Verschillen in Impliciet en Expliciet Gemeten Attitudes ten Aanzien van Geweld tussen Subtypes Relationele Geweldplegers en Algemene Geweldplegers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verschillen in Impliciet en Expliciet Gemeten Attitudes ten Aanzien van Geweld tussen Subtypes Relationele Geweldplegers en Algemene Geweldplegers"

Transcriptie

1 Running head: Verschillen in Impliciet en Expliciet Gemeten Attitudes ten Aanzien van Geweld tussen Subtypes Relationele Geweldplegers en Algemene Geweldplegers Annieke Judith van Veenhuisen ( ) Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen Klinische Forensische Psychologie Begeleider UvA: Bruno Verschuere Begeleidster de Waag: Joan van Horn Inleverdatum: 1 augustus 2013 Samenvatting Een bekende typologie die rekening houdt met de bestaande heterogeniteit onder relationele geweldplegers en hen opdeelt in vier subtypes is de typologie van Holtzworth-Munroe, Meehan, Herron, Rehman en Stuart (2000). Uit onderzoek van Holtzworth-Munroe en collega s (2000) is bekend dat het subtype Alleen huiselijk geweld er nauwelijks geweldsondersteunende attitudes op na

2 1 houdt, de subtypes Dysfoor / borderline en Algemeen gewelddadig / antisociaal erg positief tegenover geweld staan en dat het subtype Licht antisociaal qua attitudes ten aanzien van geweld tussen het subtype Alleen huiselijk geweld en het subtype Algemeen gewelddadig / antisociaal invalt. Attitudes ten aanzien van geweld worden vaak expliciet gemeten met zelfrapportage vragenlijsten, die gevoelig zijn voor vertekeningen, zoals minimalisering van het gewelddadige gedrag. Impliciete maten, zoals de Impliciete Associatie Test (IAT), worden verondersteld minder vatbaar te zijn voor dergelijke vertekeningen. In het huidig onderzoek werden attitudes ten aanzien van geweld op impliciete en expliciete wijze gemeten. Er participeerden 38 plegers van relationeel geweld en 16 plegers van algemeen geweld in het huidig onderzoek. De vier subtypes van Holtzworth-Munroe en collega s (2000) werden in dit onderzoek teruggevonden. Er werden echter slechts twee cliënten ingedeeld in het Algemeen gewelddadig / antisociale subtype, waardoor het niet zinvol was om dit subtype op te nemen in de analyses. Analyses wezen uit dat er geen verschil was in de impliciet of expliciet gemeten attitude ten aanzien van geweld tussen de relationele geweldplegers, uitgesplitst naar subtype en algemene geweldplegers. Het is mogelijk dat dit verklaard kan worden door methodologische beperkingen van dit onderzoek. Een andere mogelijkheid is dat er daadwerkelijk geen verschil bestaat in impliciet of expliciet gemeten attitudes ten aanzien van geweld tussen relationele geweldplegers, uitgesplitst naar subtype en algemene geweldplegers. Trefwoorden: attitudes ten aanzien van geweld, impliciete associatie test, relationele geweldplegers, algemene geweldplegers.

3 2 Inleiding Algemeen geweld en relationeel geweld: definities en cijfers Gewelddadig gedrag wordt gedefinieerd als het toebrengen van letsel aan één of meerdere personen, dan wel een poging daartoe of het dreigen daarmee (Philipse, De Ruiter, Hildebrand & Bouman, 2000). Dit gedrag dient fysiek letsel te veroorzaken of zo bedreigend te zijn dat er sterke angst wordt opgewekt bij de persoon tegen wie dit gedrag is gericht. Om aan deze definitie te voldoen moet het gewelddadige gedrag zo ernstig zijn dat aanklachten tot een civiel- of strafrechtelijke sanctie kunnen leiden. Volgens Pinker (2011) is er wereldwijd sprake van een afname in het gebruik van geweld door de decennia heen. De oorzaak hiervan wordt door Pinker voornamelijk in de civilisatie van de samenleving gezocht. De prevalentie van geweldsdelicten liet in Nederland de afgelopen decennia echter een duidelijke stijging zien. Er kan dan ook gesproken worden van een groot maatschappelijk probleem. In de periode van 1993 tot 2002 was er bijna sprake van een verdubbeling in het aantal geregistreerde geweldsdelicten. In 2002 werden er in Nederland 8,4 geweldsdelicten per 100 inwoners van 15 jaar en ouder gerapporteerd (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties & Ministerie van Justitie, 2003). Recente cijfers wezen uit dat het aantal geregistreerde geweldsdelicten in 2008 in lichte mate is toegenomen ten opzichte van 2002 (Witvliet, Timmermans & Hornburg, 2010). De meest voorkomende vorm van geweld in Nederland is relationeel geweld (Ministerie van Justitie, 2002). Uitgaande van de meest brede definitie wordt relationeel geweld als volgt beschreven: het gebruik van lichamelijk (seksueel) geweld, dan wel een poging tot of dreiging met lichamelijk (seksueel) geweld door een huidige of ex-partner (Kropp, Hart & Belfrage, 2005). Uit onderzoek van Van Dijk, Flight, Oppenhuis en Duesmann (1997) bleek dat 27% van de Nederlandse, volwassen bevolking ooit slachtoffer is geweest van relationeel geweld met tenminste een wekelijkse frequentie. Uit ander onderzoek, van Van Dijk, Van Veen en Cox (2010), bleek dat de helft van de Nederlandse bevolking minimaal één keer in het leven slachtoffer wordt van een voorval dat voldoet aan de definitie van relationeel geweld. Volgens een studie van Garcia-Moreno en Watts (2011) is de prevalentie van relationeel geweld de laatste jaren wereldwijd gestegen. In het berekenen van deze cijfers zijn relationele geweldplegers echter als een homogene groep beschouwd en is er geen rekening gehouden met bestaande heterogeniteit binnen de groep relationele geweldplegers. Heterogeniteit onder relationele geweldplegers Een aantal jaar geleden kwam er aandacht voor de bestaande heterogeniteit onder relationele geweldplegers. Er werden verschillende typologieën ontworpen waarin subtypes onderscheiden werden binnen de groep relationele geweldplegers. Dergelijke typologieën zouden, door onderlinge vergelijking van de verschillende subtypes en door vergelijking met niet relationele geweldplegers, kunnen leiden tot een beter begrip van relationeel geweld en de onderliggende processen van

