Banksparen. een goed alternatief? M.E.K. Nijpels Studentnummer: Datum: 25 juni 2010 Fiscale economie, Universiteit van Amsterdam
|
|
- Emilie van der Ven
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Banksparen een goed alternatief? Naam: M.E.K. Nijpels Studentnummer: Datum: 25 juni 2010 Opleiding: Fiscale economie, Universiteit van Amsterdam Eerste begeleider: drs. M.J. Smid Tweede beoordelaar: prof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschoer RA
2 Banksparen 1 Inleiding Aanleiding Probleemstelling 5 2 Wat is banksparen? Definitie, doel en strekking banksparen Ontstaansgeschiedenis 5 3 Fiscale aspecten van banksparen Aanbieders Het Nederlandse pensioenstelsel Pensioentekort Drukken op Het begrip lijfrente Premieaftrek Lijfrentesparen Voorwaarden lijfrentensparen Vormen van lijfrenten De belangrijkste verschillen tussen lijfrenteverzekeringen en lijfrentesparen KEW Banksparen eigen woning Definitie De belangrijkste verschillen tussen de SEW/BEW en de KEW Uitvaartspaarrekening Stamrechtspaarrekening Inhouding van loonheffing bij de uitkering van lijfrentesparen Wijzigingen in de diverse wetten Wijzigingen in de Wet op de dividendbelasting 1965 en de Wet op de vennootschapsbelasting Wijzigingen in de Successiewet Wijzigingen in de Invorderingswet Civielrechtelijke aspecten van banksparen Algemeen Lijfrentespaarrekening of een lijfrentebeleggingsrecht SEW en BEW 25 5 Enkele kanttekeningen Overlijdensrisico Lijfrentespaarrekening of een lijfrentebeleggingsrecht SEW/BEW Omzetten bestaande spaarrekening of verzekering Kostenreductie Willen banken eigenlijk wel? Wordt banksparen wel geadviseerd? Banken Intermediairs 31 6 Banksparen: een goed alternatief? 33 2
3 7 Literatuurlijst 34 3
4 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Sinds 1 januari 2008 is het mogelijk om via een bankrekening fiscaal gefaciliteerd te sparen voor pensioen of voor de aflossing van de eigenwoningschuld. Deze mogelijkheid is ontstaan door het Voorstel van wet van de leden Depla en B. de Vries, houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten om te komen tot aftrekbare uitgaven voor oudedagsvoorzieningen via een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht 1. Met de wet zijn de toegestane lijfrenteaanbieders uitgebreid met banken en beheerders van beleggingsinstellingen. Ondernemers die onder de inkomstenbelasting vallen, kunnen in de derde pijler met een lijfrentepolis een (fiscaal gefaciliteerde) voorziening treffen voor hun oude dag en/of de nabestaanden. Ook werknemers met een pensioentekort kunnen via het lijfrenteregime hun pensioen in de derde pijler aanvullen 2. Tevens is het mogelijk om bij een bank of beleggingsinstelling fiscaal gefaciliteerd te sparen voor de aflossing van de eigenwoningschuld. Dit is mogelijk door middel van een geblokkeerde spaarrekening eigen woning (SEW) en de geblokkeerde beleggingsrekening eigenwoning (BEW). De SEW en de BEW vormen volwaardige tegenhangers van de sinds 2001 bekende kapitaalverzekering eigen woning (KEW). Er wordt gespaard voor een kapitaal dat later kan worden omgezet in een lijfrente of in termijnen kan worden uitgekeerd. Wanneer hetzelfde bedrag wordt gespaard voor het pensioen of aflossing eigenwoningschuld kan bij een bank in veel gevallen meer kapitaal worden opgebouwd dan via de meeste lijfrentepolissen/koopsompolissen bij verzekeraars. De oorzaak hiervan ligt met name in de hoge kosten die verzekeraars in rekening brengen. 1 Kamerstuk nr Dijk, J.W.S. van, Winters, H., Banksparen Verzekeringssparen, Kluwer
5 1.2 Probleemstelling Banksparen is nu al geruime tijd een alternatief. In deze scriptie zal ik daarom onderzoeken of banksparen ook een goed alternatief is. Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag zal ik eerst bespreken wat banksparen precies inhoud. Daarna zal ik ingaan op enkele civielrechtelijke aspecten en ten slotte zal ik enkele kanttekeningen bespreken. In het laatste hoofdstuk zal ik de vraag beantwoorden: Is banksparen een goed alternatief? 2 Wat is banksparen? 2.1 Definitie, doel en strekking banksparen Via de wet banksparen kan er fiscaal voordelig gespaard worden voor pensioen of de aflossing van een hypotheek. Dit sparen dient te gebeuren via een geblokkeerde rekening. In het verleden kon er alleen via een verzekeringsmaatschappij worden gespaard. Met de invoering van de 'Wet fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw of aflossing eigenwoningschuld' is beoogd een einde te maken aan de verplichting om lijfrenten of kapitaalverzekeringen eigen woning bij levensverzekeraars af te sluiten. Één van de problemen was de ondoorzichtige kostenstructuur en de hoogte van de kosten bij het afsluiten van dergelijke levensverzekeringen. Door de verplichting te schrappen dat alleen levensverzekeraars dergelijke producten mogen aanbieden, hoopt men dat er meer aanbieders zullen komen wat zal resulteren in meer transparantie en lagere kosten als gevolg van de onderlinge concurrentie Ontstaansgeschiedenis In het rapport Belastingen in de 21e eeuw, een verkenning 4 wordt al gesproken over het uitbreiden van de zogeheten oudedagsparaplu. Daarna wordt er een motie ingediend door Giskes en De Vries 5 waarin de Tweede Kamer de regering verzoekt de mogelijkheden te onderzoeken om via andere producten dan lijfrenteverzekeringen fiscaal gunstig pensioen op te bouwen. Aangezien er in 2006 nog steeds geen onderzoek is gedaan naar de mogelijkheden besluiten twee leden van de Tweede Kamer zelf maar een wetsvoorstel te ontwerpen en zo ontstond het Wetsvoorstel Depla/De Vries. 3 Stam, R., Banksparen voor lijfrenten en aflossing eigenwoningschuld, Kluwer Kamerstukken II 1997/98, , nr. 2 5 Kamerstukken II 1999/2000, nr
6 3 Fiscale aspecten van banksparen 3.1 Aanbieders Voorheen diende een aanbieder van een lijfrente een professionele verzekeraar te zijn die in Nederland gevestigd is. Een uitzondering hierop was een buitenlandse verzekeraar waarbij men minimaal drie jaar voordat men binnenlands belastingplichtig wordt, een lijfrente heeft afgesloten 6. Sinds de invoering van de Wet Banksparen mogen ook kredietinstellingen en beheerders van beleggingsinstellingen in Nederland lijfrenten aanbieden. De eisen waaraan de aanbieders moeten voldoen worden genoemd in artikel 3.126a, tweede lid Wet IB 2001: a. een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen, mits deze onderneming de verplichting ingevolge de lijfrentespaarrekening voor de heffing van de vennootschapsbelasting rekent tot het binnenlandse ondernemingsvermogen; a. een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van beleggingsinstelling mag uitoefenen, en die is gevestigd in Nederland; b. een onderneming of instelling die bevoegd als kredietinstelling of als beheerder van een beleggingsinstelling optreedt, anders dan bedoeld in onderdeel a onderscheidenlijk onderdeel b, die door Onze Minister, onder door hem te stellen voorwaarden, is aangewezen en die zich tegenover Onze Minister heeft verplicht: 1. te voldoen aan voorwaarden met betrekking tot het verschaffen van inlichtingen over de uitvoering van de regeling, en 2. zekerheid te stellen voor de invordering van de belasting die is verschuldigd door de toepassing van artikel en (= negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen), dan wel de belastingplichtige zich heeft verplicht deze zekerheid te stellen. Behalve deze toegelaten aanbieders kunnen, mits latere heffing verzekerd is, ook buitenlandse verzekeraars als toegelaten verzekeraar aangewezen worden. Deze verzekeraars dienen in het land van vestiging bevoegd te zijn het levensverzekeringsbedrijf uit te oefenen. Deze buitenlandse toegelaten aanbieders worden op een speciale lijst geplaatst. De toegestane aanbieder voor de SEW is vastgelegd in artikel 3.116a, tweede lid, onderdeel e Wet IB Dit moet een kredietinstelling zijn die ingevolge de Wet op het financieel toezicht (Wft) in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen. Voor de BEW is de aanbiedende beheerder van een beleggingsinstelling een financiële 6 Dijk, J.W.S. van, Winters, H., Banksparen Verzekeringssparen, Kluwer
7 onderneming die ingevolge de Wft in Nederland het bedrijf van beleggingsinstelling mag uitoefenen (artikel 3.116a, derde lid, onderdeel e, Wet IB 2001). 3.2 Het Nederlandse pensioenstelsel Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers. De eerste pijler bestaat uit de overheidsvoorzieningen zoals de AOW. De tweede pijler bestaat uit het pensioen dat wordt opgebouwd via de werkgever en de derde pijler ten slotte bestaat uit aanvullende regelingen die de belastingplichtige zelf afsluit 7. Om de premies voor de aanvullende regeling in aftrek te kunnen brengen in de inkomstenbelasting dient aan een aantal voorwaarden voldaan te worden. Het gaat om de volgende voorwaarden: Er moet sprake zijn van een pensioentekort. De betaalde premies moeten drukken Pensioentekort Er wordt meestal over een pensioentekort gesproken wanneer het opgebouwde pensioen minder bedraagt dan 70% van het laatstverdiende salaris. Om te bepalen hoe hoog de aftrekbare lijfrentepremies zijn, dient de jaarruimte 8 berekend te worden. Indien de jaarruimte niet toereikend is, kan gekeken worden of de reserveringsruimte 9 uitkomst biedt. Jaarruimte Bij de jaarruimte wordt berekend of er sprake was van een pensioentekort in het vorige kalenderjaar. De jaarruimte wordt berekend door middel van de volgende formule 10 : 17% x (RI Fr) FOR 7,5A BSR waarbij: RI = relevant inkomen Fr = franchise FOR = relevante mutatie van de fiscale oudedagsreserve A = pensioenaangroei BSR = uit spaarloontegoeden betaalde pensioenpremies 7 Staats, G.M.C.M., Derde pijler moet serieus genomen worden!, WFR art Wet IB art Wet IB Stam, R., Banksparen voor lijfrenten en aflossing eigenwoningschuld, Kluwer
