Risicofactoren en Recidiverisico bij Plegers van Partnergeweld vergeleken voor. verschillende Dadertypologieën. Marèl Lentfert ( )

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Risicofactoren en Recidiverisico bij Plegers van Partnergeweld vergeleken voor. verschillende Dadertypologieën. Marèl Lentfert (10782931)"

Transcriptie

1 Risicofactoren en Recidiverisico bij Plegers van Partnergeweld vergeleken voor verschillende Dadertypologieën Marèl Lentfert ( ) Universiteit van Amsterdam Masterthese Klinische Forensische Psychologie Supervisors UvA en de Waag: Bruno Verschuere en Joan van Horn 31 augustus 2015

2 2 Abstract Huidig onderzoek onderzocht in hoeverre er bij plegers van partnergeweld risicofactoren zijn die kenmerkend zijn voor een bepaalde dadertypologie (Alleen Huiselijk Geweld, Licht Antisociaal, Dysfoor/Borderline, Algemeen Gewelddadig/Antisociaal) volgens de indeling van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994, 2000). Daarnaast werd onderzocht in hoeverre bij plegers van partnergeweld een relatie kon worden aangetoond tussen deze vier dadertypologieën en het risico op recidive. Data werden verzameld bij de Waag, een centrum voor ambulante forensische GGZ. De totale onderzoeksgroep bestond uit 176 plegers van partnergeweld. Zowel het dadertypologie formulier als de RAF GGZ werd door behandelaren op beide vestigingen ingevuld. De verschillen met betrekking tot enerzijds het recidiverisico en anderzijds het totaal aantal risicofactoren tussen de vier dadertypologieën werd middels een univariate ANCOVA onderzocht. De verschillen op de risicodomeinen tussen de vier dadertypologieën werden onderzocht door middel van een MANCOVA toets. Gezien het feit dat de dadertypologie Algemeen Gewelddadig/Antisociaal te weinig vertegenwoordigd was in de onderzoeksgroep (n = 5) kon deze niet worden meegenomen in de analyses. De resultaten wezen uit dat de overige drie dadertypologieën verschilden wat betreft het recidiverisico, maar niet verschilden betreffende het totaal aantal risicofactoren. Daarnaast werd aangetoond dat de drie dadertypologieën verschilden op de volgende risicodomeinen: eerdere/huidige delicten, opleiding/werk, woonomgeving, sociaal netwerk, vrije tijd, middelen, emotioneel/persoonlijk, houding en behandeling. De beperkingen en implicaties van huidig onderzoek zijn besproken. Kernwoorden: partnergeweld, dadertypologieën, Holtzworth-Munroe en Stuart, risicofactoren, risicodomeinen, recidiverisico

3 3 Risicofactoren en Recidiverisico bij Plegers van Partnergeweld vergeleken voor verschillende Dadertypologieën Geweld achter de voordeur Een vorm van criminaliteit die onderdeel is geworden van de hedendaagse maatschappij in veel samenlevingen en culturen over de hele wereld. Omdat het geweld zich afspeelt achter de voordeur blijft het vaak onopgemerkt, waardoor het niet de aandacht en zorg krijgt dat het werkelijk verdient. Huiselijk geweld wordt volgens de landelijke definitie omschreven als fysiek, seksueel of psychisch geweld dat door iemand uit de huiselijke- of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd (Van Dijk, Flight, Oppenhuis & Duesmann, 1997). De term huiselijk verwijst niet naar de locatie waar het geweld wordt gepleegd, maar naar de relatie tussen de geweldpleger en het slachtoffer, bijvoorbeeld (ex-)partners, gezinsleden, familieleden of huisvrienden. Geweld achter de voordeur is dus eigenlijk een onterechte benaming voor huiselijk geweld, omdat het ook delicten omvat waarbij de pleger het slachtoffer buitenshuis geweld aan doet. Er zijn verschillende vormen van huiselijk geweld te onderscheiden, waaronder (ex-)partnergeweld, kindermishandeling en -verwaarlozing, ouderenmishandeling, eer gerelateerd geweld, huwelijksdwang en genitale verminking, mishandeling van ouders door hun kind en mishandeling van adolescenten door ouders of leeftijdsgenoten. Huiselijk geweld kan worden ingedeeld in evident en incidenteel huiselijk geweld. Volgens Van der Veen en Bogaerts (2010) bevat evident huiselijk geweld de meest ernstige voorvallen, waar lichamelijk en seksueel geweld onder vallen. Omdat deze voorvallen zo ernstig zijn hoeft het voorval zich maar eenmaal voor te doen om de definitie te kunnen hanteren van evident huiselijk geweld. Anderzijds worden voorvallen van minder ernstige aard beschreven als incidenteel geweld, zoals gedragingen die met controle- en agressiebeheersing te maken hebben. Als iemand op jaarbasis minder dan tien van deze voorvallen meemaakt worden ze beschreven als incidenteel huiselijk geweld.

4 4 Het is de afgelopen jaren steeds duidelijker geworden dat huiselijk geweld in Nederland op grote schaal voorkomt. Ruim negen procent van de bevolking in Nederland was de afgelopen vijf jaar slachtoffer van evident huiselijk geweld (Van der Veen & Bogaerts, 2010). Daarnaast rapporteerde 40 procent dat hij/zij te maken heeft gehad met één of meer vervelende incidenten in de huiselijke sfeer. Bijna 75 procent van de gevallen van evident huiselijk geweld zijn fysiek (65%) en seksueel (8%) van aard. Ruim 60 procent van het huiselijk geweld betrof partner- of ex-partnergeweld, waarbij vrouwen vaker (60%) slachtoffer zijn dan mannen (40%) en mannen vaker (83%) dader zijn dan vrouwen (17%). Hiermee is partnergeweld de meest voorkomende vorm van huiselijk geweld in Nederland. Huidig onderzoek zal zich daarom verder beperken tot partnergeweld als vorm van huiselijk geweld. Bij plegers van partnergeweld wordt verondersteld dat het recidive hoger is dan bij andere vormen van geweld, omdat pleger en slachtoffer deel uitmaken van elkaars leefomgeving (Ministerie van Justitie, 2002). Van Horn, Scholing en Mulder (2006) hebben in hun onderzoek de recidivepercentages berekend van plegers van partnergeweld in een ambulante forensische behandelsetting, op basis van officiële criminaliteitscijfers van de Centrale Justitiële Documentatiedienst (CJD). De resultaten wezen uit dat 6,6 procent van de plegers uit de onderzoeksgroep recidiveerde met een partnergeweldsdelict, 9,7 procent met een geweldsdelict buitenshuis en 6,4 procent met een ander delict (zeden- en/of vermogensdelict), gebaseerd op een gemiddelde follow-up van 23 maanden. Echter brengt dit recidive-onderzoek op basis van officiële criminaliteitscijfers ongetwijfeld onderrapportage met zich mee. Slachtoffers doen om verschillende redenen lang niet altijd aangifte van partnergeweld (Groenen & Matkoski, 2014), waardoor de pleger ook niet kan worden veroordeeld. De laatste jaren groeit de politieke aandacht voor een betere bestrijding van huiselijk

5 5 geweld, waaronder partnergeweld. Ook voor dit jaar, 2015, streeft het kabinet naar een effectievere aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties (Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr. 1). Echter is er voor een gerichte aanpak van plegers van partnergeweld geen eenduidige oplossing. Iedere pleger is verschillend en heeft baat bij een effectieve behandeling op maat (Kroes & Trijsburg, 2006). Het is daarom van belang dat er meer onderzoek wordt verricht naar de variatie in de groep plegers van partnergeweld. Verschillende typen plegers Eerdere onderzoeken bevestigen dat plegers van partnergeweld een heterogene groep vormen en dat ze kunnen worden ingedeeld in verschillende typen plegers (e.g., Holtzworth- Munroe, 2000; Holtzworth-Munroe & Stuart, 1994; Lohr, Bonge, Witte, Hamberger & Langhinrichsen-Rohling, 2005; Tweed & Dutton, 1998). De meest gebruikte en invloedrijke indeling van plegers van partnergeweld is die van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994). Zij analyseerden met behulp van een meta-analyse 15 bestaande typologieën van plegers van partnergeweld. Typologieën van plegers die enerzijds zijn ontwikkeld met behulp van deductieve methoden (klinisch oordeel) en anderzijds met behulp van inductieve methoden (statistische analyses) werden met elkaar vergeleken. Holtzworth-Munroe en Stuart kwamen tot de conclusie dat binnen deze 15 typologieën onderscheid kon worden gemaakt op drie onderliggende dimensies. De eerste dimensie is de ernst van het geweld. Dit houdt in hoe vaak het geweld voorkomt en in welke vorm, bijvoorbeeld psychologisch geweld of fysiek geweld. De tweede dimensie is de generaliseerbaarheid van het geweld. Dit geeft aan of het geweld alleen binnen de relatie voorkomt of dat de pleger zowel binnen als buiten de relatie gewelddadig is. De derde dimensie is de psychopathologie of de persoonlijkheidsstoornis van de pleger. Op basis van deze drie dimensies werden de volgende drie dadertypes van partnergeweld vastgesteld: Alleen Huiselijk Geweld, Dysfoor/Borderline en Algemeen

