Werken met gehechtheidproblematiek: emotionele implicaties voor de therapeut

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Werken met gehechtheidproblematiek: emotionele implicaties voor de therapeut"

Transcriptie

1 Werken met gehechtheidproblematiek: emotionele implicaties voor de therapeut Anton Hafkenscheid * Samenvatting De gehechtheidtheorie wordt uitgewerkt aan de hand van de invloedrijke tweedimensionale indeling van Bartolomew en Horowitz (1991). Deze auteurs onderscheiden naast de veilige gehechtheidstijl drie onveilige gehechtheidstijlen. Elk van de drie onveilige gehechtheidstijlen kan de therapeut voor specifieke emotionele problemen plaatsen. Deze problemen en meer algemene emotionele implicaties van het werken met gehechtheidproblematiek worden vervolgens besproken. Trefwoorden: gehechtheidstijlen, therapeutische relatie, implicaties voor de therapeut Inleiding Psychotherapeutische scholen verschillen drastisch in hun opvattingen over wat het aangrijpingspunt voor psychotherapeutische behandeling moet zijn: vertekeningen in de waarneming en beleving van actuele sleutelfiguren op basis van ervaringen met vroegere sleutelfiguren (psychodynamische therapieën), gestagneerde emoties en belevingsprocessen (ervaringsgerichte therapieën), gedragstekorten of -excessen (gedragstherapieën), disfunctionele denkpatronen (cognitieve therapieën) of verstoorde communicatie met anderen (interpersoonlijke of systeemtherapieën). Tegelijkertijd is er tussen concurrerende therapeutische richtingen een opmerkelijke overeenstemming dat de bron van veel psychopathologie gezocht moet worden in emotionele en relationele ervaringen met ouderfiguren tijdens de kinderjaren. De gehechtheidtheorie (zie voor inleidende besprekingen: Bowlby, 1979, 1988) is tegenwoordig ongetwijfeld de meest invloedrijke ontwikkelingspsychologische theorie over de cruciale betekenis van ervaringen in de kindertijd voor de vorm en het beloop van psychopathologie op volwassen leeftijd. Uit de gehechtheidtheorie is nooit zoiets ontstaan als een heel eigen en nieuwe gehechtheidtherapie. Wel heeft de sterke theoretische en empirisch gefundeerde verklaringskracht van de gehechtheidtheorie alle bestaande psychotherapeutische scholen door de jaren heen sterk beïnvloed (Obegi & Berant, 2009). De founding father van de gehechtheidtheorie, de Engelse psychiater John Bowlby * Dr. Anton Hafkenscheid is sinds 1985 als psycholoog en psychotherapeut verbonden aan het Sinai Centrum, psychiatrisch ziekenhuis van de Joodse Geestelijke Gezondheidszorg.

2 ( ), was psychoanalytisch gevormd. Hij bleef zijn psychodynamische achtergrond zijn hele professionele leven trouw. Toch strekt zijn theorie zich ver uit boven het klassieke psychoanalytische gedachtegoed. Bowlby nam afstand van de psychoanalytische grondgedachte dat menselijk gedrag in de kern driftmatig (instinctmatig) gemotiveerd is. Niet de omgang met de eigen drifthuishouding (het spanningsveld tussen het verlangen naar driftontlading enerzijds en de angst voor negatieve repercussies van driftontlading anderzijds) was voor Bowlby het basismotief van het menselijk bestaan, maar de drang tot relationele verbondenheid, oftewel gehechtheid. Gehechtheid is selectief: in de basis verbindt een kind zich emotioneel slechts aan een zeer beperkt aantal sleutelfiguren (ouders of substituut-ouders). Ook op latere leeftijd blijven gehechtheidreacties zich richten op hooguit enkele belangrijke anderen (bijvoorbeeld op de levenspartner, op een kind of vriend). Met hen wordt een intense (niet noodzakelijk: harmonieuze) band ervaren. Het vertrouwen dat zij in tijden van stress emotioneel beschikbaar en nabij zullen zijn maakt het mogelijk om autonoom te functioneren: verbonden in autonomie, of autonoom in verbondenheid. Bowlby verwierp de regressieve betekenis die de psychoanalyse aan emotionele afhankelijkheid geeft. Gehechtheidgedrag kan wel naar vorm, intensiteit en duur disfunctioneel of pathologisch zijn, maar is in het psychologische streven naar veiligheid en geborgenheid uiteindelijk altijd functioneel. De dynamiek van normale gehechtheidreacties in de kindertijd laat zich gemakkelijk illustreren met het volgende voorbeeld. Werken met gehechtheidproblematiek: emotionele implicaties voor de therapeut 237 In een goed bezochte dierentuin maakt een peuter zich ineens los van de ouders en beweegt zich alleen richting dierenverblijf, gefascineerd door het gedrag van de dieren achter glas, tralies of een scheidingsgracht. Het kind heeft de ouders even helemaal vergeten, maar niet voor lang. Het wil zich bijvoorbeeld weer tot de ouders wenden zodra de dieren iets doen dat bij het kind angst oproept, of als de dieren het kind ineens niet meer kunnen boeien. Of om de beleving met de ouders te delen. De peuter zal het op een huilen zetten als het de ouders in de drukte niet direct kan terugvinden. Als de ouders weer in beeld zijn weten zij het huilen snel te stoppen door het kind troostend in hun armen te nemen. Nadat het voldoende getroost is zal het kind (fysiek en psychologisch) normaliter weer meer afstand van de ouders durven nemen, om de omgeving verder te exploreren: totdat er weer reden is om de nabijheid van de ouders te zoeken. Volgens de gehechtheidtheorie is dit oscillerend proces van enerzijds exploreren en los maken en anderzijds het zoeken van de nabijheid van iemand die veiligheid en bescherming biedt karakteristiek voor de hele levensloop van de mens. De concrete invulling van dit proces hangt natuurlijk mede af van levens- en ontwikkelingsfase: in de puberteit, adolescentie of ouderdom ziet het proces er normaal gesproken anders uit dan in de peutertijd.

3 Anton Hafkenscheid 238 Steeds zoekt de mens het nieuwe en onbekende (een voorwaarde tot verdere ontwikkeling) zolang het leven als voldoende veilig wordt ervaren. Het gehechtheidsysteem wordt daarentegen onmiddellijk geactiveerd zodra het veiligheidsgevoel bedreigd wordt door gevaar of tegenslag (zoals ziekte, verlating of armoede). Dan wordt de nabijheid gezocht van een gehechtheidfiguur : een vertrouwd iemand die als wijzer en sterker (en dus als beschermend) wordt ervaren. Dit oscillerend proces van afstand en nabijheid is niet uniek voor de mens. Hetzelfde proces wordt waargenomen bij zoogdieren: de speelse jonge katjes thuis of de jonge dieren achter glas, tralies of de scheidingsgracht in de dierentuin durven zich steeds verder uit de buurt van hun moeder te bewegen, om weer schielijk in de veiligheid van de moederschoot terug te keren zodra er dreiging of gevaar wordt opgemerkt. Voor Bowlby is de neiging tot gehechtheid aangeboren en evolutionair bepaald: gehechtheid heeft letterlijk (fysiek) en figuurlijk (psychologisch) overlevingswaarde. De gehechtheidtheorie is niet alleen sterk geïnspireerd door de psychodynamische ontwikkelingspsychologie, maar ook door de gedragsethologie. De theorie is schooloverstijgend. Leertheoretische, cognitief psychologische, humanistische, interpersoonlijke (relationele) en systeemtheoretische inzichten zijn er probleemloos verenigbaar mee (Obegi & Berant, 2009). De gehechtheidtheorie stelt dat het gehechtheidsysteem misvormd en daarmee problematisch kan worden als ouders (of andere sleutelfiguren), om welke redenen dan ook, de normale gehechtheidbehoeftes van het kind onvoldoende beantwoorden. Wat kunnen voor de therapeut de emotionele implicaties zijn voor de behandeling van gehechtheidproblematiek? Voordat op die vraag kan worden ingegaan is het nodig om eerst stil te staan bij de vormen waarin gehechtheidproblematiek zich kan manifesteren. Gehechtheidstijlen: een tweedimensionale vierdeling De gehechtheidtheorie gaat ervan uit dat een opvoeding die gekenmerkt wordt door onveilige gehechtheidervaringen predisponeert tot latere psychopathologie. De aard van die psychopathologie wordt mede bepaald door de vorm van onveilige gehechtheidervaringen. De onveiligheid van gehechtheidervaringen kan eruit bestaan dat het kind niet kon voorspellen of en wanneer de emotionele steun (troost) of hulp van de gehechtheidfiguren beschikbaar zou zijn. Door de onevenwichtigheid van gehechtheidfiguren waren die gehechtheidfiguren soms ontvankelijk voor de behoeften van het kind en andere keren weer niet. In plaats van onvoorspelbaarheid kan de onveiligheid van gehechtheidervaringen juist hebben bestaan uit een te grote voorspelbaarheid: in tijden van nood kon het kind erop rekenen dat het niet op de beschikbaarheid van gehechtheidfiguren hoefde te rekenen. De gehechtheidervaringen bij deze tweede vorm zijn dus voorspelbaar negatief. Onderzoek van Bartholomew & Horowitz (1991) heeft vier prototypen van gehechtheidstijlen opgeleverd, die zich aan de hand van twee dimensies laten

4 beschrijven (zie figuur 1). Ten opzichte van de veilige gehechtheid (kwadrant 1) worden in deze vierdeling drie prototypen van onveilige gehechtheid onderscheiden (kwadrant 2, 3 en 4). Angst laag Figuur 1 VEILIG (activatie) AFWIJZEND- ONVERSCHILLIG (deactivatering) Vermijding laag AANKLAMPEND - AMBIVALENT (hyperactivering) ANGSTIG - VERMIJDEND (hyperactivering) Tweedimensionale indeling gehechtheidstijlen 3 Vermijding hoog Angst hoog Werken met gehechtheidproblematiek: emotionele implicaties voor de therapeut 239 De horizontale dimensie wordt gevormd door de angst, de verticale door vermijding. Met vermijding wordt bedoeld: de drempel om steun en troost te zoeken in tijden van nood. Een lage vermijding wil zeggen dat die drempel laag is, een hoge vermijding dat die drempel hoog is. Een normale reactie op ervaren onveiligheid is de activering van het gehechtheidsysteem. Activering van het gehechtheidsysteem impliceert het ervaren van een zekere angst, die op haar beurt gehechtheidgedrag (het zoeken van hulp, steun en troost) uitlokt. Veilig gehechte mensen (het eerste kwadrant, linksboven) zijn bij stressoren (ervaren onveiligheid) niet alleen in staat angst te voelen en te verdragen, maar ook om de nabijheid van een sleutelfiguur te zoeken, in het vertrouwen dat een sleutelfiguur beschikbaar is. De drempel om angst te ervaren is dus laag, en de vermij ding eveneens. Bovendien: bij veilig gehechte mensen is de angst en het gehecht heidgedrag in overeenstemming met de ernst van de stressoren. Dat wil zeggen: angst en gehechtheidgedrag fluctueren op natuurlijke wijze met de aard en de ernst van de stressoren. Bij niet al te grote tegenslag of dreiging is er een lichte angst en een lichte neiging op een sleutelfiguur terug te vallen, terwijl bij het oplopen van de stressoren angst en gehechtheidgedrag sterker worden geactiveerd. Het tweede kwadrant definieert de zogeheten aanklampend-ambivalente gehechtheidstijl. Aanklampend-ambivalent gehechte mensen kenmerken zich door hyperactivering van het gehechtheidsysteem bij stress. Net als veilig gehechte