8 Het relevant inkomen bestaat uit de winst uit onderneming vóór oudedagsreserve en vóór ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling, het belastbaar loon, het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden en de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen van de belastingplichtige. De franchise van (bedrag 2010) wordt in mindering gebracht op het relevant inkomen. Deze franchise is er omdat er vanuit gegaan wordt dat er ook recht bestaat op een AOW-uitkering. Het relevant inkomen verminderd met de franchise wordt de premiegrondslag genoemd. De premiegrondslag is gemaximeerd tot een bedrag van (bedrag 2010). 11 Wanneer er geen oudedagsvoorzieningen zijn, bedraagt de jaarruimte 17% van deze premiegrondslag. Wanneer er wel andere oudedagsvoorzieningen zijn, dient hier rekening mee te worden gehouden. De relevante mutatie van de fiscale oudedagsreserve alsmede de pensioenaangroei vermenigvuldigd met 7,5 moeten in mindering worden gebracht op de 17% van de premiegrondslag. Voor de pensioenaangroei telt alleen de aangroei als gevolg van extra dienstjaren mee. Verhoging van de pensioenaangroei door salarisverhoging telt dus niet mee. In artikel 15 UB IB 2001 zijn regels vastgelegd om te bepalen hoe groot de pensioenaangroei is. 11 Ras, M, Alternatief voor klassieke lijfrente bij verzekeraar? Banksparen, Elsevier SalarisMagazine
9 Ten slotte moeten ook de gedeblokkeerde spaarloontegoeden die gebruikt zijn voor de betaling van pensioenpremies in mindering worden gebracht op 17% van de premiegrondslag. Het bedrag dat resteert is de jaarruimte welke bepalend is voor de hoogte van de premieaftrek. Reserveringsruimte Wanneer in één of meerdere jaren de jaarruimte niet volledig wordt gebruikt, is het mogelijk om deze ruimte in latere jaren alsnog te benutten. De mogelijkheid om de jaarruimte in de toekomst te benutten is beperkt tot zeven jaar. Deze ruimte wordt ook wel de reserveringsruimte genoemd. De reserveringsruimte die in een jaar benut kan worden bedraagt maximaal (bedrag 2010). Echter wanneer men 55 jaar of ouder is, bedraagt dit maximum (bedrag 2010). Ten slotte kan de benutte reserveringsruimte in een jaar nooit meer bedragen dan 17% van de premiegrondslag Drukken op De betaalde premies moeten drukken op de belastingplichtige. Dit betekent dat de premies door de belastingplichtige zelf moeten worden betaald. De premies mogen dus niet door werkgever worden vergoed. Wel kan de belastingplichtige een lening aangaan om de premies te betalen. De premies zijn dan gewoon aftrekbaar. Betaalt iemand echter de premies voor de belastingplichtige waarna diegene een vordering op de belastingplichtige krijgt, dan zijn de premies pas aftrekbaar wanneer deze vordering geïnd wordt Het begrip lijfrente Een lijfrente is een aanspraak volgens een overeenkomst van levensverzekering op vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die eindigen uiterlijk bij overlijden 12. De aanspraak mag in principe niet worden afgekocht, vervreemd, prijsgegeven, of formeel of feitelijk tot voorwerp van zekerheid kan dienen 13. De levensverzekering is de in verband met het leven of de dood gesloten sommenverzekering met dien verstande dat een ongevallenverzekering niet als levensverzekering wordt beschouwd en met dien verstande dat de prestatie van de levensverzekeraar uitsluitend in geld geschiedt 14. De termijn van de uitkeringen moet onzeker zijn wat volgens de Hoge Raad neerkomt op een onzekerheidsfactor van ten minste één procent. 15. De vaste en gelijke periodieke uitkeringen mogen wel worden geïndexeerd 16. Indien de aanspraak toch wordt afgekocht, vervreemd, prijsgegeven, of formeel of feitelijk tot voorwerp van zekerheid dient, worden alle afgetrokken premies en het 12 Bril, M.C.B., Pensioen- en hypotheeksparen bij de bank (deel 1), VFP Artikel 1.7, eerste lid, onderdeel a, Wet IB Artikel Wet IB 2001 juncto artikel 1:1 Wft juncto artikel 7:975 BW 15 HR 30 oktober 1991, nr , BNB 1992/5. Eventueel is een lager percentage acceptabel toegestaan, Hof Den Haag 8 januari 1980, nr. 142/78, BNB 1980/ HR 8 oktober 1975, nr , BNB 1976/50 9
10 behaalde rendement belast in de inkomstenbelasting in box Daarnaast is men 20% revisierente verschuldigd Premieaftrek Premies mogen alleen worden afgetrokken als ze worden betaald aan de in paragraaf 3.1 genoemde aanbieders. De premies mogen pas worden afgetrokken op het moment dat ze betaald of verrekend worden. 19 Ook eenmalige koopsomen vallen onder premies voor lijfrenten Lijfrentesparen Voorwaarden lijfrentensparen In de wet wordt een lijfrente als volgt gedefinieerd. Het moet gaan om een aanspraak volgens een overeenkomst van levensverzekering op vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die eindigen uiterlijk bij overlijden of een aanspraak op het tegoed van een lijfrentespaarrekening of op de waarde van een lijfrentebeleggingsrecht. Deze aanspraak kan niet worden afgekocht, vervreemd, prijsgegeven, of formeel of feitelijk tot voorwerp van zekerheid dienen, anders dan op grond van artikel of ten behoeve van uitstel van betaling op grond van artikel 25, vijfde lid Invorderingswet 1990, alsmede de met een zodanige aanspraak verband houdende aanspraak op winstuitkeringen. Vaste en gelijkmatige periodieke termijnen Net als bij de verzekerde lijfrente is in artikel 3.126a, vierde lid Wet IB 2001 vastgelegd dat het tegoed op een lijfrentespaarrekening of de waarde van het lijfrentebeleggingsrecht in vaste en gelijkmatige termijnen met een gelijke tussenperiode van ten hoogste een jaar dient te worden uitgekeerd. Overlijden Een belangrijk verschil tussen de verzekerde lijfrente en de bancaire lijfrente is dat bancaire lijfrente niet eindigt bij overlijden terwijl de verzekerde lijfrente uiterlijk dient te eindigen bij overlijden. Uitkering op beleggingsbasis In artikel 1.7, derde lid Wet IB 2001 juncto artikel 2a UR IB 2001 worden de regels waaraan lijfrenteuitkeringen op beleggingsbasis moeten voldoen vastgesteld. Deze regels zorgen er ondermeer voor dat de lijfrentetermijnen op beleggingsbasis kwalificeren als oudedagsvoorzieningen. Deze regels zijn geschreven voor verzekeraars. 17 Artikel 3.133, Wet IB Artikel 30i, eerste lid, onderdeel b juncto tweede lid AWR 19 Artikel 3.130, eerste lid, Wet IB Artikel en 3.129, Wet IB
11 Echter gelden de voorwaarden ook zo veel mogelijk voor bancaire lijfrenten op beleggingsbasis (Kamerstukken II 2006/07, ). Deze voorwaarden zijn opgenomen in artikel 2b UR IB Aftrek in de inkomstenbelasting In artikel 3.124, eerste lid Wet IB 2001 is bepaald dat premies voor lijfrenten die dienen ter compensatie van een pensioentekort kwalificeren om voor de heffing van inkomstenbelasting in aftrek te kunnen worden gebracht. In het tweede lid van datzelfde artikel is bepaald dat waarin de Wet IB 2001 (en de daarop berustende bepalingen) wordt verwezen naar een lijfrente als bedoeld in art daaronder tevens dient te worden verstaan een tegoed van een lijfrentespaarrekening of de waarde van een lijfrentebeleggingsrecht Vormen van lijfrenten Levenslange oudedagslijfrente Omdat een bancaire lijfrente niet afhankelijk van leven is, zal de lijfrente eigenlijk nooit eindigen bij overlijden. Toch wordt er gesproken over de levenslange oudedagslijfrente. 21 Stam, R., Banksparen voor lijfrenten en aflossing eigenwoningschuld, Kluwer
12 Er wordt echter uitgegaan van de gemiddelde levensverwachting. Wanneer er gekozen wordt om het lijfrentetegoed om te zetten in een levenslange lijfrente, dan gelden de volgende voorwaarden: De termijnen dienen toe te komen aan de belastingplichtige. De termijnen moeten uiterlijk ingaan in het jaar waarin de belastingplichtige de leeftijd van 70 jaar bereikt. De periode tussen de eerste en de laatste termijn bedraagt ten minste twintig jaar. Als de eerste termijn wordt uitgekeerd vóór het kalenderjaar waarin de belastingplichtige de 65-jarige leeftijd bereikt, bedraagt de periode tussen de eerste termijn en de laatste termijn ten minste twintig jaar, vermeerderd met het aantal jaren dat de verzekeringnemer jonger is dan 65 jaar ten tijde van het uitkeren van de eerste termijn. Een belangrijk verschil tussen lijfrenteverzekeringen en lijfrentesparen is dat er bij lijfrentesparen geen mogelijkheid bestaat om bij overlijden van de (gewezen) partner van de belastingplichtige, de termijnen van de oudedagslijfrente te laten afnemen tot 70% van het bedrag van de termijnen dat voor het overlijden gold. Tijdelijke oudedagslijfrente Ook bij de tijdelijke oudedagslijfrente geldt dat deze niet afhankelijk is van leven. De voorwaarden van de tijdelijke oudedagslijfrente zijn als volgt: De termijnen dienen toe te komen aan de belastingplichtige. De eerste termijn moet worden uitgekeerd na het kalenderjaar waarin de belastingplichtige de leeftijd van 64 jaar heeft bereikt. De termijnen moeten uiterlijk ingaan in het jaar waarin de belastingplichtige de leeftijd van 70 jaar bereikt. De periode tussen de eerste termijn en de laatste termijn bedraagt ten minste vijf jaar. Het gezamenlijke bedrag aan termijnen in een kalenderjaar beloopt niet meer dan (bedrag 2010). Ook bij deze variant van lijfrentesparen geldt dat er in tegenstelling tot bij lijfrenteverzekeringen geen mogelijkheid is om bij overlijden van de (gewezen) partner van de belastingplichtige, de termijnen van de oudedagslijfrente te laten afnemen tot 70% van het bedrag van de termijnen dat voor het overlijden gold. 12
