Robuustheid voor klimaatvariaties Vergelijking van klimatiseringsconcepten met behulp van gebouwsimulatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Robuustheid voor klimaatvariaties Vergelijking van klimatiseringsconcepten met behulp van gebouwsimulatie"

Transcriptie

1

2

3 Robuustheid voor klimaatvariaties Robuustheid voor klimaatvariaties Vergelijking van klimatiseringsconcepten met behulp van gebouwsimulatie J.E.J. (Janneke) Evers studentnummer: Afstudeercommissie: Prof.dr.ir. J.L.M. Hensen voorzitter Dipl.-Ing. C. Struck (FH) Ir. R.A.P. van Herpen extern commissielid Technische Universiteit Eindhoven Faculteit Bouwkunde Unit Building Physics and Systems Mastertrack Physics of the Built Environment 10 maart 2009

4 Foto omslag: Hans Simons

5 Robuustheid voor klimaatvariaties Summary Building performance simulation (BPS) tools for the prediction of energy use and thermal comfort are used more and more in the design process of buildings and systems. In these tools the outside climate is normally represented by climate files with hourly values for parameters like air temperature, solar radiation, humidity and wind speed. The climate files are usually based on measured weather data from the past. The weather data from De Bilt from the period April 1 st 1964 until March 31 st 1965, here called De Bilt 64-65, are for instance used in practice as standard for an average year with sufficient extreme values. The designed systems in a building are expected to function for 15 or 30 years. The expected life time of a building construction is even longer. There s a risk that a design which is based on past conditions will not be able to meet its requirements under different conditions in the future. A building or building concept s ability to maintain performance under conditions that differ from the design conditions is called its robustness. In this study a method to evaluate the robustness to climate variations is investigated. Therefore the new (preliminary) Dutch standard NEN 5060:2008 (prelim.) and the future scenarios for climate change from the Royal Dutch Meteorological Institute (KNMI) are used. The new standard NEN 5060:2008 (prelim.) contains a method to assemble reference years based on recent measured weather data. The result of this work consists of four reference climate files for different purposes. By using a statistical analysis separate months of the weather data from the period are selected and put together into one reference file. The first file is to be used for the calculation of energy use, or for instance the energy performance coefficient (EPC). It represents an average year. The other three files contain more extreme values and are made for the use in simulation tools, like the prediction of thermal comfort. The KNMI have developed future scenarios for climate change. The scenarios are based on two principles: a worldwide rise in temperature of 1 C or 2 C in 60 years, indicated by G (for i x

6 Summary average) and W (for warm), and a wind pattern over the West of Europe that will or will not change, in which a + indicates change. In a cooperative effort between the Technical University of Eindhoven and Vabi Software bv the climate files of NEN 5060:2008 (prelim.) and the future climate scenarios of KNMI are combined into climate files for the future. They are used in the study of an intermediate floor of an office building in Apeldoorn, The Netherlands, in which three different system concepts are applied: top cooling with radiators, floor heating/ cooling and 4p-fancoilunits. The performance of these three concepts during the cooling season (April October) is evaluated using computer simulations with the tool VA114 of Vabi Software bv. To be able to make a good comparison between the concepts they are calibrated to have an exactly equal thermal comfort in the initial situation. In this initial situation the climate file De Bilt is used and the thermal comfort is expressed in one of the three Dutch thermal comfort indicators: temperature exceeding hours (TO), weighted temperature exceeding hours (GTO) and adaptive temperature boundaries (ATG). The maximum power of the system is restricted so that exactly one of the comfort criteria 100 TO, 150 GTO or ATG-class B is met. Then simulations are conducted with the climate files of NEN 5060:2008 (prelim.) and the climate files for the future. The spread of the results is a measure for robustness of the concept. The floor cooling concept appears to be the most robust for climate variations, concerning comfort performance. This conclusion holds for each of the three comfort indicators and for all climate files. Between top cooling and the 4p-fancoil concept the differences are very small and not conclusive. Concerning energy use the top cooling concept is less robust, though. This leads to the following ranking: floor cooling, 4p-fancoil, top cooling. X ii

7 Robuustheid voor klimaatvariaties Samenvatting Bij het ontwerpen van gebouwen en gebouwinstallaties wordt steeds meer gebruik gemaakt van simulatieprogramma s om gebouwprestaties op het gebied van energiegebruik en comfort te voorspellen. In deze programma s wordt het buitenklimaat doorgaans gerepresenteerd door klimaatbestanden met uurlijkse waarden voor parameters zoals luchttemperatuur, zonnestraling, luchtvochtigheid en windsnelheid. De bestanden zijn meestal gebaseerd op gemeten weergegevens uit het verleden. De weergegevens van De Bilt voor de periode 1 april 1964 t/m 31 maart 1965, hierna De Bilt genoemd, worden bijvoorbeeld in de praktijk gebruikt als standaard voor een gemiddeld jaar met voldoende extremen. Men gaat ervan uit dat een ontworpen klimatiseringsconcept 15 tot 30 jaar zal blijven functioneren. De verwachte levensduur van de gebouwconstructie is nog veel langer. Het risico bestaat echter dat een ontwerp dat gebaseerd is op gegevens uit het verleden niet aan de verwachtingen kan blijven voldoen onder veranderende omstandigheden in de toekomst. Het vermogen van een gebouw of gebouwconcept om aan de gewenste prestatie-eisen te voldoen, ook als de gebruikscondities verschillen van de ontwerpcondities, wordt de robuustheid genoemd. In deze studie wordt onderzocht op welke manier de robuustheid voor klimaatvariaties beoordeeld kan worden. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van de nieuwe norm NEN 5060:2008 (ontw.) en de toekomstscenario s voor klimaatverandering van het KNMI. Een NEN-commissie heeft gewerkt aan een methode voor het opstellen van nieuwe referentiejaren, gebaseerd op recente weergegevens. Het resultaat van dit werk, NEN 5060:2008 (ontw.), is begin 2008 beschikbaar gekomen en bestaat uit 4 bestanden voor verschillende toepassingen. Op basis van een statistische analyse worden telkens afzonderlijke maanden uit de gemeten weergegevens van de periode geselecteerd, die samen een referentiebestand vormen. Het eerste bestand is bedoeld voor het maken van energieberekeningen, zoals de energieprestatiecoëfficiënt (EPC), en representeert een iii x

