8 SEP /38/A.13, CW M.C.P. Kramer (050)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "8 SEP /38/A.13, CW M.C.P. Kramer (050)"

Transcriptie

1 f- T:':zr~r~!r- --T 3^.: -r..,y'^^ i,.v'-tz-r...,,f.vj.jfitr-q Martinikerkhof 12. t r.u-w Postbus AP I Groningen I T.. ii:,^ -1 C-r-'iIi = Aan Provinciale Staten 'l '. ^ ' ll_ I 1 '.. I l Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Bijlagen 8 SEP /38/A.13, CW M.C.P. Kramer (050) r.kramer@provinciegroningen.nl 2 ^ÓJi Onderwerp bezwaarschrift m.b.t. GS-besluit inzake afbouw subsidie RTV Noord per 1 januari 2013 ir Geachte dames en heren. Hierbij informeren wij u, zoals toegezegd aan uw commissie Welzijn, Cultuur, Wonen en Leefbaarheid d.d. 5 september 2012, over het volgende. Op 31 maart 2010 hebben uw Staten besloten om tot omvangrijke bezuinigingen over te gaan. Daarbij is onder meer uitgegaan van een bezuiniging van 5% op de wettelijke taken. Daaronder vallen ook media. In de Voorjaarsnota 2010 (op 30 juni 2010 door uw Staten vastgesteld) is aangekondigd dat wij voornemens zijn te bezuinigen op onder meer het beleidsveld media. Ter uitvoering van uw besluit hebben wij RTV Noord op 27 september 2011 geïnformeerd over het feit dat wij per 2013 zullen bezuinigen op de structurele subsidie aan RTV Noord. RTV Noord heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. De provinciale Commissie Rechtsbescherming heeft ons op 21 augustus 2012 een advies uitgebracht met betrekking tot dit bezwaar. Wij hebben, mede op advies van onze advocaat, besloten het bezwaar ongegrond te verklaren. Ter informatie hebben wij het advies van de Commissie Rechtsbescherming en ons besluit bijgevoegd. Wij hebben per brief ons besluit op bezwaar aan (de advocaat van) RTV Noord kenbaar gemaakt. Wij treffen momenteel voorbereidingen voor het nemen van het feitelijke subsidiebesluit HB-SG-001

2 Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen: voorzitter., secretaris. Bijlagen: Nr. Titel Bijgevoegd Ter inzage in de Statenkast 1 Advies van de Commissie Rechtsbescherming X - 2 Uitgaande brief aan VMW Taxand NV X -

3 M&mm!^XÈ»tt^m^s^mmvtts»immmmmm ii t /'^ïüj'v" Postbus 610 j ' ' '.V 9700AP ' *'*ƒ ) Groningen VMW Taxand NV t.a.v. de heer A.Th. Meijer Postbus CX AMSTERDAM L. Ü-r-lif-, II j^yitn it*nüt i Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op Bijlagen Onderwerp 8 SEP, /38/A. 13, CW M.C.P. Kramer (050) uw brief van 7 november bezwaarschrift m.b.t. GS besluit inzake afbouw subsidie per 1 januari 2013 Geachte heer Meijer, V) Bij bovenvermelde brief heeft u namens Stichting Regionale Radio Noord en Stichting Regionale Televisie Noord (hierna: RTV Noord) bezwaar gemaakt tegen ons besluit van 27 september 2011 (briefnr /39/A.34, CW), betreffende de bezuinigingen van de structurele subsidie RTV Noord per De provinciale Commissie Rechtsbescherming heeft ons op 21 augustus 2012 over het op uw bezwaar te nemen besluit geadviseerd. Dit advies is op 3 september per mail aan u verzonden. Als bijlagen sturen wij het advies en het verslag van de op 15 juni gehouden hoorzitting mee. Wij hebben besloten het advies van de Commissie slechts gedeeltelijk over te nemen en verklaren uw bezwaar ongegrond. In het onderstaande wordt toegelicht welk onderdeel van het advies van de Commissie door ons wordt overgenomen. Tevens wordt in het onderstaande gemotiveerd welke onderdelen van het advies van de Commissie wij niet overnemen. Daarbij houden wij omwille van de leesbaarheid de paragraafindeling van de overwegingen van de Commissie in haar advies aan. Toepasselijkheid Algemene wet bestuursrecht Met de Commissie zijn wij van oordeel dat op het bestreden besluit de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. De bekostiging van RTV Noord op basis van artikel Mediawet 2008 kan worden aangemerkt als een subsidie in de zin van titel 4.2 van de Awb. Titel 4.2 van de Awb is op de onderhavige subsidierelatie van toepassing. Toetsingskader Met de Commissie zijn wij van oordeel dat door ons aan RTV Noord gedurende ten minste drie achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt op basis van de Mediawet 2008 voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten. Zoals de Commissie terecht overweegt, bepaalt artikel 4:51 van de Awb dat in een dergelijk geval de subsidie voor een aansluitend tijdvak geheel of gedeeltelijk kan worden geweigerd op grond van veranderde omstandigheden of als gewijzigde inzichten zich tegen (ongewijzigde) voortzetting van de subsidie verzetten. Deze weigering van de subsidie voor een nieuw tijdvak kan slechts geschieden met inachtneming van een redelijke termijn, zo is in artikel 4:51 van de Awb bepaald. i-hb-sg-001

4 In afwijking van hetgeen de Commissie in haar advies heeft overwogen zijn wij van mening dat in de onderhavige procedure slechts ter beoordeling staat of de termijn tussen de aankondiging en de daadwerkelijke verlaging van de subsidie redelijk is, nu niet in geschil is dat GS de omvang van de jaarlijks te verstrekken subsidie wensen te verminderen uit beleidsmatige ovenwegingen. Anders dan de Commissie zijn wij van oordeel dat uit de wetsgeschiedenis en de noot van Nijhuis en Den Ouden bij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 juni 2009 (AB 2009/369) niet voortvloeit dat moet worden beoordeeld of de Mediawet 2008 de mogelijkheid biedt om de subsidie deels te weigeren. Uit de door de Commissie aangehaalde bronnen volgt juist dat als subsidierelaties, die langer dan driejaren bestaan, om reden van gewijzigde omstandigheden en inzichten worden beëindigd, slechts moet worden beoordeeld of een redelijke termijn in acht is genomen. Uit r.o van de door de Commissie aangehaalde uitspraak volgt dat als de grondslag voor de beëindiging van de subsidie alleen is gelegen in artikel 4:51, eerste lid van de Awb en gewijzigde inzichten en omstandigheden, dan geen nadere grondslag voor het besluit is vereist, nu het geen weigering van een subsidieaanvraag betreft. Nu wij ons besluit gebaseerd hebben op het besluit van Provinciale Staten van 31 maart 2010 en de voorjaarsnota van 2010 aan het primaire besluit ten grondslag hebben gelegd, hoefde alleen aan dat beleid en derhalve niet aan artikel Mediawet 2008 te worden getoetst. Het is niet in geschil dat het bestreden besluit met dit beleid in overeenstemming is. Nu wij het advies van de Commissie op dit onderdeel niet overnemen, komt de vraag of aan de zorgplicht van artikel 2:170 Mediawet 2008 kan worden voldaan per 1 januari 2013, niet aan de orde in de onderhavige beslissing op bezwaar. Hetgeen de Commissie in de vijfde alinea op p. 5 tot en met de tweede alinea op p.9 van haar advies heeft overwogen ten aanzien van de omvang van de zorgplicht van artikel van de Mediawet nemen wij in de onderhavige beslissing op bezwaar dan ook niet over. Op het moment waarop wij beslissen op de aan RTV Noord te verlenen subsidie voor het jaar 2013, zal aan artikel Mediawet 2008 worden getoetst. Redelijke termijn Anders dan de Commissie overweegt, is de start van de redelijke termijn niet gelegen op de datum van de nieuwe beslissing op bezwaar. Uit jurisprudentie van de Afdeling vloeit voort dat bij de datum van het primaire besluit moet worden aangesloten (zie bijv. ABRvS 21 maart 2012, LJN BV 9478, r.o ). Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling dient die redelijke termijn zo te zijn gesteld dat de subsidieontvanger in staat is maatregelen te treffen (bijvoorbeeld het opzeggen van de huur van opstallen of het opzeggen van bestaande arbeidsrelaties) om de gevolgen van de beëindiging van de subsidierelatie te ondervangen (zie onder meer ABRvS 30 december 2009, LJN BK7995). Wij hebben in het onderhavige geval een termijn gehanteerd van meer dan vijftien maanden. Zoals de Commissie terecht overweegt komt bij het bepalen van de redelijke termijn mede betekenis toe aan onze aankondigingen vanaf 2009 over de op handen zijnde bezuinigingen (zie bijv. ABRvS 30 december 2009, LJN BK7995).