13 Nabestaandenlijfrente De voorwaarden van een nabestaandenlijfrente staan in artikel 3.126a, vierde lid, onderdeel a, onder vier, en onderdeel b, Wet IB De eisen zijn: De termijnen dienen toe te komen aan de belastingplichtige. De uitkering van de eerste termijn moet plaatsvinden binnen zes maanden na het overlijden van de partner of gewezen partner. De periode tussen de eerste en de laatste termijn bedraagt ten minste vijf jaar. Het verschil tussen de voorwaarden van verzekerde nabestaandenlijfrente en de bancaire nabestaandenlijfrente is dat de verzekerde nabestaandenlijfrente aan iemand anders dan de belastingplichtige mag worden uitgekeerd. Een ander verschil is dat de uitkering van de eerste termijn moet plaatsvinden binnen zes maanden. Bij alle andere nabestaandenlijfrenten dienen de uitkeringen direct bij overlijden in te gaan. Nabestaandenlijfrente voor een bloed- of aanverwant die ouder is dan 30 jaar Voor deze nabestaandenlijfrente gelden de volgende voorwaarden: De termijnen gaan direct na het overlijden van de rekeninghouder in. De periode tussen de eerste en de laatste termijn bedraagt ten minste twintig jaar. Een belangrijk verschil tussen de bancaire en de verzekerde variant is de termijn van uitkeringen. Bij de verzekerde variant moeten de termijnen levenslang zijn terwijl er bij de bancaire variant de termijn maar ten minste 20 jaar bedraagt. 13
14 Nabestaandenlijfrente voor een bloed- of aanverwant die jonger is dan 30 jaar Voor deze nabestaandenlijfrente gelden de volgende voorwaarden: De termijnen gaan direct na het overlijden van de rekeninghouder in. De periode tussen de eerste en de laatste termijn bedraagt: a. hetzij ten minste vijf jaar, maar nooit meer dan het aantal jaren dat deze bloed- of aanverwant jonger is dan 30 jaar ten tijde van het uitkeren van de eerste termijn; b. hetzij ten minste twintig jaar. Een belangrijk verschil tussen de bancaire en de verzekerde variant is dat de verzekerde variant altijd mag stoppen voordat de leeftijd van 30 wordt bereikt terwijl de bancaire variant hoe dan ook vijf jaar moet uitkeren. Nabestaandenlijfrente voor iemand anders dan een bloed- of aanverwant Voor deze nabestaandenlijfrente gelden de volgende voorwaarden: De termijnen komen toe aan een natuurlijk persoon. De termijnen gaan direct na het overlijden van de rekeninghouder in. De periode tussen de eerste en de laatste termijn bedraagt ten minste vijf jaar. Een nabestaandenlijfrente dient direct in te gaan tenzij er het recht bestaat op een Anw-uitkering. Dan bestaat er de mogelijkheid om de termijnen van de nabestaandenlijfrente uit te stellen tot het moment waarop het recht op de Anw-uitkering eindigt. Een uitzondering ten aanzien van de looptijd van de lijfrente staat in artikel 3.126a, zesde lid Wet IB Wanneer de belastingplichtige overlijdt, gaan de termijnen over op de erfgenamen. Het maakt niet uit of de lijfrente reeds tot uitbetaling van termijnen was overgegaan. Bij een bancaire lijfrente zal er dus nooit sprake zijn van kapitaalverlies wanneer men vroegtijdig overlijdt. Wanneer men echter ouder wordt dan de verwachting zullen de termijnen niet tot aan het moment van overlijden worden uitgekeerd. Er is namelijk geen sprake van een echte levenslange uitkering. De meeste termijnen van lijfrente dienen in te gaan direct na het overlijden van de verzekerde/rekeninghouder. Om dit te bewerkstelligen moet de lijfrente binnen een redelijke termijn vastgesteld worden. Sinds 1 januari 2010 bestaat er een wettelijke termijn voor de bepaling van de omvang van de lijfrentetermijnen (artikel Wet IB 14
15 2001). Bij het in leven zijn van de verzekerde/rekeninghouder eindigt de termijn bij het einde van het kalenderjaar volgend op het jaar van expiratie. Wanneer de verzekerde/rekeninghouder komt te overlijden wordt deze periode met één jaar verlengd ten opzichte van de redelijke termijn bij in leven zijn. Er is een uitzondering mogelijk voor de situatie dat redelijkerwijs niet kan worden voldaan aan de wettelijke termijn. De overschrijding van de termijn mag dan niet aan de belanghebbende te wijten zijn De belangrijkste verschillen tussen lijfrenteverzekeringen en lijfrentesparen Het belangrijkste verschil tussen lijfrenteverzekeringen en lijfrentesparen is dat er bij lijfrentesparen altijd sprake is van een tijdelijke uitkering terwijl er bij een verzekering sprake kan zijn van een tijdelijke alsmede een levenslange uitkering. Verder moet een uitkering die ingaat voor het 65 ste levensjaar bij banksparen altijd minimaal 20 jaar lopen plus het aantal jaren voor het 65 ste levensjaar. Bij een verzekering moet het gaan om een levenslange lijfrente. Ook is het bij banksparen in tegenstelling tot bij een verzekering toegestaan om kleine tegoeden (kleiner dan 400 per jaar) af te kopen zonder consequenties. Ten slotte valt bij overlijden het bankspaarproduct in de nalatenschap terwijl het verzekeringstegoed toekomt aan de verzekeraar. Om te voorkomen dat het tegoed toekomt aan de verzekeraar kan men er wel voor kiezen om een nabestaandenverzekering af te sluiten. 3.4 KEW De rente die wordt opgebouwd over de kapitaal van de KEW is het voordeel uit de KEW. De KEW moet aangewend worden om de eigenwoningschuld af te lossen 22. De voorwaarden voor de KEW zijn 23 : a. Er is sprake van een KEW zolang de woning van de verzekeringnemer, zijn echtgenoot of degene met wie hij duurzaam een gezamenlijke huishouding voert een eigen woning is en b. In de overeenkomst is bepaald dat de begunstigde de uitkering zal aanwenden ter aflossing van de eigenwoningschuld. c. In de overeenkomst is bepaald dat ten minste vijftien jaar, of tot het overlijden van de verzekerde, jaarlijks premies ter zake van de verzekering worden voldaan waarbij de hoogste premie niet meer bedraagt dan het tienvoud van de laagste premie. d. De verzekering recht geeft op een eenmalige kapitaalsuitkering bij leven of overlijden. e. De premies voor de verzekering verschuldigd zijn aan een levensverzekeraar als bedoeld in art. 1:1 van de Wet op het financieel toezicht. 22 Artikel Wet IB Artikel 3.116, tweede lid Wet IB
16 Eigen woning Bij het afsluiten van een KEW moet de verzekeringnemer, de echtgenoot of degene met wie duurzaam een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd een eigen woning bezitten. Bij de KEW is het mogelijk om tijdelijk geen eigen woning te hebben zonder dat de KEW uitkeert. In de wet wordt een eigen woning omschreven als een gebouw, een duurzaam aan een plaats gebonden schip of woonwagen in de zin van art. 1 Woningwet, of een gedeelte van een gebouw, een schip of een woonwagen, met de daartoe behorende aanhorigheden, voor zover dat de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat op grond van: a. eigendom, waaronder begrepen economische eigendom, of een recht van lidmaatschap van een coöperatie, indien met betrekking tot die woning de belastingplichtige of zijn partner de voordelen geniet, de kosten en lasten op de belastingplichtige of zijn partner drukken en de waardeverandering hen grotendeels aangaat; b. een recht van vruchtgebruik, een recht van bewoning of een recht van gebruik dat de belastingplichtige krachtens erfrecht heeft verkregen, indien met betrekking tot die woning de belastingplichtige de voordelen geniet en de kosten en lasten op hem drukken. De woning moet dus het hoofdverblijf zijn van de belastingplichtige wat betekent dat er dus maar één eigen woning is en er dus maar voor één woning een KEW kan worden afgesloten. Aflossing De begunstigde moet de uitkering aanwenden om de eigenwoningschuld af te lossen. Wie deze begunstigde is, is in de wet niet omschreven maar dit kan dus iemand anders dan de verzekeringsnemer zijn. De eigenwoningschuld is de schuld die is aangegaan om de eigen woning te kunnen kopen of onderhouden 24. Premieduur Er moeten ten minste vijftien jaar of bij overlijden tot het moment van overlijden premies worden betaald. Deze termijn mag niet worden onderbroken. De uitkeringsvrijstelling die na de periode van vijftien jaar geldt, bedraagt (bedrag 2010). Na twintig jaar bedraagt de vrijstelling Derhalve zullen veel KEW een looptijd hebben die langer is dan 15 jaar. Na dertig jaar komt de verzekering fictief tot uitkering 27. In dit kader is van belang dat het gaat om verzekeringsjaren en niet om kalenderjaren. 24 Artikel 3.119a Wet IB Artikel eerste lid onderdeel c Wet IB Artikel eerste lid onderdeel a Wet IB Artikel derde lid, onderdeel g Wet IB
17 Bandbreedte-eis De hoogste premie mag niet meer bedragen dan het tienvoud van de laagste premie. Onder premies wordt mede verstaan 28 : a. bij een uitkering bij leven: premies voor bij dezelfde overeenkomst verzekerde uitkeringen bij overlijden of uitkeringen of vrijstelling van premiebetaling bij invaliditeit, voor zover die uitkeringen gezamenlijk niet meer bedragen dan driemaal het verzekerde kapitaal bij leven; b. bij een uitkering bij overlijden: premies voor bij dezelfde overeenkomst verzekerde uitkeringen bij leven, uitkeringen of vrijstelling van premiebetaling bij invaliditeit of uitkeringen bij overlijden ten gevolge van een ongeval, voor zover die uitkeringen gezamenlijk niet meer bedragen dan driemaal het verzekerde kapitaal bij overlijden. Naast de gewone premies tellen dus ook premies voor overlijdensrisicodekkingen en de opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid mee om te bepalen of is voldaan aan de bandbreedte-eis. Ten slotte valt ook de rekening van de verzekeringsadviseur in verband met van het afsluiten, het verlengen of het incasseren van de premies onder de premie. 3.5 Banksparen eigen woning Definitie De spaarrekening eigen woning (SEW) en het beleggingsrecht eigen woning (BEW) staan gedefinieerd in hoofdstuk 3 van de Wet IB Daaruit blijkt dat ze voor de heffing in box 1 vallen en tevens dus dat ze vrijgesteld zijn in box 3. Uit artikel 3.116a, eerste lid Wet IB 2001 blijkt dat onder voordeel uit SEW en BEW wordt verstaan het rendement dat op het tijdstip van deblokkering is begrepen in het tegoed van de SEW of BEW. In artikel 3.118a juncto artikel Wet IB 2001 zijn echter voorwaarden opgenomen waaronder dit voordeel is vrijgesteld. Voor de SEW gelden de volgende voorwaarden (artikel 3.116a, tweede en derde lid Wet IB 2001): De SEW is een rekening bij een kredietinstelling. Het BEW is bij een beheerder van een beleggingsinstelling aangehouden rechten van deelneming in die instelling. De rekeninghouder/eigenaar heeft een eigen woning. De rekeninghouder/eigenaar heeft een eigenwoningschuld. 28 Artikel 3.116, zevende lid, Wet IB