5 Anton Hafkenscheid 240 mensen zijn zij in staat angst te ervaren en is hun vermijding (drempel om gehechtheidgedrag te vertonen) laag. Maar wat hen principieel van veilig gehechte mensen onderscheidt is dat hun gehechtheidsysteem snel en overmatig geactiveerd wordt zodra er dreiging wordt ervaren, ongeacht de aard en ernst van de stressoren. Hoe dan ook loopt hun angst dan snel hoog op. Een gehechtheidfiguur wordt desnoods geclaimd om de ervaren dreiging zo snel mogelijk af te wenden. De ambivalentie van deze gehechtheidstijl zal verderop worden verduidelijkt. Net als bij de aanklampend-ambivalente gehechtheidstijl wordt bij de angstigvermijdende gehechtheidstijl (kwadrant 3) de omgeving snel als onveilig beleefd, met dienovereenkomstige angst als gevolg. Ook bij deze gehechtheidstijl is er weinig samenhang tussen de aard en ernst van de stressoren enerzijds, en de activering van het gehechtheidsysteem anderzijds. Angstig-vermijdende mensen onderscheiden zich evenwel van aanklampend-ambivalente mensen, doordat zij over een hoge drempel heen moeten om gehechtheidgedrag in stelling te brengen. Er is dus niet alleen een sterke angst vanwege de ervaren dreiging zelf, maar ook veel angst (en onvermogen) om de hulp en steun van een gehechtheidfiguur te mobili seren. Angstig-vermijdend gehechte mensen blijven daarmee alleen met hun angst, wat een sterke lijdensdruk oplevert. Het vierde kwadrant wordt gevormd door de afwijzend-onverschillige gehechtheidstijl. Anders dan de drie andere gehechtheidstijlen kenmerkt de afwijzendonverschillige gehechtheidstijl zich door deactivering: deze mensen schakelen in stressvolle situaties merkwaardigerwijs zowel hun angst als hun behoefte om hulp of steun te zoeken uit. Afwijzend-onverschillig gehechte mensen ervaren in de regel weinig lijdensdruk. Bij een deel van deze mensen neemt woede de plaats in van angst wanneer zij zich bedreigd voelen. Gehechtheidstijlen zijn in deze tweedimensionale benadering van gehechtheid gekoppeld aan interne werkmodellen. Interne werkmodellen zijn geabstraheerde, grotendeels onbewuste, representaties van het zelf en de ander, die door specifieke gehechtheidervaringen tot stand zijn gekomen. Interne werkmodellen omvatten min of meer stabiele (positieve dan wel negatieve) verwachtingen (relationele scripts ) over de beschikbaarheid van anderen in geval van nood of dreiging. Ook (positieve dan wel negatieve) overtuigingen over zichzelf (gevoel van eigenwaarde, vertrouwen in het eigen probleemoplossend vermogen) zijn er in vervat. In figuur 2 zijn de vier prototypische interne werkmodellen per gehechtheidstijl weergegeven. Veilig gehechte mensen (kwadrant 1) hebben een positieve representatie van zichzelf (positief gevoel van eigenwaarde, vertrouwen in eigen probleemoplossend vermogen) en een positief beeld van de ander (vertrouwen in de beschikbaarheid van gehechtheidfiguren in geval van nood). Met positief wordt in dit verband niet bedoeld dat veilig gehechte mensen de beperkingen en kwetsbaarheden van zichzelf en de ander niet zouden beseffen. Maar het besef van beperktheid en kwetsbaarheid leidt, anders dan bij de drie onveilige gehechtheidstijlen, niet tot devaluatie van zichzelf en/of de ander.

6 MODEL ANDER POSITIEF MODEL ANDER NEGATIEF Figuur 2 MODEL ZELF POSITIEF VEILIG (weinig angst) AFWIJZEND - ONVERSCHILLIG (angst voor onderwerping) AANKLAMPEND - AMBIVALENT (angst voor verwerping) 1 2 ANGSTIG - VERMIJDEND (angst voor verwerping en onderwerping) Tweedimensionale indeling interne werkmodellen 4 MODEL ZELF NEGATIEF Voor de aanklampend-ambivalente (kwadrant 2) en de afwijzend-onverschillige (kwadrant 4) gehechtheidstijl moet de kwalificatie positief voor het model van de ander (aanklampend-ambivalent) respectievelijk het zelfmodel (afwijzend-onverschillig) eerder relatief dan absoluut worden opgevat. Dat wil zeggen: aanklampendambivalent gehechte mensen hebben doorgaans niet echt een positief model over de ander, en afwijzend-onverschillig gehechte mensen zijn meestal hooguit quasipositief over zichzelf. Eerder is het zo dat aanklampend-ambivalente mensen nog minder vertrouwen in zichzelf hebben (een negatief zelfmodel) dan in de ander, zelfs als het model van de ander negatief is. In dezelfde lijn is het model van de ander bij afwijzend-onverschillige mensen nog negatiever dan het model van zichzelf. Daarmee is het zelfmodel dus alleen verhoudingsgewijs positief. In het menselijk bestaan keren twee basale angsten gedurende de gehele levensloop terug: de angst voor verwerping (liefdesverlies, verlating, uitstoting) en de angst voor onderwerping (verlies van autonomie of zelfbeschikking). Voortdurend staat de mens voor de taak om een balans te vinden tussen de angst voor verwerping (positiever geformuleerd: het verlangen naar verbondenheid) en de angst voor onderwerping (positiever geformuleerd: het verlangen naar autonomie en zelfontplooiing). De drie onveilige gehechtheidstijlen kunnen volgens deze twee basisangsten worden beschreven. Bij de aanklampend-ambivalente gehechtheidstijl is de angst voor ver werping het centrale thema, bij de afwijzend-onverschillige gehechtheidstijl de angst voor onderwerping, en bij de angstig-vermijdende gehechtheidstijl zowel de angst voor verwerping als voor onderwerping. Omdat hun angst voor verwerping prevaleert boven hun angst voor onderwerping zijn aanklampend-ambivalent gehechte mensen eerder geneigd om hun ver- 3 Werken met gehechtheidproblematiek: emotionele implicaties voor de therapeut 241

7 Anton Hafkenscheid 242 langen naar autonomie op te geven dan hun verlangen naar verbondenheid. Dat betekent echter niet dat aanklampend-ambivalent gehechte mensen zich tevreden stellen met het opgeven van autonomie. Aanklampend-ambivalent gehechte mensen kunnen zichzelf hulpeloos opstellen. Ze kunnen zich zodanig aan de ander uitleveren, dat deze verantwoordelijk wordt voor het oplossen of opheffen van de ervaren dreiging. Aanklampend-ambivalent gehechte mensen hebben de impliciete verwachting dat die ander daarin slaagt conform de voorwaarden die zij stellen aan de geclaimde hulp, steun of troost. Die verwachting komt natuurlijk zelden uit, hetgeen leidt tot teleurstelling en onvrede. Het opgeven van autonomie is dus altijd ambivalent, omdat het opgeven van autonomie nooit helemaal het verlangde resultaat brengt. Aanklampend-ambivalent gehechte mensen komen hun behoefte aan autonomie dus vooral tegen wanneer zij zich in de nabijheid van de ander gefrustreerd en teleurgesteld voelen. Die teleurstelling en onvrede leiden op hun beurt ook weer tot frustratie bij de anderen: aanklampend-ambivalent gehechte mensen maken anderen met hun claimend gehechtheidgedrag onvrij en geven anderen het gevoel het nooit helemaal goed te kunnen doen. De dynamiek van de aanklampendambivalente gehechtheidstijl is samengevat in figuur 3. Ervaren dreiging: aanklampen gehechtheidfiguur: HYPERACTIVERING BEHOEFTE AAN NABIJHEID, HULP, TROOST; OPGEVEN AUTONOMIE ANGST VOOR AUTONOMIE (devaluatie eigen probleemoplossend vermogen, angst voor verwerping) Figuur 3 Claimen van nabijheid, hulp, troost. Gehechtheidfiguur voldoet slechts gedeeltelijk: TELEURSTELLING, ONVREDE (VERLIES VERBONDENHEID) BEHOEFTE AAN AUTONOMIE (devaluatie gehechtheidfiguur ) De dynamiek van de aanklampendambivalente gehechtheidstijl Zoals bij aanklampend-ambivalent gehechte mensen het verlangen naar autonomie verborgen kan zijn achter de aanklampende en krampachtige pogingen tot verbondenheid, zo kan bij afwijzend-onverschillig gehechte mensen (kwadrant 4) het verlangen naar verbondenheid onzichtbaar blijven achter gehechtheidgedrag waarin de behoefte aan autonomie imponeert. Afwijzend-onverschillig gehechte mensen kunnen anderen ten onrechte de indruk geven daadwerkelijk onverschillig te staan tegenover de hulp, steun of troost van anderen. Die schijnbare onverschilligheid houdt anderen op afstand, waardoor afwijzend-onverschillig gehechte mensen zich er op hun beurt in bevestigd voelen dat van anderen geen hulp, troost of steun te verwachten valt. De voor afwijzend-onverschillig gehechte mensen kenmerkende