8 Samenvatting gemiddeld jaar. De overige drie bestanden bevatten meer extremen en zijn bedoeld voor simulatieberekeningen, zoals de voorspelling van het thermische comfort. Door het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) zijn toekomstscenario s opgesteld voor de klimaatverandering. De scenario s zijn gebaseerd op twee aspecten: een wereldwijde temperatuurstijging van 1 C of 2 C in 60 jaar, die wordt weergegeven door een G (gematigd) of W (warm), en een al dan niet veranderende luchtstroming boven West-Europa, waarbij een verandering wordt weergegeven door een +. In een samenwerking tussen de Technische Universiteit Eindhoven en Vabi Software bv zijn de klimaatbestanden van de nieuwe norm NEN 5060:2008 (ontw.) en de toekomstscenario s voor klimaatverandering van het KNMI gecombineerd tot klimaatbestanden voor de toekomst. Ze worden gebruikt in de studie van een tussenverdieping van een kantoorgebouw, waarin drie verschillende klimatiseringsconcepten worden toegepast: topkoeling met radiatoren, vloerkoeling / -verwarming en 4p-fancoilunits. De prestaties van deze concepten tijdens het koelseizoen (april t/m oktober) worden geëvalueerd met behulp van simulaties met het programma VA114 van Vabi Software bv. Om de concepten met elkaar te kunnen vergelijken worden ze gekalibreerd, zodat ze in de uitgangssituatie een gelijk thermisch comfort hebben. Voor de uitgangssituatie wordt het tot op heden gebruikte klimaatbestand De Bilt gebruikt en het thermische comfort wordt uitgedrukt met behulp van de comfortindicatoren temperatuuroverschrijdingen (TO), gewogen temperatuuroverschrijdingen (GTO) en adaptieve temperatuur grenzen (ATG). Het maximale vermogen van de installatie wordt beperkt, zodat exact aan de comfortcriteria van 100 TO-uren, 150 GTO-uren of ATG-klasse B wordt voldaan. Vervolgens worden simulaties uitgevoerd met de klimaatbestanden van NEN 5060:2008 (ontw.) en met de klimaatbestanden voor de toekomst, waarbij de spreiding in de resultaten een maat is voor de robuustheid van het klimatiseringsconcept. Het vloerkoeling-concept blijkt het meest robuust te zijn voor klimaatvariaties, wat betreft comfortprestaties. Deze conclusie kan getrokken worden op basis van elke van de drie comfortindicatoren en bij ieder klimaatbestand. Tussen topkoeling en het 4p-fancoil-concept is het verschil heel klein en niet doorslaggevend. Wat betreft energiegebruik is het topkoelingconcept echter minder robuust. Dit leidt tot de volgende rangorde: vloerkoeling, 4p-fancoil, topkoeling. X iv

9 Robuustheid voor klimaatvariaties Voorwoord Voor u ligt het resultaat van mijn afstudeerproject in de richting Physics of the Built Environment, ter afsluiting van de studie Bouwkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven. Een jaar geleden, begin februari 2008, ben ik begonnen aan dit onderzoek, na een (volgens sommigen) wat afwijkend keuzeproces. Zelf had ik het idee een gegronde keuze te willen maken voor mijn afstudeeronderwerp en ik ben met verscheidene mensen gaan praten over de mogelijkheden. Daarbij speelde meteen al door mijn hoofd samenwerking te zoeken met Adviesburo Nieman, waar ik toen al een jaar één dag in de week werkte. Het onderwerp zou zich hier echter voor moeten lenen en daar was ik nog niet uit. Enkele onderwerpen vielen gelijk af, maar wat overbleef waren twee totaal verschillende onderzoeken bij twee promovendi van Jan Hensen... De hele gang van zaken is achteraf door Christian en Wiebe omschreven als een soort missverkiezing waarbij beide vast blij zijn dat ik het niet tot een badpakkenronde heb laten komen! De keuze is dus uiteindelijk gevallen op het onderwerp robuustheid voor klimaatvariaties, onder andere omdat hierbij samenwerking mogelijk was met Adviesburo Nieman in de persoon van Ruud van Herpen. Deze samenwerking verliep naar mijn mening heel prettig. Graag wil ik dan ook Ruud bedanken voor zijn waardevolle opmerkingen, waardoor ik telkens net weer een stukje verder kwam. Jan Hensen wil ik graag bedanken voor zijn oog voor detail en de nadruk op het correcte gebruik van termen. Natuurlijk wil ik ook Christian Struck bedanken voor de vele uren die we samen hebben overlegd en gediscussieerd, waarbij er ook altijd ruimte was voor even gezellig kletsen. Marcel Loomans wil ik graag bedanken voor het kritisch doorlezen van mijn verslag en Aad Wijsman en Wim Plokker van Vabi voor het beantwoorden van mijn vragen over het programma VA114. v x

10 Voorwoord Daarnaast heel veel dank aan Frank, die thuis het nodige te verduren heeft gehad, mijn eigen familie en die van Frank, speciaal mijn schoonzusje Anneke voor de gezellige en productieve studie-woensdagen, Hanneke voor je lieve kaartje met Kerst en alle vrienden die me de laatste tijd wat minder hebben gezien, mijn medestudenten, in het bijzonder Ingrid en Zara, voor de gezellige thee-uurtjes en de collega s bij Adviesburo Nieman voor jullie flexibiliteit. Janneke Evers 10 maart 2009 X vi

11 Robuustheid voor klimaatvariaties Inhoudsopgave Summary... i Samenvatting...iii Voorwoord... v Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding Doelstelling Onderzoeksvragen Onderzoeksopzet... 2 Hoofdstuk 2 Onderzoeksmethoden Inleiding Literatuurstudie Simulaties Transformatie van klimaatbestanden Statistische analyse... 5 Hoofdstuk 3 Literatuurstudie Gebouwprestatiesimulatie Thermisch comfort Energiegebruik Robuustheid van een gebouw voor klimaatvariaties Gevoeligheid en onzekerheid Oorzaken van onzekerheid in gebouwsimulatie Technieken voor gevoeligheids- en onzekerheidsanalyse Beperkingen van de technieken Buitenklimaat in gebouwsimulatie Samenstelling van klimaatbestanden...17 vii x

12 Inhoudsopgave Gebruikte klimaatbestanden in Nederland NEN 5060:2008 (ontw.) Weer en klimaat Algemeen Invloedsfactoren op weer en klimaat Klimaatverandering Hoofdstuk 4 Methode ter beoordeling van de robuustheid voor klimaatvariaties Voorgestelde methode Opzet simulaties en algemene uitgangspunten Omschrijving case studie Algemeen Klimatiseringsconcept 1: topkoeling Klimatiseringsconcept 2: vloerkoeling Klimatiseringsconcept 3: 4p-fancoilunits Dimensioneren van de installaties Gebruikte klimaatbestanden NEN 5060:2008 (ontw.) Gemeten weergegevens Transformatie van klimaatbestanden Vergelijking van het energiegebruik Automatisering van de simulaties Analyse en beoordeling van de resultaten Statistische analyse van klimaatbestanden Vergelijking NEN 5060:2008 (ontw.) met historische weergegevens Hoofdstuk 5 Simulaties met NEN 5060:2008 (ontw.) Resultaten Gewogen Temperatuur Overschrijdingsuren (GTO) Temperatuur Overschrijdingsuren (TO) Adaptieve Temperatuur Grenzen (ATG) Totale afgegeven koelenergie Discussie Statistische beschrijving NEN 5060:2008 (ontw.) klimaatbestanden Vergelijking met historische weergegevens Resultaten comfortindicatoren Resultaten totaal afgegeven koelenergie Discussie Hoofdstuk 6 Simulaties met klimaatbestanden voor de toekomst Resultaten comfort X viii

