Narratief versus Afstandelijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Narratief versus Afstandelijk"

Transcriptie

1 Narratief versus Afstandelijk Een onderzoek naar het verschil tussen narratieve en afstandelijke voorlichtingsteksten in tekstwaardering en overtuiging volgens hoog en laag opgeleide lezers Doctoraalscriptie Communicatie- en Informatiewetenschappen Afstudeerrichting Communicatie-Design Universiteit van Tilburg Begeleidster Anja Arts Tweede lezer: Rein Cozijn DAT Pennings, S Tilburg, oktober 2010

2 VOORWOORD Het lijkt gisteren dat ik aan deze studie Communicatie- en Informatiewetenschappen begon. Ik heb heel erg veel geleerd, maar wat nog belangrijker is: ik heb ervan genoten. Ik vind het jammer dat het einde in zicht is. Nu ben ik klaar om een baan te gaan zoeken die bij me past. Een nieuwe uitdaging. Het schrijven van deze scriptie was misschien wel het moeilijkste onderdeel van de twee jaar studie die ik aan de Universiteit van Tilburg heb gevolgd. In het volgen van colleges, het leren en maken van tentamens had ik veel plezier. Maar bij het schrijven van deze scriptie draaide het om mijn eindproduct. De laatste kans om te laten zien wat ik heb geleerd. Het resultaat heb ik mede te danken aan mijn begeleidster Anja Arts. Iedere keer wanneer ik vast zat, wist zij mij weer zonder moeite enthousiast te krijgen. Anja, bedankt. Wie ik zeker ook moet bedanken is mijn familie. Zij hebben mij altijd gestimuleerd om verder te studeren en om te doen wat ik wil. Zonder de steun van met name mijn vader en moeder was ik vast niet zo ver gekomen. In tegenstelling tot veel andere mensen hebben zij altijd in mij geloofd. Zij zorgden er zelfs voor dat ik het vertrouwen in mezelf niet verloor. Ook mijn vriend heeft veel geduld met me moeten hebben. Vooral als ik dagen achter elkaar niets anders deed dan studeren, omdat ik weer eens tentamenweek had. Hoewel ik het jammer vind dat mijn studententijd nu dan echt voorbij is, vind ik het toch ook wel een opluchting. Deze scriptie is dan eindelijk klaar en ik kan me gaan storten op het volgende avontuur. Ik hoop dat ik snel een fijne baan heb gevonden. Maar wie weet ben ik nog niet helemaal student af. Je bent nooit te oud om te leren! 2

3 SAMENVATTING Narratieve voorlichting, ofwel voorlichting in verhaalvorm, is de laatste jaren in opkomst geraakt. Recent onderzoek heeft laten zien dat narratieve voorlichting een positief effect kan hebben op onder meer overtuiging, op het veranderen van attitudes en op begrip. In dit onderzoek wordt door middel van twee tekstversies over winterdepressie nagegaan of het effect van een narratieve tekst verschilt van het effect van een non-narratieve ofwel afstandelijke tekst op tekstwaardering en overtuiging. Er wordt daarnaast gekeken of er een verschillend effect optreedt bij hoog en laag opgeleide lezers. De originele tekst was afkomstig van het Regionaal Centrum Geestelijke GezondheidsZorg (RC GGz). Van tevoren werd verwacht dat een narratieve tekst hoger gewaardeerd zou worden dan een afstandelijke tekst en dat de narratieve tekst overtuigender zou zijn. Verwacht werd dat laag opgeleide lezers de narratieve tekst meer zouden waarderen dan hoog opgeleide lezers en dat zij er sneller door overtuigd zouden raken dan hoog opgeleide lezers. Om na te gaan of deze verwachtingen klopten, vulden 129 hoog en laag opgeleide respondenten een vragenlijst in. De ene helft kreeg de narratieve tekstversie te lezen en de andere helft de afstandelijke tekstversie. Uit de resultaten blijkt dat de afstandelijke versie meer gewaardeerd werd dan de narratieve versie en dat opleidingsniveau een effect had. Laag opgeleide lezers vonden de afstandelijke versie overtuigender dan hoog opgeleide lezers. Ook waren ze persoonlijk meer betrokken bij deze versie dan hoog opgeleide lezers en ze vonden na het lezen van de afstandelijke versie het belang van therapie groter en de klachten van winterdepressies serieuzer dan hoog opgeleide lezers. Na het lezen van de narratieve tekstversie vonden juist de hoog opgeleide lezers het belang van therapie groter dan laag opgeleide lezers. Uit deze resultaten blijkt dat laag opgeleide lezers gevoeliger zijn voor formele teksten dan hoog opgeleide lezers. Bij het formuleren van voorlichtingsteksten dient hiermee rekening gehouden te worden. 3

4 INHOUD Voorwoord Samenvatting Inhoud 1. Inleiding 5 2. Theoretisch kader Narratieve voorlichting Het begrip narratief Typen verhalen Voordelen van narratieven Mentale simulatie Self-efficacy Transportatie Doelgroep Concretisering Vraagstellingen en hypothesen Vraagstellingen Hypothesen Pretest Materiaal Respondenten en procedure Resultaten Selectie van teksten Hoofdonderzoek Instrumentatie Procedure Respondenten Cronbach s alpha Ontwerp Resultaten Resultaten op tekstwaardering en overtuiging Tekstwaardering Overtuiging Effecten bij laag en hoog opgeleide lezers Verschillen tussen laag en hoog opgeleide lezers Toetsing van de hypothesen Conclusie en discussie 24 Literatuur 27 Bijlagen 4

5 1. INLEIDING Al sinds mensenheugenis vertellen mensen verhalen aan elkaar door. Na de komst van het schrift, werden deze verhalen opgeschreven in boekvorm. Nog steeds lezen mensen graag verhalen als vermaak. Sommige wetenschappers zoals Kreuter et al. (2007) denken zelfs dat informatie in onze hersenen opgeslagen wordt in verhaalvorm. Op het gebied van voorlichting is verhaalvorm echter lange tijd onderbelicht gebleven. Pas sinds het laatste decennium is narratieve voorlichting in opkomst geraakt. Een tekst kan op verschillende manieren geschreven worden. Dit blijkt uit de voorbeelden (1) en (2). (1) Na een avond alcohol drinken functioneert het geheugen slechter. Bovendien slaap je minder goed door alcohol. De concentratie op school, studie en werk gaat daardoor moeilijker. Na een avond veel drinken, ben je de volgende ochtend nog steeds onder invloed. (2) Na een avond alcohol drinken functioneert het geheugen van Marloes slechter. Bovendien slaapt ze minder goed door de alcohol. De concentratie op school en werk is daardoor moeilijker voor haar. Na een avond veel drinken is Marloes de volgende ochtend nog steeds onder invloed. Beide voorbeelden lijken uit dezelfde tekst te bestaan. Er wordt dezelfde informatie in gegeven, alleen is de eerste tekst informatief en de tweede tekst verhalend ofwel narratief. Het effect van de twee verschillende vertelstijlen kan verschillen. Het onderzoek dat in dit verslag wordt beschreven, gaat over het verschil in tekstwaardering en overtuiging tussen narratieve en afstandelijke voorlichtingsteksten. Door middel van twee tekstversies over winterdepressie wordt nagegaan of het effect van een narratieve tekst verschilt van het effect van een afstandelijke tekst op tekstwaardering en overtuiging. Daarnaast wordt er gekeken of de invloed verschilt tussen hoog en laag opgeleide lezers. Om onderzoek te doen naar narratieve teksten, dient eerst duidelijk te zijn wat hiermee precies bedoeld wordt. In dit onderzoek wordt onder een narratieve tekst verstaan: een tekst met een plot en een duidelijk begin, midden en einde. Er wordt informatie gegeven over karakters, het plot, de tijd en omgeving waarin het verhaal zich afspeelt en er is sprake van een duidelijke structuur. Een narratieve tekst roept vragen op die later beantwoord worden. Verschillende organisaties maken al gebruik van verhalen om mensen te informeren over onderwerpen en om hen aan te zetten tot bepaald gedrag. Zo heeft het Fonds 5

6 Psychische Gezondheid een serie brochures uitgebracht waarin informatieve teksten worden gecombineerd met verhalen over personen. Ook het Nederlandse Kanker Fonds heeft brochures uitgebracht waarin mensen vertellen over hun ervaringen met kanker. Recent onderzoek heeft laten zien dat narratieve voorlichting een positief effect kan hebben op onder meer overtuiging, het veranderen van attitudes en begrip, maar dat verder onderzoek tegelijkertijd nog hard nodig is. Green (2008) geeft in haar artikel een opsomming van mogelijkheden voor onderzoek. Zij geeft aan dat verhalen vertellen het effect van informatieverwerking kan vergroten, maar dat er nog veel vragen open staan. Zo is het nog niet duidelijk bij welke doelgroep een narratieve tekst het beste aanslaat. Volgens Green (2006) hebben verhalen mogelijk het beste effect op een doelgroep die laag opgeleid is. In dit onderzoek wordt op deze vraag verder ingegaan. 6