8 conclusie dat zij alleen op zichzelf kunnen terugvallen (het quasipositieve zelfmodel) lijkt logisch voort te vloeien uit de terughoudendheid van anderen. Afwijzendonverschillig gehechte mensen zien evenwel vaak over het hoofd dat zij de terughoudendheid van anderen deels zelf induceren door hun eigen terughoudendheid. De onverschilligheid waarmee deze mensen tegenover emotionele verbintenissen met anderen lijken te staan is vaak schijn en heeft een zelfbeschermende functie. Anders gezegd: de pijn van de verwerping (afstand en eenzaamheid) is voor afwijzend-onverschillig gehechte mensen beter te verdragen dan de pijn van de onderwerping (afhankelijkheid, vernedering). In de angstig-vermijdende gehechtheidstijl (kwadrant 3) komt de beschreven dynamiek van de aanklampend-ambivalente gehechtheidstijl tot op zekere hoogte samen met die van de afwijzend-onverschillige gehechtheidstijl, wat overigens niet wil zeggen dat de verschijningsvorm altijd vergelijkbaar is. Hoe dan ook lijden angstig-vermijdende mensen onder zowel een overmatige angst voor verwerping als voor onderwerping. Hun gehechtheidgedrag toont zich vaak als een complexe combinatie van toenaderingsgedrag en terugtrekgedrag, dat ook goedwillende anderen compleet op het verkeerde been kan zetten. Welbeschouwd kenmerkt dus niet alleen de aanklampend-ambivalente gehechtheidstijl zich door sterke ambivalentie, maar geldt dat ook voor de andere twee onveilige gehechtheidstijlen. De ambigue en paradoxale pogingen van onveilig gehechte mensen om verbindingen met anderen tot stand te brengen staan bekend als secundaire gehechtheidstrategieën. Werken met gehechtheidproblematiek: emotionele implicaties voor de therapeut 243 Enkele kanttekeningen Tot zover de tweedimensionale vierdeling van gehechtheidstijlen. Bij deze vierdeling passen een paar kanttekeningen. De bijvoeglijke naamwoorden die de gehechtheidstijlen samenvatten zijn beschrijvend bedoeld, terwijl woorden als aanklampend en afwijzend in het dagelijks taalgebruik natuurlijk een nogal negatieve bijklank hebben. De gekozen labels zijn enigszins arbitrair. Voor aanklampend kan bijvoorbeeld de term gepreoccupeerd worden gebruikt, en afwijzend kan worden vervangen door meer neutrale termen als gereserveerd of ontwijkend. De tweede kanttekening: bedacht moet worden dat de vierdeling prototypisch is. Het is dus zelden zo dat het gehechtheidgedrag van mensen perfect past in een van de vier kwadranten. In werkelijkheid vertonen mensen meestal een mix van de vier gehechtheidstijlen, waarbij een of twee gehechtheidstijlen iemand het best typeren. Ook kan het voorkomen dat het gehechtheidgedrag dat iemand vertoont afhankelijk is van persoonskenmerken van de ander. Neem bijvoorbeeld een vrouw die positieve gehechtheidervaringen met haar vader heeft opgedaan en zeer negatieve met haar moeder. Zo n vrouw kan op volwassen leeftijd naar mannen veilig gehechtheidgedrag vertonen, en naar vrouwen angstig-vermijdend gehechtheidgedrag.

9 Anton Hafkenscheid 244 Door de pakkende classificerende labels kan het dimensionale karakter van de vierdeling gemakkelijk uit het oog worden verloren. Twee mensen die binnen hetzelfde kwadrant vallen, kunnen onderling meer verschillen vertonen dan overeenkomsten. De mate waarin zij de bij die gehechtheidstijl horende gevoelsreacties en gedragspatronen vertonen kan bij de een mild zijn, en bij de ander extreem. In dit tweedimensionale model ontbreekt de gedesorganiseerde of gedesoriënteerde gehechtheidstijl, die in meer kwalitatieve indelingen van gehechtheidstijlen wordt beschreven. Deze gehechtheidstijl kenmerkt zich door grilligheid en onvoorspelbaarheid, wordt onder meer geassocieerd met borderline persoonlijkheidsproblematiek en kan worden opgevat als een desintegratie van andere onveilige gehechtheidstijlen, die wel een georganiseerd gedragsrepertoire kennen. Aan veel psychologische en psychiatrische problemen liggen onveilige gehechtheidstijlen ten grondslag, maar ze vallen er zeker niet domweg mee samen. Onveilig gehechte mensen kunnen psychisch gezond zijn, en veilig gehechte mensen kunnen bijvoorbeeld depressief worden na ingrijpende levensgebeurtenissen. Wel wordt aangenomen dat onveilige gehechtheid een verhoogd risico voor het ontstaan van duurzame emotionele en interpersoonlijke problemen oplevert. Gehechtheidproblematiek is de term voor onveilige gehechtheidstijlen die zo disfunctioneel zijn geworden dat mensen ermee in de problemen komen. Tot zijn meest eenvoudige proporties teruggebracht is het doel van het werken met gehechtheidproblematiek om patiënten die te bang zijn voor verwerping meer (en vaker) adequate autonomie en afstand te helpen verdragen, en patiënten die te bang zijn voor onderwerping meer (en vaker) verbinding en nabijheid te helpen accepteren. In dat opzicht is de angstig-vermijdende gehechtheidstijl die in de besproken vierdeling apart wordt onderscheiden voor sommige clinici geen verbetering. Het maakt voor hen de zaken onnodig ingewikkeld. Met de uitwerking van de verschillende gehechtheidstijlen en de kanttekeningen daarbij is de basis gelegd voor een bespreking van de emotionele implicaties van gehechtheidproblematiek voor de therapeut. Die bespreking baseer ik voor het merendeel op de confrontaties met mijzelf uit de bijna 28 jaar die ik tot nu toe als psychotherapeut heb gewerkt binnen een instelling voor vroegkinderlijk getraumatiseerde patiënten. Verder heb ik mij laten inspireren door het standaardwerk van Obegi & Berant (2009): vooral door de hoofdstukken over dit onderwerp van Mallinckrodt, Daly en Wang (hoofdstuk 10) en van Florsheim en Arthur (hoofdstuk 15). Waar ik verder de mannelijke vorm gebruik om de therapeut aan te duiden doel ik net zo goed op vrouwelijke therapeuten.

10 Emotionele implicaties voor de therapeut Bowlby (1988) ziet voor de therapeut die met gehechtheidproblematiek werkt vijf therapeutische taken weg gelegd. 1 De therapeut moet een veilige basis voor de patiënt creëren. De patiënt moet zich, om het rogeriaans te zeggen, door de therapeut onvoorwaardelijk geaccepteerd voelen. Pas dan ontstaat de emotionele ruimte voor de patiënt om pijnlijke ervaringen uit de kindertijd met de therapeut te delen. Die pijnlijke ervaringen zijn tot dan toe vaak verdrongen of gedissocieerd. Of er heeft altijd een ouderlijk verbod gelegen op het getuigen (of zelfs op het herinneren) van die ervaringen. 2 De therapeut moet de patiënt helpen om de relaties met sleutelfiguren in haar of zijn huidige leven (partner, kinderen, vrienden) te exploreren: welke vervormingen zijn er bijvoorbeeld in de verwachtingen en eisen die de patiënt aan hen stelt? 3 De therapeut moet de patiënt aanmoedigen om de relatie tussen hen beiden onder de loep te nemen. Wat de patiënt aan de therapeut ervaart (de wijze waarop de patiënt de intenties en gedragingen van de therapeut interpreteert) wordt mede bepaald door de vervormingen op basis van de ervaringen met vroegere sleutelfiguren. 4 De therapeut moet de patiënt helpen om te onderzoeken in hoeverre percepties, verwachtingen, gevoelens en gedragingen ten aanzien van anderen in het heden het product zijn van negatieve en pijnlijke ervaringen die de patiënt opdeed in de kindertijd, puberteit of adolescentie. Bowlby (1988) erkent dat herinneringen aan de kindertijd en jeugd feilbaar zijn. Toch beveelt hij aan om die herinneringen (zeker van na het derde levensjaar) te benaderen als een in grote lijnen accurate weergave van wat de patiënt feitelijk heeft meegemaakt in de relatie met vroegere sleutelfiguren. Het praten over vroeger is uitdrukkelijk niet bedoeld om ouders en andere sleutelfiguren zwart te maken. In elk geval de therapeut (en eventueel de patiënt zelf) moet zich voor ogen houden dat hun voor de patiënt schadelijke gedrag meestal de uitkomst is van eigen ongelukkige kinder- en jeugdervaringen. 5 De patiënt moet geholpen worden om te onderzoeken in hoeverre de op negatieve jeugdervaringen gebouwde representaties (interne werkmodellen) van zichzelf en anderen nog functioneel en passend zijn in het heden (en in de toekomst): voorspellingen die op grond van negatieve ervaringen met vroegere sleutelfiguren klopten kunnen inmiddels gedateerd zijn. De therapeut hoopt zo te bereiken dat de patiënt niet langer een slaaf van oude en onbewuste stereotypen (ibid., p. 139) hoeft te zijn en dat de patiënt het aandurft om op nieuwe manieren te gaan denken, voelen en handelen in de contacten met andere mensen. Werken met gehechtheidproblematiek: emotionele implicaties voor de therapeut 245 De gebruikelijke emotionele implicaties van het werken met gehechtheidproblematiek voor de therapeut doen zich al direct voor bij de eerste therapeutische taak: het creëren van een veilige basis. Verhalen van patiënten over traumatische separaties (dood van of verlating door ouderfiguren), affectieve verwaarlozing, dreigementen,