13 Robuustheid voor klimaatvariaties 6.2 Resultaten totale afgegeven koelenergie Discussie Maximaal benodigd vermogen bij meest extreme klimaatbestand 1% (30, W+)...59 Hoofdstuk 7 Conclusies en aanbevelingen Conclusies NEN 5060:2008 (ontw.) Methode ter beoordeling van de robuustheid voor klimaatvariaties Robuustheid van de beschouwde klimatiseringsconcepten Aanbevelingen...68 Referenties...69 Bijlage A: Beschrijving modellen...73 Bijlage B: NEN 5060:2008 (ontw.): totale afgegeven koelenergie...81 Bijlage C: Statistische beschrijving klimaatbestanden NEN 5060:2008 (ontw.)..85 Bijlage D: Normaliteitstesten...89 Bijlage E: Vergelijking met historische weergegevens Bijlage F: Klimaatbestanden toekomst : totale afgegeven koelenergie ix x

14 Inhoudsopgave X x

15 Robuustheid voor klimaatvariaties Hoofdstuk 1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het onderzoek ingekaderd. De aanleiding voor het onderzoek, de doelstelling ervan, de bijbehorende onderzoeksvragen en de onderzoeksopzet worden beschreven. In hoofdstuk twee worden de toegepaste onderzoeksmethoden besproken. In hoofdstuk drie wordt vervolgens een overzicht gegeven van relevante informatie uit de literatuur en hoofdstuk vier behandelt de methode voor de beoordeling van de robuustheid voor klimaatvariaties en de uitgangspunten en opzet van de uitgevoerde simulaties. In hoofdstuk vijf en zes worden de resultaten van de simulaties weergegeven met resp. de klimaatbestanden van NEN 5060:2008 (ontw.) en de klimaatbestanden voor de toekomst. In hoofdstuk zeven worden ten slotte conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek. 1.1 Aanleiding Bij het ontwerpen van gebouwen en gebouwinstallaties wordt steeds meer gebruik gemaakt van simulatieprogramma s om gebouwprestaties op het gebied van energiegebruik en comfort te voorspellen. In deze programma s wordt het buitenklimaat doorgaans gerepresenteerd door klimaatbestanden met uurlijkse waarden voor parameters zoals luchttemperatuur, zonnestraling, luchtvochtigheid, windsnelheid en dergelijke. De bestanden zijn meestal gebaseerd op gemeten weergegevens uit het verleden. Men gaat ervan uit dat een ontworpen klimatiseringsconcept 15 tot 30 jaar zal blijven functioneren. De verwachte levensduur van de gebouwconstructie is nog veel langer. Het risico bestaat echter dat een ontwerp dat gebaseerd is op gegevens uit het verleden niet aan de verwachtingen kan blijven voldoen onder veranderende omstandigheden in de toekomst. Het vermogen van een gebouw of gebouwconcept om aan de gewenste prestatie-eisen te voldoen, ook als de gebruikscondities verschillen van de ontwerpcondities, wordt de robuustheid genoemd. 1 x

16 Hoofdstuk Doelstelling In dit onderzoek wordt bekeken in hoeverre de nieuw verschenen norm NEN 5060:2008 (ontw.) in combinatie met de KNMI toekomstscenario s voor klimaatverandering geschikt is om de robuustheid voor klimaatvariaties van een klimatiseringsconcept te beoordelen. Er wordt een voorstel gedaan voor een methode om ontwerpvarianten met elkaar te kunnen vergelijken wat betreft hun robuustheid voor klimaatvariaties. Deze methode wordt vervolgens geïllustreerd aan de hand van een case studie, waarbij drie verschillende klimatiseringsconcepten worden vergeleken, toegepast in een kantoorgebouw. 1.3 Onderzoeksvragen Hoofdvraag: Hoe kunnen klimatiseringsconcepten worden beoordeeld op hun robuustheid voor klimaatvariaties? Deelvragen: Hoe wordt het buitenklimaat gerepresenteerd in gebouwsimulaties? Hoe kunnen klimaatvariaties worden gerepresenteerd? Hoe kan robuustheid beoordeeld worden? Welke klimatiseringsconcepten zijn relevant voor de praktijk? Hoe robuust zijn de beschouwde klimatiseringsconcepten? 1.4 Onderzoeksopzet In een samenwerking tussen de Technische Universiteit Eindhoven en Vabi Software BV zijn de klimaatbestanden van de nieuwe norm NEN 5060:2008 (ontw.) en de toekomstscenario s voor klimaatverandering van het KNMI gecombineerd tot klimaatbestanden voor de toekomst. Ze worden gebruikt in de studie van een tussenverdieping van een kantoorgebouw, waarin drie verschillende klimatiseringsconcepten worden toegepast. De prestaties van deze concepten worden geëvalueerd met behulp van simulaties met het programma VA114 van Vabi Software BV en er wordt een methode voorgesteld om de concepten met elkaar te kunnen vergelijken. X 2

17 Robuustheid voor klimaatvariaties Hoofdstuk 2 Onderzoeksmethoden In dit hoofdstuk worden de toegepaste onderzoeksmethoden beschreven. In paragraaf één wordt eerst de onderlinge samenhang van de beschreven methoden uitgelegd. In de tweede paragraaf volgt een gedeelte over het uitgevoerde literatuuronderzoek. Paragraaf drie gaat over de simulaties: de gekozen case studie, de klimatiseringsconcepten en de automatisering van de simulaties. Daarna worden de bewerkingen besproken die zijn uitgevoerd op de klimaatbestanden en tenslotte de toegepaste technieken voor statistische analyse. 2.1 Inleiding Het onderzoek is gestart met een literatuurstudie om inzicht te krijgen in de kennis die al beschikbaar is. Vervolgens is een simulatieprogramma gekozen om gebouwprestaties te kunnen voorspellen. Een verdieping van een bestaand kantoorgebouw in Apeldoorn is gebruikt als case studie, waarin drie verschillende klimatiseringsconcepten worden toegepast. Er is gezocht naar een manier om deze klimatiseringsconcepten met elkaar te kunnen vergelijken. De klimaatbestanden behorende bij de nieuwe norm NEN 5060:2008 (ontw.) zijn in samenwerking met Vabi Software BV gecombineerd met de toekomstscenario s voor klimaatverandering van het KNMI tot klimaatbestanden voor de toekomst. Met de genoemde klimaatbestanden zijn simulaties uitgevoerd voor de drie klimatiseringsconcepten, waarvan het proces is geautomatiseerd met behulp van aansturing vanuit de programmeeromgeving Matlab. De simulatieresultaten zijn verwerkt. Voor een beter begrip van de gevonden resultaten is een statistische analyse uitgevoerd op de gebruikte klimaatbestanden en op een gedeelte van de resultaten. 3 x

