GGD Amsterdam. GGD Amsterdam Cluster Epidemiologie, Documentatie en Gezondheidsbevordering Maart 2010

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GGD Amsterdam. GGD Amsterdam Cluster Epidemiologie, Documentatie en Gezondheidsbevordering Maart 2010"

Transcriptie

1

2

3 GGD Amsterdam Het Tijdelijk Huisverbod in Amsterdam: Een onderzoek naar kenmerken, toeleiding naar zorg en ervaringen van zowel betrokkenen als professionals in 2009 GGD Amsterdam Cluster Epidemiologie, Documentatie en Gezondheidsbevordering Maart 2010 Floor van Rooij, José ten Haaf en Menno Segeren m.m.v. Anneke Krol

4 COLOFON Maart 2010 GGD Amsterdam Cluster Epidemiologie, Documentatie en Gezondheidsbevordering Tel Fax Internet: ISBN: EDG reeks: 2010/4

5 Inhoudsopgave Samenvatting 7 1 Inleiding Achtergrond Huiselijk geweld Definitie Omvang van huiselijk geweld Risicogroepen Consequenties Wet Tijdelijk Huisverbod Geschiedenis Huisverbod maatregelen in Duitsland en Oostenrijk Ontwikkeling wetsontwerp Tijdelijk Huisverbod in Nederland Pilots Tijdelijk Huisverbod Afvaardiging Wet Tijdelijk Huisverbod Het Tijdelijk Huisverbod in Amsterdam Huidige onderzoek Doelstellingen en onderzoeksvragen 16 2 Methode Uithuisgeplaatsten en achterblijvers Kenmerken Verzameling registratiegegevens Profielen In zorg komen Ervaringen en invloed Semi gestructureerde interviews Opzet werving Respons/resultaten werving Setting interviews Analyses Reflectie op kwaliteit interviews Professionals De totstandkoming van het hulpverleningsplan Interviews Observaties Knelpunten, sterke punten en ideeën over de invloed van het Tijdelijk Huisverbod en gerelateerde hulpverlening 22 3 Resultaten Kenmerken Sociaal demografische gegevens Eerste screening RIHG: De (mogelijke) pleger van huiselijk geweld Tweede screening: het verloop van het (gewelds)incident Derde screening: de (gezins)achtergronden Signalen voor recidive huiselijk geweld ingedeeld naar geen of zwak, matig en sterk Risico-inschatting per screeningsdeel van het RIHG Screeningsinformatie met betrekking tot verslaving, somatiek en psychopathologie Samengevat Profielen Resultaten Alle variabelen alle casussen Pleger alle casussen 35 3

6 Verloop geweldsincident alle casussen Gezinsachtergronden alle casussen Partnergeweld Alle variabelen voor groep partnergeweld Pleger partnergeweld Verloop geweldsincident partnergeweld Gezinsachtergronden partnergeweld Kind ouder geweld Alle variabelen groep geweld naar ouders Pleger geweld naar ouder Verloop geweldsincident geweld naar ouder Gezinsachtergronden geweld tegen ouders Samengevat In zorg komen Tijdens het Tijdelijk Huisverbod Na afloop van het Tijdelijk Huisverbod Monitoring In zorg ten tijde van de follow-up Samengevat Totstandkoming hulpverleningsplan Interviews totstandkoming hulpverleningsplan Soort hulp De informatie verzameling Uitwisselen van informatie met de ketenpartners en overleg Systeemgesprek De rol van de achterblijver / uithuisgeplaatste Verwijzing Aansluiting expertise zorgverlener bij probleem achterblijver / uithuisgeplaatste Locatie zorginstanties Kennis van de sociale kaart door de ketenpartners Wachtlijsten Wens van de achterblijver / uithuisgeplaatste Observaties totstandkoming hulpverleningsplan Informatie Gebruikte informatiebronnen Argumenten Interviews en observaties Samengevat Interviews met achterblijvers en uithuisgeplaatsten Sociaal demografische gegevens geïnterviewde uithuisgeplaatsten en achterblijvers Reflectie op de interviews Eerdere hulpverlening Eerdere politiebemoeienis Aanloop naar het Tijdelijk Huisverbod -Wie belt de politie Beloop procedure opleggen Tijdelijk Huisverbod Optreden politie en bejegening Positieve bevindingen achterblijvers Negatieve bevindingen achterblijvers Positieve bevindingen uithuisgeplaatsten Negatieve bevindingen uithuisgeplaatsten Optreden Hulp Officier van Justitie Optreden Vangnet en Advies Waardering procedure tot en met opleggen Tijdelijk Huisverbod Beleving opleggen huisverbod Emotionele reactie Tijdelijk Huisverbod Emotionele reactie uithuisgeplaatsten Emotionele reactie achterblijvers Periode huisverbod 60 4

7 Ervaringen achterblijvers a Positieve ervaringen achterblijvers b Negatieve ervaringen achterblijvers c Steun vanuit de omgeving Ervaringen uithuisgeplaatsten a Positieve ervaringen b Negatieve ervaringen c Steun vanuit de omgeving Professionele ondersteuning en hulpverlening gedurende het huisverbod Opvang uithuisgeplaatsten Mening achterblijvers over opvang uithuisgeplaatsten Professionele ondersteuning achterblijvers a Steunpunt huiselijk geweld b Aanbod SHG Hulp voor de kinderen Professionele ondersteuning voor uithuisgeplaatsten a Ervaringen met ondersteuning vanuit V&A b Ervaringen met individuele contacten met Inforsa (GGZ) Het systeemgesprek a Bereik b Mening achterblijvers over gerealiseerde systeemgesprek(ken) c Mening uithuisgeplaatsten over gerealiseerde systeemgesprek(ken) Vervolghulp a Knelpunten vervolghulpverlening De invloed van het Tijdelijk Huisverbod De relatie Welbevinden Invloed op huiselijk geweld Nieuwe inzichten Heeft het Tijdelijk Huisverbod goed gewerkt Bekendheid met de maatregel Tijdelijk Huisverbod Vooraf bekend Begrip van de maatregel Samengevat Knelpunten Knelpunten rondom het opleggen van een Tijdelijk Huisverbod Knelpunten in de hulpverlening tijdens het Tijdelijk Huisverbod Knelpunten in de hulpverlening na het Tijdelijk Huisverbod Knelpunten met betrekking tot de uitwisselen van informatie: samenwerking politie, gemeente, hulpverlening Negatieve bijeffecten Samengevat Sterke punten Tijdelijk Huisverbod Sterke punten met betrekking tot het instrument Tijdelijk Huisverbod Sterke punten met betrekking tot de organisatie van het Tijdelijk Huisverbod Samengevat Invloed Tijdelijk Huisverbod volgens professionals Niet geschikt voor alle groepen Meer mensen in zorg Invloed op leven betrokkenen en herhaling van huiselijk geweld Samengevat Dreiging van de situatie tijdens monitoring Dreiging van de situatie Samengevat 82 5

8 4 Conclusie, discussie en aanbevelingen Inleiding Enkele kanttekeningen met betrekking tot het onderzoek Kenmerken en profielen In zorg komen Totstandkoming hulpverleningsplan Ervaringen met het Tijdelijk Huisverbod Algemene ervaringen van achterblijvers en uithuisgeplaatsten met het Tijdelijk Huisverbod Sterke punten van het Tijdelijk Huisverbod en de organisatie van de hulpverlening Knelpunten Gedeelde Knelpunten door professionals en uithuisgeplaatsten en achterblijvers Knelpunten uitsluitend genoemd door professionals Knelpunten uitsluitend genoemd door uithuisgeplaatsten en /of achterblijvers Invloed Tijdelijk Huisverbod Aanbevelingen Tot slot 93 5 Dankwoord 95 6 Referenties 97 7 Bijlagen 101 Bijlage 1 Onderzoeksvragen Kenmerken 103 Bijlage 2 MCA analyses 105 Bijlage 3 Vragenlijst uithuisgeplaatsten en achterblijvers 109 Bijlage 4 Observatie-instrument 117 6

9 Samenvatting Het afgelopen decennium heeft het kabinet aangegeven huiselijk geweld effectiever te willen aanpakken (Ministerie van Justitie, 2002; Tweede Kamer der Staten-Generaal, a). In het kader hiervan zijn de afgelopen jaren verschillende stappen gezet, waaronder het oprichten van de advies- en steunpunten huiselijk geweld, grootschalige publiekscampagnes en deskundigheidsbevordering van verschillende beroepsgroepen (Ministerie van Justitie, 2009). Sinds 1 januari 2009 is ook de Wet Tijdelijk Huisverbod van kracht (Koninkrijk der Nederlanden, 2008b). De Wet Tijdelijk Huisverbod is een nieuwe bestuursrechtelijke maatregel waarmee een persoon die ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen met wie deze een huishouden deelt tijdelijk een Huisverbod kan worden opgelegd teneinde de veiligheid van deze personen te waarborgen en een periode te creëren waarin maatregelen genomen kunnen worden om de dreiging van huiselijk geweld te doen wegnemen (Koninkrijk der Nederlanden, 2008a). Bij de uitvoering van deze wet zijn naast de gemeente en politie ook diverse hulpverlenende instanties betrokken. Sinds 1 maart 2009 wordt de Wet Tijdelijk Huisverbod ook in Amsterdam uitgevoerd (Directie Openbare Orde en Veiligheid, 2009). In opdracht van de Dienst Wonen, Zorg en Samenleven (WZS) en de Directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) van de Gemeente Amsterdam wordt in dit onderzoek gekeken naar: de kenmerken van de achterblijvers, uithuisgeplaatsten en eventuele kinderen bij een Tijdelijk Huisverbod: sociaal demografische kenmerken, overige kenmerken van uithuisgeplaatste en achterblijvers, kenmerken van het huiselijk geweldsincident en van de gezinsachtergronden eventuele uit deze kenmerken voortvloeiende profielen met betrekking tot de betrokkenen bij het huiselijk geweld de totstandkoming van het hulpverleningsplan het in zorg komen van de betrokkenen de ervaringen van uithuisgeplaatsten en achterblijvers met het Tijdelijk Huisverbod en de invloed van de maatregel op het leven van de betrokkenen na het Tijdelijk Huisverbod de ervaringen van de professionals met het Tijdelijk Huisverbod (knelpunten en sterke punten) en hun ideeën over de invloed van het Tijdelijk Huisverbod de inschatting van de dreiging van huiselijk geweld door de casushouder bij follow-up na het Tijdelijk Huisverbod. Hierbij is gebruik gemaakt van zowel kwantitatieve methoden als kwalitatieve methoden. Ter beantwoording van de onderzoeksvragen met betrekking tot de kenmerken en profielen is gebruik gemaakt van gegevens over alle 97 Huisverboden die in 2009 in Amsterdam zijn opgelegd. Het betreft: - screeningsinformatie afkomstig uit het Risicotaxatie Instrument Huiselijk Geweld (RIHG) zoals ingevuld door de Hulp officier van Justitie van de politie (HOvJ), - screeningsinformatie van Vangnet & Advies van de GGD Amsterdam, - registratiegegevens van het Zorgcoördinatiepunt (ZCP) van de Blijfgroep, - registratiegegevens van de Directie Openbare Orde en Veiligheid van de Gemeente Amsterdam (OOV) Ter beantwoording van de vragen met betrekking tot het in zorg komen en de inschatting van de dreiging van de situatie bij follow-up is gebruik gemaakt van de registratiegegevens van het ZCP. Ter beantwoording van de vragen met betrekking tot de ervaringen van de achterblijvers, uithuisgeplaatsten en enkele van hun kinderen zijn in totaal 31 personen geïnterviewd (18 achterblijvers, 10 uithuisgeplaatsten en drie van hun kinderen). De interviews hadden betrekking op 20 Huisverboden die in 2009 zijn opgelegd. Ook zijn tien interviews gehouden met professionals die betrokken zijn bij het Tijdelijk Huisverbod over hun ervaringen met het Tijdelijk Huisverbod, de invloed van het Tijdelijk Huisverbod (zowel vanuit de hulpverlening als vanuit de politie) en de totstandkoming van het hulpverleningsplan (alleen hulpverleners). Ter aanvulling op de interviews is de werkwijze van betrokken professionals met betrekking tot de totstandkoming van een hulpverleningsplan voor twee casussen tijdens de casusoverleggen geobserveerd. 7

10 Resultaten Hieronder worden de belangrijkste resultaten puntsgewijs weergegeven. Kenmerken & profielen - Het screeningsdeel verloop van geweldsincident wordt voor bijna alle Huisverboden beoordeeld als zijnde een hoog risico voor recidive van huiselijk geweld, terwijl de beoordelingen van de andere twee screeningsdelen ( de mogelijke pleger van huiselijk geweld en gezinsachtergronden ) meer variatie vertonen. - De totale groep is zeer divers wat betreft achtergrondkenmerken, verloop van het geweldsincident en de gezinsachtergronden. - In de meeste gevallen speelt er meervoudige problematiek in de gezinnen waarbij Huisverboden worden opgelegd. - Het is niet mogelijk om profielen te onderscheiden die grote(re) groepen omvatten / dekken. Totstandkoming hulpverleningsplan - Er wordt door alle betrokken hulpverleners informatie verzameld over achterblijvers / uithuisgeplaatsten / kinderen, het incident, de context van het huiselijk geweld en de hulpbehoeften van de uithuisgeplaatsten, achterblijvers en kinderen. - Gebruikte informatiebronnen hiervoor zijn: het RIHG, V&A formulieren, proces-verbaal, informatie over eerdere contacten met hulpverlening en politie (in geval van kinderen o.a. (voor)school, huisarts en Jeugdgezondheidszorg), gesprekken met achterblijvers en uithuisgeplaatsten (en eventuele kinderen). - De informatie wordt besproken en bediscussieerd met ketenpartners tijdens het casusoverleg, telefonisch of per mail. - Het hulpverleningsplan wordt met de achterblijvers en uithuisgeplaatsten besproken tijdens het systeemgesprek. - Naar aanleiding van het systeemgesprek wordt het definitieve hulpverleningsplan vastgesteld. - De mogelijkheid tot verlenging van het Huisverbod bij niet willen meewerken aan verdere hulpverlening wordt soms als drangmiddel gebruikt om uithuisgeplaatsten te motiveren voor (vervolg)hulpverlening. - Bij verwijzingen voor verdere (vervolg)hulp of behandeling wordt de keuze voor een instantie bepaald door de aansluiting van de expertise van de instantie op de problematiek, de locatie van de instantie, kennis van de sociale kaart bij de ketenpartners, eventuele wachtlijsten en wensen van de uithuisgeplaatsten en achterblijvers. In zorg komen - De hulpverlening heeft met de ruime meerderheid van uithuisgeplaatsten en zo goed als alle achterblijvers contact tijdens het Tijdelijk Huisverbod. - De meerderheid van de gezinnen wordt doorverwezen naar vervolghulpverlening. - Tijdens de monitoring door het ZCP (6 weken en drie maanden na afloop van het Tijdelijk Huisverbod) is de meerderheid van de gezinnen nog in zorg bij vervolghulpverlening. Ervaringen van achterblijvers en uithuisgeplaatsten met periode Tijdelijk Huisverbod en verloop Tijdelijk Huisverbod - De meerderheid van de achterblijvers is positief over de periode van het Huisverbod en het verloop. Bij een deel van de achterblijvers overheerste bezorgdheid over het welzijn van de uithuisgeplaatste. - De meerderheid van de uithuisgeplaatsten is overwegend negatief over de periode van het Huisverbod en het verloop, maar hiervan geeft een aantal wel aan één en ander geleerd te hebben. Veel van de negatieve ervaringen betreffen de uitvaardiging van het Tijdelijk Huisverbod. - Over het algemeen zijn achterblijvers en uithuisgeplaatsten positief over de hulpverleners van de verschillende instanties. - Het systeemgesprek wordt zeer wisselend beoordeeld. - Een deel van de uithuisgeplaatsten en achterblijvers geeft aan geen behoefte te hebben aan vervolghulpverlening. 8

11 - Achterblijvers en uithuisgeplaatsten die wel in zorg zijn na het Tijdelijk Huisverbod zijn positief over de geboden hulpverlening. - De meerderheid van achterblijvers en uithuisgeplaatsten is van mening dat het Tijdelijk Huisverbod uiteindelijk een goede uitwerking heeft gehad of in ieder geval overwegend positieve gevolgen. Bij sommigen van hen valt het oordeel positief uit ondanks negatieve ervaringen met deelaspecten van de procedure, zoals uitvoering of bejegening. Sterke punten Tijdelijk Huisverbod Volgens oordeel van zowel professionals als uithuisgeplaatsten / achterblijvers: - time-out, snelheid hulpverlening, aandacht voor zowel uithuisgeplaatste als achterblijver, praktische ondersteuning uithuisgeplaatste *, uitzetten van goed hulpverleningsplan, achterblijvers en uithuisgeplaatsten weten de hulpverlening na afloop van Tijdelijk Huisverbod te vinden. Professionals: - bereik van nieuwe groep, preventief aspect, drangmiddel, signaal dat huiselijk geweld niet geaccepteerd wordt, samenwerking, dagelijks casusoverleg, multidisciplinair team. Achterblijvers & uithuisgeplaatsten: - maatregel duidelijke extern gestelde grens aan gedrag, helpt in bespreekbaar maken van huiselijk geweld in eigen omgeving, goede informatievoorziening, er wordt rekening gehouden met de culturele achtergrond, dat er een traject voor vervolghulpverlening wordt uitgezet. Knelpunten Volgens oordeel van zowel professionals als uithuisgeplaatsten / achterblijvers: - Knelpunten bij opleggen van het Tijdelijk Huisverbod: beperkte beschikbaarheid HOvJ, inzet Tijdelijk Huisverbod bij lichtere doelgroep (preventieve inzet) nog onvoldoende toegepast, onjuiste inschattingen, Tijdelijk Huisverbod nog niet optimaal ingezet omdat professionals nog onvoldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheid het Tijdelijk Huisverbod in te zetten. - Knelpunten met betrekking tot de hulpverlening tijdens het Tijdelijk Huisverbod: negatieve effecten van uit elkaar halen systeem, teveel verschillende hulpverleners betrokken, periode Huisverbod te kort, opvang uithuisgeplaatsten onvoldoende actief aangeboden. 1 - Knelpunten met betrekking tot de periode na het Tijdelijk Huisverbod: onvoldoende mogelijkheden betrokkenen te motiveren voor behandeling, negatieve bijeffecten. Professionals: - Knelpunten bij opleggen van het Tijdelijk Huisverbod: misverstanden rondom samenloop met strafrecht. - Knelpunten met betrekking tot de hulpverlening tijdens het Tijdelijk Huisverbod: ontbreken beeld van gezinssysteem als geheel, organisaties hebben verschillende expertisen* en werkwijzen, langere lijnen in communicatie omdat diverse organisaties betrokken zijn, uithuisgeplaatsten moeilijk te bereiken, tekort aan uitvoeringscapaciteit bij SHG. - Knelpunten met betrekking tot de periode na het Tijdelijk Huisverbod: wachtlijsten, problemen bij overdracht (niet altijd warme overdacht en soms geen bericht dat achterblijvers/uithuisgeplaatsten niet meer in zorg zijn), onvoldoende hulpaanbod jeugd, problemen in afstemming bij samenloop met strafrecht. - Knelpunten met betrekking tot het uitwisselen van informatie: onduidelijkheid over informatie uitwisseling bij overtreding Huisverbod, versnipperde registraties. Achterblijvers & uithuisgeplaatsten: - Opleggen van het Tijdelijk Huisverbod: onnodig hard optreden politie, schrale omstandigheden bij insluiting uithuisgeplaatste door politie, fouten in procedure, negatieve bijeffecten door latere oplegging maatregel. - Knelpunten met betrekking tot de hulpverlening tijdens het Tijdelijk Huisverbod: onvolledige informatie over mogelijkheid opvang uithuisgeplaatste, onvoldoende gericht op achterliggende problemen. - Knelpunten met betrekking tot de periode na het Tijdelijk Huisverbod: discontinuïteit door wisseling hulpverlener, problemen met woonruimte vanwege scheidingsbesluit. 1 Een aantal respondenten benoemt dit juist wel als sterk punt (zie sterke punten) 9

12 Invloed Tijdelijk Huisverbod Volgens oordeel van zowel professionals en achterblijvers / uithuisgeplaatsten: - Het huiselijk geweld is bij een deel van de groep gestopt. - Ook uit de monitoring door het ZCP blijkt dat bij een minderheid tijdens de follow-up nog sprake is van huiselijk geweld of ernstige dreiging van huiselijk geweld. Professionals: - Het Tijdelijk Huisverbod is niet voor iedereen geschikt (niet bij ernstige psychiatrische ziektebeelden of ernstige verstandelijke beperkingen, bij eerwraak en bij zware criminelen). Achterblijvers & uithuisgeplaatsten - Het Tijdelijk Huisverbod heeft voor de meerderheid positieve gevolgen gehad met betrekking tot het eigen welzijn, het welzijn van de andere betrokkene, hun relatie met de andere betrokkene en het welzijn van de eventuele kinderen. - De mate en vorm waarin het Tijdelijk Huisverbod invloed heeft verschilt per situatie. Tot slot In 2009 zijn er 97 Tijdelijk Huisverboden opgelegd aan heel diverse gezinnen (veelal met kinderen) met vaak meervoudige problematiek, waarvan een groot deel nog niet eerder bekend was bij de hulpverlening. In de overgrote meerderheid van de Tijdelijk Huisverboden lukt het de hulpverlening om tijdens het Tijdelijk Huisverbod toegang te krijgen tot de achterblijvers en de uithuisgeplaatsten om zo ondersteuning te bieden en te inventariseren welke hulp voor de betreffende achterblijver, uithuisgeplaatste en de kinderen nodig is. De meerderheid van de achterblijvers en van de uithuisgeplaatsten (in mindere mate) gaat akkoord met het hulpverleningsplan. Bij monitoring na 6 weken en 3 maanden is de meerderheid nog in zorg. Het merendeel van de achterblijvers is positief over het Tijdelijk Huisverbod, de uithuisgeplaatsten zijn voor het overgrote deel negatief. Toch kunnen zij ook positieve aspecten noemen. In de meerderheid van de gevallen lijkt op korte termijn het Tijdelijk Huisverbod een positieve invloed te hebben op hun leven en op het voorkomen van toekomstig geweld. Toch laat dit onderzoek ook zien dat er nog een aantal belangrijke knelpunten zijn die verdere aandacht behoeven. Deze knelpunten concentreren zich rond drie aspecten: het optreden van de politie, de hulpverlening tijdens het Tijdelijk Huisverbod (betrokkenheid van meerdere verschillende hulpverleningsorganisaties en nog te weinig systemisch denken) en de overgang naar vervolghulpverlening (met name gebrek aan aanbod voor kinderen en motivatie gezinnen). Aanbevolen wordt dan ook om met name in te zetten op: -vermeerdering van het aantal politiefunctionarissen met speciale bevoegdheden Tijdelijk Huisverbod, -meer training bij de politie in de toepassing van de maatregel, -meer systeemgericht te werken door de hulpverlening met minder partijen die direct contact hebben met de betrokkenen, -nog meer nadruk te leggen op begeleiding van achterblijvers en uithuisgeplaatsten naar de vervolghulpverlening, -en een beter aanbod voor de jeugd te creëren. 10

13 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Het afgelopen decennium heeft het kabinet aangegeven huiselijk geweld effectiever te willen aanpakken (Ministerie van Justitie, 2002; Tweede Kamer der Staten-Generaal, a). In het kader hiervan zijn de afgelopen jaren verschillende stappen gezet, waaronder het oprichten van de advies- en steunpunten huiselijk geweld, grootschalige publiekscampagnes en deskundigheidsbevordering van verschillende beroepsgroepen (Ministerie van Justitie, 2009). Sinds 1 januari 2009 is ook de Wet Tijdelijk Huisverbod van kracht (Koninkrijk der Nederlanden, 2008b). De Wet Tijdelijk Huisverbod is een nieuwe bestuursrechtelijke maatregel waarmee een persoon die ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen met wie deze een huishouden deelt tijdelijk een huisverbod kan worden opgelegd teneinde de veiligheid van deze personen te waarborgen en een periode te creëren waarin maatregelen genomen kunnen worden om de dreiging van huiselijk geweld te doen wegnemen (Koninkrijk der Nederlanden, 2008a). Bij de uitvoering van deze wet zijn naast de gemeente en politie ook diverse hulpverlenende instanties betrokken. Sinds 1 maart 2009 wordt de Wet Tijdelijk Huisverbod ook in Amsterdam uitgevoerd (Directie Openbare Orde en Veiligheid, 2009). De bij de implementatie en uitvoering van de Wet Tijdelijk Huisverbod betrokken diensten van de Gemeente Amsterdam (Dienst Wonen, Zorg en Samenleven en de Directie Openbare Orde en Veiligheid) hebben de GGD Amsterdam verzocht om onderzoek te doen naar verschillende aspecten van het Tijdelijk Huisverbod: (1) kenmerken van uithuisgeplaatsten en achterblijvers, 2 geweldsincidenten en de context van geweld bij het Tijdelijk Huisverbod (2) ervaringen van uithuisgeplaatsten en achterblijvers met de uitvoering van het Tijdelijk Huisverbod en de invloed van het Tijdelijk Huisverbod op hun leven (3) ervaringen van betrokken professionals bij het Tijdelijk Huisverbod met betrekking tot de uitvoering van de hulpverlening tijdens het Tijdelijk Huisverbod, de totstandkoming van een hulpaanbod en het in zorg krijgen en houden van uithuisgeplaatsten en achterblijvers. In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens kort ingegaan op wat onder huiselijk geweld wordt verstaan, bij wie het voorkomt, in welke mate het zich voordoet en wat de mogelijke gevolgen zijn. Vervolgens wordt ingegaan op de achtergronden van de Wet Tijdelijk Huisverbod en op de ervaringen met soortgelijke wetgeving in het buitenland. Ook wordt de opzet van de uitvoering in Amsterdam nader beschreven. Tot slot worden de onderzoeksvragen besproken. In hoofdstuk 2 wordt de methode van dit onderzoek beschreven. In hoofdstuk 3 worden de resultaten gepresenteerd. Hoofdstuk 4 bevat de conclusies, discussie en aanbevelingen. 1.2 Huiselijk geweld Definitie Onder huiselijk geweld wordt, conform de definitie die het Ministerie van Justitie hanteert, het volgende verstaan: Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. Met de huiselijke kring worden (ex) partners, gezins- en familieleden en huisvrienden bedoeld. De term huiselijk verwijst dus niet naar de plaats waar het geweld zich voordoet, maar naar de relatie tussen pleger en slachtoffer. Huiselijk geweld kan de vorm aannemen van kindermishandeling, (ex)partnergeweld in alle denkbare verschijningsvormen, en mishandeling, uitbuiting en/of verwaarlozing van ouderen. Het gaat bij huiselijk geweld om lichamelijke, seksuele maar ook psychische vormen van geweld zoals belaging en bedreiging ( stalking ). (Ministerie van Justitie, 2009). 2 In Amsterdam wordt de term achterblijver gebruikt voor degene die thuis blijft (in het RIHG het slachtoffer genoemd). De term uithuisgeplaatste wordt gebruikt voor degene die het Tijdelijk Huisverbod opgelegd krijgt (in het RIHG de pleger genoemd). Met het gebruik van deze twee termen wil men benadrukken dat er niet altijd een duidelijke pleger en slachtoffer zijn. 11

14 Vaak komen meerdere vormen van huiselijk geweld naast elkaar voor (Van Dijk et al., 1997, 1998). Naast eenzijdig geweld van pleger richting slachtoffer, kan het geweld ook wederkerig zijn (Archer, 2002; Römkens, 1997). Dat wil zeggen dat beide partijen zowel slachtoffer als pleger van huiselijk geweld zijn Omvang van huiselijk geweld Er zijn verschillende aanwijzingen dat huiselijk geweld op grote schaal voorkomt (o.a., Ellsberg et al., 2008; Van Dijk et al., 1997). In Nederland zijn er de afgelopen twee decennia verschillende onderzoeken geweest naar de omvang van slachtofferschap van huiselijk geweld (o.a., Draijer, 1990; Römkens, 1989, 1992, 1997; Van Dijk et al., 1997,1998). De cijfers uit deze onderzoeken variëren van 16% tot 45% van de respondenten die ooit slachtoffer van huiselijk geweld is geworden. Deze uiteenlopende percentages zijn gemeten onder verschillende condities: - verschillende onderzoeksgroepen (bijvoorbeeld alleen vrouwen), -het meten van verschillende aspecten van huiselijk geweld (bijvoorbeeld alleen seksueel en lichamelijk geweld), -het meenemen van verschillende pleger groepen (bijvoorbeeld alleen partners), en -verschillende operationalisaties van huiselijk geweld (gevraagd naar het meemaken van huiselijk geweld in het algemeen versus specifieke voorbeelden van huiselijk geweld). Twee recente onderzoeken naar het voorkomen van huiselijk geweld in Amsterdam onder volwassenen laten zien dat ongeveer 2% van de Amsterdammers in 2007 slachtoffer is geworden van huiselijk geweld (Van Rooij & Buster, 2009; Van Rooij, 2009). Een veelvoud hiervan is dus ooit in zijn of haar leven slachtoffer van huiselijk geweld geweest. De gerapporteerde frequentie van huiselijk geweld in Nederland varieert. Van Dijk et al. (1997) vonden dat bij 60% van de Nederlanders die ooit slachtoffer van huiselijk geweld was, het huiselijk geweld wekelijks of dagelijks voorkwam. Bij bijna de helft van de slachtoffers duurde het huiselijk geweld langer dan vijf jaar. Naast volwassenen kunnen ook kinderen op verschillende manieren betrokken zijn bij huiselijk geweld: als direct slachtoffer (direct geweld tegen kind), als indirect slachtoffer (getuige van huiselijk geweld) 3 of als pleger van huiselijk geweld ten aanzien van andere gezinsleden (Lamers-Winkelman et al., 2007; Van IJzendoorn et al., 2007; Vink & Eikelboom, 2005). Van IJzendoorn et al. (2007) schatten op basis van informatie van professionals dat zo n 3% van de kinderen tot 18 jaar in 2005 slachtoffer was van directe kindermishandeling. In een onderzoek onder middelbare scholieren vonden Lamers-Winkelman et al. (2007) een hoger percentage: zo n 20% van de middelbare scholieren gaf zelf aan in het afgelopen jaar direct en / of indirect slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld. Een derde van de scholieren gaf aan ooit direct en / of indirect slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld Risicogroepen Huiselijk geweld komt voor bij mensen uit alle culturen en sociaal economische klassen, bij personen van alle leeftijden en bij zowel mannen als vrouwen (Ellsberg et al., 2008; Goderie & Ter Woerds, 2005; Römkens, 1989; Van Dijk et al., 1998; Van Dijk et al., 2002; Willemsen, 2007). Wel hebben verschillende onderzoeken laten zien dat in bepaalde groepen huiselijk geweld vaker voorkomt dan in andere groepen. Personen onder de 30 jaar blijken relatief vaker slachtoffer te zijn van huiselijk geweld dan ouderen (Van Dijk et al., 1997). Ook lijken er onder de slachtoffers relatief veel vrouwen te zijn (zie onder andere Goderie & Ter Woerds, 2005). Opmerkelijk is dat Van Dijk et al. (1997) juist vonden dat mannen net zo vaak ooit slachtoffer zijn geweest als vrouwen. Alleen bleek in dit onderzoek de intensiteit van het geweld bij mannelijke slachtoffers over het algemeen wel lager te zijn dan bij vrouwelijke slachtoffers. Tevens bleek dat het geweld bij mannen vooral in de jeugdjaren had plaatsgevonden. In een studie uit 2002 vonden Van Dijk et al. dat met name door Turkse en Marokkaanse Nederlanders huiselijk geweld minder vaak wordt gerapporteerd dan door autochtone Nederlanders (respectievelijk 21% en 14% versus 45%) (Van Dijk et al., 2002). Daarentegen is de ernst van de incidenten die bij de politie worden gemeld door allochtone vrouwen vaak groter dan bij autochtone vrouwen (Lünnemann & Bruinsma, 2005) en zijn er in de vrouwenopvang relatief veel allochtone vrouwen (Wolf et al., 2006) aanwezig. 3 Zowel huiselijk geweld direct gericht op het kind als huiselijk geweld gericht op anderen in het bijzijn van het kind, wordt tegenwoordig in Nederland als kindermishandeling gezien (Ministerie van Justitie, 2009). 12

15 Een verklaring voor dit verschil is dat er door bepaalde groepen minder huiselijk geweld wordt gerapporteerd, mogelijk door een verschillende perceptie van huiselijk geweld en / of door een sterker taboe dat op huiselijk geweld rust (Van Dijk et al., 2002; Yerden, 2008) Consequenties Huiselijk geweld kan grote gevolgen hebben voor alle betrokkenen. Op persoonlijk gebied kan huiselijk geweld voor slachtoffers onder meer leiden tot fysieke verwondingen, een slechtere algehele gezondheid, aantasting van zelfvertrouwen, angst, depressie en zelfmoordpogingen. Op relationeel gebied kan huiselijk geweld leiden tot het wantrouwen van anderen en tot problemen met relaties en intimiteit. Bij een scheiding komen daar nog praktische problemen bij, zoals een verhuizing (o.a. Ellsberg et al., 2008; Van Dijk et al., 1998). Ook voor kinderen die indirect slachtoffer zijn van huiselijk geweld kan dit grote gevolgen hebben (o.a. Baliff-Spanvill et al., 2007; Dijkstra, 2001, 2007; Kernic et al., 2003; Renner & Slack, 2006; Stith et al., 2000). Zij hebben bijvoorbeeld vaker gedragsproblemen en komen later vaker zelf in een gewelddadige relatie terecht (als slachtoffer of als pleger). Slechts een deel van de slachtoffers (en plegers) van huiselijk geweld komt in aanraking met politie en / of hulpverlening. Van Rooij en Buster (2009) schatten dat slechts een kwart van de volwassen Amsterdammers die in 2007 slachtoffer was in verband met huiselijk geweld in dat jaar bekend was bij politie en / of hulpverlening. 1.3 Wet Tijdelijk Huisverbod Geschiedenis In de beleidsnota Privé Geweld - Publieke Zaak (Ministerie van Justitie, 2002) heeft het toenmalige kabinet een aantal voornemens en maatregelen genoemd om huiselijk geweld effectiever aan te pakken. In het Hoofdlijnakkoord van 16 mei 2003 (Tweede Kamer der Staten-Generaal, b) werd de wens van het kabinet voor een effectievere bestrijding van huiselijk geweld nog eens benadrukt door de instelling van een interdepartementale projectgroep onder leiding van het Ministerie van Justitie die de voornemens moest realiseren. In dit kader is onder andere gekeken naar de mogelijkheden voor een verruiming van het gebruik van het huisverbod bij huiselijk geweld buiten het strafrechtelijke kader (Ministerie van Justitie, 2002; Tweede Kamer der Staten-Generaal, ). Er is hierbij met name gekeken naar de mogelijkheden van het inzetten van het Tijdelijk Huisverbod als preventieve maatregel bij situaties waarin acuut gevaar dreigt voor een slachtoffer maar waar (nog) niet altijd duidelijk strafbare feiten zijn gepleegd. In het kader hiervan zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de noodzaak en wenselijkheid van een dergelijke maatregel in Nederland en naar huisverbod regelingen in andere landen (Lünnemann et al., 2002; Lünnemann & Overgaag, 2003) Huisverbod maatregelen in Duitsland en Oostenrijk Zowel in Oostenrijk als in Duitsland bestaat sinds enkele jaren de mogelijkheid van het opleggen van een Tijdelijk Huisverbod bij huiselijk geweld. Oostenrijk kent sinds 1997 de Bundesgesetz zum Schutz vor Gewalt in der Familien wet (herzien in 2000). Met behulp van deze wet kan de politie een huisverbod van 10 dagen opleggen aan de pleger van het geweld. Daarnaast kan het slachtoffer van huiselijk geweld om verlenging van dit huisverbod en om een civielrechtelijke uithuisplaatsing vragen. Naast het huisverbod wordt proactief steun geboden aan de slachtoffers door speciaal opgezette interventie centra. Ook zijn er ondersteuningsmogelijkheden voor de plegers van geweld om hun gedrag te veranderen (Lünnemann et al., 2002; Logar, 2005; Tweede Kamer der Staten-Generaal, ). Over het algemeen wordt het Oostenrijkse huisverbod door slachtoffers positief ervaren. De wet heeft zowel rust en veiligheid voor de slachtoffers als sneller kunnen ingrijpen bij huiselijk geweldssituaties tot gevolg. Ook lijkt de uithuisplaatsing een preventieve werking te hebben op het voorkomen van toekomstig huiselijk geweld en lijken slachtoffers die in eerste instantie negatief tegenover het huisverbod stonden op de lange termijn wel positief hierover te zijn. Daarnaast concluderen zij dat het huisverbod minder geschikt lijkt in het geval er sprake is van psychiatrie, kindermishandeling en bij huiselijk geweld situaties waar zeer ernstig geweld voorkomt (Lünnemann et al., 2002; Logar, 2005; Tweede Kamer der Staten-Generaal, ). In Duitsland bestaat sinds 2002 de Gewaltschutzgesetz, een wet die deel uitmaakt van het civiel recht met als doel om bescherming te bieden tegen huiselijk geweld en stalking. Ook binnen deze wet kan de politie een huisverbod opleggen als crisismaatregel. Tijdens deze crisismaatregel kan het slachtoffer zich tot een civiel rechter wenden om toewijzing van de woning te verkrijgen. De invulling van de crisisinterventie kan per deelstaat verschillen. Evaluatie van deze wetgeving liet zien 13

16 dat er meer behoefte is aan preventie van geweld en aan samenwerking tussen diverse professionals in de aanpak van huiselijk geweld. Ook bleek dat er meer aanbod voor daderbehandeling nodig is en er betere voorlichting moet zijn over de mogelijkheden die de nieuwe wet biedt (Tweede kamer der Staten-Generaal, ) Ontwikkeling wetsontwerp Tijdelijk Huisverbod in Nederland In navolging van Oostenrijk en Duitsland is door de interdepartementale projectgroep een wetsontwerp ontwikkeld met als doel dat een persoon die een ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen met wie deze een huishouden deelt tijdelijk een huisverbod kan worden opgelegd teneinde de veiligheid van deze personen te waarborgen en een periode te creëren waarin maatregelen genomen kunnen worden om de dreiging van huiselijk geweld te doen wegnemen. (Tweede Kamer der Staten-Generaal, ). Het doel hiervan was het vergroten van de veiligheid van de achterblijvers. Door het huisverbod wordt een verplichte adempauze ingelast waarin hulpverlening op gang zou moeten worden gebracht. Het wetsvoorstel was een ontwerp voor een bestuursrechtelijke maatregel als aanvulling op bestaande strafrechtelijke en civielrechtelijke maatregelen. Het wetsvoorstel hield het volgende in: de politie maakt zodra zij bij een huiselijk geweldsincident wordt betrokken een eerste inschatting van de situatie. De politie waarschuwt dan vervolgens de burgemeester (of de Hulp Officier van Justitie (politie) als deze daartoe is gemandateerd door de burgemeester), waarna deze, op basis van een inschatting van de kans op herhaling, een huisverbod kan opleggen. De persoon die het huisverbod opgelegd krijgt, mag dan gedurende een periode van 10 dagen (te verlengen tot maximaal 28 dagen) de woning niet betreden, niet in de buurt van de woning komen en ook op geen andere wijze contact maken met de personen die in de woning zijn achtergebleven (inclusief kinderen). Overtreding van het huisverbod is strafbaar. Betrokkenen kunnen, als zij het niet eens zijn met het huisverbod, om een voorlopige voorziening vragen (bezwaar maken). De rechter toetst dan binnen drie dagen of het Tijdelijk Huisverbod terecht is. Tijdens de periode van het Tijdelijk Huisverbod zal een hulpverleningstraject worden opgestart voor zowel de uithuisgeplaatsten als de achterblijvers (inclusief eventuele kinderen) Pilots Tijdelijk Huisverbod Dit wetsvoorstel is uitgewerkt in een procesbeschrijving huisverbod (Transact, 2006), dat als basis heeft gediend voor de pilots Tijdelijk Huisverbod die in 2007 in Amsterdam, Groningen en Venlo zijn uitgevoerd (Van Vree et al., 2007). Naast deze pilots heeft er een procesevaluatie plaatsgevonden waarbij gekeken is naar de uitvoering, de ketensamenwerking, de toereikendheid van opleidingen en gebruikte instrumenten en materialen. De belangrijkste geconstateerde aandachtspunten waren onder andere: capaciteit hulpverlening, borging en draagvlak bij politie. Daarnaast was er nadrukkelijk behoefte aan meer duidelijkheid over het delen van informatie en aan afspraken hierover (naar aanleiding van de privacy wet- en regelgeving)(van Vree et al., 2007). Tijdens de pilots is een speciaal voor het Tijdelijk Huisverbod ontwikkeld risicotaxatie instrument gebruikt: het Risicotaxatie Instrument Huiselijk Geweld (RIHG)(Kuppens & Beke, 2008). Met behulp van dit instrument bepaalt de Hulp Officier van Justitie (HOvJ) of het risico op herhaling van huiselijk geweld op korte termijn dusdanig groot is dat het nodig is om in te grijpen. Onderzoek naar de bruikbaarheid van het RIHG tijdens de pilots leidde tot de conclusie dat het instrument verder zou moeten worden aangepast (o.a. ingekort)(römkens & Van Poppel, 2007). Ook werd geconcludeerd dat het doel van het huisverbod, namelijk de preventieve inzet van het huisverbod om toekomstig huiselijk geweld te voorkomen meer benadrukt moest worden tijdens, onder andere, de training bij de Politie. Tevens werd geconcludeerd dat verder onderzoek naar de validiteit en betrouwbaarheid van het instrument noodzakelijk is (Römkens & Van Poppel, 2007). Daarnaast vonden er nog verschillende lokale evaluaties plaats in de drie steden (Eijkman & Haanraadts, 2008; Van Eijkern & Kok, 2008; Kriek, 2008). In Amsterdam is hiernaast nog onderzoek gedaan naar de ervaringen van de uithuisgeplaatsten en de achterblijvers met de pilot Tijdelijk Huisverbod in Amsterdam (Koffijberg & Kriek, 2008). Belangrijke conclusies uit dit onderzoek waren onder meer dat het merendeel van de achterblijvers opluchting ervoer en positief was over de bejegening door politie en hulpverlening. Het crisismoment leek een moment voor verandering in het gezin. Verder bleek er nog onvoldoende hulp voor kinderen te zijn. Een andere, belangrijke, bevinding was dat met het Tijdelijk Huisverbod een groep mensen werd bereikt die nog nauwelijks bekend was in de hulpverlening (Koffijberg & Kriek, 2008). 14

17 1.3.5 Afvaardiging Wet Tijdelijk Huisverbod Nog tijdens de uitvoering van de pilots is in september 2007 het wetsontwerp Tijdelijk Huisverbod goedgekeurd door de tweede kamer (Huisverbod.nl, 2010). In september 2008 is het wetsvoorstel goedgekeurd door de eerste kamer, waarna de Wet Tijdelijk Huisverbod op 9 oktober 2008 van kracht is geworden (Koninkrijk der Nederlanden, 2008a). Per 1 januari 2009 is de wet officieel van kracht (Koninkrijk der Nederlanden, 2008b). Alle gemeenten in Nederland hebben in de loop van 2009 de uitvoering van de Wet Tijdelijk Huisverbod geïmplementeerd. De exacte uitvoering van het opleggen van een Tijdelijk Huisverbod en de zorgcoördinatie tijdens het Tijdelijk Huisverbod verschilt per gemeente (zie bijvoorbeeld Cartmel et al., 2009; Gemeente Arnhem. Dienst Maatschappelijke ontwikkeling, 2009; Van Halder, 2009; Van Zwieten & Bieleman, 2009) Het Tijdelijk Huisverbod in Amsterdam Sinds 1 maart 2009 wordt het Tijdelijk Huisverbod uitgevoerd in Amsterdam. De uitvoering verschilt wat betreft een aantal aspecten met de uitvoering tijdens de pilot: het huisverbod kan nu aan personen over heel Amsterdam worden opgelegd, er zit nu dwang achter, er is meer praktische ondersteuning voor uithuisgeplaatsten en achterblijvers, GGZ Arkin maakt nu deel uit van het zorgcoördinatiepunt en ziet alle uithuisgeplaatsten. De huidige werkwijze is als volgt: In Amsterdam maakt de basispolitiezorg (BPZ) een inschatting of de betreffende situatie in aanmerking zou kunnen komen voor een Tijdelijk Huisverbod. Voorwaarden voor het kunnen opleggen zijn: - de persoon van wie dreiging uitgaat is 18 jaar of ouder, -betreffende persoon woont in huis of verblijft daar meer dan incidenteel, en, -aanwezigheid van betreffende persoon levert een ernstig en onmiddellijk gevaar (of sterk vermoeden hiervan) op voor de veiligheid van een of meer personen in de woning. Op het moment dat aan deze voorwaarden wordt voldaan wordt de Hulp Officier van Justitie (HOvJ) gebeld en de afdeling Vangnet & Advies (V&A) van de GGD Amsterdam. De HOvJ en de medewerker van Vangnet & Advies vullen, op basis van de gesprekken met de betrokkenen en aantekeningen in het registratiesysteem van de politie, samen het landelijk gebruikte instrument Risicotaxatie instrument huiselijk geweld (RIHG) in. Op basis hiervan kan de HOvJ het Tijdelijk Huisverbod opleggen (gemandateerd door de burgemeester). De medewerker van Vangnet & Advies vult nog een aanvullend formulier met betrekking tot de context van het geweld en de aanwezigheid van psychopathologie (formulier V&A) in. Bij een huisverbod wordt er ook hulpverlening in gang gezet. Deze hulpverlening wordt gecoördineerd door het Zorgcoördinatiepunt Tijdelijk Huisverbod (ZCP). Het ZCP wordt gevormd door vertegenwoordigers van verschillende organisaties: - Blijfgroep; voorzitter van het ZCP, - Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG); valt onder de Blijfgroep, verzorgt de begeleiding van de achterblijver, - Inforsa; forensische psychiatrie (onderdeel van Arkin), verzorgt de begeleiding van de uithuisgeplaatste, - Vangnet & Advies; als eerste betrokken, brengt de nieuwe casus in en voorziet het ZCP van de eerste informatie over het incident en over de betrokkenen, - Vangnet Jeugd; zit twee keer per week het casusoverleg bij, houdt zich bezig met eventuele kinderen betrokken bij het huisverbod. Op de eerste ochtend nadat een huisverbod is opgelegd wordt deze casus door Vangnet & Advies geïntroduceerd bij het ZCP. De beschikbare informatie wordt ingebracht en de voorzitter van het ZCP wijst casushouders aan. De achterblijver krijgt een casushouder toegewezen werkzaam voor het SHG, de uithuisgeplaatste krijgt een casushouder vanuit Inforsa, en de eventuele kinderen vanuit Vangnet Jeugd. Vangnet & Advies regelt eventueel onderdak voor de uithuisgeplaatste, regelt andere praktische zaken waar de betrokkenen hulp bij nodig hebben en brengt tijdens het dagelijks casusoverleg nieuwe huisverboden in. Vervolgens start de begeleiding tijdens de eerste 10 dagen huisverbod. Het SHG begeleidt de achterblijvers tijdens het huisverbod door zo spoedig mogelijk op huisbezoek te gaan, meestal op dag één. Verder wordt de achterblijver gedurende het huisverbod vanuit het SHG zowel face-to-face als telefonisch begeleid. Vangnet Jeugd gaat als er kinderen in het gezin zijn mee met het SHG op huisbezoek en inventariseert welke behoeften aan hulpverlening voor de kinderen er zijn. Ter aanvulling hierop doet Vangnet Jeugd ook een netwerkonderzoek. Inforsa nodigt de uithuisgeplaatste uit om op intake te komen. Tijdens deze intake wordt door een sociaal psychiatrisch verpleegkundige en / of een GZpsycholoog van Inforsa een beeld gevormd van de uithuisgeplaatste, waaronder de eventuele aanwezigheid van psychopathologie, verslavingen of persoonlijkheidsproblematiek. Zowel de achterblijver als de uithuisgeplaatste worden door zijn of haar casushouder voorbereid op het systeemgesprek, dat meestal op dag acht plaatsvindt. Tijdens dit systeemgesprek, 15