11 Anton Hafkenscheid 246 chantage, mishandeling of andere uiterst negatieve vroege(re) ervaringen kunnen als zodanig al een forse emotionele belasting voor de therapeut vormen. Aan het creëren van een veilige basis draagt bij dat de patiënt zich in deze ervaringen begrepen voelt. Daarvoor moet de therapeut bereid (en in staat) zijn om de psychologische betekenis en impact van zulke ervaringen tot zich door te laten dringen en er woorden aan te geven. Hoe beter het de therapeut lukt om zich in te leven in die ervaringen, hoe meer de therapeut er ook persoonlijk emotioneel door geraakt zal worden. Dat is als zodanig positief, omdat het empathie en compassie met de patiënt bevordert. Tegelijkertijd is het echter ook belastend om tot op zekere hoogte met de patiënt mee te lijden. Het werken met gehechtheidproblematiek vraagt van de therapeut sowieso de bereidheid om nare en soms ronduit weerzinwekkende realiteiten (zoals mishandeling en incest) onder ogen te komen. De in zekere zin noodzakelijke zelfbescherming tegen tragiek en onrecht (vergelijkbaar met het wegzappen van beelden op de tv die de eigen gemoedsrust al te zeer verstoren) wordt er onherroepelijk door aangetast. Voor therapeuten die zelf veilig gehecht zijn kan het onrecht en de tragiek in de voorgeschiedenis van patiënten emotioneel belastend zijn, omdat ze zich bevoorrecht en daarmee schuldig voelen ten opzichte van de patiënt (Hafkenscheid, 2004). Voor therapeuten die soortgelijke onveilige gehechtheidervaringen hebben opgedaan als hun patiënten kan de herkenning emotioneel bedreigend zijn, omdat ze in hun eigen emotionele pijn worden geraakt. In zijn beschrijving van hoe de therapeutische relatie er bij gehechtheidpro blematiek idealiter uit moet zien stelt Bowlby (1988) hoge eisen aan de therapeut. Hij vergelijkt de rol van de therapeut met die van een zorgzame, betrouwbare, oplettende en invoelende moeder, die het kind een veilige basis verschaft van waaruit het kind de wereld durft te exploreren. De therapeut moet dus zelf een veilige sleutelfiguur voor de patiënt worden. In diverse opzichten leggen deze eisen druk op de therapeut. In de eerste plaats de factor tijd. Hoe onveiliger de gehechtheidgeschiedenis, des te langer het in de regel zal duren voordat de therapeut het vertrouwen van de patiënt zal weten te winnen. De steeds grotere druk van financiers om kort en klachtgericht te behandelen staat haaks op het uitgangspunt dat er tijd nodig is om een vertrouwensband met de patiënt te krijgen. Die druk zal het ontwikkelen van zo n vertrouwensband niet bespoedigen en kan therapeuten frustreren en ontmoedigen. In de tweede plaats staat de positionering van de therapeut als goede ouder, die voorziet in een correctief emotionele ervaring, altijd op gespannen voet met de realiteit dat de negatieve ervaringen die de patiënt als kind heeft opgedaan nooit te repareren of ongedaan te maken zijn. Zelfs in een langdurige en intensieve ambulante psychotherapie is de therapeut alleen al in tijd bezien noodzakelijkerwijs maar zeer beperkt beschikbaar voor de patiënt. De therapeutische relatie is inherent artificieel en kent niet het altruïsme van een goede ouder-kindrelatie: de therapeut wordt immers betaald voor een dienst die in tijd en fysiek (met bijvoorbeeld sterke begrenzingen van het lichamelijk contact met de patiënt) duidelijk is afgebakend. Dat besef kan onveilig gehechte patiënten het gevoel geven dat de therapeut nooit

12 echt om hen kan geven, omdat wat de therapeut biedt immers maar werk is. Het valt voor therapeuten niet altijd mee om zo n sceptische houding van patiënten te ontkrachten. De therapeut laveert per definitie tussen zijn inspanningen om onveilig gehechte patiënten over te brengen oprecht belangstelling voor hen te hebben en werkelijk om hen te geven aan de ene kant, en de begrenzingen die inherent zijn aan een therapeutische relatie aan de andere kant. Onbewust kan de therapeut de verwachting hebben dat patiënten hun verwachtingen ten aanzien van de therapeut afstemmen op wat deze wel en niet kan bieden, maar de werkelijkheid is bij onveilig gehechte patiënten vaak anders. In andere woorden: de therapeut voelt zich begaan met de patiënt om wat deze heeft moeten missen of meemaken, probeert dit aan de patiënt over te brengen en rekent er impliciet op dat de patiënt zijn sympathie of compassie met erkentelijkheid of tenminste met welwillendheid beantwoordt. De therapeut zal daarin meer dan eens worden teleurgesteld. Patiënten met een aanklampendambivalente gehechtheidstijl neigen ertoe om op de sympathie en het begrip van de therapeut te reageren met overspannen verwachtingen en claimend gedrag. Dit zal bij de therapeut vaak een innerlijk conflict uitlokken. De therapeut merkt bij zichzelf dat positieve gevoelens (vanwege het verleden van de patiënt) en negatieve gevoelens (zoals ergernis, vanwege het onplezierige gedrag van de patiënt) elkaar bevechten. Dergelijke negatieve gevoelens kunnen de therapeut op hun beurt weer angstig maken. De angst kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het gevoel niet professioneel te zijn of als goede ouder tekort te schieten. Een andere angst is die voor het herhalingsscenario: de angst dat de patiënt de negatieve gevoelens van de therapeut (die deze gevoelens vaak krampachtig probeert te verbergen) door heeft en zich, net zoals vroeger, afgewezen zal voelen. Patiënten met een afwijzend-onverschillige gehechtheidstijl kunnen de therapeut juist frustreren door op diens sympathie en compassie met wantrouwen of sterke terughoudendheid te reageren. Het werken met onveilig gehechte patiënten heeft een tegenstrijdige kant. Hoe onveiliger de gehechtheidgeschiedenis, des te meer er geïnvesteerd moet worden in het creëren van een veilige basis, maar des te groter de kans op mislukking van die investering. Voor de therapeut is bij de start van de therapie vaak nog helemaal niet duidelijk welke gehechtheidstijl de patiënt het best typeert en evenmin wat de ernst van de gehechtheidproblematiek is. De afname van een gestandaardiseerde zelfbeoordelingsvragenlijst voor gehechtheid voordat de therapie begint kan enig soelaas bieden. Het hangt echter van het vermogen tot zelfreflectie en van de bereidheid tot zelfonthulling van de patiënt af of de uitkomsten de aard en ernst van de gehechtheidproblematiek adequaat weergeven. Het afnemen van een expertinstrument, zoals het Gehechtheids-Biografisch Interview (GBI; Van IJzendoorn, 2002) is zeer onpraktisch (het interview duurt gemiddeld vijf kwartier, de transcriptie ongeveer een dag en de codering ervan ruim een halve dag), nog los van het feit dat het GBI geen klinischdiagnostisch instrument is. Daarmee zijn therapeuten bij de taxatie van de voor een Werken met gehechtheidproblematiek: emotionele implicaties voor de therapeut 247

13 Anton Hafkenscheid 248 patiënt typerende onveilige gehechtheidstijl (en de ernst of inflexibiliteit ervan) uiteindelijk aangewezen op hun eigen kompas: ongereflecteerde gevoelens, gedachten, gedragsneigingen en fantasieën waarmee zij in het directe contact met de patiënt geconfronteerd worden. De therapeut weet natuurlijk nooit zeker hoe betrouwbaar en valide haar of zijn eigen kompas is. Deze onzekerheid is voor de therapeut op zijn minst licht neurotiserend. Neem als voorbeeld de therapeut die ergernis bij zichzelf opmerkt over gedrag van de patiënt dat hij als claimend ervaart. De therapeut kan niet op voorhand aannemen dat zijn ergernis louter wordt uitgelokt door claimend gedrag passend bij een aanklampend-ambivalente gehechtheidstijl. De therapeut zal zich afvragen of er eigen overgevoeligheden in het geding zijn. Als de therapeut het als claimend ervaren gedrag van de patiënt begrenst, zal hij, op het moment zelf of achteraf, vaak twijfel voelen over de juistheid van de begrenzing, zeker wanneer het gedrag van de patiënt mild of subtiel is. De therapeut kan zichzelf als kinderachtig of overdreven hard tegenvallen, wat vervolgens weer een te grote toegeeflijkheid naar de patiënt kan uitlokken. De meeste emotionele implicaties voor de therapeut zullen zich in elke fase van de behandeling kunnen voordoen, dus ongeacht de therapeutische taak die op dat moment op de voorgrond staat. Bowlby (1988) realiseerde zich trouwens heel goed dat zijn vijf therapeutische taken zelden zo netjes in de door hem beschreven volgorde en fasering doorlopen kunnen worden. Patiënten met gehechtheidproblematiek zien hun negatieve verwachtingen over de beschikbaarheid en intenties van (potentiële) gehechtheidfiguren vaak bevestigd, zonder zich te realiseren dat zij er met hun onveilige gehechtheidstijl zelf aan bijdragen dat negatieve verwachtingen bewaarheid worden. Behalve de eerste therapeutische taak (het creëren van een veilige basis) zijn alle vier andere therapeutische taken erop gericht om de patiënt medeverantwoordelijkheid te laten aanvaarden voor het verloop van onbevredigende transacties. De therapeut kan in moeilijkheden komen wanneer de patiënt sterke weerstand laat zien ten opzichte van het aangaan van een (of meer) van deze vier therapeutische taken. Sommige patiënten onderhandelen bijvoorbeeld over een samenwerkingsrelatie met de therapeut, waarbij een soort stilzwijgende overeenkomst wordt gesloten om het onder geen beding over het belaste verleden te hebben. Omgekeerd dringen andere patiënten de therapeut in de positie dat er uitsluitend gepraat mag worden over de pijn van vroeger en over wat anderen hen hebben aangedaan, zonder hun eigen aandeel in het hier en nu te willen onderzoeken. Een belangrijke spanningsbron voor de therapeut is dat onveilig gehechte patiënten soms gedragspatronen die voor anderen schadelijk zijn hebben ontwikkeld, waarop deze patiënten moeilijk aanspreekbaar zijn. Slachtofferschap beschermt bepaald niet tegen daderschap (Hafkenscheid, 2006). Bowlby (1988) benadrukte dat onveilig gehechte patiënten vaak door onveilig gehechte ouderfiguren zijn grootgebracht. Onveilig gehechte patiënten lopen op hun beurt weer het risico hun eigen kinderen onveilig op te voeden. Aanklampend-ambivalent of angstig-vermijdend

