INHOUDSOPGAVE PAGINA. Voorwoord 2. B. Honorering ongehuwde diakens 17. C. Honorering gehuwde diakens 17. D. Salariëring pastoraal werker 20

Transcriptie

1 1 INHOUDSOPGAVE PAGINA Voorwoord 2 A. Honorering priesters 4 B. Honorering ongehuwde diakens 17 C. Honorering gehuwde diakens 17 D. Salariëring pastoraal werker 20 E. Salariëring huishoudelijk personeel 26 F. Salariëring koster 27 G. Salariëring kerkmusicus 30 H. Assistenties 32 I. Stipendia voor kerkelijke diensten 34 J. Begraafplaats 38 K. Collecteschema / Gironummers 39 L. Overige variabele informatie 41 M. Slotbepalingen 72

2 2 Voorwoord Bijgaand treft u de Diocesane Regelingen 2012 aan. Met onze brief van 23 januari 2012 (kenmerk 0006/08/12) hebben wij u geïnformeerd over de honoreringsbedragen, de salarissen en de tarieven etc. Deze Diocesane Regelingen vormen een naslagwerk voor parochies en andere kerkelijke instellingen en bevatten zoveel mogelijk relevante informatie die van belang is bij het besturen en beheren van deze instellingen. De Diocesane Regelingen sluiten daarbij aan bij de Interdiocesane Regelingen, zoals die door de Bisschoppenconferentie van de Nederlandse Kerkprovincie zijn vastgesteld. De wijzigingen in salariëring in 2012 ten opzichte van 2011 zijn: R.-K geestelijken } +1,9 % pastoraal werker } Overgangsregeling koster } +1,9 % kerkmusicus } +1,9 % Uw aandacht wordt dit jaar speciaal gevraagd voor: - Overgangsregeling honorering gehuwde diaken blz Overgangsregeling salariëring pastoraal werk(st)er blz Salariëring kerkmusicus blz Reductieregeling op het uitvaarttarief en andere kerkelijke diensten blz. 34/35 - Collecteschema 2012 blz. 39/40 - Verzekeringen Wegam (Eigen risico) blz Normatief begroten - 25% voor gebouwen, incl. toekomstig onderhoud blz. 58/59 - De spaarloonregeling en de levensloopregeling gaan op in vitaliteitssparen blz Indexering van de vergoeding voor bewoning (ambts)woning blz. 71 Vriendelijk verzoeken wij u dit jaar extra aandacht te schenken aan de (eventuele wijzigingen in de) regelingen en met name uw medewerkers hierover alsnog te informeren.

3 Met uw vragen, opmerkingen en suggesties kunt u terecht bij: Afdeling Financiën Veemarktstraat ZH BREDA Tel Fax financien@bisdombreda.nl 3 Breda, juni 2012 G.R.M. de Rooij Econoom Bisdom van Breda

4 4 A. HONORERING PRIESTER 1 Berekening van de honorering van de priester en de ongehuwde diaken. 1.1 Toepassing regelingen Fiscale status voor de priesters en diakens Sedert 2001 worden de priester en de diaken aangemerkt als pseudowerknemer. De aanmelding ten behoeve van de pseudo-werknemer bij de Belastingdienst dient bij elke nieuwe benoeming gedaan te worden. Er is geen premieplicht voor de werknemersverzekeringen. Voorzieningen ter zake zijn getroffen door het R.-K. Kerkgenootschap. 1.2 Honorering Hoe moet de beschikking worden toegepast? Toepassing van de beschikking besparingswaarde vrij wonen door de parochie geschiedt door toevoeging in de salarisadministratie van het bedrag van 18% van de som van de honorering plus de verstrekkingen huishouding en nutsvoorzieningen (bewassing, energie en water) onder de vermelding van recht op vrij wonen. Op kerk-provinciaal niveau is voor het jaar 2012 de besparingswaarde vastgesteld voor de twee meest voorkomende situaties:. 350,64 per maand voor de vrij wonende geestelijke tot 65 jaar, zonder ander inkomen dan zijn honorering als parochiegeestelijke en zonder een aanzienlijk eigen vermogen;. 119,95 per maand voor de vrij wonende geestelijke vanaf 65 jaar, zonder ander inkomen dan de ongehuwden AOW en zonder een aanzienlijk vermogen.

5 5 1.3 De honorering van een priester die geen gebruik maakt van een ter beschikking gestelde ambtswoning en die een zelfstandige huishouding voert, kan opgevraagd worden bij het bisdom. De regeling 1.3 is uitsluitend toegestaan, indien daarvoor goedkeuring wordt verleend door de Bisschop.

6 6 1.4 Berekening honorering 2012 inwonende R.-K. geestelijken Onder inwonende R.-K geestelijken wordt verstaan meerdere priesters die samen één huishouding voeren. a. tot 65 jaar Grondslag Maand Honorarium 914,05 914,05 Toeslag inz. reiskosten 377,43 377,43 Fiscale bijtell. inwoning 178,25 Fiscale bijtell. huishouding 164,50 Werkgeversbijdrage ZVW 86,01 86, ,49 Af: Loonheffing over 1.720,24 277,66- Inhouding ZVW 86,01- Netto honorering 1.013,82 Vergoeding functiekosten 165,00 b. vanaf 65 jaar Grondslag Maand Honorarium 0,00 0,00 Toeslag inz. reiskosten 312,63 312,63 Fiscale bijtell. inwoning 178,25 Fiscale bijtell. huishouding 164,50 Werkgeversbijdrage ZVW 34,49 34,49 347,12 Af: Loonheffing over 689,87 104,58- Inhouding ZVW 34,49- Netto honorering 208,05 Vergoeding functiekosten 165,00

7 1.5 Berekening honorering 2012 vrij wonende R.-K. geestelijken a. tot 65 jaar 7 Grondslag Maand Honorarium 1.155, ,64 Toeslag inz. reiskosten 377,43 377,43 Fiscale bijtell. vrij-wonen 350,64 Fiscale bijtell. nutsvoorz.(1) 121,75 Fiscale bijtell. huishouding 178,25 Werkgeversbijdrage ZVW 114,93 114, ,00 Af: Loonheffing over 2.298,64 519,25- Inhouding ZVW 114,93- Netto honorering 1.013,82 Vergoeding functiekosten 165,00 b. vanaf 65 jaar Grondslag Maand Honorarium 14,42 14,42 Toeslag inz. reiskosten 312,63 312,63 Fiscale bijtell. vrij-wonen 119,95 Fiscale bijtell. nutsvoorz(1) 121,75 Fiscale bijtell. huishouding 178,25 Werkgeversbijdrage ZVW 39,32 39,32 366,37 Af: Loonheffing over 786,32 119,00- Inhouding ZVW 39,32- Netto honorering 208,05 Vergoeding functiekosten 165,00 1) Deze bijtelling geldt alleen in geval van vrij wonen. In het forfaitaire bedrag voor inwoning worden de nutsvoorzieningen geacht te zijn inbegrepen.