18 De SEW/BEW is geblokkeerd. De SEW/BEW mag slechts eenmalig worden gedeblokkeerd ter aflossing van de eigenwoningschuld. Er wordt ten minste vijftien jaar of tot het overlijden van de belastingplichtige, zijn echtgenoot of degene met wie duurzaam een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd jaarlijks een bedrag naar de SEW/BEW overgemaakt. Het hoogste van de in totaal in een jaar overgemaakte bedragen mag niet meer bedragen dan het tienvoud van de in totaal in een jaar overgemaakte bedragen (bandbreedte-eis). De op de SEW genoten inkomsten (= rendement) worden bijgeboekt op de geblokkeerde rekening. Het met het BEW behaalde rendement wordt aangewend ter verkrijging van rechten van deelneming die tot het BEW gaan behoren. Kredietinstelling/beheerder Een kredietinstelling is een financiële onderneming die op grond van de Wft in Nederland het bankbedrijf mag uitoefenen. De beheerder is een financiële onderneming die ingevolgde de Wft in Nederland het bedrijf van beleggingsinstelling mag uitoefenen. Eigenwoningschuld De rekeninghouder/eigenaar moet zelf gedurende de gehele looptijd van de SEW/BEW een eigenwoningschuld hebben. Wanneer er meerdere rekeninghouders/eigenaren zijn, wordt het tegoed van de rekening in gelijke delen toegerekend aan de rekeninghouders. De SEW/BEW is geblokkeerd De SEW/BEW is geblokkeerd. Wanneer deze wordt gedeblokkeerd zonder aan de voorwaarden te voldoen dan is het rentebestanddeel/rendement belast in box 1. Eenmalige deblokkering De SEW/BEW mag maar één keer worden gedeblokkeerd om de eigenwoningschuld af te lossen. Wanneer de rekeninghouder/eigenaar overlijdt mag deblokkering slechts plaatsvinden wanneer er ten minste vijftien jaar jaarlijks bedragen zijn overgemaakt artikel 3.116, derde lid, en 3.116a, vierde lid, van de Wet IB 2001 juncto artikel 3.118a van de Wet IB Toledo, H. van, Kennisgroep Verzekeringsproducten lanceert set met 18 antwoorden op helpdeskvragen inzake 'banksparen', VP 2008/16 18
19 Inlegduur Wanneer men een beroep wil kunnen doen op de vrijstelling moer er jaarlijks gedurende ten minste vijftien jaar of tot het overlijden van de belastingplichtige, zijn echtgenoot of degene met wie duurzaam een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd een bedrag naar de SEW/BEW worden overgemaakt. 31 Bandbreedte-eis De bandbreedte-eis houdt in dat het totaal van de in een jaar overgemaakte bedragen niet meer mag bedragen dan het tienvoud van het laagste totaal van in een jaar overgemaakte bedragen. Rendement is geblokkeerd Het rendement op de inleg in de SEW/BEW is geblokkeerd. Wanneer er wordt overgegaan tot deblokkering wordt het openstaande rendement nog bijgeboekt en daarna wordt de rekening pas gedeblokkeerd. Wanneer de SEW of de BEW deblokkeert dient dit altijd te worden aangegeven voor de inkomstenbelasting De belangrijkste verschillen tussen de SEW/BEW en de KEW Het belangrijkste verschil tussen de KEW en de bankspaarhypotheek heeft te maken met overlijden. Wanneer men een verzekering heeft afgesloten keert de verzekering bij overlijden het verzekerde bedrag uit. Deze uitkering moet dan gebruikt worden om de hypotheek af te lossen. Omdat men bij een SEW/BEW in principe geen overlijdensrisicodekking heeft, zal bij overlijden alleen het tot dan toe opgebouwde bedrag worden uitgekeerd. Dit bedrag dient gebruikt te worden voor de aflossing van de hypotheek. Heeft men echter een aparte overlijdensrisicoverzekering afgesloten dan kan deze uitkering vrij worden besteed. Een ander aspect bij overlijden is dat bij de KEW zelf kan worden bepaald aan wie de uitkering toekomt terwijl de waarde van de SEW/BEW in de nalatenschap valt. Een ander verschil is dat de rekeninghouder van de SEW/BEW zelf een eigen woning moet hebben terwijl bij de KEW het voldoende is als de verzekeringsnemer of de echtgenoot of degene met wie de verzekeringsnemer duurzaam samenwoont een eigen woning heeft. Daarnaast moet de rekeninghouder bij een SEW/BEW gedurende de gehele looptijd een eigenwoningschuld hebben. Bij een KEW geldt dat er een eigenwoningschuld moet zijn zodra de verzekering uit gaat keren. Dit betekent dat er tussendoor ook momenten kunnen zijn dat er geen eigenwoningschuld is. 31 Stam, R., Banksparen voor lijfrenten en aflossing eigenwoningschuld, Kluwer
20 3.6 Uitvaartspaarrekening In artikel 5.10, onderdeel a Wet IB 2001 is vastgesteld dat voor uitvaartverzekeringen een vrijstelling in box 3 geldt van in totaal Het bedrag moet tot uitkering komen bij het overlijden van de verzekeringnemer, zijn partner of een bloed- of aanverwant. De prestatie mag ook in natura plaatsvinden 32. Vanaf 1 januari 2010 is het ook mogelijk om via banksparen te sparen voor de uitvaart, de zogenaamde uitvaartspaarrekening (artikel 3.116a, tweede lid, onderdeel e, Wet IB 2001). De voorwaarden voor de uitvaartspaarrekening zijn: bij opening van de geblokkeerde rekening wordt vastgesteld bij overlijden van welke persoon de rekening deblokkeert; hierbij kan slechts één persoon worden aangewezen; het tegoed op die rekening deblokkeert uitsluitend bij overlijden van de aangewezen persoon; het tegoed van de in deze zin aan het overlijden van de desbetreffende persoon gekoppelde rekeningen bedraagt in totaal niet meer dan Stamrechtspaarrekening Vanaf 2010 is het mogelijk om een ontvangen ontslagvergoeding te laten storten om een stamrechtspaarrekening of stamrechtbeleggingsrecht. De voorwaarden voor deze bankspaarvariant zijn 33 : bij in leven zijn van de werknemer of gewezen werknemer: dat de aan hem toekomende uitkeringen niet later ingaan dan in het jaar waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt; dat de periode tussen de eerste en de laatste uitkering ten minste het bij ministeriële regeling vastgestelde aantal jaren bedraagt; 32 Bril, M.C.B., Actualiteiten inzake levensverzekeringen en banksparen, VFP artikel 11a, derde lid Wet LB
21 bij overlijden van de werknemer of gewezen werknemer terwijl ingevolge onderdeel a nog geen uitkeringen hebben plaatsgevonden: dat de uitkeringen direct ingaan en worden uitgekeerd aan de echtgenoot of gewezen echtgenoot dan wel degene met wie hij duurzaam een gezamenlijke huishouding voert of heeft gevoerd en met wie geen bloed- of aanverwantschap in de rechte lijn bestaat, of aan zijn kinderen of pleegkinderen die de leeftijd van 30 jaar nog niet hebben bereikt; dat de periode tussen de eerste en de laatste uitkering ten minste het bij ministeriële regeling vastgestelde aantal jaren bedraagt, doch, ingeval de uitkeringen toekomen aan zijn kinderen of pleegkinderen die ten tijde van het ontvangen van de eerste uitkering jonger zijn dan 30 jaar, het aantal jaren nimmer meer bedraagt dan het aantal jaren dat de gerechtigde jonger is dan 30 jaar. In het vierde lid van artikel 11a Wet LB 1964 is geregeld dat wanneer de termijnen zijn ingegaan en de gerechtigde overlijdt vóór ontvangst van de laatste uitkering, de resterende termijnen overgaan op dezelfde nabestaanden als hierboven genoemd. De resterende termijnen gaan verder op de wijze die voor de werknemer was vastgesteld 34. Voorts is in het vijfde lid geregeld dat wanneer er geen nabestaanden zijn die behoren tot die groep nabestaanden, het gehele (resterende) tegoed op het onmiddellijk aan het overlijden voorafgaande tijdstip aangemerkt wordt als loon uit een vroegere dienstbetrekking van die gerechtigde. 3.8 Inhouding van loonheffing bij de uitkering van lijfrentesparen In de Wet IB 2001 is geregeld dat bancaire lijfrentetermijnen gelijkgesteld worden met periodieke uitkeringen en verstrekkingen. Hierdoor kan er een loonheffingsverplichting worden opgelegd. Daarnaast is er in artikel 11, eerste lid, onderdeel a, UB LB 1965 bepaald dat er loonbelasting moet worden ingehouden en afgedragen over termijnen als bedoeld in artikel 3.126a, vierde, vijfde en zesde lid van de Wet inkomstenbelasting Op grond van dit artikel is de uitvoerder van een bancaire (beleggings)lijfrente dus verplicht loonheffing in te houden en af te dragen Bril, M.C.B., Actualiteiten inzake levensverzekeringen en banksparen, VFP Stam, R., Banksparen voor lijfrenten en aflossing eigenwoningschuld, Kluwer
