Bewegen van patiënten met een nieuwe heup of knie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bewegen van patiënten met een nieuwe heup of knie"

Transcriptie

1

2 Bewegen van patiënten met een nieuwe heup of knie Het effect van gelijkenis tussen bron en ontvanger op de overtuigingskracht van een angstaanjagend verhaal Ma-scriptie CIW Onderdeel Ma-scriptie CIW Begeleider prof. dr. J.C.J. Hoeks Tweede beoordelaar prof. dr. C.J.M. Jansen Opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen Datum Auteur Naam Bram Schreuder Studentnummer s Adres Grote Beerstraat SL Groningen Telefoonnummer Omslagontwerp Joost Olsder

3 Samenvatting Ontwikkelaars van gezondheidscommunicatie maken regelmatig gebruik van fear appeals om mensen te overtuigen en te motiveren. Ook zetten zij hiervoor steeds vaker narratieven in. Narratieven lijken een effectief middel voor gedragsverandering (Hinyard & Kreuter, 2007: ). Volgens Slater & Rouner (2002: 178) heeft gelijkenis indirect invloed op de overtuigingskracht van een narratief. In dit onderzoek wordt bekeken wat het effect is van gelijkenis tussen bron en ontvanger bij narratieve fear appeals. Het gaat hierbij om een effect van gelijkenis op de bewegingsintentie van patiënten met een heup- of knieprothese. Daarnaast wordt onderzocht of narratieve betrokkenheid een mediator is van dit eventuele effect. Naast het effect op intentie wordt aandacht besteed aan het effect van gelijkenis op de attitude tegenover voldoende bewegen. Tot slot wordt er ook gekeken naar de correlaties tussen angst en medelijden en de intentie om voldoende te bewegen. Voor dit experiment (n = 109) werden vier versies van een narratief geschreven. Er werd gebruikgemaakt van een 2 (overeenkomst in geslacht: ja versus nee) x 2 (overeenkomst in prothesesoort: ja versus nee) experimenteel design. Er zijn geen significante effecten gevonden van overeenkomst in geslacht of prothesesoort op intentie of attitude. Reden voor het uitblijven van dergelijke effecten op intentie kan het ceiling effect zijn, omdat de gemiddelde intentie erg hoog was. Ook de gemiddelde attitude was vrij hoog. Verklaringen voor deze hoge gemiddelden zijn dat de patiënten sociaal wenselijke antwoorden gaven, of dat ze daadwerkelijk het voornemen hadden om het geadviseerde gedrag uit te voeren. Er zijn geen significante correlaties gevonden tussen angst of medelijden en intentie. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de boodschap niet goed functioneerde als fear appeal. De gemiddelde angst was namelijk erg laag. Wellicht werd dit veroorzaakt doordat de participanten de waarschijnlijkheid van de dreiging laag inschatten. Het grootste deel van de patiënten was naar eigen zeggen namelijk wekelijks meer matig intensief lichamelijk actief dan het geadviseerde minimum. In dat geval is er weinig winst te behalen met hen overtuigen van het belang van voldoende bewegen. Zowel overeenkomst in geslacht als prothesesoort blijken belangrijke factoren bij narratieve betrokkenheid. Ze hadden een positieve invloed op waargenomen gelijkenis wanneer tenminste één van beide factoren overeenkwam. Wanneer geen van beide overeenkwam was waargenomen gelijkenis lager. Verder hadden overeenkomst in geslacht en prothesesoort enkel een positieve invloed op transportatie wanneer beide factoren overeenkwamen. Bij de andere condities bleven de resultaten ongeveer hetzelfde. Alleen overeenkomst in geslacht leek een positief effect te hebben op aardig vinden. Overeenkomst in geslacht of prothesesoort hadden geen effect op identificatie. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de participanten zich niet herkenden in het onvoldoende bewegen van de personages, wat verschillenden van hen beoordeelden als dom gedrag. Identificatie lijkt een belangrijke factor te zijn bij narratieven. Identificatie is namelijk een voorspeller van attitude. Aardig vinden en identificatie zijn voorspellers van intentie. Transportatie correleert met aardig vinden en identificatie. Vervolgonderzoek onder patiënten met een lagere gemiddelde intentie kan uitwijzen of aardig vinden een mediator is van een effect van gelijkenis in geslacht op intentie.

4 Voorwoord Na het voltooien van mijn hbo-studie Communicatiesystemen wilde ik graag meer leren over geschreven communicatie. Het volgen van het schakelprogramma Communicatie- en Informatiewetenschappen en de daaropvolgende master Communicatiekunde bleken hiervoor een uitstekende keuze. Vanwege mijn affiniteit met de zorg en naar aanleiding van vakken als Persuasieve Gezondheidscommunicatie wilde ik het liefst stage lopen bij een zorginstelling. Deze mogelijkheid heb ik gekregen bij de afdeling Orthopedie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Hier heb ik een folder ontwikkeld voor patiënten met een diabetische voet. Deze stageplek vormde de aanleiding om onderzoek te doen naar het overtuigen van een andere patiëntengroep van de afdeling Orthopedie, namelijk patiënten met een nieuwe heup of knie. Deze masterscriptie Communicatiekunde is het resultaat van dit onderzoek. Graag wil ik mijn scriptiebegeleider John Hoeks bedanken voor zijn vakkundige begeleiding, heldere commentaar en aanstekelijke enthousiasme. Ook bedank ik Carel Jansen, de tweede lezer van deze scriptie, voor zijn bereidheid hiertoe en het wekken van mijn interesse in gezondheidscommunicatie. Tevens bedank ik Martin Stevens, onderzoekscoördinator van het UMCG, voor zijn commentaar op de narratief, hulp bij het verkrijgen van patiëntgegevens en het verschaffen van mogelijkheden om deze patiënten telefonisch en per post te benaderen. Verder bedank ik alle patiënten die bereid waren om aan dit onderzoek mee te werken. Ik wil Joost bedanken voor het ontwerpen van de scriptieomslag en Gerard voor zijn hulp bij het bedenken van de scriptietitel. Ten slotte wil ik mijn ouders bedanken voor hun niet aflatende steun, mijn broer voor zijn steun en onnoemelijke hoeveelheid commentaar op methodologisch gebied en mijn vriendin voor haar steun en commentaar op grammaticaal gebied. Groningen, november 2014 Bram Schreuder

5 Inhoudsopgave 1. Inleiding Narratieven Overtuigen van patiënten met een heup- of knieprothese Onderzoeksvraag Theorie, literatuurbespreking Gedrag voorspellen Fear appeals Narratieven Transportatie Betrokkenheid bij het personage Narratieve fear appeals Het huidige onderzoek Methode Onderzoeksvragen Design Stimulusmateriaal Participanten Metingen Procedure Resultaten Effecten overeenkomst in geslacht en prothesesoort op intentie en attitude Effecten overeenkomst in geslacht en prothesesoort op betrokkenheid bij het personage Effecten overeenkomst in geslacht en prothesesoort op transportatie Correlaties angst en medelijden en intentie Correlaties tussen transportatie en betrokkenheid bij het personage, narratieve betrokkenheid en emoties, attitude en intentie Voorspellers intentie en attitude Onderscheid identificatie, waargenomen gelijkenis en aardig vinden Discussie en conclusie Discussie Conclusie Literatuur... 31

6 Bijlagen Bijlage 1. Telefoongesprek Bijlage 2. Brief patiënten Bijlage 3. Narratief Bijlage 4. Verantwoording narratief Bijlage 5. Vragenlijst Bijlage 6. Cohen s Identification Scale Bijlage 7. McCroskey, Richmond & Daly s Attitude Homophily Scale Bijlage 8. Reysen Likability Scale Bijlage 9. Green & Brock s Transportation Scale Bijlage 10. Items voor het meten van angst van Dillard, Plotnick, Gobold et al Bijlage 11. Aantekeningen patiënten Bijlage 12. Statistiek... 63

7 1. Inleiding Gezondheidscommunicatie heeft zich ontwikkeld tot een belangrijk hulpmiddel om de volksgezondheid te verbeteren (Bernhardt, 2004: 2051). Het wordt onder andere ingezet om individuele en organisatorische veranderingen te bevorderen en ondersteunen en om sociaaleconomische gezondheidsverschillen tegen te gaan (Freimuth & Quinn, 2004: 2053, 2055; Nationaal Kompas Volksgezondheid, 2014a). Voorbeelden hiervan zijn voorlichting geven aan mensen met overgewicht en het realiseren van een beweegvriendelijke omgeving. Vaak heeft gezondheidscommunicatie als doel mensen te overtuigen en motiveren om hun gedrag te veranderen (Hinyard & Kreuter, 2007: 777). Hiervoor worden regelmatig boodschappen gebruikt waarin de negatieve consequenties van bepaald gezondheidsgedrag worden beschreven. Wanneer dergelijke boodschappen zijn bedoeld om angst op te roepen bij de doelgroep wordt er gesproken van fear appeals (Witte, 1992: 329). Tot op heden wordt met gezondheidscommunicatie vooral geprobeerd om doelen te bereiken door een beroep te doen op logica en verstand, door bijvoorbeeld statistische gegevens aan te dragen en de waarschijnlijkheid van gevolgen van gezondheidsgedrag te illustreren. Ontwikkelaars maken echter steeds vaker gebruik van narratieven (verhalen met een begin, midden en einde) om ontvangers te overtuigen en te motiveren (Hinyard & Kreuter, 2007: 777). 1.1 Narratieven De effectiviteit van boodschappen die een beroep doen op logica en verstand is afhankelijk van de motivatie en bekwaamheid van de ontvanger om alle relevante argumenten in de boodschap zorgvuldig af te wegen (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2012: 70). De overtuigingskracht van narratieven is daarentegen afhankelijk van narratieve betrokkenheid. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen betrokkenheid bij het verhaal en betrokkenheid bij het personage (Slater & Rouner, 2002: 177). Persoonlijke verhalen zijn een natuurlijke manier om informatie over te dragen. In gezondheidscommunicatie worden narratieven daarom gezien als een effectief middel om met name ook laaggeletterde groepen te bereiken. Onderzoeken tonen aan dat narratieven tot gezonde gedragsintenties en gezond gedrag kunnen leiden. Door het vertelperspectief kunnen ze leiden tot identificatie en overtuiging (Hoeken & Sanders, 2012: 45). De narratieve fear appeal kan een krachtig middel zijn om gezondheidsgedrag te beïnvloeden. Er zijn echter nog weinig onderzoeken verricht naar wanneer een narratieve fear appeal effectief is. Dit onderzoek focust op het effect van gelijkenis tussen bron en ontvanger op de bewegingsintentie van patiënten bij narratieve fear appeals. Volgens Slater & Rouner (2002: 178) heeft gelijkenis invloed op de overtuigingskracht van een verhaal via narratieve betrokkenheid. In dit onderzoek wordt bekeken of dit ook geldt voor narratieve fear appeals. 1