8 8 2 Sociale regelingen 2.1 Zorgverzekering De priester voldoet persoonlijk de volledige premie voor de basisverzekering, de aanvullende pakketten en daarbij horende premies uit zijn toelage. Het bruto honorarium voor priesters is opgebouwd uit een aantal elementen. Een van de elementen betreft een bedrag voor de ziektekostenverzekering. In het honorarium van 2012 is een bedrag opgenomen dat voorziet in een dekking volgens de basisverzekering op een restitutiepolis met verplichte eigen risico van 220,- per jaar en mèt de topaanvulling en uitgebreide dekking voor tandheelkundige hulp (alles gerekend met de daarvoor geldende bedragen bij CZ) totaal voor een bedrag van 164,84 per maand. 2.2 Pensioenbijdrage Het bestuur betaalt de voor 2012 vastgestelde pensioenbijdrage van 8.665,-. Dit is inclusief de premie voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. De pensioenpremie voor seculiere priesters is verschuldigd aan het Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen (PNB). Pensioenbijdrage reguliere priesters Religieuzen die werkzaam zijn in het basispastoraat, verkrijgen geen persoonlijk aanspraak op een pensioen. Ten behoeve van hun pensioen, zijn over de laatste jaren de volgende premies vastgesteld, die aan het religieuze instituut worden betaald: Over de jaren 2011 tot en met 2012 zijn de volgende premies vastgesteld: 2011: 3.333,- 2012: 3.396,- Indexering + 1,9%

9 9 Voor de indexering wordt de zogeheten gemengde index gehanteerd. De premiebetaling aan religieuze instituten geschiedt tot de 70 jarige leeftijd, ook als de desbetreffende regulier blijft functioneren na het bereiken van deze leeftijd. De pensioenpremie wordt door de Belastingdienst beschouwd als onderdeel van het honorarium. De betaling van de oudedagsbijdrage van reguliere priesters, die in parochies werkzaam zijn geschiedt dan ook via het loonstrookje van de betreffende religieus zodat er loonheffing wordt ingehouden. Deze betaling vindt jaarlijks in één keer plaats in de maand juni tegen het tarief voor bijzondere beloning. De religieus en het bestuur van zijn instituut zijn ervoor verantwoordelijk dat het bedrag ook daadwerkelijk wordt toegevoegd aan de bestemmingsreserve van het instituut voor de oude dag. 2.3 Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering Voor de pseudo-werknemers (priesters en diakens) bedraagt de inkomensafhankelijke bijdrage 5,00%. Echter voor pseudo-werknemers is de werkgever niet verplicht deze te vergoeden. Aangezien er is besloten deze vergoeding wél te geven, wordt dit door de fiscus beschouwd als een vrijwillige vergoeding. Dit betekent dat deze vergoeding in principe moet worden meegenomen bij de berekening van de verplichte afdracht van 5,00%. Uiteraard dient een en ander in de loonberekening verwerkt te worden. De afdracht wordt conform de volgende rekenregels berekend: 5,00% van het honorarium + toeslag inzake reiskosten + fiscale bijtellingen x 100/95,00. Dit betekent in concreto dat bijvoorbeeld bij een inkomen van 1.000,- per maand de berekende afdracht geen 50,00 bedraagt maar dat dit bedrag gebruteerd moet worden door het met 100/95,00 te vermenigvuldigen. Aldus berekend moet er 52,63 bij het inkomen worden geteld als belaste vergoeding en worden ingehouden als inkomensafhankelijke bijdrage voor de ZVW.

10 10 Uiteraard blijft voor de bijtelling dit speelt met name bij de diakens het aangegeven maximum voor 2012 ad ,20 (5,00% van ,-) op jaarbasis gehandhaafd. Bij de berekeningen van de honorering voor priesters en diakens voor 2012 is met bovenstaande rekening gehouden. Teruggave door de Belastingdienst van teveel betaalde inkomensafhankelijke bijdrage aan priesters en diakens. Priesters en diakens betalen maandelijks een zgn. inkomensafhankelijke bijdrage als premie voor de Zorgverzekeringswet, deze bijdrage wordt door de werkgever op vrijwillige basis vergoed. De inkomensafhankelijke bijdrage wordt berekend over maximaal ,- per jaar (2012). Binnen de R.-K. Kerkprovincie is het mogelijk dat iemand voor meer dan één (pseudo-)werkgever werkzaam is en in totaal een inkomen geniet dat boven dit maximum bedrag uitkomt. Hij betaalt daarvoor teveel inkomensafhankelijke bijdrage. Bij een pseudo-werknemer betaalt de Belastingdienst hetgeen in een jaar teveel is afdragen aan inkomensafhankelijke bijdrage niet terug aan de desbetreffende pseudo-werkgevers, maar aan de pseudo-werknemer zelf. In dat geval incasseert de pseudo-werknemer dus het volledige bedrag, terwijl hij daar geen aanspraak op kan maken. Hij heeft alleen recht op teruggaaf van zijn pseudo-werkgever van een bedrag ter grootte van de loonheffing over het gedeelte dat de pseudo-werknemer in dat jaar teveel aan compensatie heeft ontvangen. Wat moet u doen als u als priester of diaken van de Belastingdienst een teruggave ontvangt van teveel betaalde inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet U dient aan uw pseudo-werkgevers op te geven welk bedrag aan u is gerestitueerd. Het bestuur van een parochie waar een priester of diaken werkzaam is, kan ook zelf het initiatief nemen om bij hem te informeren of hij een teruggaaf heeft ontvangen van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. In onderling overleg zal de wijze van overmaking worden afgesproken.

11 Huisvestingskosten reguliere priesters Uitgangspunt in de richtlijnen van het Bisdom is, dat de huisvesting van de priester een verantwoordelijkheid is van de parochie. De priester woont op de pastorie of in een woning waarvan de kosten voor rekening van de parochie komen. Dit loon in natura maakt onderdeel uit van de honorering van de priester. In de loonberekening wordt een forfaitaire bijtelling gedaan voor deze looncomponent. Ingeval een (reguliere) priester, in dienst van een parochie, door een religieus instituut gehuisvest wordt, zullen de huisvestingskosten van de priester door de parochie voldaan moeten worden aan het religieus instituut. De loonberekening voor de priester wordt er niet door beïnvloed. De priester blijft een deel van zijn honorering ontvangen in geld en een deel in natura. Voor huisvesting van de priester door het religieus instituut, moet de parochie de volgende kosten compenseren:. huur. gas/water/elektra/telefoon. gemeentelijke heffingen. voeding. schoonmaakkosten Indien overeengekomen is dat een benoemde reguliere priester in het klooster van zijn communiteit blijft wonen, ontvangt de parochie van diens religieuze instituut een nota voor pensionkosten. De parochie dient over de hoogte van de genoemde vergoedingen overleg te plegen met de desbetreffende (reguliere) priester c.q. het religieus instituut waar hij toe behoort.