5 In het onderhavige bezwaarschrift is niet gemotiveerd betwist dat deze termijn niet redelijk zou zijn. Daarentegen heeft RTV Noord in meerdere bestuurlijke overleggen te kennen gegeven dat zij best wil bezuinigen. In het bezwaarschrift wordt omtrent de redelijke termijn enkel gesteld dat de redelijke termijn niet in acht is genomen, omdat wij in de visie van RTV Noord hadden moeten motiveren dat wij nog steeds aan de wettelijke bekostigingsplicht voldoen als wij de jaarlijkse bijdrage aan RTV Noord met ingang van 1 januari 2013 structureel met ,- verminderen. Zoals uit de overwegingen het voorgaande blijkt (zie overwegingen onder "Toetsingskader"), vindt die stelling geen steun in artikel 4:51 Awb en de rechtspraak bij artikel 4:51 Awb. Tot slot overwegen wij naar aanleiding van de opmerking van de Commissie dat het haar niet duidelijk is in hoeverre voor 2013 en de volgende jaren wordt aangesloten bij de indexatie van IPO en ROOS als volgt. De provinciale meerjarenbegroting 2013 gaat er vanuit dat wordt aangesloten bij de indexatie conform het bestuurlijk akkoord dat is afgesloten tussen het IPO en ROOS. Na het jaar 2016 wordt de korting van ook geïndexeerd. Dat is als volgt verwerkt in de meerjarenbegroting: X subsidie bruto korting subsidie netto o.b.v. reële index o.b.v. aannames reële index, hieraan kunnen geen rechten worden ontleend. Overweging ten overvloede Gezien de feitelijke en financiële situatie van het bedrijf zijn wij ervan overtuigd dat RTV Noord met de structurele bezuiniging per 2013 het niveau van 2004 kan halen. Wij zullen dit onderbouwen bij de toekenning van onze subsidie voor het jaar Wij zullen RTV Noord hiervoor om gegevens vragen. Conform het advies van de Commissie dient RTV Noord hier haar medewerking aan te verlenen. RTV Noord is hierover reeds telefonisch van op de hoogte gesteld. Beroep Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunt u tegen dit besluit binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit beroep instellen bij: de Rechtbank te Groningen, sector bestuursrecht. Postbus 150, 9700 AT Groningen. Voor meer informatie over het instellen van beroep verwijzen wij u naar de bijsluiter. In de bijsluiter vindt u ook informatie over een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.

6 Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:, voorzitter. secretaris.

7 - Vï Qirrj ^ ',J st. jansstraat A Postbus AP Groningen II Aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen Nr.: Awb 11-07D-CW Groningen, 21 augustus 2012 I! > I ' '. ^ 't* t3 m (f Onderwerp: Advies inzake het bezwaarschrift van RTV Noord, ingediend door mr. A.Th. Meijer van VMW Taxand, gericht tegen uw besluit van 27 september 2011 waarbij het voornemen kenbaar is gemaakt per 2013 te bezuinigen op de bekostiging op basis van de Mediawet Geacht college, 1. Inleiding Hierbij brengen wij u, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, lid 2, van het Reglement Commissie Rechtsbescherming, advies uit naar aanleiding van het bezwaarschrift van de Stichting Regionale Radio Noord en Stichting Regionale Televisie Noord, gezamenlijk handelend onder de naam 'RTV Noord' dat op 7 november 2011 is ingediend door mr. A.Th. Meijer van VMW Taxand. Het bezwaarschrift is gericht tegen het besluit van uw college van 27 september 2011, zaaknummer en briefnummer /39/A.34, CW, waarbij is aangegeven dat met ingang van 1 januari 2013 een structurele bezuiniging wordt opgelegd van 5%. Als peiljaar is 2009 gehanteerd, in welk jaar RTV Noord een totale bekostiging van heeft ontvangen, hetgeen betekent dat met ingang van 1 januari 2013 structureel wordt gekort. In het besluit is tevens aangegeven dat voor 2012 een accres van 3,05% wordt gehanteerd. 2. Procesverloop Bij brief van 27 september 2011 heeft uw college aangegeven dat de provincie wordt gekort op het Provinciefonds, waardoor een omvangrijke bezuinigingsoperatie moet worden uitgevoerd. Uw college heeft verwezen naar het besluit van Provinciale Staten van 31 maart 2010 waarbij onder andere is besloten om over te gaan tot een bezuiniging van 5% op de wettelijke taken waaronder ook media vallen. Eveneens is verwezen naar de Voorjaarsnota 2010, die op 30 juni 2010 door Provinciale Staten is vastgesteld, waarin is aangekondigd dat op onder meer het beleidsveld Media zal worden bezuinigd en dat nader onderzoek uitsluitsel moet geven over de mogelijkheden daartoe. In de brief van 27 september 2012 is aangegeven dat in de bestuurlijke overleggen tussen uw college en RTV Noord voorgaande telkens aan de orde is geweest. In de brief van 27 september 2011 heeft uw college aangegeven RTV Noord met ingang van 1 januari 2013 een jaarlijkse structurele bezuiniging op te leggen van 5% (peiljaar 2009), te weten Eveneens is aangegeven dat voor 2012 een accres van 3,05 zal worden gehanteerd. '**aiil 0fj-l-IB-SO-C0ia ^! oi^on; vasiac.cgdi r. bij ö'. afde nri vioni;nun!c(^lio 'üi!ci;:nn. iitiiiij' i)5o Tiii'-ifiy

8 Tegen dit besluit richten zich de bezwaren van RTV Noord zich. Het bezwaarschrift is op 15 juni 2012 behandeld op de hoorzitting. Omdat naast de gemachtigde ook de directeur van RTV Noord bij de zitting aanwezig wilde zijn, kon de zitting niet op een eerdere datum worden belegd. Ter voorbereiding op deze zitting heeft uw college bij brief van 20 december 2011, verzonden op 21 december 2011, een verweerschrift ingediend. Van het horen is een verslag gemaakt dat is opgenomen als bijlage bij dit advies. In het verslag zijn de namen van de aanwezigen vermeld. 3. Ontvankelijkheid De Kamer overweegt dat bezwaarde het bezwaarschrift tijdig heeft ingediend en dat bezwaarde vanuit de hoedanigheid van geadresseerde van het bestreden besluit als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan worden aangemerkt. Omdat ook overigens aan de wettelijke voorwaarden voor ontvankelijkheid is voldaan, ziet de Kamer geen beletsel het bezwaar inhoudelijk te beoordelen. 4. Standpunt bezwaarde De bezwaren van RTV Noord worden hierna kort samengevat weergegeven. Op basis van de tekst en wetsgeschiedenis van art. 2:170 Mediawet 2008 kan van een korting op de bekostiging van RTV Noord geen sprake zijn, aangezien uit dit artikel een verplichting voortvloeit tot handhaving van het bekostigingsniveau 2004 vermeerderd met een reële index. Als deze interpretatie van de Mediawet 2008 niet wordt gevolgd, voert RTV Noord aan dat de wet twee eisen bevat waaraan tegelijkertijd moet worden voldaan. Volgens RTV Noord moet de bekostiging door de provincie ertoe leiden dat een kwalitatief hoogwaardig media-aanbod mogelijk is en continuïteit van bekostiging gewaarborgd is. Daarnaast geldt dat daarbij in ieder geval het in 2004 bestaande niveau van de activiteiten gehandhaafd moet blijven. Uw college heeft volgens RTV Noord het tweede criterium ten onrechte voorop gesteld. Onvoldoende is gemotiveerd waarom uw college meent dat RTV Noord ondanks een bezuiniging van in staat moet worden geacht een kwalitatief hoogwaardig aanbod te realiseren. 5. Standpunt uw college Uw college wijst erop dat op de subsidieveriening de Awb en de Kaderverordening subsidies provincie Groningen van toepassing zijn. Het besluit van 27 september 2011 kan worden gekenmerkt als een aankondiging in de zin van art. 4:51 Awb. Een toetsing aan art. 2:170 Mediawet 2008 is nog niet aan de orde. Deze toets wordt pas uitgevoerd als RTV Noord een aanvraag om subsidie indient. 6. Wettelijk kader Relevante bepalingen Mediawet 2003 Artikel Gedeputeerde Staten zorgen voor de bekostiging van het functioneren van ten minste één regionale publieke media-lnstelling In de provincie door vergoeding van de kosten die rechtstreeks verband houden met het verzorgen van de regionale publieke mediadienst, voor zover die kosten niet op andere wijze zijn gedekt, op zodanige wijze dat: a. een kwalitatief hoogwaardig media-aanbod mogelijk is en continuïteit van bekostiging is gewaarborgd; en

9 b. In ieder geval per provincie het in 2004 bestaande niveau van de activiteiten met betrekking tot de verzorging van media-aanbod door de regionale publieke medjainstelling(en) ten minste gehandhaafd blijft. 2. Aan de bekostiging worden geen voorschriften verbonden die in strijd zijn met het bepaalde bij of krachtens deze wet. 3. Onze Minister zendt telkens na driejaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het bepaalde in dit artikel In de praktijk. Relevante bepalingen Algemene wet bestuursrecht Artikel 3:4 1. Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit. 2. De vooreen of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn In verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Artikel 3:46 Een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering. Artikel 3:47 1. De motivering wordt vernield bij de bekendmaking van het besluit. 2. Daarbij wordt zo mogell k venmeld krachtens welk wettelijk voorschritt het besluit wordt genomen. 3. Indien de motivering in verband met de vereiste spoed niet aanstonds bij de bekendmaking van het besluit kan worden vermeld, verstrekt het bestuursorgaan deze binnen een week na de bekendmaking. 4. In dat geval zijn de artikelen 3:41 tot en met 3:43 van overeenkomstige toepassing. Artikel 4:21 1. Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. 2. Deze titel is niet van toepassing op aanspraken of verplichtingen die voortvloeien uit een wettelijk voorschrift inzake: a. belastingen, b. de heffing van een premie dan wel een premievervangende belasting Ingevolge de Wet financiering sociale verzekeringen, of c. de heffing van een inkomensafhankelijke bijdrage dan wel een bijdragevervangende belasting ingevolge de Zorgverzekeringswet. 3. Deze titel is niet van toepassing op de aanspraak op financiële middelen die wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld. 4. Deze titel Is van overeenkomstige toepassing op de bekostiging van het onderwijs en onderzoek. Artikel 4:51 1. Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke temiijn. 2. Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sedert de bekendmaking van het voomemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verieend, zo nodig in afwijking van artikel 4:25, tweede lid. 7. Overwegingen De Kamer ziet zich voor de vraag gesteld of uw college terecht en op juiste gronden heeft besloten om per 1 januari 2013 over te gaan tot een structurele bezuiniging van de subsidie aan RTV Noord.

10 Toepasselijkheid Algemene wet bestuursrecht Partijen zijn in de eerste plaats verdeeld over de toepasselijkheid van de Awb op het onderhavige besluit. De Kamer merkt op dat RTV Noord heeft vena/ezen naar verschillende uitspraken van rechtbanken, waarin is geoordeeld dat de subsidietitel niet van toepassing is op de Mediawet 2008 (Rechtbank Haarlem, 29 maart 2012, LJN: BW0289, Rechtbank Den Bosch, 26 januari 2012, LJN; BV1954, Rechtbank Den Bosch, 4 februari 2009, LJN: BH3282). De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft tot op heden (nog) geen uitspraak gedaan hierover. Overigens merkt de Kamer op dat de Rechtbank Utrecht er blijkens haar uitspraak van 26 april 2012, LJN: BW4362, wel vanuit gaat dat de subsidietitel van toepassing is. In de zaak die leidde tot deze uitspraak toetste de rechter een besluit tot subsidievaststelling voor de Stichting Omroep Amersfoort namelijk aan art. 4:49 Awb. In afwijking van hetgeen verschillende rechtbanken hebben aangegeven is de Kamer van mening dat de Awb van toepassing is op de bekostiging van regionale omroepen als bedoeld in art. 2:170 Mediawet 2008, Hiertoe overweegt de Kamer het volgende. Titel 4.2 van de Awb waarin algemene bepalingen over subsidieverstrekking zijn opgenomen is als onderdeel van de Derde tranche Awb in werking getreden op 1 januari De subsidietitel kent een zogenaamd 'materieel' subsidiebegrip; of een financiële bijdrage als een subsidie in de zin van titel 4.2 moet worden aangemerkt hangt niet af van de benaming van de bijdrage, maar van de vraag of wordt voldaan aan de definitie van art. 4:21 Awb (ABRvS 8 oktober 2008, zaaknr /1, AB 2009/223). In het koninklijk besluit (Staatsblad 1997/581) waarbij de inwerkingtreding van de derde tranche is geregeld is het volgende bepaald: Met ingang van 1 januari 1998 treden in werking: a. de wet van 20 juni 1996 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Derde tranche Algemene wet bestuursrecht (Stb. 333), met uitzondering van: (...) 3. de toepassing van titel 4.2, zoals vastgesteld krachtens artikel I, onderdeel G, van die wet, op de Mediawet; (...) Ten aanzien van de toepasselijkheid van de subsidietitel op de Mediawet, de voorganger van de huidige Mediawet 2008, werd derhalve een uitzondering gemaakt. Uit de parlementaire geschiedenis bij de Derde tranche Awb blijkt dat het aanvankelijk de bedoeling was om de aanpassing van de Mediawet aan de subsidietitel mee te nemen in het wetsvoorstel tot herziening van de organisatiestructuur van de landelijke publieke omroep, waarin ook de financiële bepalingen zouden worden gewijzigd. In verband met de complexiteit van de verwerking van de subsidietitel in de Mediawet en andere, prioritaire voorstellen tof wijziging van deze wet, is dit voornemen niet uitgevoerd (zie de Nota naar aanleiding van het verslag, TK , nr. 5), Op 1 januari 2009 is de Mediawet 2008 (deels) in werking getreden (Stb. 2008/585). De Mediawet 2008 voorzag in een complete nieuwe wet. Art Mediawet 2008 bepaalt dat de Mediawet wordt ingetrokken. Naar het oordeel van de Kamer is de bij de Derde franche gemaakte uitzondering op de werking van titel 4.2 op de Mediawet teniet gedaan door de latere intrekking van de Mediawet en de inwerkingtreding van de Mediawet Noch in de Mediawet 2008, noch in de Awb is vervolgens een uteondering gemaakt als het gaat om de werking van de subsidietitel op de Mediawet Naar het oordeel van de Kamer kan de bekostiging op basis van art. 2:170 Mediawet 2008 worden aangemerkt als een subsidie in de zin van titel 4.2 Awb. Gelet op het materiële subsidiebegrip is de Kamer derhalve van mening dat titel 4.2 Awb van toepassing is.

11 Toetsingskader De Kamer stelt vast dat uw college aan RTV Noord gedurende ten minste drie achtereenvolgende jaren subsidie heeft verstrekt op basis van de Mediawet 2008 voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten. In art. 4:51 Awb is bepaald dat in een dergelijk geval de subsidie voor een aansluitend tijdvak geheel of gedeeltelijk kan worden geweigerd op de grond dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen (ongewijzigde) voortzetting van de subsidie verzetten. Deze weigering van de subsidie voor een nieuw tijdvak kan slechts geschieden met inachtneming van een redelijke termijn. De aankondiging dat de subsidie gedeeltelijk zal worden geweigerd, is een zelfstandige, voor bezwaar en beroep vatbare beschikking (ABRvS 24 april 2002, AB 2002/270). Volgens uw college staat in deze procedure enkel ter beoordeling of de termijn tussen de aankondiging en de daadwerkelijke verlaging van de subsidie kan worden gekenmerkt als redelijk. De Kamer merkt in dit kader het volgende op. In de Memorie van Toelichting bij de Derde tranche Awb is aangegeven dat weigering wegens veranderde inzichten of gewijzigde omstandigheden slechts mogelijk is met inachtneming van een redelijke termijn 'en uiteraard slechts voor zover de betrokken subsidieregeling daartoe de beleidsvrijheid biedt' (TK , nr. 3, p. 81 en de noot van Nijhuis en Den Ouden bij ABRvS 10 juni 2009, AB 2009/369). Naar het oordeel van de Kamer vloeit uit voorgaande passage voort dat niet enkel dient te worden beoordeeld of sprake is van een redelijke termijn, maar dat eveneens, en hieraan voorafgaand, dient te worden beoordeeld of de Mediawet 2008 de mogelijkheid biedt om de subsidie deels te weigeren. Op basis van andere gronden is de Kamer derhalve net als onder andere de Rechtbank Haarlem in de uitspraak van 29 maart 2012, LJN: BW0289, van oordeel dat de heroverweging in bezwaar niet enkel moet worden beperkt tot de redelijkheid van de in acht genomen termijn. Ook moet worden beoordeeld in hoeverre sprake is van beleidsvrijheid bij de bekostiging op basis van de Mediawet Volgens bezwaarde is een korting op de bekostiging van RTV Noord in strijd met art. 2:170 Mediawet 2008, aangezien uit dit artikel een verplichting voortvloeit tot handhaving van het bekostigingsniveau 2004 vermeerderd met een reële index. Ten aanzien van deze bezwaargrond overweegt de Kamer het volgende. In de Memorie van Toelichting bij de Mediawet 2008 (TK , , nr, 3, p. 61) staat het volgende: "Sinds 1 januari 2006 dragen de provinciale besturen de volledige verantwoordelijkheid voor de bekostiging van het functioneren van ten minste één regionale publieke omroep in elke provincie. Daartoe is in artikel 107 van de huidige Mediawet een zorgplicht voor de provinciale besturen opgenomen. Dit wordt ongewijzigd gehandhaafd. Uit oogpunt van eenheid in terminologie is het woord «financiering» telkens vervangen door «bekostiging»." in artikel 107, eerste lid, van de (ingetrokken) Mediawet was bepaald dat het provinciebestuur zorg draagt voor de bekostiging van het functioneren van ten minste één regionale omroepinstelling in de provincie door vergoeding van de kosten die rechtstreeks verband houden met het functioneren van de regionale omroepinstelling, voor zover die kosten niet op andere wijze zijn gedekt, op zodanige wijze dat een kwalitatief hoogwaardige programmering mogelijk is en continuïteit van bekostiging is gewaarborgd. Deze bekostiging moet in ieder geval waarborgen, dat per provincie het in 2004 bestaande niveau van de activiteiten met betrekking tot de verzorging van radio- en televisieprogramma's en tot de overige op grond van artikel 13c, derde lid, van de Mediawet tot de taak van de publieke omroep behorende activiteiten van de regionale omroepinstelling(en) ten minste gehandhaafd blijft.

12 In de Memorie van Toelichting bij de Wijziging van de Mediawet in verband met een nieuwe financieringsstructuur voor de regionale publieke omroep (TK , , nr. 3, p. 2 en 5) staat het volgende: "(...) Op grond van bovenstaande overwegingen is in bestuurlijk overieg met de provincies afgesproken en besloten het huidige financieringsstelsel voor regionale omroep te herzien. In het bestuurlijk overleg is overeenstemming bereikt over de uitwerking daarvan. De hoofdlijn van het nieuwe stelsel kan als volgt geschetst worden: l.(-) 2. In de Mediawet wordt een zorgplicht voor de provincies opgenomen, die inhoudt dat in elke provincie het provinciebestuur zorg draagt voor de bekostiging van het functioneren van ten minste één regionale omroepinstelling. Die bekostiging dient In elk geval op zodanig niveau te zijn, dat programmaverzorging voor radio en televisie is gewaarborgd voor het aantal uren zendtijd voor radio en televisie dat de regionale omroepinstellingen in 2001 hebben gebruikt. (...) In de huidige artikelen 107 tot en met 107c en 109e van de Mediawet is de beschikbaarstelling van middelen uit de mediabegroting ten behoeve van regionale omroep nader geregeld. Artikel 107 bepaalt dat regionale omroepen voor hun omroepactiviteiten een vergoeding krijgen van het provinciebestuur. Op grond van de artikelen 107a toten met 107c kon het Commissariaat voor de Media op verzoek van het provinciebestuur een vergoeding geven aan de provincie ter dekking van de kosten die verband houden met het functioneren van één regionale omroepinstelling. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen stelt jaarlijks het totaalbedrag vast dat beschikbaar is voor deze vergoedingen. Artikel 109e bevat bepalingen over de financiële verantwoording door de provinciebesturen aan het Commissariaat over de besteding van de vergoedingen. Beëindiging van de verstrekking van gelden ten behoeve van regionale omroep op grond van de Mediawet betekent dat deze bepalingen komen te vervallen. Daarvoor in de plaats komt een nieuw artikel 107, waarin de plicht voor de provinciebesturen is opgenomen om zorg te dragen voor de bekostiging van het functioneren van ten minste één regionale omroepinstelling. De formulering van de zorgplicht in het eerste lid van artikel 107 is afgeleid van artikel 110 van de Mediawet, waarin de algemene aanspraak van de publieke omroep op bekostiging is geregeld. Ter waarborging van een minimaal niveau van regionale omroep in elke provincie is in artikel 107, eerste lid, bepaald dat de bekostiging zodanig dient te zijn dat het bestaande niveau van de regionale omroepfunctie ten minste gehandhaafd blijft. Door uit te gaan van de programmaverzorging voor het aantal uren zendtijd in 2001 kan voldoende waarborg gegeven worden voor continuering van de bestaande publieke omroepfunctie op regionaal niveau. Deze continuïteitswaarborg gaat in elk geval uit van het niveau van programmaverzorging voor het aantal uren zendtijd in 2001 dat met inzet van structurele middelen is gerealiseerd. (...)" In de Nota naar aanleiding van het verslag (TK , , nr. 6, p. 3 en 7) staat het volgende, ''(..,) Ook bij het onderhavig wetsvoorstel, waarbij de middelen voor regionale omroep van de mediabegroting worden overgeheveld naar het provinciefonds, ziet de regering af van oormerking. Dit is gedaan op de volgende gronden. Uit informatie van het Commissariaat voor de Media is gebleken dat de provincies in de afgelopen jaren de middelen waarover zij beschikken ten behoeve van regionale omroep ook integraal (en vaak ook meer) hebben ingezet voor dat doel. De provincies hebben bij monde van het Interprovinciaal Overleg (IPO) met nadruk verklaard dat ze ook in de toekomst alle middelen die ze ten behoeve van regionale omroep ontvangen voor dat doel in zullen blijven zetten. (...) De regering wijst er op dat artikel 107, eerste lid, het minimale niveau van de

13 provinciale zorgplicht beschrijft en dat opneming van de genoemde clausule onverlet laat dat provinciebesturen zelf invulling geven aan hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de bekostiging van regionale omroepinstellingen. De clausule vormt derhalve geen enkele belemmering voor provinciebesturen om tot een ruimer bekostigingsbeleid te komen. De regering deelt de opvatting van de PvdA-fractie, dat eventuele (extra) reclame-inkomsten nimmer mogen fungeren als excuus voor verlaging van de provinciale bekostiging van regionale omroep. Gelet op het belang van een goede regionale publieke omroepvoorziening is een adequate bestendige financiering uit publieke middelen gewenst; eventuele (extra) reclame-inkomsten kunnen dan dienen voor financiering van incidentele activiteiten. (...)" In de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 15 november 2004 (TK , , nr. 7, p. 5) staat het volgende. "(...) Bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Kamer op 27 november 2003 bleek bij diverse woordvoerders aarzeling te bestaan over de nieuwe financieringsstructuur. Zij waren bezorgd over mogelijke aantasting van de programmatische autonomie van de regionale omroep, wanneer de provincies volledig verantwoordelijk zouden zijn voor de financiering. Ook vroeg men zich af of de provincies wel bereid zouden zijn om alle middelen waarover zij beschikken ten behoeve van regionale omroep ook daadwerkelijk en volledig voor dat doel in te zetten. Om met dat laatste punt te beginnen: ik heb op basis van de jaariijkse rapportages van het Commissariaat voor de Media vastgesteld, dat de provincies de middelen die ze via het Provinciefonds ontvangen ten behoeve van regionale omroep ook daadwerkelijk aan dat doel ten goede laten komen. (...)". In de Nota van wijziging (TK , , nr. 8, p. 3) staat het volgende vermeld. "(...) Het IPO en de Stichting Regionale Omroep Overleg en Samenwerking (ROOS) stellen gezamenlijk voor om de minimale zorgplicht van provincies te bepalen op het kwantitatieve en kwalitatieve niveau van de (omroep)activiteiten van de regionale omroepinstellingen, zoals dat bestaat in het jaar voorafgaand aan de feitelijke overgang. Het kabinet neemt dit over. In de gewijzigde wettekst is daarom sprake van het peiljaar 2004 en gaat het niet alleen om het niveau van radio en televisieprogramma's, maar ook om het niveau van de andere activiteiten die de regionale omroep op grond van artikel 13c, derde lid. Mediawet mag ontplooien om mede invulling te geven aan zijn publieke taak. Het woord «niveau» heefteen dubbele betekenis: het gaat zowel om een kwantitatieve als een kwalitatieve norm, waaraan de regionale omroep moet kunnen blijven voldoen. De bekostiging waarborgt in ieder geval dat per provincie het in het jaar 2004 bestaande niveau van (omroep)activiteiten van de regionale omroepinstelling(en) ten minste blijft gehandhaafd. Voor het kabinet is van grote betekenis, dat provincies zich bereid hebben verklaard om - onder voorbehoud van goedkeuring door provinciale staten ~ hun minimale zorgplicht aldus invulling te geven dat financiële inzet jaarlijks wordt gecontinueerd, waarbij deze financiële inzet jaarlijks met een reële index wordt verhoogd, zodat instandhouding van hei niveau in het jaar voorafgaand aan de feitelijke overgang (peiljaar is dus 2004) is gewaarborgd. Om dat niveau van activiteiten te kunnen blijven waarborgen zijn provincies en regionale omroepen overeen gekomen dat een reële index wordt gehanteerd, zodat de stijgende autonome kosten van regionale omroepinstellingen bij gelijkblijvend niveau van activiteiten gecompenseerd worden door het toekennen van extra bekostiging. De autonome kosten zijn niet of weinig beïnvloedbaar en bevatten onder andere personeelskosten, gebouwkosten, technische kosten en meerjarig contractskosten. Provincies en regionale omroepen zijn ook overeengekomen dat jaariijks een onafhankelijke derde een zwaarwegend advies zal geven omtrent de hoogte van de reële index; zij denken daarbij aan het

14 Centraal Planbureau (CPB). (...) Bij verdeling van de middelen voor regionale omroep via het Provinciefonds - na invoering van dit wetsvoorstel - vinden onvermijdelijk herverdeeleffecten plaats. Die zullen geen nadelige invloed hebben voor regionale omroepen, op grond van een toezegging van de provincies. Met andere woorden; een regionale omroepinstelling wordt niet gekort op de bekostiging in het geval de betreffende provincie, als gevolg van de verdeling van de middelen in het Provinciefonds, een lagere bijdrage dan voorheen zou ontvangen. De provincies vrijwaren de regionale omroepinstellingen hiervoor, blijkens hun brief van 26 oktober (...)" De Kamer leidt uit het voorgaande af dat de Mediawet 2008 een beperkte beleidsvrijheid voor uw college en Provinciale Staten kent als het gaat om de bekostiging. Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbanken Haarlem (29 maart 2012, LJN: BW0289) en 's- Hertogenbosch (26 Januari 2012, LJN: BV1954) hebben overwogen, overweegt de Kamer dat de in artikel van de Mediawet neergelegde zorgplicht inhoudt dat uw college zorg draagt voor de bekostiging van het functioneren van RTV Noord. Op basis van deze bepaling en de parlementaire geschiedenis hiervan is de Kamer van mening dat de minimale zorgplicht van provincies is bepaald op het in 2004 bestaande niveau van activiteiten met betrekking tot de verzorging van media-aanbod, waarbij heeft te gelden dat een kwalitatief hoogwaardig media-aanbod mogelijk is. Uw college moet er dus in ieder geval voor zorgen dat de bekostiging voor het functioneren van RTV Noord als regionale publieke media-instelling op zodanige wijze geschiedt dat RTV Noord aan dat niveau kan voldoen. Uw college dient daartoe de kosten die rechtstreeks verband houden met het verzorgen van de regionale publieke mediadienst, voor zover die kosten niet op andere wijze zijn gedekt, aan RTV Noord te vergoeden. Als de kosten die rechtstreeks verband houden met het verzorgen van de regionale publieke mediadienst op andere wijze zijn gedekt, hoeft uw college deze kosten niet te vergoeden. Dit betekent dat uw college wel kan korten op de bekostiging van RTV Noord, mits RTV Noord kan blijven voldoen aan het in 2004 bestaande niveau van activiteiten met betrekking tot de verzorging van media-aanbod. Volgens RTV Noord heeft uw college onvoldoende gemotiveerd waarom uw college meent dat RTV Noord ondanks een bezuiniging van in staat moet worden geacht een kwalitatief hoogwaardig aanbod te realiseren. IPO en ROOS zijn namens respectievelijk de provincies en de regionale omroepen overeengekomen dat een reële index wordt gehanteerd, zodat de stijgende autonome kosten van regionale omroepinstellingen bij gelijkblijvend niveau van activiteiten gecompenseerd worden door het toekennen van extra bekostiging. Op deze wijze kan het in 2004 bestaande niveau van activiteiten blijven gewaarborgd. Provincies en regionale omroepen zijn ook overeengekomen dat jaariijks een onafhankelijke derde een zwaarwegend advies zal geven over de hoogte van de reële index. IPO en ROOS hebben jaarlijks de reële index van de regionale omroepen berekend en vastgesteld. Uw college heeft de reële indexatie op de bekostiging van RTV Noord daadwerkelijk toegepast. Net als de Rechtbank Haariem is de Kamer van mening dat RTV Noord in ieder geval aan het in 2004 bestaande niveau van activiteiten met betrekking tot de verzorging van media-aanbod kan voldoen, indien een reële index wordt gehanteerd, waarbij 2004 als peiljaar wordt gehanteerd. In dat geval is een kwalitatief hoogwaardig media-aanbod mogelijk. Uit het voorgaande vloeit naar het oordeel van de Kamer voort dat de op uw college rustende zorgplicht met zich brengt dat uw college RTV Noord voor het verzorgen van de regionale publieke mediadienst bekostigt voor een bedrag dat gelijk staat aan het budget van 2004 plus de reële index zoals afgesproken door IPO en ROOS, tenzij de daarmee gepaard gaande kosten op andere wijze zijn gedekt dan wel dat uw college aannemelijk maakt dat RTV Noord met een lager bedrag een kwalitatief hoogwaardig media-aanbod kan realiseren.

15 De Kamer is van mening dat uw college vooralsnog niet aannemelijk heeft gemaakt dat RTV Noord vanaf 1 januari 2013 met een lager bedrag dan het budget uit 2004 plus de reële index kan voldoen aan het in 2004 bestaande niveau van activiteiten met betrekking tot de verzorging van media-aanbod. Uw college dient dit gebrek in het besluit op bezwaar te herstellen. RTV Noord dient uw college alle gegevens te verstrekken die uw college nodig heeft om een deugdelijk onderbouwde beslissing op bezwaar te nemen. Eveneens merkt de Kamer op dat in het bestreden besluit is aangegeven dat voor 2012 het door IPO en ROOS geadviseerde reële accres van 3,05 wordt toegepast. De bezuiniging gaat in per 2013, waarbij het de Kamer niet duidelijk is in hoeverre voor 2013 en volgende jaren wordt aangesloten bij de indexatie van IPO en ROOS. De Kamer beveelt uw college aan dit in het besluit op bezwaar nader te motiveren, waarbij uiteraard ook aandacht moet worden besteed aan de vraag of sprake is van een redelijke termijn van aankondiging. Redelijke termijn Als onderbouwd kan worden dat de subsidie aan RTV Noord met 5% ten opzichte van het peiljaar 2009 verlaagd kan worden, is vervolgens de vraag aan de orde of een redelijke termijn als bedoeld in art. 4:51 Awb In acht is genomen. Zoals hiervoor reeds is aangegeven mag op grond van art. 4:51 Awb slechts tot het (gedeeltelijk) weigeren van een subsidieaanvraag worden overgegaan met inachtneming van een redelijke termijn. Deze termijn dient er toe de subsidieontvanger in staat te stellen maatregelen te treffen om de gevolgen van de beëindiging van de subsidierelatie te ondervangen (ABRvS 30 juni 2010, LJN:BM9682). Uit de Memorie van Toelichting bij de Derde tranche Awb blijkt dat de lengte van de termijn afhangt van de aard van de subsidie en de gesubsidieerde activiteiten. De subsidieontvanger moet tijd worden gegund om rechtmatige verplichtingen jegens derden op zorgvuldige wijze af te wikkelen. Naarmate de veriaging van het subsidiebedrag sterker ingrijpt in de financiële situatie van de subsidieontvanger, moet deze meer tijd krijgen om zich op de nieuwe situatie in te stellen. Bij het nemen van het besluit van 27 september 2011 heeft uw college een termijn van 15 maanden in acht genomen. Zoals de Kamer hiervoor heeft aangegeven heeft uw college onvoldoende gemotiveerd aangegeven dat RTV Noord vanaf 1 Januari 2013 met een lager bedrag dan het budget uit 2004 plus de reële index kan voldoen aan het in 2004 bestaande niveau van activiteiten met betrekking tot de verzorging van media-aanbod. Het besluit van 27 september 2011 moet naar het oordeel van de Kamer dan ook worden herroepen. Het motiveringsgebrek kan bij het besluit op bezwaar worden hersteld. Bij dit besluit op bezwaar moet dan tevens worden gemotiveerd of de termijn tussen de datum van het besluit op bezwaar en 1 januari 2013, de voorgenomen datum van bezuiniging, als redelijk kan worden aangemerkt. De vraag of de termijn redelijk is hangt derhalve enerzijds af van de datum waarop het besluit op bezwaar genomen wordt. Anderzijds blijkt uit jurisprudentie dat van belang is of voorafgaand aan de aankondiging door het bestuursorgaan mededelingen zijn gedaan waaruit de subsidieontvanger kon afleiden dat wellicht tot vermindering van de subsidie zou worden overgegaan (ABRvS 20 maart 2002, AB 2002/273 en ABRvS 22 maart 2006, AB 2006/378). Het is de Kamer gebleken dat uw college RTV Noord al vanaf september 2009 heeft gewezen op het voornemen om tot veriaging van het subsidiebedrag over te gaan. Bij uw verweerschrift zijn afschriften gevoegd van brieven en verslagen van bestuurlijke overieggen van september, oktober en december 2009, mei en december 2010 en juni en september Gelet hierop en op de aankondiging van 27 september 2011 kan de Kamer zich voorstellen dat een relatief korte termijn als redelijk in de zin van art. 4:51 Awb kan worden aangemerkt. Concluderend is de Kamer van mening dat de bezwaren gegrond moeten worden geacht wegens strijd met het bepaald in de artikelen 3:4, 3:46 en 3:47 Awb. Uw bestreden besluit moet worden herroepen en worden voorzien van een deugdelijke motivering zoals hiervoor is aangegeven.

16 8. Conclusie De Kamer is van mening dat de bezwaren van RTV Noord gegrond moeten worden verklaard wegens een motiveringsgebrek. In het besluit op bezwaar dient het motiveringsgebrek te worden hersteld en moet uw college aannemelijk maken dat RTV Noord vanaf 1 januari 2013 met een lager bedrag dan het budget uit 2004 plus de reële index kan voldoen aan het in 2004 bestaande niveau van activiteiten met betrekking tot de verzorging van media-aanbod. Tevens moet gemotiveerd worden aangegeven of sprake Is van een redelijke termijn als bedoeld in art. 4:51 Awb. Als deze motivering niet kan worden gegeven, moet het primaire besluit worden herroepen. 9. Advies bezwaren De Kamer adviseert uw college om de bezwaren van RTV Noord gegrond te verklaren en het bestreden besluit van 27 september 2011 te herroepen wegens een motiveringsgebrek. Dit motiveringsgebrek kan worden hersteld bij het besluit op bezwaar. In het besluit op bezwaar dient het motiveringsgebrek te worden hersteld en moet uw college aannemelijk maken dat RTV Noord vanaf 1 januari 2013 met een lager bedrag dan het budget uit 2004 plus de reële index kan voldoen aan het in 2004 bestaande niveau van activiteiten met betrekking tot de verzorging van media-aanbod. Tevens adviseert de Kamer u in het besluit op bezwaar gemotiveerd aan te geven of sprake is van een redelijke termijn als bedoeld in art. 4:51 Awb. U dient uw besluit op bezwaar zo spoedig mogelijk aan RTV Noord toe te zenden, met medezending van dit advies en het bijbehorende verslag van de hoorzitting en met vermelding van de mogelijkheid van het instellen van beroep. De Kamer ziet graag twee afschriften van de besluiten op bezwaar tegemoet. 10. Kosten voorprocedure Gemachtigde heeft verzocht om vergoeding van de kosten die zijn gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaarschrift (artikel 7:15 Awb). Gelet op het hiervoor vermelde advies van de Kamer bestaat enkel recht op vergoeding van de proceskosten als het motiveringsgebrek niet kan worden hersteld en het bestreden besluit dient te worden herroepen. Als dit het geval is, adviseert de Kamer u het verzoek toe te wijzen en 874 euro te vergoeden volgens het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht volgens de volgende berekening: Proceshandelingen (A) 1. Indienen bezwaarschrift 2. Verschijnen hoorzitting Waarde per punt (B) 437 euro i-let gewicht van de zaak (C) Gemiddeld; 1 Totaal: 874 euro (A x B x C). Kamer I jjü^ ^t^^rgf^ls^jed^i^ê^^^ming, plv. voorzitter, secretaris" 10

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag. Algemene wet bestuursrecht Titel 4.1. Beschikkingen Afdeling 4.1.1. De aanvraag Artikel 4:1 Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1002

ECLI:NL:RVS:2015:1002 ECLI:NL:RVS:2015:1002 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-04-2015 Datum publicatie 01-04-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201404451/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1551

ECLI:NL:CRVB:2017:1551 ECLI:NL:CRVB:2017:1551 Instantie Datum uitspraak 11-04-2017 Datum publicatie 26-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/1071 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 641581/644645 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake Radio Unique en Jazz Radio Het Commissariaat voor de Media, gezien de volgende besluiten: het besluit van 20 januari 2015,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Actualiteiten subsidies. Subsidies in tijden van crisis Fleur Onrust

Actualiteiten subsidies. Subsidies in tijden van crisis Fleur Onrust Actualiteiten subsidies Subsidies in tijden van crisis Fleur Onrust Inhoud 1. Subsidiesysteem Awb kort 2. Voorwaarden voor intrekking / beëindiging 3. Subsidieverplichtingen en beëindiging 4. Lagere vaststellling

Nadere informatie

BESLISSING OP BEZWAAR 120194-180815

BESLISSING OP BEZWAAR 120194-180815 BESLISSING OP BEZWAAR 120194-180815 Bij brief van 30 maart 2015 die is ingekomen bij de NZa op dezelfde dag, is door de heer [vertrouwelijk ] (hierna: belanghebbende) bezwaar gemaakt tegen het besluit

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 29982/612264/612512 Betreft: beslissing op bezwaar tegen de vaststelling toezichtskosten 2012 van NostalgieNet B.V. Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Nadere informatie

Het Subsidierecht. VNG Juridische 2-daagse Sandra van Heukelom-Verhage

Het Subsidierecht. VNG Juridische 2-daagse Sandra van Heukelom-Verhage Het Subsidierecht VNG Juridische 2-daagse 2013 Sandra van Heukelom-Verhage 28 oktober 2013 Subsidiedefinitie Artikel 4:21, lid 1 Awb: de aanspraak op financiële middelen (1) door een bestuursorgaan verstrekt

Nadere informatie

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW Datum uitspraak: 23-09-2010 Datum publicatie: 13-12-2010 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 631501/645034 Betreft: Beslissing op bezwaar Sapphire Media International B.V. Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 10 juni 2014, verzonden op 19 juni

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP Vastgesteld bij besluit van de Raad van Bestuur van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep, hierna de NPO, d.d. 12 januari 2010, herzien d.d. 12 februari 2013.

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26146/2011014629 Betreft: beslissing op bezwaar inzake het besluit tot publicatie van het besluit betreffende het leveren van programmagegevens van de landelijke publieke

Nadere informatie

Kenmerk: / Betreft: Aanvraag van Stichting Omroep Flevoland tot bekostiging voor 2017.

Kenmerk: / Betreft: Aanvraag van Stichting Omroep Flevoland tot bekostiging voor 2017. Besluit Kenmerk: 676380/679559 Betreft: Aanvraag van Stichting Omroep Flevoland tot bekostiging voor 2017. Besluit van het Commissariaat voor de Media inzake de aanvraag van Stichting Omroep Flevoland

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 25-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10 / 938 Wmo Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker] Ascert Bezwaarschriften Commissie Ascert Postbus 239 5060 AE Oisterwijk info@ascert.nl De vaststelling van een categorie-afwijking is een besluit, waartegen bezwaar openstaat. De CKI hoefde daarom in het

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6386 / 66 Betreft zaak: Wob-verzoek Automark II Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-04-1999 Datum publicatie 10-11-2004 Zaaknummer VMEDED 99/366-Sl Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 645130/654703 Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 23 maart 2015 (kenmerk: 644017) waarin de toezichtskosten over 2014 die TiDa B.V. als commerciële media-instelling

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:707

ECLI:NL:RBMNE:2016:707 ECLI:NL:RBMNE:2016:707 Instantie Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 14/6285 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

COMMISSARIAAT VOCIR DE MEDIA

COMMISSARIAAT VOCIR DE MEDIA 1111 11111 1111 1111 1111111 COMMISSARIAAT VOCIR DE MEDIA Hoge Naardervveg 78 11111 1217 AH Hilversum 11111 Postbus 1426 11111 1200 BK Hilversum 11111 cvdm@cvdm.n1 11111 www.cvdm.n1 11111 T 035 773 77

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 24055/2010018942 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake Wob besluit naar aanleiding van verzoek om openbaarmaking door de VARA Het Commissariaat voor de Media, gezien het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2822

ECLI:NL:CRVB:2017:2822 ECLI:NL:CRVB:2017:2822 Instantie Datum uitspraak 16-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/4369 AWBZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 700087/701936 Betreft: Beslissing op het bezwaar inzake het besluit op het ontheffingsverzoek van T-Mobile Netherlands BV met kenmerk 666340/688335. Het Commissariaat voor

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 Instantie Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 05-04-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04-5151 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

Uitspraak RECHTBANK NOORD-NEDERLAND. Zittingsplaats Groningen. Bestuursrecht. zaaknummer: LEE 17/1763

Uitspraak RECHTBANK NOORD-NEDERLAND. Zittingsplaats Groningen. Bestuursrecht. zaaknummer: LEE 17/1763 ECLI:NL:RBNNE:2017:2889 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 28-07-2017 Datum publicatie 31-07-2017 Zaaknummer LEE 17/1763 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

18 december 2007 Uitspraak Raad van State 31 oktober 2007; nieuwe beslissing op bezwaar

18 december 2007 Uitspraak Raad van State 31 oktober 2007; nieuwe beslissing op bezwaar Stichting Algemene Programma Raad (APR) p/a Hellingman Bunders advocaten t.a.v. mr. M. Bunders Postbus 75401 1070 AK AMSTERDAM Datum Onderwerp 18 december 2007 Uitspraak Raad van State 31 oktober 2007;

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 Instantie Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer LEE 17/863 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26212/2011016210 Betreft: verzoek om bestuursrechtelijke handhaving op grond van artikel 6.13, tweede lid, aanhef en onder a, van de Mediawet 2008 Beslissing op bezwaar inzake

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 636810/639136 Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 29 september 2014 (kenmerk 632202/634181) op het verzoek xxxxx (hierna: bezwaarde) om openbaarmaking op

Nadere informatie

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK] Autoriteit Persoonsgegevens AANGETEKEND Datum Contactpersoon Onderwerp Besluit tot invordering en voornemen tot publicatie Geachte, Bij besluit van 11 mei 2017 met kenmerk heeft de Autoriteit Persoonsgegevens

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ9598, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ9598, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2014:218 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304610/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Verweerder heeft op 7 november 1995 een verweerschrift ingediend.

Verweerder heeft op 7 november 1995 een verweerschrift ingediend. Zaaknummer: 1995/147 Rechter(s): mrs. Loeb, Martens, dr Brommer Datum uitspraak: 4 maart 1996 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen Trefwoorden: Fatale datum, bekendmaking

Nadere informatie

De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van het geschil, omdat sprake zou zijn van een nieuw primair besluit.

De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van het geschil, omdat sprake zou zijn van een nieuw primair besluit. USZ 2001/163 CRvB, 04-04-2001, 99/117 AAW/WAO Bezwaarprocedure, Heroverweging, Herroeping besluit in primo, Vervanging door nieuw besluit waarin een andere datum in geding aan de orde is Publicatie USZ

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 13-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie awb 09-5337 wwb en awb 10-4936

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 Instantie Datum uitspraak 02-03-2007 Datum publicatie 05-09-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/30391, 06/30389 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift,

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift, Besluit op bezwaar Kenmerk: 626460/629141 Betreft: bezwaar vaststelling toezichtskosten 2013 Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 4 maart 2014, kenmerk 617495/623250, waarbij het Commissariaat

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-05-2001 Datum publicatie 13-11-2001 Zaaknummer 200003521/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Omgevingsrecht

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research AB 2010, 87 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Meervoudige kamer), 9 september 2009, nr200901451/1/h2 LJN:BJ7186, Mrs. C.W. Mouton, C.H.M. van Altena, S.F.M. Wortmann Wetingang: Awb art.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 08-05-2012 Datum publicatie 04-06-2012 Zaaknummer 11/2280 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Bestuursrecht zaaknummer: AMS 15/4034 uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen.., te Uithoorn, eiser, gemachtigde: mr. H.A.M. Lamers, en de staatssecretaris

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Verordening van 23 maart, 13 en 20 april 2016 van Provinciale Staten van Drenthe, Fryslân en Groningen, houdende bepalingen met betrekking tot de verstrekking van subsidies van het Samenwerkingsverband

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:432

ECLI:NL:RBOVE:2014:432 ECLI:NL:RBOVE:2014:432 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 03-02-2014 Datum publicatie 03-02-2014 Zaaknummer Awb 13/1775 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 Instantie Datum uitspraak 05-10-2004 Datum publicatie 08-10-2004 Zaaknummer AWB 03/647 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Omroepen **** ** **** Onderwerp Besluit op bezwaar inzake Filmotech. Geachte directie,

Omroepen **** ** **** Onderwerp Besluit op bezwaar inzake Filmotech. Geachte directie, Omroepen **** ** **** Onderwerp Besluit op bezwaar inzake Filmotech Geachte directie, Behandeld door Ronald Vecht Verloop van de procedure Bij schrijven van respectievelijk 28 oktober 2010 en 4 november

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder. LJN: BA9368, Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 06/4958 Datum uitspraak: 12-06-2007 Datum publicatie: 11-07-2007 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

Raadsvoorstel van de Commissie voor bezwaarschriften. Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 22 december 2005 / 225/2005.

Raadsvoorstel van de Commissie voor bezwaarschriften. Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 22 december 2005 / 225/2005. Datum raadsvergadering / Nummer 22 december 2005 / 225/2005 Onderwerp bezwaar Programma / Programmanummer Kunst en cultuur / 6310 Portefeuillehouder T. Hirdes Voorstel van het College van Burgemeester

Nadere informatie

Beschikking op handhavingsverzoek

Beschikking op handhavingsverzoek Beschikking op handhavingsverzoek Kenmerk: 624329/636398 Betreft: handhavingsverzoek RadioNL B.V. Het Commissariaat voor de Media, Gezien het verzoek van RadioNL B.V. om bestuursrechtelijke handhaving

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 642747/642931 Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 23 februari 2015 (kenmerk 642601) waarin de toezichtskosten over 2014 die Stichting wijzijn.tv zijn als

Nadere informatie

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015 Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015 Artikel 1. Begripsomschrijvingen a. Activiteit: het resultaat van samenhangend handelen van een organisatie, meetbaar in tijd, kwantiteit, kwaliteit

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1486

ECLI:NL:RBDHA:2014:1486 ECLI:NL:RBDHA:2014:1486 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-02-2014 Datum publicatie 07-02-2014 Zaaknummer SGR 13/6019 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26407/2011016537 Betreft: beslissing op bezwaar inzake het besluit tot openbaarmaking van het besluit van 13 september 2011 betreffende aanvraag toestemming ex artikel 3.1,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2007:BA5102

ECLI:NL:RBZLY:2007:BA5102 ECLI:NL:RBZLY:2007:BA5102 Instantie Datum uitspraak 12-03-2007 Datum publicatie 15-05-2007 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaaknummer AWB 05/2087 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8326

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8326 ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8326 Instantie Datum uitspraak 25-05-1999 Datum publicatie 21-01-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 97/10163 ABW Bestuursrecht

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

PROVINCIAAL BLAD. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 2019. PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Drenthe Nr. 2529 4 april 2019 Algemene subsidieregeling SNN 2019 Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 2 april 2019, kenmerk 5.1/2019000925,

Nadere informatie

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder 108078 - Bezwaar toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is gegrond, omdat het deskundigenadvies onvoldoende duidelijk maakt of de leerling is aangewezen op dit type onderwijs. ADVIES in het geding

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen C te D Zaak : Overstapservice, opzegging, schadeloosstelling, vergoeding Concerta Zaaknummer : 2009.01011 Zittingsdatum : 10 februari 2010 1/6 Geschillencommissie

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3050

ECLI:NL:RVS:2016:3050 ECLI:NL:RVS:2016:3050 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2016 Datum publicatie 16-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601834/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 25026/2012000387 Betreft: toezichtskosten 2009 en 2010 Gezien het besluit van het Commissariaat voor de Media van 25 februari 2011, kenmerk 24041/2010017254, waarbij de toezichtkosten

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : CBHO 2015/293 en 2015/293.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 12 januari 2016 Partijen : Appellant en Haagse Hogeschool Trefwoorden : bindend negatief studieadvies BNSA duidelijkheid

Nadere informatie

gezien het advies van Provinciale Staten van Groningen van 24 april 2013;

gezien het advies van Provinciale Staten van Groningen van 24 april 2013; Besluit Kenmerk: 28133/2013005884 Betreft: Aanwijzing van de Stichting Regionale Televisie Noord als regionale publieke mediainstelling voor de provincie Groningen en afwijzing van de aanwijzingsaanvraag

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 4345 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2000:AA6750

ECLI:NL:RBUTR:2000:AA6750 ECLI:NL:RBUTR:2000:AA6750 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 30-06-2000 Datum publicatie 21-01-2002 Zaaknummer SBR 99/666 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Bodemzaak

Nadere informatie

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998. Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998. Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen Artikel 1 1. In deze verordening wordt verstaan onder provinciebestuur: het bevoegde orgaan van

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2012:BZ1716

ECLI:NL:CBB:2012:BZ1716 ECLI:NL:CBB:2012:BZ1716 Instantie Datum uitspraak 20-12-2012 Datum publicatie 20-02-2013 Zaaknummer AWB 12/489 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR244162_9 14 juli 2017 Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 Provinciale Staten van Groningen; Besluiten: Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 Instantie Datum uitspraak 27-11-2014 Datum publicatie 13-01-2015 Zaaknummer 14 _ 2026 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 671582/675206 Betreft: beslissing op bezwaar vaststelling toezichtskosten 2015 Quality RTV B.V. Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 12 mei 2016, kenmerk

Nadere informatie

Nota van B&W. Portefeuilehouder J.C.W. Nederstigt

Nota van B&W. Portefeuilehouder J.C.W. Nederstigt gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp instellen van (hoger) beroep tegen de beslissing (op bezwaar) van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland inzake de geweigerde ontheffing voor Windpark Haarlemmermeer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387 ECLI:NL:RBNNE:2015:4387 Instantie Datum uitspraak 10-09-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Zaaknummer Awb 15/1167 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

Bijgaand zenden wij u het besluit dat is genomen inzake het programmaonderdeel Schiphol TV.

Bijgaand zenden wij u het besluit dat is genomen inzake het programmaonderdeel Schiphol TV. AANTEKENEN Stichting Amsterdamse Lokale en regionale Televisie- en radio Omroep t.a.v. het bestuur Piet Heinkade 181E 1019 HC AMSTERDAM Datum Onderwerp 17 januari 2008 sanctiebeschikking Schiphol TV Uw

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:185

ECLI:NL:RBNHO:2014:185 ECLI:NL:RBNHO:2014:185 Instantie Datum uitspraak 15-01-2014 Datum publicatie 31-03-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland AWB-13_2593 Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vs. C en E, beide te D. Zaak Zaaknummer : 2008.00672 Zittingsdatum : 1 oktober 2008 : Premiekorting, wijziging verzekeringsvoorwaarden aanvullende verzekering 1/6

Nadere informatie

gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013,

gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013, Besluit op bezwaar Kenmerk: 612321/630377 Betreft: Radio Decibel Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn beslissing van 17 maart 2009, kenmerk 15300/2009002841, waarbij de namen van drie radioprogrammakanalen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:6306

ECLI:NL:RBDHA:2017:6306 ECLI:NL:RBDHA:2017:6306 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 29-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 17_712 IBPVV Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 5 februari 2018 (kenmerk: 701764) tot vaststelling van de toezichtskosten over 2017 die [naam] als commerciële media-instelling

Nadere informatie

Reglement Commissie van Beroep voor de Examens Friesland College

Reglement Commissie van Beroep voor de Examens Friesland College Reglement Commissie van Beroep voor de Examens Friesland College I. Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: - beroepsschrift een schrijven, ingediend door de cursist, waarin beroep wordt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 Rapport Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 2 Klacht DE ONDERZOCHTE GEDRAGING Het in strijd met het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht niet informeren van betrokkene over de mogelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. Raadsvoorstel jaar stuknr. Raad categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. gebied Zijtak Portefeuillehouder: J.

Nadere informatie

uitspraak AFSCi-inti:t- RECHTBANK GRONINGEN Sector Bestuursrecht Zaaknummer: AWB WOB

uitspraak AFSCi-inti:t- RECHTBANK GRONINGEN Sector Bestuursrecht Zaaknummer: AWB WOB uitspraak AFSCi-inti:t- RECHTBANK GRONINGEN Sector Bestuursrecht Zaaknummer: AWB 121660 WOB uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 november 2012 in de zaak tussen 1. H.J Klooster. 2. J. F. de Vries.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:881

ECLI:NL:CRVB:2017:881 ECLI:NL:CRVB:2017:881 Instantie Datum uitspraak 03-03-2017 Datum publicatie 06-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/5389 AOW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie