Trendrapport Computer en

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Trendrapport Computer en"

Transcriptie

1 Trendrapport Computer en Internetgebruik Een Nederlands en Europees perspectief 1

2 Universiteit Twente / Center for e Government Studies Postbus AE Enschede T. +31 (0) 3 21 F. +31 (0) 3 2 TRENDRAPPORT COMPUTER EN INTERNETGEBRUIK Een Nederlands en Europees perspectief Datum 1 November Versie 1.0 In opdracht van Digivaardig & Digibewust Publicatie titel Trendrapport Computer en Internetgebruik. Een Nederlands en Europees perspectief. Publicatiejaar Publicatietype Onderzoeksrapport Auteurs: Dr. Ing. Alexander J.A.M. van Deursen Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Correspondentie E mail Web Alexander van Deursen a.j.a.m.vandeursen@utwente.nl APA Referentie Van Deursen, A.J.A.M. & Van Dijk, J.A.G.M. (). Trendrapport Computer en Internetgebruik. Een Nederlands en Europees perspectief. Enschede: Universiteit Twente. 2

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 Opzet onderzoek... 3 Motivatie Inleiding Motivaties van de niet internetgebruikers Motivatie om het internet te gebruiken onder internetgebruikers Internationale gegevens met betrekking tot motivatie Conclusies ten aanzien van motivatie... 1 Fysieke toegang Inleiding Nationale toegangsgegevens Internationale toegangsgegevens Conclusies ten aanzien van fysieke toegang... 1 Vaardigheden Inleiding Nationale gegevens Internationale gegevens Conclusies ten aanzien van vaardigheden... 2 Soorten van gebruik Inleiding Nationale gegevens Overzicht van significante verschillen in soorten van gebruik.... Internationale gegevens over soorten van gebruik Algemene conclusies ten aanzien van soorten van gebruik... 3

4 Hoeveelheid gebruik....1 Inleiding....2 Nationale gebruiksgegevens....3 Internationale gebruiksgegevens.... Conclusies ten aanzien van hoeveelheid gebruik... Effecten van gebruik Inleiding Effecten Conclusies ten aanzien van effecten van gebruik... Verbanden tussen motivatie, vaardigheden en gebruik....1 Inleiding....2 Relaties tussen motivaties en vaardigheden....3 Relaties tussen vaardigheden en soorten van internetgebruik... Digibewustzijn... 2 Conclusies en toegangsbarometer....1 Inleiding....2 Belangrijkste resultaten....3 Toegangsbarometer...

5 1 Inleiding Het programma Digivaardig & Digibewust wil bijdragen aan een optimaal gebruik van computers en het internet door de Nederlandse bevolking. Om de jaarlijkse ontwikkeling op het gebied van internettoegang te kunnen bijhouden en om valide uitspraken over trends en gewenste beleidsmaatregelen te doen is er in opdracht van het programma Digivaardig & Digibewust 1 een instrument ontwikkeld om vier soorten van toegang jaarlijks te meten. Het inzetten van een eigen instrument geeft het programma volledige controle over de aspecten die in het rapport aan de orde komen. Tevens geven de resultaten input voor accentverschuivingen in de aanpak van het programma. Vorig jaar is het meetinstrument gebruikt voor een eerste meting. Deze trendrapportage betreft de resultaten van de tweede meting (uitgevoerd in ). Naast de Nationale gegevens worden in dit rapport ook Europese gegevens getoond. De vier soorten van toegang die aan bod komen in dit rapport zijn motivatie, fysieke toegang, vaardigheden en gebruik (frequentie en soort van gebruik). Het gehele proces wordt in kaart gebracht in Figuur 1.1. Om weer te geven hoe het met deze verschillende soorten van toegang is gesteld zijn er cijfers over en op zowel Europees (gegevens van Eurostat) als nationaal (eigen instrument en gegevens van het CBS) niveau verzameld. Daarnaast komen de maatregelen die mensen nemen om zich te beschermen tegen de negatieve aspecten van het internet aan de orde. Omdat hetzelfde meetinstrument als vorig jaar is gebruikt is een directe vergelijking mogelijk. Veranderingen in cijfers en trends dienen als input voor het monitoren en zo nodig bijsturen van het programma Digivaardig & Digibewust. GEBRUIK TOEGANG VAARDIGHEDEN - Operationeel - Formeel - Informatie - Communicatie - Strategisch MOTIVATIE Figuur 1.1 Proces van toegang tot digitale media (aangepast van Van Dijk, 0, p. 22) 1 Aan de basis van het programma Digivaardig & Digibewust ligt de samenwerking tussen publieke, private en maatschappelijke partijen. Het programma wordt uitgevoerd door ECP-EPN in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

6 De gehanteerde onderzoeksmethode wordt in hoofdstuk 2 beschreven. Vervolgens komen achtereenvolgens motivatie, fysieke toegang, vaardigheden en soorten van gebruik aan bod in respectievelijk hoofdstuk 3,, en. Hoofdstuk gaat verder in op de hoeveelheid gebruik van computers en internet. In hoofdstuk worden de effecten van het gebruik besproken en in hoofdstuk worden verbanden gelegd tussen motivaties, vaardigheden en soorten van gebruik. Hoofdstuk gaat over digibewustzijn. Hier komen de maatregelen aan bod die worden genomen om vervelende ervaringen te voorkomen. Ten slotte wordt in hoofdstuk een toegangsmeter gepresenteerd waarin de stand van zaken in Nederland anno / is weergegeven.

7 2 Opzet onderzoek De onderzoeksdoelgroep voor de trendrapportage bestaat uit de gehele Nederlandse bevolking van 1 jaar en ouder. Om de motivaties, vaardigheden, frequenties van gebruik, soorten gebruik evenals digibewustzijn in kaart te brengen is er gebruik gemaakt van een vragenlijst. Deze is vorig jaar door Universiteit Twente in samenspraak met het programma Digivaardig & Digibewust en het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ontwikkeld. De vragenlijst is zodanig opgesteld dat drie verschillende segmenten in de Nederlandse samenleving voor hen relevante vragen kregen voorgelegd: internetgebruikers, mensen die het internet nog nooit hebben gebruikt en mensen die gestopt zijn met het gebruik van het internet. Er is gestreefd naar een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking van 1 jaar en ouder (n = 00). Om ook de niet gebruikers in kaart te brengen is er gebruik gemaakt van een combinatie van vraagmethoden: telefonische interviews op het moment van bellen, telefonische interviews op een later afgesproken tijdstip en een online variant van de vragenlijst. Voor de verschillende methodieken is de volgende respons behaald: Internetpanel: 2% Telefonische benadering voor digibeten: 1% Het Internetpanel leverde een steekproef op met 1.2 respondenten. Omdat het voor dit rapport van groot belang werd geacht om ook de niet gebruikers van het internet in kaart te brengen is erin de telefonische benadering net zo lang doorgebeld totdat er een totale groep van 10 mensen werd bereikt die geen gebruik maken van het internet. Het resultaat is dat bij zowel de groep internetgebruikers als voor de niet internetgebruikers voldoende respondenten aanwezig zijn om deze groepen nader te onderzoeken. De verhouding tussen beide groepen is echter niet representatief voor de gehele Nederlandse bevolking (er is immers doorgebeld om in totaal 10 nietgebruikers te bereiken). Bij de thema s betreffende fysieke toegang en daadwerkelijk gebruik is er daarom gebruik gemaakt van CBS gegevens. Het veldwerk is uitgevoerd in de periode van 2 augustus tot en met september. Voor de telefonische benadering is gewerkt met dagsteekproeven van vergelijkbare omvang. Vanaf ongeveer een week na de uitzet zijn aan de online benaderde mensen herinneringen verzonden teneinde de respons te verbeteren. Om de representativiteit te waarborgen is gebruik gemaakt van de Gouden Standaard 2 voor de Nederlandse bevolking en van CBS gegevens. Op basis van deze referentiegegevens zijn de groepen betreffende geslacht, leeftijd en opleiding in de juiste onderlinge verhouding gewogen zodat één representatief bestand ontstond. In dit rapport worden net als vorig jaar naast totale scores op de vier soorten van toegang ook verschillen gerapporteerd tussen mannen en vrouwen, drie leeftijdscategorieën en drie opleidingsniveaus. De eerste categorie, laag opgeleid, bestaat uit respondenten met als hoogst afgeronde opleiding het basisonderwijs, Mavo, VMBO, LBO, LTS, ULO of MULO. De tweede categorie, middelbaar opgeleid, bestaat uit respondenten met als hoogst afgeronde opleiding Havo, VWO, MBO en MTS. De categorie hoog opgeleid bestaat uit respondenten met als hoogst afgeronde opleiding 2 IJkingsinstrument voor nationale en regionale steekproeven

8 HBO, HTS of WO. Nieuw is dit jaar de verdeling tussen vijf beroepsfuncties die voor het werkzame deel van de respondenten is gehanteerd. Deze verdeling is mede ontleend aan de Standaard Beroepen Classificatie van het CBS. Onder de lagere beroepen vallen bijvoorbeeld vissers, metaalarbeiders, conciërges, bouwvakkers, verkopers of chauffeurs. Onder de middelbare beroepen bijvoorbeeld laboranten, verplegers, bakkers, secretaresses of boekhouders. Tot de hogere beroepen behoren ten slotte bijvoorbeeld projectleiders, therapeuten, schrijvers, journalisten of wetenschappelijke beroepen zoals onderwijskundigen, artsen, economen of informatici. De groep managers bestaat uit respondenten met een management functie. De groep hogere managers bestaat uit mensen met een zetel in bijvoorbeeld de directie.

9 3 Motivatie 3.1 Inleiding Met motivatie wordt de behoefte van mensen om computers en internet te gebruiken bedoeld. Zoals we zagen in Figuur 1.1 is motivatie de eerste vereiste voor toegangg tot het internet. Bij het meten van motivatie is er onderscheidd gemaakt tussen mensen die van het internet gebruik maken en mensen die dit niet doen. Bij de groep gebruikers ligt de nadruk op de d verschillende beweegredenen om het internet te gebruiken. Bijj de groep niet gebruikers wordt onderzocht waarom zij geen gebruik van het internet maken. Deze groep komt het eerst aan bod. 3.2 Motivaties van de niet inter rnetgebruikers Van de Nederlanders die geen gebruik maken van het internet (wat voor % van de Nederlandse bevolking geldt in, zie Tabel.2), geeft 1% aan het internet ook o nog nooit eerder gebruikt te hebben. De overige % heeft hett internet wel ooit gebruikt, maar is ermee gestopt. In deze paragraaf gaan we op zoek naar de belangrijkste motivaties om het internet niet te gebruiken Motivaties van mensen die het internet nog nooit hebben gebruikt Ik ben er niet in geïnteresseerd Ik ben er te oud o voor Ik heb het niet nodig Ik heb niet genoeg vaardigheden of o kennis Het kost teveel tijd Vanwege gezondheidsproblemen Het iss te duur Ik maak mij zorgen over mijn veiligheid of Is er nog niet van gekomeng Ik maak mij zorgen over mijnn privacy Ik hoor alleen maar slechte dingen over Ik vind informatie op het internet 2% % 2% % 1% 3% % 2% 1% 2% 0% 1% 0% 1% % % 2% 2% 1% 22% 21% 1% % % Figuur 3.1 Motivaties om geen gebruik te maken van het internet (% van mensen dat het internet nooit gebruikte)

10 Uit Figuur 3.1 blijkt dat desinteresse de belangrijkste reden om het internet nooitt gebruikt te hebben. Dit geldt voor % (uit gegevens van het CBS blijkt dat dit in voorr % van de gehele Nederlandse bevolking gold). Vorig jaar bedroeg dit percentage nog %. Daarnaast vindt 2% zichzelf te oud om het internet te gebruiken. Ten opzichte van vorig jaar zijn het hebben van niet genoeg vaardigheden als argument een plaatsje gezakt. Het niet nodig hebben van het internet staat hier nu boven (22%), gevolgd door een tekort aan vaardigheden (1%). Daarnaast geeft % van de mensen die internett nooit gebruikten aan dat het teveel tijd kost en % dat zee er geen gebruik van kunnen maken door gezondheidsproblemen. Minder frequent genoemde redenen zijn te hoge kosten of issues met privacy. Bijna niemand gaf aan het internet niet te gebruiken vanwege het horen van alleen maar slechtee dingen over het internet of omdat informatie op het internet onbetrouwbaar is. Ik ben er niet in geïnteresseerd 3% 1% % Ik ben er te oudd voor % 2% % 2% Ik heb het niet nodig Ik heb niet genoeg vaardigheden 1% 21% 1% 1% 1% 2% Middelbaar opgeleid Hoogg opgeleid Figuur 3.2 Motivaties om geen gebruikk te maken vann het internet naar opleidingsniveau (% vann mensen dat het h internet nooit gebruikte) In figuur 3.2 zijn de vier meest genoemde redenen voor niet gebruikk verdeeld naar opleidingsniveau. Opvallend is dat hoger opgeleiden het hoogst scoren op zowel desinteresse als het niet nodig hebben van het internet. Vorig jaar zagen we nog dat in de hoog opgeleide groep niemand zichzelf te oud achtte om gebruik van het internet te maken. Dit jaar werd dat door 2% genoemd. Informatiegaring 0% % Vermaak % Nieuwe contacten Iets te leren Contact met vriendenv Aankopen doen Voor het h werk % % % % % Figuur 3.33 Motivaties om gebruik te gaan maken van het internet (% van mensen dat het internet nog nooit heeft gebruikt g maar dit wel ooit wil gaan doen)

11 Van de groep mensen die het internet nog nooit hebben gebruikt geeft 2% aan dat zij wel iemand kennen die hem of haar eventueel zou kunnen helpen bij het gebruik van het internet. Het aantal mensen binnen deze groep dat aangeeft het internet te gaan willen gebruiken is slechts %. Van deze relatief kleine groep zijn in Figuur 3.3 de redenen weergegeven waarvoor zij het internet dan zouden gebruiken. Veruit de meest genoemde reden is het vergaren van informatie. Vermaak staat met % op de tweede plaats Motivaties van mensen die het internet ooit hebben gebruikt maar gestopt zijn Het percentage mensen dat het internet wel ooit heeft gebruikt, maar hiermee is gestopt is slechts,%. De belangrijkste reden is net als vorig jaar het niet (meer) geïnteresseerd zijn in het internet (23%). Een kleine groep mensen geeft aan dat het teveel tijd kost (1%), het te duur is (,%), niet genoeg vaardigheden heeft (23%), thuis geen toegang meer heeft (%) of het niet meer nodig heeft (%). Redenen die niet genoemd werden zijn zorgen over privacy, de onbetrouwbaarheid van informatie op het internet of het hebben van slechte ervaringen met het internet. Van de mensen die gestopt zijn met het gebruik van het internet geeft % aan ooit hulp gevraagd te hebben bij het gebruik van het internet. Tevens geeft % van de mensen die gestopt zijn met internetten aan dit in de toekomst waarschijnlijk wel weer eens te gaan doen. Zij zullen dit vooral doen om informatie te vergaren en om contact met bekenden te onderhouden. 3.3 Motivatie om het internet te gebruiken onder internetgebruikers Volgens het CBS (Statline) is % van de Nederlanders gemotiveerd om het Internet te gebruiken. Bij de mensen die gebruik maken van het internet is achterhaald met welke motivaties zij dit doen. Hierbij zijn gevalideerde instrumenten gebruikt. Net als vorig jaar zijn de volgende motivaties meegenomen: carrière (het internet gebruiken om de carrièremogelijkheden te vergroten), persoonlijke ontwikkeling (het internet gebruiken voor het leren van nieuwe dingen), community (het internet gebruiken om nieuwe mensen te leren kennen en tot een groep te behoren), ontspanning (het internet gebruiken om tijd te verdrijven), transactie (het internet gebruiken om aankopen te doen), vermaak (het internet te gebruiken ter plezier), interactie met bekenden (het internet gebruiken om contacten met bekenden te onderhouden) en informatie (het internet gebruiken om informatie te vergaren). Voor al deze categorieën motivaties zijn verschillende stellingen opgesteld waarbij aan de respondenten de mate van overeenstemming is gevraagd op een puntsschaal ( helemaal mee oneens tot helemaal mee eens ). Figuur 3. geeft de verschillende motivatiecategorieën en de gemiddelde scores weer. Uit Figuur 3. blijkt dat de belangrijkste motivatie om het internet te gebruiken het vergaren van informatie is. De tweede en derde plaats zijn ten opzichte van omgedraaid. Nu staan op de tweede plaats het internetten ter vermaak en op de derde plaats het onderhouden van contacten met vrienden, familie of andere bekenden. Het doen van aankopen scoort net als vorig jaar nog

12 steeds bovengemiddeld. Ook bovengemiddeld scoort het gebruik van het internet ten behoeve van persoonlijke ontwikkeling. Opvallend is dat zowel internetten om te ontspannen,, voor het maken van nieuwe contacten of ergens bij te horen en om de carrièremogelijkheden te vergroten laag scoren. Informatie,2, Vermaak 3,, 3, Interactie 3,3 3,3 Transactie Persoonlijke ontwikkeling 3, 3, 3, Ontspanning 2,1 2, Community 2, 2, Carrière 2,33 2, Figuur 3. Motivaties om het internet te gebruiken (vann 1 - helemaal niet gemotiveerd tot - heel erg gemotiveerd) Om een beter inzicht te krijgen hoe deze motivaties verschillen tussen verschillende segmenten binnen de Nederlandse internetgebruikers zijn in Figuren 3., 3., 3. en 3. de motivaties over geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie verdeeld. Informatie Vermaak Interactie Transactie Persoonlijke ontwikkeling Ontspanning Community Carrière 2,1 2,3 2, 2,322 2,1,, 3,2 3, 3,1 3, 3, 3,, 3, 3, 3 3, Man Figuur 3. Motivaties onder Nederlandse internetgebruikers, naar geslacht De verschillen in motivaties tussen mannenn en vrouwen zijn klein. Zie Figuur 3.. en scoren hoger op interactie (contacten met vrienden onderhouden), mannen iets hoger op carrière (het internet om de carrièremogelijkheden te vergroten).

13 In Figuur 3. zijn de motivaties verdeeld over drie verschillende leeftijdscategorieën. Hierbij valt op dat de jongste groep (1 3) bij alle motivaties behalve informatie het hoogst scoort. Informatie Vermaak Interactie Transactie Persoonlijke ontwikkeling,0,1,1,00 3,3 3,22 3, 3, 3, 3, 3, 3,0 3,1 3, 3,3 Ontspanning Community Carrière 1, 3,0 2, 2, 2,2 2,0 2, 2, 2, Figuur 3. Motivaties onder Nederlandse internetgebruikers, naar leeftijd In Figuur 3. zijn de motivatiess verdeeld over drie opleidingsniveaus. Hierbij valt op dat de lager opgeleide groep internetgebruikers meer gemotiveerd is om het internet te gebruiken voor vermaak, interactie en ontspanning. Ook scoort dezee groep opvallend genoeg het hoogst op de motivatie persoonlijke ontwikkeling. De hoger opgeleide groep steekt net als a vorig jaar boven de lager en middelbaar opgeleide groepen uit bij de motivaties informatie en e transactie. Het vergaren van informatie is wel voor alle drie de opleidingsniveaus de belangrijkste motivatie. In Figuur 3. zijn de motivaties verdeeld over de vijf beroepsfuncties. We zienn hier dat de mensen werkzaam in de lagere beroepsgroepen meer gemotiveerd zijn omm het internet te gebruiken voor vermaak en ontspanning. Managers scoren het hoogst op de motivaties m informatie, interactie, transactie en carrière. Persoonlijk ontwikkeling is voor alle groepen positief, met de middelbare beroepsgroepen als aanvoerder.