12 Pensioenuitkeringen Een seculiere priester van 65 jaar of ouder, ontvangt naast zijn AOWuitkering, van het Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen een pensioen van ,70 mits 40 dienstjaren zijn vervuld. Indien de seculiere priester van 65 jaar of ouder niet met emeritaat gaat en dus in actieve dienst blijft van de parochie(s) ontvangt hij in aanvulling op het hierboven vermeld pensioen een honorering overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk A.1. Vóór 1 januari 2011 was de regeling van kracht, dat voor de seculiere priesters die nog in actieve dienst waren, 50% van het pensioen tot uitkering kwam. Deze regeling is nu vervallen. Ten behoeve van een reguliere priester die ontslag vraagt uit actieve dienst en met emeritaat gaat, zijn de oudedagsvoorzieningen getroffen door de desbetreffende orde of congregatie. 2.6 Uitkering bij ziekte, invaliditeit of arbeidsongeschiktheid. Per 1 augustus 2004 is de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen, die ook voor de R.-K. geestelijken van toepassing was, vervallen. De arbeidsongeschiktheidsverzekering is vanaf die datum overgenomen door het Pensioenfonds Nederlandse Bisdommen (PNB). R.-K. geestelijken die vóór 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden vallen nog onder de WAZ. De seculiere R.-K. geestelijken die nà 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden vallen onder de nieuwe arbeidsongeschiktheidsverzekering van het PNB. Vooralsnog is in 2012 voor deze arbeidsongeschiktheidsverzekering nog geen afzonderlijke premie verschuldigd aan het PNB. Bij ziekte houdt de priester recht op zijn toelage. Bij ziekte van langere duur dan 3 maanden kan vergoeding van gemaakte assistentiekosten gevraagd worden aan het bisdom, afdeling Financiën.

13 13 3 Kostenvergoeding Tot en met 2002 heeft de Belastingdienst toegestaan dat het parochiebestuur voor de functiekosten een forfaitair bedrag vergoedt. Onder functiekosten werden tot dusver verstaan: de reiskosten en de overige functiekosten. De Belastingdienst heeft duidelijk gemaakt het onderdeel reiskosten in het forfaitaire bedrag niet langer te willen handhaven. Vanaf kunnen de reiskosten uitsluitend worden vergoed op declaratiebasis. 3.1 Reiskostenvergoeding De vaste autokosten zijn qua vergoeding opgenomen in de honorering van de priesters en ongehuwde diakens, de vergoeding voor de reiskosten van priesters en ongehuwde diakens bedraagt in 2012 voor dienstreizen 0,32 per kilometer, waarvan 0,13 (voor 2012) een belaste vergoeding is. 3.2 Telefoonkosten. Regeling voor internet en telefoon. De vergoedingen of verstrekkingen voor internet of telefoon zijn onbelast, als de priester of de ongehuwde diaken de internet- of telefoonaansluiting voor méér dan 10% zakelijk gebruikt. Datzelfde geldt voor een eventuele tweede aansluiting. 3.3 Algemene kostenvergoeding De Belastingdienst is er mee akkoord gegaan dat voor de periode 2011 t/m 2013 aan priesters en ongehuwde diakens een vaste kostenvergoeding (onbelaste functiekostenvergoeding) kan worden verstrekt. Overeenkomstig de afspraak met de Belastingdienst is voor 2012 het forfaitaire bedrag vastgesteld op 165,- per maand ( 1.980,- per jaar).

14 Bij langdurige ziekte kan met ingang van de 3 de maand de vergoeding met 50% worden verlaagd. Buiten de onder 3.1 en 3.2 genoemde vergoedingen mogen geen kosten, verbonden aan het ambt, worden vergoed. 3.5 Indien een priester aantoonbaar via declaraties hogere functiekosten maakt dan komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking. Zoals reeds eerder gemeld dient iedere priester de kosten die hij heeft gemaakt bij de uitoefening van zijn ambt, aan te tonen. 3.6 Sabbatverlof Het wordt pastorale beroepskrachten aanbevolen om eens in de vijf jaren maximaal drie maanden zich terug te trekken uit zijn of haar reguliere pastorale werkzaamheden en zich te bezinnen t.b.v. de kwaliteit van de pastorale beroepsuitoefening en het pastorale werk. Regeling sabbatverlof. 1. De Bisschop verleent het sabbatverlof. 2. Elke priester, diaken en pastoraal werk(st)er, die op basis van een benoeming of een pastorale opdracht gedurende vijf jaar of langer aaneengesloten werkzaam is in een parochie, dekenaat of dienstverlening in het Bisdom van Breda, en minstens het laatste jaar voorafgaand aan het sabbatverlof volledig aan het werk is geweest, komt in aanmerking om een sabbatverlof aan te vragen. 3. Het sabbatverlof kan maximaal drie maanden duren en dient aaneengesloten opgenomen te worden. Een uitzondering is mogelijk t.b.v. specifieke opleidingen, zoals de KPV. 4. Om met de aanvrager van het sabbatverlof het programma te ontwikkelen is de Diocesane Begeleidingscommissie Sabbatverlof door de Bisschop ingesteld.

15 15 5. Tijdens het sabbatverlof worden de honorering of het salaris en de vaste onkostenvergoedingen doorbetaald door het bestuur van de parochie of IPV waar de aanvrager werkzaam is. De programmakosten komen in beginsel voor rekening van de aanvrager. Door de Diocesane Begeleidingscommissie Sabbatverlof als deskundigheidsbevordering aangemerkte onderdelen, kunnen tot een bepaald maximum worden gedeclareerd bij het bestuur. De begeleidingscommissie deelt aan het bestuur waarbij de aanvrager werkzaam is mede, welke elementen als deskundigheidsbevordering kunnen worden aangemerkt. Het bestuur is gehouden deze door de begeleidingscommissie aangemerkte kosten voor deskundigheidsbevordering op declaratiebasis te vergoeden, tot een maximum van 500,- per sabbat-verlof. Het bestuur wordt geacht een voorziening te hebben opgebouwd om in de kosten voor deskundigheidsbevordering te voorzien. 6. Het sabbatverlof wordt afgesloten met een rapportage. 7. In beginsel zijn de kosten voor het bestuur waarbij de aanvrager op dat moment werkzaam is. 8. Er is een aanvraagprocedure voor sabbat-verlof vastgesteld. N.B. In deze bepalingen wordt uitgegaan van een voltijds benoeming. Bij deeltijd worden bedragen naar rato toegekend.

16 Normbedragen huishouding Het is onmogelijk een kostenberekening te maken voor een pastoriehuishouding vanwege de grote verschillen in de individuele situatie. Als normbedrag geldt voor 2012 voor voeding, schoonmaakmiddelen en wasbehandeling een bedrag van 3.381,- of 281,75 per maand per persoon, (te storten op een afzonderlijke huishoudrekening). Het kan niet worden beschouwd als een uit te betalen bedrag. De priester kan naar behoefte geld van deze rekening opnemen t.b.v. bovenvermelde uitgaven. 4 Overige inkomsten 4.1 Inkomsten uit het ambt Alle inkomsten uit het ambt, zoals stipendia, giften, assistenties, moeten aan het bestuur worden afgedragen. 4.2 Neveninkomsten Met betrekking tot neveninkomsten dient in overleg met het bisdom een regeling te worden getroffen.

