Nieuwe werkwijze voor ondersteuning (schooljaar 19-20)

Transcriptie

1 Nieuwe werkwijze voor ondersteuning (schooljaar 19-20) Sinds het schooljaar is er een nieuw ondersteuningsmodel voor de begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ofwel kinderen kinderen met een verslag of een Gemotiveerd Verslag van kracht. Net als het gehele M-decreet is ook dit nieuwe ondersteuningsmodel, nog steeds volop in ontwikkeling. Zo zal er concreet vanaf september 2019 een nieuwe werkwijze (open-end-financiering) van kracht zijn voor de ondersteuning vanuit type 2,4,6,7. Deze aanpassing houdt concreet in dat leerlingen die recht hebben op ondersteuning met een Verslag in het gewoon onderwijs evenveel middelen zullen genereren als leerlingen in het buitengewoon onderwijs. Leerlingen met een gemotiveerd verslag type 2, 4, 6 of 7 genereren per type een bepaald aantal omkaderingseenheden en werkingsmiddelen. Bijgevolg is het voor deze leerlingen mogelijk dat er meer ondersteuning zal zijn in het komende schooljaar dan het schooljaar voordien. Om te kunnen inschatten hoeveel middelen de overheid moet toekennen aan de scholen, zal er twee keer geteld worden: op de eerste schooldag van oktober en op de eerste schooldag van februari. De telling in oktober vormt het gegarandeerde basispakket aan middelen van de school voor dat schooljaar. Dit basispakket zal tijdens een schooljaar niet verminderen. Wanneer de vraag op de eerste schooldag van februari groter blijkt te zijn dan in oktober, zullen de bijkomende middelen toegekend worden. Leerlingen die op dit moment al in het bezit zijn van een Verslag of van een Gemotiveerd Verslag, kunnen komend schooljaar al op ondersteuning rekenen vanaf 1 september. ( Aan de hand van enkele fictieve voorbeelden proberen we de nieuwe werkwijze concreet te maken voor ouders. Omdat elke situatie uniek is, is het niet mogelijk om deze voorbeelden te veralgemenen. Wel willen we je hiermee een referentiepunt geven om voor je eigen situatie de oefening te maken. Indien je nog met vragen zou zitten, kan je steeds contact opnemen met je CLB of met een medewerker van Steunpunt voor Inclusie. Bronnen: n.pdf -

2 Kinderen met een Verslag 1 FICTIEF VOORBEELD Een verslag van het CLB Staf zal in schooljaar naar het eerste leerjaar gaan. Hij heeft een verstandelijke beperking en is in het bezit van een Verslag waarmee hij in het gewoon onderwijs beroep kan doen op ondersteuning uit het buitengewoon onderwijs. Met zo n verslag kan je ook toegang vinden tot een school voor buitengewoon onderwijs. Op het verslag van Stan staat vermeld dat hij het best gebaat is met ondersteuning die expertise heeft in type 2 onderwijs. Dit verslag is geschreven door het CLB en is tot stand gekomen in overleg met de school en de ouders van Staf. Na dit met elkaar goed besproken te hebben, hebben de ouders van Staf beslist dat deelnemen aan het gewoon onderwijs met een aangepast curriculum en de nodige ondersteuning, Staf de beste ontwikkelingskansen biedt. Staf zal dus blijven op de school waar hij zijn kleuterklas heeft gedaan en hij zal hiervoor kunnen rekenen op een individueel aangepast curriculum en op ondersteuning uit het buitengewoon onderwijs met expertise in type 2. Formuleren van de ondersteuningsvraag Net als de voorbije jaren zal de school samen met de ouders en het CLB een nieuwe aanvraag doen voor ondersteuning bij een school voor buitengewoon onderwijs. Op basis van een analyse van de noden van Staf en de redelijke aanpassingen die daaraan tegemoet moeten komen, komen zij tot de vaststelling dat zij het maximaal voorziene ondersteuningsaanbod nodig hebben. De ouders en het schoolteam zijn hoopvol want met de nieuwe open-end financiering zou dat wel eens meer kunnen zijn dan vorig schooljaar. Flexibele inzet van middelen Als ouder heb je inspraak. De inzet van de voorziene middelen gebeurt in overleg tussen de ouders, de school en het CLB Voor Staf bestaat de maximum voorziene ondersteuningstijd uit 3,225 lestijden én 3,9 uren. Dit is zo opgesplitst omdat er zowel mensen met een onderwijskundig als met een paramedisch statuut kunnen ingezet worden voor de ondersteuning. Afhankelijk van de zorgvraag die gesteld is kan er 1 In andere teksten soms ook vermeld als: Verslag M-decreet, M-verslag, Verslag, Inschrijvingsverslag