8 1.2 Overtuigen van patiënten met een heup- of knieprothese De werking van narratieve fear appeals wordt onderzocht bij een specifieke groep mensen: patiënten met een heup- of knieprothese. Dit onderzoek is dus nuttig voor het ontwikkelen van persuasieve boodschappen voor deze patiëntengroep. Bewegen heeft een aantal voordelen die vooral voor mensen met een heup- of knieprothese van belang zijn (Stevens, Van den Akker-Scheek, Hamelink e.a., 2011: 46-47). Daarom is het belangrijk om deze groep te overtuigen van het belang van voldoende bewegen. Door te onderzoeken wat bij deze patiënten het effect is van gelijkenis met een bron op de bewegingsintentie, kan wellicht worden vastgesteld hoe deze groep effectiever kan worden overtuigd. De hoeveelheid patiënten met artrose vormt een bijkomende reden om te onderzoeken hoe deze doelgroep effectief kan worden overtuigd. Artrose is de meest voorkomende reden voor het plaatsen van een heup- of knieprothese (Stevens, Van den Akker-Scheek, Hamelink e.a., 2011: 9). Het is een van de meest voorkomende gewrichtsaandoeningen van het bewegingsapparaat. In Nederland waren er op 1 januari 2011 naar schatting bijna 1,2 miljoen mensen met artrose bekend bij de huisarts (Nationaal Kompas Volksgezondheid, 2013c). De absolute prevalentie van artrose is in Nederland tussen 2001 en 2011 voor mannen gestegen met ruim 83% en voor vrouwen met 53%. Redenen hiervan zijn onder andere groei en vergrijzing van de bevolking. De verwachting op basis van uitsluitend demografische ontwikkelingen is dat het aantal patiënten met artrose met bijna 40% zal toenemen tussen 2011 en Gezien de toekomstige stijging van overgewicht, een belangrijke determinant van artrose, zal de prevalentie van artrose in de toekomst nog sterker gaan stijgen (Nationaal Kompas Volksgezondheid, 2013a). Verreweg de meeste mensen met artrose zijn 50 jaar of ouder. In 2007 was de hoeveelheid artrosepatiënten die 50 jaar of ouder zijn in Nederland 92% (Nationaal Kompas Volksgezondheid, 2013b). Laaggeletterdheid is veelvoorkomend onder ouderen in Nederland. In de leeftijdsgroep van 45- tot 54-jarigen is 14% laaggeletterd en in de leeftijdsgroep 55- tot 65-jarigen is dit zelfs 22%. Deze laaggeletterdheid heeft directe gevolgen voor de volksgezondheid, waardoor het sterftecijfer onder laaggeletterde ouderen anderhalf keer zo hoog is als onder ouderen die goed kunnen lezen. Ten tijde van dit onderzoek werd daarom door de Tweede Kamer een motie aangenomen om laaggeletterdheid onder ouderen tegen te gaan (Tweede Kamer, 2014). Hierboven werd al aangegeven dat narratieven worden gezien als een effectief middel om met name ook laaggeletterde groepen te bereiken (Hoeken & Sanders, 2012: 45). Narratieven lijken daarom een effectieve manier te zijn om deze patiënten te overtuigen. 1.3 Onderzoeksvraag De vraagstelling van dit onderzoek luidt: Wat is bij narratieve fear appeals het effect van gelijkenis tussen bron en ontvanger op de intentie van patiënten om voldoende te bewegen? 2

9 2. Theorie, literatuurbespreking In dit onderzoek wordt gekeken naar het effect van gelijkenis tussen bron en ontvanger bij narratieve fear appeals op de bewegingsintentie van patiënten. Daarnaast wordt onderzocht of narratieve betrokkenheid een mediator is van dit eventuele effect. Naast het effect op intentie wordt aandacht besteed aan het effect van gelijkenis op de attitude tegenover voldoende bewegen. Tot slot wordt er ook gekeken naar de correlaties tussen angst en medelijden en de intentie om dit te doen. In dit hoofdstuk worden een aantal belangrijke begrippen besproken. In het eerste deel wordt aandacht besteed aan het voorspellen van gedrag. Hierbij wordt gekeken naar intentie en attitude. In het tweede deel wordt gekeken naar het veranderen van attitudes. Eerst worden fear appeals besproken, en de mogelijke rol van de emoties angst en medelijden bij de verwerking hiervan. Daarna wordt aandacht besteed aan narratieven, in het bijzonder in de vorm van exemplars. Vervolgens wordt gekeken naar narratieve betrokkenheid. Eerst naar transportatie (betrokkenheid bij het verhaal), en daarna naar betrokkenheid bij het personage. Vervolgens worden narratieve fear appeals besproken. Ten slotte wordt het huidige onderzoek toegelicht. 2.1 Gedrag voorspellen Op basis van het Integrative Model of Behavioral Prediction (IMBP) wordt verwacht dat narratieve betrokkenheid een effect kan hebben op overtuigingen, overtuigingen vervolgens op attitude, en ten slotte attitude op intentie. Hieronder wordt het IMBP beschreven. Met de soorten overtuigingen in dit model is rekening gehouden bij het schrijven van de narratief die in dit onderzoek wordt gebruikt (zie bijlage 4). Daarna wordt een definitie gegeven van attitude. In dit onderzoek wordt onder andere gekeken naar het effect van gelijkenis tussen bron en ontvanger op attitude Integrative Model of Behavioral Prediction Bij de ontwikkeling van manieren van gedragsverandering neemt gedragstheorie een steeds belangrijkere plaats in. Gedragstheorieën onderscheiden een aantal determinanten van gedrag (Fishbein & Capella, 2006: S1). Een invloedrijk model om de determinanten van gezondheidsgedrag te bepalen is het Integrative Model of Behavioral Prediction (IMBP) van Fishbein & Yzer (2003). Dit model is ontwikkeld op basis van verschillende andere theorieën over (gezondheids)gedrag, namelijk het Health Belief Model, de Social Cognitive Theory en de Theory of Reasoned Action (Fishbein & Yzer, 2003: 165). Volgens het IMBP is een bepaald soort gedrag het meest waarschijnlijk wanneer iemand sterk de intentie heeft om het gedrag uit te voeren, beschikt over de benodigde vaardigheden voor het gedrag en wanneer er geen omgevingsfactoren zijn die het gedrag in de weg staan. Drie belangrijke determinanten hebben invloed op de intentie, namelijk de attitude tegenover het uit te voeren gedrag (attitude), de waargenomen norm van het gedrag (perceived norm) en het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om het gedrag uit te voeren (self-efficacy) (Fishbein & Yzer, 2003: ). 3

10 De attitude, perceived norm en self-efficacy worden weer bepaald door andere factoren. De attitude wordt bepaald door de overtuigingen wat betreft het resultaat van het gedrag en de waardering daarvan (behavioral beliefs & outcome evaluations). De perceived norm heeft betrekking op de overtuigingen wat betreft de opvattingen van anderen en de mate waarin de persoon zich daarnaar wil schikken (normative beliefs & motivation to comply). De self-efficacy ten slotte wordt bepaald door de overtuigingen die bepalen of een persoon denkt het beoogde gedrag te kunnen uitvoeren (efficacy beliefs). De overtuigingen worden op hun beurt beïnvloed door andere factoren, die indirect invloed hebben op het gedrag (Fishbein & Yzer, 2003: ) Attitudes Volgens O Keefe (2002: 6) wordt attitude over het algemeen gezien als: a person s general evaluation of an object (where object is understood in a broad sense, as encompassing persons, events, products, policies, institutions, and so on). Daarnaast merkt hij op dat het concept van attitude als evaluatief oordeel over een object, of een reactie erop, een veelvoorkomend thema is in attitudedefinities. Het is impliciet aanwezig in traditionele attitudebeoordelingstechnieken, waar in dit onderzoek gebruik van wordt gemaakt. Het concept attitude wordt hier dan ook behandeld als evaluatief oordeel, in dit geval van patiënten over voldoende bewegen. 2.2 Fear appeals In het onderzoek wordt gebruikgemaakt van narratieve fear appeals. Hieronder wordt kort het belangrijkste theoretische model over fear appeals toegelicht, namelijk het Extended Parallel Processing Model. Daarna wordt aandacht besteed aan de rol van emoties in deze berichtsoort Extended Parallel Processing Model Een bericht bedoeld om angst op te roepen bij de doelgroep wordt een fear appeal genoemd. In het Extended Parallel Processing Model (EPPM) van Witte (1992) worden de condities geschetst waaronder fear appeals kunnen bijdragen aan de effectiviteit van de boodschap. Volgens het EPPM maken lezers eerst een inschatting van de dreiging waarover wordt gesproken. Als zij de dreiging als waarschijnlijk en ernstig ervaren, wordt de doeltreffendheid van de voorgestelde oplossing geëvalueerd. Als lezers deze oplossing effectief en uitvoerbaar achten, zullen zij de in de boodschap voorgestelde gedragsverandering overnemen om zo het gevaar af te wenden. Deze reactie wordt danger control genoemd. Als lezers de dreiging laag inschatten wordt de boodschap genegeerd. Als lezers de dreiging hoog inschatten en de doeltreffendheid van de voorgestelde oplossing laag, zullen zij de boodschap verwerpen. Bij deze reactie wordt gesproken van fear control. Meta-analyses van onderzoeken naar de effectiviteit van fear appeals hebben geleid tot wisselende conclusies. Volgens Jansen, Hoeken, Ehlers et al. (2008: 125) kan dit het gevolg zijn van een verschil in kennis. Zij beargumenteren dat de angstcomponent van fear appeals vooral effectief is wanneer de doelgroep zich nog niet bewust is van alle gevaren. Wanneer dit wel het geval is zouden dergelijke boodschappen enkel contraproductief zijn (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2012: ). 4