4 3 relationeel geweld. Daarnaast zouden dergelijke typologieën de therapie effectiviteit kunnen vergroten door de mogelijkheid om de interventiekeuze aan te passen aan het subtype (Holtzworth-Munroe & Stuart, 1994). Voorbeelden van de vele typologieën die destijds zijn ontworpen zijn die van Faulk (1974) en Hershorn en Rosenbaum (1991). De meest gangbare typologieën zijn echter die van Hamberger en Hastings (1986) en Saunders (1992). Holtzworth-Munroe en Stuart (1994) analyseerden in een kwalitatief onderzoek 15 bestaande typologieën over relationele geweldplegers. Het doel van dit onderzoek was om uit alle bestaande typologieën één betrouwbare en valide typologie over relationele geweldplegers te creëren. Holtzworth-Munroe en Stuart (1994) keken welke subtypes consistent naar voren kwamen in de verschillende, bestaande typologieën en naar de onderliggende, beschrijvende dimensies die gebruikt werden om onderscheid te maken tussen de verschillende subtypes. Dit leverde drie relevante dimensies op: de ernst en frequentie van het geweld, de generaliseerbaarheid van het geweld (alleen binnen de relatie / het gezin versus geweld binnen en buiten de relatie / het gezin) en de psychopathologie en persoonlijkheidsproblematiek van de relationele geweldpleger. Op basis van deze dimensies werden er drie subtypes relationele geweldplegers vastgesteld. Het eerste subtype Alleen huiselijk geweld gebruikt vergeleken met andere subtypes - minder ernstig geweld en weinig seksueel en psychologisch misbruik. Het gebruik van geweld is bij dit subtype beperkt tot het gezin. Deze plegers vertonen weinig psychopathologie en persoonlijkheidsproblematiek, maar kunnen wel (trekken van) een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis hebben. Bij het tweede subtype, Dysfoor / borderline, is er sprake van matig tot ernstig relationeel geweld, zowel op fysiek, als op emotioneel en seksueel vlak. Het gebruik van geweld is meestal beperkt tot het gezin, maar kan in beperkte mate ook buiten het gezin voorkomen. Er is sprake van een hoge mate van depressie, woede en emotionele labiliteit. Middelenmisbruik komt regelmatig voor, evenals borderline en schizoïde persoonlijkheidsproblematiek. Bij het laatste subtype, Algemeen gewelddadig / antisociaal, is er tevens sprake van matig tot ernstig relationeel geweld op zowel fysiek, als op emotioneel en seksueel vlak. Het geweld komt vaak buiten het gezin voor. Er is sprake van middelenmisbruik en een antisociale persoonlijkheidsstoornis of psychopathie. Studies van Johnson, Gilchrist, Beech, Weston, Takriti en Freeman (2006), Langhinrichsen- Rohling, Huss en Ramsey (2000), Tweed en Dutton (1998) en Waltz, Babcock, Jacobson en Gottman, (2000) ondersteunden de typologie van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994). Ook in hun eigen studie van zes jaar later (Holtzworth-Munroe, Meehan, Herron, Rehman & Stuart, 2000) werden de drie subtypes bevestigd en kwam er een vierde subtype, Licht antisociaal, bij. Licht antisociale plegers vallen tussen de subtypes Alleen huiselijk geweld en Algemeen gewelddadig / antisociaal in: de ernst van het relationeel geweld is matig, evenals de generaliseerbaarheid van het geweld. Er is sprake van een matige vorm van antisocialiteit (Holtzworth-Munroe & Meehan, 2004). In Tabel 1 staan de verschillende subtypes relationele geweldplegers volgens Holtzworth-Munroe en Stuart (1994) en Holtzworth-Munroe en collega s (2000) samengevat weergegeven.

5 4 Tabel 1 Subtypes relationele geweldplegers volgens Holtzworth-Munroe en Stuart (1994) en Holtzworth-Munroe en collega s (2000). Alleen huiselijk geweld Licht antisociaal Dysfoor / borderline Algemeen gewelddadig / antisociaal Ernst en frequentie van het Laag Matig Matig of hoog Hoog geweld Ernst van de mishandeling Laag Matig Matig of hoog Matig of hoog (ook: verschillende vormen) Frequentie van de Laag Matig Matig of hoog Matig of hoog Mishandeling Generaliseerbaarheid van het Laag Matig Laag of matig Hoog geweld Geweld buiten het Laag Matig Laag of matig Hoog Gezin (Overig) crimineel Laag Matig Laag of matig Hoog Gedrag Ernst van psychopathologie Laag Matig Hoog Matig of Hoog As I / AS II Persoonlijkheidsstoornis Niet of afhankelijk Antisociale trekken / NAO Borderline / schizoïde Antisociaal / psychopathie Problematisch Laag of matig Matig Matig Hoog Middelengebruik Depressie Laag of matig Laag of matig Hoog Laag Woede Matig Matig Hoog Matig Een punt van kritiek op deze vierdeling in subtypes van relationele geweldplegers is dat de criteria voor het scoren van de (sub)dimensies van deze typologie in geen enkele studie goed zijn geoperationaliseerd. Het is hierdoor lastig om te bepalen op basis van welke criteria een dimensie met laag, matig of hoog wordt gescoord. Het gebrek aan een eenduidige operationalisatie van de dimensies zal de inter- beoordelaar betrouwbaarheid mogelijk niet ten goede komen. Een ander punt van kritiek op de typologie van Holtzworth-Munroe en collega s (2000) is dat de omschrijving van het subtype Licht antisociaal minder goed is uitgewerkt dan de omschrijving van de andere subtypes. In Nederlands onderzoek is echter steun gevonden voor de 4-delige typologie van Holtzworth- Munroe en collega s (2000) (De Ruiter, 2010, Thijssen & De Ruiter, 2010; Thijssen & de Ruiter, 2011).

6 5 Cognitieve factoren: Attitudes ten aanzien van geweld Er bestaan verschillende verklaringsmodellen voor het ontstaan van relationeel geweld. De meeste zijn multifactorieel (bv. Dutton, 1995), wat wil zeggen dat zij uitgaan van de interactie tussen verschillende karakteristieken van de relationele geweldpleger en zijn omgeving in het ontstaan van relationeel geweld. Enkele belangrijke risicofactoren voor het ontstaan van relationeel geweld zijn stress op het werk, relatieontevredenheid en eerder gebruik van geweld (Stith, Smith, Penn, Ward & Tritt, 2004). Cognitieve gedragsmodellen zijn veel gebruikte verklaringsmodellen voor het ontstaan van relationeel geweld. Deze modellen gaan er van uit dat cognitieve vervormingen (bv. ontkenning en minimalisering van het gewelddadige gedrag binnen de relatie) en vertekende attitudes (bv. goedkeuring van gewelddadig gedrag binnen de relatie) zorgen voor een groter risico op het gebruik van geweld doordat zij de kans op een kwade gemoedstoestand tijdens relationeel conflict vergroten (Beck, 1999). Door deze kwade gemoedstoestand zou het aantal mogelijke reacties om het conflict op te lossen, beperkt worden en het gebruik van geweld sneller als positief geëvalueerd worden (Holtzworth-Munroe, 1992). Uit een meta-analyse van Stith en collega s (2004) bleek dat er een matig sterk verband bestaat tussen cognitieve factoren (in de vorm van gewelddadige attitudes) en relationeel geweld. Het feit dat relationele geweldplegers tot enkele decennia geleden als een homogene groep werden beschouwd, leidde er toe dat relationele geweldplegers op theoretisch relevante variabelen, zoals attitudes ten aanzien van geweld, vaak niet anders scoorden dan niet-relationele geweldplegers (Holtzworth-Munroe & Stuart, 1994). Saunders (1992) beargumenteerde dat dit kwam door bestaande variabiliteit binnen de groep relationele geweldplegers. Holtzworth-Munroe en collega s (2000) hebben de attitudes ten aanzien van geweld van de verschillende subtypes relationele geweldplegers omschreven. Het subtype Alleen huiselijk geweld zou er nauwelijks geweldsondersteunende attitudes op na houden. De subtypes Algemeen gewelddadig / antisociaal en Dysfoor / borderline staan volgens Holtzworth-Munroe en collega s (2000) positief ten aanzien van geweld. Tot slot valt het subtype Licht antisociaal qua attitudes ten aanzien van geweld tussen het subtype Alleen huiselijk geweld en het subtype Algemeen gewelddadig / antisociaal in (Holtzworth-Munroe et al., 2000). Problematisch is het feit dat gewelddadige attitudes vaak worden gemeten aan de hand van expliciete maten oftewel zelfrapportage vragenlijsten. Een voorbeeld van een dergelijke expliciete zelfrapportage maat is The Acceptance of Interpersonal Violence (Burt, 1980). Een voorbeeld van een item uit deze zelfrapportage vragenlijst is: Sometimes the only way a man can get a cold woman turned on is to use force. Expliciete maten zijn gevoelig voor onderrapportage van attitudes ten aanzien van geweld, door de neiging van relationele geweldplegers tot ontkenning en minimalisering van het gewelddadige gedrag binnen de relatie (Henning, Jones & Holdford, 2005). Deze onderrapportage van geweldsattitudes (vooral bij aanvang van de behandeling) kan ervoor zorgen dat veranderingen in cognities en attitudes gedurende de behandeling minder goed kunnen worden