18 Hoofdstuk Literatuurstudie Het literatuuronderzoek voor dit project beslaat een aantal uiteenlopende onderwerpen. Er is algemeen inzicht nodig op het gebied van gebouwprestatiesimulatie: op welke manier simulatieprogramma s zich hebben ontwikkeld en hoe ze werken. Er wordt ingegaan op de wijze waarop gebouwprestaties worden uitgedrukt om ze meetbaar en vergelijkbaar te maken. In relatie met de term robuustheid zijn de onderwerpen onzekerheid en gevoeligheid van belang. Er is onderzocht welke analysetechnieken er bestaan en in hoeverre deze toegepast kunnen worden in dit onderzoek. Daarna wordt dieper ingegaan op weer en klimaat. De wijze waarop buitenklimaat wordt meegenomen in gebouwsimulatie en de gebruikte klimaatbestanden voor gebouwsimulatie in Nederland tot nu toe worden beschreven, even als de recente ontwikkelingen. Er wordt ook een overzicht gegeven van de invloedsfactoren op weer en klimaat in de echte wereld en de verwachte ontwikkelingen daarvan in de toekomst. Een beschrijving van het literatuuronderzoek is te vinden in hoofdstuk drie. 2.3 Simulaties Het gebouwsimulatieprogramma VA114 van Vabi Software bv is gekozen als tool om gebouwprestaties op het gebied van energiegebruik en comfort te voorspellen. Het is een veelgebruikt programma in de praktijk van adviesbureaus. De keuze is gevallen op dit simulatieprogramma, zodat de onderzoeksresultaten ook een waarde hebben voor de praktijk. In hoofdstuk vier wordt de opzet van de uitgevoerde simulaties besproken. Case studie De voorgestelde methode om ontwerpvarianten met elkaar te kunnen vergelijken wordt geïllustreerd aan de hand van een case studie. Een tussenverdieping van het kantoorgebouw La Tour in Apeldoorn is daarvoor als basis gebruikt. In de bouwkundige constructie worden drie verschillende klimatiseringsconcepten toegepast die in de praktijk vaak voorkomen, topkoeling met radiatoren, vloerkoeling/ -verwarming en 4p-fancoilunits. De case studie wordt beschreven in paragraaf 4.2. Vergelijkbaarheid van klimatiseringsconcepten Het doel van dit onderzoek is het inzichtelijk maken van de invloed die klimaatvariaties hebben op de prestaties van een gebouw. Daartoe worden drie ontwerpvarianten met elkaar vergeleken. Om een goede vergelijking te kunnen maken, is het van belang dat deze varianten in uitgangspunt gelijkwaardig zijn. Hiervoor is een aansluiting bij de praktijk gezocht. Tot nu toe is het gebruikelijk om voor een beoordeling van het thermische comfort in gebouwen gebruik te maken van de klimaatgegevens van De Bilt uit 1964 en 1965, in dit onderzoek De Bilt genoemd. De drie klimatiseringsconcepten zijn vervolgens zo gedimensioneerd, dat ze voor dit X 4

19 Robuustheid voor klimaatvariaties klimaatbestand exact aan het comfortcriterium voldoen. Dit is gedaan door het maximale vermogen dat de installatie kan leveren te beperken. Er zijn drie verschillende indicatoren gebruikt als comfortcriterium, gewogen temperatuuroverschrijdingen (GTO), temperatuuroverschrijdingen (TO) en adaptieve temperatuurgrenzen (ATG). In paragraaf worden de comfortindicatoren besproken en in paragraaf wordt dieper ingegaan op het dimensioneren van de installaties. Automatisering van de simulaties Er zijn simulaties uitgevoerd voor drie klimatiseringsconcepten, met ieder drie varianten en in totaal 57 klimaatbestanden. Het simuleren met de hand via de interface van het programma VA114 zou erg tijdrovend worden. Het proces is daarom geautomatiseerd door middel van een directe aansturing vanuit de programmeeromgeving Matlab. In paragraaf 4.5 wordt hier uitvoeriger op ingegaan. 2.4 Transformatie van klimaatbestanden Om een indruk te krijgen van de invloed van variaties in het klimaat op de gebouwprestaties, zijn bewerkingen uitgevoerd op klimaatbestanden. In een samenwerking tussen de Technische Universiteit Eindhoven en Vabi Software bv zijn de klimaatbestanden van de nieuwe norm NEN 5060:2008 (ontw.) en de toekomstscenario s voor klimaatverandering van het KNMI gecombineerd tot klimaatbestanden voor de toekomst. De resulterende klimaatbestanden geven een beeld van het klimaat over 15 en 30 jaar, wanneer de verandering verloopt volgens elk van de vier toekomstscenario s van het KNMI. Met de huidige kennis is het niet mogelijk om aan te geven welk van de vier scenario s het meest waarschijnlijk is, dus ze moeten in dit onderzoek als gelijkwaardig beschouwd worden. In paragraaf wordt de wijze waarop deze transformatie heeft plaatsgevonden beschreven. 2.5 Statistische analyse Voor een beter begrip van de simulatieresultaten is een statistische analyse uitgevoerd op een aantal klimaatbestanden. Er is een frequentieverdeling opgesteld van de uurlijkse waarden voor de buitentemperatuur en de zonnestraling op het horizontale vlak. Daarnaast zijn gemiddelde waarden berekend over de hele periode, per maand en voor de maanden juli en augustus samen. Een statistische analyse is ook gebruikt bij de vergelijking van de resultaten voor de klimaatbestanden van de norm NEN 5060:2008 (ontw.) en de historische weergegevens van de periode , waarop de norm gebaseerd is. Er is onderzocht in hoeverre de klimaatbestanden uit de norm representatief zijn voor de historische weergegevens. De statistische analyses die zijn toegepast worden beschreven in paragraaf x