22 3.9 Wijzigingen in de diverse wetten Wijzigingen in de Wet op de dividendbelasting 1965 en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Op grond van artikel 4, zesde lid van de Wet DB 1965 hoeft een beleggingsinstelling in de zin van artikel 28 Wet VPB 1969 geen dividendbelasting in te houden op rendementen op een lijfrentebeleggingsrecht. Deze opbrengst dient te worden gebruikt voor de uitbreiding van het lijfrentebeleggingsrecht. Indien er wel dividendbelasting wordt ingehouden op de bankspaar- en beleggingsproducten, dan komt deze dividendbelasting ingevolge artikel 9.2 Wet IB 2001 niet als voorheffing in aanmerking in de aangifte inkomstenbelasting. Deze dividendbelasting kan echter op grond van artikel. 25, vijfde lid Wet VPB 1969 wel door de bank of de beheerder van de beleggingsinstelling als voorheffing worden aangenomen. Er dient dan echter wel eenzelfde bedrag te worden overgemaakt naar de SEW, BEW, lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht Wijzigingen in de Successiewet 1956 In de Successiewet 1956 is artikel 32 in het vierde en vijfde lid uitgebreid waardoor ook het tegoed van een stamrechtspaarrekening en op de waarde van een stamrechtbeleggingsrecht alsmede aanspraken op tegoeden van lijfrentespaarrekeningen of waarden van lijfrentebeleggingsrechten zijn vrijgesteld voor de successieheffing. Van belang is wel dat de algemene kapitaalvrijstelling hierdoor op grond van het tweede lid van dit artikel wordt ingekort 36. In artikel 13 SW 1956 is vastgelegd dat er sprake is van een fictieve verkrijging in geval van overlijden waardoor de SEW en de BEW niet zijn vrijgesteld van successieheffing. De algemene kapitaalvrijstelling is echter geheel van toepassing waardoor er mogelijk alsnog geen successierecht verschuldigd is. 36 Stam, R., Banksparen voor lijfrenten en aflossing eigenwoningschuld, Kluwer
23 3.9.3 Wijzigingen in de Invorderingswet 1990 Artikel 44a Invorderingswet 1990 is uitgebreid waardoor een bank of beheerder van een beleggingsinstelling ook aansprakelijk is als er negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening in aanmerking worden genomen die samenhangen met een lijfrentespaarrekening of een lijfrentebeleggingsrecht. Deze aansprakelijkheid geldt ook voor de verschuldigde revisierente. Voor de SEW en BEW is dit vastgelegd in artikel 44c van de Invorderingswet De aansprakelijkheid geldt tot maximaal de waarde in het economisch verkeer Civielrechtelijke aspecten van banksparen 4.1 Algemeen Fiscaal spreekt men van schenken als iemand uit vrijgevigheid iets geeft aan een ander en de schenker daardoor armer wordt terwijl de begiftigde wordt verrijkt. Civielrechtelijk is er pas sprake van een schenking als de schenker deze niet meer kan herroepen 38. Er zijn geen grenzen aan fiscale schenkingen, erfrechtelijk zijn er echter wel enkele belangrijke aandachtspunten. De inbrengverplichting alsmede de legitieme portie kunnen er voor zorgen dat de wil van de erflater niet tot uitdrukking komt bij overlijden. Om dit te voorkomen kan de erflater echter op het moment van schenken bepalen dat de schenking is vrijgesteld van inbreng. Tevens kan hij in het testament laten opnemen dat eerdere schenkingen van inbreng vrijgesteld zijn. Alleen erfgenamen in de nederdalende lijn zijn in principe verplicht hun schenking in te brengen, andere erfgenamen zijn (tenzij anders bepaald) niet verplicht tot inbreng. De schenkingen worden wel meegenomen bij het berekenen van de legitieme portie. 39 Bij een verzekering kan er worden aangegeven aan wie de uitkering bij overlijden toekomt. Wanneer er sprake is van een bankspaarproduct valt de uitkering daarentegen in de nalatenschap. De erfgenamen of de legataris verkrijgen de bankspaarrekening of het beleggingsrecht. Wanneer er echter sprake is van een (beperkte) gemeenschap van goederen, zal eerst deze goederengemeenschap verdeeld moeten worden voordat de nalatenschap kan worden bepaald. Van belang is dus om in het testament vast te leggen aan wie de het bankspaarproduct toekomt. 4.2 Lijfrentespaarrekening of een lijfrentebeleggingsrecht Wanneer men in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd, dan maakt de lijfrentespaarrekening of een lijfrentebeleggingsrecht deel uit van het gemeenschappelijk vermogen. Voor het civielrecht maakt het niet uit dat 37 Stam, R., Banksparen voor lijfrenten en aflossing eigenwoningschuld, Kluwer Stam, R. & Willemsen, G., Lijfrentebanksparen en het Burgerlijk Wetboek, PensioenAdvies Stam, R. & Willemsen, G., Erfrechterlijke en huwelijksvermogensrechterlijke aspecten van banksparen, Bulletin vermogende particulieren,
24 er slechts één rekeninghouder is. Wanneer de rekeninghouder komt te overlijden wordt het vermogen verdeeld 40. Voor de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht betekent dit dat er dan drie opties zijn: de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht wordt aan beide toegerekend en dus gesplitst; de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht wordt toebedeeld aan de langstlevende partner en valt dus niet in de nalatenschap; de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht wordt toebedeeld aan de overledene en valt dus in zijn nalatenschap. Wanneer de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht onderdeel uitmaakt van de nalatenschap, is van belang om te weten of er een testament is opgemaakt om te beoordelen wij de erfgenamen zijn. Wanneer er geen testament is opgemaakt dan is het wettelijk erfrecht van toepassing. De langstlevende krijgt dan het bloot eigendom van de totale nalatenschap en de eventuele kinderen het vruchtgebruik. De langstlevende krijgt dus ook de beschikking over de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht 41. Wanneer er wel een testament is opgemaakt, zal uit het testament blijken aan wie de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht toekomt. Indien de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht wordt nagelaten aan een niet toegelaten persoon of instelling, zullen er negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking moeten worden genomen. Ook zal er revisierente betaald moeten worden. Zoals al eerder opgemerkt, is de verkrijging van de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht vrijgesteld van successieheffing. Er kan echter wel een imputatie van de algemene vrijstelling plaatsvinden. Gezien het feit dat de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht is vrijgesteld van successieheffing, is van belang om goed na te denken over de successieplanning. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een verdeling van de huwelijkse gemeenschap, hangt het af van de grootte van de huwelijkse goederengemeenschap of de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht moet worden toegerekend aan de langstlevende of niet. Ik zal dit aan de hand van een voorbeeld uitwerken. 42 X en Y zijn in gemeenschap van goederen getrouwd en hebben één kind Z. X, die geen testament heeft laten opmaken, heeft een lijfrentespaarrekening op het moment van overlijden. De waarde hiervan bedraagt De totale waarde van de huwelijksgoederengemeenschap bedraagt Wanneer de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap plaatsvindt, kunnen Y en Z de lijfrentespaarrekening aan Y toedelen. Hierdoor valt de lijfrentespaarrekening buiten de nalatenschap. Y krijgt op basis van de wettelijke verdeling de gehele nalatenschap en Z krijgt een vordering op Y. Y is geen successierecht verschuldigd omdat de 40 Bril, M.C.B. & Toledo, H. van, Pensioen- en hypotheeksparen bij de bank (deel 3), VFP Denekamp, T. & Bril, M.C.B., Lijfrentebanksparen en overlijden, VFP Stam, R. & Willemsen, G., Lijfrentebanksparen en het Burgerlijk Wetboek, PensioenAdvies
25 verkrijging binnen de algemene vrijstelling valt. Y is echter wel successierecht verschuldigd over het vruchtgebruik wat Z verkrijgt. Wanneer de huwelijksgoederengemeenschap echter geen zou bedragen maar , dan zou het verstandig zijn om de lijfrentespaarrekening juist wel in de nalatenschap te laten vallen omdat de lijfrentespaarrekening is vrijgesteld van successierecht. De helft van de waarde wordt wel in mindering gebracht op de algemene vrijstelling, maar per saldo wordt dan nog een voordeel behaald van Wanneer Y bij het overlijden van X de lijfrentespaarrekening van niet in de huwelijksgoederengemeenschap laat vallen, behoort de lijfrentespaarrekening geheel tot de nalatenschap. Y verkrijgt de volledige nalatenschap en Z krijgt een vordering op Y. De verkrijging van Y valt binnen de vrijstelling. Z is echter wel successierecht verschuldigd inzake de verkrijging van de vordering op Y. Wanneer Y er voor kiest om de wettelijke verdeling niet toe te passen, kunnen Y en Z ieder de helft van de lijfrentespaarrekening erven waardoor de totale verkrijging is vrijgesteld van successierecht. 43 Opgemerkt dient te worden dat volgens artikel 3.126a, zesde lid Wet IB 2001 termijnen van een reeds ingegane bancaire lijfrente alleen maar mogen toekomen aan erfgenamen. Wanneer er bij de verdeling van de huwelijkse gemeenschap dus sprake is van toerekening aan de langstlevende echtgenoot wordt er niet verkregen als erfgenaam. Dit geldt tevens voor een legataris. Het voorgaande leidt uitzondering ingeval de langstlevende echtgenoot of de legataris ook erfgenaam is. 4.3 SEW en BEW Voor de SEW en BEW geldt ook dat deze toekomen aan de erfgenamen tenzij ze in het kader van de verdeling van de huwelijkse gemeenschap worden toegerekend aan de langstlevende. Wanneer er wordt verkregen krachtens huwelijksgoederengemeenschap is er uiteraard geen successierecht verschuldigd. Wordt er echter krachtens erfrecht verkregen, dan is er in principe successierecht verschuldigd. Wanneer er sprake is van twee rekeninghouders van de SEW of BEW dan zijn er nog een aantal andere aandachtpunten van belang bij overlijden. Aan de hand van enkele voorbeelden zal ik één en ander toelichten 44. X is in gemeenschap van goederen getrouwd met Y en ze hebben samen één kind Z. X heeft geen testament opgemaakt. De huwelijksgoederengemeenschap bestaat uit een SEW met een waarde van en daarnaast overige bezittingen. 43 Stam, R. & Willemsen, G., Erfrechterlijke en huwelijksvermogensrechterlijke aspecten van banksparen, Bulletin vermogende particulieren, Toledo, H. van, Kennisgroep Verzekeringsproducten lanceert set met 18 antwoorden op helpdeskvragen inzake 'banksparen', VP 2008/16 25