7 6 vastgesteld (Eckhardt, Samper, Suhr & Holtzworth-Munroe, 2012). Daarnaast is uit onderzoek van Berkowitz (2008) en Huesmann (1988) gebleken dat overtuigingen die het gebruik van relationeel geweld ondersteunen automatisch en schematisch van aard zijn. Hierdoor is het waarschijnlijk dat relationele geweldplegers zich wel bewust zijn van cognitieve vertekeningen die meer aan de oppervlakte liggen en deze sociaal wenselijk kunnen rapporteren door middel van zelfrapportage, maar dat zij zich niet bewust zijn van de dieperliggende elementen van de impliciete, cognitieve structuur. Dit betekent dat het onwaarschijnlijk is dat relationele geweldplegers hun attitudes ten aanzien van geweld volledig en accuraat kunnen rapporteren via zelfrapportage (Ward, 2000). Attitudes ten aanzien van geweld: Impliciete maten Impliciete metingen zijn metingen waarbij niet aan participanten gevraagd wordt om zelf te beoordelen in welke mate zijn een cognitie of attitude bezitten. De aanwezigheid van de betreffende attitude of cognitie wordt indirect beoordeelt door het effect van deze cognitie of attitude op gedrag. Impliciete metingen weerspiegelen ten minste in bepaalde mate de automatische invloed van attitudes en cognities op gedrag (De Houwer, 2006). De Impliciete Associatie Test (IAT) (Greenwald, McGhee & Schwartz, 1998) is de meest gebruikte impliciete test om de sterkte van attitudes en de voorkeur voor bepaalde concepten oftewel conceptpreferentie te meten (Greenwald, Poehlman, Uhlmann & Banaij, 2009). Onderzoek van Greenwald en collega s (2009) wees uit dat de discriminante en predictieve validiteit van de IAT beter zijn dan die van expliciete methoden, voornamelijk voor psychologische constructen die gevoelig zijn voor sociale wenselijkheid, zoals attitudes ten aanzien van geweld. De toevoeging van impliciete metingen (bij aanvang en aan het eind van de behandeling) zou er mogelijk voor kunnen zorgen dat attitudes ten aanzien van geweld correcter in kaart worden gebracht, de invloed van deze attitudes op relationeel geweld duidelijker wordt en attitudeverandering gedurende de behandeling beter kan worden vastgesteld. Momenteel wordt onderzocht of impliciete maten attitudes ten aanzien van geweld inderdaad beter in kaart kunnen brengen dan expliciete maten. Robertson en Muchaver (2007) gebruikten de Revised Attitudes Toward Wife Abuse Scale (Yoshioka, DiNoia, & Ullah, 2001) als expliciete maat en vijf verschillende IAT s als impliciete maat. Met één van de vijf IAT s werden attitudes ten aanzien van geweld in kaart gebracht. De steekproef van dit onderzoek bestond uit 39 gedetineerden en een gemengde vergelijkingsgroep die bestond uit 66 burgers en 67 studenten. Er werd niet gerapporteerd voor welke delicten de gedetineerden in detentie zaten. Zowel in de gedetineerdengroep als in de vergelijkingsgroep waren plegers en slachtoffers van relationeel geweld opgenomen. Met de expliciete maat kon geen verschil worden vastgesteld tussen de gedetineerdengroep en de vergelijkingsgroep in attitudes ten aanzien van geweld. De relevante IAT wees echter uit dat de gedetineerdengroep er meer geweldsondersteunende attitudes op na hield dan de vergelijkingsgroep. Ook Eckhardt en collega s (2012) gebruikten zowel expliciete maten (the Sex-Role

8 7 Egalitarianism Scale Form BB (King & King, 1993), the Inventory of Beliefs About Wife Beating (Saunders, Lynch, Grayson, & Linz, 1987) en the Acceptance of Interpersonal Violence Scale (Burt, 1980)) als meerdere IAT s in hun onderzoek naar geweldsondersteunde attitudes. De steekproef bestond uit 50 mannen in een behandelprogramma voor relationeel geweld en een controlegroep van mannen die nog nooit relationeel geweld hadden gepleegd. Met de eerste IAT werden attitudes ten aanzien van vrouwen in kaart gebracht. Met de tweede IAT werden attitudes ten aanzien van geweld gemeten. Met de laatste IAT werd de attitude over het gebruik van geweld tegen vrouwen in beeld gebracht. De uitkomsten waren vergelijkbaar met die van Robertson en Muchaver (2007): Er bleek geen verschil te zijn tussen de attitudes van de groepen op basis van zelfrapportage. Uit de eerste IAT bleek geen verschil tussen de groepen wat betreft hun attitude ten aanzien van vrouwen. Uit de tweede IAT bleek dat beide groepen een negatieve attitude hadden ten aanzien van geweld. De relationele geweldplegers hadden echter wel een positievere attitude ten aanzien van geweld dan de controlegroep. Op de laatste IAT lieten relationele geweldplegers positievere attitudes tegenover geweld zien (zij associeerden vrouwen en geweld sneller met elkaar) dan de controlegroep. De impliciet gemeten attitudes ten aanzien van geweld van relationele geweldplegers bleken significant te correleren met de frequentie van het voorkomen van geweld in de relatie. Doel van het onderzoek De verschillen in attitudes ten aanzien van geweld tussen relationele geweldplegers versus niet relationele geweldplegers en gedetineerden versus niet gedetineerden werden door Eckhardt en collega s (2012) en Roberston en Muchaver (2007) in beeld gebracht. In deze onderzoeken werd echter geen rekening gehouden met de bestaande heterogeniteit binnen de groep relationele geweldplegers. Tevens is nog niet eerder onderzocht of attitudes ten aanzien van geweld verschillen tussen relationele geweldplegers en algemene geweldplegers. Er wordt, zoals eerder beschreven, een grote heterogeniteit verwacht in attitudes ten aanzien van geweld binnen de groep relationele geweldplegers. Deze heterogeniteit kan gevat worden door de typologie van Holtzworth-Munroe en collega s (2000). Sommige subtypes, zoals Alleen huiselijk geweld, zullen een negatieve attitude ten aanzien van geweld hebben en andere subtypes, zoals Algemeen gewelddadig / antisociaal, een meer positieve attitude, net zoals algemene geweldplegers. Dit is een reden om algemene geweldplegers als vergelijkingsgroep op te nemen in onderzoek. Uit onderzoek van Walker en Bright (2009) is daarnaast gebleken dat positieve attitudes ten aanzien van geweld bij algemene geweldplegers, net als bij relationele geweldplegers, van belang zijn in de ontwikkeling en het in stand houden van gewelddadig gedrag. Verschillen in attitudes ten aanzien van geweld tussen relationele geweldplegers, uitgesplitst naar subtype en algemene geweldplegers zouden aanknopingspunten kunnen bieden voor de toekomstige behandeling van deze geweldplegers. Toekomstige behandelingen zouden zich bijvoorbeeld, afhankelijk van de resultaten uit onderzoek, bij

9 8 bepaalde (relationele) geweldsplegers meer kunnen toespitsen op het veranderen van aanwezige, positieve attitudes ten aanzien van geweld. Het voorliggende onderzoek vond plaats bij plegers van relationeel geweld en algemeen geweld die geïndiceerd waren voor ambulante, forensische behandeling. De groep relationele geweldsplegers werd - in navolging van Holtzworth-Munroe en collega s (2000) - onderverdeeld in vier subtypes. Het doel van het huidig onderzoek was om het verschil te onderzoeken in impliciet en expliciet gemeten attitudes ten aanzien van geweld tussen vier subtypes relationele geweldplegers en een vergelijkingsgroep van algemene geweldplegers. Er werd gekeken of de attitudes ten aanzien van geweld van de verschillende subtypes relationele geweldplegers en de algemene geweldplegers positief of negatief waren en of er significante verschillen waren tussen de groepen. Meer specifiek werden de volgende twee onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Is er een verschil in de impliciet gemeten attitude ten aanzien van geweld tussen relationele geweldplegers - uitgesplitst naar subtype volgens de typologie van Holtzworth-Munroe en collega s (2000) - en algemene geweldplegers? 2. Is er een verschil in de expliciet gemeten attitude ten aanzien van geweld tussen relationele geweldplegers - uitgesplitst naar subtype volgens de typologie van Holtzworth-Munroe en collega s (2000) - en algemene geweldplegers? Verwacht werd dat het Alleen huiselijk geweld subtype impliciet een negatieve houding ten aanzien van geweld heeft en impliciet minder positief tegenover geweld staat dan de vergelijkingsgroep van algemene geweldsplegers. Er werd verwacht dat het subtype Licht antisociaal impliciet een matig positieve attitude ten aanzien van geweld heeft, maar er impliciet een minder positieve attitude ten aanzien van geweld op na houdt dan de vergelijkingsgroep van algemene geweldsplegers. Er werd verwacht dat de subtypes Dysfoor / borderline en Algemeen gewelddadig / antisociaal impliciet een positieve attitude ten aanzien van geweld hebben en impliciet even positief tegenover geweld staan als de vergelijkingsgroep van algemene geweldplegers. Tot slot werd verwacht dat, vanwege sociaal wenselijk antwoorden, alle groepen een negatieve attitude ten aanzien van geweld zouden rapporteren op de expliciete maat en dat er geen verschil gevonden zou worden in de expliciet gemeten attitude ten aanzien van geweld tussen de relationele geweldplegers, uitgesplitst naar subtype en de algemene geweldplegers.