18 waarbij de uithuisgeplaatste en de achterblijver elkaar voor het eerst zien, onder begeleiding van de casushouders, wordt er besproken hoe het nu verder gaat. Hierbij wordt er onder andere besproken of de betrokkenen bij elkaar willen blijven, wat voor soort hulpverlening de betrokkenen graag zouden willen en welke hulp de casushouders denken dat nodig / goed is om in te zetten. Naar aanleiding van de uitkomsten van het systeemgesprek en de mate waarin de achterblijvers en de uithuisgeplaatsten hebben meegewerkt aan de hulpverlening tijdens de 10 dagen van het huisverbod wordt er door de voorzitter van het ZCP een advies geschreven met betrekking tot wel of niet verlengen. Dit advies wordt aan de burgemeester voorgelegd, die op zijn beurt kan besluiten dit advies wel of niet op te volgen. Het Tijdelijk Huisverbod kan met maximaal 18 dagen worden verlengd. 1.4 Huidige onderzoek Doelstellingen en onderzoeksvragen Doel van dit onderzoek is het bieden van inzicht in de achtergrondkenmerken van de betrokkenen bij een Tijdelijk Huisverbod, in de eventuele knelpunten die er zijn in de uitvoering van het Tijdelijk Huisverbod, in de ervaringen van uithuisgeplaatsten en achterblijvers met het Tijdelijk Huisverbod en in de invloed van het Tijdelijk Huisverbod op het leven van de betrokkenen. Dit onderzoek richt zich zowel op achterblijvers en uithuisgeplaatsten als op de professionals. Met betrekking tot de achterblijvers en uithuisgeplaatsten richt het onderzoek zich op: -kenmerken, -profielen, -in zorg komen en blijven, -ervaringen met het Tijdelijk Huisverbod en de hulpverlening, en -de invloed van het Tijdelijk Huisverbod en de hulpverlening op welbevinden, relatie, gezin en voorkomen van geweld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de screeningsinformatie zoals verkregen met behulp van het RIHG, de V&A formulieren, gegevens van het ZCP en de gemeente (Directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV)) met betrekking tot sociaal demografische gegevens van betrokkenen, gegevens met betrekking tot het in zorg komen van achterblijvers, uithuisgeplaatsten en eventuele kinderen afkomstig van ZCP/Inforsa en interviews met achterblijvers en uithuisgeplaatsten. Deze interviews sluiten aan bij een eerder uitgevoerde studie door Regioplan (Koffijberg & Kriek, 2008) naar de ervaringen van uithuisgeplaatsten en achterblijvers tijdens de pilot van het Tijdelijk Huisverbod in Amsterdam-Noord in Met betrekking tot de betrokken professionals richt dit onderzoek zich op: -de wijze waarop het hulpverleningsplan tot stand komt, -de door de professionals ervaren knelpunten en sterke punten in de huidige werkwijze, en hun ideeën over de invloed van het Tijdelijk Huisverbod. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interviews met professionals en observatie van de casusoverleggen. De volgende onderzoeksvragen zullen worden beantwoord: Achterblijvers en uithuisgeplaatsten Kenmerken (zie voor subvragen Bijlage 1) - Wat zijn de sociaal demografische achtergrondkenmerken van de betrokkenen - Wat zijn de overige kenmerken van de uithuisgeplaatste en de achterblijver zoals geregistreerd in het RIHG en de formulieren van V&A - Wat zijn de kenmerken van het huiselijk geweldsincident zoals geregistreerd in het RIHG - Wat zijn de kenmerken van gezinsachtergronden zoals geregistreerd in het RIHG en de formulieren van V&A Profielen - Zijn er profielen te onderscheiden met betrekking tot de betrokkenen bij het huiselijk geweld En zo ja, welke In zorg komen - Hoe lang duurde het gemiddeld voordat een achterblijver een gesprek had met het SHG - Hoe lang duurde het gemiddeld voordat een uithuisgeplaatste een intakegesprek had bij Inforsa - Met hoeveel achterblijvers had het SHG contact - Hoeveel van de uithuisgeplaatsten verschenen op een intakegesprek bij Inforsa - Hoeveel gezinnen verschenen op een systeemgesprek - Hoeveel van de betrokkenen werden doorverwezen naar een hulpverleningsinstantie 16

19 - Naar hoeveel instanties werd er per achterblijver/uithuisgeplaatste doorverwezen en naar welke instanties - Met hoeveel van de gezinnen was er een follow-up contact door het zorgcoördinatiepunt - Hoeveel van de gezinnen zijn bij de follow-up momenten nog in zorg - Welke redenen werden bij follow-up momenten gegeven voor eventuele uitval Ervaringen - Wat zijn de ervaringen van uithuisgeplaatsten en achterblijvers met het Tijdelijk Huisverbod - Wat zijn de ervaringen van uithuisgeplaatsten en achterblijvers met de uit het huisverbod voortvloeiende hulpverlening Invloed - Welke invloed had het Tijdelijk Huisverbod en de hulpverlening volgens de uithuisgeplaatsten en achterblijvers op hun eigen welbevinden, op hun relatie, op hun gezin en op het voorkomen van huiselijk geweld Professionals Totstandkoming hulpverleningsplan - Hoe komt het hulpverleningsplan tot stand Knelpunten - Wat zijn de knelpunten met betrekking tot het Tijdelijk Huisverbod en de huidige uitvoering daarvan Sterke punten - Wat zijn de sterke punten met betrekking tot het Tijdelijk Huisverbod en de huidige uitvoering daarvan Invloed - Wat is de invloed van het Tijdelijk Huisverbod volgens de professionals - Bij hoeveel gezinnen was de situatie nog bedreigend naar oordeel van de casushouder ten tijde van het follow-up contact 17

20 18

21 2 Methode 2.1 Uithuisgeplaatsten en achterblijvers Kenmerken Verzameling registratiegegevens Gegevens met betrekking tot de kenmerken van achterblijvers en uithuisgeplaatsten, het huiselijk geweldsincident en gezinsachtergronden zijn met name afkomstig uit de RIHG s (zie voor een voorbeeldexemplaar: en de formulieren van Vangnet & Advies. Het gaat hierbij dus voornamelijk om informatie die verkregen is door de Politie en Vangnet & Advies in een direct gesprek met achterblijvers en/of uithuisgeplaatsten, vaak net na het incident (met uitzondering van de gegevens met betrekking tot eerdere mutaties bij de politie). Daarnaast heeft OOV registraties geleverd met betrekking tot de samenloop van het Tijdelijk Huisverbod met strafrecht ( samenloop ), het geboorteland van de uithuisgeplaatste en de relatie tussen de achterblijver en de uithuisgeplaatste. Het ZCP heeft registraties geleverd met betrekking tot het geboorteland van de achterblijvers, het aantal kinderen, relatie slachtoffer-pleger en het stadsdeel waar het Tijdelijk Huisverbod is uitgesproken. De RIHG s, formulieren van Vangnet & Advies, registraties van OOV en van het ZCP zijn verzameld met betrekking tot alle Amsterdamse huisverbodzaken in de periode 1 maart 2009 tot en met 31 december Dit betrof 97 huisverboden, verspreid over 96 gezinnen. Alle gegevens zijn ingevoerd in een databestand. Bij de beantwoording van de onderzoeksvragen met betrekking tot de kenmerken van de betrokkenen, het geweldsincident en gezinsachtergronden is gebruik gemaakt van descriptieve analyses in SPSS Profielen Om clusters van kenmerken te kunnen onderscheiden waarmee mogelijk profielen kunnen worden genoemd, is gebruik gemaakt van Multiple Correspondence Analysis (MCA) in SPSS. Met behulp van MCA kunnen patronen van verbanden tussen meerdere nominale variabelen worden beschreven. MCA is een beschrijvende techniek. Dat wil zeggen dat er niet getoetst wordt en dat de resultaten van deze analyse alleen van toepassing zijn op de onderzoeksgroep. In deze analyses zijn opgenomen: de geregistreerde informatie uit de RIHG s (81 items) en acht variabelen uit de registratie van V&A (psychopathologie achterblijver, psychopathologie uithuisgeplaatste, somatiek achterblijver en somatiek uithuisgeplaatste, verslaving achterblijver, kind bekend bij Bureau jeugdzorg, kind bekend bij de Raad voor de Kinderbescherming, aanwezigheid voogd). De MCA analyse is in eerste instantie uitgevoerd over de gehele onderzoeksgroep. De resultaten van deze analyse leverden geen duidelijk zichtbare profielen op die betrekking hadden op een groot deel van de groep. Daarom is er besloten de onderzoeksgroep te splitsen in twee groepen: 1) huiselijk geweld dat zich afspeelde tussen partners / echtgenoten (n=74) 4 en 2) huiselijk geweld van kind naar de ouders(s) (n=16). Ook de afzonderlijke analyses van de twee hierboven beschreven groepen leverden geen profielen op die van toepassing waren op een groot deel van de betreffende groep. Daarom is er gekeken of er verschillende profielen te onderscheiden zijn binnen de drie gebieden die het RIHG onderscheidt: 1) de mogelijke pleger van het huiselijk geweld, 2) het verloop van het geweldsincident en 3) de gezinsachtergronden. De V&A variabelen somatiek en psychopathologie van de uithuisgeplaatste zijn bij de mogelijke pleger van huiselijk geweld gevoegd. De V&A variabelen psychopathologie, somatiek, en verslaving van de achterblijver, en de variabelen kind bekend bij Bureau Jeugdzorg, kind bekend bij Raad voor de Kinderbescherming en aanwezigheid voogd zijn bij de gezinsachtergronden ingedeeld. Deze analyses zijn gedaan voor de totale groep en voor de twee deelgroepen (partnergeweld en kind-oudergeweld). Er zijn in totaal dus 12 analyses gedaan. Voor een uitgebreide beschrijving van de analyses zie Bijlage 2. 4 Dit aantal verschilt licht van de informatie van OOV over de relatie tussen slachtoffer en pleger, welke niet op cliëntniveau beschikbaar was. Het hier gebruikte aantal is gebaseerd op de registraties van het ZCP en de beschikbare informatie uit de formulieren van V&A. 19

22 2.1.3 In zorg komen Gegevens met betrekking tot het in zorg komen van alle 97 Amsterdamse huisverboden in de periode 1 maart 2009 tot en met 31 december 2009 zijn hoofdzakelijk afkomstig uit de registraties van het ZCP (zowel met betrekking tot de achterblijvers, de uithuisgeplaatsten, als eventuele kinderen). Inforsa heeft daarnaast een inschatting gemaakt van de hoeveelheid mensen die na een eerste uitnodiging op een intake verschijnen. De gegevens met betrekking tot de monitoring waren nog niet volledig voor alle huisverbodzaken beschikbaar (zie ook 3.3.3). De beschikbare gegevens zijn met behulp van descriptieve analyses in SPSS geanalyseerd Ervaringen en invloed De ervaringen van achterblijvers en uithuisgeplaatsten met het Tijdelijk Huisverbod, eventuele vervolg hulpverlening en de invloed hiervan op hun welbevinden (volgens achterblijvers en uithuisgeplaatsten) zijn bestudeerd met behulp van een kwalitatieve onderzoeksopzet Semigestructureerde interviews Er is gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews om zo direct toegang te krijgen tot de eigen verhalen van de respondenten. De gebruikte interviewleidraad is in eerste instantie ontwikkeld op basis van de onderzoeksvragen. Daarnaast is gebruik gemaakt van de informatie uit de procesafspraken Tijdelijk Huisverbod van de gemeenten Aalsmeer, Amsterdam, Amstelveen, Diemen, Ouderamstel en Uithoorn (Gemeente Amsterdam. Dienst Zorg en Samenleven & Solidair Consultancy, 2009). De eerste versie van de interviewleidraad is vervolgens afgestemd met Regioplan Beleidsonderzoek. Niet alleen hebben zij ervaring met (een soortgelijk) onderzoek tijdens de pilot in Amsterdam (Koffijberg & Kriek, 2008), maar zij voeren momenteel in opdracht van VWS een soortgelijk onderzoek uit in Flevoland en in Amsterdam onder de respondenten die zij naar aanleiding van de pilot al eens eerder hebben geïnterviewd. De interviewleidraad bestond uit vragen over de ervaringen van de uithuisgeplaatsten en achterblijvers met het Tijdelijk Huisverbod, met de bij het Tijdelijk Huisverbod betrokken professionals, en (indien van toepassing) de hulpverlening na het Tijdelijk Huisverbod. Hierbij is speciaal ingegaan op wat volgens respondenten de sterke punten en de knelpunten waren. Daarnaast is gevraagd naar de invloed van het Tijdelijk Huisverbod op hun leven. Voor de exacte vragenlijst zie Bijlage Opzet werving Alle uithuisgeplaatsten en achterblijvers van de huisverboden in de periode 1 maart tot en met 22 november (86 huisverboden) hebben via het ZCP individueel een brief ontvangen op het adres zoals geregistreerd ten tijde van het huisverbod. Deze brief bevatte informatie over het onderzoek en het verzoek om mee te werken aan het onderzoek. Respondenten konden met behulp van een antwoordkaart laten weten of zij wel of niet wilden meewerken. Deze antwoordkaart kon in een al gefrankeerde envelop worden teruggestuurd naar het ZCP. Uithuisgeplaatsten en achterblijvers met een Turkse of Arabische achtergrond ontvingen naast een Nederlandse versie ook een naar het Turks of Arabisch vertaalde versie van de brief en de antwoordkaart. Ter verhoging van de respons zijn na drie weken diegenen waarvan de antwoordkaart niet was ontvangen eenmaal gebeld door het ZCP met de vraag of zij al dan niet wilden meewerken. Het zorgcoördinatiepunt heeft vervolgens naam en adresgegevens van de personen die aangaven te willen meewerken doorgegeven aan de onderzoekers van de GGD, waarna door de onderzoekers contact is opgenomen om een afspraak te maken voor een interview. Aan alle geïnterviewden die tevens ouder(s) waren van kinderen ouder dan 7 jaar is gevraagd of de onderzoekers ook hun kinderen mochten benaderen om enkele vragen te stellen (indien deze kinderen op de hoogte waren van het Tijdelijk Huisverbod en zij zelf ook toestemden deel te nemen aan het interview) Respons/resultaten werving In totaal zijn 172 brieven verstuurd die betrekking hadden op 86 huisverboden. Bij 29 brieven is tevens de Arabische versie meegestuurd en bij 16 brieven de Turkse versie. Met een deel van de personen kreeg het ZCP geen contact (per brief en/of telefoon): een aantal brieven kwam onbestelbaar retour, van een aantal personen kwamen de brieven niet retour maar was ook bekend dat de persoon verhuisd was, telefoonnummers klopten niet meer, waren onbekend of de voic stond aan waarop niet is ingesproken. In totaal hebben 32 personen toegezegd mee te willen werken aan de interviewstudie: 10 personen via de brief / antwoordkaart, 19 personen bij het nabellen en nog eens drie personen hebben zich aangemeld tijdens de interviews met hun partner/zoon. Hiervan hebben uiteindelijk 28 personen daadwerkelijk meegewerkt aan het interview (18 achterblijvers en 10 20

23 uithuisgeplaatsten). Deze interviews hadden betrekking op 20 huisverboden (Zie Tabel 1). Redenen voor de vier personen om niet meer mee te werken waren dat zij door de onderzoekers niet meer konden worden bereikt of dat deelname uiteindelijk toch te veel (gevraagd) was. Uiteindelijk zijn 3 kinderen van betrokkenen geïnterviewd (leeftijd 14 tot 29 jaar). Redenen voor dit beperkte aantal waren dat weinig uithuisgeplaatsten en / of achterblijvers kinderen in de juiste leeftijdsgroep hadden die ook nog op de hoogte waren van het Huisverbod, dat niet alle gezinnen hier toestemming voor gaven en dat soms kinderen zelf niet wilden. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de samenstelling van de onderzoeksgroep naar het aantal huisverboden waarop de interviews betrekking hadden, het aantal geïnterviewde personen en de rol van de personen (achterblijver, uithuisgeplaatste of kind). Tabel 1. Samenstelling van de onderzoeksgroep Achterblijver Uithuisgeplaatste Kind Huisverboden Individuen o o o 1 4 o o 7 14 o o 1 2 o 9 9 o 2 2 Totaal Setting interviews De uithuisgeplaatsten en achterblijvers zijn individueel geïnterviewd door één van de onderzoekers. In één geval is de achterblijver samen met zijn twee kinderen geïnterviewd. Daarnaast is één (jongvolwassen) kind apart geïnterviewd. Respondenten konden zelf aangeven of zij liever thuis of op het kantoor van de GGD een interview wilden hebben (17 thuis, 12 op het kantoor van de GGD). In twee gevallen is het interview per telefoon afgenomen in verband met de reisafstand (beide respondenten woonden niet meer in Amsterdam). De lengte van de interviews varieerde van 40 minuten tot anderhalf uur (met uitzondering van één interview dat 15 minuten duurde in verband met de beperkt beschikbare tijd van de respondent). In vier gevallen is gebruik gemaakt van een Turks of Arabisch sprekende tolk. In alle vier de gevallen ging dit om achterblijvers Analyses Op twee na zijn er van alle interviews audio opnames gemaakt. Deze zijn vervolgens letterlijk getranscribeerd. Bij de interviews die niet mochten worden opgenomen zijn aantekeningen gemaakt, die direct na het interview verder zijn uitgewerkt. De interview transcripten zijn vervolgens ingelezen in MaxQDA 2007, een software pakket voor het systematisch organiseren en opvragen van kwalitatieve data. Het analyseren van de interviews gebeurde in meerdere fasen (zie ook Boeije, 2005). Fase één bestond enerzijds uit categorisering van de thema s in de interviews aan de hand van de al bestaande thema s in de vragenlijst (bijvoorbeeld procedure opleggen huisverbod, hulpaanbod, invloed). En anderzijds uit toevoegingen van nieuwe categorieën toegevoegd op basis van de data zelf (bijvoorbeeld individuele begeleiding GGZ, informatie kinderen, taalproblemen). Na codering van het laatste transcript zijn alle interviews nogmaals doorgenomen en indien nodig aanvullend gecodeerd. In fase twee zijn de categorieën verder georganiseerd in hoofd- en subcategorieën (bijvoorbeeld de hoofdcategorie invloed omvatte de subcategorieën huiselijk geweld, welbevinden, nieuwe inzichten). De codering is uitgevoerd door één van de onderzoekers. Ter vergroting van de validiteit van de coderingen heeft een tweede onderzoeker vijf transcripten bekeken op consequente codering. In de resultatensectie zullen ter ondersteuning van de bevindingen citaten worden gepresenteerd Reflectie op kwaliteit interviews Na elk interview is een korte vragenlijst met betrekking tot de context van het interview, interviewverloop en een reflectie op de rol van de interviewer ingevuld (zie ook Miles & Huberman, 1984). 21

24 2.2 Professionals De totstandkoming van het hulpverleningsplan Om zicht te krijgen op de totstandkoming van het hulpverleningsplan is gebruik gemaakt van twee methodes: interviews met de deelnemende partijen in het dagelijks casusoverleg en observaties van het dagelijks casusoverleg Interviews Interviews vonden plaats met: -de voorzitter van het ZCP, -een medewerker van het ZCP vanuit het SHG, -de vertegenwoordiger van Inforsa in het ZCP, - twee medewerkers van Vangnet Jeugd (een teamleider en de vertegenwoordiger van Vangnet Jeugd in het dagelijks casusoverleg), -twee medewerkers van Vangnet & Advies (een sociaal psychiatrisch verpleegkundige en een algemeen medewerker verantwoordelijk voor praktische werkzaamheden omtrent het Tijdelijk Huisverbod). Deze interviews zijn opgenomen en letterlijk getranscribeerd. Vervolgens zijn deze transcripten ingelezen in MaxQDA en geanalyseerd via dezelfde analysemethode als beschreven in Observaties Aanvullend op de interviews is van twee huisverbodcasussen vanaf dag 1 tot en met dag 10 tijdens alle casusoverleggen geobserveerd hoe het hulpverleningsplan tot stand kwam. Hierbij is gebruik gemaakt van een op basis van de interviews en eerdere bezoeken aan het dagelijks casusoverleg ontwikkeld observatie-instrument (zie Bijlage 4). Met behulp van dit instrument is er gekeken naar: 1) informatieverzameling (door zowel V&A, Inforsa, SHG, als VJ), 2) gebruikte informatiebronnen, en 3) argumenten Knelpunten, sterke punten en ideeën over de invloed van het Tijdelijk Huisverbod en gerelateerde hulpverlening Gegevens met betrekking tot de knelpunten en sterke punten van het Tijdelijk Huisverbod en de gerelateerde hulpverlening en ideeën over de invloed van deze maatregel zijn verkregen middels semigestructureerde interviews met de vaste partners van het dagelijks casusoverleg. Deze onderwerpen werden tijdens dezelfde interviews uitgevraagd als de totstandkoming van het hulpverleningsplan. Daarnaast zijn ook twee medewerkers van de Politie Amsterdam-Amstelland (projectleider Tijdelijk Huisverbod en een HOvJ) geïnterviewd. Ook is een medewerker (psychiater / opleider Sociale Psychiatrie Mentrum) van het Centrum van relatietherapie geïnterviewd. Naar dit centrum worden met regelmaat gezinnen die een Tijdelijk Huisverbod hebben gehad verwezen. In totaal zijn 10 personen geïnterviewd. De interviews zijn opgenomen en letterlijk getranscribeerd. Vervolgens zijn zij ingelezen in MaxQDA. Daarna zijn zij geanalyseerd volgens dezelfde methode als beschreven in Daarnaast zijn gegevens met betrekking tot het al dan niet voortduren van huiselijk geweld of een ernstige dreiging hiervan gebruikt uit de registraties van de monitoring door het ZCP. De gegevens met betrekking tot de monitoring waren nog niet volledig voor alle huisverbodzaken beschikbaar (zie ook 3.3.3). 22

25 3 Resultaten 3.1 Kenmerken In onderstaande paragrafen worden allereerst de sociaal demografische achtergrondkenmerken beschreven van de uithuisgeplaatsten en achterblijvers van alle 97 huisverboden die in 2009 in Amsterdam zijn opgelegd. Deze gegevens zijn hoofdzakelijk afkomstig van het ZCP en van OOV. Vervolgens worden overige kenmerken van de achterblijver, uithuisgeplaatste, het geweldsincident en de gezinssituatie gepresenteerd. De gegevens zijn afkomstig uit de door de Politie en Vangnet & Advies verzamelde informatie in het kader van de screening voor het wel of niet opleggen van een Tijdelijk Huisverbod. Eerst wordt de informatie afkomstig uit het RIHG gepresenteerd volgens de driedeling die het instrument kent: de (mogelijke) pleger van huiselijk geweld, het verloop van het (gewelds)incident en de gezinscontext. Hierna wordt per subthema van het RIHG een overzicht gegeven van de mate waarin er op de betreffende subthema s geen of zwakke signalen, matige signalen of sterke signalen zijn voor herhaling van huiselijk geweld. Vervolgens wordt nog een overzicht gegeven van de mate waarin de drie screeningsdelen als risicovol voor recidive van huiselijk geweld worden geclassificeerd. Tenslotte wordt naar aanleiding van de informatie van de V&A formulieren een overzicht gegeven van de aanwezigheid van eventuele psychopathologie, somatiek en verslaving(en) van zowel de uithuisgeplaatsten als de achterblijvers Sociaal demografische gegevens De sociaal demografische kenmerken van de achterblijvers en uithuisgeplaatsten staan in Tabel 2. In totaal zijn er in 2009 in Amsterdam 97 tijdelijke huisverboden opgelegd verspreid over 96 gezinnen. Het overgrote deel van de uithuisgeplaatsten was man, namelijk 95% (n=92). Van de achterblijvers was 90% vrouw (n=87). Ten tijde van het Tijdelijk Huisverbod was de gemiddelde leeftijd van de uithuisgeplaatsten 37,5 jaar (SD = 13.26). Van de achterblijvers was de gemiddelde leeftijd 39,5 jaar (SD = 12.34). De meeste huisverboden zijn opgelegd in stadsdeel Zuidoost (22%), gevolgd door de stadsdelen Noord (13%) en Geuzenveld-Slotermeer (12%). De overige stadsdelen kenden minder huisverboden, variërend van 8% in Bos en Lommer en Zeeburg tot 1% van de huisverboden in Slotervaart (zie ook Tabel 2). Wat betreft het geboorteland van zowel de uithuisgeplaatsten als de achterblijvers blijkt dat de grootste groep bestaat uit autochtone Nederlanders (36% van de uithuisgeplaatsten en 38% van de achterblijvers). De op één na grootste groep wordt gevormd door mensen die in Marokko zijn geboren (zowel 23% bij uithuisgeplaatsten als achterblijvers), gevolgd door mensen die in Suriname zijn geboren (9% en 14%) en mensen met Turkije als geboorteland (9% en 10%). 3% van de uithuisgeplaatsten is geboren op de Antillen (zie voor overige geboortelanden Tabel 2). In 67% van de huisverboden betrof het een gezin waarbij kinderen aanwezig waren. Van deze gezinnen varieerde het aantal kinderen dat in een gezin aanwezig was tussen de 1 en 6. Bij 32% van deze gezinnen waren één of meerdere kinderen bekend bij Bureau Jeugdzorg (BJZ). Bij 14% van deze gezinnen was een kind bekend bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvK). In 5% van deze gezinnen was er een gezinsvoogd en in 6% van de gezinnen hadden kinderen een ondertoezichtstelling (OTS) of was een andere kindbeschermingsmaatregel van kracht. 3% is verwezen naar het Mobiel Crisis Team. Huiselijk geweld speelde zich het meest af tussen partners / echtparen (67%). Geweld tussen partners / echtparen en naar kinderen leidde in 11% van de gevallen tot een huisverbod. In 13% van de gevallen betrof het geweld tussen zoon en ouder(s). De overige huisverboden zijn afgekondigd vanwege geweld tussen dochter en ouder(s) (4%) of broers / zussen onderling (3%). In één geval (1%) was er geweld gepleegd tussen partners en naar de (schoon)moeder. Bij 74% van de huisverboden werd er gelijktijdig met het Tijdelijk Huisverbod ook een strafrechtelijk traject in gang gezet ( samenloop ). 23

26 Tabel 2. Sociaal demografische kenmerken (gezin)systeem (n=96) Uithuisgeplaatsten (n=96) Achterblijvers (n=96) Leeftijd Gemiddelde (SD) 37.5 (13.26) 39.5 (12.34) Geslacht Aantal (%) Aantal (%) Man 92 (95%) 10 (10%) Vrouw 5 (5%) 87 (90%) Land van herkomst Aantal (%) Aantal (%) Nederland 36 (37%) 38 (39%) Marokko 22 (23%) 22 (23%) Suriname 9 (9%) 14 (14%) Turkije 9 (9%) 10 (10%) Nederlandse Antillen 3 (3%) 0 (0%) Europa (overig) en VS 4 (4%) 3 (3%) Afrika (overig) 9 (9%) 2 (2%) Azië (overig) 4 (4%) 2 (2%) Zuid-Amerika (overig) 1 (1%) 6 (6%) Samenloop met strafrecht Aantal (%) 72 (74%) Gezinnen met kinderen 65 (67%) Kinderen in zorg Kind bekend bij BJZ 21 (32%) Kind bekend bij RvK 9 (14%) Voogd 3 (5%) OTS / andere bescherming 4 (6%) Geweld tussen Echtpaar/partners 65 (67%) Echtpaar/partners en naar 11 (11%) (stief)kind(eren) Partners en naar 1 (1%) schoonmoeder Van zoon naar (beide) 13 (13%) ouders(s) Van dochter naar (beide) 3 (3%) ouders(s) Kinderen onderling 3 (3%) Van vader naar dochter 1 (1%) Stadsdeel Zuidoost 21 (22%) Noord 13 (13%) Geuzenveld Slotermeer 12 (12%) Bos & Lommer 8 (8%) Zeeburg 8 (8%) Oud Zuid 7 (7%) Oost Watergraafsmeer 6 (6%) Centrum 5 (5%) Baarsjes 4 (4%) Osdorp 4 (4%) Oud West 3 (3%) Westerpark 3 (3%) Zuideramstel 2 (2%) Slotervaart 1 (1%) Noten: SD = standaard deviatie; VS = Verenigde Staten; BJZ = Bureau Jeugdzorg; RvK = Raad voor de Kinderbescherming; OTS = Ondertoezichtstelling 24

27 3.1.2 Eerste screening RIHG: De (mogelijke) pleger van huiselijk geweld Tijdens de eerste screening in het RIHG is (door de HOvJ) gelet op de antecedenten van de pleger op basis van politieregistraties. Ook is de mate van aanspreekbaarheid beoordeeld en tevens is er gekeken naar eventuele riskante gewoontes, zoals het gebruik van alcohol en drugs. Van alle uithuisgeplaatsten had driekwart (74%) een registratie en mutatie in de politieregistraties in verband met geweld, 7% in verband met zeden, 14% in verband met wapens en 65% van de uithuisgeplaatsten was bekend bij de politie in verband met overige registraties en mutaties. In totaal had 90% van de uithuisgeplaatste (minimaal) één van de eerder genoemde registraties en mutaties. Met betrekking tot de mate van aanspreekbaarheid werd geconstateerd dat 3% van de uithuisgeplaatsten volledig in de war was. Twee procent van de uithuisgeplaatsten werd beoordeeld als apathisch of extreem afgesloten. Verder was ongeveer een derde (30%) gewelddadig of onhandelbaar en 1 op de 5 (20%) was extreem jaloers tegenover het slachtoffer. Negen procent van de uithuisgeplaatsten dreigde zichzelf iets aan te doen of zichzelf te verwonden. Van alle uithuisgeplaatsten werd bij 30% signalen die wijzen op verslaving of excessief gebruik van alcohol waargenomen. Signalen wijzend op verslaving of excessief gebruik van softdrugs werden bij 23% opgemerkt, en signalen wijzend op verslaving of excessief gebruik van harddrugs bij 12%. In totaal ging dit om de helft (50%) van de uithuisgeplaatsten. Van alle uithuisgeplaatsten was 17% onder behandeling (geweest) voor zijn of haar verslaving. Tijdens of net na het geweldsincident had 22% van de uithuisgeplaatsten fors gedronken en 12% had drugs gebruikt (of daar was een sterk vermoeden van)(zie ook Grafiek 1). Grafiek 1. Antecedenten, aanspreekbaarheid en riskante gewoonten van de uithuisgeplaatsten (%) 100% 90% 80% 70% Antecedenten uithuisgeplaatsten (mutaties en registraties) Mate van aanspreekbaarheid uithuisgeplaatsten Riskante gewoonten uithuisgeplaatsten: alcohol en drugs 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% overig wapens zeden geweld jaloers op slachtoffer apathisch, afgesloten nu fors gedronken hardrugs verslaving softdrugs verslaving alcohol verslaving in de war gewelddadig nu drugs gebruikt dreigen zich iets aan te doen behandeld voor verslaving Tweede screening: het verloop van het (gewelds)incident Met behulp van de tweede screening in het RIHG hebben de HOvJ s het verloop van het geweldsincident beoordeeld. Er is allereerst gelet op de vorm(en) van geweld die werd(en) toegepast. Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen de mate van bedreiging en psychisch-, lichamelijk- en seksueel geweld. Ook zijn de zwaarte van de intimidatie, de geweldsontwikkeling, de aanwezigheid van eventuele wapens en het gebruik daarvan beoordeeld. Hiernaast is tijdens deze screening de eventuele aanwezigheid van kinderen geregistreerd, evenals de geweldsverwachting voor de toekomst (zoals ervaren door het slachtoffer) en de mate waarin de uithuisgeplaatste het geweld zelf rechtvaardigde. Van alle huiselijk geweldsincidenten was er in 97% van de gevallen sprake van bedreiging, in 90% van de gevallen heeft er zich lichamelijk geweld voorgedaan, in 78% is er psychisch geweld gepleegd en in 11% heeft er seksueel geweld plaatsgevonden (Zie grafiek 2). 25

28 Grafiek 2. Voorkomen van bedreiging, psychisch, lichamelijk en seksueel geweld (%) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Bedreiging Lichamelijk geweld Psychisch geweld Seksueel geweld Het bedreigen van het slachtoffer door de (vermoedelijke) pleger van huiselijk geweld, bleek in 9 op de 10 gevallen (91%) om het toepassen van verbaal geweld te gaan. Bij 3 van de 4 gevallen (75%) is er gedreigd met fysiek geweld. In ruim een kwart (27%) van de incidenten is er gedreigd met een wapen en bij ruim 1 op de 3 incidenten (36%) is er gedreigd het slachtoffer te doden (Zie Grafiek 3). De meest voorkomende vorm van psychisch geweld bleek dreigen met geweld tegen kinderen en / of huisgenoten (44%) te zijn. Ook werd er psychisch geweld toegepast door het vernielen van (dierbare) eigendommen van het slachtoffer (39%). Vernedering van het slachtoffer, of het dwingen iets tegen de wil te doen kwam in 38% van de incidenten voor. In twee procent van de incidenten werd er gedreigd met geweld tegen huisdieren. Van de 97 incidenten werd in 84% lichamelijk geweld toegepast door te duwen, schoppen, stompen of haren te trekken. Bij 1 op de 5 gevallen (20%) was er sprake van zware kneuzingen, brandwonden of gebroken ledematen bij het slachtoffer. In 9% van de incidenten was er sprake van verwonding door een wapen en bij 13% heeft er verwurging plaatsgevonden. Seksueel geweld is ook voorgekomen. In 8% van de gevallen bleek er verkrachting of aanranding te hebben plaatsgevonden, bij 5% was er sprake van gedwongen seks of prostitutie. In geen van de incidenten is kindermisbruik geconstateerd. 26

29 Grafiek 3. Mate van bedreiging, psychisch, lichamelijk en seksueel geweld (%) 100% 90% 80% Dreiging (verbaal) Psychisch geweld Lichamelijk geweld Seksueel geweld 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Dreigen geweld kinderen / huisgenoten Dreigen met vernederen Dreigen vernielen spullen Kneuzingen, brandwonden, breuk arm/been Dreigen met doden Dreigen met wapen Verwurging Verwonden met wapen Dreigen met fysiek geweld Dreigen geweld huisdieren Duwen, schoppen, stompen Verkrachting of aanranding Verbaal (schelden, schreeuwen) (vermoeden van) Kindermisbruik Gedwongen seks of prostitutie In ongeveer de helft (51%) van de incidenten was het geweld willekeurig en zonder aanleiding. Bij ongeveer 2 op de 3 gevallen (63%) was er sprake van (een dreiging van) plotselinge, extreme uitbarstingen van geweld. Verder is er bij 1 op de 4 gevallen (26%) zwaar fysiek letsel toegebracht en in 37% van de incidenten was het slachtoffer totaal niet weerbaar. De geweldsontwikkeling is ook beoordeeld. Hiervan bleek dat in iets meer dan de helft (55%) van de gevallen de zwaarte van het geweld de laatste jaren was toegenomen en dat in tweederde (66%) de frequentie van het geweld was toegenomen (zie Grafiek 4). Grafiek 4. Zwaarte van de intimidatie en geweldsontwikkeling (%) 100% 90% Zwaarte van de intimidatie Geweldsontwikkeling 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Plotselinge extreme uitbarsting geweld Geweld willekeurig / geen aanleiding Zwaar fysiek geweld Slachtoffer niet weerbaar Frequentie geweld neemt toe Zwaarte geweld neemt toe 27

30 In drie gevallen bezat de (vermoedelijke) pleger een vuurwapen (3%). Een persoon had hier ook daadwerkelijk een wapenvergunning voor (1%). In 20% van de incidenten is een slag-, steek-, of (nep)vuurwapen gebruikt. Bij een derde (32%) van de incidenten werden toevallige wapens gebruikt (servies, asbak, etc.). Met betrekking tot het gevaarsniveau van het wapengebruik werd bij ongeveer 1 op de 3 (32%) incidenten geregistreerd dat er met een wapen gedreigd was. In 12% van de incidenten was er met een wapen gegooid. In 14% van de incidenten werd het slachtoffer verwond met een (toevallig) wapen en bij 4% was er sprake van bewuste verwonding van het slachtoffer (zie Grafiek 5). Grafiek 5. Wapens en gevaarsniveau wapengebruik (%) 100% 90% Wapens Gevaarsniveau wapengebruik 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Gebruik slag- steek- of (nep)vuurwapen Toevallige wapens gebruikt Wapenvergunning Vuurwapen bezit Gooien met wapen Dreigen met wapen Bewuste verwonding slachtoffer Slachtoffer verwonden met wapen Bij 65 van de 97 opgelegde huisverboden waren er kinderen in het gezin (67%). Van deze huisverboden bleek dat bij 82% kinderen getuige waren van het geweld. In 1 op de 3 (32%) gevallen waren kinderen apathisch, huilerig of schrikachtig. Bij 26% van de incidenten bleek er geweld gepleegd te zijn tegen de kinderen, en in 8% van de gevallen zijn er kinderen lichamelijk gewond geraakt. In 6% van de incidenten was er sprake van een al bestaande ondertoezichtstelling of een andere kinderbeschermingsmaatregel (zie Grafiek 6). 28

31 Grafiek 6. Aanwezigheid van kinderen (%) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Kinderen getuige van geweld Kinderen apathisch, huilerig Kinderen gewond Geweld gepleegd tegen kinderen OTS / kindbeschermingsmaatregel Bij vrijwel alle incidenten (96%) was er sprake van vrees bij de achterblijver voor toekomstig geweld. De HOvJ s hebben ook een inschatting gemaakt van de mate waarin de (vermoedelijke) pleger van het huiselijk geweld dit geweld zelf achteraf rechtvaardigde. Bij ruim 2 op de 5 (41%) incidenten toonde de (vermoedelijke) pleger berouw, maar verschuilde hij of zij zich achter externe oorzaken. 63% van de uithuisgeplaatsten ontkende het geweld of minimaliseerde dit en 29% van de (vermoedelijke) plegers rechtvaardigde het geweld of gaf aan het geweld normaal te vinden (zie Grafiek 7). 91% van de uithuisgeplaatsten toonde één van deze drie vormen van rechtvaardiging achteraf. Grafiek 7. Geweldsverwachting en rechtvaardiging achteraf (%) 100% 90% Geweldsverwachting achterblijver Rechtvaardiging achteraf uithuisgeplaatste 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% vrees toekomstig geweld Berouw maar externaliseren Ontkennen / minimaliseren Rechtvaardigen 29

32 3.1.4 Derde screening: de (gezins)achtergronden De derde screening in het RIHG bestond uit het identificeren van de spanningen die in het gezin aanwezig waren. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen spanning door werkgerelateerde problemen, spanning door financiële problemen en spanning door familie- en relatieproblemen. Ook is de mate van sociale isolatie beoordeeld, waarbij onderscheid is gemaakt tussen sociaal isolement door het hebben van een beperkte vriendenkring, door (scheefgegroeide) rollenpatronen en door de mate van onaangepastheid van het gezin. Van het totaal aantal huisverboden bleek er in 37% sprake (geweest) te zijn van spanning veroorzaakt door (langdurige) werkloosheid. In 9% was er sprake van ontslag of een dreiging hiervan bij de uithuisgeplaatste of de achterblijver. In 14% was er spanning in het gezin door problemen rondom een WIA of WW uitkering en in 12% waren er bij de uithuisgeplaatste en/of de achterblijver spanningen op het werk aanwezig. In totaal was er in 59% van de gevallen sprake van problemen rondom werk. In 41% van de gevallen waren er problemen door het hebben van veel schulden, 39% van de gezinnen gaf aan financieel niet rond te kunnen komen en in 7% bestond er een vermoeden van een gokprobleem. In totaal was er in 59% van de gevallen sprake van één of meerdere vormen van bovengenoemde financiële problemen. Van de 65 huisverboden met kinderen in het gezin, waren bij 14% van deze gezinnen problemen met kinderen uit een eerdere relatie aanwezig. In ongeveer 1 op de 5 (19%) gezinnen met kinderen bestond er onenigheid over de opvoeding. In 9% van deze gezinnen waren er gedragsproblemen bij kinderen. In 7% van alle huisverboden was er spanning door het niet accepteren van een zwangerschap. Andere spanningsbronnen waren lopende echtscheidingsprocedures (17%), overige relatieproblemen (56%) 5 en problemen rondom een verblijfsvergunning (4%)(zie Grafiek 8). Grafiek 8. Spanningen door werk, financiën en familie- en relatieproblemen (%) 100% 90% 80% 70% Spanning door werkgerelateerde problemen Spanning door financiële problemen Spanning door familie- en relatieproblemen 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Ontslag (dreiging) Spanning op werk Niet rond komen Veel schulden Gokprobleem Niet accepteren zwangerschap Problemen verblijfsvergunning Gedragsproblemen kinderen Problemen met WIA / WW (langdurige) werkloosheid Overige relatieproblemen Echtscheidingsprocedure Onenigheid opvoeding Kinderen vorige relatie 5 In totaal had 59% echtscheidingsproblemen en/of overige relatieproblemen. 30

33 Van de gezinnen waar een huisverbod is opgelegd bleek verder dat bij 12% sociale contacten strikt beperkt (binnen eigen cultuur of geloof) waren en dat bij 16% de contacten met de buitenwereld alleen via de uithuisgeplaatste plaatsvonden. In 23% van de gevallen werd de achterblijver contact met vrienden of bekenden verboden. Bij 14% van de gezinnen bleek dat de uithuisgeplaatste de financiën controleerde (of bijvoorbeeld het paspoort). Bij ongeveer 1 op de 5 (22%) had de achterblijver geen zeggenschap buitenshuis en in ruim 1 op de 10 (11%) gevallen mocht de achterblijver niet of amper buitenkomen. In 44% van de gevallen was er sprake van één of meer van de voorgaande vormen van sociaal isolement. Van alle gezinnen waar een huisverbod is afgekondigd bleek er in 1% van de gevallen geen contact gemaakt te kunnen worden met het gezin. Bij 12% werden geschillen met anderen door middel van ruzie of geweld opgelost. Tweederde (66%) van de gezinnen had te kampen met veel ruzie binnen het gezin. Van de achterblijvers had 9% antecedenten die bij de politie bekend waren. Van de overige gezinsleden was nog eens 11% bekend bij de politie. In 4% van de gevallen was er een sociaal isolement ontstaan door excessief middelengebruik of een verslaving (zie Grafiek 9). Grafiek % 90% 80% 70% Sociaal isolement door beperkte vriendenkring, rollenpatroon en onaangepast gezin (%) Sociaal isolement door beperkte vriendenkring Sociaal isolement door rollenpatroon Sociaal isolement door onaangepast gezin 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Verbod contact met vrienden Contact buitenwereld via pleger Slachtoffer geen zeggenschap Isolement door verslaving Antecedenten gezinsleden Geen contact met gezin Antecedenten slachtoffer Slachtoffer niet naar buiten Pleger controleert financiën Ruzie anderen opgelost met geweld Contacten beperkt Ruzie binnen gezin Signalen voor recidive huiselijk geweld ingedeeld naar geen of zwak, matig en sterk Alle in tot en met beschreven subthema s zijn door de HOvJ s beoordeeld als geen of een zwak signaal, een matig signaal of een sterk signaal voor herhaling van het huiselijk geweld. Grafiek 10 geeft een overzicht van de twintig subthema s. De opvallendste resultaten van deze beoordelingen zijn dat de mate van bedreiging in 79% van de gevallen ernstig is bevonden, alsmede de geweldsverwachting voor de toekomst (inschatting van de achterblijver) (82%). In bijna 60% van de gezinnen waar een huisverbod is afgekondigd oordeelden de HOvJ s dat eerdere antecedenten en mutaties in de politieregistraties een sterk signaal voor recidive vormden. In 49% van de gevallen was het lichamelijk geweld zodanig dat er door de HOvJ een sterk signaal voor herhaling in werd gezien. Met betrekking tot psychisch geweld geldt dit voor 45% van de gevallen. De zwaarte van de intimidatie werd in 53% van de gevallen als een sterk signaal voor herhaling van het huiselijk geweld beoordeeld, de geweldsontwikkeling (in zwaarte en frequentie) in 49% van de gevallen. Het achteraf rechtvaardigen van het geweld door de uithuisgeplaatsten leidde bij 48% van de incidenten tot een sterk signaal beoordeling. In slechts 7% van de gevallen werd er een sterk signaal afgegeven met betrekking tot seksueel geweld. 31