7 2. THEORETISCH KADER 2.1 Narratieve voorlichting Voorlichting wordt vaak op een informatieve manier gegeven. Er wordt dan bijvoorbeeld statistisch bewijs gebruikt om mensen te overtuigen en te motiveren (Hinyard & Kreuter, 2007). Andere manieren van voorlichting zijn onder meer vermakelijke teksten, educatieve teksten en teksten die de lezer aansporen om actie te ondernemen (Kreuter et al., 2007). Volgens verschillende onderzoekers (onder andere Hinyard & Kreuter, 2007; Kreuter et al., 2007; Green, 2006) is narratieve voorlichting in opkomst. Dit is niet zo gek, aangezien uit diverse onderzoeken blijkt dat narratieve voorlichting een positief effect kan hebben op onder meer persuasiviteit. Het is echter nog niet geheel duidelijk hoe de tekst er precies uit dient te zien voor het beste effect en op welke doelgroep een verhaal de beste invloed heeft. 2.2 Het begrip narratief Er bestaat geen standaard antwoord op de vraag wat een narratieve tekst is. Onderzoekers beschrijven het begrip narratief op verschillende manieren. Green en Brock (2000) beschrijven het begrip als volgt: A narrative account requires a story that raises unanswered questions, presents unresolved conflicts, or depicts not yet completed activity; characters may encounter and then resolve a crisis or crises. A story line, with a beginning, middle, and end is identifiable (p. 207). Volgens Shirong Lu (2009) zijn narratieven verhalen met een begin, midden en slot, die informatie geven over karakters en het plot. Kreuter et al. (2007) zeggen dat een narratief een representatie geeft van verbonden gebeurtenissen en karakters. Narratieven hebben volgens hen een identificeerbare structuur, die gebonden is aan plaats en tijd en die impliciete of expliciete boodschappen bevat over het onderwerp. Er is sprake van een sequentie, karakter, structuur en productietechnieken. Hinyard en Kreuter (2007) beschrijven een narratief als volgt: A narrative is any cohesive and coherent story with an identifiable beginning, middle, and end, that provides information about scene, characters, and conflict; raises unanswered questions or unresolved conflict; and provides resolution (p. 2). Wat uit al deze omschrijvingen naar voren komt, is dat een narratieve tekst een duidelijk begin, midden en einde heeft en een plot. Er wordt informatie gegeven over personages, het plot, de tijd en de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt en er is sprake van een duidelijke structuur. Een narratief roept vragen op die later beantwoord worden. Een goede afstandelijke tekst heeft ook een begin, midden en slot. Er is sprake van een duidelijke structuur. Er komen echter geen personages in voor en er wordt geen informatie gegeven over een plot. Verder is er geen omgeving waarin de informatie zich afspeelt. Onder 7

8 non-narratieve of afstandelijke teksten vallen onder meer informatieve en didactische teksten, die beweringen doen aan de hand van redenen en (statistische) bewijzen (Kreuter et al., 2007). 2.3 Typen verhalen Schank en Berman (2002) identificeren vijf typen verhalen. Deze hebben allemaal hun eigen doel. Zij identificeren officiële en verzonnen verhalen, verhalen uit de eerste en tweede hand en culturele verhalen. Officiële verhalen vertellen op een onschuldige manier hoe gebeurtenissen verliepen en wat de positie van personen was. Verzonnen verhalen zijn fictief. Verhalen uit de eerste hand zijn verhalen van personen die het zelf hebben meegemaakt. Een verhaal uit de tweede hand is een verhaal dat wordt naverteld door iemand die het verhaal zelf niet heeft meegemaakt. Als laatste identificeren Schank en Berman (2002) culturele verhalen. Dit zijn gegeneraliseerde verhalen die algemeen verspreid zijn binnen een cultuur. 2.4 Voordelen van narratieven Het doel van een persuasieve tekst is de lezer te motiveren tot ander gedachtegoed en op die manier tot ander gedrag. Wanneer een lezer in de gaten heeft dat de schrijver hem probeert te beïnvloeden, bestaat de kans dat hij de tekst gaat ontwijken. Het voordeel van een narratieve tekst boven een afstandelijke tekst binnen voorlichting is, dat het persuasieve doel van de tekst de lezer kan ontgaan bij een tekst in verhaalvorm. Hierdoor zal de lezer de persuasieve narratieve tekst minder snel ontwijken (Kreuter et al., 2007; Green, 2006). Mensen zijn het gewend om verhalen te lezen. Ze groeien er mee op en lezen vaak boeken als hobby. Volgens Kreuter et al. (2007) zitten mensen zelfs zo in elkaar dat ze informatie verwerken in verhaalvorm. Er is volgens hen voldoende bewijs dat sociale informatie in het geheugen wordt opgeslagen in narratieve vorm. Deze vorm heeft voordelen op het gebied van het onthouden van informatie. Daarom kan aangenomen worden dat het gebruik van verhalen potentie heeft om aandacht te trekken Mentale simulatie Een lezer kan gebeurtenissen uit verhalen simuleren. Hij vormt zich dan een denkbeeldig beeld van gebeurtenissen en scenario s. Dit wordt mentale simulatie genoemd. Ook gebeurtenissen uit het verleden of de toekomst kan iemand (her)beleven door middel van mentale simulatie. Mentale simulaties hebben meestal de vorm van narratieven (Green, 2004). De lezer is tijdens een mentale simulatie vaak de hoofdpersoon. De lezer denkt hierbij aan zijn eigen gedrag en aan zijn potentiële gedrag. Volgens Escalas (2004, 2007) 8

9 zijn mentale simulatie en de manier waarop de mens verhalen verwerkt, hetzelfde. Daardoor is het verwerken van informatie via verhalen volgens haar het meest effectief Self-efficacy Een ander voordeel van narratieve voorlichting is dat mensen een relatie kunnen aangaan met een personage in het verhaal. Dat gebeurt zelfs wanneer het personage fictief is. Het voordeel hiervan is dat dit de self-efficacy kan verhogen. Self-efficacy is het fenomeen dat iemand denkt dat hij zelf iets kan, doordat hij ziet dat een ander deze actie ook succesvol onderneemt (O Keefe, 2002). Wanneer een personage iets doet, kan de lezer ervan overtuigd raken dat hij dit ook kan. Waneer een ander iets kan, geeft dit namelijk meer zelfvertrouwen dat de lezer het zelf kan (Kreuter et al., 2007; Green, 2006). Personages kunnen dus een voorbeeldfunctie hebben. Zij laten zien wat de voor- en nadelen zijn van bepaalde acties. Personages kunnen er verder voor zorgen dat de lezer zich met hen identificeert en zich daardoor meer inleeft in het verhaal (Shirong Lu, 2009). Volgens Green (2006) kunnen personages er tevens voor zorgen dat lezers positiever gaan denken. Wanneer iemand positieve gedachten heeft als reactie op een boodschap, dan is dit een goede voorspeller van persuasiviteit volgens haar. Negatieve gedachten daarentegen zorgen ervoor dat de tekst minder persuasief is of dat de tekst zelfs een tegengesteld effect heeft Transportatie Het grootste voordeel van narratieve teksten binnen de voorlichting lijkt te zijn dat mensen geabsorbeerd worden in het verhaal. Daardoor hebben ze het persuasieve doel van de tekst minder in de gaten, waardoor ze de tekst minder snel ontwijken. Het opgenomen worden in de tekst wordt transportatie genoemd. Green (2008) definieert transportatie als een staat van cognitieve, emotionele en verbeelde betrokkenheid. Volgens haar zijn getransporteerde personen volledig gefocust op het verhaal. Ze vergeten daardoor de tijd en de omgeving om hen heen. Mensen kunnen zowel getransporteerd worden in fictieve als in non-fictieve teksten. Volgens Green (2008) wordt transportatie door mensen over het algemeen als prettig ervaren. Volgens Green en Brock (2000) heeft transportatie drie gevolgen. Het eerste gevolg is dat de werkelijke wereld als het ware onbereikbaar wordt voor de lezer. Doordat de lezer zo geabsorbeerd is in het verhaal, wordt hij niet meer afgeleid door de omgeving. De lezer kan op dit moment sterke emoties ervaren. Het tweede gevolg van transportatie is dat de lezer gaat bedenken wat gebeurd had kunnen zijn in plaats van wat in het verhaal verteld wordt. De lezer gaat de verhaallijn zelf verder invullen. Dit wordt anomalous replotting 9