10 9 Methode Onderzoeksdesign Er is in dit onderzoek gebruik gemaakt van een between subject design. De onafhankelijke variabele was het subtype relationele geweldpleger waarin de cliënt was ingedeeld door de behandelaar (Alleen huiselijk geweld versus Licht antisociaal versus Dysfoor / borderline versus Algemeen gewelddadig / antisociaal) / de vergelijkingsgroep van algemene geweldplegers. De afhankelijke variabelen waren de expliciet gemeten attitude ten aanzien van geweld (score op de Expliciet Maat voor het meten van geweldsattitudes (EM score)) en de impliciet gemeten attitude ten aanzien van geweld (score op de Impliciete Associatie Test (IAT score)). Onderzoeksgroep De onderzoeksgroep bestond uit volwassen (mannelijke en vrouwelijke) plegers van relationeel en algemeen geweld die geïndiceerd waren voor ambulante, forensische behandeling bij de Waag en zich in de risicotaxatie / behandelplanfase van hun behandeling bevonden. De algemene geweldplegers zijn geworven in vestiging Utrecht, de relationele geweldplegers in de vestigingen Utrecht, Amsterdam en Amersfoort. De dataverzameling vond plaats tussen half januari en half juni Als exclusiecriterium gold het niet (voldoende) beheersen van de Nederlandse taal. Later is deelname aan een ander onderzoek naar relationeel geweld, bij vestiging Utrecht, toegevoegd als exclusiecriterium. Op basis van dossierinformatie werd bepaald of een cliënt in de groep relationele geweldplegers of in de groep algemene geweldplegers paste. Wanneer in het dossier stond dat er sprake was van beide geweldsvormen werd de cliënt onder de groep relationele geweldplegers geschaard. Bij bepaalde subtypes relationele geweldplegers is immers sprake van generalisatie van het geweld (Holtzworth-Munroe & Stuart, 1994; Holtzworth-Munroe et al., 2000). Wanneer de cliënt het delict ontkende werd hij niet benaderd voor onderzoeksdeelname. Tussen januari en juni 2013 kwamen 239 cliënten in aanmerking voor onderzoeksdeelname. In het totaal werden 140 cliënten niet benaderd, bijvoorbeeld omdat de behandelaar de cliënt ongeschikt achtte voor onderzoeksdeelname. Er werden 99 cliënten benaderd voor onderzoeksdeelname van wie 45 onderzoeksdeelname weigerde (zie Bijlage 1 voor een schematisch in- en uitstroom overzicht van de cliëntwerving). Veelvoorkomende redenen voor het weigeren van onderzoeksdeelname waren het niet willen deelnemen aan onderzoek in het algemeen, geen zin hebben om deel te nemen en geen tijd hebben om deel te nemen. De uiteindelijke onderzoeksgroep bestond uit 54 deelnemers: 38 plegers van relationeel geweld en 16 plegers van algemeen geweld. 88,88% van de gehele onderzoeksgroep was man, de gemiddelde leeftijd was 34,26 (SD = 9,89). In Tabel 2 staan meer beschrijvende statistieken van de gehele onderzoeksgroep weergeven.

11 10 Meetinstrumenten In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van de Impliciete Associatie Test voor het meten van geweldsattitudes (IAT), de Expliciete Maat voor het meten van geweldsattitudes (EM) en het door de behandelaar en onderzoeker ingevulde beoordelingsformulier Dadertypologie (BD). Beoordelingsformulier Dadertypologie (BD) Het Beoordelingsformulier Dadertypologie (BD) (zie Bijlage 2) werd gebruikt om de relationele geweldplegers in te delen in de vier subtypes (Alleen huiselijk geweld versus Dysfoor / borderline versus Algemeen gewelddadig / antisociaal versus Licht antisociaal) van Holtzworth-Munroe en collega s (2000). Dit formulier is door de onderzoekers opgesteld, in verschillende rondes, in overleg met experts op het gebied van relationeel geweld (Bruno Verschuere, Agnes Scholing & Joan van Horn). Het BD bestond uit een summiere omschrijving van de verschillende subtypes. Er moest aangegeven worden welk subtype het best aansloot bij de betreffende cliënt (gedwongen keuze). Ter ondersteuning van deze beoordeling werden de dimensies waarop de vier subtypes verondersteld werden te verschillen (Ernst en frequentie van het geweld, Generaliseerbaarheid van het geweld en Ernst van psychopathologie AS I / AS II) vooraf gescoord in termen van laag, matig en hoog. Deze drie hoofddimensies bestonden elk uit een aantal subdimensies. Er waren scoringsrichtlijnen (zie Bijlage 3) beschikbaar voor het scoren van de (sub)dimensies in termen van laag, matig en hoog. Deze richtlijnen zijn opgesteld aan de hand van de Brief Spousal Assault Form for the Evaluation of Risk (B-SAFER; Kropp et al., 2005), items: 1 (ernstig lichamelijk / seksueel geweld), 6 (andere ernstige delicten), 9 (middelenmisbruik) en 10 (psychische stoornis). De behandelaren waren, vanwege praktische redenen zoals productiedruk en tijdgebrek, vrij in de keuze om de scoringsrichtlijnen wel of niet te gebruiken bij het scoren van de dimensies van het BD. Er werd verondersteld dat de behandelaren voldoende kennis hadden van de verschillende subtypes. Zij zijn aan het begin van het onderzoek door de onderzoekers voorgelicht over de typologie. Daarnaast is het scoren van het DB vanaf het begin van het onderzoek opgenomen als onderdeel van de standaardprocedure binnen de zorglijn huiselijk geweld. Het BD werd zowel gescoord door de behandelaren als door de onderzoekers. De onderzoekers hebben de scoringsrichtlijnen gehandhaafd bij het scoren van het DB. De onderzoekers waren vier Masterstudenten met grondige kennis van de typologie van Holtzworth-Munroe & Stuart (1994) en Holtzworth-Munroe en collega s (2000). De onderzoekers hebben ieder een kwart van de deelnemende relationele geweldplegers ingedeeld in subtypes. De inter- beoordelaar betrouwbaarheid van het DB tussen behandelaren en onderzoekers bleek gering, κ =.16, p =.08. Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen werd de indeling in subtypes door de behandelaar gebruikt. Hier is voor gekozen omdat de behandelaren de cliënten persoonlijk kenden. Onderzoekers konden de

