GEHECHTHEID BIJ LICHAMELIJK GEHANDICAPTE KINDEREN EEN OBSERVATIE-INSTRUMENT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GEHECHTHEID BIJ LICHAMELIJK GEHANDICAPTE KINDEREN EEN OBSERVATIE-INSTRUMENT"

Transcriptie

1 GEHECHTHEID BIJ LICHAMELIJK GEHANDICAPTE KINDEREN EEN OBSERVATIE-INSTRUMENT Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam C.C.G.M.Joosten Begeleiding: Dr. A Wijnroks, UU Dr. G.J.J.M. Stams, UVA Amsterdam, september 2009

2 Inhoudsopgave Voorwoord. 2 Abstract. 3 Samenvatting Inleiding Onderwerp van het onderzoek Gehechtheid Gehechtheid bij kinderen met een lichamelijke handicap Onderzoek naar gehechtheid bij lichamelijk gehandicapte kinderen De observatie-instrumenten Methode Participanten Procedure Instrumenten Resultaten Betrouwbaarheid van de observatie-instrumenten Validiteit van de observatie-instrumenten Score AQS Discussie 24 Literatuurlijst. 28 Bijlagen Vragenlijst Observatie-instrumenten. 35 1

3 Voorwoord Omdat ik naast mijn studie al heel lang werkzaam ben als kinderfysiotherapeut in een revalidatiecentrum, voel ik me erg betrokken bij kinderen met een lichamelijke handicap. Mede door mijn studie ben ik ook zeer geïnteresseerd geraakt in gehechtheid. Een combinatie van beide is terug te vinden in dit onderzoek. In mijn werk staat de multidisciplinaire aanpak erg op de voorgrond. Zo wordt er, als een kind voor het eerst komt, een observatiespreekuur gehouden waar alle behandeldisciplines bij betrokken zijn. In de dagelijkse praktijk heb ik ondervonden dat bij deze observaties van kinderen met een zeer complexe problematiek, gehechtheid in eerste instantie een wat onderbelicht gebied is. In samenspraak met de orthopedagoog leek het dan ook een heel goed idee om een kort observatie-instrument samen te stellen; hiermee kan dan tijdens zo n eerste observatie al vastgesteld worden of er problemen zijn op het gebied van gehechtheid. Graag wil ik een aantal mensen noemen en bedanken die me bij dit project geholpen hebben. Beryl van Heerikhuizen, orthopedagoog/gz psycholoog deelde mijn enthousiasme over het idee van een observatie-instrument en heeft me ondersteund bij het ontwikkelen ervan. In mijn zoektocht naar een scriptiebegeleider was Lex Wijnroks bereid om mij te begeleiden ondanks het feit dat hij niet aan de UVA maar aan de Universiteit van Utrecht verbonden is. Zijn interesse en deskundigheid op het gebied van gehechtheid hebben mij zeer geholpen bij dit onderzoek. Uit alle gesprekken tijdens de bijeenkomsten in stationsrestauraties bleek zijn betrokkenheid voor het kind en hoe belangrijk goed observeren en niet te snel oordelen is. Geert Jan Stams fungeerde als tweede begeleider; hij maakte me al eerder in deze studie enthousiast voor onderzoek bij gehechtheid en moedigde ook dit onderzoek sterk aan. Natuurlijk ben ik alle ouders en kinderen die meededen aan het onderzoek zeer dankbaar: zonder hun medewerking was deze scriptie nooit tot stand gekomen. Ook de collega s die voor mij scoorden en nooit zeurden over weer een formulier dat ingevuld moest worden, heel erg bedankt. Last but not least wil ik Jans, Daan, Koen en Eva bedanken: voor de mentale, maar zeker ook voor de praktische ondersteuning. Lia Joosten, September,

4 Attachment in physically disabled children An instrument of observation Abstract Research on attachment in physically disabled children is limited, possibly because the usual methods to assess attachment are not suitable for these children. The purpose of the present study was to test the reliability and validity of a short observation instrument developed to assess attachment in physically disabled children between 9 and 48 months. The participants were 37 children and their parents who came for a screening in rehabilitation centre Het Roessingh. The instrument consisted of 15 behavioral observation scales that were scored in different situations during the screening. The instrument was reliable. Part of the instrument showed convergent validity with questionnaires that measured insecurity but this was not the case with disorganized attachment; to complete the instrument and because some scales couldn t be analysed in the way they were constructed, the instrument needs to be adapted. Further research is needed to investigate the validity of the instrument after adaptation. 3

5 Samenvatting Onderzoek naar gehechtheid bij kinderen met een lichamelijke handicap is schaars, misschien omdat de gebruikelijke methoden om gehechtheid te meten niet geschikt zijn voor deze kinderen. Het doel van de studie was om de betrouwbaarheid en validiteit te testen van een verkort observatie-instrument; dit werd ontwikkeld om na te gaan of er sprake was van gehechtheidproblematiek bij lichamelijk gehandicapte kinderen in de leeftijd van 9 tot 48 maanden. De participanten waren 37 kinderen en hun ouders die voor een screening naar revalidatiecentrum Het Roessingh kwamen. Het instrument bestond uit 15 gedragobservatieschalen die naar aanleiding van verschillende situaties tijdens de screening gescoord werden. Het instrument was betrouwbaar. Van een deel van het instrument werd convergente validiteit met vragenlijsten naar onveilig gehechtheidgedrag aangetoond; dit was niet het geval met vragenlijsten naar gedesorganiseerd gehechtheidgedrag. Omdat sommige schalen in de huidige vorm niet geanalyseerd konden worden en omdat het instrument niet compleet was, dient het aangepast te worden. Verder onderzoek is nodig om het instrument na aanpassing te valideren. 4

6 Inleiding Onderwerp van het onderzoek Het belang van een goede hechting wordt algemeen onderkend. Het is essentieel voor een gezonde, sociaal-emotionele ontwikkeling (Van IJzendoorn & Bakermans-Kranenburg, 2004). Ook is men het erover eens dat de interactie van ouder en kind de belangrijkste rol speelt in het hechtingsproces van kinderen. Een ouder heeft meer invloed op de kwaliteit van de ouder-kind relatie dan het kind zelf tijdens de eerste jaren na de geboorte (Van IJzendoorn, Goldberg, Kroonenburg & Frenkel, 1992). Met name de sensitiviteit van ouders is hierbij van belang terwijl kindfactoren een ondergeschikte rol spelen (Van IJzendoorn & Bakermans, 2004). Kinderen met een lichamelijke handicap, vooral kinderen met een ernstige beperking, hebben niet de fysieke mogelijkheden die gezonde kinderen hebben in de interactie met hun ouders. Het is vaak moeilijk voor ouders om de signalen van hun gehandicapte kind te lezen. Bovendien kunnen kinderen met een motorische beperking de wereld niet zelfstandig verkennen en zijn ze in hun exploratie afhankelijk van de ouders. Bij kinderen met een lichamelijke beperking zou er een verhoogd risico kunnen zijn op een verstoorde gehechtheid. Het onderwerp van deze studie betreft gehechtheid bij jonge kinderen met een lichamelijke handicap. Er wordt gebruik gemaakt van een verkort observatie-instrument dat gebaseerd is op bestaande observatie-instrumenten. In deze studie wordt nagegaan of het observatieinstrument valide en betrouwbaar is. Gehechtheid De gehechtheid van een kind is op te vatten als een intern werkmodel van de moeder-kind relatie (Bowlby, 1969). Het kind wil evenwicht houden in zijn twee basisbehoeften: veiligheid en nabijheid van de ouder en de behoefte aan exploratie. Het gevoel van veiligheid en identiteit geeft het kind de mogelijkheid een liefdevolle relatie met zijn opvoeders te ontwikkelen en zorgt voor een stabiele basis om relaties met anderen te ontwikkelen (Pianta, Marvin & Morog, 1999). Bovendien vormt het de basis van waaruit kinderen de wereld kunnen ontdekken en kunnen leren. Ainsworth, Blehar, Waters en Wall (1978) hebben de verschillende vormen van gehechtheid onderzocht en beschreven drie typen. De grootste groep bestaat uit veilig gehechte (type B) kinderen, die de moeder als veilige basis gebruiken om op terug te vallen tijdens hun 5

7 exploratie. Zij verminderen hun exploratie en worden onrustig als de moeder weggaat. Wanneer moeder terugkomt, wordt zij blij begroet en vervolgt het kind zijn of haar exploratieve spel. Dit gedragspatroon wordt in verband gebracht met sensitief en responsief oudergedrag. Kinderen met een onveilig-vermijdende gehechtheid (type A) exploreren minimaal in aanwezigheid met moeder en raken niet van slag als zij weggaat of terugkomt. Ze negeren haar en spelen verder. Het hierbij behorende gedrag wordt gekenmerkt door verzet, afwijzing van opvoeders en boosheid. Ook kunnen deze kinderen te vrijpostig zijn naar vreemden. Het gedrag van moeder wordt beschreven als intrusive. Dit wil zeggen: geen respect hebbend voor de autonomie van het kind (Belsky & Rovine, 1988) en ongemakkelijk in het fysieke contact met elkaar (Ainsworth et al., 1978). Kinderen die onveilig-ambivalent gehecht zijn (type C) exploreren minimaal. Ze durven niet weg te gaan van moeder. Ze zijn extreem in hun reactie als moeder weggaat en laten zich niet troosten als ze terugkomt. Ze zijn claimend in hun gedrag, durven weinig los van de opvoeder te doen, zijn vaak humeurig en ontroostbaar en voelen zich snel tekort gedaan (Polderman, 1998). Een vierde type gehechtheid werd later toegevoegd door Main en Solomon (1986, 1990). Ze tonen tegenstrijdige gedragingen. Het gaat om kinderen die beide onveilig gehechte gedragspatronen laten zien en soms als het ware bevriezen, niet wetende hoe te reageren. Ze tonen tegenstrijdige gedragingen, dan weer afwijzend, dan weer claimend. Ook stereotiep gedrag, lijkend op autistiform gedrag, alsmede ongerichte, niet-complete bewegingen of misplaatst gedrag kunnen kenmerkend zijn (Main & Solomon, 1990). Het meest kenmerkend voor gedesorganiseerde gehechtheid is het controlerende gedrag dat het kind vertoont. Het neemt als het ware de ouderrol over ( van IJzendoorn, 1999). Gedesorganiseerd gedrag komt voort uit een gebrek aan een coherente strategie om nabijheid tot de ouderfiguur te bewaren. Categorie D heeft zodoende veel overlap met A en C patronen. Het gedragspatroon wordt opgeroepen doordat de opvoeder beangstigend gedrag laat zien; met name het onvoorspelbare karakter ervan is van groot belang. Ook conflicten tussen ouders kunnen dermate beangstigend zijn dat gedesorganiseerde gehechtheid het gevolg is (van IJzendoorn & Bakermans-Kranenburg,1999). Het kind kan niet uitgaan van beschermend ouderlijk gedrag. Gedesorganiseerd gedrag wordt in verband gebracht met het onverwerkte verlies van de gehechtheidfiguur van de ouder zelf, mishandeling en ernstige vormen van affectieve verwaarlozing (Main & Hesse, 1990). 6

8 Ten slotte is er een vijfde groep kinderen die mogelijk helemaal niet gehecht is. De DSM IV spreekt in dit geval over een reactieve hechtingsstoornis van het gedisinhibeerde type (RAD). De beschrijving die hiervan gegeven wordt, is echter zo breed interpreteerbaar dat valide en betrouwbare diagnostiek nauwelijks mogelijk is (O Connor & Zeanah, 2003). Vaak is er een overlap in de begrippen hechtingsstoornis en gedesorganiseerde gehechtheid. Volgens Green & Goldwyn (2002) is het tegenstrijdige en ambivalente sociale gedrag kenmerkend voor de reactieve hechtingsstoornis, evenals stemmingswisselingen, verhoogde waakzaamheid en verstoord of agressief gedrag. Ook noemen ze veel kenmerken die overeenkomen met gedesorganiseerde gehechtheid. Antecedenten van reactieve hechtingsstoornis zijn vaak dezelfde als die van gedesorganiseerde gehechtheid, namelijk psychische verwaarlozing, misbruik en inadequate zorg. Een verschil is het ontbreken van controlerend gedrag bij een reactieve hechtingsstoornis. Gehechtheid bij kinderen met een lichamelijke handicap De talrijke risicofactoren bij kinderen en ouders met een lichamelijke handicap lijken de kans op een verstoord hechtingsproces te vergroten. Voor alle ouders is het krijgen van een kind een periode vol tegenstrijdige emoties maar voor ouders van kinderen met een beperking is het nog veel verwarrender. Barnett et al. (2003) beschrijven twaalf gemeenschappelijke reacties van ouders na de geboorte van een gehandicapt kind. Deze reacties zorgen er voor dat ouders vaak weinig emotionele reserve meer hebben en ze belemmerd worden in hun mogelijkheden om een goede, stabiele interactie met hun kind aan te gaan. Het horen van een diagnose, of van het bericht dat er iets mis is met hun kind, is een traumatische ervaring en wordt vaak vergeleken met een reactie vergelijkbaar met verlies, namelijk het verlies van het perfecte kind (Jessop, Riessman & Stein, 1992). De ouders maken een proces door waarbij een verandering moet optreden in het interne werkmodel van zichzelf en het kind; hun kind is niet het perfecte, gezonde kind maar een kind met een chronische, medische conditie. Door Marvin et al. (1996) wordt een onderscheid gemaakt in ouders die wel en niet in staat zijn om deze crisis te boven te komen, zich te heroriënteren op de realiteit en het interne werkmodel te veranderen. De ouders die hiertoe niet in staat zijn, worden unresolved genoemd. Het gevolg hiervan is dat, als kinderen een beroep doen op de opvoeder, deze niet of minder in staat is zo te reageren dat het kind veiligheid ervaart (Marvin, 1996). Het risico op het ontwikkelen van een onveilige gehechtheid wordt veel groter. Deze theorie leidde tot het ontwikkelen van een interview waarbij onderzocht werd of ouders de diagnose van hun kind verwerkt hadden: het Reaction 7

9 to Diagnosis Interview, het RDI (Marvin & Pianta, 1996). Onderzoek met dit instrument toont aan dat er inderdaad een sterke relatie is tussen resolution en non-resolution van de ouder enerzijds en veilige en onveilige gehechtheid van het kind anderzijds (Marvin & Pianta, 1996). Een extra complicerende factor bij kinderen met een motorische beperking is dat ze vaak preen/of dysmatuur geboren worden. Vanwege de vaak kritieke toestand van het kind staat de medische zorg voorop en komt de ouder-kind interactie en daarmee het begin van een natuurlijk hechtingsproces onder druk te staan. Uit onderzoek van Viziello (1997) blijkt dat er bij prematuur geboren kinderen meer verstoorde gehechtheidrelaties optreden. Bovendien kan het zorgen voor een kind met een beperking veel extra stress opleveren; er is veel onzekerheid over de gezondheid en prognose, vaak zijn er vele ziekenhuis- en doktersbezoeken, therapeutencontacten, (medische) verzorging, problemen met voeding. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de relatie van ouders en kan verstoorde familierelaties tot gevolg hebben. Stress heeft een negatieve invloed op de ouder-kind relatie (Freund et al, 2005). Stress en angst hebben een negatief effect op het opvoedingsgedrag (Singer et al., 1999). Verschillende studies hebben aangetoond dat de kans op een depressie bij ouders van kinderen met medische problemen groter is (Blacher, Lopez, Shapiro & Fusco, 1997; Breslau & Davis, 1986; McKinney & Peterson, 1987). Vervolgens kan depressie bij ouders ernstige verstoringen in het hechtingsproces veroorzaken ( Howe, 2005). Toch blijkt uit onderzoek ook dat er vaak wel mogelijkheden zijn tot goede adaptatie voor families van kinderen met beperkingen. Speltz, Doodell, Endriga, Fisher en Mason (1997) onderzochten gehechtheid bij kinderen met schisis op een leeftijd van 12 maanden. In deze groep waren 80% van de kinderen veilig gehecht tegenover 72% in de vergelijkingsgroep van kinderen zonder handicap. Ze concluderen dat familieomstandigheden (sociale steun, goede relatie) meer invloed hebben dan de beperking van het kind. Kinderen met een fysieke handicap hebben vaak niet de motorische mogelijkheden om contact te zoeken en interactie aan te gaan. Bij ernstig gehandicapte kinderen is zelfs de allereerste uiting van contactname al moeizaam omdat ze soms niet eens de mogelijkheid hebben om hun blik goed te richten of het hoofd doelgericht te wenden naar de ouder. Terwijl bij andere kinderen de mogelijkheden zich ontwikkelen om zonder hulp van ouders iets te ondernemen doordat ze zelf iets kunnen pakken of zich gaan verplaatsen, zijn deze mogelijkheden bij gehandicapte kinderen beperkt. Bij deze kinderen zou er volgens de hechtingstheorie van Bowlby (1969) een enorm probleem kunnen ontstaan. Bowlby s theorie 8

10 geeft aan dat een goede hechting optreedt als ouders fungeren als een veilige basis, van waaruit kinderen de wereld kunnen exploreren en waar ze veilig naar kunnen terugkeren. De ouder moet er zijn om te bemoedigen, te troosten en te helpen, maar dat alleen te doen als het echt nodig is. Kinderen met een motorische beperking kunnen de wereld niet zelfstandig verkennen en zijn in hun exploratie afhankelijk van de ouders. Hiertoe moet het kind signalen afgeven, maar het duiden van deze signalen kan een probleem zijn. Bij kinderen met een neurologische beschadiging lijken de motorische uitingen soms iets anders aan te geven dan de bedoeling die erachter zit. Zo kan een spastisch kind, dat de armen uit wil strekken naar de ouder, door de onwillekeurige motoriek het hele lichaam stijf strekken waardoor het lijkt of het zich van de ouder afwendt, terwijl het toenadering zoekt (Bobath, 1983). Uit onderzoek van Blacher en Bromley (1987) blijkt dat fysiek gehandicapte kinderen gebruik maken van andere gedragingen, bijvoorbeeld door te proberen contact te maken op afstand of aandacht te trekken door druk gedrag, door huilen of schreeuwen. Het is dan vaak moeilijk voor ouders om het gedrag te duiden; ze denken misschien dat het kind pijn heeft terwijl het iets wil hebben. Zoals reeds aangegeven, is de ouder-kind relatie zeer belangrijk voor een goede hechting; een ouder heeft in de eerste jaren na de geboorte de meeste invloed op de kwaliteit van deze relatie. Met name de sensitiviteit van ouders is hierbij van belang terwijl kindfactoren, zoals temperament, een ondergeschikte rol spelen (Van IJzendoorn & Bakermans, 2004). Bij lichamelijk gehandicapte kinderen treedt een groot risico op: hoe kunnen ouders sensitief reageren als ze de signalen niet zien of verkeerd duiden en wat betekent dit voor de gehechtheid bij deze groep kinderen? Onderzoek naar gehechtheid bij lichamelijk gehandicapte kinderen. Onderzoek naar gehechtheid bij kinderen met een fysieke handicap is schaars. Daarbij speelt mogelijk een rol dat bij het meest gebruikte instrument om gehechtheid te meten, de Strange Situation (SS), er vanuit wordt gegaan dat een kind over een zekere mate van locomotie beschikt om te exploreren en door middel van de motoriek kan uiten dat het contact wil met ouders. Uit genoemd onderzoek van Blacher et al.(1987) blijkt dat kinderen met motorische beperkingen wel gehechtheidgedrag laten zien, maar dat dit anders kan zijn, waardoor het moeilijk wordt om met de SS te meten of deze kinderen veilig gehecht zijn. 9

11 In onderzoek naar gehechtheid bij kinderen met lichamelijke en/of geestelijke beperkingen wordt vaak gebruik gemaakt van de Attachment Behavior Q- Sort (AQS). Moran, Pederson, Pettit en Krupka (1992) hebben een studie gedaan naar kinderen met een ontwikkelingsachterstand, waarbij gehechtheid onderzocht werd met de AQS. Hierbij vond men dat deze kinderen minder veilig gehecht waren dan zich normaal ontwikkelende kinderen. Door Clements en Barnett (2002) werd een onderzoek gedaan naar gehechtheid bij kinderen met neurologische en niet-neurologische afwijkingen. Als instrumenten werden de parent-reported AQS en de SS gebruikt. Kinderen met neurologische afwijkingen hadden meer risico op het ontwikkelen van een onveilige gehechtheid dan kinderen met een niet-neurologische afwijking. Tessier, Tarabulsy, Larin, Josee, Gagon en Johanne (2002) gebruikten eveneens de AQS als onderzoeksinstrument in hun onderzoek naar gehechtheid bij fysiek gehandicapte kinderen. De AQS scores van de gehandicapte kinderen waren significant lager dan bij de controlegroep van niet gehandicapte kinderen. Uit analyses bleek er geen verschil te zijn als er sprake was van veilige gehechtheid. Echter de groep gehandicapte kinderen die onveilig gehecht waren hadden lagere AQS scores dan de groep onveilig gehechte kinderen in de controlegroep; er was sprake van een ernstigere mate van onveilige gehechtheid bij de gehandicapte kinderen. De AQS heeft een aantal voordelen ten opzichte van de SS. Omdat de AQS in de thuissituatie wordt afgenomen is het gebaseerd op een wijder spectrum van gedragingen en geeft het hiermee een mogelijkheid om ander gehechtheidgedrag te beoordelen. Gehechtheidgedrag is niet alleen gekoppeld aan een stresssituatie zoals in de SS maar omvat het totale aspect van de ouder-kind relatie en is consistent in verschillende omstandigheden, dus ook in een natuurlijkere omgeving. (Pederson & Moran, 1996). De AQS is gevalideerd in relatie tot de SS; veilig gehechte kinderen scoren op de AQS hoger dan onveilig gehechte kinderen (Tarabulsy, Avgoustis, Phillips, Pederson, & Moran, G., 1997). De AQS lijkt een meer geëigend instrument om gehechtheid bij lichamelijk gehandicapte kinderen te meten. Hiervoor is echter een uitgebreide observatie nodig van de opvoeder en het kind in een natuurlijke situatie (Waters, 1997). Uit onderzoek van Van IJzendoorn et al. (2004) blijkt dat de AQS zeer valide is en dat de validiteit nog groter wordt als de duur van de observatie langer is dan 3 uur. Bovendien blijkt de observator AQS betrouwbaarder te zijn dan de AQS die door de ouder gerapporteerd wordt. Dit betekent dat een observator in de thuissituatie zou moeten observeren, liefst gedurende meer dan 3 uur. Daarna moet de observator de AQS scoren door middel van een sorteerprocedure. 10

12 In onderzoek naar gehechtheid wordt ook veel gebruik gemaakt van vragenlijsten, al dan niet gevalideerd. Vaak zijn ze niet ontwikkeld voor kinderen met beperkingen. Een uitzondering hierop zijn de vragenlijsten van Wijnroks et al. (2000); deze zijn ontwikkeld en gevalideerd om gehechtheid bij autistische kinderen te onderzoeken. Bij een deel van deze kinderen was tevens sprake van een lichamelijke handicap. Concluderend kan gesteld worden dat er bij kinderen met een lichamelijke beperking een verhoogd risico lijkt te zijn op een verstoorde gehechtheid. Het onderzoeksinstrument dat het meest geschikt lijkt om gehechtheid bij deze groep kinderen te meten, de AQS, is echter zeer arbeidsintensief. In een behandelsituatie kan dit tot praktische problemen leiden. De problematiek bij deze kinderen is zeer complex en veelomvattend. Gehechtheidproblematiek is een onderdeel van het diagnostisch onderzoek; daarnaast zijn er vaak andere sociaalemotionele problemen, is er de motorische beperking en zijn er vaak zintuiglijke en cognitieve problemen. Deze moeten allemaal in kaart worden gebracht. Een onderzoeksinstrument naar gehechtheid dat minder arbeidsintensief is en toegepast kan worden in een bestaande observatiesetting zou zeer zinvol zijn. Ook aan verder wetenschappelijk onderzoek naar gehechtheidproblemen bij deze groep kinderen en de effectiviteit van interventie kunnen dergelijke onderzoeksinstrumenten een waardevolle bijdrage leveren. De observatie-instrumenten De voor deze studie ontwikkelde observatie-instrumenten zijn gebaseerd op de Strange Situation (Ainsworth et al., 1978), de AQS (Waters, 1997) en een lijst van gedragssignalen van verstoord gehechtheidgedrag bij jonge kinderen van Boris & Zeanah (2005). De observatie-instrumenten zullen beoordeeld worden op betrouwbaarheid en validiteit. De validiteit zal onderzocht worden door na te gaan of er een samenhang is met de vragenlijsten waargenomen onveiligheid en gedesorganiseerd gedrag (Wijnroks et al., 2000). Bovendien worden de observatie-instrumenten vergeleken met de AQS. Ook wordt onderzocht of er verschillen zijn tussen de groepen resolved en unresolved met betrekking tot onveiligheid en gedesorganiseerd gedrag. Verder zal de validiteit worden beoordeeld door te onderzoeken of er een verband is tussen mate van onveiligheid en temperament. Van IJzendoorn et al. (2004) onderzochten in hun meta-analyse de discriminante validiteit tussen de AQS en temperament; er werd gekeken naar reactiviteit en daarmee gerelateerde begrippen als stemming. Er bleek een negatieve associatie tussen AQS score en deze temperamentkenmerken, waneer de AQS gescoord werd door de ouder: veiliger gedrag was 11

13 geassocieerd met minder reactiviteit. Als de AQS door een observator gescoord werd, was er maar een zeer bescheiden samenhang. Hieruit concluderen ze dat ouders van onveilig gehechte kinderen misschien niet in staat zijn een goede beoordeling te geven van het veilige basis gedrag van hun kind en moeite hebben om temperament te scheiden van gehechtheid. Als het gehechtheidgedrag beoordeeld wordt door een observator zoals in de observatieinstrumenten van dit onderzoek zou er dus een geringe tot matige samenhang moeten zijn met vragenlijsten naar temperament ingevuld door de ouders. De vragenlijst sociale en emotionele gedragskenmerken (Wijnroks et al., 2000) wordt gebruikt om te onderzoeken of er een verband is tussen temperament en de observatie-instrumenten. 12

14 Methode Participanten In het onderzoek participeerden in totaal 37 kinderen en een van hun ouders. Door 35 kinderen werd het observatiespreekuur voor 0-4 jarigen in revalidatiecentrum Het Roessingh bezocht. Dit observatiespreekuur is een multidisciplinaire screening voor kinderen met een complex motorisch probleem, waarbij er meestal ook sprake is van gedragsproblematiek. De screening vindt 1 à 2 keer per week plaats en aan alle ouders werd gevraagd of ze deel wilden nemen aan het onderzoek. Er zat geen verschil in de observaties van kinderen die wel en niet meededen aan het onderzoek; wel werd gevraagd of de ouder vragenlijsten wilde invullen en of de gegevens en videobeelden gebruikt mochten worden voor dit onderzoek. Met uitzondering van 1 ouder gaven alle ouders die gevraagd werden toestemming. Aan 8 ouders werd gevraagd of ze bereid waren mee te werken aan het afnemen van de AQS; 7 ouders hebben hiervoor toestemming gegeven en hieraan deelgenomen. Degenen die betrokken waren bij de screening en de vragenlijsten invulden waren allen biologische ouders van het kind. De vragenlijsten werden in de meeste gevallen, 31 keer, ingevuld door de moeder, 3 keer door de vader, 3 maal door de moeder met behulp van iemand anders. Bij twee kinderen die al in behandeling waren werd gevraagd of ze het gedeelte van de observatieprocedure, dat vereist is om de observatieschaal te scoren, alsnog wilden doorlopen en de vragenlijsten in wilden vullen. De kinderen varieerden in leeftijd van 10 maanden tot 46 maanden. Er deden 17 jongens en 20 meisjes mee aan het onderzoek. Bij 36 kinderen was er sprake van een medisch probleem met motorische beperkingen vanaf de geboorte. Bij 1 kind trad een hersenbloeding op kort na de geboorte. Om deel te nemen aan dit onderzoek moesten de kinderen voldoen aan de volgende criteria: de leeftijd van de kinderen moest tussen 9 maanden en 5 jaar zijn. Er moest een lichamelijke beperking zijn: de motorische mogelijkheden moesten duidelijk achter zijn bij die van leeftijdsgenootjes. Dit hield in dat de motorische mijlpalen passend bij de leeftijd nog niet bereikt waren of dat het kind ze later dan vallend binnen de normale variatie, bereikt had (Touwen, 1984). De lichamelijke beperking moest vanaf de geboorte aanwezig zijn of kort na de geboorte ontstaan zijn. Procedure Een week voorafgaand aan het observatiespreekuur vond een huisbezoek plaats door een maatschappelijk werkster en nam zij de RDI af. Voor de Scheiding Ouder en Kind situatie 13

15 (scheidingsituatie) kwamen de ouders 15 minuten eerder voor het observatiespreekuur. Deze procedure is afgeleid van de Strange Situation van Ainsworth et al. (1978). De orthopedagoge ging met de ouders de onderzoeksruimte in. Na ongeveer 5 minuten, zette de ouder het kind op de mat bij de vreemde, die met het kind ging spelen. Na ongeveer 1 minuut verlieten de ouders de ruimte, waarbij ze duidelijk afscheid namen. Na hooguit 3 minuten kwamen de ouders weer terug, waarbij het kind werd begroet en eventueel getroost. Deze situatie werd opgenomen op video. Daarna volgde het observatiespreekuur dat uit twee delen bestond. In het eerste deel (observatiesituatie 1) werden de kinderen gedurende 45 minuten gezien door een revalidatiearts en een orthopedagoog. Daarna gingen ze naar een andere ruimte voor een observatie door een fysiotherapeut, een ergotherapeut en een logopedist; dit tweede deel (observatiesituatie 2) duurde eveneens 45 minuten en hiervan werd ook een video-opname gemaakt. Tijdens het observatiespreekuur kregen de ouders vragenlijsten mee die ze thuis konden invullen. De ouder of verzorger die de meeste tijd met het kind doorbracht, vulde de vragenlijsten in en deze werden ingeleverd tijdens het uitslaggesprek. Bij de vragenlijsten werd een begeleidende brief uitgereikt waarin werd aangekondigd dat er mogelijk contact gezocht zou worden in verband met het maken van een video-opname thuis (AQS). Een week later hadden de ouders een uitslaggesprek waarin de bevindingen en adviezen met ouders werden doorgesproken. De Scheiding Ouder en Kind situatie en beide observatiesituaties werden door twee observatoren gescoord. Voor de Scheiding Ouder en Kind situatie werden vier gedragobservatieschalen gebruikt, die te samen de kwaliteit van het gehechtheidgedrag weergeven (observatie-instrument 1). Deze schalen zijn dezelfde als die gebruikt worden in de Strange Situation van Ainsworth et al. (1978). Voor de observatiesituaties werden tien gedragobservatieschalen (observatie-instrument 2) gebruikt die ontleend waren aan de AQS en de lijst met signalen van verstoord gehechtheidgedrag van Boris en Zeanah (2005). De observatoren hadden kennis van de theoretische achtergronden van gehechtheid en ervaring in het omgaan met lichamelijk gehandicapte kinderen. Instrumenten Vragenlijst 1: Sociale en emotionele gedragskenmerken De vragenlijst Sociale en emotionele gedragskenmerken (Wijnroks e.a., 2000) bestaat uit 57 items en meet verschillende aspecten van het sociaal-emotionele gedrag van kinderen in de leeftijd van een tot acht jaar. De vragenlijst verschilt van een standaard temperamentlijst, omdat het items bevat die een indicatie kunnen geven van aan autisme verwant gedrag. 14

16 Voorbeeld item: uw kind is snel gefrustreerd. De lijst bestaat uit 7 schalen: angstig gedrag, contactvermijdend gedrag, empathie, negatief gedrag, positief gedrag, sociaal gedrag en sociale cognitie. De antwoordcategorieën zijn: zelden (score 1), zo nu en dan (score 2), tamelijk vaak (score 3), bijna altijd (score 4). De scores voor de verschillende schalen worden bij elkaar opgeteld, waardoor er een uitspraak gedaan kan worden over de verschillende gedragskenmerken van het kind. Cronbach s alpha voor de diverse schalen varieerde van.68 tot.91 Vragenlijst 2: Waargenomen hechting en sociale inhibitie De vragenlijst Waargenomen hechting en sociale inhibitie (Wijnroks e.a., 2000) wordt gebruikt om de mate vast te stellen waarin kinderen veilig basisgedrag en onveilig gehechtheidgedrag laten zien in verschillende sociale contexten ten opzichte van de ouder of verzorger die de lijst invult. Een voorbeeldvraag uit de lijst luidt: als u uw kind voor een korte periode bij een vertrouwd familielid of een goede bekende (bijvoorbeeld de oppas) achterlaat, wat is zijn/haar reactie op uw terugkomst? De antwoordmogelijkheden zijn: 1) het reageert boos op mij; 2) het begroet mij blij; 3) het zoekt geen contact met mij; 4) het klemt zich aan mij vast. Antwoordcategorieën 1 of 3 krijgen de score 2. Antwoordcategorie 4 krijgt de score 1 en antwoordcategorie 2 krijgt de score 0. Vervolgens worden de scores bij elkaar geteld. De vragenlijst bestaat uit drie schalen: waargenomen onveiligheid, contactzoeken en sociale inhibitie. Vanwege de motorische beperkingen van de onderzoeksgroep werd hier en daar een item verduidelijkt of vond er een kleine toevoeging plaats bijvoorbeeld: het kind probeert mij achterna te komen werd het kind protesteert en wil mee, het kind klampt zich aan me vast werd het kind probeert hardnekkig lichamelijk contact met me te houden, het kind probeert zoveel mogelijk bij me in de buurt te blijven werd het kind probeert zoveel mogelijk bij me in de buurt te blijven of geeft aan dat ik in de buurt moet blijven. In dit onderzoek werden de schalen contactzoeken (waargenomen veiligheid) en waargenomen onveiligheid gebruikt. Voor de schaal waargenomen veiligheid was de Cronbach s alpha:.80. In de schaal waargenomen onveiligheid werden 2 items frequent als niet van toepassing gescoord. Deze items betreffen het achterlaten van het kind bij iemand die het niet goed kent en zijn bij deze groep kinderen vaak nog niet aan de orde. Met weglating van deze items werd een Cronbach s alpha gevonden van

17 Vragenlijst 3: Waargenomen gedesorganiseerd gehechtheidgedrag De vragenlijst Waargenomen gedesorganiseerd gehechtheidgedrag (Wijnroks e.a., 2000) bestaat uit 52 items. Elk item beschrijft een voorbeeld van gedesorganiseerd gehechtheidgedrag. De antwoordcategorieën bestaan uit een ja- en een nee-antwoord. Een ouder/verzorger kruist ja aan wanneer hij/zij het omschreven gedrag wel eens geobserveerd heeft; het gedrag wordt geobserveerd wanneer de ouder/verzorger het kind ophaalt, nadat zij ten minste enkele uren van elkaar gescheiden zijn geweest (het kind ging naar school, peuterspeelzaal of kinderdagverblijf). Het aantal ja-antwoorden geeft een indicatie voor de mate waarin het kind gedesorganiseerd gehechtheidgedrag laat zien. Het is belangrijk dat het geobserveerde gedrag zich alleen voordoet in een scheidings-herenigingsituatie om eventuele verwarring met niet-relatiegebonden gedrag te voorkomen. Ook in deze vragenlijst werden items verduidelijkt of vond er een kleine toevoeging plaats vanwege de motorische beperkingen van de onderzoeksgroep (bijlage 1). Q-sort voor gehechtheid, de AQS De Attachment Q-Sort (Waters & Deane, 1985) bestaat uit een lijst met 90 items en beschrijft het gehechtheidgedrag (secure base behavior) van kinderen van een tot vijf jaar oud. De werkwijze bij de Q-sort is als volgt. De items worden eerst verdeeld in niet passend, neutraal en goed passend bij het kind. Vervolgens worden de drie groepen opnieuw verdeeld in drie groepen, zodat er een totaal van 9 clusters van items ontstaat. De items in het cluster als meest passend bij het kind krijgen een score 9, items in de 2 e groep een score 8 enzovoort. Correlaties, corresponderend met de gehechtheid veiligheidscore, worden berekend tussen de verkregen Sorts en een criterium Sort die geleverd wordt door de auteurs. Aldus variëren de scores tussen -1.0 en De Q-sort wordt gescoord na observatie van concreet gedrag van het kind in de thuissituatie. De normale dagelijkse interactie tussen het kind en de ouder wordt geobserveerd, waarbij de onderzoeker zich zoveel mogelijk op de achtergrond houdt. Verschillende onderzoekers hebben aangetoond dat de scores op de AQS gerelateerd zijn aan de veilig/niet veilig classificatie bij de Strange Situation (Tarabulsy et al., 1997). De betrouwbaarheid en validiteit van de AQS is onderzocht door Van IJzendoorn, Vereijken, Bakermans-Kranenburg en Riksen-Walraven (2004) in een meta-analyse. Convergente validiteit met de SS werd aangetoond (r =.31), evenals predicatieve validiteit met sensitiviteitsscores (r =.39). Eveneens werd discriminatieve validiteit met temperament aangetoond (r =.16). 16

18 RDI: Reaction to Diagnosis Interview Het RDI is een gestructureerd en gestandaardiseerd interview; de duur is ongeveer 15 minuten. Het interview bestaat uit 5 vragen waarmee geprobeerd wordt helderheid te krijgen over het interne werkmodel van de ouder betreffende de medische conditie van het kind. De ouder wordt gevraagd gevoelens en gedachten over het medisch probleem van het kind en het proces leidend tot de diagnose op te roepen en onder woorden te brengen. Ook veranderingen in gedachten en gevoelens sinds het stellen van de diagnose en eventuele schuldgevoelens die de ouder heeft met betrekking tot de medische conditie van het kind worden gepeild. De vragen die gesteld worden zijn: 1. Wanneer realiseerde u zich voor het eerst dat uw kind een medisch probleem had? 2. Welke gevoelens had u toen u zich dit realiseerde? 3. Hoe zijn deze gevoelens veranderd in de loop van de tijd? 4. Kunt u mij precies vertellen wat er gebeurde toen u de diagnose van het kind hoorde? Waar was u toen, wie was er nog meer, wat dacht en voelde u op dat moment? 5. Ouders vragen zich soms af, of hebben bepaalde ideeën over waarom zij een kind hebben met problemen en speciale behoeften. Is dat bij u ook het geval dat u zich zulke dingen afvraagt? Vervolgens wordt aan de hand van verbale en nonverbale signalen volgens een bepaald coderingssysteem, bepaald of een ouder resolved of unresolved is met betrekking tot de diagnose of medische conditie van het kind. De validiteit van het RDI is onderzocht door Marvin en Pianta (1996). De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid was 94 %. Er werd een significante relatie aangetoond tussen het RDI en de uitkomsten van de SS: 82% van de moeders die geclassificeerd waren als resolved had kinderen die veilig gehecht waren en 81% van de moeders die unresolved waren had onveilig gehechte kinderen. De training voor het uitvoeren van het RDI bestaat uit het lezen van instructiemateriaal en het bekijken en scoren van instructievideo s. Observatie-instrumenten Voor de scheidingsituatie werden vier 7-punts gedragobservatieschalen gebruikt. Deze schalen zijn dezelfde als die gebruikt worden in de Strange Situation. Deze hebben betrekking op nabijheid en contactzoekend gedrag, contacthandhavend gedrag, weerstandbiedend gedrag en vermijdend gedrag. Een voorbeeldvraag is: het kind vertoont contacthoudend gedrag t.o.v. de ouder. De score vindt plaats op een schaal van 1-7 variërend 17

19 van 1, gedrag minst overeenkomend met de beschrijving, tot 7, gedrag meest overeenkomend met de beschrijving. De scores op de gedragobservatieschalen contact zoeken en contact handhaven, hingen significant, positief samen (r =.77, p <.01) en zijn bij elkaar opgeteld; ze vormen hierna de variabele mate van contact Bij de schalen weerstandbiedend gedrag en vermijdend gedrag, was nauwelijks spreiding; er werd maar 3x een 2 of hoger (2= een beetje weerstandbiedend gedrag) op weerstandbiedend gedrag gescoord en maar 5x een 2 of hoger op vermijdend gedrag (2= een beetje vermijdend gedrag). Voor de twee observatiesituaties werden tien 4-punts gedragobservatieschalen gebruikt, waarbij score 1 het minst en 4 het meest overeenkomt met het geobserveerde gedrag. Een deel van de schalen is gebaseerd op items uit de AQS; dit zijn de items die sterk gerelateerd zijn aan secure base behavior, zoals dat gezien wordt bij veilig gehechtheidgedrag. Een voorbeeld hiervan is item 9: het kind checkt (door kijken naar gezichtsuitdrukking) bij de ouder of die zijn goedkeuring geeft aan wat er gebeurt; dit item komt overeen met item 80 van de AQS. In de AQS wordt de volgende toelichting bij dit item gegeven: this behavior has been labeled as social referencing. It is of interest here as an element of the secure base phenomenon. Include both looking to mom for information about an object or intended act and looking to her for information about her likely response. Looking toward mother can easily come under operant control if she is ever present and a bit intrusive (Waters, 1997). De overige gedragobservatieschalen zijn afgeleid uit een door Boris & Zeanah (2005) samengestelde lijst van gedragssignalen bij jonge kinderen; deze signalen kunnen wijzen op gehechtheidproblematiek. Een voorbeeld hiervan zijn de items 7: Wanneer het kind van streek is, zoekt het geen troost bij de ouder maar bij een van de hulpverleners en item 8: Het kind gaat zeer gemakkelijk met de hulpverlener mee of laat toe dat die met hem speelt. Als er sprake is van normaal gedrag toont het kind adequate affectie in verschillende interacties en situaties. Bij een verstoring is er een gebrek aan affectieve uitwisseling of zijn er promiscue affecties tegenover relatief onbekende volwassenen. Een lage score op de gedragobservatieschalen kwam, eventueel na hercodering, overeen met secure base- behavior. Bij een hoge score liet het kind verstoord gehechtheidgedrag of een geringe mate van secure base behavior zien. Een aantal van de schalen konden niet gebruikt worden vanwege een te geringe spreiding in de scores. De schalen troost zoeken bij de hulpverlener en tegenstrijdige signalen vertoonden geen of nauwelijks spreiding: er werd bij deze items respectievelijk 0x en 2x hoger gescoord dan 1. De scores op de gedragobservatieschalen geen troost zoeken bij ouder, gemakkelijk mee met hulpverlener, niet checken, geen contact met ouder, geen contact na prestatie hingen positief met 18

20 elkaar samen (α =.86) en besloten is de scores bij elkaar te tellen en hierna de variabele mate van onveiligheid te noemen. Deze somscore zegt iets over de mate van onveilig gehechtheidgedrag van het kind: zoekt het kind geen steun en troost bij de ouder, controleert het tijdens het exploreren niet of de ouder er nog is en of die goedkeuring geeft aan wat er gebeurt, zijn er promiscue affecties. De schalen niet te troosten door ouder aandacht trekken en niet gerust te stellen door ouder correleerden niet hoog genoeg met de overige schalen om deel uit te kunnen maken van de variabele mate van onveiligheid of om er een andere variabele mee te maken. 19

21 Resultaten In deze resultatenparagraaf zullen de observatie-instrumenten getoetst worden op betrouwbaarheid en validiteit. Er zal gekeken worden naar de overeenkomsten in scores tussen de AQS en de observatie-instrumenten. Betrouwbaarheid van de observatie-instrumenten De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid werd gemeten met Cohen s kappa en met de intraclasscorrelation coëfficiënt. Er was een goede tot zeer goede overeenstemming tussen de observatoren: kappa =.65, ICC =.95. Ook werd gekeken naar de overeenstemming tussen de scores in observatiesituatie 1 en observatiesituatie 2. Hierbij was er sprake van een redelijke mate van overeenstemming: kappa =.49, ICC =.78 Validiteit van de observatie-instrumenten Om de validiteit van de observatie-instrumenten te onderzoeken werd er gekeken naar de convergente, de discriminante en de predictieve validiteit. Convergente validiteit: De convergente validiteit werd onderzocht door middel van correlatie analyse. De verwachting was dat er een samenhang gevonden werd tussen de geobserveerde gedragingen enerzijds en de schalen van de vragenlijst waargenomen onveiligheid/veiligheid anderzijds. Er werd geen significante samenhang gevonden tussen enerzijds de mate waarin het kind contact zoekt met de ouder tijdens de observatiesituatie ( mate van contact ) en anderzijds de schalen waargenomen onveiligheid en waargenomen veiligheid van de vragenlijst (tabel 1). Geconcludeerd kan worden dat de mate waarin een kind contact zoekt tijdens de scheidingssituatie, niet samenhangt met de mate waarin veilig of onveilig gehechtheidgedrag wordt waargenomen door de ouders in verschillende sociale contexten. Zoals verwacht is er een positieve significante samenhang gevonden tussen de mate waarin het kind geneigd is onveilig gehechtheidgedrag te laten zien in de observatiesituaties ( mate van onveiligheid ) en de schaal waargenomen onveiligheid van de vragenlijst (tabel 1). Eveneens in overeenstemming met de verwachtingen is er een significante negatieve samenhang gevonden tussen mate van onveiligheid en de schaal waargenomen veiligheid van de vragenlijst (tabel 1). Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat de mate waarin 20

22 een kind onveilig gehechtheidgedrag laat zien in de observatiesituaties, in de zin van geen steun en troost zoeken bij de ouder, niet controleren tijdens het exploreren, promiscue affecties, overeenkomt met het onveilige gehechtheidgedrag zoals gerapporteerd door de ouders in verschillende sociale contexten. Tabel 1: Correlatie observatie-instrumenten en vragenlijst waargenomen onveiligheid/veiligheid (N=31-35) Waargenomen onveiligheid Waargenomen veiligheid somscore contact somscore mate van onveiligheid.33* -.48** *p <.05 (eenzijdig), **p <.01 (eenzijdig) Discriminante validiteit: De verwachting was dat er een verschil is tussen de groepen die resolved (N=15) en die unresolved (N=18) zijn in de mate van onveiligheid die het kind laat zien in de observatiesituaties. Er werd geen verschil gevonden in de groepen (Z = -.34, p >.05). De kinderen van de ouders die unresolved waren, vertoonden in de observatiesituatie dus niet meer onveilig gehechtheidgedrag dan de kinderen van de ouders die resolved waren. Zoals verwacht werd er wel een significant verschil gevonden tussen de beide groepen in de mate waarin kinderen gedesorganiseerd gedrag vertonen (Z = , p <.05). De kinderen van de groep ouders die unresolved waren vertoonden vaker gedesorganiseerd gedrag dan de kinderen van de ouders die resolved waren. Hiermee werd de discriminante validiteit gedeeltelijk bevestigd. Predictieve validiteit: Om de predictieve validiteit aan te tonen werd door middel van correlatie analyse onderzocht of er een samenhang was tussen de geobserveerde mate van onveiligheid en de verschillende temperamentkenmerken. Daartoe werd de somscore mate van onveiligheid en de scores op de verschillende schalen van de vragenlijst sociale en emotionele gedragskenmerken met elkaar vergeleken. De verwachting was dat er geen of een matige samenhang gevonden zou worden tussen de geobserveerde mate van onveiligheid en de verschillende temperamentkenmerken. Er werd inderdaad geen significant verband gevonden tussen de somscore mate van onveiligheid en de schalen, negatief gedrag, positief gedrag, 21

23 contactvermijdend gedrag en sociaal gedrag (tabel 3). Er werden wel significante verbanden aangetoond met de schalen empathie, sociale cognitie en angstig gedrag (tabel 3). Dit betekent dat de predictieve validiteit van de somscore mate van onveiligheid van het observatie-instrument gedeeltelijk is aangetoond. Temperamentkenmerken als empathie, sociale cognitie en angst zoals waargenomen door de ouders kunnen niet los worden gezien van het onveilige basisgedrag dat een kind laat zien in de observatiesituatie. Dit geldt wel voor de temperamentkenmerken negatief gedrag, positief gedrag, contactvermijdend gedrag en sociaal gedrag. Tabel 3: Correlatie observatie-instrument en vragenlijst sociale en emotionele kenmerken (N=25-29). schaal negatief gedrag -.36 schaal positief gedrag.05 schaal contactvermijdend gedrag -.41 schaal sociaal gedrag -.35 Somscore mate van onveiligheid schaal empathie -.47* schaal sociale cognitie -.55** schaal angstig gedrag -.70** *p <.05 (tweezijdig), **p <.01 (tweezijdig) Score AQS. De correlaties tussen de individuele scores en het ideaal veilig gehechte kind (AQS) werden berekend; deze correlaties voor de respondenten varieerden van hoog tot zeer laag. Er werd maar bij 7 kinderen een AQS uitgevoerd, daarom is het statistisch weinig betrouwbaar om de correlaties met het observatie-instrument te onderzoeken. Er werd een inspectie van de gegevens gedaan en gekeken naar de overeenkomsten. Hieruit bleek het volgende: - Een hoge correlatie met het veilig gehechte kind gemeten op de AQS kwam overeen met een lage score op de somscore mate van onveiligheid van de observatie-instrumenten op de schaal waargenomen onveiligheid van de vragenlijst. Dit betekent dat het kind met een hoge mate van veilig basisgedrag thuis, dit ook in de observatiesituaties liet zien. 22

24 - Een lage correlatie met het veilig gehechte kind gemeten op de AQS geeft bij één casus een hoge score op de variabele mate van onveiligheid. Dit houdt in dat het kind met thuis weinig veilig basisgedrag, ook veel onveilig gedrag liet zien in de observatiesituaties. - De beide andere casussen die een zeer lage correlatie hadden met het veilig gehechte kind, scoorden beide zeer hoog op de vragenlijst gedesorganiseerd gedrag en op de schaal angstig gedrag van de vragenlijst. Van deze kinderen, die thuis zeer weinig veilig basisgedrag lieten zien, gaven de ouders aan dat ze gedesorganiseerd en angstig gedrag lieten zien. Dit houdt in, dat bij de kinderen die met de AQS gescoord zijn, er een overeenkomst lijkt te zijn in de mate van onveilig basisgedrag thuis en in de observatiesituaties. Als de kinderen in de thuissituatie onveilig gedrag laten zien en geen onveilig gedrag tijdens de observaties geven ouders aan dat ze wel gedesorganiseerd gedrag of angstig gedrag laten zien. 23

25 Discussie Het onderwerp van dit onderzoek is gehechtheid bij kinderen met een lichamelijke handicap van 9 maanden tot 5 jaar. De vraag was of er een valide en betrouwbaar onderzoeksinstrument ontwikkeld kon worden om gehechtheidproblematiek in een bestaande observatiesituatie te kunnen waarnemen. Hiertoe werd een lijst met gedragobservatieschalen samengesteld. Van een aantal schalen kon een somscore vastgesteld worden; deze somscore mate van onveiligheid liet een positieve samenhang zien met onveilig gehechtheidgedrag zoals dat door de ouders waargenomen werd. De conclusie is dat gehechtheidproblemen met deze gedragobservatieschalen gesignaleerd kunnen worden. Ze geven echter geen volledig beeld van de mogelijk aanwezige gehechtheidproblematiek: gedesorganiseerd gedrag wordt met deze somscore niet gesignaleerd. Dit kan te wijten zijn aan het feit dat een aantal gedragobservatieschalen niet werden onderzocht op samenhangen omdat er nauwelijks spreiding was (de schalen: weerstandbiedend gedrag, vermijdend gedrag, troost zoeken bij de hulpverlener, tegenstrijdige signalen, en aandacht trekken ) of omdat er vaak niet van toepassing gescoord werd (de schalen: niet gemakkelijk te troosten door ouder en niet gerust te stellen door de ouder ). Juist deze schalen kunnen mogelijk interessante informatie opleveren over gedesorganiseerd gedrag. Na inspectie van de data bleken er overeenkomsten te zijn tussen de vragenlijst gedesorganiseerd gedrag en de observatieschalen weerstandbiedend gedrag, niet gemakkelijk te troosten door ouder en aandacht trekken. Een voorzichtige conclusie hieruit zou kunnen zijn dat deze schalen iets zeggen over gedesorganiseerd gedrag. De observatieschaal tegenstrijdige signalen lijkt ook gedesorganiseerd gedrag te meten; deze schaal is zo opgesteld dat er alleen maar hoger gescoord wordt als er één bepaalde vorm van tegenstrijdig gedrag is n.l. oppakken en neerzetten. Dit komt te weinig voor of is moeilijk te scoren. De formulering van deze schaal moet dus worden veranderd om een waardevolle bijdrage te kunnen leveren. Opmerkelijk was dat er een positief verband werd gevonden tussen veilig gehechtheidgedrag en angst, zowel in de observatiesituaties als gezien door ouders in verschillende sociale contexten. De oorzaak ligt waarschijnlijk hierin dat de gedragobservatieschalen die meegenomen werden in de analyses, vooral meten of het kind steun en troost zoekt bij de ouder, of het controleert of de ouder er nog is en of de ouder goedkeuring geeft aan wat er gebeurt. Angstige kinderen scoren hier hoog op en vertonen dan een hoge mate van veiligheid. Gedrag dat onveiligheid aangeeft bij angstige kinderen is: moeite hebben met 24

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Signaleren verstoord gehechtheidsgedrag Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie

Nadere informatie

Jantine Spilt, Conferentie SBOwerkverband 2012

Jantine Spilt, Conferentie SBOwerkverband 2012 Jantine Spilt, Conferentie SBOwerkverband 2012 Gedragsproblemen in context Gedragsproblemen in context Gedragsproblemen in context Gedragsproblemen in context PROBLEEM Probleemgedrag 5 Faculteit der Psychologie

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr.

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. Nieuwsbrief voor ouders De sociale ontwikkeling van kinderen Universiteit van Amsterdam Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. 1 Beste ouder, Door middel van deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

18-11-2013. Even voorstellen. Inhoud. De visual cliff experiment. Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen. De aanleiding tot de PPI

18-11-2013. Even voorstellen. Inhoud. De visual cliff experiment. Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen. De aanleiding tot de PPI Even voorstellen Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen De waarde van de Pleegouder Pleegkind Interventie (PPI) Hans van Andel Kinder- en Jeugdpsychiater Dimence Directeur GGZ, eerste

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Signaleren verstoord Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

De Basic Trustmethode

De Basic Trustmethode De Basic Trustmethode Pleegzorgsymposium 2012 Marijke Kellaert-Knol GZ-Pycholoog Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP Hulpverlener Basic Trust Basic Trust Hulp aan gezinnen bij opvoeding, hechting en adoptie

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

AIT studiedag Multidisciplinair kijken!

AIT studiedag Multidisciplinair kijken! AIT studiedag Multidisciplinair kijken! Lezing Multidisciplinair werken en kijken bij jonge kinderen in gezinnen, verwezen vanwege ontwikkelings- en gedragsproblemen Frederike Scheper, Kinderpsychiater

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechtingstoornissen Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechting duurzame affectieve relatie tussen een kind en één of meer opvoeders The initial relationship

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Wat weet u nog over HECHTING

Wat weet u nog over HECHTING Wat weet u nog over HECHTING John Bowlby 1907-1990 Hechtingstheorie HECHTING BOWLBY : Attachment theory : Hechting : is een duurzame emotionele binding tussen het kind en zijn verzorgers intern schema

Nadere informatie

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 Psychotrauma en stressorgerelateerde stoornissen Marloes de Kok, GZ-psycholoog Marthe Schneijderberg, orthopedagoog Psychotrauma

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Het empathiequotiënt (eq)

Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (EQ) versie voor volwassenen Hoe moet deze vragenlijst ingevuld worden? In deze vragenlijst staan een aantal stellingen opgesomd. Lees elke stelling aandachtig

Nadere informatie

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland Disclosure Wie doorbreekt de cirkel van? Prof.dr. Lenneke Alink Kinder Kinder is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Inhoud. - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot

Inhoud. - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot Wie Ben ik? Inhoud - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot Kind en ziekenhuis Ouderparticipatie september 1993 Kind en ziekenhuis kindgericht = gezinsgericht februari 2009

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Lichaamsbewustzijn bij kinderen met psychiatrische problematiek

Lichaamsbewustzijn bij kinderen met psychiatrische problematiek Lichaamsbewustzijn bij kinderen met psychiatrische problematiek Workshop GNOON n.a.v. Onderzoek Master Daphne Uphof & Maloe Hofland Introductie Maloe Hofland Kind en Jeugd ambulant Master PMT Daphne Uphof

Nadere informatie

nr. vraag 1 2 3 4 5 6 7 8 1. Heeft uw kind in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van zorg van een revalidatiecentrum?

nr. vraag 1 2 3 4 5 6 7 8 1. Heeft uw kind in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van zorg van een revalidatiecentrum? Net als bij de CQ-index Revalidatiecentra Volwassenen is met de begeleidingscommissie besproken welke items worden verwijderd of worden aangepast. De items waarvan besloten is om deze te verwijderen zijn

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype?

NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype? NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype? Workshop Integraal werken aan gehechtheid bij jonge kinderen in gezinnen Frederike Scheper, kinderpsychiater, Infant

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Visie op kinderen en volwassenen met psychische klachten: Grote mensen zijn net kinderen, liever niet andersom

Visie op kinderen en volwassenen met psychische klachten: Grote mensen zijn net kinderen, liever niet andersom Viki s View Viki s View is een methodiek die ontwikkeld is vanuit de orthopedagogiek. De benadering is klachtgericht en de therapie richt zich op het terug in balans brengen van mensen die zichzelf zijn

Nadere informatie

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg 1 Inhoud Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg Praktijk: Tineke Pilon Consequenties voor praktijk: alles is liefde 2 Definitie Gehechtheidsband Met

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Het hechtingsproces. bij kinderen tussen de 0 en 2 jaar. Kindergeneeskunde. Hechting. Hoe verloopt het hechtingsproces?

Het hechtingsproces. bij kinderen tussen de 0 en 2 jaar. Kindergeneeskunde. Hechting. Hoe verloopt het hechtingsproces? Het hechtingsproces bij kinderen tussen de 0 en 2 jaar Kindergeneeskunde In deze brochure leest u meer over de hechtingsprocessen bij baby s in de leeftijd van 0 tot 12 maanden. Daar waar ouders staat

Nadere informatie

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Evaluatieonderzoek naar de Effectiviteit van de Zomercursus Plezier op School bij Kinderen met Verschillende Mate van Angstig en Stemmingsverstoord Gedrag en/of Autistische Gedragskenmerken Effect Evaluation

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,

Nadere informatie

Er wel/niet zijn voor je pleegkind. Symposium Pleegzorg Waar blijft het kind 19 juni 2014 Ede

Er wel/niet zijn voor je pleegkind. Symposium Pleegzorg Waar blijft het kind 19 juni 2014 Ede Er wel/niet zijn voor je pleegkind Symposium Pleegzorg Waar blijft het kind 19 juni 2014 Ede 22-6-2014 de Zeeuw & Brok Inhoud 1. Lawaaiboek 2. Zorg voor het kind: houdt rekening met gevolgen van Verlating

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Diagnostisch centrum

Diagnostisch centrum REINAERDE Diagnostisch Centrum Als uw kind zich anders ontwikkelt De ontwikkeling van kinderen verloopt niet altijd vanzelfsprekend. Bijvoorbeeld als uw kind een ontwikkelingsachterstand of beperking heeft

Nadere informatie

Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst

Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst Samenvatting en Conclusies Samenvatting van het onderzoeksproject De studies die in dit proefschrift worden

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten

Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten Een verpleegkundige in Engeland die is gespecialiseerd in patiënten met multiple sclerose / MS voerde een informele studie uit waarbij

Nadere informatie

Brochure voor ouders/verzorgers en begeleiders van kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS).

Brochure voor ouders/verzorgers en begeleiders van kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS). Brochure voor ouders/verzorgers en begeleiders van kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS). Deze brochure richt zich op kinderen met FAS tussen de 4 en 14 jaar. Hierin worden vooral de begeleidingsbehoeften

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Doel workshop. Signaleren van verstoord gehechtheidsgedrag. Best practice: wat is dat? Wat is gehechtheid?

Doel workshop. Signaleren van verstoord gehechtheidsgedrag. Best practice: wat is dat? Wat is gehechtheid? Doel workshop Signaleren van verstoord gehechtheidsgedrag Kennismarkt 27 mei 2010 Francien Dekker Presentatie Best practice voor het diagnosticeren van gehechtheidsproblemen bij kinderen/jongeren met een

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Inhoud Inleiding 15 1. Puberteit: algemene ontwikkelingskenmerken 19 2. Puberteit en adoptie 39

Inhoud Inleiding 15 1. Puberteit: algemene ontwikkelingskenmerken 19 2. Puberteit en adoptie 39 Inhoud Inleiding 15 1. Puberteit: algemene ontwikkelingskenmerken 19 1.1 Inleiding 19 1.2 Prepuberteit (9-12 jaar): veranderingen 21 1.2.1 Fysieke en hormonale veranderingen 21 1.2.2 Hersengroei 22 1.2.3

Nadere informatie

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1 30 Veiligheid en welbevinden Kees (8) en Lennart (7) zitten in de klimboom. Kees geeft Lennart een speels duwtje en Lennart geeft een duwtje terug. Ze lachen allebei. Maar toch kijkt Lennart even om naar

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie

Zorgpad Persoonlijkheidsproblematiek

Zorgpad Persoonlijkheidsproblematiek Zorgpad Persoonlijkheidsproblematiek Iedereen heeft zo zijn eigenaardigheden. Echter, soms heeft iemand extreme persoonlijke eigenschappen en vertoont hij hinderlijk gedrag. Dit kan zo ernstig zijn dat

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

KINDERGENEESKUNDE. Pedagogische begeleiding van uw kind in het ziekenhuis

KINDERGENEESKUNDE. Pedagogische begeleiding van uw kind in het ziekenhuis KINDERGENEESKUNDE Pedagogisch team Pedagogische begeleiding van uw kind in het ziekenhuis Inleiding De kinderafdeling en de kinderpoli in het Laurentius ziekenhuis beschikken over een pedagogisch team.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Met welke vragen. 2 Diagnostisch Centrum

Met welke vragen. 2 Diagnostisch Centrum REINAERDE Diagnostisch Centrum Onderzoek, advies en behandeling Iedereen wordt in het dagelijks leven wel eens geconfronteerd met zijn eigen mogelijkheden én onmogelijkheden. Als die onmogelijkheden uw

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Thema Kernelementen Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Tips voor de trainer: Werken met mensen is werken met emotie. Leer emoties als signaal te herkennen, maar niet als leidraad te

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod U bent niet de enige Een op de tien Nederlanders heeft te maken met een persoonlijkheidsstoornis of heeft trekken hiervan. De Riagg Maastricht is gespecialiseerd

Nadere informatie

4.4 Hechting en scheiding

4.4 Hechting en scheiding 4.4 Hechting en scheiding 155 In het leven van elk kind komt er een moment waarop ze zich los moeten maken van hun eerste verzorger. Voor sommige kinderen gebeurt dat al heel vroeg doordat ouders bijvoorbeeld

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Baseline patiënten enquête. PACYFIC studie - Baseline patiënten enquête -

Baseline patiënten enquête. PACYFIC studie - Baseline patiënten enquête - PACYFIC studie - Baseline patiënten enquête - 1 Instructies en toelichting Hartelijk dank voor uw deelname aan de PACYFIC studie patiënten enquête. Met deze vragenlijst willen wij evalueren hoe u, als

Nadere informatie

Nieuwsbrief voor ouders

Nieuwsbrief voor ouders Nieuwsbrief voor ouders De sociale ontwikkeling van kinderen Amsterdam, oktober 2012, jaargang 5, nr. 2 Universiteit van Amsterdam Beste ouders, Door middel van deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Onbegrip voor reumatische aandoeningen

Onbegrip voor reumatische aandoeningen Marianne B. Kool Onbegrip voor reumatische aandoeningen Validatie van de Illness Invalidation Inventory (3*I) Psychoreumatologie onderzoeksgroep Utrecht Universiteit Utrecht & UMC Utrecht. Rinie Geenen,

Nadere informatie

Pedagogisch kwaliteit (NCKO, 2011; Singer e.a., 2013) Buitenlands onderzoek

Pedagogisch kwaliteit (NCKO, 2011; Singer e.a., 2013) Buitenlands onderzoek Pedagogisch kwaliteit (NCKO, 2011; Singer e.a., 2013) Nabij, rustig, aandachtig en speels: hoe pm-ers de spelbetrokkenheid van kinderen bevorderen Elly Singer Pedagogen congres 23 januari 2013 subsidie

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

SIPP persoonlijkheidsvragenlijst

SIPP persoonlijkheidsvragenlijst SIPP persoonlijkheidsvragenlijst Deze vragenlijst bestaat uit een aantal stellingen. Deze stellingen hebben betrekking op de laatste 3 maanden. Door per stelling aan te geven in hoeverre u het hier bent,

Nadere informatie

Het Zandkasteel bekeken

Het Zandkasteel bekeken { EMBED MSPhotoEd.3 } Het Zandkasteel bekeken Onderzoek naar kijkgedrag en de beleving van peuters (en van werkenden in de kinderopvang) met betrekking tot Het Zandkasteel In opdracht van Teleac/NOT STRIP

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om?

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Hechtingsproblemen Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Even voorstellen. Vera Ram Orthopedagoog/ Zorgcoördinator (en lid van de directie) op de Mr de Jonghschool (cl 4, ZMOK) Eerder: leerkracht,

Nadere informatie

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Stel dat dat (te grote wonder) gebeurt, ik betwijfel of dat zal gebeuren, maar stel je voor dat, wat zou je dan doen dat je nu niet doet? (p36)

Nadere informatie

Proudy. Praktijk voor psychomotorishe kindertherapie

Proudy. Praktijk voor psychomotorishe kindertherapie Proudy Praktijk voor psychomotorishe kindertherapie Wat is psychomotorische kindertherapie? Pmkt is een vorm van kindertherapie bedoeld voor kinderen die vast lopen in hun ontwikkeling en dat in hun gedrag

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

Ervaren tevredenheid over de geboorte

Ervaren tevredenheid over de geboorte Ervaren tevredenheid over de geboorte een meetinstrument voor moeders na de bevalling Introductie Inzicht krijgen in moeders ervaringen over de geboorte van haar kind kan worden gerealiseerd door gebruik

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Waar voelen kinderen zich meer op hun gemak: in kinderdagverblijven of in gastouderopvang? Ervaren kinderen en hun professionele opvoeders in de kinderopvang meer stress (hogere niveaus

Nadere informatie