p.a. Oostvlietweg 49, 2266 GN Leidschendam.

Transcriptie

1 Vereniging Vrienden van Vlietland, Vogelwerkgroep Vlietland, Werkgroep Milieubeheer Leiden, Beheerscommissie Vogelplas Starrevaart, (organisaties die zitting hadden in de Klankbordgroep Herinrichting Meeslouwerplas) p.a. Oostvlietweg 49, 2266 GN Leidschendam. AANTEKENEN! Leidschendam-Voorburg/Voorschoten, vrijdag 20 april Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Betreft: vordering van de nakoming van de verbintenissen die - met instemming van de opdrachtnemer (BAM) en onze acceptaties c.q. zoals met ons afgesproken in een derdenbeding mede ten behoeve van onze organisaties zijn vastgelegd in de artikelen 2.7.a, 2.8, 2.11, 3.7 en 3.8 van de Basisovereenkomst Herinrichting Meeslouwerplas en aanleg geluidswerende voorzieningen, die op 26 augustus 2009 werd gesloten tussen de Provincie Zuid-Holland (PZH) en BAM Wegen B.V. regio West (BAM) 1

2 Geacht college, De voorgeschiedenis bij u bekend veronderstellend en onder verwijzing naar onze eerdere brieven over dit onderwerp sommeren wij u om de hierboven bedoelde verbintenissen na te komen. Uw Nieuwsbrief van 22 maart jl. Wat wel in uw Nieuwbrief wordt vermeld Wij hebben kennisgenomen van uw Nieuwsbrief van 22 maart jl., getiteld Herinrichting Meeslouwerplas voortgezet. De kop van dat bericht luidt: De provincie Zuid-Holland en BAM hebben overeenstemming bereikt over een bijgestelde uitvoering van de herinrichting van de Meeslouwerplas. Onder de kop Overeenkomst over bijgestelde uitvoering vermeldt u in uw Nieuwsbrief, dat in de plannen voor de bijgestelde uitvoering van het project Herinrichting Meeslouwerplas ( ) de volgende zaken (zijn) afgesproken: de aanpak van alle instabiele oevers, de aanleg van natuurvriendelijke oevers en de realisatie van het krekenplan. Onder dezelfde kop vermeldt u ook, dat het in de eerdere plannen beoogde geluidsscherm van 3 meter hoog ( ) geen deel meer uit(maakt) van de bijgestelde uitvoering door BAM, 1. omdat de daarvoor benodigde financiële middelen ontbreken als gevolg van het wegvallen van verwerkingsopbrengsten en 2. ook omdat een rapport van Witteveen + Bos aan(geeft), dat geluidsschermen op deze locatie vanuit landschappelijk oogpunt onwenselijk zijn. In plaats van het geluidsscherm wordt in het kader van de asverlegging van de A4 een landschappelijk inpasbare geluid- en zichtwerende voorziening getroffen in de vorm van een lage geluidswal tussen Vinkesloot en Jan Bakkersloot. Ad 1. Voor wat betreft het ontbreken van de daarvoor benodigde financiële middelen als reden om het beoogde geluidsscherm geen deel meer te laten uitmaken van de bijgestelde plannen verwijzen wij u kortheidshalve naar de tekst verderop in deze brief onder het kopje Uw antwoord op Statenvragen over het beoogde geluidsscherm. Die tekst besluit met de conclusie, dat noch de provincie noch BAM in de afgelopen jaren aannemelijk hebben gemaakt dat er voldoende financiële redenen waren om de overeenkomst niet na te komen. Onze organisaties zijn als partij bij de Basisovereenkomst ook nooit behoorlijk geïnformeerd over een aanpassing van de overeenkomst om die reden, laat staan dat wij daarmee hebben ingestemd. Bovendien rekent u - gezien het tijdschema dat u in uw Nieuwsbrief hanteert voor de stabilisering van de oevers, de aanleg van natuurvriendelijke oevers en het aanvullen van grond bij de eilanden - kennelijk opnieuw op grondaanbod en dus op verwerkingsopbrengsten en dus ook op de benodigde financiële middelen. Hiermee komt uw eerste argument om verder af te zien van de aanleg van de overeengekomen geluidsschermen dus op losse schroeven te staan. Ad 2. Voor wat betreft de inhoud van het rapport van Witteveen + Bos als reden om verder af te zien van het beoogde geluidsscherm verwijzen wij u kortheidshalve naar onze hierbij gevoegde brief-metbijlagen van 19 juni 2017 aan Provinciale Staten over