20 Hoofdstuk 2 X 6

21 Robuustheid voor klimaatvariaties Hoofdstuk 3 Literatuurstudie In dit hoofdstuk wordt voor het onderzoek relevante informatie uit de literatuur besproken. Er wordt gestart met een algemeen beeld van simulatieprogramma s voor de voorspelling van gebouwprestaties en de indicatoren die gebruikt worden om gebouwprestaties uit te drukken. Daarna worden de begrippen onzekerheid, gevoeligheid en robuustheid besproken in relatie tot gebouwsimulatie. Paragraaf drie behandelt de wijze waarop het buitenklimaat meegenomen wordt in simulatieprogramma s. Tenslotte worden de invloedsfactoren op weer en klimaat in de echte wereld besproken en de verwachte ontwikkelingen in de toekomst. 3.1 Gebouwprestatiesimulatie Traditioneel wordt er bij het ontwerpen van gebouwen gebruik gemaakt van vuistregels en handberekeningen om ontwerpbeslissingen te steunen. Hierbij worden bijvoorbeeld vereenvoudigde vergelijkingen gebruikt om de rekentijd te verkorten, worden aspecten, zoals de uitwisseling van infrarood straling, buiten beschouwing gelaten en wordt statisch gerekend in plaats van dynamisch. Vanaf halverwege de jaren 70 van de vorige eeuw begon hier verandering in te komen met de opkomst van steeds krachtigere computers. Er vond een ontwikkeling plaats naar geïntegreerde gebouwprestatiesimulatieprogramma s, waarin iedere energiestroom en ieder overdrachtsproces exact wordt gemodelleerd en tijdsafhankelijke aspecten worden meegenomen. [Clarke, 2001] In tabel 3.1 wordt een overzicht gegeven van de evolutie van traditionele handberekeningen naar geïntegreerde simulatieprogramma s in verschillende stappen. In tabel 3.2 worden de verschillen tussen beide tegenover elkaar gezet. Afhankelijk van de soort prestaties waarin men geïnteresseerd is, zijn er verschillende simulatieprogramma s beschikbaar voor bijvoorbeeld zaalakoestiek, daglichttoetreding en thermisch comfort. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van het programma VA114 van Vabi Software bv [Vabi, 2009], dat ontwikkeld is voor het berekenen van temperatuuroverschrijdingen (thermisch comfort) en daarnaast ook het energiegebruik berekent. 7 x

22 Hoofdstuk 3 Tabel 3.1: Evolutie van traditionele handberekeningen naar geïntegreerde simulatieprogramma s. [Clarke, 2001] Tabel 3.2: Overzicht van de verschillen tussen traditionele ontwerp tools en simulatie tools. [Hensen, 2009] Traditionele ontwerp-tools Simulatie-tools mono-disciplinair multi-disciplinair oplossing georiënteerd probleem georiënteerd statisch dynamisch extreme condities alle condities analytische methodes (exacte oplossing van een zeer vereenvoudigd model van de werkelijkheid) numerieke methodes (benaderde oplossing van een realistisch model van de werkelijkheid) In gebouwprestatie-simulatie wordt de werkelijkheid gemodelleerd. Bij de omzetting van de werkelijkheid naar een model kunnen twee stappen onderscheiden worden. Eerst wordt het gedeelte van de werkelijkheid afgebakend dat zal worden beschouwd, omdat deze niet helemaal meegenomen kán en hoéft te worden. Dit is het beschouwde systeem met de bijbehorende systeemgrenzen. Daarna wordt van dit systeem een model gemaakt door het toekennen van randvoorwaarden, het discretiseren van ruimte en tijd en door het opstellen van vergelijkingen voor de verschillende processen die plaatsvinden, die vervolgens worden opgelost. Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. De wijze waarop deze vereenvoudiging plaatsvindt, heeft een relatie met het doel van de simulatie, de informatie die men wil verkrijgen en de nauwkeurigheid die daarbij nodig is. X 8

23 Robuustheid voor klimaatvariaties In het simulatieprogramma VA114 wordt een meerzonemodel gemaakt. Maximaal dertig vertrekken en hun interacties kunnen gelijk gesimuleerd worden om informatie te verkrijgen over temperatuuroverschrijdingen en energiegebruik. Ruimtecondities worden daarbij bepaald per vertrek. In simulatieprogramma s worden de prestaties van een gebouw uitgedrukt in prestatie-indicatoren. Dit maakt het mogelijk om ze te vergelijken en toelaatbare grenzen af te spreken. In paragraaf en wordt een overzicht gegeven van de gebruikte prestatieindicatoren op het gebied van resp. thermisch comfort en energiegebruik Thermisch comfort In deze paragraaf worden drie prestatie-indicatoren voor thermisch comfort besproken: Temperatuur Overschrijdingsuren (TO), Gewogen Temperatuur Overschrijdingsuren (GTO) en Adaptieve Temperatuur Grenzen (ATG), gebaseerd op [ISSO 74, 2004]. Temperatuuroverschrijding (TO) In de jaren 70 van de vorige eeuw werden in Nederland de eerste richtlijnen voor het thermische binnenklimaat in de zomer opgesteld door de Rijksgebouwendienst (Rgd). Men baseerde zich daarbij op het werk van Fanger, die de thermische behaaglijkheid voorspelde met behulp van de ruimtegebonden eigenschappen: luchttemperatuur, stralingstemperatuur, luchtsnelheid en luchtvochtigheid en de gebruikersgebonden eigenschappen: kledingweerstand en activiteitenniveau. De thermische behaaglijkheid wordt uitgedrukt in de Predicted Mean Vote (PMV), waaruit het Predicted Percentage of Dissatisfied (PPD) kan worden afgeleid. De thermische (on)behaaglijkheid wordt op deze manier uitgedrukt in de voorspelling van het percentage van een grote groep gebruikers met gelijke kledingweerstand en activiteitenniveau dat zich onder de beschouwde condities onbehaaglijk voelt. Het optimale binnenklimaat wordt bereikt bij een PMV van 0 en de grenzen van een goed binnenklimaat worden gelegd bij een PMV van resp. -0,5 en +0,5 die beide overeenkomen met 10% ontevredenen. Volgens de richtlijn van de Rgd mogen deze grenzen gedurende maximaal 10% van de arbeidstijd worden overschreden. Deze richtlijn is vertaald naar de volgende temperatuuroverschrijdingen: 25 C mag gedurende maximaal 100 uur worden overschreden 28 C mag gedurende maximaal 20 uur worden overschreden 25 C is de op een heel getal afgeronde temperatuur die hoort bij een PMV van +0,5 onder gemiddelde kantooromstandigheden (25,5 C) en 28 C komt overeen met een PMV van +1. Het klimaatjaar De Bilt geldt hierbij als referentie. 9 x