14 gehechte patiënten kunnen hun kinderen bijvoorbeeld in een ongezonde zorgende ouderrol manoeuvreren. Afwijzend-onverschillig gehechte patiënten kunnen hun kinderen opvoeden met de hardheid die hen zelf ten deel is gevallen. Laatstgenoemde patiënten kunnen hun eigen hardheid als opvoeder voor zichzelf rechtvaardigen door de verschillen met wat zij zelf als kind hebben meegemaakt te accentueren: Mijn vader liet mij voor straf nachten buiten staan, dus ik straf mijn zoon nog mild door hem een jaar geen zakgeld te geven. De therapeut heeft de verantwoordelijkheid (en zelfs de professionele plicht) zijn zorg over de opvoedingsstijl van de patiënt aan te kaarten. Dat vereist veel tact en het kan de therapeut soms in een ware spagaat brengen. Uit angst de patiënt te kwetsen en diens vertrouwen op het spel te zetten kan de therapeut geneigd zijn langer te zwijgen dan goed is voor degenen (kinderen of andere kwetsbare gezinsleden) die aan de zorg van de patiënt zijn toevertrouwd. De therapeut zal zich onbehaaglijk voelen onder de passiviteit en het gebrek aan lef dat zij of hij bij zichzelf vaststelt. Het werken met gehechtheidproblematiek kan voor de therapeut ook aanzienlijke emotionele implicaties hebben door factoren die meer met de therapeut dan met de patiënt te maken hebben. Het vermogen van de therapeut om patiënten een veilige basis te bieden kan tijdelijk grondig worden ondermijnd door negatieve gebeurtenissen in het eigen leven van de therapeut. Eigen ziekte, overlijden van naasten, slopende conflicten met familieleden of problemen op de werkplek kunnen de aandacht van de therapeut zodanig opeisen dat er voor compassie en empathie met patiënten weinig mentale ruimte overblijft. In het ergste geval merkt de therapeut zelf niet eens meer op dat het met de goede ouder -positie naar zijn patiënten gedaan is. Wanneer de therapeut daarvan wel een zeker bewustzijn heeft, zal hij geneigd zijn de eigen kwetsbaarheid voor de patiënt uit schuldgevoel te maskeren of zelfs te ontkennen op het moment dat de patiënt naar het welzijn van de therapeut zou vragen. Uiteraard zijn schuldgevoel en schaamte daarvoor vaak belangrijke motieven, al zal de therapeut zichzelf vaak wijs maken de patiënt gewoon niet met haar of zijn eigen sores te willen belasten. Bowlby (1988) waarschuwde ervoor dat de manier waarop de patiënt de therapeutische relatie construeert niet alleen maar wordt bepaald door vroege(re) relationele ervaringen met sleutelfiguren. De therapeut moet zich er altijd van bewust zijn dat eigen gehechtheidervaringen kunnen meespelen in de wijze waarop de therapeutische relatie gestalte krijgt. De betekenis van tegenoverdrachtsfenomenen in het werken met gehechtheidproblematiek werd door Bowlby (1988) overigens niet verder uitgewerkt. Therapeuten die zelf een onveilige gehechtheidgeschiedenis hebben, kunnen worden aangemerkt als wounded healers (Nouwen, 2008). Wounded healers kunnen ten opzichte van veilig gehechte therapeuten in het voordeel zijn, in die zin dat zij de (betekenis van) negatieve ervaringen van hun patiënten beter kunnen begrijpen dankzij de persoonlijke herkenning van die ervaringen (Gelso & Hayes, 2007). De keerzijde is echter dat eigen emotionele en relationele verwondingen de therapeut Werken met gehechtheidproblematiek: emotionele implicaties voor de therapeut 249

15 Anton Hafkenscheid 250 bij het werken met onveilig gehechte patiënten erg in de weg kunnen zitten. Door een te sterke identificatie met de patiënt kan de therapeut zijn eigen onopgeloste psychologische conflicten op de patiënt projecteren en de patiënt daarmee belemmeren. Omgekeerd kan een therapeut die zijn eigen tragiek niet onder ogen kan zien de patiënt duperen wanneer hij daarmee ook de tragiek van de patiënt loochent. De wounded healer kan het voordeel van de persoonlijke herkenning (en daarmee de grotere geloofwaardigheid voor de patiënt) pas echt uitbuiten wanneer hij zijn eigen onveilige gehechtheidgeschiedenis voldoende emotioneel heeft verwerkt in een veilige context (bijvoorbeeld in een geslaagde leertherapie). Tot slot wil ik twee processen die de therapeut sterk emotioneel kunnen raken kort bespreken. Die processen doen zich vooral voor als er eenmaal een stevige emotionele band tussen patiënt en therapeut (veilige gehechtheid) tot stand is gekomen. Het eerste proces bestaat eruit dat onveilig gehechte patiënten onverwacht kunnen doorslaan naar extreem gehechtheidgedrag dat de therapeut nog niet eerder bij hen is tegengekomen en dat tegengesteld is aan wat de therapeut van hen kent. Aanklampend-ambivalente patiënten kunnen zich bijvoorbeeld ineens overheersend naar de therapeut gaan gedragen, of afwijzend-onverschillig gehechte patiënten kunnen zich plotseling uitermate afhankelijk van de therapeut gaan opstellen. Het is vaak voorbarig of zelfs onjuist om dat doorschieten in het tegendeel uit te leggen als desintegratie van het gehechtheidsysteem, zoals dat zich bij de gedesorganiseerde of gedesoriënteerde gehechtheid voordoet. Veel vaker is er niet meer aan de hand dan dat de altijd onderdrukte basisbehoefte van de patiënt (bij de afwijzendonverschillig gehechte patiënten: de onderdrukte afhankelijkheidsbehoefte) dankzij de opgebouwde emotionele band met de therapeut en de ervaren veiligheid eindelijk de ruimte kan krijgen. Niettemin zullen therapeuten in eerste instantie erg schrikken van de onverhoedse beweging die de patiënt maakt en zullen zij de plotselinge wijziging in gehechtheidgedrag vaak pas na de nodige overpeinzingen en intervisie met collega s op de juiste waarde weten te schatten. Een tweede proces dat zich juist voordoet wanneer onveilig gehechte patiënten eenmaal een sterke band met de therapeut hebben ontwikkeld is een extreem verzet of protest van de patiënt tegen het vooruitzicht van onthechting. Zodra de therapeut de tijd rijp acht voor het beëindigen van de therapie of het verminderen van de contactfrequentie steken heftige verlatingsangsten of terugtrekgedrag de kop op. De patiënt kan terugvallen in het vertrouwde onveilige gehechtheidgedrag en de therapeut aan het twijfelen brengen of afbouw van de therapie wel aan de orde kan zijn. Het probleem doet zich vooral voor bij eenzame patiënten met een uitermate zwak en klein steunsysteem, voor wie de therapeut een sterke, zo niet de sterkste en de eerste, betrouwbare gehechtheidfiguur in hun leven is geworden.

16 Tot slot Het werken met gehechtheidproblematiek kan voor de therapeut een heel scala aan emotionele implicaties hebben. Mijn bespreking van emotionele reacties die de therapeut bij zichzelf kan tegenkomen pretendeert op geen enkele manier volledig te zijn. In mijn bespreking heb ik mij uitsluitend gericht op potentieel problematische gevolgen voor de therapeut zelf of voor het verloop van de therapie. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat het werken met onveilig gehechte patiënten ook heel veel voldoening kan geven, met name wanneer de fricties, stagnaties en impasses die in deze therapieën meer dan gemiddeld voorkomen kunnen worden overwonnen. Waar de gehechtheidtheorie zeer helpend kan zijn om de emotionele en de interpersoonlijke problemen van patiënten met ernstige persoonlijkheidsproblematiek tegen hun historische achtergrond te begrijpen, daar kunnen interpersoonlijke modellen van psychotherapie helpen om deze problemen succesvol aan te pakken. Die modellen heb ik in verschillende Nederlandse publicaties uitgewerkt. Voor geïnteresseerden heb ik een overzicht van deze publicaties over interpersoonlijk werken in psychotherapie (waarvan enkele in co-auteurschap) als aparte literatuurlijst toegevoegd. Correspondentieadres Anton Hafkenscheid Sinai Centrum Polikliniek Amersfoort Berkenweg LA Amersfoort a.hafkenscheid@sinaicentrum.nl Literatuur Bartolomew, K., & Horowitz, L.M. (1991). Attachment styles among young adults: a test of a fourcategory model. Journal of Personality and Social Psychology, 61, Bowlby, J. (1979). The making and breaking of affectional bonds. London: Routledge. Bowlby, J. (1988). A secure base: clinical applications of attachment theory. London: Routledge. Gelso, C.J., & Hayes, J.A. (2007). Countertransference and the therapist s inner experience: perils and possibilities. New Jersey: Lawrence Perlbaum. Hafkenscheid, A. (2004). Het onbehagen van de psychotherapeut in de behandelrelatie met getraumatiseerde vluchtelingen. Tijdschrift voor Psychotherapie, 30, Hafkenscheid, A. (2006). Antitherapeutische effecten van het weggepoetste daderschap bij slachtoffers. Cogiscope, 1, Nouwen, H.J.M. (2008). The wounded healer: ministry in contemporary society. New York: Doubleday. Obegi, J.H., & Berant, E. (Red.) (2009). Attachment theory and research in clinical work with adults. New York: the Guilford Press. IJzendoorn, M.H. van (2002). Drie generaties Holocaust? Over gehechtheid, trauma en veerkracht. Tijdschrift voor Psychotherapie, 28, Werken met gehechtheidproblematiek: emotionele implicaties voor de therapeut 251

17 Eigen Nederlandstalige publicaties over interpersoonlijk werken Hafkenscheid, A. (2004). De interpersoonlijke communicatietheorie (ICT) van Donald J. Kiesler (1) De theorie. Psychopraxis, 6, Hafkenscheid, A. (2004). De interpersoonlijke communicatietheorie (ICT) van Donald J. Kiesler (2). De praktijk. Psychopraxis, 6, Hafkenscheid, A. (2004). Hoe Rogeriaans is de interpersoonlijke communicatietheorie en -therapie (ICT) van Donald J. Kiesler? Tijdschrift voor Cliëntgerichte Psychotherapie, 42, Hafkenscheid, A. (2007). De betekenis van Donald J. Kiesler ( ) voor de psychotherapie. Tijdschrift voor Psychotherapie, 33, Hafkenscheid, A., & Gundrum, M. (2010). De therapeutische relatie als onderhandelingsproces: het resolutiemodel voor alliantiebarsten van Safran. Gedragstherapie, 43, Veeninga, A., & Hafkenscheid, A. (2009). Persoonsgerichte supervisie in de psychotherapieopleiding. Tijdschrift voor Psychotherapie, 36, Willemse, Y., & Hafkenscheid, A. (2009). Stagnaties in de therapeutische alliantie signaleren en repareren. Tijdschrift voor Psychotherapie, 35, Anton Hafkenscheid

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant

Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant Inleiding - Stellingen. - Ontstaan psychiatrische aandoeningen. - Wat zien naastbetrokkenen. - Invloed van borderline op

Nadere informatie

2 Training of therapie/hulpverlening?

2 Training of therapie/hulpverlening? Bewustwording wordt de sleutel voor veranderen Peter is een zeer opvallende leerling die voortdurend conflicten heeft met medeleerlingen en de schoolleiding. Bij een leerlingbespreking wordt opgemerkt

Nadere informatie

Casusconceptualisatie formulier

Casusconceptualisatie formulier Casusconceptualisatie formulier Naam therapeut. Datum: mei 2018 Initialen cliënte T. 17 jaar Korte omschrijving van de cliënt (zoals: leeftijd, huidige relaties en bezigheden, kinderen en enkele belangrijke

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

De lat, de bril en de ander

De lat, de bril en de ander De lat, de bril en de ander Over laat-adolescentie en jongvolwassenheid Summer University Psychoanalyse 2018 Jaap van der Staal Kenmerken van laat-adolescentie (18-21) en jong volwassenheid (21-25) Ontwikkelingstaken:

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Negatieve factoren bij het ontstaan van onveilige hechting en faalangst

Negatieve factoren bij het ontstaan van onveilige hechting en faalangst Negatieve factoren bij het ontstaan van onveilige hechting en faalangst. I Kind - afwezig ontmoediging van eigen initiatief - onvoorspelbaar cognitie wordt vertraagd - onverschillig minder lust aan eigen

Nadere informatie

Nee, het draait hier niet alleen om u!