10 genoemd (Gerrig, 1993). Verder zorgt transportatie ervoor dat mensen veranderen. Ze gaan anders over zaken denken en daardoor kan hun gedrag veranderen. Doordat iemand zo opgenomen is in het verhaal, vergeet hij dat het om een persuasieve tekst gaat. De neiging om tegenargumenten op te werpen is dan kleiner dan wanneer men door heeft dat het om een persuasieve tekst gaat (Kreuter et al., 2007; Shirong Lu, 2009). Ook blijkt dat lezers door transportatie minder in de gaten hebben of argumenten werkelijk kloppen of niet. Ze nemen ze eerder voor waar aan. Dit komt doordat de gebeurtenissen in het verhaal deel gaan uitmaken van het geloof en de kennis van de lezer over het werkelijke leven (Green, 2006). In een experiment van Green en Brock (2000) zagen lezers die meer geabsorbeerd waren in een verhaal, minder fouten in een tekst dan lezers die minder geabsorbeerd waren in een verhaal. Een lezer wordt sneller in het verhaal opgenomen, wanneer hij zich identificeert met een personage. Een lezer identificeert zich gemakkelijker met een personage, wanneer deze overeenkomstige eigenschappen heeft. Dit zorgt er ook voor dat een lezer sneller een relatie aangaat met het personage (Green, 2006). Transportatie wordt niet beïnvloed door fictie of non-fictie. Fictieve en non-fictieve teksten kunnen even absorberend zijn en even effectief bij het beïnvloeden van attitudes en gedachten (Green, 2008). Transportatie dient niet verward te worden met cognitieve elaboratie. Bij cognitieve elaboratie wordt gekeken naar de mate van aandacht die een lezer heeft voor een boodschap. De transportatie-theorie doet dit niet. Elaboratie leidt tot een verandering in attitude doordat de lezer de argumenten in de tekst logisch beredeneert. Transportatie leidt tot een verandering in attitude doordat er minder negatief gereageerd wordt op de tekst, doordat de ervaring realistisch is en door een sterke affectieve reactie (Escalas, 2004). 2.5 Doelgroep Het is nog niet geheel duidelijk bij welke doelgroep een narratieve tekst het beste past en waar precies rekening mee gehouden dient te worden bij het schrijven van narratieve voorlichting. In dit onderzoek wordt nagegaan wat het effect is van narratieve teksten op overtuiging en tekstwaardering van lezers met een hoge en een lage opleiding. Verwacht kan worden dat iemand met een hoge opleiding een meer ervaren lezer is dan iemand met een lage opleiding. Een ervaren lezer leest een tekst anders dan een minder ervaren lezer. Zo kan de motivatie waarmee een tekst wordt gelezen verschillen. Deze is bij een laag opgeleid persoon vaak lager dan bij een hoog opgeleid persoon (Land et al., 2002). Ook zullen hoog opgeleide personen meer ervaring hebben met informatieve teksten en is het daarom mogelijk minder belangrijk dat zij zich inleven in de tekst. 10

11 2.6 Concretisering Een narratief is concreter dan een afstandelijke, informatieve tekst. De lezer kan zich namelijk een voostelling maken van de gebeurtenissen en van de handelingen en gedragingen van de personages. Concretisering kan een tekst begrijpelijker maken, wat leidt tot meer waardering. Concretisering leidt ertoe dat de lezer zich een duidelijke voorstelling kan maken van een woord of concept, zoals bij de woorden een pluizige rode kat. Bij abstracte woorden is dit moeilijker, bijvoorbeeld bij de woorden een enerverende ervaring. Volgens Sadoski et al. (1997) zorgen concreetheid en elementen die tot verbeelding leiden ervoor dat een levendige mentale voorstelling gemaakt wordt van de informatie die de tekst geeft. Dit gebeurt minder snel bij een abstracte tekst. Volgens hen zijn concrete teksten beter voor te stellen, begrijpelijker, beter te herinneren en interessanter dan abstracte teksten. Deze bevindingen komen overeen met de Dual Coding Theory. De Dual Coding Theory stelt dat cognitie bestaat uit twee verbonden delen of codes, namelijk een verbaal en een nonverbaal (imagery) deel. Volgens de Dual Coding Theory zijn er drie betekenisniveaus, namelijk het representationele niveau, het associatieve niveau en het referentiële niveau. Op het representationele niveau herkent iemand de code, bijvoorbeeld tekst of beeld. Op het associatieve niveau worden verbanden binnen een code herkend. Woorden worden bijvoorbeeld begrepen doordat ze verband hebben met een ander woord in de zin. Op het referentiële niveau worden de twee codes aan elkaar verbonden. Volgens de Dual Coding Theory zorgt concreetheid in een tekst ervoor dat er een duidelijk beeld gevormd kan worden van de informatie (Sadoski et al., 2000). Het onderzoek van Sadoksi et al. (2000) bevestigt de eerdere bevindingen van Sadoski et al. (1997) en de Dual Coding Theory. In dit vervolgonderzoek wordt door middel van twee experimenten gekeken naar de effecten van concreetheid op begrip, interessantheid en het herinneren van een tekst. Er wordt gekeken naar vier teksttypen, namelijk een informatieve, persuasieve, literaire en narratieve tekst. In alle vier de teksten was concreetheid een betere voorspeller dan abstractheid van tekstbegrip, interessantheid en herinnering. De respondenten herhaalden de informatie het beste bij de concrete persuasieve en narratieve teksten. Ook volgens Van Wijk en Kuperus (2003) heeft concretisering van abstracte informatie een positief effect op de begrijpelijkheid van een tekst. Dit wil echter niet zeggen dat concretisering ook een positief effect heeft op de persuasiviteit van de tekst, omdat daarbij andere factoren komen kijken als waardebetrokkenheid, consequentiebetrokkenheid en de subjectieve kosten van het beoogde gedrag. Met waardebetrokkenheid wordt bedoeld hoe de lezer tegenover de kwestie staat die besproken wordt. Een lezer kan een mening hebben die in een bepaalde mate overeenkomt met wat in de tekst verteld wordt. Met consequentiebetrokkenheid wordt bedoeld in hoeverre de lezer zich bewust is van zijn 11

12 gedrag en de invloed die zijn gedrag heeft op de maatschappij en zijn eigen leven. Met subjectieve kosten wordt bedoeld wat de lezer moet doen, wat voor offer hij moet brengen om een bepaalde waarde werkelijk te volgen (Van Wijk & Kuperus, 2003). De onderzoeksliteratuur rapporteert op dit gebied positieve, negatieve en nuleffecten. Het is daarom nog niet geheel duidelijk wat het effect van concretisering is op de persuasiviteit van teksten. Dit hangt volgens Van Wijk en Kuperus (2003) af van de lezer. Wel maakt concretisering volgens hen duidelijk wat de gevolgen zijn van een bepaalde gedragskeuze. De overtuigingskracht wordt volgens hen positief beïnvloed wanneer het waardensysteem van de lezer aansluit op de gedragingen die in de tekst gepromoot worden. Met het waardensysteem worden de bestaande opinies van de lezer bedoeld. Er zijn studies waaruit blijkt dat concrete teksten niet beter begrepen worden dan abstracte teksten. Deze studies zijn echter in de minderheid. Zo vormden Land, Sanders, Lentz en Van den Bergh (2002) teksten die afstandelijk waren en teksten waarbij de lezer zich met de inhoud kon identificeren. De identificerende teksten waren in verhaalvorm waarbij een personage werd opgevoerd en waarbij de lezer direct werd aangesproken. In de distantiërende teksten werd de lezer niet direct aangesproken. Een distantiërende tekst omschreven zij als zakelijk en afstandelijk van toon. De lezer is een verre toeschouwer en het verhaal speelt zich buiten hem af. Er komen geen personages in de tekst voor (p. 288). Zij onderzochten het effect van een identificerende en een afstandelijke tekst op tekstwaardering en tekstbegrip onder VMBO-leerlingen. De VMBO-leerlingen waardeerden de identificerende tekst meer dan de afstandelijke tekst. De leerlingen begrepen de afstandelijke tekst echter beter dan de tekst met veel identificatiemogelijkheden en een personage. Dit staat haaks op de verwachtingen van Land et al. (2002) en op andere onderzoeksresultaten. Zij hadden verwacht dat de leerlingen een afstandelijke tekst minder goed zouden begrijpen dan een identificerende tekst, omdat zij van tevoren gesprekken hadden gevoerd met experts (uitgevers en docenten). Volgens de experts zouden concreet taalgebruik en korte teksten het meest geschikt zijn voor de leerlingen. Een kanttekening bij dit onderzoek is dat Land et al. geen aandacht schonken aan andere tekstkenmerken, zoals aanspreekvormen, tijd en perspectief. Mogelijk zijn de resultaten beïnvloed door één of meer van deze kenmerken. 12