24 Hoofdstuk 3 Gewogen temperatuuroverschrijding (GTO) Naarmate de hiervoor besproken richtlijn enige tijd in gebruik was, kwam men tot de ontdekking dat bij hetzelfde TO-criterium het thermische comfort niet gelijk bleek voor verschillende typen gebouwen. In een, thermisch gezien, licht gebouw was de thermische behaaglijkheid over het algemeen slechter dan in een thermisch zwaar gebouw. Dit heeft de Rijksgebouwendienst doen besluiten om een nieuw criterium, gebaseerd op gewogen temperatuuroverschrijdingsuren (GTO) op te stellen. In de GTO-beoordelingsmethode worden niet alleen de uren geteld dat een bepaalde grens wordt overschreden, maar wordt ook de mate van overschrijding meegenomen. Als grenswaarde wordt niet langer 25 C genomen, maar een PMV van +0,5, berekend uit de luchttemperatuur, stralingstemperatuur, luchtsnelheid en luchtvochtigheid en eventueel variabel op te geven kledingweerstand en activiteitenniveau. De mate van overschrijding wordt gewogen met behulp van de PPD, zodat een percentage van 20% ontevredenen tweemaal zo zwaar weegt als een percentage van 10%. Het criterium voor een goed binnenklimaat is vervolgens vastgesteld op 150 GTO-uren. Voor zware gebouwen zonder koeling blijkt dit goed overeen te komen met een overschrijding van 25 C met 100 uur. Voor lichtere gebouwen is de GTO-eis echter strenger dan de TO-eis en voor zware gebouwen met koeling juist minder streng. Adaptieve temperatuurgrenswaarden (ATG) De beide hiervoor besproken comfort-indicatoren zijn gebaseerd op het werk van Fanger, die laboratoriumonderzoek deed onder streng gecontroleerde omstandigheden. Zijn bevindingen zijn dan ook in de eerste plaats van toepassing op gebouwen met een volledige luchtbehandeling, die sterk lijken op de condities waaronder zijn onderzoek plaatsvond. Volgens internationaal onderzoek van onder anderen De Dear en Brager zijn zijn inzichten minder toepasbaar op gebouwen met te openen ramen en een grote individuele beïnvloedbaarheid van het binnenklimaat door de gebruiker. In natuurlijk geventileerde gebouwen bleek een psychologische adaptatie op te treden, waardoor bij een langere periode met hogere buitentemperaturen de gebruiker ook hogere binnentemperaturen acceptabel vindt. Deze inzichten vormen de basis voor de nieuwe adaptieve temperatuurgrenswaarden (ATG). Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen gebouwen, alpha en bèta, dat gebaseerd is op de mate van individuele beïnvloedbaarheid van het binnenklimaat door de gebruiker. Voor beide typen zijn grenswaarden vastgesteld die niet mogen worden overschreden, bij drie verschillende kwaliteitsklassen. De centrale kwaliteitsklasse (klasse B) geeft een acceptatie van 80% van de gebruikers gedurende 100% van de tijd. Daarnaast bestaat een klasse A met hogere kwaliteit die overeenkomt met 90% acceptatie. Klasse C is in beginsel niet bedoeld voor nieuwe huisvesting, maar voor bijvoorbeeld renovatie, en komt overeen met 65% acceptatie. Aan de operatieve binnentemperatuur (het gemiddelde tussen de lucht- en stralingstemperatuur) wordt X 10

25 Robuustheid voor klimaatvariaties een grenswaarde gesteld die afhankelijk is van de buitentemperatuur (zie fig. 3.1). Hierbij wordt niet de buitentemperatuur op dat moment bekeken, maar worden de daggemiddelde temperaturen van de betreffende dag en de drie voorgaande dagen met een wegingsfactor gemiddeld. Dit omdat kledingkeuze en verwachting van het binnenklimaat beïnvloed worden door de buitentemperaturen van de voorafgaande dagen. Fig. 3.1: Grafische weergave van de adaptieve temperatuurgrenzen voor een bèta-type gebouw Energiegebruik Het simulatieprogramma VA114 is ontwikkeld voor het voorspellen van thermisch comfort in gebouwen. Daarnaast berekent het programma ook de hoeveelheid energie die nodig is om dit comfortniveau te bereiken, de totale afgegeven verwarmings- of koelenergie. Strikt genomen is het energiegebruik dan ook geen prestatie-indicator, maar geeft het de kosten weer om een bepaalde comfortprestatie te realiseren. De waarde die het programma bepaalt, geeft een beperkt beeld van het totale energiegebruik. Het is de hoeveelheid energie die aanwezig moet zijn in het transportmedium bij de koude- of warmteafgifte aan de ruimtelucht of aan de constructie (vloerkoeling/ -verwarming). Hierbij blijven de distributieverliezen van leidingen en kanalen, het opwekkingsrendement van de installatie en de hele weg van winning van 11 x

26 Hoofdstuk 3 grondstoffen, omzetting en transport naar het gebouw buiten beschouwing. In figuur 3.2 is een voorbeeld weergegeven van een energieketen, van winning tot afgifte in de ruimte en verlies naar de omgeving. Hierin is aangegeven welk gedeelte door het gebruikte simulatieprogramma wordt meegenomen in de waarde van de totale afgegeven verwarmings- of koelenergie. Wanneer een vergelijking wordt gemaakt tussen verschillende klimatiseringsconcepten op basis van de waarde die VA114 levert, ontstaat een vertekend beeld. Het maakt een groot verschil voor bijvoorbeeld de distributieverliezen of lucht centraal wordt gekoeld of verwarmd en daarna door middel van kanalen wordt verdeeld over de verdiepingen en vertrekken, of dat water met een bepaalde aanvoertemperatuur wordt verspreid via leidingen, waarna de warmteoverdracht van water op lucht lokaal plaatsvindt. In paragraaf 4.4 wordt behandeld hoe het energiegebruik van de klimatiseringsconcepten wordt vergeleken. VA114 Fig. 3.2: Een voorbeeld van een energieketen van winning tot afgifte aan de ruimte en verlies naar de omgeving, met daarin aangegeven het gedeelte dat door VA114 wordt meegenomen in de waarde van totale afgegeven verwarmings- of koelenergie. [Schmidt, 2003] 3.2 Robuustheid van een gebouw voor klimaatvariaties Wanneer je spreekt over een robuust gebouw, denkt men in eerste instantie aan de constructieve eigenschappen ervan: een stevig, solide gebouw. De term robuust wordt echter ook in een andere context gebruikt, op een meer figuurlijke manier. Voor softwareontwerpers is een programma dat robuust is, een programma dat acceptabele resultaten geeft voor een veel bredere toepassing dan waarvoor het oorspronkelijk ontworpen is [Sussman, 2007]. Het gaat hier dus om de prestaties onder condities die afwijken van de ontwerpcondities. Dit gegeven wordt ook op gebouwprestaties toegepast. De robuustheid van een gebouw is het vermogen ervan om aan de gewenste prestatie-eisen te voldoen, ook als de gebruikscondities verschillen van de ontwerpcondities. De term gebouw wordt hier gebruikt voor het object (systeem) dat wordt bestudeerd. Dit kan een heel, fysiek gebouw zijn, maar ook een verdieping uit een gebouw of een vertrek en daarnaast een ontwerpvariant of een klimatiseringsconcept. De veranderende condities in dit onderzoek betreffen het buitenklimaat en de onderzochte prestatie-eisen betreffen thermisch comfort en energiegebruik. X 12