26 Wanneer X enig rekeninghouder is en overlijdt, dan deblokkeert de SEW in principe. Het tegoed komt toe aan Y en Z krijgt een vordering op Y waarover successierecht verschuldigd is. Wanneer er wordt gekozen om de SEW aan Y toe te delen in het kader van de huwelijksgoederengemeenschap, valt de SEW niet in de nalatenschap. Z krijgt dan een vordering in geld op Y Denekamp, T. & Bril, M.C.B., Lijfrentebanksparen en overlijden, VFP
27 Wanneer X en Y beide rekeninghouder zijn, wordt er voor fiscale doeleinden gedaan alsof er twee aparte SEW s zijn. Volgens artikel 17bis van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 wordt de SEW dan in gelijke delen toegerekend aan de rekeninghouders. Wanneer X dus overlijdt, zal alleen het deel van X toegerekend moeten worden. Het deel van Y zal ongewijzigd verder lopen. De SEW van X kan worden toegerekend aan X, aan Y en aan X en Y. Het deel dat aan X wordt toegerekend valt in de nalatenschap. De vrijstelling uit de Wet IB 2001 is dan slechts van toepassing wanneer de SEW wordt gebruikt om de hypotheek af te lossen. Indien er niet wordt gekozen om de hypotheek af te lossen zal over het rentebestanddeel inkomstenbelasting verschuldigd zijn. Het deel dat aan Y wordt toegerekend kan worden voortgezet door Y zodat Y een verhoging kan krijgen van de deblokkeringsvrijstelling. Wanneer X de SEW echter aan Z had gelegateerd dan zou ook het deel van Y in de nalatenschap moeten vallen. Indien er bij het verdelen van de huwelijksgoederengemeenschap de SEW aan Y wordt toegerekend, krijgt Z recht op een vergoeding gelijk aan de waarde van de SEW. Hierover is hij dan successierecht verschuldigd. Y is vervolgens enig rekeninghouder en de SEW is niet gedeblokkeerd. Derhalve is er dus geen inkomstenbelasting verschuldigd. 46 Wanneer Z wel de hele SEW krijgt, heeft Y de SEW vervreemd aan X. Dit is echter niet belast voor de inkomstenbelasting. Als Z de gehele SEW vervolgens voortzet is er weer geen inkomstenbelasting verschuldigd. Wel is er successierecht verschuldigd. Indien X en Y echter getrouwd zouden zijn op huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting en er geen testament zou zijn, is het wettelijk erfrecht weer van toepassing. Y krijgt weer alle bezittingen en schulden van de nalatenschap verkrijgt en Z krijgt weer een vordering in geld op Y. Tot de nalatenschap behoort ook X deel van de SEW. Voor de Wet IB 2001 wordt dit deel gesteld op 50%, maar voor de heffing van successierecht is deze fictie niet relevant en wordt aangesloten bij de werkelijke eigendomsverhouding. Wanneer Y de SEW voortzet zijn er voor de inkomstenbelasting geen gevolgen Wanneer X en Y echter wel een testament hebben opgemaakt en X de SEW aan Z legateert, kan Z na het overlijden van X de SEW voortzetten op grond van artikel 3.118a juncto artikel 3.118, achtste lid Wet IB Wel is Z successierecht verschuldigd over de verkrijging. 46 Stam, R. & Willemsen, G., Erfrechterlijke en huwelijksvermogensrechterlijke aspecten van banksparen, Bulletin vermogende particulieren,
VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE
30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en B.M. de Vries houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en Blok houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en B. M. de Vries houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten om
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en B. M. de Vries houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten om
Nadere informatieNOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 31 januari 2007
30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en Blok houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw
Nadere informatieKerncijfers 2013. 1. Levensverzekering - kapitaalverzekering. 2. Levensverzekering - lijfrente. Kapitaalverzekering Brede Herwaardering
Kerncijfers 2013 1. Levensverzekering kapitaalverzekering Kapitaalverzekering eigen woning Premiebetaling Lifetime vrijstelling Minimaal 20 jaar 157.000 Minimaal 15 jaar 35.700 Kapitaalverzekering Brede
Nadere informatieGELEIDENDE BRIEF. Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. s Gravenhage, 12 januari 2006-01-11
Voorstel van wet van de leden Depla en B. de Vries, houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten om te komen tot aftrekbare uitgaven voor oudedagvoorzieningen via een
Nadere informatieKapitaalverzekeringen en de eigen woning
Kapitaalverzekeringen en de eigen woning De Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW), Spaarrekening Eigen Woning (SEW) en Beleggingsrecht Eigen Woning (BEW) Met een KEW, SEW en BEW kunt u onder bepaalde
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en B. M. de Vries houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake
Nadere informatieVOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE
30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en B.M. de Vries houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw
Nadere informatieInkomstenbelasting. Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen
Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen INHOUD Inleiding 3 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 A. OVERBRUGGINGSLIJFRENTEN 3 1.
Nadere informatieAls u premies betaalt voor kapitaalverzekeringen
2005 Als u premies betaalt voor kapitaalverzekeringen Als u een kapitaalverzekering heeft, bijvoorbeeld bij uw spaar-, leven- of beleggingshypotheek, kan dit gevolgen hebben voor uw belasting. Of en hoeveel
Nadere informatieQ & A BLG Bankspaarhypotheek
Q & A BLG Bankspaarhypotheek Wat zijn de fiscale eisen voor het verkrijgen van de vrijstelling in box 1? Om voor de vrijstellingen in aanmerking te komen, moet onder andere worden voldaan aan de volgende
Nadere informatieVOORWAARDEN SYNVEST LIJFRENTEBELEGGINGSRECHT
Blad 1 van 5 Inhoudsopgave Artikel 1. Uitleg en definities... 1 2. Toepasselijkheid... 2 3. Inleg algemeen... 2 4. Inleg uitgesteld lijfrentebeleggingsrecht. 2 5. Inleg direct ingaand lijfrentebeleggingsrecht...
Nadere informatieInkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, tijdelijke oudedagslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen
Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, tijdelijke oudedagslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen Inhoud Inleiding 3 Gebruikte begrippen en
Nadere informatieKapitaalverzekeringen en de eigen woning
Kapitaalverzekeringen en de eigen woning De Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW), Spaarrekening Eigen Woning (SEW) en Beleggingsrecht Eigen Woning (BEW) Met een KEW, SEW en BEW kunt u onder bepaalde
Nadere informatieAls u premies betaalt voor kapitaalverzekeringen
2004 Als u premies betaalt voor kapitaalverzekeringen Als u een kapitaalverzekering heeft, bijvoorbeeld bij uw spaar-, leven- of beleggingshypotheek, kan dit gevolgen hebben voor uw belasting. Of en hoeveel
Nadere informatieAlgemene informatie oudedagvoorzieningen
Algemene informatie oudedagvoorzieningen Wij zetten de belangrijkste begrippen voor u op een rijtje: De productvormen... 2 Direct ingaande bancaire lijfrente... 2 Direct ingaande verzekerde lijfrente...
Nadere informatieAls u premies betaalt voor een lijfrenteverzekering of een andere inkomensvoorziening
2 7 Betaalt u premies voor een of andere en? Dan kan het zijn dat u de premies mag aftrekken van uw inkomen. In deze brochure leest u meer over de aftrekmogelijkheden en waarmee u rekening moet houden
Nadere informatieBijlage. ING Direct Ingaande Lijfrente
Bijlage ING Direct Ingaande Lijfrente Waarom deze informatie? Een financieel product zoals een levensverzekering vinden veel mensen ingewikkeld. Daarom is het goed om te weten wat een dergelijk product
Nadere informatieUitvoeringsbesluit Successiewet 1956
Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956 Besluit van 20 juli 1956, ter uitvoering van de Successiewet 1956 Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz.,
Nadere informatieASR Kerncijfers 2013
ASR Kerncijfers 2013 Inhoud 1. Levensverzekering - kapitaalverzekering 2. Levensverzekering - lijfrente 3. Levensverzekering - gouden handdruk 4. Afkoop kleine lijfrente 5. Eigen woning 6. Inkomstenbelasting
Nadere informatieOudedagsvoorzieningen
Algemene informatie Oudedagsvoorzieningen VERZEKERING BEDRIJFSRISICO HYPOTHEEK PENSIOEN De productvormen Direct ingaande bancaire lijfrente Bij de direct ingaande bancaire lijfrente ontvangt de rekeninghouder
Nadere informatieInvoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET
Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen
Nadere informatieAEGON Lijfrenterekening. Voorwaarden
AEGON Lijfrenterekening Voorwaarden Voorwaarden AEGON Lijfrenterekening De AEGON Lijfrenterekening is een beleggingsrekening en een spaarrekening. Artikel 1 Definities Als in de Voorwaarden AEGON Lijfrenterekening
Nadere informatieHelp, mijn pensioen Slim sparen voor de toekomst
Begin tijdig met het optimaliseren van uw oudedagsvoorziening Help, mijn pensioen Slim sparen voor de toekomst De media staan er vol mee. Ons pensioen loopt gevaar. Door de economische crisis, tegenvallende
Nadere informatieFiscale informatie voor het jaar 2014. Onderwerpen. Boxenstelsel. uw verzekering en de inkomstenbelasting. Schijventarief 2014
uw verzekering en de inkomstenbelasting Fiscale informatie voor het jaar 2014 In deze brochure vindt u algemene informatie over de fiscale behandeling van uw kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering
Nadere informatieC. In artikel 2.5, tweede lid, wordt de artikelen 3.60, 3.83, 3.116, vierde lid, 3.136 vervangen door: de artikelen 3.60, 3.83, 3.136.
Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met de herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning (Wet herziening fiscale behandeling eigen woning) VOORSTEL
Nadere informatieCover Informatie over... AEGON Lijfrente uitstelrekening Voorwaarden
Cover AEGON Informatie Lijfrente uitstelrekening over... Voorwaarden De AEGON Lijfrente uitstelrekening is een spaarrekening. Artikel 1 Definities 1. Als in de Voorwaarden AEGON Lijfrente uitstelrekening
Nadere informatieAls u bedragen betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2008 voor aftrek in aanmerking komen
ij aangifte inkomstenbelasting 20 271 1T83 (2135) Wordt deze aanvullende toelichting gebruikt voor het invullen van een biljet? an wordt met u, uw of uzelf de overleden belastingplichtige bedoeld. ls u
Nadere informatieUitgaven voor inkomensvoorzieningen
14 U kunt een verzekering afsluiten of zelf sparen voor extra inkomen. ijvoorbeeld voor extra inkomen (lijfrente) vanaf het moment dat u met pensioen gaat. e premies voor een lijfrenteverzekering of de
Nadere informatieProgramma. 2008 Dukers & Baelemans
Programma Banksparen - Totstandkoming van de wet - Doelstellingen van de wet - Overzicht lijfrentesparen - KEW, SEW en BEW - Wettelijke voorwaarden - Verschillen - Voordelen - Fictieve uitkering / deblokkering
Nadere informatieFiscale informatie voor het jaar 2015. Onderwerpen. Schijventarief 2015
uw verzekering en de inkomstenbelasting Fiscale informatie voor het jaar 2015 In deze brochure vindt u algemene informatie over de fiscale behandeling van uw kapitaalverzekering, lijfrente - verzekering,
Nadere informatieVrijkomend lijfrentekapitaal. Keuzemogelijkheden en belastingregels
Vrijkomend lijfrentekapitaal bij leven Keuzemogelijkheden en belastingregels Wat leest u in deze brochure? Inleiding en leeswijzer 3 01 Pre-Brede Herwaardering 4 1a. Periodieke uitkeringen 4 1b. Afkopen/uitkering
Nadere informatieInleiding. Inhoud. uw verzekering en de inkomstenbelasting
uw verzekering en de inkomstenbelasting Inleiding In deze brochure vindt u algemene fiscale informatie over uw kapitaal- of lijfrenteverzekering naar de stand van de wetgeving per 1 januari 2011. Deze
Nadere informatieInvoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001
Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
Nadere informatieHandreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding
Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in werking
Nadere informatieProductvoorwaarden Aanvullend Pensioen Sparen
Particulier Pensioen Productvoorwaarden Aanvullend Pensioen Sparen Dit zijn de Voorwaarden Aanvullend Pensioen Sparen. In dit document leest u welke afspraken er gelden voor deze spaarrekening. Bijvoorbeeld
Nadere informatieUitgaven voor inkomensvoorzieningen
ij aangifte inkomstenbelasting 20 271 1T92 (2248) Wordt deze aanvullende toelichting gebruikt voor het invullen van een biljet? an wordt met u, uw of uzelf de overleden belastingplichtige bedoeld. ls u
Nadere informatieAftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer
Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling
Nadere informatieHandreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017)
Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in
Nadere informatieUitgaven voor inkomensvoorzieningen
20 anvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 voor buitenlandse belastingplichtigen ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting
Nadere informatieNu kiezen voor zekerheid. Straks wonen tegen aantrekkelijke maandlasten. Fiscaal Voortzetten. in de BankSpaar Plus Hypotheek
Nu kiezen voor zekerheid Straks wonen tegen aantrekkelijke maandlasten Fiscaal Voortzetten in de BankSpaar Plus Hypotheek Nationale-Nederlanden maakt Fiscaal Voortzetten in de BankSpaar Plus Hypotheek
Nadere informatieVragen en antwoorden inzake het overgangsregime KEW, SEW en BEW
Vragen en antwoorden inzake het overgangsregime KEW, SEW en BEW KENNISGROEP VERZEKERINGSPRODUCTEN 31 juli 2013 INLEIDING De Kennisgroep Verzekeringsproducten heeft na afstemming met het ministerie van
Nadere informatieFiscale informatie voor het jaar Onderwerpen. uw verzekering en de inkomstenbelasting. Schijventarief 2013
uw verzekering en de inkomstenbelasting Fiscale informatie voor het jaar 2013 In deze brochure vindt u algemene informatie over de behandeling van uw kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering in de inkomstenbelasting
Nadere informatieUitgaven voor inkomensvoorzieningen
ij aangifte inkomstenbelasting 20 ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw aangifte inkomstenbelasting staat algemene informatie
Nadere informatieAanvullende Voorwaarden FitVoorLater Fiscaal beleggen. Januari 2015
Aanvullende Voorwaarden FitVoorLater Fiscaal beleggen Januari 2015 1 Aanvullende Voorwaarden FitVoorLater Fiscaal Beleggen Deze Aanvullende Voorwaarden vormen een aanvulling op de FitVermogen Overeenkomst
Nadere informatieD & O nieuwsbrief Actueel. Overzicht fiscale regels directe beloning en advies- en distributiekosten
Joost Nieuweboer Van: Bureau D & O Verzonden: woensdag 14 augustus 2013 13:03 Aan: wvanmeer@emerpark.nl Onderwerp: D & O nieuwsbrief Actueel 261: Overzicht fiscale regels directe
Nadere informatieKen je lijfrente. Lijfrente nieuw regime
Ken je lijfrente Lijfrente nieuw regime Lijfrente nieuw regime Het kapitaal van uw lijfrenteverzekering komt beschikbaar. Wat kunt u doen? Een aantal jaren geleden hebt u een lijfrenteverzekering afgesloten.
Nadere informatieUitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen
Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2008, 253 HOOFDSTUK I ALGEMEEN
Nadere informatieUitgaven voor inkomensvoorzieningen
11 ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n deze aanvullende toelichting leest u meer over een aantal bijzondere situaties. U kunt een verzekering
Nadere informatieUitgaven voor inkomensvoorzieningen
20 anvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw aangifte inkomstenbelasting
Nadere informatieInvoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001
Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
Nadere informatieFISCALE CIJFERS 2014 SCFB adviseert het Fintool.nl abonnement
Postbus 224 2700 AE Zoetermeer Tel. 085 111 88 88 Fax 085 111 88 80 E-mail info@scfb.nl Internet www.scfb.nl Bank ABN AMRO IBAN NL05ABNA0597042454 BIC ANBANL2A KvK Den Haag 27198895 FISCALE CIJFERS 2014
Nadere informatieDeze spaarregeling heeft ten doel het verwerven van duurzaam bezit door de medewerkers door het sparen van loon in geblokkeerde vorm te bevorderen.
HOOFDSTUK 11 Spaarloonregeling Doel Artikel 1 Deze spaarregeling heeft ten doel het verwerven van duurzaam bezit door de medewerkers door het sparen van loon in geblokkeerde vorm te bevorderen. Deelneming
Nadere informatieDe ingangsdatum ligt uiterlijk in het jaar waarin u de verhoogde AOW leeftijd bereikt vermeerderd met vijf jaar.
Een lijfrenteverzekering 1. Wat voor lijfrenteverzekering heb ik nu? U hebt nu een verzekering waarmee u lijfrentekapitaal opbouwt. U betaalt premie, of een koopsom, of eventueel een extra storting. De
Nadere informatieVoorwaarden SNS Lijfrentenieren
Voorwaarden SNS Lijfrentenieren 8.4250.00 (19-01-2017) Voorwaarden SNS Lijfrentenieren Dit zijn de Voorwaarden SNS Lijfrentenieren. In dit document lees je welke afspraken er gelden voor deze spaarrekening.
Nadere informatieGids Productfiscaliteiten 2014. 4 Lijfrente
Gids Productfiscaliteiten 2014 4 Inleiding Hoofdstuk 4 In dit hoofdstuk zijn de nieuwe ontwikkelingen en de huidige fiscale behandeling beschreven van (bancaire) lijfrenten. Na een uitleg van de voorwaarden
Nadere informatieInvoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001
Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
Nadere informatieVormen van levensverzekering
Vormen van levensverzekering In deze special worden diverse aspecten van verzekeringen besproken. In dit artikel geven we een algemeen overzicht van verzekeringsvormen uit heden en verleden. Levensverzekeringen
Nadere informatieVormen van levensverzekering. Een overzicht
Vormen van levensverzekering Een overzicht 1 In deze special worden diverse aspecten van verzekeringen besproken. In dit artikel geven we een algemeen overzicht van verzekeringsvormen uit heden en verleden.
Nadere informatieUitgaven voor inkomensvoorzieningen
12345 20 anvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 B 271 1T01 (2456) ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw
Nadere informatieAlgemene informatie. Vermogensopbouw VERZEKERING BEDRIJFSRISICO HYPOTHEEK PENSIOEN
Algemene informatie Vermogensopbouw VERZEKERING BEDRIJFSRISICO HYPOTHEEK PENSIOEN De productvormen Levensverzekering met garantie Bij deze verzekering is het bedrag op de einddatum gegarandeerd. Ook kan
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 670 Wet van 20 december 2012 tot wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met de herziening van de fiscale
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en B.M. de Vries houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake
Nadere informatieKen je lijfrente. Lijfrente oud regime
Ken je lijfrente Lijfrente oud regime Lijfrente oud regime Het kapitaal van uw lijfrenteverzekering komt beschikbaar. Wat kunt u doen? Een aantal jaren geleden hebt u een lijfrenteverzekering afgesloten.