13 3. VRAAGSTELLINGEN EN HYPOTHESEN 3.1 Vraagstellingen Door middel van het vergelijken van twee tekstversies over winterdepressie wordt nagegaan of een narratieve voorlichtingstekst meer gewaardeerd wordt en overtuigender is dan een informatieve, afstandelijke voorlichtingstekst. Gekozen is voor het onderwerp winterdepressie, omdat verwacht wordt dat lezers met een hoge en lage opleiding een gelijke interesse hebben in dit onderwerp. Er is gebruik gemaakt van een bestaande folder van het Regionaal Centrum Geestelijke GezondheidsZorg Weert (RCG Gz). Het doel van dit onderzoek is na te gaan wat de effecten zijn van narratieve voorlichtingsteksten op overtuiging en tekstwaardering. De volgende onderzoeksvragen worden hierbij gesteld: 1. Waardeert een lezer een narratieve tekst meer dan een afstandelijke tekst? 2. Raakt een lezer meer overtuigd van het belang van het onderwerp na het lezen van een narratieve tekst dan na het lezen van een afstandelijke tekst? 3. Wat is de invloed hierbij van opleidingsniveau? 3.2 Hypothesen Uit eerder onderzoek dat besproken is in het theoretisch kader, is naar voren gekomen dat lezers narratieve teksten meer waarderen dan afstandelijke teksten (Green, 2008). De eerste hypothese luidt dan ook als volgt: 1. Een narratieve tekst wordt hoger gewaardeerd dan een afstandelijke tekst. Omdat lezers bij het lezen van een verhaal minder de neiging hebben om tegenargumenten op te werpen en de argumenten in het verhaal sneller voor waar aannemen (Kreuter et al., 2007; Shirong Lu, 2009), wordt verwacht dat een narratieve tekst overtuigender is dan een afstandelijke tekst. Dit leidt tot de volgende hypothese: 2. Een narratieve tekst zorgt voor een hogere overtuiging van het belang van het onderwerp dan een afstandelijke tekst. Uit voorgaand onderzoek valt op te maken dat concrete, narratieve teksten meer gewaardeerd worden door lezers dan abstracte, afstandelijke teksten (o.a. Sadoski et al., 1997). Ook wordt informatie uit concrete teksten beter begrepen en onthouden. Aangenomen kan worden dat laag opgeleide personen minder leeservaring hebben dan hoog opgeleide personen. Hoog opgeleide personen vinden een concrete tekst daarom mogelijk te betuttelend. Daarom zijn de volgende hypothesen geformuleerd: 13

14 3. Laag opgeleide personen waarderen een narratieve tekst meer dan hoog opgeleide personen. 4. Laag opgeleide personen raken na het lezen van een narratieve tekst meer overtuigd van het belang van het onderwerp dan hoog opgeleide personen. In dit onderzoek wordt onder laag opgeleide personen verstaan mensen met als hoogst genoten opleiding basisschool en VMBO. Onder hoogopgeleid wordt verstaan, mensen met als hoogst genoten opleiding HBO en universiteit. De opleiding hoeft niet afgerond te zijn. 14

15 4. PRETEST 4.1 Materiaal Er zijn drie teksten ontwikkeld met als onderwerp winterdepressie (bijlage 1). De oorspronkelijke tekst kwam uit een brochure van het RC GGz Weert. Deze brochure had als titel informatiefolder winterdepressie. De oorspronkelijke tekst is nagenoeg gelijk gebleven en was binnen de pretest de afstandelijke versie. Vervolgens is de tekst herschreven tot een narratieve versie in de eerste persoon en een narratieve versie in de derde persoon. De versies zijn zoveel mogelijk gelijk gehouden (bijlage 2). De lengte en gegeven informatie waren hetzelfde. De versies zijn in de tegenwoordige tijd geschreven. In de afstandelijke versie werd de inhoud op een informatieve manier weergegeven en werd de lezer niet direct aangesproken. Er werd uitleg gegeven over de stappen die gezet worden wanneer iemand lijdt aan een winterdepressie. In de eerste narratieve versie werd een verhaal verteld in de derde persoon. Dit verhaal ging over Marloes die leed aan winterdepressies. In de tweede narratieve versie vertelde Marloes het verhaal zelf. Deze versie werd geschreven in de eerste persoon. In de pretest werd vastgesteld welke versie het meest transporterend werkte en welke het minst. In het latere onderzoek kon dan gebruik gemaakt worden van de meest en minst transporterende tekst. Uit eerder onderzoek is nog niet gebleken of een tekst in de eerste of derde persoon het meest transporterend is. Wel blijkt uit het onderzoek van Bax (1994) dat een verhaal in de eerste persoon ervoor zorgt dat de lezer zich meer met het personage identificeert. Dit kan ervoor zorgen dat de versie in de eerste vorm meer transporterend werkt dan de andere versies. 4.2 Respondenten en procedure Aan de pretest namen 21 respondenten deel, waaronder negen mannen en 12 vrouwen. De gemiddelde leeftijd was 39,5 jaar. De jongste persoon was 21 jaar en de oudste persoon was 66 jaar. De proefpersonen waren afkomstig uit de familie- en kennissenkring van de onderzoeker. Drie van de respondenten hadden de basisschool als hoogst genoten opleiding, vijf VMBO, tien MBO en drie hadden HBO als hoogst genoten opleiding. De respondenten kregen één van de drie versies voorgelegd. Zij dienden de tekst rustig en aandachtig te lezen en vervolgens een vragenlijst in te vullen die gevormd was naar het voorbeeld van Green en Brock (2000, bijlage 3). De vragenlijst bestond uit acht stellingen om de mate van betrokkenheid bij de tekst te meten (bijlage 4). 15

16 4.3 Resultaten De pretest bestond uit een tussenproefpersoon ontwerp. Door middel van een éénweg anova is gemeten of de drie versies significant van elkaar verschilden in transportatie. Uit de resultaten bleek dat de drie versies niet significant van elkaar verschilden (F(2,18) = 2.59, p =.10). Wanneer de acht verschillende vragen met elkaar vergeleken werden, bleek dat de reacties op de vragen 1 en 3 significant van elkaar verschilden (vraag 1: F(2,18) = 11.16, p <.001, ŋ² =.55; vraag 3: F(2,18) = 8.35, p <.005, ŋ² =.48). Vraag 1 luidde: tijdens het lezen van de tekst kon ik me een voorstelling maken van de gebeurtenissen die plaatsvonden in de tekst en vraag 3 luidde: ik was tijdens het lezen betrokken bij de tekst (voor de overige vragen zie bijlage 4). Paarsgewijze vergelijking volgens de Tukey-HSD procedure liet zien dat bij beide vragen de versie in de derde persoon afweek van de afstandelijke versie en de versie in de eerste persoon. De reactie op vraag 1 was bij de versie in de derde persoon 3.43, bij de versie in de eerste persoon 6.00 en bij de afstandelijke versie De reactie op vraag 3 was bij de versie in de derde persoon 3.00, bij de versie in de eerste persoon 5.29 en bij de afstandelijke versie Bij deze vragen werd de versie in de eerste persoon het meest transporterend gevonden en in de derde persoon het minst. 4.4 Selectie van teksten Hoewel de drie versies niet significant van elkaar verschilden, wezen de resultaten wel uit dat van de twee narratieve versies de versie in de derde persoon het minst absorberend was. Om deze reden is ervoor gekozen om voor het verdere onderzoek de afstandelijke, non-narratieve tekst te gebruiken als afstandelijke versie en de tekst in de eerste persoon als narratieve tekstversie. Volgens de pretest weken deze twee versies niet significant van elkaar af. Dit is echter naar alle waarschijnlijkheid te wijten aan de gebruikte schaal. Deze is namelijk oorspronkelijk bedoeld voor langere verhalen, van meerdere pagina s. Wanneer een verhaal uit meerdere pagina s bestaat, is de kans groter dat een lezer erdoor geabsorbeerd raakt. De teksten die in dit onderzoek gebruikt zijn, hadden slechts een lengte van één pagina. Om deze reden is ervan uitgegaan dat de twee gebruikte teksten toch voldoende van elkaar verschilden. De pretest heeft in ieder geval aangetoond dat de tekst in de derde persoon minder geschikt was als materiaal dan de tekst in de eerste persoon. 16

17 5 HOOFDONDERZOEK 5.1 Instrumentatie Om na te gaan welke tekst het meest overtuigend was en het meest gewaardeerd werd, vulden de proefpersonen een vragenlijst in (bijlage 5). Deze bestond uit drie delen. In het eerste deel werd de respondenten gevraagd naar geslacht, leeftijd en opleiding. Vervolgens lazen zij de afstandelijke of narratieve tekst. In het tweede deel van de enquête werden vragen gesteld over de tekstwaardering, namelijk over de leesbaarheid, interessantheid, lengte en de afstand tot de lezer. In het derde deel werden vragen gesteld over de overtuiging. De vragen gingen over de competentie en betrouwbaarheid van het RC GGz, het belang van therapie bij winterdepressies en over de serieusheid van de klachten. Voor het meten van de tekstwaardering is er steeds gekozen voor twee stellingen per aspect waarop de lezers konden aangeven in hoeverre ze het er mee eens of oneens waren. De stellingen waren steeds om en om positief en negatief geformuleerd. Daarnaast is er gekozen voor twee zevenpunts semantische differentiaalschalen per aspect. Deze schalen bestonden uit positieve en negatieve begrippen. De respondent kon op deze manier aangeven waar zijn/haar mening lag op de schaal (O Keefe, 2002). Er is gebruik gemaakt van zowel positieve als negatieve formuleringen voor de eens oneens stellingen, omdat diverse onderzoeken hebben uitgewezen dat enkel een negatieve formulering een sterker formuleringseffect heeft dan enkel een positieve formulering (Miller & Cleary, 1993). Bij semantische differentiaalschalen worden de respondenten niet gestuurd naar een negatieve of positieve uiting, omdat ze de keuze hebben tot beide. 5.2 Procedure De respondenten vulden de vragenlijst in, in een rustige omgeving waarin zij zo min mogelijk werden afgeleid. Zij mochten niet met elkaar praten of naar elkaars antwoorden kijken. Dit om te voorkomen dat zij door elkaar beïnvloed werden. Wanneer zij vragen hadden, konden zij deze stellen aan de experimentleider. Dit was steeds dezelfde persoon. Voordat de respondenten konden beginnen met het lezen van de tekst en het invullen van de vragen, kregen zij een korte uitleg over het doel en het onderwerp van het onderzoek. Deze uitleg kregen zij zowel mondeling als op papier. Hen werd verteld dat onderzocht werd wat de effecten zijn van verschillende vormen van voorlichtingsteksten. Over het werkelijke doel van het onderzoek werden geen uitspraken gedaan. Vervolgens dienden zij hun geslacht, leeftijd en opleidingsniveau in te vullen. Zij kregen daarna één van de twee tekstversies te lezen. Wanneer zij de tekst hadden gelezen, 17

18 dienden zij vragen in te vullen over de inhoud van de tekst, het RC GGz en winterdepressies. Aan het einde konden de respondenten hun eventuele opmerkingen nog opschrijven. De afname van het experiment duurde ongeveer een kwartier. Het lezen van de tekst duurde ongeveer vijf minuten. Het invullen van de vragenlijst duurde gemiddeld tien minuten. 5.3 Respondenten Aan het onderzoek namen 129 respondenten deel. Onder de respondenten waren 61 personen met een laag opleidingsniveau en 68 met een hoog opleidingsniveau. Van de respondenten met een laag opleidingsniveau hadden er drie basisschool als hoogst genoten opleiding en 58 respondenten hadden VMBO als hoogst genoten opleiding. Van de respondenten met een hoog opleidingsniveau hadden er 53 HBO als hoogst genoten opleiding en vijftien respondenten hadden universiteit als hoogst genoten opleiding. Aan het onderzoek deden 78 mannen en 51 vrouwen mee. De gemiddelde leeftijd was 34,5 jaar (standaard afwijking: 14.7). De jongste deelnemer was 16 jaar, de oudste was 75 jaar. 5.4 Cronbach s Alpha De tekstwaardering is bepaald met de aspecten leesbaarheid, interessantheid, lengte en afstand tot de lezer. Overtuiging is bepaald met de aspecten competentie van het RC GGz, betrouwbaarheid van het RC GGz, belang van therapie en serieusheid van de klachten. De aspecten zijn steeds met vier items gemeten. Er werd gebruik gemaakt van semantische differentialen en likertschalen. Door middel van Cronbach s Alpha is berekend wat de interne consistentie van de schalen was. Deze bleek adequaat te zijn. Enkel de interne consistentie voor lengte was matig. De uitkomst van deze schaal was α.61. Het weglaten van de stelling ik vind dat de tekst langer had mogen zijn verbeterde de uitkomst enigszins: α.64. De uitkomsten van de Cronbach s Alpha zijn opgenomen in tabel 1. 18

19 Tabel 1: Cronbach s Alpha per item Aspect Cronbach s alpha Tekstwaardering Leesbaarheid.75 Interessantheid.71 Lengte.64 Afstand tot de lezer.75 Overtuiging Competentie.72 Betrouwbaarheid.71 Belang van therapie.67 Serieusheid klachten Ontwerp Er is gekozen voor een tussenproefpersoon ontwerp. Iedere proefpersoon kreeg één van de twee tekstversies te lezen. De effecten van tekstversie (narratief, afstandelijk) en opleidingsniveau (laag, hoog) op tekstwaardering en overtuiging zijn bepaald met een univariate variantie analyse. Vervolgens zijn de onderlinge effecten aangetoond met t- toetsen voor onafhankelijke metingen. 19

20 6 RESULTATEN 6.1 Resultaten op tekstwaardering en overtuiging Allereerst is er gekeken of een narratieve tekst meer gewaardeerd werd dan een afstandelijke tekst en of een narratieve tekst overtuigender gevonden werd. Tabel 2 bevat de resultaten voor tekstwaardering en overtuiging. Tabel 3 bevat de resultaten voor zowel laag als hoog opgeleide lezers op tekstwaardering en overtuiging. Tabel 2: Tekstwaardering en overtuiging als factor van tekstversie (1 = zeer negatief, 7 = zeer positief; standaarddeviatie staat tussen haakjes) Afstandelijk Narratief Tekstwaardering 4.46 (0.86) 4.14 (0.99) Leesbaarheid 4.91 (1.03) 4.50 (1.06) Interessantheid 4.32 (1.16) 3.84 (1.26) Tekstlengte 4.34 (1.11) 4.41 (1.10) Pers. betrokkenheid 4.26 (1.12) 3.79 (1.28) Overtuiging 4.83 (0.88) 4.72 (0.80) Competentie 4.90 (1.05) 4.55 (0.82) Betrouwbaarheid 4.71 (1.05) 4.40 (0.81) Belang van therapie 4.56 (1.41) 4.93 (1.32) Serieusheid klachten 5.16 (1.20) 5.00 (1.11) Tabel 3: Tekstwaardering en overtuiging als factor van opleidingsniveau en tekstversie (1 = zeer negatief, 7 = zeer positief; standaarddeviatie staat tussen haakjes) Afstandelijk Narratief Laag Hoog Laag Hoog Tekstwaardering 4.59 (0.89) 4.33 (0.81) 4.18 (1.05) 4.09 (0.94) Leesbaarheid 5.03 (1.13) 4.79 (0.93) 4.63 (1.14) 4.38 (1.01) Interessantheid 4.47 (1.19) 4.18 (1.12) 3.89 (1.17) 3.80 (1.35) Tekstlengte 4.23 (1.06) 4.45 (1.17) 4.29 (1.15) 4.52 (1.05) Pers. betrokkenheid 4.63 (1.06) 3.91 (1.09) 3.93 (1.31) 3.67 (1.27) Overtuiging 5.06 (0.90) 4.62 (0.81) 4,60 (0.82) 4.82 (0.79) Competentie 4.97 (1.11) 4.84 (1.01) 4.40 (0.71) 4.69 (0.89) Betrouwbaarheid 4.70 (1.14) 4.72 (0.98) 4.16 (0.77) 4.61 (0.81) Belang therapie 5.06 (1.30) 4.10 (1.37) 4.83 (1.50) 5.03 (1.16) Serieusheid klachten 5.52 (1.18) 4.84 (1.13) 5.03 (1.13) 4.97 (1.10) 20

21 6.1.1 Tekstwaardering Voor tekstwaardering was er sprake van een hoofdeffect van tekstversie. De afstandelijke versie werd hoger gewaardeerd dan de narratieve versie (4.46 versus 4.14): F(1,125) = 3.95, p <.05, ŋ² =.031. Er was geen effect van opleidingsniveau (F(1,125) = 1.14, p =.29) en er was geen interactie (F < 1). Voor leesbaarheid was er een effect van tekstversie. De afstandelijke versie werd beter leesbaar gevonden dan de narratieve versie (4.91 versus 4.50): F(1,125) = 4.87, p <.05, ŋ² =.037. Er was geen effect van opleidingsniveau (F(1,125) = 1.75, p =.19) en er was geen interactie (F < 1). Ook voor interessantheid was er een effect van tekstversie. De afstandelijke versie werd interessanter gevonden dan de narratieve versie (4.32 versus 3.84): F(1,125) = 4.98, p <.05, ŋ² =.038. Er was geen effect ven opleidingsniveau en geen interactie (F <1). Er was geen sprake van een effect van tekstversie voor lengte (F <1). Ook was er geen effect van opleidingsniveau (F(1,125) = 1.30, p =.98) en er was geen interactie (F < 1) voor het aspect lengte. Voor persoonlijke betrokkenheid was er een effect van tekstversie en opleidingsniveau. Lezers voelden zich bij de afstandelijke versie persoonlijk meer betrokken dan bij de narratieve versie (4.26 versus 3.79): F(1,125) = 5.10, p <.05, ŋ² =.039. Laag opgeleide lezers voelden zich persoonlijk meer betrokken dan hoog opgeleide lezers (4.28 versus 3.79): F(1,125) = 5.47, p <.05, ŋ².042. Er was geen interactie (F(1,125) = 1.23, p =.27) Overtuiging Voor overtuiging waren er geen hoofdeffecten (F < 1). Er was wel sprake van een interactie. Laag opgeleide personen werden meer overtuigd door de afstandelijke versie (5.06), terwijl hoog opgeleide personen meer overtuigd raakten door de narratieve versie (4.82): F(1,125) = 5.06, p <.05, ŋ² =.039 (zie figuur 1). Voor competentie van het RC GGz was er een effect van tekstversie. Na het lezen van de afstandelijke versie werd het RC GGz competenter gevonden dan na het lezen van de narratieve versie (4.90 versus 4.55): F(1,125) = 4.62, p <.05, ŋ² =.036. Er was geen effect op opleidingsniveau (F < 1) en er was geen interactie (F(1,125) = 1.62, p =.21). Ook voor betrouwbaarheid was er een effect van tekstversie. Het RC GGz werd betrouwbaarder gevonden na het lezen van de afstandelijke versie dan na de narratieve versie (4.71 versus 4.40): F(1,125) = 3.90, p <.05, ŋ² =.030. Er was geen effect op opleidingsniveau (F(1,125) = 1.93, p =.17) en er was geen interactie (F(1,125) = 1.64, p =.20). 21

22 Er was geen effect op tekstversie voor belang van therapie (F(1,125) = 2.21, p =.14) en geen effect op opleidingsniveau (F(1,125) = 2.64, p =.11). Er was wel sprake van een interactie. Laag opgeleide lezers vonden het belang van therapie groter na het lezen van de afstandelijke versie dan na het lezen van de narratieve versie (5.06 versus 4.83), terwijl hoog opgeleide lezers het belang van therapie groter vonden na het lezen van de narratieve versie dan na het lezen van de afstandelijke versie (4.10 versus 5.03): F(1,125) = 6.18, p <.01, ŋ² =.047 (zie figuur 2). Voor serieusheid van klachten was er geen effect van tekstversie (F(1,125) =.82, p =.37). Er was wel een trend op opleidingsniveau. Laag opgeleide lezers vonden de klachten serieuzer dan hoog opgeleide lezers (5.27 versus 4.91): F(1,125) = 3.30, p =.07, ŋ² =.026. Er was geen sprake van een interactie (F(1,125) = 2.36, p =.13). Figuur 1: Overtuiging als factor van Figuur 2: Belang van therapie als factor van tekstversie en opleidingsniveau tekstversie en opleidingsniveau (1 = zeer negatief, 7 = zeer positief) (1 = zeer negatief, 7 = zeer positief) 6.2 Effecten bij laag en hoog opgeleide lezers Met t-toetsen voor onafhankelijke metingen is aangetoond dat er voor laag opgeleide lezers effecten waren op overtuiging, op persoonlijke betrokkenheid, op competentie en op betrouwbaarheid van het RC GGz. De afstandelijke versie werd overtuigender gevonden dan de narratieve versie (5.06 versus 4.60): (t(59) = 2.07, p <.05). Laag opgeleide lezers voelden zich persoonlijk meer betrokken bij de afstandelijke versie (4.63) dan bij de narratieve versie (3.93): t(59) = 2.31 p = <.05. Ze vonden het RC GGz meer competent na het lezen van de afstandelijke versie (4.97) dan na het lezen van de narratieve versie (4.60): t(53) = 2.41, p <.05. Ook vonden ze het RC GGz betrouwbaarder na het lezen van de afstandelijke versie (4.70) dan na het lezen van de narratieve versie (4.16): t(59) = 2.14, p <

23 Voor hoog opgeleide lezers was er enkel een effect voor het aspect belang van therapie. Zij vonden het belang van therapie groter na het lezen van de narratieve versie dan na het lezen van de afstandelijke versie (5.03 versus 4.10): t(66) = 3.03, p < Verschillen tussen laag en hoog opgeleide lezers Als laatste is er gekeken naar de verschillen tussen laag en hoog opgeleide lezers na het lezen van de verschillende tekstversies. Met t-toetsen voor onafhankelijke metingen is aangetoond dat er na het lezen van de narratieve versie een effect was van het opleidingsniveau op betrouwbaarheid. Hoog opgeleide lezers vonden het RC GGz betrouwbaarder na het lezen van de narratieve versie dan laag opgeleide lezers (4.61 versus 4.16: (t(60) =.60, p <.05). Na het lezen van de afstandelijke versie waren er effecten van het opleidingsniveau op overtuiging, op persoonlijke betrokkenheid, op belang van therapie en op serieusheid van de klachten. Laag opgeleide lezers vonden de afstandelijke versie overtuigender dan hoog opgeleide lezers (5.06 versus 4.62): t(65) =.63, p <.05. Laag opgeleide lezers voelden zich persoonlijk meer bij de afstandelijke versie betrokken dan hoog opgeleide lezers (4.63 versus 3.91): t(65) = 2.74, p <.01. Ook vonden laag opgeleide lezers therapie belangrijker na het lezen van de afstandelijke versie dan hoog opgeleide lezers (5.06 versus 4.10): t(65) = 2.96, p <.005. Daarnaast vonden laag opgeleide lezers na het lezen van de afstandelijke versie klachten van een winterdepressie serieuzer dan hoog opgeleide lezers (5.52 versus 4.84): t(65) = 2.30, p <.05 respectievelijk. 23

24 7. TOETSING VAN DE HYPOTHESEN De eerste hypothese stelt dat een narratieve tekst hoger gewaardeerd wordt dan een afstandelijke tekst. Tegen de verwachting in werd juist de afstandelijke tekstversie meer gewaardeerd dan de narratieve versie. Lezers vonden de afstandelijke versie beter leesbaar, interessanter en ze voelden zich er persoonlijk meer bij betrokken dan bij de narratieve versie. Dit laatste gold met name voor de laag opgeleide lezers. De tweede hypothese stelt dat een narratieve tekst voor een hogere overtuiging van het belang van het onderwerp zorgt dan een afstandelijke tekst. Dit verschil bleek niet duidelijk. Wel werd het RC GGz competenter gevonden na het lezen van de afstandelijke versie dan na het lezen van de narratieve versie. Daarnaast vonden laag opgeleide lezers de afstandelijke versie overtuigender dan de narratieve versie. Ook vonden zij het RC GGz meer competent na het lezen van de afstandelijke versie. Hoog opgeleide lezers maakten minder onderscheid tussen de twee tekstversies. Zij vonden het belang van therapie wel groter na het lezen van de narratieve versie dan na het lezen van de afstandelijke versie. Volgens de derde hypothese waarderen laag opgeleide personen een narratieve tekst meer dan hoog opgeleide personen. Uit de resultaten blijkt dat er weinig verschil in waardering is tussen hoog en laag opgeleide personen. Wel voelden laag opgeleide lezers zich persoonlijk meer bij de afstandelijke versie betrokken dan hoog opgeleide lezers. De vierde hypothese stelt dat laag opgeleide personen na het lezen van een narratieve tekst meer overtuigd raken van het belang van het onderwerp dan hoog opgeleide personen. Opvallend was dat laag opgeleide lezers juist de afstandelijke versie overtuigender vonden dan de narratieve versie. Ze vonden de afstandelijke versie ook overtuigender dan hoog opgeleide lezers. Verder vonden laag opgeleide lezers therapie belangrijker en klachten serieuzer na het lezen van de afstandelijke versie. Juist de hoog opgeleide lezers vonden na het lezen van de narratieve versie het RC GGz betrouwbaarder dan de laag opgeleide lezers. 8 CONCLUSIE EN DISCUSSIE Wat opvalt is dat laag opgeleide lezers veel sterker op de afstandelijke versie reageren dan hoog opgeleide lezers. Hoog opgeleide lezers maken weinig onderscheid tussen de twee tekstversies. Laag opgeleide personen lijken juist gevoeliger te zijn voor een formele tekst. Ze raken meer geïntimideerd wanneer de tekst is geschreven op een afstandelijke toon. Hierdoor vinden zij de organisatie waar de tekst van afkomstig is competenter en betrouwbaarder. Deze informatie is nuttig bij het schrijven van voorlichtingsmateriaal waarbij rekening wordt gehouden met opleidingsniveau. Waar hoog opgeleide personen door de tekst heen prikken en meer op de inhoud letten, zijn laag opgeleide personen gevoeliger voor de 24

25 schrijfvorm. Zij nemen een tekst serieuzer wanneer deze autoriteit uitstraalt. Wanneer een organisatie een laag opgeleide doelgroep wil bereiken en overtuigen, kan deze dus het beste kiezen voor een afstandelijke tekst. Het resultaat in dit onderzoek wijkt af van de conclusies van eerder onderzoek. Zo waardeerden de VMBO-leerlingen uit het onderzoek van Land et al. (2002) de identificerende tekst meer dan de afstandelijke tekst. De identificerende tekst had een personage en identificatiemogelijkheden. Wel begrepen ze de afstandelijke tekst beter. Uit het onderzoek van Green (2008) bleek dat narratieve teksten een positieve invloed kunnen hebben op overtuiging. Wel gaf Green (2008) aan dat nog niet alles op dit gebied duidelijk is en dat verder onderzoek nog hard nodig is. Ook had Green (2006) het vermoeden dat een narratieve tekst het beste aanslaat bij een laag opgeleide doelgroep. Hiernaar is in het verleden echter nog geen onderzoek gedaan. De vermoedens van Green waren dus gebaseerd op hypothesen en niet op harde bewijzen. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat een narratieve tekst juist niet het beste aanslaat bij een laag opgeleide doelgroep. Het is echter mogelijk dat dit afhankelijk is van de tekst. In het theoretisch kader werd een narratieve tekst als volgt omschreven: een narratieve tekst heeft een duidelijk begin, midden en einde en een plot. Er wordt informatie gegeven over karakters, het plot, de tijd en de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt en er is sprake van een duidelijke structuur. Een narratief roept vragen op die later beantwoord worden (Green & Brock, 2000; Shirong Lu, 2009; Kreuter et al., 2007; Hinyard & Kreuter, 2007). Mogelijk voldeden de narratieve teksten die in dit onderzoek werden gebruikt niet aan al deze eisen. Er werd niet heel erg veel informatie gegeven over het personage en de omgeving waarin het verhaal zich afspeelde. Wanneer een langer en beeldender verhaal gebruikt wordt, is de kans groter dat er transportatie en mentale simulatie plaatsvindt. Wanneer de lezer zich niet goed kan identificeren met het personage, is de kans minder groot dat er transportatie plaatsvindt. Volgens Green (2006) kunnen personages ervoor zorgen dat lezers positiever gaan denken, wat een goede voorspeller is van persuasiviteit. Negatieve gedachten kunnen ervoor zorgen dat de tekst een tegengesteld effect heeft. Mogelijk konden de lezers zich niet goed genoeg identificeren met het personage. Dit geldt met name voor de laag opgeleide lezers. De hoog opgeleide lezers gaven namelijk aan dat zij het belang van therapie groter vonden na het lezen van de narratieve versie dan na het lezen van de afstandelijke versie. In vervolgonderzoek dient daarom gebruik gemaakt te worden van narratieve teksten die alle karakteristieken bevatten die bij een narratieve tekst horen. Nog een mogelijkheid waarmee in vervolgonderzoek rekening gehouden kan worden, is dat er verschillende typen verhalen zijn. Schank en Berman (2002) identificeerden vijf typen verhalen. In dit onderzoek is een verzonnen verhaal gebruikt. Mogelijk dat een ander 25

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Reflectieverslag mondeling presenteren

Reflectieverslag mondeling presenteren Reflectieverslag mondeling presenteren Naam: Registratienummer: 900723514080 Opleiding: BBN Groepsdocente: Marjan Wink Periode: 2 Jaar: 2008 Inleiding In dit reflectieverslag zal ik evalueren wat ik tijdens

Nadere informatie

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Het effect van levendigheid in een verhaal op de mate van transportatie, overtuiging en herinnering

Het effect van levendigheid in een verhaal op de mate van transportatie, overtuiging en herinnering Het effect van levendigheid in een verhaal op de mate van transportatie, overtuiging en herinnering Datum: 12 augustus 2015 Naam: Alisa Vogelpoel Studentnummer: 4247388 Cursus: Thema: Opleiding: Masterscriptie

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING

SAMENVATTING SAMENVATTING Goed kunnen lezen is een van de belangrijkste vaardigheden in de huidige informatiemaatschappij, waarin communicatie en informatie centraal staan. Lezen is dan ook een onderwerp waar veel onderzoek naar

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Het effect van gedetailleerde instructies op de transportatie en identificatie binnen een narratief

Het effect van gedetailleerde instructies op de transportatie en identificatie binnen een narratief Radboud Universiteit Nijmegen ( Cecile van de Kamp) Bachelor scriptie Communicatie en informatiewetenschappen 06-06 - 2017 Het effect van gedetailleerde instructies op de transportatie en identificatie

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Masterscriptie. De rol van betrokkenheid bij de effectiviteit van narratieve en argumentatieve advertenties

Masterscriptie. De rol van betrokkenheid bij de effectiviteit van narratieve en argumentatieve advertenties Masterscriptie De rol van betrokkenheid bij de effectiviteit van narratieve en argumentatieve advertenties Naam Nikki Theuns Studentnummer S4141660 E-mailadres n.theuns@student.ru.nl Opleiding Master Communicatie

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Samenvatting van de enquête over de screening (53 reacties)

Samenvatting van de enquête over de screening (53 reacties) Samenvatting van de enquête over de screening (53 reacties) Juni 2014 Wat is de leeftijd van je leerling? jonger dan 13 4 8 13 5 9 14 17 32 15 12 23 16 3 6 17 10 19 18 1 2 19 1 2 ouder dan 19 0 0 Is de

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken? Werkblad: 1. Wat is je leerstijl? Om uit te vinden welke van de vier leerstijlen het meest lijkt op jouw leerstijl, kun je dit simpele testje doen. Stel je eens voor dat je zojuist een nieuwe apparaat

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het

Nadere informatie

Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2016

Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2016 Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2016 Sinds 2012 voert Resto VanHarte een jaarlijks onderzoek uit onder haar vrijwilligers. Dit jaar is er een aparte versie gemaakt voor incidentele vrijwilligers

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 Onderzoeksbureau Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 In opdracht van HeartMath Benelux Periode november 2012 tot en met maart 2016 De stress-rem (Stress Reductie

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie

Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie 2.1 Kernboodschap De kernboodschap is dat Engelstalige advertenties slechter worden gewaardeerd, maar beter worden onthouden dan hun Nederlandstalige

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

Cliënttevredenheidsonderzoek

Cliënttevredenheidsonderzoek Cliënttevredenheidsonderzoek Riwis Zorg & Welzijn GGZ Een onderzoek in opdracht van Riwis Zorg & Welzijn naar tevredenheid van GGZ-cliënten. Huidig onderzoek is uitgevoerd door het team van Bureau Apeldoorn

Nadere informatie

Sociale samenhang in Groningen

Sociale samenhang in Groningen Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel Resultaten LHBT-Veiligheidsmonitor 2015: Kwart maakte afgelopen jaar een onveilige situatie mee; veiligheidsgevoel onder transgenders blijft iets achter. De resultaten van het jaarlijkse buurtveiligheidsonderzoek

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots?

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Behavioural Science Institute Afdeling Sociale en Cultuurpsychologie Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Terugkoppeling onderzoeksresultaten mei-juni 2016 Sari Nijssen, promovenda

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010 Programmalijn: Expeditie Durven, Delen, Doen: Onderwijs is populair, personeel is trots Jaar 3: Deelrapportage 4 Onderwijsontwikkeling Montaigne Lyceum Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Meisjes van 8-12 jaar hebben een betere leervaardigheid dan jongens ( en ook het opleidingsniveau van de ouders speelt een rol).

Meisjes van 8-12 jaar hebben een betere leervaardigheid dan jongens ( en ook het opleidingsniveau van de ouders speelt een rol). PERSBERICHT 9 augustus 2018 Meisjes van 8-12 jaar hebben een betere leervaardigheid dan jongens ( en ook het opleidingsniveau van de ouders speelt een rol). Meisjes en jongens van 8-12 jaar verschillen

Nadere informatie

Opleidingsniveau Basisschool 46 VMBO 26 Havo / VWO 77 MBO 170 HBO / WO 343 Wil ik niet beantwoorden 7 Niet van toepassing 6 Missende waardes 128

Opleidingsniveau Basisschool 46 VMBO 26 Havo / VWO 77 MBO 170 HBO / WO 343 Wil ik niet beantwoorden 7 Niet van toepassing 6 Missende waardes 128 Onderzoeksbureau Groepsverslag stress REM vragenlijsten maart 2016 In opdracht van Robert Erdbrink Periode november 2012 tot en met maart 2016 De stress-rem (Stress-Reductie Effect Meting) meet de begrippen:

Nadere informatie

Puberhersenen in ontwikkeling

Puberhersenen in ontwikkeling Rapportage Puberhersenen in ontwikkeling Wat weten ouders van de hersenontwikkeling van hun kinderen? Geschreven voor : Geschreven door : Projectnummer : Datum : De Hersenstichting Nederland, Riekie van

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2015

Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2015 Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2015 Sinds 2012 voert Resto VanHarte een jaarlijks onderzoek uit onder haar vrijwilligers. Dit jaar is er een aparte versie gemaakt voor incidentele vrijwilligers

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

Evaluatierapport Project Mechatronica MOD8

Evaluatierapport Project Mechatronica MOD8 Evaluatierapport Project Mechatronica MOD8 201400151 dr.ir. J. van Dijk 90% geslaagd na eerste poging De evaluatiecommissie heeft Project Mechatronica via een e-mailenquête geëvalueerd. De enquête is naar

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Gebruik van narratieven in de marketingcommunicatie

Gebruik van narratieven in de marketingcommunicatie Gebruik van narratieven in de marketingcommunicatie Bachelorscriptie Naam: Agnieta van den Brink Studentnummer: 4337026 Eerste begeleider: Dr. De Graaf Tweede begeleider: Drs. Onrust Samenvatting Onderzoek

Nadere informatie

RESEARCH & DESIGN. keuzeonderzoeken. Verwondering: het begin van wetenschap. klas 1 havo/atheneum 2013-2014, periodeboek 1A:

RESEARCH & DESIGN. keuzeonderzoeken. Verwondering: het begin van wetenschap. klas 1 havo/atheneum 2013-2014, periodeboek 1A: RESEARCH & DESIGN klas 1 havo/atheneum 2013-2014, periodeboek 1A: Verwondering: het begin van wetenschap keuzeonderzoeken locatie Mariënburg, Leeuwarden Research & Design Project: Verwondering: het begin

Nadere informatie

De invloed van inductie programma's op beginnende leraren

De invloed van inductie programma's op beginnende leraren De invloed van inductie programma's op beginnende leraren Op basis van door NWO gefinancierd wetenschappelijk onderzoek heeft Chantal Kessels, Universiteit Leiden in 2010 het proefschrift 'The influence

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Samenvatting Literatuurkunde Cursus 1 Literatuur en lezer

Samenvatting Literatuurkunde Cursus 1 Literatuur en lezer Samenvatting Literatuurkunde Cursus 1 Literatuur en lezer Samenvatting door M. 1143 woorden 24 januari 2016 9 21 keer beoordeeld Vak Methode Literatuurkunde Laagland Nederlands literatuur cursus 1 1 Lezers

Nadere informatie

Een vaccinerend narratief

Een vaccinerend narratief Een vaccinerend narratief Onderzoek naar in welke mate de kenmerken tijd en perspectief effect hebben op de narratieve processen transportatie en identificatie en op de attitude van de lezer ten opzichte

Nadere informatie

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de Scenario voor het klassengesprek aan het begin van de eerste les van het leerlingonderzoek in het kader van Begrip van bewijs Hieronder staat een beschrijving van het beoogde (hypothetische) verloop van

Nadere informatie

MAKEN PERSONAGES EEN EXAMEN LEUKER EN BEGRIJPELIJKER?

MAKEN PERSONAGES EEN EXAMEN LEUKER EN BEGRIJPELIJKER? MAKEN PERSONAGES EEN EXAMEN LEUKER EN BEGRIJPELIJKER? DE INVLOED VAN PERSPECTIEFKEUZE IN EXAMENVRAGEN OP HET TEKSTBEGRIP EN DE TEKSTWAARDERING VAN VMBO-BB-LEERLINGEN MASTERSCRIPTIE ONDERDEEL VAN DE VERKRIJGING

Nadere informatie

Paragraaf 9.7 Opdracht 15

Paragraaf 9.7 Opdracht 15 Paragraaf 9.7 Opdracht 15 Voorbeelden van verbeterde schrijfopdrachten Het eerste voorbeeld is de uitkomst van een opdracht uitgevoerd door studenten Taalwetenschap (Duale Master NT2-UvA). Concreet zag

Nadere informatie

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Het Groninger Stadspanel over LGBT Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering

Nadere informatie

Evaluatierapport Module Consumentenproducten

Evaluatierapport Module Consumentenproducten Evaluatierapport Module 201500198 Consumentenproducten 201500198 G.T. Havinga Disclaimer Samenvatting Voor de samenvattingen per moduleonderdeel in dit rapport geldt het volgende: De samenvattingen bevatten

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Beinvloeding van glossylezers door middel van persuasive design.

Beinvloeding van glossylezers door middel van persuasive design. Beinvloeding van glossylezers door middel van persuasive design. Fleur Bukman User Experience Design - Seminar CMD - jaar 3 Studentnummer: 1618817 Docent: Hans Kemp Mei 2015 1 Inhoudsopgave Inleiding 3

Nadere informatie

Hoe zou je dit vertellen aan iemand die er vandaag niet bij is? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: Vragen die: Ben je het er mee eens?

Hoe zou je dit vertellen aan iemand die er vandaag niet bij is? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: Vragen die: Ben je het er mee eens? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: 1 2 Welke strategie heb je gebruikt? 3 Ben je het er mee eens? Ben je het er mee oneens? 4 Zou je die vraag aan de klas kunnen stellen? 5 Kun je je 6 Wil 7 oplosmethode

Nadere informatie

De kijkwijzer lezen: een alternatief voor het beoordelen van de leesvaardigheden van de kinderen

De kijkwijzer lezen: een alternatief voor het beoordelen van de leesvaardigheden van de kinderen Kijkwijzer voor taal De kijkwijzer lezen: een alternatief voor het beoordelen van de leesvaardigheden van de kinderen Evaluatie van (begrijpende)leesvaardigheden van kinderen is zo moeilijk omdat de prestaties

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD

DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Kien Het Nederlandse Donateurspanel METING JUNI 16 DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD Het tweede kwartaal

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Hou vol! Geen alcohol. Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders.

Onderzoeksrapport. Hou vol! Geen alcohol. Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders. Onderzoeksrapport Hou vol! Geen alcohol Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders. Suzanne Mares, MSc Dr. Anna Lichtwarck-Aschoff Prof. Dr. Rutger Engels Inleiding

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

StudieThermometer. Temperatuur wat aan de lage kant? Mw Demo Kandidaat Instelling Demo

StudieThermometer. Temperatuur wat aan de lage kant? Mw Demo Kandidaat Instelling Demo StudieThermometer Mw Demo Kandidaat 27-11 - 2018 Temperatuur wat aan de lage kant? Instelling Demo Beste Demo, Goed dat je de StudieThermometer hebt ingevuld! Het helpt je om te bekijken of alles goed

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Leesclub invulformulier

Leesclub invulformulier Leesclub invulformulier Leesclub invulformulier Geweldig dat jullie meedoen! Door dit formulier zo volledig en origineel mogelijk samen in te vullen en uiterlijk 13 maart op te sturen naar: wijdoenmee@startjouwleesclub.nl

Nadere informatie

Ouders op (be)zoek. Feedback van ouders op de online aangeboden informatie van Opvoeden.nl. december 2011. door: in opdracht van:

Ouders op (be)zoek. Feedback van ouders op de online aangeboden informatie van Opvoeden.nl. december 2011. door: in opdracht van: Ouders op (be)zoek Feedback van ouders op de online aangeboden informatie van Opvoeden.nl december 2011 door: in opdracht van: Inhoudsopgave Voorwoord blz. 3 1. Onderzoeksgroep blz. 4 2. Simulaties blz.

Nadere informatie

Inleiding Motivatie & Leerstijlen. Hoogste scores. Motivatie overzicht. Uw resultaten in een overzicht. Naam:

Inleiding Motivatie & Leerstijlen. Hoogste scores. Motivatie overzicht. Uw resultaten in een overzicht. Naam: Rapportage De volgende tests zijn afgenomen: Test Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-M) Status Voltooid Vertrouwelijk Naam Datum onderzoek 12 mei 2014 Emailadres Inleiding Motivatie & Leerstijlen

Nadere informatie

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 39 Opleidingsniveau: wo Vergelijkingsgroep: Normgroep marketing

Nadere informatie

Samenvatting. BS Het Kompas/ Ijmuiden. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Het Kompas

Samenvatting. BS Het Kompas/ Ijmuiden. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Het Kompas Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Het Kompas Enige tijd geleden heeft onze school BS Het Kompas deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 203379 ouders

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Swoaistee/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee

Samenvatting. BS De Swoaistee/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee Enige tijd geleden heeft onze school BS De Swoaistee deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders

Nadere informatie

Hoe staan deelnemers aan een studiebijeenkomst over Eigen Kracht in Egmond tegenover Eigen - Kracht conferenties?

Hoe staan deelnemers aan een studiebijeenkomst over Eigen Kracht in Egmond tegenover Eigen - Kracht conferenties? Hoe staan deelnemers aan een studiebijeenkomst over Eigen Kracht in Egmond tegenover Eigen - Kracht conferenties? Als eerste worden demografische gegevens van de deelnemers aan deze studiebijeenkomst besproken.

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Ik heb dit boek gekozen, omdat ik hem kreeg bij de Grote Lijsters vorig jaar. Toen ik de achterkant had gelezen, wilde ik weten hoe het zou aflopen.

Ik heb dit boek gekozen, omdat ik hem kreeg bij de Grote Lijsters vorig jaar. Toen ik de achterkant had gelezen, wilde ik weten hoe het zou aflopen. Boekverslag door een scholier 1942 woorden 16 juni 2007 7 13 keer beoordeeld Auteur Genre Tim Krabbé Psychologische roman Eerste uitgave 2002 Vak Nederlands I Beschrijvingsopdracht. 1. Motivatie van mijn

Nadere informatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie Hoofdstuk 23 Discriminatie Samenvatting Van de zes voorgelegde vormen van discriminatie komt volgens Leidenaren discriminatie op basis van afkomst het meest voor en discriminatie op basis van sekse het

Nadere informatie