17 17 B. HONORERING ONGEHUWDE DIAKEN De honorering voor de ongehuwde diaken is gelijk aan die van de priester. C. HONORERING GEHUWDE DIAKEN 1. Honorering 1.1 De honorering is sinds 2004 zodanig aangepast dat het netto besteedbaar inkomen gelijk is aan dat van de gehuwde pastoraal werkers. Het honorarium voor een gehuwde diaken tot 65 jaar die een zelfstandige huishouding voert, is voor 2012 vooralsnog vastgesteld op ,24 per jaar, ofwel 4.284,52 per maand; daarbij is het vakantiegeld inbegrepen. De onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden 2012 met betrekking tot de CAO-Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening zijn afgebroken. Zodra een akkoord is bereikt en het resultaat algemeen verbindend is verklaard wordt u geïnformeerd over de definitieve cijfers. Daarnaast ontvangt de gehuwde diaken aan het einde van het jaar vooralsnog een eindejaarsuitkering van 1,85%. Momenteel worden in het ICORA-overleg onderhandelingen gevoerd over de hoogte van het percentage van de eindejaarsuitkering voor U wordt geïnformeerd over de uitkomst van de onderhandelingen. Het percentage van de eindejaarsuitkering wordt berekend over de in het betreffende kalenderjaar feitelijk verkregen bruto-honorering (dit is reeds inclusief vakantietoeslag). Aangezien het inkomen van de diaken door de keuze van het pseudo-werknemerschap onder de heffing van de loonbelasting is gebracht, dient maandelijks loonheffing te worden ingehouden.

18 Vergoeding gehuwde diaken, 65 jaar en ouder Landelijk is er afstemming geweest omtrent de vergoeding aan de gehuwde diaken na het bereiken van de 65 jarige leeftijd. In alle bisdommen is er in voorkomende gevallen de regeling, dat bij doorfunctioneren na 65 jaar, de gehuwde diaken een vergoeding ontvangt voor gemaakte onkosten conform de Diocesane Regelingen. De honorering komt te vervallen vanwege het volledig tot uitkering komen van de AOW en de opgebouwde pensioenrechten. 2. Sociale regelingen 2.1 Zorgverzekering De gehuwde diaken moet voor zichzelf, zijn echtgenote en zijn eventuele kinderen een zorgverzekering afsluiten. Zie hiervoor ook Verzekeringen Pensioenpremie De premie van het Pensioenfonds Nederlandse Bisdommen (PNB) bedraagt in ,-. Dit is inclusief premie arbeidsongeschiktheidspensioen. Op de toelage wordt 50% van deze premie (d.w.z ,50 op jaarbasis, ofwel 361,04 op maandbasis) als eigen bijdrage ingehouden. 2.3 Pensioenregeling De pensioenregeling is gelijk aan de regeling voor priesters. (Zie hoofdstuk A 2.5) Daarnaast is een weduwe- (in beginsel 70% van het ouderdomspensioen) en wezenpensioen (in beginsel 20% van het weduwepensioen per kind) verzekerd tot maximaal het bedrag van het ouderdomspensioen.

19 Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering Zie de uitgebreide beschrijving onder hoofdstuk A, Honorering priester punt Arbeidsongeschiktheid De arbeidsongeschiktheidsverzekering is gelijk aan de regeling voor priesters. 3. Kostenvergoeding Zie hiervoor hoofdstuk D, Salariëring pastoraal werker, punt Sabbatverlof Zie hiervoor hoofdstuk A, Honorering priester, punt 3.6 Het bestuur wordt geacht een voorziening te hebben opgebouwd om in de kosten voor deskundigheidsbevordering te voorzien. N.B. In deze bepalingen wordt uitgegaan van een voltijds benoeming. Bij deeltijd worden jaarlijkse bedragen naar rato toegekend. 4. Overige inkomsten 4.1 Inkomsten uit het ambt Alle inkomsten uit het ambt, zoals stipendia, giften, assistenties, moeten aan het bestuur worden afgedragen. 4.2 Neveninkomsten Met betrekking tot neveninkomsten dient in overleg met het bisdom een regeling te worden getroffen.

20 20 D. SALARIËRING PASTORAAL WERK(ST)ER 1. Salariëring Per 1 januari 2011 zijn de salarissen van de pastoraal werkers aangepast naar salarisschaal 10 van de CAO-Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening. Met deze aanpassing geschiedt de honorering niet langer op basis van leeftijd maar op basis van functie-anciënniteit. Artikel 15 van het Rechtspositiereglement Pastoraal Werkers (RPW) is hierop aangepast. De huidige CAO- Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening is per 31 december 2011 afgelopen. De landelijke onderhandelingen over de nieuwe CAO vanaf 1 januari 2012 worden pas later in 2012 bekend. De salarissen moeten dan mogelijk met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2012 worden aangevuld tot aan de nieuwe bedragen van de CAO- Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening, Schaal 10. Zodra de nieuwe bedragen definitief vastgesteld zijn, wordt u geïnformeerd. Eindejaarsuitkering voor pastoraal werkers De eindejaarsuitkering blijft vooralsnog vastgesteld op 1,85%. Momenteel worden in het ICORA-overleg onderhandelingen gevoerd over de hoogte van het percentage van de eindejaarsuitkering voor U wordt geïnformeerd over de uitkomst van de onderhandelingen. Het percentage van de eindejaarsuitkering wordt berekend over de in het betreffende kalenderjaar feitelijk verkregen bruto-honorering (dit is reeds inclusief vakantietoeslag). 2. Vakantiebijslag De vakantiebijslag bedraagt 8% van het salaris.

21 21 3. Zorgverzekering De pastoraal werk(st)er dient zelf een zorgverzekering af te sluiten. Zie ook Verzekeringen 9.7. Vergoeding premie zorgkosten verzekering De pastoraal werk(st)er en de gehuwde diaken ontvangen met ingang van 1 januari 2006 een tegemoetkoming in de premie voor een aanvullende ziektekostenverzekering van 10,- bruto per maand, ongeacht de omvang van het dienstverband. 3.1 Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering De Zorgverzekeringswet regelt, zoals bekend, vanaf 1 januari 2006 de verzekering van de kosten van de gezondheidszorg. Op grond van de Zorgverzekeringswet is de werkgever verplicht voor zijn werknemer de 7,10% inkomensafhankelijke bijdrage (met in 2012 een maximum van 3.555,00 per jaar = 7,10% van ,-) af te dragen aan de Belastingdienst en deze bijdrage tevens te vergoeden aan de werknemer. 4. Pensioenpremie De premie van het Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen (PNB) bedraagt in ,- per jaar. Dit is inclusief de premie voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. Op het salaris wordt 50% van deze premie ( 4.332,50 op jaarbasis, ofwel 361,04 op maandbasis) als eigen bijdrage ingehouden.