Nee, het draait hier niet alleen om u! Nee, het draait hier niet alleen om u! De therapeut centraal 21 september 2017 Ermelo Anton Hafkenscheid Anton Hafkenscheid Arkin/Sinai Centrum Judith Midden veertig Gescheiden, geen nieuwe partner, laag

Nadere informatie

Emotionele Balans. Een aantal psychologische stromingen onderscheiden tot wel acht basis of kern emoties.

Emotionele Balans. Een aantal psychologische stromingen onderscheiden tot wel acht basis of kern emoties. Emotionele Balans Werken met kern emoties in hulpverlenings en coaching processen Achtergrond informatie 1 Als het hulpverlenings proces zich richt op gevoelens, zijn het vaak niet de eigenlijke gevoelens

Nadere informatie

COMPLEX TRAUMA. Symposium 25 februari 2019 Hand-out Drs. A. Oud

COMPLEX TRAUMA. Symposium 25 februari 2019 Hand-out Drs. A. Oud COMPLEX TRAUMA Symposium 25 februari 2019 Hand-out Drs. A. Oud HAND-OUT BIJ PRESENTATIE VAN AD OUD OVER COMPLEX TRAUMA Definitie van CT van Judith Herman (1997): 1. Geschiedenis van onderworpen zijn aan

Nadere informatie

hechting, bindingsangst en bindingsdrang

hechting, bindingsangst en bindingsdrang hechting, bindingsangst en bindingsdrang Stel dat je in het eerste jaar van je relatie een snoepje in een pot doet na elke keer dat je seks hebt. Na het eerste jaar haal je een snoepje úit diezelfde pot

Nadere informatie

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Chronisch, herhaald suicidaal gedrag bij borderline-patienten. Bert van Luyn Brugge, Plenaire middagsessie

Chronisch, herhaald suicidaal gedrag bij borderline-patienten. Bert van Luyn Brugge, Plenaire middagsessie Chronisch, herhaald suicidaal gedrag bij borderline-patienten Bert van Luyn Brugge, Plenaire middagsessie 1445-1615 Verschillende vormen van (chronisch) suïcidaal gedrag Suicidale Phenotypen 1. reactief,

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 9. Inleiding 11

Inhoud. Voorwoord 9. Inleiding 11 Inhoud Voorwoord 9 Inleiding 11 Hoofdstuk 1 De therapeutische relatie: een kritische verkenning 15 1 Inleiding 15 2 De therapeutische relatie: wat moet er onder worden verstaan? 16 3 (Hoe) kan de kwaliteit

Nadere informatie

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om?

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Hechtingsproblemen Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Even voorstellen. Vera Ram Orthopedagoog/ Zorgcoördinator (en lid van de directie) op de Mr de Jonghschool (cl 4, ZMOK) Eerder: leerkracht,

Nadere informatie

NBVH Symposium 25 maart Ellen de Jong & Louis Crijns

NBVH Symposium 25 maart Ellen de Jong & Louis Crijns NBVH Symposium 25 maart 2017 Ellen de Jong & Louis Crijns In elke Volwassene zit een Kind Inner Child Therapie & Contextuele Therapie Wat is Inner Child Therapie? Inner Child Therapie biedt een therapeutische

Nadere informatie

WANNEER VERTEL JE HET AAN JE KINDEREN? Als de beslissing om te gaan scheiden eenmaal genomen is, dan kun je dit het beste zo snel mogelijk aan de

WANNEER VERTEL JE HET AAN JE KINDEREN? Als de beslissing om te gaan scheiden eenmaal genomen is, dan kun je dit het beste zo snel mogelijk aan de OVER EN UIT OVER EN UIT Welkom bij de e-training Over en uit. In deze training leer je beter om te gaan met je scheiding. Je leert hoe je het beste het nieuws van de scheiding aan je kind kan vertellen,

Nadere informatie

Een innovatief behandelprogramma voor jongeren ( jaar) Aangevuld en verrijkt met evidence en practice based methodieken

Een innovatief behandelprogramma voor jongeren ( jaar) Aangevuld en verrijkt met evidence en practice based methodieken Zomerschoolwerkhuis Het meervoudig risicomodel Van der Ploeg (2007) Omgezet in een behandelprogramma met de vier leefgebieden vrije tijd, school, werk, huis Ter verbetering van de zelfstandigheid, zelfredzaamheid

Nadere informatie

SIPP persoonlijkheidsvragenlijst

SIPP persoonlijkheidsvragenlijst SIPP persoonlijkheidsvragenlijst Deze vragenlijst bestaat uit een aantal stellingen. Deze stellingen hebben betrekking op de laatste 3 maanden. Door per stelling aan te geven in hoeverre u het hier bent,

Nadere informatie

Cambriana online hulpprogramma

Cambriana online hulpprogramma Dit is deel 1 van het online hulpprogramma van Cambriana. Verwerking van een scheiding 'Breaking up is hard to do' Neil Sedaka Een scheiding is een van de pijnlijkste ervaringen die je kunt meemaken in

Nadere informatie

Wat er ook aan de hand is, de gevolgen zijn hetzelfde. Je bent een aantal lichamelijke functies, die je voorheen als vanzelfsprekend aannam, kwijt.

Wat er ook aan de hand is, de gevolgen zijn hetzelfde. Je bent een aantal lichamelijke functies, die je voorheen als vanzelfsprekend aannam, kwijt. Hoofdstuk 7 Emoties Nu is het tijd om door te gaan. Je hebt je dwarslaesie, je bent hopelijk klaar met al de medische dingen, nu is het tijd om ook je gevoelens aandacht te geven. Dus: ga lekker zitten,

Nadere informatie

TOOLKIT ROUW EN VERDRIET

TOOLKIT ROUW EN VERDRIET TOOLKIT ROUW EN VERDRIET ALS JE IEMAND DICHTBIJ VERLIEST. Rouwen: een werkwoord waarvan je de betekenis pas leert kennen als je voor het eerst iemand verliest die veel voor jou betekende. Misschien wil

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Oefeningen

Hoofdstuk 9 Oefeningen Hodstuk 9 De eerste stap in werken aan jezelf is ook meteen de belangrijkste stap: Het durven onderkennen van je innerlijke conflicten en dat je daardoor je emoties nog niet voor je kan laten werken. De

Nadere informatie

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum HTS Report DAPP-BQ Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie ID 5105-7038 Datum 19.07.2017 Standaard INLEIDING DAPP-BQ 2/29 Inleiding De DAPP-BQ is een dimensionale vragenlijst voor persoonlijkheidsstoornissen.

Nadere informatie

Feedback. Wat is feedback?

Feedback. Wat is feedback? Feedback Wat is feedback? Letterlijk vertaald is feedback terugvoeding. Het is het proces waarin informatie teruggevoerd wordt in een informatieverwerkend systeem, in dit geval de mens. Als het om mensen

Nadere informatie

Bewonersbespreking bij Ruitersbos. Inhoud:

Bewonersbespreking bij Ruitersbos. Inhoud: Bewonersbespreking bij Ruitersbos Inhoud: 1. Overzicht van bewoners en contactverzorgenden. 2. Planning. 3. Voorbereiding. 4. Leidraad bewonersbespreking. 5. Na de bewonersbespreking. 6. Notulen. 7. Toelichting:

Nadere informatie

Wat weet u nog over HECHTING

Wat weet u nog over HECHTING Wat weet u nog over HECHTING John Bowlby 1907-1990 Hechtingstheorie HECHTING BOWLBY : Attachment theory : Hechting : is een duurzame emotionele binding tussen het kind en zijn verzorgers intern schema

Nadere informatie

Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5

Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5 Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5 DE THEORIE DE PRAKTIJK OVEREENKOMSTEN Cognitieve therapie Naast een paar grote verschillen heeft de moderne hypnotherapie veel overeenkomsten

Nadere informatie

Signaalkaart Jongeren

Signaalkaart Jongeren Signaalkaart Jongeren Naam: Mike de Boer Inhoudsopgave Inleiding... 3 Signaalkaart Mike... 5 Toelichting op de uitslag... 6 Pagina 2 van 8 Inleiding Op 14 maart 2014 heeft Mike de Boer de Signaalkaart

Nadere informatie

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 Psychotrauma en stressorgerelateerde stoornissen Marloes de Kok, GZ-psycholoog Marthe Schneijderberg, orthopedagoog Psychotrauma

Nadere informatie

Complexe rouw. Prof. dr. Jos de Keijser. 8 oktober Zorg Diensten Groep. Symposium Kennis & kunde delen in de postmortale zorg

Complexe rouw. Prof. dr. Jos de Keijser. 8 oktober Zorg Diensten Groep. Symposium Kennis & kunde delen in de postmortale zorg faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Datum 23-10-2014 Complexe rouw Prof. dr. Jos de Keijser 8 oktober Zorg Diensten Groep Symposium Kennis & kunde delen in de postmortale zorg Normale rouw

Nadere informatie

Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) voor cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis

Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) voor cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) voor cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis Informatie voor cliënten en hun verwijzers Mentaliseren Bevorderende Therapie voor cliënten met een borderline

Nadere informatie

WORK EXPERIENCE PROFILE

WORK EXPERIENCE PROFILE WORK EXPERIENCE PROFILE VANDERHEK METHODOLOGISCH ADVIESBUREAU Werkstress is een verschijnsel dat al jaren sterk de aandacht trekt. Statistieken van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid geven aan dat

Nadere informatie

JEUGDTRAUMA PROFESSIONAL

JEUGDTRAUMA PROFESSIONAL Module JEUGDTRAUMA PROFESSIONAL Erkende vervolgopleiding tot Jeugdtrauma Therapeut De opleiding JEUGDTRAUMA PROFESSIONAL is er voor Therapeuten die al een opleiding hebben afgerond en hun kennis en vaardigheden

