CWI Arbeidsmarktprognose

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CWI Arbeidsmarktprognose"

Transcriptie

1 CWI Arbeidsmarktprognose Amsterdam, 21 juni 2007

2 Voorwoord Een goed beeld van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt is essentieel om de arbeidsmarkt beter te laten functioneren. De CWI Arbeidsmarktprognose geeft jaarlijks een actueel overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de verwachtingen voor de komende jaren. Daarbij is er aandacht voor landelijke ontwikkelingen en wordt dieper ingegaan op de situatie in de verschillende sectoren, regio s, opleidingsniveaus en beroepsgroepen. De Nederlandse economie presteert op dit moment goed. De economische verwachtingen voor de tweede helft van 2007 en volgend jaar zijn gunstig. Als gevolg daarvan nemen de werkgelegenheid en beroepsbevolking weer toe en is er ruimte voor een daling van het aantal niet-werkende werkzoekenden. Juist in deze tijd is het belangrijk om de groepen die (nog) niet profiteren van de bloeiende economie te ondersteunen. CWI ondersteunt bijvoorbeeld met het succesvolle project Talent 45-plus oudere werkzoekenden bij het vinden van werk. Actuele ontwikkelingen over deze en andere groepen werkzoekenden kunt u ook terugvinden op werk.nl onder CWI & cijfers. De CWI Arbeidsmarktprognose biedt inzicht in de arbeidsmarkt van nu en morgen en is een must voor iedere arbeidsmarktprofessional! drs. R. de Groot Voorzitter Raad van Bestuur CWI 2

3 Inhoud Samenvatting 1. Inleiding 4 2. Landelijke ontwikkelingen Inleiding Arbeidsmarkt in vogelvlucht Veronderstellingen economische groei De vraag naar arbeid Het aanbod van arbeid Discrepantie tussen vraag en aanbod Alternatieve scenario s Ontwikkelingen naar sector, beroep en opleiding Banen naar sector Banen naar beroep en opleiding Beroepsbevolking naar beroep en opleiding Te voorziene discrepanties Regionale ontwikkelingen Regionale werkgelegenheidsontwikkelingen Regionale werkgelegenheidsontwikkelingen per sector Regionale ontwikkelingen beroepsbevolking Te voorziene discrepanties Aandachtspunten voor beleid en uitvoering 65 Bijlage 1 Verschillen met de voorgaande prognose 67 Bijlage 2 Gebruikte begrippen 68 Bijlage 3 Indeling in RPA clusters 73 Bijlage 4 SBI codes gehanteerde sectoren 74 3

4 Samenvatting De CWI-Arbeidsmarktprognose geeft een beeld van de verwachtingen voor de arbeidsmarkt. De focus ligt op de jaren 2007 en Daarnaast wordt een indicatie gegeven van de ontwikkelingen in de jaren daarna ( ). De prognose bevat ramingen van de belangrijkste grootheden, zoals het aantal banen, de omvang van de beroepsbevolking, het aantal vacatures en het aantal bij CWI ingeschreven nietwerkende werkzoekenden. De prognose is beleidsarm. Dat wil zeggen dat is uitgegaan van de huidige wetgeving en dat de plannen van het nieuwe kabinet niet verwerkt zijn. De economische groei is sterk bepalend voor ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De CWI-arbeidsmarktprognose sluit aan op de macro-economische voorspelling van het Centraal Planbureau (CPB) van het voorjaar van 2007 (Centraal Economisch Plan). Daarin schetst het CPB een rooskleurig beeld van de economische ontwikkeling in Nederland. Dit en volgend jaar bevindt de economie zich in hoogconjunctuur en groeit met zo n 2,75%. Daarmee steekt de Nederlandse economie ook internationaal gezien gunstig af. Voor de periode vanaf 2009 wordt uitgegaan van een groei van een lagere groei (2%). Banengroei herstelt De economische groei wordt gerealiseerd door verhoging van de arbeidsproductiviteit en het aantal banen. Beide stijgen dit en volgend jaar. In 2007 en 2008 neemt het aantal banen met zo n per jaar toe (+1,5%). Daardoor is het aantal banen in 2007 en 2008 hoger dan ooit. Daarna ( ) zet de stijging door maar in een lager tempo. Het aantal banen stijgt met gemiddeld per jaar, minder dan 1% per jaar. De huidige stijging van het aantal banen is duidelijk minder groot dan in de vorige hoogconjunctuur. Aantal vacatures stijgt naar recordhoogte De hoogconjunctuur zorgt dus voor uitbreiding van de werkgelegenheid. Voor het opvullen van deze banen worden vacatures geplaatst. Bovendien wisselen in tijden van economische voorspoed meer mensen van baan. De opengevallen plaatsen moeten worden herbezet. De uitbreiding van de werkgelegenheid en de baanwisselingen zorgen ervoor dat het aantal ontstane vacatures in 2007 stijgt naar recordhoogte. In 2007 en 2008 ontstaan 1,1 miljoen vacatures per jaar. Ook gerelateerd aan het aantal banen (vacaturepercentage) is sprake van een hoog niveau. In 2008 komt het aantal nieuwe vacatures als percentage van het aantal banen uit op 15,7%. Een dergelijk hoog percentage heeft zich niet eerder voorgedaan. Het aantal vacatures wordt vooral bepaald door het aantal baanwisselaars. De invloed van vervanging van ouderen die met pensioen gaan heeft maar beperkte invloed op de stijging van het aantal vacatures. Beroepsbevolking stijgt weer Nadat in de periode de beroepsbevolking niet groeide, stijgt de beroepsbevolking weer. De beroepsbevolking wordt bepaald door de omvang van de bevolking met een leeftijd van jaar (potentiële beroepsbevolking) en de arbeidsparticipatie. De komende jaren is de omvang van de potentiële beroepsbevolking prak- 4

5 tisch stabiel. De groei van de beroepsbevolking wordt dus vooral veroorzaakt doordat de arbeidsparticipatie stijgt. De arbeidsparticipatie stijgt vooral bij ouderen en vrouwen. Deze ontwikkelingen worden ondersteund door de gunstige conjunctuur (economische groei trekt meer mensen naar de arbeidsmarkt) en door het beleid van de overheid. In 2007 en 2008 stijgt de beroepsbevolking met circa personen per jaar (+1,0%). Daarna vlakt de toename van de beroepsbevolking langzaam af. Aan het eind van de prognoseperiode neemt de beroepsbevolking zelfs af: in 2012 ongeveer 0,2%. De hogere arbeidsparticipatie levert dan te weinig tegenwicht voor de afname van de potentiële beroepsbevolking. In 2011 bereikt namelijk de babyboomgeneratie de pensioengerechtigde leeftijd. Daardoor neemt de potentiële beroepsbevolking behoorlijk af. De huidige groei van de beroepsbevolking is duidelijk lager dan in voorgaande hoogconjunctuur. Aantal niet-werkende werkzoekenden daalt verder Gegeven de ontwikkelingen in het aantal banen en de beroepsbevolking, is het niet verrassend dat de werkloosheid daalt. Ook het aantal bij CWI ingeschreven nietwerkende werkzoekenden vermindert snel. Deze daling zet zich dit en volgend jaar voort. De afname is personen in Door de lagere groei van het aantal vacatures in 2008, neemt het aantal NWW minder sterk af ( personen). Hierdoor wordt eind 2008 het aantal niet-werkende werkzoekenden geschat op personen. In de periode daarna wordt uitgegaan van een verdere daling, zij het in een gematigd tempo. Immers het aantal banen blijft stijgen bij een beperkte toename van de beroepsbevolking. Eind 2012 wordt het aantal niet-werkende werkzoekenden geschat op ruim personen. Het is daarmee lager dan in de voorgaande hoogconjunctuur. Medio 2001 bedroeg het aantal niet-werkende werkzoekenden personen. Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt Laagopgeleiden, ouderen en langdurig werklozen blijven kwetsbare groepen. Voor ouderen is door CWI een speciaal project opgezet: Talent 45-plus. CWI gaat meer ouderen naar werk bemiddelen en probeert de onjuiste beeldvorming over de inzetbaarheid van ouderen bij te stellen. De eerste resultaten zijn bemoedigend. In de periode januari-april 2007 zijn bijna meer ouderen naar werk bemiddeld dan vorig jaar. Werkgelegenheid stijgt vooral in de zakelijke diensten en de zorg Naast landelijke ontwikkelingen zijn in deze arbeidsmarktprognose ook sectorale ontwikkelingen geanalyseerd. De werkgelegenheid en het aantal vacatures stijgt het meest in de sectoren IT, overige zakelijke diensten (uitzendbureaus en adviesbureaus) en zorg en welzijn. De industrie en het openbaar bestuur laten een daling van de werkgelegenheid zien. Het aantal banen in de meeste beroepsgroepen groeit. Alleen het aantal banen in de transport en opslag neemt af als gevolg van de licht dalende werkgelegenheid in de vervoerssector. Daarnaast vragen werkgevers een steeds hogere opleiding. De groei van het aantal hoger opgeleiden is relatief en absoluut hoger dan die van de andere 5

6 opleidingscategorieën. De beroepsbevolking is ook steeds beter opgeleid, maar opvallend is dat de beroepsgroep productie- en onderhoud in de beroepsbevolking afneemt. Regionale ontwikkelingen In de sterk verstedelijkte gebieden stijgt het aantal banen de komende jaren vooral in de noordvleugel van de Randstad: dus Zuidelijk Noord-Holland en Utrecht. Gebieden die grenzen aan de Randstad zullen naar verwachting eveneens meer dan gemiddeld groeien. Zij profiteren van de uitstralingseffecten van de Randstad. Daarbij valt vooral Flevoland op. Deze jonge regio kent veel bouwactiviteiten en heeft veel ruimte. Daarom kent Flevoland een forse werkgelegenheidsgroei: deze is bijna driemaal zo hoog als het nationaal gemiddelde. De ontwikkeling van de beroepsbevolking verschilt per regio. Weliswaar stijgt in alle regio s in 2007 en 2008 de arbeidsparticipatie, de bevolkingsgroei is wel duidelijk verschillend per regio. Steeds meer regio s krijgen te maken met een dalende potentiële beroepsbevolking. In 2008 daalt deze in meer dan de helft van de regio s. Vooral in Zuid-Limburg daalt de potentiële beroepsbevolking relatief fors (circa 1%). In Flevoland groeit de bevolking en beroepsbevolking nog steeds. Echter de toename wordt steeds kleiner. Was eind jaren negentig nog een jaarlijkse bevolkingsstijging van 4% te meten, in 2012 is de groei van de bevolking in Flevoland onder de 1% gezakt. Het aantal niet-werkende werkzoekenden als percentage van de beroepsbevolking (NWW-percentage) daalt in alle regio s. De grootste afname is te vinden in Twente en Nijmegen. Dit zijn twee gebieden met een behoorlijke banengroei in 2007 en Van de sterk verstedelijkte gebieden heeft vooral Rijnmond een hoog NWWpercentage. De gebieden nabij de grote steden hebben een relatief laag NWWpercentage. Zuid-Limburg steekt ongunstig af. De daling van het aantal NWW is laag; immers de banengroei blijft daar achter bij het nationaal gemiddelde. Beleid De komende jaren ontstaan naar verwachting jaarlijks meer dan 1,1 miljoen vacatures. Deze economische voorspoed verhoogt de kansen voor werkzoekenden. Werkgevers krijgen steeds meer moeite om te voorzien in hun personeelsbehoefte. CWI speelt hierop zoveel mogelijk in, onder meer door de arbeidsmarkt zo transparant mogelijk te maken en geschikt (te maken) aanbod te traceren in de NWW-populatie. CWI streeft er naar om zoveel mogelijk vacatures op werk.nl zichtbaar te maken. Op die wijze kunnen werkzoekenden werk vinden en werkgevers in hun personeelsbehoefte geholpen worden. Daarnaast zorgt CWI voor extra bemiddeling van ouderen naar een baan via het project Talent 45-plus. Het nieuwe kabinet zet in op verhoging van de arbeidsparticipatie. Hoger opgeleiden hebben al een hoge participatie. Ouderen, vrouwen en laagopgeleiden kennen een relatief lage arbeidsparticipatie. Verhoging van de arbeidsparticipatie zal daarom vooral uit deze groepen moeten komen. 6

7 1 Inleiding Voor u ligt de nieuwe CWI-prognose van de arbeidsmarktontwikkelingen voor de komende jaren. Deze arbeidsmarktprognose ondersteunt de uitvoering van de taken van CWI: het transparant maken van de arbeidsmarkt, het bevorderen van arbeidsdeelname en dienstverlening aan werkgevers. De arbeidsmarktprognose is ook belangrijk voor de ontwikkeling van het arbeidsmarktbeleid van gemeenten, UWV en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De jaren 2007 en 2008 staan centraal in deze prognose. Aanvullend daarop zijn tentatieve schattingen gegeven voor de middellange termijn tot De prognose is opgesteld door het onderzoeksbureau Seor, Bureau Louter en CWI. De redactie van dit rapport berust bij CWI. Arbeidsmarkt en economie zijn nauw met elkaar verweven. De economische verwachtingen zijn gebaseerd op het Centraal Economisch Plan 2007 van het Centraal Planbureau. De prognose is beleidsarm, dat wil zeggen dat uitgegaan is van de huidige wet- en regelgeving. De berekeningen zijn begin mei 2007 afgesloten. De resultaten van de CWI-Arbeidsmarktprognose hebben het karakter van voorwaardelijke uitkomsten. Dat wil zeggen dat als de veronderstellingen achteraf gezien afwijken van de werkelijkheid, de prognoses navenant van de realisaties zullen afwijken. De prognose van vraag (banen) en aanbod (beroepsbevolking) op landelijk niveau worden toegelicht in hoofdstuk 2. De discrepantie tussen vraag en aanbod (het aantal niet-werkende werkzoekenden en de vacatures) komt hier eveneens aan de orde. Hoofdstuk 3 gaat in op de arbeidsmarktontwikkelingen binnen verschillende bedrijfssectoren (zoals landbouw, bouw, etc.). Dit hoofdstuk behandelt ook de verdeling van banen en beroepsbevolking per beroepsgroep en opleidingsniveau. Hoofdstuk 4 zoomt in op de regionale ontwikkelingen. Welke regio s ontwikkelen zich relatief gunstig en welke blijven achter? In het slothoofdstuk komen de aandachtspunten voor arbeidsmarktbeleid aan de orde. 7

8 2 Landelijke ontwikkelingen 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft een beeld van de landelijke ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Om de ontwikkelingen beter te kunnen duiden, is het handig om de belangrijkste factoren die de arbeidsmarkt bepalen, in een model weer te geven (paragraaf 2.2). Het model maakt onderscheid tussen de vraagkant (banen) en de aanbodkant (beroepsbevolking) van de arbeidsmarkt. De vraagkant wordt in belangrijke mate beïnvloed door de verwachte productie. Paragraaf 2.3 gaat in op de veronderstellingen over de productie. De vraagkant van de arbeidsmarkt wordt in paragraaf 2.4 behandeld. De aanbodkant komt aan de orde in paragraaf 2.5. Het aanbod op de arbeidsmarkt wordt gevormd door de beroepsbevolking, oftewel iedereen tussen de 15 en 64 jaar oud, die werkt of wil werken. De aanbodkant wordt beïnvloed door demografische sectoren en de beschikbaarheid van banen. Aanbod en vraag zullen in de praktijk nooit perfect op elkaar aansluiten. Daardoor kunnen werkloosheid en vacatures naast elkaar bestaan. In paragraaf 2.6 wordt stilgestaan bij deze discrepanties. Dit hoofdstuk besluit met een kort overzicht van de gevolgen voor de prognose van een tegenvallende- of een meevallende economische ontwikkeling. 2.2 Arbeidsmarkt in vogelvlucht De arbeidsmarkt is een complex geheel van elkaar beïnvloedende factoren. Om een begrijpelijke analyse te maken moet de werkelijkheid ontdaan worden van minder belangrijke invloeden. Daardoor ontstaat een model van de werkelijkheid waarin alleen de meest belangrijke invloeden verwerkt zijn (figuur 2.2.1). 8

