Examenplan 1.Overzicht

Transcriptie

1 Examenplan 1.Overzicht 1.1.Specifieke examens (blauwe tekst = invulvoorbeeld; groene tekst is informatie) Examenoverzicht opleiding: Handhaver Toezicht en Veiligheid niveau 3 2 jaar Crebocode: Dossiercode: Dossierjaar: 2012 Leerweg: BOL Cohort: Sector: Economie & Dienstverlening Team: Orde en Veiligheid Specifieke examens Code examenvorm kerntaak exameninhoud afname OVH2012ExTH1 Proeve van bekwaamheid 1.ziet toe op orde en veiligheid in het publieke domein 1.1 bereidt surveillance voor 1.2 surveilleert, houdt toezicht en signaleert (on)regelmatigheden Begin juni Duur examen Plaats afname Resultaat 45 minuten proeve ExTH Amersfoort Onvoldoende, voldoende, goed OVH2012ExTH2 Proeve van bekwaamheid 2.treedt op bij incidenten en calamiteiten 2.1 treedt corrigerend op 2.2 verleent hulp 2.4 treedt sanctionerend op 25. handelt opgelegde sanctie administratief af Begin juni minuten proeve + 30 minuten rapportage ExTH Amersfoort Onvoldoende, voldoende, goed 1

2 OVH2012ExTH3 Proeve van bekwaamheid 3. voert dienstverlenende werkzaamheden uit OVH2012EHBO(T) kennisexamen 2.treedt op bij incidenten en calamiteiten OVH2012EHBO(P) Proeve van bekwaamheid 3.1 informeert en verwijst mensen 3.2 voert(ondersteunende )administratieve werkzaamheden uit 3.3 geeft voorlichting 3.4creëert en gebruikt netwerk Begin juni verleent hulp 1 of 2 idem idem 1 of 2 45 minuten proeve ExTH Amersfoort 20 minuten Deltion College EHBO lokaal Onvoldoende, voldoende, goed cijfer 70 minuten idem Onvoldoende,voldoende, goed OVH2012BOA kennisexamen 2.treedt op bij incidenten en calamiteiten OVH2012WKPV(1) kennisexamen 2. treedt op bij incidenten en calamiteiten OVH2012WKPV(2) kennisexamen 2. treedt op bij incidenten en calamiteiten 2.4. treedt sanctionerend op 2.5 handelt opgelegde sancties administratief af 2.1 treedt corrigerend op 2.4 treedt sanctionerend op 2.1 treedt corrigerend op 2.4 treedt sanctionerend op Juni Juni 2013 oktober Juni oktober Rechtskennis: 90 minuten Procesverbaal: 45 minuten CITO locatie Zwolle 45 minuten Deltion College lokaal 45 minuten Deltion College lokaal cijfer cijfer cijfer 2

3 Engels specifiek Code examenvorm Vaardigheid Niveau Relatie kerntaak/ werkproces sen afname E_LU_94810 Examen Luisteren A2 KT 1+KT 2 E_GE_94810 E_SP_94810 E_SC_94810 schriftelijk Examen mondeling Examen mondeling Examen schriftelijk Gesprekken voeren A2 KT 1+KT 2 + KT Spreken A2 KT 1 + KT 2 + KT Schrijven A2 schrijven 5-8 Duur examen Plaats afname Resultaat + weging (1 decimaal) 30 minuten Deltion College, lokaal 15 minuten Deltion College, lokaal 15 minuten Deltion College, lokaal 60 minuten Deltion College, lokaal O schaal O schaal O schaal O schaal Eindresultaat (geheel cijfer) Cijfer 3

4 4

5 1.2 Generieke examenonderdelen Examenoverzicht opleiding: Handhaver Toezicht en Veiligheid Niveau 3 2 jaar Crebocode: Dossiercode: Dossierjaar: 2012 Leerweg: BOL Cohort: Sector: Economie & dienstverlening Team: Orde en Veiligheid Nederlands Code examenvorm Vaardigheid taaltaak Niveau afname MED_12_ll2F OVH2012NED_3_GE S3F OVH2012NED_4_SPR 3F OVH2012NED_5_SC H3F Vaardigheidsexa men (digitaal) Mondeling Pilotexamen Lezen en Luisteren Gesprekken voeren Zakelijke teksten, informatie en instructie Bekeuringsgesp rek/ aanhoudingsges prek Mondeling Spreken Kan mening uiten, standpunt innemen, zich formeel en informeel uiten. Kan zich verstaanbaar maken. Vaardigheidsexa men Schrijven Rapport van bevindingen/ proces verbaal schrijven Duur examen Plaats afname 2F minuten school Resultaat + weging (1 decimaal) Cijfer 3F minuten school cijfer 1x 3F minuten school cijfer 1x 3F minuten school cijfer 1x 1x Eindresultaat (geheel cijfer) Cijfer 5

6 OVH2012NED_1_LEE 3F Schriftelijk Leesvaardighe id Wetsteksten teksten, informatie- en instructietekste n 3F minuten school Cijfer 1x Rekenen Code examenvorm Vaardighei d OVH2012REK Kennistoets, kwalificerend examen Deviant Getallen, verhouding en, meten, verbanden Niveau afname 2F Duur Plaats afname Eindresultaat examen (geheel cijfer) 90 min Deltion College cijfer 2. Beslisregels voor het diploma 2.1 Specifieke examenonderdelen Voor specifieke examenonderdelen geldt als eis: elk examenonderdeel moet met een voldoende zijn afgesloten. Het eindresultaat voor een examenonderdeel (kerntaak) kan gebaseerd zijn op één onderliggend examen maar er kunnen ook meerdere examens aan het eindresultaat bijdragen. Kerntaak 1 Code Resultaat Weging/beslisregel Eindresultaat OVH2012ExTH1 Onvoldoende/voldoende/goed 100% Met voldoende behaald zijn 6

7 Kerntaak 2 Code Resultaat Weging/beslisregel Eindresultaat OVH2012ExTH2 Onvoldoende/voldoende/goed 100% Met voldoende behaald zijn OVH2012EHBO(T) cijfer 100% Oranje Kruis 5,5 of hoger OVH2012EHBO(P) Onvoldoende/voldoende/goed 100% Oranje Kruis Met voldoende behaald zijn OVH2012BOA cijfer 82% cesuur CITO Proces verbaal: 24 van de 30 punten minimaal behaald zijn Wetskennis: 34 van de 50 punten behaald zijn minimaal Kerntaak 3 Code Resultaat Weging/beslisregel Eindresultaat OVH2012ExTH3 Onvoldoende/voldoende/goed 100% Met voldoende behaald zijn 7

8 2.2 Generieke examenonderdelen 2.3 Examenonderdeel overstijgende regels 1. Alle specifieke examenonderdelen (kerntaken) moeten minimaal met voldoende resultaat zijn afgesloten. 2. Loopbaan, Burgerschap moet zijn afgesloten met Voldaan Voor Loopbaan, Burgerschap geldt van een inspanningsverplichting. De examencommissie dient na te gaan of aan de inspanningsverplichting is voldaan. 3. Beschrijving per examen of examenonderdeel 3.1 Specifieke examenonderdelen Bij Kerntaak 1, 2 en 3vanExTH gaat het vooral om praktische vaardigheden en kennisaspect. Bij Kerntaak 1 en 2 RTGB (P) en (T) gaat het resp. om praktische vaardigheden en kennis. Bij Kerntaak 2 EHBO (P) en (T) gaat het resp. om praktische vaardigheden en kennis. Bij Kerntaak 2 BOA gaat het om kennisaspect. 8

9 3.2 Generieke examenonderdelen Nederlands: 1. Schrijven: Kan vanuit een vraagstelling een verslag schrijven, waarbij argument wordt uitgewerkt en daarbij de redenen aangegeven voor of tegen een bepaalde mening en de voor en nadelen van verschillende keuzes uitleggen. Schrijft een proces verbaal. Kan informatie uit verschillende bronnen in één tekst synthetiseren. Schrijft kort gegevens op die hij door moet geven aan zijn leidinggevende of andere instanties. Kan over allerlei onderwerpen belangrijke informatie noteren en doorgeven, kan aantekeningen maken van een helder gestructureerd verhaal. 2. Lezen: Leest relevante informatie, begrijpt, onthoudt en kan deze reproduceren. De teksten zijn relatief complex, maar hebben een duidelijke opbouw die tot uiting komt van kopjes. Leest wet- en regelgeving, procedures en instructies en kan deze opvolgen. Kan informatieve tekstenlezen, zoals voorlichtingsmateriaal, brochures van instanties ( met meer formeel taalgebruik), maar ook zakelijke correspondentie en rapporten over eigen werkzaamheden. De informatiedichtheid kan hoog zijn; kan instructieve teksten lezen; kan de hoofgedachte van een tekst weergeven. 3. Spreken: Levert een bijdrage aan verschillende soorten overleggen, waarbij hij ook presentaties geeft voor groepen burgers of partners binnen veiligheidsnetwerk. Kan een verhaal vertellen met inleiding, kern en slot. Kan tijdens de spreektaak verschillende doelen met elkaar verbinden( informeren en overtuigen) en is zich daar bewust van Kiest informele en formele situaties zonder moeite de juiste taalvariant. Kan spontaan afwijken van een voorbereide tekst en ingaan op belanghebbende punten vanuit het publiek. Kan een duidelijk verhaal vertellen met een samenhangende opsomming van punten en kan daarbij het belangrijkste punt duidelijk maken. 4. Luisteren: Luistert naar vragen van burgers. Kan onderscheid maken tussen meningen en feiten; kan een eenvoudige beknopte tekst samenvatten ( voor zichzelf en anderen).kan teksten met een structuur waarbij verbanden niet altijd of expliciet worden aangegeven begrijpen. 5. Gesprekken voeren: spreekt burgers met overtuiging aan op ongewenst gedrag en treedt regulerend op bij conflicten. Zorgt door zijn manier van reageren dat agressie deëscaleert. Kan op doeltreffende wijze de beurt nemen, kan standaardzinnen gebruiken om tijd te winnen en de beurt te houden. Kiest zonder moeite de juiste taalvariant, reageert adequaat op uitingen van de gesprekspartners en op de non-verbale signalen. Beschikt over een goede woordenschat. Kan variëren in de formulering en is trefzeker. Punt 3, 4 en 5 vormen Mondelinge taalvaardigheid. 6. Taalverzorging en taalbeschouwing: Komt in alle genoemde voorbeelden van de vaardigheden voor. Rekenen: 9

10 Bij rekenen worden de vier domeinen (Getallen; Verhoudingen; Meten en Meetkunde; Verbanden) in één keer digitaal geëxamineerd waarbij het gebruik van eigen rekenapparatuur niet is toegestaan. Getallen: berekeningen, breuken, decimale getallen. Verhoudingen: verhoudingen,procenten, breuken, decimaal getal en deling. Meten en meetkunde: maten voor lengte, inhoud en gewicht, temperatuur, tijd en geld, 2D en 3D. Verbanden: analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, diagrammen, grafieken en beschrijvingen. Deze gebruiken bij het oplossen van problemen. Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven. Engels: Luisteren: Teksten hebben betrekking op eenvoudige en vertrouwde onderwerpen die voor de medewerker van direct belang zijn; korte teksten, eenvoudig taalgebruik Gesprekken voeren: Standaardpatronen met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen; correct gebruiken van eenvoudige constructies, maar bevat nog systematisch elementaire fouten; de uitspraak is duidelijk genoeg om de spreker te kunnen volgend ondanks een hoorbaar accent. Luisteraars zullen af en toe om herhaling moeten vragen. Hij geeft op straat uitleg over wet- en regelgeving. Hij beantwoordt vragen omtrent openingstijden, tijd, route of toegestane acties. Spreken: Vertrouwde onderwerpen; gebruikt vaak standaardzinnen; gebruikt korte eenvoudige zinnen. Overtreders wijzen op wet- en regelgeving. Eenvoudige vragen beantwoorden en/of doorverwijzen. Schrijven: Teksten hebben betrekking op eenvoudige en vertrouwde onderwerpen dei voor de medewerker van direct balng zijn; korte teksten, eenvoudig taalgebruik. Hij kan naam- en adresgegevens noteren. 10