Paragraaf Omschrijving. 2. Algemeen Opzet van de handreiking Uitgangspunten 4

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Paragraaf Omschrijving. 2. Algemeen 3 2.1. Opzet van de handreiking 3 2.2. Uitgangspunten 4"

Transcriptie

1 KENNISGROEP PENSIOENEN (LOONBELASTING) HANDREIKING INHAAL EN INKOOP VAN PENSIOEN (versie 9 juli 2014) Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen besluit waarderingsaspecten DGA maximum pensioengevend loon OP partijen pensioenrichtleeftijd PP PSW PW staffelbesluit besluit van 3 juli 2008, nr. CPP2008/447M, dan wel elk opvolgend besluit dat dit besluit vervangt directeur-grootaandeelhouder bedrag genoemd in artikel 18ga van de Wet LB (vanaf 1 januari 2015) ouderdomspensioen bij een pensioenregeling betrokken werkgever(s), werknemer(s) en pensioenverzekeraar(s) leeftijd genoemd in artikel 18a, zesde lid, van de Wet LB partnerpensioen Pensioen- en spaarfondsenwet Pensioenwet besluit van 12 februari 2013, nr. BLKB2013/43M, dan wel elk opvolgend besluit dat dit besluit vervangt UBLB Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 URLB Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 werkgever inhoudingsplichtige in de zin van de Wet LB Wet IB 2001 Wet inkomstenbelasting 2001 Wet LB Wet op de loonbelasting 1964 Wet VAP Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd Wet Vpb Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Wet VPL Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling Wet Witteveen 2015 Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen (33 610) in combinatie met Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014 (33 847) WzP Wezenpensioen 1. Inleiding Deze handreiking behandelt de inhaal en inkoop van pensioen op basis van de drie in de Wet LB genoemde stelsels: eindloonstelsel, middelloonstelsel en beschikbare-premiestelsel. De handreiking bevat in paragraaf 2 een algemene regeling, die wordt uitgewerkt in de paragrafen 3, 4, 5 en 6. Paragraaf 7 gaat kort in op een inhaal- of inkoopregeling voor een werknemer geboren vóór 1 januari 1950, op wie het overgangsrecht van de Wet VPL van toepassing is. Deze handreiking behandelt niet de inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Deze handreiking kent de volgende indeling: Paragraaf Omschrijving Pag. 2. Algemeen Opzet van de handreiking Uitgangspunten 4 3. Inhaal van in het verleden niet opgebouwd pensioen Uitgangspunten voor de berekening van de inhaal Mogelijk probleem bij de uitvoering van paragraaf

2 3.3. Overgangsregeling voor de jaren tot Forfaitair bepaald loon als uitgangspunt Uitwerking tabel voor forfaitaire lonen Aanpassing aan loon- of prijsontwikkeling of oprenting vanaf Inhaal over 2001 en volgende jaren Waardegrondslagen voor de berekening van de inhaal Specifieke aspecten bij opgebouwde pensioenaanspraken op basis van een 8 beschikbare-premieregeling Beschikbare-premieregeling en onderrendement Beschikbare-premieregeling en overrendement Stappenplan voor de berekening van de inhaalruimte 9 4. Inkoop van in het verleden niet opgebouwd pensioen na een waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB 4.1. Uitgangspunten voor de berekening van inkoop van pensioen na een waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB 4.2. Stappenplan bij inkoop na een waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB in een eindloonregeling 4.3. Overgangsregeling bij inkoop na een waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB in een middelloonregeling of een beschikbare-premieregeling Forfaitair bepaald loon als uitgangspunt bij ontbreken van historische gegevens Aanpassing aan de loon- of prijsontwikkeling of oprenting bij inkoop vanaf 1 januari 2001 respectievelijk na de latere datum van indiensttreding 4.4. Stappenplan bij inkoop na een waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB in een middelloonregeling 4.5. Stappenplan bij inkoop na een waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB in een beschikbare-premieregeling 5. Inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB 5.1. Uitgangspunten voor de berekening van inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB 5.2. Wanneer is sprake van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB? 5.3. Stappenplan bij inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB in een eindloonregeling 5.4. Stappenplan bij inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB in een middelloonregeling 5.5. Stappenplan bij inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB in een beschikbare-premieregeling 6. Inkoop van een pensioentekort bij het ontbreken van de mogelijkheid van waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, derde lid, UBLB 6.1. Uitgangspunten voor de berekening van inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, derde lid, UBLB 6.2. Wanneer is sprake van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, derde lid, UBLB? 6.3. Stappenplan bij inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, derde lid, UBLB in een eindloonregeling 6.4. Stappenplan bij inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, derde lid, UBLB in een middelloonregeling 6.5. Stappenplan bij inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, derde lid, UBLB in een beschikbare-premieregeling

3 7. Overgangsrecht: inhaal- en inkoop voor werknemers die zijn geboren voor 1 januari Bijlage I Tabel voor berekening fictief pensioengevend loon 27 Bijlage II Rekenvoorbeeld inhaalpremies op basis van fictief loon 28 Bijlage III Voorbeeld onderrendement als bedoeld in paragraaf Bijlage IV Voorbeeld overrendement als bedoeld in paragraaf Algemeen 2.1. Opzet van de handreiking Inhaal van pensioen In deze handreiking is sprake van inhaal van pensioen als de bij de huidige werkgever opgebouwde pensioenaanspraken van een werknemer onder het fiscale maximum liggen. De werknemer wil dit verschil verkleinen of opheffen. De werkgever kan dan de bestaande pensioenregeling uitbreiden met een aanvullende module die aanvulling van de pensioenaanspraken tot het fiscale maximum mogelijk maakt. Inhaal ziet op de diensttijd die bij de huidige werkgever is doorgebracht inclusief de eventuele fictieve diensttijd die de huidige werkgever heeft toegekend op basis van wegens waardeoverdracht ontvangen pensioenkapitaal. Inkoop van pensioen Ook bij inkoop van pensioen wil de werknemer een pensioenverschil verkleinen of opheffen. Het verschil is in dit geval ontstaan doordat het totaal van de bij vorige werkgevers opgebouwde pensioenaanspraken lager is dan hetgeen over de feitelijke diensttijd bij vorige werkgevers zou zijn opgebouwd als de pensioenregeling van de huidige werkgever ook voor die diensttijd had gegolden. De werkgever kan dan de bestaande pensioenregeling uitbreiden met een inkoopmogelijkheid als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, artikel 10a, tweede lid, of artikel 10a, derde lid, UBLB. Inhaal in een middelloonregeling of in een beschikbare-premieregeling Paragraaf 3 van deze handreiking behandelt de inhaal van in het verleden bij de huidige werkgever niet opgebouwd pensioen in een middelloonregeling of in een beschikbare-premieregeling. Als de historische loongegevens uit bepaalde jaren niet meer bekend zijn kan gebruik worden gemaakt van een forfaitaire bepaling daarvan voor de inhaal over de jaren tot Inkoop van pensioen na waardeoverdracht Paragraaf 4 behandelt de inkoop van pensioen over ontbrekende dienstjaren als sprake is geweest van een overdracht van pensioenkapitaal als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB. Dit gebrek aan dienstjaren is ontstaan door een waardeoverdracht waarbij in de nieuwe regeling minder fictieve dienstjaren zijn toegekend dan feitelijk zijn doorgebracht bij (een) vorige werkgever(s). Inkoop van pensioen over diensttijd van vóór 8 juli 1994 Paragraaf 5 behandelt de inkoop van pensioen over diensttijd van vóór 8 juli 1994 als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB. Deze paragraaf biedt eveneens een oplossing als sprake is van het ontbreken van de historische loongegevens over diensttijd van vóór 8 juli Inkoop van pensioen bij het ontbreken mogelijkheid van waardeoverdracht Paragraaf 6 behandelt de inkoop van pensioen bij het ontbreken van de mogelijkheid van waardeoverdracht van pensioenkapitaal als bedoeld in artikel 10a, derde lid, UBLB. Deze paragraaf biedt eveneens een oplossing als sprake is van het ontbreken van de historische loongegevens. Overgangsrecht Paragraaf 7 gaat in het kort in op de toepassing van de paragrafen 3, 4, 5 en 6 als sprake is van een inhaal of inkoop ten behoeve van een werknemer die is geboren vóór 1 januari

4 2.2. Uitgangspunten Voor alle paragrafen van deze handreiking gelden de volgende uitgangspunten, tenzij anders is aangegeven, dan wel logischerwijze anders voortvloeit uit de aard van de paragraaf. Er is een verplichte pensioenregeling (hierna te noemen: de basisregeling) gebaseerd op een eindloonstelsel, een middelloonstelsel of een beschikbare-premiestelsel. Deze basisregeling blijft in alle opzichten binnen de wettelijke grenzen. Naast de basisregeling is in de pensioenregeling een aanvullende module opgenomen waaraan op vrijwillige basis kan worden deelgenomen. De uit de aanvullende module voortvloeiende premies komen veelal geheel voor rekening van de werknemer. Premies die voor rekening van de werknemer komen, moeten worden ingehouden op het loon. De regeling wordt door de module niet onzuiver. Attentiepunten: 1. Deelname aan een aanvullende module in een pensioenregeling kan een individuele verbetering van de pensioenaanspraak vormen in de zin van artikel 3.133, tweede lid, onderdeel k, Wet IB Er is in een dergelijk geval geen sprake van een collectieve verbetering als bedoeld in paragraaf van het besluit van 13 juni 2012, nr. BLKB2012/283M. 2. Deze handreiking ziet uitsluitend op de toepassing van de Wet LB. Voor de beoordeling van de zakelijkheid van de met de inkoop gemoeide kosten geldt het Besluit waarderingsaspecten. 3. Voor het bepalen van de fiscale ruimte voor inhaal of inkoop moet worden uitgegaan van het fiscale pensioenkader zoals van toepassing op het moment dat de inhaal of inkoop plaatsvindt. Na elke wijziging van het fiscale pensioenkader moet de ruimte voor inhaal of inkoop opnieuw worden vastgesteld. 4. In deze handreiking wordt uitgegaan van een individuele inhaal of inkoop. Bij een collectieve inhaal of inkoop kan in sommige gevallen gebruik gemaakt worden van artikel 38i Wet LB. Dat artikel bepaalt dat voor het toetsen van de maxima van artikel 18a van de Wet LB bij een collectieve regeling de op 31 december 2005 bestaande aanspraken, voor zover deze zijn opgebouwd ten behoeve van pensioen dat wordt uitgekeerd in de periode voorafgaand aan het bereiken van de 65-jarige leeftijd, buiten beschouwing gelaten kunnen worden. Bij een individuele inhaal of inkoop moeten deze aanspraken die zien op de uitkeringsperiode voor 65 jaar wel in aanmerking worden genomen. 5. Met het invoeren van artikel 18ga van de Wet LB per 1 januari 2015 geldt voor de pensioenopbouw een maximum pensioengevend loon van De omvang van het maximum pensioengevend loon wordt jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de contractlonen. Het maximum pensioengevend loon is ook van belang voor een inhaal of inkoop van pensioen die op of na 1 januari 2015 plaatsvindt. 6. Voor het bepalen van de fiscale ruimte voor inhaal of inkoop wordt bij het vaststellen van de reeds opgebouwde pensioenaanspraken geen rekening gehouden met een eventueel op grond van artikel 134 PW toegepaste korting (afstempelen). De korting heeft niet tot gevolg dat er fiscale ruimte voor hernieuwde pensioenopbouw ontstaat. De korting is voorwaardelijk en kan eventueel worden hersteld. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Vraag & Antwoord Inhaal van in het verleden niet opgebouwd pensioen Inhaal in een eindloonregeling Als de werknemer deelneemt in een eindloonregeling levert de inhaal van pensioen geen bijzondere problemen op. Onder de werking van de Wet VAP bedraagt het maximum pensioen in het eindloonstelsel: pensioengevende diensttijd * 1,9% * het laatstgenoten pensioengevend loon, maar ten hoogste 100% van het laatstgenoten pensioengevend loon. 4