3 meer ingezet worden op onderwijskundige ondersteuning of meer op paramedische. Deze ondersteuning kan dan opgenomen worden door meer of minder mensen, afhankelijk van de noden van Staf, de beschikbare expertise en in functie van de optimale inzet van middelen. Het is niet zo dat de voorziene ondersteuningstijd rechtstreeks kan omgezet worden naar aanwezigheid in de klas. Binnen de voorziene tijd is er ook ruimte voor overleg en andere taken. Dit moet wel steeds in het voordeel zijn van de leerling die de middelen genereert en staat steeds in functie van het optimaal voelbaar maken van de ondersteuning tot op de klasvloer. Hierover moet transparant gecommuniceerd worden naar de ouders zodat zij hier mee over kunnen waken. Ook de verdeling tussen onderwijskundige en paramedische ondersteuning is niet rigide. Zo is het mogelijk dat er, afhankelijk van de noden van Staf, meer onderwijskundige óf paramedische ondersteuning wordt geboden. Om de vertaalslag dan te maken tussen de twee systemen voorziet het departement onderwijs in omzettingstabellen ( Naast de voorziene middelen voor ondersteuning zijn er ook nog werkingsmiddelen ter beschikking. Deze worden aangewend om onkosten in functie van de ondersteuning te vergoeden, zoals verplaatsingen, kopies, aanmaak van materiaal, enzovoort. Voor Staf komt dit neer op 645,48 euro. Optimale inzet van middelen De inzet van de middelen die Staf genereert moet altijd tegemoet te komen aan zijn noden. Dat hoeft niet te betekenen dat dit telkens moet gaan over individuele ondersteuning. Er zal bijvoorbeeld ook tijd vrijgemaakt worden voor overleg of ondersteuning van de leerkracht. Het principe is wel dat het resultaat voelbaar moet zijn op de klasvloer en moet tegemoetkomen aan de noden van de leerling die de middelen genereert. Aanvragen van de ondersteuning Staf beschikt over een Verslag en de school, de ouders en het CLB hebben de ondersteuningsvraag duidelijk geformuleerd. De school doet nu een aanvraag bij de school voor buitengewoon onderwijs om deze ondersteuning te krijgen. Dit kan een school zijn waar er al mee samengewerkt wordt binnen het ondersteuningsnetwerk of de ouders kunnen aangeven dat zij liever met een andere school zouden samenwerken. De samenwerkingsovereenkomst wordt opgesteld tussen de school voor gewoon onderwijs en de school voor buitengewoon onderwijs.

4 Kinderen met een Gemotiveerd Verslag Een verslag van het CLB FICTIEF VOORBEELD Marie zal in het schooljaar naar het derde middelbaar overgaan in de studierichting Sociaal Technische Wetenschappen. Zij heeft een auditieve beperking en met het Gemotiveerd Verslag van het CLB krijgt zij ondersteuning vanuit het buitengewoon onderwijs, type 7. De ondersteuning die zij krijgt is voor haar nodig om alle doelen binnen het gewoon curriculum te kunnen behalen. Bij sommige taalvakken valt er al eens een onderdeel weg of worden er bijkomende aanpassingen gedaan maar uiteindelijk is het de bedoeling dat Marie de eindtermen behaalt en een getuigschrift/diploma ontvangt. Formuleren van de ondersteuningsvraag Samen met haar ouders, het zorgteam en het CLB zullen zij ook voor komend schooljaar ondersteuning aanvragen. Marie kan maximaal beroep kan doen op 2,38 begeleidingseenheden. Begeleidingseenheden kunnen ingezet worden voor onderwijskundige ondersteuning of voor paramedische ondersteuning. Op basis van een grondige analyse van Marie haar huidige noden en de redelijke aanpassingen die daar tegenover staan, besluiten de school, de ouders en het CLB om niet het maximum aan ondersteuning aan te vragen bij de school voor buitengewoon onderwijs. Op basis van wat nodig is om de gepaste ondersteuning voor Marie te bieden, zal 1,5 begeleidingseenheden volstaan. Flexibele inzet van middelen Binnen de 1,5 begeleidingseenheden zal er niet alleen aan individuele ondersteuning van Marie gedaan worden. Er moet ook tijd vrijgemaakt worden voor bijvoorbeeld overleg of leerkrachtondersteuning. Naast de begeleidingseenheden zijn er ook nog werkingsmiddelen beschikbaar voor kopies, ontwikkelen van materialen, verplaatsingen, enzovoort. Voor kinderen met een Gemotiveerd Verslag komt dat neer op 161,267 euro per begeleidingseenheid. Voor Marie betekent dat dus ongeveer 242 euro.