9 Figuur Factoren die een rol spelen op de arbeidsmarkt Arbeidsproductiviteit Gem. deeltijdfactor Banen Productie (BBP) Arbeidsjaren (fulltime banen) Vraag Werkloosheid (CBS) Niet werkende werkzoekenden Bevolking Aandeel jaar Bevolking jaar Participatiegraad Beroepsbevolking Aanbod Dit schema is hieronder kort toegelicht: De vraag naar arbeid van werkgevers wordt gemeten in het aantal arbeidsjaren (fulltime banen). Het aantal arbeidsjaren wordt mede bepaald door de gewenste omvang van de productie in Nederland: het Bruto Binnenlands Product (BBP). Een hoger BBP leidt bij overig gelijkblijvende omstandigheden tot meer fulltime banen. Daarnaast speelt de arbeidsproductiviteit een rol. Een hogere arbeidsproductiviteit betekent dat een zelfde hoeveelheid BBP kan worden gemaakt door minder fulltime medewerkers. Het feitelijk aantal banen wordt beïnvloed door de deeltijdfactor. De voorkeur van een groeiend aantal mensen om in deeltijd te werken leidt tot meer banen. Het aanbod van arbeid wordt weergegeven door het aantal personen dat werk heeft of werk zoekt (beroepsbevolking). De beroepsbevolking is op haar beurt weer afhankelijk van de omvang van de bevolking van jaar. Niet iedereen stelt zich echter beschikbaar voor arbeid. Onder meer jongeren die onderwijs volgen en ouderen die vervroegd met pensioen gaan, zijn niet op zoek naar werk. Daardoor is de participatiegraad (het quotiënt van beroepsbevolking en bevolking met een leeftijd van jaar) lager dan 100%. 9

10 De getalsmatige verschillen tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt komen tot uiting in het aantal bij CWI ingeschreven niet-werkende werkzoekenden 1 en vacatures. Het aantal vacatures per werkzoekende geeft een indicatie van de kans die werklozen hebben op werk. De ontwikkeling van een aanbodoverschot op de arbeidsmarkt heeft invloed op de participatiegraad (stippellijn in figuur 2.2.1). Als bijvoorbeeld de conjunctuur tegenzit (hoge werkloosheid en weinig vacatures) en men schat de kans op werk laag in, trekken mensen zich terug van de arbeidsmarkt. Zij bieden zich niet meer aan op de arbeidsmarkt ( discouraged worker effect ). De participatiegraad wordt neerwaarts beïnvloed. Omgekeerd bieden meer mensen zich aan op de arbeidsmarkt als de economie aantrekt. Dit eenvoudige model bevat de belangrijkste factoren die de arbeidsmarkt beïnvloeden. 2.3 Veronderstellingen economische groei Zoals blijkt uit schema is de economische groei een cruciale veronderstelling. In deze arbeidsmarktprognose wordt voor 2007 en 2008 uitgegaan van de inschatting van de economische groei door het Centraal Planbureau. De verwachte economische groei is in beide jaren 2,75% en is daarmee hoger dan het gemiddelde in de afgelopen 25 jaar. Bovendien wordt de groei breed gedragen. Drie belangrijke vraagcomponenten dragen bij: consumenten geven meer geld uit, bedrijven investeren meer en de uitvoer stijgt. Ook internationaal gezien scoort Nederland goed. De Nederlandse economie groeit in 2007 en 2008 sneller dan die in het Eurogebied. De economische groei en conjunctuur voor de langere termijn inschatten is niet reeel. Daarom wordt voor de middellange termijn uitgegaan van een gemiddelde ontwikkeling. De economische groei in de periode was gemiddeld 2,4%. Deze economische groei is in die periode gerealiseerd bij een behoorlijke stijging van de beroepsbevolking. Omdat in de komende tijd de beroepsbevolking minder hard zal stijgen, is het percentage economische groei veiligheidshalve verlaagd tot 2%. Dit komt overeen met het groeipercentage waar het nieuwe kabinet mee rekent 2. Zoals opgemerkt is de economische groei moeilijk te voorspellen. Ontwikkelingen komen in werkelijkheid anders uit dan voorspeld. Om de bruikbaarheid van de CWI- Arbeidsmarktprognose te vergroten, worden naast het middenscenario, twee alternatieve scenario s doorgerekend. In het scenario lage economische groei wordt gerekend met een 0,5% lagere economische groei in 2007 (2,25%) en 1% lagere groei in 2008 (1,75%). Het scenario hoge economische groei gaat uit van 3,25% in 2007 en 3,75% in De verschillende scenario s zijn samengevat in tabel en figuur Voor CWI zijn de bij CWI ingeschreven niet-werkende werkzoekenden een belangrijke maatstaf voor het aanbodoverschot. Het CBS hanteert een andere maatstaf (werkloze beroepsbevolking). Opgemerkt wordt dat ondanks definitieverschillen de ontwikkeling op landelijk niveau grote overeenkomsten vertoont. 2 Coalitieakkoord tussen de Tweede kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie, 7 februari 2007, 10

11 Tabel Economische groei in diverse scenario s Scenario Groeipercentage BBP Lage economische groei 3,56% 1,42% 2,25% 1,75% Middenvariant 3,56% 1,42% 2,75% 2,75% 2,00% Hoge economische groei 3,56% 1,42% 3,25% 3,75% Figuur Ontwikkeling economische groei in diverse scenario s 5,0% 4,5% 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Hoge economische groei Middenvariant Lage economische groei 2.4 De vraag naar arbeid De economie groeit in 2007 en 2008 omdat de arbeidsproductiviteit grofweg de productie per baan en het aantal banen stijgt. De toename van de vraag naar arbeid verbetert de perspectieven van werkzoekenden. Ontwikkeling vraag De economie heeft zich hersteld. Het vertrouwen van consumenten in de economie is in het voorjaar van 2007 weer positief. Het producentenvertrouwen is hoog en vergelijkbaar met dat in de vorige hoogconjunctuur. Voor dit en volgend jaar gaat het CPB uit van een robuuste economische groei. Het aantal banen stijgt al vanaf eind Het is de verwachting dat in 2007 en 2008 de toename van het aantal banen zich voortzet. Daarna vlakt de groei in lijn met de veronderstelde lagere economische groei af. In totaal groeit het aantal banen gerekend in fulltime-eenheden (arbeidsjaren) in 2007 met 1,5%. In de jaren daarna is de groei iets lager (1,3%). Op de middellange termijn neemt de toename van het aantal arbeidsjaren iets verder af. 11

12 De productie wordt gerealiseerd door werknemers (87%) en zelfstandigen (13%). De groei van het aantal arbeidsjaren is geconcentreerd bij de werknemers 3. De ontwikkelingen van het aantal banen voor werknemers en zelfstandigen verschilt 4. Oorzaken zijn bijvoorbeeld schaalvergroting en de invloed van de conjunctuur. Zo zal schaalvergroting in de landbouw leiden tot minder zelfstandigen bij een gelijk aantal werknemers. Vanwege deeltijdwerk is het aantal banen hoger dan het aantal arbeidsjaren. In de afgelopen jaren komt deeltijdwerk steeds vaker voor. Aangenomen is dat deze trend zich ook in de toekomst voortzet. Ontwikkeling arbeidsproductiviteit De arbeidsproductiviteit wordt berekend door de (toegevoegde) waarde van de productie te delen door de hoeveelheid arbeid. Om dit cijfer zo zuiver mogelijk te houden zijn prijsveranderingen niet meegenomen. Belangrijke achterliggende factor bij de productiviteitsgroei op de langere termijn is de ontwikkeling van de technologie en in sommige sectoren de schaalgrootte. Door technologische innovaties neemt de productie toe. Een verbetering van de schaalgrootte verlaagt de inzet van arbeid. Op korte termijn ontwikkelt de arbeidsproductiviteit zich in lijn met de conjunctuur. Trekt de conjunctuur aan, dan wordt de hogere productie gerealiseerd met het huidige personeel. De werkgever gaat pas over tot het aannemen van nieuw personeel als de hogere productie ook voor de toekomst verwacht wordt. Daardoor stijgt bij verbetering van de conjunctuur eerst de productiviteit en daarna pas het aantal banen. Dit is ook zichtbaar in de CBS-cijfers. Eerst stijgt in 2004 en 2005 de arbeidsproductiviteit, daarna stijgt in de loop van 2005 het aantal banen ook weer. De arbeidsproductiviteit groeide in de periode met 1,2% per jaar. De afgelopen jaren was de productiviteitsstijging hoger. Voor de komende jaren wordt weer uitgegaan van een meer gemiddelde toename. 3 Werknemers zijn opgenomen in de loonadministratie van een bedrijf. Alleen over deze banen zijn detailgegevens bekend over de verdeling naar regio, sector, beroepsgroep en opleiding via de Enquête Werkgelegenheid en Lonen (EWL) van het CBS. Deze detailgegevens vormen een belangrijke informatiebron voor de detailprognoses in de volgende hoofdstukken. In de EWL zijn ongeveer 95% van de banen geregistreerd. Voorbeelden van ontbrekende banen zijn krantenbezorgers, alfa-hulpen en huishoudelijk personeel. Ook onbezette arbeidsplaatsen (vacatures) zijn niet meegenomen in de EWL. In 2006 is het CBS gestopt met de EWL en zal worden overgegaan op gegevens uit de polisadministratie van UWV (Persbericht CBS, 21 september 2006). In het voorjaar van 2007 zijn evenwel nog geen gegevens uit de polisadministratie van UWV beschikbaar voor het CBS. 4 In deze rapportage wordt zoals gebruikelijk uitgegaan van een aantal zelfstandigen volgens de EWL van circa 1 mln. Dit is exclusief zelfstandigen van SBI-code 95 (particuliere huishoudens met personeel). In de Arbeidsrekeningen van het CBS wordt uitgegaan van het aantal zelfstandigen inclusief CBI-code 95. Dit aantal is daarmee hoger. 12

13 Tabel Ontwikkeling aantal banen Item Waarde (Gemiddelde) groei BBP, prijsniveau 2000 mld ,6% 1,4% 2,8% 2,7% 2,0% Arbeidsproductiviteit a) dzd 54,1 57,3 62,4 63,2 64,1 67,6 1,2% 1,7% 1,2% 1,4% 1,4% Arbeidsjaren dzd ,4% -0,3% 1,5% 1,3% 0,6% Waarvan zelfstandigen dzd ,6% 1,0% 1,2% 1,0% 0,3% Waarvan werknemers dzd ,8% -0,5% 1,6% 1,4% 0,7% Gem. deeltijdfactor zelfst. 78,9% 79,9% 79,8% 79,8% 79,8% 79,8% Gem. deeltijdfactor werkn. 84,1% 83,7% 80,4% 80,5% 80,4% 79,6% Banen dzd ,4% 0,4% 1,4% 1,5% 0,8% Waarvan zelfstandigen dzd ,8% 1,0% 1,1% 1,0% 0,3% Waarvan werknemers dzd ,9% 0,3% 1,4% 1,6% 0,9% a) BBP per arbeidsjaar werknemers en zelfstandigen Banengroei naar oorzaak In totaal groeit het aantal banen in Nederland met in 2007 en in Daarna vlakt de groei door het lagere productieniveau af. Ten opzichte van de vorige hoogconjunctuur is de groei aanzienlijk minder. Destijds ( ) was de gemiddelde groei banen per jaar. Tabel Opsplitsing jaarlijkse banengroei naar bepalende factoren Item (Gemiddelde) groei aantal per jaar (x 1.000) Banengroei zelfstandigen Banengroei werknemers Groei totaal aantal banen Bron groei totaal aantal banen - Groei BBP Stijging arbeidsproductiviteit Toename deeltijdarbeid De stijging van het aantal banen kent drie componenten. De belangrijkste factor is de groei van de productie. Het aantal banen stijgt minder bij het toenemen van de arbeidsproductiviteit. Meer deeltijdarbeid zorgt evenwel voor een extra toename van het aantal banen. Vanaf 2001 neemt de groei van het aantal banen af. Het aantal banen daalt zelfs in de jaren 2003 en Daarna treedt herstel op. De komende jaren groeit naar verwachting het aantal banen verder. De mutatie van het aantal banen wordt vooral veroorzaakt doordat het aantal banen van werknemers wijzigt (figuur 2.4.1). Veranderingen in het niveau van het aantal zelfstandigen heeft een ondergeschikte invloed. 13

14 Figuur Jaarlijkse groei aantal banen x Banen totaal 200 Banen werknemers Banen zelfstandigen Vacatures Vacatures vormen een zeer conjunctuurgevoelige component. Ten eerste stijgt bij een economische opgang de werkgelegenheid. De extra werkgelegenheid zorgt voor uitbreidingsvacatures. Daarnaast stijgt het aantal vacatures in een gunstige conjunctuur doordat meer mensen mogelijkheden zien om van baan te wisselen. De opengevallen plaatsen moeten worden herbezet. Het aantal vacatures laat de laatste jaren een uitbundige ontwikkeling zien (figuur 2.4.2). In 2004 en 2005 werd, voorafgaand aan het herstel van de werkgelegenheid, al een forse stijging van het aantal vacatures geregistreerd. In 2006 is het aantal vacatures als percentage van het aantal banen (vacaturepercentage) uitgekomen op 14,7%. Voor de komende jaren wordt een voortzetting van de trend verondersteld: het aantal vacatures groeit sneller dan het aantal banen. In 2008 komt het vacaturepercentage uit op: 15,7%. Een dergelijk hoog vacaturepercentage werd niet eerder waargenomen. Een hoog vacaturepercentage wijst op een forse dynamiek op de arbeidsmarkt. De dynamiek is eveneens zichtbaar in andere grootheden. Zo wordt bij vervulling van vacatures vaak een aanstelling op tijdelijke basis verleend. Tien jaar geleden was de norm nog een vast contract. Een contract op tijdelijke basis betekent gewoonlijk een minder sterke binding met de werkgever. 14

15 Figuur Aantal vacatures en vacaturepercentage vacatures x vacaturepercentage 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% Vacatures Vacaturepercentage % Instroom Het aantal mensen dat korter dan een jaar in dienst is (instroom), geeft een andere indicatie van de dynamiek op de arbeidsmarkt. De instroom ontwikkelt zich parallel aan de vacatures (figuur 2.4.3). Immers nieuwe instroom ontstaat voor een belangrijk deel door baanwisselaars. Maar baanwisselaars laten meestal weer een baan achter die vervuld moet worden. Door de economische teruggang in 2001, daalde de instroom scherp naar rond de 1 miljoen in Daarna herstelt de instroom zich tot ongeveer 1,5 miljoen in Dit betekent dat ongeveer eenvijfde van de beroepsbevolking in 2006 een baan heeft die hij vorig jaar niet vervulde. In omvang is de instroom hoger omdat niet voor alle nieuwe functies een vacature wordt geplaatst. Naar verwachting zal de instroom de komende jaren net als de vacatures verder stijgen. Door de vergrijzing zullen de komende jaren meer ouderen de arbeidsmarkt verlaten. Vaak zullen deze functies opnieuw moeten worden vervuld, waardoor nieuwe instroom ontstaat. Het effect van de pensionering van ouderen op de instroom is in vergelijking tot de gewone baanwisselaars beperkt. Zo zijn er in de beroepsbevolking circa 1 miljoen personen ouder dan 55 jaar. Globaal zullen per jaar personen met pensioen gaan. Een deel van deze groep zal een baan achterlaten die niet herbezet wordt. De conclusie is dat vergrijzing uiteindelijk verantwoordelijk is voor slechts 6% van de totale instroom. 15

16 Figuur Ontwikkeling instroom in banen en vacatures x Instroom in banen Vacatures Tabel Instroom en vacatures Kerngrootheden instroom in banen en vacatures Item Waarde (Gemiddelde) groei Banen werknemers dzd ,9% 0,3% 1,4% 1,6% 0,9% Instroom in banen werknemers dzd ,7% 1,9% 2,3% 2,6% 0,6% Ontstane vacatures dzd ,8% 2,0% 6,1% 3,7% 2,1% Instroom / banen werknemers 17% 20% 21% 21% 22% 21% Vacatures / instroom 63% 70% 70% 73% 73% 78% Vacatures / banen werknemers 11% 14% 15% 16% 16% 17% (= vacaturegraad) 16