11 2.2.2 De rol van emoties in fear appeals De relaties tussen de variabelen in het EPPM zijn onduidelijk. Volgens Witte (1992: 341, ) is angst een directe voorspeller van fear control en voorspelt het danger control via waargenomen dreiging. So (2013: 77) stelt dat de rol van angst in het EPPM te klein is. De inschatting van de dreiging verloopt volgens haar zoals in het EPPM wordt voorgesteld. Daarna zou echter via de mediators angst en ongerustheid de doeltreffendheid van de voorgestelde oplossing worden geëvalueerd (So, 2013: 78). Uit verschillende onderzoeken (Dillard, Plotnick, Gobold et al., 1996: 63-65; Timmers & Van der Wijst, 2007: 31-32) blijkt dat fear appeals ook andere emoties oproepen, die de effectiviteit van de boodschap beïnvloeden. Uit onderzoek van Dillard & Peck (2000: 485) komt naar voren dat het oproepen van een emotie alleen niet voldoende is om de acceptatie van een standpunt te beïnvloeden. In dat onderzoek hebben niet alle opgeroepen emoties een significant effect op de waargenomen overtuigingskracht van boodschappen. In onderzoeken zijn tot nu toe een beperkt aantal emoties gemeten, terwijl er bewijs voor lijkt te zijn dat ook andere emoties gedrag kunnen beïnvloeden. Morales, Wu & Fitzsimons (2012: 391) tonen dit bijvoorbeeld aan voor walging. De invloed van verschillende emoties op de persuasieve effecten van fear appeals is nog onduidelijk. In dit onderzoek wordt daarom de rol van medelijden bij de effectiviteit van fear appeals bekeken. 2.3 Narratieven In onderzoeken wordt narratief op verschillende manieren gedefinieerd. Op basis van hierbij terugkerende thema s en sleutelbegrippen stellen Hinyard & Kreuter (2007: 778) de volgende definitie voor: any cohesive and coherent story with an identifiable beginning, middle, and end that provides information about scene, characters, and conflict; raises unanswered questions or unresolved conflict; and provides resolution. Een narratieve vorm die in persuasieve teksten kan worden gebruikt is de voorbeeldgeschiedenis, ook wel exemplar genoemd (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2012: 129). Jansen, Croonen & De Stadler (2005: 20) laten zien dat mensen neigen om de ervaringen en kenmerken van een individu te generaliseren naar de groep waarvoor dit geval staat. Hierbij kunnen exemplars invloed hebben op de inschatting van de frequentie waarmee een bepaald verschijnsel voorkomt. Daarbij kan het effect zelfs groter zijn dan wanneer er statistische informatie wordt aangedragen (Brosius & Bathelt, 1994: 73; Gibson & Zillmann, 1994: 621). Verscheidene onderzoeken maken het aannemelijk dat een exemplar die zelf aan het woord is overtuigender is dan een geparafraseerde (Brosius & Bathelt, 1994: 73; Gibson & Zillmann, 1998: ). De participanten in een onderzoek van Andsager, Bemker, Choi et al. (2006: 14-15) gaven de voorkeur aan exemplars waarmee ze zich konden identificeren doordat ze vergelijkbare activiteiten en gedragingen vertoonden. Hoeken, Hornikx & Hustinx (2012: 131) stellen dat er meer onderzoek nodig is naar het effect van overeenkomsten tussen het personage in het exemplar en de doelgroep. 5

12 2.4 Transportatie Volgens Slater & Rouner (2002: 177) is de overtuigingskracht van een verhaal afhankelijk van narratieve betrokkenheid. Zij onderscheiden twee soorten narratieve betrokkenheid, namelijk betrokkenheid bij het verhaal en betrokkenheid bij het personage. Slater & Rouner (2002: 178) stellen dat gelijkenis tussen bron en ontvanger invloed heeft op beide soorten narratieve betrokkenheid. In deze paragraaf wordt betrokkenheid bij het verhaal besproken aan de hand van de transportation theory. In de volgende paragraaf wordt aandacht besteed aan betrokkenheid bij het personage Transportatie Het persuasieve effect van betrokkenheid bij een verhaal kan worden verklaard middels de transportation theory van Green & Brock (2000: ). Zij definiëren transportatie als: a distinct mental process, an integrative melding of attention, imagery, and feelings (Green & Brock, 2000: 701). Bij dit proces worden alle mentale systemen en capaciteiten van de ontvanger gericht op de gebeurtenissen in de tekst. Green & Brock (2000: 702) stellen dat transportatie waarschijnlijker is bij narratieven dan bij retorische boodschappen. Vaak wordt er minder waarde gehecht aan het waarheidsgehalte van narratieven en zijn veel ontvangers bereid om tijdelijk een fictionele wereld te accepteren. Transportatie kan optreden bij alle vormen van narratieve communicatie, en zowel bij fictie als non-fictie (Green & Brock, 2000: 702). In verschillende onderzoeken zijn effecten gevonden van transportatie op overtuigingen en attitudes (Green, 2004: 259; Green & Brock, 2000: ). Hieronder worden verschillende gevolgen van transportatie beschreven, waardoor deze effecten kunnen worden verklaard. Allereerst zorgt transportatie ervoor dat de ontvanger zo opgaat in het verhaal dat de kans kleiner is dat hij of zij beweringen in het verhaal tegenspreekt of niet gelooft (Hinyard & Kreuter, 2007: 781). De ontvanger is zich minder bewust van zijn of haar omgeving, en daardoor ook van gegevens uit de werkelijke wereld die feiten en beweringen in het verhaal tegenspreken. Transportatie kan op die manier leiden tot een vermindering in negatieve cognitieve reacties. Dit kan invloed hebben op de overtuigingen van de ontvanger (Green, 2004: 248; Green & Brock, 2000: 702). Uit een onderzoek van Hoeken & Fikkers (2014: 96) blijkt echter dat transportatie niet altijd zorgt voor een vermindering in kritische gedachten bij ontvangers. Een andere reden voor de effecten van transportatie is dat het ervoor zorgt dat het verhaal meer lijkt op een echte ervaring (Hinyard & Kreuter, 2007: 781). Getransporteerde ontvangers kunnen sterke emoties en beweegredenen ervaren, zelfs als zij weten dat de gebeurtenissen in het verhaal niet echt zijn. Wanneer zij een verhaal lezen dat slecht afloopt, is de kans bijvoorbeeld groot dat zij nadenken over hoe dat voorkomen had kunnen worden. Uit een onderzoek van Fazia, Zanna & Cooper (1978: 51) blijkt dat directe ervaring een krachtig middel kan zijn bij attitudevorming. Narratieven kunnen effectiever zijn dan andere teksten door de mate waarin ze ervaringen kunnen nabootsen (Green, 2004: 248; Green & Brock, 2000: 702). Ten slotte kan een getransporteerde ontvanger zich identificeren met de personages in de narratief, of sterke gevoelens voor hen ontwikkelen. Hierdoor hebben het perspectief, de ervaringen en de overtuigingen van de personages meer invloed op de overtuigingen van de ontvanger (Green, 2004: 248; Green & Brock, 2000: 702; Hinyard & Kreuter, 2007: 781). 6