14 Informatie Vermaak Interactie Transactie Persoonlijke ontwikkeling Ontspanning Community Carrière 2, 2,1 2, 2, 2, 2,3 2,33 2, 2,32,0,,222 3, 3, 3, 3,0 3,1 3, 3, 3, 3, 3, 3, 3,3 Laag Midden Hoog Figuur 3. Motivaties onder Nederlandse internetgebruikers, naar opleiding Informatie Vermaak Interactie Transactie Persoonlijke ontwikkeling Ontspanning Community Carrière 3,02 2,1 2, 2, 2,, 2, 2,2 2,2 2,22 2,1 2,2 2,3 2,2 2, 2,,03,,,21,0 3, 3, 3,3 3,1 3, 3,, 3,33 3,1 3,03 3, 3,3 3,1 3,2 3,2 3, 2 3,0 3,, 3, 3, 2 3, Middelbare beroepen Managers Directie/Hoger managementt Figuur 3. Motivaties onder Nederlandse internetgebruikers, naar beroepsfunctie 1

15 3. Internationale gegevens met betrekking tot motivatie Cijfers met betrekking tot motivaties waarin Europese landen met elkaar worden vergeleken zijn niet beschikbaar. In het eerste trendrapport zijn wel redenen opgenomen om geen gebruik te maken van het internet. Deze gegevens waren afkomstig van Eurostat. Helaas zijn deze gegevens nooit meer bijgewerkt. 3. Conclusies ten aanzien van motivatie In het vorige Trendrapport werd geconstateerd dat er een minderheid van ouderen en lager opgeleiden bestaan die niet voldoende gemotiveerd is om toegang tot het internet te verwerven en dit te gebruiken. Dit zien we in nog steeds. Bij degenen die het internet nog nooit hebben gebruikt (% volgens het CBS in ) is desinteresse de belangrijkste reden. Wel zien we hier ten opzichte van een behoorlijke daling. Andere veel genoemde redenen om het internet niet te gebruiken zijn het gevoel hebben er te oud voor te zijn, het bezitten van onvoldoende vaardigheden, het niet nodig hebben en het geen tijd hebben. Deze motieven komen relatief veel voor bij ouderen en lager opgeleiden. In Nederland zijn relatief weinig drop outs voor internetgebruik: onder degene die het internet niet gebruiken was dit percentage in % (tegenover % in ). Ruim de helft van de drop outs is van plan in de toekomst naar het internet terug te keren. Net als vorig jaar is het belangrijkste onderzoeksresultaat bij de niet gebruikers dat slechts,3% aangeeft het internet in de toekomst nog te willen gaan gebruiken. Dit percentage is lager dan vorig jaar (1,3%). Het lijkt er dus op dat we nu echt de harde kern bereiken van mensen die echt niet willen of kunnen. Deze kern bestaat voor een deel uit functionele 3 of volledige analfabeten die het internet niet kunnen gebruiken. In het vorige trendrapport is aangegeven dat dit voor ongeveer % van de volwassen Nederlandse bevolking geldt. Een deel van deze groep gebruikt het internet met behulp van iconen, foto s en video en met behulp van gesproken websites of medemensen die wel kunnen lezen. Tevens bestaat een deel uit een kern van mensen die echt niet willen of kunnen (door een handicap of een gebrek aan vaardigheden). De gevonden algemene motivaties van degenen die het internet wel gebruiken wijzen erop dat het internet net als vorig jaar nog steeds primair een informatie en vermaak medium is. Opvallend is dat de scores op bijna alle motivatiecategorieën zijn afgenomen. Alleen bij internetten voor het doen van transacties, voor groeps community en voor carrièredoeleinden is een kleine toename zichtbaar. Bij de soorten van internetgebruik zullen we later zien dat het aantal mensen dat online winkelt en marktplaatst verder is toegenomen. Op één uitzondering na zijn er geen grote verschillen tussen mannen en vrouwen bij de algemene motivaties om internet te gebruiken. en scoren alleen veel lager op ontspanning dan mannen. In hoofdstuk zullen we zien dat er meer verschillen waarneembaar zijn bij de concrete 3 Functioneel analfabetisme (of: laaggeletterdheid) houdt in dat mensen moeite hebben met lezen en/of schrijven. Dit in tegenstelling tot analfabeten, die helemaal niet kunnen lezen en schrijven. 1

16 toepassingen. Bij de verschillende leeftijdsgroepen geldt dat hoe jonger men is, hoe meer men het internet wil gebruiken voor vermaak en ontspanning. Nederlanders tussen de 1 en 3 willen het internet ook meer gebruiken ten behoeve van hun carrière en voor het leren kennen van nieuwe mensen en tot het behoren van een groep. Betreffende opleidingsniveau zien we dat de hoger opgeleiden hoger scoren op de motivatie informatie. Verderop zullen we zien dat de verschillen vooral liggen in het soort informatie dat men zoekt. Tevens willen hoger opgeleiden net als vorig jaar het internet meer benutten voor hun carrière en voor het doen van transacties. Lager opgeleiden willen het internet duidelijk meer gebruiken voor vermaak, ontspanning en voor het deelnemen aan communities. Betreffende de Nederlandse beroepsbevolking zien we dat de lagere beroepsbevolking het internet meer dan gemiddeld gebruiken voor ontspanning en vermaak. Wel is voor hen ook informatie de belangrijkste reden. Volgens Figuur 1.1 is motivatie de eerste drijvende kracht in het gehele proces van toegang tot het internet. In dit hoofdstuk hebben we gezien welke motivaties van belang zijn voor het wel of niet verwerven van fysieke toegang tot het internet. 1

17 Fysieke toegang.1 Inleiding Fysieke toegang is de tweede vereiste voor volledige toegang tot het internet. Het gaat hier over het bezitten van een computer en internetaansluiting. Het kan gaan om eigen bezit, meestal thuis, of om een aansluiting op het werk, op school of in een openbaar gebouw. Daarnaast kunnen we nog het bredere begrip materiële toegang onderscheiden. Dit betekent het bezit van randapparatuur, software, abonnementen (anders dan toegang) en zaken als inkt en printerpapier die bij sommige toepassingen noodzakelijk zijn. Deze additionele middelen worden in dit rapport buiten beschouwing gelaten. In hoofdstuk wordt verder ingegaan op de mate van gebruik van computers en het internet. Het hebben van fysieke toegang betekent immers niet dat mensen ook daadwerkelijk gebruik van computers en het internet maken..2 Nationale toegangsgegevens Het aantal huishoudens met toegang tot het internet is in verder gestegen tot 1%. Dit is nog steeds iets minder dan het aantal huishoudens met toegang tot een PC (%). In totaal heeft % van de Nederlanders internettoegang. Dit komt omdat ook elders een computer of internet kan worden gebruikt. Voor % is dit het werk (opvallend is dat dit percentage ten opzicht van 0 twee procentpunten is gedaald), voor 1% op een school, voor 22% bij iemand anders en voor % ergens anders. Zie Tabel.1. Tabel.1 Toegang tot computers en internet en plaats van internetgebruik, % van alle personen Huishoudens met PC toegang 1 2 Personen met PC toegang Huishoudens met internet toegang Personen met internet toegang 1 3 Plaats internetgebruik Thuis Bij iemand anders thuis Op het werk 1 Bij een onderwijsinstelling Ergens anders 3 Bron: CBS Statline In Tabel.2 is de toegang tot computers verdeeld naar geslacht, leeftijd en opleiding. Hieruit blijkt dat het verschil tussen mannen en vrouwen blijft gehandhaafd. Het verschil tussen lager en hoger opgeleiden is nog steeds aanzienlijk; % en % respectievelijk. Betreffende leeftijd valt op dat van de senioren 30% nog geen toegang tot een computer heeft in het huishouden. Tabel.3 richt zich verder op het internet. Hier is hetzelfde verschil waarneembaar tussen mannen en vrouwen. Van de lager opgeleide groep heeft % nog geen toegang tot het internet (zelf of via 1

18 het huishouden). Bij de senioren is dit 32%, een afname van % ten opzichte van 0. Wanneer we naar inkomen kijken zien we dat in de laagste en de op een na laagste groep inkomens nog genoeg ruimte is voor het verbeteren van de internettoegang. Hetzelfde geldt voor de niet werkzame groep mensen in Nederland. Hiervan heeft 1% nog geen internettoegang (wel 3% meer ten opzichte van 0). Tabel.2 Toegang tot een computer (zelf of in huishouden), % van alle personen Geslacht Man Opleiding Laag 1 3 Midden 2 Hoog Leeftijd Bron: CBS Statline Tabel.3 Toegang tot het internet (zelf of in huishouden), % van alle personen Geslacht Man Opleiding Laag Midden 2 3 Hoog Leeftijd Inkomen 1 e % groep (laagst) 2 2 e % groep e % groep 3 3 e % groep 3 e % groep (hoogst) 3 Werk Werkzaam 1 Niet werkzaam Werkzaam < uur Werkzaam > uur 1 Bron: CBS Statline 1

19 Uit Tabel.3 blijkt dat de groep mensen diee zelf of in het huishouden geen toegang hebben tot het internet gekenmerkt wordt door een groot aantal plussers, niet werkzame mensen, mensen met een lager opleidingsniveau en mensen uit dee laagste inkomensgroepen. De groep mensen die zelf of in het huishouden geen toegang heeft tot het internet kan echter niet beperkt worden tot deze kenmerken. In geen van de groepen weergegeven in Figuur.3 is de toegang 0%. Aan de internetgebruikers is gevraagd welke apparaten zij gebruiken. Dit is weergegeven in Figuur.1. We zien hier dat 3% gebruik maakt van een desktop computer en 1% van een laptop. Verder gebruikt 31% een smartphone. Ook spelcomputers zijn populair met m een gebruikspercentage van 23%. Tablet Pc s en ereaders zijn in opkomst, maar zeker nog geen algemeen gebruiksapparaat. Desktop computer Laptop Smartphone Spelcomputer (Xbox, Playstation, Wii etc) Tablet Pc (ipad, Asus etc) ereadere % % 31% 23% 3% 1% Figuur.1 Apparaten gebruikt door internetgebruikers.3 Internationale toegangsgegevens Uit Tabel. op de volgende pagina blijkt dat het percentage Europese huishoudens met toegang tot het internet in 0 verder is gestegen naar 0%. IJsland bezet dee eerste plaats in met 2% toegang, daarna volgt Nederlandd met 1% (volgens cijfers van Eurostat die iets afwijken van de CBS cijfers). In alle Europese landen is het percentage in het afgelopen jaar gestegen.. In de Oost Europese landen groeit de huishoudelijke toegang t tot het internet nog steeds het snelst.. Conclusies ten aanzien van fysieke toegang Vorig jaar werd geconcludeerd dat Nederland betreffende fysieke toegang tot computers en internet haar verzadigingspunt heeft bereikt. In Europees verband zien we w dat alleen IJsland een hoger thuisbezit van computers en thuisaansluitingg heeft (1% verschil). In Zuid en Oost Europa iss dit punt nog niet bereikt wat verklaart waarom hier de jaarlijkse stijging hoger is dan in Nederland en andere Noord Europese landen. Er is in Nederland nog geen sprake van volledige dekking zoals die nagenoeg wel aanwezig is bij de telefoon en de televisie. Zowel bij computerbezit als bij het thuis hebben van internettoegang blijven lager opgeleiden en vooral senioren achter. Wel zijn de verschillenn ten opzichte van vorig jaar iets kleiner. Nu vinden we betreffende internettoegang % verschil tussen hoger enn lager opgeleiden en 31% verschil tussen plussers en jongeren (1 2). Waarschijnlijk blijft b ook hett inkomen een kleine rol spelen: er is % verschil tussen de % % hoogste en de % laagste inkomens. Wanneer dit het geval is, zou dit vooral naar voren moeten komen bij de materiëlee toegang inn de brederee zin. Het 1

20 bezit van noodzakelijke randapparatuur, software en abonnementen is in dit onderzoek echter niet meegenomen. Bij de toegang tot computers en internet is de thuisaansluiting de laatste jaren steeds belangrijker geworden. We zien dat het percentage internetgebruiks met laptop behoorlijk is, 1%. Aangezien het draadloos internetnetwerk zich blijft uitbreiden hebben mensen met een draagbare computer op steeds meer plaatsen de beschikking over internet. Additionele aansluitpunten en draadloze faciliteiten in publieke ruimten en gebouwen, ook die van de overheid, worden steeds belangrijker. Tabel. Percentage Europese huishoudens met toegang tot het internet EU IJsland Nederland Luxemburg Noorwegen 0 Zweden Denemarken 2 3 Duitsland 1 2 Finland 2 1 Verenigd Koninkrijk Oostenrijk België 0 3 Ierland Frankrijk Slovenië Malta 3 0 Estland 3 3 Slowakije 2 2 Litouwen Polen Letland Hongarije Spanje 3 1 Tsjechië Italië Cyprus Kroatië : : : 0 Portugal 3 0 Griekenland Roemenië Bulgarije Turkije : : : : 2 Zwitserland : : : : : Bron: Eurostat

21 Vaardigheden.1 Inleiding In dit hoofdstuk komen vijf soorten vaardigheden aan de orde die men nodig heeft om gebruik te maken van het internet: operationele, formele, informatie, communicatie en strategische vaardigheden. Nieuw in deze opsomming zijn de communicatievaardigheden. Deze zijn in het vorige trendrapport niet meegenomen. Deze vaardigheden gaan over het communiceren in een online omgeving, communicatie die in vergelijking met de offline wereld minder rijk is onder andere door een beperkte rol van non verbale communicatie. Bij communicatievaardigheden gaat het over het gehoord worden op internet en het uitwisselen van informatie met andere internetgebruikers. Voor de volledigheid is hieronder de definitie en toepassing van alle vaardigheden op het internet weergegeven: Operationele vaardigheden zijn het kunnen bedienen van een internet browser: o Het openen van websites door de URL in de adresbalk te typen, o Het vooruit en terug kunnen surfen tussen internetpagina s door gebruik te maken van de browser knoppen, o Het opslaan van bestanden op de harde schijf, o Verschillende formaten kunnen openen en opslaan (bijvoorbeeld PDF); o Het opslaan van websites in de Favorieten o Het gebruiken van een hyperlink. bedienen van een zoekmachine op het internet: o Het invullen van zoekwoorden in een zoekveld, o Het uitvoeren van een zoekopdracht, o Het openen van zoekresultaten in de lijst met zoekresultaten. gebruiken van online formulieren: o Gebruik maken van de verschillende typen invoervelden en knoppen (bijvoorbeeld dropdown menu s); o Het versturen van een formulier. Formele vaardigheden zijn het kunnen navigeren op het internet: o Hyperlinks gebruiken (in een menu, tekstueel, plaatjes etc.) in verschillende menu en website lay outs. behouden van een gevoel van oriëntatie tijdens het navigeren op het internet: o Niet gedesoriënteerd raken binnen een website, o Niet gedesoriënteerd raken tijdens het surfen tussen websites, o Niet gedesoriënteerd raken tijdens het openen van en surfen tussen zoekresultaten. Informatie vaardigheden zijn het kunnen vinden en gebruiken van informatie, door: o Het kiezen van een geschikt zoeksysteem (of plaats om informatie te zoeken), o Het definiëren van zoekwoorden die zich op het informatieprobleem richten, o Het selecteren van geschikte informatiebronnen, o Het evalueren van informatiebronnen. 21

22 Communicatie vaardigheden zijn het kunnen communiceren met anderen a op het internet, door: o Online identiteiten aan te nemen, o Contacten te maken en te onderhouden, o Aandacht te trekken, o Meningen uit te wisselen met anderen. Strategische vaardigheden zijn het voordeel behalen met behulp van het internet, door: o Het oriënteren op een bepaald doel o De juiste actie ondernemenn om het doel te behalen o De juiste beslissingen nemen om het doel te behalen o De voordelen van dit doel behalen. Om helderheid te verschaffen in de discussies en activiteiten rondom digitale vaardigheden in Nederland en Europa heeft Digivaardig & Digibewust een piramide ontwikkeld waarin de verschillende termen die in het kader digitale vaardigheden vaakk door elkaar gebruiktt worden een plek hebben gekregen. Deze piramide is weergegeven in Figuur.1. De piramide laat de verbanden zien tussen de Europese termenn (vanuit de actielijnen van v de verschillende DG s van de Europese Commissie) en Nederlandse benamingen. Bovendien brengt de piramide duidelijk het werkterrein van Digivaardig & Digibewust inn kaart. Het vormt een hulpmiddel omm de terminologie te duiden en het programma Digivaardig & Digibewust en haar positie in het speelveld toe te lichten. Figuur.1 Piramide van digitale vaardigheden, ontwikkeld door Digivaardig & Digibewust. 22

23 De eerste twee niveaus worden in Nederland de digitale basisvaardigheden genoemd. In Europa vallen deze niveaus onder de term digital literacy als onderdeel vann de ICT user skills. Het derde en vierde niveau van digitale vaardigheden hebben een overlap met m mediavaardigheden (media literacy). Het programma Digivaardig & Digibewust was de afgelopen tweeënhalf jaar gericht op het deel van de piramide onder de stippellijn. s Vanaf zal ook de top van de piramide onderdeel uit maken van het programma. Die top wordt in Nederland geduid met e Skills. Het gaat hier om vaardigheden voor professionals in alle beroepsgroepen die op hun werk moeten kunnen omgaan met allerlei ICT systemen (in Europa de e business skillss genoemd of o e Leadership skills). In de punt van de piramide zitten de ICT professionals,, werkzaam in de ICT industrie of inn andere sectoren. Zij hebben vaardigheden nodig (in Europa de ICT practitionar skills genoemd) om nieuwe hoogwaardige systemen voor organisaties te ontwikkelen en te onderhouden. Opp basis van deze indeling en het European eskills Forum heeft ECP EPN de ICT vaardigheden piramidee opgesteld..2 Nationale gegevens Vorig jaar werd geconcludeerd dat het lastig is om aan de resultaten van het surveyonderzoek een absoluut niveau van internetvaardigheden toe te kennen. Een van de conclusies was dat de items behorende bij de formele vaardigheden waarschijnlijk te gemakkelijk worden geschat omdat men de bewustee handelingen vaak verricht, terwijl de items bij operationele vaardigheden als moeilijk geschat worden omdat men sommigen vann hen niet zo vaak of nooit verricht. In vergelijking met prestatietests gehouden aan Universiteit Twente werden de informatie en strategische vaardigheden zeker te hoog geschat, waarschijnlijk omdat men zijn/haar eigen intelligente gedrag bij informatie zoeken en keuzes maken op het internet overschat. De resultatenn zijn echter r wel geschikt om de relatievee verdeling naar geslacht, leeftijd en opleiding weer te geven. In Figuur.1 is het gemiddelde niveau van operationele, formele, informatie, communicatie en strategische vaardigheden van internetgebruikers weergegeven anno en. Operationele vaardigheden 2, 2, Formele vaardigheden 3,0 3,1 Informatie vaardigheden Communicatie vaardigheden 2,,2 3,,30 3,33 Strategische vaardigheden 2,1 2, Figuur.2 Gemiddelde niveau van operationele, formele, informatie en strategische vaardigheden van internetgebruikers (1 laagste niveau tot hoogste niveau) In Figuur.2 is te zien dat het niveau van alle vaardigheden licht is toegenoment n in. De formele vaardigheden zijn het meest toegenomen. Verder is te zien dat het niveau van de communicatie 23

24 vaardigheden relatief laag is. In Figuur.33 is de verdeling over de vaardigheden naar geslacht weergegeven. Hieruit blijkt dat mannen op vier van de vijf vaardigheden hoger scoren dan vrouwen. In de hiervoor genoemde prestatiemetingen zijn de effecten vann geslacht nooit waarneembaar geweest, dus de kans is groot dat de getoonde verschillen toegeschreven kunnen worden aan het gebruik van surveys waarin mannen geneigd zijn zichzelf als beter te presenteren dan dat zij daadwerkelijk zijn. Operationele vaardigheden 2,00 2, Formele vaardigheden 3, 3, Informatie vaardigheden 3,3 3,2 Man Communicatie vaardigheden 2,33 2,2 Strategische vaardigheden 2, 2, Figuur.3 Gemiddelde niveau van operationele, formele, informatie en strategische vaardigheden,, naar geslacht In Figuur. is de verdeling over leeftijd weergegeven. Hieruit blijkt dat de oudste leeftijdsgroep slechter presteert op alle vaardigheden dann de jongste en op een na jongste groep. Ook hier geldt dat de verschillen op de inhoudelijke vaardigheden groter zijn dan echte prestatiemetingenn zouden vinden ( Van Deursen, ). Figuur. geeft de verdeling weer naar opleidingsniveau. Opvallend is dat hoger opgeleide internetgebruikers opp alle vaardigheden een stuk beter presteren dan de middelbaar en lager opgeleiden,, met uitzondering van de gemeten communicatc tievaardigheden. Hier zijn de verschillen tussen de drie opleidingsniveaus verwaarloosbaar. Operationele vaardigheden Formele vaardigheden Informatie vaardigheden Communicatie vaardigheden Strategische vaardigheden 3, 2, 2, 3, 3,,0 3, 3, 2, 2,1 2,22 1, 3,2 2, 2, Figuur. Niveau van operationele, formele, informatie, communicatie en strategische vaardigheden, naar leeftijdd Van Deursen, A. (). Internet skills, s vital assets in an information society. Enschede: Universiteit twente 2