6 6 Gewelddadig/Antisociaal (Holtzworth-Munroe & Stuart, 1994). Bij plegers die behoren tot het type Alleen Huiselijk Geweld is het geweld het minst ernstig van aard vergeleken met de andere twee types. Bij dit type komt psychologisch of seksueel geweld het minst voor. Verder vindt het geweld uitsluitend plaats binnen de relatie. Alleen Huiselijk Geweld plegers kampen nauwelijks met psychopathologie en/of persoonlijkheidsproblematiek, hoewel sommige plegers van dit type een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis kunnen hebben. Bij plegers van het Dysfoor/Borderline type is sprake van matig tot ernstig geweld, waar psychologisch en seksueel geweld ook onder geschaard kunnen worden. Hoewel het geweld voornamelijk binnen de relatie plaatsvindt, kunnen deze plegers ook gewelddadig zijn buiten de relatie. Bij Dysfoor/Borderline plegers is de aanwezigheid van psychopathologie en/of persoonlijkheidsproblematiek hoog. Zo kunnen ze veel boosheid en psychologische stress ervaren. Tevens komen borderline- en schizoïde persoonlijkheidstrekken en middelenmisbruik vaak voor bij dit type pleger. Bij plegers van het type Algemeen Gewelddadig/Antisociaal is sprake van matig tot ernstig geweld binnen de relatie, evenals bij het Dysfoor/Borderline type. Wel is het Algemeen Gewelddadig/Antisociale type het meest agressief buiten de relatie en heeft dit type de meest criminele voorgeschiedenis, in vergelijking met de andere twee types. Problematisch middelenmisbruik komt veel voor bij deze groep en plegers zijn het vaakst, in vergelijking met de andere twee groepen, gediagnosticeerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis of psychopathie. De dadertypologie van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994) wordt door een aantal andere internationale onderzoeken ondersteund (Hamberger, Lohr, Bonge & Tolin, 1996; Langhinrichsen-Rohling, Huss & Ramsey, 2000; Tweed & Dutton, 1998; Waltz, Babcock, Jacobson & Gottman, 2000). Zo classificeerden Waltz et al. (2000) 75 gewelddadige partners op basis van alle drie de dimensies: ernst van het geweld, generaliseerbaarheid van het geweld en psychopathologie of persoonlijkheidsstoornis van de pleger. Zij vonden bewijs voor de

7 7 drieledige dadertypologie van Holtzworth-Munroe en Stuart. In tegenstelling tot Holtzworth- Munroe en Stuart en Waltz en collega s baseerden Langhinrichsen-Rohling et al. (2000) hun classificatie van 49 gewelddadige mannen alleen op basis van twee dimensies: algemeenheid van het geweld en psychopathologie. Zij vonden ook empirische ondersteuning voor het Alleen Huiselijk Geweld type, het Dysfoor/Borderline type en het Antisociale type. Hamberger et al. (1996) en Tweed en Dutton (1998) baseerden hun classificatie echter enkel op de persoonlijkheid van de plegers. Het verschil tussen beide onderzoeken is dat Hamberger en collega s drie clusters vonden die zich verhouden tot de drieledige dadertypologie en dat Tweed en Dutton de aanwezigheid van enkel twee dadertypologieën valideerden: het Dysfoor/Borderline type en het Antisociale type. Zij noemden het echter het impulsieve en het instrumentele type. In een eigen vervolgonderzoek werd met behulp van een clusteranalyse tevens empirische ondersteuning gevonden voor de drieledige dadertypologie (Holtzworth-Munroe, Meehan, Herron, Rehman & Stuart, 2000). Er deden in totaal 102 gewelddadige mannen mee en er werd wederom gebruik gemaakt van alle drie dimensies (ernst, generaliseerbaarheid, psychopathologie/persoonlijkheidsstoornis). Naast de drie oorspronkelijke dadertypologieën werd nog een vierde type gevonden in dit onderzoek, namelijk het Licht Antisociale type. Dit dadertype staat tussen de dadertypes Alleen Huiselijk Geweld en Antisociaal in. Uit deze drie typologieën valt een continuüm af te leiden van antisociaal gedrag, waarbij het type Alleen Huiselijk Geweld het minste geweld en antisociaal gedrag vertoont en het Antisociale type het meest gewelddadig en antisociaal is. Het type Licht Antisociaal zit hier tussenin. De voorgaande informatie over de kenmerken van de vier dadertypologieën van Holtzworth- Munroe en Stuart (1994; 2000) wordt in Tabel 1 weergegeven. Naast bovenstaande internationale onderzoeken is er nationaal onderzoek verricht naar de dadertypologie van plegers van partnergeweld door Thijssen en De Ruiter (2010). Zij

8 8 analyseerden 146 reclasseringsdossiers van relationeel geweldzaken. Een vier-clusterindeling gaf volgens hen de beste fit met de data: Alleen Huiselijk Geweld, Antisociaal, Licht Antisociaal en Psychopathologie. Deze vier typologieën verschillen op de drie onderliggende dimensies (ernst, generaliseerbaarheid, psychopathologie/persoonlijkheidsstoornis) en komen overeen met de vier typologieën die Holtzworth-Munroe et al. (2000) vonden in hun onderzoek. Het enige verschil is dat het type Dysfoor/Borderline in het onderzoek van Thijssen en De Ruiter Psychopathologie wordt genoemd. Dit omdat uit de reclasseringsdossiers bleek dat er wel sprake was van psychische problematiek bij deze plegers, maar niet duidelijk werd door welke psychische problemen de plegers werden gekenmerkt. Naast validatie van de vier dadertypologieën is dit onderzoek van Thijssen en De Ruiter één van de weinige onderzoeken die zich heeft gericht op recidive bij plegers van partnergeweld. Zij hebben gepoogd om de recidivecijfers van de vier dadertypologieën in kaart te brengen. Wat bleek is dat 7% van het Alleen Huiselijk Geweld type, 19% van het Antisociale type, 14% van het Licht Antisociale type en 16% van het Psychopathologie type recidiveert. De gemiddelde follow-up lag voor de verschillende dadertypologieën tussen de 25 en 29 maanden. Nadere analyse wees echter uit dat de recidivepercentages van de vier dadertypologieën niet significant van elkaar verschillen. Tabel 1 Dadertypes van Plegers van Partnergeweld: verschillen op de beschrijvende Dimensies Dimensie Alleen Huiselijk Geweld Licht Antisociaal Dysfoor/ Borderline Algemeen Gewelddadig/ Antisociaal Ernst van het geweld Laag Matig Matig-hoog Matig-hoog Psychologisch en Laag Matig Matig-hoog Matig-hoog seksueel geweld Generaliseerbaarheid van het geweld

9 9 Geweld buiten het gezin Crimineel gedrag Laag Laag Matig Matig Laag-matig Laag-matig Hoog Hoog Psychopathologie/ persoonlijkheidsstoornis Persoonlijkheidsstoornis Niet of passief/ afhankelijk Antisociale trekken/nao Borderline/ schizoïde Antisociaal/ psychopathie Alcohol/drugsmisbruik Depressie Woede Laag-matig Laag-matig Matig Matig Laag-matig Matig Matig Hoog Hoog Hoog Laag Matig Noot. Aangepast van Typologies of male batterers: three subtypes and the differences among them, door A. Holtzworth-Munroe en G. L. Stuart, 1994, Psychological Bulletin, 116, p Copyright 1994 door American Psychological Association. Risicofactoren voor plegers van partnergeweld Niet ieder individu heeft een even grote kans om partnergeweld te plegen. Er zijn bepaalde risicofactoren te onderscheiden die er toe leiden dat iemand een grotere kans heeft dat hij of zij geweld hanteert naar zijn of haar partner. In een meta-analyse waarin 85 studies zijn geïncludeerd is onderzocht wat de sterkste risicofactoren zijn voor het plegen van partnergeweld (Stith, Smith, Penn, Ward & Tritt, 2004). Op drie verschillende niveaus werden risicofactoren onderzocht. Ten eerste op het niveau van het exosysteem: de formele en informele sociale structuren van de pleger, onder andere vrienden en werk. Ten tweede op het niveau van het microsysteem: de kenmerken van de directe omgeving waarin het geweld plaatsvindt, bijvoorbeeld het gezin. Ten slotte op ontogenetisch niveau. Dit omvat de ontwikkelingsgeschiedenis van de pleger en laat zien wat de pleger heeft meegenomen uit het verleden naar zijn of haar huidige relatie. Uit nadere analyses bleek dat de sterkste risicofactor op het niveau van het exosysteem (werk)stress was. Op het niveau van het microsysteem kwamen de volgende drie risicofactoren het sterkst naar voren: emotioneel/seksueel partnergeweld, eerder geweld en relatiesatisfactie. Op ontogenetisch niveau hadden de volgende vier risicofactoren de sterkste invloed: traditionele opvattingen