dat rapport. In die brief tonen we uitvoerig aan, dat het betreffende rapport van Witteveen + Bos volstrekt ondeugdelijk is (en voor u dus ook niet als motivering kan dienen om verder van de aanleg van een geluidsscherm af te zien). Aan het eind van de brief leggen wij Provinciale Staten de conclusie voor, dat het ons niet verstandig (lijkt) als de provincie door zou gaan met het verzinnen van uitvluchten om aan haar verplichtingen te ontkomen. Dat zou het openbaar bestuur ook onwaardig zijn. In de daarop volgende zin verzoeken we Provinciale Staten dan ook te bevorderen dat de provincie haar verplichtingen wat betreft het aanleggen van geluidwerende voorzieningen tussen Vlietland, de Vogelplas Starrevaart en de A4 nu zo snel mogelijk nakomt en daar ook een duidelijke termijn aan te stellen. 2

3 Onder de kop Basisovereenkomst 2009 vermeldt u in uw Nieuwsbrief, dat BAM en de provincie (in 2009) een overeenkomst (hebben) gesloten over de herinrichting van de Meeslouwerplas, waarbij het uitgangspunt was, dat met de opbrengsten van het storten van grond en bagger de herinrichting kon worden gefinancierd, maar dat het aanbod van grond en bagger (en daarmee de verwerkingsopbrengsten) (is) achtergebleven bij de prognose en dat de uitvoering van het werk ( ) daardoor in 2014 stil (is) komen te vallen. Volgens uw Nieuwsbrief zijn de provincie en BAM vervolgens in gesprek gegaan over oplossingen om de belangrijkste doelen van de herinrichting alsnog te realiseren, waarbij volgens uw bericht voor de provincie het zo snel mogelijk realiseren van veilige oevers steeds voorop (heeft) gestaan. Wat niet in uw Nieuwsbrief wordt vermeld In de Nieuwsbrief blijft onvermeld, dat er zich al in het begin van de negentiger jaren oevervallen in de Meeslouwerplas hebben voorgedaan en dat het feit dat u het bijna dertig jaar later nog steeds heeft over het zo snel mogelijk realiseren van veilige oevers er juist niet op wijst dat dat belang bij u steeds voorop (heeft) gestaan. In de Nieuwsbrief blijft ook onvermeld, dat in de hierboven bedoelde Basisovereenkomst tussen u en BAM een zogenaamd derdenbeding was opgenomen (artikel 18 van de overeenkomst), dat inhield dat een aantal verbintenissen mede zijn bedongen voor en ten behoeve van onze organisaties 1. Bij deze verbintenissen ging het om het oeverherstel van de Meeslouwerplas en de eilanden daarin (en de manier waarop dat zou gaan gebeuren), de aanleg van een krekengebied binnen een bepaalde tijd, de aanleg van geluidwerende voorzieningen langs Vlietland en de Vogelplas Starrevaart binnen vier jaar nadat de vergunningen e.d. onherroepelijk van kracht waren geworden. De verbintenissen waar het hier om gaat zijn - met instemming van de opdrachtnemer (BAM) en onze acceptaties (artikel 18.1) - vastgelegd in de artikelen 2.7.a, 2.8, 2.11, 3.7 en 3.8 van de Basisovereenkomst Herinrichting Meeslouwerplas en aanleg geluidswerende voorzieningen, die op 26 augustus 2009 werd gesloten tussen de Provincie Zuid-Holland (PZH) en BAM Wegen B.V. regio West (BAM). In de Nieuwsbrief blijft ook onvermeld, dat de eerste ondertekenaar van deze brief al op 27 augustus 2009 (één dag na het sluiten van deze overeenkomst tussen de PZH en BAM) een brief van u ontving over deze overeenkomst en het daarin opgenomen derdenbeding. U stuurde hem die brief als vertegenwoordiger van de gezamenlijke Natuur- en Milieuorganisaties die betrokken waren bij de herinrichting van de Meeslouwerplas. In de brief bevestigde u de afspraak met hem over de toevoeging van een derdenbeding in de overeenkomst met BAM, op grond waarvan de Natuur- en Milieuorganisaties nakoming van daarin opgenomen voorwaarden kunnen vorderen. Een paar dagen later (namelijk op 1 september 2009) bracht de provincie een persbericht uit (met als subtitel: Provincie en BAM Wegen tekenen overeenkomst over grondverzet, ontwikkeling nieuwe natuur en aanleg drie kilometer