25 Operationele vaardigheden Formele vaardigheden Informatie vaardigheden Communicatie vaardigheden Strategische vaardigheden 2,31 2,2 2,30 2, 2, 2, 2, 2, 3, 3, 3,2 3, 3, 3,1 3, Middelbaar opgeleid Figuur. Niveau van operationele, formele, informatie, communicatie en strategische vaardigheden, naar opleiding In Figuur. zijn de verdelingen naar beroepsfunctie weergegeven. Opvallend hier is dat de mensen werkzaam in het hoger management het best scoren op communicatievaardigheden. Betreffende deze vaardigheden zien we dat bij de lager opgeleide beroepsgroep de meeste ruimte voor verbetering is. Opvallend is ook dat het hoger management relatief laag scoort op informatie en strategische vaardigheden. Operationele vaardigheden Formele vaardigheden Informatie vaardigheden Communicatie vaardigheden Strategische vaardigheden 2,22 2,30 2,3 2, 2, 2, 2, 3,1 3,1 3,0 3,1 3,2 3, 3,3 3, 2,0 2, 3,30 3,31 3,,01 3, 3, 3,,2 3, Middelbare beroepen Managers Directie/Hoger management Figuur. Niveau van operationele, formele, informatie, communicatie en strategische vaardigheden, naar beroepsfunctie Uit de vragenlijst blijkt verder dat,1% vann de internetters zelf geen gebruik maakt van hulp bij het internetten. Dit percentage is ten opzichte van vorig jaar nagenoeg niet veranderd (,% in ). Hiervan doet,3% dat omdat ze niet wetenn aan wie ze dat zouden moeten vragen (1% meer dan in ). De overige,% maakt geen gebruik van hulp omdat ze geen hulp nodig hebben. Figuur. geeft de meest gebruikte hulpbronnen aan van mensen die hulpp gebruiken bij het internetten. 2

26 Hieruit blijkt dat veruit de meeste mensenn hulp van vrienden of familie f inschakelen: % van de mensen die hulp nodig hebben. Vrienden of o familie Collega sc Computerexpert Helpdesk Bibliotheek 0% % % % 32% % Figuur. Bronnen van hulp (% van mensen die hulp gebruiken bij het internetten).3 Internationale gegevens Na in 0 en 0 geen dataa beschikbaar te hebben gesteld over internetvaardigheden, heeft Eurostatt in de draad weerr opgepakt. Helaas worden deze vaardigheden nog steeds gemeten door gebruik te maken van enquêtes waarin aan respondenten wordt gevraagd welke van enkele genoemde activiteiten hij of zij ooit hebbenn uitgevoerd. Er worden dus geen vaardigheden geschat, gemeten of geobserveerd. De gegevens zijn zodoende meer een indicatie van het soort gebruik dan van de vaardigheid die iemand bezit. Omdatt er een relatie wordt verondersteld tussen het soort s van gebruik en het vaardigheidsniveau, kunnen deze indicatoren wel w wordenn gebruikt voor het identificeren van tendensen. Voor het meten van internetvaardigheden heeft Eurostat aan respondenten gevraagd welke van de volgende activiteiten zij ooit hebben uitgevoerd: Informatie vinden met een zoekmachine; Een e mail met bijlagen versturen; Berichten achterlaten op chatrooms,, nieuwsgroepen of discussiefora; Telefoneren via het internet; Mappen delen met anderen om muziek, films en dergelijke uit u te wisselen; Een webpagina ontwerpen. Om een vaardigheidsniveau aan te duiden zijn de respondente n vervolgens ingedeeldd in drie categorieën: Laag: de respondent heeft één of twee van de genoemde activiteiten uitgevoerd; Gemiddeld: de respondent heeft driee of vier van de genoemde activiteiten uitgevoerd; Hoog: de respondent heeft vijf of zess van de genoemde activiteiten uitgevoerd. In Tabel.1 valt direct op dat het aantal personen met een hoog internetvaardigheidsniveau laag is, slechts % in de EU 2. Dit percentage is ten opzichte van 0 slechts procentpunten gestegen. Het meest opvallend is echter de lage score van Nederland in vergelijking met andere landen. In Nederland is volgens de Eurostat data het aantal mensen dat of van de genoemde applicaties uit heeft gevoerd slechts %. Dit geeft in onze ogende beperking aan van v het meten van vaardigheden op dezee manier, want er is geen enkele reden om aan tee nemen dat het niveau van 2

27 internetvaardigheden in Nederland met zijn relatief hoge toegang tot en gebruik van het internet zoveel lager is in vergelijking met andere Europese landen. Tabel.1 Percentage personen met lage (1-2 activiteiten), midden (3- activiteiten) en hoge (- activiteiten) internetvaardigheden, Europa laag midden hoog laag midden hoog laag midden hoog EU België Bulgarije Cyprus Denemarken Duitsland Estland Finland Frankrijk : : : Griekenland Hongarije Ierland IJsland Italië Letland Litouwen Luxemburg Macedonië 21 1 : : : 21 2 Malta Nederland Noorwegen Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Slovenië Slowakije Spanje Tsjechië Verenigd Koninkrijk Zweden Bron: Eurostat. Conclusies ten aanzien van vaardigheden Vorig jaar werd in het trendrapport in het hoofdstuk over internetvaardigheden vooral aandacht besteed aan een reeks van prestatiemetingen uitgevoerd aan de Universiteit Twente tussen 0 en. Hieruit bleek dat Nederlanders redelijk scoren op operationele en formele vaardigheden, maar aanzienlijk lager op informatie en strategische internetvaardigheden. Een belangrijke conclusie was dat jongeren met hun hogere niveau van operationele en formele vaardigheden niet automatisch hoog scoren op de inhoudelijke vaardigheden. In zijn er geen prestatiemetingen uitgevoerd en daarom zijn we voor de meting van internetvaardigheden voor dit rapport volledig aangewezen op de resultaten van de enquête. Helaas is het absolute niveau van vaardigheden middels enquêtes moeilijk vast te stellen. Internetgebruikers overschatten de dingen die zij doen en zeker de dingen 2

28 die zij goed doen op het internet. Daarnaast onderschatten zij de problemen bij het informatie zoeken en maken van strategische keuzes. Dit geldt in het bijzonder voor (jonge) mannen die in de prestatietests slechter scoorden dan zij zelf aangaven. Wel is de meting geschikt om onderlinge verschillen te observeren en om een vergelijking te doen met de scores van. Wanneer we de scores op de vaardigheden vergelijken met die van dan zien we een lichte progressie. Deze is het grootst bij de formele vaardigheden. De lichte stijging van operationele en formele vaardigheden kan deels verklaard worden doordat deze vaardigheden toenemen met ervaring, waarvan we in tabel.1 zien dat deze het afgelopen jaar ook is toegenomen. Een lichte toename van operationele en formele vaardigheden kan mede de lichte toename in informatie en strategische vaardigheden verklaren. Wanneer mensen de basisvaardigheden onder de knie krijgen komen zij ook meer toe aan het beoefenen van de inhoudelijke informatie en strategische vaardigheden. Het feit dat de communicatievaardigheden relatief laag scoren is wel een punt van aandacht. Communicatievaardigheden zullen in de toekomst steeds belangrijker worden, daar online communicatietoepassingen enorm in opkomst zijn. We zullen tevens zien dat deze vaardigheden ook een belangrijke rol kunnen spelen bij mensen waar het aan informatievaardigheden schort. Communicatievaardigheden, onder andere nodig voor het inschakelen van online hulp door bijvoorbeeld contacten in een sociaal netwerk of forum te raadplegen, zouden hiervoor kunnen compenseren. De resultaten laten bijvoorbeeld zien dat hogere managers een relatief hoog niveau van communicatievaarduigheden hebben terwijl het niveau van informatievaardigheden gemiddeld is. Deze laatste zijn voor de functie wel belangrijk, en tekorten worden behalve door een staf van beleidsmedewerkers waarschijnlijk ook door communicatievaardigheden gecompenseerd. In Europees verband wijzen de cijfers er op dat Nederland op zijn best tot de middenmoot behoort wanneer het gaat over internetvaardigheden. De ongeldige manier van vaardigheden meten en de discutabele uitkomsten geven echter voldoende redenen om de cijfers in twijfel te trekken. Waarom zou in Nederland in drie jaar tijd het percentage mensen met een hoge internetvaardigheid zijn gehalveerd? 2

29 Soorten van gebruik.1 Inleiding De laatste stap in de toegang tot het internet zijn de verschillende soorten van toepassingen waarvan gebruik wordt gemaakt. Dit hoofdstuk gaat dieper in op wat mensen nu eigenlijk met het internet doen of kunnen doen..2 Nationale gegevens Net als vorig jaar is er aan de respondenten die gebruik maken van het internet gevraagd hoe vaak zij bepaalde internettoepassing gebruiken. In totaal zijn er 31 toepassingen bevraagd. In Figuur.1 zijn deze toepassingen en de bijbehorende gemiddelde gebruiksfrequenties weergegeven. Uit dit figuur blijkt dat informatie toepassingen (zoals het gebruik van zoeksystemen, nieuwsdiensten en online kranten en omroepen) nog steeds erg populair zijn. Het dagelijkse gebruik van zoeksystemen is in gestegen naar % (van % in ). De online omroep, krant, of tijdschrift worden dagelijks door 3% van de internetters geraadpleegd (ten opzichte van 3% in ) en nieuwsdiensten in het algemeen door %. De meest populaire toepassing blijft e mail: 0% van alle Nederlandse internetters maakt hier dagelijks gebruik (ten opzichte van % in ). Het gebruik van sociale netwerksites zet in ook door: 3% van de Nederlandse internetgebruikers is hier dagelijks op actief. Verder maakt 0% van de Nederlandse internetters wel eens gebruik van online dating, online fora of communities. Erg populair en aanzienlijk toegenomen zijn ook het online winkelen en het online bestellen van producten. Hier houdt % van de Nederlandse internetters zich dagelijks mee bezig, en % wekelijks. Met websites zoals marktplaats en ebay houdt % van de internetters zich bezig. Online gaming is een dagelijkse bezigheid voor 1% van de Nederlandse internetters (ten opzichte van 1% in ). Van de Nederlandse internetters zoekt 3% wel eens online naar overheidsinformatie. De meerderheid doet dit enkele keren per jaar. Dit geldt ook voor het doen van transacties met de overheid wat door % van de internetgebruikers wordt gedaan. Ook hier geldt een kleine toename ten opzichte van. Minder populair (mede door de aard van de toepassing) zijn nog steeds het zelfstandig leren (3% van alle internetgebruikers) op internet en het volgen van online cursussen (21% van alle internetgebruikers). Verder maakt 1% van de Nederlandse internetgebruikers wel eens gebruik van een online consult in de gezondheidszorg en komt 30% wel eens op patiënten website. Ten slotte valt uit Figuur.1 op te maken dat 2% van de Nederlandse internetters wel eens telewerkt en 3% van het internet wel eens gebruikt voor het zoeken van vacatures en het solliciteren. 2

30 Zoeksystemen zoals Googlee Online omroep, krant en tijdschriftt Nieuwsdiensten E mail Telefoneren (vb. Skype) ) Chatten Internetbankierenn 1 2 Hobbyinformatie zoekenn Reizen en vakanties boekenn Vrij surfen of browsen Sociale netwerksitess Communitiess Online fora of discussiegroepen Online daten Winkelen of bestellenn Marktplaatsenn Producten zoeken en prijzen vergelijkenn Downloaden muziek of video Uploaden van video s, foto s of muziekk Online Gamen Overheidsinformatie zoeken Transacties met de overheid Participatie in politiek of overheidsbeleidd Gezondheidsinformatie zoekenn Consult en behandelingg Patiëntensite of zelfhulpgroepp Telewerkenn Vacatures en solliciterenn Online cursussen volgen Informatie over opleidingenn of cursussen 2 Zelfstandig leren Dagelijks Wekelijks 0% % 0% 0% 0% 0% Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.1 Hoeveelheid gebruik van verschillende internettoepassingen onder internetgebruikers 30

31 Om het gebruik in te vergelijken met, is in Figuur.2 het percentage p internetters weergegeven dat een bepaalde toepassing t ooit heeft gebruikt. Zoeksystemen zoals Google Online omroep, krant en tijdschrift Nieuwsdienstenn 0% 1% 3% 2% % % E mail Telefoneren (vb. Skype) Chatten Internetbankieren 3% 3% % % 2% % % % % Hobbyinformatie zoeken Reizen en vakanties boeken Vrij surfen of browsen % % 1% % % 0% 3% Sociale netwerksites Communities Online fora of discussiegroepen Online daten 1% 1% 2% 3% % 1% % % 0% Winkelen of bestellen Marktplaatsen Producten zoeken en prijzen vergelijken % % % % 0% 1% Downloaden muziek of video Uploaden van video s, foto s of muziek Online Gamen % % % % % 1% Overheidsinformatie zoeken Transacties met de overheid Participatie in politiek of overheidsbeleid Gezondheidsinformatie zoeken Consult en e behandeling Patiëntensite off zelfhulpgroep Telewerken Vacaturess en solliciteren 2% 2% 1% 1% 2% 30% 2% 2% 3% 3% % 2% 3% 3% % % % Online cursussen volgen Informatie over opleidingen of cursussen zoeken Zelfstandig leren 1% 21% 3% % 3% % % Figuur.2 Percentage internetters dat een e toepassing ooit gebruikte, en 31

32 Uit Figuur.2 valt op te maken dat het gebruik van de meeste toepassingen is toegenomenn in. De grootste toename zien we bij chatten, online winkelen of bestellen, gevolgd door sociale netwerken. Het aantal internetters dat wel eens heeft gechat steeg met % van % naar 2%. Online winkelen steeg met % van % naar %, en het gebruik van sociale netwerken van % naar 0% %. Ook het aantal gebruikers van discussiefora, online telefoondiensten en online gamen steeg duidelijk met %. Man 1, 1, 1, 1, , 1,, 21, 1, 1, Middelbaar opgeleid 1, 1,0 1, 1,2 1,,1 Middelbare beroepen Middelbare beroepen 1, 1, 21,,,1 Figuur.3 Hoeveelheid gebruik van verschillende internettoepassingen onder internetgebruikers Van de 31 bevraagde toepassingen heeft dee Nederlandse internette er in 0 gemiddeld 1,1 ooit gebruikt. In is dit toegenomen tot 1,, toepassingen. Zie Figuur.3. Mannen hebben er iets meer dan vrouwen gebruikt. Het meest opvallend in Figuur.2 is dat het aantal toepassingen dat iemand ooit gebruikt heeft niet is toegenomen in de categorieën 3 en + +. Tevens zien we dat het aantal toepassingen gebruikt door lager opgeleide internetters harder h is gestegen dan het aantal toepassingen gebruikt door middelbare en hoger opgeleiden. Betreffende beroepsfunctiee zien we dat mensen werkzaam in de hogere beroepen de meestee toepassingen gebruiken. 32

33 In de nu volgende figuren worden alle 31 toepassingen verder belicht. Verschillen tussen mannen en vrouwen, drie leeftijdscategorieën en drie opleidingsniveaus wordenn per toepassing besproken. We beginnen met de eerste toepassing: het gebruik van online zoeksystemen. Uit Figuur. is op te maken dat mannen hier dagelijks gemiddeldd meer gebruik van maken dan vrouwen. Ook valt op dat plussers hier dagelijks een stuk minder gebruik van maken dan 1 tot 3 en 3 tot jarigen. Het verschil in dagelijks gebruik tussen enerzijds lager opgeleide en anderzijds middelbaar en hoger opgeleide internetters is ook aanzienlijk, ruim %. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur. Zoeksystemen (zoals Google), naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie In Figuur. is het gebruik van online omroep, kranten en tijdschriften uitgelicht. Ook hier is op dagelijkse schaal het gebruik onder mannelijke internetters groter dan bij vrouwelijke internetters. Bij hoger opgeleide internetters is dit iets groter dan bij lager en middelbaar opgeleide internetters. Verder steken de 3 tot jarigen wat betreft dagelijks gebruik net als vorig jaarr iets uit boven de 1 tot 3 jarigen en de plussers. In de groep managers en hogere beroepen b is het dagelijks gebruik het grootst Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur. Online omroep, krant en tijdschrift, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie 33

34 Uit Figuur. blijkt dat het gebruik van nieuwsdiensten dagelijks meer door mannen dan door vrouwen worden gebruikt. Plussers doenn dit minder dan de overige leeftijdsgroepen. Verschillen tussen lager, middelbaar en hoger opgeleiden zijn ook duidelijk aanwezig. Bij de lager opgeleiden is het percentage internetters datt nooit van nieuwsdiensten gebruikk maakt 2% % in tegenstelling tot 1% bij de middelbaar en % bij de hoger opgeleide internetters. Van V de laatste groep maakt % dagelijks gebruik van deze toepassing. Ook k bij de beroepsfuncties zien we grote verschillen. In de hogere beroepen maakt % van de mensen dagelijks gebruik van nieuwsdiensten terwijl dit in de lagere beroepen slechts 3% is. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur. Nieuwsdiensten, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur. , naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie In Figuur. is het gebruik van e mail weergegeven. Het dagelijks gebruik is erg groot. Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn klein: 1% in het voordeel van de vrouw. De groep internetters tussen de 3 en maakt het meest dagelijks gebruik van e mail, gevolgd door d de 1 tot 3 jarige groep. Bij de plussers maakt nog steeds % dagelijks gebruik van e mail, % meerr dan vorig jaar. Het 3

35 verschil tussen de hoger en lager opgeleide internetters is behoorlijk. Bij de hoger opgeleide internetters is het dagelijks gebruik % en bij de lager opgeleide internetter %. Betreffende beroepsfunctie zien we dat van de mensen in de hogere beroepen % dagelijks e mail gebruikt en bij het management %. De directie scoortt hier het laagst met een gemiddeld dagelijks gebruik van %. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur. Online telefoneren (bijvoorbeeld Skype), naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Het gebruik van online telefoondiensten (zoals Skype en bellen via MSN) M is nog geen gemeengoed bij de Nederlandse internetgebruiker. Uit Figuur. blijkt dat mannen er iets meer gebruik maken van vrouwen. Het percentage internetters tussen 1 en 3 dat dit nog nooit n heeft gedaan is kleiner dan het percentage internetters van 3 jaar en ouder. Middelbaar opgeleide mensenn maken dagelijks het meest gebruikt van online telefoondiensten. Wel is de groep hoger opgeleiden die er in totaal gebruik van maakt groter dan de groep middelbaar en lager opgeleiden. Bij de beroepsfuncties zien we dat mensen die de telefoondiensten gebruiken in de lagere enn middelbaree beroepen dit vaker doen dan gebruikers in de hogere beroepen en management. Wel iss de totale groep gebruikers in de lagere en middelbaree beroepen kleiner. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur. Chatten, naar geslacht, leeftijd, opleiding enn beroepsfunctie 3

36 In Figuur. is het chatten weergegeven.. Hier is het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke internetters klein, maar is het percentage mannen dat dagelijks en wekelijks w chat iets groter dan het percentage vrouwen. Verschillen tussen dee leeftijdsgroepen zijn aanzienlijk. Van de internetters boven de heeft % nog nooit gechat (ten opzichte van 2% van vorig jaar) en doet % dit dagelijks. Bij de 1 3 jarigen zijn dezelfde percentages respectievelijk 2% enn 30%. De 3 tot jarige groep internetters bevindt zich hier tussenin. Bij opleiding zien we dat bij de lager opgeleide internetters chatten het meest populair is.. Van deze groep chat % (% meer dan vorig jaar), waarvan 22% dagelijks (% meer dan vorigg jaar). Van de hoger opleiden o chat 3%, waarvan % dagelijks. Hetzelfde beeld zien we bij de beroepsfuncties wanneer we de lagere beroepen met de overige beroepsgroepen vergelijken. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur. Gebruik van internetbankieren, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Internetbankieren is een populaire toepassing onder alle groepen Nederlanders.. Figuur. toont t dat van de mannen er % meer gebruik van maken dan van de vrouwen. Verschillen tussen de leeftijdscategorieën en opleidingsniveaus zijn klein. Van de groep plussers maken er iets minder gebruik van dan de 3 tot jarigen en de 1 tot 3 jarigen, maar bij de oudste groep is het dagelijks gebruik wel het grootst. Ongeveer hetzelfdee patroon zien we bij de verschillenn tussen enerzijds de lager opgeleiden en anderzijds de middelbaar en hoger opgeleiden. Bij de beroepsfunctiess zien we dat mensen werkzaam in de hogere beroepen op dagelijkse schaal iets minder gebruik maken van internetbankieren dan de overige groepen. In Figuur. is het zoeken naar hobby informatie opgenomen. Mannelijke internetgebruikers doen dit vaker dan de vrouwelijke. Wat betreft leeftijd valt op dat de plussers hierr lager scoren dan de overige twee groepen. Bij de plussers heeft 3% nog nooit hobbyy gerelateerde informatie gezocht (er is hier geen toename ten opzichte van ). In de lager opgeleide groep zoeken minderr mensen hobby informatie dan internetters in de overige twee opleidingsniveaus. Bij de beroepsfuncties zien we dat mensen in de hogere beroepen er bovenuit steken betreffende totaal gebruik en dagelijks gebruik. 3