10 10 over vrouwen, acceptatie van geweld, hostiliteit en middelenmisbruik. Er is tot op heden weinig onderzoek verricht naar risicofactoren die specifiek voor een bepaalde dadertypologie kenmerkend zijn. De drie dimensies (ernst, generaliseerbaarheid, psychopathologie/persoonlijkheidsstoornis) zouden echter ook als risicofactoren kunnen worden opgevat, maar in het onderzoek van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994; 2000) zijn deze dimensies niet specifiek onderzocht met betrekking tot de mate waarin zij een risico vormen voor partnergeweld. Wel hebben Holtzworth-Munroe en Stuart (1994) voor een aantal andere variabelen onderzocht of deze wel of geen risicofactor vormen voor de dadertypologieën Alleen Huiselijk Geweld, Dysfoor/Borderline en Algemeen Gewelddadig/Antisociaal (Tabel 2). Uit dit onderzoek bleek dat het Antisociale type de meeste risicofactoren heeft van de drie. Zo is misbruik en/of verwaarlozing in de kindertijd bij dit type een sterke voorspeller voor het plegen van partnergeweld, evenals getuige van geweld tussen ouders. Ook zijn bij dit type genetische invloeden, de omgang met criminele leeftijdsgenoten, impulsiviteit, vijandige attitudes over vrouwen en positieve attitudes over geweld sterke voorspellers. Bij het type Alleen Huiselijk Geweld hebben de variabelen die in Tabel 2 staan geen sterke voorspellende waarde. De Ruiter (2011) verrichtte een aantal jaren later een vergelijkbaar onderzoek. Ze scoorde 146 relationeel geweld zaken met de Brief Spousal Assault Form for the Evaluation of Risk (B-SAFER) (Kropp, Hart & Belfrage, 2005) met als doel om risicofactoren te identificeren per dadertype. Hieruit kwam naar voren dat het type Alleen Huiselijk Geweld weinig risicofactoren heeft, terwijl het Antisociale type, evenals in het onderzoek van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994) naar voren kwam, de meeste risicofactoren heeft. Het Licht Antisociale type ligt daar tussenin. Volgens de Ruiter is voor het Psychopathologie type de belangrijkste risicofactor psychische problemen. Voor het Licht Antisociale type is de belangrijkste risicofactor andere ernstige delicten. Voor het Antisociale type zijn de volgende

11 11 risicofactoren het meest belangrijk: middelenmisbruik, ernstig lichamelijk/seksueel geweld en andere ernstige delicten. Tabel 2 Hoe de Dadertypologieën verschillen op de Theoretische Variabelen van het Ontwikkelingsmodel Subtype Variabele Alleen Huiselijk Dysfoor/ Algemeen Geweld Borderline Gewelddadig/ Antisociaal Genetische invloeden Laag Matig Hoog Ervaringen in kindertijd Geweld tussen ouders Laag-matig Matig Matig-hoog Misbruik/ verwaarlozing als Laag-matig Matig-hoog Hoog kind Associatie met criminele Laag Laag-matig Hoog leeftijdsgenoten Hechting Veilig/ Gepreoccupeerd Onveilig gepreoccupeerd Afhankelijkheid Matig Hoog Laag Empathie Matig Laag-matig Laag Impulsiviteit Laag-matig Matig Hoog Sociale vaardigheden Binnen huwelijk Laag-matig Laag Laag Buiten huwelijk Matig-hoog Matig Laag Attitudes Vijandige attitudes over Geen Matig-hoog Hoog vrouwen Attitudes die geweld Laag Matig Hoog goedkeuren/aanmoedigen Noot. Aangepast van Typologies of male batterers: three subtypes and the differences among them, door A. Holtzworth-Munroe en G. L. Stuart, 1994, Psychological Bulletin, 116, p Copyright 1994 door American Psychological Association.

12 12 Doel van het onderzoek Uit het bovenstaande vooronderzoek is duidelijk geworden dat er tot op heden nog geen onderzoek is verricht naar het recidiverisico en de bijbehorende risicofactoren van plegers van partnergeweld in een ambulante forensische behandelsetting, op basis van de dadertypologieën van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994; 2000). Huidig onderzoek heeft als centraal doel om te onderzoeken in hoeverre er bij plegers van partnergeweld risicofactoren zijn die kenmerkend zijn voor een bepaalde dadertypologie (Alleen Huiselijk Geweld, Licht Antisociaal, Dysfoor/Borderline, Algemeen Gewelddadig/Antisociaal). Vervolgens zal worden onderzocht in hoeverre bij plegers van partnergeweld een relatie kan worden aangetoond tussen deze vier dadertypologieën en het recidiverisico. Ten behoeve van het centrale doel worden de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Is er een verschil in recidiverisico tussen de vier dadertypologieën? 2. Zijn er verschillen in het aantal risicofactoren tussen de vier dadertypologieën? 3. Op welke risicodomeinen doen zich verschillen voor tussen de vier dadertypologieën? Verwacht wordt dat het Antisociale type een hoger recidiverisico heeft dan de andere drie dadertypologieën. Tevens zullen het Licht Antisociale type en het Dysfoor/Borderline type een hoger recidiverisico hebben dan het type Alleen Huiselijk Geweld. Deze volgorde wordt ook verwacht ten aanzien van het aantal risicofactoren. Wat betreft de risicodomeinen wordt verwacht dat het Antisociale type hogere scores behaalt (en dus meer problemen heeft) dan de andere drie dadertypologieën op de volgende domeinen: eerdere en huidige delicten, middelen, sociaal netwerk, houding en behandeling. Daarnaast zullen het Antisociale type en het Dysfoor/Borderline type een hogere score behalen op het domein emotioneel/persoonlijk dan de types Alleen Huiselijk Geweld en Licht Antisociaal.

13 13 Methode Onderzoeksgroep De onderzoeksgroep bestond uit plegers van partnergeweld (cliënten genaamd) die in behandeling waren bij de Waag (Utrecht en Amersfoort), centrum voor ambulante forensische geestelijke gezondheidszorg. De deelnemers van het onderzoek werden verwezen door de eerste- of tweedelijns gezondheidszorg of door justitie (reclassering). De deelnemers waren dus enerzijds vrijwillig in behandeling of anderzijds middels een juridisch kader. Voorafgaand aan het onderzoek moesten de deelnemers een informed consent ondertekenen. Huidig onderzoek vond plaats in het kader van een groter lopend onderzoek naar partnergeweld en ADHD en was goedgekeurd door de Ethische Commissie. Plegers van partnergeweld kwamen in aanmerking voor het onderzoek wanneer zij ouder waren dan 18 jaar, wilsbekwaam waren, over voldoende Nederlandse taalvaardigheid beschikten en wanneer er in de afgelopen acht weken, gemeten ten tijde van het intakegesprek, sprake was geweest van enige vorm van huiselijk geweld (fysiek geweld, verbaal geweld, vernieling van spullen of woede-uitbarstingen waar gezinsleden last van hebben). De intaker bepaalde op basis van voorinformatie of naar aanleiding van wat de cliënt vertelde tijdens het intakegesprek of hij/zij voldeed aan de inclusiecriteria. Plegers van partnergeweld werden uitgesloten van het onderzoek wanneer zij ernstige psychische symptomen of psychosociale nood ervoeren dat crisisinterventie en eventueel een opname nodig was. De totale onderzoeksgroep bestond uit 411 cliënten. 204 cliënten werden uitgesloten van het onderzoek om verschillende redenen. 72 (35.3%) van de uitgesloten cliënten wilden niet meedoen aan het onderzoek; bij 87 (42.6%) cliënten was er geen sprake van huiselijk geweld; 23 (11.3%) cliënten waren niet wilsbekwaam en 22 (10.8%) cliënten werden wegens overige redenen uitgesloten van het onderzoek. Van de overgebleven groep van 207 cliënten

14 14 ontbrak van 31 cliënten het dadertypologie formulier. Het aantal geïncludeerde cliënten in huidig onderzoek was 176. Deze groep bestond uit 149 (84.7%) mannen en 27 (15.3%) vrouwen. De leeftijd van de cliënten varieerde van 18 tot en met 63 jaar (M = 36.05, SD = 10.41). Voor de variabelen nationaliteit (westers vs. niet-westers), dagbesteding (geen geregelde dagbesteding vs. minimaal drie dagen (on)betaald werk vs. andere dagbesteding bijv. studie) en forensisch kader (vrijwillig vs. verplicht) ontbraken de gegevens van twee cliënten (n = 174). Van de cliënten waarvan deze variabelen wel bekend waren, was het grootste gedeelte van westerse afkomst (85.1%) en had het merendeel zich vrijwillig aangemeld voor behandeling (84.5%). Verder werd bekend dat 40.8% geen geregelde dagbesteding had en dat 52.3% minimaal drie dagen (on)betaald aan het werk was. De overige 6.9% had een andere dagbesteding, bijvoorbeeld studie. Meetinstrumenten De meetinstrumenten die in dit onderzoek werden gebruikt zijn de RAF GGZ en het dadertypologie formulier. RAF GGZ. Het Risicotaxatie-instrument voor de Ambulante Forensische GGZ (RAF GGZ) (zie Appendix A) is ontwikkeld voor delinquenten van 18 jaar en ouder die zijn geïndiceerd voor ambulante forensisch psychiatrische behandeling (Van Horn, Wilpert, Eisenberg, Scholing & Mulder, 2012). Het is een checklist waarmee je het risico op herhaling van delictgedrag van een cliënt kunt inschatten. In principe is de RAF GGZ voor iedere cliënt geschikt in de ambulante forensische psychiatrie. De zes delictcategorieën waarvoor de RAF GGZ een risico-inschatting doet zijn de volgende: zeden, agressie, huiselijk geweld, vermogen, vermogen met geweld en overige. De RAF GGZ bestaat uit de volgende 12 domeinen waarvan uit onderzoek is aangetoond dat bepaalde aspecten van deze domeinen (terugval in) delictgedrag kunnen beïnvloeden: eerdere en huidige delicten (8 items), opleiding/werk (10 items), financiën (2 items), woonomgeving (2 items), gezin/partner (5