13 2.4.2 Extended Elaboration Likelihood Model Met het Extended Elaboration Likelihood Model (EELM) van Slater & Rouner (2002) kunnen onder andere effecten van narratieven worden verklaard. Het model heeft veel overeenkomsten met de transportation theory. Ook volgens het EELM zorgen verkleining van de kans op beweringen die het verhaal tegenspreken, identificatie met personages en transportatie voor een grotere overtuigingskracht van het verhaal. Volgens het model heeft gelijkenis tussen bron en ontvanger effecten op transportatie en identificatie met personages. Transportatie heeft ook een effect op deze identificatie. Identificatie met personages is afhankelijk van de mate waarin de ontvanger opgaat in een verhaal. Ontvangers kunnen echter ook opgaan in een verhaal zonder dat ze zich met personages identificeren. Transportatie en identificatie zijn voorspellers van reacties die in overeenstemming zijn met de narratief. Ten slotte hebben deze reacties en identificatie effecten op attitude en gedrag (Slater & Rouner, 2002: 178) Entertainment Overcoming Resistance Model Entertainment education is een combinatie van voorlichting en amusement. Hierbij worden populaire media gebruikt om (gezondheids)gedrag van ontvangers te veranderen (Nationaal Kompas Volksgezondheid, 2014b). Het Entertainment Overcoming Resistance Model (EORM) van Moyer-Gusé (2008: 415) verklaart de invloed van entertainment education-boodschappen op attitudes en gedragingen van ontvangers. Volgens het EORM kunnen verschillende eigenschappen van entertainmentuitingen invloed hebben op de weerstand van ontvangers tegen de persuasieve boodschap in een verhaal (Moyer-Gusé, 2008: 415). Het model voorspelt verschillende effecten: (1) narratieve structuur, parasociale interactie en aardig vinden verminderen reactantie; (2) transportatie, identificatie en parasociale interactie verminderen het niet geloven van beweringen in het verhaal; (3) plezier en identificatie verminderen selectief vermijden van bepaalde inhoud; (4) waargenomen gelijkenis en identificatie verhogen ingeschatte waarschijnlijkheid van de dreiging; (5) parasociale interactie verandert de waargenomen norm van het gedrag; (6) waargenomen gelijkenis met een doeltreffend personage verhoogt het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om het gedrag uit te voeren; en (7) waargenomen gelijkenis en identificatie veranderen de verwachtingen wat betreft het resultaat van het gedrag. Elk van deze effecten kan leiden tot attitudes en gedragingen die in overeenstemming zijn met het verhaal (Moyer-Gusé, 2008: 415). 2.5 Betrokkenheid bij het personage Volgens Green & Brock (2000: 702) kan betrokkenheid bij personages een doorslaggevende rol spelen bij overtuigingsveranderingen door narratieven. Bij retorische communicatie wordt doorgaans de geloofwaardigheid van de bron binnen de werkelijke wereld beoordeeld. Bij fictionele of narratieve communicatie kan het personage dienen als bron van informatie en overtuigingen binnen de narratieve wereld. Vervolgens kunnen hierdoor overtuigingen in de werkelijke wereld worden beïnvloed. Transportatie kan er daardoor voor zorgen dat sympathieke personages aardiger worden gevonden. Hierdoor kan de ontvanger sneller overtuigd zijn. Betrokkenheid bij de bron kan daarom een belangrijke determinant zijn van de overtuigingskracht van een narratief. Lezers kunnen niet alleen opgaan in een narratieve wereld, maar ook betrokken raken bij de mensen die zij daarin tegenkomen (Green & Brock, 2000: 702). 7

14 Het is nuttig voor ontwikkelaars van gezondheidscommunicatie om te begrijpen in hoeverre opvattingen over de bron de effecten van narratieve communicatie beïnvloeden. Hierbij kan gedacht worden aan waargenomen gelijkenis en aardig vinden. Ook de mechanismen achter deze effecten zijn hierbij van belang. Bij veel gezondheidscommunicaties kunnen bijvoorbeeld de bron of de eigenschappen van belangrijke personages worden veranderd om verschillende ontvangers aan te spreken, op basis van voorkeuren die ze hebben uitgesproken of die zijn vastgesteld door ontwikkelaars van de boodschappen (Hinyard & Kreuter, 2007: 785). Murphy, Frank, Moran et al. (2011: 410) onderscheiden vier aspecten van betrokkenheid bij het personage. Deze aspecten zijn: identificatie, waargenomen gelijkenis, aardig vinden en parasociale interactie. Hieronder worden de eerste drie van deze aspecten besproken. Parasociale interactie wordt niet besproken, omdat dit volgens Grant, Guthrie & Ball-Rokeach (1991: 782) een relatie is tussen televisiekijkers en televisiepersoonlijkheden Identificatie Identificatie is volgens Cohen (2001: 261) een overdrachtelijk proces waardoor de ontvanger de identiteit, de doelen en het perspectief van een personage overneemt. Het zorgt naar verwachting voor meer betrokkenheid bij boodschappen en verkleint de kans op een kritische interpretatie hiervan. Identificatie zorgt voor een emotionele en cognitieve verbinding tussen mensen (Cohen, 2001: 261). Volgens de transportation theory bevordert identificatie met personages in een narratief de mate van transportatie en opgaan in het verhaal, wat vervolgens leidt tot overtuiging (Hinyard & Kreuter, 2007: 785). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat identificatie inderdaad een positief effect kan hebben op de overtuigingskracht van narratieven (De Graaf, Hoeken, Sanders et al., 2012: 817; Hoeken & Fikkers, 2014: 95; Iguarta, 2010: 347). Verder komt uit diverse onderzoeken (De Graaf, Hoeken, Sanders et al., 2012: 817; Hoeken & Fikkers, 2014: 95) naar voren dat ontvangers zich sneller identificeren met een personage als er sprake is van gelijkenis in attitudes. Het effect van gelijkenis in attitudes kan echter worden opgeheven door het perspectief in het verhaal: Ontvangers identificeren zich eerder met de hoofdpersoon dan met de tegenspeler, ongeacht gelijkenis in attitudes met de personages. Vervolgens kunnen attitudes van de hoofdpersoon de attitudes van ontvangers beïnvloeden. Hierdoor versterkt of verzwakt identificatie de attitude (De Graaf, Hoeken, Sanders et al., 2012: 817; Hoeken & Fikkers, 2014: 95). Persuasieve boodschappen hebben de grootste kans om tot attitude- en gedragsveranderingen te leiden als ze zowel behavioral beliefs als normative beliefs vormen. Narratieven met een bron die door de ontvanger als gelijk wordt gezien of waarmee hij of zij zich identificeert kunnen ervoor zorgen dat bepaald gezondheidsgedrag als de norm wordt gezien (Hinyard & Kreuter, 2007: 783). In een onderzoek van Janz, Zimmerman, Wren et al. (1996: 93) zorgde het gebruik van narratieven ervoor dat ontvangers zich met bronnen konden identificeren en het geadviseerde gedrag als gepast en de norm zagen. Op die manier kan identificatie via normative beliefs een effect hebben op de overtuigingskracht van narratieven. 8

15 2.5.2 Waargenomen gelijkenis Uit onderzoek komt naar voren dat waargenomen gelijkenis met de bron de overtuigingskracht van een persuasieve boodschap over het algemeen bevordert (Hinyard & Kreuter, 2007: 785). O Keefe (2002: 200) benadrukt echter dat er sprake is van een complexe verhouding tussen gelijkenis en overtuigingskracht. Een belangrijke reden hiervoor is dat het aantal elementen van gelijkenis en verschil bijna oneindig is (McCroskey, Richmond & Daly, 1975: 324). Om die reden is er waarschijnlijk geen algemeen verband tussen gelijkenis en andere variabelen. Verder hebben gelijkenissen waarschijnlijk alleen indirect invloed op overtuigingskracht via andere factoren. Hieronder worden een aantal variabelen besproken die dit effect kunnen bemiddelen (O Keefe, 2002: 200). O Keefe (2002: 201) geeft aan dat gelijkenis in attitudes over het algemeen een positief effect heeft op het aardig vinden van de bron, wat vervolgens invloed heeft op de overtuigingskracht. Gelijkenis in attitudes kan worden afgeleid uit gelijkenissen op andere gebieden, zoals beroep of persoonlijkheid, die daardoor indirect invloed kunnen hebben op het aardig vinden van de bron. Waargenomen gelijkenis kan volgens O Keefe (2002: ) ook direct invloed hebben op de waargenomen deskundigheid en betrouwbaarheid van de bron. Hiervoor moet de ontvanger de gelijkenis wel relevant vinden voor een oordeel over deskundigheid en betrouwbaarheid. De effecten van gelijkenis op waargenomen deskundigheid en betrouwbaarheid kunnen verschillen. Hierbij is het vooral belangrijk waarom de ontvanger de gelijkenis relevant vindt (O Keefe, 2002: ). Slater & Rouner (2002: 186) geven aan dat moet worden onderzocht hoe belangrijk bij narratieven medeleven met personages is ten opzichte van waargenomen gelijkenis. Hieraan wordt in dit onderzoek aandacht besteed, zodat inzicht kan worden verkregen in het belang van gelijkenis tussen bron en ontvanger Aardig vinden O Keefe (2002: ) geeft aan dat bronnen die aardig worden gevonden over het algemeen overtuigender zijn dan bronnen die onaardig worden gevonden. Hierop zijn echter een aantal uitzonderingen en beperkingen van toepassing. Allereerst lijkt aardig vinden minder effect te hebben op overtuigingskracht dan geloofwaardigheid. Het effect van aardig vinden van de bron kan daarom worden opgeheven door ongeloofwaardigheid van de bron. Vaak worden twee dimensies van geloofwaardigheid onderscheiden, namelijk betrouwbaarheid en deskundigheid. Indirect bewijs toont aan dat het aardig vinden van de bron invloed kan hebben op oordelen over de betrouwbaarheid daarvan. Aardig vinden heeft geen invloed op waargenomen deskundigheid van de bron (O Keefe, 2002: 182, 190, 197). Ten slotte kunnen bronnen die onaardig worden gevonden in sommige gevallen overtuigender zijn dan bronnen die aardig worden gevonden. Hiervan kan sprake zijn wanneer een ontvanger er uit vrije wil voor kiest om naar een onaardige bron te luisteren. Als dit tegen de overtuigingen van de ontvanger ingaat is er sprake van cognitieve dissonantie tussen het luisteren naar een onaardig persoon en de overtuiging dat hij of zij dat liever niet doet. Om deze cognitieve dissonantie te verminderen kan de ontvanger positieve attitudes vormen over de boodschap, zodat hij of zij een reden heeft om naar de bron te luisteren (O Keefe, 2002: ). 9