17 Intermezzo Onderzoek Vacatures in Nederland 2006 Onderzoeksbureau Ecorys heeft in opdracht van CWI onderzoek gedaan naar de vacaturemarkt in Nederland. Er waren bedrijven met openstaande vacatures in juni Elk bedrijf had gemiddeld 3 vacatures. In totaal waren er volgens Ecorys openstaande vacatures in juni Uit het onderzoek blijkt dat laagopgeleide niet-werkende werkzoekenden minder kans hebben om een baan te vinden dan hoger opgeleiden. Vooral de groep met alleen basisonderwijs maakt relatief weinig kans. Er zijn wel vacatures voor laagopgeleid personeel, maar deze worden vaak vervuld door personen met een hogere opleiding. Van de ontstane vacatures in een jaar voor ongeschoold personeel werden uiteindelijk vacatures vervuld door iemand met een hogere opleiding. De kans op werk hangt niet alleen af van het opleidingsniveau van de werkzoekende, maar ook van de leeftijd. Een hoge leeftijd van de werkzoekende is zelfs een grotere belemmering dan een laag opleidingsniveau. Tegenover 17 niet-werkende werkzoekenden van 55 jaar of ouder staat slechts één aangenomen persoon, die daarvoor geen baan had (in die leeftijdscategorie). Bij laagopgeleiden staan 5 niet-werkende werkzoekenden tegenover één aangenomen persoon, die voorheen geen baan had. 20 Aantal NWW per aangenomen persoon zonder baan < 25 jaar jaar jaar 55+ jaar basis onderw. De meeste vacatures worden gemeld op internet (38%) en via een advertentie (36%). Op de derde plaats volgt melding bij CWI met 25%. De kans op een succesvolle vervulling van de vacature is het grootst bij het plaatsen van een advertentie en inschakeling van een uitzendbureau (60%). De kans via CWI is 45%. Deze lagere kans heeft te maken met het feit dat relatief veel moeilijk vervulbare vacatures bij CWI worden gemeld. Bovendien is een deel van het aanbod van niet-werkende werkzoekenden relatief moeilijk plaatsbaar. CWI staat dus voor de taak om moeilijk plaatsbare werkzoekenden te koppelen aan moeilijk vervulbare vacatures. CWI, Vacatures in Nederland 2006, Amsterdam, december vmbo havo/vwo/ mbo hbo/wo 17

18 2.5 Het aanbod van arbeid Tabel geeft een overzicht van de belangrijkste cijfermatige ontwikkelingen bij het aanbod van arbeid. De beroepsbevolking stijgt vooral doordat de participatiegraad toeneemt. De bevolkingsgroei in de komende jaren is gering. Tabel Ontwikkeling bevolking en beroepsbevolking Item Waarde (Gemiddelde) groei Bevolking Nederland dzd ,6% 0,4% 0,1% 0,1% 0,2% Aandeel jarigen 68,0% 67,6% 67,1% 67,0% 66,9% 65,9% -0,1% -0,2% 0,0% -0,1% -0,4% Bevolking jaar dzd ,5% 0,3% 0,1% 0,0% -0,2% Participatiegraad 63,5% 67,3% 68,3% 69,0% 69,6% 70,9% 1,2% 0,3% 0,9% 0,9% 0,5% Beroepsbevolking dzd ,7% 0,6% 1,0% 0,9% 0,3% De omvang van de beroepsbevolking wordt bepaald door de volgende ontwikkelingen: 1. Structurele bevolkingsontwikkelingen 2. Conjuncturele ontwikkelingen 3. Culturele en institutionele en ontwikkelingen Structurele bevolkingontwikkelingen De beroepsbevolking wordt mede bepaald door de ontwikkelingen in de bevolking. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) actualiseert jaarlijks de bevolkingsprognose. De komende jaren stijgt de bevolking maar zeer beperkt: circa 0,1 à 0,2%. De omvang van de bevolking zal gaan dalen vanaf Trends bij de bevolking zijn ontgroening en vergrijzing. De bevolking met een leeftijd van jaar (potentiële beroepsbevolking) laat een iets andere ontwikkeling zien: De ontgroening van de potentiële beroepsbevolking is nog niet zichtbaar. Het aandeel jongeren (tot 25 jaar) binnen de potentiële beroepsbevolking blijft de komende jaren stabiel (12%). De omslag naar een dalende ontwikkeling zal bij de potentiële beroepsbevolking veel eerder plaatsvinden dan bij de bevolking als geheel. Weliswaar blijft de komende jaren de potentiële beroepsbevolking nog relatief stabiel, maar in 2011 vindt de echte omslag plaats. In dat jaar zal de potentiële beroepsbevolking afnemen met personen. Een dergelijke daling van de potentiële beroepsbevolking is de laatste vijftig jaar niet voorgekomen. Oorzaak is de pensionering van de geboortegolf direct na de Tweede Wereldoorlog. Het aantal geboorten nam na de Tweede Wereldoorlog structureel toe en piekte nog eens extra in het jaar Een klein deel overlijdt voor de pensioengerechtigde leeftijd. Echter verreweg het grootste deel van deze babyboom zal pensioneren in CBS, Over dertig jaar is kwart bevolking 65-plus, persbericht 19 december

19 Intermezzo Van bevolking naar beroepsbevolking Het arbeidspotentieel wordt gevormd door de bevolking met een leeftijd van jaar. Een deel van deze potentiële beroepsbevolking is niet beschikbaar voor betaalde arbeid. Redenen kunnen zijn: het volgen van onderwijs of het hebben van andere bezigheden (bijvoorbeeld het fulltime moederschap). De beroepsbevolking bestaat daarom uit de potentiële beroepsbevolking verminderd met de niet beschikbare potentiële beroepsbevolking. Een deel van de beroepsbevolking participeert door werkloosheid niet actief op de arbeidsmarkt. Schema bevolking en arbeidsparticipatie Bevolking (16,3 mln.) Potentiële beroepsbevolking (bevolking leeftijd jaar) (11,0 mln.) Beroepsbevolking (heeft of zoekt werk) (7,5 mln.) Werkzame beroepsbevolking ( 7,1 mln.) De bruto participatiegraad is de verhouding van de beroepsbevolking en de potentiële beroepsbevolking. In deze publicatie wordt een prognose gemaakt van de totale beroepsbevolking en de bruto participatiegraad. Conjuncturele ontwikkelingen De conjunctuur en de beroepsbevolking beïnvloeden elkaar. Enerzijds stijgt de beroepsbevolking als: a. De beloning stijgt. Hoe hoger de beloning, hoe aantrekkelijker het is om een baan te hebben. b. Het aantal banen toeneemt. Indien de economie zich in een laagconjunctuur bevindt, zullen mensen zich minder snel aanbieden op de arbeidsmarkt. Men verwacht namelijk weinig succes te hebben ( discouraged worker effect ). Omgekeerd als economie aantrekt zal men zich eerder aanbieden op de arbeidsmarkt en neemt het arbeidsaanbod toe. Met opmaak: opsommingstekens en nummering Anderzijds zal de feitelijke toename van het aantal banen geremd worden, indien de groei van de beroepsbevolking achterblijft bij de groei van het potentiële aantal banen. Voorlopig zal de eerste situatie zich voordoen. De jaren 2007 en 2008 worden gekenmerkt door hoogconjunctuur. De conjuncturele ontwikkeling voor de jaren daarna is onzeker. In deze prognose wordt uitgegaan van een economische groei die iets lager is dan het langjarig gemiddelde. 19

20 Culturele en institutionele ontwikkelingen Sociaal-culturele factoren leiden tot een gedurige toename van de participatie van vrouwen en ouderen. Daarbovenop ondersteunt het beleid van de overheid deze trends. Zo heeft het kabinet wetgeving ingevoerd die de combinatie van werk en gezin eenvoudiger moet maken: via verbeterde financiering van kinderopvang, naschoolse opvang van kinderen, etc. Ook vervroegd met pensioen gaan is ontmoedigd. De fiscale regels van prepensioen zijn versoberd, het uitkeringsniveau is afhankelijk van het tijdstip van pensionering etc. Het effect van dit ingezette beleid is nog niet volledig uitgewerkt. Daarnaast bereidt het nieuwe kabinet maatregelen voor die de deelname aan het arbeidsproces verder stimuleren. Gezien deze sociaal-culturele trends en institutionele veranderingen verwachten wij dat de participatiegraad ook in de toekomst verder zal toenemen. Gevolgen voor de omvang van de beroepsbevolking Vooral als gevolg van de toename van de participatie zal de beroepsbevolking de komende jaren nog groeien. De bevolkingsontwikkeling is gebaseerd op de nieuwe prognose van het CBS. Voor de komende jaren gaat het CBS uit van een praktisch stabiele potentiële beroepsbevolking. De bevolkingsontwikkeling van jarigen speelt de komende jaren dus maar een ondergeschikte rol bij de ontwikkeling van de beroepsbevolking. De beroepsbevolking stijgt vooral door de toegenomen arbeidsparticipatie. In 2011 en 2012 wordt, als gevolg van de pensionering van de bevolkingspiek net na de Tweede Wereldoorlog, een afname van de potentiële beroepsbevolking voorzien. De beroepsbevolking daalt licht in 2012, ondanks de hogere arbeidsparticipatie. Figuur geeft de bijdrage van bevolkingsontwikkeling van jarigen en participatiegraad op de beroepsbevolking weer. Figuur Jaarlijkse groei van de (beroeps)bevolking x Groei beroepsbevolking Groei bevolking jaar

21 Tabel geeft een cijfermatig overzicht van de bijdragen aan de groei van de beroepsbevolking. Tabel Opbouw groei van de beroepsbevolking Item (Gemiddelde) groei per jaar (x 1.000) Groei beroepsbevolking Bron groei beroepsbevolking: - Groei totale bevolking Ontwikkeling aandeel jaar Ontwikkeling participatiegraad De beroepsbevolking stijgt de komende jaren nog wel. De toename wordt echter langzaam kleiner. Aan het eind van de prognoseperiode (2012) is zelfs sprake van een lichte daling. De stijging van de beroepsbevolking is bij de mannen geringer dan bij de vrouwen. Bij de vrouwen steeg de omvang van de beroepsbevolking in jaren van economische tegenwind gewoon door, terwijl die bij de mannen afnam. Het gevolg is dat het aandeel van vrouwen langzaam maar zeker toeneemt. Tabel geeft een overzicht. Tabel Opbouw beroepsbevolking naar geslacht Item Aantal x (Gemiddelde) groei Beroepsbevolking ,7% 0,6% 1,0% 0,9% 0,3% Mannen ,9% -0,3% 0,6% 0,5% -0,4% Vrouwen ,9% 1,8% 1,4% 1,3% 1,1% Aandeel mannen 61% 59% 57% 56% 56% 55% Aandeel vrouwen 39% 41% 43% 44% 44% 45% Tabel vat de ontwikkeling van de beroepsbevolking naar leeftijd samen. Direct valt de forse toename op van de beroepsbevolking in de leeftijdsklasse van 55-plus. De beleidsaandacht van de overheid over prepensioen speelt hierbij een rol. De verschillende pensioenfondsen hebben hun deelnemersreglement aangepast. Hierdoor wordt bijvoorbeeld voor steeds meer werknemers duidelijk dat een vroegere pensioendatum een lager uitkeringsniveau betekent. Dit beleid zal aan kracht winnen naarmate meer deelnemers met deze financiële afweging te maken krijgen. Het aandeel ouderen in de beroepsbevolking neemt jaarlijks toe. In tien jaar tijd is dit aandeel meer dan verdubbeld naar 12% in Van ontgroening is duidelijk nog geen sprake; het aantal jongeren in de beroepsbevolking neemt de komende jaren toe. 21

22 Tabel Opbouw beroepsbevolking naar leeftijd Item Aantal x (Gemiddelde) groei Beroepsbevolking ,7% 0,6% 1,0% 0,9% 0,3% jaar ,9% -1,2% 1,9% 2,4% 0,8% jaar ,1% -2,4% -2,1% -1,5% -0,2% jaar ,4% 0,7% -0,1% -0,8% -2,2% jaar ,2% 1,6% 2,5% 2,4% 1,7% jaar ,8% 8,3% 5,5% 4,7% 2,6% Aandeel jaar 13% 13% 12% 12% 12% 12% Aandeel jaar 32% 28% 24% 23% 22% 22% Aandeel jaar 27% 28% 29% 28% 28% 25% Aandeel jaar 22% 23% 25% 25% 25% 27% Aandeel jaar 6% 8% 12% 12% 13% 14% Participatie van bevolking op de arbeidsmarkt De deelname van de bevolking aan de arbeidsmarkt kan het best worden weergegeven met de participatiegraad. Figuur en geeft een overzicht van de ontwikkeling van de participatiegraad sinds 1996 bij mannen en vrouwen per leeftijdsgroep. Uit de figuren blijkt dat de participatiegraad van jongeren de afgelopen jaren is afgenomen. Deze afname heeft, zoals de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) in zijn Arbeidsmarktanalyse 2007 opmerkt, te maken met de hogere onderwijsdeelname van jongeren 6. Omdat het bij economisch herstel eenvoudiger is om aan werk te komen, neemt in de toekomst de participatiegraad van jongeren naar verwachting weer toe. Mannen en vrouwen ouder dan 55 jaar participeren steeds meer op de arbeidsmarkt. Voor de toekomst wordt een voortzetting van deze trend verondersteld. Het beleid van de overheid zoals de omzetting van vervroegde uittredingsregelingen (VUT) naar prepensioen zal vermoedelijk meer vruchten gaan afwerpen. Overigens is de participatiegraad van ouderen nog steeds aanzienlijk lager dan die van andere leeftijdsgroepen. Het verschil tussen de participatiegraad van 55-plus en de leeftijdsgroep jaar is in 2006 zelfs ruim 30%-punten. Bij de mannen is voor de overige leeftijdsgroepen sprake van een relatief constant niveau van arbeidsparticipatie. 6 RWI, Arbeidsmarktanalyse 2007, april

23 Figuur Bruto participatiegraad van mannen naar leeftijdsklasse 100% % % 40% Totaal % 0% Vrouwen ouder dan 25 jaar laten al jaren een toename van de participatie zien. Verondersteld wordt dat deze trendmatige ontwikkeling zich ook in de toekomst zal voortzetten. Hierbij speelt een rol dat het opleidingsniveau van vrouwen verder stijgt. Omdat hoger opgeleiden meer participeren, neemt de gemiddelde arbeidsparticipatie toe. Daarnaast ondersteunt het beleid van de overheid (zoals verbetering van de kinderopvangregelingen) dit proces 7. De participatiegraad van de leeftijdsgroepen jaar komt steeds dichter bij elkaar te liggen. Wel is de participatiegraad van vrouwen nog steeds lager dan die van mannen in de overeenkomstige leeftijdsgroep. Daarnaast valt ook bij de vrouwen op dat ouderen steeds vaker participeren op de arbeidsmarkt. Doordat vrouwen al jaren een inhaalslag maken, wordt het verschil in arbeidsparticipatie met mannen steeds kleiner. Was het verschil in participatiegraad in 1995 nog 27%-punten, tien jaar later is dit verschil verkleind tot 17%-punten. 7 Overigens blijkt uit de Emancipatiemonitor van het SCP dat goedkopere kinderopvang maar beperkt van invloed is op de hoeveelheid uren die vrouwen werken. 23

24 Figuur Bruto participatiegraad van vrouwen naar leeftijdsklasse 100% % % Totaal % % 0% Intermezzo Extra participeren nodig: participatietop en SER-advies Verhoging van de arbeidsparticipatie staat hoog op de agenda van het nieuwe kabinet. Het kabinet doet voorstellen om de arbeidsparticipatie te vergroten. Daarom zal het kabinet met sociale partners en gemeenten een participatietop organiseren a). Het kabinet zal aandacht besteden aan varianten van werk voor mensen die anders langdurig op een uitkering zijn aangewezen (via participatiebanen, brugbanen, opstapbanen etc.), de ontwikkeling van een markt voor persoonlijke dienstverlening en de vormgeving van loonkostensubsidies aan werkgevers en loonaanvullingen aan werknemers. Naast het streven naar sociale samenhang is, zoals de Sociaal Economische Raad (SER) opmerkt, extra arbeidsparticipatie nodig om de kosten van vergrijzing op te vangen b). De Raad streeft naar een extra verhoging van de arbeidsparticipatie van 5% in tien jaar. Daarbij rekent de SER vooral op een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen en ouderen. Ook denkt de SER aan verhoging van de arbeidsparticipatie aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Zij doet concreet een aantal aanbevelingen om de participatie te verhogen: Introductie van een individuele scholingsfaciliteit (leven lang leren). Verhoging participatie aan de onderkant van de arbeidsmarkt met fiscale ingrepen. Uitbreiding van gewerkte uren van deeltijders via het individualiseren van de algemene heffingskorting. Verhoging arbeidsparticipatie ouderen o.m. door leeftijdsbewust personeelsbeleid. Verbetering arbeidsmarktpositie kwetsbare groepen. Het onderzoeksbureau SEO heeft in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzocht wat de kosten en baten van participatiebeleid zijn. Het blijkt dat het afschaffen van de heffingskorting voor de afhankelijke partner verreweg de grootste bijdrage levert aan het verhogen van de participatie van vrouwen. Het gratis maken van kinderopvang zou weinig opleveren. Dit komt omdat naar verwachting veel informele opvang wordt omgezet in formele opvang c). a) Coalitieakkoord tussen de Tweede kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie, 7 februari 2007, b) SER, Welvaartgroei door en voor iedereen, publicatienummer 8, 20 oktober c) SEO economisch onderzoek, Kosten en baten van participatiebeleid, Amsterdam januari

25 Opleidingsniveau Het opleidingsniveau is sterk bepalend voor de kansen op de arbeidsmarkt. In de afgelopen tien jaar is het opleidingsniveau van de bevolking (15-64 jaar) en beroepsbevolking gestegen. Het aantal laagopgeleiden daalt en het aantal hoogopgeleiden stijgt. De middengroep (mbo) blijft qua aandeel globaal stabiel. De beroepsbevolking heeft een hoger opleidingsniveau dan de nietberoepsbevolking: Het aandeel laagopgeleiden in de beroepsbevolking is half zo hoog als onder de niet-beroepsbevolking. Het aandeel hoogopgeleiden in de beroepsbevolking is meer dan dubbel zo hoog als onder de niet-beroepsbevolking. Dit betekent dat het deel van de bevolking (15-64 jaar) dat nu niet participeert op de arbeidsmarkt circa 3,5 miljoen personen vaak laag opgeleid is. In 2005 heeft meer dan de helft van de bevolking die nu niet participeert, maximaal een vmbo opleiding (1,9 miljoen personen). Een lichtpuntje is dat het opleidingsniveau van het deel van de bevolking dat nu niet participeert ook langzaam stijgt. Figuur geeft een overzicht van de opleidingsstructuur van de beroepsbevolking en de nietberoepsbevolking in Voor de gewenste stijging van de arbeidsparticipatie is er dus een omvangrijk onbenut arbeidspotentieel (3,5 miljoen personen). Maar meer dan de helft van het onbenut arbeidspotentieel heeft een opleidingsniveau dat lager is dan waar de economie om vraagt 8,9. Figuur Opleidingsstructuur beroepsbevolking en niet-beroepsbevolking in 2005 (CBS) Beroepsbevolking wo 12% bo 5% vmbo 19% Niet-beroepsbevolking hbo 8% wo 4% bo 18% hbo 19% mbo 22% havo/vwo 9% mbo 36% havo/vwo 13% vmbo 35% 8 Het lage opleidingsniveau van de niet-beroepsbevolking is slechts voor een deel te verklaren doordat jongeren nog met hun opleiding bezig zijn. Van de niet-beroepsbevolking met een leeftijd van 25 jaar of ouder heeft 48% een lage opleiding (in vergelijking met 24% van de beroepsbevolking). 9 Ook de RWI wijst in zijn Arbeidsmarktanalyse 2007 op dit verschijnsel en merkt daarbij op dat een hogere participatie van lageropgeleiden gecombineerd wordt met een werkgelegenheid die de komende jaren onder druk staat voor deze groep (blz. 27). 25

26 Intermezzo Laagopgeleiden in de beroepsbevolking Ongeveer de helft van het aantal NWW is laagopgeleid. De perspectieven voor deze groep worden veelal niet gunstig beoordeeld. De Sociaal Economische Raad (SER) heeft eind 2006 een advies gepubliceerd over het sociaal-economisch beleid op middellange termijn a). Bij dit advies is een themadocument gemaakt dat ingaat op de arbeidsmarktperspectieven van laaggeschoolden. De SER merkt op dat de kenniseconomie belangrijk is voor de toekomstige arbeidsmarkt. Echter dit betekent niet dat laagopgeleiden per definitie buitenspel zullen staan. Het is volgens de SER namelijk onzeker of de verhoging van kwalificatievereisten als gevolg van de toepassing van nieuwe technologieën zich in hetzelfde tempo zullen voortzetten als voorheen. Bovendien zal ook in een meer kennisintensieve economie vraag blijven naar laaggeschoold werk. Er is arbeid dat zich niet laat automatiseren (kapper, schoenmaker etc.). Maar ook ontstaan er door de vergrijzing, toenemende welvaartsgroei en het groeiende aantal tweeverdienerhuishoudens kansen voor laagopgeleiden in de persoonlijke dienstverlening (zoals in schoonmaak, horeca etc.). a) SER, Welvaartsgroei door en voor iedereen, publicatienummer 8, 20 oktober 2006, Themadocument Arbeidsmarktperspectieven laaggeschoolden en ontwikkeling kwalificatiestructuur beroepsbevolking 2.6 Discrepantie tussen vraag en aanbod In de tweede helft van de jaren negentig bedroeg de banengroei soms het dubbele van de groei van de beroepsbevolking. Tussen 2002 en 2004 is de situatie juist omgekeerd en blijft de banengroei achter bij de groei van de beroepsbevolking. Het jaar daarop trekt de arbeidsmarkt weer iets aan en in 2006 zet zich een krachtig herstel van de werkgelegenheid in dat zich in 2007 voortzet. Het resultaat van deze ontwikkelingen is een banengroei die ruimschoots de groei van de beroepsbevolking overtreft. Echter de situatie van de tweede helft van de jaren negentig wordt nog niet geëvenaard (figuur 2.6.1). Figuur Groei vraag en aanbod op de arbeidsmarkt x Groei aantal banen Groei beroepsbevolking In de periode was er sprake van een aanzienlijke vermindering van het aantal niet-werkende werkzoekenden. De daaropvolgende vijfjaarsperiode ( ) stijgt, als gevolg van de economische inzinking in de eerste jaren van het nieuwe millennium, het gemiddeld aantal NWW. Het laatste jaar van deze periode (2006) daalt het NWW opnieuw fors. Voor 2007 wordt eveneens een daling ver- 26

27 wacht, zij het minder sterk dan het voorgaande jaar. In 2008 zal de daling van het aantal NWW afvlakken. Na 2008 kan het aantal NWW nog verder dalen, maar in een trager tempo dan in de laatste jaren van het vorig decennium ( ). Tabel Ontwikkeling vraag en aanbod op de arbeidsmarkt Item (Gemiddelde) groei aantal per jaar (x 1.000) Groei beroepsbevolking Groei aantal banen Groei vacatures Ontwikkeling NWW De daling van het aantal NWW in 2007 is geringer dan in Dit is verklaarbaar omdat de banengroei in 2007 lager ligt dan in 2006 terwijl de groei van de beroepsbevolking op een vergelijkbaar niveau ligt als het afgelopen jaar. De groei van de beroepsbevolking houdt in 2008 aan, terwijl de banengroei zelfs nog iets hoger ligt dan dit jaar. Men zou op grond van deze ontwikkelingen volgend jaar een vergelijkbare of zelfs nog iets grotere daling van het aantal NWW verwachten. Een andere belangrijke factor is de ontwikkeling van de vacatures. Deze stijgen in 2007 en 2008 maar beperkt. Bovendien worden, door de afname van het aantal niet werkendewerkzoekenden, meer kwalitatieve discrepanties verwacht. Ingeschreven werkzoekenden bij CWI passen minder goed op de beschikbare banen. Daarnaast vermindert de uitstoom van groepen met een moeilijke positie op de arbeidsmarkt. Hierdoor vertraagt de afname van het aantal niet-werkende werkzoekenden. De volgende figuur geeft een overzicht van de ontwikkeling in het aantal NWW. Figuur Ontwikkeling aantal niet-werkende werkzoekenden x

28 Na de piek begin 2005 is het aantal NWW snel gaan dalen. In hoeverre de NWW verder kan dalen tot een niveau dat beneden het vorige dal ligt, zal in belangrijke mate afhangen van het tempo van de werkgelegenheidsgroei in de jaren na 2008 en de wijze waarop de arbeidsmarkt functioneert. Het NWW-percentage, dat wil zeggen de NWW uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking, zal in de totale periode nog iets meer dalen, omdat de beroepsbevolking (zie tabel 2.6.1) in deze jaren nog toeneemt. De daling van het NWW-percentage gaat van 9% in 2005 naar 5% in Moeilijk plaatsbaar aanbod en moeilijk vervulbare vacatures bestaan reeds nu. Bij ongewijzigd beleid zullen deze spanningen verder gaan toenemen, ofschoon naar historische maatstaven bezien de harde kern van het NWW-bestand nog niet is bereikt 10. Een beeld van de omvang van de kwalitatieve discrepanties wordt duidelijk in hoofdstuk 3. In dat hoofdstuk worden prognoses gepresenteerd op het niveau van beroepen en opleidingen. Om te voorkomen dat omvangrijke tekorten en overschotten naast elkaar blijven bestaan is arbeidsmarktbeleid en -uitvoering gewenst dat is gericht op het verbeteren van de aansluiting van arbeidsvraag en aanbod. Vanaf 2005 meer vrouwen dan mannen in de NWW Vanaf 2005 ligt het aandeel van vrouwen in het totaal NWW hoger dan dat van mannen. Volgens de prognoses neemt dit aandeel vervolgens geleidelijk toe om aan het eind van de prognoseperiode te eindigen op 55% van het totaal. Tijdens de hoogconjunctuur profiteren mannen veelal iets meer van de banengroei dan vrouwen. Dit was tijdens een aantal jaren van de vorige hoogconjunctuur (1999 en 2000) eveneens het geval. Opvallend is wel dat nu de periode, waarin het aantal werkzoekende vrouwen dat van mannen overtreft, naar het zich laat aanzien langer duurt. Vermoedelijk de periode Deze verslechterende positie van vrouwen komt nog sterker naar voren indien we de NWW uitdrukken als percentage van de beroepsbevolking. Aangezien de vrouwelijke beroepsbevolking geringer is dan die van mannen blijft het NWW-percentage van vrouwen relatief hoog. Onderstaande tabel toont het NWW naar geslacht in absolute aantallen en als percentage van de beroepsbevolking. Tabel NWW naar geslacht Item Aantal x Jaarlijkse groei Aantal NWW totaal % -17% -10% -5% van wie mannen % -19% -12% -5% van wie vrouwen % -16% -8% -5% als percentage van de beroepsbevolking: totaal 9,4% 9,1% 7,4% 6,6% 6,2% mannen 8,3% 7,8% 6,3% 5,5% 5,2% vrouwen 10,8% 10,8% 8,9% 8,0% 7,5% 10 Medio 2001 bedroeg het NWW

29 Ongeveer de helft van het aantal NWW heeft geen startkwalificatie De navolgende tabel laat de ontwikkeling zien van het aantal NWW naar opleidingsniveau. Tabel NWW naar opleidingsniveau Item Aantal x Jaarlijkse groei Aantal NWW totaal % -17% -10% -5% per opleidingsniveau: < vmbo % -6% -11% -6% vmbo % -19% -14% -9% mbo/havo/vwo % -20% -7% -1% hbo % -21% -9% -3% wo % -27% -14% -9% onbekend als percentage van beroepsbevolking: totaal 9,4% 9,1% 7,4% 6,6% 6,2% < vmbo 29,8% 35,0% 31,9% 28,7% 27,4% vmbo 14,9% 14,9% 11,7% 10,3% 9,5% mbo/havo/vwo 7,5% 6,8% 5,5% 5,1% 5,0% hbo 5,2% 5,0% 3,8% 3,4% 3,2% wo 4,2% 3,5% 2,5% 2,1% 1,8% In 2007 en 2008 profiteren de werkzoekenden van alle opleidingsniveaus van de economische opleving, maar werkzoekenden met een wetenschappelijke opleiding relatief het meest. Werkzoekenden op het niveau van mbo/havo/vwo blijken het minst van de banengroei te profiteren. Het aandeel van deze categorie in het NWWbestand neemt dan ook toe. Sinds 1999 is het aandeel mbo/havo/vwowerkzoekenden gestegen 11. Aangenomen is dat deze trend zich ook in de komende jaren zich voortzet. Binnen deze categorie maakt mbo ruim 70% uit van het middenniveau. Bij de huidige stand van het totaal aantal NWW gaat het om werkzoekenden op mbo-niveau. De ingeschreven mbo ers omvatten vermoedelijk een groot aantal dat slechts niveau 1 en 2 heeft. Uit de cijfers van het CBS over de werkloze beroepsbevolking blijkt dat de positie van mbo ers de laatste jaren behoorlijk is verslechterd. Alhoewel het aandeel mbo/havo/vwo in het NWW toeneemt, is het NWW-percentage nog steeds gunstig (lager dan gemiddeld). Personen met uitsluitend basisonderwijs zien hun positie wel iets verbeteren, maar zij blijven een relatieve achterstandspositie behouden. Hun participatie is het laagste van alle opleidingscategorieën en het NWW als percentage van de beroepsbevolking het hoogst. Steeds meer ouderen in de NWW Het aantal werkzoekenden met een leeftijd jonger dan 35 jaar, daalt in de twee prognosejaren sterker dan gemiddeld. Op het eind van 2008 is iets meer dan een op de vijf werkzoekenden jonger dan 35 jaar. Dit aandeel is sinds het midden van de 11 Het betreft hier de ontwikkeling in de periode De registratie van het NWW naar opleidingsniveau was in de periode 2005 en 2006 niet volledig. 29

30 jaren negentig voortdurend gedaald. Hierbij moet worden aangetekend dat de NWWcijfers enigszins vertekend kunnen werken. Niet alle werkzoekenden met een leeftijd tot 25 jaar laten zich inschrijven bij een CWI omdat zij geen uitkering WWB kunnen claimen of omdat zij nog onvoldoende WW-rechten hebben opgebouwd. Tabel NWW naar leeftijd Item Aantal x Jaarlijkse groei Aantal NWW totaal % -17% -10% -5% per leeftijdsklasse: jaar % -35% -10% -17% jaar % -31% -18% -8% jaar % -19% -8% -5% jaar % -10% -7% -4% jaar % -2% -10% 0% als percentage van beroepsbevolking: totaal 9,4% 9,1% 7,4% 6,6% 6,2% jaar 8,7% 7,0% 4,5% 3,9% 3,2% jaar 8,1% 7,7% 5,5% 4,6% 4,2% jaar 9,2% 8,8% 7,1% 6,5% 6,2% jaar 8,8% 9,0% 7,9% 7,1% 6,7% jaar 14,7% 15,3% 14,1% 12,0% 11,5% Bij de oudste leeftijdsgroepen (ouder dan 45 jaar) daalt het aantal NWW in 2007 en 2008 minder sterk. Hun aandeel in het totaal van het werkzoekendenbestand blijft toenemen en bedraagt in 2008 al meer dan de helft. Gedeeltelijk is het grote aandeel oudere werkzoekenden toe te schrijven aan de veroudering van de beroepsbevolking. Echter de oudste twee leeftijdsgroepen maken nog geen 40% uit van de totale beroepsbevolking. Er blijft dus sprake van een oververtegenwoordiging van ouderen in het werkzoekendenbestand. Met het project Talent 45-plus wil CWI 45-plussers aan werk helpen. Daarvoor zijn speciale adviseurs aangesteld. Daarnaast probeert CWI de onjuiste beeldvorming over de inzetbaarheid van ouderen bij te stellen. Zo is een overzicht ontwikkeld om te wijzen op de voordelen van ouderen. De eerste resultaten zijn bemoedigend. In de eerste vier maanden van 2007 zijn meer ouderen naar werk bemiddeld dan vorig jaar 12. Met opmaak: opsommingstekens en nummering De positie op de arbeidsmarkt van de diverse leeftijdsgroepen komt nog scherper in beeld indien we het aantal NWW uitdrukken in de beroepsbevolking van de overeenkomstige leeftijdsgroep. Het NWW-percentage van de oudste leeftijdscategorie is in 2008 ruim 3,5 maal zo groot als dat van de jongste leeftijdscategorie. Het NWWpercentage van de ouderen daalt wel, maar veel minder sterk dan dat van de jongeren. We hebben er hiervoor reeds op gewezen dat het NWW-percentage van de jongeren enigszins geflatteerd is. Figuur geeft een beeld van de ontwikkeling van het aantal NWW per leeftijdsgroep. 12 CWI, Meer 45-plussers aan het werk, Persbericht 15 mei

31 Figuur Ontwikkeling NWW naar leeftijdscategorie x < Intermezzo Voortijdig schoolverlaters vinden sneller werk.. maar voelen een economische teruggang als eerste De economie draait goed en de jeugdwerkloosheid daalt. Een deel van de voortijdig schoolverlaters vindt een baan en is dus aan het werk gegaan zonder eerst een startkwalificatie gehaald te hebben. Alleen maar winnaars naar het lijkt: de werkgever heeft een vacature vervuld en de jongere voorziet in eigen inkomen. Op de langere termijn vormt deze groep echter een risico. Immers zij zal waarschijnlijk als eerste het veld ruimen als de economie weer tegenzit of op het moment dat ze te duur wordt. Volgens onderzoek verlaten er jaarlijks circa jongeren het onderwijs zonder diploma a). Circa twee derde vindt een baan. Het is belangrijk dat deze groep alsnog een stap zet in de richting van een startkwalificatie. Volgens Research voor Beleid blijkt dat een grote groep werkende voortijdig schoolverlaters maar een klein duwtje in de rug nodig heeft om de stap richting startkwalificatie te maken. Vooral de combinatie van werken en leren is populair. Werkzoekende jongeren schrijven zich vaak niet in bij CWI. Er zijn verschillende factoren die een rol kunnen spelen. Er is geen juridische noodzaak (de jongeren hebben veelal geen recht op een uitkering) of men ziet geen toegevoegde waarde van inschrijving of men zoekt op een andere wijze, zoals via het eigen netwerk, internet, kranten, tijdschriften etc. CWI heeft in 2007 jongerenbeleid geformuleerd om onder meer te stimuleren dat jongeren een startkwalificatie krijgen en om te voorkomen dat zij zonder werk of studie blijven. a) M. Grootscholte, Voortijdig schoolverlaters, in Tijdschrift Basis nr Groot deel van NWW is langer dan 1 jaar ingeschreven Het aantal personen dat korter dan één jaar werk zoekt, neemt al een aantal jaren af en deze ontwikkeling zet zich door in 2007 en Het aantal langdurig werkzoekenden met een zoekduur van langer dan een jaar neemt ook af, maar relatief geringer. Hun aandeel in het totale bestand blijft toenemen. Eind volgend jaar is 7 op de 10 werkzoekenden langer dan een jaar ingeschreven. Personen met een korte inschrijvingsduur, d.w.z. korter dan drie maanden, profiteren het meest van de aantrekkende conjunctuur. Tussen 2004 en 2008 is de omvang van deze groep meer dan gehalveerd. Bij een aantrekkende arbeidsmarkt zullen 31

32 doorgaans de werkzoekenden die eerst kortgeleden zijn ingestroomd en dus de meest recente werkervaring hebben, als eerste weer uitstromen. Personen die lang buiten het arbeidsproces hebben gestaan, zijn zonder extra maatregelen moeilijk te integreren. Zij vormen de harde kern van de werkloosheid en hun verlies aan ervaring en kennis valt moeilijk te compenseren. Ook bij een krachtig herstel van de arbeidsmarkt, zo is uit het verleden gebleken, zal een fors deel niet rechtstreeks inzetbaar zijn op de vele vacatures die gaan ontstaan. Extra maatregelen zullen dan vereist zijn om opname in het arbeidsproces te bewerkstelligen. In figuur komt duidelijk tot uitdrukking dat de absolute omvang van de langdurig werkzoekenden de komende jaren boven het niveau ligt van dat van de vorige hoogconjunctuur. Figuur Ontwikkeling NWW naar duurklassen x >= 12 mnd 6-12 mnd 3-6 mnd 0-3 mnd Intermezzo Werkloosheid onder allochtonen blijft hoog Werkloosheidspercentage (CBS) Autochtonen Allochtonen Niet westerse allochtonen Het CBS meet de werkloosheid naar etniciteit. Hieruit blijkt dat sinds 2001 de werkloosheid aanmerkelijk is gestegen bij de autochtone bevolking. De werkloosheid onder allochtonen vertoont hetzelfde beeld. Allochtonen hebben een werkloosheidspercentage dat ruim 2 keer zo hoog is als dat van de autochtone bevolking. Wordt ingezoomd op de groep nietwesterse allochtonen, dan is de situatie nog ernstiger. De werkloosheid van die groep is zelfs een factor 3 á 4 hoger. In de bestanden van CWI wordt etniciteit niet geregistreerd. Maar het is de verwachting dat het NWW-percentage eenzelfde beeld zal vertonen als het werkloosheidspercentage bij het CBS. Bron: CBS-Statline 32

33 2.7 Alternatieve scenario s De prognoses zijn gebaseerd op macro-economische inschattingen van het Centraal Planbureau. De CPB-prognoses zien er voor dit en volgend jaar goed uit. Echter economische ontwikkelingen kunnen mee- of tegenvallen. In tabel en tabel wordt een globale indruk gegeven van de gevolgen voor de arbeidsmarkt van andere veronderstellingen. Een extra economische groei van 0,5% in 2007 leidt ten opzichte van het middenscenario tot 0,3% meer banen en tot 0,2% hogere arbeidsproductiviteit. De hogere economische groei zal ook meer mensen naar de arbeidsmarkt lokken: de beroepsbevolking stijgt additioneel met 0,2%. Het aantal vacatures zal door de hogere werkgelegenheid eveneens meer stijgen. Bovendien lokt de hogere economische dynamiek meer baanwisselingen uit. Het aantal niet-werkende werkzoekenden kan door de hoger veronderstelde economische groei nog verder dalen. Bij een extra economische groei van 1,0% in 2008 zullen de effecten ten opzichte van het middenscenario globaal dubbel zo groot zijn. Het aantal niet-werkende werkzoekenden daalt in dat geval tot een niveau van personen. In de laatste vijftien jaar is een dergelijk laag niveau niet voorgekomen. In mei 2001 is het vorige dalniveau geregistreerd: personen. Tabel Uitkomsten bij alternatieve scenario s Item Lage Midden- Hoge Lage Midden- Hoge groei variant groei groei variant groei Groeipercentage BBP (%) 2,90% 2,25% 2,75% 3,25% 1,75% 2,75% 3,75% Banen totaal Waarvan zelfstandigen Waarvan werknemers Instroom in banen Vacatures Beroepsbevolking Aantal NWW Groei aantal banen Groei beroepsbevolking Groei NWW Natuurlijk kunnen ontwikkelingen ook tegenvallen. In dat geval komt het aantal banen lager uit en zal de beroepsbevolking minder stijgen. Het aantal niet-werkende werkzoekenden is dan hoger. 33

34 Tabel Relatief verschil alternatieve scenario s t.o.v. het middenscenario Item Lage Hoge Lage Hoge groei groei groei groei BBP -0,5% 0,5% -1,5% 1,5% Banen totaal -0,4% 0,4% -0,9% 0,9% Waarvan zelfstandigen -0,4% 0,4% -1,0% 1,0% Waarvan werknemers -0,4% 0,4% -0,9% 0,9% Instroom in banen -3,3% 3,3% -7,0% 4,9% Vacatures -2,1% 2,2% -5,1% 5,0% Beroepsbevolking -0,2% 0,2% -0,4% 0,5% Aantal NWW 3,5% -3,5% 8,9% -9,2% De resultaten van de alternatieve scenario s moeten niet geïnterpreteerd worden als een bandbreedte waarbinnen de realisaties liggen. Zij geven een globaal beeld van de gevolgen op de arbeidsmarkt van andere economische omstandigheden. Daarnaast kunnen er andere wijzigingen optreden, zoals aanpassingen van het beleid, herziening van historische data en administratieve wijzigingen. 34

35 3 Ontwikkelingen naar sector, beroep en opleiding 3.1 Banen naar sector In het voorgaande hoofdstuk zijn de ontwikkelingen op nationaal niveau beschreven. In dit hoofdstuk komt de verwachte ontwikkeling van de banen in de diverse sectoren aan de orde. We onderscheiden daarbij vijftien sectoren (bijlage 4). Globaal is de nationale economie verdeeld in de collectieve sector en de marktsector. De marktsector reageert sterk op veranderingen in de economische conjunctuur. De collectieve sector (bijvoorbeeld zorg en welzijn) wordt meer bepaald door politieke besluitvorming. Immers het kabinet bepaalt via de rijksbegroting de omvang van de middelen voor de collectieve sector. De ontwikkelingen in beide sectoren verschillen daarom nogal. Figuur geeft de ontwikkeling van de werkgelegenheid weer in beide hoofdsectoren. Figuur Banenontwikkeling in de markt- en collectieve sector x x Marktsector Collectieve sector Banen werknemers marktsector Banen werknemers collectief In de figuur valt het volgende valt op: Het aantal banen veert in de marktsector mee met de conjunctuur. De werkgelegenheid in de marktsector is ruim twee maal zo groot als in de collectieve sector. De groei van de werkgelegenheid in de collectieve sector is tussen 1996 en 2006 hoger dan in de marktsector. De collectieve sector stijgt min of meer autonoom. Oorzaak is onder meer dat veel collectieve voorzieningen bijvoorbeeld bij de zorg, het onderwijs en de politie een zekere groei laten zien die niet afhangt van de conjunctuur. De komende jaren wordt voor beide hoofdsectoren een verdere groei van de werkgelegenheid voorzien. Hierna worden de individuele sectoren bekeken. Figuur presenteert de ontwikkeling van het aantal banen van de vier grootste sectoren. 35

36 Figuur Banenontwikkeling in de vier grootste sectoren x Overige zakelijke diensten en IT Zorg en welzijn Industrie Detailhandel Van de vier grootste sectoren blijkt de sector zorg en welzijn het meest te groeien. Bepalende factoren zijn de demografische ontwikkeling en de autonome groei van de vraag. Maar ook de overige zakelijke diensten en IT laten als toeleverancier van producten aan andere sectoren een verdere groei zien. De verwachting is dat de werkgelegenheid in de sector industrie een verdere daling te zien zal geven. Oorzaak is de relatief hoog veronderstelde productiviteitsgroei in deze sector. De toenemende productie kan worden gerealiseerd met minder arbeid. De detailhandel zal de komende jaren een verdere groei vertonen. Deze groei ligt echter wel lager dan in de zorg en welzijn en overige zakelijke dienstverlening en IT. Figuur Banenontwikkeling in overheid en distributie x Openbaar bestuur 500 Onderwijs 450 Groothandel Vervoer en telecom In figuur wordt duidelijk dat bij het openbaar bestuur de werkgelegenheidsontwikkeling na een periode van groei in 2003 omslaat. Op grond van voornemens van het kabinet wordt verwacht dat de ingezette daling zich in de toekomst voortzet. De groei van het aantal banen in het onderwijs is bescheiden. Er zijn wel belangrijke verschillen binnen de sector onderwijs. Als gevolg van demografische factoren neemt het aantal banen binnen het primair onderwijs niet meer toe terwijl in het middelbaar en hoger onderwijs het aantal banen wel stijgt. Deze ontwikkelingen kunnen ook worden teruggezien in de begrote uitgaven van het kabinet. Hierin is een verschuiving te zien van primair naar middelbaar en hoger onderwijs. 36

37 Na een afname van de werkgelegenheid gedurende de laatste recessie, neemt het aantal banen in de groothandel weer toe. In de sector vervoer en telecom neemt het aantal banen licht af. Dit is met name het gevolg van efficiencyslagen die in deze sectoren wordt gemaakt. Dit leidt er toe dat het aantal banen afneemt. Intermezzo Dalende werkgelegenheid traditionele industrie maar vraag naar personeel blijft hoog De werkgelegenheid in de traditionele industrie (voedingsmiddelen, textiel, kleding, leer, hout en meubel, papier en grafisch alsmede glas en aardewerk) daalde in de periode met ruim 1% per jaar. De verwachting op basis van deze arbeidsmarktprognose is dat de daling de komende jaren, d.w.z. de periode , zich met ongeveer eenzelfde tempo voortzet. In totaal verdwijnen in 15 jaar tijd in de traditionele industrie naar schatting circa banen ofwel ruim een zesde van de huidige werkgelegenheid in deze branche. Achter deze trendmatige daling gaan evenwel verschillende bewegingen schuil. Ten eerste heeft in de traditionele industrie schaalverkleining plaats gevonden. Het aantal bedrijven in de verschillende subsectoren is minder sterk gekrompen dan het aantal banen. Dit kan het gevolg zijn van het failliet van grotere bedrijven of omdat de werkgelegenheid is opgesplitst in kleinere eenheden. Daarnaast zijn er, ondanks de dalende werkgelegenheid, nog altijd starters in deze sector. Deze beginnen per definitie klein (SEO, Industrie in beweging, 2007). Een uitzondering op deze toenemende kleinschaligheid vormt de voedingsmiddelen- en drankenindustrie, waar juist schaalvergroting heeft plaatsgevonden. Fusies en overnames zullen hier debet aan zijn (Unilever, Campina, Heineken). Een tweede beweging achter de dalende trend is dat er niet alleen banen verdwijnen maar dat er ook nieuwe banen ontstaan. Nu blijkt dat in de industrie relatief meer banen worden opgeheven en tegelijkertijd relatief minder banen worden gecreëerd. Per saldo is de traditionele industrie dus geen bijzonder dynamische sector. Er werken in de traditionele industrie relatief veel mannen, fulltime met een doorgaans lang dienstverband. Ten slotte vestigen we de aandacht op het vergrijzende personeelsbestand in de industrie. Ondanks bovengenoemde bewegingen blijft de wervingsbehoefte in de traditionele industrie aanzienlijk (De Koning en anderen, Vervangingsvraag Maakindustrie, 2006). Ondanks dat de sector in vergelijking met andere sectoren weinig dynamisch is blijft er namelijk een omvangrijke vervangingsvraag bestaan. In 2007 zo n De mogelijkheden voor laagopgeleiden zijn relatief groot (ROA, De arbeidsmarkt voor laagopgeleiden, 2005). 37

38 Figuur Banenontwikkeling in de derde groep van sectoren x Bouw en bouwinstallatie Toerisme en maatschappelijke organisaties Horeca en catering Financiële diensten Het aantal banen in de bouwnijverheid (figuur 3.1.4) neemt na een forse daling weer gestaag toe. Binnen de bouwnijverheid vindt een verschuiving plaats van werknemers naar zelfstandigen. Het aantal zzp ers (zelfstandigen zonder personeel) is met name in de bouwnijverheid groot. De overige sectoren in deze figuur vertonen allen een gestage groei van het aantal banen. Figuur Banenontwikkeling in de primaire sectoren x Landbouw en visserij Nutsbedrijven 25 Delfstoffenwinning De sector landbouw en visserij (figuur 3.1.5) wordt gekenmerkt door een groot aantal zelfstandigen en een relatief gering aantal werknemers. Deze verhouding verandert wel over de tijd als gevolg van een toenemende schaalvergroting. Het aantal zelfstandigen neemt af en de werkgelegenheid van werknemers neemt toe. De dalende trend in het aantal banen binnen de nutsbedrijven zet in de toekomst verder door. In de sector delfstoffenwinning, een kleine sector in termen van werkgelegenheid, verandert naar verwachting weinig in het aantal banen. De volgende tabel geeft een cijfermatig overzicht van de ontwikkeling van de werkgelegenheid. 38

39 Tabel Opbouw banengroei werknemers naar sector Sector (Gemiddelde) groei aantal banen per jaar (x 1.000) Aandeel banen groei Overige zakelijke diensten en IT % Zorg en welzijn % Detailhandel % Horeca en catering % Toerisme en maatschappelijke organisaties % Bouw en bouwinstallatie % Financiële diensten % Groothandel % Onderwijs % Landbouw en Visserij % Delfstoffenwinning % Nutsbedrijven % Vervoer en telecom % Openbaar Bestuur % Industrie % Totaal % De zakelijke dienstverlening is de komende twee jaren de belangrijkste banenmotor. Maar liefst de helft van de banengroei wordt in deze sector gerealiseerd. Binnen deze sector zijn het vooral de IT en het uitzendwezen die hoge groeicijfers laten zien. In de zorg en welzijn zullen eveneens veel banen gecreëerd worden door de toenemende vraag. Aan de andere kant bevindt zich de industrie. De werkgelegenheid van de industrie zal in de toekomst verder dalen, onder meer omdat door technologische verbeteringen minder personeel nodig is en doordat productie naar het buitenland wordt verplaatst. Ten slotte krimpt binnen het openbaar bestuur de personeelsomvang verder. De ontwikkelingen in de werkgelegenheid en baanwisselingen leiden tot het ontstaan van vacatures. De volgende tabel geeft een overzicht van de vacaturegroei per sector. 39

40 Tabel Vacatureontwikkeling naar sector Sector (Gemiddeld) aantal vacatures per jaar (x 1.000) Aandeel vaca tures Overige zakelijke diensten en IT % Detailhandel % Zorg en welzijn % Industrie % Horeca en catering % Groothandel % Bouw en bouwinstallatie % Vervoer en telecom % Toerisme en maatschappelijke organisaties % Financiële diensten % Onderwijs % Landbouw en visserij % Openbaar Bestuur % Nutsbedrijven % Delfstoffenwinning % Totaal % Er zullen veel vacatures ontstaan in de zakelijke diensten, de detailhandel en de zorg en welzijn. Deze sectoren lieten ook de hoogste werkgelegenheidsgroei zien en zijn verantwoordelijk voor bijna de helft van alle vacatures in Nederland. Opmerkelijk is dat er in de industrie veel vacatures ontstaan, terwijl de werkgelegenheid behoorlijk afneemt. Dit wordt veroorzaakt door de hoge vervangingsvraag. In de industrie werken veel ouderen die de komende jaren uitstromen. Vervanging van deze werknemers leidt tot veel vacatures. Ook in het onderwijs is sprake van een hoge vervangingsvraag. Het vacatureprecentage (het aantal vacatures per baan), verschilt sterk per sector. Deze is hoog in sectoren waarin (bijvoorbeeld door seizoensinvloeden) veel korte contracten voorkomen zoals de landbouw, de detailhandel en de horeca. Ook sectoren die een hoge werkgelegenheidsgroei vertonen, zoals de zakelijke diensten, hebben relatief veel vacatures. In de collectieve sector (bijvoorbeeld openbaar bestuur) is de vacaturegraad traditioneel laag. 40

41 Figuur Vacaturepercentage naar sector in % 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Landbouw en visserij Horeca en catering Detailhandel Overige zakelijke diensten en IT Groothandel Toerisme en maatschappelijke organisaties Bouw en bouwinstallatie Financiële diensten Totaal Vervoer en telecom Nutsbedrijven Delfstoffenwinning Industrie Zorg en welzijn Onderwijs Openbaar Bestuur 41

42 3.2 Banen naar beroep en opleiding In de vorige paragraaf werd een beeld geschetst van de dynamiek in de sectorale werkgelegenheid. Deze ontwikkelingen hebben ook gevolgen voor de vraag naar bepaalde beroepen en opleidingen in de toekomst. Hierbij spelen verschillende onderliggende factoren een rol: Groeiverschillen tussen sectoren zorgen voor veranderingen in de beroeps- en opleidingssamenstelling. De sterke groei van zorg en welzijn heeft bijvoorbeeld een positief effect op de vraag naar verzorgend en heelkundig personeel. Aangezien dit type personeel relatief hoog opgeleid is, zal het gemiddelde opleidingsniveau hoger worden. Daarnaast treden er verschuivingen in de beroepenstructuur binnen een sector op. Veranderingen in de organisatie van een bedrijf kunnen leiden tot de vraag naar andere beroepen. De vraag naar verkoopmedewerkers neemt minder toe doordat meer klanten via internet hun aankopen doen. Tot slot kunnen de opleidingseisen van een beroep veranderen. Technische en maatschappelijke ontwikkelingen leiden bijvoorbeeld tot een hoger gewenst opleidingsniveau (upgrading). Meer vraag naar dienstverlenende beroepen In de praktijk bestaan er zeer veel verschillende soorten beroepen. Voor het overzicht zijn de beroepen ingedeeld in acht hoofdgroepen. De opleidingsniveaus zijn gerangschikt in drie groepen, namelijk laag (basisonderwijs en vmbo), middelbaar (mbo, havo en vwo) en hoog (hbo en wo). De komende jaren zal met name de vraag naar dienstverlenende beroepen verder toenemen. De werkgelegenheid voor administratief en beleidsadviserend personeel groeit de komende twee jaren met zo n per jaar. Dit wordt voor een belangrijk deel verklaard door de sterke groei van de sector IT en overige zakelijke diensten. Het aantal banen in deze sector groeit na 2008 minder uitbundig, waardoor de extra vraag naar administratief en beleidsadviserend personeel iets terugvalt. Verzorgend en heelkundig personeel profiteert de komende tijd eveneens sterk. Over de gehele periode wordt een gemiddelde stijging van ruim banen per jaar verwacht. Oorzaak is de toenemende vraag naar dienstverlening van de sector zorg en welzijn. De situatie is minder gunstig voor transport- en opslagpersoneel. De vervoer- en telecomsector, de belangrijkste werkgever voor dit type personeel, zal de komende tijd namelijk vrijwel geen nieuwe werkgelegenheid creëren. Voor productie- en onderhoudpersoneel zal de werkgelegenheid de komende twee jaren nog wel toenemen, maar daarna terugvallen. In 2007 en 2008 zorgen vooral de detailhandel (bijvoorbeeld loodgieters, hoveniers etc.), IT en overige zakelijke diensten (bijvoorbeeld koeriers) en de bouw voor toenemende vraag. Hierdoor wordt de afnemende werkgelegenheid in de industrie ruimschoots goedgemaakt. Na 2008 valt de banengroei in met name de IT en overige zakelijke diensten, en de bouw terug, waardoor de krimp in de industrie niet meer gecompenseerd wordt. 42

43 Figuur Banenontwikkeling naar beroepsgroep x productie onderhoud transport opslag verkoop bedienend commercieel verzorgend heelkundig beveiliging politie militair administrat. beleidsadv. onderwijs onderzoek creatief leiding bestuurders ,8-1,6 16,2 26,4 1,7 31,4 12,7 2, ,9-0,1 19,2 27,7 2,2 34,0 14,7 2, (gem.) 0,1-1,5 10,9 25,6 1,0 19,3 9,4 1,2 Upgrading van de werkgelegenheid Figuur laat de ontwikkeling van het aantal banen naar opleidingsniveau zien. De vraag naar alle opleidingsniveaus zal toenemen. De situatie is verreweg het gunstigst voor de hoger opgeleiden. In de eerste twee jaren stijgt het aantal banen voor die groep met ongeveer per jaar. Daarna valt de groei iets terug. Deze ontwikkeling wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de IT en overige zakelijke diensten, en zorg en welzijn. In deze sectoren werken relatief veel hoger opgeleiden. In de IT en overige zakelijke diensten is 40% hoger opgeleid en in de zorg en welzijn 35%. Lager opgeleiden profiteren vooral van de groei van de detailhandel. In de meeste sectoren is echter weinig uitbreidingsvraag naar personeel met een lagere opleiding. In de horeca, een sector waar relatief veel laagopgeleiden werken, wordt de komende tijd meer personeel met een middelbare opleiding gevraagd. In de industrie en het openbaar bestuur neemt het aantal banen voor laagopgeleiden duidelijk af. In het openbaar bestuur is sprake van een verschuiving naar hogere opleidingsniveaus. Figuur Banenontwikkeling naar opleidingsniveau x hogere opleiding middelbare opleiding lagere opleiding ,3 35,1 6, ,2 41,3 11, (gem.) 39,8 22,8 3,5 43

44 Intermezzo Eb en vloed in de detailhandel De detailhandel is een sector die sterk afhankelijk is van de conjunctuur. In een opgaande conjunctuur wint het consumentenvertrouwen en stijgt de omzet. Een neergaande conjunctuur laat het omgekeerde beeld zien. Van alle ondernemers in Nederland onderneemt 16% in de detailhandel, winkelambacht of ambulante handel. Gemeten in aantallen ondernemers de grootste sector van Nederland a). De periode is moeilijk geweest voor de detailhandel. Daarna gaat het beter. De werkgelegenheid groeit de komende jaren tot banen. De sector ontgroent, vergrijst, verkleurt en feminiseert. Tegelijkertijd daalt het aantal ondernemers. Onder meer door verkoop van de zelfstandige zaak aan een keten of filiaalbedrijf. De genoemde ontwikkelingen hebben tot gevolg dat schaalvergroting optreedt. Van de ondernemers is 40% vrouw; tien jaar geleden nog 30%. Ongeveer 4 op de 10 ondernemers is 55 jaar of ouder. Het is een geweldige uitdaging om nieuwe ondernemers te vinden die zaken willen overnemen. De kenmerken van het werknemersbestand verschillen van die van het ondernemersbestand. Ruim 60% van de werknemers is vrouw; gemiddeld ligt de leeftijd van de werknemers aanzienlijk lager dan die van de ondernemers, al neemt zij wel toe. Gemiddeld werkt in de detailhandel 28% fulltime; dit aandeel is al enkele jaren stabiel. Vooral in grote steden in de Randstad staan veel vacatures open, omdat vraag en aanbod niet op elkaar aansluiten. Het aantal openstaande vacatures stijgt snel. Hier ligt een belangrijke uitdaging voor CWI door beter inzicht te krijgen in het gevraagde functieprofiel. Met name in dat van de verkoopfunctie. Aldus kunnen via dit kanaal meer werkzoekenden worden geplaatst. Vermoedelijk ontstaan er in 2007 bijna vacatures in de detailhandel, waarvan bijna driekwart verkooppersoneel. De manier waarop de detailhandel doorgaans werft is redelijk uniek. Detaillisten trekken het liefst personeel aan dat bekend is in hun netwerk. Echter deze wijze van werven heeft steeds minder succes. Onder meer vanwege concurrentie door andere sectoren van dienstverlening. a) MKB-Nederland, De mkb-detailhandel, de arbeidsmarkt en de consument, Delft, maart 2007 Beroepen en opleidingen gecombineerd De acht beroepen met de hoogste verwachte vraag zijn alle op hoger of middelbaar niveau. Het gaat vooral om dienstverlenende beroepen. De meeste vraag ontstaat naar middelbaar geschoold administratief en beleidsadviserend personeel. Ongeveer een derde van dit personeel werkt in de IT en overige zakelijke diensten. Op lager niveau zal vooral vraag ontstaan naar verkoop, bedienend en commercieel personeel. Dit personeel werkt met name in de detailhandel. Een duidelijke banenkrimp wordt alleen verwacht voor lager opgeleid transport- en opslagpersoneel. Dit type personeel werkt vooral in de sector vervoer en telecom. Deze sector laat de komende tijd een banenkrimp zien. Bovendien vindt binnen de sector een verschuiving van lage naar hogere opleidingen plaats. Middelbaar opgeleid transport- en opslagpersoneel heeft hier ook last van, maar wel in mindere mate. Verder is de banengroei voor beveiliging-, politie- en militair personeel in alle opleidingsniveaus bescheiden. Deze beroepsgroep is echter klein van omvang. Procentueel gezien groeit deze beroepsgroep gemiddeld (lager en middelbaar niveau) en bovengemiddeld (hoger niveau). 44

45 Figuur Banenontwikkeling naar beroepsgroep en opleidingsniveau (middel) admin./beleidsadvies (hoger) admin./beleidsadvies (hoger) verzorgend/heelkundig x (hoger) onderwijs/onderzoek (hoger) verkoop/bedienend/comm. (middel) verzorgend/heelkundig (hoger) productie/onderhoud (middel) productie/onderhoud (lager) verkoop/bedienend/comm. (lager) verzorgend/heelkundig (middel) verkoop/bedienend/comm. (middel) onderwijs/onderzoek (lager) productie/onderhoud (hoger) leidinggevend/bestuur (lager) admin./beleidsadvies (hoger) beveiliging/politie/militair (middel) beveiliging/politie/militair (middel) transport/opslag (hoger) transport/opslag (lager) beveiliging/politie/militair (middel) leidinggevend/bestuur (gem.) (lager) transport/opslag Beroepsbevolking naar beroep en opleiding De vraag binnen de economie verschuift steeds meer in de richting naar dienstverlenende beroepen en een hoger opleidingsniveau. De beroepsbevolking vertoont een soortgelijke tendens. In figuur is de beroepsstructuur weergegeven van de beroepsbevolking. Duidelijk is dat de productie- en onderhoudspersoneel de meest omvangrijke beroepsgroep is, maar dat het aandeel de afgelopen tien jaar fors is afgenomen. 45

46 Figuur Opbouw beroepsbevolking naar beroepsgroep in 1997 en onderw ijs onderzoek creatief 10% overige 11% productie onderhoud 32% onderw ijs onderzoek creatief 12% overige 11% productie onderhoud 26% verkoop bedienend commercieel 15% verzorgend heelkundig 15% administrat. beleidsadv. 17% verkoop bedienend commercieel 15% verzorgend heelkundig 17% administrat. beleidsadv. 19% De absolute ontwikkelingen van de beroepsbevolking naar beroepsgroep en opleidingsniveau zijn in figuur en gepresenteerd. Daarbij zijn de gerealiseerde trends uit de afgelopen jaren doorgetrokken naar de toekomst. De enige beroepsgroep met een dalende omvang is de beroepsgroep van het productie en onderhoudspersoneel. Administratief en beleidsadviserend personeel en verzorgend en heelkundig personeel en onderwijs, onderzoek en creatief personeel zitten duidelijk in de lift. In de periode stijgt de totale beroepsbevolking minder hard. Dit is eveneens zichtbaar in de gemiddelde toename van de beroepsbevolking van de meeste beroepsgroepen. Figuur Ontwikkeling beroepsbevolking naar beroepsgroep x productie onderhoud transport opslag verkoop bedienend commercieel verzorgend heelkundig beveiliging politie militair administrat. beleidsadv. onderwijs onderzoek creatief leiding bestuurders ,5 0,1 9,4 32,5 0,7 29,7 28,6 5, ,7-0,3 8,3 31,7 0,5 28,6 28,1 4, (gem.) -49,5-2,4 1,2 23,8-0,2 19,8 22,9 3,1 Als we kijken naar het opleidingsniveau, dan is duidelijk dat het aantal hoger opgeleiden behoorlijk stijgt. Dit wordt gecombineerd met een dalende beroepsbevolking die laag opgeleid is. 46

47 Figuur Ontwikkeling beroepsbevolking naar opleidingsniveau x hogere opleiding middelbare opleiding lagere opleiding ,9 17,3-24, ,4 14,3-26, (gem.) 63,3-5,5-38,1 Figuur presenteert een gecombineerd overzicht van de absolute ontwikkelingen naar beroepsgroep en opleidingsniveau. De beroepsbevolking voor hoger opgeleid personeel in het onderwijs, onderzoek en creatief vakgebied, verzorgend en heelkundig vakgebied en administratief en beleidsadviserend personeel stijgt het meest. 47

48 Figuur Ontwikkeling beroepsbevolking naar beroepsgroep en opleidingsniveau (hoger) onderw ijs/onderzoek (hoger) verzorgend/heelkundig (hoger) admin./beleidsadvies x (middel) verzorgend/heelkundig (middel) admin./beleidsadvies (hoger) verkoop/bedienend/comm. (hoger) leidinggevend/bestuur (middel) onderw ijs/onderzoek (hoger) transport/opslag (hoger) beveiliging/politie/militair (middel) leidinggevend/bestuur (middel) beveiliging/politie/militair (middel) transport/opslag (lager) beveiliging/politie/militair (lager) verzorgend/heelkundig (hoger) productie/onderhoud (middel) verkoop/bedienend/comm. (lager) admin./beleidsadvies (middel) productie/onderhoud (lager) transport/opslag (lager) verkoop/bedienend/comm (gem.) (lager) productie/onderhoud Te voorziene discrepanties In paragraaf 3.3 zijn de verwachte ontwikkelingen naar beroepsgroep en opleidingsniveau besproken. Paragraaf 3.4 doet hetzelfde voor de beroepsbevolking. Vergelijking van beide ontwikkelingen geeft een indicatie van discrepanties in de komende jaren. We zien dat zowel bij de banen als de beroepsbevolking globaal dezelfde ontwikkelingen: een hogere vraag naar hoger opgeleiden gaat samen met een hoger opleidingsniveau van de beroepsbevolking. Wordt gekeken naar beroepsgroep dan valt het volgende op. Bij de volgende groepen neemt de vraag naar personeel duidelijk sneller toe dan het aanbod: Productie- en onderhoudspersoneel (vooral onderhoudspersoneel). Verkoop, bedienend en commercieel personeel (zoals winkelpersoneel). In twee andere beroepsgroepen (onderwijs en zorg) neemt de vraag fors toe, maar zal naar verwachting de beroepsbevolking eveneens stijgen. Op deelmarkten kunnen 48

49 evenwel knelpunten ontstaan. Zo zal vermoedelijk vooral de vraag naar leerkrachten in het mbo- en hbo-onderwijs relatief hard stijgen. De verschillende ontwikkelingen van vraag en aanbod leiden tot discrepanties op de arbeidsmarkt. In werkelijkheid kunnen de discrepanties meevallen: In de praktijk zijn er substitutieprocessen. Daardoor zullen de discrepanties in werkelijkheid kleiner zijn dan hier berekend. Bijvoorbeeld werkgevers kunnen als zij een vacature moeilijk kunnen vervullen hun functie-eisen aanpassen. Ook werkzoekenden kunnen een functie op een lager niveau accepteren. Laag opgeleiden hebben deze uitwijkmogelijkheid niet. De ontwikkelingen per beroepsgroep en opleidingsniveau zijn hier berekend door trends uit het verleden te extrapoleren. Zij zijn onafhankelijk van elkaar geprognotiseerd, dus zonder rekening te houden met terugkoppelingsmechanismen. In werkelijkheid zijn er wel terugkoppelingsmechanismen. Zo zal bijvoorbeeld iemand die niet aan de slag kan komen als schoonmaker proberen zich om te laten scholen als beveiliger. In zijn algemeenheid geldt dat als werkzoekenden zich flexibel opstellen, bijvoorbeeld door zich te richten op verwante beroepen of door omscholing, de kansen op werk aanzienlijk vergroot kunnen worden. 49

50 4 Regionale ontwikkelingen 4.1 Regionale werkgelegenheidsontwikkelingen In het voorgaande zijn landelijke ontwikkelingen per economische sector beschreven. In deze paragraaf staan regionale ontwikkelingen centraal 13. Het verschil van de regionale ontwikkeling ten opzichte van het nationaal gemiddelde geeft een indruk van hoe de regio presteert. De regio s zijn ingedeeld in vier groepen: Sterk verstedelijkte regio s, bijvoorbeeld Rijnmond. Regio s nabij grote steden, bijvoorbeeld Rijn-Gouwe. Regio s rond de Randstad, bijvoorbeeld West-Brabant. Decentraal gelegen regio s, bijvoorbeeld Zuid-Limburg. Het prognosemodel maakt voorspellingen per RPA-cluster voor dertien verschillende economische sectoren. Vestigingsplaatsfactoren voor bedrijven en instellingen beïnvloeden de mate waarin de groei in een regio voor een sector afwijkt van het nationaal gemiddelde voor die sector. Vestigingsplaatsfactoren die een rol spelen zijn bijvoorbeeld ligging, bereikbaarheid, beschikbaarheid van ruimte en groei van het aantal inwoners. Tussen economische sectoren bestaan overigens verschillen in het belang van de diverse vestigingsplaatsfactoren. Ontwikkelingen in de afgelopen tien jaar In de periode van hoogconjunctuur ( ) was de groei van de banen gemiddeld 2,7% terwijl tijdens de laagconjunctuur ( ) het aantal banen niet meer groeide. In sterk verstedelijkte gebieden in de zuidvleugel van de Randstad (Haaglanden en Rijnmond) blijft de ontwikkeling van het aantal banen van werknemers achter bij het nationaal gemiddelde; zowel in de hoogconjunctuur als in de laagconjunctuur. De twee sterk verstedelijkte regio s in de noordvleugel (Zuidelijk Noord-Holland en Utrecht-Midden) kenden groei die op of boven het nationaal gemiddelde lag. In de hoogconjunctuur van scoorde vooral Utrecht-Midden goed wat betreft de ontwikkeling van het aantal banen van werknemers. De regio s nabij grote steden hebben eveneens een hoger dan gemiddelde groei gekend, zowel in de hoogconjunctuur als in de laagconjunctuur. Dat geldt met name voor Flevoland en in iets mindere mate Eemland en Noord-Holland Noord. Deze regio s profiteren van uitstralingseffecten van de nabijgelegen sterk verstedelijkte gebieden. De grote uitzondering is Gooi en Vechtstreek. De beperkte bevolkingsontwikkeling en het gebrek aan ruimte waren daar de voornaamste oorzaak van de matige werkgelegenheidsontwikkeling. Rijn-Gouwe had te kampen met restrictief ruimtelijk beleid. De regio s rond de Randstad profiteren van een gunstige ligging: net buiten de Randstad en veelal centraal gelegen. Bovendien hebben deze regio s voldoende ruimte voor vestiging van bedrijvigheid en hebben zij vergeleken met de Randstad minder 13 CWI hanteert hierbij de regio-indeling volgens de Regionale Platforms Arbeidsmarkt (RPA). Dit zijn gebieden met een samenhangende arbeidsmarktregio. Bijlage 3 geeft een overzicht van de 24 RPA-gebieden. 50

51 verkeerscongestie. Deze regio s kenden vaak een sterke groei van het aantal banen van werknemers. Dit geldt zowel in laag- als hoogconjunctuur. Tussen de decentraal gelegen regio s bestaan grote onderlinge verschillen in ontwikkeling van het aantal banen van werknemers. Friesland heeft uitstekend gepresteerd en behoorde tot de RPA-clusters met de hoogste groei in Nederland. De uitgangspositie van Friesland is overigens nogal ongunstig: een relatief laag aantal banen per inwoner tussen 15 en 64 jaar. Hier is dus vooral sprake van een inhaalslag. Zuid- Limburg daarentegen kende een zeer matige ontwikkeling van het aantal banen van werknemers. De afname van het aantal inwoners in deze regio speelt daarbij een rol. Naast de verwachte groei is tevens de uitgangssituatie per ultimo 2006 weergegeven: het aantal banen van werknemers per duizend inwoners tussen 15 en 64 jaar (verder aangeduid als de werkgelegenheidsfunctie ). Daaruit blijkt dat er tussen RPA-clusters grote verschillen in werkgelegenheidsfunctie bestaan. Dat plaatst verschillen in procentuele groeicijfers in perspectief: De sterk verstedelijkte RPA-clusters blijken, met uitzondering van Rijnmond, de hoogste werkgelegenheidsfunctie van alle RPA-clusters te kennen. Bij de regio s nabij grote steden is sprake van een tweedeling. Eemland en Gooi en Vechtstreek hebben een gemiddeld aantal banen per inwoner. Samen met Midden-Utrecht en Zuidelijk Noord-Holland vormen zij de ruggengraat van de economisch sterke noordvleugel van de Randstad. Flevoland, Noord-Holland Noord en Rijn-Gouwe zijn meer te karakteriseren als forensenregio s: zij kennen relatief weinig banen per inwoner. De regio s rond de Randstad scoren veelal rond het nationaal gemiddelde. Voor de decentraal gelegen regio s is steeds sprake van een score beneden het nationaal gemiddelde. 51

52 Figuur Banen per inwoners (15-64 jaar) en banenontwikkeling Banen werknemers per Ontwikkeling banen van werknemers inwoners jr in % per jaar Zuidelijk Noord-Holland Utrecht-Midden Haaglanden Rijnmond Flevoland Gooi- en Vechtstreek Eemland Noord-Holland Noord Rijn-Gouwe 6,1% IJssel Vecht IJssel Veluwe Arnhem + Achterhoek Nijmegen + Rivierenland West Brabant Midden Brabant Noordoost Brabant Zuidoost Brabant Groningen + Noord Drenthe Fryslân Zuid Drenthe Twente Zeeland Noord en Midden Limburg Zuid Limburg Nederland % 1% 2% 3% 4% -2% -1% 0% 1% 2% 3% Sterk verstedelijkt Nabij grote steden Rond de Randstad Nationaal decentraal Nederland Verwachte ontwikkelingen Naar verwachting zal het aantal banen ook in de toekomst sterker groeien in Zuidelijk Noord-Holland en Utrecht-Midden dan in Haaglanden en Rijnmond. De noordvleugel van de Randstad scoort dus beter dan de Zuidvleugel. Factoren die een rol spelen zijn: Gunstiger sectorsamenstelling (een groter aandeel van economische sectoren die nationaal gezien hoge groeicijfers kennen, zoals de zakelijke dienstverlening). Aanwezigheid van specifieke locatiefactoren. Bijvoorbeeld de centrale ligging van Utrecht en de aanwezigheid van Schiphol in Zuidelijk Noord-Holland. Het gemiddeld hogere opleidingsniveau van de beroepsbevolking. Vooral in Rijnmond vormt het lage opleidingsniveau mogelijk een rem op de economische ontwikkeling. 52

53 In de flanken van de noordvleugel (in Flevoland en Eemland) bestaan de hoogste groeiverwachtingen. Ook andere regio s aan de grenzen van de Randstad zullen naar verwachting meer dan gemiddeld groeien. Zij profiteren van uitstralingseffecten van de Randstad. Naast de zuidvleugel van de Randstad wordt vooral in een aantal decentraal gelegen RPA-clusters een lage groei van het aantal banen van werknemers verwacht. Dat geldt vooral voor Zuid-Limburg. Maar ook in Friesland, Zuid-Drenthe en Zeeland wordt relatief weinig groei voorzien. Naast de ongunstige ligging (die voor sommige sectoren, zoals distributie en zakelijke diensten een rol speelt) wordt voor die regio s ook in sterkere mate dan in andere regio s een afnemende bevolkingsontwikkeling voorzien. Binnen de Randstad blijft Gooi en Vechtstreek achter bij het nationaal gemiddelde, met name als gevolg van gebrek aan ruimte. IJssel-Vecht valt terug naar een verwachte groei onder het nationaal gemiddelde. Ook hier speelt een afnemende bevolkingsgroei een belangrijke rol. Figuur Prognose banenontwikkeling in de regio Ontwikkeling banen van werknemers in % per jaar Zuidelijk Noord-Holland Utrecht-Midden Haaglanden Rijnmond Flevoland Gooi- en Vechtstreek Eemland Noord-Holland Noord Rijn-Gouwe IJssel Vecht IJssel Veluwe Arnhem + Achterhoek Nijmegen + Rivierenland West Brabant Midden Brabant Noordoost Brabant Zuidoost Brabant Groningen + Noord Drenthe Fryslân Zuid Drenthe Twente Zeeland Noord en Midden Limburg Zuid Limburg Nederland 0% 1% 2% 3% 0% 1% 2% 3% Figuur bevat een kaartbeeld van de jaarlijkse procentuele groei (in afwijking van het nationaal gemiddelde) van het aantal banen van werknemers in de periode Daaruit blijkt nog eens duidelijk dat, met uitzondering van Gooi en Vechtstreek, het aantal banen van werknemers naar verwachting vooral toeneemt in de noordvleugel van de Randstad. 53

54 Figuur Ontwikkeling banen van werknemers ; in afwijking van nationaal gemiddelde (% per jaar) % per jaar 0.40 of meer 0.20 tot tot tot tot minder dan Regionale werkgelegenheidsontwikkelingen per sector Achter de ruimtelijke ontwikkelingspatronen van de werkgelegenheid gaan verschillen tussen sectoren schuil. Sommige van deze sectoren zijn klein zijn. Omwille van de overzichtelijkheid bespreken wij hier de resultaten voor een zestal brede economische sectoren. Dat zijn samenvoegingen van de 13 sectoren die tussen haakjes zijn aangegeven. In figuur staat de gemiddelde jaarlijkse groei in de jaren 2007 en Steeds zijn de groeicijfers in afwijking van het nationaal gemiddelde berekend. Industrie (industrie, delfstoffen) De ontwikkeling van het aantal banen in deze sector wordt in sterke mate bepaald door de beschikbaarheid van ruimte. In de meeste regio s daalt de werkgelegenheid in de industrie in de periode Een aantal regio s maakt hierop een uitzondering. Ten eerste in regio s rond de Randstad (Flevoland en Noord-Holland Noord) en ten tweede in regio s in het zuidoosten van Nederland met een sterke kern van 54

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Een belangrijke taak van UWV is het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op

Nadere informatie

Voorwoord. drs. R. de Groot Voorzitter Raad van Bestuur

Voorwoord. drs. R. de Groot Voorzitter Raad van Bestuur CWI Arbeidsmarktprognose 2006-2011 Amsterdam, 15 juni 2006 Voorwoord De CWI Arbeidsmarktprognose 2006 2011 toont een arbeidsmarkt die - na een terugslag in de afgelopen jaren - weer opveert en kansen

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2012-2013 Inleiding Begin juni 2012 verscheen de rapportage UWV Arbeidsmarktprognose 2012-2013 Met een doorkijk naar 2017". Hierin worden

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

CWI Arbeidsmarktprognose 2005-2010

CWI Arbeidsmarktprognose 2005-2010 CWI Arbeidsmarktprognose 2005-2010 Amsterdam, 30 juni 2005 Voorwoord Een beeld van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt is van essentieel belang voor een ieder die bestuurlijk of uitvoerend het goed functioneren

Nadere informatie

CWI Arbeidsmarktprognose 2008-2013

CWI Arbeidsmarktprognose 2008-2013 CWI Arbeidsmarktprognose 2008-2013 Amsterdam, 26 juni 2008 Colofon Uitgave CWI Postbus 58191 1040 HD Amsterdam Contactpersonen Arie Vreeburg en Menno de Vries Telefoon: 020-7515179 / 020-7515182 E-mail:

Nadere informatie

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013 Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013 1. Inleiding In 2012 hebben Etil en Research voor Beleid in opdracht van de Provincie Limburg de ontwikkeling van de Limburgse arbeidsmarkt onderzocht

Nadere informatie

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012 Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012 t.b.v. Monitor Arbeidsmarkt en Onderwijs Provincie Noord-Holland IJmuiden, 23 november 2012 Arjan Heyma www.seo.nl - secretariaat@seo.nl - +31 20 525 1630 Belangrijkste

Nadere informatie

UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2009 2010 Met een doorkijk naar 2014

UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2009 2010 Met een doorkijk naar 2014 UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2009 2010 Met een doorkijk naar 2014 Amsterdam, 16 juni 2009 1 Voorwoord De economische werkelijkheid kan snel veranderen. Vorig jaar werd nog een verdere economische

Nadere informatie

Nieuwsbrief Drenthe, oktober 2012

Nieuwsbrief Drenthe, oktober 2012 Nieuwsbrief, oktober 2012 In opdracht van de Provincie heeft Etil in de tweede helft van 2010 het onderzoek Ontwikkelingen en prognoses op de Drentse Arbeidsmarkt 2011 2014 uitgevoerd. In dit onderzoek

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014 Een uitdagende arbeidsmarkt Erik Oosterveld 24 juni 2014 Wat waren de gevolgen van de recessie? Hoeveel banen zijn er verloren gegaan? In welke sectoren heeft de recessie het hardst toegeslagen? Werkgelegenheid

Nadere informatie

4. Werkloosheid in historisch perspectief

4. Werkloosheid in historisch perspectief 4. Werkloosheid in historisch perspectief Werkloosheid is het verschil tussen het aanbod van arbeid en de vraag naar arbeid. Het arbeidsaanbod in Noord-Nederland hangt samen met de mate waarin de inwoners

Nadere informatie

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-27 7 februari 2002 9.30 uur Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig De reeks van jaren met een gunstige arbeidsmarkt is in 2001 voortgezet. De groei van de

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent Arbeidsmarkt in vogelvlucht Gemiddeld over de afgelopen vier maanden is er een licht stijgende trend in de werkloosheid. Het aantal banen van werknemers stijgt licht en het aantal openstaande vacatures

Nadere informatie

Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt. Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde

Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt. Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde Aandachtspunten Even voorstellen: Willem van der Craats De werkgelegenheidsstructuur

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in 23 Ingrid Beckers en Birgit van Gils In 23 vonden ruim 9 duizend mensen een nieuwe baan. Dat is 13 procent van de werkzame beroepsbevolking. Het aandeel

Nadere informatie

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011 Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011 1 Inleiding In 2011 hebben Etil en Research voor Beleid in opdracht van de Provincie Limburg de ontwikkeling van de Limburgse arbeidsmarkt onderzocht

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Flevoland, augustus 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Flevoland, augustus 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, augustus 2017 Afvlakking daling WW-uitkeringen in Flevoland In augustus 2017 daalde het aantal WW-uitkeringen in Flevoland nauwlijks. De stijging van de uitkeringen

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Haaglanden en Zuid-Holland Centraal, augustus 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Haaglanden en Zuid-Holland Centraal, augustus 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Haaglanden en Zuid-Holland Centraal, augustus 2017 Daling WW-uitkeringen vlakt af In augustus blijft het aantal lopende WW-uitkeringen in Haaglanden en Zuid- Holland Centraal nagenoeg

Nadere informatie

Samenvatting Twente Index 2016

Samenvatting Twente Index 2016 Samenvatting Twente Index 2016 Kijk voor regionale en lokale data op www.twenteindex.nl INLEIDING De Twente Index wordt door Kennispunt Twente samengesteld in opdracht van de Twente Board. De Board wil

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Midden-Holland, augustus 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Midden-Holland, augustus 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Midden-Holland, augustus 2017 Daling WW-uitkeringen in Midden-Holland minder sterk In augustus blijft het aantal lopende WW-uitkeringen in Midden-Holland nagenoeg gelijk. Van alle

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Kortetermijnontwikkeling

Kortetermijnontwikkeling Artikel, donderdag 22 september 2011 9:30 Arbeidsmarkt in vogelvlucht Het aantal banen van werknemers en het aantal openstaande vacatures stijgt licht. De loonontwikkeling is gematigd. De stijging van

Nadere informatie

Meer ouderen langer werkzaam

Meer ouderen langer werkzaam Meer ouderen langer werkzaam Koos Arts (Centraal Bureau voor de Statistiek) Ferdy Otten (Centraal Bureau voor de Statistiek) Vooral door de instroom van jongere generaties alsmaar meer werkende vrouwen

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen juni 2017

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen juni 2017 Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen juni 2017 Inhoudsopgave Samenvatting: in één oogopslag 2 1. Economie 3 1.1. Nederlandse economie groeit nog steeds verder 3 1.2. Minder verleende ontslagvergunningen

Nadere informatie

Ontwikkelingen arbeidsmarkt: Uitzendbureau? Kans op werk!

Ontwikkelingen arbeidsmarkt: Uitzendbureau? Kans op werk! Ontwikkelingen arbeidsmarkt: Uitzendbureau? Kans op werk! UWV-congres Uitzendbranche Zwolle, 15 november 2012, Rob Witjes, Arbeidsmarktinformatie en -advies, UWV 1 Inhoud presentatie Actuele ontwikkelingen

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I In deze economische monitor vindt u cijfers over de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt van de gemeente Ede. Van de arbeidsmarkt zijn gegevens opgenomen van de tweede helft

Nadere informatie

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Clemens Siermann en Henk-Jan Dirven De uitstroom van 50-plussers uit de werkzame beroepsbevolking is de laatste jaren toegenomen. Een kwart van deze

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400 Augustus 2008 Aantal werkzoekenden daalt in ustus met 8.400 2 Ingediende vacatures 4 Vraag en aanbod bij CWI 5 Ontslagen met toestemming CWI 6 Statistische bijlage 7 Toelichting NWW / Toelichting CWI krapte-indicator

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor januari 2019

De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor januari 2019 De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor 2019 29 januari 2019 In 2018 nam het aantal banen flink toe en ontstonden meer dan 1 miljoen vacatures. De

Nadere informatie

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking Ronald van Bekkum (UWV), Harry Bierings en Robert de Vries In arbeidsmarktbeleid en in statistieken van het CBS wordt een duidelijk onderscheid gemaakt

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari Februari 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage 8 Toelichting NWW

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

Dordrecht in de Atlas 2013

Dordrecht in de Atlas 2013 in de Atlas Een aantrekkelijke stad om in te wonen, maar sociaaleconomisch kwetsbaar Inhoud:. Conclusies. Positie van. Bevolking. Wonen. De Atlas voor gemeenten wordt jaarlijks gepubliceerd. In mei is

Nadere informatie

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd 2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd Mensen moeten steeds de keuze maken tussen werken en vrije tijd: 1. Werken * Je ontvangt loon in ruil voor je arbeid; * Langer werken geeft meer loon (en dus kun

Nadere informatie

UWV Arbeidsmarktprognose 2012 2013. Met een doorkijk naar 2017

UWV Arbeidsmarktprognose 2012 2013. Met een doorkijk naar 2017 UWV Arbeidsmarktprognose 2012 2013 Met een doorkijk naar 2017 Uitgave: UWV Contactpersonen: Arie Vreeburg en Menno de Vries Email: arie.vreeburg@uwv.nl en menno.devries@uwv.nl Alles uit deze uitgave mag

Nadere informatie

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt 07 Arbeidsmarktmobiliteit geringer dan in voorgaande jaren Bijna miljoen mensen wisselen in 2008 van beroep of werkgever Afname werkzame door crisis

Nadere informatie

Arbeidsmarktprognose 2010-2011

Arbeidsmarktprognose 2010-2011 Opdrachtgever UWV Arbeidsmarktprognose 2010-2011 Doel en vraagstelling Opdrachtnemer UWV WERKbedrijf i.s.m. SEOR en Bureau Louter Onderzoek Arbeidsmarktprognoses Startdatum 1 juni 2010 Einddatum 1 juni

Nadere informatie

Nieuws. Innovatieve topsectoren

Nieuws. Innovatieve topsectoren Nieuwsbrief september 2011 In het coalitieakkoord van Provincie Overijssel, met de titel De kracht van Overijssel - Inspireren, innoveren en investeren', hebben de coalitiepartijen hun ambities bekend

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de 5 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de vijfde editie van de Economische Monitor Voorne-Putten en presenteert recente economische ontwikkelingen van Voorne-Putten

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen Maart 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen September 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage

Nadere informatie

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-252 10 december 2002 9.30 uur Werkgelegenheid groeit in de zorg en daalt in het bedrijfsleven In het derde kwartaal van 2002 is het aantal banen van

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in Zuidoost-Brabant. UWV Gerald Ahn 9 september 2014

De arbeidsmarkt in Zuidoost-Brabant. UWV Gerald Ahn 9 september 2014 De arbeidsmarkt in Zuidoost-Brabant UWV Gerald Ahn 9 september 2014 Recente persberichten (CBS) Wisselende berichten over de markt Werkloosheid in juli verder gedaald Stijging WW-uitkeringen Consumptie

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-196 26 september 2002 9.30 uur Werkgelegenheid commerciële sector daalt Voor het eerst sinds 1994 is het aantal banen van werknemers in commerciële bedrijven

Nadere informatie

Crisismonitor Drechtsteden

Crisismonitor Drechtsteden Crisismonitor Januari 211 (cijfers t/m oktober 21) Hoe staan de er voor op de arbeidsmarkt en de woningmarkt? Dat leest u in deze zesde editie van de crisismonitor, die het OCD eens in de twee maanden

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Arbeidsaanbod naar sociaaldemografische kenmerken

Arbeidsaanbod naar sociaaldemografische kenmerken CPB Memorandum Sector : Arbeidsmarkt en Welvaartsstaat Afdeling/Project : Arbeid Samensteller(s) : Rob Euwals, Daniël van Vuuren, Adri den Ouden, Janneke Rijn Nummer : 171 Datum : 12 december 26 Arbeidsaanbod

Nadere informatie

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse

Nadere informatie

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar In de vorige nieuwsbrief in september is geprobeerd een antwoord te geven op de vraag: wat is de invloed van de economische situatie op de arbeidsmarkt? Het antwoord op deze vraag was niet geheel eenduidig.

Nadere informatie

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking Betaling én vervanging van vergrijzende arbeidspopulatie worden een probleem Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking Peter Ekamper, Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) Op

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010 Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010 Oktober 2010 Opsteller: Jiska Krikke Contactpersoon: Gerrit Marskamp Regio Noord-Veluwe, t:0341-474 436 Regio Noord-Veluwe wil in het kader van arbeidsmarktbeleid,

Nadere informatie

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Werkloosheid nauwelijks veranderd Persbericht Pb14-084 18-12-2014 09.30 uur Werkloosheid nauwelijks veranderd - Werkloosheid blijft 8 procent - Meer mensen aan het werk in de afgelopen drie maanden - Aantal WW-uitkeringen met 6 duizend

Nadere informatie

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 710 Vragen van het lid

Nadere informatie

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren Persbericht PB14-033 15 mei 9:30 uur Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren - Werkloosheid in april licht gestegen - Arbeidsdeelname afgenomen bij jongeren - Aantal WW-uitkeringen in

Nadere informatie

Aantal werklozen in december toegenomen

Aantal werklozen in december toegenomen Persbericht Pb15-002 22-01-2015 09.30 uur Aantal werklozen in december toegenomen - In de afgelopen drie maanden meer mensen op de arbeidsmarkt - Jeugdwerkloosheid vrijwel onveranderd - Aantal WW-uitkeringen

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Holland Rijnland, augustus 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Holland Rijnland, augustus 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Holland Rijnland, augustus 2017 WW-uitkeringen in Holland Rijnland dalen minder sterk In augustus daalt het aantal lopende WW-uitkeringen in Holland Rijnland licht. In de regio

Nadere informatie

2. Globale analyse 2015

2. Globale analyse 2015 2. Globale analyse 2015 2.1. Tekort 2015 We zien dat de economie aantrekt. Dat zien we ook terug in Enschede. We nemen groei en dynamiek waar van bedrijven op de toplocaties (met name Kennispark en de

Nadere informatie

UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2016

UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2016 UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011 2012 Met een doorkijk naar 2016 Amsterdam, juni 2011 Voorwoord Nederland klimt langzaam maar zeker uit het economisch dal. Er worden minder ontslagvergunningen

Nadere informatie

Arbeidsmarkt in vogelvlucht

Arbeidsmarkt in vogelvlucht Arbeidsmarkt in vogelvlucht In het eerste kwartaal van 2011 is het aantal banen van werknemers, in vergelijking met het vierde kwartaal van 2010, licht gedaald. Dit is het eerste kwartaal met banenkrimp

Nadere informatie

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014 MEI 214 Neimed Krimpbericht Potentiële beroepsbevolking Voor de ontwikkeling van het aanbod van arbeidskrachten is de potentiële beroepsbevolking van belang. Deze leeftijdsgroep daalt in al sinds 1995.

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen Juni 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage 8 Toelichting

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1424 Vragen van het lid

Nadere informatie

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal Persbericht PB14 56 11 9 214 15.3 uur CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal Meer werklozen aan de slag Geen verdere daling aantal banen, lichte groei aantal vacatures Aantal banen

Nadere informatie

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop VLUGSCHRIFT Bevolkingsprognose gemeente Groningen - Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop Inleiding De omvang en samenstelling van de bevolking van de gemeente Groningen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opnieuw toegenomen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opnieuw toegenomen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB13-048 18 juli 9.30 uur Werkloosheid opnieuw toegenomen Werkloosheid in juni gestegen tot 8,5 procent In een half jaar tijd ruim 100 duizend werklozen erbij

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen April 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen blijven stijgen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 804 Arbeidsmarkt en sociale zekerheid Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Participatie in arbeid

Participatie in arbeid 6 Participatie in arbeid Werken is één van de primaire vormen van participatie. Naast een inkomen, geeft een baan ook toegang tot sociale netwerken en opleidingsmogelijkheden. Nu de economie in zwaar weer

Nadere informatie

UWV Arbeidsmarktprognose 2015-2016

UWV Arbeidsmarktprognose 2015-2016 Opdrachtgever UWV UWV Arbeidsmarktprognose 2015-2016 Onderzoek Einddatum 3 juni 2015 Categorie Arbeidsmarkt Conclusie UWV Arbeidsmarktprognose geeft een beeld van de verwachte landelijke, regionale en

Nadere informatie

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren Het aantal mensen met een baan is de afgelopen drie maanden met gemiddeld 6 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren hadden vaker werk. De beroepsbevolking

Nadere informatie

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012 Verwachting voor 2011 en 2012 Juni 2011 CONCLUSIES Geleidelijk herstel van Nederlandse economie in 2011 en 2012. Regionale groei van werkgelegenheid in zakelijke dienstverlening was in 2010 sterker dan

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Amersfoort

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Amersfoort Highlights Regio in Beeld 2015 Arbeidsmarktregio Amersfoort Samenvatting Aantal banen neemt weer toe, echter niet in collectieve sector In Amersfoort groeit het aantal banen van werknemers (voltijd en

Nadere informatie

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09 HAAGSE MONITOR ECONOMISCHE RECESSIE 7 Deze monitor geeft zowel prognoses als gerealiseerde cijfers weer. Het vaststellen van gerealiseerde cijfers kost tijd, maar worden, zodra deze bekend zijn, in de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 729 Evaluatie Wet inkomensvoorziening oudere werklozen Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Kleine daling werkloosheid. Vooral toename jonge werkzoekenden. Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Kleine daling werkloosheid. Vooral toename jonge werkzoekenden. Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen www cbs nl Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-013 17 februari 2011 9.30 uur Kleine daling werkloosheid In januari minder dan 400 duizend werklozen Sinds de top begin vorig bijna 5 duizend

Nadere informatie

Crisismonitor Drechtsteden

Crisismonitor Drechtsteden Crisismonitor oktober 211 (cijfers t/m september 211) Inhoud: 1. Werkloosheid 2. Werkloosheid naar leeftijd 3. Vacatures, bedrijven, leegstand 4. Woningmarkt Hoe staan de er voor op de arbeidsmarkt en

Nadere informatie

Een halve eeuw arbeidsmarkt. 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen

Een halve eeuw arbeidsmarkt. 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen Een halve eeuw arbeidsmarkt 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen Een veranderende arbeidsmarkt sluiten instituties nog wel aan? 2 Mogelijke hervorming: basisinkomen Gegarandeerd onvoorwaardelijk

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB03-161 3 september 2003 9.30 uur Aantal banen in Nederland daalt Het aantal banen van werknemers in Nederland in het tweede kwartaal van 2003 is 22 duizend

Nadere informatie

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009 Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009 Economische krimp in 2009 Aantal vacatures sterk gedaald Werkloosheid in Breda stijgt me 14% Bredase bijstand daalt minimaal Bijstand onder jongeren sterk gestegen

Nadere informatie