5 Optimale inzet van middelen Er wordt afgesproken dat het overleg niet zo regelmatig hoeft te zijn als vorig schooljaar maar dat er met de nieuwe leerkrachten wel eens mag bekeken worden hoe zij mondelinge evaluaties kunnen afnemen. Deze afspraak zal in november geëvalueerd en, indien nodig, bijgestuurd worden. Op die manier is de interactie niet altijd rechtstreeks tussen de ondersteuner en Marie maar wel in functie van haar noden en is het de bedoeling dat er een rechtstreeks effect merkbaar is tot in de klas. Aanvraag van ondersteuning Marie beschikt over een Gemotiveerd Verslag en de school, de ouders en het CLB hebben de ondersteuningsvraag duidelijk geformuleerd. De school doet nu een aanvraag bij de school voor buitengewoon onderwijs om deze ondersteuning te krijgen. Dit kan een school zijn waar er al mee samengewerkt wordt binnen het ondersteuningsnetwerk of de ouders kunnen aangeven dat zij liever met een andere school zouden samenwerken. De samenwerkingsovereenkomst wordt opgesteld tussen de school voor gewoon onderwijs en de school voor buitengewoon onderwijs.

6 Type basisaanbod, type 3 en type 9 Leerlingen die beschikken over een Gemotiveerd Verslag of een Verslag met type basisaanbod, type 3 of type 9 kunnen ondersteuning krijgen via het ondersteuningsnetwerk. Deze netwerken worden regionaal gevormd door scholen voor gewoon en voor buitengewoon onderwijs. Wie heeft welke rol? De school voor gewoon onderwijs, de ouders en het CLB zorgen samen voor een formulering van ondersteuningsnoden. De scholen voor buitengewoon onderwijs binnen het ondersteuningsnetwerk zorgen voor de gepaste ondersteuning op maat, in relatie tot de ondersteuningsnoden. Scholen voor gewoon en voor buitengewoon onderwijs zorgen samen voor een goede inzet van ondersteuning rechtstreeks voelbaar op de klasvloer. FICTIEF VOORBEELD Tomassi start in schooljaar in de derde kleuterklas. De voorbije schooljaren is duidelijk geworden dat hij op een andere tempo ontwikkelt dan de meeste andere kinderen. In samenspraak zijn de ouders, de school en het CLB tot de vaststelling gekomen dat de zorg die de school alleen kan bieden niet volstaat voor hem. Doordat er de voorbije twee schooljaren goed gedocumenteerd is wat de noden van Tomassi zijn en door goed te motiveren waarom bijkomende ondersteuning nodig is voor hem, komen zij samen tot een goed geformuleerde zorgvraag. Hier hebben zij ook de expertise van zijn kinderpsychiater in meegenomen, dat is niet altijd nodig, maar hier was het een nodige aanvulling om tot een goede zorgvraag te komen. De geformuleerde zorgvraag wordt besproken bij het ondersteuningsnetwerk. Daar komen zij tot het besluit dat om tegemoet te komen aan de noden van Tomassi er inderdaad extra ondersteuning nodig. Zij besluiten samen dat Tomassi het meest gebaat zal zijn met ondersteuning vanuit type 9, deze expertise is aanwezig bij een van de scholen in het ondersteuningsnetwerk. De intensiteit van de ondersteuning wordt binnen het ondersteuningsnetwerk afgestemd en is gebaseerd op de gestelde zorgvraag. Om de ondersteuning te kunnen starten heeft Tomassi een Gemotiveerd Verslag nodig. Dit verslag wordt door het CLB geschreven en komt tot stand in samenspraak met de ouders en de school. Het opmaken van dit verslag en het behandelen van de zorgvraag in het ondersteuningsnetwerk kunnen parallel aan elkaar lopen.