16 2.6 Narratieve fear appeals De effectiviteit van fear appeals wordt beïnvloed door de emoties die ze oproepen (Dillard, Plotnick, Gobold et al., 1996: 63-65; Timmers & Van der Wijst, 2007: 31-32). Narratieven lijken een geschikte tekstvorm voor het oproepen van emoties. Uit een onderzoek van Kopfman, Smith, Ah Yun et al. (1998: 294) blijkt bijvoorbeeld dat narratieven meer emotionele reacties veroorzaken dan statistische informatie. Green & Brock (2000: 702) en Green (2004: 253) stellen verder dat getransporteerde ontvangers sterkere emoties kunnen ervaren. Narratieven lijken daarom een effectieve manier om fear appeals te formuleren. 2.7 Het huidige onderzoek De narratieve fear appeal kan een krachtig middel zijn om gezondheidsgedrag te beïnvloeden. Er zijn echter nog weinig onderzoeken verricht naar wanneer een dergelijke tekst effectief is. Hoeken, Hornikx & Hustinx (2012: 131) stellen dat er meer onderzoek nodig is naar het effect van overeenkomsten tussen het personage in de narratief en de doelgroep. In dit onderzoek wordt daarom bekeken wat het effect is van gelijkenis tussen bron en ontvanger bij narratieve fear appeals. Het gaat hierbij om een effect van gelijkenis op de bewegingsintentie van patiënten met een heup- of knieprothese. Daarnaast wordt onderzocht of narratieve betrokkenheid een mediator is van dit eventuele effect. Volgens Slater & Rouner (2002: 178) heeft gelijkenis namelijk invloed op de overtuigingskracht van een verhaal via narratieve betrokkenheid. Naast het effect op intentie wordt aandacht besteed aan het effect van gelijkenis op de attitude tegenover voldoende bewegen. Tot slot wordt er ook gekeken naar de correlaties tussen angst en medelijden en de intentie om voldoende te bewegen. De invloed van verschillende emoties op de persuasieve effecten van fear appeals is namelijk nog onduidelijk. Door te onderzoeken wat bij deze patiënten het effect is van gelijkenis met een bron op de bewegingsintentie, kan wellicht worden vastgesteld hoe deze groep effectiever kan worden overtuigd. 10

17 3. Methode 3.1 Onderzoeksvragen Op basis van de in het vorige hoofdstuk beschreven onderzoeken wordt een effect verwacht van gelijkenis op attitude en intentie via narratieve betrokkenheid (i.e. betrokkenheid bij het personage en transportatie) en emoties. Deze effecten worden hieronder weergegeven in figuur 1 (in dit figuur staan doorgetrokken lijnen voor directe effecten en onderbroken lijnen voor indirecte effecten). Gelijkenis Narratieve betrokkenheid Attitude Intentie Transportatie Betrokkenheid bij het personage Identificatie Waargenomen gelijkenis Aardig vinden Emoties Figuur 1 Het effect van gelijkenis op attitude en intentie via narratieve betrokkenheid (i.e. betrokkenheid bij het personage en transportatie) en emoties Op basis hiervan zijn de hoofdvraag en de drie deelvragen geformuleerd. Zoals in de inleiding werd aangegeven luidt de vraagstelling van dit onderzoek: Wat is bij narratieve fear appeals het effect van gelijkenis tussen bron en ontvanger op de intentie van patiënten om voldoende te bewegen? 11

18 De deelvragen van dit onderzoek zijn: 1. Wat is bij narratieve fear appeals het effect van gelijkenis tussen bron en ontvanger op de attitude van patiënten tegenover voldoende bewegen? 2. Wat is bij narratieve fear appeals het verband tussen de emoties angst en medelijden en de intentie van patiënten om voldoende te bewegen? 3. Is bij narratieve fear appeals narratieve betrokkenheid een mediator van een effect van gelijkenis tussen bron en ontvanger op de intentie van patiënten om voldoende te bewegen? De eerste deelvraag gaat over de invloed van gelijkenis op attitude. Slater & Rouner (2002: 178) stellen namelijk dat waargenomen gelijkenis invloed kan hebben op identificatie, en dat identificatie vervolgens een effect kan hebben op attitudes. Daarnaast stelt O Keefe (2002: , 201) dat waargenomen gelijkenis invloed kan hebben op attitudes via aardig vinden. Verder kan waargenomen gelijkenis volgens Moyer-Gusé (2008: 415) invloed hebben op attitudes doordat het de ingeschatte waarschijnlijkheid van de dreiging verhoogt, en de verwachtingen wat betreft het resultaat van het gedrag verandert in overeenstemming met het verhaal. De tweede deelvraag behandelt het verband tussen de emoties angst en medelijden en intentie. Volgens Green (2004: 248) en Green & Brock (2000: 702) kan transportatie namelijk zorgen voor een grotere overtuigingskracht van een verhaal doordat ontvangers sterke emoties en beweegredenen kunnen ervaren als ze zich sterk inleven in het verhaal. Verder blijkt uit verschillende onderzoeken (Dillard, Plotnick, Gobold et al., 1996: 63-65; Timmers & Van der Wijst, 2007: 31-32) dat fear appeals emoties oproepen die de effectiviteit van de boodschap beïnvloeden. Ten slotte gaat de derde deelvraag over de invloed van gelijkenis op intentie via narratieve betrokkenheid. Slater & Rouner (2002: 178) stellen namelijk dat gelijkenis tussen bron en ontvanger invloed heeft op de overtuigingskracht van een verhaal via narratieve betrokkenheid. Er wordt ook onderzocht of er sprake is van de in figuur 1 veronderstelde correlaties tussen variabelen. Hierbij wordt gekeken naar de correlaties tussen: (1) transportatie en betrokkenheid bij het personage; (2) narratieve betrokkenheid en angst en medelijden; en (3) attitude en intentie. 3.2 Design Met een 2 (overeenkomst in geslacht: ja versus nee) x 2 (overeenkomst in prothesesoort: ja versus nee) experimenteel design werd het effect getoetst van gelijkenis tussen bron en ontvanger op intentie en attitude tegenover het geadviseerde gedrag. Het betrof dus een factorieel design. Hierbij werd ook gekeken naar de correlaties tussen de emoties angst en medelijden en intentie. Ten slotte werd onderzocht of narratieve betrokkenheid een mediator is van een effect van gelijkenis tussen bron en ontvanger op intentie. 3.3 Stimulusmateriaal Voor dit experiment werd een narratieve fear appeal in de vorm van een tekst geschreven vanuit de eerste persoon (zie bijlage 3). In de narratief vertelt de hoofdpersoon over zijn of haar ervaringen met onvoldoende bewegen na de plaatsing van een heup- of knieprothese. Doordat de hoofdpersoon onvoldoende heeft bewogen is er sprake van onvoldoende botdichtheid, met een loszittende prothese als gevolg. Aan het eind van de narratief adviseert de hoofdpersoon om voldoende lichamelijk actief te zijn. 12

19 Vier verschillende versies van de narratief werden ontwikkeld, waarbij twee factoren werden gemanipuleerd. Deze factoren waren het geslacht (man versus vrouw) en de soort prothese (heupprothese versus knieprothese) van de hoofdpersoon. Bij de narratief werd een foto geplaatst van een man of een vrouw, die de schrijver van de tekst voorstelde. Afgezien van deze manipulaties waren de teksten identiek. Het doel van de boodschap was om patiënten met een heup- of knieprothese ervan te overtuigen om minstens 5 dagen per week minimaal 30 minuten matig intensief lichamelijk actief te zijn. Dr. M. Stevens, onderzoekscoördinator en bewegingswetenschapper van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), bevestigde de juistheid van de medische informatie in de tekst (zie bijlage 4 voor een volledige verantwoording van de narratief). 3.4 Participanten Inclusiecriteria participanten Om geselecteerd te worden moesten de patiënten minimaal een jaar een heup- of knieprothese hebben. Reden hiervoor was dat de patiënten volledig moesten zijn gerevalideerd, zodat zij in staat waren om het advies op te volgen. Daarnaast moesten zij voldoen aan een minimumleeftijd van 50 jaar. Hiervoor was gekozen omdat de narratief vooral geschikt was gemaakt voor ouderen (zie bijlage 4) en daarom overtuigender kon zijn voor deze doelgroep dan voor jongere ontvangers. Er werd vastgesteld welke patiënten van de afdeling Orthopedie van het UMCG aan de criteria voldeden. Daarbij werd gekeken naar patiënten die een nieuwe heup of knie hadden gekregen in de periode van 1 april 2012 tot en met 31 maart Patiënten die in aanmerking kwamen voor het onderzoek werden gebeld. Tijdens het telefoongesprek kregen zij uitleg over het onderzoek en werd hen gevraagd of zij eenmalig wilden meewerken aan een onderzoek (zie bijlage 1). Er werd gebruikgemaakt van een disproportioneel gestratificeerde steekproef. Bij de selectie is de verdeling van de onderzoeksgroep gestuurd, zodat er evenveel mensen met een heupprothese als met een knieprothese werden geselecteerd, en evenveel mannen als vrouwen. Hiervoor is gekozen om het risico op bias te verlagen. Er werden vier groepen onderscheiden, namelijk: (1) vrouwen met een heupprothese, (2) vrouwen met een knieprothese, (3) mannen met een heupprothese en (4) mannen met een knieprothese. Er werden patiënten gebeld tot 32 patiënten van de desbetreffende groep hadden ingestemd om mee te werken aan het onderzoek. Bij de groep mannen met een knieprothese waren 30 van de 33 patiënten die in aanmerking kwamen bereid om mee te werken aan het onderzoek, waardoor deze groep kleiner was. De 126 patiënten die instemden werden per post benaderd. Er stond geen vergoeding tegenover deelname aan het onderzoek. In eerste instantie reageerden 89 patiënten. De overige 37 participanten kregen een telefonische herinnering. Uiteindelijk werden 109 vragenlijsten ontvangen. Er kan sprake zijn van non-response bias doordat 17 patiënten de vragenlijst niet hebben geretourneerd. Een respons van 86.5% is echter zeer goed (Baxter & Babbie, 2003: 190). 13