37 Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management 1 Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur. Hobbyinformatie zoeken, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Figuur. geeft het gebruik van reisinformatie en het boeken van vakanties weer. Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn klein. Bij de plussers is de groep g die deze toepassing nooit gebruikt het grootst: 1% tegenover 2% % bij de 3 jarigen en 30% bij de 1 3 jarigen. Betreffende opleiding is het gebruiksperc entage bij de lager opgeleide groep het laagst: 3% tegenover 0% bij de middelbaar en 2% bij de hoger opgeleiden. Bij het hoerr management en de directie zien we dat zij betreffende wekelijkss gebruik ver boven de andere beroepsgroepen uitsteken Hoog op pgeleid 3 Hogere ber roepen Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur. Reizen en vakanties boeken, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie In Figuur. is het vrij surfen op internet weergegeven. Mannen doen dit net als vorig jaarr zowel in totaal (% tegenover %) als op dagelijksee schaal (2% tegenover 3%) vaker dan vrouwen. Van de 1 tot 3 jarige internetters doet 3% dit dagelijks, van de 3 tot jarigenn 0% en van de plussers 2%. Bij de plussers geeft 31% % aan nog nooit zomaar wat gesurft te hebben op het internet (een afname van % ten opzichte van. Betreffende opleiding zienn we dat van de lager opgeleiden 23% nog nooit vrij gesurft heeft. Betreffende beroepsfunctie, zien we dat de mensen in de groep managers op dagelijksee schaal meer vrij surfen dan mensenn in de overige beroepsfuncties. 3

38 Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur. Vrij surfen, naar geslacht, leeftijd, opleidingg en beroepsfunctie Figuur.1 betreft het gebruik van socialee netwerksites. Nog steeds maken vrouwen hier meer gebruik van dan mannen, zowel in totaal (2% tegenover %) alss dagelijks (3% tegenover 31%). Betreffende leeftijd loopt het percentage internetters dat dagelijks gebruik maakt af naarmate iemand ouder wordt. In de groep 1 tot 3 jarigen zien we dat zelfs % van de internetters dagelijks gebruik maakt van een sociale netwerksite, 1% meer dan in. Bij B de internetters ouder dan is het percentage dat deze sites dagelijks gebruikt 1% %. Binnen deze groep doet 2% dit nooit. Betreffende opleiding zien we dat van de groep lager opgeleide internetters 32% % nooit gebruik maakt van sociale netwerksites (deze groep is groter dan bij de middelbaarr en hoger opgeleiden), maar dat het dagelijks gebruik binnen deze groep 0% is (hetgeen weer hoger is dan bij de middelbaar en hoger opgeleide internetters), een toename van % ten opzichte van Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.1 Sociale netwerksites, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctiee Figuur.1 betreft het gebruik van community websites (bijvoorbeeld buurtwebsites, websites van een sportvereniging, second life, etc.). Hier wordt door mannen ietss meer gebruik van gemaakt dan vrouwen. De totale groep die hier nooit gebruik van maakt is bij de plussers hoger dan bij de andere twee leeftijdsgroepen (0% tegenover 3% en %). Bij dee verschillende opleidingsniveaus 3

39 zien we dat het percentage internetters dat dagelijks, wekelijks enn maandelijks gebruik maakt erg overeen komt. Betreffende beroepsfunctie zien we dat net dagelijks gebruik bij de managers met % het grootst is. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.1 Community websites, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctiee Het gebruik van online fora en discussiegroepen is bij mannen groter dan bij vrouwen. Zie Figuur.1. Van de vrouwelijke internetters maakt 0% geen gebruik tegenover % % van de mannelijke internetters. Verschillen tussen de leeftijdscategorieën zijn groot. Bij B de internetters van jaar en ouder maakt % geen gebruik van online fora, terwijl dit percentage bij de 1 tot 3 jarigen 3% is. Binnen deze groep zit 1% dagelijks op een online fora of discussiegroep. Bij de lager opgeleide internetters heeft % nog nooit een onlinee forum of discussiegroepp bezocht. Ten slotte zien we dat het dagelijks gebruik van online fora f in de hogere beroepen en in de groep managers het grootst is. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.1 Online fora en discussiegroepen, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie 3

40 Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen 3 22 Management 0 2 Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.1 Online dating, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie In Figuur.1 is het gebruik van online dating weergegeven. Het gebruik g hiervan is onderr mannen iets groter dan onder vrouwen, respectievelijk 1% en %. Betreffende leeftijd zien we dat de internetters van jaar en ouder het minst gebruik maken van online dating,, namelijk %. Bij de hoger opgeleiden is het gebruik iets kleiner dan bij de middelbaar en lager opgeleiden (respectievelijk %, 1% en 1%). Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management 2 Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.1 Online winkelen of bestellen, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Figuur.1 geeft het gebruik van online winkelen en bestellen weer. w Ook hiervan is hett gebruik onder mannen iets groter dan onder vrouwen, vooral wanneer we naar n het wekelijks gebruik kijken. Bij de leeftijdsgroepen zien we dat van de internetters van jaar en ouder er het minst gebruik van maken ( 1% doet dit nooit, ten opzichte vann 23% in ). Vergelijken we de opleidingsniveaus, dan zien we dat online winkelen bij lager opgeleide internetters minder gebeurt dan bij middelbaar en hoger opgeleide internetters (respectievelijkk 3%, 3% en %). Bijj de beroepsfuncties zien we dat de managers de meest frequentee online shoppers zijn. 0

41 Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.1 Marktplaatsen e.d., naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Het gebruik van Marktplaats en ebay (en andere vergelijkbare veilingwebsites) is weergegeven in Figuur.1. Het verschil tussen mannen en vrouwen is weer klein. Bij de verschillende leeftijdsgroepen zien we dat de internetterss van jaar en ouder het minst gebruik maken van deze toepassingen (1% doet dit nooit, en % dagelijks). Bij de opleidingsniveaus zijn de verschillen in dagelijks gebruik tussen laag, middelbaar en hoog respectievelijk %, 1 % en %. Lager opgeleide internetters maken dus meer dagelijks gebruik dan de hoger opgeleiden. Hetzelfde beeld zien we terug bij de beroepsfuncties. Mensen in de lagere beroepen nemenn het voortouw als het gaat over sites zoals Marktplaats en ebay. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur. Producten zoeken en prijzen vergelijken, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Verschillen bij het zoeken en vergelijken van producten op het internet zijn weergegeven in Figuur.. Mannen doen dit meer op dagelijkse en wekelijksee schaal dan vrouwen. Bij de leeftijdsgroepen zien we dat de totale groep internetters vann 3 tot die hier gebruik van maakt maar liefst 3% is. Betreffende opleiding is te zien dat de totale groep internetters in de lager opgeleide groep het laagst is. Wel is dit percentage nog steeds 3%. De managers stekenn boven de andere beroepsgroepen uit. 1

42 Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.21 Downloadenn van muziek off video, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie In Figuur.21 is het downloaden van muziek of video s weergegeven. De groep mannelijke internetters is een stuk groter dan de vrouwelijke groep (0% respectievelijk %). Verderr zien we dat dezee toepassing het meest populair is onder de 1 tot 3 jarige internetters. Van deze groep download 1% wel eens muziek of een film. Van de groep internetters ouder dan heeftt % dit nog nooit gedaan. Van de lager opgeleide internetters download % % wel eens een film of video, iets minder dan van de middelbaar en hoger opgeleiden. Echter, het percentage lager opgeleiden dat dit dagelijks doet is wel groter dan het percentage middelbaar en hoger opgeleiden Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.22 Uploaden van bestanden, naar n geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Figuur.22 geeft het uploaden van bestanden naar een andere computer weer. Hier is eenzelfde patroon waarneembaar als bijj het downloaden van muziek of video s. Dee verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke internetters zijn echter kleiner. 2

43 Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.23 Online gamen, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Verschillen in het gebruik van online gamingg zijn weergegeven in Figuur.23. Hieruit blijkt dat deze toepassing nog steeds het populairst is onder vrouwelijke internetters. Van hen is 1% hier dagelijks mee bezig. Bij de mannelijke internetters is dit %. Bij mannen is het dagelijks gebruik met % toegenomen ten opzichte van. Bij dee vrouwen is het percentage niet veranderd. Het totale percentage dat ooit online games gebruikt verschilt tussen de leeftijdsgroepen 1 3, 3 en +; %, % en 3% respectievelijk. Verder is het spelen van online games g het meest populair bij de lager opgeleide internetters. Van hen speelt % dagelijks wel eens een e online game. Dit zien we ook terug wanneer we de lagere beroepen vergelijken met de overige beroepsgroepen. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.2 Overheidsinformatie zoeken, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Het zoeken van overheidsinformatie is in Figuur.2 weergegeven. Meer mannen doen dit dan vrouwen. Verder zoekt de groep 3 tot jarigen het meest naar overheidsinfoo ormatie. Wat betreft opleiding is te zien dat het totale percentagee internetters dat wel eens overheidsinformatie zoekt bij de hoger opgeleiden groter is dan bij de middelbaar en lager opgeleiden; % tegenover % en % 3

44 respectievelijk. Betreffende beroepsgroep zien we dat mensen dagelijks het meest op zoek zijn naar overheidsinformatie. in de hogere beroepsgroepen Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management 02 Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.2 Transacties met de overheid, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Figuur.2 gaat over transactiess met de overheid. Ook hier is het gebruik onder mannen groter dan onder vrouwen. Betreffende leeftijd valt op dat de internetters van jaar en ouder minder transacties doen via het internet dan de jongere leeftijdsgroepen ( 3% tegenover % en %). Bij opleiding zien we net als bij het zoekenn naar overheidsinformatie dat het totale percentage internetters dat online transacties met de overheid doet bij de hoger opgeleiden groter is dan bij de middelbaar en lager opgeleiden; ; 2% tegenover 1% en % respectievelijk. Elke groep groeide met % ten opzichte van. Bij de beroepsgroepen zien we dat de hogere managers uitsteken boven de andere groepen als het gaat om maandelijks gebruik. Man Middelbaar opgeleid Middelbare ber 3 0 roepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.2 Participatie in politiek of overheidsbeleid, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie In Figuur.2 is de laatste toepassing die betrekking heeft op overheidscommunicatie weergegeven, namelijk participatie in politiek of overheidsbeleid. Deze toepassing is geen gemeengoed zoals al bleek uit Figuur.1. Wel zijn er enkele verschillen aan te wijzen. Mannen M maken hier meer gebruik van dan vrouwen. Tevens is het gebruik in de jongste leeftijdscategorie internetgebruikers het

45 hoogst. Hetzelfde geldt bij de hoger opgeleide groep internetters die dit meer doen dan middelbaar en lager opgeleiden. De toename in alle drie de groepen is ongeveer 2% tenn opzichte van. Betreffende beroepsgroep zien we ook hier dat de hogere managers in frequentie boven de andere grepen uitsteken. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.2 Informatie over opleidingen of cursussen zoeken, naar geslacht, leeftijd,, opleiding en beroepsfunctie Figuur.2 geeft de verschillen in het zoeken van informatie betreffende opleidingen of cursussen c weer. Grote verschillen zien we tussen enerzijds de plussers en anderzijds a dee 3 tot en 1 tot 3 jarigen. Van de internetters ouder dan doet 1% dit nooit (tegenover 3% % en 23%). Verschillen tussen de drie opleidingsniveaus zijn ook groot. Van de lager opgeleide internetters heeft 1% nog nooit informatie over een opleiding of cursus gezocht (wel is er een toename van % ten opzichte van ). Bij de hoger opgeleide internetters is dit percentage 30%. Vergelijken we de beroepsfuncties dan zien we dat de hogeree beroepen en de managers het meest in formatie over opleidingen of cursussen zoeken. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.2 Zelfstandig leren, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Figuur.2 gaat over het zelfstandig leren via het internet. De groep mannenn die dit ooit doet is groter dan de groep vrouwen (% tegenover 33%). Betreffende leeftijd zijn de 1 tot 3 jarige

46 internetters het meest vertegenwoordigd. Van hen leert 0% wel eens e zelfstandig via het internet. Verschillen in opleiding zijn te vinden bij enerzijds lager opgeleiden en anderzijds middelbaar en hoger opgeleiden. Van de lager opgeleiden maakt % nooit gebruikk van online zelfstandig leren. Dit percentage is wel % kleiner ten opzichte van. Betreffende beroepsfunctie zien we dat de directie en het hoger management het frequentst zelfstandig leren. In de hogeree beroepsgroep is het aantal mensen echter het grootst. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen 2 22 Management 2 Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.2 Online cursussen volgen, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Verschillen in het volgen van online cursussen zijn weergegeven n in Figuur.2. Ook dit doen mannelijke internetters meer dan vrouwelijke internetters (2% tegenover 1%). De groep plussers die ooit een online cursus volgt is slechts %, geen toenamee ten opzichte van. Bij de 1 tot 3 jarige internetters is dit percentage 32% (% toename). Vann de lager opgeleide internetters volgt 1% een online cursus, een verdubbeling ten opzichte van. Bij de beroepsfuncties zien we dat mensen in de lagere beroepen het minst een online cursus volgen, gevolgdd door mensen in de middelbare beroepen Hogere ber 2 3 Directie/ 2 roepen 0 /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.30 Gezondheidsinformatie zoeken, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie

47 Het zoeken van gezondheidsinformatie komtt in Figuur..30 aan de orde. en zijn hier gemiddeld iets meer mee bezig dan mannen. Van de vrouwelijke internetgebruikers zoekt 1% wel eens gezondheidsinformatie en van de mannelijkee internetters %. Betreffende leeftijd zien we dat de plusserss licht achterblijven. Vorig jaar liepp deze groep iets voor. Van de middelbaar en hoger opgeleide internetters zoeken meer mensen gezondheidsinformatie dan van de lager opgeleiden. Van de laatste groep heeft 30% nog nooitt gezondheidsinformatiee gezocht. Verschillen tussen de beroepsfuncties zijn niet heel groot. Mensen in de lagere beroepsgroepen zoeken meer frequent, f maar het totaal aantal zoekers iss in deze groep kleiner. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management 00 Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.31 Consult en behandeling, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Verschillen bij het online hebben van een consult of behandeling zijnn in Figuur.31 samengevat. Van de mannelijke internetters doett 1% dit wel eens tegenover 1% van de vrouwelijke internetters. Betreffende leeftijd en opleiding zien we weer dat de oudste leeftijdsgroep enn de lager opgeleide internetters het minst van deze toepassing t gebruik maken Hogere ber roepen Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.32 Patiënten website of zelfhulpgroep, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie b De laatste gezondheid gerelateerde toepassing zijn patiënten websites of zelfhulpgroepen op het internet. Deze komen aan bod in Figuur.32. elijke internetters maken hier meer gebruik van

48 dan de mannelijkee (3% tegenover 2% %). Opvallend is dat hier tussen de leeftijdsgroepen, opleidingsniveaus en beroepsfuncties bijna geen verschillen zijn waar te nemen. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.33 Telewerken, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Verschillen betreffende telewerken zijn in Figuur.33 weergegeven n. Mannen telewerken veel meer dan vrouwen (3% tegenover 22%). Bij de vrouwen is er ten opzichte van 0 wel een stijging van % waar te nemen. Betreffende leeftijd zien we de groep telewerkers in de jongste groep het grootst is. Van deze groep telewerkt 0% wel eens waarvan % dagelijks. Bijj de hoger opgeleide internetters maakt % gebruik van telewerken en % dagelijks. Van de lager opgeleide internetters telewerkt t 21% wel eens. Betreffende beroepsfunctie zien we dat telewerken het meest populair is bij de hogere managers. Van hen telewerkt 2% zelfs dagelijks. Bij de lagere en middelbare beroepen is dit percentage %. Man Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Management 2 Directie/ /Hoger Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit Figuur.3 Vacatures en solliciteren, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Figuur.3 ten slotte gaat over het zoeken naar vacatures onlinee en hierop solliciteren. Mannen doen dit iets frequenter dan vrouwen, maarr het verschil is klein. Mensen in de oudste groep hebben dit aanzienlijk minder vaak gedaan dan internetters in de tweee jongere groepen. Betreffende

49 opleiding zien we dat het totale aantal mensen dat opgeleiden het kleinst is. ooit online solliciteerde in de groep lager Dit jaar hebben we aan werkloze mensen gevraagd welke specifieke internettoepassingen zij gebruiken voor het vinden van een baan (het aandeel werklozen in de steekproef bedraagt 3,%). Denk hierbij aan het bezoeken van vacaturesites, het gebruiken van sociale netwerken, het online plaatsen van een CV, het online maken van een CV en het online solliciteren. Het aandeel werklozen dat dezee toepassingen gebruikt is weergegeven in Figuur.3. Hier zien we dat 2% van de werklozen wel eens een vacaturesite bezoekt en dat 3% wel eenss online solliciteert. Verder geeft % aan zijn of haar CV online te plaatsen. Ook zien we dat 23% van de werklozen probeert een baan te vinden middels het gebruik van sociale netwerksites. Vacaturesites bezoekenn Online een sollicitatie doen Mijn CV online zetten Een CV online maken Sociale netwerken gebruiken (zoals 21% 23% % 3% 2% Geen van dezee toepassingen 1% Figuur.3 Gebruik van toepassingen voor v het vindenn van een baan, door werklozen.3 Overzicht van significante verschillen in soorten van gebruik Voor alle 31 internettoepassingen is in Tabel.1 samengevat welke groepenn internetters er het meest gebruik van maken. De verschillende toepassingen zijn tevenss onderverdeeld in zeven soorten van activiteiten (informatie, communicatie, transactie, groepscommunicatie, vermaak, educatie en werk). Uit Tabel.1 blijkt dat de opkomst van het internet als communicatiemedium doorzet. E mail was vanaf het begin al een van de belangrijkste internettoepassingen, maar daarbij komt nu de sterk stijgendee populariteit van sociale netwerksites als Hyves, Facebook en e LinkedIn. Sociale netwerksites worden nu door 3% van de internetters dagelijks of wekelijks gebruikt. en doen dit meer dan mannen en de jongste groep meer dan de 3 tot jarigen en de plussers. Informatiediensten blijven de meest gebruikte diensten. Mannen maken hier meer gebruik van dan vrouwen. Tevens zien we dat hier de hoger opgeleiden veelal het voortouw nemen. Bij transacties zien we dat het gebruik van internetbankieren en marktplaatsen doorzet. De vierdee belangrijkste soort activiteit op het internet is vermaak. Behalve het van het begin af aan populaire vrije surfen zien we hier de stijgendee populariteit van online gamen, vooral bij de groep lager opgeleiden. Op enigee afstand volgen duidelijk minder populaire soorten gebruik. Minder dan % van de internetgebruikers is dagelijks of wekelijks bezig met een vorm van maatschappelijkee participatie in online fora en communities. Opvallend is het lage gebruikk van het internet voor educatie e en werk, hetgeen in de vorige Trendrapporten ook al opgemerkt werd. Telewerken en telestuderen blijven vrij marginale activiteiten.

50 Tabel.1 Percentage frequent (dagelijks en wekelijks) gebruik van internettoepassingen met significante verschillen naar geslacht (M/V), Leeftijd (3 groepen), opleiding (HO, MO en LO) en beroepsfunctie (DHM M HB MB LB). % dagelijks of wekelijks Soort activiteit Internettoepassing Informatie Zoeksystemen zoals Google HO Nieuwsdiensten M HO M HB Online omroep, krant en M 1 3 HO HB tijdschrift Producten zoeken en prijzen 3 M 3 vergelijken Hobbyinformatie zoeken 2 M 1 3 M Overheidsinformatie zoeken M 3 HO Gezondheidsinformatie zoeken 1 3 Info over opleidingen en M 1 3 cursussen Interactie E mail M HO Sociale netwerksites 3 V 1 3 Chatten LO Online daten M 1 3 Telefoneren (vb. Skype) Consult en behandeling gezondheid Transactie Internetbankieren M 3 HO Marktplaatsen M HO Winkelen of bestellen M 1 3 Transacties met de overheid 3 M 1 3 Reizen of vakanties boeken Groepscommunicatie M 1 3 HO Online fora of discussiegroepen Communities 1 M 1 3 Participatie in politiek of M 1 3 overheidsbeleid Patiëntensite of zelfhulpgroep 1 3 Vermaak Vrij surfen of browsen M 1 3 HO Online gamen 2 V 1 3 LO LB Downloaden muziek of video 22 M 1 3 Uploaden van video's, foto's of 1 M 1 3 muziek Educatie Zelfstandig leren 1 M 1 3 Online cursussen volgen M 1 3 Werk Telewerken 1 M 1 HO M Vacatures en solliciteren M 1 Geslacht Leeftijd Opleiding Beroeps functie 0

51 Wat de sociale verschillen in het gebruik betreft is het opvallend dat mannen de meeste toepassingen nog steeds significant meer wekelijks of dagelijks gebruiken dan vrouwen. Waarschijnlijk wordt het verschil enigszins overdreven door sociale wenselijkheid in de beantwoording, in dit geval het macho effect : mannen zullen eerder beweren dat ze bepaalde toepassingen gebruiken, terwijl dit niet zoo is. en gebruikenn alleen significant meer sociale netwerksites, sites met gezondheidsinformatie en sites voor patiënten en zelfhulpgroepen. Hoger opgeleiden gebruiken veel toepassingen nog steeds significant meer dann lager opgeleiden op wekelijkse of dagelijkse schaal. Dit geldt in het bijzonder voorr informatietoepassingen. Lager opgeleiden gebruiken alleen meer chatboxen, websites zoals marktplaats en online games. Nederlanders tussen 1 en 3 gebruiken dee meeste toepassingen nog steeds significant meer dan mensen boven de 3 en zeker boven de. Dit geldt vooral voor de nieuwere communicatie en vermaakstoepassingen. Plussers gebruiken vrijwel alle toepassingen significant minder. Naast frequentie (zie beneden) en soorten van gebruik verschillen internetgebruikers ook in actief en meer passief internetgebruik. Onder actief gebruik verstaan we hier het plaatsen van materiaal op het internet ofwel het maken van user generated content. Zie Figuur.3. Figuur.3 Gebruik van toepassingen voor v het vindenn van een baan, door werklozen Uit Figuur.3 blijkt van alle Nederlandse internetgebruikers % dagelijks d en % wekelijks iets op Twitter plaatst. Verder geeft 1% van alle internetters aan dagelijks iets op zijnn of haar persoonlijk profiel te plaatsen. Tevens blijkt uit Figuur..3 dat:n 3,% ooit iets op zijn off haar persoonlijk profiel heeft geplaatst 3,3% ooit iets op websites anders dan die van hem of haar zelf z heeft geplaatst 32,% ooit iets op zijn off haar persoonlijke website heeft geplaatst 22,% ooit iets op Twitter heeft geplaatst,% ooit iets op zijn off haar persoonlijke weblog heeft geplaatst 1

52 . Internationale gegevens over soorten van gebruik Europese gegevens betreffende soorten van gebruik zijn verkrijgbaar via Eurostat. In de Tabellen.2 tot en met. worden voor diverse toepassingen de gebruikspercentages van 0 en weergegeven. De percentages hebben betrekking op de volledige bevolking, dus niet alleen op de internetgebruikers. Uit deze tabellen blijkt dat Nederland voor alle toepassingen tot de landen behoort waarin deze het meest worden gebruikt. Tabel.2 op de volgende pagina toont dat wanneer het gaat over internetbankieren, over het zoeken van informatie over producten en diensten en over het kopen van producten van diensten, de gebruikspercentages in Nederland heel hoog zijn in vergelijking met de meeste andere landen. Opvallend is dat Nederland middelmatig scoort op het lezen van online kranten en tijdschriften. Tabel.2 Gebruik diverse internettoepassingen onder alle individuen, Europa 0-0 Lezen van online kranten en tijdschriften Internetbankieren Informatie over producten en diensten zoeken Producten of diensten kopen Producten of diensten verkopen EU : België : 1 1 Bulgarije : 1 1 Cyprus : 1 1 Denemarken : 2 2 Duitsland : 1 Estland : Finland : 1 Frankrijk : 23 Griekenland 21 2 : 1 1 Hongarije : Ierland : IJsland : 1 Italië : Kroatië : Letland : : Litouwen : 2 2 Luxemburg : 1 Macedonië 30 2 : 1 2 Malta : Nederland : 1 2 Noorwegen 3 3 : 1 Oostenrijk : Polen : Portugal : 1 2 Roemenië : 1 1 Servië 1 : : : : 2 : Slovenië : 1 Slowakije : 3 Spanje : Tsjechië : Turkije 2 22 : : 1 2 Verenigd Koninkrijk 3 3 : 1 1 Zweden : 1 1 Bron: Eurostat 2

53 Tabel.3 toont het gebruik van diverse communicatie toepassingen in Europees verband. De eerste kolom gaat over online communicatie in het algemeen. Hier scoort Nederland hoog. Hetzelfde geldt voor het gebruik van e mail. Van alle Europese landen is het percentage e mailgebruikers in Nederland en IJsland het hoogst. Betreffende het online telefoneren of video conferencing loopt Nederland achter. In de Scandinavische landen is het gebruik van deze toepassing ruim twee maal zo groot. Betreffende het uploaden van content om dit met anderen te delen behoort Nederland tot de middenmoot. Tabel.3 Gebruik diverse internettoepassingen onder alle individuen, Europa 0-0 Communicatie Online telefoneren of videoconferencing Uploaden van eigen content om het te delen Posten van berichten ( bv chat, netwerksites, etc) EU België Bulgarije Cyprus Denemarken Duitsland Estland Finland Frankrijk Griekenland Hongarije Ierland IJsland Italië Kroatië Letland Litouwen Luxemburg Macedonië Malta Nederland Noorwegen Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Servië 32 : 30 : : : 1 : Slovenië Slowakije Spanje Tsjechië Turkije Verenigd Koninkrijk Zweden Bron: Eurostat Wanneer het gaat over overheidstoepassingen, dan kan geconcludeerd worden dat Nederlanders tot de grootste gebruikers behoren in vergelijking met andere Europese landen. In Tabel. is te zien dat naast Nederland de Scandinavische landen erg hoog scoren. Bij zowel het downloaden van formulieren, het versturen van formulieren en overheidsinteractie in het algemeen is het gebruik in Nederland erg hoog. Het zoeken van gezondheidsinformatie en het downloaden van formulieren van de overheid zijn in echter niet toegenomen. 3

54 Tabel. Gebruik diverse internettoepassingen onder alle individuen, Europa 0-0 Downloaden Versturen Overheidsinformatiinformatie Gezondheids- formulieren van de formulieren van de overheid overheid Overheidsinteractie EU België Bulgarije 1 Cyprus Denemarken Duitsland Estland Finland Frankrijk Griekenland 1 22 Hongarije Ierland IJsland Italië Kroatië Letland Litouwen Luxemburg Macedonië Malta Nederland Noorwegen Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Servië 3 : : : 2 : : Slovenië Slowakije Spanje Tsjechië Turkije 1 1 : : Verenigd Koninkrijk Zweden Bron: Eurostat Tabel. ten slotte geeft een overzicht weer van enkele resterende diensten waarover Europese data beschikbaar zijn. Wanneer het gaat over het online gamen en downloaden van muziek en video s of het online luisteren naar de radio of televisie kijken behoort Nederland weer tot de grootgebruikers in de EU. Betreffende het online zoeken naar banen of solliciteren behoort Nederland tot de middenmoot. Dit zou kunnen worden verklaard doordat de banennood in Nederland niet zo hoog is als in andere Europese landen. Tenslotte blijkt dat in Europa het gebruik van diensten die met reizen te maken hebben ook populair zijn.

55 Tabel. Gebruik diverse internettoepassingen onder alle individuen, Europa 0-0 Banen zoeken of Gaming, Diensten met Luisteren naar Web een sollicitatie downloaden muziek betrekking tot reizen Radio / Web TV versturen en films EU België : (u) 22 Bulgarije Cyprus Denemarken Duitsland 1 1 : (u) Estland Finland Frankrijk Griekenland Hongarije Ierland IJsland Italië Kroatië Letland Litouwen Luxemburg Macedonië Malta Nederland Noorwegen Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Slovenië : : 2 : : Slowakije Spanje Tsjechië Verenigd Koninkrijk Zweden Bron: Eurostat. Algemene conclusies ten aanzien van soorten van gebruik Het internet wordt nog steeds in de eerste plaats gebruikt als informatiemedium. De opkomst van communicatietoepassingen (zoals social media) en transactietoepassingen (internetbankieren, online shoppen en websites als marktplaats) zet door. Ook vermaakstoepassingen mogen zich over een groeiende belangstelling verheugen (online massamedia en gamen). Betreffende het aantal verschillende toepassingen en de soort van toepassingen die men gebruikt, lijken verschillen tussen de geslachten, opleidingsniveaus en leeftijden gelijk te blijven en in sommige gevallen zelfs groter te worden, vooral als het gaat om opleiding. Senioren blijven op alle fronten nog steeds ver achter bij de jongere generaties. Hier lijkt ten opzichte van vorig jaar niet veel veranderd. Op zichzelf genomen is het niet verwonderlijk dat de gehele sociale, culturele en economische differentiatie in de maatschappij zich vertaalt naar het internet zodra dit een massamedium wordt waar het overgrote deel van de bevolking gebruik van maakt.

56 Hoeveelheid gebruik.1 Inleiding Het hebben van fysieke toegang tot computers en het internet betekent niet dat deze ook daadwerkelijk gebruikt worden. In dit hoofdstuk worden de gebruiksfrequenties weergegeven..2 Nationale gebruiksgegevens Tabel.1 Gemiddeld aantal dagen per week, aantal uren per dag, en internetervaring onder Internetgebruikers, naar geslacht, leeftijd en opleiding Uren/dag (vrije tijd) Ervaring (Jaar) Totaal 3,1, Geslacht Man 3,2,2 3,1,0 Opleiding Laag 3,,0 Midden 3,0,0 Hoog 2,, Leeftijd 1 3 3,, 2 3,0, + 2,, Werk Werkzaam 2,, Werkloos 3,, Arbeidsongeschikt 3,,1 AOW / Gepensioneerd 2,3,1 Huisman / Huisvrouw 2,2, Student 3,, Beroepsfunctie Directie / Hoger Management 2,1,2 Managers 2,, 2,,2 Middelbare beroepen 2,,0 3,1,0 Dit jaar is bij de hoeveelheid gebruik van het internet onderscheid gemaakt in enerzijds gebruik van het internet in de vrije tijd en anderzijds het totale internet gebruik. Uit de resultaten bleek echter dat het vooral voor de laag opgeleide respondenten moeilijk is om het totale gebruik in te vullen, het gemiddelde totale gebruik was lager dan het gemiddelde gebruik in de vrije tijd). Voor de trendrapportage noteren we zodoende de alleen geldig ingevulde uren internetten in de vrije tijd. Uit Tabel.1 blijkt dat het gemiddelde gebruik van het internet in de vrije tijd hoog is. De gemiddelde

57 gebruiksduur per dag is 3,1 uur in de vrije tijd. Vorig jaar bedroeg dit laatste nog 2, uur. Dus hier is een stijging waarneembaar. Tevens heeft de gemiddelde Nederlander al, jaar ervaring met het gebruik van het internet. Tabel.1 laat zien dat mannen een iets groter gebruiksvolume hebben dan vrouwen. Net als vorig jaar zien we dat de lager opgeleide personen op een dag meer gebruik maken van het internet dan hoger opgeleiden in de vrije tijd. Betreffende leeftijd, dan zien we dat de jongste groep per dag het langst gebruik maakt van het internet in de vrije tijd. Net als vorig jaar zien we dat onder de werklozen en arbeidsongeschikten de dagelijkse internettijd het grootst is. Studenten behoren met 3, uur per dag tot de intensiefste gebruikers. Gepensioneerden en huismannen of huisvrouwen hebben een gemiddelde dagelijkse internettijd van respectievelijk 2,3 en 2,2 uur. Vergelijken we de verschillende beroepsfuncties, dan zien we dat de hogere beroepen de langste dagelijkse vrije internettijd hebben, 2, uur. In de middelbare en lagere beroepsfuncties is de dagelijkse internettijd kleiner. Tabel.2 Internetgebruikers en hun gebruiksfrequenties 0 Wanneer voor het laatst internet gebruikt < 3 maanden geleden maanden geleden 1 0 > 1 jaar geleden 1 1 Nooit internet gebruikt Frequentie internet gebruik (van internetgebruikers) Bijna dagelijks 2 Minstens 1 maal per week 1 1 Minstens 1 maal per maand 2 2 Minder dan 1 maal per maand 1 0 Bron: CBS Statline Gegevens afkomstig van het CBS zijn weergegeven in Tabel.2. Uit Tabel.2 blijkt dat % van alle internetgebruikers in Nederland bijna dagelijks gebruik maakt van het internet. Veertien procent doet dit minstens een maal per week. Van alle personen in Nederland heeft % gebruik gemaakt van het internet in de afgelopen drie maanden. Voor niemand is dit drie tot twaalf maanden geleden en voor 1% meer dan een jaar. Verder geeft % aan het internet nog nooit gebruikt te hebben. In de groep plussers is dit percentage echter 0%, en bij de lager opgeleiden 1%. Wanneer we bij de % het percentage mensen optellen die het internet het afgelopen jaar niet hebben gebruikt komen we tot een totale groep van % die geen gebruik maakt van het internet. Aangezien % van de personen aangeeft wel toegang tot het internet te hebben, kan uit de CBS gegevens afgeleid worden dat minimaal 3% van de Nederlandse bevolking wel toegang heeft tot het internet maar het niet gebruikt. Of dit percentage hoger is hangt af van de interpretatie van het woord gebruik door respondenten. Wellicht gebruikt een huisgenoot het internet voor hen of in het bijzijn van hen.

58 .3 Internationale gebruiksgegevens In Tabel.3 zijn de gebruiksfrequenties van het internet in Europa weergegeven. Ook hier behoort Nederland tot de grootgebruikers. In IJsland en Noorwegen is het percentage mensen dat dagelijks gebruik maakt van het internet het hoogst. Daarna volgen Nederland, Denemarken en Zweden. Het gemiddelde in Europa in deze categorie is 3%. Tabel.3 Frequenties van persoonlijk internetgebruik, Europa 0 en Dagelijks Minstens een keer per week Minstens een keer per maand Minder dan een keer per week EU IIsland : : Noorwegen Denemarken Nederland Zweden Luxemburg Finland : 1 Verenigd Koninkrijk Frankrijk Duitsland Belgie Slowakije Estland 1 3 : : Slovenië Oostenrijk : 3 : 1 Letland Hongarije Malta Ierland Italië Litouwen Spanje Polen Cyprus Kroatië Macedonië Tsjechië Portugal Bulgarije Griekenland Turkije Roemenie Conclusies ten aanzien van hoeveelheid gebruik Ten opzichte van vorig jaar is er dit jaar additionele informatie over de hoeveelheid internetgebruik beschikbaar: er is onderscheid gemaakt tussen totaal gebruik van het internet en internetten in de vrije tijd. Het totaal gebruik bestaat nu uit 3, uur internet per dag, waarvan 3,1 uur in de vrije tijd. In het laatste tijdsbestedingsonderzoek van het SCP uit 0 werd 3, uur computer en

59 internetgebruik per week gevonden. In een recent rapport van het SCP () over mediagebruik werd voor 0 gemiddeld 1,2 uur per dag aan nieuw mediagebruik gevonden. Cijfers van het CBS wijzen op een dagelijks gebruik van het internet onder % van de Nederlandse internetgebruiker (ten opzichte van 2% vorig jaar). Geen van de internetgebruikers gebruikt het internet minder dan een keer per maand. Het meest interessant zijn de relatieve verschillen. Mannen gebruiken het internet nog altijd langer per dag dan vrouwen. Echter, wanneer het gaat om internetgebruik in de vrije tijd, dan is dit verschil slechts 0,1 uur. Vorig jaar werd de opvallende conclusie getrokken dat lager opgeleiden het internet gemiddeld op een dag langer gebruiken dan de hoger opgeleiden, en dat werklozen en arbeidsongeschikten het internet gemiddeld langer gebruiken dan werkzame personen. Geconcludeerd werd dat de vrije tijd die men per dag heeft een belangrijke factor lijkt te zijn. Met de extra informatie die we nu hebben, blijkt dit te kloppen. De waargenomen verschillen gelden voor het gebruik van het internet in de vrije tijd. Wanneer het gaat over het totale gebruik (dus ook internet gebruik op het werk of school), dan zien we een tegenovergesteld beeld betreffende opleiding; dan zijn het de hoger opgeleiden die de lijst aanvoeren. Betreffende de sociale positie zien we dat ook bij het totale internetgebruik de arbeidsongeschikten het langst gebruik maken van het internet. We zien in ieder geval dat het niet meer de hoger opgeleiden en werkenden zijn die steeds het voortouw nemen als het gaat om hoeveelheid internetgebruik. Zodoende worden de soorten van gebruik zoals beschreven in Hoofdstuk erg belangrijk.

60 Effecten van gebruik.1 Inleiding In dit hoofdstuk komen de effecten van verschillen in fysieke toegang, vaardigheden en gebruik aan bod. Van Dijk heeft deze effecten omschreven als verschillen in participatie op belangrijke maatschappelijke gebieden: economisch, sociaal, cultureel, politiek, ruimtelijk (mobiliteit) en burgerschap. In de hier gerapporteerde enquête was niet voldoende ruimte om participatie op al deze gebieden te meten. Wel is middels een tiental vragen of stellingen (twee meer dan vorig jaar) achterhaald in hoeverre men profijt trekt uit het gebruik van het internet..2 Effecten De volgende stellingen zijn in de enquête van dit jaar aan de respondenten voorgelegd (stellingen en zijn nieuw ten opzichte van vorig jaar): 1. Na een sollicitatie voor een vacature die op een website stond heb ik een baan gekregen 2. Via het internet heb ik een product goedkoper gekregen dan in de winkel 3. Via het internet heb ik iets kunnen verkopen of ruilen dat ik anders niet zou zijn kwijtgeraakt. Via het internet ben ik er achter gekomen op welke partij ik wilde stemmen. Via het internet ben ik terecht gekomen bij een vereniging (zoals een sportclub, een culturele vereniging, een vakbond of een politieke organisatie). Via het internet heb ik een of meer vrienden gekregen die ik daarna ook echt ontmoet heb. Via een datingsite heb ik een afspraak gemaakt met een mogelijke partner. Via het internet ben ik er ooit achter gekomen welke medische kwaal ik had. Via het internet heb ik ooit een voordelige vakantie geboekt. Via het internet heb ik ooit korting op producten bedongen In Figuur.1 zijn de percentage internetgebruikers weergegeven die positief antwoorden op de stellingen in en. Het eerste wat opvalt, is dat de percentages positieve antwoorden voor alle stellingen zijn toegenomen, met uitzondering van het vinden van een politieke partij om op te stemmen. Hier is het percentage gelijk gebleven wat verklaard kan worden door het feit dat er in geen verkiezingen zijn gehouden. De grootste stijging is waar te nemen bij het online leren kennen van mensen en deze offline te ontmoeten. Het percentage internetgebruikers dat hier positief op antwoord is 32%, % meer dan vorig jaar. Het effect dat door de meeste internetgebruikers wordt bereikt is het goedkoper verkrijgen van een product op het internet. Maar liefst 0% geeft op deze stelling een bevestigend antwoord. Op de tweede plaats staat het ruilen of verkopen van producten, waarop 3% positief antwoordt. Dit bevestigt de populariteit van websites als Marktplaats. Op de stelling betreffende het goedkoop boeken van vakanties antwoordt 0% positief, en op het online bedingen van kortingen 2%. 0

61 Baan gekregenn Product goekoop gekochtt Iets geruild of verkochtt Keuze politieke partijj Vereniging gevondenn Vrienden ontmoett Afspraak via datingsitee Medische kwaal gevondenn 1% 1% % 1% 21% 22% 2% 32% 2% 2% 3% 3% 1% 3% % 0% Voordelig op vakantiee 0% Korting bedongenn 2% Figuur.1 Percentage internetgebruikers dat positief antwoord op de effectstelling, 2 en Totaal,0 Mann,0 3, ,,2,1 d Middelbaar opgeleidd d 3,,2,3 Middelbare beroepenn Managerss Directie/Hoger managementt 2,3 3,,,,, Figuur.2 Gemiddeld aantal bereikte effecten van internetgebruik (0-) In Figuur.2 zijn het gemiddelde aantal positieve effecten weergegeven. Wee zien dat van de effecten er gemiddeld,0 zijn behaald door de Nederlandse internetgebruiker. We zien hier grote verschillen tussen de drie leeftijdscategorieën. In de jongste groep is het gemiddeld aantal positieve effecten,1 en in de groep plussers 2,. Ook zien we dat de het h internet in de laag opgeleide groep minder positieve effecten heeft dan in de groepen middelbaar enn hoger opgeleiden. Betreffende beroepsfunctie, daar zien we dat vooral de mensen in de d lagere beroepen achterblijven ten opzichte van de overige groepen. 1

62 In de Figuren.3 tot en met. zijn de antwoorden op de stellingenn verdeeld over geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie. Verschillen over deze demografische kenmerken op de eerste stelling zijn weergegeven in Figuur..3. Hier zien we dat het percentage mannelijke en vrouwelijke internetgebruikers dat ooit een baan vond via het internet even groot is. Opvallend is het verschil in leeftijd. Bij de jongste groep is dit effect door 3% behaald terwijl ditt inde oudstee groep slechts 2% is. Ook zien we dat het percentagee hoger is bij de hoger opgeleiden en de mensen die werken in de hogere beroepsfuncties. Man 1% 1% % 1% 3% Middelbaar opgeleid 1% 21% 2% Middelbare beroepen Managers Directie/Hogerr management 1% 2% 1% % % 3% Figuur.3 Na een sollicitatie voor een vacature v die opp een website stond heb ik eenn baan gekregen, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie De tweede stelling betreft het goedkoper kopen van producten online. o In Figuur. zien we dat mannelijke internetgebruikers % hoger scoren dan de vrouwelijke internetters. Tevens is het percentage lager opgeleide internetgebruikers dat wist te profiteren een stuk lager dan de middelbaar en hoger opgeleiden. Betreffende beroepsfunctie, zien we w dat de hogere beroepen en de managers er bovenuit steken. Man % 3% % 0% % % Middelbaar opgeleid 2% % % % Middelbare beroepen Managers Directie/Hoger management 2% % 3% % 1% % % Figuur. Via het internet heb ik eenn product goedkoper gekocht dan in de winkel, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie 2

63 Resultaten met betrekking tot de stelling betreffende het ruilen of verkopen van producten via het internet zijn weergegeven in Figuur.. Er iss een klein verschil tussen mannen en vrouwen zichtbaar. z Betreffende leeftijd zijn de onderlinge verschillen echter een stuk groter; de jongste groep scoort een stuk hoger dan de oudste groep. Verschillen in opleidingsniveaus zijn niet heel groot. Betreffende beroepsfunctie zien we een opvallende uitschieter bij de managers. Man % 2% % % % % Middelbaar opgeleid 0% % % Middelbare beroepen Managers Directie/Hoger management % % % % % Figuur. Via het internet heb ik iets kunnen verkopenn of ruilen dat ik anders niet zou zijn kwijtgeraakt, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Verschillen in antwoorden op de stelling Viaa het internet ben ik erachter gekomen op welkee partij ik wilde stemmen zijn weergegeven in figuur.. Net als vorig jaar scoren vrouwen hier een stuk hoger dan mannen. Ook is het verschil van bijna 30% tussenn de jongste en oudste groep internetgebruikers nog steeds aanwezig. Dee hoger opgeleide groepp scoort het hoogst. Betreffende beroepsfuncties valt op dat hogere managers lager scoren dan mensen werkzaam in de ander functies. Man 32% 3% % 3% 0% Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Managers Directie/Hoger management 2% 2% 3% % 3% 0% % % Figuur. Via het internet ben ik erachter gekomen op welke partij ik wilde stemmen, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie De volgende stelling luidt: Via het internet ben ik terecht gekomen bij een vereniging. De resultaten zijn weergegeven in Figuur.. Wederom is er een groot verschil tussen de jongste en oudste groep internetgebruikers. Bij de jongste groep antwoordde 2% positief en bij de oudste groep 1%. Het verschil tussen de lager opgeleide en hoger opgeleide internetters is ook aanzienlijk. 3

64 Van de lager opgeleide groep antwoorddee 1% positief (vorig jaar nog % %) en van de hoger opgeleide groep 31% (vorig jaarr 2%). Bij de beroepsfuncties zien we dat mensen werkzaam in de hogere beroepsgroepen hoger scoren dan dee overige groepen. Man 23% 21% % 2% 2% Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Managers Directie/Hoger management 1% 23% 2% 21% 21% 3% 2% % Figuur. Via het internet ben ik terecht gekomen bij een vereniging,, naar geslacht,, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Verschillen in positieve antwoorden op de stelling Via het internet heb ik een of meer vrienden gekregen die ik daarna ook echt ontmoet heb zijn weergegeven in Figuur.. Het verschil tussen mannen en vrouwen is klein, maar tussen de verschillende leeftijdscategorieën zijn de verschillen groot. Bij de jongste groep is hett percentagee internetters dat ooit een of meer vrienden kreeg via het internet en deze daarna ook daadwerkelijkee ontmoette %. Bij de groep internetters ouder dan is dit %. Bij de beroepsfuncties zien wee mensen werkzaam in de middelbare beroepen er uit steken. Man 33% 31% % 33% % Middelbaar opgeleid 22% 3% 3% Middelbare beroepen Managers Directie/Hoger management 2% 3% 30% 21% 2% Figuur. Via het internet heb ik een of meer vriendenn gekregen die ik daarna ook echt ontmoet heb, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Online daten is populair. Verschillen in antwoorden op de stellingg Via een datingsite heb ik een afspraak gemaakt met een mogelijke partner zijn weergegeven in Figuur.. Internetgebruikers in de oudste groep scoren relatieff laag. Betreffende opleiding zien we w dat van de internetters in de hoogste opleidingscategorie 1% positief antwoordde, terwijl dit bij de lager opgeleide internetters % was.

65 Man % 1% 1% 21% 1% Middelbaar opgeleid % 1% 1% Middelbare beroepen Managers Directie/Hoger management 23% 1% 21% 1% % Figuur. Via een datingsite heb ik eenn afspraak gemaakt met een mogelijke partner, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Verschillen op de stelling betreffende hett gebruiken van het internet voor het ontdekken van medische kwalen zijn weergegeven in Figuur.. en scoren hier % hoger dan mannen. Tevens is er % verschil tussen de 1 tot 3 jarigen en de plussers, in het voordeel van de jongste groep. Opvallend is dat verschillen tussen dee drie opleidingsniveaus klein k zijn. Hetzelfde geldt voor de verschillende beroepsfuncties. Man 2% 30% % 33% 2% Middelbaar opgeleid Middelbare beroepen Managers Directie/Hoger management 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2% Figuur. Via het internet ben ik er ooit achter gekomen welke medische kwaal ik had, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Figuur. gaat over het voordelig boeken van vakanties op het internet. Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn klein. Betreffende leeftijd zien we dat mensen in dee oudste groep wat achterblijven. Bij de verschillen in opleiding lopen de percentages positieve antwoorden behoorlijk uiteen. Van de hoger opgeleide internetgebruikers antwoordt % positief, terwijl hetzelfde percentage bijj de lager opgeleiden slechts % bedraagt.

66 Man % % 1% 0% 3% % Middelbaar opgeleid % % % Middelbare beroepen Managers Directie/ /Hoger management 2% % 0% % 2% % Figuur. Via het internet heb ik ooit een e voordelige vakantie geboekt, naar geslacht, leeftijd, opleiding en beroepsfunctie Figuur. ten slotte betreft hett bedwingenn van kortingen via het internet. Hier zien we dat mannen iets hoger scoren dan vrouwen. De jongste groep steekt verder ver boven b de 3 tot jarigen en de plussers uit. Bij de verschillen in opleidingg scorend e middelbaar opgeleiden o opvallend genoeg het hoogst. Betreffende beroepsfuncties zien wee dat de managers hier relatief hoog scoren. Man % 3% % % 2% o Middelbaar opgeleido 3% % 1% % Middelbare beroepen Managers Directie/ /Hoger management % 1% % 0% 0% Figuur. Via het internet heb ik ooit korting k op producten bedongen.3 Conclusies ten aanzien van effecten van gebruik Ondanks dat er in de enquête weinig ruimte was om participatie op belangrijke maatschappelijke gebieden (economisch, sociaal, cultureel, politiek, ruimtelijk (mobiliteit) en burgerschap) te meten, geven de stellingen belangrijke informatie met betrekking tot de effecten e van het internet. Uit de stellingen blijkt dat van de opgenomenn effecten er gemiddeldd,0 zijn behaald. Het aandeel internetgebruikers dat deze positieve effecten heeft ondervonden is in toegenomen ten opzichte van. We zien dat het internett een steeds belangrijkere rol gaat spelen in het dagelijks leven van de gemiddelde Nederlander. Kijkk bijvoorbeeld naar hett online kopen en verkopen van producten. Net als het boeken van vakanties wordt dit steeds gebruikelijker. Voor de meeste effecten en voor het totale aantal effecten geldt dat vooral de plussers en ook de lager opgeleiden wat achter blijven.

67 Verbanden tussen motivatie, vaardigheden en gebruik.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de motivaties om gebruik te maken van het internet, de vaardigheden en de soorten van internetgebruik met elkaar in verband gebracht. Om de relaties tussen deze drie groepen van factoren te onderzoeken is gebruik gemaakt van multivariate analyses. De verbanden geven meer informatie over de knelpunten en zwaartepunten bij het adopteren en gebruiken van het internet..2 Relaties tussen motivaties en vaardigheden In onderstaande figuren worden significante verbanden (gestandaardiseerde regressie coëfficiënten) tussen motivaties en vaardigheden vergeleken. Onderstaande figuur laat bijvoorbeeld zien dat er een positief verband is tussen gemotiveerd zijn om het internet te gebruiken om informatie te vergaren en het niveau van informatievaardigheden. Het feit dat het internet nog steeds primair een informatiemedium is, zoals vastgesteld in dit rapport, wordt dus zowel gedreven door een bepaalde motivatie het internet te gebruiken als door bepaalde vaardigheden. Beneden zullen we zien dat meer informatievaardigheden leiden tot meer gebruik van het internet voor informatie. Motivatie: informatie.22 Informatievaardigheden Tevens geldt ook een positief verband tussen enerzijds de motivatie om het internet voor transacties te gebruiken en anderzijds het niveau van de operationele, informatie en strategische internetvaardigheden. Het sterkste verband is te vinden bij de strategische internetvaardigheden. Transacties zijn doelgericht en strategische vaardigheden betekenen dat men in staat is het internet te gebruiken als middel voor een bepaald doel. Zo meteen zullen we zien dat strategische vaardigheden een sterk verband vertonen met de gebruikssoort transacties op het internet. De drie soorten van toegang (motivatie, vaardigheden en gebruik) houden bij transactie dus net zozeer met elkaar verband als bij informatie. Motivatie: Transactie...2 Operationele vaardigheden Informatie vaardigheden Strategische vaardigheden

68 Motivatie: Vermaak Operationele vaardigheden Informatie vaardigheden Communicatie vaardigheden Strategische vaardigheden In het voorgaande figuur zien we dat de motivatie om het internet als vermaaksmedium te gebruiken alleen effect heeft op het niveau van de operationele, informatie, communicatie en strategische vaardigheden. Het grootste effect is op de operationele vaardigheden. Het gebruik van het internet voor gaming en het verwerken en bewerken van audiovisueel materiaal is hier voor een van de belangrijkste oorzaken. En passant doet de gebruiker als eerste veel operationele vaardigheden op. De motivatie om het internet te gebruiken voor groepscommunicatie heeft een positief verband met het niveau van operationele, communicatie en strategische vaardigheden. Het verband met de strategische vaardigheden is het sterkst. Voor groepscommunicatie heeft men communicatieve vaardigheden met een hoog strategisch gehalte nodig, bijvoorbeeld om iemand te overtuigen. Een zwakker verband is er met communicatievaardigheden die men hiervoor natuurlijk ook nodig heeft. Zo meteen zullen we zien dat deze vaardigheden op hun beurt een zeer sterk verband vertonen met de gebruikssoort groepstoepassingen. Motivatie: Groepscommunicatie.1..3 Operationele vaardigheden Communicatie vaardigheden Strategische vaardigheden De motivaties om het internet ter ontspanning of voor interactie te gebruiken hebben beide een effect op het niveau van de communicatievaardigheden. Beneden zien we dat deze vaardigheden op hun beurt verband houden met de gebruikstoepassingen van interactie, vermaak en persoonlijke ontwikkeling. Vermaak en persoonlijke ontwikkeling liggen in de buurt van ontspanning. Motivatie: Ontspanning.0 Communicatie vaardigheden Motivatie: Interactie.1 Ten slotte zien we dat iemand die meer gemotiveerd is het internet voor persoonlijke ontwikkeling te gebruiken een hoger niveau van strategische vaardigheden heeft. Persoonlijke ontwikkeling is

69 meestal ook doelgericht. Het internet wordt bijvoorbeeld gebruikt om vooruit te komen in werk en studie middels opleiding. Beneden zullen we zien dat strategische vaardigheden mede verband houden met de gebruikssoorten carrière en persoonlijke ontwikkeling. Motivatie: Persoonlijke ontwikkeling. Strategische vaardigheden.3 Relaties tussen vaardigheden en soorten van internetgebruik In onderstaande figuren worden significante verbanden tussen motivaties en vaardigheden vergeleken. Hierboven hebben we er al een aantal aangestipt. In deze sectie wordt duidelijk dat er een aantal patronen van gebruik achter de trits motivatie, vaardigheden en gebruikssoorten zitten. We hebben hen de noemers informatie, transactie, groepscommunicatie, interactie en ontspanning en persoonlijke ontwikkeling gegeven. Operationele vaardigheden ontwikkelt men vooral bij het gebruik van sociale media, vermaaks en hobbytoepassingen. Het gaat hier immers om langdurige interacties binnen de toepassing en niet om eenmalige of kortstondige toepassingen zoals gebruik van een zoekmachine of het verrichten van een transactie. Vooral jongeren en lager opgeleiden gebruiken de genoemde toepassingen. Deze gebruiksvoorkeuren van jongeren en lager opgeleiden verklaren waarschijnlijk het opvallende verband tussen deze toepassingen en het niveau van operationele vaardigheden. Nader onderzoek is gewenst. Operationele vaardigheden Gebruikssoort: Informatie Gebruikssoort: Overheid Gebruikssoort: Hobby Gebruikssoort: Groepscommunicatie. Gebruikssoort: Interactie Gebruikssoort: Persoonlijke ontwikkeling Gebruikssoort: Vermaak

70 De verbanden met de verschillende toepassingen en formele vaardigheden zijn klein. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de informatievaardigheden. Onderstaande figuur laat zien dat deze vaardigheden vooral verband houden met het gebruik van het internet als informatie of transactiemedium. Tevens blijkt dat een hoog niveau van informatievaardigheden samenhangt met een lager gebruik van het internet als vermaak of communicatiemedium. Informatievaardigheden Gebruikssoort: Informatie Gebruikssoort: Transactie Gebruikssoort: Vermaak Gebruikssoort: Overheid Een hoger niveau van communicatievaardigheden leidt ook tot een groter gebruik van toepassingen met betrekking tot interactie met bekenden en groepscommunicatie. Daarnaast zijn er ook effecten waarneembaar op gezondheidstoepassingen, vermaak toepassingen, toepassingen met betrekking tot persoonlijke ontwikkeling en carrière. Communicatie vaardigheden Gebruikssoort: Groepscommunicatie Gebruikssoort: Interactie Gebruikssoort: gezondheid Gebruikssoort: Vermaak Gebruikssoort: Persoonlijke ontwikkeling Gebruikssoort: Carrière Strategische vaardigheden impliceren het doelgericht kunnen omgaan met het internet. Dit is vooral vereist bij zakelijke toepassingen als transacties en internetbankieren en bij de burgerschapscompetenties die de overheid verlangt (zowel in de politiek/verkiezingen als bij overheidsdienstverlening). Ze hebben ook een effect op gebruikstoepassingen die te maken hebben met carrière en persoonlijke ontwikkeling. Deze toepassingen worden vooral veel gebruikt door hoger opgeleiden. In het vaardighedenonderzoek van Universiteit Twente is gebleken dat hoger opgeleiden ook hoog 0

71 scoren op strategische vaardigheden. De combinatie van opleiding, vaardigheden en voorkeur bij gebruikssoorten kan deze verbanden verklaren. Strategische vaardigheden Gebruikssoort: Transactie Gebruikssoort: Internetbankieren Gebruikssoort: Gezondheid Gebruikssoort: Overheid. Gebruikssoort: Informatie Gebruikssoort: Carrière Gebruikssoort: Persoonlijke ontwikkeling 1

72 Digibewustzijn Het laatste deel van de trendrapportage gaat in op digibewustzijn. Dit jaar worden in dit hoofdstuk maatregelen besproken die Nederlanders treffen om zichzelf te beschermen b tegen de negatieve aspecten van het internet. Aan de respondenten is gevraagd welke van de volgende maatregelen zij hebben getroffen: installatie van een virusscanner,, installatie van een firewall, gebruikk van een spamfilter, inschakelen van pop ucontroleren naar wie persoonlijke gegevens worden verstuurd, het regelmatig veranderen van blokkering, het activeren van automatische updates, hett installeren van antispyware, het wachtwoorden en het gebruiken van een pornofilter. In totaal gaf % van de ondervraagden aann dat er in hun huishouden maatregelen genomen zijn ter bescherming van hun internettoegang. In was dit percentagee hoger, namelijk %. In Figuur.1 is gespecificeerd hoeveel personen welke maatregelen namen, voor het jaarr en. Geen maatrelen Weet ik niet % % 2% % Virusscanner Firewall Spamfilter Pop up blokkering Door uitvoeren van automatische updates Anti spywareprogramma Controleren aan wie ik persoonlijkee gegevens mail Wachtwoorden regelmatig veranderen Pornofilter % % % 2% 1% 0% % % 2% % % 3% % % 3% % 33% 31% 30% Figuur.1 Maatregelen ter bescherming van de internettoegang (% van internetgebruikers) Uit Figuur.1 blijkt dat de meest gebruikte maatregelen het installeren van eenn virusscanner (3%), firewall (0%), spamfilter (%) en pop up blokkering (%) zijn. Het meest opvallend is echter dat voor alle maatregelen geldt dat de toepassing hiervan zijn afgenomen. Slechts 3% van de internetters controleert naar wie hij of zij persoonlijke gegevens verstuurd. Van de ondervraagden verandert 30% regelmatig zijn off haar wachtwoord. Een pornofilter is i de minst toegepaste maatregel die door % van de internetters wordt gebruikt. 2

73 Virusscanner % % % Firewall % % 3% Spamfilter 0% 1% % 0% % Pop up blokkering 1% 0% % % Door uitvoeren van automatische updates % 0% % % Anti spywareprogramma % 3% 3% Controleren aan wie ik persoonlijke gegevens mail 3% 3% 2% Wachtwoorden regelmatig veranderen Pornofilter % 3% % 32% % 31% 2% Figuur.2 Maatregelen ter bescherming van de internettoegang, naar leeftijd (% van v internetgebruikers) Virusscanner Firewall Spamfilter Pop up blokkering Door uitvoeren van automatische updates Anti spywareprogramma Controleren aan wie ik persoonlijke gegevens mail Wachtwoorden regelmatig veranderen Pornofilter % % % 2% 2% % % % % 1% 2% % 2% 2% 0% % 3% 3% % 3% % 2% 32% % 2% 30% 3% Middelbaar opgeleid Figuur.3 Maatregelen ter bescherming van de internettoegang, naar opleiding (%% van internetgebruikers) 3

74 In Figuur.2 zijn de genomen maatregelenn verdeeld over leeftijd. Hierbij valt op dat de jongste en oudste leeftijdsgroep minder voorzichtig zijnn dan respondenten in de d groep vann 3 tot. Dit geldt voor alle maatregelen. In Figuurr.3 zijn dee maatregelen verder uitgesplitst naar opleidingsniveau. Hier zien we dat het percentage mensen dat maatregelen neemt in de lager opgeleide groep het laagst is. Het verschil met de hoger opgeleiden is het grootst bij het uitvoeren van automatische updates en het gebruik van een spamfilter. s Virusscanner Firewall Spamfilter Pop up P blokkering Door uitvoeren van automatische updates Anti spywareprogramma Controleren aan wie ik persoonlijke gegevens mail Wachtwoorden regelmatig veranderen Pornofilter 2% % % % % 33% 2% 32% 3% 3% 2% 2% 31% 3 30% 3 30% 3 % % 3% % 2% 2% % % % 0% % % 3% % % % 0% % % % % % 3% 3% 0% % % % Middelbare beroepen Managers 2% 3% 3% 0% 3% Directiee / Hoger management Figuur. Maatregelen ter bescherming van de internettoegang, naar beroepsfunctie (% van internetgebruikers) In Figuur. zijn de genomen maatregelenn ten slotte verdeeld naar beroepsfunctie. Directieleden en hogere managers zijn in de meeste gevallen het voorzichtigst. Het verschil met respondenten werkzaam in de lagere beroepsgroepen is bijj enkele maatregelen aanzienlijk.