geluidsscherm ). In dit persbericht stond: Om het verkeersgeluid van de A4 te verminderen, zal tussen de snelweg en de Meeslouwerplas/Vogelplas een drie kilometer lang geluidsscherm worden aangelegd. Deze voorziening moet binnen vier jaar klaar zijn. Op 30 november 2009 presenteerde de Projectleider Herinrichting van de provincie deze plannen ook op een openbare informatieavond. Kortom: De organisaties waarvoor het derdenbeding in de overeenkomst was opgenomen kunnen dus de nakoming vorderen van de hierboven bedoelde voorwaarden die mede ten behoeve van hen in de Basisovereenkomst waren opgenomen (artikel 253 Boek 6 BW). Zij kunnen dus ook de nakoming vorderen van 1 De organisaties waarvoor het derdenbeding in de overeenkomst was opgenomen zijn (behalve RCV): de Vereniging Vrienden van Vlietland, de Hengelaarsbond voor Leiden en Omstreken, de Federatie van Hengelsportverenigingen Zuid-West Nederland, de beroepsvisser in Vlietland en de Vogelwerkgroep Vlietland. 3

4 de aanleg van geluidwerende voorzieningen langs Vlietland en de Vogelplas Starrevaart, in casu van de aanleg van het geluidsscherm dat in het persbericht van 1 september 2009 wordt genoemd. Wij blijven de nakoming vorderen Hieronder zullen wij betogen waarom wij ook nu nog steeds de nakoming (kunnen) vorderen van de aanleg van hierboven bedoelde geluidwerende voorzieningen, ondanks het feit dat u in uw Nieuwsbrief van 22 maart jl. vermeldt dat het in de eerdere plannen beoogde geluidsscherm van 3 meter hoog ( ) geen deel meer uit(maakt) van de bijgestelde uitvoering door BAM. Door het derdenbeding zijn onze organisaties namelijk partij geworden bij de Basisovereenkomst. Daarmee is de overeenkomst een meer-partijenovereenkomst geworden en konden de verbintenissen die mede ten behoeve van onze organisaties zijn vastgelegd in de overeenkomst dus niet zonder onze toestemming aangepast worden. Uw brief aan Provinciale Staten van 31 oktober 2017 Ook volgens u zijn onze organisaties partij bij uw overeenkomst met BAM Dat onze organisaties partij zijn geworden bij de Basisovereenkomst tussen de provincie en BAM wordt door u ook erkend. In uw brief aan Provinciale Staten d.d. 31 oktober 2017 (kenmerk PZH ; DOS ) beaamt u dat immers. Maar u voegt daar wel de opmerking aan toe, dat onze organisaties partij zijn geworden bij de overeenkomst zoals die in zijn volle omvang luidt. Hier is dat inclusief de financiële voorwaardelijkheid ten aanzien van de aanleg van geluidwerende voorzieningen. Het laatste ( inclusief de financiële voorwaardelijkheid ten aanzien van de aanleg van geluidwerende voorzieningen ) vergt wel enige toelichting, die u in uw brief aan Provinciale Staten ten onrechte achterwege laat. Al bij brief van 27 augustus 2009 (kenmerk PZH /b; Onderwerp herinrichting Meeslouwerplas; afspraken derdenbeding ) stuurde u ons namelijk een Uittreksel tbv RCV en NMorganisaties van de Basisovereenkomst Herinrichting Meeslouwerplas en aanleg geluidswerende voorzieningen tussen de Provincie Zuid-Holland en BAM Wegen B.V. regio West. In dit uittreksel was de inhoud van artikel 2.9 echter weggelaten (het artikel waar u impliciet op doelt met het begrip financiële voorwaardelijkheid ). Pas in februari 2016 (zeven jaar later dus!) ontvingen wij van u (bij brief van 9 februari 2016; kenmerk PZH ; DOS ; Onderwerp Wob-verzoek ) na een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur de volledige Basisovereenkomst met ook de inhoud van artikel 2.9. Artikel 2.9 van de Basisovereenkomst bepaalt, dat de provincie en BAM op zogenaamde ijkmomenten ( ) in gezamenlijk overleg de overeenkomst konden aanpassen als door welke omstandigheden dan ook de situatie op de grondmarkt zou wijzigen. Daar hadden onze organisaties volgens u dus rekening mee moeten houden, omdat wij partij zijn geworden bij de overeenkomst zoals die in zijn volle omvang luidt ; dus inclusief de financiële voorwaardelijkheid ten aanzien van de aanleg van geluidwerende voorzieningen. Dat is echter een redenering die om meer dan een reden niet deugt. Niet alleen heeft u ons zeven jaar lang onkundig gelaten van de financiële voorwaardelijkheid ten aanzien van de aanleg van geluidwerende voorzieningen ; u gaat er ook geheel aan voorbij, dat u ons nooit heeft geïnformeerd over enig ijkmoment en/of over enige aanleiding om de overeenkomst aan te passen en ons ook nooit op de hoogte heeft gesteld van enige aanpassing van uw overeenkomst met BAM, hoewel onze organisaties ook volgens u partij waren geworden bij de overeenkomst en de overeenkomst (althans de verbintenissen die mede ten behoeve van onze organisaties in de overeenkomst zijn vastgelegd) daarom nooit zonder onze toestemming aangepast kon 4

5 (konden) worden. De financiële voorwaardelijkheid maakt geen onderdeel uit van onze overeenkomst, regardeert ons dus niet en kan daarom ook geen grondslag vormen om onze overeenkomst niet na te komen. Derhalve moeten wij ervan uitgaan, dat de overeenkomst nog steeds geldt zodat wij dus ook nog steeds de nakoming kunnen vorderen van de verbintenissen, die mede ten behoeve van onze organisaties in de artikelen 2.7.a, 2.8, 2.11, 3.7 en 3.8 van de Basisovereenkomst zijn vastgelegd. Uw antwoord op Statenvragen over het beoogde geluidsscherm In uw antwoord van 1 oktober 2015 op vragen van de SP (nr. 3071) erkent u, dat de provincie zal bevorderen en ondersteunen dat een geluidsscherm tussen het recreatiegebied en de A4 zo spoedig mogelijk wordt gerealiseerd en dat BAM deze voorzieningen ( ) voor 11 januari 2015 had moeten aanleggen. In uw antwoord d.d. 12 september 2017 op vragen van 50PLUS (nr. 3322) stelt u, dat de aanleg van het geluidscherm zou worden gefinancierd uit de opbrengsten van de stort van grond en bagger in de Meeslouwerplas, dat de uitvoering van het project ( ) echter sinds 2014 stil(ligt) en dat de financiële grondslag voor de aanleg van deze geluidwerende voorzieningen in het kader van het project ( ) daarmee (is) komen te vervallen. Uw antwoord op de vragen van 50PLUS lijkt op een beroep op een gewijzigde omstandigheid die (op grond van artikel 2.9 van de overeenkomst tussen de provincie en BAM) tot aanpassing van de overeenkomst tussen de provincie en BAM had kunnen leiden. Een dergelijk beroep op wijziging van omstandigheden zou echter een dubieus karakter hebben. Het is immers buitengewoon onwaarschijnlijk, dat het nu al jarenlang geheel heeft ontbroken aan grond om in de Meeslouwerplas te storten. Het is veel waarschijnlijker dat er prijzen voor de grondstort werden gerekend die potentiële grondaanbieders te hoog vonden dan dat er een absoluut gebrek aan grond was. Voldoende redenen om de overeenkomst niet na te komen is dan ook noch door de provincie noch door BAM aannemelijk gemaakt en onze organisaties zijn door u ook nooit geïnformeerd over een aanpassing van de overeenkomst om die reden. Daarom blijven wij van u de nakoming van alle in de aanhef van deze brief bedoelde verbintenissen vorderen. Dat er volgens uw brief van 31 oktober 2017 tussen de provincie en RCV wederzijdse instemming is ten aanzien van geluid- en zichtwerende voorzieningen en dat dit voor u kennelijk inhoudt, dat andersluidende (interpretaties van) afspraken uit het verleden en/of verdere- of aanvullende maatregelen met betrekking tot geluidwerende voorzieningen niet meer aan de orde zijn, laat onverlet dat er tussen de provincie en onze organisaties wat dit betreft geen wederzijdse instemming is en dat de mede ten behoeve van onze organisaties vastgelegde verbintenissen dus nog steeds wèl aan de orde zijn. In uw brief van 31 oktober 2017 benadrukt u, dat er in Vlietland geen sprake is van geluidgevoelige bestemmingen, dat het in Vlietland om extensieve recreatie gaat en dat er daarom voor u geen aanleiding is om wat te doen aan het verkeerslawaai van de A4 in Vlietland, dat het bij de A4 bovendien om een rijksweg gaat en dat er voor u "ten aanzien van Vlietland geen enkele verdergaande (juridische) noodzaak (geldt) tot het treffen van geluidwerende voorzieningen ; kortom, dat de geluidwerende voorzieningen ( ) niet (waren) gebaseerd op enige noodzaak of een (wettelijke) plicht tot aanleg van deze voorzieningen. Deze (wat krampachtig aandoende) nadruk verbaast ons, want al deze argumenten golden in 2009 ook al toen u de overeenkomst met BAM sloot inclusief het derdenbeding. Het is dus nogal merkwaardig nu aan te komen met argumenten die toen bij uw beslissingen ook al gehanteerd hadden kunnen worden, maar toen duidelijk geen rol van betekenis hebben gespeeld. Niet voor niets bracht de provincie toen immers, een paar dagen na het sluiten van de overeenkomst met BAM (namelijk op 1 september 2009), het hierboven al genoemde persbericht uit waarin, zoals hierboven al vermeld, letterlijk stond: Om het verkeersgeluid van de A4 te verminderen, zal 5

6 tussen de snelweg en de Meeslouwerplas/Vogelplas een drie kilometer lang geluidsscherm worden aangelegd. Deze voorziening moet binnen vier jaar klaar zijn. Het retrospectief in uw brief van 31 oktober jl. Het retrospectief in uw brief van 31 oktober jl. lijkt ons de provincie als openbaar bestuur onwaardig. Daarin schrijft u immers, dat bij de communicatie bij de start van het project in 2009 ( ) vooral de successen van het moment (zijn) gevierd, dat daarbij ( ) onvoldoende aandacht (is) geweest voor de financieel voorwaardelijke kant van het verhaal en dat die communicatie in het begin ( ) de (hoge) verwachting ten aanzien de aanleg van een geluidscherm in de hand (heeft) gewerkt. Deze voorstelling van zaken doet het voorkomen alsof u in 2009 in een soort feeststemming veel te veel heeft beloofd, zodat er onvoldoende aandacht kwam voor de financieel voorwaardelijke kant van het verhaal. Deze voorstelling van zaken doet echter volstrekt geen recht aan de werkelijke gang van zaken in In uw retrospectief laat u namelijk ten onrechte na om onder meer te vermelden, dat u ons in 2009 een uittreksel uit uw overeenkomst met BAM stuurde waarin het artikel over de financiële voorwaardelijkheid was weggelaten, dat we de hele overeenkomst met het betreffende artikel pas zeven jaar later (in 2016) van u kregen, na een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur, en dat de provincie ons nooit op de hoogte heeft gesteld van enige aanpassing van uw overeenkomst met BAM, hoewel onze organisaties - ook volgens u - partij waren geworden bij die overeenkomst en die overeenkomst dus nooit zonder onze toestemming aangepast kon worden. Conclusie Daarom sommeren wij tot nakoming van alle in de aanhef van deze brief bedoelde verbintenissen, wat betreft de stabilisering van de oevers aan de Vlietzijde (conform uw eigen planning zoals vermeld in uw Nieuwsbrief van 22 maart jl.) vóór 21 september 2018, wat betreft de inrichting van het krekenplan, de aanleg van natuurvriendelijke oevers en ( ) het aanvullen van grond bij de eilanden vóór 1 januari 2020 en wat betreft de aanleg van het overeengekomen geluidsscherm langs de A4 op een termijn die in goed overleg met onze organisaties wordt vastgesteld. Als u daartoe niet binnen zes weken na dagtekening van deze brief heeft besloten, zullen wij dat als een weigering opvatten en daarnaar handelen. Vanzelfsprekend graag bereid tot nadere toelichting op deze brief, met vriendelijke groet namens de Vereniging Vrienden van Vlietland, de Vogelwerkgroep Vlietland, de Werkgroep Milieubeheer Leiden en de Beheerscommissie Vogelplas Starrevaart, Wim ter Keurs en Ed Krijgsman, + bijlage: onze brief-met-bijlagen van 19 juni 2017 aan Provinciale Staten over het rapport van Witteveen + Bos Visie geluidwerende voorziening Recreatiegebied Vlietlanden en A4 d.d. 28 maart CC Provinciale Staten van Zuid-Holland 6