Nadere informatieInterpolis Vrijkomend lijfrentekapitaal bij leven
Interpolis Vrijkomend lijfrentekapitaal bij leven Keuzemogelijkheden en belastingregels Klik op de vraag om het antwoord te lezen. inhoudsopgave pagina Inleiding 2 Leeswijzer 3 1. Regime pre-brede Herwaardering
Nadere informatieHet voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
33 405 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met de herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning (Wet herziening fiscale behandeling eigen woning)
Nadere informatieGids Productfiscaliteiten 2013. 4 Lijfrente
Gids Productfiscaliteiten 2013 .1 voorwaarden.2 Omvang aftrek lijfrente-inleg.3 Heffing bij uitkeringen, afkoop of schending voorwaarden. Overgangsrecht.5 Bijzondere onderwerpen Afkortingen en colofon
Nadere informatieDrs. M.C.B. Bril,[1] mr. T. Denekamp[2] en mw. mr. R.J. Hayhoe[3]
Kwartaalbericht Estate Planning Banksparen: inkomstenbelasting, erfbelasting en erfrecht Auteur: Drs. M.C.B. Bril,[1] mr. T. Denekamp[2] en mw. mr. R.J. Hayhoe[3] Deel 1: de spaarrekening eigen woning
Nadere informatieVrijkomend lijfrentekapitaal bij leven.
Vrijkomend lijfrentekapitaal bij leven. 1 Regime pre-brede Herwaardering lijfrente (pre-bhw, tot 1992) oud regime of kapitaalverzekering met lijfrenteclausule 1a. Periodieke uitkeringen 1a.1. Periodieke
Nadere informatieUw lijfrente komt vrij
Uw lijfrente komt vrij Inhoud 1. Wat is lijfrente? 3 2. 4 3. Meer informatie over het uitkeren van uw lijfrente 5 4. Meer informatie over het verlengen van uw lijfrente 8 5. Vrijkomende lijfrente in bijzondere
Nadere informatieDE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT KUNT U DOEN?
n Laten uitkeren via een DE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT KUNT U DOEN? n Laten uitkeren via een UW LIJFRENTE KOMT VRIJ Uw lijfrentekapitaal komt binnenkort vrij. Weet u al wat u met het geld
Nadere informatieBelastinginformatie voor het jaar Onderwerpen
uw verzekering en de inkomstenbelasting Belastinginformatie voor het jaar 2018 In deze brochure vindt u algemene informatie over de inkomstenbelasting voor uw kapitaalverzekering, kapitaalverzekering eigen
Nadere informatieFiscale informatie voor het jaar Onderwerpen. Boxenstelsel. uw verzekering en de inkomstenbelasting. Schijventarief 2017
uw verzekering en de inkomstenbelasting Fiscale informatie voor het jaar 2017 In deze brochure vindt u algemene informatie over de fiscale behandeling van uw kapitaalverzekering, lijfrenteverzekering,
Nadere informatieOp het moment dat een oud regime polis tot uitkering komt, heeft u de keuze uit de volgende mogelijkheden:
Oud regime lijfrente Als u de mogelijkheden die u heeft bij een oud regime lijfrente vergelijkt met de mogelijkheden die u heeft bij een nieuwe regime lijfrente, dan zult u zien dat de oud regime lijfrente
Nadere informatieReglementnummer: Pagina 1 van 6. Werkgever: gevestigd te.
Reglementnummer: Pagina 1 van 6 Artikel 1 Begripsomschrijving In dit reglement wordt verstaan onder: Werkgever: gevestigd te. Deelnemer: Partner/Echtgenoot: Spaarloon: Bank: de werknemer, die deelneemt
Nadere informatieBelastingcijfers 2016
Belastingcijfers 2016 Box 1 - inkomen uit werk en woning Schijventarief voor personen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd: totaal tarief heffing over totaal - 19.922 8,40% 28,15% 36,55% 7.281 19.922
Nadere informatieLijfrente. Gids Productfiscaliteiten 2015 HOOFDSTUK 4
Gids Productfiscaliteiten 2015 HOOFDSTUK 4 4.1 voorwaarden 4.2 Omvang aftrek lijfrente-inleg 4.3 Heffing bij reguliere uitkeringen, afkoop of schending voorwaarden 4.4 Overgangsrecht lijfrenteverzekeringen
Nadere informatieBelastingcijfers 2017
Belastingcijfers 2017 Box 1 - inkomen uit werk en woning Schijventarief voor personen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd: totaal tarief heffing over totaal - 19.982 8,90% 27,65% 36,55% 7.303 19.982
Nadere informatieDirect ingaande garantielijfrente
Direct ingaande garantielijfrente Direct ingaande garantielijfrente Wat is de Direct ingaande garantielijfrente? De Direct ingaande lijfrente is een lijfrenteverzekering waarmee u zorgt voor een vaste
Nadere informatieAEGON Direct uitkerende lijfrenterekening. Voorwaarden
AEGON Direct uitkerende lijfrenterekening Voorwaarden Voorwaarden AEGON Direct uitkerende lijfrenterekening De AEGON Direct uitkerende lijfrenterekening is een geblokkeerde spaarrekening. Artikel 1 Definities
Nadere informatieHOOFDSTUK 3 VOORWERP VAN DE BELASTING (HOOFDSTUK II VAN DE WET)
Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 De Minister van Financiën, Handelende wat betreft de artikelen 8, 8a, 11, tweede lid, 12, 13 en 31 van de Wet op de loonbelasting 1964, in overeenstemming met de
Nadere informatieUitgaven voor inkomensvoorzieningen
20 anvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 271 1T41 ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw aangifte inkomstenbelasting
Nadere informatieProductvoorwaarden BLG Aanvullend Inkomen Uitkeringsrekening Geldig vanaf 1 januari 2016
Productvoorwaarden BLG Aanvullend Inkomen Geldig vanaf 1 januari 2016 Dit zijn de Productvoorwaarden BLG Aanvullend Inkomen van BLG Wonen. In dit document leest u welke afspraken er gelden voor deze spaarrekening.
Nadere informatieUitgaven voor inkomensvoorzieningen
20 anvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 271 1T12 (2568) ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw aangifte
Nadere informatieDE LIJFRENTEWIJZER. INHOUD Klik op het onderwerp voor meer informatie. UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT ZIJN UW MOGELIJKHEDEN? volgens het nieuw regime
volgens het oud regime DE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT ZIJN UW MOGELIJKHEDEN? volgens het oud regime UW LIJFRENTE KOMT VRIJ Uw lijfrente komt binnenkort vrij. Het is waarschijnlijk een tijd
Nadere informatieConcept-wijziging art. 22 Uitvoeringsbesluit IB 2001 met toelichting
Besluit van tot wijziging van enige fiscale uitvoeringsbesluiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris
Nadere informatieInhoud. A Inleiding 3
Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overgangsrecht kapitaal verzekeringen eigen woning (KEW), spaarrekeningen eigen woning (SEW) en beleggingsrechten eigen woning (BEW) Inhoud
Nadere informatieAanvullende Voorwaarden
Aanvullende Voorwaarden FitVoorLater FitVermogen Fiscaal Overeenkomst Beleggen en Voorwaarden Augustus Februari 2016 2014 1 Aanvullende Voorwaarden FitVoorLater Fiscaal Beleggen Deze Aanvullende Voorwaarden
Nadere informatieVoorwaarden SNS Lijfrente Sparen
Voorwaarden SNS Lijfrente Sparen Versie 1-01-07-2014 Dit zijn de Voorwaarden SNS Lijfrente Sparen. In dit document lees je welke afspraken er gelden voor deze spaarrekening. Bijvoorbeeld dat je met deze
Nadere informatieProductvoorwaarden Aanvullend Pensioen Uitkeringsrekening
Particulier Pensioen Productvoorwaarden Aanvullend Pensioen Dit zijn de Voorwaarden Aanvullend Pensioen van RegioBank. In dit document leest u welke afspraken er gelden voor deze spaarrekening. Ook leest
Nadere informatieAfkoopregeling. kleine lijfrenten
Afkoopregeling kleine lijfrenten 2009 - Inhoudsopgave - 5 1. Samenvatting lijfrentewijzigingen BP 2009 8 1.1. Vooraf 8 1.2. Afkoop kleine lijfrenten 8 1.3. Inhouding loonbelasting op afkoopsommen 9 2.
Nadere informatieLevensverzekering, premiesplitsing. Jasper Commandeur Fiscalist bij Reaal
Levensverzekering, premiesplitsing en erfbelasting Jasper Commandeur Fiscalist bij Reaal 1 Met een overlijdensrisicoverzekering kun je met de verzekeraar afspreken dat iemand na een overlijden een eenmalig
Nadere informatieVragen en antwoorden over het overgangsrecht KEW, SEW en BEW
Vragen en antwoorden over het overgangsrecht KEW, SEW en BEW 1 KENNISGROEP VERZEKERINGSPRODUCTEN EN EIGEN WONING Juni 2014 A. INLEIDING De Kennisgroep Verzekeringsproducten en Eigen Woning heeft na afstemming
Nadere informatieDirect ingaande lijfrente
Direct ingaande lijfrente Direct ingaande lijfrente Wat is de Direct ingaande lijfrente? De Direct ingaande lijfrente is een lijfrenteverzekering waarmee u zorgt voor een aanvulling op uw pensioen of inkomen.
Nadere informatie2014 -- Successiewet -- Deel 1
Successiewet les 1 programma Eén wet, twee belastingen Woonplaats Successierecht Wettelijk erfrecht en wettelijke verdeling Testamenten Wetsficties 1 Eén wet, twee belastingen De Successiewet bestaat uit:
Nadere informatieCijfers 2016. Algemeen. Schijventarief box 1 jonger dan AOW-leeftijd Belastbaar inkomen meer dan. maar niet meer dan. belastingtarief tarief premie
Cijfers 2016 31-12-2015 Door de redactie In dit overzicht geven we de belangrijkste fiscale en sociale cijfers voor 2016 weer. Daarbij geven we uitsluitend de officieel gepubliceerde cijfers weer. Ook
Nadere informatieVrijkomende lijfrente. Wat doet u met uw vrijkomende lijfrentekapitaal?
Vrijkomende lijfrente Wat doet u met uw vrijkomende lijfrente? Inhoud Inleiding 3 1 Uw vrijkomende lijfrente 3 1.1 Wat moet u doen als uw lijfrente vrij komt? 3 1.2 Lijfrente laten uitkeren of laten doorgroeien?
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333
Nadere informatie