15 15 items), sociaal netwerk (3 items), vrije tijd (2 items), middelen (7 items), emotioneel/persoonlijk (11 items), houding (3 items), behandeling (7 items) en seksuele problematiek (15 items). De items worden dichotoom (ja/nee) gescoord of op een 3- puntsschaal (0 = niet aanwezig, 1 = enigszins aanwezig, 2 = aanwezig). De algemeen gestructureerde klinische oordelen aan het eind van elk domein worden gescoord op een 6- puntsschaal van 0 zeer bevredigend tot 5 zeer onbevredigend. Een score 3, 4 of 5 geeft aan dat er een probleem bestaat op het desbetreffende domein. Wanneer dit het geval is kan er tevens worden aangegeven of het domein al dan niet een risicofactor vormt. Het recidiverisico wordt ingeschat voor alle delicttypen die in de voorgeschiedenis zijn genoteerd. Het recidiverisico wordt geclassificeerd in termen van laag, laag-matig, matig, matig-hoog, hoog. Voor huidig onderzoek waren de gestructureerde klinische oordelen per domein, het aantal risicofactoren en het recidiverisico voor de delictcategorie huiselijk geweld van belang. De risicotaxatie moest de behandelaar voor iedere cliënt invullen bij aanvang van de behandeling. Indeling dadertypologie. Aan de hand van het dadertypologie formulier (zie Appendix B) werd de cliënt door de behandelaar ingedeeld in het meest toepasselijke type, gebaseerd op de indeling volgens Holtzworth-Munroe en Stuart (1994; 2000) (Alleen Huiselijk Geweld, Licht Antisociaal, Dysfoor/Borderline, Algemeen Gewelddadig/Antisociaal). Ter ondersteuning werden de richtlijnen voor de indeling van de dadertypologie kort beschreven en de tabel, ter navolging van Holtzworth-Munroe en Stuart, werd aangeboden als hulpmiddel. De behandelaar gaf alleen zijn of haar klinisch oordeel; er werd op het formulier alleen een kruisje gezet bij het meest toepasselijke type. Er werd dus geen beoordeling per dimensie gemaakt. De behandelaren kregen van tevoren informatie over de scoringswijze van de dadertypologie, ze waren dus reeds bekend met de dadertypologieën.

16 16 De belangrijkste kenmerken per type pleger werden nogmaals kort herhaald. Analyseplan Huidig onderzoek had als centraal doel om te onderzoeken in hoeverre er bij plegers van partnergeweld risicofactoren zijn die kenmerkend zijn voor een bepaalde dadertypologie volgens de indeling van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994; 2000). Vervolgens werd onderzocht in hoeverre bij plegers van partnergeweld een relatie kon worden aangetoond tussen deze vier dadertypologieën en het risico op recidive. Er werd gebruik gemaakt van een between subject design met als onafhankelijke variabele de dadertypologie en als afhankelijke variabelen achtereenvolgens het recidiverisico, het totaal aantal risicofactoren en de risicodomeinen. Alvorens het doel van huidig onderzoek kon worden bereikt werden de dadertypologieën beschreven aan de hand van demografische variabelen. Door middel van een Chi-kwadraattoets werd aangetoond of de dadertypologieën hierop al dan niet significant verschilden van elkaar. Dit werd gedaan om te onderzoeken of er sprake was van covariaten. Om de eerste onderzoeksvraag Is er een verschil in recidiverisico tussen de vier dadertypologieën? te kunnen beantwoorden werd een univariate ANCOVA uitgevoerd met als onafhankelijke variabele de dadertypologie en als afhankelijke variabele het recidiverisico. Nationaliteit en forensisch kader werden als covariaten gehanteerd. Om bij een significant effect te bepalen tussen welke dadertypologieën zich verschillen voordeden werd een posthoc Bonferonni analyse gehanteerd. De tweede onderzoeksvraag Zijn er verschillen in het aantal risicofactoren tussen de vier dadertypologieën? werd onderzocht middels een univariate ANCOVA met als onafhankelijke variabele de dadertypologie en als afhankelijke variabele het totaal aantal risicofactoren. Nationaliteit en forensisch kader werden wederom als covariaten ingezet. Indien deze univariate ANCOVA een significant hoofdeffect vond, werd een post-hoc Bonferonni analyse uitgevoerd. De derde onderzoeksvraag Op welke risicodomeinen doen zich verschillen voor tussen de vier dadertypologieën? werd onderzocht

17 17 door middel van een Multivariate analysis of covariance (MANCOVA) (covariaten nationaliteit en forensisch kader) met als onafhankelijke variabele de dadertypologie en als afhankelijke variabelen de gestructureerde klinische oordelen van de volgende domeinen: eerdere en huidige delicten, opleiding/werk, financiën, woonomgeving, gezin/partner, sociaal netwerk, vrije tijd, middelen, emotioneel/persoonlijk, houding en behandeling. Deze analyse was gebaseerd op Wilks Lambda. Om bij een significant effect te bepalen op welke domeinen de verschillen zich voordeden werden univariate toetsen uitgevoerd en aan de hand van een post-hoc Bonferonni analyse werd onderzocht tussen welke dadertypologieën de verschillen op de domeinen tot uiting kwamen. Poweranalyse Voor de eerste twee onderzoeksvragen en bijbehorende statistische toetsen werd een poweranalyse uitgevoerd. Zowel voor de eerste onderzoeksvraag (recidiverisico) als voor de tweede (totaal aantal risicofactoren) werd een univariate ANCOVA gebruikt om de hypotheses te testen. Middels een poweranalyse (F-tests, ANCOVA: fixed effects, main effects and interactions) werd berekend wat het gewenste aantal deelnemers was voor deze toets. Bij een alfa van α =.05, een power van.80 en een effectsize van f =.40 moest de totale onderzoeksgroep uit 64 deelnemers bestaan. Voor de derde onderzoeksvraag (verschillen in risicodomeinen) werd een MANCOVA gebruikt om de hypotheses te testen. Deze toets kon echter niet worden ondersteund door een poweranalyse. Procedure Huidig onderzoek vond plaats in het kader van een groter lopend onderzoek naar partnergeweld en ADHD. Plegers van partnergeweld (cliënten) werden in een verplicht of vrijwillig kader aangemeld voor behandeling bij de Waag (Utrecht en Amersfoort). Vervolgens werden ze uitgenodigd door het secretariaat voor een intakegesprek. In dit intakegesprek werd de cliënt, na de nodige uitleg over het onderzoek, gevraagd of hij of zij

18 18 wilde deelnemen. Dit werd alleen gevraagd door de intaker als de cliënt aan de inclusiecriteria voldeed. Vervolgens werd aan de cliënt gevraagd een informed consent te ondertekenen. Als de cliënt toestemde, gaf de intaker een aantal zelfrapportagevragenlijsten aan de cliënt die hij of zij direct na het intakegesprek kon invullen of mee naar huis kon nemen om het vervolgens op te sturen. Na invulling werden de vragenlijsten gescoord door de onderzoeker en kreeg de cliënt telefonisch een uitnodiging voor het onderzoek naar ADHD, persoonlijkheid en psychische klachten. Een getrainde onafhankelijke onderzoeker voerde dit onderzoek uit en het duurde gemiddeld anderhalf uur. Gedurende dit onderzoek werd aan de behandelaar van de cliënt gevraagd om het dadertypologie formulier en het relatietypologie formulier in te vullen. Het dadertypologie formulier werd gehanteerd voor huidig onderzoek. De resultaten van het onderzoek naar ADHD, persoonlijkheid en psychische klachten en de gegevens van de vragenlijsten werden gebruikt in het kader van het groter onderzoek, maar waren voor huidig onderzoek niet noodzakelijk om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. Ter beantwoording van de onderzoeksvragen werden de gegevens van de RAF GGZ van iedere cliënt gekoppeld aan de bestaande dataset van het groter lopend onderzoek. De behandelaar verrichtte deze risicotaxatie voor iedere cliënt aan het begin van de behandeling. Resultaten De analyses werden uitgevoerd met een significantieniveau van p <.05. Voor de volledigheid zijn ook de marginaal significante resultaten genoteerd, met.05 < p <.10. Groepskarakteristieken De statistische verdeling van plegers van partnergeweld in dadertypologieën is als volgt: 105 (59.7%) plegers behoorden tot het type Alleen Huiselijk Geweld, 35 (19.9%) plegers behoorden tot het Licht Antisociale type, 31 (17.6%) plegers behoorden tot het Dysfoor/Borderline type en vijf (2.8%) plegers behoorden tot het type Algemeen Gewelddadig/Antisociaal. Het laatste type wordt vanwege een te klein aantal deelnemers niet

19 19 meegenomen in de analyses en wordt louter voor de volledigheid opgenomen in Tabel 3. Overige analyses werden enkel gedaan met het Alleen Huiselijk Geweld type, het Licht Antisociale type en het Dysfoor/Borderline type. Middels een Chi-kwadraattoets werd voor de drie dadertypologieën gecontroleerd op de discrete variabelen geslacht, nationaliteit en forensisch kader. De drie groepen kwamen overeen in geslacht, χ 2 (2) =.38, p =.827, maar verschilden significant wat betreft nationaliteit, χ 2 (2) = 11.55, p =.003 en forensisch kader, χ 2 (2) = 7.88, p =.019. Zo is in Tabel 3 te zien dat het Licht Antisociale type minder vaak vrijwillig in behandeling komt dan het Alleen Huiselijk Geweld type en het Dysfoor/Borderline type. Wat betreft nationaliteit valt af te lezen dat het Alleen Huiselijk Geweld type het vaakst een Westerse nationaliteit heeft, gevolgd door het Licht Antisociale type en daarna door het Dysfoor/Borderline type. Tabel 3 Groepskarakteristieken Karakteristieken Alleen Huiselijk Geweld (n = 105) Licht Antisociaal (n = 35) Dysfoor / Borderline (n = 31) Algemeen Gewelddadig / Antisociaal (n = 5) Geslacht (%) Man Nationaliteit (%) Westers Forensisch kader (%) Vrijwillig Recidiverisico Het gemiddelde recidiverisico werd vergeleken voor de drie dadertypologieën (Alleen

20 20 Huiselijk Geweld, Licht Antisociaal en Dysfoor/Borderline). Er werd een univariate ANCOVA uitgevoerd met nationaliteit en forensisch kader als covariaten om te onderzoeken of deze drie dadertypologieën verschilden wat betreft recidiverisico, zie Tabel 4. De univariate ANCOVA gaf een significant hoofdeffect voor de dadertypologie op het recidiverisico, F (2, 135) = 8.74, p <.001, ω 2 =.01. De effectgrootte, ω 2 =.01, wil echter zeggen dat het om een erg klein effect gaat van de dadertypologie op het recidiverisico. Uit de post-hoc Bonferonni analyse bleek dat het recidiverisico bij het Dysfoor/Borderline type significant hoger was dan bij het Alleen Huiselijk Geweld type (Mverschil = 1.04, p =.001). Bij het Licht Antisociale type was het recidiverisico marginaal significant hoger dan bij het Alleen Huiselijk Geweld type (Mverschil = 0.59, p =.058). Totaal aantal risicofactoren Er werd tevens een univariate ANCOVA uitgevoerd met nationaliteit en forensisch kader als covariaten om te onderzoeken of de dadertypologieën verschilden in het totaal aantal risicofactoren, zie Tabel 4. Door middel van de univariate ANCOVA werd geen significant hoofdeffect gevonden voor de dadertypologie op het totaal aantal risicofactoren, F (2, 145) = 2.34, p =.100. Verschillende risicodomeinen De verschillende risicodomeinen werden vergeleken voor de drie dadertypologieën. Er werd een MANCOVA uitgevoerd met nationaliteit en forensisch kader als covariaten om te onderzoeken of de drie dadertypologieën verschilden betreffende de verschillende risicodomeinen, zie Tabel 4. De MANCOVA gaf een significant effect voor de dadertypologie op de risicodomeinen, F (22, 200) = 2.66, p <.001. De univariate toetsen suggereerden dat dit effect samenhangt met de volgende domeinen: eerdere/huidige delicten, F (2, 110) = 4.44, p =.014, opleiding/werk, F (2, 110) = 6.75, p =.002, woonomgeving, F (2, 110) = 6.47, p =.002, sociaal netwerk, F (2, 110) = 11.08, p <.001, vrije tijd, F (2, 110) =

21 , p =.001, middelen, F (2, 110) = 3.03, p =.052, emotioneel/persoonlijk, F (2, 110) = 9.09, p <.001, houding, F (2, 110) = 7.04, p =.001 en behandeling, F (2, 110) = 4.63, p =.012. Door middel van de post-hoc Bonferonni analyse werd onderzocht tussen welke dadertypologieën de verschillen zich voordeden op de domeinen. Op het domein eerdere/huidige delicten vertoonde enerzijds het Licht Antisociale type marginaal significant meer problemen dan het Alleen Huiselijk Geweld type (Mverschil = 0.64, p =.065) en anderzijds vertoonde het Dysfoor/Borderline type marginaal significant meer problemen dan het Alleen Huiselijk Geweld type (Mverschil = 0.72, p =.058). Op het domein opleiding/werk had het Licht Antisociale type significant meer problemen dan het Alleen Huiselijk Geweld type (Mverschil = 1.26, p =.001). Op het domein woonomgeving ervoer zowel het Licht Antisociale type (Mverschil = 1.01, p =.009) als het Dysfoor/Borderline type (Mverschil = 0.97, p =.029) significant meer problemen dan het Alleen Huiselijk Geweld type. Op het domein sociaal netwerk vertoonde het Dysfoor/Borderline type significant meer problemen dan het Alleen Huiselijk Geweld type (Mverschil = 1.56, p <.001) en had het Licht Antisociale type marginaal significant meer problemen dan het Alleen Huiselijk Geweld type (Mverschil = 0.76, p =.052). Het Dysfoor/Borderline type had op het domein vrije tijd significant meer problemen dan het Alleen Huiselijk Geweld type (Mverschil = 1.31, p =.002). Op het domein middelen ervoeren de types Licht Antisociaal (Mverschil = 0.85, p =.144) en Dysfoor/Borderline (Mverschil = 0.89, p =.184) meer problemen dan het Alleen Huiselijk Geweld type. Dit verschil gaf alleen richting, aangezien het verschil niet significant dan wel marginaal significant werd geacht. Op het domein emotioneel/persoonlijk vertoonde het Dysfoor/Borderline type significant meer problemen dan zowel het Alleen Huiselijk Geweld type (Mverschil = 0.83, p <.001) als het Licht Antisociale type (Mverschil = 0.63, p =.019). Op het domein houding hadden de types Licht Antisociaal (Mverschil = 0.96, p =.008) en Dysfoor/Borderline (Mverschil = 0.98, p =.016) significant meer problemen dan het Alleen

22 22 Huiselijk Geweld type. Op het domein behandeling vertoonde zowel het Licht Antisociale type (Mverschil = 0.81, p =.053) als het Dysfoor/Borderline type (Mverschil = 0.89, p =.054) marginaal significant meer problemen dan het Alleen Huiselijk Geweld type. Tabel 4 Recidiverisico en Risicodomeinen voor de Verschillende Dadertypologieën Alleen Huiselijk Geweld (n = 105) Licht Antisociaal (n = 35) Dysfoor/ Borderline (n = 31) M (SD) M (SD) M (SD) p Recidiverisico 2.83 (1.15) a 3.36 (1.03) b 3.83 (0.98) b <.001 Totaal aantal risicofactoren Eerdere/huidige delicten 3.25 (2.82) 3.03 (2.65) 4.12 (3.33) (1.23) a 3.29 (0.69) b 3.28 (1.02) b.014 Opleiding/werk 1.92 (1.43) a 3.08 (1.21) b 2.44 (1.38).002 Financiën 1.73 (1.61) 2.38 (1.81) 2.44 (1.69).434 Woonomgeving 0.90 (1.25) a 2.04 (1.57) b 2.06 (1.35) b.002 Gezin/partner 3.55 (0.77) 3.54 (0.78) 3.89 (1.08).268 Sociaal netwerk 1.55 (1.33) a 2.46 (1.14) b 3.06 (1.11) b <.001 Vrije tijd 1.52 (1.30) a 2.29 (1.46) 2.83 (1.15) b.001 Middelen 1.70 (1.75) 2.54 (1.64) 2.33 (1.75).052 Emotioneel/ persoonlijk 3.42 (0.73) a 3.63 (0.58) a 4.22 (0.73) b <.001 Houding 1.15 (1.22) a 2.33 (1.44) b 2.33 (1.24) b.001 Behandeling 1.21 (1.22) a 2.08 (1.56) b 2.22 (1.48) b.012

23 23 Noot. Dadertypologieën die van elkaar verschilden, zowel significant (p <.05) als marginaal significant (.05 < p <.10), zijn met verschillende letters aangeduid. Discussie De dadertypologie volgens de indeling van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994; 2000) is de meest gebruikte en invloedrijke typologie voor plegers van partnergeweld. Tot op heden is er echter nog geen onderzoek verricht in een ambulante forensische behandelsetting naar het risico op recidive en de bijbehorende risicofactoren voor deze dadertypologieën. Huidig onderzoek had als centraal doel om te onderzoeken in hoeverre er bij plegers van partnergeweld risicofactoren zijn die kenmerkend zijn voor een bepaalde dadertypologie (Alleen Huiselijk Geweld, Licht Antisociaal, Dysfoor/Borderline, Algemeen Gewelddadig/Antisociaal). Doordat er te weinig plegers (n = 5) in de groep Algemeen Gewelddadig/Antisociaal zaten, moest dit doel worden bijgesteld en kon enkel een vergelijking worden gemaakt tussen de types Alleen Huiselijk Geweld, Licht Antisociaal en Dysfoor/Borderline. Daarnaast werd onderzocht in hoeverre er een relatie kon worden aangetoond tussen deze drie dadertypologieën en het risico op recidive. Is er een verschil in recidiverisico tussen de drie dadertypologieën? Verwacht werd dat het Licht Antisociale type en het Dysfoor/Borderline type een hoger recidiverisico hebben dan het type Alleen Huiselijk Geweld. Deze hypothese kan op basis van de resultaten worden ondersteund. Er werd namelijk gevonden dat het recidiverisico bij het Dysfoor/Borderline type beduidend hoger was dan bij het Alleen Huiselijk Geweld type. Tevens werd een lichte verhoging aangetoond van het recidiverisico bij het Licht Antisociale type ten opzichte van het Alleen Huiselijk Geweld type. Deze verschillen met betrekking tot het recidiverisico zijn in lijn met eerder onderzoek van Thijssen en De Ruiter (2010) naar recidivepercentages waarin de percentages voor het Alleen Huiselijk Geweld type, Licht Antisociale type en Psychopathologie type achtereenvolgens 7%, 14% en 16%

24 24 waren. Deze verschillen werden echter niet significant bevonden. Een mogelijke verklaring voor het feit dat huidig onderzoek wel significante verschillen vond omtrent het recidiverisico kan zijn dat huidig onderzoek meer onderzoeksdeelnemers (N = 176) wist te includeren dan het onderzoek van Thijssen en De Ruiter (N = 146). Daarnaast moet worden opgemerkt dat het onderzoek van Thijssen en De Ruiter gebaseerd is op daadwerkelijke recidivecijfers, in tegenstelling tot (slechts) het risico op recidive in huidig onderzoek. Recidivecijfers brengen ongetwijfeld onderrapportage met zich mee en er kan worden verondersteld dat het slachtoffer uit angst voor de dader minder snel aangifte doet naarmate het geweld ernstiger en frequenter is. Hierdoor lopen de verschillen in recidivecijfers mogelijk niet sterk genoeg uiteen van het Licht Antisociale type en het Dysfoor/Borderline type in vergelijking met het Alleen Huiselijk Geweld type. Zijn er verschillen in het aantal risicofactoren tussen de drie dadertypologieën? Er werd verwacht dat het Licht Antisociale type en het Dysfoor/Borderline type in totaal meer risicofactoren hebben dan het Alleen Huiselijk Geweld type. Deze hypothese kan op basis van de resultaten niet worden ondersteund. Echter kan er wel voorzichtig iets worden gezegd over de verschillen tussen de dadertypologieën met betrekking tot het aantal risicofactoren. Het Dysfoor/Borderline type heeft namelijk meer risicofactoren dan het Licht Antisociale type. Dit is in strijd met eerder onderzoek van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994) en De Ruiter (2011) waaruit valt op te maken dat het Licht Antisociale type en het Dysfoor/Borderline type meer risicofactoren hebben dan het Alleen Huiselijk Geweld type. Een verklaring voor het feit dat in huidig onderzoek juist een minimaal verschil werd gevonden tussen het Dysfoor/Borderline type en het Licht Antisociale type kan zijn dat plegers van het Dysfoor/Borderline type vaker kampen met persoonlijkheidsproblematiek en/of psychopathologie (Holtzworth-Munroe & Stuart, 1994), waardoor zij een verhoogde kans hebben op verschillende problemen op allerlei levensgebieden. Behandelaren zien hen

25 25 mogelijk als risicovolle plegers, waardoor ze de neiging hebben om op de RAF GGZ meer domeinen als daadwerkelijke risicofactor aan te kruisen. Op welke risicodomeinen doen zich verschillen voor tussen de drie dadertypologieën? De hypothese hierbij was dat het Dysfoor/Borderline type een hogere score behaalt (en dus meer problemen heeft) op het domein emotioneel/persoonlijk dan de types Alleen Huiselijk Geweld en Licht Antisociaal. Er werd een effect gevonden van de dadertypologie op het domein emotioneel/persoonlijk, overeenkomstig met bovenstaande hypohese. Dit resultaat is in lijn met eerder onderzoek van De Ruiter (2011), waaruit naar voren kwam dat de belangrijkste risicofactor voor het Psychopathologie type (in huidig onderzoek Dysfoor/Borderline) psychische problemen is. Het domein emotioneel/persoonlijk van de RAF GGZ gaat ook voornamelijk om persoonlijkheidskenmerken en psychische problemen. Op de risicodomeinen eerdere/huidige delicten, opleiding/werk, woonomgeving, sociaal netwerk, vrije tijd, houding en behandeling werden nog een aantal andere interessante verschillen gevonden tussen de drie dadertypologieën. Hierover zijn echter geen hypothesen opgesteld. Over het algemeen kan worden gezegd dat zowel het type Licht Antisociaal als Dysfoor/Borderline in vergelijking met het Alleen Huiselijk Geweld type meer problemen heeft op deze verschillende risicodomeinen. Tussen het Licht Antisociale type en het Dysfoor/Borderline type worden overigens geen verschillen gevonden. Wanneer wordt teruggegrepen naar de literatuur en naar Tabel 1 en Tabel 2 (Holtzworth-Munroe & Stuart, 1994) blijkt dat bovenstaande verschillen hiermee in lijn zijn. De grootste overeenkomst van huidig onderzoek en het onderzoek van Holtzworth-Munroe en Stuart is dat het Alleen Huiselijk Geweld type duidelijk beter functioneert op alle domeinen dan de types Licht Antisociaal en Dysfoor/Borderline.

26 26 Beperkingen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek Een belangrijke beperking van huidig onderzoek is dat de meetinstrumenten, dadertypologie formulier en RAF GGZ zijn gebaseerd op het gestructureerd klinisch oordeel van de behandelaar. In de RAF GGZ waren de behandelaren getraind en over het dadertypologie formulier kregen ze vooraf informatie over de scoringswijze. Ze konden hun oordeel op het dadertypologie formulier uiteindelijk geven aan de hand van de vooraf opgestelde richtlijnen, dit was echter niet verplicht. Het blijft bij beide meetinstrumenten echter zeer de vraag in hoeverre behandelaren daadwerkelijk gebruik hebben gemaakt van hun training in de RAF GGZ en de richtlijnen hebben gevolgd van het dadertypologie formulier en zich niet gewoonweg hebben beroept op hun eigen klinisch oordeel. Deze meetmethode is dus aanzienlijk subjectief van aard, waardoor het mogelijkerwijs de resultaten kan hebben beïnvloed. In de praktijk was het niet mogelijk om de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van deze instrumenten te toetsen, omdat een behandelaar over andere, mogelijk meer, informatie beschikt van een pleger van partnergeweld dan een onafhankelijke onderzoeker. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek zou zijn om van beide meetinstrumenten de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid te laten onderzoeken door getrainde onafhankelijke onderzoekers op basis van dossierinformatie. Zodoende zal meer duidelijk worden over de (on)betrouwbaarheid van het dadertypologie formulier en de RAF GGZ. Een andere beperking van huidig onderzoek is dat de inclusiecriteria voor deelname aan het onderzoek te beperkt waren. Zo was één van de inclusiecriteria dat er in de afgelopen acht weken sprake moest zijn geweest van enige vorm van huiselijk geweld. Veel cliënten voldeden niet aan dit inclusiecriterium omdat ze voor langere tijd, ongeveer drie tot vier maanden, op de wachtlijst hadden gestaan alvorens ze in behandeling kwamen. Hierdoor was er ten tijde van het intakegesprek bij veel cliënten geen sprake van huiselijk geweld in de afgelopen acht weken, terwijl bij sommige cliënten eerder een heftig incident in de huiselijke

27 27 sfeer had plaatsgevonden. Deze cliënten zouden juist kunnen worden ingedeeld in een dadertype waarbij de ernst van het geweld hoog is, zoals bij het Antisociale type. Dit is dus mogelijk een verklaring voor het feit dat de groep Antisociale plegers in huidig onderzoek te klein was. Voor vervolgonderzoek is het aan te raden om het huiselijk geweld over een langere periode te bekijken. Er kunnen dan meer cliënten worden geïncludeerd en mogelijk zullen meer plegers onder het Antisociale type kunnen worden geschaard. Hierdoor zal tevens meer duidelijk worden over het recidiverisico en de risicofactoren bij dit type pleger. Dit is immers nodig voor de behandeling, omdat behandelaren bij dit type pleger ook de best passende behandeling dienen te geven op basis van zowel het recidiverisico als de risicofactoren. De te kleine groep Antisociale plegers kan in huidig onderzoek als belangrijkste beperking worden aangemerkt. Dat deze groep zo klein is uitgevallen kan enerzijds komen door de hierboven genoemde beperkte inclusiecriteria, maar zou mogelijk ook kunnen worden verklaard door het feit dat de cliëntenpopulatie van de Waag als minder ernstig kan worden beoordeeld dan de cliëntenpopulatie van bijvoorbeeld een tbs-kliniek of een penitentiaire inrichting. Het neemt echter niet weg dat deze kleine groep plegers verwaarloosd kan worden in huidig onderzoek. Er is wel degelijk iets te zeggen over de Antisociale plegers, omdat tevens blijkt uit verscheidene literatuur dat deze plegers zowel het hoogste recidiverisico hebben als de meeste risicofactoren (De Ruiter, 2011; Holtzworth-Munroe & Stuart, 1994; Thijssen & De Ruiter, 2010). Op basis van huidig onderzoek kunnen ook een aantal trends worden beschreven omtrent het Antisociale type. Deze trends moeten met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, omdat het Antisociale type niet voor niets vanwege de te kleine n uit de uiteindelijke analyses is gelaten. Wanneer op descriptief niveau naar de vijf plegers van het Antisociale type wordt gekeken, blijkt dat dit type in vergelijking met de overige drie dadertypologieën de hoogste scores behaalt op het totaal aantal risicofactoren en de meeste

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Masterthese Klinische Forensische Psychologie Jasmijn Manenschijn ( )

Masterthese Klinische Forensische Psychologie Jasmijn Manenschijn ( ) Een onderzoek naar de dadertypologie van relationeel geweld van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994) op basis van een clusteranalyse en het klinisch oordeel Masterthese Klinische Forensische Psychologie

Nadere informatie

De relatie tussen subtypen relationeel geweldplegers en de adviezen van de reclassering *

De relatie tussen subtypen relationeel geweldplegers en de adviezen van de reclassering * De relatie tussen subtypen relationeel geweldplegers en de adviezen van de reclassering * Jill Thijssen & Corine de Ruiter Relationeel geweld wordt gedefinieerd als lichamelijk geweld, poging tot of dreiging

Nadere informatie

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de Samenvatting Dit onderzoek richt zich op het verband tussen de aanwezigheid van risico- en protectieve factoren en de latere ontwikkeling van delinquent gedrag in een groep risicojongeren. De volgende

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45808 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Bosma, A.Q. Title: Targeting recidivism : an evaluation study into the functioning

Nadere informatie

Presentatie Huiselijk Geweld

Presentatie Huiselijk Geweld Definitie: Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke- of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging

Nadere informatie

CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen

CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen Achtergrond symposium Criminaliteit heeft grote gevolgen voor samenleving: -Fysieke verwondingen -Psychische klachten -Materiële schade -Kosten:

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld?

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld? Werkt de aanpak van kindermishandeling en? Eerste resultaten van een grootschalig onderzoek: hoe vaak komen kindermishandeling en voor? En hoe ernstig is het geweld? INLEIDING EERSTE FACTSHEET Werkt de

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck Datum mei 2019 Team Processen Auteur Kees de Groot 1 1. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1.1 Wat verstaan we onder huiselijk geweld

Nadere informatie

Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling

Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling Risicofactoren voor kindermishandeling Een meta-analytisch onderzoek naar risicofactoren voor seksuele mishandeling, fysieke mishandeling en verwaarlozing

Nadere informatie

MELDCODE HUISHOUDELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

MELDCODE HUISHOUDELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING MELDCODE HUISHOUDELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Inhoud Inhoud... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Voorwoord... 2 Enkele begrippen... 3 Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling...

Nadere informatie

Risicotaxatie bij (huiselijk) geweldplegers

Risicotaxatie bij (huiselijk) geweldplegers Risicotaxatie bij (huiselijk) geweldplegers Een studie naar de veranderingen in risicoprofielen. Auteur: Aranka Poelhekke 6344461 Datum: 12 augustus 2011 Masterprogramma: Klinische Forensische Psychologie

Nadere informatie

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ)

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Mirte Forrer, Jeugdbescherming Regio Amsterdam Claudia van der Put, Universiteit van Amsterdam Jeugdbescherming Ieder kind veilig GGW FFPS

Nadere informatie

16. Statistische analyse Meldpunt

16. Statistische analyse Meldpunt 16. Statistische analyse Meldpunt Statistische analyse Meldpunt Inleiding In de periode 19 juli 2010 tot en met 16 maart 2012 ontving de commissie zevenhonderdeenenveertig meldingen van seksueel misbruik.

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

De psychometrische eigenschappen van de HKT-R Michelle Willems

De psychometrische eigenschappen van de HKT-R Michelle Willems De psychometrische eigenschappen van de HKT-R Michelle Willems Symposium HKT-R: introductie van een gereviseerd instrument voor risicotaxatie en behandelevaluatie Donderdag 13 juni 2013, Conferentiecentrum

Nadere informatie

INHOUD PRESENTATIE FARE EERSTE RESULTATEN FARE IN ROM-SYSTEMEN EN EPD IMPLEMENTATIE TRAININGEN FARE VERVOLG

INHOUD PRESENTATIE FARE EERSTE RESULTATEN FARE IN ROM-SYSTEMEN EN EPD IMPLEMENTATIE TRAININGEN FARE VERVOLG INHOUD PRESENTATIE FARE EERSTE RESULTATEN SUBGROEPEN CLIËNTEN VERANDERINGEN IN DYNAMISCHE RISICOFACTOREN FARE IN ROM-SYSTEMEN EN EPD IMPLEMENTATIE TRAININGEN FARE VERVOLG 1 ONTWIKKELING FARE RISICOTAXATIE-INSTRUMENT

Nadere informatie

Hulpverlening aan plegers van huiselijk geweld: (On)mogelijkheden, methodische aspecten en resultaten

Hulpverlening aan plegers van huiselijk geweld: (On)mogelijkheden, methodische aspecten en resultaten Hulpverlening aan plegers van huiselijk geweld: (On)mogelijkheden, methodische aspecten en resultaten Prof.dr. Corine de Ruiter Universiteit Maastricht en Trimbos-instituut 29-5-2007 1 De cyclus van relationeel

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren

Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren dr. Henny Lodewijks hlodewijks@lsg-rentray.nl Kijvelanden conferentie 1-12-2011 SAVRY Historische risicofactoren: 1. Eerder gewelddadig gedrag 2. Eerder

Nadere informatie

FORENSISCH AMBULANTE RISICO EVALUATIE FARE

FORENSISCH AMBULANTE RISICO EVALUATIE FARE E T N A L U B M A H C S I S N FORE E R A F E I T A U L A V E O C I S RI G IN R O C S N E T N U P S T H C A D UITLEG EN AAN FORENSISCH AMBULANTE RISICO EVALUATIE FARE Doel Vaststellen recidiverisico en

Nadere informatie

Verschillen in Impliciet en Expliciet Gemeten Attitudes ten Aanzien van Geweld tussen Subtypes Relationele Geweldplegers en Algemene Geweldplegers

Verschillen in Impliciet en Expliciet Gemeten Attitudes ten Aanzien van Geweld tussen Subtypes Relationele Geweldplegers en Algemene Geweldplegers Running head: Verschillen in Impliciet en Expliciet Gemeten Attitudes ten Aanzien van Geweld tussen Subtypes Relationele Geweldplegers en Algemene Geweldplegers Annieke Judith van Veenhuisen (10384758)

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort De bestrijding van huiselijk geweld is een van de taken van gemeenten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO, nu nog prestatieveld

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Secundaire analyses slachtofferdata

Secundaire analyses slachtofferdata Factsheet 2011-3 Secundaire analyses slachtofferdata landelijk onderzoek huiselijk geweld Auteur: H.C.J. van der Veen Juni 2011 Aanleiding Dertien jaar na het eerste algemene landelijke onderzoek huiselijk

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch Summary)

Samenvatting (Dutch Summary) Samenvatting (Dutch Summary) CRIMINALITY AND FAMILY FORMATION Disentangling the relationship between family life events and criminal offending for high-risk men and women Het terugdringen van criminaliteit

Nadere informatie

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens Contactgegevens Heeft u na het lezen van deze Leidraad vragen of opmerkingen over het LIJ? U kunt dan contact opnemen met het projectteam LIJ via het telefoonnummer: 070 370 72 75. Mailen kan ook naar:

Nadere informatie

Onderzoeksbulletin. Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz. Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg

Onderzoeksbulletin. Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz. Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg Onderzoeksbulletin Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg Recidive bij jongeren behandeld bij de Waag Eerder dit jaar verscheen het onderzoeksbulletin

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

JEUGDIGE ZEDENDELINQUENTEN - DE STAND VAN ZAKENdr. Jan Hendriks. Hoofd Jeugd De Waag Den Haag UVA Adviseur Harreveld

JEUGDIGE ZEDENDELINQUENTEN - DE STAND VAN ZAKENdr. Jan Hendriks. Hoofd Jeugd De Waag Den Haag UVA Adviseur Harreveld JEUGDIGE ZEDENDELINQUENTEN - DE STAND VAN ZAKENdr. Jan Hendriks Hoofd Jeugd De Waag Den Haag UVA Adviseur Harreveld ONDERWERPEN Typologie Recidive Risicotaxatie Behandeling MEISJES ALS DADER Relatief klein

Nadere informatie

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling 1. Kindermishandeling Kindermishandeling is 'elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte

Nadere informatie

Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik. KFZ call

Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik. KFZ call Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik KFZ call 2015-9 Projectgroep Auteurs: Fleur Kraanen, Joan van Horn*, Jan van Amsterdam, Roos Dekker, Juliette Hutten en Lieke Nentjes. Klinische Psychologie,

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ Dilemma s bij risicotaxatie Risicotaxatie is een nieuw en modieus thema in de GGZ Veilige zorg is een illusie Hoe veiliger de zorg, hoe minder vrijheid voor

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Risicotaxatie bij relationeel geweldplegers in de praktijk: de B-SAFER

Risicotaxatie bij relationeel geweldplegers in de praktijk: de B-SAFER Risicotaxatie bij relationeel geweldplegers in de praktijk: de B-SAFER Prof. dr. C. de Ruiter In de huidige studie werd de B-SAFER, een gestructureerd risicotaxatie-instrument voor relationeel geweld,

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Lienja van Eijkern, Róisín Downes, & René Veenstra Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Het bevoegd gezag van Avila coaching Overwegende dat Avila coaching verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening

Nadere informatie

Onderzoek met de SAPROF

Onderzoek met de SAPROF Onderzoek met de SAPROF De Vries Robbé & De Vogel SAPROF 2 e Editie handleiding, 2012 Betrouwbaarheid en validiteit Retrospectief dossieronderzoek In verschillende internationale instellingen wordt momenteel

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Het bevoegd gezag van Van Vooren Coaching & Training Overwegende

Nadere informatie

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling Onderstaand protocol is opgesteld in verband met de wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling die met ingang van 1 juli 2013 van kracht is geworden.