Nadere informatie

Zorgpad Persoonlijkheidsproblematiek

Zorgpad Persoonlijkheidsproblematiek Zorgpad Persoonlijkheidsproblematiek Iedereen heeft zo zijn eigenaardigheden. Echter, soms heeft iemand extreme persoonlijke eigenschappen en vertoont hij hinderlijk gedrag. Dit kan zo ernstig zijn dat

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Het Mamatrauma. Symposium: Trauma van wieg tot volwassenheid 15 maart Margriet Wentink

Het Mamatrauma. Symposium: Trauma van wieg tot volwassenheid 15 maart Margriet Wentink Het Mamatrauma Symposium: Trauma van wieg tot volwassenheid 15 maart 2016 Margriet Wentink 0 PROGRAMMA Wat is het? Hoe ontstaat het? Hoe werkt het? Welke gevolgen heeft het? De bron. Meergenerationele

Nadere informatie

Transactionele Analyse. Transactionele analyse Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Transactionele Analyse. Transactionele analyse Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie Transactionele analyse Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie Transactionele analyse of TA is de term die gebruikt wordt voor de persoonlijkheidstheorie en tevens psychotherapeutische behandelmethode zoals

Nadere informatie

Appendix A. Samenvatting. (Summary in Dutch)

Appendix A. Samenvatting. (Summary in Dutch) Appendix A Samenvatting (Summary in Dutch) Gehechtheid, zorg en pro-sociaal gedrag Dit proefschrift heeft tot doel de relatie tussen onveilige gehechtheid (vermijding, angst) en prosociaal gedrag te onderzoeken

Nadere informatie

Debriefing. Opvang na een schokkende gebeurtenis. Geert Taghon 2013

Debriefing. Opvang na een schokkende gebeurtenis. Geert Taghon 2013 Debriefing Opvang na een schokkende gebeurtenis Geert Taghon 2013 Definitie schokkende gebeurtenis Een gebeurtenis die buiten het patroon van gebruikelijke menselijke ervaringen ligt en duidelijk leed

Nadere informatie

Emoties, wat is het signaal?

Emoties, wat is het signaal? Emoties, wat is het signaal? Over interpretatie en actieplan dr Frits Winter Functie van Emoties Katalysator, motor achter gedrag Geen emoties, geen betrokkenheid, geen relaties Te veel emoties, te veel

Nadere informatie

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechtingstoornissen Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechting duurzame affectieve relatie tussen een kind en één of meer opvoeders The initial relationship

Nadere informatie

Ronald van Assen. Een ervaringsverhaal. 40 dagen, 40 angsten Uitgeverij Tobi Vroegh 1e druk Ronald van Assen ISBN

Ronald van Assen. Een ervaringsverhaal. 40 dagen, 40 angsten Uitgeverij Tobi Vroegh 1e druk Ronald van Assen ISBN 1 Ronald van Assen 40 dagen, 40 angsten Uitgeverij Tobi Vroegh 1e druk 2014 Ronald van Assen ISBN 978-9-07876-142-6 redactie: Jan Matse correctie: Hella de Groot grafisch ontwerp: Robert Nieman www.tobivroegh.nl

Nadere informatie

ZOEKSCHEMA MOEILIJK LOPENDE BEHANDELINGEN Naam patiënt: Naam behandelaar: Datum: ALGEMENE BEHANDELTHEMA S: PROGRESSIE (P), STAGNATIE (S)

ZOEKSCHEMA MOEILIJK LOPENDE BEHANDELINGEN Naam patiënt: Naam behandelaar: Datum: ALGEMENE BEHANDELTHEMA S: PROGRESSIE (P), STAGNATIE (S) ZOEKSCHEMA MOEILIJK LOPENDE BEHANDELINGEN Naam patiënt: Naam behandelaar: Datum: - - 1. ALGEMENE BEHANDELTHEMA S: PROGRESSIE (P), STAGNATIE (S) 1. OMGANG MET BEHANDELING: Therapietrouw, actieve inzet,

Nadere informatie

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant RAPPORT PF Van: Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011 Normgroep: Advies de heer Consultant 1. Inleiding Persoonlijke flexibiliteit is uw vermogen om met grote uitdagingen en veranderingen

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan De zorg en begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking moet erop gericht zijn dat de persoon een optimale kwaliteit

Nadere informatie

Vertrouw ik jou? Over hersenletsel en argwaan. Jan Voortman MBA directeur Professionals in NAH, Lochem

Vertrouw ik jou? Over hersenletsel en argwaan. Jan Voortman MBA directeur Professionals in NAH, Lochem Vertrouw ik jou? Over hersenletsel en argwaan Jan Voortman MBA directeur Professionals in NAH, Lochem Inhoud Voorstellen Argwaan, waar hebben we het dan over? Argwaan en ons brein Argwaan na ontstaan van

Nadere informatie

Rouw en Verdriet bij Ouderen. Marie-Christine Adriaensen CGG Brussel - Elder

Rouw en Verdriet bij Ouderen. Marie-Christine Adriaensen CGG Brussel - Elder Rouw en Verdriet bij Ouderen Marie-Christine Adriaensen CGG Brussel - Elder Ouder worden: spontane ongewilde onomkeerbare veranderingen Fysieke veranderingen - Gezondheid - Mobiliteit - Fysieke capaciteiten

Nadere informatie

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland Disclosure Wie doorbreekt de cirkel van? Prof.dr. Lenneke Alink Kinder Kinder is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die

Nadere informatie

Complementariteit van of binnen de therapeutische relatie. Anton Hafkenscheid

Complementariteit van of binnen de therapeutische relatie. Anton Hafkenscheid Complementariteit van of binnen de therapeutische relatie Anton Hafkenscheid Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven

Nadere informatie

Algemene folder - schemagerichte groepstherapie

Algemene folder - schemagerichte groepstherapie In deze folder wordt uitgelegd wat schemagerichte therapie is en hoe er in groepstherapie mee wordt gewerkt. Het kan zijn dat u zich na het lezen van deze informatie afvraagt of deze therapie voor u de

Nadere informatie

Bevolking Nederland en Vlaanderen, Mannen en Vrouwen

Bevolking Nederland en Vlaanderen, Mannen en Vrouwen Pagina 2 van 17 Naam: Maarten de Boer Afnamedatum: 16.12.2011 09:28 Normgroep: Bevolking Nederland en Vlaanderen, Mannen en Vrouwen Pagina 3 van 17 NEO-PI-R Uitgebreide interpretatie van de resultaten

Nadere informatie

Traumatische jeugdervaringen zijn belangrijke risicofactoren

Traumatische jeugdervaringen zijn belangrijke risicofactoren Samenvatting De minister van VWS heeft de Gezondheidsraad om advies gevraagd over de stand van wetenschap inzake therapieën waarbij hervonden herinneringen aan traumatische jeugdervaringen, in het bijzonder

Nadere informatie

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg 1 Inhoud Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg Praktijk: Tineke Pilon Consequenties voor praktijk: alles is liefde 2 Definitie Gehechtheidsband Met

Nadere informatie

2 De waarde van de Rorschach binnen het indicatieonderzoek gedemonstreerd aan de hand van de neurotische façade 10 Hanke de Haan

2 De waarde van de Rorschach binnen het indicatieonderzoek gedemonstreerd aan de hand van de neurotische façade 10 Hanke de Haan Inhoud Inleiding VII Ingrid Groenendijk & Jolien Zevalkink 1 Drie basale stellingen van de psychoanalyse: hoe staat het er nu mee? 1 Frans de Jonghe 2 De waarde van de Rorschach binnen het indicatieonderzoek

Nadere informatie

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL KINDEREN LEKKER IN HUN VEL 1. Welkom wij zijn Karin Hallegraeff en Noelle van Delden van Praktijk IKKE Karin stelt zich voor en er komt een foto van Karin in beeld. Noelle stelt zich voor en er komt een

Nadere informatie

PSYCHIATRIE & PSYCHOLOGIE. Zelfbeeldmodule BEHANDELING

PSYCHIATRIE & PSYCHOLOGIE. Zelfbeeldmodule BEHANDELING PSYCHIATRIE & PSYCHOLOGIE Zelfbeeldmodule BEHANDELING Zelfbeeldmodule introductie We werken in deze zelfbeeldmodule van 20 weken onder andere met dit boek, dat u eventueel zelf kunt aanschaffen, om het

Nadere informatie

GGzE centrum psychotrauma

GGzE centrum psychotrauma GGzE centrum psychotrauma GGzE centrum psychotrauma Mensen helpen met complexe traumaproblematiek en het (her)vinden van hun weg in de samenleving. Algemene informatie >> COMPLEXE TRAUMA S KUNNEN GROTE

Nadere informatie

Hoe blijf ik (psychisch) gezond?! Simone Traa Klinisch psycholoog psychotherapeut Medische Psychologie, Máxima Medisch Centrum

Hoe blijf ik (psychisch) gezond?! Simone Traa Klinisch psycholoog psychotherapeut Medische Psychologie, Máxima Medisch Centrum Hoe blijf ik (psychisch) gezond?! Simone Traa Klinisch psycholoog psychotherapeut Medische Psychologie, Máxima Medisch Centrum Inhoud Definitie gezond Biopsychosociaal model Psychische gezondheid Stress

Nadere informatie

Y-BOCS. Alvorens te beginnen met het stellen van de vragen, geef eerst een definitie van dwanggedachten en dwanghandelingen.

Y-BOCS. Alvorens te beginnen met het stellen van de vragen, geef eerst een definitie van dwanggedachten en dwanghandelingen. Y-BOCS Algemene instructies Het is de bedoeling dat deze vragenlijst wordt gebruikt als een semi-gestructureerd interview. De interviewer dient de items in de aangegeven volgorde af te nemen en de vragen

Nadere informatie

Haïti. Anneke Vinke, 19 januari 2010

Haïti. Anneke Vinke, 19 januari 2010 Haïti Anneke Vinke, 19 januari 2010 Opzet Korte introductie Feiten en verder Morgen... PAUZE --> daarna vragen/discussie 2 Situatie: RAMP in Haïti TV beelden & leed: zien van pijn van kinderen niet te

Nadere informatie

Conclusies, aanbevelingen en vervolgstappen

Conclusies, aanbevelingen en vervolgstappen De rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde 39 5 Conclusies, aanbevelingen en vervolgstappen In dit hoofdstuk wordt puntsgewijs een opsomming gegeven van de conclusies over de rol, de verantwoordelijkheden,

Nadere informatie

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen?

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen? Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen? Familie of naaste zijn van iemand die zichzelf beschadigt kan erg moeilijk zijn. Iemand van wie je houdt doet zichzelf pijn en het lijkt alsof je niks kunt

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Annah Planjer Klinisch psycholoog- psychotherapeut. Supervisor NVP (Volwassenen) en VKJP (Kinder &Jeugd)

Annah Planjer Klinisch psycholoog- psychotherapeut. Supervisor NVP (Volwassenen) en VKJP (Kinder &Jeugd) Spiegeltjes van Malkander : mentaliseren, gehechtheid en de therapeutische relatie. Annah Planjer Klinisch psycholoog- psychotherapeut Supervisor NVP (Volwassenen) en VKJP (Kinder &Jeugd) Mentaliseren:

Nadere informatie

De meerwaarde van het contextueel denkkader binnen de ouderenzorg

De meerwaarde van het contextueel denkkader binnen de ouderenzorg De meerwaarde van het contextueel denkkader binnen de ouderenzorg Claire Meire 2014 Een sterveling draagt zijn ouders op zijn schouders. Of niet op zijn schouders. In zijn binnenste. Zijn leven lang moet

Nadere informatie

Steun bij verlies van gezondheid

Steun bij verlies van gezondheid Steun bij verlies van gezondheid Verlies van gezondheid grijpt in op alle aspecten van het leven. Het tast, afhankelijk van de ziekte, de controle die de patiënt over het leven heeft, de eigenwaarde, het

Nadere informatie

Motieven en persoonlijkheid. Waarom doen mensen de dingen die ze doen?

Motieven en persoonlijkheid. Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Motieven en persoonlijkheid Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Motivatie psychologen vragen: Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Motivatiepsychologen zoeken naar de motieven, de drijfveren

Nadere informatie

DDMBT. Robert Spierings & Peter Bleumer

DDMBT. Robert Spierings & Peter Bleumer DDMBT Mentaliseren en verslavingsproblematiek Gebrekkig mentaliseren als ingang van de behandeling van clienten met een borderline persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek. Robert Spierings

Nadere informatie

Omgaan met chronische verm index:omgaan met chronische verm index :39 Pagina. Voorwoord 13

Omgaan met chronische verm index:omgaan met chronische verm index :39 Pagina. Voorwoord 13 Inhoud Voorwoord 13 1 Wat is er aan de hand? 17 Twee typerende voorbeelden 17 Vermoeidheid 19 Vermoeidheid als een nuttig signaal 19 Vermoeidheid en stress 20 Vermoeidheid bij een ziekte 20 Vermoeidheid

Nadere informatie

Iedere belastbaarheid kent zijn grens.

Iedere belastbaarheid kent zijn grens. IMPRINT (INGRIFTING) Gevoelens hoe sterk ze ook gevoeld worden in het moment van nu zijn vaak misleidend. Wat je nu ervaart is vaker dan je denkt van oude oorsprong. Hoe dat kan en hoe je daar oplossingen

Nadere informatie

Omgaan met Borderline

Omgaan met Borderline PAOG 26 maart 2013 Maastricht Borderline 50 jaar geleden: de cliënt: reddeloos de hulpverlener: radeloos de situatie: hopeloos Borderline nu: De best behandelbare persoonlijkheidsstoornis Persoonlijkheidsstoornissen

Nadere informatie

CHECKLIST BEHANDELDOELEN

CHECKLIST BEHANDELDOELEN Uw naam: Naam therapeut: Datum: CHECKLIST BEHANDELDOELEN Het stellen van doelen is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle therapie. Daarom vragen wij u uw doelen voor de aankomende therapie aan

Nadere informatie

Schokbrekers in de communicatie met patiënten en hun naasten

Schokbrekers in de communicatie met patiënten en hun naasten Schokbrekers in de communicatie met patiënten en hun naasten Christien de Jong, psychotherapeut / trainer Amsterdams Instituut voor Gezins- en Relatietherapie christiendejong@hetnet.nl Koos van der Knaap,

Nadere informatie

Deel 1: Positieve psychologie

Deel 1: Positieve psychologie Deel 1: Positieve psychologie Welkom bij: Positieve gezondheid. Jan Auke Walburg 2 Carla Leurs 3 4 Bloei Bloei is de ontwikkeling van het fysieke en mentaal vermogen. Welbevinden en gezondheid Verschillende

Nadere informatie

Schokbrekers in de communicatie met patiënten en hun naasten

Schokbrekers in de communicatie met patiënten en hun naasten Schokbrekers in de communicatie met patiënten en hun naasten Christien de Jong, psychotherapeut / trainer Amsterdams Instituut voor Gezins- en Relatietherapie christiendejong@hetnet.nl Distress rond overgangen

Nadere informatie

DAPP-BQ Screening. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. Elizabeth Smit

DAPP-BQ Screening. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. Elizabeth Smit DAPP-BQ Screening Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie ID 4589-17 Datum 05.11.2014 DAPP-BQ Inleiding 2 / 20 INLEIDING De DAPP Screening is de verkorte versie van de DAPP-BQ, een dimensionale

Nadere informatie

Het gaat om emoties, gevoelens en gedachten. Niet om gedrag!

Het gaat om emoties, gevoelens en gedachten. Niet om gedrag! Het gaat om emoties, gevoelens en gedachten. Niet om gedrag! Drs. F. Cunha Child Support Publications 1 Ontwikkeling Herstellende Psychotherapie Ondersteunend document Carnegie Mellon University Hoe emoties

Nadere informatie

Een conflict maakt je een ander mens

Een conflict maakt je een ander mens Een conflict maakt je een ander mens Zo doe ik anders nooit Stress vertroebelt ons denken Een conflict gaat meestal gepaard met stress. En stress heeft invloed op de werking van onze hersenen. Onze waarneming

Nadere informatie

Schokbrekers in de communicatie met patiënten en hun naasten

Schokbrekers in de communicatie met patiënten en hun naasten Schokbrekers in de communicatie met patiënten en hun naasten Christien de Jong, psychotherapeut / trainer Amsterdams Instituut voor Gezins- en Relatietherapie christiendejong@hetnet.nl Koos van der Knaap,

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte.

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte. Bespreking artikel Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte. Auteurs: P.C. Van der Ende, MSc, J.T. van Busschbach, phd, J. Nicholson, phd, E.L.Korevaar, phd & J.van Weeghel,

Nadere informatie

Meer informatie MRS 0610-2

Meer informatie MRS 0610-2 Meer informatie Bij de VGCt zijn meer brochures verkrijgbaar, voor volwassenen bijvoorbeeld over depressie en angststoornissen. Speciaal voor kinderen zijn er brochures over veel piekeren, verlatingsangst,

Nadere informatie

De Prinses op de erwt Over kwetsbaarheid en veerkracht. Greet Splingaer Vzw Rapunzel

De Prinses op de erwt Over kwetsbaarheid en veerkracht. Greet Splingaer Vzw Rapunzel De Prinses op de erwt Over kwetsbaarheid en veerkracht Greet Splingaer Vzw Rapunzel Klassieke definitie van Veerkracht De mogelijkheid om fysiek en psychologisch relatief stabiel te blijven functioneren

Nadere informatie

Ik heb een postnatale/postpartum depressie

Ik heb een postnatale/postpartum depressie Ik heb een postnatale/postpartum depressie Ik kan nu volledig zeggen dat ik last heb van een postnatale/postpartum depressie. Dit durfde ik niet hardop te zeggen omdat mijn huisarts de eerste keer toen

Nadere informatie

Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders. Wat kan Altra bieden?

Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders. Wat kan Altra bieden? Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders Wat kan Altra bieden? Problemen & Risico s Beschermende factoren Bouwstenen jeugdhulp van Altra Verlies familie en verlatingsangst Veilige basis, vertrouwen

Nadere informatie

Het spanningsveld in groepsbehandeling tussen individueel en groepsbelang Eigenheid Verbinding. Anton Hafkenscheid

Het spanningsveld in groepsbehandeling tussen individueel en groepsbelang Eigenheid Verbinding. Anton Hafkenscheid Het spanningsveld in groepsbehandeling tussen individueel en groepsbelang Eigenheid Verbinding Anton Hafkenscheid Één dimensie? Waar ligt het optimum? Maximale Eigenheid Maximale Verbinding Eigenheid en

Nadere informatie

GGzE centrum psychotrauma

GGzE centrum psychotrauma GGzE centrum psychotrauma GGzE centrum psychotrauma Mensen helpen met complexe traumaproblematiek en het (her)vinden van hun weg in de samenleving. Algemene informatie >> Complexe trauma s kunnen grote

Nadere informatie

DAPP-BQ Standaard. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. Elizabeth Smit

DAPP-BQ Standaard. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. Elizabeth Smit DAPP-BQ Standaard Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie ID 4589-17 Datum 05.11.2014 DAPP-BQ Inleiding 2 / 21 INLEIDING De DAPP-BQ is een dimensionale vragenlijst voor persoonlijkheidsstoornissen.

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ Het college van bestuur van de Stichting HZ University of Applied Sciences; Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Nadere informatie

1 Aanbevolen artikel

1 Aanbevolen artikel Aanbevolen artikel: 25 november 2013 1 Aanbevolen artikel Ik kan het, ik kan het zélf, ik hoor erbij Over de basisingrediënten voor het (psychologisch) welzijn Een klassieke motivatietheorie toegelicht

Nadere informatie

Contact maken, verbinding houden Auteur: Lidy Evertsen

Contact maken, verbinding houden Auteur: Lidy Evertsen 1 Contact maken, verbinding houden Auteur: Lidy Evertsen Contact maken, verbinding hebben: we praten er vaak over, net als over liefhebben en houden van. Maar, voor velen van ons is het niet altijd eenvoudig

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Emoties, wat is het signaal?

Emoties, wat is het signaal? Emoties, wat is het signaal? Over interpretatie en actieplan dr Frits Winter Functie van Emoties Katalysator, motor achter gedrag Geen emoties, geen betrokkenheid, geen relaties Te veel emoties, te veel

Nadere informatie

De Inner Child meditatie

De Inner Child meditatie De Inner Child meditatie copyright Indra T. Preiss volgens Indra Torsten Preiss copyright Indra T. Preiss Het innerlijke kind Veel mensen zitten met onvervulde verlangens die hun oorsprong hebben in hun

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie. Afdeling Psychiatrie

Cognitieve gedragstherapie. Afdeling Psychiatrie Cognitieve gedragstherapie Afdeling Psychiatrie Cognitieve gedragstherapie Wat is cognitieve gedragstherapie? Cognitieve gedragstherapie bestaat uit twee onderdelen; cognitieve therapie en gedragstherapie.

Nadere informatie