75 Naast maatregelen ter bescherming van de internettoegang neemt 1% mensenn met kinderen onder de 1 speciale maatregelen om deze kinderen te beschermen tegen de gevaren van het internet (2% meer dan vorig jaar) ). In Figuur. zijn de maatregelen weergegeven. Ook hier r zien we datt bij bijna alle maatregelen een kleine terugval, behalve bij het verbieden vann websites enn het zetten van een tijdslimiet. Waarschuwen m.b.t. persoonlijkee informatie Waarschuwencontacten met vreemden 0% % % % Waarschuwen voor webcammen en foto s Bepaalde sites verbieden Bepaalde sites blokkeren 2% 2% 2% 2% % % Strikte tijdslimiet 21% 23% Alleen internetten onder toezicht volwassene 22% Figuur. Maatregelen ter bescherming van kinderen, % van alle internetgebruikers met kinderenn onder de 1 Conclusies 1 Tot 3 jarigen en plussers zijn bij allee maatregelen het meest onvoorzichtig op het internet. Hetzelfde geldt voor de lager opgeleiden. Waarschijnlijk komt dit door een gebrek aan vaardigheden bij de ouderen en lager opgeleiden en een zekere naïviteit en gebrek aan strategische vaardigheden als het gaat om de jongste groep.

76 Conclusies en toegangsbarometer.1 Inleiding In dit slothoofdstuk worden eerst de belangrijkste conclusies getrokken. Hier komen motivaties, fysieke toegang, vaardigheden, hoeveelheid internetgebruik, soorten van internetgebruik, effecten van internetgebruik en digibewustzijn aan de orde. Voor motivatie, fysieke toegang, vaardigheden, hoeveelheid internetgebruik, soorten van internetgebruik is er net als in de vorige trendrapportage een toegangsmeter geconstrueerd. Deze is weergegeven in Figuur.1..2 Belangrijkste resultaten Het proces van volledige toegang tot computers of het internet is een proces van vier achtereenvolgende fasen. Motivatie is de drijvende kracht om computers en het internet te willen gebruiken. In het vorige trendrapport werd geconstateerd dat in vergelijking met andere landen de motivatie om computers en internet te gebruiken in Nederland zeer hoog is. Er is echter een minderheid van ouderen en lager opgeleiden die niet voldoende gemotiveerd is om toegang te verwerven tot het internet. Bij degenen die het internet nog nooit gebruikt hebben (% volgens het CBS in ) is desinteresse de belangrijkste reden, gevolgd door het gevoel te oud te zijn om er nog mee te beginnen, het niet nodig hebben, onvoldoende vaardigheden bezitten en geen tijd hebben. Deze motieven komen relatief veel voor bij ouderen en lager opgeleiden. Een belangrijk onderzoeksresultaat bij de niet gebruikers is dat slechts % aangeeft het internet in de toekomst nog te willen gaan gebruiken (bij de % van de niet internetgebruikers die gestopt zijn met het gebruik van het internet is bijna de helft niet meer van plan naar het internet terug te keren). Hier naderen we de slinkende harde kern van mensen die echt niet willen of kunnen. Deze kern bestaat voor een deel uit functioneel of volledige analfabeten die echt niet mee kunnen. Bij degenen die het internet wel gebruiken wijzen de motivaties erop dat het internet nog steeds primair een informatiemedium is. Het internet als communicatiemedium (interactie) en vermaaksmedium is in opkomst. Verklaringen hiervoor vinden we in de opkomst van bepaalde toepassingen zoals de sociale netwerksites, het gebruik van e mail (de meest gebruikte toepassing), vrij surfen of browsen en online gamen. Er zijn geen grote verschillen tussen mannen en vrouwen bij de algemene motivaties om het internet te gebruiken. Bij de verschillende leeftijdsgroepen zijn wel algemene verschillen aanwezig. De jongste groep scoort bijna op alle motivatie categorieën het hoogst, en steken vooral uit bij de motivaties vermaak, interactie en groepscommunicatie. Het grootst zijn de verschillen echter bij de opleidingsniveaus. Hoger opgeleiden gebruiken het internet iets meer voor informatie in het algemeen. Zij willen het internet ook meer benutten voor hun carrière en voor transacties. Lager opgeleiden willen het internet duidelijk meer gebruiken voor vermaak en ontspanning en voor groepscommunicatie. Wanneer men voldoende motivatie heeft om de digitale wereld binnen te stappen moet men fysieke toegang zien te verwerven. Ondanks dat in Nederland de fysieke toegang tot computers en internet zijn verzadigingspunt bereikt is er nog geen sprake van volledige dekking. Zowel bij computerbezit als

77 bij internettoegang thuis blijven lager opgeleiden en vooral senioren achter. Bij internettoegang is er % verschil tussen hoger en lager opgeleiden en 2% verschil tussen plussers en 1 3 jarigen. Naast motivatie zal dit verschil ook te wijten zijn aan een verschil in vaardigheden. Bij de toegang tot computers en internet is de thuisaansluiting de laatste jaren steeds belangrijker geworden. Gebruik elders betekent steeds meer een tweede of derde aansluiting. Daarom blijven additionele aansluitpunten en wireless faciliteiten in publieke ruimten en gebouwen, ook die van de overheid van groot belang. Wanneer men eenmaal toegang heeft is het noodzakelijk om voldoende digitale vaardigheden te ontwikkelen waardoor werken met computers en het internet goed en zinvol verloopt. Het betreft een aantal vaardigheden die maar ten dele in de traditionele media zijn opgedaan. Het gaat om operationele vaardigheden ( knoppenkennis ), formele vaardigheden (werken met bestanden, browsen en navigeren), informatievaardigheden (informatie zoeken in computerbestanden en op het internet), communicatievaardigheden (contacten maken en onderhouden en zich presenteren op het internet) en tenslotte strategische vaardigheden. Dit laatste is de capaciteit om computers en het internet als middel te gebruiken voor een bepaald persoonlijk of professioneel doel. Deze vaardigheden zijn nodig voor een volwaardig gebruik van computers en het internet. Uit een reeks van prestatiemetingen aan de Universiteit Twente bleek dat Nederlanders redelijk scoren op operationele en formele internetvaardigheden. In deze survey geven zij zelf aan vooral heel goed te zijn in formele vaardigheden. Zij scoren echter aanzienlijk lager op informatie en strategische vaardigheden. Ook de communicatievaardigheden worden laag geschat. Wanneer het gaat over soorten van toepassingen kan worden geconcludeerd dat het internet nog steeds in de eerste plaats wordt gebruikt als informatiemedium. Het internet als communicatie (social media) en als transactiemedium (internetbankieren, online shoppen en websites zoals marktplaats gebruiken) is in opkomst. E mail was vanaf het begin al een van de belangrijkste internettoepassingen maar daarbij komt nu de sterk stijgende populariteit van sociale netwerksites als Hyves, Facebook en LinkedIn. Deze nemen een deel van het e mail verkeer weg. Bij transacties zien we het snel stijgende gebruik van internetbankieren en van marktplaatsen. Ook vermaakstoepassingen mogen zich over een groeiende belangstelling verheugen. Behalve het van het begin af aan populaire vrije surfen zien we hier de snel stijgende populariteit van online gamen. Het downloaden en uploaden van audiovisueel materiaal is niet zo overheersend als de vele discussies over copyright in de publieke opinie doen vermoeden. Op enige afstand volgen duidelijk minder populaire soorten gebruik: maatschappelijke participatie in online fora en communities, educatie en werk. Telewerk en telestudie blijken nog steeds vrij marginale activiteiten. Wat de sociale verschillen in het gebruik betreft is het opvallend dat mannen de meeste toepassingen nog steeds significant meer gebruiken dan vrouwen. en gebruiken alleen significant meer sociale netwerksites, sites met gezondheidsinformatie voor patiënten en zelfhulpgroepen. Hoger opgeleiden gebruiken de meeste toepassingen nog steeds significant meer dan lager opgeleiden. Dit geldt in het bijzonder voor informatietoepassingen. Lager opgeleiden gebruiken meer chatboxen, marktplaatsen en online gamen. Nederlanders tussen 1 en 3 gebruiken de meeste toepassingen nog steeds meer dan mensen boven de 3 en zeker boven de. Dit geldt vooral voor de nieuwere communicatie en vermaakstoepassingen. Plussers gebruiken vrijwel alle toepassingen significant minder.

78 In tegenstelling tot het aantal verschillende toepassingen dat men op een dag gebruikt en de soort van toepassingen zijn de verschillen in gebruiksfrequentie van het internet tussen mannen en vrouwen, hoger en lager opgeleiden en in mindere mate jongeren en ouderen aan het gelijktrekken. Het absolute aantal uren dat men internet gebruikt in de vrije tijd komt neer op een gemiddelde van 3,1 uur per dag. Vier en tachtig procent van de internetgebruikers benutten dit medium nu dagelijks. Mannen gebruiken het internet nog altijd meer uren per dag dan vrouwen, maar het verschil is aanzienlijk geringer geworden. Het meest opzienbarend zijn de verschillen naar opleiding en maatschappelijke positie. Lager opgeleiden gebruiken het internet in de vrije tijd gemiddeld op een dag langer dan hoger opgeleiden: 3, tegen 2, uur. Dit kan worden verklaard door de gevonden verschillen in gebruik. Bij de lager opgeleiden zijn sociale netwerksites, online gamen, markplaatsen en chatten populair. Het gebruik van deze toepassingen vergt meer tijd dan sessies met betrekking tot het zoeken van allerlei soorten informatie, hetgeen door de hoger opgeleiden het meest wordt gedaan. Werklozen en arbeidsongeschikten gebruiken het internet gemiddeld 3, en 3, uur per dag terwijl werkzame personen dat gemiddeld 2, uur doen in de vrije tijd. De vrije tijd die men per dag heeft lijkt dus een belangrijke factor te zijn. In elk geval lijkt het historische keerpunt dat in het vorige trendrapport werd aangeduid zich door te zetten. Om de vraag te beantwoorden wie nu het meest van het internet profiteert, kunnen we het aantal en soort van effecten vergelijken voor verschillende groepen. Hier zien we dat van de effecten er gemiddeld zijn bereikt. Het aandeel internetgebruikers dat deze positieve effecten heeft ondervonden is in toegenomen ten opzichte van. We zien dat het internet een steeds belangrijkere rol gaat spelen in het dagelijks leven van de gemiddelde Nederlander. De resultaten geven tevens aan dat het vooral de jongste groep gebruikers zijn die profiteren. Ook zien we dat de lager opgeleiden achterblijven. Eerder zagen we al dat voor deze groep de toepassingen van vermaak intensiever worden gebruikt. Van het gebruik van deze toepassingen profiteert men dus helaas minder als het gaat om het behalen van de winstpunten die in de enquête aan de orde gesteld zijn. Het laatste aspect dat in dit rapport aan de orde kwam is digibewustzijn. Dit jaar betrof digibewustzijn de maatregelen die mensen nemen. De belangrijkste maatregelen die worden genomen zijn die maatregelen die in elke moderne computer met internettoegang zijn geprogrammeerd in de beveiligingsoftware. Zelf herhaaldelijk stappen zetten zoals controle waarnaar persoonlijke gegevens worden gestuurd, het veranderen van het wachtwoord en de installatie van pornofilters (voor kinderen) wordt aanzienlijk minder gedaan. Bij alle maatregelen zijn 1 3 jarigen en plussers het meest onvoorzichtig op het internet. Hetzelfde geldt voor de lager opgeleiden. Waarschijnlijk komt dit door een algeheel gebrek aan vaardigheden als het gaat om ouderen en lager opgeleiden en een zekere naïviteit en gebrek aan strategische vaardigheden als het gaat om jongeren.

79 .3 Toegangsbarometer In de vorige trendrapportages is er een toegangsmeter geconstrueerd op basis van motivatie, fysieke toegang, hoeveelheid gebruik, vaardigheden en soorten van gebruik. Met de gegevens in dit rapport kan een vergelijkbare toegangsmeter worden opgesteld. In deze toegangsmeter zijn de effecten van gebruik en de verschillende aspecten bij digibewustzijn niet opgenomen. Om het volledige figuur in haar context te begrijpen dienen de betreffende hoofdstukken te worden geraadpleegd. De percentages in Figuur.1 zijn als volgt tot stand gekomen: Motivatie. Van alle Nederlanders geeft % aan geen interesse te hebben of niet te willen. De overige % lijkt wel gemotiveerd het internet te gebruiken (CBS Statline, 0). De verschillende motivaties van niet gebruikers en gebruikers zijn niet in de barometer opgenomen. Fysieke toegang. Van de Nederlandse individuen heeft % thuis of elders toegang tot het internet. Gebruiksfrequentie. Van de internetgebruikers in Nederland gebruikt % het internet bijna dagelijks. Vaardigheden. De percentages in het vorige trendrapport waren gebaseerd op de laatste prestatiemeting die op de Universiteit Twente plaats vond. Voor elke vaardigheid was het gemiddeld percentage voltooide taken genomen. In dit trendrapportage zijn de percentages van vorig jaar als 0 meting genomen. De gemeten vooruitgang in de survey is zodoende vertaald naar de percentages in de prestatiemetingen. Soort gebruik. De zeven opgenomen categorieën komen uit Tabel.1. In deze tabel zijn de verschillende soorten van gebruik gecategoriseerd binnen zeven algemene internet gebruikssoorten. De vermelde percentages in de barometer zijn gebaseerd op het gemiddelde van alle bijbehorende soorten van toegang in een categorie. Het percentage is het gemiddelde wekelijkse gebruik van de categorie van toegang. Wanneer we deze toegang vergelijken met de percentages van vorig jaar dan kan in ieder geval het volgende vastgesteld worden: Slechts % van de Nederlandse bevolking is geheel niet geïnteresseerd in het internet. Dit is ten opzichte van vorig jaar niet veranderd. Van de Nederlanders heeft % fysieke toegang. Hiervan maakt 1% daadwerkelijk gebruik van het internet. Vorig jaar was het % van de Nederlanders met fysieke toegang die geen gebruik maakten van het internet. Van de Nederlanders gebruikt % het internet bijna dagelijks. Dit is een stijging van 2% ten opzichte van vorig jaar. Het jaar daarvoor was een stijging van 1% waarneembaar. Betreffende vaardigheden zien we een stijging van % bij de formele vaardigheden. Informatie en strategische vaardigheden stegen met 1%. Bij de soorten van gebruik zien we de grootste stijging bij de vermaakstoepassingen. Het gebruik hiervan steeg met 3%. Het gebruik van informatietoepassingen steeg met 2%, evenals educatieve toepassingen.

80 Motivatie Fysieke toegang Gebruik Operationele Formele Informatie Communicatie Vaardigheden Strategische Informatie Communicatie Transactie Werk Vermaak Groepscommunicatie Educatie Soorten gebruik Figuur.1 Toegangsbarometer -

De Popularisering van het Internet in Nederland Trendrapport Internetgebruik 2011

De Popularisering van het Internet in Nederland Trendrapport Internetgebruik 2011 De Popularisering van het Internet in Nederland Trendrapport Internetgebruik 2011 Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie Trendrapport Computer en Internetgebruik 2010

Nadere informatie

Internetgebruik in Nederland 2010. Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie

Internetgebruik in Nederland 2010. Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie Internetgebruik in Nederland 2010 Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie Met C. 150 volledige digibeten bereikt Trendrapport Computer en Internetgebruik 2010 UT (Alexander

Nadere informatie

Trendrapport Computer en Internetgebruik 2010. Een Nederlands en Europees perspectief

Trendrapport Computer en Internetgebruik 2010. Een Nederlands en Europees perspectief Trendrapport Computer en Internetgebruik 2010 Een Nederlands en Europees perspectief 1 Universiteit Twente / Center for e Government Studies Postbus 217 7500 AE Enschede T. +31 (0) 53 48 1021 F. +31 (0)

Nadere informatie

Internet toegang van Nederlandse burgers. Dr. Alexander van Deursen

Internet toegang van Nederlandse burgers. Dr. Alexander van Deursen Internet toegang van Nederlandse burgers Dr. Alexander van Deursen Hoe komt gebruik tot stand? GEBRUIK VAARDIGHEDEN - Operationeel - Formeel - Informatie - Strategisch FYSIEKE TOEGANG MOTIVATIE Motivatie

Nadere informatie

Trendrapport internetgebruik 2012. Een Nederlands en Europees perspectief

Trendrapport internetgebruik 2012. Een Nederlands en Europees perspectief Trendrapport internetgebruik 2012 Een Nederlands en Europees perspectief 1 Universiteit Twente / Center for e-government Studies Postbus 217 7500AE Enschede T. +31 (0) 53 489 1021 F. +31 (0) 53 489 42

Nadere informatie

Digitale Ongelijkheid. Dr. Alexander van Deursen Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie

Digitale Ongelijkheid. Dr. Alexander van Deursen Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie Digitale Ongelijkheid Dr. Alexander van Deursen Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie Toegang Motivatie In 2013 is nog maar 6% van de bevolking niet gemotiveerd om internet te gebruiken. Zij hebben

Nadere informatie

Digitale Ongelijkheid

Digitale Ongelijkheid Digitale Ongelijkheid klantenservice via digitale media Dr. Alexander van Deursen Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie Toegang tot digitale media Motivatie 5% niet gemotiveerd om internet te gebruiken

Nadere informatie

Trendrapport Computers en Internet: Motivatie, Toegang, Gebruik en Vaardigheden Een Europees en Nederlands perspectief

Trendrapport Computers en Internet: Motivatie, Toegang, Gebruik en Vaardigheden Een Europees en Nederlands perspectief Trendrapport Computers en Internet: Motivatie, Toegang, Gebruik en Vaardigheden 1 Trendrapport Computers en Internet: Motivatie, Toegang, Gebruik en Vaardigheden Een Europees en Nederlands perspectief

Nadere informatie

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 4 Tabel B4.3... 5 Tabel B4.4... 6 Tabel B4.5... 7 Tabel B4.6... 8 Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Trendrapport Internetgebruik 2012 Managementsamenvatting

Trendrapport Internetgebruik 2012 Managementsamenvatting Trendrapport Internetgebruik 2012 Managementsamenvatting Digitale kloof verschuift van toegang naar gebruik Internet bekleedt een steeds prominentere plaats in het dagelijks leven van de Nederlander, zowel

Nadere informatie

Monitor Klik & Tik de Bibliotheek [voorbeeld] september 2014 augustus 2015

Monitor Klik & Tik de Bibliotheek [voorbeeld] september 2014 augustus 2015 Monitor Klik & Tik de Bibliotheek [voorbeeld] september 2014 augustus 2015 Inhoud 1. Inleiding... 1 2. Dienstverlening en deelnemers in de Bibliotheek [voorbeeld]... 2 2.1 Dienstverlening... 2 2.2 Deelnemers...

Nadere informatie

DE SNELWEG NAAR INFORMATIE OVER 50-PLUSSERS

DE SNELWEG NAAR INFORMATIE OVER 50-PLUSSERS Cijfers 50-plussers en internetgebruik 2011-2012 Informatie via SeniorWeb, april 2012 Prognose 50+ bevolking 2012 2014 2016 50-54 1.214.861 1.249.809 1.273.004 55-59 1.103.954 1.129.357 1.165.305 60-64

Nadere informatie

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan direct aan. Volume: 0-49 zendingen

Nadere informatie

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx Bijlage B4 Werken aan de start Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 5 Tabel B4.3... 6 Tabel B4.4... 7 Tabel B4.5... 8 Tabel B4.6... 9 Tabel B4.7... 10 Tabel B4.8... 11 Tabel B4.9... 12 Tabel

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 24 februari 2012

PERSBERICHT Brussel, 24 februari 2012 PERSBERICHT Brussel, 24 februari 12 STEEDS MEER BELGEN HEBBEN TOEGANG TOT INTERNET In 11 had 77% van de huishoudens internettoegang, meestal via breedband. Dat blijkt uit de resultaten van de ICT enquête

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.9.2018 COM(2018) 651 final ANNEX BIJLAGE bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de werking van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

Vijftien jaar internet. Wat heeft het voor ons betekend?

Vijftien jaar internet. Wat heeft het voor ons betekend? Rapport Vijftien jaar internet. Wat heeft het voor ons betekend? Voor: Online Breedband B.V. Door: Synovate Synovate Inhoud Samenvatting 3 Onderzoeksopzet 5 Belangrijkste resultaten 6 - Internetgebruik

Nadere informatie

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid Dr. Maurice de Greef Prof. dr. Mien Segers 06-2016 Maastricht University, Educational Research & Development (ERD) School

Nadere informatie

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken Bron: K. Caminada & K. Goudswaard (2017), De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken, Geron Tijdschrift over ouder worden & maatschappij jaargang 19, nummer 3: 10-13. De inkomensverdeling

Nadere informatie

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting - Feiten en trends 2010-1- Studenten Aantal ingeschreven voltijd studenten in bekostigde HBO- en WO-instellingen in Nederland 2009-2010 2008-2009

Nadere informatie

Hoe Europeanen denken over biotechnologie en genetisch gemodificeerd voedsel in 2005

Hoe Europeanen denken over biotechnologie en genetisch gemodificeerd voedsel in 2005 Eens in de drie jaar wordt in de Europese Unie onderzoek verricht naar de publieksopvattingen over biotechnologie. Eind 05 zijn in totaal 25.000 respondenten in de 25 lidstaten van de EU ondervraagd. Hier

Nadere informatie

Kortcyclische arbeid, Op de teller!

Kortcyclische arbeid, Op de teller! Kortcyclische arbeid, Op de teller! 1 Doel Doel van dit instrument is inzicht bieden in de prevalentie (mate van voorkomen) en de effecten van kortcylische arbeid. Dit laat toe een duidelijke definiëring

Nadere informatie

Monitor Klik & Tik [Voorbeeldbibliotheek]

Monitor Klik & Tik [Voorbeeldbibliotheek] Monitor Klik & Tik [Voorbeeldbibliotheek] Meting 2012-2013 - Voorbeeld van de individuele rapportage voor deelnemende bibliotheken.- Inhoud 1. Inleiding... 1 2. Over de dienstverlening rondom Klik & Tik

Nadere informatie

Internet nu eerste levensbehoefte

Internet nu eerste levensbehoefte Internet nu eerste levensbehoefte De gemiddelde Nederlander was het afgelopen jaar 3 uur en 6 minuten online, een stijging met 24 minuten ten opzichte van 2010. Internet is hiermee een even primaire levensbehoefte

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

Gezondheid: uw Europese ziekteverzekeringskaart altijd mee op vakantie?

Gezondheid: uw Europese ziekteverzekeringskaart altijd mee op vakantie? MEMO/11/406 Brussel, 16 juni 2011 Gezondheid: uw Europese ziekteverzekeringskaart altijd mee op vakantie? Vakantie verwacht het onverwachte. Gaat u binnenkort op reis in de EU of naar IJsland, Liechtenstein,

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese.

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese. Directoraat-generaal Communicatie EENHEID PUBLIEKE OPINIE Brussel, 15/10/2008 KLIMAATVERANDERING Speciale Eurobarometer 300 Voorjaar 2008 Eerste ruwe resultaten: Europees gemiddelde en belangrijke nationale

Nadere informatie

PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey Willem Houtkoop

PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey Willem Houtkoop PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey 2012 Willem Houtkoop Opzet Achtergrond bij PIAAC Prestaties van NL internationaal vergeleken Laaggeletterdheid in Nederland

Nadere informatie

evaardigheden en eawareness van Nederlandse ambtenaren

evaardigheden en eawareness van Nederlandse ambtenaren evaardigheden en eawareness van Nederlandse ambtenaren Center for e-government Studies Universiteit Twente evaardigheden en eawareness van Nederlandse ambtenaren 3 Center for e-government Studies P.O.

Nadere informatie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17 2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5

Nadere informatie

België in de Europese informatiemaatschappij. Een benchmark van het bezit en het gebruik van ICT in België t.o.v. 24 Europese landen in 2006

België in de Europese informatiemaatschappij. Een benchmark van het bezit en het gebruik van ICT in België t.o.v. 24 Europese landen in 2006 België in de Europese informatiemaatschappij Een benchmark van het bezit en het gebruik van ICT in België t.o.v. 24 Europese landen in 2006 Bezit en gebruik van ICT en Internet 1 Luxemburg 2 Litouwen 3

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in november 2015 De arbeidsmarkt in november 2015 Datum: 7 december 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche november 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

Inloggen op het Eduroam wireless netwerk

Inloggen op het Eduroam wireless netwerk Inloggen op het Eduroam wireless netwerk Inhoud Wat is Eduroam?... 3 Internationaal... 3 Eduroam op Nyenrode... 4 Eduroam instellen op jouw apparaat... 5 IPhone (IOS7 en hoger)... 6 Ipad (IOS7 en hoger)...

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2015

De arbeidsmarkt in juni 2015 De arbeidsmarkt in juni 2015 Datum: 15 juli 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1 Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1 Antwoorden door een scholier 1209 woorden 24 februari 2013 4,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Terra Discovery 1: Noord- Europa IJsland

Nadere informatie

Postcode van de bibliotheekvestiging. Vragenlijst 1

Postcode van de bibliotheekvestiging. Vragenlijst 1 Versie: november 2014_2 IN TE VULLEN DOOR BIBLIOTHEEKMEDEWERKER Postcode van de bibliotheekvestiging. De basis en/of Het internet op Vragenlijst 1 Beste deelnemer, U gaat oefenen met internet. De bibliotheek

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in april 2015 De arbeidsmarkt in april 2015 Datum: 12 mei 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Tabel 1: Economische indicatoren (1) Tabel 1: Economische indicatoren (1) Grootte van de Openheid van de Netto internationale Saldo op de lopende rekening (% economie (in economie (Export + BBP per hoofd, nominaal (EUR) BBP per hoofd, nominaal,

Nadere informatie

Internetgebruik onder niet-westerse allochtonen

Internetgebruik onder niet-westerse allochtonen Internetgebruik onder niet-westerse allochtonen Ger Sleijpen beschikken over iets meer internetvaardigheden dan autochtonen. Dit verschil wordt voor een groot deel verklaard doordat jongeren bij niet-westerse

Nadere informatie

Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli Nationaal

Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli Nationaal Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli 2013 Je kan niet meer naar dit tariefplan overstappen. Nationaal Bellen in Nederland Prijs in Euro Duur * Vaste net Kruidvat Mobiel 0,05 Per minuut mobiel van andere

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-031 23 april 2007 10.00 uur Sterke stijging verkeersdoden onder fietsers In 2006 kwamen 811 mensen in het Nederlandse verkeer om. Dit zijn er 6 minder

Nadere informatie

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009 Directoraat-generaal voorlichting Afdeling Analyse van de publieke opinie Brussel, 13 november 2012 DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2015

De arbeidsmarkt in oktober 2015 De arbeidsmarkt in oktober 2015 Datum: 9 november 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts E-Health en de huisarts Digitaal Stadspanel Rotterdam Achtergrond Een taak van de gemeente is het bevorderen van de gezondheid van haar inwoners. In haar nota Publieke Gezondheid 2016-2020 Rotterdam Vitale

Nadere informatie

Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli Nationaal

Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli Nationaal Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli 2013 Je kan gratis naar dit tariefplan overstappen. Nationaal Bellen in Nederland Prijs in Euro Duur * Vaste net Kruidvat Mobiel 0,05 Per minuut mobiel van andere

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2016

De arbeidsmarkt in oktober 2016 De arbeidsmarkt in oktober 2016 Datum: 9 november 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

A. Basis computer en internet. Vragenlijst 1

A. Basis computer en internet. Vragenlijst 1 Monitor digitale basisvaardigheden Versie: maart 2016 IN TE VULLEN DOOR BIBLIOTHEEKMEDEWERKER Postcode van de bibliotheekvestiging: Datum waarop vragenlijst is/wordt ingevuld:... A. Basis computer en internet

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2015

De arbeidsmarkt in maart 2015 De arbeidsmarkt in maart 2015 Datum: 9 april 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2015 tijdvak 2 economie CSE GL en TL GT-0233-a-15-2-b Zelfstandig of niet informatiebron 1 Cijfers Kamer van Koophandel over 2013 Starters 113.823 Bedrijfsbeëindigingen 136.640 informatiebron

Nadere informatie

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep. Meander Samenvatting groep 7 Thema 2 Om ons heen Samenvatting Landschappen Landschappen in Europa zijn heel verschillend. Nederland is een heel vlak land. Frankrijk is een land met heuvels en bergen. Zweden

Nadere informatie

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER Oktober 2012 2 Opdrachtnemer: Opdrachtgever: Team Financieel Advies, Onderzoek & Statistiek Camiel De Bruijn Ard Costongs Economie

Nadere informatie

Arbeidsmarkt allochtonen

Arbeidsmarkt allochtonen Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Arbeidsmarkt allochtonen Samenvatting 1.176 werkzoekende allochtone Kempenaren (2012) vaak man meestal

Nadere informatie

Inleiding. RESULTATEN ENQUÊTE ONLINE COMMUNICATIE Gemeente Staphorst. Juli 2015

Inleiding. RESULTATEN ENQUÊTE ONLINE COMMUNICATIE Gemeente Staphorst. Juli 2015 Pagina 1 van 5 Inleiding Van 2 t/m 13 april hebben inwoners de gelegenheid gekregen hun mening te geven over de online communicatie van de gemeente Staphorst. In deze enquête werd gevraagd hoe tevreden

Nadere informatie

C. Basis computer, internet en sociale media. Vragenlijst 1

C. Basis computer, internet en sociale media. Vragenlijst 1 Monitor digitale basisvaardigheden Versie: maart 2016 IN TE VULLEN DOOR BIBLIOTHEEKMEDEWERKER Postcode van de bibliotheekvestiging: Datum waarop vragenlijst is/wordt ingevuld: C. Basis computer, internet

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2015

De arbeidsmarkt in mei 2015 De arbeidsmarkt in mei 2015 Datum: 11 juni 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II Politiek en Ruimte bron 10 Aandeel van de lidstaten in de handel van de Europese Unie in procenten, 1998 30 % 25 20 22 25 Legenda: invoer uitvoer 15 10 8 8 15 15 10 11 9 9 15 12 5 0 6 5 2 2 1 0 België

Nadere informatie

Inloggen op het eduroam wireless netwerk

Inloggen op het eduroam wireless netwerk Inloggen op het eduroam wireless netwerk Inhoud Wat is eduroam?... 3 Internationaal... 3 Eduroam op Nyenrode... 4 Eduroam instellen op jouw apparaat... 5 IPhone (IOS7 en hoger)... 6 Ipad (IOS7 en hoger)...

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2016

De arbeidsmarkt in maart 2016 De arbeidsmarkt in maart 2016 Datum: 11 april 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1.

Nadere informatie

SeniorWeb helpt beginners. Titia Blanksma (SeniorWeb)

SeniorWeb helpt beginners. Titia Blanksma (SeniorWeb) SeniorWeb helpt beginners Titia Blanksma (SeniorWeb) Inhoud 1. Digibeten en minder vaardige internetgebruikers 1. Profiel digibeten 2. Profiel minder vaardige internetgebruikers 1. Hoe helpt en bereikt

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2013

De arbeidsmarkt in oktober 2013 De arbeidsmarkt in oktober 2013 Datum: 8 november 2013 Van: Stad Antwerpen Actieve stad Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2013 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

Van de canon en de mug Over de niet-bezoeker van cultuur. Prof.dr. Koen van Eijck, prof.dr. Evert Bisschop Boele Ministerie OCW,

Van de canon en de mug Over de niet-bezoeker van cultuur. Prof.dr. Koen van Eijck, prof.dr. Evert Bisschop Boele Ministerie OCW, Van de canon en de mug Over de niet-bezoeker van cultuur Prof.dr. Koen van Eijck, prof.dr. Evert Bisschop Boele Ministerie OCW, 1-10-2018 Aanleiding 13-11-2017 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende

Nadere informatie

Europese feestdagen 2019

Europese feestdagen 2019 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 01-02

Nadere informatie

ZA6284. Flash Eurobarometer 413 (Companies Engaged in Online Activities) Country Questionnaire Belgium (Flemish)

ZA6284. Flash Eurobarometer 413 (Companies Engaged in Online Activities) Country Questionnaire Belgium (Flemish) ZA8 Flash Eurobarometer (Companies Engaged in Online Activities) Country Questionnaire Belgium (Flemish) FL - Companies engaged in online activities BEN A Doet uw bedrijf aan online verkoop en/of maakt

Nadere informatie

Monitor Klik & Tik in bibliotheken

Monitor Klik & Tik in bibliotheken Monitor Klik & Tik in bibliotheken 3 e meting tussenrapportage: september 2014 februari 2015 In opdracht van Contactpersoon KB : De Koninklijke Bibliotheek (KB) : Maaike Toonen Inhoud 1. Inleiding... 1

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in december 2014

De arbeidsmarkt in december 2014 De arbeidsmarkt in december 2014 Datum: 14 januari 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche december 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat

Nadere informatie

Europese feestdagen 2018

Europese feestdagen 2018 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03

Nadere informatie

kennis en economie 2013 statistische bijlage

kennis en economie 2013 statistische bijlage ICT, kennis en economie 2013 statistische bijlage ICT, kennis en economie 2013 statistische bijlage Deze bijlage bevat enkele tabellen met aanvullend cijfermateriaal bij de publicatie ICT, kennis en economie

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2017

De arbeidsmarkt in februari 2017 De arbeidsmarkt in februari 2017 Datum: 8 maart 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Algemene informatie over de respondent

Algemene informatie over de respondent Openbare raadpleging over de Refit-evaluatie van de EU-wetgeving inzake gewasbeschermingsmiddelen en bestrijdingsmiddelenresiduen Velden met een * zijn verplicht. Algemene informatie over de respondent

Nadere informatie

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz)

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Lees ter voorbereiding de volgende teksten en bekijk de vragen en antwoorden van de quiz. De juiste antwoorden zijn vetgedrukt. Wat wil en doet

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens Inleiding Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren hun weg vinden naar de bibliotheek. 65% van alle jongeren onder de 18 jaar bezochten in hun vrijetijd de bibliotheek en ze waren zo goed als allemaal

Nadere informatie

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in januari 2016

De arbeidsmarkt in januari 2016 De arbeidsmarkt in januari 2016 Datum: 12 februari 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche januari 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

ING International Survey. De ik -generatie: Grip op financiële doelstellingen en eigen dromen nastreven

ING International Survey. De ik -generatie: Grip op financiële doelstellingen en eigen dromen nastreven april 2014 De ik -generatie: Grip op financiële doelstellingen en eigen dromen nastreven Deze enquête is samengesteld door Ipsos namens ING Grote belangstelling voor geldzaken, maar het beheren van geld

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2016

De arbeidsmarkt in februari 2016 De arbeidsmarkt in februari 2016 Datum: 16 maart 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Postcode van de bibliotheekvestiging. De basis en/of Het internet op + Samen op t web. Vragenlijst 2

Postcode van de bibliotheekvestiging. De basis en/of Het internet op + Samen op t web. Vragenlijst 2 Versie: november 2014_2 IN TE VULLEN DOOR BIBLIOTHEEKMEDEWERKER Postcode van de bibliotheekvestiging. De basis en/of Het internet op + Samen op t web Vragenlijst 2 Beste deelnemer, U heeft geoefend met

Nadere informatie

Vragenlijst. Uw bijdrage helpt te weten waar de noden van ouderen liggen zodat er beter op hen kan ingespeeld worden.

Vragenlijst. Uw bijdrage helpt te weten waar de noden van ouderen liggen zodat er beter op hen kan ingespeeld worden. Vragenlijst Beste mevrouw, meneer In het kader van mijn thesis Digitale vaardigheden van 65-plussers heb ik deze vragenlijst opgesteld voor zowel gebruikers als niet-gebruikers van internet Dit werk kan

Nadere informatie

Tariefplan: Kruidvat Helder * Nationaal

Tariefplan: Kruidvat Helder * Nationaal Tariefplan: Kruidvat Helder * Je kan je niet meer aanmelden voor dit tariefplan. * Het tariefplan: 'Kruidvat Helder' maakt gebruik van vier verschillende bundels. Namelijk: de 'Kruidvat Helder 200 Bundel',

Nadere informatie

Dorstig Europa? Snel, J. (2007). Dorstig Europa? AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 15(6/7):10-11, juni/juli.

Dorstig Europa? Snel, J. (2007). Dorstig Europa? AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 15(6/7):10-11, juni/juli. Snel, J. (2007). Dorstig Europa? AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 15(6/7):10-11, juni/juli. Dorstig Europa? Maart 2007 werd een 76 bladzijden tellend rapport gepubliceerd over meningen over Alcohol

Nadere informatie

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij:

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 9. ENERGIE 1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 31973 D 0045: Besluit 73/45/Euratom van de Raad van 8 maart

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

Monitor Klik & Tik in bibliotheken Tussenrapportage: september 2013 februari 2014

Monitor Klik & Tik in bibliotheken Tussenrapportage: september 2013 februari 2014 Monitor Klik & Tik in bibliotheken Tussenrapportage: september 2013 februari 2014 In opdracht van Contactpersoon : Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) : Maaike Toonen Inhoud 1. Inleiding... 1

Nadere informatie

PRESENTATOREN. Kitty de Heiden. Sander Wassink Hypotheekadviseur ABN AMRO

PRESENTATOREN. Kitty de Heiden. Sander Wassink Hypotheekadviseur ABN AMRO #BEELDBANKIEREN PRESENTATOREN Kitty de Heiden Kitty.de.heiden@nl.abnamro.com +31 6 10 619 225 Penningmeester SEH Leidinnggevende Communicatie, Portefeuille en Pricing Hypotheken ABN AMRO Klant zo makkelijk

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2016

De arbeidsmarkt in augustus 2016 De arbeidsmarkt in augustus 2016 Datum: 8 september 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

Europese feestdagen 2017

Europese feestdagen 2017 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03 Denemarken

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2017

De arbeidsmarkt in mei 2017 De arbeidsmarkt in mei 2017 Datum: 6 juni 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

Wonen (en werken) in Nederland voor EU-burgers

Wonen (en werken) in Nederland voor EU-burgers Wonen (en werken) in Nederland voor EU-burgers Wilt u wonen (en werken) in Nederland? EU-burgers hebben in de meeste gevallen geen verblijfsdocument of tewerkstellingsvergunning nodig. In deze publicatie

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in januari 2017

De arbeidsmarkt in januari 2017 De arbeidsmarkt in januari 2017 Datum: 7 februari 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche januari 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juli 2014

De arbeidsmarkt in juli 2014 De arbeidsmarkt in juli 2014 Datum: 13 augustus 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juli 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Kortingscode gebruik onder online shoppers in Nederland

Kortingscode gebruik onder online shoppers in Nederland Kortingscode gebruik onder online shoppers in Nederland 5 jaar geleden deed de kortingscode haar intrede in Nederland. Met een kortingscode (ook bekend als actiecode) kan extra korting worden verkregen

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat Nederland (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 0,6 % (laatste verslag: 0,6%) stabiel, nog steeds beter dan het EU-gemiddelde

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2017

De arbeidsmarkt in maart 2017 De arbeidsmarkt in maart 2017 Datum: 12 april 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1.

Nadere informatie

PERSBERICHT CIM 22/04/2015

PERSBERICHT CIM 22/04/2015 PERSBERICHT CIM 22/04/2015 Nieuwe CIM studie over kijkgedrag op nieuwe schermen Belgen keken nooit eerder zoveel naar TV-content Het CIM, verantwoordelijk voor kijkcijferstudies in België, volgt sinds

Nadere informatie