20 3.4.2 Exclusiecriteria vragenlijsten Op de vragenlijsten werden een aantal exclusiecriteria toegepast. Allereerst werden vragenlijsten van patiënten met zowel een heup- als knieprothese uitgesloten van de analyses. Deze patiënten pasten niet in de conditie met een heupprothese of een knieprothese. Aangezien het slechts 13 patiënten betrof was deze groep te klein om als aparte onderzoeksgroep te behandelen. Ten tweede werden vragenlijsten met meer dan 30 missende antwoorden uitgesloten, omdat het gebruik daarvan ten koste zou gaan van de betrouwbaarheid van het onderzoek. Ten slotte werden ook vragenlijsten met een antwoordvariantie lager dan 1.5 uitgesloten. Hiermee werd gescreend op onzorgvuldig ingevulde vragenlijsten, aangezien er 7 items werden gebruikt met omgekeerde schalen. Op dit exclusiecriterium werd een uitzondering gemaakt als het gemiddelde van de items tussen 3 en 5 lag. In dat geval was er sprake van vrij neutrale antwoorden en had het omkeren van schalen geen invloed. In totaal werden 16 vragenlijsten uitgesloten. Hierdoor bestond het uiteindelijk gebruikte databestand uit 93 vragenlijsten. De onderzoeksgroep bestond uit 23 vrouwen met een heupprothese, 20 vrouwen met een knieprothese, 25 mannen met een heupprothese en eveneens 25 mannen met een knieprothese. 3.5 Metingen Afhankelijke variabelen in dit onderzoek zijn intentie, attitude, narratieve betrokkenheid, identificatie, waargenomen gelijkenis, aardig vinden, transportatie en de emoties angst en medelijden. Controlevariabelen zijn geslacht, leeftijd, lichamelijke activiteit, soort prothese, ervaring met loslatende prothese als patiënt, ervaring met loslatende prothese als naaste en voorkennis over het loslaten van protheses. De operationalisering van deze variabelen wordt hieronder besproken Intentie Het gedrag dat in de narratieve fear appeal wordt geadviseerd is om voldoende te bewegen. Wegens praktische beperkingen werd niet gemeten of het geadviseerde gedrag daadwerkelijk werd uitgevoerd. Om die reden is in dit onderzoek gekeken naar de intentie van patiënten om dit gedrag uit te voeren. Voldoende bewegen betekent in dit geval dat de patiënten zich houden aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. De intentie om het geadviseerde gedrag uit te voeren werd gemeten met vier items, zoals Ik ben van plan om me aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen te houden in de komende drie maanden. Direct boven de items werd uitgelegd wat deze norm inhoudt. De items zijn geformuleerd op basis van adviezen van Hoeken, Hornikx & Hustinx (2012: 215). De antwoorden werden gemeten op een 7-punts Likertschaal (1 = zeer mee oneens, 7 = zeer mee eens). De schaal bleek zeer betrouwbaar te zijn (4 items; α =.96) Narratieve betrokkenheid Narratieve betrokkenheid werd gemeten met vier meetinstrumenten. Daarvan dienden er drie om aspecten van de betrokkenheid bij het personage te meten, naar het voorbeeld van Murphy, Frank, Moran et al. (2011: 410). Deze aspecten zijn: identificatie, waargenomen gelijkenis en aardig vinden. Het laatste meetinstrument diende om de betrokkenheid bij het verhaal te meten door te kijken naar transportatie. Murphy, Frank, Moran et al. (2011: 410) onderscheiden parasociale interactie als vierde aspect van betrokkenheid bij het personage. Hieraan wordt in dit onderzoek geen aandacht besteed, omdat parasociale interactie volgens Grant, Guthrie & Ball-Rokeach (1991: 782) een relatie is tussen televisiekijkers en televisiepersoonlijkheden. 14

21 Identificatie met het personage werd gemeten met vijf items van de Identification Scale van Cohen (2001: 256), zoals: De manier waarop ik de gebeurtenissen in het verhaaltje waarnam was vergelijkbaar met die van {Johan/Maria} (zie bijlage 6). Van de tien items van deze schaal werden er vijf niet gebruikt. Drie items van deze schaal waren niet van toepassing op het verhaal en twee hadden meer te maken met betrokkenheid bij het verhaal. De antwoorden werden gemeten op een 7-punts Likertschaal (1 = zeer mee oneens, 7 = zeer mee eens). De schaal bleek zeer betrouwbaar te zijn (5 items; α =.90). De door de participanten waargenomen gelijkenis met het personage werd gemeten met de Attitude Homophily Scale van McCroskey, Richmond & Daly (1975: 328) (zie bijlage 7). Deze schaal bestaat uit vier 7-punts semantisch differentialen, zoals {Johan/Maria}: Is net als ik Lijkt niet op mij. De schaal bleek onbetrouwbaar te zijn (4 items; α =.61). Na verwijdering van twee items ( Denkt niet zoals ik Denkt zoals ik en Lijkt niet op mij Is net als ik ) was de schaal betrouwbaar (2 items; α =.78). Met de twee items die wel werden gebruikt werden de twee dimensies van Waargenomen gelijkenis gemeten, namelijk gedrag ( Gedraagt zich zoals ik Gedraagt zich niet zoals ik ) en zijn ( Is vergelijkbaar met mij Is anders dan ik ). Deze twee items hadden omgekeerde schalen. Waarschijnlijk werd de lage betrouwbaarheid veroorzaakt doordat de participanten hier moeite mee hadden. Hoe aardig de participanten het personage vonden werd gemeten met vijf items van de Reysen Likability Scale van Reysen (2005: 204), zoals: {Johan/Maria} is vriendelijk (zie bijlage 8). Twee andere items van deze schaal waren niet van toepassing op de doelgroep en één werd al bevraagd onder waargenomen gelijkenis. Verder is van drie items afgezien om de participanten niet te zwaar te belasten met de vragenlijst. De antwoorden werden gemeten op een 7-punts Likertschaal (1 = zeer mee oneens, 7 = zeer mee eens). De schaal bleek betrouwbaar te zijn (5 items; α =.83). Transportatie werd gemeten met negen items van Green & Brock s Transportation Scale (Green & Brock, 2000: 704), zoals: Mijn aandacht werd volledig opgeslokt door het verhaaltje (zie bijlage 9). Twee andere items van deze schaal waren niet van toepassing op het verhaal. De antwoorden werden gemeten op een 7-punts Likertschaal (1 = zeer mee oneens, 7 = zeer mee eens). De schaal bleek betrouwbaar te zijn (9 items; α =.78) Emoties De emoties angst en medelijden werden gemeten. Angst werd gemeten met twee items van Dillard, Plotnick, Gobold et al. (1996: 59-60) (zie bijlage 10). De participanten werden gevraagd om twee stellingen te beoordelen op basis van een 7-punts Likertschaal (1 = zeer mee oneens, 7 = zeer mee eens). Zij gaven aan hoe angstig en bang zij zich voelden bij het lezen van het verhaal. De schaal bleek zeer betrouwbaar te zijn (2 items; α =.91). Medelijden werd gemeten met vier items van De Graaff- Wijnberg, Bos & Lodewijkx (2006: 64). De participanten werden gevraagd om vier stellingen te beoordelen op basis van een 7-punts Likertschaal (1 = zeer mee oneens, 7 = zeer mee eens). Zij gaven aan hoeveel sympathie, medelijden, medeleven en betrokkenheid zij voelden bij het lezen van het verhaal. De schaal bleek betrouwbaar te zijn (4 items; α =.82). 15

Eerste- en tweedehands ervaringen

Eerste- en tweedehands ervaringen Eerste- en tweedehands ervaringen Een onderzoek naar het verschil tussen het gebruik van eigen- en andermans ervaringen in narratieve fear appeals Masterscriptie Communicatie- en Informatiewetenschappen

Nadere informatie

Masterscriptie over persuasieve, narratieve communicatie met betrekking tot plantaardig eetgedrag.

Masterscriptie over persuasieve, narratieve communicatie met betrekking tot plantaardig eetgedrag. Blij vs. bang: Wat is het effect van een positieve stemming bij het lezen van een narratief met fear appeals en wat is de rol van het schrijversperspectief? Masterscriptie over persuasieve, narratieve

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Het effect van levendigheid in een verhaal op de mate van transportatie, overtuiging en herinnering

Het effect van levendigheid in een verhaal op de mate van transportatie, overtuiging en herinnering Het effect van levendigheid in een verhaal op de mate van transportatie, overtuiging en herinnering Datum: 12 augustus 2015 Naam: Alisa Vogelpoel Studentnummer: 4247388 Cursus: Thema: Opleiding: Masterscriptie

Nadere informatie

De rol van transportatie en identificatie binnen narratieven op de overtuigingskracht van een tekst over nierdonatie

De rol van transportatie en identificatie binnen narratieven op de overtuigingskracht van een tekst over nierdonatie De rol van transportatie en identificatie binnen narratieven op de overtuigingskracht van een tekst over nierdonatie Naam: Evelien Beeren Studentnummer: S4517954 Eerste lezer: L. Hustinx Tweede lezer:

Nadere informatie

Figuur 1 Precede/Proceed Model

Figuur 1 Precede/Proceed Model Nederlandse samenvatting Benzodiazepinen zijn geneesmiddelen die vooral bij angstklachten en slaapstoornissen worden voorgeschreven. Ze vormen de op één na meest voorgeschreven middelen in Nederland. Tien

Nadere informatie

Een vaccinerend narratief

Een vaccinerend narratief Een vaccinerend narratief Onderzoek naar in welke mate de kenmerken tijd en perspectief effect hebben op de narratieve processen transportatie en identificatie en op de attitude van de lezer ten opzichte

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Student: Jeroen Bakker Studentnummer: Cursus: eindwerkstuk CIW Cursuscode: CI3V13002 Datum: Begeleider: Prof. Dr.

Student: Jeroen Bakker Studentnummer: Cursus: eindwerkstuk CIW Cursuscode: CI3V13002 Datum: Begeleider: Prof. Dr. De rol van verhaalperspectief en sympathie bij identificatie en narratieve overtuiging Een experimenteel onderzoek naar de effecten op identificatie en attitudes van twee determinanten van identificatie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

De invloed van verhaalkenmerken op de overtuigingskracht van narratieve gezondheidsinterventies.

De invloed van verhaalkenmerken op de overtuigingskracht van narratieve gezondheidsinterventies. De invloed van verhaalkenmerken op de overtuigingskracht van narratieve gezondheidsinterventies. Een experimenteel onderzoek naar de effectiviteit van de verhaalkenmerken gedrag en valentie op de overtuiging

Nadere informatie

Folder voor de diabetische voet De ontwikkeling van een folder voor patiënten met een diabetische voet aan het Universitair Medisch Centrum Groningen

Folder voor de diabetische voet De ontwikkeling van een folder voor patiënten met een diabetische voet aan het Universitair Medisch Centrum Groningen Folder voor de diabetische voet De ontwikkeling van een folder voor patiënten met een diabetische voet aan het Universitair Medisch Centrum Groningen Ma-stage Onderdeel Ma-stage CIW Begeleiders UMCG dr.

Nadere informatie

Perspective and sex similarity in narrative health communication: Effectiveness regarding persuasiveness, identification and perceived similarity

Perspective and sex similarity in narrative health communication: Effectiveness regarding persuasiveness, identification and perceived similarity Perspectief en seksegelijkenis in verhalende gezondheidscommunicatie: Effectiviteit wat betreft overtuigingskracht, identificatie en waargenomen gelijkenis Perspective and sex similarity in narrative health

Nadere informatie

Emoties in narratieven. De effecten van angst, spijt en intensiteit op de attitude en intentie ten aanzien van aanbevolen reisvaccinaties

Emoties in narratieven. De effecten van angst, spijt en intensiteit op de attitude en intentie ten aanzien van aanbevolen reisvaccinaties Emoties in narratieven De effecten van angst, spijt en intensiteit op de attitude en intentie ten aanzien van aanbevolen reisvaccinaties Communicatie- en Informatiewetenschappen Masterspecialisatie Communicatie

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Perspectief & Gelijkenis in Narratieve Overtuiging

Perspectief & Gelijkenis in Narratieve Overtuiging Masterthesis: Perspectief & Gelijkenis in Narratieve Overtuiging Het effect van perspectief en gelijkenis op transportatie en zelfrefereren in narratieve overtuiging Naam: Student nummer: Begeleider: Tweede

Nadere informatie

Taal en communicatie - profielwerkstuk

Taal en communicatie - profielwerkstuk Taal en communicatie profielwerkstuk Op weg naar een onderzoek Op weg naar een onderzoeksverslag Als voorbeeld: een experimenteel onderzoek: de kracht van Twitter je kunt me volgen op Twitter: @roblepair

Nadere informatie

MAAKT NARRATIVITEIT VERSCHIL

MAAKT NARRATIVITEIT VERSCHIL MAAKT NARRATIVITEIT VERSCHIL IN DE EFFECTIVITEIT VAN FEAR APPEALS? [ONDERZOEK NAAR DE VERSCHILLENDE EFFECTEN VAN NARRATIEVE EN OBJECTIEVE FEAR APPEALS] Student Karin Bax 6163599 Begeleider dr. M. Keer

Nadere informatie

Radboud Universiteit Nijmegen, Faculteit der Letteren, Communicatie- en Informatiewetenschappen Master Communicatie & Beïnvloeding

Radboud Universiteit Nijmegen, Faculteit der Letteren, Communicatie- en Informatiewetenschappen Master Communicatie & Beïnvloeding Verhalen van levensbelang Experiment over de invloed van de explicietheid van de boodschap in narratieven over orgaandonatie op de overtuigingskracht van de boodschap. Instelling: Programma: Cursus: Titel:

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Een nieuwe heup of knie

Een nieuwe heup of knie Een nieuwe heup of knie Een nieuwe heup of knie Hoe wordt u weer lichamelijk en sportief actief? Martin Stevens Inge van den Akker-Scheek Jan Hamelink Inge Reininga Karen den Uyl-Verlinden Robert Wagenmakers

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Narratief versus Afstandelijk

Narratief versus Afstandelijk Narratief versus Afstandelijk Een onderzoek naar het verschil tussen narratieve en afstandelijke voorlichtingsteksten in tekstwaardering en overtuiging volgens hoog en laag opgeleide lezers Doctoraalscriptie

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie

Let's Talk about Alcohol: The Role of Interpersonal Communication and Health Campaigns H. Hendriks

Let's Talk about Alcohol: The Role of Interpersonal Communication and Health Campaigns H. Hendriks Let's Talk about Alcohol: The Role of Interpersonal Communication and Health Campaigns H. Hendriks Let's talk about alcohol: The role of interpersonal communication and health campaigns Hanneke Hendriks

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Rosa out of control; het effect van een beeldende narratief

Rosa out of control; het effect van een beeldende narratief Rosa out of control; het effect van een beeldende narratief Een onderzoek naar de effecten van een narratief in de vorm van een fotoverhaal en een video over overgewicht en obesitas bij Zuid-Afrikaanse

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

INLEVEN IN VERHALEN MENTAL IMAGERY IN STORIES

INLEVEN IN VERHALEN MENTAL IMAGERY IN STORIES INLEVEN IN VERHALEN MENTAL IMAGERY IN STORIES Het effect van gedetaillieerde instructies op de transportatie van de lezer, de correlatie tussen transportatie en identificatie en de correlatie tussen transportatie

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Bachelorscriptie. Ik of wij: wat denk jij? I or we, what will it be?

Bachelorscriptie. Ik of wij: wat denk jij? I or we, what will it be? Bachelorscriptie Ik of wij: wat denk jij? Het effect van perspectiefkenmerken en typen crisis in narratieve crisiscommunicatie I or we, what will it be? The effects of perspective and crisis type in narrative

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever

Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever 2010-2011 Een onderzoek van: Universiteit Gent Katarina Panic Prof. Dr. Verolien Cauberghe

Nadere informatie

Gezondheid en verhalen: De overtuigingskracht van narratieven en het effect van retrospectieve reflectie en transportatie in gezondheidscommunicatie

Gezondheid en verhalen: De overtuigingskracht van narratieven en het effect van retrospectieve reflectie en transportatie in gezondheidscommunicatie Gezondheid en verhalen: De overtuigingskracht van narratieven en het effect van retrospectieve reflectie en transportatie in gezondheidscommunicatie Health and storytelling: The persuasiveness of narratives

Nadere informatie

Masterscriptie. Silke Hattink. sahattink@gmail.com. s1768581. Communicatie- en Informatiewetenschappen. Rijksuniversiteit Groningen.

Masterscriptie. Silke Hattink. sahattink@gmail.com. s1768581. Communicatie- en Informatiewetenschappen. Rijksuniversiteit Groningen. Masterscriptie Zij heeft niet gedronken of Ik heb wel gedronken : Een onderzoek naar het gebruik van exemplars met een citaat of parafrase in angstaanjagende teksten waarbij de exemplar slaagt of faalt

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Karaktergelijkenis: een kwestie van perspectief

Karaktergelijkenis: een kwestie van perspectief Karaktergelijkenis: een kwestie van perspectief Een onderzoek naar de mate waarin de verhaalkenmerken karaktergelijkenis en perspectief effect hebben op gezondheidsgerelateerde narratieve overtuigingskracht

Nadere informatie

OVERTUIGEND OVERTUIGEN

OVERTUIGEND OVERTUIGEN OVERTUIGEND OVERTUIGEN Experimenteel onderzoek naar de rol van gender van de bron, waargenomen bronkwaliteit en type evidentie in een persuasieve boodschap Bachelor Eindwerkstuk, derde versie Communicatie-

Nadere informatie

Het effect van gedetailleerde instructies op de transportatie en identificatie binnen een narratief

Het effect van gedetailleerde instructies op de transportatie en identificatie binnen een narratief Radboud Universiteit Nijmegen ( Cecile van de Kamp) Bachelor scriptie Communicatie en informatiewetenschappen 06-06 - 2017 Het effect van gedetailleerde instructies op de transportatie en identificatie

Nadere informatie

Gebruik van narratieven in de marketingcommunicatie

Gebruik van narratieven in de marketingcommunicatie Gebruik van narratieven in de marketingcommunicatie Bachelorscriptie Naam: Agnieta van den Brink Studentnummer: 4337026 Eerste begeleider: Dr. De Graaf Tweede begeleider: Drs. Onrust Samenvatting Onderzoek

Nadere informatie

An ounce of prevention is worth a pound of cure. Een onderzoek naar het gebruik van narratieven in voorlichtingsmateriaal over de HPV- vaccinatie

An ounce of prevention is worth a pound of cure. Een onderzoek naar het gebruik van narratieven in voorlichtingsmateriaal over de HPV- vaccinatie An ounce of prevention is worth a pound of cure Een onderzoek naar het gebruik van narratieven in voorlichtingsmateriaal over de HPV- vaccinatie Jolijn Kenkhuis Masterscriptie Communicatiekunde Faculteit

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Wat vinden ouders ervan?

Wat vinden ouders ervan? Wat vinden ouders ervan? Een samenvatting van het onderzoek naar de ervaringen van ouders/wettelijk vertegenwoordigers met betrekking tot de geboden zorg bij Nieuw Woelwijck. Jorien Luijkx, MSc. Annet

Nadere informatie

Interventie overgewicht bij studenten

Interventie overgewicht bij studenten Interventie overgewicht bij studenten Experiment naar het effect van fear appeals op het geïntendeerde gedrag van studenten met betrekking tot ontbijten Désirée Boerema (s1810898) Dr. J. C. Hartogslaan

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Het effect van perspectief in narratieven op identificatie met het hoofdpersonage en overtuiging

Het effect van perspectief in narratieven op identificatie met het hoofdpersonage en overtuiging Het effect van perspectief in narratieven op identificatie met het hoofdpersonage en overtuiging The effect of perspective in narratives on the identification with the main character and persuasion Bachelorscriptie

Nadere informatie

Persuasieve Communicatie & Gedragsverandering

Persuasieve Communicatie & Gedragsverandering Persuasieve Communicatie & Gedragsverandering Een onderzoek naar het effect van persuasieve communicatie op het gedrag van mensen waarvan verwacht wordt dat zij gemotiveerd zijn het gedrag te veranderen.

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

De rol van identificatie in narratieve overtuiging 1

De rol van identificatie in narratieve overtuiging 1 Anneke de Graaf, José Sanders, Hans Beentjes en Hans Hoeken De rol van identificatie in narratieve overtuiging 1 1 Inleiding Samenvatting 1.1 Aanleiding. Er wordt regelmatig van uitgegaan dat verhalen,

Nadere informatie

"Niet jij, zij!" Onderzoek naar de verwerking van indirecte fear appeals in communicatie over telefoon- en alcoholgebruik achter het stuur.

Niet jij, zij! Onderzoek naar de verwerking van indirecte fear appeals in communicatie over telefoon- en alcoholgebruik achter het stuur. "Niet jij, zij!" Onderzoek naar de verwerking van indirecte fear appeals in communicatie over telefoon- en alcoholgebruik achter het stuur. Masterscriptie Persuasieve Gezondheidscommunicatie Dr. W. Vuijk

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Uit (mijn) onderzoek

Uit (mijn) onderzoek Uit (mijn) onderzoek blijkt Experimenteel onderzoek naar de invloed van de perceptie van de bron op de overtuigingskracht van objectieve versus subjectieve statistische evidentie Bachelor Eindwerkstuk

Nadere informatie

De rol van gelijkenis bij narratieven

De rol van gelijkenis bij narratieven VIOT 2018: DUURZAME TAALBEHEERSING De rol van gelijkenis bij narratieven Joëlle Ooms, John Hoeks en Carel Jansen Rijksuniversiteit Groningen/Universiteit Stellenbosch TVT 41 (1): 229 242 DOI: 10.5117/TVT2019.1.016.OOMS

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING

SAMENVATTING SAMENVATTING Goed kunnen lezen is een van de belangrijkste vaardigheden in de huidige informatiemaatschappij, waarin communicatie en informatie centraal staan. Lezen is dan ook een onderwerp waar veel onderzoek naar

Nadere informatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente Deventer Karen Teunissen April 2006 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Bekendheid en betrokkenheid 4 Samenvatting 8 Hoofdstuk 2 Communicatie 9 Samenvatting 12

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

University of Groningen. De digitale stem van ouderen Rengelink, Anouk

University of Groningen. De digitale stem van ouderen Rengelink, Anouk University of Groningen Rengelink, Anouk IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

De Rol van Sociale Identiteit in de Effectiviteit van Angstcommunicaties: Invloed op Kwetsbaarheid en Moderatie bij Roken en Alcoholgebruik

De Rol van Sociale Identiteit in de Effectiviteit van Angstcommunicaties: Invloed op Kwetsbaarheid en Moderatie bij Roken en Alcoholgebruik SOCIALE IDENTITEIT IN ANGSTCOMMUNICATIES 1 De Rol van Sociale Identiteit in de Effectiviteit van Angstcommunicaties: Invloed op Kwetsbaarheid en Moderatie bij Roken en Alcoholgebruik The Role of Social

Nadere informatie

Identificatie en Narratieve Overtuiging:

Identificatie en Narratieve Overtuiging: Identificatie en Narratieve Overtuiging: Een onderzoek naar de rol van waargenomen sympathie en vertelperspectief bij identificatie met personages en attitudevorming van lezers Student Merel Hiemstra (4137590)

Nadere informatie

Motiverende gespreksvoering

Motiverende gespreksvoering Motiverende gespreksvoering Naam Saskia Glorie Student nr. 500643719 SLB-er Yvonne Wijdeven Stageplaats Brijder verslavingszorg Den Helder Stagebegeleider Karin Vos Periode 04 september 2013 01 februari

Nadere informatie

Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld

Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen sociale psychologie Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld Onderzoeksresultaten fase 1 Elisabeth Hoekstra Goda Perlaviciute Linda Steg onderzoekgaswinning@rug.nl

Nadere informatie

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

De kunst van overtuigende verhalen

De kunst van overtuigende verhalen De kunst van overtuigende verhalen Een studie naar het effect van verhaalstructuur in een gezondheidsboodschap op overtuigingen, transportatie en emoties van lezers. Radboud Universiteit Faculteit der

Nadere informatie

Invloed van narrativiteit en framing op attitudes en gedragsintentie in fondsenwervende communicatie.

Invloed van narrativiteit en framing op attitudes en gedragsintentie in fondsenwervende communicatie. Invloed van narrativiteit en framing op attitudes en gedragsintentie in fondsenwervende communicatie. English: Influences of narrativity and framing on attitudes and behavioural intention in charity communication.

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Astma en COPD

Werkinstructies voor de CQI Astma en COPD Werkinstructies voor de CQI Astma en COPD 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI Astma en COPD bedoeld? De CQI Astma en COPD is bedoeld om de kwaliteit van de zorg voor astma en COPD te meten vanuit het

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

Ieder nadeel heeft zijn voordeel

Ieder nadeel heeft zijn voordeel Ieder nadeel heeft zijn voordeel Positieve en negatieve framing in gezondheidscommunicatie Masterscriptie Communicatie- & Informatiewetenschappen: Communicatie & Beïnvloeding Amber Buitkamp s4609077 a.buitkamp@student.ru.nl

Nadere informatie

De rol van emoties in narratieve overtuiging

De rol van emoties in narratieve overtuiging Hans Hoeken en Jop Sinkeldam De rol van emoties in narratieve overtuiging 1 Inleiding Empirisch onderzoek heeft in de afgelopen jaren laten zien dat verhalen invloed kunnen hebben op wat mensen voor waar

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Hoe communicatie kan helpen bij het stimuleren van moeilijk gedrag, zoals plannen voor later. prof. dr. Enny Das Centre for Language Studies

Hoe communicatie kan helpen bij het stimuleren van moeilijk gedrag, zoals plannen voor later. prof. dr. Enny Das Centre for Language Studies Hoe communicatie kan helpen bij het stimuleren van moeilijk gedrag, zoals plannen voor later prof. dr. Enny Das Centre for Language Studies Fear appeals Informatie bevat vaak onbewust al persuasieve

Nadere informatie

De leeftijd van een model in een advertentie voor 50-plussers

De leeftijd van een model in een advertentie voor 50-plussers September 2017 De leeftijd van een model in een advertentie voor 50-plussers INLEIDING Een advertentie is effectiever wanneer de leeftijd van het model in de advertentie overeenkomt met de gevoelsleeftijd

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Wel of niet expliciet?

Wel of niet expliciet? Wel of niet expliciet? Een experimenteel onderzoek naar de explicietheid en positie van een persuasieve boodschap in een Entertainment Educationnarratief en het effect op de overtuigingskracht bij schuldenaren.

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Heidi Troost s4036743 heiditroost@student.ru.nl 06-38668006

Heidi Troost s4036743 heiditroost@student.ru.nl 06-38668006 Afstudeerscriptie Master Communicatie & Beïnvloeding Entertainment Education & Cognitieve en affectieve weerstand Een experimenteel onderzoek naar de weerstand die ontstaat bij MBO-leerlingen die naar

Nadere informatie

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING Inleiding De door leidinggevenden gehanteerde stijlen van beïnvloeding kunnen grofweg in twee categorieën worden ingedeeld, te weten profileren en respecteren. Er zijn twee profilerende

Nadere informatie

Het gebruik van narratieven in marketingcommunicatie Theoretisch gestuurd Bachelorwerkstuk Communicatie- en Informatiewetenschappen

Het gebruik van narratieven in marketingcommunicatie Theoretisch gestuurd Bachelorwerkstuk Communicatie- en Informatiewetenschappen RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN Het gebruik van narratieven in marketingcommunicatie Theoretisch gestuurd Bachelorwerkstuk Communicatie- en Informatiewetenschappen Pleun Leijten S4337344 13-6-2016 Eerste

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Voor de definitie van een superpromoter van overheidsbeleid sluiten we zoveel mogelijk aan bij de definitie van Vogelaar:

Voor de definitie van een superpromoter van overheidsbeleid sluiten we zoveel mogelijk aan bij de definitie van Vogelaar: Samenvatting literatuuronderzoek superpromoters Aanleiding en definitie De overheid zoekt naar nieuwe manieren om haar boodschap zo overtuigend mogelijk over het voetlicht te krijgen. Dit geldt in het

Nadere informatie

2 Emoties in de spreekkamer

2 Emoties in de spreekkamer Welkom! Welkom bij de zesde PanelCom nieuwsbrief. Als lid van PanelCom houden wij u op de hoogte van onderzoeken waar u aan kunt meewerken én de onderzoeken waar u mogelijk aan hebt meegewerkt. Wij waarderen

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen 6-8 jaar Wetenschappelijk inhoud: Natuurkunde Beoogde concepten: Magnetische eigenschappen van verschillende voorwerpen, intensiteit van een magnetisch vel. Beoogde leeftijdsgroep: Leerlingen van 8 jaar

Nadere informatie