22 22 5 Kostenvergoedingen 5.1 Reis-, verblijf- en functioneringskosten Zie art. 28 van het Rechtspositiereglement. Daarnaast zijn de volgende regelingen getroffen: 1. De werkelijke reis- en verblijfkosten voor dienstreizen van de pastoraal werk(st)er worden vergoed op declaratiebasis, mits deze akkoord worden bevonden door het bestuur. Reiskosten voor dienstreizen gemaakt per auto worden in 2012 vergoed tegen 0,32 per kilometer (waarvan 0,13 per kilometer gelden als belaste vergoeding) 2. De kosten van het eenmalig per dag afleggen van de afstand heen en terug tussen de woning van de pastoraal werker en zijn vaste werkadres worden in 2012 vergoed tegen een bedrag van 0,19 per kilometer. Alle overige reizen, ook naar de vaste werkplek, worden beschouwd als dienstreizen. Bij verhuizing op eigen initiatief van de werknemer naar een woonplaats die verder weg is gelegen van het vaste werkadres, blijft de vergoeding gebaseerd op de oude afstand. 3. Voor het gebruik van de eigen telefoon voor dienstdoeleinden wordt een vaste maandelijkse vergoeding van 19,66 per maand verleend, tenzij het bepaalde in lid 5 sub b van toepassing is. 4. De werkgever draagt zorg voor de aanwezigheid van de nodige vakliteratuur. 5. a. De werkgever verschaft kantoorruimte. b Waar dit van de zijde van de werkgever niet mogelijk is wordt ad hoc een vergoeding voor het gebruik van kantoorruimte aan huis overeengekomen met inachtneming van de fiscaalwettelijke bepalingen. De pastoraal werk(st)er in een deeltijdfunctie ontvangt de vergoedingen, bedoeld in lid 3 en lid 5 naar rato van zijn dienstverband. Bij langdurige ziekte kan met ingang van de 3 de maand de vaste kostenvergoeding met 50% worden verlaagd.

23 Fietsregeling - woon-werkverkeer Als het belang van het werk ermee gediend is kan door het bestuur aan de pastoraal werker een fiets worden verstrekt dan wel beschikbaar worden gesteld voor het woon-werkverkeer. Er gelden bijzondere regels als de werkgever een fiets aan de werknemer vergoedt, verstrekt of ter beschikking stelt. De werknemer moet dan wel op meer dan de helft van het aantal dagen dat hij naar het werk reist, van de fiets gebruik maken. Het vergoeden door het bestuur van een fiets, welke de pastoraal werk(st)er heeft gekocht voor het woon-werkverkeer, mits niet meer dan eenmaal per 3 jaar en mits de aankoopprijs niet meer bedraagt dan 749,- incl. BTW. Het meerdere mag niet onbelast vergoed worden. Het verstrekken door het bestuur van een fiets, waarvan de pastoraal werk(st)er eigenaar wordt, mits niet meer dan eenmaal per 3 jaar en mits de aankoopwaarde niet meer bedraagt dan 749,- incl. BTW. Is de aankoopwaarde hoger dan 749,- dan moet de werkgever het meerdere bij het loon tellen. Het ter beschikking stellen van een fiets, mits niet meer dan eenmaal per 3 jaar en mits de aankoopprijs niet meer bedraagt dan 749,- incl. BTW, dan behoeft de werkgever niets bij het loon te tellen. Is de aankoopprijs hoger dan 749,- dan moet de werkgever de waarde van het privé-gebruik tot het loon rekenen. De werkgever kan geen onbelaste kilometervergoeding betalen voor reizen waarbij de pastoraal werk(st)er de fiets gebruikt. Vanaf 1 januari 2007 mag de werkgever voor met de fiets samenhangende zaken maximaal 82,- per kalenderjaar onbelast aan de werknemer vergoeden en verstrekken. Het maximum van 82,- per kalenderjaar geldt voor vergoedingen en verstrekkingen samen. Hierbij hoeft de fiets zelf niet door de werkgever vergoed of verstrekt te zijn.

24 Woontoeslag De woontoeslag is bedoeld voor een pastoraal werk(st)er welke bij een nieuwe benoeming op de woningmarkt vaak in de particuliere huursector moet huren. Als tijdens de benoeming op eigen initiatief naar een andere (duurdere of grotere) woning wordt verhuisd, is deze regeling niet van toepassing. Voorzover de maandelijkse woonlasten (huurprijs excl. servicekosten, rente en aflossing van een hypothecaire lening) de maximale huurprijs voor het aanvragen van een huursubsidie (thans 664,66 per maand) overstijgen, zal op aanvraag van de pastoraal werk(st)er een woontoelage worden toegekend tot maximaal 91,- bruto per maand. Bij wijziging van de woonlasten dient de pastoraal werk(st)er een nieuw overzicht aan de werkgever te doen toekomen. De pastoraal werk(st)er in een deeltijdfunctie ontvangt de woontoeslag naar rato van zijn dienstverband. 6. Overige inkomsten Inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van de functie zoals lezingen, lessen, bezinningsbijeenkomsten etc. dienen aan het bestuur te worden afgedragen. Neveninkomsten uit werkzaamheden die niet voortvloeien uit de uitoefening van de functie vallen onder artikel 5.1 van het Rechtspositiereglement.

25 25 7. Vakantiedagen Het aantal vakantiedagen bedraagt voor de pastoraal werker: Tot 30 jaar 24 dagen jaar 28 dagen jaar 25 dagen jaar 29 dagen jaar 26 dagen vanaf 60 jaar 32 dagen jaar 27 dagen 8. Kinderopvang Ingevolge de Wet Kinderopvang moeten alle werkgevers, die personeel in dienst hebben en waarover premies moeten worden afgedragen bijdragen aan de kosten van kinderopvang en wel via een hogere ww-wachtgeld premie. De heffing van deze specifieke - als onderdeel van de ww-premie - zijnde 0,50%, vindt plaats over de loonsom en maakt deel uit van de werkgeverslasten. De kinderopvangtoeslag moeten de medewerkers zelf bij de Belastingdienst aanvragen. Ouders die een kinderopvangtoeslag willen ontvangen, kunnen het aanvraagformulier downloaden of aanvragen bij de Belastingdienst ( 9. Sabbatverlof Zie ook hoofdstuk A, Honorering priester, punt 3.6 Het bestuur wordt geacht een voorziening te hebben opgebouwd om in de kosten voor deskundigheidsbevordering te voorzien. N.B. In deze bepalingen wordt uitgegaan van een voltijds benoeming. Bij deeltijd worden jaarlijkse bedragen naar rato toegekend.

26 E. SALARIËRING HUISHOUDELIJK MEDEWERKER 1. Salariëring 26 De salariëring van huishoudelijk medewerkers geschiedt op basis van het wettelijk minimum loon en bedraagt voor volwassenen van 23 jaar en ouder, per 1 januari ,60 op bruto maandbasis bij een volledig dienstverband. Vanaf was het salaris bruto 1.435,20 per maand. De werkweek kent 38 uren. 2. Pensioenpremie Bij een volledige dagtaak bedraagt de pensioenpremie 1.757,- per jaar, waarvan ¼ ofwel 439,25 is 36,61 per maand, op het salaris wordt ingehouden. De premie is vastgesteld door het bestuur van het Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen. Voor huishoudelijke medewerkers die na 1 januari 2005 in dienst komen is deelname verplicht. Tot en met 2004 gold een andere regeling. 3. Vakantietoelage (8%) en vakantiedagen Het aantal vakantiedagen is gelijk aan die van een pastoraal werk(st)er. (zie D 7) 4. Overeenkomst tot verzorging en huisvesting Een inwonend huishoudelijk medewerker sluit, naast een arbeidsovereenkomst, een overeenkomst tot verzorging en huisvesting. Hierin wordt vastgelegd hoeveel voor de vrije kost en inwoning dient te worden betaald. Voor 2012 is dit bedrag vastgesteld op 281,75 per maand.

27 F. SALARIËRING KOSTER 1. Salariëring 27 Het salaris is met 1,9 % verhoogd ten opzichte van 2011 en luidt, uitgaande van een werkweek van 38 uur als volgt: dienstjaar 1.656, ,00 2 dienstjaren 1.681, ,00 3 dienstjaren 1.708, ,00 4 dienstjaren 1.737, ,00 5 dienstjaren 1.766, ,00 6 dienstjaren 1.799, ,00 10 dienstjaren 1.829, ,00 20 dienstjaren 1.862, ,00 De Rechtspositieregeling voor kosters is in 2011 vervangen door een Model-arbeidsovereenkomst In de R.-K. Kerkprovincie zijn bepaalde groepen van kerkelijke werkers actief, voor wie in het verleden afzonderlijke rechtspositieregelingen zijn opgesteld: de kerkmusici, de kosters, de pastoraal werkers en de identiteitsbegeleiders (vroeger genoemd: districtscatecheten). Daarnaast zijn er in de parochies nog personen in dienstbetrekking met een andere functie, zoals de huishoudelijk medewerk(st)er, de parochiecoördinator e.a. Voor deze categorieën bestaat geen afzonderlijke Rechtspositieregeling. Deze werknemers krijgen in de praktijk tot dusver per geval een afzonderlijke arbeidsovereenkomst. De Rechtspositieregeling voor kosters in de Nederlandse R.-K. Kerkprovincie dateert van 1992 en is sterk verouderd. Er hebben zich sindsdien vele veranderingen voorgedaan in het arbeidsrecht en het sociale verzekeringsrecht.

28 28 Daarnaast staat het feit dat er anno 2010 nog maar heel weinig personen zijn die hun inkomen genieten uit een voltijdsfunctie als koster. Bovendien wordt de functie van koster vaak gecombineerd met andere parochiële functies. In een aantal gevallen is zij een vrijwilligersfunctie geworden. Het aantal personen met een (gedeeltelijke) arbeidsovereenkomst als koster is gedaald van 1000 in 1970 tot 30 in De Interdiocesane Kostersbond St. Willibrord is zelf van mening dat voor een dergelijk geringe groep geen afzonderlijke rechtspositieregeling in stand gehouden hoeft te worden. Zij heeft wel aangedrongen op een model-arbeidsovereenkomst voor werknemers in de R.-K. Kerk die ook op de kosters kan worden toegepast. De Katholieke Bond van Kosters, de andere Kostersbond die betrokken was bij de totstandkoming van de Rechtspositieregeling voor Kosters in 1992, bestaat alleen nog in naam, maar heeft anno 2010 geen leden meer. Bij de CNV Kostersbond is geen van beide katholieke kostersbonden (meer) aangesloten. Gezien deze ontwikkelingen heeft de Bisschoppenconferentie per 1 januari 2011 besloten om de bestaande afzonderlijke Rechtspositieregeling voor kosters te laten vervallen. Tegelijkertijd komt er een algemeen model arbeidsovereenkomst voor werknemers in dienst van een parochie van de Nederlandse R.-K. Kerkprovincie. Dat model is bestemd voor alle werknemers, die momenteel niet onder een van de hierboven genoemde afzonderlijke rechtspositieregelingen vallen. Hiermee kan een zekere harmonisatie worden bereikt voor de overige parochiële werknemers. Voor nieuwe kosters zal dit model van toepassing zijn vanaf 1 januari Bij de model arbeidsovereenkomst hoort de bijlage Standaard Arbeidsvoorwaarden voor een werknemer in dienst van een parochie van de R.-K. Kerkprovincie in Nederland. Voor de huidige kosters, op wie momenteel de Rechtspositieregeling voor kosters van toepassing is en die overgaan naar de Modelarbeidsovereenkomst, is een overgangs-regeling voorzien, waardoor zij er in hun rechtspositie niet op achteruit zullen gaan.

29 29 Voor zover thans functionerende kosters niet overgaan naar de Model Arbeidsovereenkomst blijven de voorwaarden van de oude Rechtspositieregeling voor Kosters van kracht. De Model Arbeidsovereenkomst kent ook een zgn. eenzijdig wijzigingsbeding. Op basis daarvan zullen de Standaard Arbeidsvoorwaarden jaarlijks worden aangepast aan de resultaten van het arbeidsvoorwaardenoverleg van de pastoraal werkers waarbij de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening als referentie dient. Door deze verbinding met de rechtspositie van de pastoraal werkers blijven de Standaard Arbeidsvoorwaarden in het spoor van de rechtspositionele ontwikkelingen m.b.t. de kerkelijke werknemers en van de veranderingen in de arbeidswetgeving. De Model Arbeidsovereenkomst is te vinden op > bisdommen > kerkrecht. 2. Pensioenpremie De pensioenvoorziening van de kosters is ondergebracht bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PfZW). De uitvoeringsorganisatie PGGM beheert voor het Pensioenfonds Zorg en Welzijn het vermogen en voert de pensioenadministratie uit. Inhouding van het werknemersdeel dient conform de richtlijnen te geschieden. 3. Vakantietoelage (8%) en vakantiedagen Het aantal vakantiedagen is gelijk aan die van een pastoraal werk(st)er. (zie D 7)

30 30 G. SALARIËRING KERKMUSICUS Eind 2000 verscheen een herziening van het Rechtspositiereglement voor Kerkmusici (Dirigenten & Organisten) in bisdommen van de R-.K. Kerkprovincie in Nederland. Het Rechtspositiereglement voor Kerkmusici is verschenen als nr. 4 in de reeks Regelingen R.-K. Kerkgenootschap en is te bestellen bij het Secretariaat R.-K. Kerkgenootschap in Nederland, Postbus 13049, 3507 LA Utrecht, tel Salariëring De bedragen per uur worden vastgesteld naar bevoegdheid en naar uitoefening van de gecombineerde dan wel enkelvoudige functie, conform de Diocesane Regeling Salariëring Kerkmusicus. In de uurbedragen is de voorbereidingstijd inbegrepen. De (bruto) uurbedragen zijn (exclusief vakantiebijslag) per 1 januari 2012 met 1,9 % verhoogd en luiden als volgt: Dirigent of organist Dirigent en organist Dienstjaren Bev. III Bev. II Bev. I Bev. III Bev. II Bev. I 1 19,30 22,30 24,95 29,95 34,70 39, ,80 23,05 25,95 30,05 35,50 40, ,30 23,80 26,95 31,55 36,30 41, ,80 24,55 27,95 32,05 37,10 42,40 5 en meer 21,30 25,30 28,95 32,55 37,90 43,40 In overleg met de KDOV en de KNTV is per 1 januari 2012 voor de kerkmusici met de bevoegdheid I, II en III een honorering afgesproken met een uitloop naar 10 dienstjaren, op basis van anciënniteit.

31 31 De salariëring van de kerkmusicus, die niet valt onder de hierboven onder I t/m III bedoelde bevoegdheidscategorieën, maar die een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met het bestuur, luidt (exclusief vakantietoeslag) in 2012 als volgt: Groep Dirigent of organist Dirigent en organist A 18,10 27,10 B 12,30 18,10 De indeling in groep A of B wordt overgelaten aan het bestuur en de kerkmusicus. Voor deze categorie van personen is het Rechtspositiereglement niet van toepassing. 2. Pensioenpremie Voor de werknemer die ten minste 11 arbeidsuren per maand vervult is de pensioenregeling welke de R.-K Kerkprovincie heeft afgesloten met Centraal Beheer te Apeldoorn (uitvoering door het AZL te Heerlen) van toepassing, dan wel de pensioenregeling die de werkgever heeft getroffen. De werknemer met minder dan 11 arbeidsuren wordt, indien deze dat wenst, tot de pensioenregeling toegelaten. Maakt de laatstbedoelde werknemer daar geen gebruik van, dan wordt dat schriftelijk in de arbeidsovereenkomst opgenomen. (Datum vermelden en ondertekening door beide partijen en door de partner van de werknemer). De premie bedraagt 12% van het jaarsalaris, incl. vakantietoeslag, waarvan de werkgever 8% betaalt en de werknemer 4%. De situatie per 1 januari is bepalend voor het gehele kalenderjaar, behoudens latere indiensttreding of uitbreiding van het dienstverband. Het Administratiekantoor AZL-Beheer te Heerlen zorgt voor inning van de premie. 3. Vakantietoelage (8%) en vakantiedagen De kerkmusicus heeft recht op een aantal vakantiedagen naar evenredigheid van het aantal arbeidsuren, conform het Rechtspositiereglement voor de Kerkmusici.

32 32 4. Vaststelling aantal arbeidsuren Een schema voor de vaststelling van het aantal arbeidsuren is op aanvraag bij het bisdom verkrijgbaar. H. ASSISTENTIES 1. Wisselende assistenties Voor de meest voorkomende diensten gelden per 1 januari 2012 de volgende bedragen: (het is verstandig deze van tevoren overeen te komen) a. weekendassistentie met preekbeurt 70,00 b. zondagsassistentie met preekbeurt 45,00 c. zondagsassistentie zonder preek 20,00 d. weekdagen 16,00 (De bedragen a t/m d zijn inclusief stipendium) e. bezinnings-, vormingsdagen en retraites (per dag) 138,00 f. conferenties of instructies evt. met discussie (per keer) 83,00 Assistenties bij huwelijks- en uitvaartdiensten zijn gelijk te stellen aan zondagsassistentie met preekbeurt. Inzake de eventuele voorbereiding van huwelijksdiensten (met het bruidspaar) en van uitvaartdiensten (met nabestaanden) wordt geadviseerd het onder f. vermelde tarief te hanteren. 2. Vaste assistenties Voor vaste assistenties, persoonsgebonden, gedurende een halfjaar of langer, waarbij de werkzaamheden niet alleen beperkt blijven tot liturgische diensten gelden de volgende richtbedragen: a. weekendassistentie 70,00 per weekend ,00 per jaar. b. zondagsassistentie 45,00 per zondag + 553,00 per jaar.

33 33 3. Reiskostenvergoeding Voor de goede orde: de bedragen zijn incl. voorbereiding, maar exclusief reiskosten à 0,32 per kilometer. 4. Algemene voorwaarden Van seculiere en reguliere priesters, die door hun functie een salaris genieten, dat hoger is dan de honorering van parochiepriesters, wordt verwacht, dat zij bij assistenties van een vergoeding zullen afzien. Het verdient aanbeveling vooraf goede afspraken te maken over bovenstaande vergoedingen en dit schriftelijk vast te leggen. 5. Assistentie vergoeding aan emeriti Het inkomen van emeriti, bestaande uit de AOW-uitkering en pensioen van Pensioenfonds Nederlandse Bisdommen, is van dien aard dat als vergoeding voor assistenties aan emeriti wordt geadviseerd genoegen te nemen met het geldende stipendium ad 10,50 vermeerderd met de reiskostenvergoeding zoals vermeld is onder punt 3 hiervoor.

34 34 I. STIPENDIA VOOR KERKELIJKE DIENSTEN Het normale bedrag van het stipendium is voor 2012 vastgesteld op 10,50. Aan degenen die niet deelnemen aan de parochiebijdrage zal een tarief worden gevraagd bij gelegenheid van: - een huwelijks- of uitvaartdienst 545,- - een jubileumdienst 274,- - een dienst in het crematorium of op de begraafplaats zonder voorafgaande kerkelijke dienst 363,- Bovendien worden de reiskosten in rekening gebracht, voor 2012 bedragend 0,32 per km. De uitvaartliturgie vindt als regel plaats in het kerkgebouw van de parochie, waartoe de overledene behoorde. Op meerdere plaatsen is het gebruikelijk om de avond voor de uitvaartviering een avondwake te houden. Dan horen avondwake en uitvaartviering bijeen. Het is dan ook niet gewenst het afscheid te beperken tot een avondwake. Indien dit bij wijze van uitzondering toch geschiedt, kan aan de familie een bijdrage gevraagd worden van 274,-. In de Diocesane Regelingen 2011 werd op pagina 39 aangekondigd dat bij een kerkelijke uitvaart de regeling voor reductie op het uitvaarttarief bij vijf jaar deelname aan de parochiebijdrage, vanaf 2012 zal komen te vervallen. Tot op heden hoeven mensen die vijf jaar parochiebijdrage hebben betaald (ter hoogte van tenminste het diocesane tarief) geen rekening te betalen van de parochie. De vijf jaar reductie vanwege de parochiebijdrage is immers gelijk aan het tarief van de kerkelijke uitvaart. Voorbeeld (op basis van tarieven 2012): richtlijn parochiebijdrage: 109 tarief kerkelijke uitvaart: 545 reductieregeling vijf jaar: 5 x 109 = 545

35 35 Omdat de parochiebijdrage echter geen verzekering is voor een uitvaart, maar een solidariteitsbijdrage van mensen aan het werk van de parochie, is dit geen logische regeling. Het bisdombestuur wilde de regeling daarom per 1 januari 2012 afschaffen, maar begrijpt na overleg en bespreking in diverse gremia, dat dit op dit moment niet haalbaar is. Het bisdombestuur past daarom de Financiële Regeling bij een kerkelijke uitvaart aan en vraagt parochies om hieraan mee te werken. Dit mede met het oog op gezonde parochiefinanciën. De reductieregeling zal voortaan gelden voor drie jaar. Dit wil zeggen dat mensen voor een kerkelijke uitvaart voor maximaal drie jaar parochiebijdrage korting op het uitvaarttarief kunnen krijgen. Voorbeeld (op basis van tarieven 2012): richtlijn parochiebijdrage: 109 tarief kerkelijke uitvaart: 545 reductieregeling drie jaar: 3 x 109 = 327 restantbedrag door de parochie in rekening te brengen: 2 x 109 = 218 Verloopt de financiële afhandeling van de uitvaart in het geheel via de uitvaartondernemer, dan brengt de parochie het volledige uitvaarttarief in rekening aan de uitvaartondernemer. De parochie keert daarnaast de reductie - van maximaal drie jaar - uit aan de nabestaanden. De reductieregeling voor drie jaar wordt de richtlijn voor parochies per 1 januari Parochies wordt gevraagd uiterlijk op 1 januari 2014 volledig op deze regeling aan te sluiten. Er is dus twee jaar om van de huidige regeling over te stappen op de nieuwe regeling.

36 36 Indien er bij een huwelijksdienst geen gebruik gemaakt wordt van de eigen parochiekerk maar van een andere kerk of kapel zijn de extra kosten voor rekening van het bruidspaar. Kapellen die veelvuldig gebruikt worden voor huwelijksvieringen wordt geadviseerd hiervoor een tarief in rekening te brengen van 258,- per dienst. Indien emeriti voorgaan bij dergelijke diensten in een kapel wordt geadviseerd dat de parochie het volle tarief van 545,- in rekening brengt aan het bruidspaar en met de emeritus afrekent voor de verleende dienst. Indien parochianen gebruik maken van vieringen zoals Doop, Eerste Communie en Vormsel en niet of beneden het geldende minimum bijdragen aan de parochiebijdrage wordt hen ter vergoeding van de kosten gevraagd deel te nemen aan de parochiebijdrage. Indien men hier geen gebruik van maakt kan er een tarief in rekening worden gebracht ter hoogte van het geldend minimum ad 109,- (de eventueel betaalde parochiebijdrage beneden het geldende minimum dient hierop in mindering te worden gebracht). Het stipendium voor weekendvieringen is voor 2012 vastgesteld op 10,50. Voor de bijdrage aan de all-in collecte wordt een minimum geadviseerd van 1,-. De opbrengst van de kerkcollectes komt toe aan de parochie behoudens de (2 e ) collectes in de weekenden die gehouden worden voor Caritas conform het toegezonden collecteschema Het is niet gewenst dat er bij vieringen (incl. uitvaarten en huwelijken) een andere bestemming aan collectes wordt gegeven.

37 37 Bijzondere bepaling: Berekening tarief bij doop, communie, vormsel, huwelijk, jubileum en uitvaart. Verrekening, zelfs een gedeeltelijke, van het betaalde tarief van de ene parochie aan de andere is niet toegestaan. Voorbeeld: Parochiaan betaalde parochiebijdrage aan parochie A, zijn uitvaart is in parochie B. Dit houdt in dat het parochiebestuur B een nota stuurt naar de uitvaartverzorger voor het volledige tarief. Vervolgens zal het parochiebestuur B contact opnemen met de parochie A om te vragen hoeveel parochiebijdrage de overledene de laatste vijf jaar betaald heeft. Dat bedrag (met een maximum tot het uitvaarttarief) dient door parochiebestuur B terugbetaald te worden aan de nabestaanden. Advies parochiebijdrage volgens 1% netto minimum inkomen, 109,- Richtlijn parochiebijdrage: 2012 Bruto Bijdrage per gezinsinkomen maand kwartaal jaar ,- 6,10 18,25 73, ,- 9,50 28,50 114, ,- 15,05 45,00 180, ,- 21,85 65,50 262, ,- 29,75 89,25 357, ,- 39,25 117,75 471, ,- 54,95 164,75 659, ,75 239,25 957,00 Het bruto inkomen is gebaseerd op het totaalinkomen van het gezin, hierbij wordt uitgegaan dat inwonende kinderen boven de 18 jaar met een eigen inkomen zelf parochiebijdrage betalen.

38 38 J. BEGRAAFPLAATS Begraafplaatsreglement De veranderde wetgeving, alsook de zorg voor het vastleggen van gedragsregels voor begraafplaatsen, zijn voor de Nederlandse Bisschoppen aanleiding geweest een modelreglement voor het beheer van een begraafplaats van een R.-K. parochie van de Nederlandse R.-K. Kerkprovincie vast te stellen. De parochies wordt geadviseerd om, voor zover dit nog niet is gebeurd, aan de hand daarvan een eigen reglement op te stellen, dan wel hun bestaande reglement aan te passen. Voor definitieve vaststelling van het begraafplaatsreglement is de goedkeuring vereist van de Bisschop. Richtlijn tarieven voor begraafplaatsen 2012 Uitgangspunt bij het opstellen van de tarieven dient te zijn dat de exploitatie van de begraafplaats tenminste sluitend moet zijn. Aangeraden wordt om bij het vaststellen van de tarieven aansluiting te zoeken bij de gemeentelijke tarieven voor begraven. Onderstaand wordt een algemene richtlijn weergegeven: De adviestarieven zijn voor 2012 verhoogd met 1,9%. graf delven/ grafrechten onderhoudsbij- totaal dichten per 20 jaar drage kerkhof per 20 jaar Enkelgraf 286,- 464,- 476, ,- Dubbelgraf 286,- 675,- 476, ,- Voor bijzetting in een graf worden aanvullende kosten in rekening gebracht ten bedrage van 453,-. Bij verlenging na afloop van de eerste termijn van 20 jaar voor de verlengingstermijn van 10 jaar: Verlenging eerste termijn met 10 jaar grafrecht: enkel graf 343,- dubbel graf 459,- Onderhoudsbijdrage gedurende deze 10 jaren 237,-

39 K. Het collecteschema 2012 van het Bisdom van Breda 39 Data Bestemming januari Caritascollecte januari Landelijke Actie Kerkbalans februari Caritascollecte maart Caritascollecte 9 maart t/m 24 april Bisschoppelijke Vastenactie 31 maart t/m 01 april Caritascollecte april Roepingenzondag mei Zondag Oosterse Kerken mei Caritascollecte mei Week voor de Nederlandse Missionaris juni Zondag voor diaconie Caritascollecte voor het diaconale ondersteuningswerk in het bisdom juli Caritascollecte augustus Caritascollecte augustus Verkeersmiddelen Actie (MIVA) september Caritascollecte september Vredesweekcollecte september NKT/RK. Geestelijke Verzorging Militairen oktober Wereldmissiedag van de kinderen MISSIO Pauselijke Missiewerken oktober Caritascollecte oktober Missiezondag MISSIO - Pauselijke Missiewerken oktober Caritascollecte november Willibrordzondag / Zondag van de oecumene november Radboudzondag november Nationale Jongerencollecte december Caritascollecte december Bisschoppelijke Adventsactie