27 Robuustheid voor klimaatvariaties Het buitenklimaat heeft op verschillende manieren invloed op het thermisch comfort en het energiegebruik in een gebouw. De temperatuur van de buitenlucht beïnvloedt bijvoorbeeld de warmtestroom door de uitwendige scheidingsconstructie. De hoeveelheid energie die nodig is om de inblaaslucht voor de vertrekken, op de gewenste temperatuur te brengen, is afhankelijk van de temperatuur die de buitenlucht heeft wanneer hij door de installatie wordt aangezogen. De zonnestraling die door de ramen de ruimte binnenkomt, is naast een lichtbron ook een bron van warmte. In welke mate het gebouw gevoelig is voor (veranderingen in) het buitenklimaat wordt bepaald door verschillende factoren, zoals de geometrie, de constructieopbouw, de afmetingen van de ramen en de toegepaste installaties Gevoeligheid en onzekerheid Robuustheid heeft een relatie met onzekerheid en gevoeligheid. Een gebouw dat niet robuust is, is gevoelig voor onzekerheden en veranderingen in de condities. In de literatuur is gevoeligheidsanalyse verwant aan onzekerheidsanalyse, maar er zijn verschillen. Een gevoeligheidsanalyse wordt uitgevoerd om te bepalen hoe gevoelig de uitkomsten van een simulatie zijn voor afzonderlijke invoerparameters. Het heeft als doel om de invoerparameters te kunnen aanwijzen waarvoor de uitkomsten het gevoeligste zijn en welke dus met zorg gekozen dienen te worden. Onzekerheidsanalyse heeft als doel het inschatten van de totale onzekerheid in de resultaten. Hierbij wordt de onzekerheid van de invoerparameters als uitgangspunt genomen en aan de hand daarvan wordt bepaald wat de spreiding in de uitkomsten is. Voor gevoeligheidsanalyse is de werkelijke verdeling van de invoerparameters van minder belang. [Macdonald, 2002] De technieken die gebruikt worden voor gevoeligheidsen onzekerheidsanalyse worden besproken in paragraaf Oorzaken van onzekerheid in gebouwsimulatie In het gebouwsimulatieprogramma VA114 wordt een model opgebouwd uit ruimtes die van elkaar en de omgeving gescheiden worden door vlakken. Aan de vlakken worden eigenschappen toegekend, zoals de materiaaleigenschappen en de afmetingen. Deze eigenschappen worden opgegeven in concrete getalswaarden voor lengte, breedte, dikte, warmtegeleidingscoëfficiënt, dichtheid, soortelijke warmte en dampdiffusie-weerstandsgetal. In werkelijkheid komen er echter maatafwijkingen voor en voldoen de materiaaleigenschappen niet exact aan de literatuurwaarden, bijvoorbeeld door afwijkingen in het vochtgehalte en dergelijke. De oorzaken die zorgen voor een bepaalde mate van onzekerheid bij het simuleren van een gebouw, worden door De Wit onderverdeeld in de volgende categorieën [Wit, 2001]: specificatie onzekerheden: onvolledige specificatie van invoerparameters, zoals materiaaleigenschappen model onzekerheden: aannames en simplificatie van fysische processen 13 x

28 Hoofdstuk 3 numerieke onzekerheden: discretisatie van ruimte en tijd scenario onzekerheden: buitenklimaat en gebruikersgedrag In de literatuur komen ook andere, licht afwijkende categorieën voor, bijvoorbeeld in [Macdonald, 2002]. In dit onderzoek wordt het buitenklimaat, dus scenario onzekerheden, bekeken. Een andere bron van scenario onzekerheden is het gebruikersgedrag. De gebruikers hebben op twee manieren invloed op een gebouw. Ten eerste vormen ze een interne vocht- en warmtebron net als bijvoorbeeld verlichting en apparatuur. Daarnaast schakelen ze apparatuur en verlichting aan en uit, bedienen zonwering en beïnvloeden de regeling van de gebouwinstallatie. Er zijn verschillende manieren om deze aspecten mee te nemen in gebouwsimulatie, van eenvoudig tot zeer complex [Hoes, 2007]. Het buitenklimaat heeft invloed op de gebouwprestaties, doordat het de randcondities geeft waarin het gebouw zich bevindt. De buitentemperatuur beïnvloedt bijvoorbeeld de warmtestroom door de uitwendige scheidingsconstructies en de zonnestraling die een vertrek binnentreedt, is een warmtebron. De buitencondities veranderen voortdurend en verschillen van plaats tot plaats. In gebouwsimulatie worden ze doorgaans gerepresenteerd door een bestand met uurlijkse waarden voor de verschillende parameters, dat meestal gebaseerd is op gemeten weergegevens. Er wordt gerekend met een referentiebestand, terwijl de condities in de praktijk daarvan kunnen afwijken Technieken voor gevoeligheids- en onzekerheidsanalyse Technieken voor gevoeligheids- en onzekerheidsanalyse worden verdeeld in interne en externe methoden. Dit onderscheid heeft te maken met de plaats in het simulatieprogramma waar de wijzigingen en de analyse plaatsvinden. Bij een externe methode wordt de simulatie zelf als een black box opgevat. Er worden meerdere simulaties uitgevoerd, waarbij de invoerparameters telkens worden gewijzigd en een analyse van de resultaten plaatsvindt. Bij een interne methode daarentegen worden er aanpassingen gedaan in het rekenprogramma zelf, zodat de onzekerheid in iedere rekenstap wordt meegenomen en deze aan het einde van één simulatie bekend is. Een voordeel van interne methoden is, dat er maar één simulatie nodig is om de onzekerheid van de resultaten te bepalen. Een nadeel is, dat er aanpassingen in het simulatieprogramma zelf gedaan moeten worden. [Macdonald, 2002] Dit laatste valt buiten het bereik van dit onderzoek. De technieken die in deze paragraaf besproken worden, zijn dus allemaal externe methoden. Bij technieken voor gevoeligheids- en onzekerheidsanalyse is nog een ander onderscheid relevant, dit tussen lokale en globale methoden [Macdonald, 2002] en [Saltelli, 2008] of X 14