34 Grafiek % 90% Signalen voor recidive huiselijk geweld per subthema ingedeeld naar geen of zwak, matig en sterk (%) geen/zwak signaal matig signaal sterk signaal 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Sociaal isolement gezin Sociaal isolement rollen Sociaal isolement vrienden Spanning door familieproblemen Spanning door geld Spanning door werk Rechtvaardiging achteraf Geweldsverwachting Aanwezigheid kinderen Gevaarsniveau wapens Wapens Geweldsontwikkeling Zwaarte intimidatie Seksueel geweld Lichamelijk geweld Psychisch geweld Bedreiging Riskante gewoontes Aanspreekbaarheid Antecedenten Risico-inschatting per screeningsdeel van het RIHG Naast een indeling per subthema is er ook per screeningsdeel door de HOvJ s een inschatting gemaakt naar hoog risico, risicovol en geen of laag risico (zie Grafiek 11). Aan de hand van de eerste screening (kenmerken van de uithuisgeplaatste) is bij 1 op de 3 incidenten een hoog risico ingeschat (33%). Ongeveer een kwart (27%) van de incidenten werd risicovol bevonden en in 40% van de gevallen werd geoordeeld dat er geen of laag risico was. Aan de hand van de tweede screening (het verloop van het geweldsincident) zijn vrijwel alle huiselijk geweldsincidenten (97%) als hoog risicovol beoordeeld. 2% van de incidenten werd hierop risicovol bevonden en in slechts 1% van de gevallen werd er geen of een laag risico geconstateerd. Aan de hand van de derde screening (de (gezins) achtergronden) werd er in 31% van de huiselijk geweldsincidenten een hoog risico ingeschat. Bij 25% werd een risico geconstateerd en in 44% van de gevallen constateerde de HOvJ s geen of een laag risico. 32

35 Grafiek 11. Risico-inschatting per screeningsdeel van het RIHG (%) 100% 90% 80% geen/laag risico risico hoog risico 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1e screening (pleger) 2e screening (verloop van incident) 3e screening ((gezins)achtergronden) Screeningsinformatie met betrekking tot verslaving, somatiek en psychopathologie De screeningsinformatie van Vangnet & Advies laat zien dat er bij ongeveer de helft van de uithuisgeplaatsten sprake lijkt te zijn van verslaving (52%). Dit is gelijk aan de informatie uit het RIHG met betrekking tot verslaving. Bij een derde van de uithuisgeplaatsten lijkt sprake te zijn van somatiek (34%)(o.a. diabetes, hartproblemen) en bij de helft lijkt sprake van psychopathologie (50%)(o.a. ADHD, persoonlijkheidsproblematiek, depressie)(zie Grafiek 12). Bij de achterblijvers komt uit de screening naar voren dat er bij 27% sprake lijkt te zijn van verslaving, bij 14% lijkt sprake te zijn van somatiek (o.a. diabetes, migraine) en bij 19% lijkt sprake van psychopathologie (o.a. depressie, borderline-persoonlijkheidsstoornis). 33

36 Grafiek % 90% Aanwezigheid van psychopathologie, somatiek en verslaving op basis van screening V&A (%) uithuisgeplaatsten achterblijvers 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% psychopathologie somatiek verslaving Samengevat Op basis van de screening door politie en V&A kan worden gezegd dat er veel variatie bestaat tussen de huisverbodcasussen met betrekking tot de kenmerken van de betrokkenen, het geweldsincident en de gezinsachtergronden. Wel speelt in tweederde van deze casussen het geweld zich af tussen partners / echtgenoten. Geweld van een meerderjarig kind naar zijn of haar ouder(s) kwam bij één op de zes huisverboden voor. De meeste uithuisgeplaatsten zijn man en de achterblijvers vrouw. In ongeveer tweederde van de casussen speelde het geweld zich af in gezinnen met kinderen. Een groot aantal uithuisgeplaatsten is eerder bekend bij de Politie, met name met betrekking tot antecedenten op het gebied van geweld. In de helft van de gevallen was er sprake van middelengebruik door de uithuisgeplaatste. Op basis van het huiselijk geweld zelf schat de HOvJ in bijna alle gevallen in dat er een hoog risico is op herhaling. Bedreiging, lichamelijk geweld (met name duwen, schoppen, stompen en haren trekken) en psychisch geweld worden het meest geconstateerd. In ongeveer de helft van de gevallen doet het geweld zich zonder directe aanleiding voor. Bij de meerderheid van de huisverboden is het geweld gedurende het laatste jaar zwaarder en / of frequenter geworden en angst voor toekomstig geweld was bij vrijwel alle achterblijvers aanwezig. Negen op de tien uithuisgeplaatsten blijkt verder het geweld op één of andere manier te rechtvaardigen. De gezinnen worden gekenmerkt door het hebben van meerdere problemen, zoals problemen met betrekking tot: werk (zes op de tien), financiën (zes op de tien), relatieproblemen (zes op de tien), ruzie binnen het gezin (tweederde), en sociaal isolement door rollenpatronen en nauwelijks contact met vrienden (ruim vier op de tien). 34

37 3.2 Profielen Op basis van de items uit het RIHG, aangevuld met enkele items uit de V&A formulieren, is gekeken of er binnen de groep huisverboden in 2009 profielen te onderscheiden zijn en zo ja, welke profielen dit zijn. Hierbij is gekeken naar profielen binnen de gehele onderzoeksgroep, binnen de groep waarbij het huiselijk geweld zich afspeelde tussen partners en de groep waarbij het huiselijk geweld zich afspeelde van kind naar de ouder(s). Bij deze drie groepen is ook gekeken of er binnen de drie delen die het RIHG onderscheidt profielen te onderscheiden zijn Resultaten De MCA analyses laten zien dat er voor alle uitgevoerde analyses steeds een beperkt aantal kenmerken is met een hoge discriminatiewaarde. Dat wil zeggen dat op basis van de meeste kenmerken weinig onderscheid kan worden gemaakt tussen bepaalde groepen. De meeste kenmerken liggen dan ook dicht rond de oorsprong (zie voor een voorbeeld bijlage 2). Deze kenmerken zijn daarom niet meegenomen in de beschrijving van de verschillende profielen, zij onderscheiden de verschillende groepen immers onvoldoende Alle variabelen alle casussen Als alle variabelen worden meegenomen en ook alle casussen kunnen er twee profielen worden onderscheiden (zie Tabel 3). Echter, slechts een klein percentage van de casussen past binnen deze profielen. Profiel 1 omvat 10% van de casussen. 9% valt in Profiel 2. Het overgrote deel van de casussen, namelijk 81%, past niet binnen deze profielen. Dus de meeste casussen hebben unieke combinaties van variabelen Tabel 3. Profielen op basis van alle variabelen over alle casussen Profiel 1 Profiel 2 - Slachtoffer er direct mee verwonden (direct fysiek contact) - Contacten met buitenwereld alleen via pleger huiselijk geweld - Kind Bekend bij R.v.K. - Contacten strikt beperken (binnen eigen cultuur / geloof) - Psychopathologie achterblijver - Verbieden van contact met vrienden of bekenden - Verslaving achterblijver - Slachtoffer mag niet/amper buiten komen - Mutaties i.v.m. zeden - Slachtoffer heeft geen zeggenschap binnenshuis - Mutaties wapengerelateerd - Pleger controleert financiën (of paspoort) - Verwonden met wapen - Onenigheid over de opvoeding van kinderen - Signalen wijzend op het gebruik van harddrugs Noten: R.v.K. = Raad voor de Kinderbescherming - Geweld gepleegd tegen kinderen (alle vormen) - Kinderen gewond - Verkrachting of aanranding Pleger alle casussen Binnen de categorie pleger van huiselijk geweld zijn, wanneer alle casussen in de analyse worden betrokken, twee profielen te onderscheiden (zie Tabel 4). Binnen Profiel 1 valt 9% van de casussen, binnen Profiel 2 is dit 7%. 84% van de casussen past dus niet in deze profielen. 35

38 Tabel 4. Profielen pleger van huiselijk geweld op basis van alle casussen Profiel 1 Profiel 2 - Op het moment drugs gebruikt - Op het moment fors gedronken - Signalen wijzend op excessief gebruik softdrugs - Signalen wijzend op excessief gebruik alcohol - Dreigementen zichzelf wat aan te doen of te verwonden - Onder behandeling (geweest) voor verslaving - Gewelddadig, onhandelbaar, niet te corrigeren - Volledig in de war - Registraties (HKS) en mutaties wapengerelateerd Noten: HKS = Herkenningsdienstsysteem (registratiesysteem Politie) Verloop geweldsincident alle casussen Binnen de categorie verloop van het geweldsincident zijn, wanneer alle casussen in de analyse worden betrokken, twee profielen te onderscheiden (zie Tabel 5). Binnen Profiel 1 valt 7% van de casussen, binnen Profiel 2 is dat 11%. 82% past niet in deze profielen. Tabel 5. Profielen verloop geweldsincident op basis van alle casussen Profiel 1 Profiel 2 - Verwonden met wapen - Zware kneuzingen, brandwonden, gebroken ledematen - Slachtoffer er direct mee verwonden - Zwaar fysiek letsel (direct fysiek contact) - Gebruik van slagwapen, steekwapen of (nep)vuurwapen - Gebruik van toevallige wapens (servies, asbak) - Dreigen met wapen - Ermee (wapen) gooien van een afstand - Ermee (wapen) dreigen - Verkrachting of aanranding - Bewuste verwonding slachtoffer - Geweld tegen huisdieren Gezinsachtergronden alle casussen Wanneer alle casussen betrokken worden in een analyse met betrekking tot de gezinsachtergronden komen twee profielen naar voren (Zie Tabel 6). Profiel 1 omvat 16% van de casussen, Profiel 2 13%. Dit betekent dat 71% van de casussen dus niet binnen deze profielen past. 36

39 Tabel 6. Profielen gezinsachtergronden op basis van alle casussen Profiel 1 Profiel 2 - Sociaal isolement door excessief middelengebruik/verslaving - Er is geen contact te maken met het gezin - Kind bekend bij R.v.K. - Contacten strikt beperken (binnen eigen cultuur / geloof) - Voogd - Contacten met buitenwereld alleen via pleger huiselijk geweld - Kind bekend bij B.J.A. - Verbieden van contact met vrienden of bekenden - Psychopathologie achterblijver - Pleger controleert financiën (of paspoort) - Verslaving achterblijver - Slachtoffer heeft geen zeggenschap binnenshuis - Problemen rondom WIA of WW uitkering - Slachtoffer mag niet/amper buiten komen - Problemen rondom verblijfsvergunning - Onenigheid over de opvoeding van kinderen - (Langdurige) werkloosheid - Financieel niet rond kunnen komen - Antecedenten andere gezinsleden Noten: R.v.K. = Raad voor de Kinderbescherming; B.J.A. = Bureau Jeugdzorg Amsterdam en agglomeratie; WIA = Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (voorheen WAO) Partnergeweld Onderstaande resultaten hebben betrekking op 74 casussen Alle variabelen voor groep partnergeweld Als alle variabelen worden meegenomen dan zijn er, bij de casussen waarbij het geweld zich tussen de partners heeft afgespeeld, drie profielen te onderscheiden (zie Tabel 7). Profiel 1 en Profiel 3 omvatten beide 12% van de casussen. Profiel 2 bevat 7% van de casussen partnergeweld. 69% van de casussen valt niet binnen een van deze profielen. 37

40 Tabel 7. Profielen voor partnergeweld op basis van alle variabelen Profiel 1 Profiel 2 Profiel 3 - Verslaving achterblijver - Gebruik van slagwapen, steekwapen of (nep)vuurwapen - Contacten met buitenwereld alleen via pleger huiselijk geweld - Psychopathologie - Zwaar fysiek letsel - Pleger controleert achterblijver - Signalen wijzend op excessief gebruik hard drugs - Op het moment drugs gebruikt - Registraties (HKS) en mutaties wapengerelateerd - Problemen rondom verblijfsvergunning - Kinderen getuige van geweld - Dreigementen zichzelf wat aan te doen of te verwonden financiën (of paspoort) - Volledig in de war - Dreigen met wapen - Geweld gepleegd tegen kinderen (alle vormen) - Ermee (wapen) dreigen - Slachtoffer heeft geen zeggenschap binnenshuis - OTS en / of andere kinderbeschermings maatregel - Slachtoffer is totaal niet weerbaar - Onenigheid over de opvoeding van kinderen - Verbieden van contact met vrienden of bekenden - Verwonden met wapen - Kind bekend bij B.J.A. - Contacten strikt beperken (binnen eigen cultuur / geloof) - Lopende echtscheidingsprocedure - Bewuste verwonding slachtoffer Noten: HKS = Herkenningsdienstsysteem (registratiesysteem Politie); OTS = Ondertoezichtstelling; B.J.A. = Bureau Jeugdzorg Amsterdam en agglomeratie Pleger partnergeweld Binnen de categorie pleger van huiselijk geweld zijn 2 profielen te onderscheiden (zie Tabel 8). Deze profielen zijn van toepassing op respectievelijk 16% (Profiel 1) en 15% (Profiel 2) van de casussen. 69% van de casussen met betrekking tot partnergeweld valt dus niet in deze profielen. Tabel 8. Profielen van pleger bij partnergeweld Profiel 1 Profiel 2 - Volledig in de war - Op het moment fors gedronken - Dreigementen zichzelf wat aan te doen of te verwonden - Onder behandeling (geweest) voor verslaving - Op het moment drugs gebruikt - Signalen wijzend op excessief gebruik alcohol - Registraties (HKS) en mutaties wapengerelateerd - Gewelddadig, onhandelbaar, niet te corrigeren Noten: HKS = Herkenningsdienstsysteem (registratiesysteem Politie) 38

41 Verloop geweldsincident partnergeweld Binnen de categorie verloop van het geweldsincident zijn twee profielen te onderscheiden (zie Tabel 9). Binnen Profiel 1 valt 12% van de partnergeweld casussen. Bij Profiel 2 is dit 8%. 80% van de casussen partnergeweld valt dus niet binnen dit profiel. Tabel 9. Profiel van verloop geweldsincident bij partnergeweld Profiel 1 Profiel 2 - Verwonden met wapen - Bewuste verwonding slachtoffer - Slachtoffer er direct mee verwonden - Zwaar fysiek letsel direct fysiek contact) - Gebruik van slagwapen, - Verkrachting of aanranding steekwapen of (nep)vuurwapen - Dreigen met wapen - Gebruik van toevallige wapens (servies, asbak) - Ermee (wapen) dreigen - Ermee gooien van een afstand - Slachtoffer is totaal niet weerbaar - Zware kneuzingen, brandwonden, gebroken ledematen Gezinsachtergronden partnergeweld Er zijn twee profielen te onderscheiden met betrekking tot de gezinsachtergronden bij partnergeweld (zie Tabel 10). 18% van de partnergeweld casussen past in Profiel 1, 20% in Profiel 2. 62% van de casussen partnergeweld past niet in deze profielen. Tabel 10. Profielen gezinsachtergronden partnergeweld Profiel 1 Profiel 2 - Antecedenten andere gezinsleden - Vermoeden van een gokprobleem - Er is geen contact te maken met - Recent ontslag / dreiging ontslag het gezin - Slachtoffer mag niet/amper buiten - Financieel niet rond kunnen komen komen - Contacten strikt beperken (binnen - Veel schulden eigen cultuur / geloof) - Contacten met buitenwereld alleen - Psychopathologie achterblijver via pleger huiselijk geweld - Pleger controleert financiën (of - Somatiek achterblijver paspoort) - Verbieden van contact met - Verslaving achterblijver vrienden of bekenden - Slachtoffer heeft geen - Antecedenten slachtoffer zeggenschap binnenshuis - Onenigheid over de opvoeding van kinderen 39

42 3.2.3 Kind ouder geweld Onderstaande resultaten hebben betrekking op 16 casussen Alle variabelen groep geweld naar ouders Als alle variabelen worden meegenomen voor de casussen waarbij geweld plaats heeft tussen een meerderjarig kind en zijn of haar ouder(s), dan zijn er drie profielen te onderscheiden (zie Tabel 11). De drie profielen passen op 57% van de casussen van kind - ouder geweld: Profiel 1 op 19%, Profiel 2 op 13% en Profiel 3 op 25%. 43% valt niet binnen een van deze profielen. Tabel 11. Profielen geweld kind naar ouders alle variabelen Profiel 1 Profiel 2 Profiel 3 - Dreigen met wapen - Verslaving achterblijver - Voogd - Extreem jaloers tegenover slachtoffer - Sociaal isolement door excessief middelen- - Antecedenten andere gezinsleden gebruik /verslaving - Gebruik van toevallige - Problemen rondom - Antecedenten wapens (servies, asbak) - Kinderen apathisch, huilerig, schrikachtig - Lopende echtscheidingsprocedure WIA of WW uitkering - Verbaal (schelden, schreeuwen) - Ermee (wapen) dreigen - Slachtoffer vreest geen toekomstig geweld Noten: WIA = Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (voorheen WAO) slachtoffer - Onder behandeling geweest voor verslaving - Geen verwurging - Contacten met buitenwereld alleen via pleger huiselijk geweld - Geen dreigen met fysiek geweld - Dreigementen zichzelf wat aan te doen of te verwonden - Geschillen met anderen worden door ruzie /geweld opgelost - Geen dreiging van plotselinge, extreme uitbarsting van geweld - Volledig in de war - Op het moment fors gedronken - Binnen het gezin is er niet veel ruzie - Zwaar fysiek letsel Pleger geweld naar ouder Binnen de categorie pleger van huiselijk geweld zijn drie profielen te onderscheiden (Tabel 12). Deze profielen zijn van toepassing op respectievelijk 13% (Profiel 1), 13% (Profiel 2) en 25% (Profiel 3) van de casussen. 49% past niet in een van deze profielen. 40

43 Tabel 12. Profielen van pleger bij geweld naar ouder Profiel 1 Profiel 2 Profiel 3 - Op het moment fors gedronken - Op het moment drugs gebruikt - Registraties (HKS) en mutaties - Signalen wijzend op excessief gebruik alcohol - Geen psychopathologie uithuisgeplaatste Noten: HKS = Herkenningsdienstsysteem (registratiesysteem Politie) wapengerelateerd - Geen signalen wijzend op excessief gebruik soft drugs - Dreigementen zichzelf wat aan te doen of te verwonden - Extreem jaloers tegenover slachtoffer - Registraties (HKS) en mutaties geweld Verloop geweldsincident geweld naar ouder Binnen de categorie verloop van het geweldsincident zijn drie profielen te onderscheiden (zie Tabel 13). In alle drie de profielen valt 19% van de casussen. Dit betekent dat 43% niet in een van deze profielen past. Tabel 13. Profielen van verloop geweldsincident bij geweld naar ouder Profiel 1 Profiel 2 Profiel 3 - Geen dreigen met fysiek geweld - Kinderen apathisch, huilerig, - Ontkennen / minimaliseren van - Geen dreiging van plotselinge, extreme uitbarsting van geweld - Zwaar fysiek letsel - Gebruik van toevallige wapens (servies, asbak) - Ermee (wapen) dreigen schrikachtig het geweld - Dreigen met wapen - Geen verbaal (schelden,schreeuwen) Gezinsachtergronden geweld tegen ouders Er zijn drie profielen te onderscheiden met betrekking tot de gezinsachtergronden bij geweld tegen ouders (zie Tabel 14). De drie profielen omvatten respectievelijk 13% (profiel 1), 13% (profiel 2) en 19% (profiel 3) van de geweldscasussen. 55% valt dus niet in een van deze drie profielen. 41

44 Tabel 14. Profielen gezinsachtergronden geweld tegen ouders Profiel 1 Profiel 2 Profiel 3 - Kind Bekend bij R.v.K. - Antecedenten andere - Voogd gezinsleden - Verslaving achterblijver - Antecedenten - Somatiek achterblijver slachtoffer - Sociaal isolement door excessief middelengebruik/ verslaving - Slachtoffer heeft geen zeggenschap binnenshuis - Contacten met buitenwereld alleen via pleger huiselijk geweld - Veel schulden - Geschillen met anderen worden door ruzie/ geweld opgelost - Problemen rondom WIA of WW uitkering - Lopende echtscheidingsprocedure - Financieel wel rond kunnen komen Noten: R.v.K. = Raad voor de kinderbescherming; WIA = Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (voorheen WAO) Samengevat De Tijdelijk Huisverbodcasussen blijken zodanig van elkaar te verschillen dat het nauwelijks mogelijk is om profielen te onderscheiden die grotere groepen omvatten. De profielen die onderscheiden worden dekken relatief kleine groepen. Deze groepen worden iets groter als er apart gekeken wordt naar geweld tussen partners en naar geweld van kind naar ouder(s) en naar specifieke aspecten van de casussen (pleger, kenmerken incident, gezinsachtergronden). Echter, dan nog valt een groot deel buiten de profielen. Op basis van het bovenstaande zou heel voorzichtig kunnen worden gezegd dat een deel van de huisverboden binnen twee groepen valt. Een groep die gekenmerkt wordt door een dominerende, controlerende uithuisgeplaatste, waarbij de rest van het gezin zich in een sociaal isolement bevindt: de achterblijver wordt veelal onderdrukt, wordt beperkt in sociaal contact (geen vrienden, niet naar buiten, binnen eigen cultuur), heeft beperkte toegang tot financiële middelen en er is vaak onenigheid over de opvoeding. In sommige gevallen is er ook sprake van seksueel geweld. De andere groep wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van psychosociale problematiek (psychopathologie, verslaving). Financiële problemen, schulden, niet rond kunnen komen en problemen op het werk komen hier ook voor. Mogelijk ligt de psychosociale problematiek hier aan ten grondslag. Ook lijken hier zwaardere vormen van geweld te worden toegepast, al dan niet door en / of met gebruik van wapens. Op het moment van het incident is de (vermoedelijke) dader vaker in de war, niet aanspreekbaar of gewelddadig naar de politie. Ook lijken kinderen relatief vaak direct slachtoffer te zijn van het huiselijk geweld. 42

45 3.3 In zorg komen In onderstaande paragrafen wordt besproken in hoeverre de achterblijver en uithuisgeplaatste contact hebben met de hulpverlening (SHG / Inforsa) tijdens het Tijdelijk Huisverbod, in hoeverre en naar welke zorginstanties zij (en hun eventuele kinderen) werden doorverwezen na afloop van het Tijdelijk Huisverbod en in welke mate zij ten tijde van de follow-up nog in zorg zijn. Deze gegevens zijn afkomstig uit het registratiesysteem van het ZCP Tijdens het Tijdelijk Huisverbod Het SHG heeft binnen 24 uur contact met de achterblijvers. Inforsa schat dat zij gemiddeld vijf dagen na oplegging van het Tijdelijk Huisverbod een intakegesprek hebben met de uithuisgeplaatsten. Hier zijn geen exacte gegevens over beschikbaar. Het SHG heeft met vrijwel alle achterblijvers (99%) contact gehad tijdens het Tijdelijk Huisverbod. Inforsa schat dat circa 20% van de uithuisgeplaatsten na de eerste uitnodiging niet op de intake verschijnt. Na extra pogingen om de uithuisgeplaatsten te traceren is een deel hiervan alsnog gezien bij Inforsa voor de intake. Uiteindelijk heeft er bij 13% (13 personen) van de uithuisgeplaatsten geen intake bij Inforsa plaats gevonden. Bij 69 huisverboden heeft een systeemgesprek plaatsgevonden. Dit gaat om 71% (zie ook Grafiek 13). Grafiek 13. Contact met hulpverlening tijdens Tijdelijk Huisverbod (%) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% uithuisgeplaatsten systeemgesprek achterblijvers Na afloop van het Tijdelijk Huisverbod Van de achterblijvers wilde 20% geen verdere hulp (n=19). Redenen hiervoor waren ondermeer dat verdere hulp niet nodig was, dat men geen hulp wilde of omdat men uit elkaar wilde gaan. 80% van de achterblijvers is dus wel doorverwezen naar hulpverleningsinstanties (n=78). Van de uithuisgeplaatsten wilde 40% geen hulp of zat ten tijde van het Tijdelijk Huisverbod nog in detentie (n=38). 60% is dus wel doorverwezen naar de hulpverlening (n=55). Bij 88% van de gezinnen met kinderen worden kinderen doorverwezen naar de hulpverlening (n=57). Een aantal achterblijvers, uithuisgeplaatsten en kinderen is ten tijde van het Tijdelijk Huisverbod al in zorg (hier zijn geen verdere gegevens over beschikbaar voor dit onderzoek). De achterblijvers en uithuisgeplaatsten worden naar verschillende soorten organisaties verwezen (zie Grafiek 14). 43

46 Grafiek 14. Aantal verwijzingen van achterblijvers en uithuisgeplaatsten naar soort instanties Achterblijvers Uithuisgeplaatsten Aantal GGZ-geen verslavingszorg Opvang Advocaat GGZ-Verslavingszorg SHG MADI Overig De meeste achterblijvers worden verwezen naar het SHG. Binnen het SHG wordt verwezen naar verschillende trajecten, zoals begeleid uit elkaar, weerbaarheid, relatiegesprekken. 25 Achterblijvers werden doorverwezen naar de GGZ. Het merendeel naar het Centrum voor Relatietherapie (Arkin; 19 personen), maar ook naar i-psy, PsyQ, Molemanns Mental Health Clinics en een andere psycholoog. 23 achterblijvers werden doorverwezen naar verschillende takken van Maatschappelijke Dienstverleningsorganisaties (o.a. bij Doras, Dynamo), zoals het Algemeen Maatschappelijk Werk, Sociaal Raadslieden en de Schuldhulpverlening. Zeven achterblijvers zijn (eventueel samen met hun kinderen) verwezen naar de opvang, vijf achterblijvers naar een advocaat en 3 achterblijvers zijn doorverwezen naar Jellinek/GGZ-verslavingszorg. De overige verwijzingen betroffen verwijzingen naar Voorzorg (GGD), Poli (GGD), thuiszorg, reclassering, opvoedingsondersteuning (project Bloem), William Schrikker Groep, MEE, Aware, De Vonk (maatjesproject voedselbank) en hulp bij omgangsregeling kind. 50 Uithuisgeplaatsten zijn verwezen naar de GGZ. Het merendeel naar het Centrum voor Relatietherapie (Arkin, 17 personen), maar ook naar AMC de Meren, Inforsa, GGZ ingeest en De Waag. Negen uithuisgeplaatsten zijn doorverwezen naar verschillende takken van Maatschappelijke Dienstverleningsorganisaties (o.a. bij Doras) voor onder andere Algemeen Maatschappelijk Werk en Schuldhulpverlening. Zeven uithuisgeplaatsten zijn verwezen naar Jellinek/GGZ-verslavingszorg. Verder werden uithuisgeplaatsten verwezen naar diverse overige instanties zoals de Poli (GGD), William Schrikker Groep, MEE, hulp bij omgangsregeling kind, Eigen Kracht, buurtbemiddeling, Stichting Philadelphia, DWI, en naar instanties voor dagbesteding en voor huisvesting. Het merendeel van de achterblijvers wordt doorverwezen naar één hulpverlenende instantie (58%; n=42), 36% naar twee instanties (n=26) en minder dan 10% naar drie, vier of vijf instanties (n=4). Bij de uithuisgeplaatsten werd 53% (29 personen) doorverwezen naar één instantie, 36% (n= 20) naar twee instanties, 9% (n=5) naar drie en 2% (n=1) naar vijf instanties. Van de gezinnen met kinderen die verwijzingen krijgen met betrekking tot de kinderen geldt dat 86% naar één instantie wordt doorverwezen (zie Grafiek 15). Hierbij dient opgemerkt te worden dat dit meestal Vangnet Jeugd is (31 van de 49 casussen). Vangnet Jeugd doet de zorginventarisatie met betrekking tot de kinderen en verwijst mogelijk daarna door naar één of meerdere instanties. Een groot aantal kinderen zal dus waarschijnlijk na afloop van het Vangnet Jeugd traject nog worden doorverwezen naar andere instanties. 12% wordt gelijk al naar twee instanties verwezen en 2% naar drie instanties (zie Grafiek 15). Naast de verwijzingen naar Vangnet Jeugd, wordt er verwezen naar Bureau Jeugdzorg (n=7)(inclusief zorgmeldingen), Spoedhulp (via Bureau Jeugdzorg)(n=4), En nu ik (n=5), Piep zei de muis (n=2), Schoolmaatschappelijk werk (n=2), Opvang (n=2), AMK (n=1), Raad voor de Kinderbescherming (n=1), de William Schrikker Groep (n=1) en hulp bij het regelen van een omgangsregeling (n=1). Daarnaast was er bij een casus sprake van een uithuisplaatsing van het kind. 44

47 SHG i-psy Grafiek % 90% Verwijzingen naar aantal instanties voor achterblijvers, uithuisgeplaatsten en kinderen (%) achterblijvers uithuisgeplaatsten 80% kinderen 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Ook zijn achterblijvers en uithuisgeplaatsten soms gezamenlijk doorverwezen voor hulp. De meeste gezamenlijke doorverwijzingen betroffen het Centrum voor Relatietherapie (n=15) en het SHG (n=8). Overige gezamenlijke doorverwijzingen betroffen i-psy, Molemann, William Schrikker Groep, Mentrum (behandelaar van achterblijver), Jellinek, Medisch Maatschappelijk Werk en Schuldhulpverlening (n=7) (zie Grafiek 16). Grafiek 16. Aantal verwijzingen voor achterblijver en uithuisgeplaatste gezamenlijk Centrum voor Relatietherapie Willem Schikkerstichting Molemann Jellinek Mentrum (behandelaar achterblijver) Medische Maatschappelijk Werk Schuldhulpverlening 45

48 3.3.3 Monitoring Het ZCP heeft over 73 van de 97 huisverboden informatie aangeleverd met betrekking tot de monitoring na het Tijdelijk Huisverbod. Bij een aantal gezinnen heeft ten tijde van dit onderzoek nog geen tweede monitoring plaatsgevonden omdat de drie maanden na afloop van het Tijdelijk Huisverbod nog niet verstreken zijn. Voor de overige gezinnen geldt dat er wel contact is geweest, maar dat de gegevens hierover nog niet in het registratiesysteem zijn ingevoerd. Deze informatie is wel opgenomen in de betreffende dossiers. Twee van de 73 huisverboden zijn later ingetrokken, waardoor er ook niet gemonitord is In zorg ten tijde van de follow-up Van de 71 huisverboden is met 55 gezinnen (76%) contact geweest in het kader van de monitoring (na 6 weken, na 6 weken en na 3 maanden of na 3 maanden). Tijdens dit contact was 63% nog in zorg (n=35). 37% (n=20) was niet in zorg, waarvan één persoon nog nadacht over het in zorg gaan en één persoon wel al was aangemeld voor zorg. Redenen om niet (meer) in zorg te zijn waren: dat er geen hulp nodig was (50%; n=9), dat ze het zelf wilden oplossen (eventueel met familie)(22%; n=4 ), één van twee wilde niet (11%; n=2) en overige redenen (17%; n=3) Samengevat Het SHG lukt het om met zo goed als alle achterblijvers contact te krijgen. Inforsa ziet de overgrote meerderheid van de uithuisgeplaatsten (zo n 9 op de 10). Een minderheid van de achterblijvers wil geen hulp tijdens en na het Tijdelijk Huisverbod. In vergelijking met de achterblijvers zijn er meer uithuisgeplaatsten die geen hulp willen. Bij ruim tweederde van de huisverboden vindt een systeemgesprek plaats. Er wordt naar verschillende instantie doorverwezen voor vervolghulp. Het merendeel van de achterblijvers wordt naar één instantie doorverwezen. Dit geldt ook voor de uithuisgeplaatsten en voor verwijzingen gericht op de eventuele kinderen. Ook komt het geregeld voor dat achterblijvers en uithuisgeplaatsten gezamenlijk worden doorverwezen. In de meeste gevallen gaat dit om een doorverwijzing naar het Centrum voor Relatietherapie, het SHG of i-psy. Het SHG heeft na afloop van het Tijdelijk Huisverbod na zes weken en drie maanden telefonisch contact in het kader van de monitoring. Tijdens deze follow-up blijkt de meerderheid op dat moment nog steeds in zorg te zijn. Als redenen voor uitval worden genoemd dat men geen behoefte (meer) heeft aan hulp of dat men het zelf wil oplossen. 3.4 Totstandkoming hulpverleningsplan In onderstaande paragrafen wordt besproken hoe het hulpverleningsplan (soort hulp en verwijzing) tot stand komt. Alle vaste ketenpartners van het dagelijks casusoverleg (voorzitter ZCP, SHG, Inforsa, Vangnet & Advies en Vangnet Jeugd) is middels interviews gevraagd naar de totstandkoming van het hulpverleningsplan. Hierbij is zowel de wijze waarop gedacht wordt aan een bepaald soort hulp aan bod gekomen als de redenen die worden genoemd voor het verwijzen naar bepaalde organisaties. Aanvullend op deze interviews is bij twee casussen geobserveerd hoe het hulpverleningsplan tot stand komt. Achtereenvolgens worden hier eerst de resultaten uit de interviews gepresenteerd, vervolgens die uit de observatie en daarna worden deze resultaten naast elkaar gelegd en besproken Interviews totstandkoming hulpverleningsplan Er komen uit de interviews vier thema s naar voren die betrekking hebben op de wijze waarop gedacht wordt aan een bepaald soort hulp: 1) informatieverzameling, 2) uitwisselen van informatie en overleg, 3) het systeemgesprek en 4) de rol van de achterblijver /uithuisgeplaatste. Met betrekking tot de verwijzing van achterblijvers en uithuisgeplaatsten naar een bepaalde zorgverlener/zorginstantie komen de volgende thema s naar voren: 1) aansluiting expertise zorgverlener bij probleem achterblijver/uithuisgeplaatste, 2) locatie instanties, 3) kennis van de sociale kaart door de ketenpartners, 4) wachtlijsten en 5) wens van de achterblijver/uithuisgeplaatste. Deze punten worden hieronder kort besproken. De thema s zullen achtereenvolgens worden uitgewerkt. 46

49 3.4.2 Soort hulp De informatie verzameling Alle geïnterviewden benadrukken dat de betrokken partijen een afgebakende taak hebben met betrekking tot het verzamelen van informatie over de betreffende casus: - Vangnet & Advies (V&A) verzamelt informatie met betrekking tot de potentiële uithuisgeplaatsten en achterblijvers ten behoeve van de beslissing van de HOvJ om wel of geen huisverbod op te leggen. - Het Steunpunt Huiselijk geweld (SHG) verzamelt informatie met betrekking tot de achterblijver. - Inforsa verzamelt informatie met betrekking tot de uithuisgeplaatste. - Vangnet Jeugd verzamelt, indien er kinderen zijn in het gezin, informatie met betrekking tot de kinderen. De wijze waarop informatie wordt verzameld verschilt echter per instantie. Hieronder wordt per instantie kort beschreven welke informatie zij verzamelen en op welke wijze zij dat doen (zie ook Tabel 15). Tabel 15. Wijze van inwinnen van informatie Instantie Cliënt Vorm contact met achterblijver/ uithuisgeplaatste (met name) Locatie contact (met name) V&A -Uith. -Face-to-face -Thuis -Acht. -Politiebureau SHG -Acht. -Uith. -Face-to-face -Telefonisch -Thuis Inforsa -Uith. -Face-to-face -Inforsa -Politiebureau (soms) VJ -Acht. -Kind Informatieverzameling -Standaard formulier voor slachtoffers/plegers -RIHG -Informatie uit eigen cliëntvolgsysteem -Gestandaardiseerde formulieren met bespreekpunten -Informatie van huidige/eerdere hulpverleners/behandelaars -Uith. bekend bij reclassering -Intakegesprek -Informatie van huidige/eerdere hulpverleners/behandelaars -Face-to-face -Thuis -Gesprek met achterblijvers tijdens huisbezoek (volgens protocol) -Gesprek met kinderen (volgens protocol) -Netwerkonderzoek onder o.a. (voor)school, KDV, peuterspeelzaal, consultatiebureau/ schoolgezondheidszorg en de huisarts (volgens protocol) Noten: Uith. = Uithuisgeplaatsten; Acht. = Achterblijver; KDV = Kinderdagverblijf; THV= Tijdelijk Huisverbod Frequentie contact -Tijdens screening -Dagelijks gedurende THV -Tijdens intake en tijdens systeemgesprek -Eerste huisbezoek gedurende THV periode -Inventarisatie loopt door tot na THV 47

50 V&A V&A ondersteunt de politie bij het verzamelen van de informatie die nodig is voor het invullen van het RIHG. Hierbij wordt dus informatie verzameld met betrekking tot de (potentiële) pleger van het geweld, het geweldsincident en de gezinsachtergrond. Daarnaast screenen zij de achterblijver en uithuisgeplaatste ook nog op enkele andere aspecten, zoals de aanwezigheid van somatiek, psychopathologie en verslaving en verzamelen zij gegevens met betrekking tot eventuele kinderen. Zij gebruiken hier een standaard formulier voor. De screening gebeurt in een face-to-face setting bij respondenten thuis of op het politiebureau. De HOvJ geeft uiteindelijk de doorslag in het wel of niet opleggen van een Tijdelijk Huisverbod. Aanvullend controleert V&A in hun eigen cliëntvolgsysteem of, en zo ja, wat er over de achterblijver / uithuisgeplaatste reeds bekend is. SHG Het SHG neemt binnen 24 uur contact op met de achterblijver (ook in de weekenden) en maakt een afspraak voor het eerste huisbezoek dat, meestal, op de eerste dag na het huisverbod plaatsvindt. In de gevallen waarbij het praktisch niet mogelijk is om op huisbezoek te gaan, bijvoorbeeld omdat de achterblijver overdag moet werken, wordt er verder telefonisch contact onderhouden. Hierna is er gedurende de periode van het huisverbod dagelijks contact met de achterblijver (telefonisch en / of tijdens huisbezoeken). Er zijn drie gespreksmomenten die min of meer vastliggen qua inhoud. Tijdens het eerste huisbezoek, het startgesprek, wordt er informatie verzameld over het huiselijk geweldsincident, over huiselijk geweld in het verleden, de context van het probleem, relaties met anderen en probleemhantering. Tijdens het tweede gesprek ligt de nadruk op de wensen van de achterblijver zelf met betrekking tot de nabije toekomst. Wordt de relatie voortgezet of gaat men uit elkaar Welke hulpverlening denkt de achterblijver zelf nodig te hebben Tijdens een derde gesprek wordt het aanstaande systeemgesprek voorbereid en wordt de achterblijver gemotiveerd voor eventuele vervolghulpverlening. Bij deze gesprekken wordt gebruik gemaakt van een gestandaardiseerd formulier met bespreekpunten. Naast de informatie afkomstig uit de gesprekken met de achterblijver zelf wordt er, indien een achterblijver al bekend is in de hulpverlening (na toestemming), informatie ingewonnen bij eerdere of lopende behandelaren/hulpverleners. Ook wordt er met deze hulpverleners overlegd en gevraagd naar hun visie op de situatie en wat er aan eventuele ondersteuning nog nodig is. Het SHG informeert verder nog bij de reclassering of de uithuisgeplaatste daar bekend is. Inforsa Aan alle uithuisgeplaatsten wordt door de HOvJ een folder van Inforsa overhandigd waarin vermeld wordt dat zij verwezen zijn naar de polikliniek van Inforsa. Binnen 24 uur worden zij gebeld door het secretariaat van Inforsa voor het maken van een afspraak voor een intake gesprek. De intake bestaat uit een face-to-face gesprekscontact met een intaker bij Inforsa op basis waarvan een beeld wordt gevormd van de uithuisgeplaatste (o.a. persoonlijkheid, gedrag) en van eventuele stressoren die tot het huiselijk geweldsincident hebben geleid. Hierbij worden geen gestandaardiseerde instrumenten gebruikt. Daarnaast wordt er in overleg met de uithuisgeplaatste contact gezocht met eventueel eerdere of huidige behandelaren om relevante informatie in te winnen en de hulpverlening naar aanleiding van het huisverbod hierop af te stemmen en te coördineren. Vangnet Jeugd Vangnet Jeugd (VJ) wordt via V&A bij een Tijdelijk Huisverbod betrokken als er kinderen in een gezin aanwezig zijn. De melding van nieuwe gezinnen wordt in het ochtendrapport 6 besproken en vervolgens direct opgepakt door één van de zorgcoördinatoren van Vangnet Jeugd. Deze belt vervolgens het ZCP om verdere informatie op te vragen. Daarna wordt er een afspraak gemaakt om, indien nodig en/of mogelijk, samen met het SHG op huisbezoek te gaan. Tijdens dit huisbezoek wordt uitleg gegeven over Vangnet Jeugd en wordt geïnventariseerd hoe het met de kinderen gaat (o.a. Hebben ze het huiselijk geweld gezien Hoe vaak is het al gebeurd Waren de kinderen daar vaak bij aanwezig Merken de ouders dat de kinderen last hebben van het huiselijk geweld of hebben ze dat nog niet gemerkt). Daarnaast spreken zij ook zelf met de kinderen. Bij kinderen onder de twaalf jaar gebeurt dit in het bijzijn van hun ouders, bij kinderen boven de 12 jaar zonder ouders. 6 In het ochtendrapport worden vijf dagen per week de nieuwe meldingen besproken, verdeeld en beoordeeld op urgentie. 48

51 Ook wordt er door Vangnet Jeugd een netwerkonderzoek uitgevoerd. Hierbij wordt er informatie over de ontwikkeling en het welzijn van de kinderen ingewonnen bij onder andere de (voor)school, kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, consultatiebureau / schoolgezondheidszorg en huisarts. De werkzaamheden van Vangnet Jeugd kunnen langer duren dan de tien dagen Tijdelijk Huisverbod. Zij sluiten een lopende casus pas af als zij er zeker van zijn dat hulp opgestart is. Daarnaast doen zij na zes weken een nameting Uitwisselen van informatie met de ketenpartners en overleg De verzamelde informatie wordt teruggekoppeld tijdens het casusoverleg van het ZCP. Daarnaast wisselen ketenpartners ook telefonisch informatie uit. Er worden echter wel grenzen benoemd aan wat er gedeeld wordt. Zo worden psychiatrische diagnoses in principe niet gedeeld. Wel worden de bevindingen in gedragstermen met elkaar besproken. Om ervoor te zorgen dat ook bij afwezigheid van een ketenpartner door ziekte etc. de besproken informatie bij alle partijen van het casusoverleg terechtkomt wordt er gebruik gemaakt van een logboek. Het logboek geeft de weerslag van het casusoverleg en wordt naar alle ketenpartners gestuurd. Alle instanties benoemen dat de interne informatieoverdracht zo goed mogelijk geregeld is via ondermeer uitgebreide registratie en rapportage in de cliëntendossiers. Deze dossiers zijn toegankelijk voor collega s uit het team binnen de eigen organisatie. Inforsa en het SHG leggen een dossier aan met betrekking tot de personen waar zij de casushouder van zijn (Inforsa van de uithuisgeplaatsten, het SHG van de achterblijvers). Naar aanleiding van de gepresenteerde informatie in het casusoverleg is er ruimte voor het stellen van vragen en het voeren van discussie. Niet altijd zijn alle partijen het eens over de voorgestelde hulpverlening. Een genoemde verklaring hiervoor is dat de ene partij het verhaal van de achterblijver hoort en de andere partij dat van de uithuisgeplaatste. De geïnterviewden benoemen echter ook dat zij soms dingen anders interpreteren, onder andere door een verschil in expertise (maatschappelijk werk (SHG), psychiatrie (Inforsa)). Benoemd wordt dat door de discussie een genuanceerder beeld neergezet wordt en dat je elkaar scherper houdt, iets dat zijn weerslag ook vindt in de begeleiding van zowel de achterblijver als de uithuisgeplaatste. Daarnaast kunnen er door de discussie nieuwe vragen naar voren komen waarop nieuwe informatie wordt verzameld. Informatieverzameling en het delen en bediscussiëren van de informatie kan dus als een cyclisch proces worden gezien. Procedureel gezien is de voorzitter van het ZCP degene die bij verschil van mening de knoop doorhakt. Er wordt echter ook wel genoemd dat de mening van de ketenpartner die de betreffende achterblijver / uithuisgeplaatste begeleidt de doorslag vormt. Het gebeurt echter ook dat de gedeelde informatie geen onderwerp van discussie is. Eén van de geïnterviewde benoemt dat het ook lastig is ergens over mee te praten als je de betreffende persoon niet zelf hebt gezien (zie ook knelpunten) Systeemgesprek In principe wordt een systeemgesprek georganiseerd met de achterblijver en uithuisgeplaatste samen zonder de kinderen. Beide partijen worden tijdens dit systeemgesprek begeleid door hun eigen casushouder. Vangnet Jeugd is hier niet bij aanwezig. Het systeemgesprek is, in principe, de eerste gelegenheid waarbij achterblijver en uithuisgeplaatste elkaar weer zien nadat het Tijdelijk Huisverbod is opgelegd. Tijdens het systeemgesprek wordt met de uithuisgeplaatste en achterblijver besproken hoe beide partijen het Tijdelijk Huisverbod hebben ervaren, wat volgens hen de oorzaak en/of aanleiding was van het huiselijk geweld, of ze met elkaar verder willen en wat er voor hulp nodig is om verder huiselijk geweld te voorkomen. Bij dit laatste komt de eerder verzamelde informatie met betrekking tot de problematiek en benodigde zorg naar voren. Op dat moment wordt dan ook een hulpaanbod gedaan (begeleiding, behandeling, afspraken) en wordt met de achterblijver en uithuisgeplaatste besproken of zij dit accepteren. De geïnterviewden benoemen dat soms tijdens het systeemgesprek nog nieuwe informatie op tafel komt. Het is immers de eerste keer dat beide partijen samen worden gezien en elkaar weer zien. Ook komt het voor dat het systeemgesprek soms, qua tijd, heel dicht op het intakegesprek met de uithuisgeplaatste volgt, waardoor niet alle informatie bij de casushouder van de achterblijver bekend is. 49

52 De rol van de achterblijver / uithuisgeplaatste Wat betreft de rol van de uithuisgeplaatste / achterblijver versus de rol van de ketenpartners in de totstandkoming van het hulpverleningsplan benadrukken alle ketenpartners dat de uithuisgeplaatste / achterblijver zelf ook een stem heeft in de totstandkoming van het hulpverleningsplan. Eén van de ketenpartners benoemt dit als volgt: Als je een gesprek hebt met de achterblijver, dan probeer je een inschatting te maken van wat je denkt dat de cliënt nodig heeft. Dat gaat ook in overleg met de cliënt. Zou je het prettig vinden hier en daar ondersteuning bij te krijgen Dan heb je een idee van wat zij nodig heeft. Tijdens een Tijdelijk Huisverbod is het meewerken aan de hulpverlening (SHG, Inforsa) vrijwillig. Een uithuisgeplaatste wordt alleen verplicht om 10 dagen geen contact met de achterblijvers te hebben (en vice versa) en zich ook niet in de woning waarvoor het huisverbod is opgelegd te begeven. Wel benadrukken met name het SHG en het ZCP hoeveel moeite zij doen om de achterblijver te motiveren om hulpvragen te formuleren, hulp te zoeken en hulpverlening te accepteren. Inforsa benadrukt dit wat minder. Zij geven aan dat dit deels een gevolg is van financiën/capaciteit, maar ook dat zij de uithuisgeplaatste wat tijd en ruimte willen gunnen (zie ook knelpunten). Ondanks dat het meewerken aan hulpverlening niet verplicht is, kan het niet meewerken aan hulpverlening wel een reden zijn om een huisverbod te verlengen. Verschillende ketenpartners benoemen dat dit ook wel als drangmiddel wordt gebruikt om cliënten hulpverlening te laten accepteren Verwijzing Aansluiting expertise zorgverlener bij probleem achterblijver / uithuisgeplaatste Als een van de meest belangrijke punten in de keuze voor een verwijzing naar een bepaalde zorgverlener wordt door alle ketenpartners genoemd dat er gekeken wordt naar welke instanties de expertise hebben die aansluit bij de betreffende problematiek en hulpbehoefte van de achterblijver / uithuisgeplaatste in kwestie. Er wordt gezocht naar zorg op maat: Maar we vinden, je moet cliënten heen sturen daar naar waar ze het beste geholpen worden. Het interesseert me niet waar dat nu is. Of dat nu InGeest, Mentrum of de Waag is. Als dat de beste behandeling is dan gaan ze daar naar toe. Dit staat los van alle onderlinge afspraken. Als iemand iets nodig heeft waarvoor er een instelling is waar hij dat het beste kan krijgen, dan gaat hij daarheen. Soms zijn er meerdere mogelijkheden waartussen de achterblijvers / uithuisgeplaatsten dan een keuze kunnen maken. Hierbij lijkt wens en werkelijkheid soms uit elkaar te liggen: één van de geïnterviewden zegt dat de keuze soms wel bepaald wordt door bestaande samenwerkingsafspraken Locatie zorginstanties Bij de keuze voor een bepaalde zorginstantie wordt ook rekening gehouden met de locatie van de zorginstanties waarnaar verwezen wordt. Er wordt in beginsel gezocht naar geschikte zorginstanties dichtbij huis. Benadrukt wordt dat de achterblijvers en uithuisgeplaatsten ten dele tot een zorgmijdende groep behoren. Door, waar mogelijk, te verwijzen naar een zorginstantie in de buurt wordt geprobeerd de drempel zo laag mogelijk te houden: Als je al weet dat systemen zorg zullen mijden, we boren blijkbaar een hele nieuwe doelgroep aan, dan moet je ze niet laten reizen naar de andere kant van de stad. Daar hou je ook rekening mee Kennis van de sociale kaart door de ketenpartners Een derde belangrijk punt is kennis van de sociale kaart van de ketenpartners. In de gesprekken met de ketenpartners valt op dat bij sommige vormen van problematiek verwijzingen naar bepaalde instanties als vanzelfsprekend worden benoemd. Uit de gesprekken blijkt echter ook dat op basis van eerdere ervaringen met huisverboden bepaalde automatische verwijzingen worden aangepast: 50

53 Als cliënten bij elkaar wilden blijven na huiselijk geweld werden ze doorverwezen of naar het steunpunt of naar het centrum voor relatietherapie. Nu hebben we de ervaring dat migrantengezinnen niet aankomen bij het centrum voor relatietherapie. We weten niet waar dit aan ligt. Waarschijnlijk omdat de mannen niet gemotiveerd zijn. Maar dit was een automatische doorverwijzing. Nu blijkt dat het niet werkt en we zijn erachter gekomen dat er een andere instelling is, i-psy, die ook systeemgesprekken aanbiedt. Dus die migrantengezinnen passen nu beter bij i-psy dan bij het centrum voor relatietherapie. Zo stellen we dat dan weer bij. We hebben niet één of twee instellingen waar we standaard naar toe doorverwijzen als het huisverbod is afgelopen. In principe kan het overal Wachtlijsten Het bestaan van wachtlijsten bij zorgverlenende instanties heeft ertoe geleid dat er naar wegen is gezocht om achterblijvers / uithuisgeplaatsten toch zo snel mogelijk na afloop van het huisverbod in zorg te laten komen. Zo zijn er met sommige instanties afspraken gemaakt om de Tijdelijk Huisverbod achterblijvers/ uithuisgeplaatsten versneld in zorg te laten komen (o.a. het Centrum voor Relatietherapie). Aangegeven reden hiervoor is dat wachtlijsten demotiverend kunnen werken terwijl cliënten net gemotiveerd zijn om in zorg te komen. Deze afspraken voor zorg zonder wachttijd bestaan echter lang niet met alle zorgverleners waarnaar verwezen wordt. Daarom heeft het SHG ook voor sommige situaties een overbruggingsaanbod totdat men elders in zorg kan (komen). Bij de gezinnen met kinderen wordt er vaak Spoedhulp ingezet om toch snel hulp in het gezin te krijgen Wens van de achterblijver / uithuisgeplaatste Tot slot spelen de eigen wensen van de cliënten ook nog een rol in de verwijzingen naar vervolghulp. In die gevallen waarbij een cliënt, bijvoorbeeld vanwege negatieve ervaringen, niet naar een bepaalde instantie door verwezen wil worden, wordt bijvoorbeeld gezocht naar een ander optie Observaties totstandkoming hulpverleningsplan Ter aanvulling op de interviews is de totstandkoming van de hulpverleningsplannen van twee huisverbodcasussen tijdens het dagelijks casusoverleg geobserveerd. Hierbij is gekeken naar de beschikbare informatie tijdens het casusoverleg, de gebruikte informatiebronnen en de argumenten die gebruikt worden bij de totstandkoming van het hulpverleningsplan Informatie Beide casussen werden geïntroduceerd door V&A. Er werd een beeld geschetst van zowel het gezin en de individuele betrokkenen als van de aard en oorzaak van het geweldsincident. Hierbij viel op dat er door Inforsa en het SHG vrijwel direct werd doorgevraagd, om zo een beter beeld te verkrijgen van de uithuisgeplaatste en de achterblijver. Gevraagd werd onder andere naar verblijfplaatsen, naar samenloop, naar eventuele relatievoortzetting door cliënten, de aanwezigheid van kinderen, antecedenten van betrokkenen en of er al behandelaars in het gezin aanwezig waren. De voorzitter van het ZCP benoemde vervolgens de casushouders, de datum waarop het systeemgesprek plaats zou vinden en de datum voor het uitbrengen van het advies aan de gemeente (OOV) om wel of niet het huisverbod te verlengen. Tijdens de volgende overleggen werden bevindingen steeds gedeeld. Van beide casussen was er meer informatie bekend over de achterblijver dan over de uithuisgeplaatste. De casushouders van het SHG zijn op huisbezoek geweest (al dan niet samen met VJ), en brachten vanaf dag 2 informatie in over de achtergronden en hulpbehoeften van hun cliënt. Bij één van de twee casussen was er, gedurende de dagen, door het SHG veel informatie verkregen, maar door Inforsa minder. De intake van deze uithuisgeplaatste (niet uitgevoerd door de casushouder zelf) had plaatsgevonden op dag 3, maar de informatie was op dag 8, de dag van het systeemgesprek, nog niet uitgewerkt in een verslag. De casushouder van Inforsa was hierdoor niet exact op de hoogte van wat er tijdens de intake aan het licht was gekomen en de informatie hierover werd daarom niet uitgebreid besproken. De andere casus werd zorgmijdend genoemd. Deze uithuisgeplaatste is binnen de 10 dagen helemaal niet gezien door Inforsa omdat het niet mogelijk bleek contact te leggen (uithuisgeplaatste verbleef bij zijn moeder in een andere stad). Er zijn verschillende pogingen gedaan om telefonisch contact te leggen met de uithuisgeplaatste, pogingen om telefoonnummer moeder en verblijfadres te achterhalen, en er is een brief naar verblijfadres gestuurd. Ook de achterblijver stond niet open voor hulpverlening en gaf aan geen tijd te hebben voor een huisbezoek omdat zij moest werken. Wel is VJ 51

54 samen met een buurtregisseur onverwachts op huisbezoek geweest, waarbij de achterblijver, in tegenstelling tot wat zij het SHG had verteld, thuis bleek te zijn (het gezin was al eerder bekend bij VJ). Dit bezoek is teruggekoppeld naar de casushouder van het SHG. VJ zag op basis van dit bezoek geen aanleiding voor een zorgmelding omtrent de kinderen. Het systeemgesprek is in eerste instantie uitgesteld omdat Inforsa op dag 7 de uithuisgeplaatste nog niet had gezien. Later is, om dezelfde reden, besloten een advies voor verlenging van het huisverbod aan de gemeente te geven Gebruikte informatiebronnen Tijdens de casusoverleggen waren verschillende informatiebronnen voorhanden. Allereerst werden de V&A formulieren uitgereikt aan eenieder die bij de casus betrokken was. Ook was het proces verbaal beschikbaar, alsmede informatie uit X-Pol, al werd hier slechts een enkele keer aan gerefereerd in verband met het telefoonnummer van de uithuisgeplaatste. Het SHG gebruikt voor de informatieverzameling met betrekking tot de achterblijver een bespreekpunten huisbezoek document. De bevindingen worden tijdens het casusoverleg mondeling gedeeld met de ketenpartners. Van beide casussen werd informatie die Inforsa van de uithuisgeplaatste verkregen had mondeling gedeeld met de ketenpartners. Ook blijkt er onderling via de mail informatie gedeeld te worden. De voorzitter van het ZCP houdt van elk huisverbod een logboek bij. Hierin wordt alles vermeld wat er tijdens de casusoverleggen besproken wordt. Ook staat hierin de tijdsplanning, op welke datum het systeemgesprek zal plaatsvinden en wanneer het advies naar de gemeente gestuurd moet worden. Dit logboek wordt continu bijgewerkt en naar alle betrokken partijen gestuurd Argumenten Er is, tijdens de casusoverleggen, veel besproken en veel gediscussieerd. Er werd onder andere gediscussieerd over wat een goede aanpak kan zijn om prangende praktische problemen op te lossen. Zo was er bij één van de casussen sprake van een geïsoleerde, slecht ingeburgerde vrouw die wilde scheiden. Zij had geen eigen inkomen en was voor geld afhankelijk van de uithuisgeplaatste. SHG vroeg aan Inforsa of zij hem wilde verzoeken geld te geven voor boodschappen. Inforsa vond dit lastig, omdat je de uithuisgeplaatste hiermee een machtsmiddel in handen zou geven. Ook was de achterblijver in eerste instantie door het SHG doorverwezen naar de voedselbank, maar daar bleken wachtlijsten voor te zijn. Daarop is door een SPV van V&A contact opgenomen met het Leger des Heils om na te gaan of de achterblijver in aanmerking kwam voor (spoed)voedselpakketten die aan huis worden afgeleverd. Tijdens de casusoverleggen kwamen ook meningsverschillen tussen de ketenpartners naar voren met betrekking tot de doorverwijzing naar vervolghulp. Hierover werd dus ook gediscussieerd. Zo werd een systeem door Inforsa doorverwezen naar het Centrum voor Relatietherapie, maar bleek dat de achterblijver ook individuele begeleiding zou krijgen van het SHG voor een aanstaande scheiding. Inforsa was het niet eens met deze individuele hulp omdat dit de systeemgerichte hulp die het Centrum voor Relatietherapie biedt mogelijk kan frustreren. Er is besloten die individuele hulp op te schorten, omdat er bij het Centrum voor Relatietherapie, naast relatietherapie, ook begeleiding kan worden geboden voor het goed uit elkaar gaan. Over de manier en de gronden waarop besloten wordt vervolghulp in te zetten kan maar op basis van één casus iets gezegd worden, omdat verwijzing bij de andere casus nog niet aan de orde was. Ondanks de pogingen van Inforsa was de uithuisgeplaatste na 10 dagen nog niet gezien. Het Tijdelijk Huisverbod werd op grond hiervan verlengd. De toeleiding naar vervolghulp van de andere casus bleek hoofdzakelijk gebaseerd te zijn op de situatie, achtergrond en wensen van de achterblijver. De achterblijver, zoals eerder omschreven, wilde scheiden, maar was ambivalent in deze wens. Als oplossing voor haar geldprobleem waardoor zij geen boodschappen kon kopen is zij doorverwezen naar de voedselbank (later door V&A naar het Leger des Heils voor voedselpakketten) en heeft zij een advocaat toegewezen gekregen om zich in te schrijven bij het DWI. Ook is zij, samen met haar man, doorverwezen naar het Centrum voor Relatietherapie om of begeleid uit elkaar te gaan en / of om relatietherapie te volgen. Het SHG opperde wel dat dit gezin beter naar i-psy doorverwezen kon worden, maar Inforsa had de aanmelding al verstuurd. Of er, en zo ja wat voor, verdere vervolghulp er is ingezet voor de uithuisgeplaatste is niet besproken. Wat verder opvallend was is dat de gemeente (OOV) bij één casus heeft besloten het huisverbod wel te verlengen, ondanks dat het ZCP adviseerde niet te verlengen. Het ZCP had dit advies gegeven, op basis van het feit dat de uithuisgeplaatste een toezegging had gedaan vrijwillig nog een maand weg te blijven bij de achterblijver. De gemeente heeft zelf ook nog de uithuisgeplaatste gehoord, waarbij hij 52

55 aangaf wel weer naar huis te willen gaan. De gemeente vond dit, gezien de ernst van het geweldsincident waarop het huisverbod is opgelegd, een onverantwoorde situatie en zat daarom een overleg bij om de precieze bevindingen van het SHG en Inforsa te horen Interviews en observaties Uit de observaties wordt het beeld over de totstandkoming van het hulpverleningsplan, zoals dat geschetst werd in de interviews met de ketenpartners, grotendeels bevestigd. Opvallend echter, was dat er al een doorverwijzing voor een systeem was gedaan, en dat hier pas daarna discussie over ontstond tijdens het casusoverleg. Punt van discussie was dat, op basis van eerdere ervaringen van de ketenpartners, relatietherapie bij i-psy beter leek aan te sluiten op het systeem. Er is dus zeker ruimte voor discussie, maar het is niet altijd zo dat beslissingen omtrent doorverwijzingen altijd eerst besproken worden alvorens ze ook uitgevoerd worden. Ook laten de observaties van deze twee casussen zien dat er nauwelijks informatie over de uithuisgeplaatste kon worden gedeeld tijdens de casusoverleggen, omdat deze informatie niet (tijdig) beschikbaar was. Eén uithuisgeplaatste was helemaal niet bereikt. Bij de andere uithuisgeplaatste had er wel een intake plaatsgevonden (niet uitgevoerd door de casushouder), maar was het verslag nog niet beschikbaar Samengevat In het kort kan de totstandkoming van het hulpverleningsplan dus als volgt worden beschreven: Elke nieuwe casus wordt door een medewerker van V&A ingebracht. De screeningsinformatie (RIHG en formulieren van V&A), het proces-verbaal en eventueel aanvullende informatie uit het cliëntvolgsysteem van V&A zijn dan beschikbaar. Vervolgens wordt door middel van één of meerdere gesprekken die het SHG en Inforsa hebben met de achterblijver en uithuisgeplaatste nadere informatie verkregen met betrekking tot de achterblijver / uithuisgeplaatste, de context van het huiselijk geweld en de eventueel aanwezige hulpbehoeften. In die gevallen geval waarbij achterblijvers en uithuisgeplaatsten al bij de hulpverlening bekend waren wordt na toestemming bij de betreffende hulpverleners informatie opgevraagd. Mochten er kinderen in een gezin aanwezig zijn dan wordt Vangnet Jeugd ingeschakeld. Zij voeren met de achterblijver een gesprek over de kinderen, spreken met de kinderen zelf en voeren een netwerkonderzoek uit waarbij onder andere de huisarts, (voor)school en JGZ/SGZ worden geraadpleegd. De werkzaamheden van Vangnet Jeugd kunnen langer duren dan de tien dagen Tijdelijk Huisverbod. Tijdens het dagelijkse casusoverleg worden bevindingen van V&A, het SHG, Inforsa en Vangnet Jeugd gedeeld en besproken. Er worden hier vragen gesteld en in het geval er verschillen van inzicht bestaan over de interpretatie of voorgestelde hulp worden deze bediscussieerd. Naast dit dagelijks contact wordt er ook door de casushouders telefonisch contact met elkaar onderhouden en wordt er g d. Er zijn vijf aspecten in de interviews naar voren gekomen die bepalend lijken te zijn voor de keuze voor bepaalde instanties: 1) expertise zorgverlener moet aansluiten bij probleem achterblijver / uithuisgeplaatste, 2) locatie instanties (bij voorkeur dichtbij woonomgeving), 3) kennis van de sociale kaart door de ketenpartners, 4) wachtlijsten en 5) de wens van de uithuisgeplaatste / achterblijver. 3.5 Interviews met achterblijvers en uithuisgeplaatsten In totaal zijn in het kader van dit onderzoek 31 respondenten geïnterviewd met betrekking tot hun ervaringen met het Tijdelijk Huisverbod, de uit het Tijdelijk Huiverbod voortvloeiende hulpverlening en met betrekking tot hun ideeën over de invloed van het Tijdelijk Huisverbod en de hulpverlening op hun eigen welbevinden, op hun relatie, hun gezin en op het voorkomen van huiselijk geweld. In onderstaande paragrafen worden de sociaal demografische achtergrondgegevens van de respondenten gepresenteerd, vervolgens wordt kort iets gezegd over de betrouwbaarheid van de interviews en daarna worden de resultaten uit de interviews besproken. Daarna worden de bevindingen van de geïnterviewden in grote lijnen volgens het chronologisch verloop van de gebeurtenissen beschreven: Voorafgaande contacten met politie en hulpverlening, het opleggen van het huisverbod, de periode van het huisverbod en eventueel daaruit voortvloeiende hulpverlening. Van deze verschillende stadia zijn, in zoverre relevant, negatieve en positieve aspecten van de procedure en uitvoering, de bejegening en de eigen beleving van de geïnterviewden beschreven. Vervolgens komt aan de orde welke invloed het huisverbod heeft gehad en wat het heeft opgeleverd volgens de geïnterviewden. Tot slot volgt nog een paragraaf over de bekendheid met het Tijdelijk Huisverbod vooraf, de informatievoorziening en het begrip van de maatregel. 53

56 3.5.1 Sociaal demografische gegevens geïnterviewde uithuisgeplaatsten en achterblijvers De onderzoeksgroep bestaat uit 18 achterblijvers, 10 uithuisgeplaatsten en 3 kinderen (1 meerderjarig en 2 minderjarige kinderen) waarvan één van de ouders een Tijdelijk Huisverbod heeft gekregen. Onder de geïnterviewde uithuisgeplaatsten waren negen mannen (90%) en één vrouw (10%). De gemiddelde leeftijd van de uithuisgeplaatsten was ten tijde van het interview 35.6 jaar (SD=10.42). Vijf van de geïnterviewde uithuisgeplaatsten zijn geboren in Nederland, één in Turkije, één in Marokko, één in Tunesië, één in Guinee en één in Liberia. De hoogste opleiding die de uithuisgeplaatsten hadden afgerond was voor drie personen basisonderwijs, voor twee personen VMBO, voor één persoon HAVO en voor drie personen MBO. Van één uithuisgeplaatste is de opleiding onbekend. De groep geïnterviewde achterblijvers bestond uit 15 vrouwen (83%) en 3 mannen (17%). De gemiddelde leeftijd van de geïnterviewde achterblijvers was ten tijde van het interview 43.7 jaar (SD=11.42). Negen achterblijvers waren in Nederland geboren, drie in Suriname, twee in Turkije, twee in Tunesië, een in Marokko en een in Engeland. Van de achterblijvers hadden twee personen als hoogste afgeronde opleiding een basisschool opleiding, zes personen een VMBO opleiding, vijf een HAVO/VWO opleiding, drie een MBO opleiding en twee een HBO opleiding. De geïnterviewde achterblijvers en uithuisgeplaatsten zijn afkomstig uit 20 gezinnen (zie ook ). In 5 van deze 20 gezinnen ging het om geweld tussen kind en ouder(s), waarbij de jongvolwassen kinderen uithuisgeplaatst waren. Onder deze uithuisgeplaatste jongvolwassen kinderen waren 3 mannen en 2 vrouwen. In twee van deze gezinnen zijn zowel de uithuisgeplaatsten als de achterblijvers geïnterviewd, in de andere twee gezinnen alleen de achterblijvers. In de overige gezinnen ging het in 14 gevallen om geweld tussen partners en in één geval om geweld tussen expartners. In al deze 15 gevallen werden de mannen uithuisgeplaatst. In alle gevallen van (ex)partner geweld had tenminste één van de betrokkenen kinderen. Een deel van deze kinderen woonde ten tijde van het Tijdelijk Huisverbod elders (in drie gevallen). Onder de (echt)paren waarbij wel kinderen woonden waren veel paren met hele jonge kinderen (onder de twee jaar), namelijk 50%. Van 7 van deze 15 gevallen werd zowel de uithuisgeplaatste als de achterblijver geïnterviewd, van 2 van deze gevallen alleen de uithuisgeplaatsten en van 6 van deze gevallen alleen de achterblijver. Van de gezinnen waarbij het geweld zich had afgespeeld tussen de partners zijn ook drie kinderen geïnterviewd uit twee verschillende gezinssituaties (één geval waarbij alleen de achterblijver was geïnterviewd en één geval waarbij zowel de achterblijver als de uithuisgeplaatste zijn geïnterviewd). De leeftijd van deze kinderen was 28, 14 en 16 jaar. De jongste was van het mannelijke en de andere twee van het vrouwelijke geslacht Reflectie op de interviews Sommige van de geïnterviewden waren duidelijk nog erg geëmotioneerd van hetgeen er was voorgevallen. Anderen konden er al met iets meer afstand over praten. Voor een aantal geïnterviewden is het huisverbod een overwegend positieve ervaring geweest en zij hopen dat anderen ook van de maatregel kunnen blijven profiteren. Anderen willen juist dat er geleerd wordt van de fouten die er in hun geval zijn gemaakt of hebben behoefte een andere kant van het verhaal te laten horen. In ieder geval hebben al deze mensen zich bereid getoond iets van hun persoonlijke situatie en ervaringen prijs te geven. Bijna zonder uitzondering waren de achterblijvers en de uithuisgeplaatsten in staat nuances aan te brengen in hun verhaal: hoe zwaar het hen ook was gevallen, naast de negatieve punten werden ook de positieve punten die te vinden waren benoemd. In een paar gevallen bleken niet alle herinneringen even scherp. Soms omdat het Tijdelijk Huisverbod al enige tijd geleden was, soms omdat de waarneming toentertijd gekleurd was door het gebruik van drank of drugs. Bij één van de achterblijvers leek het begripsvermogen beperkt, waardoor niet alle interviewvragen aan bod zijn gekomen. Eén uithuisgeplaatste kon moeilijk onderscheid maken tussen wat er precies bij het huisverbod hoorde en wat bij latere aanhoudingen in het kader van het strafrecht. Niettemin waren er in deze beide interviews wel degelijk ook uitspraken die een zinnige bijdrage vormden in het geheel van bevindingen. Dat geldt ook voor een uithuisgeplaatste bij wie een verkort interview is afgenomen omdat hij maar beperkte tijd beschikbaar had. De twee minderjarige kinderen waren met hun vader meegekomen Zij zijn bevraagd in het bijzijn van hun vader, wat van invloed kan zijn geweest op hun antwoorden. 54

57 3.5.3 Eerdere hulpverlening Een aantal geïnterviewden had in het verleden of recentelijk al een vorm van hulpverlening: bijvoorbeeld met een psychiater of een maatschappelijk werker op het werk. Meestal was het huiselijk geweld niet het expliciete behandeldoel. Of het werd volgens de mening van de geïnterviewde onvoldoende opgepikt door de betreffende hulpverlener: We liepen nog bij een relatietherapeut. Achteraf denk ik wel eens: hoe kan hij als professional die dingen niet gezien hebben Over eerdere contacten met het Steunpunt Huiselijk geweld waren de meningen van de geïnterviewden verdeeld. Sommige noemen het een hele positieve ervaring, anderen menen dat men daar onvoldoende kon bieden: Want op een gegeven moment werd mijn zoon 19 en toen zeiden ze dat ze niets meer konden doen omdat hij niet minderjarig was. Dus toen is het verwaterd. En daar is weer een explosie van gekomen Eerdere politiebemoeienis Bij de helft van de onderzochte gezinssystemen was er eerder politiebemoeienis geweest in verband met huiselijk geweld. De politie is eerder aan huis geweest, er is telefonisch contact geweest of één van de partijen is naar het politiebureau gegaan om erover te praten. Dit heeft in enkele gevallen geleid tot contacten met de buurtregisseur of het Steunpunt Huiselijk Geweld. Drie van de uithuisgeplaatsten omschrijven deze eerdere contacten als een gemiste kans: Ik had al meerdere keren een signaal afgegeven bij de politie voor hulp. En dat is toen totaal niet serieus genomen. Die buurtregisseur zei: jullie moeten er zelf maar uitkomen. Ik denk dat ze dachten dat het iets kleins was wat wel gewoon overwaaide. Maar het is ook belangrijk of het echt zo klein is of uit kan lopen tot iets ernstigs. Als zij [SHG] meteen de hulpverlening hadden geregeld die we nodig hadden en waar we ook om vroegen dan had het zover niet hoeven komen. In één situatie kreeg een vrouw op het politiebureau al het advies bij een volgend incident te bellen zodat ze haar man een huisverbod konden geven. En dat is ook gebeurd Aanloop naar het Tijdelijk Huisverbod -Wie belt de politie In elf gevallen heeft de achterblijver zelf de politie gebeld in een acute situatie, in twee gevallen waren het de kinderen, en eenmaal heeft de buurvrouw gebeld op verzoek van een achterblijver. Vier van de achterblijvers zijn zelf naar het politiebureau gegaan, van waaruit de procedure in gang gezet is. Ook zit er bij een aantal van de incidenten tijd tussen het incident en het contact met de politie. Eenmaal heeft iemand de volgende dag de politie laten bellen (via een sms je naar een kennis). In één geval heeft de achterblijver pas twee dagen later aangifte gedaan. Eenmaal is een vader achteraf aangifte gaan doen bij de politie op aanraden van de behandelaar van moeder voor wie de spanning teveel was geworden. In een ander geval heeft een vader zich op het politiebureau gemeld omdat zijn zoon zich vóór thuiskomst dreigend uitliet. Hierbij werd de procedure al met de HOvJ voorbeid tot het op het moment van thuiskomst van de zoon ingezet kon worden. En bij één stel heeft de man de politie gebeld vanwege gewelddadigheden van zijn partner en heeft vervolgens zelf een huisverbod gekregen Beloop procedure opleggen Tijdelijk Huisverbod Het beloop van de procedure vanaf het moment dat de politie erbij gehaald is, kent verschillende varianten. Dat begint al met de manier waarop de politie erbij betrokken raakt: in de acute situatie thuis of door een melding op het bureau. Een andere factor is of de potentiële uithuisgeplaatste al dan niet meteen te traceren is. Ook verschilt het beloop al naar gelang de tijd die de betrokkene op een politiebureau of in een cel moet verblijven. Uit de verhalen van de uithuisgeplaatsten lijkt het soms enige tijd te duren voordat er beslist wordt of het een huisverbod wordt en of er nog verdere strafrechtelijke maatregelen worden genomen. Uit de interviews wordt duidelijk dat in drie gevallen de hele procedure bij de betrokkenen thuis is afgehandeld. Dat wil zeggen dat V&A en de HOvJ naar de achterblijver en uithuisgeplaatste 55

58 toekomen. Vaker wordt de potentiële uithuisgeplaatste eerst meegenomen naar het politiebureau. De achterblijver is vervolgens in drie gevallen (op advies) aangifte gaan doen en snel daarna thuis bezocht door de HOvJ (al dan niet met GGD V&A). In twee gevallen was de achterblijver op eigen initiatief naar het politiebureau gegaan om aangifte te doen en is de potentiële uithuisgeplaatste vervolgens naar het bureau geroepen. In drie andere gevallen is de achterblijver, nadat de uithuisgeplaatste was meegenomen, aangifte gaan doen op het politiebureau en is de procedure ook daar verder afgehandeld. Voor potentiële uithuisgeplaatsten is het extra zwaar als er lang onduidelijkheid blijft bestaan over wat er gaat gebeuren. Nee, dat hoorde ik pas toen ik in het cellencomplex kwam, wanneer alles een beetje bekeken is, dus niet dezelfde dag, maar de volgende dag. Ja, ik wist niet wat er zou gebeuren, nee. Enkele achterblijvers noemen dat het effect van een huisverbod minder is als iemand een paar dagen vastgezeten heeft. De vrijlating wordt dan als een verlichting ervaren en dat doet mogelijk af aan de subjectieve last van de beperkingen die het huisverbod met zich meebrengt Optreden politie en bejegening Positieve bevindingen achterblijvers: Van de achterblijvers zijn de meesten zeer goed te spreken over het optreden van de politie. De volgende woorden worden veel genoemd: begripvol, vriendelijk, beschermend en ook zorgzaam ten aanzien van aanwezige kinderen. Er wordt meerdere keren gezegd dat de politie het huiselijk geweld tot hun verrassing heel serieus nam: Weet je ik was aangenaam verrast dat ze mij gelijk geloofden en zorg hadden voor mij en de kindjes. Dat was heel plezierig, want anders had ik het helemaal niet gedurfd. Eigenlijk kwam ik daar van ja ik ga hier wel naartoe maar dan zeggen ze vast, vervelend of zo. Toen ik aangifte ging doen zat ik te twijfelen. Ik was binnengekomen omdat ik boos was, toen dacht ik, ik ga wel weer terug. Toen hebben ze gezegd denk goed na want het kan erger worden. Dus ja, toen hebben ze me heel goed geholpen. Ook de aanpak van de politie in de thuissituatie wordt geprezen. Drie respondenten noemen expliciet hoe goed ze het vonden dat de twee partijen apart genomen werden om het verhaal in rust te kunnen doen. Hieronder ook een jongvolwassen kind van een uithuisgeplaatste vader die vond dat daarmee goed ingespeeld werd op de paniektoestand van dat moment in het gezin Negatieve bevindingen achterblijvers: In een aantal gevallen zijn de achterblijvers ontevreden vanwege een - in hun ogen - onnodig harde aanpak van de potentiële uithuisgeplaatste. Hieronder zijn ook achterblijvers die vonden dat de politie juist wel goed naar hun eigen verhaal geluisterd had. Een vrouw die aangifte had gedaan op het politiebureau lieten ze in eerste instantie weer naar huis gaan om daar uren later plotseling met een overmacht te verschijnen om haar man aan te houden. Een dergelijk zware manier van ingrijpen was volgens de geïnterviewde onnodig en traumatiserend voor haar man en de aanwezige kinderen. Ook de vader van een uithuisgeplaatste zoon bekritiseert het optreden van de politie. Zijn zoon werd met handboeien afgevoerd, iets dat volgens hem zeker niet nodig was Positieve bevindingen uithuisgeplaatsten: De waardering van de uithuisgeplaatsten over het optreden van de politie is in een aantal gevallen positief. Hieronder waren ook uithuisgeplaatsten die het huisverbod onterecht vonden maar desondanks een positieve kwalificatie gaven aan de houding van de politie: Ze waren wel aardig, de politie. De politie heeft gezegd: niet meer slaan. Ik heb gezegd: ja dat is afgelopen, ik heb ook erge spijt. Het ligt eraan hoe je zelf bent. Blijf je gewoon rustig dan word je ook normaal behandeld. 56

59 Negatieve bevindingen uithuisgeplaatsten Een aantal anderen hebben dat echter heel anders ervaren. In verschillende bewoordingen wordt beschreven dat de politie geen moeite nam om hun kant van het verhaal te horen, dat ze behandeld werden als criminelen en hoe vernederend dit was. Ze gedroegen zich agressief. Niet vragen wat er is gebeurd, handen vast en nauwelijks tijd om kleding en medicijnen te pakken. Ik ben als een crimineel behandeld vind ik. Je wordt gewoon gestript en ingesloten op een stenen cel, een stenen bed en maaltijden die niet te vreten zijn. Het voelde gewoon alsof ik een zware crimineel was of iets dergelijks. Wat hierin mee kan spelen is dat het aanvankelijk vaak nog onbeslist is of het een strafrechtzaak wordt, een tijdelijk huisverbod of een samengaan van beiden. Uit de verhalen van de betrokkenen blijft dat vaak nog lang onduidelijk. Soms duurt het enige dagen voordat de HOvJ erbij komt, en worden de betrokkenen in de tussentijd een paar maal verplaatst. In een aantal gevallen blijkt het achteraf toch geen strafrechtszaak te zijn geworden Optreden HOvJ Interviewer: Weet u of er ook een Hulpofficier van Justitie is gekomen om over het huisverbod te praten Nou dat weet ik niet, nee, het zou er misschien wel geweest kunnen zijn, maar dat ging ook allemaal in een roes aan me voorbij. Slechts zeven van de geïnterviewden weten te onderscheiden dat zij ook met een specifieke politiefunctionaris, de Hulp Officier van Justitie (HOvJ) hebben gesproken. Vijf achterblijvers waarderen de houding van deze functionaris positief. Een paar keer wordt expliciet de heldere informatie genoemd als pluspunt. Eén van hen vond het wel een nadeel dat hij heel lang heeft moeten wachten op een gesprek met deze hulpofficier omdat deze van elders moest komen. Twee achterblijvers hebben een negatieve herinnering aan het contact met de hulpofficier: Eén van hen noemt de houding vijandig: Hij had zelf dus ook met mijn ex-partner gesproken en begon gelijk met: hoe kan je dat nou doen, je bent marechaussee geweest dus je weet je toch te beheersen. Dus ik zeg zo. Maar ja daar werd dus weer niks meer van geloofd. Een andere uithuisgeplaatste zei: Hij zat een beetje te kijken alsof ik iets heel ernstigs had gedaan. Eén van de interviewvragen was of betrokkenen zicht hebben op hoe de HOvJ tot zijn besluit kwam, of ze uitleg kregen over de criteria van het taxatie-instrument. Eén van de achterblijvers en twee van de uithuisgeplaatsten weten te vertellen dat er in hun bijzijn een taxatieformulier is ingevuld. Een andere achterblijver zegt hierover: Ik kan me niet herinneren dat ze dat met mij overlegd heeft. En ik denk ook niet dat ik daar op dat moment objectief op had kunnen antwoorden. Onvoldoende inzicht in de criteria is niet als knelpunt uit de interviews naar voren gekomen Optreden Vangnet en Advies In de procesbeschrijving van het Tijdelijk Huisverbod in Amsterdam staat als standaardprocedure omschreven dat de medewerkers van Vangnet en Advies (V&A) samen met de HOvJ komen beoordelen of een Tijdelijk Huisverbod aangewezen is in de betreffende situatie. In de praktijk blijkt niet in alle gevallen een medewerker van V&A betrokken te zijn bij de risicotaxatie. Behalve dat ze niet altijd daadwerkelijk betrokken zijn kunnen de geïnterviewden zich ook niet altijd precies herinneren wie er van welke instantie bij was. Vaak wordt de GGD verward met de GGZ of het SHG. De geïnterviewden die zich dit wel herinneren spreken er in positieve of neutrale termen over: Ja die luisterde alleen en is daarna met de HOvJ gaan praten. Ik had het gevoel dat het een soort waarneemster was. 57

60 Zij heeft veel uitgelegd en we hebben gesproken over het kind, of die ook bij de ruzies was geweest. De waardering van de rol van V&A komt meer uit de verf in latere bemoeienissen met en praktische hulp voor de uithuisgeplaatsten Waardering procedure tot en met opleggen Tijdelijk Huisverbod Dertien van de achttien achterblijvers tonen zich tevreden over de procedure tot en met het opleggen van het huisverbod. Dit geldt ook voor één van de tien uithuisgeplaatsten. Dat er zowel bij de politie als bij AMC de Meren [nu Inforsa] begrip was voor mijn cultuur. Bij beide gesprekken zat er ook een Marokkaanse [rechercheur, tolk] bij. Zij begrepen hoe belangrijk dit was. Daarentegen zijn zes van de uithuisgeplaatsten zeer ontevreden over de gang van zaken. Meerdere uithuisgeplaatsten vinden dat de inschatting van de situatie onzorgvuldig gebeurt. Naar hun idee wordt er te weinig onderzoek gedaan naar wat er echt aan de hand is. Er wordt ingegrepen alvorens het hele verhaal te beluisteren, en daarbij wordt er meer waarde gehecht aan het verhaal van de vrouw dan dat van de man in kwestie. Verder wordt er te weinig uitleg gegeven over de gronden waarop wordt ingegrepen, aldus de uithuisgeplaatsten. Ze moeten gewoon goed uitleggen waar het eigenlijk over gaat. Niet zo van je komt binnen, wat hebben ze besloten, je weet het niet. Je krijgt een huisverbod als je vrouw zegt dat je met een hamer hebt geslagen. Bewijzen, hebben we een hamer gezien Iedereen kan zeggen dat hij ruzie met jou heeft. Je hoeft het maar een keer te vertellen en ze geloven jou en ze geloven mij niet. In twee gevallen wordt de man uit huis geplaatst terwijl hij zelf (op dat moment of eerder al) de politie ingeschakeld had omdat hij aangevallen werd door de vrouwelijke partner: Ze hadden beter moeten onderzoeken voordat ze reageerden. Ze waren er zelf minder dan twee minuten en toen moest ik geboeid mee. Terwijl ik gebeld had omdat zij me had geslagen. Er werd gewoon niet gekeken naar de situatie zelf op dat moment. Er werd alleen maar gekeken naar: mevrouw heeft aangifte gedaan, en ja de man dat is de grootste en dan gaan we er maar vanuit dat hij het heeft gedaan, en we willen zo snel mogelijk de angel er uittrekken en gooi die man er maar meteen uit. Bij deze laatste uithuisgeplaatste, die zelf al naar de politie was geweest voor hulp voordat zijn vrouw aangifte ging doen, volgde er een langslepend juridisch proces met grote gevolgen voor zijn financiële en maatschappelijke situatie. Uiteindelijk is hij niet verder vervolgd, naar eigen zeggen vanwege allerlei onzorgvuldigheden in de procedure en besluitvorming. Een andere klacht betreft het onnodig (lang) vast moeten zitten in afwachting van een besluit: Ik werd hier gewoon uit mijn huis geplukt zonder te weten wat er eigenlijk aan de hand was en dan wordt ik vastgehouden voor één of twee dagen en dan krijg ik pas te horen hoe of wat. Aan het verblijf in de cel kunnen ook andere ongewenste gevolgen vast zitten. Eén uithuisgeplaatste die bij aanhouding alleen thuis was met zijn kind vond het een kwalijke zaak dat gedurende het verblijf in de cel niemand hem wilde vertellen hoe het met zijn kind was. Hij verkeerde in ongerustheid. Ook werd hem, naar eigen zeggen, verhinderd zijn werk te bellen om te zeggen dat hij niet kon komen. Eén uithuisgeplaatste maakt melding van een gebrekkige communicatie over het huisverbod. Bij vrijlating werd hem niet duidelijk verteld dat er sprake was van een huisverbod, hij kreeg zijn huissleutels mee. Hij is zelfs nog op het politiebureau gaan vragen waar zijn vrouw en kind waren die hij niet thuis trof. Hij werd opgepakt wegens overtreding van het huisverbod nadat hij telefonisch contact had met een medewerkster van Inforsa die de politie informeerde dat hij in zijn woning verbleef. 58

61 Beleving opleggen huisverbod Op de vraag Hoe vond u het dat juist u een huisverbod kreeg reageren de uithuisgeplaatsten relatief mild. Zelfs al vonden ze het opleggen van het huisverbod onterecht dan noemen ze soms toch erbij dat het wel begrijpelijk was. Twee uithuisgeplaatsten die allebei van mening zijn dat hun vrouw de eigenlijke huiselijk geweldpleger was zeggen het desondanks wel logisch te vinden dat zij en niet vrouw en kinderen het huis uit gestuurd werden: Ik had het gevoel dat ze irritant kozen voor de vrouw maar ik denk ook eerder omdat er een kind bij betrokken is. Ze kunnen moeilijk een vrouw en kind zomaar op straat gooien. Dan is het eerder makkelijker om de man op straat te gooien. Twee uithuisgeplaatste partners zeggen verder nog dat het logisch was omdat het immers háár woning was. De boosheid betreft over het algemeen de condities waaronder zij aangehouden zijn, eventuele nalatigheden in het onderzoek en besluitvorming en de ingrijpende bijeffecten, niet het huisverbod zelf Emotionele reactie Tijdelijk Huisverbod Emotionele reactie uithuisgeplaatsten: Twee van de uithuisgeplaatsten zeggen heel erg geschrokken te zijn dat zij een Tijdelijk Huisverbod opgelegd kregen. Eén uithuisgeplaatste dochter zegt dat ze meer verbaasd dan boos was. Twee anderen reageerden in eerste instantie gelaten. Eén van hen zegt daarover: Ik ben eerder valselijk beschuldigd geweest en daarvoor vrijgesproken dus ik dacht ik werk maar gewoon mee, het zal wel niet zo erg uitlopen. Maar ja, het tegendeel bewijst zich dus. Voor één uithuisgeplaatste was het een opluchting, omdat er een eind kwam aan de onzekerheid en hij in ieder geval uit de cel weg mocht. Ik vond het wel een goeie optie Emotionele reactie achterblijvers De achterblijvers maken de emotionele reactie van de andere partij in veel gevallen niet mee. Zoals eerder gezegd worden de potentiële uithuisgeplaatsten vaak snel meegenomen door de politie en wordt hen pas later duidelijk gemaakt dat er een Tijdelijk Huisverbod wordt opgelegd. De emotionele reacties van de achterblijvers zelf zijn in een aantal gevallen ronduit positief maar vaker gemengd met minder positieve gevoelens: - Eén achterblijver zei dat het enige wat telde voor haar was dat ze de stap had genomen zelf op te stappen. Ze had eigenlijk op dat moment geen aandacht voor de betekenis van het huisverbod. - Vier maal is de reactie onverdeeld positief: even lekker rust, opgelucht, blij en een immense bevrijding. - Eén achterblijver zegt dat ze het aanvankelijk vooral eng vond, omdat ze het niet kon overzien. - Drie anderen zeggen dat het naast een gevoel van veiligheid ook angst opriep voor wat er daarna zou komen. Ik dacht als hij straks terug komt neemt hij wraak. - Ambivalente gevoelens ten aanzien van de ander komen het meest voor. Eén achterblijver zegt dat ze het niet leuk vond voor haar partner maar dat het haar wel rust gaf. Dit komt nog sterker naar voren als er ook kinderen betrokken zijn. De opluchting wordt dan vermengd met de pijn te zien hoe moeilijk het voor de kinderen is dat hun vader weg moet. De kinderen waren niet blij dat hun vader weg moest. Ze huilden allemaal. - De ouders waarvan de kinderen uithuisgeplaatst zijn kampen het meest uitgesproken met ambivalentie: een mix van kwaadheid en verdriet. Enerzijds zijn ze heel boos en teleurgesteld over het gedrag van hun kind en willen dan ook graag dat ze eens beseffen wat ze hun ouders aandoen. Anderzijds doet het veel pijn hun eigen kind op deze manier hun zorg te ontzeggen: Alsof je je eigen kind weggeeft. 59

62 Periode huisverbod Ervaringen achterblijvers In de interviews is gevraagd naar hoe de 10-daagse (of mogelijk verlengde periode) van het huisverbod is ervaren a Positieve ervaringen achterblijvers: Een aantal van de achterblijvers beschrijft de periode van het huisverbod als een oase van rust en veiligheid. Ook was deze periode belangrijk om een aantal dingen op een rijtje te kunnen zetten met betrekking tot de toekomst: Het voelde net alsof ik opnieuw werd geboren. Ik had die rust meer nodig dan ik dacht. Dat was ook de fase dat ik uit mijn eigen ontkenning kwam en veel meer mensen vertelde wat er aan de hand was. Maar het bracht ook drukte met zich mee: Ik vind wel dat er op dat moment een beetje veel op je af komt. De volgende dag kwam gelijk Steunpunt Huiselijk geweld en die andere dag had ik ook weer een aantal afspraken en pas op dag vier of zo zat ik echt alleen en voelde ik de vrijheid. Eén van hen pleit ervoor dat de tiendaagse periode van het huisverbod net iets langer zou moeten zijn vanwege dit psychologische proces: Ik vind dat het 14 dagen zou moeten zijn. Je vindt die rust heerlijk en dan op een gegeven moment moet er een periode kunnen komen dat je hem mist en dat je dan weer anders gaat denken. Ik denk dat een paar dagen langer geen kwaad zou kunnen om nog even extra na te denken van, wil ik wel met hem verder b Negatieve ervaringen achterblijvers De periode van het huisverbod werd niet door iedereen positief bevonden. Ik heb mijn zoon gemist. Ik zag hem op straat en ik wilde naar hem toe gaan maar het kon niet. En dat is heel vreemd. Voor twee vrouwen waarvan de partner uithuisgeplaatst werd, was het vanwege de zorgen om de toestand van de kinderen extra moeilijk om ruimte te vinden voor de eigen emoties: Dan moest ik hen weer informatie geven en ze waren heel erg boos, dus dat was wel moeilijk. Een andere achterblijver vond het heel moeilijk te verdragen dat haar man niet onder permanent toezicht verbleef en vreesde dat hij niet goed voor zichzelf zou zorgen. Voor haar gaf het dus helemaal geen rust. Dat heeft ze opgelost door zelf contact met hem te zoeken: We overtraden het 100%. Dat bepaalt natuurlijk heel erg hoe je het beleeft. Eén van de achterblijvers kreeg extra spanning omdat het AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) ingeroepen was: Je probeert juist het goede te doen, maar je wordt dus op je vingers getikt dat je dus niet het juiste gedaan hebt en dan begin je toch weer te twijfelen. Voor twee minderjarige kinderen uit een gezin waar de vader uithuisgeplaatst was viel het ook zwaar: Het was moeilijk zonder mijn vader. Ik zag mijn vader niet, en je hebt geen mannenstem in huis. Omdat de kinderen niet bij het incident waren geweest was het al moeilijk een beeld te krijgen van wat er tussen de ouders gebeurd was. Ze konden begrijpen dat het nodig kan zijn dat de ouders even uit elkaar moeten. Maar ze vinden het niet goed dat er dan ook geen contact tussen de kinderen en de uithuisgeplaatste vader mag zijn. 60

63 c Steun vanuit de omgeving Of er steun vanuit de omgeving komt hangt deels samen met de keuze om anderen te vertellen over het gebeurde. Schaamte kan dit belemmeren. Maar voor sommigen opent deze concrete maatregel juist de weg om met anderen over het huiselijk geweld te praten. De geïnterviewde volwassen dochter waarvan de vader uithuisgeplaatst werd vertelt er in het eigen gezin wel veel over gesproken te hebben maar zij was daarbij vooral gericht op het ondersteunen van de anderen (moeder en jongere broers en zussen). In het eigen vriendennetwerk heeft ze er nauwelijks over gesproken vanwege schaamte: Nee, zoiets wil je toch niet naar buiten brengen. Dus dan heb je zelf niet echt een uitlaatklep. Een achterblijver zegt dat ze zich door de door haar opgelopen verwonding niet meer aan anderen durfde te vertonen maar ze heeft wel opgebeld naar kennissen en zij hebben haar toen financieel gesteund. Een andere achterblijver zegt: Nou door dat contactverbod [refereert aan huisverbod] leek het wel alsof ik het daardoor makkelijker vond om het te vertellen, want hoe vertel je anders hoe je partner is Voor een andere achterblijver geldt ook dat het huisverbod de ernst legitimeert: waar eerder door familieleden gepleit werd vooral bij haar man te blijven, scharen familieleden zich nu toch achter de keuze bij de man weg te gaan. Enkele achterblijvers waren ronduit teleurgesteld in de reactie van anderen. Zij ervaren dat mensen in de omgeving terughoudend reageren, mogelijk uit loyaliteit met of uit angst voor de uithuisgeplaatste. Bij één van de achterblijvers is het sociale netwerk zeer beperkt,waardoor de afwezigheid van haar partner moeilijk vol te houden was. Uiteindelijk heeft zij zelf ook weer contact met hem gezocht. Vrienden heb ik niet, want ik ben een gebruiker. Ik heb me heel eenzaam gevoeld in die periode Ervaringen uithuisgeplaatsten Bij de uithuisgeplaatsten ontstaat er door het huisverbod een crisis waarbij veel zekerheden wegvallen. Opvallend genoeg wisten sommige uithuisgeplaatsten hier een positieve wending aan te geven. Voor anderen woog het ongewisse zwaar. Uiteraard wordt de beleving van deze periode ook sterk bepaald door het verloop van de procedure, specifieke knelpunten, of er ook kinderen in het spel zijn etc a Positieve ervaringen Eén van de uithuisgeplaatsten vond het wel aangenaam even op zichzelf te zijn: Als je in je eentje bent kan je goed voor jezelf zorgen. Als je met z n tweetjes bent komt er kabaal. Maar in zijn geval zocht de partner zelf tussendoor contact dus dat maakte het minder zwaar. Een andere uithuisgeplaatste slaagde erin die periode te gebruiken om minder te gaan drinken toen hij was aangewezen op verblijf bij zijn ouders. Hij realiseerde zich dat dit belangrijk was voor het voortbestaan van zijn relatie vanwege zijn korte lontje. De geïnterviewde uithuisgeplaatste jongvolwassenen die een huisverbod voor hun ouderlijk huis hadden benoemen beiden dat ze het heel moeilijk vonden maar er ook iets van geleerd hebben, ze zijn zelfstandiger geworden b Negatieve ervaringen Twee uithuisgeplaatsten zeggen dat hun toestand sterk verslechterd is gedurende het huisverbod. Beiden kregen aanvankelijk geen opvangplek aangeboden, in één geval speelde hierbij mogelijk taalproblemen een rol. Eén van hen raakte weer aan de drugs. De andere uithuisgeplaatste liep eindeloos rond op straat. Hij vond het een vreselijke straf: naast het contact verbod met zijn kinderen had hij ook nog het gevoel gedwongen zonder bed en voedsel te moeten leven: Als die persoon alleen blijft gaat hij denken, denken en denken en gaat hij veel achteruit. Deze man zegt in de periode van het huisverbod 9 kilo te zijn afgevallen. Toen hij zich meldde voor het eerste systeemgesprek is hij onwel geworden en een paar dagen in het ziekenhuis opgenomen. Een derde uithuisgeplaatste is na een constructieve eerste week in een hotel uiteindelijk in psychotische toestand opgenomen in een psychiatrische kliniek. 61

64 c Steun vanuit de omgeving Eén van de elementen die belangrijk zijn met betrekking tot ervaren steun bij de uithuisgeplaatsten is of anderen openstaan voor en geloof hechten aan hun eigen kant van het verhaal. Ik heb gelijk nadat ik het huisverbod gekregen had naar mijn werk gebeld. Is schaam me er niet voor omdat ik wist dat ik het niet had gedaan. Zij hebben mijn verhaal zodanig geloofd, dat ik gewoon terug mocht komen op mijn werk. Mijn vrienden konden het niet echt begrijpen waarom ik een huisverbod opgelegd kreeg, want ja, in hun ogen was ik niet de enige die iets fout had gedaan. Twee uithuisgeplaatste mannen die beiden bekend zijn met drugsgebruik en zelf erkennen dat dit de relatie niet ten goede komt noemen geen emotionele steun te hebben gekregen van hun familieleden. Mijn vader en moeder wisten van het huisverbod. Interviewer: En wat vonden zij ervan Eigen schuld, je zoekt het maar uit. Overigens mocht deze laatst geciteerde man desondanks wel bij zijn ouders logeren, een vorm van praktische hulp die ook een belangrijk element is van de ervaren steun. Eén van de uithuisgeplaatsten ondervond geen enkele vorm van steun vanuit zijn omgeving. Ik heb heel veel kennissen maar omdat dat gebeurd is deed iedereen de deur dicht voor mij. Ik heb gevraagd: mag ik hier blijven Nee, overal werd gezegd nee. Daarvoor heeft iedereen gezegd, je mag altijd hier komen als dit, dat, en dat gebeurd is, maar nu kan niemand mij aandacht geven Professionele ondersteuning en hulpverlening gedurende het huisverbod Opvang uithuisgeplaatsten De ervaringen met het aanbod van een verblijfplaats/ opvangadres voor uithuisgeplaatsten zijn gevarieerd. De mate waarin dit actief aangeboden wordt door medewerkers van de politie of V&A verschilt volgens de verhalen van de geïnterviewde uithuisgeplaatsten. Ook de tevredenheid over de opvangplek is wisselend. De beide uithuisgeplaatste jongvolwassenen kregen actief een door de gemeente betaald verblijf in een hotel aangeboden en waren daar ook tevreden mee. Ze konden van daaruit nieuwe stappen zetten. Toen kwam er dus een vrouwelijke politieagent naar me toe en vertelde dat ik tien dagen in het Cityhotel kon verblijven omdat ik niet bij mijn moeder in de buurt kon. Dus daar was ik wel heel blij mee. Ik ben ze dankbaar dat ik daar heb gezeten. Want in die tijd heb ik een leerwerkplek gevonden. Ook een andere uithuisgeplaatste, die twee maal een huisverbod opgelegd kreeg, kreeg actief en naar tevredenheid opvang aangeboden. De eerste keer in een hotel (betaald door de gemeente) en de tweede keer bij het Leger des Heils. Vijf andere geïnterviewden kregen naar eigen zeggen geen opvang aangeboden. Zij kregen te verstaan dat zij in eerste instantie zelf moesten zoeken naar onderdak. Ja u moet zelf iets zoeken, of ja als je niets kan vinden dan kan de politie wel wat regelen. Maar dat werd heel vluchtig gezegd. Toen was het, eh waar kom ik dan terecht. Ja weten wij veel Dat wisten ze niet, dat moet je zelf maar uitzoeken, we zijn het Leger des Heils niet. Voor drie van hen was dat geen probleem. Twee van de uithuisgeplaatsten verbleven de hele periode bij familieleden. Een derde verbleef deels bij familie, deels in een daklozenopvang en deels ondergedoken in de woning waarvoor het huisverbod gold. Dit laatste was op verzoek van de achterblijvende partner die hem miste. Een andere uithuisgeplaatste die voor korte tijd bij een kennis terecht kon heeft een paar dagen later contact met de GGD opgenomen en is alsnog aan een verblijfplaats in een hotel geholpen. 62

65 Voor twee van de uithuisgeplaatsten was het vinden van een slaapplek wel een probleem. Het betreft dezelfde mannen die ook allebei zeggen in een slechtere toestand te zijn geraakt in de periode van het huisverbod. Eén van hen kreeg in de dagen na het systeemgesprek alsnog een plaats in een hotel aangewezen, maar pas na veel aandringen van hemzelf en geholpen door zijn GGZ-begeleidster. Ja ze hebben toen wel iets van onderdak voor me geregeld. Een klein hokkie in een low budget hotel. Koud, maar ik had onderdak. Maar daar hebben we echt om moeten zeuren. Want ik werd helemaal gek daarzo. De andere uithuisgeplaatste had in alle commotie en mogelijk ook door taalproblemen niet goed tot zich door laten dringen dat er een mogelijkheid voor opvang bestond. Hij heeft in die periode op straat gezworven. Ze hebben iets gezegd, maar ik heb het helemaal niet begrepen, ze zei: als je zo kan betalen, kan je in een hotel blijven. Ze hebben nog iets aangeboden, de mannenopvang, maar ik weet niet wat dat is. Ik begrijp het ook niet Mening achterblijvers over opvang uithuisgeplaatsten De achterblijvers worden niet in alle gevallen op de hoogte gesteld over hoe het verblijf van de uithuisgeplaatste geregeld is. Slechts één achterblijver vertelt dat het meteen openlijk werd besproken. Een deel van de achterblijvers heeft wel behoefte aan enige zekerheid over de verblijfplaats of het welzijn van de ander, anderen hebben hier helemaal geen boodschap aan. Soms ook ligt het voor de hand waar de uithuisgeplaatste naar toe zal gaan omdat er een ander formeel woonadres is. In andere gevallen laten familieleden weten dat de uithuisgeplaatste daar verblijft. Voor één van de achterblijvers was het heel belangrijk om te weten waar haar man verbleef. Zij is zelf actief op zoek gegaan naar de verblijfplaats van haar man door de hulpverleners van V&A die kleding waren komen halen te volgen naar het hotel. Zoals eerder genoemd was er nog een tweede achterblijvende partner die actief contact heeft gezocht en hem uiteindelijk ook naar huis heeft gehaald. Drie van de achterblijvers werden gerustgesteld omdat de medewerkster van het SHG op de hoogte was van de verblijfplaats van de uithuisgeplaatste. Twee van deze achterblijvers waren ouders van uitgeplaatste jongvolwassen kinderen en vooral voor hen was het belangrijk te weten dat er voor opvang gezorgd werd. Nee, ik wist niet waar ze was maar ik nam aan: dat zit wel goed. Want ik wist dat zij [hulpverleenster van SHG] wist dat alles goed ging en dat ze meewerkte. Zij [hulpverleenster van SHG] vertelde: Er is een plek, ze gaan een plek voor hem zoeken, hij gaat niet op straat lopen, dat alles geregeld wordt, dat ik me daar geen zorgen over hoef te maken. Want hoe dan ook: het is je kind. Overigens veronderstelden deze beide ouders dat het om een opvanghuis met begeleiding zou gaan. Een andere moeder van een uithuisgeplaatste jongvolwassen zoon zei dat ze op dat moment zo boos was dat het haar niet interesseerde waar haar zoon verbleef, maar dat ze tegelijkertijd wel hoopte dat het een afkickkliniek zou zijn. Een andere achterblijver is van mening dat de opvangplek veel te weinig structuur bood, iets dat haar man geen goed deed. Met hem is het pas beter gegaan toen hij nadien voor enkele maanden in detentie verbleef Professionele ondersteuning achterblijvers a Steunpunt huiselijk geweld Alle geïnterviewde achterblijvers zijn actief benaderd door medewerkers van het SHG. Sommigen van hen gebruiken hiervoor de term slachtofferhulp maar uit het verhaal is dan op te maken dat het om een medewerker van SHG gaat. In bijna alle gevallen werd dit contact al binnen een dag gelegd. Slechts in één geval heeft het door een misverstand wat langer geduurd maar dat heeft geen problemen opgeleverd: Dat was ook net op het goede moment eigenlijk. 63

66 Een achterblijver zegt aangenaam verrast te zijn geweest dat zelfs op een zondag contact werd opgenomen. Een andere achterblijver was verrast dat de hulpverleenster belde en dezelfde dag al meteen kon komen. Bij weer een andere stond ze onverwachts voor de deur. Ook de flexibiliteit van het SHG werd op prijs gesteld. Toen is ze bij mijn vriendin langsgekomen waar ik op dat moment was. De meeste achterblijvers zijn heel positief over de opstelling van de maatschappelijk werkers van het SHG. Hij was lief, vriendelijk en behulpzaam. Ze heeft een goed gesprek met mij gevoerd, en gesprekken samen met mij en mijn vrouw [ouders van uithuisgeplaatste jongvolwassene]. We hebben iemand gezien die aandacht gaf aan onze problemen. En we liepen echt met die persoon weg. Alsof ik met een vriendin sprak. De meeste achterblijvers herinneren zich meerdere contacten, deels telefonisch. Vier achterblijvers hebben de ondersteuning maar ten dele geaccepteerd. Dat had niet met de persoon van de hulpverlener te maken maar de geboden ondersteuning sloot niet aan op hun behoefte op dat moment. Voor mij hoefde het niet. Kijk het is wel goed dat ze er zijn voor mensen die wel, maar ik had ze niet echt nodig. Ik zat met andere dingen, dus ja, mijn financiële problemen, dus dat vond ik even belangrijker. Een andere achterblijver ging zelf op reis in die periode. Eén van de achterblijvers had een probleem met de mannelijke sekse van de hulpverlener. Omdat hij een man was voelde zij zich er niet prettig bij. Overigens denkt ze wel dat ze had kunnen verzoeken om een vrouwelijke hulpverleenster maar ook voor haar hoefde het niet zo nodig. Eén achterblijvende moeder die aanvankelijk positief was over de maatschappelijk werkster van het SHG wilde er in tweede instantie niets meer van weten. Dit betreft de moeder van de uithuisgeplaatste jongvolwassen dochter die meende dat haar dochter in goede handen was omdat de hulpverleenster van het SHG haar daarin gerust stelde. Achteraf bleek echter dat de dochter in verwarde toestand op straat aangetroffen was. Op vrijdag durfden ze tegen mij te zeggen dat ze alles in zicht hadden en alles goed was met mijn dochter maar toen zat ze ondertussen in een psychiatrische kliniek. Toen dacht ik, nou, ik wil geen contact meer hiermee, afgelopen uit b Aanbod SHG Op de vraag naar het hulpaanbod van het SHG en of dit aansloot bij de behoefte wordt heel divers geantwoord. Genoemd wordt dat het SHG veel nuttige informatie heeft gegeven over wat het huisverbod inhoudt en wat er allemaal staat te gebeuren. Een aantal achterblijvers verwoordden ook duidelijk de behoefte hun verhaal kwijt te kunnen en begrip te vinden. Dan heb je tenminste iemand waar je je ei kwijt kan hè. Een beetje druk valt weg. En dat was goed. Een andere achterblijver herinnert zich aanbod in de vorm van groepswerk. Ik kreeg een foldertje om naar een soort buurthuis te gaan of zo, om een soort lessen te krijgen om me te verdedigen, die had ik niet nodig. Wat nog meer Om met andere vrouwen in contact te komen, dat had ik ook echt niet nodig. Daar word je juist gestrest van. Anderen vinden dat ze goed geholpen zijn omdat het SHG een breed palet aan hulp op maat aanbood. 64

67 Interviewer: Welke begeleiding bood zij u aan Alles wat ik eventueel nodig zou hebben hè, dus zij ging ook voor mij zoeken naar advocaten en heeft me helemaal begeleid tot het moment dat ik hier [in het vrouwenopvanghuis] kwam. Nou gewoon om te praten sowieso. Ze had gevraagd of ik hulp bij de administratie en dergelijke nodig had en een praatgroep voor de kinderen. Die vroegen gelijk van, wat is je hulpbehoefte Toen heb ik gezegd voornamelijk mijn kinderen en toen heeft zij dus Vangnet Jeugd van de GGD ingeschakeld. Voor mezelf had ik al contact met een maatschappelijk werker via mijn werk. Ik kwam met haar in contact en dacht alleen nog maar over de kinderen, maar die vrouw had al lang door van, er komt nog meer ellende vandaag. Dat wat onder hulp verstaan wordt is verre van eenduidig. Een achterblijvende partner zegt dat ze alleen maar advies gaven maar dat is niet wat ze onder hulp verstaat. Echte hulp is volgens haar bijvoorbeeld concreet zorgen dat één van de partijen een ander huis krijgt Hulp voor de kinderen Vijf van de achterblijvende partners met kinderen zeggen dat de maatschappelijk werker van het SHG met hen gesproken heeft over de toestand van de kinderen en in sommige gevallen ook met de kinderen erbij. In deze situaties is er niemand van Vangnet Jeugd bijgekomen. Maar voor mijn dochter had ik helemaal geen problemen. Haar vader houdt echt van haar. Het gaat goed op school. Mijn dochter wilde niet, die zei van sorry, maar ik heb geen behoefte aan dat gesprek. Mijn zoon ook niet. Hij [de maatschappelijk werker] heeft gewoon gekeken hoe het met de kinderen ging, de kinderen die kwamen even zitten en daarna waren ze weer weg. Dat was het. Eén moeder is op advies van het SHG met haar jongste zoon naar een preventieve cursus geweest, genaamd En nu ik. In een ander gezin is de dochter recentelijk hiernaar doorverwezen. Eén achterblijver zegt dat V&A wel gevraagd heeft of VJ op bezoek moest komen maar dat was volgens de moeder niet nodig voor de pasgeborene. Bij een ander gezin was VJ al eerder betrokken geraakt. Bij het huisverbod werd de achterblijver gevraagd aangifte te doen en een letselverklaring te laten opmaken. Deze informatie is toen doorgestuurd naar het AMK, dat een onderzoek kwam doen. Vanwege de betrokkenheid van het AMK heeft VJ zich juist teruggetrokken. Zoals al eerder genoemd leverde de komst van het AMK veel stress op bij de achterblijver. In twee gezinnen is volgens de achterblijvende moeders VJ er bij gekomen. In één situatie is geadviseerd nog een extra controle bij het consultatiebureau te laten doen waarna alles in goede orde afgesloten is. Bij een ander gezin heeft het geleid tot een traject bij Altra. De geïnterviewde 16-jarige dochter van een uithuisgeplaatste vader meent ook dat er iemand speciaal voor hen kwam vanuit de GGD, waarschijnlijk dus een medewerker van VJ: Interviewer: En bij jullie, zijn er in die 10 dagen zijn er toen ook nog hulpverleners geweest Ja, er kwam toen een juffrouw van het GGD met ons een gesprek houden, met mijn broertje en mij, en voor de rest niemand. En hoe vonden jullie dat gesprek Ja, het was wel leuk, het was dus één keer gebeurd, dus zij stelde ook alle vragen die u ook stelt, en zij gaf ons een kaartje van, als je problemen hebt, kan je bellen. Hebben jullie naar aanleiding van dat tijdelijke huisverbod, hebben jullie daarna nog met mensen gesproken, hulp gekregen Daarna hebben wij geen hulp gekregen. Hadden jullie dat wel gewild Ja, dat zou wel beter zijn. Ook voor ons, want hoe zeg je dat, de psychologie van ons was ook best slecht. 65

68 De andere geïnterviewde dochter (28 jaar) van een uithuisgeplaatste vader vindt het een gemis dat er niet standaard ondersteuning is voor alle kinderen van het gezin. Voor haar broertje was een speciaal aanbod omdat hij in de juiste leeftijdscategorie viel, maar voor de anderen is er geen exclusieve aandacht. Dat er iemand klaar kon staan om ook hen [de andere kinderen in het gezin] aan te horen, dat zij ook echt hun verhaal aan iemand kwijt konden en dat ze die vraagtekens en hun problemen wegnemen. Dat hebben ze nu niet kunnen doen. Wel in de familie zelf, maar Professionele ondersteuning voor uithuisgeplaatsten Voor de uithuisgeplaatsten is er praktische ondersteuning mogelijk vanuit V&A. Daarnaast krijgen zij een hulpverlener toegewezen vanuit de GGZ (Inforsa), die hen uitnodigt voor een intakegesprek voorafgaand aan het systeemgesprek a Ervaringen met ondersteuning vanuit V&A De laagdrempelige ondersteuningsmogelijkheden met praktische inslag vanuit V&A worden door een aantal van de geïnterviewde uithuisgeplaatsten positief gewaardeerd. Ze zijn me zelfs komen halen, en ik kreeg zelfs een strippenkaart van ze. Interviewer: Wie is je komen halen De GGD. Een jongen is me komen halen. Eh, hij wou me helpen om spullen te gaan halen en zo, en kleding, en weet ik veel. Hij gaf me een strippenkaart en zo. Ik hoefde hem maar te zeggen, waar spreken we af. Die mevrouw [van V&A] ben ik heel dankbaar. Zij was zo sterk, weet je wel. Zo lief: zij heeft mij verder willen helpen met de fouten die gemaakt zijn. We gaan naar de burgemeester bellen en brieven maken. Ik zei tegen haar dat moet je niet doen, laat maar zitten b Ervaringen met individuele contacten met Inforsa (GGZ) De frequentie van de contacten met de toegewezen hulpverlener vanuit Inforsa varieert. Sommige uithuisgeplaatsten associëren deze hulpverlener vooral met het systeemgesprek, anderen benoemen ook de steunende functie daarbuiten. Dat er grondig geluisterd wordt naar de uithuisgeplaatste komt uit de verhalen ook meerdere keren als positief punt terug. Ik heb nog wel een paar keer contact gehad met de GGZ zelf. Even persoonlijk contact hoe het met me ging. Met die mevrouw van de GGZ had ik wel vanaf het begin een goede band. Ik kon goed met haar praten dus dat vond ik wel prettig. Meteen toen ik vrij kwam moest ik daar naar toe. Waar gaan we aan werken, wat houdt het in een huisverbod. Dat gesprek verliep rustig en cool. Er waren meerdere gesprekken. En dat ik haar kon bellen als ik het moeilijk had en dat soort dingen. Ja dat was wel goed. Ze heeft me gevraagd hoe ik in Nederland was gekomen, dat soort dingen. Ik heb alles gezegd. Ze heeft alles opgeschreven ook, alles. Bij één van de uithuisgeplaatsten was er een slecht ervaren start omdat de hulpverleenster na het eerste telefonisch contact de politie inlichtte dat hij het huisverbod overtrad. Een ander heeft helemaal niet gereageerd op de oproepen vanuit Inforsa: hij wilde op dat moment geen hulp. De meeste uithuisgeplaatsten zijn zich er niet van bewust dat er een psychiatrische screening plaats vindt tijdens het intakegesprek. Of ze me onderzocht hebben, dat zal wel, maar daar weet ik niets van. Voor één van de uithuisgeplaatste mannen was dat screeningsgesprek en het geschreven verslag van dit gesprek juist een belangrijke legitimatie voor zijn positie in het gecompliceerde strafrecht en bezwaarproces dat uit de gebeurtenissen voortgevloeid was. Ik heb echt alles kunnen uitleggen. Ik heb ook alles kunnen vertellen over het drugsgebruik van mijn ex-partner, en ja daar gingen zij best wel serieus mee overweg. 66

69 Een andere achterblijver merkt op dat het jammer is dat de gegevens van die psychiatrische screening niet gebruikt kunnen worden in de verdere echtscheidingszaak rondom de toewijzing van de kinderen. Om aan te tonen waartoe hij in staat is, want aan het eind van het verhaal is het wel zo, sta ik compleet met lege handen. Het is mijn woord tegen het zijne Het systeemgesprek Een belangrijke pijler in de hulpverlening rondom het huisverbod is het systeemgesprek. Als alles goed gaat zijn hierbij aanwezig: de achterblijver begeleid door een maatschappelijk werker van het SHG en de uithuisgeplaatste met een hulpverlener van Inforsa. De hulpverlener van Inforsa leidt het gesprek a Bereik Bij zeven van de geïnterviewde achterblijvers is het systeemgesprek niet tot stand gekomen. Eén van de achterblijvers zag daar zelf geen meerwaarde in omdat ze al had besloten de relatie te beëindigen. In één geval is het traject gekruist door een psychiatrische ontregeling bij de uithuisgeplaatste dochter. In vier gevallen was de uithuisgeplaatste (eenmaal een partner en drie maal een jongvolwassen kind) niet te bereiken. In een ander geval kon de partner helemaal niet komen omdat hij nog vast bleek te zitten. Dit had anders aangepakt moeten worden vindt deze achterblijvende partner, ze hadden kunnen weten dat hij nog vastzat. Een moeder van een jongvolwassen uithuisgeplaatste zoon denkt dat haar zoon niet gereageerd heeft omdat hij vreesde dat het zou betekenen dat hij opgenomen zou worden in een GGZ instelling. Moeder denkt dat hierbij meegespeeld heeft dat hij vanuit Inforsa werd benaderd. De overige achterblijvers denken niet dat het gelukt zou zijn met een andere aanpak. Interviewer: Had u het gewild dat er een gesprek voor jullie samen was gekomen Ja, ik weet niet of ik er iets mee zou bereiken met hem. Hij is ja, heel ouderwets denkend, zeg maar, hij komt uit een boerendorp uit [land van herkomst] en daar opgevoed, dus zijn denkwijze en leefwijze is heel anders, dus ik denk ook niet dat hij zo n gesprek als positief zou vatten of zo. Volgens mij begrijpt hij de helft van de dingen niet eens. Dat idee heb ik heel vaak. Uit de verhalen van de uithuisgeplaatsten blijkt dat Inforsa via verschillende kanalen probeert mensen te bereiken: telefonisch, per SMS en schriftelijk. Van de geïnterviewde uithuisgeplaatsten is er één die zegt dat het systeemgesprek niet tot stand is gekomen. Hij heeft zelf niet gereageerd op de schriftelijke uitnodigingen. Daar had ik op dat moment gewoon geen zin in. Omdat ik wel andere dingen aan mijn hoofd had. Om dingen op te lossen ging ik mij gewoon weer verdoven. Ook deze geïnterviewde denkt niet dat een andere aanpak hem ertoe had kunnen bewegen wél te reageren: Interviewer: Maar stel dat die hulpverlener gewoon echt voor je deur had gestaan Nee, ik had hem niet binnengelaten, ik had het te druk met de drank en de drugs. Dus eigenlijk is het in zo n periode niet makkelijk om u te benaderen Nee, ik zat helemaal in een coconnetje van het is mijn wereld en iedereen kan het rampetamp krijgen. Nu kom ik er een beetje uit. Dan merk je ook, je kunt het niet alleen, je hebt hulp nodig. Heb jij het idee dat de hulp voldoende toegankelijk is voor jou Je moet zelf willen b Mening achterblijvers over gerealiseerde systeemgesprek(ken) Van de geïnterviewde achterblijvers waarbij een systeemgesprek tot stand is gekomen wordt deze interventie door de meerderheid positief gewaardeerd. Meerderen van hen voelden zich goed gesteund omdat er gesproken werd over de voorwaarden die zij als achterblijver aan de andere partij wilden stellen, bijvoorbeeld het stoppen met het drinken van alcohol. Een aantal mannen beloofde beterschap, al dan niet met concrete afspraken over vereiste hulpverlening om dat te bereiken. Ook enkele achterblijvers die tot scheiding besloten hadden voelden zich goed gesteund. Eén van hen noemde dat ze zich daar veilig voelde. In het gesprek werden dan afspraken gemaakt over het gezamenlijk verblijf tot er een andere woning was en over het ouderschap: 67

70 Ze hadden dat goed gedaan. Ze wilden weten hoe het verder zou gaan met de kinderen. Dat we ons moesten inhouden omdat we kinderen hadden en dat soort dingen. Daardoor was hij ook wat rustiger. Ook de geïnterviewde jongvolwassen dochter van een uithuisgeplaatste vader was positief verrast over wat er bereikt was: Ik had niet verwacht dat mijn vader er aan mee wilde werken, dat was wel verrassend. Van allebei de kanten hebben ze dingen geuit die hen dwars zaten. Twee achterblijvers waren gedeeltelijk positief in hun mening over het systeemgesprek. Zij voelden zichzelf goed gesteund maar vonden om verschillende redenen dat het voor hun partner niet goed uitpakte. Eén van hen vond dat zijn hulpverleenster hem niet stevig genoeg confronteerde met zijn drugsgebruik. Ze had er daardoor niet zo n vertrouwen in dat er voldoende hard gewerkt werd aan zijn problematische kant. Een andere achterblijver vond dat haar partner wel erg alleen stond, wat niet bevorderlijk was om nader tot elkaar te komen. Interviewer: Pakten ze het goed aan daar Ja, maar voor hem niet. Want die twee vrouwen stonden aan mijn kant. Twee van de achterblijvers waardeerden het systeemgesprek negatief. Eén van hen vertelt dat haar man bij het systeemgesprek op een vrij ongeremde manier uiting gaf aan wat er allemaal mis was met zijn verblijf in Nederland. Dit had tot effect dat de hulpverleners haar gingen beschermen en de optie van een scheiding te berde brachten. Dit kwam niet overeen met de wensen van deze achterblijver. Ze ziet wel in dat ze bezorgd om haar waren maar meent dat de aanpak niet de juiste was. Een vader van een uithuisgeplaatste jongvolwassen zoon vond dat er onvoldoende oog was voor het proces van de beide ouders. Hij voelde zich niet serieus genomen. Het gesprek vond ik niet goed. Want de begeleider van mijn zoon die heeft hem gehoord. Die praat met hem. En het is net alsof ze een standpunt heeft ingenomen ten, ja, ten opzichte van mijn zoon heeft ze een standpunt ingenomen want hij is aardig, hij is rustig, dus het probleem zou bij ons zijn. Zo heb ik het ervaren. En op een gegeven moment werd mijn vermoeden bevestigd dat wij door die begeleider van mijn zoon niet serieus werden genomen. Want gewoon middenin een van die sessies heeft ze gezegd van: ik moet eerder weg. Enzovoorts. Heeft ze ons daar gelaten, bij het eindgesprek, van: jullie zien wel. Jullie komen er wel uit. Deze beide achterblijvers hebben wel duidelijke ideeën over wat er beter zou kunnen. Ze verwoorden beiden op hun eigen manier dat het systeem meer als geheel benaderd zou moeten worden. Dat bij de systeemgesprekken dat vader en moeder en kind allemaal gehoord werden. Want we werden daar verdeeld. Er waren daar twee partijen. En ja, dat maakt je een beetje onzeker. Terwijl ik vind dat het een geheel moet zijn, een bol. En zo breng je mensen weer bij elkaar. Die systeemgesprekken waren niet gefocust op de problemen tussen ons. Die waren op mij gefocust en de persoon die met hem zou praten, zou zich op hem focussen. Dus het ging niet over ons. Het ging over mij opeens en het ging over hem opeens. Er werd door hun al een scheiding teweeg gebracht daarin c Mening uithuisgeplaatsten over gerealiseerde systeemgesprek(ken) Vier van de uithuisgeplaatsten zijn positief over de aanpak in het systeemgesprek. Eén van hen merkt op dat hij het zo goed vond dat beide partijen tot hun recht komen. Twee anderen benadrukken dat er recht gedaan werd aan hun eigen positie. Het betreft de beide mannen die beiden zelf (eerder) de politie benaderd hadden vanwege bedreigingen van de zijde van hun partner maar zelf een huisverbod kregen. Eén van hen zegt dat hij vooraf bevreesd was voor de reactie van zijn partner en in welke positie hem dat zou brengen. Naar zijn idee doorzagen de aanwezige hulpverleners haar echter snel en dat gaf vertrouwen. Ook de andere uithuisgeplaatste man vond dat er recht gedaan werd. Er werd besloten dat zij het huis zou moeten verlaten. 68

71 Twee van de uithuisgeplaatsten vonden het vooral lastig, zonder in het bijzonder af te doen aan de aanpak. Eén van hen vond het emotioneel belastend omdat hij ermee geconfronteerd werd dat zijn ouders nog niet toe waren aan een hereniging en hij vreesde dat het huisverbod verlengd zou worden. Een andere uithuisgeplaatste vond het bedreigend omdat er wederzijds zoveel onvrede en teleurstelling op tafel kwam. Hij vond het wel goed dat de optie van een scheiding besproken werd maar tegelijkertijd is de afhankelijkheid van zijn partner groot. Voor twee van de uithuisgeplaatsten was het een negatieve ervaring. Bij één van hen was er eigenlijk ook al een valse start omdat een hulpverleenster van Inforsa een rol had gespeeld in het feit dat hij ongelukkigerwijs werd opgepakt wegens overtreding van het huisverbod. Hij had het gevoel geen enkele ruimte te krijgen: Dan kom je daar. Wat kom je tegen Twee vrouwtjes, beginnen jou aan te vallen. En die mevrouw die haar heeft geholpen. Ik zeg ik wil mijn vrouw weer terug, ik wil mijn vrouw niet verliezen. Zij willen niet, in plaats van zij wil wel. Zij wil niet hoor, zij wil niet hoor. Ik zeg, mevrouw, mijn vrouw is nu boos en doordat jullie haar hebben verteld van je krijgt een huis, je krijgt geld, je krijgt een andere woning. Ik wil wel met mijn vrouw praten, maar elke keer als ik met haar wil praten, hebben ze een mening en praten in plaats van mijn vrouw. Dit is niet goed. We moeten gewoon praten en allemaal gelijk en eerst proberen. Ze hoeven mij niet te helpen, gewoon een oplossing tussen iets wat gebeurd is tussen een man en vrouw thuis, dat kun je goed maken. Als hij het goed wil maken, probeer dan in die richting. Niet in de richting van kapot maken. Ook een andere uithuisgeplaatste beleeft dat zijn vriendin van hem afgehouden wordt: Ik vond het shit eigenlijk. Sorry dat ik het zo zeg, maar haar hulpverlener die was echt duidelijk anti man. Interviewer: Beïnvloedde dat ook het effect van het gesprek Pff, weet ik eigenlijk niet. Ik was zo emotioneel en alles, want je ziet je vrouw weer voor het eerst, weet je. Maar ze wou nog niet dat ik naar huis kwam. Ik vond het wel een beetje in het nadeel van mij natuurlijk. Want zij kan gewoon naar huis weer, en ik moest maar kijken hoe. Misschien had ze dat effe nodig. Ik begrijp het maar het voelde best zwaar. Ik voelde me verstoten. Deze geïnterviewde meent ook dat het feit dat hij aanvankelijk geen goede opvang aangeboden kreeg het extra zwaar maakt om constructief zo n gesprek aan te gaan Vervolghulp Elf geïnterviewden (8 achterblijvers en 3 uithuisgeplaatsten) geven duidelijk aan (nog) geen behoefte te hebben aan verdere psychosociale hulpverlening. Ja met twee gesprekken [SHG] had ik zoiets van, het is prima, ik heb jullie visitekaart en als ik jullie nodig heb kan ik jullie bereiken. Want ik wil even lekker met rust gelaten worden, want keer op keer als die komt praten erover dan blijft het net als een pretpark in mijn hoofd dwalen. Als ik het nou niet op een rijtje had of ik had meerdere inwonende kinderen thuis en hè, die dan ook begeleiding nodig zou hebben of dat ik met één of andere gebeurde labiel zal zijn of dat ik zelf aan de drank of drugs zou zijn. Nou ja, dan zou ik het wel heel erg belangrijk hebben gevonden dat je hulp krijgt, omdat je dan hè, met z n tweeën op twee wankelende stoelen zit. Zij zeiden dat ik naar een psychiatrisch centrum moest. Ik ben niet gegaan. Dat soort hulp had ik geen behoefte aan. Eén achterblijver had eerder hulp van een psychiater maar vindt dit nu er een scheiding is ingezet niet meer nodig. Eén uithuisgeplaatste geeft aan geen nieuwe vervolghulp te hebben gehad, maar hier wel behoefte aan te hebben gehad. Bij een deel van de geïnterviewden (4 achterblijvers en 4 uithuisgeplaatsten) zijn al bestaande hulpverleningscontacten weer opgepakt of gecontinueerd. Voor een aantal van de geïnterviewden is er een nieuw hulpverleningstraject in gang gezet. Twee stellen zijn gestart met relatietherapie bij Jellinek Mentrum, waarover zij zeer goed te spreken zijn. In beide gevallen hebben de mannen problemen met alcohol- en of drugs en is er parallel aan de relatiegesprekken een individuele 69

72 behandeling aangeboden en tot stand gekomen. De betrokkenen waarderen zowel de deskundigheid van de therapeuten als de snelheid waarmee het kon starten hoog. Bij twee andere gezinssystemen waarbij een jongvolwassen kind uit huis werd geplaatst zijn er gezinsgesprekken aangeboden vanuit de GGZ-instellingen waar één van de betrokkenen onder behandeling was. Een vader die het systeemgesprek als polariserend had ervaren zegt zeer goed geholpen te zijn geweest met deze laatste gezinsgesprekken. Ook de uithuisgeplaatste zoon is hier tevreden over. Voor één achterblijver wordt de hulp georganiseerd door het opvanghuis waar zij met haar jonge kind verblijft. Bij een andere achterblijver die enige maanden in een opvanghuis heeft gezeten is de in het opvanghuis gestarte hulp van een maatschappelijk werker voortgezet. Positief is ook dat de meeste geïnterviewden het idee hebben dat ze heel makkelijk weer contact zouden kunnen opnemen met de hulpverleners (SHG, V&A en Inforsa) als zij in een later stadium toch weer behoefte zouden hebben aan hulp a Knelpunten vervolghulpverlening Eén van de geïnterviewden vindt het erg jammer dat de toegewezen hulpverleenster van het SHG (team huisverbod) hen niet meer verder bij mocht staan. Er was een goede vertrouwensband ontstaan. Hoewel dit gezin nog behoefte had aan verdere ondersteuning hebben zij van een vervolgaanbod bij het SHG afgezien omdat zij er tegenop zagen weer opnieuw hun verhaal te moeten vertellen aan een nieuwe hulpverleenster De invloed van het Tijdelijk Huisverbod De relatie Van de vijftien geïnterviewde partnersystemen is in zeven gevallen de relatie verbroken: bij één van hen woont de man nog wel bij het gezin in afwachting van een ander huis. In één geval waren de partners al eerder uit elkaar. Van de ouder-kindsystemen is de zoon in één geval elders gaan wonen, er is nog wel contact met de vader. Vier van de systemen waarbij een jongvolwassen kind uit huis geplaatst werd wonen weer samen in een huis. Van de partnersystemen zijn er zeven in stand gebleven, waarbij de partners in twee gevallen niet formeel samenwonen Welbevinden De geïnterviewden werd gevraagd het welbevinden van henzelf en de andere gezinsleden vóór en na het huisverbod te scoren op een schaal van 1 tot en met 10. Maar liefst 24 geïnterviewden zijn van mening dat het hen beter gaat (variërend van een klein beetje tot veel beter). Eén van de uithuisgeplaatsten (ongewenst in scheiding) beoordeelt zijn eigen welbevinden als sterk verslechterd. Bij twee geïnterviewden is het ongewijzigd. Hoe het de ander gaat was een volgende vraag. Ook hier meent het merendeel (17 geïnterviewden) dat het de ander beter gaat. In twee gevallen wordt het als slechter ingeschat. Twee anderen menen dat er geen verschil is. Twee van de geïnterviewden zeggen dit niet te kunnen beoordelen. Ook is er gevraagd hoe het samen (partnerrelatie of ouder-kindrelatie) gaat. Voor de meerderheid (19 personen) is er een verbetering, al wil dat niet in alle gevallen zeggen dat het soepel gaat. Onder hen zijn zeven betrokkenen die vinden dat de relatie sterk verbeterd is. Van de stellen die uit elkaar zijn gegaan is het dan soms een parameter voor hoe de samenwerking rondom de kinderen verloopt. Eén van de uithuisgeplaatsten vindt dat er sprake is van een duidelijke verslechtering: het ging voorheen volgens hem altijd heel goed samen. Twee achterblijvers vinden dat het even slecht gaat als voorheen. Eén van de geïnterviewden vindt dat niet meer aan de orde omdat de relatie verbroken is. Ten aanzien van de beoordeling van het welbevinden van de kinderen zien dertien mensen een, meestal lichte, verbetering voor de kinderen. In drie gevallen wordt benoemd dat het minder goed met de kinderen gaat en in drie gevallen is er geen verandering. Het welbevinden van het gezin als geheel is wat lastiger te beoordelen. Tien van de geïnterviewden denken dat het beter is geworden voor het gezin als geheel. Volgens drie respondenten is het welbevinden van het gezin onveranderd. Soms is er nog spanning in huis omdat een partner nog in afwachting is van een ander huis. Soms is de hereniging te recent om er al iets over te kunnen zeggen. In één geval waren ze al niet meer samen maar zijn de verhoudingen sinds het incident verder verslechterd. Sommigen vinden het niet relevant omdat het gezin uit elkaar is gevallen. Uit deze globale inschatting van het subjectieve welbevinden van de geïnterviewden blijkt dat er voor veel van de betrokkenen wel (enige) winst behaald is. 70

73 Invloed op huiselijk geweld Is het huiselijk geweld ook gestopt Enkele geïnterviewden hebben nauwelijks of geen contact meer met hun partner of kind. Anderen zijn nog voorzichtig en antwoorden dat ze dat nog niet helemaal kunnen beoordelen omdat de nieuwe situatie nog jong is. Drie achterblijvers zeggen dat er na het huisverbod nog incidenten zijn geweest waarbij ook de politie nog betrokken is geweest. Eén uithuisgeplaatste zegt zelf dat er nog wel kleine incidentjes zijn geweest maar dat hij zichzelf nu veel beter in de hand heeft. Eén van de achterblijvers heeft nog wel de spanning in het gedrag van zijn zoon ervaren. Eén achterblijver vertelde dat haar man nog één keer geprobeerd heeft geweld te gebruiken maar dat hij zich in tweede instantie wist te beheersen. Een achterblijver zegt dat er in ieder geval niet meer geslagen wordt. Tien achterblijvers zeggen dat er geen huiselijk geweld meer is geweest Nieuwe inzichten Een volgende vraag betrof of de situatie rondom het huisverbod voor uithuisgeplaatsten of achterblijvers tot nieuwe inzichten heeft geleid. Hierop komt een keur aan reacties. Voor de uithuisgeplaatsten fungeert het huisverbod blijkbaar als een hele concrete grens waardoor je niet meer om bepaalde dingen heen kunt. Twee van de uithuisgeplaatste jongvolwassen kinderen zeggen door de gedwongen scheiding van hun ouders in te zien wat er allemaal nodig is om zelfstandig te kunnen wonen. Meerdere uithuisgeplaatste partners zeggen nu in te zien wat ze hun partner en of kinderen aan doen met hun middelengebruik en ander onverantwoordelijk gedrag. En hoe onnodig het eigenlijk is om jezelf zo te laten gaan ten opzichte van hen. Ik ben veranderd met mijn houding. Ik let nu op wat ik zeg. Als ik zie dat iets mij niet gaat lukken met praten, dan gewoon time-out, even naar het toilet of naar buiten. Dan kom ik terug en ben een ander persoon, gewoon normaal. En als je nadenkt, het is de moeite niet waard, je hoeft niet zo boos te worden. Daar doe je je kind ook pijn mee en je vrouw ook. Eén achterblijver signaleert een positieve verandering in de rol van haar uithuisgeplaatste partner in het huishouden. Tijdens zijn gedwongen verblijf bij zijn zus heeft hij gezien dat het normaal is dat een man hierin ook iets bijdraagt. Bij de achterblijvers vindt er ook een herbezinning op de relatie plaats. Twee vaders met uithuisgeplaatste jongvolwassen zonen benoemen beter het reactiepatroon van hun kind te begrijpen en hoe ze zich daar zelf anders in kunnen opstellen. Een achterblijver zegt dat je door zo n gedwongen scheiding weer weet wat je aan elkaar hebt. Weer een ander zegt veel meer te zijn gaan begrijpen van de persoonlijkheid van haar ex-partner en hoe ze daar zelf nog in verstrikt zat. Wat opvalt is het empowerment-effect dat door meerdere achterblijvers verwoord wordt. Soms betekent dat het besluit nemen om de relatie beëindigen, soms om zelf meer ruimte te nemen en voorwaarden te stellen: Ik voelde echt de vrijheid, gewoon wat ik allemaal ook kon doen, dus dat ik geen verantwoording meer voor iets hoefde af te leggen. Dat vond ik heel geweldig, gewoon om te zien dat het leven ook anders kan. En dat heeft me doen besluiten op mezelf te gaan wonen. Ik weet nu de waarheid van de regel. Het geeft me power om verder en verder te gaan, om mijn situatie te verbeteren. Toen zei hij, Ma, het gaat daar niet zo. Hij zegt, ik ben heel erg verdrietig. Hij zei zo tegen me van, mag ik mijn kamer terug En ik zei van, nou, dat kamertje kost driehonderd euro in de maand. Toen zei hij, ja, dat ga ik wel betalen Heeft het Tijdelijk Huisverbod goed gewerkt Twee uithuisgeplaatsten vinden dat het huisverbod uitsluitend negatieve gevolgen heeft gehad. In beide gevallen is het de opmaat geweest voor een relatiebreuk. Er waren eerder, maar ook op dat moment, andere oplossingen mogelijk geweest om hen te helpen. Eén van deze uithuisgeplaatsten vindt dat ze het echtpaar-systeem juist samen verder hadden moeten helpen, in plaats van te splitsen. Een andere uithuisgeplaatste voor wie de procedure een aaneenschakeling van onzorgvuldigheden, misverstanden en fouten heeft betekend vindt dat het huisverbod ondanks alles wel wat opgeleverd heeft. Het heeft geleid tot nieuwe inzichten waardoor de communicatie tussen de echtelieden is verbeterd. 71

74 Deze uithuisgeplaatsten voor wie het huisverbod een overwegend negatieve ervaring was maken wel onderscheid tussen de procedure, de uitvoering en de bejegening. Zij zijn evengoed positief over de inzet van en het contact met sommige van de betrokken dienst- en hulpverleners. Van de achterblijvers vindt één persoon dat het huisverbod in hun geval niet werkzaam was of had kunnen zijn. wij hadden juist geen verwijdering nodig, wij hadden juist een insteek nodig en wat hulp om in gesprek te komen. Laten we er nou eens van uitgaan dat ik het niet had overtreden en dat die eerste tien dagen wel gescheiden zou zijn geweest zonder contact. Dan kan ik u zeggen dat het niet goed zou hebben gewerkt, omdat die onzekerheid en geen contact met elkaar nog veel erger was als die ruzie en ellende. Een andere achterblijver had geen problemen met het besluit een huisverbod in te stellen maar het heeft uiteindelijk onvoldoende gewerkt. Niet het huisverbod heeft bijgedragen aan een verbetering maar een detentieperiode die de partner in een later stadium heeft moeten ondergaan heeft hem duidelijk gemaakt dat er grenzen zijn. De meeste geïnterviewden, ook uithuisgeplaatsten, zijn van mening dat het huisverbod uiteindelijk een goede uitwerking heeft gehad of in ieder geval overwegend positieve gevolgen heeft gehad. Bij sommigen van hen valt het oordeel positief uit ondanks negatieve ervaringen met deelaspecten van de procedure, uitvoering of bejegening. Positieve veranderingen in hun eigen opstelling of die van de ander, in het welbevinden en / of de relatie zijn geheel of gedeeltelijk het gevolg van het huisverbod. In sommige gevallen is het een eerste stap op weg naar verandering. In andere gevallen werkt het meteen als een goede begrenzing van agressief gedrag. Een aantal van hen dacht hier aanvankelijk niet zo over maar is hierin van mening veranderd in de loop van de tijd. In het begin nee, dat was echt een bom die zeg maar opensloeg. Naarmate, als ik langer kijk is het wel beter, omdat ik toch wel wat regels geleerd heb en iemand [haar moeder] te respecteren voor wat ie doet. In eerste instantie niet goed, maar nu aan de andere kant toch ook goed. Hij [man] heeft z n lesje geleerd Bekendheid met de maatregel Tijdelijk Huisverbod Vooraf bekend In de interviews is de respondenten gevraagd in hoeverre zij vooraf bekend waren met deze relatief nieuwe maatregel. De meeste respondenten hadden nog nooit van het Tijdelijk Huisverbod gehoord. Enkelen hadden erover gelezen maar zich er niet bewust in verdiept. Ook op het moment dat het aan de orde was kwam de informatie niet altijd goed binnen. Het zijn zonder uitzondering emotioneel beladen situaties. Een vrouw die aangifte ging doen omschrijft hoe zeer ze op dat moment gefocust was op de vlucht uit de situatie: Op dat moment wilde ik niets horen: ik wilde alleen maar zelf weg uit het huis. Ik kon me niet concentreren op wat het inhield. Ja misschien als ik het van te voren geweten had wel. In de procedure krijgen de meeste betrokkenen op meerdere momenten uitleg over wat het huisverbod inhoudt. De achterblijvers krijgen in eerste instantie informatie van de politie maar ook nog eens uitgebreid van de medewerker van het SHG. Behalve mondelinge uitleg herinneren veel deelnemers zich ook dat ze een folder hebben gekregen. Over het algemeen zijn de geïnterviewden tevreden over de informatievoorziening. De uithuisgeplaatsten reppen in een aantal gevallen over een persoonlijk formulier dat ze van de politie kregen met daarop informatie over het huisverbod en de geldende regels. In een paar gevallen zijn er wel problemen in het verloop van de verdere procedure ontstaan omdat relevante informatie niet goed gecommuniceerd is. 72

75 Begrip van de maatregel De geïnterviewden kregen de vraag voorgelegd hoe zij nu aan anderen zouden uitleggen wat het Tijdelijk Huisverbod inhoudt. In de meeste gevallen kunnen de geïnterviewden wel in grote lijnen reproduceren waar het bij een huisverbod over gaat. In sommige gevallen lijken mensen het te verwarren met een straatverbod. Ook is het aantal anderen termen waarmee het aangeduid wordt opvallend: de termen huishoudelijke huisverbod, huishoudverbod, huiselijk verbod en contactverbod zijn in de interviews gepasseerd. Enkele respondenten pleiten ervoor om meer bekendheid te geven aan deze mogelijkheid: Bijvoorbeeld op websites van de politie en andere dienstverlenende instellingen en ook maatschappelijk werkers en psychiaters zouden er van moeten weten. Volgens deze geïnterviewde kan kennis over het Tijdelijk Huisverbod het verschil maken: Voor mezelf: als ik ervan geweten had dan had ik eerder de stap genomen [om naar de politie te gaan] Samengevat De meerderheid van de achterblijvers en uithuisgeplaatsten is van mening dat het Tijdelijk Huisverbod uiteindelijk een goede uitwerking heeft gehad of in ieder geval overwegend positieve gevolgen. Bij sommigen van hen valt het oordeel positief uit ondanks negatieve ervaringen met deelaspecten van de procedure, uitvoering of bejegening. Een aantal van de achterblijvers beschrijft de periode van het huisverbod als een oase van rust en veiligheid. Ook is deze periode belangrijk om een aantal dingen op een rijtje te kunnen zetten met betrekking tot de toekomst. Sommigen maken zich in deze periode erg ongerust over hun uithuisgeplaatste partner of over de kinderen. Voor de uithuisgeplaatsten ontstaat er door het huisverbod een crisis waarbij veel zekerheden wegvallen. Opvallend genoeg weten sommige van de uithuisgeplaatsten hier een positieve wending aan te geven (bijvoorbeeld minderen met drinken, geleerd om zelfstandiger te worden). Voor anderen weegt de onzekerheid over de toekomst erg zwaar. Zeven op de tien achterblijvers is tevreden over de procedure tot en met het opleggen van het huisverbod tegenover één op de tien uithuisgeplaatsten. De uithuisgeplaatsten zijn met name negatief over het optreden van de politie, over V&A wordt in positieve of neutrale termen gesproken. De meerderheid van zowel de achterblijvers als de uithuisgeplaatsten is goed te spreken over het optreden van de verschillende professionals tijdens het Tijdelijk Huisverbod. Meerdere keren wordt door uithuisgeplaatsten genoemd dat er bij Inforsa goed geluisterd wordt naar hun verhaal. Overigens hebben niet alle uithuisgeplaatsten contact gehad met Inforsa. De meeste achterblijvers zijn positief over de maatschappelijk werkers van het SHG. Echter, niet iedereen had ook behoefte aan ondersteuning. Van de achterblijvers die een systeemgesprek hebben gehad zijn zes op de tien hier tevreden over. Van de uithuisgeplaatsten is een deel ook tevreden over de systeemgesprekken, maar een ander deel heeft het gevoel dat de hulpverleners op de hand van de achterblijver zijn. Een deel van de achterblijvers en uithuisgeplaatsten geeft aan geen behoefte te hebben aan vervolghulp. Bij een deel is een eerder hulpverleningscontact weer opgepakt of gecontinueerd. Bij een ander deel zijn nieuwe trajecten opgestart, waarover men tevreden is. Zowel achterblijvers als uithuisgeplaatsten noemen dat het Tijdelijk Huisverbod positieve veranderingen teweeg heeft gebracht. Veranderingen in hun eigen opstelling of die van de ander, verbetering van hun eigen gevoel van welbevinden (negen van de tien, variërend van een klein beetje tot veel beter), het welbevinden van de andere betrokkene, de relatie (zeven van de tien) en het welbevinden van eventuele kinderen (zeven op de tien, meestal lichte verbetering). In een deel van de situaties is het huiselijk geweld gestopt of lijkt het voorlopig gestopt (dan wel doordat men elkaar niet of nauwelijks meer ziet, dan wel doordat men op een andere manier met situaties omgaat). Bij sommigen is er nog wel geweld, maar is het minder geworden. In een aantal gevallen is er nog wel sprake van huiselijk geweld. Door de achterblijvers en uithuisgeplaatsten worden verschillende knelpunten aangegeven met betrekking tot het Tijdelijk Huisverbod. Deze hebben met name betrekking op hun ervaringen met de politie, op de hulpverlening, duur van het Tijdelijk Huisverbod, opvang voor uithuisgeplaatsten, en andere negatieve bijeffecten. 73

76 3.6 Knelpunten Deze paragrafen bespreken de knelpunten met betrekking tot het Tijdelijk Huisverbod zoals deze worden ervaren door de betrokken professionals. In de gesprekken met de professionals is onder meer gevraagd naar eventueel ervaren of gesignaleerde knelpunten van het Tijdelijk Huisverbod en de huidige uitvoering daarvan. De genoemde knelpunten zijn grofweg in te delen in vijf clusters: 1) knelpunten rondom het opleggen van een Tijdelijk Huisverbod, 2) knelpunten in de hulpverlening tijdens het Tijdelijk Huisverbod, 3) knelpunten in de hulpverlening na het Tijdelijk Huisverbod, 4) samenwerking tussen politie, gemeente en hulpverlening: de uitwisseling van informatie en 5) negatieve bijeffecten. Tabel 16 geeft een overzicht van de verschillende knelpunten binnen de clusters en of zij door een enkele of meerdere geïnterviewde professionals worden genoemd. In de volgende paragrafen worden de knelpunten verder toegelicht. Tabel 16. Overzicht van genoemde knelpunten en mate waarin ze genoemd worden Cluster Knelpunten Genoemd door één professional Genoemd door meerdere professionals van verschillende organisaties Opleggen van huisverbod - Beschikbaarheid HOvJ X - Verschillen in interpretatie X en onjuiste inschatting - Omschakeling naar X preventieve en bestuursrechtelijke manier van kijken - Misverstand samenloop X - Gebrek aan X opvang/slaapplek Hulpverlening tijdens - Systeem wordt tijdens X huisverbod hulpverleningfase uit elkaar gehaald - Hulpverlener krijgt geen X beeld van hele gezin - Organisaties hebben X verschillende expertise - Organisaties hebben X verschillende werkwijzen - Langere lijnen X - Veel verschillende X hulpverleners betrokken - Bereiken van X uithuisgeplaatsten - Moeite met invullen X Hulpverlening na het Tijdelijk Huisverbod Uitwisselen van informatie vacatures SHG - Wachtlijsten X - Gebrek aan motivatie X cliënten - Overdracht naar X hulpverlening - Onvoldoende hulpaanbod X jeugd - Terugkoppeling van X vervolghulp - Afstemming bij samenloop X - Overtreding van X huisverbod - Onvoldoende tijd X voorbereiding advies - Versnipperde registratie X Negatieve bijeffecten - Dakloosheid X - Wraakzucht X 74

77 3.6.1 Knelpunten rondom het opleggen van een Tijdelijk Huisverbod Alle geïnterviewde professionals benoemen verschillende knelpunten rondom het opleggen van het Tijdelijk Huisverbod: 1) beschikbaarheid van de HOvJ, 2) verschillen in interpretatie tussen politiemedewerkers en onjuiste inschattingen, 3) omschakeling van strafrechtelijke naar preventieve en bestuursrechtelijke manier van kijken, 4) misverstand over samenloop, en 5) gebrek aan opvang/slaapplek. Het knelpunt dat als meest dringend wordt genoemd is de beperkte beschikbaarheid van de HOvJ s (zowel door de politie zelf als door de andere professionals). Een HOvJ heeft meerdere taken in zijn pakket waardoor hij/zij soms prioriteit geeft aan een andere taak (bijvoorbeeld een verkrachtingszaak of schietpartij). Zonder HOvJ is het niet mogelijk om het hele traject van risicotaxatie met behulp van het RIHG (samen met V&A) in te gaan. Er kan dan dus ook geen huisverbod worden opgelegd, terwijl de situatie hier mogelijk wel aanleiding toe zou geven. Ook wordt genoemd dat er door de beperkte beschikbaarheid van HOvJ s zowel door potentiële achterblijvers en uithuisgeplaatsten, als door de medewerkers van V&A soms lang op een beschikbare HOvJ moet worden gewacht. Een capaciteitsprobleem met betrekking tot HOvJ s lijkt er dus niet alleen toe te leiden dat er minder (potentiële) huisverbodzaken worden gescreend en dat er daardoor minder Tijdelijk Huisverboden worden opgelegd, maar ook kan het onnodig zwaar drukken op de capaciteit van V&A. Uit de interviews komt wel naar voren dat er momenteel gekeken wordt naar mogelijke alternatieve werkwijzen om dit capaciteitsprobleem op te lossen. Zo wordt nu in alle politiedistricten in Amsterdam de buurtregie nu opgeleid voor het kunnen afnemen van het RIHG. De geïnterviewde HOvJ benoemde daarnaast ook dat het voor hem heel storend is als hij, tijdens de uitvoering van de werkzaamheden van een mogelijk Tijdelijk Huisverbodszaak, tussendoor gestoord wordt voor andere zaken: Maar wat ik jammer vind, is dat ik altijd met meerdere dingen tegelijk bezig ben. Dat ik wordt gebeld, afgeleid. Het is een ingrijpende maatregel, en er is vaak echt problematiek bij die mensen. Dan moet je niet daar even binnen komen, en in 5 minuten je lijstje afwerken. Dat kan niet. Je moet echt ook betrokkenheid tonen, overredingskracht hebben. Er is politie in huis, collega s van de politie, V&A is er bij. Er is ook al veel gebeurd natuurlijk. Er is dus veel aan de hand, en je moet daar zorgvuldig mee omgaan. Je tijd ervoor nemen. Behalve door capaciteitsproblemen, worden in de interviews nog enkele andere redenen genoemd die mogelijk van invloed zijn op het beperkte aantal Tijdelijk Huisverboden. Allereerst wordt door verschillende geïnterviewden genoemd dat zowel tussen medewerkers van de basispolitie onderling als tussen de HOvJ s onderling verschillen bestaan in de interpretatie (van de ernst) van de situatie. Ook wordt genoemd dat er soms een onjuiste inschatting wordt gemaakt van een huisverbodwaardige situatie. Dit heeft veelal te maken met de inschatting ten aanzien van het criterium ernstig en onmiddellijk gevaar. Ook wordt genoemd dat de basispolitie, HOvJ of V&A soms door één van de betrokkenen dusdanig foutief wordt geïnformeerd dat een ander beeld van de situatie ontstaat. Verder wordt genoemd dat door de relatief lange duur van het doorlopen van de Tijdelijk Huisverbod procedure er soms voor wordt gekozen dat er vlak voor het einde van een (nacht)dienst geen nieuwe Tijdelijk Huisverbod procedure wordt gestart. Verder noemt één van de professionals dat het opvallend is dat altijd de mannen uithuisgeplaatst worden, ook als er geen kinderen zijn. Het lijkt dat er (bij die mensen die het huiselijk geweldsincident beoordelen) een stereotype beeld bestaat van de man als pleger en de vrouw als slachtoffer: Het komt echt meer dan zelden voor, dat de vrouwen degenen zijn die meppen. De mannen incasseren en weren af omdat ze groter en sterker zijn. Maar zij worden wel uithuisgeplaatste. Eigenlijk zou je het dan moeten omkeren. Een aantal professionals merkt op dat zij de indruk hebben dat HOvJ s ook wel strafrecht prefereren boven het Tijdelijk Huisverbod. Genoemde redenen zijn dat dit een minder grote tijdsinvestering voor de HOvJ zou zijn, maar ook dat de HOvJ nog niet voldoende een bestuursrechtelijke bril op heeft. Zij hebben vaak nog de strafrechtelijke blik waarmee zij gewend waren te kijken: De politie moet nu voor het eerst bestuursrechtelijk denken, bestuursrechtelijke beslissingen nemen. Ze zijn dat niet gewend. Ze zijn gewend strafrecht te hanteren. 75

78 Verder wordt vanuit de politie nog opgemerkt dat mogelijk niet alle politieagenten zich er van bewust zijn dat strafrecht en het Tijdelijk Huisverbod samen kunnen gaan, zodat niet altijd aan een Tijdelijk Huisverbod wordt gedacht. Aan de andere kant wordt ook benoemd dat de groep die wel een Tijdelijk Huisverbod krijgt een relatief zware groep is (zwaar geweld, eerder huiselijk geweld etc.). De groep waarbij het Tijdelijk Huisverbod een preventieve maatregel zou moeten zijn voor recidive van huiselijk geweld wordt volgens sommigen nog niet genoeg gezien. Verder wordt, met betrekking tot het opleggen van het Tijdelijk Huisverbod, nog genoemd dat V&A in enkele gevallen niet betrokken was bij de screening. Dit was met name het geval toen het Tijdelijk Huisverbod net van start was. Gedurende de eerste maanden werd door V&A ook geconstateerd dat een aantal zaken tussen wal en schip vielen. Hier is toen een oplossing voor gezocht: Binnen twee maanden had ik het idee, er blijven zaken liggen, die geen enkele organisatie oppakt, niet de Blijfgroep, niet de GGD, niet de forensische psychiatrische dienst. Ik heb een vliegende keep nodig. Ik heb [naam] een voorstel gedaan, ik merk dit en dat, we moeten een vliegende keep hebben voor zaken die blijven liggen zoals het ophalen en wegbrengen van kleding, mensen ophalen en brengen naar de FPP (forensisch psychiatrische polikliniek), oudere mensen begeleiden die niet bekend waren [in Amsterdam], geen geld hebben voor de trein, etc. Allerlei praktische zaken waar tegenaan gelopen werd. Daarvoor is [naam] gekomen, daar ben ik heel erg blij mee. V&A merkt daarnaast nog op dat het moeilijk blijft om onderdak te regelen voor de uithuisgeplaatsten Knelpunten in de hulpverlening tijdens het Tijdelijk Huisverbod Er komen verschillende knelpunten naar voren met betrekking tot de hulpverlening tijdens het Tijdelijk Huisverbod. De meeste van deze knelpunten hebben te maken met het onderbrengen van de achterblijver, uithuisgeplaatste en / of kinderen bij verschillende organisaties: 1) systeem wordt uit elkaar gehaald, 2) hulpverlener krijgt geen beeld van het hele gezin, 3) organisaties hebben verschillende expertise, 4) organisaties hebben verschillende werkwijzen, 5) langere lijnen, 6) veel verschillende hulpverleners betrokken. Daarnaast vormen ook het bereiken van de uithuisgeplaatste (7) en moeite met het invullen van vacatures bij het SHG (8) knelpunten. In Amsterdam is er bij de opzet van het huisverbod voor gekozen om de begeleiding van de uithuisgeplaatsten en achterblijvers door twee verschillende instanties te laten verzorgen (Inforsa en het SHG). Daarnaast is Vangnet Jeugd in de loop van 2009 steeds vaker betrokken bij het casusoverleg in verband met hun expertise met betrekking tot kinderen en de begeleiding van eventuele kinderen. Zo neemt een aandachtsfunctionaris van Vangnet Jeugd momenteel twee keer per week deel aan het casusoverleg en in het geval van gecompliceerde zaken komt ook de zorgcoördinator die de zaak behandelt naar het casusoverleg. Uit de interviews komt een aantal knelpunten naar voren die met deze opzet te maken hebben. Er zijn echter ook professionals die deze opzet juist sterk vinden. Een eerste genoemd knelpunt van de gesplitste opzet is dat het systeem uit elkaar wordt gehaald: Vanaf het begin af aan wordt er niet systemisch gedacht, maar wordt het systeem juist uit elkaar getrokken. Je krijgt een dader en een slachtoffer. Dat is het minst goede aan het project. Er zitten ook goede dingen aan, maar dit geeft al zo veel moeilijkheden in de rest van de therapie. Ten tweede wordt het door de betrokken professionals van Vangnet Jeugd en SHG als een gebrek ervaren dat zij niet alle leden van het gezin zien waardoor zij een deel van het verhaal missen en zich daardoor een minder goed beeld kunnen vormen. Vangnet Jeugd ziet zelf gedurende het Tijdelijk Huisverbod nooit de uithuisgeplaatste, omdat zij niet aanwezig zijn bij het systeemgesprek. Wel leveren zij voor het systeemgesprek informatie aan die meegenomen moet worden in het systeemgesprek. Dit gebeurde voorheen mondeling, sinds kort gebeurt dit ook schriftelijk. Niet alleen zijn Inforsa en het SHG twee aparte instanties, het zijn ook instanties met verschillende expertise gebieden (psychiatrie en maatschappelijk werk). Genoemd wordt dat door de verschillende expertise gebieden de instanties soms minder goed uit de voeten kunnen met achterblijvers/ uithuisgeplaatsten waarvan de problematiek op het expertisegebied van de andere ketenpartner ligt. De verschillen in expertise worden overigens ook wel als een sterk punt benoemd (zie sterke punten). 76

79 Daarnaast is de werkwijze van de twee organisaties ook verschillend. Dit wordt door verschillende professionals als een knelpunt ervaren. Zo kiest het SHG er bewust voor om zo snel mogelijk (binnen 24 uur), en daarna (bijna) dagelijks, contact met de achterblijver te hebben zodat zij o.a. tijd hebben om de achterblijvers te motiveren voor hulpverlening. Inforsa heeft minder ruime voor contact met de uithuisgeplaatsten en het contact vindt vaak ook pas later in de week plaats. Minder contacten met uithuisgeplaatsten zijn onder meer het gevolg van het financiële plaatje dat aan deze contactmomenten vastzit. Een GGZ-contact kost veel meer geld dan een contact met een maatschappelijk werker van het SHG. En bovendien is het financieringssysteem anders geregeld (alleen gekoppeld aan bepaalde verrichtingen). Ook zijn er bij Inforsa geen medewerkers hele dagen voor het Tijdelijk Huisverbod vrijgesteld (zoals wel het geval is bij het SHG). Genoemd wordt dat dit bij een hoger aantal huisverboden wellicht wel mogelijk zou zijn omdat er dan meer financiën beschikbaar komen. Eén van de professionals benoemt ook dat zij denkt dat het vormen van een echt team huisverbod waarin zowel hulpverlening als politie werkt en waarbij iedereen 100% voor het Tijdelijk Huisverbod werkt de meest ideale werksituatie zou zijn. Ook een geïnterviewde werkzaam bij de politie is van mening dat het goed zou zijn als zorg en politie meer onder een dak zouden zitten. Het principe van Inforsa is wel om de uithuisgeplaatste zo spoedig mogelijk een intake aan te bieden. Echter, zij zijn ook van mening dat zij, als zij iets langer wachten, een duidelijker beeld krijgen van wat er precies speelt en een meer genormaliseerd beeld van de persoon krijgen, dan als zij vlak na het Tijdelijk Huisverbod nog in extreme emotie zitten. Daarnaast is Inforsa niet in de weekenden inzetbaar (in tegenstelling tot het SHG). Een door het SHG genoemd nadeel van later in de week intaken is dat de informatie dan niet altijd bekend is bij de ketenpartners voordat het systeemgesprek plaatsvindt. Inforsa kent daarnaast nog extra knelpunten in het realiseren van een gesprekscontact: zij zijn minder flexibel in de afspraakmogelijkheden dan het SHG en zij hebben veelal moeite om in contact te komen met de uithuisgeplaatsten: Stel iemand verblijft ergens, dan wordt er telefonisch contact gezocht. Dan wordt er een afspraak gemaakt voor een intake. Dit is binnen zoveel dagen. Dat is nogal een gedoe, want vaak willen de uithuisgeplaatsten niet, of ze nemen de telefoon niet op. Daarnaast is het vaak niet bekend of iemand vast zit en waar hij of zij dan verblijft. Dit wordt door Inforsa als een groot knelpunt ervaren. Het kost extra tijd. Wat wel weer als een voordeel wordt gezien is dat als het eenmaal bekend is dat de uithuisgeplaatste (nog) vast zit, het voor Inforsa makkelijker is om de intake te doen omdat zij tegenwoordig ook uithuisgeplaatsten die nog vast zitten op het politiebureau of op het cellencomplex aldaar kunnen intaken. Het Steunpunt Huiselijk Geweld kent in tegenstelling tot Inforsa nauwelijks moeilijkheden om contact te krijgen met de achterblijvers: Mensen zijn ook wel meewerkend. Er is een crisis geweest, er is een probleem en de achterblijver wil dat het probleem opgelost wordt. Ze vinden het ook fijn hun verhaal te vertellen. Vaak zijn het mensen die niet eerder in aanraking zijn geweest met hulpverlening. Ze hebben eerst op het politiebureau allemaal feitelijke dingen moesten vertellen. Ik merk dat ze het fijn vinden daarna met een hupverlener te praten. Ik heb daar positieve ervaring mee. Ik heb het nog geen enkele keer gehad dat een achterblijver niet mee wilde werken. Een ander genoemd knelpunt gerelateerd aan de betrokkenheid van meerdere partijen bij een Tijdelijk Huisverbod is dat de lijnen vaak wat langer zijn dan als alles bij één organisatie ligt. Ook krijgen uithuisgeplaatsten / achterblijvers met heel veel verschillende organisaties te maken. Elke hulpverlener heeft weer zijn eigen manier van werken en ideeën: GGD, VJ, Blijfgroep, Inforsa, mensen worden knettergek van ons. Het moet beter gebundeld worden. Een ander knelpunt dat door het SHG wordt benoemd met betrekking tot de organisatie van het Tijdelijk Huisverbod zijn problemen met het invullen van de vacatures bij het SHG. Het blijkt moeilijk te zijn om geschikte medewerkers te vinden voor het Tijdelijk Huisverbod Knelpunten in de hulpverlening na het Tijdelijk Huisverbod Er worden door de diverse professionals verschillende knelpunten benoemd die betrekking hebben op de hulpverlening na het Tijdelijk Huisverbod en/of de doorstroming van de achterblijvers / uithuisgeplaatsten naar deze hulpverlening: 1) wachtlijsten, 2) overdracht Tijdelijk Huisverbod naar hulpverlening, 3) gebrek aan motivatie cliënten, 4) terugkoppeling vervolghulp, 5) onvoldoende aanbod voor jeugd, en 6) afstemming bij samenloop. 77

80 Een groot deel van de uithuisgeplaatsten / achterblijvers kan niet direct na afloop van het Tijdelijk Huisverbod terecht bij de hulpverleningsinstanties waarnaar zij verwezen zijn doordat er sprake is van wachtlijsten. Dit wordt niet alleen als probleem ervaren omdat er hulp nodig is in het gezin, maar ook omdat het lastiger is om uithuisgeplaatsten / achterblijvers na een tussenperiode in zorg te krijgen: en tegen de tijd dat ze aan de beurt zijn hoeft het eigenlijk niet meer. Dat is kenmerkend voor huiselijk geweld. Uit de interviews blijkt wel dat er de afgelopen maanden de nodige acties zijn ondernomen om een betere doorstroming te bewerkstelligen. Zo zijn er afspraken gemaakt met het Centrum voor Relatietherapie om de wachtlijsten te verkorten, zijn er gesprekken hierover met Bureau Jeugdzorg, en biedt het SHG gesprekken aan achterblijvers en uithuisgeplaatsten ter overbrugging van de wachtlijsten bij de instanties waarnaar verwezen is aan. Een ander probleem met betrekking tot de doorstroom naar de (vervolg)hulpverlening is dat het in verband met praktische problemen (planning, tijd) niet altijd mogelijk is een warme overdracht te doen, terwijl wel wordt aangenomen dat dit uithuisgeplaatsten / achterblijvers zou helpen om daadwerkelijk in zorg te komen. Op dit moment wordt nagedacht hoe deze warme overdracht in meer gevallen te realiseren is. De beperkte motivatie van sommige uithuisgeplaatsten / achterblijvers voor vervolghulpverlening wordt door meerdere professionals als knelpunt benoemd. Eén van de professionals noemt in dit kader dat zij bezig is met het promoten van zogenaamde Eigen Kracht conferenties voor de mildere zaken: kijk, relatietherapie en maatschappelijk werk en psychologen, psychiaters, mensen zitten daar niet om te vragen. Je moet dus kijken naar alternatieven, naar wat er wel werkt. Als tijdens de monitoring van het cliëntsysteem vanuit het ZCP (na 6 weken en na 3 maanden) of vanuit Vangnet Jeugd (6 weken na afsluiting) blijkt dat een gezin niet is aangekomen bij de vervolghulp of hier voortijdig mee is gestopt, dan wordt er vanuit het SHG of VJ contact gezocht om het gezin te motiveren. Daarnaast zijn er in principe afspraken gemaakt met de vervolghulpverlening dat zij, indien de vervolghulp stagneert, dit terugkoppelen naar het ZCP. Het ZCP kan vervolgens de uithuisgeplaatsten / achterblijvers nabellen om ze alsnog te motiveren voor verdere hulp. Het terugkoppelen blijkt echter niet door alle instanties consequent te worden gedaan. Het Centrum voor Relatietherapie is van mening dat gezinnen veel meer gezamenlijk zouden moeten worden gemotiveerd in plaats van ieder apart: Je moet ze niet afzonderlijk motiveren. Je moet ze beiden motiveren. Daar zit een probleem denk ik. Want de ene partij, nou ja, je krijgt al snel weer dat dader-slachtoffer, achterblijver uithuisgeplaatste verhaal. Hoe je het ook noemt. Je moet beiden veel sneller vertellen: dit is wat er bij jullie gebeurt. En je moet meer op systeemniveau gaan zitten. Niet op individueel niveau. Dat is wat je doet als je iemand individueel gaat zitten motiveren. Je moet het systeem gezamenlijk motiveren. Verder wordt door verschillende professionals geconstateerd dat er een tekort is in het aanbod van hulpprogramma s voor kinderen en jongeren die slachtoffer zijn geworden (direct of indirect als getuige) van huiselijk geweld. Geconstateerd wordt dat met name hulp die ingezet kan worden tijdens en net na de crisis niet aanwezig is in Amsterdam, er is geen traumahulpverlening. Ook is er een tekort aan laagdrempelig hulpaanbod dichtbij huis (bijvoorbeeld op scholen of in buurthuizen). Voor de leeftijdsgroepen 4-7 en 8-12 bestaat er wel een aanbod (respectievelijk Piep zei de Muis en En nu ik ). Deze programma s starten echter pas nadat het geweld gestopt is en er zijn hiervoor soms ook nog wachtlijsten. Voor de oudere leeftijdsgroep is er geen vergelijkbaar aanbod. Er is de laatste maanden afgesproken dat er voor kinderen in de juiste leeftijdsgroep standaard een vooraanmelding wordt gedaan voor En nu ik. Na twee maanden worden ouders dan benaderd met de vraag of zij hun kind daaraan mee willen laten doen. Tot slot wordt nog genoemd dat de afstemming soms enigszins moeizaam is als er sprake is van samenloop en uithuisgeplaatsten ook via de reclassering hulpverlening volgen. 78

81 3.6.4 Knelpunten met betrekking tot de uitwisselen van informatie: samenwerking politie, gemeente, hulpverlening Uit de interviews komt nog een aantal punten naar voren waarop nog onduidelijkheden of spanningsvelden zijn tussen gemeente, politie en hulpverlening. Deze punten hebben te maken met het uitwisselen van informatie. Allereerst informatie over het overtreden van een huisverbod. Het volgende citaat van een hulpverlener geeft dit goed weer: We melden dit alleen als er toestemming is. We mogen alleen ons beroepsgeheim schenden als er sprake is van onmiddellijk dreigend gevaar. Als dat zo is dan schakel ik onmiddellijk de buurtregisseur of politie in. Dit is nog niet voorgekomen. Het is wel, ook voor het Steunpunt, zij zitten ook op een vertrouwensrelatie. Als de gemeente vraagt of het huisverbod overtreden is, daar geef ik geen antwoord op. Er is dan sprake van conflicterende belangen. Ook bestaat er nog enige onduidelijkheid wat onder overtreden van het huisverbod wordt verstaan en wanneer er dan ingegrepen moet worden. Met betrekking tot de duur van het Tijdelijk Huisverbod komt naar voren dat het soms lastig is om een advies op tijd gereed te hebben: het ZCP moet met name strak plannen als een huisverbod in het weekend afloopt. De gemeente werkt immers niet door in het weekend. Hierdoor moet er donderdag aan het einde van de dag al het advies tot eventuele verlenging klaar liggen. Ook Inforsa benoemt dat het voor hen soms lastig is om de nodige informatie op tijd te verzamelen als het huisverbod op vrijdag wordt uitgesproken. Eén van de professionals maakt zich ook zorgen over de mate van versnippering van de registratie van de informatie (monitor info bij SHG, mutaties en registraties bij politie etc.). Hierdoor is het moeilijk op de lange termijn te monitoren Negatieve bijeffecten Eén van de hulpverleners spreekt haar zorgen uit met betrekking tot de mogelijke negatieve bijeffecten die het Tijdelijk Huisverbod kan hebben. Zo wordt bijvoorbeeld genoemd dat in een aantal gevallen mensen dakloos zijn geworden door het Tijdelijk Huisverbod. Ook maakt zij zich er zorgen over dat bij uithuisgeplaatsten met bepaalde persoonlijkheidskenmerken het Tijdelijk Huisverbod kwaad bloed zet en kan leiden tot wraak Samengevat Kort samengevat worden er knelpunten genoemd die betrekking hebben op het opleggen van een Tijdelijk Huisverbod, de hulpverlening tijdens het Tijdelijk Huisverbod, de hulpverlening na het Tijdelijk Huisverbod, de samenwerking tussen politie, gemeente en hulpverlening en knelpunten met betrekking tot de negatieve bijeffecten van het Tijdelijk Huisverbod. De belangrijkste knelpunten die door meerdere professionals genoemd zijn met betrekking tot het opleggen van een Tijdelijk Huisverbod zijn de beschikbaarheid van de HOvJ, de soms onjuiste inschatting en verschillen in interpretatie van V&A, de basispolitiezorg en de HOVJ s, moeite met omschakeling van strafrechtelijk naar meer preventief en bestuursrechtelijk kijken, en misverstanden met betrekking tot het wel of niet kunnen laten samengaan van strafrecht en een Tijdelijk Huisverbod. Met betrekking tot de hulpverlening tijdens het Tijdelijk Huisverbod wordt door meerdere professionals benoemd: dat het een knelpunt is dat systemen uit elkaar worden gehaald, hulpverlener soms geen beeld krijgt van hele systeem, organisaties die achterblijvers en uithuisgeplaatsten begeleiden verschillende werkwijzen en expertisen hebben, er veel verschillende hulpverleners van verschillende organisaties betrokken zijn en dat de uithuisgeplaatste soms moeilijk te bereiken is. Met betrekking tot de vervolghulpverlening wordt door meerdere professionals benoemd dat er bij een deel van de uithuisgeplaatsten / achterblijvers een gebrek aan motivatie voor vervolghulp is, het een knelpunt is dat nog niet altijd een warme overdracht naar vervolghulp plaatsvindt en vervolghulp ook niet altijd terugkoppelt, er onvoldoende aanbod is voor jeugd en dat de afstemming van vervolghulp bij samenloop soms lastig is. Met betrekking tot de samenwerking tussen politie, gemeente en hulpverlening wordt door meerdere organisaties benoemd dat er nog onduidelijkheden zijn over wat er onder overtreding van het Tijdelijk Huisverbod wordt verstaan en dat er ook een spanningsveld ligt met betrekking tot elkaar wel of niet voorzien van informatie over overtredingen van het Tijdelijk Huisverbod. 79

82 3.7 Sterke punten Tijdelijk Huisverbod Tijdens de interviews met professionals is ook gevraagd naar wat zij de sterke punten van het Tijdelijk Huisverbod vonden. Er worden door alle professionals sterke punten genoemd met betrekking tot het instrument Tijdelijk Huisverbod (systeemgericht, bereik, preventieve aspect, time-out, snelheid, drangmiddel, signaal naar de samenleving) en met betrekking tot de organisatie (samenwerking, dagelijks casus overleg, multidisciplinair team, opvang uithuisgeplaatste, uithuisgeplaatsten / achterblijvers weten de hulpverlening vinden). Deze punten worden in onderstaande paragrafen verder besproken Sterke punten met betrekking tot het instrument Tijdelijk Huisverbod Met betrekking tot het instrument Tijdelijk Huisverbod wordt als sterk punt het meest genoemd dat de hulpverlening zich zowel op de uithuisgeplaatste als de achterblijver richt: Het allersterkste punt is dat er naar het hele systeem gekeken wordt. Dus dat het verhaal ook van twee kanten wordt belicht. De eerste drie maanden dat ik bij het SHG was, hoorde ik het verhaal alleen van één kant. Daar moest je het mee doen. De kracht van het huisverbod is dat je eigenlijk de mogelijkheid krijgt om naar het hele systeem te kijken, en de partijen te horen. Je komt dan sneller achter problemen in het gezin. Ik vind het goed dat de dader ook gehoord wordt hierin. Je hebt ook de mogelijkheid nu, je bent minder afhankelijk van de betrokkenen zelf. Daarnaast wordt genoemd dat het veiligheid geeft dat uithuisgeplaatste en achterblijver ieder een eigen begeleider heeft, een maatje in de zorg voor beide partijen. Ook wordt verschillende keren genoemd dat het Tijdelijk Huisverbod ook een (doel)groep bereikt die eerder niet bij de hulpverlening bekend was: Ik hou bij wie er al bekend is bij ons [V&A]. Of ooit in contact is geweest bij ons of bij VJ. Dat zijn gegevens waarin ik kan en mag kijken. Daarin komt naar voren dat in 75 % van de gevallen van de Tijdelijk Huisverboden het mensen zijn die nog nooit bij ons bekend zijn geweest. Dat is dan wel 75% als het gehele koppel. Het komt ook voor dat een van de twee wel bekend was en de ander niet. Dat houdt in dat meer dan 75 % van de mensen nog nooit eerder gezien was bij ons. Dus je boort een nieuwe groep aan, met mensen die hulp behoeven. Daaruit kun je concluderen dat eenieder die je helpt of in zorg blijft of er beter van wordt is een extra persoon die je geholpen hebt. Overigens worden nu ook gezinnen waarbij bijna sprake was van een huisverbod besproken in het casusoverleg en wordt door de Blijfgroep geprobeerd ook die groep in zorg te krijgen. Verder wordt het preventieve aspect van de maatregel als sterk punt genoemd: dat het Tijdelijk Huisverbod ook kan worden ingezet als er geen sprake is van strafrecht. Het ZCP benoemde dat, ten tijde van het interview, Amsterdam het hoogste percentage huisverboden had waarbij geen samenloop was. Expliciet wordt door verschillende mensen ook de time out als sterk punt benoemd: Ik vind het een hele goede, maar wel een hele ingrijpende maatregel. Daarmee ook wel goed. Omdat er echt een time-out wordt geforceerd, waarbij mensen echt op zichzelf worden teruggeworpen. Maar ze krijgen wel genoeg handvatten. Ze gaan niet helemaal onderuit. Ze worden gedwongen uit elkaar gehouden, maar tegelijkertijd genoeg ondersteund om vanuit daar weer dingen op te kunnen bouwen. In welke vorm dan ook. Ook wordt de snelheid van het Tijdelijk Huisverbod als sterk punt genoemd. Binnen heel korte tijd zitten alle hulpverleners aan tafel. Verder wordt als sterk punt genoemd dat je een soort drangmiddel achter de hand hebt om mensen in zorg te laten komen en ook ouders kan aanspreken: Je gaat er direct op af, als het vuur nog heet is. Ouders kunnen het geweld minder makkelijk ontkennen. Daardoor kun je dader en slachtoffer beter bereiken. Daarbij krijg je snel zicht op de kinderen. Ook staan ouders vaker open voor hulp. Tot slot wordt genoemd dat het Tijdelijk Huisverbod een duidelijk signaal naar de samenleving is dat huiselijk geweld niet geaccepteerd wordt. 80

83 3.7.2 Sterke punten met betrekking tot de organisatie van het Tijdelijk Huisverbod Met betrekking tot de organisatie wordt allereerst als sterk punt de samenwerking met de andere ketenpartners genoemd. Ook het dagelijks casusoverleg wordt door verschillende geïnterviewden als zeer waardevol ervaren. In het bijzonder wordt het werken met een multidisciplinair team in de casusoverleggen door veel geïnterviewden als sterk punt genoemd. In de besprekingen van casussen belichten de ketenpartners de casus vanuit hun eigen expertise en ervaringen. Er wordt genoemd dat hierdoor een beter plan ontstaat. Ook wordt genoemd dat je veel van elkaar leert. Daarnaast wordt het door een geïnterviewde van Inforsa als een groot pluspunt gezien dat V&A op een goede manier voor de opvang van uithuisgeplaatsten zorgt. Helemaal in vergelijking met andere steden. Tot slot wordt genoemd dat uithuisgeplaatsten / achterblijvers ook sneller de weg weten te vinden: En wat ook voorkomt is dat tijdens de periode van het huisverbod blijkt dat iemand zegt ik heb geen zorg nodig, dat kan, ze worden gemonitord gewoon en dan gaat het allemaal nog steeds goed. Ineens, out of the blue, neemt, in dit geval was het een uithuisgeplaatste, contact op met zijn contactpersoon bij de GGZ en zegt: het gaat toch eigenlijk niet goed. En mag ik komen praten. Nu volgt die een traject bij de GGZ. Dat is wel leuk, ze weten dus ook bij wie ze terecht kunnen. Dit is absoluut een sterk punt van het Tijdelijk Huisverbod. Ze weten dus sneller de weg te vinden Samengevat Er worden door de professionals sterke punten genoemd met betrekking tot het instrument Tijdelijk Huisverbod en met betrekking tot de organisatie van het Tijdelijk Huisverbod. Sterke punten die naar voren kwamen over het instrument betroffen de geforceerde time-out, dat er een nieuwe doelgroep wordt bereikt, dat er kan worden ingegrepen nog voordat het onder strafrecht valt, dat hulpverlening zich zowel op achterblijver als uithuisgeplaatste richt, snelheid, drangmiddel, en dat het een duidelijk signaal naar de samenleving is dat huiselijk geweld niet getolereerd wordt. Over de huidige organisatie werd benoemd dat de samenwerking met de ketenpartners onderling goed loopt, dat het dagelijkse casusoverleg en het multidisciplinaire team tijdens het casusoverleg waardevol is en dat het goed is dat er opvangmogelijkheden geregeld zijn voor uithuisgeplaatsten die nergens anders heen kunnen. Daarnaast werd benoemd dat uithuisgeplaatsten / achterblijvers de weg naar de hulpverlening ook na het Tijdelijk Huisverbod weten te vinden. 3.8 Invloed Tijdelijk Huisverbod volgens professionals In de interviews met professionals is ook gevraagd naar hun mening over de invloed van het Tijdelijk Huisverbod. In de gesprekken hierover komen verschillende belangrijke thema s naar voren: 1) niet geschikt voor alle groepen, 2) meer mensen in zorg, 3) invloed op leven betrokkenen en herhaling van huiselijk geweld. Deze thema s worden in de volgende paragrafen besproken Niet geschikt voor alle groepen Een aantal professionals benadrukt dat, gezien hun ervaringen, het Tijdelijk Huisverbod niet geschikt is voor iedereen. Genoemd wordt dat het voor mensen met een (ernstige) verstandelijke beperking geen geschikte maatregel is omdat deze maatregel door deze groep niet begrepen wordt. Ook wordt genoemd dat bij ernstig psychiatrische ziektebeelden (o.a. manische ontremming, psychotische stoornissen en schizofrene stoornissen) het Tijdelijk Huisverbod geen geschikte maatregel is. In deze gevallen moeten mensen opgenomen worden. Verder wordt genoemd dat eerwraak een contraindicatie is en dat hierbij een andere aanpak noodzakelijk is. Tot slot wordt nog genoemd dat de maatregel niet geschikt is voor zware criminelen. Volgens de geïnterviewde HOvJ maakt het Tijdelijk Huisverbod op hen geen enkele indruk Meer mensen in zorg Een als tweede genoemd punt is dat er door het Tijdelijk Huisverbod meer mensen bekend zijn bij de zorg en meer mensen hulpverlening krijgen: Het zijn mensen die sowieso niet in zorg te krijgen waren. Dat is je winst, dat je er in ieder geval een aantal uit vist en aan hen zorg geeft. 81

84 Ik denk dat het Tijdelijk Huisverbod wel een goed effect heeft. Omdat je, een kenmerk van huiselijk geweld is dat het buiten de deur niet bekend is. Het blijft achter de deur. Op dat moment raken mensen wel bekend bij de hulpinstellingen, bij Vangnet Jeugd bijvoorbeeld. Die gaan dan wel een netwerkonderzoek doen, bijvoorbeeld bij de school. Dan gaat er op school ook een belletje rinkelen, die kunnen ook beter opletten en eventueel signaleren naar instellingen of een meldpunt van jôh, er is iets aan de hand met dat kind. Mensen zijn oplettender, buren, familie. Hierdoor heb je meer openheid en dus ook een verminderde kans dat er zich ernstige situaties gaan voordoen Invloed op leven betrokkenen en herhaling van huiselijk geweld Meerdere mensen benoemen dat door het Tijdelijk Huisverbod er een kleinere kans op recidive van ernstig huiselijk geweld is (zie ook voorgaande citaat). Zij benoemen ook dat het Tijdelijk Huisverbod een duidelijk signaal naar de uithuisgeplaatste is dat niet alles ongestraft kan blijven en dat het ook een signaal is dat er meer zicht is op de thuissituatie, wat van invloed is op het gedrag van de uithuisgeplaatste. Wel is men zich ervan bewust dat een deel van de personen waarschijnlijk wel in herhaling zal vallen. Hierbij maakt een professionals nog onderscheid tussen huisverboden waar er geen en waar er wel sprake van samenloop is: Bij de werkelijk preventief opgelegde huisverbod is het resultaat ook goed. Het rendement is hoger, want er zijn daar nog niet echt ingesleten gewoontes. Is niet altijd waar hoor, maar mensen schrikken er wel van, vooral als er nog nooit eerder een melding is geweest, of een mutatie. Ook wordt benoemd dat, om hier echt uitspraken over te doen, hier op de lange termijn naar gekeken moet worden. Op de korte termijn wordt genoemd dat achterblijvers sterker zijn geworden en ook weten welke weg zij kunnen bewandelen mocht er nog een keer huiselijk geweld voorkomen. Deze makkelijkere toegang tot de zorg wordt ook benoemd voor uithuisgeplaatsten (zie ook sterke punten) Samengevat Professionals benoemen dat het Tijdelijk Huisverbod niet geschikt is voor alle groepen (o.a. ernstige psychiatrische ziektebeelden, eerwraak, zware criminelen, en mensen met een ernstige verstandelijke beperking). Daarnaast benoemen ze dat er door het Tijdelijk Huisverbod meer mensen in zorg komen. Tot slot wordt benoemd dat door het Tijdelijk Huisverbod een kleinere kans is op recidive van ernstig huiselijk geweld en dat mensen sterker zijn geworden. 3.9 Dreiging van de situatie tijdens monitoring In onderstaande paragraaf wordt besproken in welke mate het ZCP in het kader van de monitoring op basis van een telefonisch gesprek inschat dat de situatie ten tijde van de follow-up dreigend is. De gegevens hiervoor zijn afkomstig uit het registratiesysteem van het ZCP Dreiging van de situatie Van de 55 casussen was dit bij twee casussen onbekend. Van de overige 53 casussen werd er op basis van het telefoongesprek bij 81% (n=43) ingeschat dat er geen dreiging meer was ten tijde van de follow-up. In meer dan de helft van deze casussen zijn de relaties beëindigd of wonen mensen niet meer bij elkaar in huis (58%;n=25). Bij 8% (n=4) werd wel een voortdurende dreigende situatie ingeschat, bij 8% (n=4) was er nog wel sprake van andere (mildere) vormen van geweld, bij 2% (n=1) werd ingeschat dat er weer een dreigende situatie zou ontstaan als de betreffende persoon weer thuis zou komen en bij 2% (n=1) was de situatie volgens de professional niet beter of slechter dan voor het Tijdelijk Huisverbod Samengevat De professionals schatten in dat ten tijde van de follow-up bij de ruime meerderheid geen dreiging meer is van huiselijk geweld. Bij een deel is het huiselijk geweld wel afgenomen. Bij een deel is er nog steeds ernstig huiselijk geweld. 82

85 4. Conclusie, Discussie en Aanbevelingen 4.1 Inleiding Het Tijdelijk Huisverbod is een nieuwe bestuursrechtelijke maatregel die sinds 1 maart 2009 in Amsterdam wordt uitgevoerd ter voorkoming van verdere escalatie en herhaling van huiselijk geweld door het verplicht opleggen van een time-out en door het inzetten van de benodigde hulpverlening. In dit onderzoek is gekeken naar de kenmerken van de betrokkenen (achterblijvers, uithuisgeplaatsten en eventuele kinderen) bij een Tijdelijk Huisverbod, en eventuele daaruit voortvloeiende profielen, de totstandkoming van het hulpverleningsplan, het in zorg komen van de betrokkenen, de ervaringen van professionals, uithuisgeplaatsten en achterblijvers met het Tijdelijk Huisverbod en de invloed van de maatregel op het leven van de betrokkenen na het Tijdelijk Huisverbod. Hierbij is gebruik gemaakt van zowel kwantitatieve methoden (analyses gebaseerd op RIHG s, V&A formulieren, registratiegegevens ZCP en OOV), als kwalitatieve methoden (analyses gebaseerd op interviews met professionals, observatie casusoverleg en interviews met uithuisgeplaatsten, achterblijvers en enkele van hun kinderen). In dit afsluitende deel worden allereerst enkele kanttekeningen geplaatst met betrekking tot het onderzoek welke relevant zijn bij de interpretatie van de conclusies in dit hoofdstuk. Vervolgens wordt een antwoord gegeven op de onderzoeksvragen en worden de resultaten, indien relevant, afgezet tegen eerdere onderzoeken. De resultaten met betrekking tot de sterke kanten en de knelpunten met betrekking tot het Tijdelijk Huisverbod (inclusief de hulpverlening) vanuit het perspectief van professionals en vanuit het perspectief van achterblijvers en uithuisgeplaatsten zullen gezamenlijk worden gesproken. Tot slot worden op basis van de bevindingen aanbevelingen gedaan gericht op het verbeteren van de uitvoering van het Tijdelijk Huisverbod in Amsterdam. 4.2 Enkele kanttekeningen met betrekking tot het onderzoek Er kunnen enkele kanttekeningen bij dit onderzoek worden geplaatst. Met betrekking tot de kenmerken op basis van de screeningsinformatie (RIHG en V&A) dient opgemerkt te worden dat in een tussentijdse evaluatie van het Tijdelijk Huisverbod in Amsterdam genoemd wordt dat het RIHG niet altijd zorgvuldig of op de juiste manier wordt ingevuld en dat soms punten ruimer worden geïnterpreteerd (Directie Openbare Orde en Veiligheid, 2009). Dit betekent dat de in dit onderzoek gepresenteerde percentages mogelijk enigszins vertekend zijn. Het kan hierbij zowel om een onderschatting als een overschatting gaan. Daarnaast is, gezien de beperkte tijd waarin dit onderzoek diende plaats te vinden, van alle belangrijke ketenpartners slechts een beperkt aantal professionals geïnterviewd. Het is mogelijk dat de door hun genoemde knelpunten, sterke punten en ideeën over de maatregel Tijdelijk Huisverbod niet representatief zijn voor alle professionals binnen hun organisaties. In dit onderzoek worden de ervaringen van de achterblijvers en uithuisgeplaatst die bereid waren aan dit onderzoek mee te werken beschreven. De beschreven ervaringen zijn dus de ervaringen van een gedeelte van de groep. Ook hierbij is het mogelijk dat deze niet volledig gedeeld worden door de hele groep. 4.3 Kenmerken en profielen Over het geheel genomen valt met betrekking tot de kenmerken van de betrokkenen, het geweldsincident en de gezinsachtergronden vooral op dat er veel variatie is tussen de diverse huisverbodcasussen. Wel blijkt het geweld voor het merendeel uitsluitend tussen partners plaats te vinden (tweederde), in één op de zes gevallen is het geweld van een meerderjarig kind naar de ouder(s). Verreweg de meeste uithuisgeplaatsten zijn man en de achterblijvers zijn meestal vrouw. Ook zijn onder de huisverboden veel gezinnen met kinderen (zo n tweederde). Een groot deel van de uithuisgeplaatsten heeft antecedenten (met name op gebied van geweld). In de helft van de gevallen was er sprake van middelengebruik door de uithuisgeplaatste. Wat betreft het geweld zelf valt op dat de HOvJ s op basis van het screeningsdeel verloop van het geweldsincident een hoog risico voor recidive inschatten voor bijna alle huisverbodzaken. Er is met name sprake van bedreiging, lichamelijk geweld (met name duwen, stompen, schoppen en haren trekken) en psychisch geweld. In ongeveer de helft van de gevallen is het geweld zonder aanleiding. In de meerderheid van de gevallen is de intensiteit van het geweld (bij iets meer dan helft) en de frequentie (bij tweederde) het laatste jaar toegenomen. De angst voor herhaling is onder bijna alle achterblijvers aanwezig. Negen op de tien van de uithuisgeplaatsten rechtvaardigt op één of andere manier het geweld. 83

86 Bij de twee andere screeningsdelen ( de mogelijke pleger van huiselijk geweld en gezinsachtergronden ) zijn de oordelen gelijkmatiger verdeeld over de antwoordcategorieën hoog risico, risicovol en laag risico. Er zijn veel problemen binnen de gezinnen. De meest voorkomende problemen binnen de gezinnen zijn problemen met betrekking tot werk (zes op de tien), problemen met financiën (zes op de tien), relatieproblemen dan wel echtscheidingsprocedures (zes op de tien), ruzie binnen het gezin (tweederde), en sociaal isolement door rollenpatronen en door beperkte vrienden en kennissenkring (ruim vier op de tien). De Tijdelijk Huisverbodcasussen blijken op basis van de screeningsinformatie zodanig van elkaar te verschillen dat het nauwelijks mogelijk is om profielen te onderscheiden die grotere groepen omvatten. De profielen die onderscheiden worden dekken relatief kleine groepen. Deze groepen worden procentueel iets groter als er apart gekeken wordt naar geweld tussen partners en naar geweld van kind naar ouder(s) en naar specifieke aspecten van de casussen (pleger, kenmerken incident, gezinsachtergronden). Echter, dan nog valt een groot deel buiten de profielen. Kenmerken en Profielen - Het screeningsdeel verloop van geweldsincident wordt voor bijna alle huisverboden beoordeeld als zijnde een hoog risico voor recidive van huiselijk geweld, terwijl de beoordelingen van de andere twee screeningsdelen ( de mogelijke pleger van huiselijk geweld en gezinsachtergronden ) meer variatie vertonen. - De totale groep is zeer divers in achtergrondkenmerken, verloop van geweldsincident en de gezinsachtergronden. - In de meeste gevallen speelt er meervoudige problematiek in de gezinnen. - Het is niet mogelijk om profielen te onderscheiden die grotere groepen dekken. 4.4 In zorg komen Het lukt de hulpverleners om tijdens het Tijdelijk Huisverbod contact te maken met zo goed als alle achterblijvers en ongeveer 9 op de 10 uithuisgeplaatsten. Bij zeven op de tien huisverboden vindt er ook een systeemgesprek plaats tijdens het Tijdelijk Huisverbod. Een minderheid wil geen hulp tijdens en na het Tijdelijk Huisverbod. Dit geldt in sterkere mate voor de uithuisgeplaatsten dan voor de achterblijvers. Er wordt doorverwezen naar verschillende soorten hulp en hierbinnen weer naar verschillende instanties. Zowel de meeste achterblijvers, de meeste uithuisgeplaatsten als de meeste gezinnen met kinderen worden doorverwezen naar één instantie, sommigen naar meerdere. Achterblijvers en uithuisgeplaatsten worden soms ook gezamenlijk doorverwezen voor hulp. Hiervan betrof het in de meeste gevallen het Centrum voor Relatietherapie en in iets mindere mate het SHG en i-psy. Na afloop van het Tijdelijk Huisverbod heeft het ZCP in het kader van de monitoring nog telefonisch contact met de meerderheid van de gezinnen. Tijdens deze follow-up blijkt de meerderheid nog in zorg. Redenen voor uitval zijn met name dat er geen behoefte meer is aan hulp en dat men het zelf wil oplossen. In zorg komen - De hulpverlening heeft met de ruime meerderheid van uithuisgeplaatsten en zo goed als alle achterblijvers contact tijdens het Tijdelijk Huisverbod. - De meerderheid van de gezinnen wordt doorverwezen naar vervolghulpverlening. - Tijdens de monitoring door het ZCP (6 weken en drie maanden na afloop van het Tijdelijk Huisverbod) is de meerderheid van de gezinnen nog in zorg bij vervolghulpverlening. 4.5 Totstandkoming hulpverleningsplan Aan de professionals is gevraagd hoe het hulpverleningsaanbod tot stand komt. Hieruit is het volgende beeld ontstaan. Uitgangspunt vormt de screeningsinformatie (RIHG en formulieren van V&A), het proces-verbaal en eventueel aanvullende informatie uit het cliëntvolgsysteem van V&A. Vervolgens wordt tijdens meerdere gesprekken met de achterblijver door het SHG en één gesprek met de uithuisgeplaatsten door Inforsa verdere informatie ingewonnen over de achterblijver / uithuisgeplaatste, de context van het huiselijk geweld en de hulpbehoeften. Indien achterblijvers en uithuisgeplaatsten al bij de hulpverlening bekend waren, wordt daar informatie opgevraagd. Als een gezin kinderen heeft wordt Vangnet Jeugd ingeschakeld. Zij voeren met de achterblijver een gesprek over de kinderen, spreken met de kinderen zelf en voeren een netwerkonderzoek uit bij onder andere de huisarts, (voor)school en JGZ/SGZ. De werkzaamheden van Vangnet Jeugd kunnen langer duren dan de tien dagen Tijdelijk Huisverbod. 84

87 Het SHG, Inforsa en Vangnet Jeugd bespreken tijdens het casusoverleg de verzamelde informatie. Tijdens het casusoverleg worden hier vragen over gesteld en bij verschillen van inzicht over de interpretatie van beschikbare informatie of voorgestelde hulp wordt dit bediscussieerd. Daarnaast is er ook veel telefonisch contact tussen de ketenpartners over casussen. Bij verschillen van mening heeft de voorzitter van het ZCP procedureel gezien de beslissingsbevoegdheid. Soms lijkt de mening van de betreffende casushouder voor te gaan op die van de andere professionals. De wensen van de achterblijvers en uithuisgeplaatsten ten aanzien van vervolghulp zijn ook van belang in de totstandkoming van het hulpverleningsaanbod. Het aanbod wordt tijdens het systeemgesprek besproken en naar aanleiding van dit gesprek aangepast. Als een partij geen hulp wil dan wordt soms aangegeven dat het niet meewerken aan hulpverlening aanleiding kan zijn om tot verlenging van het huisverbod te adviseren. De keuze voor bepaalde instanties wordt bepaald door de volgende aspecten: 1) expertise zorgverlener moet aansluiten bij probleem van de uithuisgeplaatsten / achterblijvers, 2) locatie instanties (zo mogelijk dichtbij woonomgeving), 3) kennis van de sociale kaart door de ketenpartners, 4) wachtlijsten en 5) de wens van de uithuisgeplaatste / achterblijver. De betreffende casushouder doet zelf de verwijzingen. Uit de observaties blijkt het beeld over de totstandkoming van het hulpverleningsplan, zoals dat geschetst werd in de interviews met de ketenpartners, grotendeels te worden bevestigd. De observaties van deze twee casussen laten wel zien dat er soms nauwelijks informatie over de uithuisgeplaatste wordt gedeeld tijdens de casusoverleggen, omdat deze informatie niet (tijdig) beschikbaar is. Bij de twee geobserveerde casussen was de ene uithuisgeplaatste ondanks meerdere pogingen van Inforsa niet bereikt en was het intakeverslag van de andere uithuisgeplaatste nog niet uitgewerkt. De moeilijke bereikbaarheid van de uithuisgeplaatsten en het feit dat daardoor niet alle informatie op tijd beschikbaar is om met de ketenpartners gedeeld te worden komen ook als knelpunten naar voren in de interviews met de betrokkenen (zie ook knelpunten). Totstandkoming hulpverleningsplan - Er wordt door alle betrokken hulpverleners informatie verzameld over achterblijver / uithuisgeplaatsten / kinderen, incident, context van het huiselijk geweld en de hulpbehoeften van de uithuisgeplaatsten / achterblijvers / kinderen. - Gebruikte informatiebronnen hiervoor zijn: RIHG, V&A formulieren, proces-verbaal, informatie over eerdere contacten met hulpverlening en politie (in geval van kinderen o.a. (voor)school, huisarts en Jeugdgezondheidszorg), gesprekken met achterblijvers, uithuisgeplaatsten en eventuele kinderen. - De informatie wordt besproken en bediscussieerd met de ketenpartners. - Het hulpverleningsplan wordt met uithuisgeplaatste en achterblijver besproken tijdens het systeemgesprek. - Naar aanleiding van het systeemgesprek wordt het definitieve hulpverleningsplan vastgesteld. - De mogelijkheid tot verlenging van het huisverbod bij niet willen meewerken aan verdere hulpverlening wordt soms als drangmiddel gebruikt om uithuisgeplaatsten te motiveren voor hulpverlening. - De keuze van de instanties voor verdere hulp wordt bepaald door de aansluiting van de expertise van de instantie op de problematiek, de locatie van de instantie, kennis van de sociale kaart bij de ketenpartners, eventuele wachtlijsten en wensen van de uithuisgeplaatsten / achterblijvers. 4.6 Ervaringen met het Tijdelijk Huisverbod Algemene ervaringen van achterblijvers en uithuisgeplaatsten met het Tijdelijk Huisverbod Zeven op de tien achterblijvers is tevreden over de procedure tot en met het opleggen van het huisverbod tegenover één op de tien uithuisgeplaatsten. De meerderheid van de achterblijvers is ook positief over de periode van het Tijdelijk Huisverbod. Een aantal van de achterblijvers beschrijft de periode van het huisverbod als een oase van rust en veiligheid. Ook was deze periode belangrijk om een aantal dingen op een rijtje te kunnen zetten met betrekking tot de toekomst. Wel maakt men zich soms erg ongerust over hun partner of kinderen. Voor de uithuisgeplaatsten ontstaat er door het huisverbod een crisis waarbij veel zekerheden wegvallen. Opvallend genoeg weten sommige van de uithuisgeplaatsten hier een positieve wending 85

88 aan te geven (bijvoorbeeld minderen met drinken, geleerd om zelfstandiger te worden). De beleving van deze periode lijkt onder andere sterk bepaald te worden door het verloop van de procedure, specifieke knelpunten, en of er ook kinderen in het spel zijn. De meerderheid van zowel de achterblijvers als de uithuisgeplaatsten is goed te spreken over het optreden van de verschillende professionals. Toch heeft de meerderheid van de uithuisgeplaatsten ook negatieve ervaringen met de politie (zie knelpunten). Door de uithuisgeplaatsten wordt over V&A in positieve of neutrale termen gesproken. Meerdere keren wordt door uithuisgeplaatsten genoemd dat er bij Inforsa goed geluisterd wordt naar hun verhaal. Niet alle uithuisgeplaatsten hebben contact gehad met Inforsa. De meeste achterblijvers zijn positief over de maatschappelijk werkers van het SHG. Echter, niet iedereen had ook behoefte aan ondersteuning. Van de achterblijvers die een systeemgesprek hebben gehad zijn zes op de tien hier tevreden over. Van de uithuisgeplaatsten is een deel ook tevreden met de systeemgesprekken, maar een ander heeft het gevoel dat de hulpverleners op de hand van de achterblijver zijn. Een deel van de achterblijvers en uithuisgeplaatsten geeft aan geen behoefte te hebben aan vervolghulp. Bij een deel is een eerder hulpverleningscontact weer opgepakt of gecontinueerd. Bij een ander deel zijn nieuwe trajecten opgestart, waarover men tevreden is. Een aantal bevindingen is ook terug te zien in eerdere onderzoeken naar Tijdelijk Huisverbod maatregelen. Tijdens de pilot Tijdelijk Huisverbod in Amsterdam benoemen achterblijvers ook het gevoel van opluchting en de positieve bejegening door politie en hulpverlening (Koffijberg & Kriek, 2008). Ook in Oostenrijk ervaren achterblijvers van het Tijdelijk Huisverbod de rust en veiligheid door de maatregel en zijn zij overwegend positief (Logar, 2005) Ervaringen van achterblijvers en uithuisgeplaatsten met periode Tijdelijk Huisverbod (THV) en verloop THV - De meerderheid van de achterblijvers is positief over de periode van het huisverbod en het verloop, bij een deel overheerste bezorgdheid over het welzijn van de uithuisgeplaatste. - De meerderheid van de uithuisgeplaatsten is overwegend negatief over de periode van het huisverbod en het verloop hiervan. Een deel hiervan geeft wel aan een en ander geleerd te hebben. Veel van de negatieve ervaringen betreffen de uitvaardiging van het THV. - Over algemeen zijn achterblijvers en uithuisgeplaatsten positief over de hulpverleners van de verschillende instanties. - Het systeemgesprek wordt zeer wisselend beoordeeld. - Een deel van de uithuisgeplaatsten en achterblijvers geeft aan geen behoefte te hebben aan vervolghulpverlening. - Het deel van de achterblijvers en uithuisgeplaatsten dat wel in zorg is na het Tijdelijk Huisverbod is positief over de geboden hulpverlening Sterke punten van het Tijdelijk Huisverbod en de organisatie van de hulpverlening In de interviews met uithuisgeplaatsten, achterblijvers en professionals is gevraagd naar de sterke punten van het Tijdelijk Huisverbod en de organisatie hiervan. Er zijn verschillende sterke punten die terugkomen in zowel de interviews met de professionals als die met de uithuisgeplaatsten en achterblijvers. Allereerst het positieve effect van de time-out (op jezelf teruggeworpen worden, tot jezelf komen, rust, je beschermd weten, allebei tijd om na te denken) ervaren door de achterblijvers. Ten tweede de snelheid waarmee hulpverlening op gang komt. Met name door de achterblijvers wordt de snel en actief aangeboden ondersteuning vanuit het SHG positief gewaardeerd. Ten derde dat er voor zowel de achterblijver als de uithuisgeplaatste aandacht is en dat zij allebei de ruimte krijgen om hun eigen verhaal te doen*. Ook wordt de aanwezigheid van praktische (en flexibele) hulp (zoals regelen van slaapgelegenheid) vanuit V&A genoemd 7. Verder wordt de meerwaarde van het inzetten van een traject voor vervolghulpverlening genoemd. Tot slot weten achterblijvers en uithuisgeplaatsten na afloop van een Tijdelijk Huisverbod de hulpverlening beter weten te vinden. Er zijn ook een aantal punten die alleen door professionals of alleen door achterblijvers en uithuisgeplaatsten worden genoemd. Professionals benoemen nog dat door het Tijdelijk Huisverbod gezinnen door de hulpverlening worden gezien die eerder niet bij de hulpverlening bekend waren (bereik). Dit was ook al een bevinding uit de pilot Tijdelijk Huisverbod (Koffijberg & Kriek, 2008). Ook wordt als sterk punt genoemd dat je al preventief, nog voor een strafrechtelijk traject of verdere 7 Een aantal respondenten ervaart juist knelpunten op deze items (zie knelpunten). 86

89 escalatie van geweld kan ingrijpen* (zie ook de bevindingen in Oostenrijk, Logar, 2005). Ook kan de mogelijke verlenging van het Tijdelijk Huisverbod als drangmiddel worden gebruikt om mensen in zorg te krijgen. Verder noemen professionals de goede samenwerking met de overige ketenpartners, de meerwaarde van een multidisciplinair team en de dagelijkse casusoverleggen. Tot slot noemen professionals dat het een duidelijk signaal naar de samenleving is dat huiselijk geweld niet getolereerd wordt. Parallel hieraan geven achterblijvers aan dat voor hen duidelijk extern begrensd wordt wat wel en niet normaal of toegestaan is. Het sterkt hen om positie in te nemen tegenover de uithuisgeplaatste. Ook helpt het Tijdelijk Huisverbod achterblijvers om naar buiten te treden met de huiselijk geweldsproblemen, omdat het hiermee als het ware gelegitimeerd is. In de interviews met achterblijvers en uithuisgeplaatsten wordt nog een aantal sterke punten met betrekking tot de communicatie genoemd. Allereerst de grondige informatievoorziening over de procedure*. Daarnaast wordt ook genoemd dat er bij de begeleiding rekening wordt gehouden met de culturele achtergrond, bijvoorbeeld door de inzet van een begeleider die dezelfde taal spreekt of een tolk. Sterke punten Tijdelijk Huisverbod Volgens oordeel van zowel professionals als uithuisgeplaatsten / achterblijvers: - time-out, snelheid hulpverlening, aandacht voor zowel uithuisgeplaatste als achterblijver, praktische ondersteuning uithuisgeplaatste *, uitzetten van goed hulpverleningsplan, uithuisgeplaatsten / achterblijvers weten de hulpverlening na afloop van Tijdelijk Huisverbod te vinden. Professionals: - bereik van nieuwe groep, preventief aspect, drangmiddel, signaal dat huiselijk geweld niet gewoon is, samenwerking, dagelijks casusoverleg, multidisciplinair team. Achterblijvers & uithuisgeplaatsten: - maatregel duidelijke extern gestelde grens aan gedrag, helpt in bespreekbaar maken van huiselijk geweld in eigen omgeving, goede informatievoorziening, er wordt rekening gehouden met de culturele achtergrond, dat er een traject voor vervolghulpverlening wordt uitgezet Knelpunten Uit de interviews met professionals, uithuisgeplaatsten en achterblijvers komt een aantal knelpunten naar voren. Wat opvalt is dat een deel van deze knelpunten ook al gedurende het jaar zijn opgepakt door de betreffende betrokken organisaties (o.a. initiatieven om de HOvJ s te ontlasten en steeds meer betrekken van Vangnet Jeugd bij het casusoverleg) Gedeelde Knelpunten door professionals en uithuisgeplaatsten en achterblijvers Een aantal knelpunten worden zowel genoemd in de interviews met professionals als in de interviews met de uithuisgeplaatsten en achterblijvers. Allereerst wordt in beide groepen de beperkte beschikbaarheid van HOvJ s genoemd. Hierdoor kunnen minder potentiële Tijdelijk Huisverbodzaken worden behandeld. Daarnaast moeten uithuisgeplaatsten / achterblijvers (en V&A) soms lang wachten op een HOvJ. Ook wordt in beide groepen aangegeven dat er nog preventiever zou kunnen worden gewerkt. Signalen van huiselijk geweld zouden eerder opgepakt moeten worden door de hulpverlening en de politie. Dit kwam ook al naar voren tijdens de pilot fase (Römkens & Van Poppel, 2007) en eveneens in de evaluatie van de Tijdelijk Huisverbodmaatregel in Duitsland (Tweede Kamer der Staten-Generaal, ). Verder zouden de professionals nog beter op de hoogte moeten zijn van de mogelijkheden van een Tijdelijk Huisverbod. Nu lijkt het alsof de politie soms pas later aan de mogelijkheid van het Tijdelijk Huisverbod denkt waardoor procedures door elkaar lopen, verwarring en onduidelijkheid wordt veroorzaakt bij de achterblijvers en uithuisgeplaatsten en dit soms onnodig negatieve gevolgen heeft. Verder noemen beide groepen dat er wel eens sprake is van onjuiste inschattingen van de situatie. Er wordt door een aantal uithuisgeplaatsten benadrukt dat er meer belang lijkt te worden gehecht aan en dat er meer ruimte is voor het verhaal van de achterblijver (de vrouw) dan van de uithuisgeplaatste (de man). 87

90 Ook wordt in beide groepen als knelpunt genoemd dat systemen uit elkaar worden gehaald en er te weinig systemisch wordt gewerkt 8. Dit komt sterker uit de interviews met professionals naar voren dan uit de interviews met uithuisgeplaatsten en achterblijvers. Daarnaast wordt door beide groepen benoemd dat uithuisgeplaatsten / achterblijvers met heel veel verschillende professionals te maken hebben. Dit zorgt o.a. voor verwarring en ook voor onvoldoende tijd om tot zichzelf te komen. Beide groepen benoemen ook enkele knelpunten gerelateerd aan de duur van het Tijdelijk Huisverbod. Doordat de gemeente en een aantal andere organisaties niet zeven dagen per week functioneel zijn, doen zich soms situaties voor waarin er tijdsdruk ontstaat. Soms is er nog onvoldoende informatie verzameld terwijl er al wel een advies naar de gemeente moet. Dit zorgt dan met name op vrijdag voor extra werkdruk bij de verschillende organisaties. Een aantal uithuisgeplaatsten benadrukt dat 10 dagen eigenlijk net te kort is om tot bezinning te komen. De opvang voor uithuisgeplaatsten wordt ook door beide groepen als knelpunt genoemd*. Betrokkenen noemen dat er terughoudendheid is in het aanbod van opvang voor uithuisgeplaatsten of dat zij zelfs helemaal niet geïnformeerd worden dat hiervoor mogelijkheden zijn. Ook biedt de geboden opvang in bepaalde gevallen te weinig structuur en begeleiding voor uithuisgeplaatsten: dit kan tot extra problemen leiden, zoals drugsgebruik of late signalering van ernstige vormen van psychopathologie. Verder wordt vanuit beide groepen voor een deel van de groep het gebrek aan motivatie voor hulpverlening genoemd. De mogelijkheid tot verlenging wordt nog wel eens als drangmiddel ingezet om vervolghulpverlening te accepteren. Er wordt echter verschillende keren benoemd dat er wellicht nog een te weinig dwingend kader is. Ook komen uit de interviews met professionals en met achterblijvers en uithuisgeplaatsten negatieve bijeffecten naar voren, zoals dakloosheid, terugvallen in oude gewoontes zoals drugsgebruik bij uithuisgeplaatsten, maar ook financiële problemen bij achterblijvers doordat de uithuisgeplaatste de financiën beheert, problemen met de werkgever, en soms ook angst voor wraak van de uithuisgeplaatste Knelpunten uitsluitend genoemd door professionals Daarnaast zijn er knelpunten die uitsluitend door één of meerdere professionals worden genoemd. Vanuit de politie wordt genoemd dat er bij sommige medewerkers nog onduidelijkheid bestaat over de mogelijkheid om naast strafrecht ook Tijdelijk huisverbod in te zetten. Met betrekking tot de hulpverlening tijdens het Tijdelijk Huisverbod worden verschillende knelpunten genoemd die ermee te maken hebben dat er verschillende organisaties met verschillende expertisen en werkwijzen respectievelijk de achterblijver dan wel de uithuisgeplaatste begeleiden. Ten eerste wordt als een knelpunt ervaren dat niet alle professionals een beeld krijgen van het hele systeem. Ook wordt genoemd dat door de verschillende deskundigheden van de organisaties die de uithuisgeplaatsten en de achterblijvers begeleiden bepaalde problematiek op het expertise gebied van de ander minder goed wordt ingeschat/begeleid. En dat de werkwijzen voor achterblijvers en uithuisgeplaatsten sterk verschillen. Door de betrokkenheid van meerdere organisaties zijn de lijnen iets langer dan wanneer alles in de hand van één organisatie ligt. Verder wordt nog als knelpunt genoemd dat uithuisgeplaatsten vaak (nog) minder gemotiveerd zijn dan de achterblijver, zij soms moeilijk te bereiken zijn of zelfs helemaal onvindbaar of nog vast blijken te zitten zonder dat dit bekend is bij de hulpverlening. Wat betreft de vervolghulpverlening na het Tijdelijk Huisverbod zijn er voor sommige hulpinstanties wachtlijsten wat de doorstroming bemoeilijkt en de kans op uitval vergroot. Verder zijn er nog niet altijd warme overdrachten waardoor de kans dat uithuisgeplaatsten / achterblijvers niet bij vervolghulpverlening aankomen groter wordt. Een door veel professionals genoemd knelpunt is dat er voor jeugd niet voldoende aanbod is. Er is geen hulpverlening gericht op de periode direct na het incident en / of als het huiselijk geweld nog voortduurt. Voor bepaalde leeftijdsgroepen is er ook geen aanbod voor als het geweld al wel gestopt is. Ook is het beschikbare aanbod niet altijd laagdrempelig en snel beschikbaar. Verder is het soms lastig om de vervolghulpverlening goed af te stemmen op trajecten die bij de Reclassering lopen. Daarnaast worden er door professionals nog enkele andere punten genoemd. Er bestaat nog onduidelijkheid over wat er nu onder een overtreding van het Tijdelijk Huisverbod moet worden verstaan en er wordt ook genoemd dat er verschillende belangen zijn met betrekking tot het wel of niet melden van een overtreding (beroepsgeheim tenzij gevaar versus inzicht in aantal overtredingen). Tot slot wordt ook genoemd dat de monitoring van huisverbodzaken op de lange termijn te versnipperd is. 8 Een aantal respondenten benoemt dit juist wel als sterk punt (zie sterke punten). 88

91 Knelpunten uitsluitend genoemd door uithuisgeplaatsten en /of achterblijvers Uithuisgeplaatsten en achterblijvers noemen nog een aantal andere knelpunten. Het optreden van de politie wordt door verschillende uithuisgeplaatsten en achterblijvers als onnodig hard ervaren (overmacht, boeien, geen uitleg, geen tijd om spullen (medicijnen en kleding) te pakken). Dit is pijnlijk en stigmatiserend voor de uithuisgeplaatste, kan traumatiserend zijn voor eventueel aanwezige kinderen en roept bij achterblijvers soms schuldgevoelens en twijfels over de juistheid van de genomen stappen op. Ook de omstandigheden waaronder uithuisgeplaatsten vastgehouden worden (o.a. onzekerheid, niet toegestaan worden werkgever te bellen, niet geïnformeerd worden over hoe het verder gaat met vrouw en kinderen, spullen niet meeverhuisd) worden als knelpunt genoemd. Een ander knelpunt lijkt het voorkomen van fouten in de procedure (o.a. sleutels meegeven en niet noemen Tijdelijk Huisverbod bij vrijlaten). Daarnaast wordt genoemd dat de impact van de maatregel minder groot is als de uithuisgeplaatste eerst vast zit: Als de uithuisgeplaatste wordt vrijgelaten overheerst een gevoel van opluchting hierover en wordt de maatregel minder gevoeld. Verschillende knelpunten worden benoemd met betrekking tot onvolledige informatie. Kinderen in het gezin worden niet apart door een professional geïnformeerd, waardoor mogelijk onvoldoende begrip ontstaat omdat zij informatie uit tweede hand krijgen. Er zijn onduidelijkheden over de rechten van kinderen om contact met de uithuisgeplaatste ouder op te nemen. Achterblijvers blijken niet altijd juist geïnformeerd over de situatie van uithuisgeplaatsten, weten niet allemaal dat bij vrijkomen de partner geen sleutels mee krijgt, en zijn niet allemaal geïnformeerd over de datum waarop het Tijdelijk Huisverbod afloopt. Ook ervaren sommige uithuisgeplaatsten en achterblijvers dat de hulpverlening tijdens het Tijdelijk Huisverbod te weinig gericht is op achterliggende financiële en maatschappelijke problematiek, er te weinig praktische hulp en / of begeleiding bij juridische stappen geboden wordt. Met betrekking tot de hulpverlening na het Tijdelijk Huisverbod wordt nog de wisseling van hulpverleners genoemd. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk om begeleiding te krijgen van dezelfde hulpverlener van het SHG als tijdens het Tijdelijk Huisverbod. Ook wordt benoemd dat er geen goede oplossingen zijn in het geval dat de achterblijver en uithuisgeplaatsten uit elkaar gaan en niet meer samen willen wonen: wonen in een opvangvoorziening is zwaar en eerst nog samen in een huis blijven wonen zorgt voor blijvende spanning. Een aantal van de door professionals (of door professionals en achterblijvers en uithuisgeplaatsten) genoemde knelpunten kwam ook al bij de tussenevaluatie van het Tijdelijk Huisverbod naar boven (Gemeente Amsterdam. Directie Openbare Orde en Veiligheid, 2009): de beschikbaarheid van de HOVJ s, het herkennen en op de zelfde manier interpreteren van wat een Tijdelijk Huisverbodwaardige situatie is, problemen rondom samenloop, duur Tijdelijk Huisverbod (het ontbreken van piketdiensten bij de gemeente), bereiken van uithuisgeplaatsten, onvoldoende aanbod jeugd. Onvoldoende hulp voor kinderen werd ook al tijdens de pilot in Amsterdam als knelpunt ervaren (Koffijberg & Kriek, 2008). In de huidige organisatie wordt er al wel beter naar de kinderen gekeken door het inschakelen van Vangnet Jeugd, maar is er nog steeds een beperkt hulpaanbod voor kinderen. 89

92 Knelpunten Volgens oordeel van zowel professionals als uithuisgeplaatsten / achterblijvers: - Knelpunten bij aangifte van THV beperkte beschikbaarheid HOVJ, Inzet THV bij lichtere doelgroep (preventieve inzet) nog onvoldoende toegepast, onjuiste inschattingen, THV nog niet optimaal ingezet omdat professionals nog onvoldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheid - Hulpverlening tijdens THV: negatieve effecten van uit elkaar halen systeem, teveel verschillende hulpverleners betrokken, periode huisverbod te kort, opvang uithuisgeplaatsten onvoldoende actief aangeboden 9 - Hulpverlening na THV: onvoldoende mogelijkheden betrokkenen te motiveren voor behandeling, negatieve bijeffecten Professionals: - Opleggen van THV: misverstanden rondom samenloop met strafrecht - Hulpverlening tijdens THV: ontbreken beeld van gezinssysteem als geheel, organisaties hebben verschillende expertisen* en werkwijzen, langere lijnen in communicatie omdat verschillende organisaties betrokken zijn, uithuisgeplaatsten moeilijk te bereiken, tekort aan uitvoeringscapaciteit bij het SHG - Hulpverlening na THV: wachtlijsten, problemen bij overdracht (niet altijd warme overdracht en terugkoppeling van vervolghulpverleningsinstanties), onvoldoende hulpaanbod jeugd, problemen in afstemming bij samenloop met strafrecht - Uitwisselen van informatie: onduidelijkheid over informatie uitwisseling bij overtreding huisverbod, versnipperde registraties Achterblijvers & uithuisgeplaatsten: - Opleggen van THV: onnodig hard optreden politie, schrale omstandigheden bij insluiting uithuisgeplaatste door politie, fouten in procedure, negatieve bijeffecten door later opleggen van maatregel - Hulpverlening THV: onvolledige informatie over mogelijkheid opvang uithuisgeplaatste, onvoldoende gericht op achterliggende problemen - Hulpverlening na THV: discontinuïteit door wisseling hulpverlener, problemen met woonruimte vanwege scheidingsbesluit 4.7 Invloed Tijdelijk Huisverbod Aan zowel professionals als aan uithuisgeplaatsten en achterblijvers is gevraagd naar de invloed of het effect van het Tijdelijk Huisverbod (en eventuele vervolghulpverlening). Door professionals wordt allereerst benoemd dat het Tijdelijk Huisverbod niet voor iedereen geschikt is (bij ernstige psychiatrische aandoening of verstandelijke handicap, ernstige criminaliteit, eerwraakkwesties). Ook in bijvoorbeeld Oostenrijk kwam men tot de conclusie dat een Tijdelijk Huisverbod maatregel niet geschikt is voor (ernstige) psychopathologie en zeer zwaar geweld. Zij noemden overigens daarnaast ook nog kindermishandeling. Dit is in dit onderzoek niet genoemd, maar het aantal huisverboden waarbij het ging om uitsluitend kindermishandeling was minimaal. In de overige gevallen zien professionals het Tijdelijk Huisverbod als een positieve maatregel. Een groep die eerder niet bekend was in de zorg is nu wel bekend en ontvangt voor een groot deel ook hulpverlening. Zij schatten ook in dat er minder vaak herhaling van huiselijk geweld is. Dit laatste is ook terug te zien in de registraties naar aanleiding van de monitoring van de huisverbodzaken en in de interviews met de achterblijvers en uithuisgeplaatsten. Tijdens de follow-up contacten is er bij een minderheid nog sprake van huiselijk geweld of een ernstige dreiging hiervan. Bij de meerderheid is dit niet het geval. In meer van de helft van deze gevallen zijn de relaties verbroken of wonen mensen niet meer bij elkaar. Uit de verhalen van achterblijvers en uithuisgeplaatsten blijkt ook dat in een deel van de situaties het huiselijk geweld gestopt is of voorlopig gestopt lijkt (dan wel doordat men elkaar niet of nauwelijks meer ziet, dan wel doordat men op een andere manier met situaties omgaat). Bij sommigen is er nog wel geweld, maar is dit minder geworden. In een aantal gevallen is er nog wel sprake van continuering van het huiselijk geweld. De meerderheid van de achterblijvers en uithuisgeplaatsten is van mening dat het Tijdelijk Huisverbod uiteindelijk een goede uitwerking heeft gehad of in ieder geval overwegend positieve 9 Een aantal respondenten benoemt dit juist wel als sterk punt (zie sterke punten). 90

93 gevolgen heeft gehad. Bij sommigen van hen valt het oordeel positief uit ondanks negatieve ervaringen met deelaspecten van de procedure, uitvoering of bejegening. Positieve veranderingen in hun eigen opstelling of die van de ander, op hun eigen welbevinden, het welbevinden van de andere betrokkene, van eventuele kinderen en / of op de relatie noemen zij geheel of gedeeltelijk het gevolg van het huisverbod. Negen van de tien betrokkenen ervaren een positieve invloed op het eigen welbevinden variërend van een klein beetje tot veel beter. Eén persoon (ongewenst) in scheiding ervaart een verslechtering. Zeven op de tien ervaren een verbetering in de relatie tussen de partners of, ingeval van geweld van kind naar ouders, in de relatie tussen ouder en kind. Van de gezinnen met kinderen ervaren zeven op de tien een (meestal) lichte verbetering in hoe het met de kinderen gaat. Twee op de tien een verslechtering. In sommige gevallen is het Tijdelijk Huisverbod een eerste stap op weg naar verandering. Dit wordt ook benoemd in de studie van Koffijberg en Kriek (2008) naar aanleiding van de pilot Tijdelijk Huisverbod. In andere gevallen werkt het meteen als een goede begrenzing van agressief gedrag. Het kan tot bewustwording en nieuwe inzichten leiden bij zowel de achterblijver als de uithuisgeplaatste. Een aantal van de uithuisgeplaatsten en achterblijvers is in de loop van de tijd veranderd in hun waardering van het Tijdelijk Huisverbod. Doordat ze gemerkt hebben wat het effect kan zijn valt de beoordeling uiteindelijk positief uit. Dit laatste werd ook gevonden in een evaluatiestudie in Oostenrijk. Achterblijvers die in eerste instantie negatief waren over het uitspreken van een Tijdelijk Huisverbod zijn op langere termijn vaak positief (Logar, 2005). Invloed Tijdelijk Huisverbod Volgens oordeel van zowel professionals als achterblijvers / uithuisgeplaatsten: - Het huiselijk geweld is bij een deel van de groep gestopt. - Ook uit de monitoring door het ZCP blijkt dat bij een minderheid tijdens de follow-up nog sprake is van huiselijk geweld of ernstige dreiging van huiselijk geweld. Professionals: - Het Tijdelijk Huisverbod is niet voor iedereen geschikt (niet bij ernstige psychiatrische ziektebeelden of ernstige verstandelijke beperkingen, bij eerwraak en bij zware criminelen) Achterblijvers & uithuisgeplaatsten: - Het Tijdelijk Huisverbod heeft voor de meerderheid positieve gevolgen gehad met betrekking tot het eigen welzijn, het welzijn van de andere betrokkene, hun relatie met de andere betrokkene en het welzijn van de eventuele kinderen. - De mate waarin het Tijdelijk Huisverbod invloed heeft verschilt per situatie. 4.8 Aanbevelingen In dit onderzoek zijn verschillende knelpunten naar voren gekomen vanuit verschillende perspectieven: het perspectief van professionals van verschillende organisaties, het perspectief van achterblijvers, het perspectief van uithuisgeplaatsten en het perspectief van een beperkt aantal van hun kinderen. Op basis van deze knelpunten wordt in deze paragraaf een aantal hoofdaanbevelingen gedaan. Verhogen van capaciteit en inzetbaarheid van de politiefunctionarissen met bevoegdheden voor opleggen Tijdelijk Huisverbod Er wordt aanbevolen de capaciteit en inzetbaarheid van de politiefunctionarissen met bevoegdheden voor het opleggen van een Tijdelijk Huisverbod te verhogen. Door bijvoorbeeld: - HOvJ s vrij te stellen van andere taken of meer HOvJ s op te leiden. - Nog meer andere politiefunctionarissen/medewerkers te trainen in het afnemen van het RIHG, waardoor de HOvJ minder tijd kwijt is aan een zaak omdat er al voorwerk is gedaan voor het nemen van de beslissing. Bij een dergelijke oplossing dient overigens wel goed overwogen te worden of de efficiëntie niet ten koste gaat van de zorgvuldigheid van de beoordeling. Door verhoging van de capaciteit kunnen dan meer potentieel huisverbodwaardige situaties beoordeeld worden en zal de maatregel vaker ingezet kunnen worden bij gezinnen die hiervan profijt kunnen hebben. Ook voor andere instanties, zoals V&A, is er dan minder wachttijd en kan de capaciteit efficiënter ingezet worden. Ook potentiële achterblijvers en uithuisgeplaatsten zijn gebaat bij een efficiëntere afhandeling omdat onzekerheid over wat er gaat gebeuren en een onnodig lang 91

94 verblijf in een cel extra spanning teweeg kan brengen en bijvoorbeeld tot problemen in de werksfeer kan leiden. Investeer in training politie met betrekking tot het Tijdelijk Huisverbod Het is aan te bevelen de politie goed te trainen in de toepassingsmogelijkheden van het Tijdelijk Huisverbod met speciale aandacht voor de volgende aspecten: - het bestuursrechtelijk leren kijken naast het strafrechtelijk. - uniforme interpretatie van situaties door basispolitie en door HOvJ s. - bewustwording van mogelijkheid van het opleggen van een Tijdelijk Huisverbod. - dat het Tijdelijk Huisverbod wel samen kan gaan met strafrecht. - meer tijd en aandacht schenken aan het verhaal van de potentiële uithuisgeplaatste. - niet automatisch de man als pleger te beschouwen. - meer tijd te nemen om ter plekke de potentiële uithuisgeplaatste informatie te geven over wat er gaat gebeuren en het eventuele huisverbod. Meer systeemgerichte benadering en minder betrokken partijen in het directe contact met achterblijvers en uithuisgeplaatsten Het verdient aanbeveling om: - de hulpverlening gedurende het huisverbod aan te bieden vanuit één en dezelfde organisatie, waarbij alle disciplines waar nodig en in de benodigde frequentie ingezet kunnen worden. Hierbij dient het principe van de vertegenwoordiging van meerdere disciplines en deskundigheden zeker behouden te blijven. In een dergelijke organisatievorm vervalt het kunstmatig onderscheid om uithuisgeplaatsten en achterblijvers automatisch toe te wijzen aan respectievelijk de GGZ of het SHG met hun verschillende werkwijzen en kan beter ingespeeld worden op de specifieke behoeften. Voor uithuisgeplaatsten en achterblijvers geeft het meer duidelijkheid en mogelijk meer vertrouwen in een goede afloop. - verder kan de zorg verbeterd worden door van meet af aan een meer systemische aanpak te hanteren in de benadering van de gezinnen. Hiermee wordt meer recht gedaan aan de complexe interacties die er spelen tussen de betrokkenen, waardoor er sneller een adequate probleemdiagnose op tafel komt, meer gezamenlijk gemotiveerd kan worden en er een passend traject uitgezet kan worden. Ook kunnen er in een systemische aanpak naaste betrokkenen buiten het kerngezin bijgehaald worden die mogelijk bij kunnen dragen aan motivering en oplossingsstrategieën. Met een dergelijke aanpak is er voor de uithuisgeplaatsten en achterblijvers minder onzekerheid over hoe de ander zich verhoudt tot de tijdelijke scheiding en de toekomst. Ook eventuele kinderen in het gezin worden bij een systemische aanpak actiever betrokken en in het oog gehouden. Dit wil overigens niet zeggen dat de tijdelijke scheiding moet komen te vervallen. Ook in individuele contacten kan er vanuit een systemisch perspectief gewerkt worden. Een consequent systemische aanpak zou ook gebaat zijn bij de bundeling van de hulpverlening in één organisatie(vorm). Er kan dan makkelijker samen opgetreden worden in het bereiken van de uithuisgeplaatste en er is meer flexibiliteit mogelijk in de planning van gezamenlijke gesprekken. Bevorder de doorstroom naar vervolghulpverlening Er wordt aanbevolen om : - standaard een warme overdracht te doen naar vervolghulpverlening. Niet alleen komen op deze manier uithuisgeplaatsten en achterblijvers beter aan bij de vervolghulpverlening maar ook de hulpverleners leren elkaar en elkaars mogelijkheden beter kennen. Hierdoor zal de onderlinge afstemming en informatie-uitwisseling ook makkelijker verlopen, wat onder meer van belang is als uithuisgeplaatsten / achterblijvers afhaken in het vervolgtraject. Beter aanbod voor jeugd Het is aan te bevelen om het hulpverleningsaanbod voor de jeugd verder uit te breiden. Dit aanbod zou moeten worden uitgebreid met: - een hulpverleningsaanbod gericht op kinderen en jongeren voor als het huiselijk geweld nog voortduurt. - een hulpverleningsaanbod gericht op kinderen en jongeren dat ingezet kan worden net na het incident (traumaverwerking). 92

95 - een hulpverleningsaanbod voor jongeren boven de 11 jaar dat gericht is op het delen of verwerken van hun ervaringen als getuige van huiselijk geweld. Hulpverlening gericht op kinderen van achterblijvers en uithuisgeplaatsten is des te belangrijker omdat het hier gaat om een zeer kwetsbare groep waarvoor het huiselijk geweld grote gevolgen kan hebben (o.a. gedragsproblemen). Op de lange termijn zijn zij in relaties ook vaker slachtoffer en / of pleger van huiselijk geweld (o.a. Baliff-Spanvill et al., 2007; Dijkstra, 2001, 2007; Stith et al., 2000). 4.9 Tot slot Concluderend kan worden gezegd dat er 97 huisverboden zijn opgelegd in 2009 aan heel diverse gezinnen (veelal met kinderen) met vaak meervoudige problematiek, waarvan een groot deel nog niet eerder bekend was bij de hulpverlening. In de overgrote meerderheid van de huisverboden lukt het de hulpverlening om tijdens het Tijdelijk Huisverbod toegang te krijgen tot de achterblijvers en de uithuisgeplaatsten om zo ondersteuning te bieden en te inventariseren welke hulp voor de betreffende achterblijver, uithuisgeplaatste en de kinderen nodig is. De meerderheid van de achterblijvers en van de uithuisgeplaatste (echter in iets kleinere mate) gaat akkoord met het hulpverleningsplan. Bij monitoring na 6 weken en 3 maanden is meer dan de helft van hen nog in zorg. Een deel is niet meer in zorg omdat zij volgens eigen zeggen geen hulp meer nodig hadden of het zelf wilden oplossen. Het merendeel van de achterblijvers is positief over het Tijdelijk Huisverbod, de uithuisgeplaatsten zijn voor het overgrote deel negatief. Toch zijn zij over sommige aspecten van het Tijdelijk Huisverbod wel tevreden, bijvoorbeeld over de bejegening door hulpverleners, en geven de meeste ook aan dat zij wel een aantal dingen geleerd hebben van het Tijdelijk Huisverbod ( bijvoorbeeld het nemen van een timeout). In de meerderheid van de gevallen lijkt het Tijdelijk Huisverbod, in ieder geval op korte termijn, een positieve invloed te hebben op hun leven en op het voorkomen van verder geweld. Toch laat dit onderzoek ook zien dat er nog een aantal belangrijke knelpunten zijn waar verdere aandacht aan besteed moet worden. Deze knelpunten concentreren zich rond drie aspecten: optreden/functioneren van de politie (o.a. capaciteit, cultuuromslag, bejegening uithuisgeplaatsten, inschatting), hulpverlening tijdens het huisverbod (betrokkenheid van meerdere verschillende hulpverleningsorganisaties en nog te weinig systemisch denken), en de overgang naar vervolghulpverlening (met name gebrek aan aanbod voor kinderen en motivatie gezinnen). Aanbevolen wordt dan ook om met name in te zetten op meer politiefunctionarissen met speciale bevoegdheden Tijdelijk Huisverbod, meer training bij de politie in de toepassing van de maatregel, meer systeemgericht werken door de hulpverlening met minder partijen die direct contact hebben met de betrokkenen, nog meer nadruk op begeleiding van achterblijvers en uithuisgeplaatsten naar de vervolghulpverlening en een beter aanbod voor de jeugd. 93

96 94

97 5 Dankwoord Hierbij willen wij allereerst alle geïnterviewde uithuisgeplaatsten, achterblijvers, en kinderen van uithuisgeplaatsten en achterblijvers heel hartelijk bedanken voor hun medewerking aan dit onderzoek. Daarnaast willen wij de volgende instanties bedanken voor hun medewerking: OOV, ZCP, SHG, V&A, Inforsa, Vangnet Jeugd, Politie Amsterdam-Amstelland, Centrum voor Relatietherapie en Regioplan. 95

98 96

99 6 Referenties Archer J. Sex differences in physically aggressive acts between heterosexual partners: a metaanalytic review. Aggression and Violent Behavior 2002;7: Ballif-Spanvill B, Clayton CJ, Hendrix SB. Witness and nonwitness children's violent and peaceful behavior in different types of simulated conflict with peers. American Journal of Orthopsychiatry 2007;77: Boeije H. Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen. S.l.: Boom, Cartmel C, Jong H de, Leurink E, Westerhoff E, Mangal R. Een onderzoek naar de uitvoering van de wet Tijdelijk Huisverbod voor daders van huiselijk geweld in Rotterdam. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam, Dijk T van, Flight S, Oppenhuis E, Duesmann B. Huiselijk geweld: aard, omvang en hulpverlening. Den Haag: Ministerie van Justitie, Dijk T van, Flight S., Oppenhuis E, Duesmann B. Domestic violence: a national study of the nature, size and effects of domestic violence in the Netherlands. European Journal on Criminal Policy and Research 1998;6:7-35. Dijk T van, Oppenhuis E, Abrahamse M, Meier A. Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen en Turken in Nederland: aard, omvang en hulpverlening. Hilversum: Intomart, Dijkstra S. Kinderen (v/m) die getuige zijn van geweld tussen hun ouders: een basisverkenning van korte en lange termijn effecten. Bilthoven: Dijkstra, Dijkstra S. Geweld en veerkracht in gezinnen: over posities, professionals en preventie van overdracht. Bilthoven: Dijkstra, Draijer N. Seksuele traumatisering in de jeugd: lange termijn gevolgen van seksueel misbruik van meisjes door verwanten. Amsterdam: SUA, Eijkern L van, Kok R. Eindrapportage pilot huisverbod Groningen. Groningen: Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld, Eijkman P, Haanraadts E. Evaluatie pilot tijdelijk huisverbod Gemeente Venlo. Venlo: Gemeente Venlo, Ellsberg M, Jansen HAFM, Heise L, Watts CH, Garcia-Moreno C. Intimate partner violence and women s physical and mental health in the WHO multi-country study on women s health and domestic violence: an observational study. Lancet 2008;371: Gemeente Amsterdam. Dienst Zorg en Samenleven, Solidair Consultancy. Procesafspraken tijdelijk huisverbod voor de gemeenten Aalsmeer, Amsterdam, Amstelveen, Diemen, Ouderamstel en Uithoorn. Amsterdam: DZS, Gemeente Amsterdam. Directie Openbare Orde en Veiligheid. Tussenrapportage tijdelijk huisverbod Amsterdam : eerste ervaringen met de stadsbrede toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod van 1 maart 2009 tot en met 31 augustus Amsterdam: Gemeente Amsterdam, Gemeente Arnhem. Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Evaluatie huisverboden: eerste ervaringen met het tijdelijk huisverbod van januari tot en met juni 2009: Regio Arnhem/Achterhoek en West Veluwe/Vallei. Arnhem: Gemeente Arnhem, Goderie M, Woerds S ter. Meten van geweld achter de voordeur: verslag van de pilots lokale Vrouwenveiligheidsindex. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut,

100 Halder S van. Evaluatie huisverboden Brabant Zuid-Oost: eerste ervaringen met het tijdelijk huisverbod in Brabant Zuid-Oost van januari tot medio maart Eindhoven/Helmond: Veiligheidshuis Eindhoven/Veiligheidshuis Helmond, Huisverbod.nl. Wet tijdelijk huisverbod en Besluit tijdelijk huisverbod [website informatie]. S.l.: Rijksoverheid/VNG, 2010 [ geraadpleegd op ] IJzendoorn MH van, Prinzie P, Euser EM, Groeneveld MG, Brilleslijper-Kater SN et al. Kindermishandeling in Nederland anno 2005: de nationale prevalentiestudie mishandeling van kinderen en jeugdigen. Leiden University: Casimir Publishers, Kernic MA, Wolf ME, Holt VL, McKnight B, Huebner CE, Rivara FP. Behavioral problems among children whose mothers are abused by an intimate partner. Child Abuse & Neglect 2003;27: Koffijberg J, Kriek F. Onderzoek preventief huisverbod Amsterdam-Noord: eindrapport. Amsterdam: Regioplan Beleidsonderzoek, Koninkrijk der Nederlanden. Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod). Staatsblad 2008(a), 421. Koninkrijk der Nederlanden. Besluit van 18 november 2008 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet tijdelijk huisverbod. Staatsblad 2008(b), 484. Kriek F. Evaluatie pilot preventief huisverbod Amsterdam: eindrapport. Amsterdam: Regioplan Beleidsonderzoek, Kuppens J, Beke B. Huisverbod, sleutel tot minder geweld: aanzet tot een risicotaxatie-instrument huiselijk geweld. Amsterdam: SWP, Lamers-Winkelman F, Slot NW, Bijl B, Vijlbrief AC. Scholieren over mishandeling: resultaten van een landelijk onderzoek naar de omvang van kindermishandeling onder leerlingen van het voortgezet onderwijs. Amsterdam/Duivendrecht: Vrije Universiteit Amsterdam/PI Research, Logar, R. The Austrian model of intervention in domestic violence cases. S.l.: UN Division on the Advancement of Women, 2005 Lünnemann KD, Tak PJP, Piechocki DJG. Interventie door uithuisplaatsing: de juridische mogelijkheden van uithuisplaatsing van plegers van huiselijk geweld in Oostenrijk en Duitsland. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut, Lünnemann KD, Overgaag A. De pleger het huis uit: knelpunten bij crisisinterventie en juridische mogelijkheden tot uithuisplaatsing van plegers van geweld binnenshuis. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut, Lünnemann KD, Bruinsma MY. Geweld binnen en buiten: aard, omvang en daders van huiselijk en publiek geweld in Nederland. Meppel: Boom, Miles MB, Huberman AM. Qualitative data analysis: a sourcebook of new methods. Beverly Hills: Sage, Ministerie van Justitie. Privé geweld - publieke zaak: een nota voor de gezamenlijke aanpak van huiselijk geweld. Den Haag: Ministerie van Justitie, Ministerie van Justitie. Huiselijk geweld. Den Haag: Ministerie van Justitie, Renner LM, Slack KS. Intimate partner violence and child maltreatment: understanding intra- and intergenerational connections. Child Abuse & Neglect 2006;30:

101 Römkens R. Onder ons gezegd en gezwegen: geweld tegen vrouwen in man-vrouw relaties. Rijswijk: Ministerie van WVC, Römkens R. Gewoon geweld: omvang, aard, gevolgen en achtergronden van geweld tegen vrouwen in heteroseksuele relaties. Amsterdam: Swets & Zeitlinger, Römkens R. Prevalence of wife abuse in the Netherlands: combining quantitative and qualitative methods in survey research. Journal of Interpersonal Violence 1997;12: Römkens R, Poppel J van. Bruikbaarheid van het risicotaxatie-instrument huiselijk geweld: een eerste evaluatie. Tilburg: IVA, Rooij FB van. Huiselijk geweld. In: Dijkshoorn H, Dijk TK van, Janssen AP (red.). Zo gezond is Amsterdam: eindrapport Amsterdamse Gezondheidsmonitor Amsterdam: GGD Amsterdam, Rooij FB van, Buster M. Aard en omvang huiselijk geweld in Amsterdam. Amsterdam: GGD Amsterdam, Stith SM, Rosen KH, Middleton KA, Busch AL, Lundeberg K, Carlton RP. The intergenerational transmission of spouse abuse: a meta-analysis. Journal of Marriage and the Family 2000;62: Transact. Procesbeschrijving huisverbod. Utrecht: Transact, Tweede-Kamer der Staten-Generaal. Aanpak huiselijk geweld: verslag van een algemeen overleg. Tweede Kamer, vergaderjaar (a), 28345, nr. 3. Tweede Kamer der Staten-Generaal. Kabinetscrisis en informatie. Tweede Kamer, vergaderjaar (b), 28637, nr 19. Tweede Kamer der Staten-Generaal. Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod). Tweede Kamer, vergaderjaar , 30657, nr. 5. Vink R, Eikelboom L. Aanpak en preventie van huiselijk geweld: een handreiking voor GGD en. Utrecht: GGD Nederland, Vree FM van, Vaan KBM de, Broek SD. Evaluatie pilots huisverbod: eindrapport. Leiden: Research voor Beleid, Willemsen F. Huiselijk geweld en herkomstland: een verkennend onderzoek naar de incidentie van huiselijk geweld en allochtone daders en slachtoffers. Den Haag: WODC, Wolf J, Jonker I, Nicolas S, Meertens V, Pas S te. Maat en baat van de vrouwenopvang: onderzoek naar vraag en aanbod. Amsterdam: SWP, Yerden I. Families onder druk: huiselijk geweld in Marokkaanse en Turkse gezinnen. Amsterdam: Van Gennep, Zwieten M van, Bieleman B. Buiten de deur: procesevaluatie tijdelijk huisverbod Twente, periode maart tot en met augustus Groningen: Intraval,

102 100

103 7 Bijlagen 101

104 102

105 Bijlage 1 Onderzoeksvragen Kenmerken RIHG= gebaseerd op gegevens RIHG V&A= gebaseerd op gegevens V&A ZCP= gebaseerd op gegevens van het ZCP OOV= gebaseerd op gegevens van OOV Sociaal demografische gegevens 1. wat is de sekse van de uithuisgeplaatsten (V&A) 2. wat is de sekse van de achterblijver (V&A) 3. wat is de gemiddelde leeftijd (en standaard deviatie) (RIHG) 4. In welk stadsdelen zijn de huisverboden opgelegd (ZCP) 5. Wat is het geboorteland van de achterblijvers (ZCP) 6. Wat is het geboorteland van de uithuisgeplaatsten (OOV) 7. Van de gezinnen met kinderen, hoeveel kinderen zijn er in het gezin aanwezig (ZCP) 8. hoe vaak is kind bekend bij B.J.A. (V&A) 9. Hoe vaak ik kind bekend bij de Raad voor de Kinderbescherming (V&A) 10. hoe vaak was er sprake van een ots en of andere kinderbeschermingsmaatregel (RIHG) 11. hoe vaak is er sprake van een voogd (V&A) 12. hoe vaak wordt er verwezen naar M.C.T. (V&A) 13. Wat is de relatie tussen achterblijver en uithuisgeplaatste (OOV) 14. Hoe vaak was er sprake van samenloop (OOV) Kenmerken uithuisgeplaatsten 15. hoeveel uithuisgeplaatsten zijn eerder bekend bij de politie in verband met geweld, in verband met zeden, in verband met wapengerelateerde incidenten of in verband met overige incidenten (RIHG) 16. in welke mate waren de uithuisgeplaatsten aanspreekbaar (antwoordcategorieën van de RIHG) (RIHG) 17. hoe vaak is er sprake van riskante gewoonten (alcohol en/of drugs) (RIHG) 18. hoe vaak is er sprake van somatiek En wat voor een somatiek (V&A) 19. hoe vaak is er sprake van psychiatrie En wat voor een stoornis (V&A) 20. Hoeveel uithuisgeplaatsten is onder behandeling (geweest) voor zijn of haar verslaving 21. Hoeveel uithuisgeplaatsten hadden tijdens of net na het geweldsincident gedronken of drugs gebruikt 103

106 Kenmerken achterblijvers 22. hoe vaak is er sprake van somatiek En wat voor een somatiek (V&A) 23. hoe vaak is er sprake van psychiatrie En wat voor een stoornis (V&A) 24. hoe vaak is er sprake van verslaving En wat voor een verslaving (V&A) Kenmerken huiselijk geweldsincident: 25. hoe vaak is er sprake van bedreiging En in welke mate (RIHG) 26. hoe vaak is er sprake van psychisch geweld En om wat voor geweld ging dit (RIHG) 27. hoe vaak is er sprake van lichamelijk geweld En om wat voor geweld ging dit (RIHG) 28. hoe vaak is er sprake van seksueel geweld En om wat voor geweld ging dit (RIHG) 29. welk type geweld wordt het meest gepleegd (nav 6 t/m 9 van RIHG) 30. hoe vaak is het geweld willekeurig en zonder aanleiding (RIHG) 31. hoe vaak is er sprake van een dreiging van plotselinge, extreme uitbarstingen (RIHG) 32. hoe vaak is er sprake van zwaar fysiek geweld (RIHG) 33. hoe vaak is het slachtoffer totaal niet weerbaar (RIHG) 34. hoe ziet de geweldsontwikkeling eruit (RIHG) 35. hoe vaak is men in bezit van vuurwapen In bezit van wapenvergunning Werd er een slag/steek/(nep)vuur wapen gebruikt (RIHG) 36. wat is het gevaarsniveau van wapengebruik (RIHG) 37. hoe vaak zijn kinderen getuige van geweld (RIHG) 38. hoe vaak zijn kinderen apathisch, huilerig of schrikachtig (RIHG) 39. hoe vaak wordt het geweld gepleegd tegen kinderen (RIHG) 40. hoe vaak zijn kinderen gewond (RIHG) 41. hoe vaak vreest het slachtoffer toekomstig geweld (RIHG) 42. hoe vaak rechtvaardigt de pleger het huiselijk geweld En in welke mate (RIHG) 43. hoe vaak is er sprake van strafrecht (V&A) Context huiselijk geweld 44. hoe vaak zijn er spanningen door werkgerelateerde problemen En wat voor een soort problemen dan (RIHG) 45. hoe vaak zijn er spanningen door financiële problemen En wat voor een soort problemen dan (RIHG) 46. hoe vaak zijn er spanningen door familie- en relatieproblemen En wat voor een soort problemen dan (RIHG) 47. hoe vaak is er sprake van sociaal isolement door beperkte vriendenkring/ kenissenkring En wat voor een sociaal isolement (RIHG) 48. hoe vaak is er sprake van sociaal isolement door rollenpatroon En wat voor een sociaal isolement dan (RIHG) 49. hoe vaak is er sprake van sociaal isolement door onaangepast gezin En wat voor een isolement (RIHG) 50. Wat zijn de belangrijkste signalen voor recidive huiselijk geweld 51. Wat zijn de risico-inschattingen van de pleger, het geweldsincident en de gezinsachtergronden 104

107 Bijlage 2 MCA analyses Allereerst zijn in de Multiple Correspondence Analysis de eventuele outliers op de objectscores uit de analyses verwijderd wegens hun mogelijk onevenredige invloed op het resultaat (zie Tabel A). Vervolgens is gekeken naar de wijze waarop de verschillende variabelen zich ten opzichte van elkaar onderscheiden op twee dimensies (de discriminatiewaarden)(zie Plot 1). Daarna is gekeken naar de aanwezigheid van eventuele clusters van de categoriescores (zie Plot 2). Het aantal objecten dat binnen zo n profiel past is bepaald door het aantal objecten met een objectscore op de 1 e en 2 e dimensie welke groter is dan het minimum of kleiner dan het maximum voor de categoriescore binnen een cluster (zie Plot 3). Plot 1: Discrimination measures: Geweld van kind naar ouder, alle variabelen 105

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING. Inleiding SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.

Nadere informatie

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort De bestrijding van huiselijk geweld is een van de taken van gemeenten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO, nu nog prestatieveld

Nadere informatie

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksmethoden Doelen van de wet

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksmethoden Doelen van de wet SAMENVATTING Achtergrond De Wet tijdelijk huisverbod is op 1 januari 2009 van kracht geworden. De wet geeft aan burgemeesters de mogelijkheid om aan personen van wie een dreiging van huiselijk geweld uitgaat

Nadere informatie

Kinderen, ouderen en het huisverbod

Kinderen, ouderen en het huisverbod Een korte introductie Bureau voor beleidsonderzoek, advies en detachering Kinderen, ouderen en het huisverbod Alle relevante beleidsthema s, van arbeid, onderwijs en zorg tot criminaliteit & veiligheid

Nadere informatie

Het tijdelijk huisverbod en Systeemgericht werken; wat houdt het eigenlijk in

Het tijdelijk huisverbod en Systeemgericht werken; wat houdt het eigenlijk in Het tijdelijk huisverbod en Systeemgericht werken; wat houdt het eigenlijk in Congres Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Katrien de Vaan en Margaux Vanoni 10 mei 2011 Inhoud workshop Introductie Regioplan

Nadere informatie

Effectief uit huis plaatsen?

Effectief uit huis plaatsen? Effectief uit huis plaatsen? Resultaten en randvoorwaarden Katrien de Vaan Maartje Timmermans Ad Schreijenberg Landelijk congres huiselijk geweld en kindermishandeling - 18 november 2013 De Wet tijdelijk

Nadere informatie

wordt per signaal beoordeeld op grond van gemiddeld vier items. In totaal zijn er 79 items.

wordt per signaal beoordeeld op grond van gemiddeld vier items. In totaal zijn er 79 items. SAMENVATTING Achtergrond en doelstelling onderzoek De Wet tijdelijk huisverbod die op 1 januari 2009 van kracht is geworden, biedt aan burgemeesters de mogelijkheid om potentiële plegers van huiselijk

Nadere informatie

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor! Directe Hulp bij Huiselijk Geweld U staat er niet alleen voor! U krijgt hulp Wat nu? U bent in contact geweest met de politie of u heeft zelf om hulp gevraagd. Daarom krijgt u nu Directe Hulp bij Huiselijk

Nadere informatie

Korte handleiding Wet Tijdelijk Huisverbod gemeente Den Haag

Korte handleiding Wet Tijdelijk Huisverbod gemeente Den Haag Korte handleiding Wet Tijdelijk Huisverbod gemeente Den Haag Inleiding In deze korte handleiding wordt een toelichting gegeven op bestuurlijk/ juridisch traject rond het opleggen van een huisverbod op

Nadere informatie

Huisverbod en de systeemgerichte aanpak

Huisverbod en de systeemgerichte aanpak Huisverbod en de systeemgerichte aanpak Maandag 17 november 2008 Workshopleiders Peter Lalieu, coördinator politie Veiligheidshuis Bert Groen, senior projectleider Huiselijk en Seksueel geweld bij MOVISIE

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck Datum mei 2019 Team Processen Auteur Kees de Groot 1 1. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1.1 Wat verstaan we onder huiselijk geweld

Nadere informatie

Gemeente Delft. In de bijlage is een overzicht opgenomen van definities.

Gemeente Delft. In de bijlage is een overzicht opgenomen van definities. Samenleving Gemeente Delft bezoekadres: Stationsplein 1 2611 BV Delft IBAN NL21 BNGH 0285 0017 87 t.n.v. gemeente Delft Retouradres : Postbus 78, 2600 ME Delft Aan de gemeenteraad Behandeld door Olga Lemmen

Nadere informatie

FACT-SHEET 3 e kwartaal 2014 Feiten en cijfers (huiselijk) geweld in afhankelijkheidsrelaties in de provincie Groningen

FACT-SHEET 3 e kwartaal 2014 Feiten en cijfers (huiselijk) geweld in afhankelijkheidsrelaties in de provincie Groningen Werkwijze vanaf 1 november 2013 De politie geeft dagelijks de door van huiselijk geweld uit de gehele provincie Groningen naar het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). Het SHG beoordeelt de en codeert deze

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Justitieel Jeugdbeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 015 Kindermishandeling Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

KNELPUNTEN IN DE UITVOERING VAN DE WET TIJDELIJK HUISVERBOD

KNELPUNTEN IN DE UITVOERING VAN DE WET TIJDELIJK HUISVERBOD KNELPUNTEN IN DE UITVOERING VAN DE WET TIJDELIJK HUISVERBOD - samenvatting - Auteurs: Drs. Katrien de Vaan Mr. drs. Ad Schreijenberg Drs. Ger Homburg Prof. mr. Jon Schilder Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2 Waarom een meldcode? De Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is een stappenplan voor professionals en instellingen bij

Nadere informatie

Procesevaluatie Wet Tijdelijk Huisverbod Drenthe

Procesevaluatie Wet Tijdelijk Huisverbod Drenthe Procesevaluatie Wet Tijdelijk Huisverbod Drenthe april tot en met september 2009 S. Biesma M. van Zwieten B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl

Nadere informatie

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Toeleiding naar zorg van minderjarige Amsterdamse kinderen naar aanleiding van een tijdelijk huisverbod in de periode 2009-2012

Toeleiding naar zorg van minderjarige Amsterdamse kinderen naar aanleiding van een tijdelijk huisverbod in de periode 2009-2012 Augustus 2014 Toeleiding naar zorg van minderjarige Amsterdamse kinderen naar aanleiding van een tijdelijk huisverbod in de periode 2009-2012 Auteur(s) Menno Segeren GGD Amsterdam, Epidemiologie en Gezondheidsbevordering

Nadere informatie

De Wet meldcode Hoe zit het?

De Wet meldcode Hoe zit het? De Wet meldcode Hoe zit het? Het houdt niet vanzelf op November 2012 Sita Hoogland & Mirella Laan Gebruik deze gelegenheid om dat te zeggen wat je werkelijk wil zeggen, luister goed en heb respect voor

Nadere informatie

Uitvoeringsplan Huiselijk Geweld

Uitvoeringsplan Huiselijk Geweld Prioriteit Uitvoeringsplan Huiselijk Geweld Inleiding In de Kadernota Integrale Veiligheid (KIV) 1 heeft de raad onder meer Huiselijk Geweld één van de 6 prioriteiten benoemd voor de periode 2011-2014.

Nadere informatie

Werkwijze Veilig Thuis

Werkwijze Veilig Thuis Werkwijze Veilig Thuis Elizabeth Hamelinck Beleidsadviseur en trainer - Veilig Thuis Hollands Midden 31/5/17 1 1 Programma - Onderzoek door Veilig Thuis - Huiselijk geweld / geweld in afhankelijkheidsrelaties

Nadere informatie

Hulp bij huiselijk geweld

Hulp bij huiselijk geweld Hulp bij huiselijk geweld Beter voor elkaar 2 Huiselijk geweld Wat is huiselijk geweld? Bij huiselijk geweld denk je al gauw aan een man die zijn vrouw of zijn kinderen slaat. Maar er zijn veel meer soorten

Nadere informatie

Achterblijven na een huisverbod...

Achterblijven na een huisverbod... Achterblijven na een huisverbod... Praktische informatie voor mensen van wie de partner of huisgenoot een huisverbod heeft gekregen Over deze folder De politie geeft u deze folder omdat uw partner of huisgenoot

Nadere informatie

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling 1. Kindermishandeling Kindermishandeling is 'elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte

Nadere informatie

Nieuwsbrief. Landelijk Implementatieteam Wet Tijdelijk Huisverbod. Inhoud

Nieuwsbrief. Landelijk Implementatieteam Wet Tijdelijk Huisverbod. Inhoud Nieuwsbrief Landelijk Implementatieteam Wet Tijdelijk Huisverbod Inhoud Waarom een landelijk implementatieteam 3 Samenstelling en rol implementatieteam 4 Voorlichting, opleiding en training 4 Instrumenten

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Informatie voor professionals 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut Signaleren en samen aanpakken Wat is huiselijk geweld en wat is kindermishandeling? Verplicht

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Schedeldoekshaven

Nadere informatie

2010D02442. Lijst van vragen totaal

2010D02442. Lijst van vragen totaal 2010D02442 Lijst van vragen totaal 1 In hoeverre heeft de staatssecretaris jongerenorganisaties betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van haar beleid? 2 Welke verband ligt er tussen de brief over

Nadere informatie

Nota. Wijk- en Stadszaken. Wonen, Zorg en Welzijn. Doorkiesnummers: Telefoon Aan. Afschrift aan

Nota. Wijk- en Stadszaken. Wonen, Zorg en Welzijn. Doorkiesnummers: Telefoon Aan. Afschrift aan Wijk- en Stadszaken Wonen, Zorg en Welzijn Doorkiesnummers: Telefoon 0152602167 Aan Afschrift aan Nota Datum 09-02-2009 Ons kenmerk 937101 Opsteller yvonne blom Bijlage Onderwerp Wet Tijdelijk Huisverbod

Nadere informatie

Bijlage 1: toelichting op de vijf vragen in het afwegingskader

Bijlage 1: toelichting op de vijf vragen in het afwegingskader Bijlage 1: toelichting op de vijf vragen in het afwegingskader Afweging 1: vermoeden Heb ik op basis van de stappen 1 tot en met 3 van de meldcode een vermoeden van (dreiging van) huiselijk geweld en/of

Nadere informatie

U heeft een huisverbod... Wat nu?

U heeft een huisverbod... Wat nu? U heeft een huisverbod... Wat nu? Praktische informatie voor personen aan wie een huisverbod is opgelegd Over deze folder U heeft zojuist een huisverbod gekregen. De politie heeft u daarbij deze folder

Nadere informatie

Praktische informatie voor personen aan wie een huisverbod is opgelegd. U heeft een huisverbod... Wat nu?

Praktische informatie voor personen aan wie een huisverbod is opgelegd. U heeft een huisverbod... Wat nu? Praktische informatie voor personen aan wie een huisverbod is opgelegd U heeft een huisverbod... Wat nu? Wat is huiselijk geweld? Geweld is verboden, ook geweld in huis. De politie heeft de taak om slachtoffers

Nadere informatie

U heeft een huisverbod... Wat nu? Praktische informatie voor personen aan wie een huisverbod is opgelegd

U heeft een huisverbod... Wat nu? Praktische informatie voor personen aan wie een huisverbod is opgelegd U heeft een huisverbod... Wat nu? Praktische informatie voor personen aan wie een huisverbod is opgelegd 90435_Heeft u een huisverbod.indd 1 04-03-16 10:29 2 90435_Heeft u een huisverbod.indd 2 04-03-16

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Datum vaststelling : 12-11-2007 Eigenaar : Beleidsmedewerker Vastgesteld door : MT Datum aanpassingen aan : 20-01-2015 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Doel meldcode Begeleiders een stappenplan

Nadere informatie

Geweld achter de voordeur. Van preventie tot nazorg. Huiselijk geweld is: Vormen van geweld

Geweld achter de voordeur. Van preventie tot nazorg. Huiselijk geweld is: Vormen van geweld Geweld achter de voordeur Van preventie tot nazorg Annette van Delft Senior beleidsadviseur Huiselijk geweld is: Geweld in de privésfeer door partners, ouders, kinderen, andere familieleden en huisvrienden.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 30 657 Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat

Nadere informatie

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk

Nadere informatie

Buiten de deur. M. van Zwieten. B. Bieleman. Procesevaluatie Tijdelijk Huisverbod Twente periode maart tot en met augustus 2009

Buiten de deur. M. van Zwieten. B. Bieleman. Procesevaluatie Tijdelijk Huisverbod Twente periode maart tot en met augustus 2009 Buiten de deur Procesevaluatie Tijdelijk Huisverbod Twente periode maart tot en met augustus 2009 M. van Zwieten B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl

Nadere informatie

http://apwfg16/dks/document/document_content.asp?secid=3601366ba2f64228be9...

http://apwfg16/dks/document/document_content.asp?secid=3601366ba2f64228be9... pagina 1 van 5 Titel Volwassengeweld, huiselijk geweld en ouderproblematiek op de SEH Publicatiedatum 29-03-2014 Doel Beschrijving van werkwijze omtrent volwassenengeweld, huiselijk geweld en ouderproblematiek

Nadere informatie

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang Grensoverschrijdend gedrag Klik Kinderopvang wijst alle vormen van grensoverschrijdend gedrag af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang grensoverschrijdend gedrag voorkomen

Nadere informatie

Evaluatie Wet tijdelijk huisverbod gemeente Venray juni 2010

Evaluatie Wet tijdelijk huisverbod gemeente Venray juni 2010 Evaluatie Wet tijdelijk huisverbod gemeente Venray juni 2010 1. Aanleiding Per 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden. Dit verbod houdt in dat de burgemeester iemand die huiselijk

Nadere informatie

Praktische informatie voor mensen van wie de partner of huisgenoot een huisverbod heeft gekregen. Achterblijven na een huisverbod...

Praktische informatie voor mensen van wie de partner of huisgenoot een huisverbod heeft gekregen. Achterblijven na een huisverbod... Praktische informatie voor mensen van wie de partner of huisgenoot een huisverbod heeft gekregen Achterblijven na een huisverbod... Over deze folder De politie geeft u deze folder omdat uw partner of huisgenoot

Nadere informatie

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling Families onder druk Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen Drs. Ibrahim Yerden Probleemstelling Hoe gaan Marokkaanse en Turkse gezinsleden, zowel slachtoffers als plegers om met huiselijk

Nadere informatie

Meldcode Cibap vakschool & ontwerpfabriek

Meldcode Cibap vakschool & ontwerpfabriek Cibap vakschool & ontwerpfabriek dt-18-278 Stappenplan verbeterde meldcode 1 Voorwoord Voor u ligt de meldcode van Cibap vakschool voor verbeelding. Aanleiding is dat uit onderzoek is gebleken dat veel

Nadere informatie

[MELDCODE HG/KM MINTERS] december 2016

[MELDCODE HG/KM MINTERS] december 2016 2016 december 2016 [MELDCODE HG/KM MINTERS] [Voor een zorgvuldige afhandeling van (signalen van) vermoedens van Huiselijk geweld en Kindermishandeling heeft Minters een interne Meldcode opgesteld ] 1.

Nadere informatie

Stelselwijziging & Jeugdzorg

Stelselwijziging & Jeugdzorg Stelselwijziging & Jeugdzorg Summersymposium 9 juni 2016 Henrique Sachse Arts M&G, jeugdarts, vertrouwensarts 1 Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk

Nadere informatie

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Datum afname Naam intaker Naam cliënt Uitslag risicoscreening A. Achtergrondinformatie 1. Wie weet er (vermoedelijk) dat u bij de vrouwenopvang aanklopt?

Nadere informatie

Veilig Thuis. 1Gelderland Noord & Midden

Veilig Thuis. 1Gelderland Noord & Midden Veilig Thuis advies en meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Werkconferenties in de zes regio s 1 Programma Werkconferentie Presentatie, wat brengt Veilig Thuis, Regionale werktafels met opdrachten

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ Het college van bestuur van de Stichting HZ University of Applied Sciences; Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Nadere informatie

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Datum afname Naam intaker Naam cliënt Uitslag risicoscreening Groen A. Achtergrondinformatie 1. Wie weet er (vermoedelijk) dat u bij de vrouwenopvang

Nadere informatie

Achterblijven na een huisverbod...

Achterblijven na een huisverbod... Achterblijven na een huisverbod... Praktische informatie voor mensen van wie de partner of huisgenoot een huisverbod heeft gekregen 90435_Achterblijven na een huisverbod.indd 1 04-03-16 10:33 2 90435_Achterblijven

Nadere informatie

Huiselijk geweld in Limburg

Huiselijk geweld in Limburg Huiselijk geweld in Limburg De Limburgse Gezondheidsenquête Inleiding In het kader van het landelijke pilot-project Vrouwenveiligheidsindex (VVI) hebben de gezamenlijke Limburgse GGD en een extra rapportage

Nadere informatie

ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling

ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling 17 November 2016 Pagina 1 van 6 KINDVEILIGHEID EN WELZIJN Kinderen van ouders met psychiatrische problematiek

Nadere informatie

FACT-SHEET Veilig Thuis Groningen jaar 2015

FACT-SHEET Veilig Thuis Groningen jaar 2015 Werkwijze vanaf 1 november 2013 De politie geeft dagelijks de door van huiselijk geweld uit de gehele provincie Groningen naar het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG), sinds 1 januari 2015 Veilig Thuis (i.s.m.

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Informatie vooraf Als huisarts, leerkracht, verpleegkundige, kinderopvang begeleider, hulpverlener, zelfstandige beroepsbeoefenaar, kun je te maken krijgen

Nadere informatie

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag Ondergetekenden - (naam + functie), namens Gemeente Den Haag -, namens Regiopolitie Haaglanden, -, namens Algemeen Maatschappelijk Werk Den Haag, bestaande

Nadere informatie

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173 Inhoud Inleiding 7 Deel 1: Theorie 1. Kindermishandeling in het kort 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Aard en omvang 13 1.3 Het ontstaan van mishandeling en verwaarlozing 18 1.4 Gevolgen van kindermishandeling

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan Dit document bevat samenvattende informatie over de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De volledige Meldcode huiselijk

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs 2012 M E L D C O D E H U I S E L I J K G E W E L D E N K I N D E R M I S H A

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder)

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder) Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder) Relatie ander beleid: Zorgkinderen Route bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega jegens een

Nadere informatie

1 Triage aan de voordeur op basis van de binnengekomen melding

1 Triage aan de voordeur op basis van de binnengekomen melding TRIAGE-INSTRUMENT VEILIG THUIS 0.6 - WERKDOCUMENT (voor de instructie zie de handleiding van het triage-instrument) 1 Triage aan de voordeur op basis van de binnengekomen melding Beschrijf de zorg die

Nadere informatie

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Relatie ander beleid: Zorgkinderen Protocol seksueel misbruik door beroepskracht Route bij grensoverschrijdend gedrag tussen

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert Het college van Burgemeesters en Wethouders van Weert overwegende: dat de gemeente Weert verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van

Nadere informatie

Dierenmishandeling in gezinnen

Dierenmishandeling in gezinnen Dierenmishandeling in gezinnen Prof.dr. Marie-Jose Enders-Slegers, Leerstoel Antrozoologie, Faculteit Psychologie Stichting Cirkel van Geweld, Werkgroep Dierenpleegzorg marie-jose.enders@ou.nl Link - letter

Nadere informatie

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Inleiding De veiligheid van het kind is een van de belangrijkste

Nadere informatie

Meldcode Cibap Vakschool

Meldcode Cibap Vakschool Meldcode Cibap Vakschool Breng de signalen in kaart Vraag advies aan BSS en eventueel het Steunpunt Veilig Thuis Bespreek de signalen met de student Weeg het risico op gevaar voor de student: terugkoppeling

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 5 > Maakt u zich zorgen over een kind? 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen van Kinderbescherming

Nadere informatie

Presentatie Huiselijk Geweld

Presentatie Huiselijk Geweld Definitie: Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke- of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Het bevoegd gezag van Van Vooren Coaching & Training Overwegende

Nadere informatie

Veilig Thuis & Vrouwenopvang. 18 januari 2016

Veilig Thuis & Vrouwenopvang. 18 januari 2016 Veilig Thuis & Vrouwenopvang 18 januari 2016 Veilig Thuis & Vrouwenopvang - Midden in een transformatie ; - hard aan het werk voor een kwetsbare doelgroep ; - en de dilemma's die daar bij spelen. Veilig

Nadere informatie

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Arosa biedt veiligheid en bescherming bij geweld in relaties. Vrouwen, mannen en hun kinderen kunnen bij Arosa terecht voor opvang en begeleiding. Arosa

Nadere informatie

Doorbreken cirkel van geweld! Hoe kunnen we een duurzame veilige situatie thuis creëren?

Doorbreken cirkel van geweld! Hoe kunnen we een duurzame veilige situatie thuis creëren? Doorbreken cirkel van geweld! Hoe kunnen we een duurzame veilige situatie thuis creëren? Effectonderzoek naar de aanpak huiselijk geweld in de G4 Majone Steketee Katinka Lünnemann Bas Tierolf Belangrijkste

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Geleding Besproken Besluitvorming Directeuren en GMR Jan-mrt 2011 April 2011 Directeuren en GMR Evaluatie mei 2012 Directeuren Evaluatie en update MO 5-3-2013 DB 26 maart 2013 Directeuren Evaluatie DB

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand.

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Rapport Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Raad voor Rechtsbijstand gegrond. Datum: 12 december 2016 Rapport: 2016/114

Nadere informatie

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ Doel Richtlijn voor handelen bij (vermoedens van) huiselijk geweld, ouderenmishandeling of kindermishandeling.

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ Het college van bestuur van de Stichting HZ University of Applied Sciences; Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Nadere informatie

Risicotaxatie bij preventieve uithuisplaatsing

Risicotaxatie bij preventieve uithuisplaatsing Risicotaxatie bij preventieve uithuisplaatsing Positie huisverbod: Waarom een risicotaxatie-instrument? Gewenst Dreigingsanalyse via: ongestructureerd klinisch oordeel (sterk, matig, zwak op grond van

Nadere informatie

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling Onderstaand protocol is opgesteld in verband met de wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling die met ingang van 1 juli 2013 van kracht is geworden.

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Aanleiding Het ministerie van Justitie en Veiligheid, onderdeel dienst Justitiële Inrichtingen, is eind 2016 gestart met de pilot doorzorgfunctionaris.

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM Inhoud Inleiding...2 Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, toe te passen door de medewerkers van SWOM....4

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst. Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld: 19-09-2013

Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst. Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld: 19-09-2013 Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld: 19-09-2013 1 Inhoud 1 TOEPASSINGSGEBIED... 3 2 DEFINITIES... 3 3 ACHTERGROND... 4 4 UITVOERING... 4 5 VERANTWOORDELIJKHEDEN...

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis Informatie voor professionals die werken volgens de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1. In welke stap van de meldcode neem ik contact op met Veilig

Nadere informatie

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties. Ambulant Arrangement. Hulpverlening na een huisverbod

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties. Ambulant Arrangement. Hulpverlening na een huisverbod Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Ambulant Arrangement Hulpverlening na een huisverbod Over het Ambulant Arrangement Hulpverlening na een huisverbod Het huisverbod geeft onmiddellijke veiligheid

Nadere informatie

De werking van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Oost- Vlaanderen. Kristel Bovijn

De werking van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Oost- Vlaanderen. Kristel Bovijn De werking van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Oost- Vlaanderen Kristel Bovijn Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) Het VK is het meldpunt voor vermoedens van kindermishandeling, -verwaarlozing

Nadere informatie

Convenant Stedelijke Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Gemeente Rotterdam

Convenant Stedelijke Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Gemeente Rotterdam Convenant Stedelijke Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Gemeente Rotterdam Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam in zijn hoedanigheid van regisseur van de stedelijke

Nadere informatie

Onderwerp: Evaluatie district Sittard Wet tijdelijk huisverbod 2009. 10vra00108

Onderwerp: Evaluatie district Sittard Wet tijdelijk huisverbod 2009. 10vra00108 Gemeente Beek Onderwerp: Evaluatie district Sittard Wet tijdelijk huisverbod 29. 1vra18 Korte inhoud: In december 28 is het regionaal draaiboek voor de uitvoering van de Wet tijdelijk huisverbod vastgesteld

Nadere informatie

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Het bevoegd gezag van Stichting Tangent Overwegende dat Stichting Tangent verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening

Nadere informatie

Meldcode Cibap Vakschool

Meldcode Cibap Vakschool Meldcode Cibap Vakschool Breng de signalen in kaart Overleg met BSS en eventueel het Steunpunt Veilig Thuis Bespreek de signalen met de student Weeg het risico op gevaar voor de student: terugkoppeling

Nadere informatie

Foto: Ton-Harland.nl. Uitwerkingsplan 10-dagen model. Wet Tijdelijk Huisverbod Hollands Midden. November 2008

Foto: Ton-Harland.nl. Uitwerkingsplan 10-dagen model. Wet Tijdelijk Huisverbod Hollands Midden. November 2008 Foto: Ton-Harland.nl Uitwerkingsplan 10-dagen model November 2008 Wet Tijdelijk Huisverbod Hollands Midden Inleiding Op 1 januari 2009 treedt de Wet tijdelijk huisverbod in werking. Het doel van deze wet

Nadere informatie

Meldcode Intelecto huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode Intelecto huiselijk geweld en kindermishandeling Intelecto www.intelecto.nl contact@intelecto.nl +31 (0)6 55 06 51 04 KVK:65296664 Meldcode Intelecto huiselijk geweld en Stappenplan voor het handelen bij signalen van huiselijk geweld en Meldcode Intelecto

Nadere informatie

Veilig Thuis Gooi & Vechtstreek. ASHG en AMK samen verder

Veilig Thuis Gooi & Vechtstreek. ASHG en AMK samen verder Veilig Thuis Gooi & Vechtstreek ASHG en AMK samen verder Kernopdracht het stoppen van huiselijk geweld en kindermishandeling en het duurzaam borgen van veiligheid van alle betrokkenen 2 Regio Gooi en Vechtstreek

Nadere informatie