5 Onder de werking van de per 1 januari 2015 in te voeren Wet Witteveen 2015 is het maximale opbouwpercentage in een eindloonregeling 1,657% en geldt er een maximum pensioengevend loon van Hierbij moet rekening worden gehouden met de minimaal voorgeschreven AOWinbouw. Ook moeten partijen bij het bepalen van de inhaalruimte rekening houden met eventuele aan de werknemer toegekende (voorwaardelijke) pensioenaanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Deze inhaal blijft in deze handreiking verder buiten beschouwing. Inhaal in een middelloonregeling of een beschikbare-premieregeling Bij inhaal in een middelloonregeling of een beschikbare-premieregeling gelden de paragrafen 3.1 tot en met 3.6. Paragraaf 3.7 behandelt specifiek nog enige aspecten van de inhaal in een beschikbarepremieregeling. Paragraaf 3.8 rondt het onderdeel inhaal af met een stappenplan voor de berekening van de inhaalruimte Uitgangspunten voor de berekening van de inhaal Partijen moeten de fiscaal toegestane opbouwruimte voor pensioen bepalen op basis van hoofdstuk IIB Wet LB, zoals de tekst luidt op het moment van inhaal. Dit betekent dat rekening moet worden gehouden met het fiscaal maximale opbouwpercentage, het maximum pensioengevend loon (vanaf 1 januari 2015) en de pensioenrichtleeftijd zoals van toepassing op het moment van inhaal. Na invoering van de Wet VAP kan men in een pensioenregeling slechts pensioenaanspraken opbouwen uitgaande van de in de Wet LB opgenomen pensioenrichtleeftijd. Vanaf 1 januari 2014 is de pensioenrichtleeftijd 67 jaar. Als de pensioenregeling uitgaat van een lagere pensioenleeftijd dan de pensioenrichtleeftijd, dient het opbouwpercentage ten opzichte van die leeftijd te worden herrekend. Dit heeft tot gevolg dat partijen de eerder opgebouwde pensioenaanspraken voor de inhaal moeten herrekenen naar pensioenaanspraken op basis van de op het moment van inhaal in de pensioenregeling opgenomen pensioenleeftijd. Werkgever en werknemer moeten bij het bepalen van de inhaalruimte rekening houden met eventuele aan de werknemer toegekende (voorwaardelijke) pensioenaanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Om de inhaalruimte te berekenen dienen zowel de reeds opgebouwde aanspraken als de fiscaal maximaal nog op te bouwen aanspraken met elkaar worden vergeleken op basis van de respectievelijke actuariële contante waarden. De werknemer mag de niet-benutte opbouwruimte inhalen door middel van een aanvullende module op basis van een middelloonstelsel of een beschikbare-premiestelsel. Voor de berekening van de inhaalruimte dienen partijen uit te gaan van de gegevens en omstandigheden die hebben gegolden in de jaren waarop de inhaal betrekking heeft. Bij de bepaling van de doorgebrachte diensttijd moet men rekening houden met eventuele kortingen op de pensioengevende diensttijd als gevolg van toepassing van artikel 19 Wet LB. Ook deeltijdfactoren moeten in aanmerking worden genomen Mogelijk probleem bij de uitvoering van paragraaf 3.1 Zoals in paragraaf 3.1 is aangegeven dienen partijen voor de berekening van de inhaalruimte op basis van het middelloonstelsel of het beschikbare-premiestelsel uit te gaan van de gegevens en omstandigheden die hebben gegolden in de jaren waarop de inhaal betrekking heeft. Dit kan problemen opleveren voor de vaststelling van de pensioengrondslagen over de in te halen jaren. Vaak zijn de historische gegevens omtrent het pensioengevend loon niet meer bekend. Probleem Als het werkelijke loonsverloop over de verstreken dienstjaren niet bekend is, is het fiscaal niet toegestaan om voor de pensioengrondslag uit te gaan van het feitelijke loon op het moment van de inhaal. 5

6 Door toch uit te gaan van het loon van het jaar waarin de inhaal plaatsvindt, zou men namelijk twee keer rekening houden met een loopbaanontwikkeling. Voor een pensioenregeling op basis van het middelloonstelsel is de loopbaanontwikkeling immers al verwerkt in het opbouwpercentage. Dit geldt ook voor een op basis van het beschikbare-premiestelsel opgebouwd pensioen als in de gehanteerde premiestaffel rekening is gehouden met loopbaanontwikkeling. Daarnaast sluit artikel 18a, derde lid, onderdeel c, Wet LB uit dat bij de berekening van de beschikbare premie rekening wordt gehouden met inflatie. Als men zou uitgaan van het feitelijke loon op het moment van de inhaal zou men deze elementen steeds weer opnieuw inhalen, ook voor reeds verstreken jaren. Praktische oplossing voor de jaren tot 2001: overgangsregeling In het ingetrokken besluit van 11 december 2002, nr. CPP2002/1448M, was een overgangsregeling opgenomen voor de oplossing van dit probleem over de jaren tot Deze overgangsregeling kan nog steeds worden gebruikt als praktische oplossing voor die jaren. Vanaf 2001 dienen de loongegevens te worden bewaard zoals in het verleden in meerdere beleidsbesluiten is uitgedragen. Hoe werkt de overgangsregeling? De inhaalruimte op basis van het middelloonstelsel of het beschikbare-premiestelsel mag voor de jaren tot 2001 worden bepaald op basis van een forfaitaire loonontwikkeling. Iedereen kan van deze regeling gebruik maken. Het is dus niet van belang of de historische loongegevens al of niet bekend zijn. Als men niet kiest voor toepassing van de overgangsregeling voor de jaren tot 2001, geldt paragraaf 3.1 van deze handreiking voor die jaren evenwel onverkort. De overgangsregeling is verder uitgewerkt in paragraaf Overgangsregeling voor de jaren tot Forfaitair bepaald loon als uitgangspunt Voor de berekening van de inhaalruimte op basis van het middelloonstelsel of het beschikbarepremiestelsel gaat de overgangsregeling uit van een forfaitair loon. Het forfaitaire loon wordt berekend vanuit het feitelijk in 2001 genoten, op jaarbasis herrekende, pensioengevend loon. Bij de toepassing van de overgangsregeling mag dit loon uitsluitend bestaan uit tot het regelmatig genoten loon behorende structurele loonbestanddelen die in aanmerking zijn genomen als pensioengrondslag in de bestaande basisregeling. Het vanaf 1 januari 2015 geldende maximum pensioengevend loon is ook van toepassing voor het forfaitair bepaalde loon. Partijen kunnen het forfaitaire loon voor jaren tot 2001 berekenen door het hiervoor beschreven feitelijk genoten (gemaximeerde) pensioengevend loon uit het jaar 2001 terug te rekenen met de in de wet veronderstelde loopbaanontwikkeling zoals genoemd in artikel 18a, derde lid, onderdeel b, Wet LB. Dit loon mag men niet verder corrigeren voor inflatieaanpassingen. Tegenover de toepassing van de loopbaanontwikkeling uit de wet en het niet corrigeren van het loon voor inflatieaanpassingen staat dat de aldus berekende inhaalruimte tot ultimo 2000 in een middelloonregeling niet mag worden aangepast aan de loon- of prijsontwikkeling. Zie ook paragraaf 3.4 waarin dit wel wordt toegestaan voor jaren vanaf In een beschikbare-premieregeling staat tegenover de toepassing van de loopbaanontwikkeling uit de wet en het niet corrigeren voor inflatieaanpassingen dat men de berekende premie tot ultimo 2000 niet mag oprenten overeenkomstig paragraaf 3.9 van het staffelbesluit. Het hanteren van de loopbaanontwikkeling uit de wet en het achterwege laten van de aanpassing aan loon- of prijsontwikkeling respectievelijk het nalaten van de oprenting vormen voor de jaren vóór 2001 een voldoende tegenhanger voor het negeren van de feitelijke loonontwikkeling die in het verleden heeft plaatsgehad. Het voordeel van deze praktische oplossing is dat men voor de terugrekening van het pensioengevend loon kan uitgaan van één collectief toepasbare correctietabel (zie bijlage I) Uitwerking tabel voor forfaitaire lonen Voor de wettelijke loopbaanontwikkeling is in artikel 18a, derde lid, onderdeel b, Wet LB bepaald dat deze tot het bereiken van de 35-jarige leeftijd 3% per jaar bedraagt. Voor de volgende 10 jaren is het percentage 2% en voor de 10 daaropvolgende jaren 1%. 6

7 Na het bereiken van 55-jarige leeftijd wordt geen loopbaanontwikkeling meer in aanmerking genomen. In de in bijlage I bij deze handreiking opgenomen tabel is bij elke leeftijd onder de 55 jaar een loopbaanindexcijfer vermeld, uitgaande van 100% op 55-jarige leeftijd. Met behulp van deze indexcijfers is een forfaitaire terugrekenfactor bepaald. De terugrekenfactor bestaat uit een breuk met als teller het indexcijfer behorend bij de leeftijd van de werknemer op 1 juli van het kalenderjaar waarop de inhaal betrekking heeft en als noemer het indexcijfer behorend bij de leeftijd van de werknemer op 1 juli In bijlage II bij deze handreiking is een aantal rekenvoorbeelden opgenomen. Het forfaitaire loon is gelijk aan het hiervoor in paragraaf omschreven feitelijk in 2001 genoten, op jaarbasis herrekende (vanaf 1 januari 2015 gemaximeerde) pensioengevend loon, vermenigvuldigd met de terugrekenfactor. Omdat ook na toepassing van de terugrekenfactor wordt uitgegaan van het loon 2001, dienen partijen de forfaitair berekende lonen te verminderen met de voor 2001 in de basisregeling gehanteerde AOW-franchise Aanpassing aan loon- of prijsontwikkeling of oprenting vanaf 2001 Het in paragraaf genoemde verbod tot aanpassing aan loon- of prijsontwikkeling van de inhaalruimte binnen een middelloonregeling geldt niet voor de periode vanaf 1 januari Hetzelfde geldt voor de oprenting in een beschikbare-premieregeling. Partijen mogen de op basis van de overgangsregeling zonder deze aanpassingen berekende inhaalruimte in een middelloonregeling aanpassen aan de loon-of prijsontwikkeling over de periode vanaf 1 januari Bij een beschikbare-premieregeling met een premiestaffel op basis van een rekenrente van ten minste 4% mag de berekende inhaalruimte vanaf 1 januari 2001 worden opgerent met 4% per jaar. Indien sprake is van een afwijkende premieovereenkomst als bedoeld in onderdeel 6 van het staffelbesluit, is het niet toegestaan om de berekende inhaalruimte op te renten. Het staffelbesluit geeft daar geen ruimte voor Inhaal over 2001 en volgende jaren Voor inhaal over de jaren vanaf 1 januari 2001 moet men uitgaan van het feitelijk genoten pensioengevend loon van het betreffende jaar. Vanaf 1 januari 2015 moet men rekening houden met het geldende maximum pensioengevend loon. De in paragraaf genoemde beperking van de pensioengrondslag tot de structurele loonbestanddelen geldt niet voor 2001 en volgende jaren. Overeenkomstig paragraaf 3.9 van het staffelbesluit moeten de relevante gegevens voor de berekening van de inhaalruimte beschikbaar blijven. Uiteraard kan bij een inhaal over deze jaren ook aanpassing aan de loon- of prijsontwikkeling of oprenting plaatsvinden Waardegrondslagen voor de berekening van de inhaal Zoals in paragraaf 3.1 is aangegeven zijn de actuariële contante waarden van de pensioenaanspraken het uitgangspunt voor de berekening van de inhaalruimte. Bij de bepaling van die contante waarden gelden de berekeningsgrondslagen die de pensioenuitvoerder moet hanteren indien de waarde van het opgebouwde pensioen zou worden overgedragen naar de pensioenuitvoerder van een nieuwe werkgever (waardeoverdracht). Alleen met behulp van deze contante waarden kan een aanvaardbare vergelijking worden gemaakt van de bij de werkgever mogelijk nog op te bouwen aanspraken en de feitelijk reeds opgebouwde aanspraken. Alleen deze contante waarden leiden derhalve tot een aanvaardbare bepaling van de inhaalruimte. Bij de berekening van de actuariële contante waarden mogen partijen uitgaan van netto waarden, hetgeen betekent dat kostenopslagen buiten beschouwing mogen worden gelaten. 7

8 3.7. Specifieke aspecten bij opgebouwde pensioenaanspraken op basis van een beschikbare-premieregeling Beschikbare-premieregeling en onderrendement Als tot de eerder opgebouwde aanspraken ook aanspraken behoren die zijn opgebouwd op basis van het beschikbare-premiestelsel, dienen partijen bij de bepaling van de inhaalruimte rekening te houden met het verbod op compensatie van tegenvallende beleggingsresultaten (artikel 4.3, vierde lid, URLB), hierna aan te duiden als: onderrendement. Van onderrendement is sprake als het resultaat ongunstiger is dan mocht worden verwacht op basis van de voor het vaststellen van de premiestaffel gehanteerde uitgangspunten. Als sprake is van onderrendement mag men dit niet inhalen. Onderrendement treedt op als de met de ingelegde beschikbare premies opgebouwde waarde lager is dan de waarde die zou zijn bereikt als de beschikbare premies een beleggingsopbrengst zouden hebben gekend die gelijk is aan de som van de rekenrente van 4% (artikel 18a, derde lid, onderdeel c, Wet LB) en de inflatiepercentages van de desbetreffende jaren (CBS consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens). De rekenrente van 4% wordt voor de afwijkende premieovereenkomsten als bedoeld in onderdeel 6 van het staffelbesluit vervangen door de voor het bepalen van de premiestaffel gehanteerde rekenrente. Om de berekening te vergemakkelijken mag men uit praktisch oogpunt het inflatiepercentage voor alle jaren stellen op 2% per jaar. Dit percentage komt overeen met het Europese streefcijfer voor de inflatie. Onderrendement is dan aanwezig als de werkelijk opgebouwde waarde van de ingelegde premies lager is dan de waarde die zou zijn bereikt bij een forfaitaire beleggingsopbrengst van 4% + 2% = 6% per jaar. Voor de afwijkende premieovereenkomsten als bedoeld in onderdeel 6 van het staffelbesluit moet worden uitgegaan van een forfaitaire beleggingsopbrengst van: gehanteerde rekenrente voor het bepalen van de premiestaffel + 2%. De forfaitaire beleggingsopbrengst op de ingelegde premies mag als volgt worden berekend: - alleen gehele kalenderjaren gelegen tussen het jaar van inleg en het jaar van inhaal tellen mee; - voordat daarop de forfaitaire oprenting per jaar plaatsvindt mag men de ingelegde premies verlagen met de eventueel daarin opgenomen kostenopslagen, opslagen voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en risicopremies. Bijlage III bevat de uitwerking van deze forfaitaire berekening van het onderrendement aan de hand van een voorbeeld. Zoals aangegeven in onderdeel 3.4 van het staffelbesluit moeten alle beschikbare-premieregelingen uiterlijk vanaf 1 januari 2015 uitgaan van netto-staffels. De verzekeraar mag bovenop deze netto staffels de werkelijke kosten en een premie voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid in rekening brengen. Bedragen voor het afdekken van beleggingsrisico s zoals het kopen van een beleggingsgarantie moeten worden voldaan uit de netto-premie Beschikbare-premieregeling en overrendement In artikel 18a, derde lid, onderdeel c, Wet LB is aangegeven dat bij de berekening van beschikbare premies een rekenrente in aanmerking moet worden genomen van ten minste 4% en dat de te verwachten inflatie op nihil wordt gesteld. In onderdeel 6 van het staffelbesluit wordt onder voorwaarden goedgekeurd dat voor de premiestaffels van de in dat onderdeel omschreven afwijkende premieovereenkomsten uitgegaan kan worden van een rekenrente lager dan 4%. Het met de ingelegde beschikbare premies behaalde rendement boven de voor het vaststellen van de premiestaffel gehanteerde rekenrente is bedoeld voor de aanpassing aan de loon- of prijsontwikkeling van de in de beschikbare-premieregeling opgebouwde aanspraken. Bij de berekening van de inhaalruimte mag een eventueel behaald overrendement buiten beschouwing blijven. Voor het vaststellen van het overrendement kunnen partijen de praktische werkwijze uit paragraaf waarbij de inflatie voor alle jaren wordt gesteld op 2% ook hier hanteren. Van overrendement is bij de toepassing van een premiestaffel op basis van een rekenrente van 4% eerst sprake als de werkelijk opgebouwde waarde van de ingelegde premies hoger is dan de waarde die zou zijn bereikt bij een forfaitaire beleggingsopbrengst van 4% + 2% = 6% per jaar. 8

9 Voor de afwijkende premieovereenkomsten van onderdeel 6 van het staffelbesluit wordt het overrendement op overeenkomstige wijze vastgesteld. In dat geval wordt de rekenrente van 4% echter vervangen door de rekenrente die voor het bepalen van de premiestaffel is gehanteerd. De forfaitaire beleggingsopbrengst op de ingelegde premies moet dan - net als in paragraaf als volgt worden berekend: - alleen gehele kalenderjaren gelegen tussen het jaar van inleg en het jaar van inhaal tellen mee; - voordat daarop de forfaitaire oprenting per jaar plaatsvindt moet men de ingelegde premies verlagen met de eventueel daarin opgenomen kostenopslagen, opslagen voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en risicopremies. Het op bovenstaande wijze berekende eventuele bedrag aan overrendement mag buiten beschouwing blijven bij de berekening van de omvang van de inhaalruimte. Zie bijlage IV voor de uitwerking van de goedkeuring in een voorbeeld Stappenplan voor de berekening van de inhaalruimte 1. Bepaal alle tot het moment van inhaal in de pensioenregeling(en) van de huidige werkgever opgebouwde pensioenaanspraken. Deze aanspraken moeten worden vastgesteld inclusief: - reeds toegekende indexaties of toeslagen; - uit waardeoverdracht verkregen pensioenaanspraken; - eerder op basis van individuele modules verkregen pensioenaanspraken; - bij scheiding toegekende rechten op bijzonder PP; - bij conversie aan een ex-partner toebedeelde aanspraken; - onvoorwaardelijk toegekende aanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Bij het vaststellen van opgebouwde pensioenaanspraken wordt geen rekening gehouden met een eventueel op grond van artikel 134 PW toegepaste korting op de pensioenaanspraken (afstempelen). 2. Bepaal eventuele uiterlijk op 31 december 2007 voorwaardelijk toegekende pensioenrechten die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Bepaal de maximaal op te bouwen pensioenaanspraken over de in aanmerking te nemen verstreken pensioengevende diensttijd bij de huidige werkgever als de huidige pensioenregeling over die diensttijd van toepassing was geweest. Hierbij mogen partijen voor middelloonregelingen en beschikbare-premieregelingen gebruik maken van de in paragraaf 3.3 uitgewerkte overgangsregeling. Als de huidige pensioenregeling een beschikbare-premieregeling is, moet men uitgaan van netto premies. De eventueel tot 1 januari 2015 in de leeftijdsafhankelijke beschikbare premie van de pensioenregeling opgenomen kostenopslagen, opslagen voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en risicopremies moeten worden geëlimineerd. 4. Bereken met inachtneming van paragraaf 3.6 de actuariële contante waarden van de onder stappen 1, 2 en 3 vastgestelde pensioenrechten en -aanspraken naar het moment van inhaal. Hierbij is het volgende van belang in geval van inhaal in een beschikbare-premieregeling: - De berekende waarde van stap 1 dient te worden verhoogd met het eventuele bedrag aan onderrendement dat forfaitair mag worden berekend op de voet van onderdeel Bij een situatie van overrendement mag de berekende waarde van stap 1 worden verlaagd met het volgens paragraaf berekende bedrag daarvan. - Bij de waardering van de voorwaardelijke pensioenrechten uit stap 2 mag geen rekening worden gehouden met de kans dat het voorwaardelijke recht niet of niet volledig wordt gerealiseerd. 9

10 5. Verminder de bij stap 4 berekende waarde van stap 3 met de bij stap 4 berekende waarden van de stappen 1 en 2. Als de uitkomst negatief is wordt deze op NIHIL gesteld. Indien de inhaal plaatsvindt in een middelloonregeling: ga naar stap 6. Indien de inhaal plaatsvindt in een beschikbare-premieregeling: ga naar stap Bepaal met inachtneming van paragraaf 3.6 de waarde van 100 OP (indien van toepassing: inclusief PP en/of WzP) naar het moment van inhaal. 7. Bepaal de inhaalruimte door de uitkomst van stap 5 te delen door de uitkomst van stap 6 en vermenigvuldig deze met 100. Het resultaat geeft het in te halen OP weer, eventueel gecombineerd met PP en/of WzP. 8. Binnen de aldus berekende inhaalruimte kan de werknemer beslissen welk deel hij daarvan gaat inhalen. De berekende inhaalruimte kan worden verhoogd met de werkelijke door de pensioenuitvoerder voor de inhaal in rekening te brengen kosten. 4. Inkoop van in het verleden niet opgebouwd pensioen na een waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB Dienstjaren ten gevolge van waardeoverdracht van pensioenkapitaal, als bedoeld in de artikelen 71, 74, 75, 85 tot en met 88 en 91 van de PW kunnen op grond van artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, van het UBLB als pensioengevende diensttijd in aanmerking worden genomen. Volgens de nota van toelichting biedt dit artikel ook de mogelijkheid om in plaats van de fictieve dienstjaren, de werkelijk bij de overdragende werkgever doorgebrachte diensttijd in aanmerking te nemen. Deze werkelijke dienstjaren dienen op basis van een adequate diensttijdadministratie te kunnen worden vastgesteld. Een verschil tussen de werkelijke diensttijd en de fictieve diensttijd kan zich alleen voordoen als de pensioenregeling van de huidige werkgever is gebaseerd op een eindloonstelsel. De werkgever kan de werknemer in dat geval in een aanvullende module in staat stellen het verschil tussen de werkelijke dienstjaren en de fictieve dienstjaren in te kopen. Omdat een inkoop op basis van artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB niet is beperkt tot eindloonregelingen kan ook inkoop plaatsvinden als de pensioenregeling van de huidige werkgever is gebaseerd op een middelloonstelsel of op een beschikbare-premiestelsel Uitgangspunten voor de berekening van inkoop van pensioen na een waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB De fiscaal toegestane opbouwruimte voor pensioen moeten partijen bepalen op basis van hoofdstuk IIB Wet LB, zoals de tekst luidt op het moment van inkoop. Dit betekent dat rekening moet worden gehouden met het fiscaal maximale opbouwpercentage, het maximum pensioengevend loon (vanaf 1 januari 2015) en de pensioenrichtleeftijd zoals van toepassing op het moment van inkoop. Na invoering van de Wet VAP kan men in een pensioenregeling slechts pensioenaanspraken opbouwen uitgaande van de in de Wet LB opgenomen pensioenrichtleeftijd. Vanaf 1 januari 2014 is de pensioenrichtleeftijd 67 jaar. Als de pensioenregeling uitgaat van een lagere pensioenleeftijd dan de wettelijke pensioenrichtleeftijd, dient het opbouwpercentage ten opzichte van die leeftijd te worden herrekend. Dit heeft tot gevolg dat partijen de eerder opgebouwde pensioenaanspraken moeten herrekenen naar pensioenaanspraken op basis van de op het moment van inkoop in de pensioenregeling opgenomen pensioenleeftijd. Werkgever en werknemer moeten bij het bepalen van de inkoopruimte rekening houden met de aan de werknemer (voorwaardelijk) toegekende pensioenaanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Om de inkoopruimte te berekenen dient men de opgebouwde aanspraken en de aanspraken op basis van de pensioenregeling van de huidige werkgever met elkaar te vergelijken op basis van de respectievelijke actuariële contante waarden. 10

11 De werknemer mag de inkoopruimte benutten door middel van: - inkoop van aanvullende diensttijd in een eindloonregeling, - inkoop van een aanvullend pensioen in een middelloonregeling of - betaling van aanvullende beschikbare premies in een beschikbare-premieregeling. Bij de berekening van de inkoopruimte op basis van het middelloonstelsel of het beschikbarepremiestelsel moet men uitgaan van de gegevens en omstandigheden die hebben gegolden in de jaren waarop de inkoop betrekking heeft. Wel is ook hier de in paragraaf 3.3 uitgewerkte overgangsregeling op overeenkomstige wijze van toepassing. Omdat de inkoop als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB om verschillende uitwerkingen vraagt voor eindloon-, middelloon-, of beschikbare-premieregelingen, zijn in de paragrafen 4.2, 4.4 en 4.5. afzonderlijke stappenplannen uitgewerkt Stappenplan bij inkoop na een waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB in een eindloonregeling 1. Bepaal de som van de dienstjaren bij de huidige werkgever en de werkelijke dienstjaren bij vorige werkgever(s) waarvoor waardeoverdracht naar de huidige werkgever heeft plaatsgehad. De diensttijd bij een vorige werkgever moet kunnen worden vastgesteld op basis van een adequate diensttijdadministratie. Diensttijd waarvoor dat niet kan, mag niet worden meegeteld. Houd bij de bepaling van het aantal dienstjaren rekening met het volgende: - diensttijd waarvoor als gevolg van de toepassing van artikel 19 Wet LB een korting op de pensioengevende diensttijd geldt, telt niet mee; deze diensttijd mag immers niet worden ingekocht; - deeltijdfactoren die in het verleden van toepassing zijn geweest moeten in aanmerking worden genomen. 2. Bepaal alle tot het moment van inkoop in de pensioenregeling(en) van de huidige werkgever opgebouwde pensioenaanspraken. Deze aanspraken moeten worden vastgesteld inclusief: - reeds toegekende indexaties of toeslagen; - uit waardeoverdracht verkregen pensioenaanspraken; - eerder op basis van individuele modules verkregen pensioenaanspraken; - bij scheiding toegekende rechten op bijzonder PP; - bij conversie aan een ex-partner toebedeelde aanspraken; - onvoorwaardelijk toegekende aanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Bij het vaststellen van opgebouwde pensioenaanspraken wordt geen rekening gehouden met een eventueel op grond van artikel 134 PW toegepaste korting op de pensioenaanspraken (afstempelen). Onderrendementen uit een eerdere beschikbare-premieregeling dienen bij de waarde van de aanspraken te worden geteld, overrendementen mogen daarvan worden afgetrokken, beide desgewenst te berekenen op de forfaitaire wijze als aangegeven in paragraaf Bepaal de uiterlijk op 31 december 2007 voorwaardelijk toegekende pensioenrechten die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Bepaal de op basis van de pensioenregeling van de huidige werkgever op te bouwen pensioenaanspraken over de diensttijd volgens stap Bereken met overeenkomstige toepassing van de paragrafen 3.6 en 3.7 de actuariële contante waarden van de onder stappen 2, 3 en 4 vastgestelde pensioenrechten en -aanspraken naar het moment van inkoop. 11

12 Bij de waardering van de voorwaardelijke pensioenrechten uit stap 3 mag geen rekening worden gehouden met de kans dat het voorwaardelijke recht niet of niet volledig wordt gerealiseerd. 6. Verminder de bij stap 5 berekende waarde van stap 4 met de bij stap 5 berekende waarden van de stappen 2 en 3. Als de uitkomst negatief is wordt deze op NIHIL gesteld. 7. Bepaal met overeenkomstige toepassing van paragraaf 3.6 de actuariële contante waarde van de opbouw van het OP, PP en WzP over 1 dienstjaar naar het moment van inkoop. 8. De inkoopruimte uitgedrukt in diensttijd is gelijk aan de uitkomst van stap 6 gedeeld door de uitkomst van stap Binnen de aldus berekende inkoopruimte kan de werknemer beslissen welk deel hij daarvan gaat inkopen Overgangsregeling bij inkoop na een waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB in een middelloonregeling of een beschikbare-premieregeling Forfaitair bepaald loon als uitgangspunt bij ontbreken van historische gegevens Voor de berekening van de inkoopruimte binnen een middelloonregeling of beschikbarepremieregeling moet men uitgaan van de gegevens en omstandigheden die hebben gegolden in de jaren waarop de inkoop betrekking heeft. Vanaf 1 januari 2015 moet men rekening houden met het geldende maximum pensioengevend loon. Als het werkelijke loonsverloop over de verstreken dienstjaren niet bekend is, is het fiscaal bij inkoop niet toegestaan om voor de pensioengrondslag uit te gaan van het feitelijke loon op het moment van de inkoop. Zie voor een nadere motivering paragraaf 3.2, tweede alinea. Het vanaf 1 januari 2015 geldende maximum pensioengevend loon is ook van toepassing voor het forfaitair bepaalde loon. Overeenkomstige toepassing van de overgangsregeling voor de jaren tot 2001 De overgangsregeling zoals die in de paragrafen 3.2 en 3.3 is beschreven voor een inhaal in een middelloonregeling of een beschikbare-premieregeling kan overeenkomstig worden toegepast bij een inkoop in een dergelijke regeling. Bij keuze voor de overeenkomstige toepassing van de overgangsregeling zijn ook de bijbehorende voorwaarden op vergelijkbare wijze van kracht. Voorts gelden nog de volgende bijzonderheden: - Als de werknemer op of na 1 januari 2001 in dienst is getreden bij de nieuwe werkgever mag men uitgaan van het op jaarbasis herrekende loon bij indiensttreding. In dat geval dient voor jaren tot 2001 te worden gelezen jaren tot het jaar van indiensttreding. - De forfaitaire berekening van de lonen mag plaatsvinden over alle dienstjaren doorgebracht bij de vorige werkgever(s) als het bij die werkgever(s) opgebouwde pensioen door middel van waardeoverdracht is ingebracht in de pensioenregeling van de werkgever. - Voor de toepassing van de terugrekenfactor moet men uitgaan van het (vanaf 1 januari 2015 gemaximeerde) loon 2001 respectievelijk het op jaarbasis herrekende (vanaf 1 januari 2015 gemaximeerde) loon uit het jaar van indiensttreding. Ook hier geldt dat bij de toepassing van de overgangsregeling het loon uitsluitend mag bestaan uit tot het regelmatig genoten loon behorende structurele loonbestanddelen die in de basisregeling tot de pensioengrondslag worden gerekend. Voor het vaststellen van de pensioengrondslag moet men de forfaitair berekende lonen verminderen met de voor 2001 respectievelijk in het jaar van indiensttreding in de basisregeling gehanteerde AOW-franchise. Als niet wordt gekozen voor toepassing van de overgangsregeling, geldt de eerste alinea van deze paragraaf onverkort. 12

13 Aanpassing aan de loon- of prijsontwikkeling of oprenting bij inkoop vanaf 1 januari 2001 respectievelijk na de latere datum van indiensttreding Partijen kunnen de bij inkoop in een middelloonregeling berekende pensioenruimte bij een inkoop na 1 januari 2001 of na de latere datum van indiensttreding aanpassen aan de loon- of de prijsontwikkeling over de periode vanaf 1 januari 2001 of vanaf de latere datum van indiensttreding. Hetzelfde geldt voor de oprenting met 4% van de bij een inkoop in een beschikbare-premieregeling berekende premieruimte. Indien sprake is van een afwijkende premieovereenkomst als bedoeld in onderdeel 6 van het staffelbesluit, is het niet toegestaan om de berekende inkoopruimte op te renten. Het staffelbesluit geeft daar geen ruimte voor. Voor inkoop over de jaren vanaf 1 januari 2001 respectievelijk de latere datum van indiensttreding dient men uit te gaan van het feitelijk genoten pensioengevend loon van het desbetreffende jaar. Vanaf 1 januari 2015 moet men rekening houden met het geldende maximum pensioengevend loon. Op grond van paragraaf 3.9 van het staffelbesluit moeten de relevante gegevens voor de berekening van de inhaalruimte beschikbaar blijven. Uiteraard kan bij een inkoop over deze jaren ook aanpassing aan de loon- of prijsontwikkeling of oprenting plaatsvinden Stappenplan bij inkoop na een waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB in een middelloonregeling 1. Bepaal de som van de dienstjaren bij de huidige werkgever en de werkelijke dienstjaren bij vorige werkgever(s) waarvoor waardeoverdracht naar de huidige werkgever heeft plaatsgehad. De diensttijd bij een vorige werkgever moet kunnen worden vastgesteld op basis van een adequate diensttijdadministratie. Diensttijd waarvoor dat niet kan, mag niet worden meegeteld. Houd bij de bepaling van het aantal dienstjaren rekening met het volgende: - diensttijd waarvoor als gevolg van de toepassing van artikel 19 Wet LB een korting op de pensioengevende diensttijd geldt, telt niet mee; deze diensttijd mag immers niet worden ingekocht; - deeltijdfactoren die in het verleden van toepassing zijn geweest moeten in aanmerking worden genomen. 2. Bepaal alle tot het moment van inkoop in de pensioenregeling(en) van de huidige werkgever opgebouwde pensioenaanspraken. Deze aanspraken moeten worden vastgesteld inclusief: - reeds toegekende indexaties of toeslagen; - uit waardeoverdracht verkregen pensioenaanspraken; - eerder op basis van individuele modules verkregen pensioenaanspraken; - bij scheiding toegekende rechten op bijzonder PP; - bij conversie aan een ex-partner toebedeelde aanspraken; - onvoorwaardelijk toegekende aanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Bij het vaststellen van opgebouwde pensioenaanspraken wordt geen rekening gehouden met een eventueel op grond van artikel 134 PW toegepaste korting op de pensioenaanspraken (afstempelen). Onderrendementen uit een eerdere beschikbare-premieregeling dienen bij de waarde van de aanspraken te worden geteld, overrendementen mogen daarvan worden afgetrokken, beide desgewenst te berekenen op de forfaitaire wijze als aangegeven in paragraaf Bepaal de uiterlijk op 31 december 2007 voorwaardelijk toegekende pensioenrechten die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Bepaal de op basis van de pensioenregeling van de huidige werkgever op te bouwen pensioenaanspraken over de diensttijd volgens stap 1. 13