12 11 cliënten slechts op basis van beschikbare dossierinformatie, vastgelegd door de behandelaar van de betreffende cliënt, indelen in subtypes. Daarnaast is het formulier DB alleen bruikbaar in de klinische praktijk wanneer het gescoord kan worden door behandelaren. Gezien de geringe.inter- beoordelaar betrouwbaarheid werd in supplementaire analyses nagegaan in welke mate de resultaten veranderden wanneer de relationele geweldplegers werden ingedeeld in subtypes door de onderzoekers in plaats van door de behandelaren. Impliciete Associatie Test voor het meten van geweldsattitudes (IAT) Participanten categoriseren in de IAT stimuli van twee verschillende categorieën (bv. geweld en vrede) en stimuli van twee verschillende attributiecategorieën (bv. positief en negatief) door toetsen in te drukken op het toetsenbord. In het congruente blok werd er gevraagd om dezelfde toets in te drukken om positieve woorden en vrede woorden te categoriseren en om dezelfde toets in te drukken om negatieve en gewelddadige woorden te categoriseren. In het incongruente blok werd er gevraagd om dezelfde toets in te drukken om positieve en gewelddadige woorden te categoriseren en om dezelfde toets in te drukken om negatieve woorden en vrede woorden te categoriseren. De aanname is dat hoe sneller participanten reageren, des te sterker zij de stimulus met het attribuut associëren. Normaliter is de reactietijd van participanten sneller op het congruente blok dan op het incongruente blok, omdat de stimuluswoorden in het congruente blok sterker met het attribuut geassocieerd worden dan de stimuluswoorden in het incongruente blok. De in dit onderzoek gebruikte IAT is ontworpen door de onderzoekers en bestond uit zeven blokken (zie Bijlage 4 voor een schematisch overzicht van de verschillende blokken). De afname van de IAT duurde ongeveer een kwartier. In het eerste blok van de gebruikte IAT moesten cliënten woorden, zoals vreselijk en schoonheid categoriseren onder de attributiecategorieën positief en negatief. In het tweede blok werd de cliënten gevraagd woorden, zoals duif en wurgen, te categoriseren onder de categorieën geweld en vrede. In het derde en vierde blok werden de categorieën congruent aan elkaar gekoppeld: geweld werd gekoppeld aan negatief en vrede werd gekoppeld aan positief. Dit betekent dat cliënten dezelfde toets op het toetsenbord moesten indrukken om woorden te categoriseren die bij de categorie geweld of negatief hoorden en dat zij dezelfde toets moesten gebruiken voor woorden die bij de categorie vrede of positief hoorden. In het vijfde blok werd de cliënten weer gevraagd om woorden, zoals duif en wurgen te categoriseren onder de categorieën geweld en vrede. In het zesde en zevende blok werden de woordcategorieën incongruent aan elkaar gekoppeld: geweld werd gekoppeld aan positief en vrede werd gekoppeld aan negatief. Per categorie werden er zes verschillende woorden in willekeurige volgorde aangeboden. Tussen de verschillende blokken werden instructies aangeboden. Testblok 3,4, 6 en 7 waren van belang voor beantwoording van de onderzoeksvragen. Onder het kopje Hoofdanalyses staat een uitgebreide omschrijving van de berekening van de

13 12 IAT score beschreven. Bij een positieve IAT score is de reactietijd korter in de congruente dan in de incongruente conditie. Dit wijst er op dat de stimulus in de congruente conditie sterker met het attribuut wordt geassocieerd en dat er sprake is van een negatieve attitude ten aanzien van geweld. Omgekeerd betekent een negatieve IAT score dat de reactietijd korter is in de incongruente conditie dan in de congruente conditie. Dit wijst er op dat de stimulus in de incongruente conditie sterker met het attribuut wordt geassocieerd en dat er sprake is van een positieve attitude ten aanzien van geweld. Onderzoek naar de interne consistentie van de IAT leverde betrouwbaarheidscoëfficiënten op variërend van.70 tot.90 (Greenwald & Nosek, 2001; Schmukle & Egloff, 2004). In verschillende studies werd een stabiele test-hertest betrouwbaarheid van de IAT gevonden; mediaan, r =.56 (Egloff, Schwerdtfeger & Schmukle, 2005; Schmukle & Egloff, 2004). In onderzoek van Nosek, Greenwald en Banaji (2007) werd tevens bewijs geleverd voor de construct- en predictieve validiteit van IAT. Uit onderzoek van Greenwald en collega s (2009) bleek dat de IAT een significant betere voorspeller is voor sociaal wenselijke onderwerpen, zoals attitudes ten aanzien van geweld, dan expliciete maten. Er zijn geen specifieke cijfers bekend uit eerder onderzoek over de betrouwbaarheid van de IAT voor het meten van attitudes ten aanzien van geweld. De betrouwbaarheid van de gebruikte IAT in het huidig onderzoek is berekend door middel van de split-half methode: De data is opgesplitst in even en oneven trials.vervolgens is er een LOG transformatie uitgevoerd over de reactietijden op zowel de even als de oneven trials. Daarna werd voor elke cliënt een IAT score berekend voor de even en de oneven trials afzonderlijk. Tot slot is er een Spearman correlatie berekend tussen de IAT scores van de even en oneven trials. De betrouwbaarheid bleek zeer hoog, rs =.94, p <.01. Expliciete maat voor het meten van geweldsattitudes (EM) Om de expliciet gemeten attitude ten aanzien van geweld in kaart te brengen werd de zelfgeconstrueerde vragenlijst Expliciete Maat voor het meten van geweldsattitudes (EM) gebruikt. Deze vragenlijst bestond uit de zes geweldswoorden (Wurgen, Aanval, Moord, Vechten, Bedreigen en Slaan) en de zes vredewoorden (Rechtvaardig, Duif, Veilig, Vrijheid, Vredig en Harmonie) van de IAT, die gescoord moesten worden op een continue schaal van 0 (negatief) tot 10 (positief). Cliënten gaven, door een verticaal streepje te zetten op een horizontale lijn, aan hoe positief of negatief zij een bepaald woord vonden. De afname van de EM duurde ongeveer drie minuten. De score op de EM werd berekend door de somscore van de geweldswoorden af te trekken van de somscore van de vredewoorden. De mogelijke scores liepen van -60 tot +60. Een positieve EM score duidde op een negatieve attitude ten aanzien van geweld, een negatieve EM score op een positieve attitude ten aanzien van geweld. De betrouwbaarheid van de EM is berekend door de score op de vredewoorden om te poolen (10 de score op het betreffende woord van de categorie vrede) en vervolgens een Cronbach s alfa te berekenen over alle twaalf woorden. De betrouwbaarheid bleek hoog te zijn, α =.89.

14 13 Overig materiaal Dit onderzoek maakte deel uit van een grotere studie naar relationeel geweld, waarin één gezamenlijke procedure en gezamenlijk materiaal is aangehouden. De testbatterij die niet gebruikt werd voor beantwoording van de onderzoeksvragen van dit onderzoek, maar wel van belang was voor het overkoepelende onderzoek, bestond uit the Intimate Partner Violence Controle Scale (IPVCS), the Beck Depression Inventory screener (BDI screener), the McLean Screening Instrument for Borderline Personality Disorder (MSI-BPD), the Levenson Self-Report Psychopathy (LSRP) en the Conflict Tactics Scale 2, verkorte versie (CTS2, verkorte versie). Procedure Cliënten die in aanmerking kwamen voor onderzoeksdeelname werden, in overleg met hun behandelaren, in de risicotaxatie/ behandelplanfase (RT/BP) benaderd. Cliënten ontvingen een schriftelijke informatiebrochure met informatie over het doel, de instructies en werkwijze, de vrijwilligheid, de vertrouwelijkheid, de vergoeding en de voor- en nadelen van het onderzoek. Wanneer de cliënt wilde deelnemen aan het onderzoek werd er een afspraak van een uur gepland tussen cliënt en een onderzoeker. De onderzoeksafspraak begon met een korte mondelinge samenvatting van de uitgereikte informatiebrochure en het ondertekenen van een informed consent formulier door de cliënt. Vervolgens voerde de cliënt op een laptop de IAT uit. Na de IAT vulde de cliënt de gehele testbatterij in vaststaande volgorde, zoals beschreven onder het kopje Overig materiaal, in. Aan het eind van de afspraak kreeg de cliënt, na het tekenen voor de ontvangst van het geld, van de onderzoeker een envelop met daarin de financiële beloning (10 euro) voor deelname aan het onderzoek. De totale onderzoeksafspraak duurde gemiddeld 45 minuten. Voor het einde van de RT / BP fase (normaliter bestaande uit vijf afspraken) vulden de behandelaren en de onderzoekers, onafhankelijk van elkaar, voor de deelnemende cliënten de beoordelingsformulieren Dadertypologie en Geweldsdynamieken in. Het formulier Geweldsdynamieken was niet van belang voor dit onderzoek, wel voor het overkoepelende onderzoek. Dit onderzoek is goedgekeurd door de ethische commissie van de Universiteit van Amsterdam. Analyses Preliminaire analyses Als voorbereiding op de hoofdanalyses is er zowel descriptief, als met ANOVA s en correlaties gekeken of de groepen significant verschillen op één of meerdere demografische variabelen, om zo nodig deze demografische variabelen op te nemen als storende variabelen in de supplementaire analyses.

15 14 Hoofdanalyses In de hoofdanalyses is er ter beantwoording van de onderzoeksvragen gebruik gemaakt van twee ANOVA s en indien gepast (bij significante hoofdeffecten) van post-hoc analyses. In beide ANOVA s was de onafhankelijke variabele het subtype waarin de cliënt was ingedeeld door de behandelaar. In de ene ANOVA was de afhankelijke variabele de expliciet gemeten attitude ten aanzien van geweld (EM score). In de andere ANOVA was de afhankelijke variabele de impliciet gemeten attitude ten aanzien van geweld (IAT score). Voor het berekenen van de IAT score zijn alleen de reactietijden van het congruente en incongruente oefen- en testblok (blok 3,4,6 en 7, zie Bijlage 4) gebruikt, waarbij gecompenseerd is voor de reactietijden van de foute responsen en uitschieters. Alle trials met een reactietijd groter dan 10 seconden zijn verwijderd uit de data en alle cliënten die in meer dan 10% van de gevallen een reactietijd van kleiner dan 300 milliseconden hadden zijn verwijderd uit de data (n =1). Bij de reactietijden van incorrecte responsen werd 600 milliseconden opgeteld (Greenwald, Nosek & Banaji, 2003). Vervolgens zijn, voor zowel de oefenblokken als de testblokken, de standaarddeviatie en de gemiddelde incongruente en congruente reactietijd per cliënt berekend. Daarna is per cliënt voor zowel het oefen- als het testblok de gemiddelde congruente reactietijd afgetrokken van de gemiddelde incongruente reactietijd en is deze uitkomst gedeeld door de standaarddeviatie. Tot slot is de IAT score, oftewel de D score, berekend door het gemiddelde van deze twee getallen (testblok en oefenblok) te nemen (Greenwald, Nosek & Banaji, 2003). Het gebruikte significantieniveau was bij beide ANOVA s p <.05 (two-tailed). Supplementaire analyses In de supplementaire analyses werden extra analyses uitgevoerd om de betrouwbaarheid van de bevindingen te controleren. Wanneer de normaliteitassumpties geschonden waren, werden er de nodige transformaties uitgevoerd om de data te normaliseren. Vervolgens werden de hoofdanalyses over deze genormaliseerde data herhaald. Wanneer er demografische gegevens waren, die samen hingen met zowel de afhankelijke als de onafhankelijke variabelen, zijn deze opgenomen als covariaten in ANCOVA s. Verder zijn de IAT data op meer conservatieve wijze geanalyseerd. De D score is gebruikelijk in de IAT literatuur, maar is wel atypisch voor reactietijdonderzoek. Zo is de inclusie van foute responsen bijvoorbeeld niet gebruikelijk in klassiek reactietijdonderzoek. Voor het bekijken van de IAT data op conservatieve wijze werden alle oefenblokken verwijderd, evenals foute responsen. Om het effect van uitschieters te beperken werden reactietijden kleiner dan 300 milliseconden omgezet naar 300milliseconden en werden alle reactietijden groter dan 3000 milliseconden omgezet naar 3000 milliseconden (Bockstaele, Verschuere, Koster, Tibboel, Houwer & Crombez, 2010). Vervolgens is er een LOG transformatie uitgevoerd over de data en is er een IAT score per cliënt berekend door de

16 15 gemiddelde reactietijd op het congruente testblok af te trekken van de gemiddelde reactietijd op het incongruente testblok (Bockstaele et al., 2010). Met een ANOVA is tot slot gekeken of de groepen verschilden op de IAT score. Tot slot zijn in de supplementaire analyses de hoofdanalyses herhaald, ditmaal gebruik makend van de indeling in subtypes door de onderzoekers in plaats van door de behandelaren.

17 16 Resultaten Preliminaire analyses Beschrijvende statistieken Door de behandelaren werden 20 cliënten in het Alleen huiselijk geweld subtype ingedeeld, 8 cliënten in het Licht antisociale subtype, 8 in het Dysfoor / borderline subtype en 2 in het Algemeen / gewelddadige subtype. De vergelijkingsgroep bestond uit 16 cliënten. In Tabel 2 staan de beschrijvende statistieken en de IAT- en EM score van de gehele onderzoeksgroep, de algemene geweldplegers en de relationele geweldplegers per subtype, ingedeeld door de behandelaren, weergeven. Voor de variabele etniciteit ontbrak 14.81% van de data, voor de variabele forensisch kader 1.85% en voor de variabele hoogst afgeronde opleiding 16.67%. De ontbrekende data zijn genoteerd als missende waardes in SPSS en niet meegenomen in de analyses. Gezien de geringe steekproefgrootte (n = 2) van het Algemeen gewelddadige / antisociale subtype, werd dit subtype niet meegenomen in de analyses (Field, 2009). Tabel 2. Beschrijvende statistieken, IAT- en EM score voor de gehele onderzoeksgroep, de algemene geweldplegers en de verschillende subtypes relationele geweldplegers, ingedeeld door de behandelaren. Gehele onderzoeksgroep N (%) M (SD) Alleen huiselijk geweld N (%) M (SD) Licht antisociaal Dysfoor / borderline N (%) M (SD) N (%) M (SD) Algemeen gewelddadig / antisociaal N (%) M (SD) Vergelijkingsgroep van algemene geweldplegers N (%) M (SD) Geslacht Man (88.88) (95.00) (100.00) (62.50) (100.00) (87.50) Leeftijd (9.89) (9.72) (5.53) (10.19) (19.09) (8.21) Etniciteit Westers (68.52) (70.00) (62.50) (87.50) (50.00) (62.50) Forensisch kader Vrijwillig (75.90) (85.00) (75.00) (87.50) (100.00) (56.30) H.A.O.* <Basisonderwijs 0(0.00) Basisonderwijs 12 (22.22) 2 (10.00) 2(25.00) 3(37.50) 2 (100.00) 3 (18.80) < LBO 0(0.00) 0(0.00) 0(0.00) LBO 7 (12.96) 1 (5.00) 3(37.50) 1(12.50) 2.(12.5)

18 17 Mavo/MBO 18 (33.33) 6 (30.00) 3(37.50) 2(25.00) 7(43.70) Havo/VWO/HBO 6 (11.11) 6 (30.00) 0(0.00) Universiteit 2 (3.70) 0(0.00) 2(25.00) IAT score 1.06 (0.33) 1.10 (0.38) 1.06 (0.22) 1.15 (0.30) (0.62) 0.98 (0.32) EM score (16.69) (12.61) (7.82) (8.91) (4.53) (25.96) *Hoogst Afgeronde Opleiding volgens het Verhage systeem (1964). Er is nagegaan of de groepen verschilden op de demografische variabelen. Demografische variabelen die samenhingen met zowel de afhankelijke als de onafhankelijke variabelen werden opgenomen als covariaten. Het was gezien de beperkte invulling van de cellen niet mogelijk om chi-square analyses uit te voeren voor alle categoriale variabelen (Field, 2009). Er is daarom voor de categoriale variabelen descriptief gekeken of deze leken te verschillen tussen de groepen. Dit leek het geval voor geslacht, forensisch kader en hoogst afgeronde opleiding. Voor de continue variabelen (leeftijd) werd met een ANOVA gekeken of er een verschil was tussen de groepen. Dit bleek het geval, F (3, 48) = 4.30, p <.01. Uit de post-hoc test (Tukey) bleek een significant verschil van leeftijd tussen de vergelijkingsgroep van algemene geweldplegers en het subtype Alleen huiselijk geweld van p <.01. Vervolgens is er met Spearman correlaties gekeken of de demografische variabelen correleerden met de afhankelijke variabelen (IAT- en EM score). De variabele leeftijd bleek niet significant te correleren met de IAT score, rs =.14, p =.34 of met de EM score rs = -.06, p =.67. Geslacht bleek significant te correleren met de IAT score, rs = -.28, p =.046, maar niet met de EM score, rs = -.11, p =.46. Forensisch kader bleek niet significant te correleren met de IAT score, rs = -.04, p =.77 of met de EM score, rs =.14, p =.33. Hoogst afgeronde opleiding bleek eveneens niet significant te correleren met de IAT score, rs =.25, p =.12, of met de EM score, rs =.22, p =.16. In de supplementaire analyses is geslacht opgenomen als covariaat. Hoofdanalyses Impliciete attitude ten aanzien van geweld Er bleken geen significante verschillen te bestaan tussen de vier groepen op de IAT score, F (3, 47) = 1.17, p =.33, zie Tabel 2. Met een reeks one sample t-tests is onderzocht of de IAT score per groep significant verschilde van nul. Hiermee werd tevens gekeken of de impliciet gemeten attitude ten aanzien van geweld positief of negatief was. De IAT score van de algemene geweldplegers was.98 (SE =.08) en verschilde significant van nul, t (15) = 12.05, p <.01. De IAT score van het Alleen huiselijk geweld subtype was 1.10 (SE =.09) en verschilde significant van nul, t (18) = 12.49, p <.01. De IAT score van het Licht antisociale subtype was 1.06 (SE =.08) en verschilde significant van nul, t (7) = 13.81, p

19 18 <.01. De IAT score van het Dysfoor / borderline subtype was 1.15 (SE =.11) en verschilde significant van nul, t (7) = 10.89, p <.01. Aan de hand van de t-tests kon gesteld worden dat de subtypes Alleen huiselijk geweld, Dysfoor / borderline, Licht antisociaal en de vergelijkingsgroep van algemene geweldplegers een negatieve, impliciet gemeten attitude ten aanzien van geweld hebben. Expliciete attitude ten aanzien van geweld Er werden geen significante verschillen gevonden tussen de vier groepen op de EM score, F (3, 48) =.64, p =.60, zie Tabel 2. Met een reeks one sample t-tests is onderzocht of de EM score per groep significant verschilde van nul. Hiermee werd tevens gekeken of de expliciet gemeten attitude ten aanzien van geweld positief of negatief was. De EM score van de algemene geweldplegers was (SE = 6.49) en verschilde significant van nul, t (15) = 6.59, p <.01. De EM score van het Alleen huiselijk geweld subtype was (SE = 2.82) en verschilde significant van nul, t (19) = 17.52, p <.01. De EM score van het Licht antisociale subtype was (SE = 2.76) en verschilde significant van nul, t (7) = 18.64, p <.01. De EM score van het Dysfoor / borderline subtype was (SE = 3.15) en verschilde significant van nul, t (7) = 14.96, p <.01. Aan de hand van de t-tests kon gesteld worden dat de subtypes Alleen huiselijk geweld, Dysfoor / borderline, Licht antisociaal en de vergelijkingsgroep van algemene geweldplegers een negatieve, expliciet gemeten attitude ten aanzien van geweld hebben. Supplementaire analyses Transformatie voor normaliteit Omdat uit de Kolmogorov-Smirnov test of normality bleek dat de EM data, D (52) =.23, p <.01, niet normaal verdeeld waren, is er een correctie voor de negatief scheve verdeling (60 (maximale score op de EM) de daadwerkelijke EM score) en vervolgens een square root transformatie uitgevoerd. Na het uitvoeren van deze transformaties waren de EM data normaal verdeeld, D (52) =.09, p =.20. Er bleken geen significante verschillen te bestaan tussen de vier groepen op de getransformeerde EM score, F (3, 48) =.53, p =.67. Uit de Kolmogorov-Smirnov test of normality bleek dat de IAT data, D (51) =.10, p =.20, normaal verdeeld waren. Controle voor verschillen in geslacht Er is een ANCOVA uitgevoerd met de indeling in subtypes door de behandelaar als onafhankelijke variabele, de IAT score als afhankelijke variabele en geslacht als covariaat. De covariaat, geslacht, was significant gerelateerd aan de IAT score, F (1, 46) = 14.90, p <.01. Wanneer er gecontroleerd werd voor geslacht werd er nog steeds geen significant effect gevonden van indeling in subtypes door de behandelaar op de IAT score, F (3, 46) = 1.97, p =.13.

20 19 Klassieke reactietijdbenadering In plaats van het gebruik van de D maat, zoals in IAT onderzoek gebruikelijk is, zijn de data ook op meer conservatieve wijze geanalyseerd, zoals beschreven onder het kopje Supplementaire analyses in de methode. Er werden geen significante verschillen gevonden tussen de vier groepen op de IAT score, wanneer er op conservatieve wijze werd geanalyseerd, F (3, 47) =.84, p =.48. Beschrijvende statistieken en preliminaire analyses, indeling door onderzoeker Door de onderzoekers werden 12 cliënten in het Alleen huiselijk geweld subtype ingedeeld, 12 cliënten in het Licht antisociale subtype, 11 in het Dysfoor / borderline subtype en 3 in het Algemeen / gewelddadige subtype. In Tabel 3 staan de overlap en de verschillen in de indeling in subtypes door behandelaren en onderzoekers weergeven. Tabel 3. Overlap en verschillen in de indeling in subtypes door behandelaren en onderzoekers. Indeling in subtypes door onderzoekers Algemene Alleen huiselijk Licht antisociaal Dysfoor / Algemeen gewelddadig Totaal geweldplegers geweld borderline / antisociaal Indeling in subtypes door behandelaren Algemene geweldplegers Alleen huiselijk geweld Licht antisociaal Dysfoor / borderline Algemeen gewelddadig / antisociaal Totaal In Tabel 4 staan de beschrijvende statistieken en de IAT- en EM score van de algemene geweldplegers en de relationele geweldplegers per subtype, ingedeeld door de onderzoekers, weergegeven. Gezien de geringe steekproefgrootte (n = 3) van het Algemeen gewelddadige subtype, werd dit subtype wederom niet meegenomen in de analyses (Field, 2009).

Masterthese Klinische Forensische Psychologie Jasmijn Manenschijn ( )

Masterthese Klinische Forensische Psychologie Jasmijn Manenschijn ( ) Een onderzoek naar de dadertypologie van relationeel geweld van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994) op basis van een clusteranalyse en het klinisch oordeel Masterthese Klinische Forensische Psychologie

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Risicofactoren en Recidiverisico bij Plegers van Partnergeweld vergeleken voor. verschillende Dadertypologieën. Marèl Lentfert (10782931)

Risicofactoren en Recidiverisico bij Plegers van Partnergeweld vergeleken voor. verschillende Dadertypologieën. Marèl Lentfert (10782931) Risicofactoren en Recidiverisico bij Plegers van Partnergeweld vergeleken voor verschillende Dadertypologieën Marèl Lentfert (10782931) Universiteit van Amsterdam Masterthese Klinische Forensische Psychologie

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

De B-SAFER, meer dan een risicotaxatie-instrument? De indeling van plegers van partnergeweld aan de hand van de B-SAFER

De B-SAFER, meer dan een risicotaxatie-instrument? De indeling van plegers van partnergeweld aan de hand van de B-SAFER De B-SAFER, meer dan een risicotaxatie-instrument? De indeling van plegers van partnergeweld aan de hand van de B-SAFER Nora van Buitenen Universiteit van Amsterdam Studentnr: 5975638 Begeleiding: Lieke

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Kathleen De Cuyper, Guido Pieters, Laurence Claes & Dirk Hermans Katholieke Universiteit Leuven, België

Kathleen De Cuyper, Guido Pieters, Laurence Claes & Dirk Hermans Katholieke Universiteit Leuven, België Kathleen De Cuyper, Guido Pieters, Laurence Claes & Dirk Hermans Katholieke Universiteit Leuven, België Perfectionisme multi-dimensioneel concept Multidimensional Perfectionism Scale van Frost (MPS-F;

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

De relatie tussen subtypen relationeel geweldplegers en de adviezen van de reclassering *

De relatie tussen subtypen relationeel geweldplegers en de adviezen van de reclassering * De relatie tussen subtypen relationeel geweldplegers en de adviezen van de reclassering * Jill Thijssen & Corine de Ruiter Relationeel geweld wordt gedefinieerd als lichamelijk geweld, poging tot of dreiging

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Functional limitations associated with mental disorders

Functional limitations associated with mental disorders Samenvatting Functional limitations associated with mental disorders Achtergrond Psychische aandoeningen, zoals depressie, angst, alcohol -en drugsmisbruik komen erg vaak voor in de algemene bevolking.

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP)

Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP) Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP) De effectiviteit van een gecombineerde behandeling gericht op problematisch middelengebruik en partnergeweld bij plegers van partnergeweld

Nadere informatie

Hulpverlening aan plegers van huiselijk geweld: (On)mogelijkheden, methodische aspecten en resultaten

Hulpverlening aan plegers van huiselijk geweld: (On)mogelijkheden, methodische aspecten en resultaten Hulpverlening aan plegers van huiselijk geweld: (On)mogelijkheden, methodische aspecten en resultaten Prof.dr. Corine de Ruiter Universiteit Maastricht en Trimbos-instituut 29-5-2007 1 De cyclus van relationeel

Nadere informatie

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij

Nadere informatie

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ)

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Mirte Forrer, Jeugdbescherming Regio Amsterdam Claudia van der Put, Universiteit van Amsterdam Jeugdbescherming Ieder kind veilig GGW FFPS

Nadere informatie

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L.

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. Kraanen Samenvatting Criminaliteit is een belangrijk probleem en zorgt

Nadere informatie

Partnermishandeling Recente inzichten voor behandeling

Partnermishandeling Recente inzichten voor behandeling Partnermishandeling Recente inzichten voor behandeling Agnes Scholing & Hester Mobach De Waag, Centrum voor ambulante Forensische GGZ 18-11-11 VGCt najaarscongres Veldhoven 1 Stelling 1 Partnermishandeling

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden. Procedure Psychometrische en discriminerend vermogen testfase Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: PRO 04 Eigenaar: 1 Inleiding De richtlijnen en aanbevelingen voor de test naar de psychometrische en onderscheidende

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

16. Statistische analyse Meldpunt

16. Statistische analyse Meldpunt 16. Statistische analyse Meldpunt Statistische analyse Meldpunt Inleiding In de periode 19 juli 2010 tot en met 16 maart 2012 ontving de commissie zevenhonderdeenenveertig meldingen van seksueel misbruik.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life prospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin 20 personen met een laag-normale vitamine B12 waarde zijn gevraagd

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik. KFZ call

Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik. KFZ call Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik KFZ call 2015-9 Projectgroep Auteurs: Fleur Kraanen, Joan van Horn*, Jan van Amsterdam, Roos Dekker, Juliette Hutten en Lieke Nentjes. Klinische Psychologie,

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen

CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen Achtergrond symposium Criminaliteit heeft grote gevolgen voor samenleving: -Fysieke verwondingen -Psychische klachten -Materiële schade -Kosten:

Nadere informatie

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke

Nadere informatie

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk De invloed van indicatiestelling door overleg (the Negotiated Approach) op patiëntbehandelingcompatibiliteit en uitkomst bij de behandeling van depressieve stoornissen 185 In deze thesis staat de vraag

Nadere informatie

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek KWANTITATIEF ONDERZOEK Outcome- en follow-up onderzoek 15-18 i.s.m. Prof. Dr. Reitske Meganck - UGent Van 1 april 15 tot 31 maart 17 werden patiënten bij hun opname in Rustenburg bevraagd of ze wilden

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:

Nadere informatie

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum HTS Report DAPP-BQ Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie ID 5105-7038 Datum 20.07.2017 Screening INLEIDING DAPP-BQ 2/22 Inleiding De DAPP Screening is de verkorte versie van de DAPP-BQ,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Risicotaxatie van geweld bij adolescenten in het Nederlandse justitiële systeem Onderzoeken naar de betrouwbaarheid en de predictieve waarde van de SAVRY Achtergrond en doelstelling

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Rooden, Stephanie Maria van Title: Clinical patterns in Parkinson s disease Date:

Nadere informatie

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek.

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek. Bijeenkomst 3 1 Programma Mini-presentaties Vragenlijst maken Kwaliteit van de vragenlijst: betrouwbaarheid en validiteit Vooruitblik: analyse van je resultaten Aan de slag: - Construct-> dimensies ->

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Partnergeweld: risico s wikken en wegen. Anne Groenen Thomas More Kempen

Partnergeweld: risico s wikken en wegen. Anne Groenen Thomas More Kempen Partnergeweld: risico s wikken en wegen - Anne Groenen Thomas More Kempen Op zoek naar een evenwichtig recept Ingrediënten Tools Wikken en wegen Ingrediënten Partnergeweld is wereldwijd 1 van de belangrijkste

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen 5.1 Gemiddelde, variantie, standaardafwijking: De variantie is als het ware de gemiddelde gekwadrateerde afwijking van het gemiddelde. Hoe groter de variantie

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

Beschrijvende statistieken

Beschrijvende statistieken Elske Salemink (Klinische Psychologie) heeft onderzocht of het lezen van verhaaltjes invloed heeft op angst. Studenten werden at random ingedeeld in twee groepen. De ene groep las positieve verhaaltjes

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

Bloody Mary Op zoek naar Bloody Mary - studiedag forensische systeem therapie 6/21/2017

Bloody Mary Op zoek naar Bloody Mary - studiedag forensische systeem therapie 6/21/2017 Bloody Mary Vrouwen als dader Mars versus Venus of een beetje van beiden Anne-Marie Slotboom Universitair hoofddocent strafrecht en criminologie, VU 1 2 o Veel stereotypen over verschillen tussen mannen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond Het millenniumdoel (2000-2015) Education for All (EFA, onderwijs voor alle kinderen) heeft in ontwikkelingslanden veel losgemaakt. Het

Nadere informatie

Partnergeweld bij conflictscheidingen: Werken met de MASIC

Partnergeweld bij conflictscheidingen: Werken met de MASIC Partnergeweld bij conflictscheidingen: Werken met de MASIC Lezing gehouden op congres Jeugd in onderzoek Amsterdam, 24 mei 2018 Prof. dr Corine de Ruiter Drs Cindy de Rijke Waar hebben we het over? High

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

TOL-CONGRES Moeder waarom leren wij

TOL-CONGRES Moeder waarom leren wij TOL-CONGRES Moeder waarom leren wij Brugge 2 oktober 2015 Dyslexie Leesvaardigheid en leesattitude bij kinderen met dyslexie en zonder. Nieuw onderzoek van LVT en LAT. Dr. Ronny Boey & Hilde Niessen Inleiding

Nadere informatie

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Lienja van Eijkern, Róisín Downes, & René Veenstra Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) In dit proefschrift worden een aantal psychometrische methoden beschreven waarmee de accuratesse en efficientie van psychodiagnostiek in de klinische praktijk verbeterd kan worden. Psychodiagnostiek wordt

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg Spelen in het groen Effecten van een bezoek aan een natuurspeeltuin op het speelgedrag, de lichamelijke activiteit, de concentratie en de stemming van kinderen Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Zwakzinnigheid (DSM-IV-TR) Code Omschrijving IQ-range Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Xavier Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Onderzoeker Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling

Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling Risicofactoren voor kindermishandeling Een meta-analytisch onderzoek naar risicofactoren voor seksuele mishandeling, fysieke mishandeling en verwaarlozing

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie