buro De heer A. Korste Utrechtseweg 29A 3811 NA AMERSFOORT Geachte heer Korste, Aanslagsweg LD Borne

Transcriptie

1 Aanslagsweg LD Borne Retouradres: Aanslagsweg 22, 7622 LD Borne buro De heer A. Korste Utrechtseweg 29A 3811 NA AMERSFOORT telefoon / info@munsterhuisgeluidsadvies.nl internet Geluidsadvies BV.nl datum 13 juni 2013 Ons kenmerk B projectnummer project Project Meentweg 23/25 te Bussum Onderwerp Briefrapportage akoestisch onderzoek Geachte heer Korste, In opdracht van buro is een akoestisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van de bepaling van de geluidbelasting ter plaatse van de gevels van de te bouwen woningen gelegen aan de Meentweg 23\25 te Bussum ten gevolge van weg en railverkeerslawaai. 1 Inleiding Het voornemen is het bestaand pand aan de Meentweg 23/25 te slopen en een twee onder één kap woning te realiseren. Door Munsterhuis Geluidsadvies B.V. is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting, afkomstig van het wegverkeer op de Meentweg en railverkeerslawaai ter plaatse van de toekomstige woningen. In bijlage 1, figuur 1 is de situatie, ligging van het plan, de Meentweg en het spoor opgenomen. Het doel van het onderzoek is in het kader van een goede ruimtelijke huishouding, het bepalen van de geluidbelasting als gevolg van het wegverkeer en railverkeerslawaai (traject Hilversum Amsterdam) ter plaatse van de toekomstige woningen. De geluidbelastingen zijn vastgesteld door middel van Standaard Rekenmethode II, zoals beschreven in het Reken en meetvoorschrift Geluid Bepaling geluidbelasting Wegverkeerslawaai 2.1 Wegverkeersgegevens De verkeersgegevens van de Meentweg zijn aangeleverd door de gemeente Bussum en gelden voor het jaar bank ING Bank k.v.k

2 projectnummer Pagina 2 van 6 De gehanteerde verkeersgegevens zijn in onderstaande tabellen samengevat. De verkeersintensiteiten zijn in tabel 1 opgenomen. In tabel 2 zijn de overige situatie en verkeersgegevens gegeven. De Meentweg betreft een 30 km/uur weg die volgens de Wgh niet relevant is omdat ze geen geluidszone hebben. Toch kan de geluidsbelasting van dergelijke wegen hoger zijn dan de voorkeurswaarde. Bekend is dat al vanaf een intensiteit van motorvoertuigen per etmaal bij asfalt/stille klinkers de voorkeurswaarde al kan worden overschreden. Daarom moet in het kader van een goede ruimtelijke ordening de bijdrage van deze weg wel worden beoordeeld. De Meentweg, waar 30 km/uur geldt, is meegenomen in de berekeningen ten behoeve van de toetsing aan bouwbesluit. Tabel 1: Verkeersintensiteiten voor het jaar Procentuele verdeling aantal motorvoertuigen Wegen Dag, avond Lichte Middelzware Zware Etmaalintensiteit en nachtuur voertuigen voertuigen voertuigen [mvt/dag] d a n d a n d a n d a n Meentweg 6,6 3,8 0,7 94,6 4,8 0, * *Naar verwachting zullen dit er minder zijn doordat de autonome groei op dergelijke 30 km/uur wegen in de stad gemiddeld 1,25% is. In het onderzoek is vooralsnog van de worst case aangehouden 1,9% groei. Tabel 2: Situatie en verkeersgegevens Meentweg Snelheid Wegdekhoogte Wegdektype 30 km /uur 0 meter Klinker

3 projectnummer Pagina 3 van Wetgeving Tussen de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet geluidhinder (Wgh) is een koppeling gelegd. Dat blijkt uit art. 76 en 76a van de Wgh. Dit betekent dat de geluidssituatie binnen het plan moet voldoen aan de voorwaarden uit de Wgh. In het kader van de Wet geluidhinder liggen er zones rond wegen en spoorlijnen en gezoneerde industrieterreinen. Wegen op een woonerf of met een maximumsnelheid van 30 km/uur hebben geen zone. Binnen een zone moet voor het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen, onderzoek worden gedaan naar de optredende geluidbelasting. 2.3 Resultaten Ter plaatse van alle gevels van de toekomstige woningen zijn beoordelingspunten ingevoerd op verschillende beoordelingshoogten. De weg is ingevoerd als harde bodem. Er is voor het gehele model gerekend met een bodemfactor van 0 (akoestisch hard). De invoergegevens zijn gegeven in bijlage 2. Resultaten geluidbelasting wegverkeerslawaai voor toetsing Wgh De rekenresultaten ten behoeve van de Wet geluidhinder zijn buiten beschouwing gelaten. Resultaten geluidbelasting wegverkeerslawaai voor toetsing bouwbesluit Ten behoeve van de bepaling van eventuele geluidwerende voorzieningen, dient gerekend te worden met de geluidbelasting exclusief de aftrek ex artikel 110 g Wet geluidhinder. Extra geluidwerende voorzieningen kunnen noodzakelijk zijn om het maximale binnenniveau niet te overschrijden. Het maximaal toelaatbare binnenniveau bedraagt 33 db in de woningen. Conform het Bouwbesluit wordt als uitgangspunt genomen dat een gevel van een gebouw een minimale gevelwering heeft van 20 db. Derhalve dient bij een geluidbelasting vanaf 53 db geluidwerende voorzieningen bepaald te worden. In tabel 3 wordt de maatgevende geluidbelasting gegeven. In bijlage 3 worden de uitgebreide rekenresultaten gegeven.

4 projectnummer Pagina 4 van 6 Tabel 3: Geluidbelasting exclusief aftrek van 5 db ex artikel 110 g Wgh. Beoordelingspunten Geluidbelasting [db] Meentweg 1,5 m 4,5 m 7,5 m 01 Meentweg Meentweg 23 zijgevel Meentweg Meentweg Meentweg Meentweg 25 zijgevel Meentweg Meentweg Meentweg 23 achtergevel Meentweg 25 achtergevel De geluidbelasting van 53 db wordt overschreden. Uit tabel 3 blijkt dat ter plaatse van de toekomstige woningen de maximale geluidbelasting van 53 db wordt overschreden. Derhalve dienen er geluidwerende voorzieningen bepaald te worden om aan het maximale binnenniveau van 33 db te kunnen voldoen. Wanneer met een groei van 1,25% wordt gerekend bedraagt de geluidbelasting maximaal 60 db(a). 3 Bepaling geluidbelasting railverkeerslawaai De nieuw te bouwen vrijstaande woningen ondervinden naast wegverkeerslawaai tevens een geluidbelasting ten gevolge van het railverkeer van het traject Hilversum Amsterdam. De geluidbelasting is vastgesteld door middel van Standaard Rekenmethode II, zoals deze is beschreven in het Reken en meetvoorschrift Geluid 2012, bijlage IV. De berekeningen zijn verricht op basis van de invoergegevens afkomstig van het geluidregister die gedownload is op 3 april De invoergegevens van het railverkeerslawaai zijn opgenomen in bijlage 2.1. Er is voor het railverkeermodel gerekend met een bodemfactor van 0,5 (akoestisch half hard, half zacht). Onder de spoorbanen geldt een bodemfactor van 1,0. De uitgebreide rekenresultaten zijn gegeven in bijlage 3.4.

5 projectnummer Pagina 5 van 6 Wetgeving en resultaten Indien binnen de zone van een spoorlijn geluidgevoelige bestemmingen worden gebouwd, dan dienen grenswaarden in acht worden genomen. De wettelijke voorkeursgrenswaarde voor railverkeerslawaai is 55 db L den voor geluidgevoelige bestemmingen. De maximaal toelaatbare geluidbelasting bedraagt 68 db. In tabel 4 worden de maatgevende geluidbelastingen ten gevolge van het railverkeer gegeven. Tabel 4: Geluidbelastingen Hilversum Amsterdam (incl. 1,5 db) Geluidbelasting [db] Beoordelingspunten 1,5 m 4,5 m 7,5 m 01 Meentweg Meentweg 23 zijgevel Meentweg Meentweg Meentweg Meentweg 25 zijgevel Meentweg Meentweg Meentweg 23 achtergevel Meentweg 25 achtergevel Overschrijding van de 55 db L den. Uit tabel 4 blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 55 db ten gevolge van het railverkeer ter plaatse van de twee woningen niet wordt overschreden. Hiervoor dient derhalve geen hogere grenswaarde procedure gevolgd te worden. In werkelijkheid zal het geluidniveau ten gevolge van het railverkeer nog iets lager zijn omdat niet alle afscherming tussen het spoor en de twee woningen zijn meegenomen in het model. Conclusie Door Munsterhuis Geluidsadvies B.V. is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai op de Meentweg en railverkeerslawaai ter plaatse van de twee toekomstige woningen gelegen aan de Meentweg 23/25 te Bussum.

6 Het voornemen is het bestaand pand te slopen en er een twee onder één kap woning te realiseren. projectnummer Pagina 6 van 6 Het doel van het onderzoek is in het kader van goede ruimtelijke ordening, het bepalen van de geluidbelasting als gevolg van het wegverkeer, ter plaatse van de toekomstige woningen. Omdat de Meentweg een 30 km/uur weg betreft mag deze voor de toetsing aan de Wet geluidhinder verder buiten beschouwing gelaten worden. De geluidbelasting van het wegverkeer van de Meentweg exclusief de aftrek ex. Artikel 110g Wgh, bedraagt maximaal 61 db op de gevel van de toekomstige woningen. Daarnaast blijkt uit berekeningen dat de voorkeursgrenswaarde van 55 db ten gevolge van het railverkeer ter plaatse van de twee woningen niet wordt overschreden. De waarde van 53 db ( (standaard wering gevel)) wordt ter plaatse van de gevels van de toekomstige woningen overschreden. Derhalve dienen er extra geluidwerende voorzieningen bepaald te worden om aan het maximale binnenniveau van 33 db te kunnen voldoen. Daarbij dienen de maatgevende gecumuleerde waarden in bijlage 4 in beschouwing te worden genomen (LRL, Cum). Wij vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn geweest. Met vriendelijke groet, Ing. R.P.M. Munsterhuis Munsterhuis Geluidsadvies B.V.

7 Bijlage 1 Situatie + 3D overzicht

8

9 Meentweg 23/25 te Bussum Bijlage 1 Wegverkeer Railverkeer 3D overzichten 3

10 7 VOORLOPIG ONTWERP woningen Meentweg te Bussum

11 6 woningen Meentweg te Bussum

12 Bijlage 2 Invoergegevens

13

14

15

16 Meentweg 23 / 25 Invoergegevens, gebouwen Bijlage 2 Model: Groep: tweede model (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai RMW2012 Naam Omschr. Hoogte Maaiveld Hdef. Cp Refl. 1k 01 Meentweg 23/25 3,20 0,00 Relatief 0 db 0,80 02 Meentweg 23/25 5,50 0,00 Relatief 0 db 0,80 03 Meentweg 23/25 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 04 Meentweg ,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 05 Meentweg ,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 06 Meentweg 17a 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 07 Meentweg ,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 08 Meentweg ,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 09 Meentweg 27 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 10 Meentweg 27 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 11 Meentweg 27 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 12 Meentweg ,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 13 Meentweg 34 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 14 Meentweg 34 2,50 0,00 Relatief 0 db 0,80 15 Meentweg 23\25, kapel 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 16 Woningen 26 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 17 Woningen 26 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 18 Woningen 26 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 19 Woningen 58 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 20 Woningen 58 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 21 Woningen 58 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 22 Woningen 60 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 23 Woningen 60 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 24 Woningen 54 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 25 Woningen 54 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 26 Woningen 54 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 27 Woningen 52 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 28 Bedrijf 5,50 0,00 Relatief 0 db 0,80 29 Meentweg 20 7,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 30 Meentweg 20 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 31 Meentweg 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 32 Meentweg 7,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 33 bedrijf 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 34 woning 17 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 35 woning 15 6,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 36 woning 13 6,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 37 woning 40 7,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 38 woning 38a 7,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 39 woning 36 7,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 40 woning 36 7,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 41 woning 36 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 42 woning ,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 43 woning 11 7,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 44 woning 11 7,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 45 woning 11 7,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 46 woning 7,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 47 woning 7,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 48 woning 7,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 49 woning 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 Geomilieu V :44:59

17 Meentweg 23 / 25 Invoergegevens, gebouwen Bijlage 2 Model: Groep: tweede model (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai RMW2012 Naam Omschr. Hoogte Maaiveld Hdef. Cp Refl. 1k 50 woning 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 51 woning 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 52 woning 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 53 woning 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 54 woning 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 55 woning 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 56 woning 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 57 woning 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 58 woning 8,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 60 flat 10,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 61 gebouw 6,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 67 woningen 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 68 woningen 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 70 woningen 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 Geomilieu V :44:59

18 Meentweg 23 / 25 Invoergegevens, bodem Bijlage 2 Model: Groep: tweede model (hoofdgroep) Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai RMW2012 Naam Omschr. Bf 01 Meentweg 0,00 03 wegen 0,00 04 wegen 0,00 Geomilieu V :46:05

19 Naam Omschr. Hdef. Type Hbron Wegdek V(LV(D)) V(LV(A)) V(LV(N)) V(MV(D)) V(MV(A)) V(MV(N)) V(ZV(D)) V(ZV(A)) V(ZV(N)) Totaal aantal %Int(D) 01 Meentweg Relatief Verdeling 0,75 W9b ,00 6,60 Meentweg 23 / 25 Invoergegevens, weg Bijlage 2 Model: tweede model Groep: (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai RMW2012 Geomilieu V :47:32

20 :47:32 Meentweg 23 / 25 Invoergegevens, weg Bijlage 2 Model: tweede model Groep: (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai RMW2012 Naam %Int(A) %Int(N) %LV(D) %LV(A) %LV(N) %MV(D) %MV(A) %MV(N) %ZV(D) %ZV(A) %ZV(N) 01 3,80 0,70 94,60 94,60 94,60 4,80 4,80 4,80 0,60 0,60 0,60 Geomilieu V2.13

21 Meentweg 23 / 25 Invoergegevens, ontvangers Bijlage 2 Model: Groep: tweede model (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai RMW2012 Naam Omschr. Maaiveld Hdef. Hoogte A Hoogte B Hoogte C Gevel 01 Meentweg 23 0,00 Relatief 1,50 4,50 Ja 02 Meentweg 23, zg 0,00 Relatief 1,50 4,50 Ja 05 Meentweg 25 0,00 Relatief 1,50 4,50 Ja 06 Meentweg 25 zg 0,00 Relatief 1,50 4,50 Ja 03 Meentweg 23 0,00 Relatief 1,50 4,50 Ja 07 Meentweg 25 0,00 Relatief 1,50 4,50 Ja 04 Meentweg 23 0,00 Relatief 7,50 Ja 08 Meentweg 25 0,00 Relatief 7,50 Ja 09 Meentweg 23 0,00 Relatief 1,50 Ja 10 Meentweg 23 0,00 Relatief 4,50 Ja 11 Meentweg 25 0,00 Relatief 1,50 Ja 12 Meentweg 25 0,00 Relatief 4,50 Ja Geomilieu V :47:53

22

23 Bijlage 3 Rekenresultaten

24 Meentweg 23 / 25 Rekenresultaten wegverkeerslawaai Bijlage 3 Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel tweede model LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Nee Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden 01_A Meentweg 23 1,50 60,9 56,7 49,4 60,6 01_B Meentweg 23 4,50 60,6 56,4 49,0 60,3 02_A Meentweg 23, zg 1,50 57,4 53,2 45,8 57,1 02_B Meentweg 23, zg 4,50 57,1 52,9 45,6 56,8 03_A Meentweg 23 1,50 57,4 53,2 45,9 57,1 03_B Meentweg 23 4,50 57,1 52,9 45,6 56,8 04_C Meentweg 23 7,50 53,2 49,1 41,7 52,9 05_A Meentweg 25 1,50 61,0 56,8 49,5 60,7 05_B Meentweg 25 4,50 60,7 56,5 49,1 60,4 06_A Meentweg 25 zg 1,50 58,1 53,9 46,5 57,8 06_B Meentweg 25 zg 4,50 57,8 53,6 46,2 57,5 07_A Meentweg 25 1,50 58,1 53,9 46,6 57,8 07_B Meentweg 25 4,50 57,9 53,7 46,3 57,6 08_C Meentweg 25 7,50 54,0 49,9 42,6 53,8 09_A Meentweg 23 1,50 23,2 17,8 10,4 22,4 10_B Meentweg 23 4,50 28,4 23,3 15,9 27,7 11_A Meentweg 25 1,50 25,2 19,8 12,5 24,4 12_B Meentweg 25 4,50 26,3 21,1 13,7 25,5 Alle getoonde dbwaarden zijn Agewogen Geomilieu V :06:54

25 Meentweg 23 / 25 Rekenresultaten railverkeerslawaai Bijlage 3.1 Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Nee Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden 01_A Meentweg 23 1,50 36,9 36,4 32,5 40,3 01_B Meentweg 23 4,50 39,9 39,4 35,5 43,3 02_A Meentweg 23, zg 1,50 36,1 35,6 31,6 39,4 02_B Meentweg 23, zg 4,50 39,5 39,0 35,1 42,9 03_A Meentweg 23 1,50 36,6 36,1 32,2 40,0 03_B Meentweg 23 4,50 39,0 38,4 34,5 42,3 04_C Meentweg 23 7,50 46,0 45,5 41,7 49,4 05_A Meentweg 25 1,50 36,9 36,3 32,4 40,2 05_B Meentweg 25 4,50 39,9 39,3 35,4 43,2 06_A Meentweg 25 zg 1,50 35,0 34,5 30,5 38,3 06_B Meentweg 25 zg 4,50 38,9 38,4 34,4 42,2 07_A Meentweg 25 1,50 35,0 34,4 30,5 38,3 07_B Meentweg 25 4,50 39,4 38,8 34,9 42,7 08_C Meentweg 25 7,50 44,1 43,6 39,8 47,5 09_A Meentweg 23 1,50 34,7 34,3 30,3 38,1 10_B Meentweg 23 4,50 41,1 40,7 36,6 44,5 11_A Meentweg 25 1,50 35,6 35,2 31,2 39,0 12_B Meentweg 25 4,50 41,5 41,1 37,0 44,9 Alle getoonde dbwaarden zijn Agewogen Geomilieu V :06:05

26 Bijlage 4 Gecumuleerde geluidbelasting

27 Nr Etmaalwaarde rail Lucht Industr Etmaalwaarde weg L*RL L*LL L*IL L*VL LCUM LRL,Cum LVL,Cum 1 40, ,6 36,9 7, ,6 60,6 65,1 60,6 1 43, ,3 39,7 7, ,3 60,3 64,8 60,3 2 39, ,1 36,0 7, ,1 57,1 61,5 57,1 2 42, ,8 39,4 7, ,8 56,9 61,2 56,9 3 40, ,1 36,6 7, ,1 57,1 61,5 57,1 3 42, ,8 38,8 7, ,8 56,9 61,2 56,9 4 49, ,9 45,5 7, ,9 53,6 57,8 53,6 5 40, ,7 36,8 7, ,7 60,7 65,2 60,7 5 43, ,4 39,6 7, ,4 60,4 64,9 60,4 6 38, ,8 35,0 7, ,8 57,8 62,2 57,8 6 42, ,5 38,7 7, ,5 57,6 61,9 57,6 7 38, ,8 35,0 7, ,8 57,8 62,2 57,8 7 42, ,6 39,2 7, ,6 57,7 62,0 57,7 8 47, ,8 43,7 7, ,8 54,2 58,4 54,2 9 38, ,4 34,8 7, ,4 35,0 38,3 35, , ,7 40,9 7, ,7 41,1 44,6 41, , ,4 35,7 7, ,4 36,0 39,2 36, , ,5 41,3 7, ,5 41,4 44,9 41,4

28 PROJECT VERKENNEND EN NADER BODEMONDERZOEK MEENTWEG 2325 TE BUSSUM Vestiging Kamerik Nijverheidsweg GZ Kamerik t Vestiging Heerhugowaard Galileistraat SE, Heerhugowaard t Vestiging Steenwijk Oevers VC Steenwijk t bodemonderzoek I saneringsbegeleiding I partijkeuringen I waterbodemonderzoek I arbo/veiligheid I legionella

29 Project Titel Projectleider Adviseur Verkennend en nader bodemonderzoek Meentweg 2325 te Bussum Dhr. ing. P. de Vries Mevr. J.J. Tonen BSc Datum rapport 13 maart 2012 Opdrachtgever Contactpersoon NGM Development Rijksstraatweg 324f 2242 AB Wassenaar Mevr. A. de Hoop Telefoon Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen die zijn opgesteld in de BRL SIKB Grondslag is door KIWA gecertificeerd voor het verrichten van Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek conform deze BRL. Grondslag BV is als opdrachtnemer onafhankelijk van de opdrachtgever. Tussen beide bestaat geen relatie als bedoeld in paragraaf van de BRL SIKB 2000.

30 Project INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING EN DOEL 1 2 LOCATIEGEGEVENS Algemeen Huidige situatie Historie Voorgaand onderzoek Toekomstige situatie Bodemopbouw en geohydrologie Hypothese en onderzoeksopzet verkennend onderzoek Onderzoeksopzet nader onderzoek 5 3 WERKZAAMHEDEN Veldwerk Resultaten veldwerk Grond Grondwater Onderzoeksprogramma Grond Grondwater 9 4 ONDERZOEKSRESULTATEN Toetsingskader Analyses grond Analyses grondwater 14 5 VERONTREINIGINGSSITUATIE Verontreiniging A: Brandstof bij vulpunten Verontreiniging in grond Verontreiniging in grondwater Ernst van de verontreiniging en gevalsdefinitie Spoedeisendheid van de sanering Verontreiniging B: zware metalen in bovengrond onder garage Verontreiniging in grond Ernst van de verontreiniging en gevalsdefinitie Spoedeisendheid van de sanering 17 BIJLAGEN BIJLAGE I : Kaartmateriaal (boorpuntenkaart en vlekkenkaart) BIJLAGE II : Boorbeschrijvingen BIJLAGE III : Toetsingstabellen BIJLAGE IV : Analysecertificaten BIJLAGE V : Verklarende woordenlijst

31 1 Project INLEIDING EN DOEL Door NGM Development is aan Grondslag BV opdracht verleend voor het uitvoeren van een verkennend en nader bodemonderzoek op het perceel Meentweg 2325 te Bussum. In verband met de aanvraag van een omgevingsvergunning (sloop/bouw) is een verkennend bodemonderzoek verricht. Men is voornemens de bestaande bebouwing te slopen en twee nieuwe woonhuizen met kelder te realiseren. Het doel van het verkennend onderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. De aanleiding tot het uitvoeren van het nader bodemonderzoek zijn de resultaten van een aantal eerder uitgevoerde bodemonderzoeken, waarbij een verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten in de grond en het grondwater is aangetoond. Het doel van het nader onderzoek is: Het bepalen van de omvang in horizontale en verticale richting van de aanwezige brandstofverontreiniging in grond en grondwater; het vaststellen of er sprake is van een 'geval van ernstige bodemverontreiniging' in het kader van de Wet Bodembescherming (Wbb); het vaststellen van een eventuele spoedeisendheid van sanering; De gegevens van het uitgevoerde verkennend en nader onderzoek zijn gezamenlijk in onderhavige rapportage weergegeven. De opzet en uitvoering van het nader onderzoek is gebaseerd op de NTA 5755 ( strategie voor het uitvoeren van nader onderzoek onderzoek naar de aard en omvang van bodemverontreiniging ).

32 2 Project LOCATIEGEGEVENS 2.1 Algemeen Voorafgaand aan het bodemonderzoek is een uitgebreid vooronderzoek conform de NEN 5725 verricht. De resultaten van het vooronderzoek zijn verwerkt in dit hoofdstuk. Het vooronderzoek richt zich tevens op de direct aangrenzende percelen. In tabel 2.1 zijn de algemene gegevens van de onderzoekslocatie weergegeven. Tabel 2.1: Gegevens onderzoekslocatie Locatieadres Ligging locatie: gemeente provincie Oppervlakte 558 m 2 Kadastrale aanduiding: gemeente sectie nummer Xcoordinaat Ycoordinaat Bevoegd gezag: Wet bodembescherming (Wbb) Overige milieuzaken Meentweg 2325 te Bussum Bussum NoordHolland Bussum E , ,161 Provincie NoordHolland Gemeente Bussum / Milieudienst ZuidoostUtrecht 2.2 Huidige situatie Op het terrein is een voormalig autoreparatiebedrijf en benzinestation en een woning aanwezig. Het autoreparatiebedrijf bestaat uit een opslag ruimte aan de voorzijde en een werkplaats aan de achterzijde, beide zijn voorzien van een niet vloeistofdichte vloer. Het buiten terrein is gedeeltelijk verhard met klinker en beton. De regionale ligging van de locatie is weergegeven in bijlage I. 2.3 Historie Ten behoeve van het historisch onderzoek zijn de volgende bronnen geraadpleegd: huidige eigenaar (de heer H. Albers) opdrachtgever gemeente Bussum (website, dhr. A. Roeten) Milieudienst ZuidoostUtrecht (website) Provincie NoordHolland (website) BAGviewer voorgaande bodemonderzoeken

33 3 Project Uit de historische gegevens die bij de Milieudienst ZuidoostUtrecht beschikbaar zijn, blijkt dat op het perceel in 1997 een historisch onderzoek is uitgevoerd door de gemeente Bussum. In het archief van zowel de milieudienst als de gemeente is het rapport echter niet terug te vinden. Tevens is er in 2001 een oriënterend onderzoek verricht (Wareco, project: AA37/067kt, d.d ). Ook dit rapport kon door zowel de milieudienst als de gemeente niet worden geleverd. In 2007 is er een nader bodemonderzoek uitgevoerd (Wareco, project: AA37b.003ckw, d.d ). Volgens informatie van de milieudienst en BAGviewer zijn de panden in 1910 gebouwd. Uit de onderzoeken van Wareco blijkt dat er op de locatie vier benzine tanks aanwezig zijn, één met een inhoud van 2000L, één met een inhoud van 3000L en twee met een inhoud van 6000L. Volgens informatie van de eigenaar zijn de tanks gereinigd en afgevuld met zand. De vulpunten van de tanks bevinden zich tegen de muur aan de oostkant van de woning. De afstand tot de tanks is circa tien meter. De ontluchtingspunten bevinden zich op circa zes meter van de tanks en liggen aan de noordkant van de werkplaats van het autoreparatiebedrijf. Langs de weg aan de voorzijde was een pompinstallatie aanwezig. In bijlage I is een situatietekening opgenomen. Uit informatie van en het nader bodemonderzoek van Wareco blijkt dat op de locatie de volgende bedrijfsactiviteiten hebben plaatsgevonden: autoherstelinrichting inclusief ondergrondse opslag van benzine (1924nog lopend) leerfabriek ( ) autoherstelinrichting/benzinestation G.J. Albers ( ) Caon quick service station (overname van bedrijf van Albers) (1964????) Er zijn op het perceel, voor zover bekend, geen bestrijdingsmiddelen en/of ontsmettingsmiddelen gebruikt. Via informatie van oud kaartmateriaal en de milieudienst zijn er, voor zover bekend, geen sloten gedempt, is er niet structureel afval gestort of verbrand en is het maaiveld niet opgehoogd. Tijdens de terreininspectie zijn verder geen bijzonderheden waargenomen. Voor zover bekend zijn er geen (grote) obstakels, zijnde puin, funderingsresten, slakken, sintels en/of asfalt in de bodem aanwezig. Tevens is geen asbest op het maaiveld aangetroffen. 2.4 Voorgaand onderzoek Op de onderzoekslocatie is in 2001 een oriënterend onderzoek verricht (Wareco, project: AA37/067kt, d.d ). Hierin is een sterke grond en grondwaterverontreiniging met brandstoffen aangetroffen. In 2007 is er een nader bodemonderzoek uitgevoerd (Wareco, project: AA37b.003ckw, d.d ). Ter plaatse van de vulpunten (boringen 4 en 14) zijn in zowel de grond als het grondwater sterke verhogingen minerale olie en/of aromaten aangetoond. 2.5 Toekomstige situatie Het voornemen is om de huidige panden te slopen. Vervolgens worden op het perceel twee nieuwe woningen met tuin gebouwd. Het perceel krijgt de bestemming wonen.

34 4 Project Bodemopbouw en geohydrologie De gegevens met betrekking tot de bodemopbouw en geohydrologie (tabel 2.2) zijn afgeleid van (TNO). Tabel 2.2: Regionale bodemopbouw Diepte (mmv) Diepte (mnap) samenstelling Formatie Geohydrologische eenheid sterk zandig tot uiterst siltige klei en leem, uiterst fijn tot uiterst grof zand, soms grindhoudend gestuwde afzettingen (klei/leem/zand/grind) > 43 > 42 Matig fijn tot uiterst grof zand, zwak tot sterk grindhoudend. Boxtel, Drenthe gestuwd complex Urk, Sterksel, Peize / Waalre 1 e watervoerend pakket gestuwd complex 2 e watervoerend pakket Bussum is gelegen aan de rand van de Utrechtse Heuvelrug. Tot een diepte van circa 40 m NAP bestaat de bodem uit gestuwde afzettingen (voornamelijk zand en grind). De regionale bodemopbouw in Bussum is schematisch weergegeven in onderstaande afbeelding. Grondwater De hoogte van het maaiveld in het centrum van Bussum bedraagt circa 1 m+nap. Ter plaatse van de onderzoekslocatie bedraagt de hoogte van het maaiveld circa 2 m+nap. De stijghoogte van het eerste watervoerend pakket bedraagt circa 0,5 mnap (ca. 1,5 mmv). Uit de isohypsenkaart wordt afgeleid dat de regionale grondwaterstroming van het eerste watervoerend pakket westelijk is gericht. Het freatisch grondwater is tijdens het onderhavig onderzoek vastgesteld op een diepte van globaal 2,8 mmv. Aangezien een deklaag ontbreekt, kan de stromingsrichting van het freatisch grondwater gelijkgesteld worden aan het eerste watervoerend pakket. De

35 5 Project aanwezigheid van open water kan lokaal van invloed zijn. De onderzoekslocatie bevindt zich niet in een grondwaterwingebied. 2.7 Hypothese en onderzoeksopzet verkennend onderzoek Op basis van de gegevens verkregen in het vooronderzoek is voorafgaand aan het verkennend onderzoek een hypothese opgesteld. Uit voorgaand onderzoek zijn er geen verontreinigingen aan minerale olie en/of aromaten ter plaatse van de afgevulde tanks, ontluchtingspunten, pompinstallatie en de garage aangetoond. Het is niet bekend of er eventuele verhogingen aan zware metalen aanwezig zijn. De locatie is verdacht op het voorkomen van zware metalen. Verspreid over het terrein volgt de opzet de Onderzoeksstrategie voor een verdachte locatie, diffuse bodembelasting, heterogeen verdeelde verontreiniging (VEDHE) van de NEN In aanvulling op de deze opzet zijn ter plaatse van de te realiseren kelders twee boringen doorgezet tot 0,5 meter onder de keldervloer. 2.8 Onderzoeksopzet nader onderzoek In verband met de aangetoonde onderzoeksresultaten uit de bodemonderzoeken van Wareco is een nader onderzoek opgestart. De opzet en uitvoering van het nader onderzoek is gebaseerd op de NTA 5755 ( strategie voor het uitvoeren van nader onderzoek onderzoek naar de aard en omvang van bodemverontreiniging ). De bepaling van de spoedeisendheid van sanering vindt plaats op basis van de Circulaire Bodemsanering 2009 en het computerprogramma Sanscrit. Voorafgaand aan het nader onderzoek is conform de NTA 5755 een conceptueel model opgesteld. Het doel van het conceptueel model is om voorafgaand aan het nader onderzoek, aan de hand van een aantal onderzoeksvragen, een beter inzicht te krijgen in de te verwachten verontreinigingssituatie. Het conceptueel model kan worden beschouwd als een aanvulling op de hypothesestelling in een verkennend onderzoek. Ter plaatse van onderhavige onderzoekslocatie is sprake van een verontreiniging aan minerale olie en aromaten ter plaatse van de vulpunten van diverse benzinetanks. Na uitvoering van het oriënterend onderzoek (Wareco) is gebleken dat de aanwezigheid van de vulpunten heeft geleid tot een verontreiniging van de bodem. In de kern van de verontreiniging (boring 14 uit het nader onderzoek van Wareco) is de grond van de bodemlaag van 2,5 tot 4,0 mmv sterk verontreinigd met aromaten en licht met minerale olie. Het grondwater is tot 4,6 mmv sterk verontreinigd met minerale olie en aromaten. Hieronder is enkel een matige verhoging aan xylenen aanwezig. Op basis van de analyseresultaten van de andere boringen zal de omvang van de sterke verontreiniging beperkt zijn. Met betrekking tot de mogelijke verontreinigingssituatie worden de volgende aspecten meegenomen in de opzet van het nader onderzoek: 1. In het verkennend onderzoek is zowel verontreiniging met minerale olie en aromaten in de grond als in het grondwater aangetoond. De onderzoeksvraag die beantwoord

36 6 Project dient te worden is welk volume grond en grondwater verontreinigd is. Tevens is nader inzicht in de aanwezige gehalten gewenst. Er is momenteel geen drijflaag aangetoond. In verband met het aangetoonde gehalte is de verwachting dat een drijflaag niet aanwezig is. Middels het nader onderzoek zal de afwezigheid van een drijflaag nogmaals geverifieerd worden. 2. De vulpunten bevinden zich naast de woning. In verband met de geplande sloop van de panden is het van belang om vast te stellen of de verontreiniging onder de woning aanwezig is. 3. Vastgesteld is dat het grondwater nabij de vulpunten sterk is verontreinigd. Het grondwater bevindt zich op een diepte van circa 2,5 mmv. Op basis van de geohydrologische gegevens is bekend dat de grondwaterstromingsrichting westelijk gericht is. De onderzoeksvraag die beantwoord dient te worden is in hoeverre mogelijk pluimvorming heeft opgetreden in het grondwater. Indien dit het geval is, is een verontreiniging ten westen (stroomafwaarts) van de vulpunten te verwachten. 4. In grond en grondwater zijn vluchtige aromaten aangetoond. Vluchtige aromaten kunnen, eerder dan minerale olie, leiden tot blootstellingsrisico s. Na het bepalen van de verontreinigingssituatie is het van belang om eventuele blootstellingsrisico s te bepalen. Mogelijke risico s kunnen zijn uitdamping naar de buitenlucht of uitdamping naar de panden.

37 7 Project WERKZAAMHEDEN 3.1 Veldwerk Het verrichten van de boringen en het plaatsen van de peilbuizen heeft plaatsgevonden op 16 februari 2012 door dhr. F. Droogers. Het grondwater is op 23 februari 2012 bemonsterd door dhr. P.J. van der Werf. De verrichte werkzaamheden tijdens het verkennend en nader onderzoek zijn samengevat in tabel 3.1. Tabel 3.1: verrichte werkzaamheden Deellocatie boringen (diepte mmv) peilbuizen (filterstelling mmv) A vulpunten 109 (5,5) 105 (3,54,5) 106 (3,54,5) 107 (3,54,5) 108 (3,04,0) B overig terreindeel 101 (2,0) 102 (3,5) 103 (1,0) 104 (2,0) 110 (0,6) 111 (2,0) 112 (2,0) overige werkzaamheden 5 (2,44,4) (bestaande peilbuis) betonboringen: Inmeten bestaande peilbuizen 5, 9 t/m 12, 15 De ligging van boringen en peilbuizen van het verkennend en nader onderzoek is weergegeven in bijlage I. 3.2 Resultaten veldwerk Grond Bodemopbouw Vanaf het maaiveld tot een diepte van minimaal 5,5 mmv bestaat de bodem uit zand. Ter plaatse van boring 109 is in de bovengrond een verhardingslaag aanwezig. De verhardingslaag bestaat uit onder andere gebroken puin en slakken. De boorprofielen zijn weergegeven in bijlage II. Zintuiglijke waarnemingen grond In tabel 3.2 zijn de zintuiglijke waarnemingen aan grond weergegeven. Tabel 3.2: Waarnemingen grond Boring(diepte) Bodemtype Waarneming A) vulpunten 105 (2,83,1) zand, grijsbeige brandstofgeur+ 105 (3,13,5) zand, grijsbeige brandstofgeur+ 105 (3,54,0) zand, grijsbeige brandstofgeur+ 109 (2,53,0) zand, beige brandstofgeur+ 109 (3,04,0) zand, beige brandstofgeur (4,04,5) zand, beige brandstofgeur+ Waarneming: + (sporen/zwak), ++ (matig), +++ (sterk), ++++ (uiterst) De geurwaarnemingen zijn niet tot stand gekomen door 'actieve' waarnemingen.

38 8 Project Er is tijdens de uitvoering van het veldwerk ter plaatse van de onderzoekslocatie visueel geen asbestverdacht materiaal in of op de bodem aangetroffen Grondwater Grondwaterstanden en zintuiglijke waarnemingen De grondwaterstanden gemeten tijdens grondwatermonstername, de resultaten van de veldmetingen en de gedane waarnemingen zijn schematisch weergegeven in tabel 3.3. Tabel 3.3: Grondwaterstanden en zintuiglijke waarnemingen peilbuis filterstelling (mmv) grondwaterstand (mmv) ph EC (ms/cm) waarnemingen A) Vulpunten 105 3,54,5 3,10 6,05 0,37 Lichtgeel en helder, matige aromaten geur 106 3,54,5 2,92 5,68 0,39 Kleurloos en helder 107 3,54,5 2,57 5,20 0,27 Lichtgeel en helder 108 3,04,0 2,50 5,77 0,32 Lichtgeel en helder B) Overig terreindeel 5 2,44,4 2,86 5,78 0,40 Lichtgeel en helder De geurwaarnemingen zijn niet tot stand gekomen door 'actieve' waarnemingen. 3.3 Onderzoeksprogramma Grond In tabel 3.4 is een overzicht weergegeven van de geselecteerde analysemonsters van de grond. Tabel 3.4: Laboratoriumonderzoek grond Grond(meng)monster Boring en diepte Analysepakket Verkennend onderzoek BG1 102(0,080,50) 111(0,090,50) 112(0,100,50) BG2 103(0,080,50) 104(0,000,50) 107(0,030,50) OG1 103(0,501,00) 104(0,501,00) 105(0,501,00) 111(0,501,00) OG2 102(3,003,50) 105(4,004,50) Standaardpakket Standaardpakket Standaardpakket Standaardpakket (grond onder toekomstige kelders) (0,080,50) Cadmium, koper en zink (uitsplitsing BG1) (0,090,50) Cadmium, koper en zink (uitsplitsing BG1) (0,100,50) Cadmium, koper en zink (uitsplitsing BG1) (0,200,70) Zink (afperking) (0,060,60) Zink (afperking) (0,501,00) Zink (afperking)

39 9 Project Grond(meng)monster Boring en diepte Analysepakket Nader onderzoek vulpunten (3,103,30) Minerale olie / vluchtige aromaten (3,103,30) Minerale olie / vluchtige aromaten (2,803,00) Minerale olie / vluchtige aromaten (2,703,00) Minerale olie / vluchtige aromaten (3,703,90) Standaardpakket / vluchtige aromaten (4,004,50) Minerale olie / vluchtige aromaten (4,505,00) Minerale olie / vluchtige aromaten Grondwater In tabel 3.5 zijn de geselecteerde grondwatermonsters weergegeven. Tabel 3.5: Laboratoriumonderzoek grondwater peilbuis Verkennend onderzoek filterstelling (mmv) Analysepakket 5 2,44,4 Standaardpakket Nader onderzoek vulpunten 105 3,54,5 Minerale olie / vluchtige aromaten 106 3,54,5 Minerale olie / vluchtige aromaten 107 3,54,5 Minerale olie / vluchtige aromaten 108 3,04,0 Minerale olie / vluchtige aromaten

40 10 Project ONDERZOEKSRESULTATEN Voor dit onderzoek zijn zowel monsters van de grond als het grondwater voor analyse geselecteerd. De analyses en bewerkingen zijn uitgevoerd door een RvAgeaccrediteerd laboratorium. 4.1 Toetsingskader De analyseresultaten zijn getoetst aan de normwaarden uit de Circulaire Bodemsanering 2009 en Bijlage B van de Regeling Bodemkwaliteit. De normwaarden bestaan uit een landelijke (generieke) achtergrondwaarde (grond) of streefwaarde (grondwater) en uit een interventiewaarde (zowel grond als grondwater). Het gemiddelde van de achtergrond of streefwaarde en de interventiewaarde is de Twaarde. De normwaarden zijn weergegeven in bijlage III. Voor grond wordt getoetst aan de landelijke (generieke) achtergrondwaarden, voor grondwater aan de streefwaarden voor ondiep grondwater (< 10 mmv). Overschrijdingen van de normen kunnen worden geïnterpreteerd als een: lichte verhoging : matige verhoging: sterke verhoging : gehalte > achtergrondwaarde (grond) of streefwaarde (grondwater) gehalte > Twaarde gehalte > interventiewaarde De normen geldend voor grond voor barium zijn per 1 april 2009 tijdelijk buiten werking gesteld. Alleen als verhoogde bariumgehalten het gevolg zijn van een antropogene bron (menselijk handelen), kan het bevoegd gezag dit gehalte beoordelen aan de voormalige normen. Het gehalte barium moet wel gemeten blijven worden. De normwaarden voor organische verbindingen in grond zijn afhankelijk van het percentage organische stof. De normwaarden voor een aantal nietorganische verbindingen in grond zijn afhankelijk van de percentages organische stof en lutum. De streef en interventiewaarden voor grondwater zijn vaste waarden. Een verhoging ten opzichte van de T of interventiewaarde vormt aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend onderzoek. Conform de Wet Bodembescherming (Wbb) is de ernst van de verontreiniging gerelateerd aan een omvangscriterium. Om van een geval van ernstige bodemverontreiniging te spreken, dient voor tenminste één stof de gemiddelde concentratie van minimaal 25 m³ grond of 100 m³ grondwater de interventiewaarde te worden overschreden. De termijn waarop een geval van ernstige bodemverontreiniging dient te worden gesaneerd, wordt bepaald door de spoedeisendheid. Hierbij zijn de actuele risico s voor de mens, het ecosysteem en voor verspreiding bepalend. Indien de verontreiniging geheel of grotendeels na 1 januari 1987 is ontstaan, is sprake van een nieuw geval van bodemverontreiniging. In 1987 is de zorgplicht in de Wet bodembescherming opgenomen, die inhoudt dat een nieuw geval van bodemverontreiniging, ongeacht de ernst van de verontreiniging, in beginsel terstond dient te worden verwijderd. Conserveringstermijnen In enkele gevallen kan analyse van een monster niet plaats vinden binnen een vastgestelde conserveringstermijn. Voorbeelden zijn het uitsplitsen van mengmonsters en het gefaseerd analyseren van monsters bij nader onderzoek. Overschrijding van de conserveringstermijn

41 11 Project leidt tot een opmerking in de bijlagen bij een analysecertificaat. De maximale conserveringstermijn is stofafhankelijk. Voor enkele vluchtige verbinden (aromaten, naftaleen) geldt een termijn van 4 dagen. Voor droge stof en minerale olie bedraagt de termijn 7 dagen. Overige stoffen hebben een langere conserveringstermijn (PAK 14 dagen, organische stof 28 dagen, zware metalen 6 maanden). Conserveringstermijnen zijn opgesteld in SIKBprotocol De conserveringstermijn is vastgesteld op de periode waarbinnen de standaardafwijking van het meetresultaat niet meer dan 2,5 of 5 % bedraagt (afhankelijk van het monstertype). Analyse op droge stof vindt bij elke grondanalyse plaats. Overschrijding van een conserveringstermijn vindt derhalve veelal plaats op basis van deze parameter (termijn 7 dagen). Omegam Laboratoria heeft eigen onderzoek verricht naar de conserveringstermijn van droge stof (rapportage juni 2007, verricht conform NENISO en gevalideerd op basis van SIKB project 55). Uit het rapport blijkt dat de gehaltes droge stof bij een conserveringstermijn van tenminste 42 dagen niet afnemen. Overschrijding van een conserveringstermijn bedraagt over het algemeen niet meer dan enkele dagen. In die tijd worden de monsters altijd koel en donker bewaard. Gezien de geringe standaardafwijking van 2,5 of 5 % waarop een conserveringstermijn is gedefinieerd, wordt gesteld dat een meetresultaat bij een geringe overschrijding van de conserveringstermijn, ook slechts in geringe mate kan afwijken van het daadwerkelijke gehalte op het moment van monstername. 4.2 Analyses grond De analyseresultaten van het verkennend en nader bodemonderzoek zijn weergegeven in tabel 4.1. De analysecertificaten zijn weergegeven in bijlage IV. Tabel 4.1: Analyseresultaten grond (mg/kg d.s.) Ref Monsters Waarnemingen Ba Cd Co Cu Hg Pb Mo Ni Zn Olie PAK PCB VAK B T E X S Verkennend onderzoek BG1 102(0,080,50) 111(0,090,50) 112(0,100,50) BG2 103(0,080,50) 104(0,000,50) 107(0,030,50) OG1 103(0,501,00) 104(0,501,00) 105(0,501,00) 111(0,501,00) OG2 102(3,003,50) 105(4,004,50) Baksteen++ slakken+ Puin+ slakken+ Puin+ slakken+ Glas+ Baksteen++ Baksteen+ 160* 9,6** 5,5 180** 0,20 260* ** 400 6,7 57 0, , ,7 0, Uitsplitsing BG (0,080,50) Baksteen++ slakken+ 2, * (0,090,50) Puin+ slakken+ 1,8 110** 990** (0,100,50) Puin+ slakken+ 1,6 74* 530** Afperking metalen verontreiniging (0,200,70) (0,060,60) (0,501,00)

42 12 Project Ref Monsters Waarnemingen Ba Cd Co Cu Hg Pb Mo Ni Zn Olie PAK PCB VAK B T E X S Nader onderzoek vulpunten Mate van verontreiniging (3,703,90) Oliegeur++ 6,9 1,00 0,80 9,8** Horizontale afperking (3,103,30) Oliegeur+ 0,58 0,68 6,1** (3,103,30) (2,803,00) (2,703,00) Verticale afperking (4,004,50) Oliegeur+ 0, (4,505,00) 0,07 0,78 Nader onderzoek Wareco G 13(2,502,70) (0,901,10) 14I 14(3,203,40) Oliegeur+++ Oliewater reactie ** 25** 640** 14L 14(4,504,70) 0,13 ref : referentie op analysecertificaat waarneming : + (sporen/zwak), ++ (matig), +++ (sterk), ++++ (uiterst) blanco : geen analyse uitgevoerd : het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of detectielimiet) getal : het gehalte overschrijdt de achtergrondwaarde getal* : het gehalte overschrijdt de Twaarde getal** : het gehalte overschrijdt de interventiewaarde Verkennend onderzoek Vier grondmengmonsters zijn geanalyseerd op een NENanalysepakket. Hiermee wordt een breed beeld verkregen van de chemische samenstelling van de boven en ondergrond. In mengmonster BG1 van de bovengrond van de boringen 102/111/112, zijn sterke verhogingen aan cadmium, koper en zink gemeten. Voorts zijn er matige verhogingen aan barium en lood en lichte verhogingen aan kobalt, kwik, nikkel, minerale olie en PAK aangetoond. Uit het oliechromatogram kan worden afgeleid dat de verhoging aan olie vermoedelijk veroorzaakt wordt door een combinatie van bitumen en PAK. In mengmonster BG2 van de bovengrond van de boringen 103/104/107, zijn de gehalten barium, cadmium, koper, kwik, lood, zink, minerale olie en PAK licht verhoogd. Uit het oliechromatogram kan worden afgeleid dat de verhoging aan olie vermoedelijk veroorzaakt wordt door een combinatie van bitumen en PAK. In mengmonster OG1 van de ondergrond van de boringen 103/104/105/111, zijn lichte verhogingen aan kwik, lood en zink aangetoond. In mengmonster OG2 van de ondergrond van de boringen 102/105, zijn alle gemeten gehalten kleiner dan de achtergrondwaarde en/of detectielimiet.

43 13 Project Naar aanleiding van de sterke verhogingen in mengmonster BG1 zijn de bovengrond monsters van de boringen 102 (0,080,50), 111 (0,090,50) en 112 (0,100,50) separaat geanalyseerd op cadmium, koper en zink. In het monster van boring 102 (0,080,50) is het gehalte zink matig verhoogd en zijn de gehalten cadmium en koper licht verhoogd. In het monster van boring 111 (0,090,50) zijn de gehalten koper en zink sterk verhoogd en het gehalte cadmium is licht verhoogd. In het monster van boring 112 (0,100,50) is een sterke verhoging aan zink, een matige verhoging aan koper en een lichte verhoging aan cadmium gemeten. Als gevolg van deze sterke verhogingen aan zink zijn de bovengrondmonsters van de boringen 101 (0,200,70) en 110 (0,060,60) en een ondergrondmonsters van boring 112 (0,501,00) geanalyseerd op zink. Dit ter afperking van de sterke zink verontreiniging. In het monster van boring 101 (0,200,70) is een lichte verhoging aan zink aangetoond. In de monsters van de boringen 110 (0,060,60) en 112 (0,501,00) zijn de gemeten gehalten kleiner dan de achtergrondwaarde. Nader onderzoek vulpunten Horizontale afperking Ter horizontale afperking zijn vier grondmonsters separaat geanalyseerd op minerale olie en aromaten. Tevens is één grondmonster op een NENpakket geanalyseerd ter bepaling van de mate van verontreiniging en eventuele afzet. In de zintuiglijk licht tot matig verontreinigde grondmonsters 1059 en 1098 overschrijdt het gehalte aan xylenen de interventiewaarde. Voor tolueen en ethylbenzeen wordt de achtergrondwaarde overschreden. In het monster van boring 109 is tevens het gehalte aan PAK licht verhoogd. De overige grondmonsters ter horizontale afperking bevatten geen verhoging met minerale olie en aromaten ten opzichte van de achtergrondwaarde en/of detectielimiet. Verticale afperking Ter plaatse van de kern van de verontreiniging (boring 105 en 109) zijn twee grondmonsters van boring 109 (4,004,50 en 4,505,00) ter verticale afperking geanalyseerd op minerale olie en aromaten. Het zintuiglijk licht verontreinigde grondmonster van boring 109 (4,04,5) bevat een lichte verhoging aan xylenen. Het zintuiglijk schone grondmonster van boring 109 (4,55,0) bevat lichte verhogingen aan tolueen en xylenen.

44 14 Project Analyses grondwater De analyseresultaten van grondwater van het verkennend en nader bodemonderzoek zijn weergegeven in tabel 4.2. Tabel 4.2: Analyseresultaten grondwater (μg/l) Peilbuis filterstelling (mmv) Ba Cd Co Cu Hg Pb Mo Ni Zn VAK B T E X S N Olie VOCl Verkennend onderzoek 5 2,44, Nader onderzoek 105 3,54,5 41** 1500** 930** 7100** ** 1400** 106 3,54, ,54, ,04,0 Nader onderzoek Wareco ,44,4 16* 3500** 920** 11000** 330** 7500** 13 2,93,9 14 4,65,6 36* 0,2 15 2,93,9 blanco : geen analyse uitgevoerd : de concentratie is kleiner dan of gelijk aan de streefwaarde (of detectielimiet) getal : de concentratie overschrijdt de streefwaarde getal* : de concentratie overschrijdt de Twaarde getal** : de concentratie overschrijdt de interventiewaarde Verkennend onderzoek Het grondwater uit peilbuis 5 (bestaande peilbuis) is geanalyseerd op een NENanalysepakket. Hierdoor wordt een breed beeld verkregen van de grondwaterkwaliteit. In het grondwater afkomstig uit peilbuis 5 zijn lichte verhogingen aan koper en zink aangetoond. Nader onderzoek Ter horizontale afperking van de eerder aangetoonde verontreiniging in het grondwater, zijn ten behoeve van het nader onderzoek vier grondwatermonsters geanalyseerd op minerale olie en vluchtige aromaten. In het grondwater afkomstig uit peilbuis 105 zijn de concentraties aan minerale olie, benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen en naftaleen sterk verhoogd aangetoond. Voorts is de concentratie aan styreen licht verhoogd. In het grondwater afkomstig uit de overige peilbuizen 106/107/108 zijn geen verhoogde gehalten aangetoond ten opzichte van de streefwaarden en/of detectielimiet.

45 15 Project VERONTREINIGINGSSITUATIE 5.1 Verontreiniging A: Brandstof bij vulpunten Middels onderhavig nader onderzoek is de ernst en omvang van de verontreiniging in beeld gebracht. De verontreinigingssituatie is weergegeven in bijlage I Verontreiniging in grond Er is sprake van een duidelijke kern waarin de interventiewaarde voor aromaten wordt overschreden. De kern van verontreiniging bevindt zich ter plaatse van de vulpunten van de benzinetanks, ter hoogte van de boringen 4 en 14. De sterke verontreiniging wordt hier aangetroffen van 2,54,0 mmv. De verontreiniging is tevens aangetoond ter hoogte van boring 105 (3,13,3 mmv). Hieruit wordt afgeleid dat de verontreiniging deels onder de huidige woning aanwezig is. De aromatenverontreiniging heeft een oppervlakte van circa 67 m 2. De dikte van het pakket licht tot sterk verontreinigde grond bedraagt gemiddeld 2,5 meter. Het totale volume verontreinigde grond wordt geraamd op circa 170 m 3. Dit komt overeen met circa 270 ton (bij een soortelijk gewicht van 1,6 ton/m 3 ). Hiervan is naar schatting circa 100 m 3 sterk verontreinigd (67 m 2 x laagdikte 1,5 m). Dit komt neer op circa 160 ton Verontreiniging in grondwater Het grondwater is sterk verontreinigd met minerale olie en aromaten. De grondwaterverontreiniging valt, qua omvang, grotendeels samen met de grondverontreiniging. De grondwaterstand is vastgesteld op circa 2,8 mmv. Tot een diepte van 4,5 mmv is het grondwater sterk verontreinigd. De oppervlakte van de sterke verontreiniging bedraagt circa 67 m 2, er is derhalve sprake van circa 115 m 3 sterk verontreinigd grondwater. Onder de sterke verontreiniging is licht tot matig verontreinigd grondwater aanwezig. Op een diepte van 5,6 mmv is het grondwater nog matig verontreinigd met xylenen en licht verontreinigd met naftaleen (peilbuis 14). De verwachting is dat het grondwater vanaf 6,0 m mv schoon is. Rondom de sterke verontreiniging is geen verontreinigd grondwater aanwezig. Naar schatting bedraagt het totale volume verontreinigd grondwater circa 215 m 3 (67 m 2 x 3,2m) waarvan 115 m 3 sterk en 100 m 3 licht tot matig is verontreinigd Ernst van de verontreiniging en gevalsdefinitie Aangezien de omvang van de sterke verontreiniging in grond groter is dan 25 m 3, is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging in het kader van de Wet bodembescherming. Conform de Wet bodembescherming wordt de verontreiniging gedefinieerd aan de hand van de aard en oorzaak van de verontreinigende stoffen (technische samenhang), de geografische