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP)

Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP) Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP) De effectiviteit van een gecombineerde behandeling gericht op problematisch middelengebruik en partnergeweld bij plegers van partnergeweld

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek In Nederland kan aan individuen met een psychische stoornis die een ernstig misdrijf hebben gepleegd, de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) worden opgelegd. Indien

Nadere informatie

informatie voor cliënten en verwijzers AFPN Ambulante Forensische Psychiatrie Noord www.ggzdrenthe.nl www.afpn.nl

informatie voor cliënten en verwijzers AFPN Ambulante Forensische Psychiatrie Noord www.ggzdrenthe.nl www.afpn.nl informatie voor cliënten en verwijzers AFPN Ambulante Forensische Psychiatrie Noord www.ggzdrenthe.nl www.afpn.nl GGZ Noord-Drenthe AFPN Wanneer u problemen heeft of psychisch ziek bent, kunt u na een

Nadere informatie

Bloody Mary Op zoek naar Bloody Mary - studiedag forensische systeem therapie 6/21/2017

Bloody Mary Op zoek naar Bloody Mary - studiedag forensische systeem therapie 6/21/2017 Bloody Mary Vrouwen als dader Mars versus Venus of een beetje van beiden Anne-Marie Slotboom Universitair hoofddocent strafrecht en criminologie, VU 1 2 o Veel stereotypen over verschillen tussen mannen

Nadere informatie

Partnermishandeling Recente inzichten voor behandeling

Partnermishandeling Recente inzichten voor behandeling Partnermishandeling Recente inzichten voor behandeling Agnes Scholing & Hester Mobach De Waag, Centrum voor ambulante Forensische GGZ 18-11-11 VGCt najaarscongres Veldhoven 1 Stelling 1 Partnermishandeling

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

Stelselwijziging & Jeugdzorg

Stelselwijziging & Jeugdzorg Stelselwijziging & Jeugdzorg Summersymposium 9 juni 2016 Henrique Sachse Arts M&G, jeugdarts, vertrouwensarts 1 Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Formulier 210.26: Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Het bevoegd gezag van Thuiszorg La Vie Overwegende dat Thuiszorg La Vie verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van

Nadere informatie

Intensieve zorg bij hoog risico. Maryke Geerdink, de Waag Amsterdam Karlijn Vercauteren, de Waag Utrecht

Intensieve zorg bij hoog risico. Maryke Geerdink, de Waag Amsterdam Karlijn Vercauteren, de Waag Utrecht Intensieve zorg bij hoog risico Maryke Geerdink, de Waag Amsterdam Karlijn Vercauteren, de Waag Utrecht Programma Vraag vanuit de samenleving What Works Zorgprogramma Intensieve Zorg Casus Discussie RVZ:

Nadere informatie

Nieuwe zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie

Nieuwe zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie Nieuwe zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie Dr. Ruud H.J. Hornsveld, FPC de Kijvelanden: Ruud.Hornsveld@Kijvelanden.nl Nieuwe meetinstrumenten Doel Diagnostiek door vergelijking

Nadere informatie

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Mirte Forrer, gedragsdeskundige Stefanie Meijs, senior gezinsmanager

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Mirte Forrer, gedragsdeskundige Stefanie Meijs, senior gezinsmanager Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Mirte Forrer, gedragsdeskundige Stefanie Meijs, senior gezinsmanager Jeugdbescherming Ieder kind veilig Intensief Systeemgericht Casemanagement

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) De intergenerationele overdracht van gewelddadig delinquentie De appel valt niet ver van de boom. Dit gezegde illustreert dat ouders en kinderen op elkaar lijken,

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan Dit document bevat samenvattende informatie over de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De volledige Meldcode huiselijk

Nadere informatie

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders An empirical comparison Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) S 209 Nederlandse samenvatting Cyber-delinquenten versus traditionele

Nadere informatie

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ Doel Richtlijn voor handelen bij (vermoedens van) huiselijk geweld, ouderenmishandeling of kindermishandeling.

Nadere informatie

MELDCODE HUISELIJK GEWELD ZORGT IN ZORG BV

MELDCODE HUISELIJK GEWELD ZORGT IN ZORG BV MELDCODE HUISELIJK GEWELD ZORGT IN ZORG BV Het bevoegd gezag van Zorgt in Zorg B.V. legt de volgende afspraken vast rondom signalering en eventuele rapportage bij huiselijk geweld en ouderenmishandeling:

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Opgesteld door Rhea Mommers en Marrig van de Velde, 10 maart 2016 Het bevoegd gezag van: Educonsult Zeeland Overwegende dat Educonsult Zeeland

Nadere informatie

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Samenvatting. Aard en omvang van geweld Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het

Nadere informatie

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek KWANTITATIEF ONDERZOEK Outcome- en follow-up onderzoek 15-18 i.s.m. Prof. Dr. Reitske Meganck - UGent Van 1 april 15 tot 31 maart 17 werden patiënten bij hun opname in Rustenburg bevraagd of ze wilden

Nadere informatie

Sex Offender Risk Assessment in the Netherlands: Towards a Risk Need Responsivity Oriented Approach W.J. Smid

Sex Offender Risk Assessment in the Netherlands: Towards a Risk Need Responsivity Oriented Approach W.J. Smid Sex Offender Risk Assessment in the Netherlands: Towards a Risk Need Responsivity Oriented Approach W.J. Smid SUMMARY Het leidt weinig twijfel dat zedendelicten in onze moderne samenleving worden beschouwd

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Het bevoegd gezag van de Adriaan Roland Holstschool Overwegende dat de Adriaan Roland Holstschool verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk geweld en ouderenmishandeling

Meldcode Huiselijk geweld en ouderenmishandeling Het bevoegd gezag van TZM legt de volgende afspraken vast rondom signalering en eventuele rapportage bij huiselijk geweld en ouderenmishandeling: Overwegende - Dat TZM verantwoordelijk is voor een goede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 015 Kindermishandeling Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING Deel 1: politie Management samenvatting EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS

Nadere informatie

Vervolgstudies huiselijk geweld Samenvatting

Vervolgstudies huiselijk geweld Samenvatting Vervolgstudies huiselijk geweld Samenvatting S. Bogaerts H. van der Veen Vervolgstudies huiselijk geweld Samenvatting Wat vooraf ging In opdracht van de Ministeries van Justitie, Volksgezondheid, Welzijn

Nadere informatie

Dynamische risicotaxatie

Dynamische risicotaxatie Dynamische risicotaxatie Wens of werkelijkheid? Martien Philipse Pompestichting, Nijmegen Studiemiddag NVK - WODC, Den Haag 17 november 2006 De eerste wet van risicotaxatie De beste voorspeller van gedrag

Nadere informatie

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG Lectoraat LVB en jeugdcriminaliteit Factsheet 7 - december 2015 Expertisecentrum Jeugd Hogeschool Leiden Crimineel gedrag en school onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG Door: Paula

Nadere informatie

De B-SAFER, meer dan een risicotaxatie-instrument? De indeling van plegers van partnergeweld aan de hand van de B-SAFER

De B-SAFER, meer dan een risicotaxatie-instrument? De indeling van plegers van partnergeweld aan de hand van de B-SAFER De B-SAFER, meer dan een risicotaxatie-instrument? De indeling van plegers van partnergeweld aan de hand van de B-SAFER Nora van Buitenen Universiteit van Amsterdam Studentnr: 5975638 Begeleiding: Lieke

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

Gemeente Delft. In de bijlage is een overzicht opgenomen van definities.

Gemeente Delft. In de bijlage is een overzicht opgenomen van definities. Samenleving Gemeente Delft bezoekadres: Stationsplein 1 2611 BV Delft IBAN NL21 BNGH 0285 0017 87 t.n.v. gemeente Delft Retouradres : Postbus 78, 2600 ME Delft Aan de gemeenteraad Behandeld door Olga Lemmen

Nadere informatie

Risicotaxatie bij verslaafde justitiabelen Naar een (aanvullend)instrument

Risicotaxatie bij verslaafde justitiabelen Naar een (aanvullend)instrument Verslag EFP Themabijeenkomst Risicotaxatie bij verslaafde justitiabelen Naar een (aanvullend)instrument 29 november 2011 Introductie De presentatie wordt verzorgd door Sylvia Lammers; psycholoog en gepromoveerd

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst. Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld: 19-09-2013

Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst. Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld: 19-09-2013 Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld: 19-09-2013 1 Inhoud 1 TOEPASSINGSGEBIED... 3 2 DEFINITIES... 3 3 ACHTERGROND... 4 4 UITVOERING... 4 5 VERANTWOORDELIJKHEDEN...

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Datum vaststelling : 12-11-2007 Eigenaar : Beleidsmedewerker Vastgesteld door : MT Datum aanpassingen aan : 20-01-2015 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Doel meldcode Begeleiders een stappenplan

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Basisschool de Bukehof, Oudenbosch

Basisschool de Bukehof, Oudenbosch Basisschool de Bukehof, Oudenbosch 2015-2016 0 Het bevoegd gezag van basisschool de Bukehof Overwegende dat de school verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan haar leerlingen

Nadere informatie

HUISELIJK GEWELD IN NEDERLAND 2010 Facts and Figures. 9 Mei 2010

HUISELIJK GEWELD IN NEDERLAND 2010 Facts and Figures. 9 Mei 2010 HUISELIJK GEWELD IN NEDERLAND 2010 Facts and Figures 9 Mei 2010 Stefan Bogaerts Hoogleraar Victimologie, INTERVICT (FRW) Hoogleraar Forensische Psychologie (FSW) Hoofd onderzoek en behandelinnovatie Kijvelanden/Dok

Nadere informatie