14 Hierbij kan men gebruik maken van de overgangsregeling uit paragraaf Bereken met overeenkomstige toepassing van de paragrafen 3.6 en 3.7 de actuariële contante waarden van de onder stappen 2, 3 en 4 vastgestelde pensioenrechten en pensioenaanspraken naar het moment van inkoop. Bij de waardering van de voorwaardelijke pensioenrechten uit stap 3 mag geen rekening worden gehouden met de kans dat het voorwaardelijke recht niet of niet volledig wordt gerealiseerd. 6. Verminder de bij stap 5 berekende waarde van stap 4 met de in stap 5 berekende waarden van de stappen 2 en 3. Als de uitkomst negatief is wordt deze op NIHIL gesteld. 7. Bepaal met overeenkomstige toepassing van paragraaf 3.6 de actuariële contante waarde van 100 OP (indien van toepassing inclusief PP en/of WzP) naar het moment van inkoop. 8. De inkoopruimte uitgedrukt in een pensioenbedrag is gelijk aan de uitkomst van stap 6 gedeeld door de uitkomst van stap 7 en vermenigvuldigd met Binnen de aldus berekende inkoopruimte kan de werknemer beslissen welk deel hij daarvan gaat inkopen Stappenplan bij inkoop na een waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB in een beschikbare-premieregeling 1. Bepaal de som van de dienstjaren bij de huidige werkgever en de werkelijke dienstjaren bij vorige werkgever(s) waarvoor waardeoverdracht naar de huidige werkgever heeft plaatsgehad. De diensttijd bij een vorige werkgever moet kunnen worden vastgesteld op basis van een adequate diensttijdadministratie. Diensttijd waarvoor dat niet kan, mag niet worden meegeteld. Houd bij de bepaling van het aantal dienstjaren rekening met het volgende: - diensttijd waarvoor als gevolg van de toepassing van artikel 19 Wet LB een korting op de pensioengevende diensttijd geldt, telt niet mee; deze diensttijd mag immers niet worden ingekocht; - deeltijdfactoren die in het verleden van toepassing zijn geweest moeten in aanmerking worden genomen. 2. Bepaal alle tot het moment van inkoop in de pensioenregeling(en) van de huidige werkgever opgebouwde pensioenaanspraken. Deze aanspraken moeten worden vastgesteld inclusief: - reeds toegekende indexaties of toeslagen; - uit waardeoverdracht verkregen pensioenaanspraken; - eerder op basis van individuele modules verkregen pensioenaanspraken; - bij scheiding toegekende rechten op bijzonder PP; - bij conversie aan een ex-partner toebedeelde aanspraken; - onvoorwaardelijk toegekende aanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Bij het vaststellen van opgebouwde pensioenaanspraken wordt geen rekening gehouden met een eventueel op grond van artikel 134 PW toegepaste korting op de pensioenaanspraken (afstempelen). Onderrendementen uit een eerdere beschikbare-premieregeling dienen bij de waarde van de aanspraken te worden geteld, overrendementen mogen daarvan worden afgetrokken, beide desgewenst te berekenen op de forfaitaire wijze als aangegeven in paragraaf Bepaal de uiterlijk op 31 december 2007 voorwaardelijk toegekende pensioenrechten die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord

15 4. Bepaal de op basis van de pensioenregeling van de huidige werkgever op te bouwen pensioenaanspraken over de diensttijd volgens stap 1. Hierbij kan men gebruik maken van de overgangsregeling uit paragraaf 4.3. Voor het bepalen van de op basis van de pensioenregeling van de huidige werkgever op te bouwen pensioenaanspraken moet men uitgaan van netto beschikbare premies. De eventueel tot 1 januari 2015 in de leeftijdsafhankelijke beschikbare premie van de pensioenregeling opgenomen kostenopslagen, opslagen voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en risicopremies moeten worden geëlimineerd. 5. Bereken met overeenkomstige toepassing van de paragrafen 3.6 en 3.7 de actuariële contante waarden van de onder stappen 2, 3 en 4 vastgestelde pensioenrechten en pensioenaanspraken naar het moment van inkoop. Bij de waardering van de voorwaardelijke pensioenrechten uit stap 3 mag geen rekening worden gehouden met de kans dat het voorwaardelijke recht niet of niet volledig wordt gerealiseerd. 6. Verminder de bij stap 5 berekende waarde van stap 4 met de in stap 5 berekende waarden van de stappen 2 en 3. Als de uitkomst negatief is wordt deze op NIHIL gesteld. 7. De inkoopruimte is gelijk aan de uitkomst van stap 6. De berekende inkoopruimte kan worden verhoogd met de werkelijke door de pensioenuitvoerder voor de inkoop in rekening te brengen kosten. 8. Binnen de aldus berekende inkoopruimte kan de werknemer beslissen welk deel hij daarvan gaat inkopen. 5. Inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB Deze paragraaf behandelt de inkoop van een pensioentekort over ontbrekende diensttijd vóór 8 juli 1994 die de werknemer heeft doorgebracht bij vorige werkgevers of daarmee verbonden buitenlandse lichamen. De werkgever kan de werknemer in zo n geval in staat stellen een pensioentekort aan te vullen door middel van een aanvullende module. De aanwezigheid van een tekort moet men relateren aan de pensioenregeling bij de huidige werkgever. De aanvullende module kan zijn gebaseerd op het eindloonstelsel, het middelloonstelsel of het beschikbare-premiestelsel Uitgangspunten voor de berekening van inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB Na invoering van de Wet VAP kan men in een pensioenregeling slechts pensioenaanspraken opbouwen uitgaande van de in de Wet LB opgenomen pensioenrichtleeftijd. Vanaf 1 januari 2014 is de pensioenrichtleeftijd 67 jaar. Als de pensioenregeling uitgaat van een lagere pensioenleeftijd dan de wettelijke pensioenrichtleeftijd, dient het opbouwpercentage ten opzichte van die leeftijd te worden herrekend. Voor de bepaling van de inkoopruimte uitgedrukt in diensttijd geldt de tekst van artikel 18a Wet LB zoals deze luidt op het moment van de inkoop. Dit heeft tot gevolg dat partijen de eerder opgebouwde pensioenaanspraken moeten herrekenen naar pensioenaanspraken op basis van de op het moment van inkoop in de pensioenregeling opgenomen pensioenleeftijd. Vanaf 1 januari 2015 moet men rekening houden met het geldende maximum pensioengevend loon. Werkgever en werknemer moeten bij het bepalen van de inkoopruimte rekening houden met de aan de werknemer toegekende (voorwaardelijke) pensioenaanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Om de inkoopruimte te berekenen dient men de opgebouwde aanspraken en de aanspraken op basis van de pensioenregeling van de huidige werkgever met elkaar te vergelijken op basis van de respectievelijke actuariële contante waarden. 15

16 De werknemer mag de inkoopruimte benutten door middel van: - inkoop van aanvullende diensttijd in een eindloonregeling, - inkoop van aanvullend pensioen in een middelloonregeling of - betaling van aanvullende beschikbare premies in een beschikbare-premieregeling. Bij de berekening van de inkoopruimte op basis van het middelloonstelsel of het beschikbarepremiestelsel moet men uitgaan van de gegevens en omstandigheden die hebben gegolden in de jaren waarop de inkoop betrekking heeft. Het vanaf 1 januari 2015 geldende maximum pensioengevend loon is ook van toepassing voor het bepalen van de inkoopruimte. Omdat de inkoop als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB om verschillende uitwerkingen vraagt voor eindloon-, middelloon-, of beschikbare-premieregelingen, zijn in de paragrafen 5.3, 5.4 en 5.5. afzonderlijke stappenplannen uitgewerkt. Allereerst is echter van belang te weten wanneer sprake is van een pensioentekort Wanneer is sprake van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB? Een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB kan zich voordoen als de werknemer vóór 8 juli 1994 bij vorige werkgever(s) heeft gewerkt en er geen waardeoverdracht van de in die periode(n) opgebouwde pensioenaanspraken naar de pensioenregeling van de huidige werkgever heeft plaatsgevonden. Een periode vóór 8 juli 1994 waarin in het buitenland is gewerkt voor een met een vorige werkgever verbonden lichaam als bedoeld in artikel 10a, vierde lid, Wet Vpb, dat niet in Nederland is gevestigd, wordt ook aangemerkt als een bij een vorige werkgever gewerkte periode. Van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB is sprake als op het moment van de inkoop de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken door het ontbreken van de door de werknemer vóór 8 juli 1994 bij vorige werkgevers gewerkte periode(n) lager is dan de waarde van het totaal van de aanspraken die op dat moment zouden zijn opgebouwd als de regeling van de huidige werkgever van kracht zou zijn geweest. De opgebouwde pensioenaanspraken moeten worden opgevat inclusief de daarop toegekende indexeringen en inclusief de (voorwaardelijk) toegekende rechten uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Voorts is paragraaf 3.7 hierbij van overeenkomstige toepassing als de pensioenaanspraken (mede) zijn opgebouwd in een beschikbare-premieregeling. Het is niet toegestaan om vóór 8 juli 1994 gelegen dienstjaren die betrokken zijn geweest in een waardeoverdracht naar de pensioenregeling voor de inkoop op grond van artikel 10a, tweede lid, UBLB nog eens als dienstjaren mee te nemen. Deze dienstjaren zijn immers al pensioengevend geworden bij de nieuwe werkgever door toepassing van artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB. Daarnaast kan de inkoop niet leiden tot een hoger aantal in te kopen dienstjaren dan het aantal dienstjaren dat in de periode vóór 8 juli 1994 werkelijk bij vorige werkgevers is doorgebracht. Bij de bepaling van de doorgebrachte diensttijd moet men rekening gehouden met eventuele kortingen op de pensioengevende diensttijd als gevolg van toepassing van artikel 19 Wet LB. Ook deeltijdfactoren moeten in aanmerking worden genomen Stappenplan bij inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB in een eindloonregeling 1. Bepaal de vóór 8 juli 1994 doorgebrachte diensttijd bij vorige werkgevers en daarmee verbonden lichamen als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB. De diensttijd bij vorige werkgevers moet kunnen worden vastgesteld op basis van een adequate diensttijdadministratie. Diensttijd waarvoor dat niet kan, mag niet worden meegeteld. Houd bij de bepaling van de diensttijd rekening met het volgende: - vóór 8 juli 1994 bij vorige werkgevers doorgebrachte diensttijd die is betrokken in een waardeoverdracht naar de pensioenregeling telt niet mee; deze diensttijd is al pensioengevend geworden door toepassing van artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB. 16

17 - diensttijd waarvoor als gevolg van de toepassing van artikel 19 Wet LB een korting op de pensioengevende diensttijd geldt, telt niet mee; deze diensttijd mag immers niet worden ingekocht; - deeltijdfactoren die in het verleden van toepassing zijn geweest moeten in aanmerking worden genomen. 2. Bepaal alle tot het moment van inkoop over de in stap 1 vastgestelde perioden opgebouwde pensioenaanspraken bij vorige werkgevers. Deze aanspraken moeten worden vastgesteld inclusief: - op de inkoopdatum reeds toegekende indexaties of toeslagen; - in de periode vóór 8 juli 1994 uit waardeoverdracht verkregen pensioenaanspraken; - eerder op basis van individuele modules verkregen pensioenaanspraken; - de bij vorige werkgevers reeds ingekochte of toegekende pensioenaanspraken die betrekking hebben op de periode vóór 8 juli 1994; - bij scheiding toegekende rechten op bijzonder PP; - bij conversie aan een ex-partner toebedeelde aanspraken; - onvoorwaardelijk toegekende aanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Bij het vaststellen van opgebouwde pensioenaanspraken wordt geen rekening gehouden met een eventueel op grond van artikel 134 PW toegepaste korting op de pensioenaanspraken (afstempelen). Onderrendementen uit een eventuele beschikbare-premieregeling dienen bij de waarde van de aanspraken te worden geteld, overrendementen mogen daarvan worden afgetrokken, beide desgewenst te berekenen op de forfaitaire wijze als aangegeven in paragraaf Bepaal de eventuele bij de huidige werkgever reeds eerder ingekochte of toegekende pensioenaanspraken die betrekking hebben op de diensttijd vóór 8 juli Hierbij is paragraaf 3.7 weer van overeenkomstige toepassing in geval van een beschikbare-premieregeling. 4. Bepaal de tot het moment van inkoop in de pensioenregeling van de huidige werkgever opgebouwde pensioenaanspraken. Deze aanspraken moeten worden vastgesteld inclusief: - op de inkoopdatum reeds toegekende indexaties of toeslagen; - uit waardeoverdracht verkregen pensioenaanspraken; - eerder op basis van individuele modules verkregen pensioenaanspraken; - bij scheiding toegekende rechten op bijzonder PP; - bij conversie aan een ex-partner toebedeelde aanspraken - onvoorwaardelijk toegekende aanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Bij het vaststellen van opgebouwde pensioenaanspraken wordt geen rekening gehouden met een eventueel op grond van artikel 134 PW toegepaste korting op de pensioenaanspraken (afstempelen). Onderrendementen uit een eerdere beschikbare-premieregeling dienen bij de waarde van de aanspraken te worden geteld, overrendementen mogen daarvan worden afgetrokken, beide desgewenst te berekenen op de forfaitaire wijze als aangegeven in paragraaf Bepaal de uiterlijk op 31 december 2007 voorwaardelijk toegekende pensioenrechten die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord De op basis van dat besluit onvoorwaardelijk toegekende aanspraken zijn opgenomen in de opgebouwde pensioenaanspraken van stap 2 en 4. 17

18 6. Bepaal de tot het moment van inkoop op basis van de pensioenregeling van de huidige werkgever op te bouwen pensioenaanspraken als rekening wordt gehouden met de in stap 1 bepaalde diensttijd vóór 8 juli 1994 bij vorige werkgevers en daarmee verbonden lichamen als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB en de diensttijd tot het moment van inkoop bij de huidige werkgever. 7. Bereken met overeenkomstige toepassing van de paragrafen 3.6 en 3.7 de actuariële contante waarden van de onder stappen 2, 3, 4, 5 en 6 vastgestelde pensioenrechten en -aanspraken naar het moment van inkoop. Bij de waardering van de voorwaardelijke pensioenrechten uit stap 5 mag geen rekening worden gehouden met de kans dat het voorwaardelijke recht niet of niet volledig wordt gerealiseerd. 8. Verminder de in stap 7 berekende waarde van stap 6 met de som van de in stap 7 berekende waarden van de stappen 2, 3, 4 en 5. Als de uitkomst negatief is wordt deze op NIHIL gesteld. 9. Bepaal met overeenkomstige toepassing van paragraaf 3.6 de actuariële contante waarde van de opbouw van het OP (indien van toepassing inclusief PP en/of WzP) over één dienstjaar naar het moment van inkoop. 10. De inkoopruimte uitgedrukt in diensttijd is gelijk aan de uitkomst van stap 8 gedeeld door de uitkomst van stap Binnen de aldus berekende inkoopruimte kan de werknemer beslissen welk deel hij daarvan gaat inkopen Stappenplan bij inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB in een middelloonregeling 1. Bepaal de vóór 8 juli 1994 doorgebrachte diensttijd bij vorige werkgevers en daarmee verbonden lichamen als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB. De diensttijd bij vorige werkgevers moet kunnen worden vastgesteld op basis van een adequate diensttijdadministratie. Diensttijd waarvoor dat niet kan, mag niet worden meegeteld. Houd bij de bepaling van de diensttijd rekening met het volgende: - vóór 8 juli 1994 bij vorige werkgevers doorgebrachte diensttijd die is betrokken in een waardeoverdracht naar de pensioenregeling telt niet mee; deze diensttijd is al pensioengevend geworden door toepassing van artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB. - diensttijd waarvoor als gevolg van de toepassing van artikel 19 Wet LB een korting op de pensioengevende diensttijd geldt, telt niet mee; deze diensttijd mag immers niet worden ingekocht; - deeltijdfactoren die in het verleden van toepassing zijn geweest moeten in aanmerking worden genomen. 2. Bepaal alle tot het moment van inkoop over de in stap 1 vastgestelde perioden opgebouwde pensioenaanspraken bij vorige werkgevers. Deze aanspraken moeten worden vastgesteld inclusief: - op de inkoopdatum reeds toegekende indexaties of toeslagen; - in de periode vóór 8 juli 1994 uit waardeoverdracht verkregen pensioenaanspraken; - eerder op basis van individuele modules verkregen pensioenaanspraken; - de bij vorige werkgevers reeds ingekochte of toegekende pensioenaanspraken die betrekking hebben op de periode vóór 8 juli 1994; - bij scheiding toegekende rechten op bijzonder PP; - bij conversie aan een ex-partner toebedeelde aanspraken; - onvoorwaardelijk toegekende aanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord

19 Bij het vaststellen van opgebouwde pensioenaanspraken wordt geen rekening gehouden met een eventueel op grond van artikel 134 PW toegepaste korting op de pensioenaanspraken (afstempelen). Onderrendementen uit een eventuele beschikbare-premieregeling dienen bij de waarde van de aanspraken te worden geteld, overrendementen mogen daarvan worden afgetrokken, beide desgewenst te berekenen op de forfaitaire wijze als aangegeven in paragraaf Bepaal de eventuele bij de huidige werkgever reeds eerder ingekochte of toegekende pensioenaanspraken die betrekking hebben op de diensttijd vóór 8 juli Hierbij is paragraaf 3.7 weer van overeenkomstige toepassing in geval van aanspraken uit een beschikbarepremieregeling. 4. Bepaal de tot het moment van inkoop in de pensioenregeling van de huidige werkgever opgebouwde pensioenaanspraken. De aanspraken moeten worden vastgesteld inclusief: - op de inkoopdatum reeds toegekende indexaties of toeslagen; - uit waardeoverdracht verkregen pensioenaanspraken; - eerder op basis van individuele modules verkregen pensioenaanspraken; - bij scheiding toegekende rechten op bijzonder PP; - bij conversie aan een ex-partner toebedeelde aanspraken; - onvoorwaardelijk toegekende aanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Bij het vaststellen van opgebouwde pensioenaanspraken wordt geen rekening gehouden met een eventueel op grond van artikel 134 PW toegepaste korting op de pensioenaanspraken (afstempelen). Onderrendementen uit een eerdere beschikbare-premieregeling dienen bij de waarde van de aanspraken te worden geteld, overrendementen mogen daarvan worden afgetrokken, beide desgewenst te berekenen op de forfaitaire wijze als aangegeven in paragraaf Bepaal de uiterlijk op 31 december 2007 voorwaardelijk toegekende pensioenrechten die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord De op basis van dat besluit onvoorwaardelijk toegekende aanspraken zijn opgenomen in de opgebouwde pensioenaanspraken van stap 2 en Bepaal de tot het moment van inkoop op basis van de pensioenregeling van de huidige werkgever op te bouwen pensioenaanspraken als rekening wordt gehouden met de in stap 1 bepaalde diensttijd van vóór 8 juli 1994 bij vorige werkgevers en daarmee verbonden lichamen als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB en de diensttijd tot het moment van inkoop bij de huidige werkgever. Hierbij kan men gebruik maken van de overgangsregeling uit paragraaf Bereken met overeenkomstige toepassing van de paragrafen 3.6 en 3.7 de actuariële contante waarden van de onder stappen 2, 3, 4, 5 en 6 vastgestelde pensioenrechten en pensioenaanspraken naar het moment van inkoop. Bij de waardering van de voorwaardelijke pensioenrechten uit stap 5 mag geen rekening worden gehouden met de kans dat het voorwaardelijke recht niet of niet volledig wordt gerealiseerd. 8. Verminder de in stap 7 berekende waarde van stap 6 met de som van de in stap 7 berekende waarden van de stappen 2, 3, 4 en 5. Als de uitkomst negatief is wordt deze op NIHIL gesteld. 9. Bepaal met overeenkomstige toepassing van paragraaf 3.6 de actuariële contante waarde van 100 OP (indien van toepassing inclusief PP en/of WzP) naar het moment van inkoop. 10. De inkoopruimte uitgedrukt in een pensioenbedrag is gelijk aan de uitkomst van stap 8 gedeeld door de uitkomst van stap 9 en vermenigvuldigd met

20 11. Binnen de aldus berekende inkoopruimte kan de werknemer beslissen welk deel hij daarvan gaat inkopen Stappenplan bij inkoop van een pensioentekort als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB in een beschikbare-premieregeling 1. Bepaal de vóór 8 juli 1994 doorgebrachte diensttijd bij vorige werkgevers en daarmee verbonden lichamen als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, UBLB. De diensttijd bij vorige werkgevers moet kunnen worden vastgesteld op basis van een adequate diensttijdadministratie. Diensttijd waarvoor dat niet kan, mag niet worden meegeteld. Houd bij de bepaling van de diensttijd rekening met het volgende: - vóór 8 juli 1994 bij vorige werkgevers doorgebrachte diensttijd die is betrokken in een waardeoverdracht naar de pensioenregeling telt niet mee; deze diensttijd is al pensioengevend geworden door toepassing van artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB. diensttijd waarvoor als gevolg van de toepassing van artikel 19 Wet LB een korting op de pensioengevende diensttijd geldt, telt niet mee; deze diensttijd mag immers niet worden ingekocht; - deeltijdfactoren die in het verleden van toepassing zijn geweest moeten in aanmerking worden genomen. 2. Bepaal alle tot het moment van inkoop over de in stap 1 vastgestelde perioden opgebouwde pensioenaanspraken bij vorige werkgevers. Deze aanspraken moeten worden vastgesteld inclusief: - op de inkoopdatum reeds toegekende indexaties of toeslagen; - in de periode vóór 8 juli 1994 uit waardeoverdracht verkregen pensioenaanspraken; - eerder op basis van individuele modules verkregen pensioenaanspraken; - de bij vorige werkgevers reeds ingekochte of toegekende pensioenaanspraken die betrekking hebben op de periode vóór 8 juli bij scheiding toegekende rechten op bijzonder PP; - bij conversie aan een ex-partner toebedeelde aanspraken: - onvoorwaardelijk toegekende aanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord Bij het vaststellen van opgebouwde pensioenaanspraken wordt geen rekening gehouden met een eventueel op grond van artikel 134 PW toegepaste korting op de pensioenaanspraken (afstempelen). Onderrendementen uit een eventuele beschikbare-premieregeling dienen bij de waarde van de aanspraken te worden geteld, overrendementen mogen daarvan worden afgetrokken, beide desgewenst te berekenen op de forfaitaire wijze als aangegeven in paragraaf Bepaal de eventuele bij de huidige werkgever reeds eerder ingekochte of toegekende pensioenaanspraken die betrekking hebben op de diensttijd vóór 8 juli Hierbij is paragraaf 3.7 weer van overeenkomstige toepassing in geval van aanspraken uit een beschikbarepremieregeling. 4. Bepaal de tot het moment van inkoop in de pensioenregeling van de huidige werkgever opgebouwde pensioenaanspraken. Hierbij kan men gebruik maken van de overgangsregeling uit paragraaf 4.3. De aanspraken moeten worden vastgesteld inclusief: - op de inkoopdatum reeds toegekende indexaties of toeslagen; - uit waardeoverdracht verkregen pensioenaanspraken; - eerder op basis van individuele modules verkregen pensioenaanspraken; - bij scheiding toegekende rechten op bijzonder PP; - bij conversie aan een ex-partner toebedeelde aanspraken; - onvoorwaardelijk toegekende aanspraken die voortvloeien uit een inkoop van pensioen als bedoeld in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord

Dit besluit is vervangen door het besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M. Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is vervangen door het besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M. Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is vervangen door het besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M. Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Nadere informatie

Bijlage I bij besluit CPP M inzake beschikbarepremieregelingen

Bijlage I bij besluit CPP M inzake beschikbarepremieregelingen Bijlage I bij besluit CPP2007-552M inzake beschikbare-premieregelingen 1 Bijlage I bij besluit CPP2007-552M inzake beschikbarepremieregelingen Aanwijzing als bedoeld in onderdeel 2.3 Staffels met uitgangspunten,

Nadere informatie

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M Loonheffingen. Pensioenen en stamrechten; tegemoetkomingen voor partneren wezenpensioenen, conversie van opgebouwde pensioenaanspraken, premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en opnemen van stamrechten

Nadere informatie

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der

Nadere informatie

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950;

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950; Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten Dit besluit is een herziening van het besluit

Nadere informatie

Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen

Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen 1 Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Nadere informatie

Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen

Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen FI Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen 23 oktober 2007/Nr. C2007/552M Belastingdienst/Centrum voor procesen productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Dit besluit bevat

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen Besluit van 26 juni 2003, nr. CPP2003/1406M De directeur-generaal

Nadere informatie

Besluit Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenk... pagina 1 van 15

Besluit Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenk... pagina 1 van 15 Besluit Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenk... pagina 1 van 15 Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten Belastingdienst/Centrum

Nadere informatie

Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 2,25% per dienstjaar bij middelloonstelsel) OP en uitgesteld opgebouwd PP

Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 2,25% per dienstjaar bij middelloonstelsel) OP en uitgesteld opgebouwd PP Bijlage I bij besluit CPP2009-1487M inzake beschikbare-premieregelingen Aanwijzing als bedoeld in onderdeel 3.3 Staffels met uitgangspunten, toelichting, voorwaarden en bijzonderheden 1. Staffels Tabel

Nadere informatie

Prinsjesdagspecial 2014. De pensioennota. Samenvatting

Prinsjesdagspecial 2014. De pensioennota. Samenvatting Prinsjesdagspecial 2014 De pensioennota Samenvatting 1 2 Inhoudsopgave Prinsjesdagspecial de Pensioennota 1 Pensioen 3 1.1 Aangepast Witteveenkader 3 1.2 Verlaging maximum opbouw- en premiepercentages

Nadere informatie

2.2. Premieovereenkomsten. Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten

2.2. Premieovereenkomsten. Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Beleidsbesluit

Nadere informatie

Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen

Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen Belastingdienst/ Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van

Nadere informatie

Fiscale aspecten van pensioen

Fiscale aspecten van pensioen Fiscale aspecten van pensioen Mr. S.P.N. Brouwer FFP Mw. mr. V.M. Hek-Weghorst FB P.P.M. Lavrijssen FB Mw. mr. J. Polman-Jager Eindredactie: Prof.mr. H.M. Rappelle Vijfde drvk Sdu Fiscale & Financièîe

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20523 29 december 2009 Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten 21

Nadere informatie

Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten

Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Beleidsbesluit van 21 december 2009,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36872 30 december 2014 Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten

Nadere informatie

Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201

Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201 Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201 te Aanwezig is: Mevrouw/De heer, die tevens als voorzitter van deze vergadering optreedt. De voorzitter

Nadere informatie

KPMG Meijburg & Co ABCD. Wetsvoorstel Witteveen 2015

KPMG Meijburg & Co ABCD. Wetsvoorstel Witteveen 2015 Wetsvoorstel Witteveen 2015 Het wetsvoorstel Witteveen 2015 is op 15 april 2013 ingediend bij de Tweede Kamer. Het betreft de verlaging van de maximumopbouw- en premiepercentages voor pensioenen en de

Nadere informatie

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2017 Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelname 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4421 27 januari 2017 Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbarepremieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 68652 21 december 2018 Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten

Nadere informatie

Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201

Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201 Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201 te Aanwezig is: Mevrouw/De heer, die tevens als voorzitter van deze vergadering optreedt. De voorzitter

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26836 28 december 2012 Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten 13

Nadere informatie

Vragen en antwoorden verzekeringen; pensioenaangroei

Vragen en antwoorden verzekeringen; pensioenaangroei Vragen en antwoorden verzekeringen; pensioenaangroei Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein Belastingen op arbeid en vermogen Besluit van 13 augustus 2002, nr. CPP2002/2152M

Nadere informatie

Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 januari 2018

Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 januari 2018 Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 januari 2018 Inhoudsopgave I De excedent-premieregeling van BPL Pensioen... 3 Artikel 1 Welke pensioensoorten biedt mijn excedent-premieregeling?... 3 Artikel

Nadere informatie

Anw-hiaatpensioen, tijdelijk partnerpensioen, nabestaandenoverbruggingspensioen / 32

Anw-hiaatpensioen, tijdelijk partnerpensioen, nabestaandenoverbruggingspensioen / 32 Voorwoord / 11 Lijst van afkortingen / 13 1 Inleiding / 15 2 Het aanvullend pensioen / 19 2.1 Pensioenovereenkomsten, pensioenregelingen / 19 2.1.1 Inleiding / 19 2.1.2 De middelloonregeling / 21 2.1.3

Nadere informatie

Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen

Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen Belastingdienst/ Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van

Nadere informatie

Reglement excedent-premieregeling. Versie: 1 juli 2017

Reglement excedent-premieregeling. Versie: 1 juli 2017 Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 juli 2017 Inhoudsopgave I De excedent-premieregeling van BPL Pensioen... 3 Artikel 1 Welke pensioensoorten biedt mijn excedent-premieregeling?... 3 Artikel 2

Nadere informatie

Reglement excedent-premieregeling. Versie: 1 juli 2018

Reglement excedent-premieregeling. Versie: 1 juli 2018 Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 juli 2018 Inleiding Dit reglement excedent-premieregeling BPL Pensioen is een aanvulling op artikel 16 van het pensioenreglement BPL en regelt de inhoud en voorwaarden

Nadere informatie

Dit besluit is vervallen per 1 januari 2015 (zie onderdeel 9 van het besluit) Het vervallen besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is vervallen per 1 januari 2015 (zie onderdeel 9 van het besluit) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is vervallen per 1 januari 2015 (zie onderdeel 9 van het besluit) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr.

Nadere informatie

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2016 Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelneming 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Voorwoord De verplichte pensioenregeling

Nadere informatie

Zwitserleven DGA Pensioen.

Zwitserleven DGA Pensioen. Zwitserleven DGA Pensioen. Het Zwitserleven DGA Pensioen is een individuele pensioenverzekering voor de Directeur Grootaandeelhouder (DGA). Het Zwitserleven DGA Pensioen heeft het karakter van een kapitaalovereenkomst

Nadere informatie

Toon volledige inhoudsopgave

Toon volledige inhoudsopgave Jaargang 2017 Nr. 4421 Gepubliceerd op 27 januari 2017 09:00 Toon volledige inhoudsopgave Aanhef Lichaam Ondertekening BIJLAGE I AANWIJZING ALS BEDOELD IN ONDERDEEL 3.3 BIJLAGE II AANWIJZING ALS BEDOELD

Nadere informatie

Reglement Versleepregeling

Reglement Versleepregeling HEINEKEN NEDERLANDS BEHEER B.V. HEINEKEN GROUP B.V HEINEKEN INTERNATIONAL B.V. (Versie 2014 definitief- d.d. 07 januari 2014) INHOUD Artikelen Bladzijde 1. Begripsbepalingen 3 2. Werkingssfeer van de regeling

Nadere informatie

Fiscale wetgeving beauty or the beast?

Fiscale wetgeving beauty or the beast? Ben Schuurman Fiscale wetgeving beauty or the beast? Vooruitdenken is waar Pensioensignalering begint Een historisch overzicht van de fiscale wetgeving Eeeeeeuh, Historisch voordenken?? Ben Schuurman opt.

Nadere informatie

Overgangsregeling VPL PME

Overgangsregeling VPL PME Overgangsregeling VPL PME OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN IN DE PERIODE 1950 TOT EN MET 1972 Voor werknemers geboren in of na 1950 en die deelnemer zijn in de Verplichte pensioenregeling van

Nadere informatie

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en de artikelen 38a en 38b van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 2

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en de artikelen 38a en 38b van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 2 Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en de artikelen 38a en 38b van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 2 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein Belastingen

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

Uitgangspunten nettopensioenregeling bpfbouw

Uitgangspunten nettopensioenregeling bpfbouw Uitgangspunten nettopensioenregeling bpfbouw Algemeen BpfBOUW biedt de nettopensioenregeling aan en voert deze samen met de BeterExcedent-regeling uit. De nettopensioenregeling is een premieovereenkomst

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 April 2015 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

DGA, eigen beheer, inclusief eerder opgebouwd pensioen, eindloon, 67 jaar, Witteveen 2015

DGA, eigen beheer, inclusief eerder opgebouwd pensioen, eindloon, 67 jaar, Witteveen 2015 Modelpensioenovereenkomst belastingdienst DGA, eigen beheer, inclusief eerder opgebouwd pensioen, eindloon, 67 jaar, Witteveen 2015 Versie juli 2014 Kenmerk 14-601-1 Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen

Nadere informatie

Aanvullend reglement. Overgangsregeling VPL

Aanvullend reglement. Overgangsregeling VPL Aanvullend reglement Overgangsregeling VPL Inhoudsopgave Overgangsregeling voor deelnemers geboren in de periode 1950 tot en met 1972 3 1. Definities en toelichtingen 3 1.1 Deelnemers 3 1.2 Uitttredingsrichtdatum

Nadere informatie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (BPF Baksteen) is opgericht op 1-4-1957.

Nadere informatie

ONDERDEEL Leven Zakelijk

ONDERDEEL Leven Zakelijk delta Iloyd ONDERWERP Delta Lloyd Levensverzekering NV ONDERDEEL Leven Zakelijk DATUM 27 mei 2014 UW REFERENTIE 34072 Honig en Honig T.a.v. W. Honig Postbus 336 1800 AH ALKMAAR Geachte heer / mevrouw Honig,

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement Bijlage B Overzicht maximum pensioengevend salaris, grenssalaris, franchise en maximum uitkeringsloon WIA: Datum Maximum pensioengevend salaris Grenssalaris Franchise Maximum uitkeringsloon WIA 1 januari

Nadere informatie

PENSIOENOVEREENKOMST (MIDDELLOON) in het kader van de Wet VMO. voor de heer/mevrouw @ DGA van @ opgesteld door LNBB actuarissen + pensioenconsultants

PENSIOENOVEREENKOMST (MIDDELLOON) in het kader van de Wet VMO. voor de heer/mevrouw @ DGA van @ opgesteld door LNBB actuarissen + pensioenconsultants PENSIOENOVEREENKOMST (MIDDELLOON) in het kader van de Wet VMO voor de heer/mevrouw @ DGA van @ opgesteld door LNBB actuarissen + pensioenconsultants Kenmerk LNBB, 014-????,??-??-2014 pagina 1 Modelpensioenovereenkomst

Nadere informatie

Handleiding. Pensioenberekeningen 2014 voor abonnees van Kluwer Pensioen Online. Versie 1.0

Handleiding. Pensioenberekeningen 2014 voor abonnees van Kluwer Pensioen Online. Versie 1.0 Handleiding Pensioenberekeningen 2014 voor abonnees van Kluwer Pensioen Online Versie 1.0 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Uitgangspunten voorbeeld 4 Aanpassingsvariant 1 Handhaven eindloonregeling en pensioenleeftijd

Nadere informatie

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) artikel 1. Algemeen Deze regeling is een bijlage bij het pensioenreglement van 1 van Stichting Pensioenfonds General Electric Nederland,

Nadere informatie

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

AANVULLENDE PENSIOENREGELING AANVULLENDE PENSIOENREGELING Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Uw pensioen is onze zorg. Inleiding Voor u ligt de brochure over de aanvullende pensioenregelingen

Nadere informatie

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK

PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK Werknemers- en werkgevers-organisaties in de Metaal en Techniek en Metalektro, samenwerkend in de Stichting Vakraad Metaal en Techniek en de Stichting Raad van

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming> STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Legenda Blauw = invullen

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u duidelijkheid over wat u krijgt bij pensionering.

Nadere informatie

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen Voor de werknemers in dienst van Tronox Pigments (Holland) B.V. te Rotterdam-Botlek Looptijd 1 januari 2015 t/m 31 december 2019 Tronox Pigments (Holland)

Nadere informatie

DGA, eigen beheer, bestaande overeenkomst, eindloon, 65 jaar. Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen in eigen beheer

DGA, eigen beheer, bestaande overeenkomst, eindloon, 65 jaar. Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen in eigen beheer Modelpensioenovereenkomst belastingdienst DGA, eigen beheer, bestaande overeenkomst, eindloon, 65 jaar Versie januari 2008 Kenmerk 08-600-1 Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen in eigen beheer De

Nadere informatie

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen Bij een eindloonregeling bouwt u veel meer pensioen op als u gedurende uw werkzame leven behoorlijk carrière maakt (lees salarisstijgingen ontvangt). Want u ontvangt het pensioen over uw laatste en dus

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1e 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl

Nadere informatie

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Telefoon: 070-3061190 Fax : 08422-62369 Website: www.bpfavh.nl Postbus 3144 2280

Nadere informatie

Versobering van de fiscale pensioenopbouw

Versobering van de fiscale pensioenopbouw Versobering van de fiscale pensioenopbouw 1. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel Als het aan het kabinet ligt, dan wordt het Witteveenkader op drie manieren aangepast: verhoging van de pensioenrichtleeftijd,

Nadere informatie

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 3 1

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 3 1 Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 3 1 Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de

Nadere informatie

OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN IN DE PERIODE 1950 TOT EN MET 1972

OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN IN DE PERIODE 1950 TOT EN MET 1972 Overgangsregeling VPL Thales OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN IN DE PERIODE 1950 TOT EN MET 1972 Voor werknemers geboren in of na 1950 en die deelnemer zijn in de pensioenregeling van Thales Nederland

Nadere informatie

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Aanvullend pensioenreglement Excedent middelloon Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon " STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG voor de werknemers geboren op of na 1 januari 1950 ORSIMA April 2018 1 Voorwoord

Nadere informatie

Aanvullend reglement

Aanvullend reglement Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) 2019 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Pensioenopbouw boven de Salarisgrens

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering

Nadere informatie

c. Kind: het eigen kind of pleegkind van werknemer dat de leeftijd van 30 jaar nog niet heeft bereikt.

c. Kind: het eigen kind of pleegkind van werknemer dat de leeftijd van 30 jaar nog niet heeft bereikt. Modelpensioenovereenkomst belastingdienst DGA, eigen beheer, inclusief eerder opgebouwd pensioen, eindloon, 67 jaar Versie april 2013 Kenmerk 13-601-1 Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen in eigen

Nadere informatie

Aegon Levensverzekering N.V.

Aegon Levensverzekering N.V. Voorbeeldbrief werkgever met DC-regeling (3%- staffel), en additioneel: - WIA-excedentpensioen, en - ANW-hiaatpensioen, en - netto pensioenregeling Aegon Levensverzekering N.V. Postbus 16150, 2500 BD Den

Nadere informatie

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1A <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1A <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst> Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1A Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat

Nadere informatie

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 20150324 Reglement Pensioenopbouw Extra pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 2 Voorwoord

Nadere informatie

100K+/Netto Pensioen/Netto Lijfrente. Versie 19 januari 2015

100K+/Netto Pensioen/Netto Lijfrente. Versie 19 januari 2015 100K+/Netto Pensioen/Netto Lijfrente Versie 19 januari 2015 Wat is er veranderd per 1-1-2015? Voor 1-1-2015 gold er geen salarisbeperking waarover met pensioen op mocht bouwen. Vanaf 1-1-2015 is wetgeving

Nadere informatie

De fiscale aspecten van het pensioenakkoord: het is lastiger dan het lijkt. Workshop 9 mei 2012

De fiscale aspecten van het pensioenakkoord: het is lastiger dan het lijkt. Workshop 9 mei 2012 De fiscale aspecten van het pensioenakkoord: het is lastiger dan het lijkt Workshop 9 mei 2012 Programma De aanleiding en het pensioenakkoord op hoofdlijnen Aanpassingsmechanismes Fiscale pensioenkader

Nadere informatie

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2011

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2011 REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Per 1 januari 2011 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Bezoekadres: Brugstraat 2, Almelo Correspondentieadres: Postbus

Nadere informatie

Nieuw besluit over beschikbarepremieregelingen

Nieuw besluit over beschikbarepremieregelingen Nieuw besluit over beschikbarepremieregelingen De invoering van de Wet VPL en de Pensioenwet, alsmede de actualisering van een aantal oude besluiten, 1 heeft geleid tot één nieuw besluit over beschikbarepremieregelingen,

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u duidelijkheid over wat u krijgt

Nadere informatie

Pensioenovereenkomst Voorbeeldonderneming B.V.

Pensioenovereenkomst Voorbeeldonderneming B.V. De ondergetekenden: 1. Voorbeeldonderneming B.V., fiscaal nummer 1000.10.100, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen "werkgever", hierbij vertegenwoordigd door haar bestuurder, De heer A. de Jong; en

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1E 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr. 40404

STAATSCOURANT. Nr. 40404 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 40404 17 november 2015 Loonheffingen. Pensioenen; opbouw, eigen beheer, vervroegen en uitstellen van de pensioendatum,

Nadere informatie

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 4

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 4 Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 4 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein Belastingen op

Nadere informatie

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij 3 De beschikbare premieregeling In Nederland bestaan grofweg twee categorieën pensioenregelingen: beschikbare premieregelingen enerzijds en middelloon-

Nadere informatie

c. AOW-leeftijd: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de AOW.

c. AOW-leeftijd: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de AOW. Modelpensioenovereenkomst belastingdienst DGA, eigen beheer, middelloon, 67 jaar, Witteveen 2015 Versie juli 2014 Kenmerk 14-600-2 Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen in eigen beheer De ondergetekenden:

Nadere informatie

BIJLAGE 1: Vergelijking Nettopensioen ABP en Nettolijfrente Loyalis

BIJLAGE 1: Vergelijking Nettopensioen ABP en Nettolijfrente Loyalis Loyalis Netto lijfrente (3 e pijler) Naam Netto pensioenregeling Loyalis Top ouderdoms lijfrente Loyalis Top nabestaanden lijfrente werknemer Productvorm / modules Soort product Opbouw pakket (OP) Risicopakket

Nadere informatie

Kemira Rotterdam B.V.

Kemira Rotterdam B.V. Kemira Rotterdam B.V. Collectieve arbeidsovereenkomst over pensioenen 2019-2023 Pagina 1 van 7 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OVER PENSIOENEN Ondergetekenden: Kemira Rotterdam B.V. te Botlek-Rotterdam

Nadere informatie

Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 2,15% per dienstjaar bij middelloonstelsel)

Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 2,15% per dienstjaar bij middelloonstelsel) Artikel 18a, 18b en 18c Wet op de loonbelasting 1964 Artikel 18a, derde lid, artikel 18b, derde lid, en artikel 18c, derde lid, Wet op de loonbelasting 1964 Premiestaffels bij pensioenrichtleeftijd van

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 Januari 2018 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst> Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Artikel 1 Definities... 5. Artikel 2 Werkingssfeer... 5. Artikel 3 Deelname... 5

Inhoudsopgave. Artikel 1 Definities... 5. Artikel 2 Werkingssfeer... 5. Artikel 3 Deelname... 5 spaarmodule reglement geldig vanaf 1 januari 2012 Inhoudsopgave Artikel 1 Definities.................................................................................................... 5 Artikel 2 Werkingssfeer.............................................................................................

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015. Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015. Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen? Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat u krijgt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid. In dit overzicht staat ook wat uw eventuele partner

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Artikel 1 Definities... 5. Artikel 2 Werkingssfeer... 5. Artikel 3 Karakter pensioenregeling... 5. Artikel 4 Deelname...

Inhoudsopgave. Artikel 1 Definities... 5. Artikel 2 Werkingssfeer... 5. Artikel 3 Karakter pensioenregeling... 5. Artikel 4 Deelname... spaarmodule reglement geldig vanaf 1 januari 2014 Inhoudsopgave Artikel 1 Definities... 5 Artikel 2 Werkingssfeer... 5 Artikel 3 Karakter pensioenregeling... 5 Artikel 4 Deelname... 5 Artikel 5 Individuele

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering

Nadere informatie

Cao-akkoord Aanpassing pensioenreglement 2015

Cao-akkoord Aanpassing pensioenreglement 2015 Cao-akkoord Aanpassing pensioenreglement 2015 In verband met de aanpassingen in het Financiële Toetsingskader per 1 januari 2015 en de teruggang van de loonbelastingkaders voor het werkgeverspensioen per

Nadere informatie

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast. Bijlage met tarieven, afkoopfactoren en voorwaarden pensioenreglement B: 1. bepaling van de fiscale ruimte als bedoeld in artikel 13 lid 7; 2. tarieven voor aankoop pensioen als bedoeld in de artikelen

Nadere informatie

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (versie 1 januari 2015) Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (Pensioenfonds Ten Cate) Bezoekadres: Brugstraat 2, Almelo

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino 1 PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino Artikel 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: het fonds : Stichting Pensioenfonds Holland Casino; het bestuur : het bestuur

Nadere informatie

Witteveen 2015. 1. Algemeen

Witteveen 2015. 1. Algemeen Witteveen 2015 1. Algemeen Eind vorig jaar zijn tussen de regeringsfracties van de VVD en de PvdA enerzijds en de oppositiepartijen D66, de SGP en de CU anderzijds pensioenafspraken gemaakt. Een groot

Nadere informatie

Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers

Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers Rogier van den Heuvel Met ingang van 1 januari wordt de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen ("Wet Witteveen

Nadere informatie

Pensioen. Gids Productfiscaliteiten 2015 HOOFDSTUK 6

Pensioen. Gids Productfiscaliteiten 2015 HOOFDSTUK 6 Gids Productfiscaliteiten 2015 HOOFDSTUK 6 6.1 6.2 soorten 6.3 stelsels 6.4 uitvoerder 6.5 Opbouwfase 6.6 Uitkeringsfase 6.7 Bijzondere onderwerpen 6.8 en echtscheiding 6.9 Directeur-grootaandeelhouder

Nadere informatie

DGA, eigen beheer, inclusief vóór Wet VPL opgebouwd pensioen, middelloon, 65 jaar

DGA, eigen beheer, inclusief vóór Wet VPL opgebouwd pensioen, middelloon, 65 jaar Modelpensioenovereenkomst belastingdienst DGA, eigen beheer, inclusief vóór Wet VPL opgebouwd pensioen, middelloon, 65 jaar Versie oktober 2012 Kenmerk 12-601-2 Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen

Nadere informatie

Wijzigingen in de pensioenwetgeving... 2. Belangrijke gevolgen van de pensioenwijzigingen... 4

Wijzigingen in de pensioenwetgeving... 2. Belangrijke gevolgen van de pensioenwijzigingen... 4 UPDATE Pensioenspecial september 2014 Sneller op de hoogte zijn van het nieuws? Volg ons op Social Media! Mandema & Partners helpt u graag bij het interpreteren van de pensioenwijzigingen die voor u en

Nadere informatie

Fiscale pensioenactualiteiten

Fiscale pensioenactualiteiten watsonwyatt.nl Fiscale pensioenactualiteiten 11 december 2007 Eric Heemskerk Agenda Besluit beschikbare premiestaffels DGA en Pensioenwet VUT-regeling 55-plussers Knelpunten internationale waardeoverdracht

Nadere informatie