29 Robuustheid voor klimaatvariaties individuele en totale gevoeligheden [Lomas, 1992]. Voor hetzelfde onderscheid worden verschillende terminologieën gehanteerd, waarbij lokale methoden overeenkomen met individuele gevoeligheden en globale methoden met totale gevoeligheden. Lokale methoden geven inzicht in het effect van de onzekerheid in iedere parameter afzonderlijk, terwijl globale methoden een beeld geven van de invloed van alle onzekerheden samen. Lokale methoden hebben dus meer relatie met gevoeligheidsanalyse, terwijl er bij globale methoden vooral een relatie is met onzekerheidsanalyse. Lokale methoden worden gebruikt om te bepalen voor welke invoerparameters de resultaten het gevoeligste zijn en dus met zorg gekozen dienen te worden of waarvoor aanvullende metingen nodig zijn. Ze worden ook gebruikt om te bepalen welke gebouwkenmerken belangrijk zijn om in het ontwerpstadium aandacht aan te besteden, of welke invoer zo kritisch is dat hij niet aan de gebruiker van een simulatieprogramma overgelaten kan worden. Globale methoden geven inzicht in de nauwkeurigheid van de voorspellingen van het programma. Ze kunnen gebruikt worden om de voorspellingen te vergelijken met gemeten waarden of de kans in te schatten dat een bepaalde grenswaarde van de prestatie-indicator wordt overschreden. Daarnaast geven ze inzicht in de nauwkeurigheid van de aannames in het rekenmodel. [Lomas, 1992] De meest bekende lokale methode is Differential Sensitivity Analysis (DSA). Er wordt eerst een simulatie uitgevoerd met alle variabelen op hun uitgangswaarde. Bij iedere volgende simulatie wordt telkens één invoerparameter gevarieerd, terwijl de andere variabelen op hun basis - waarde blijven staan. Op deze manier kan een variatie in de uitvoer direct gerelateerd worden aan een variatie in de invoer en is interpretatie van de resultaten eenvoudig. Wanneer men geïnteresseerd is in het gecombineerde effect van alle invoerparameters samen, zijn er echter beperkingen. Uitgangspunten zijn dan dat het systeem zich lineair gedraagt, dus dat een gelijke variatie in invoer een gelijke variatie in uitvoer tot gevolg heeft, en dat de variaties in afzonderlijke invoerparameters onafhankelijk van elkaar zijn, het principe van superpositie. In gebouwsimulatieprogramma s wordt hier vaak niet helemaal aan voldaan. [Lomas, 1992] Om de genoemde nadelen van DSA te voorkomen wordt soms gebruik gemaakt van de factorial method. Met deze methode worden de relaties tussen de verschillende invoerparameters meegenomen, door te simuleren met alle mogelijke combinaties van waarden voor de invoerparameters. Bij een groot aantal onderzochte invoerparameters neemt het aantal uit te voeren simulaties dan ook snel toe. De methoden van Cotter en Morris zijn afgeleid van de eerder genoemde methoden. Ze zijn vooral ontwikkeld voor het vinden van de invoerparameter waarvoor het model de grootste gevoeligheid heeft. [Macdonald, 2002] De globale methoden voor gevoeligheids- en onzekerheidsanalyse vallen alle onder de noemer Monte Carlo Analysis (MCA). Dit houdt in dat er een groot aantal simulaties wordt uitgevoerd, waarbij telkens de waarde voor iedere invoerparameter aselect (random) wordt gekozen, nadat van iedere invoerparameter de bijbehorende verdeling is opgegeven. Op basis van de 15 x

30 Hoofdstuk 3 simulatieresultaten kunnen statistische grootheden van de verdeling van de prestatieindicatoren bepaald worden. De methoden verschillen van elkaar in de technieken die worden gebruikt voor het samplen van de invoerwaarden en de analyse van de resultaten. Met behulp van MCA kunnen individuele en totale gevoeligheden bepaald worden, afhankelijk van de sampling- en analysetechnieken die worden gebruikt. De interactie tussen verschillende invoerparameters wordt hierbij goed meegenomen. [Macdonald, 2002] en [Saltelli, 2008] Beperkingen van de technieken De beschreven technieken voor gevoeligheids- en onzekerheidsanalyse worden voornamelijk gebruikt bij invoerparameters die gedurende de simulatie op een vaste waarde blijven staan, zoals geometrie en materiaaleigenschappen. Klimaatgegevens hebben echter waardes die veranderen in de tijd. Om de beschreven technieken te gebruiken moeten de gekozen variaties voor iedere tijdsstap worden toegepast. De onnauwkeurigheid van een meting wordt meestal in een percentage van de gemeten waarde weergegeven. Voor een onzekerheidsanalyse ligt het voor de hand om dit als uitgangspunt te nemen. Wanneer een relatieve onnauwkeurigheid wordt toegepast, betekent dit echter dat de absolute onnauwkeurigheid voor iedere tijdsstap verschillend is. [Lomas, 1992] De besproken technieken hebben voor tijdsafhankelijke parameters nog een nadeel. Wanneer een gelijke variatie voor iedere tijdsstap wordt aangebracht, dan wordt alleen de gevoeligheid voor het klimaatbestand als geheel beschouwd. Er bestaat echter ook een gevoeligheid voor de specifieke opeenvolging van waarden, omdat het systeem een geheugen heeft. Effecten die optreden, werken door in de tijd. Dit is een van de belangrijkste redenen, waarom dynamische simulatieprogramma s ontwikkeld zijn. Door Henze et al. [2007] is bijvoorbeeld een studie uitgevoerd naar de invloed van hittegolven. Daarbij is een maand aan gemeten weergegevens geselecteerd met daarin een aantal hittegolven. Op basis hiervan is een tweede set data gegenereerd, waarbij de losse dagen uit deze periode in een andere volgorde zijn gezet, zodat de hittegolven worden onderbroken. Het al dan niet voorkomen van hittegolven in de klimaatdata heeft een invloed op de gebouwprestaties. 3.3 Buitenklimaat in gebouwsimulatie In het gebouwsimulatieprogramma VA114 wordt het buitenklimaat, net als in de meeste soortgelijke simulatieprogramma s, gerepresenteerd door klimaatbestanden met uurlijkse waarden voor de klimaatparameters, zoals temperatuur, zonnestraling en wind. Deze bestanden geven de randcondities voor het simulatiemodel. Met behulp van computersimulatie probeert men een representatief beeld te krijgen van de prestaties van een gebouw. Men is niet zo zeer geïnteresseerd in het voorspellen van de prestaties voor een specifiek moment in de toekomst. Vanuit dit oogpunt worden de bestanden voor het buitenklimaat gekozen: ze moeten representatief zijn voor de buitencondities. X 16

ROBUUSTHEID VOOR KLIMAATVARIATIES een vergelijking van klimatiseringsconcepten met behulp van gebouwsimulatie

ROBUUSTHEID VOOR KLIMAATVARIATIES een vergelijking van klimatiseringsconcepten met behulp van gebouwsimulatie Mw.ir. J.E.J. (Janneke) Verkerk-Evers, TU Eindhoven, Adviesburo Nieman BV Dipl.-Ing. C. (Christian) Struck (FH), TU Eindhoven Ir. R.A.P. (Ruud) van Herpen, Adviesburo Nieman BV Prof.dr.ir. J.L.M. (Jan)

Nadere informatie

Klimatiseringsconcepten voor de toekomst

Klimatiseringsconcepten voor de toekomst Klimatiseringsconcepten voor de toekomst Klimaatinstallaties in bijv. kantoren worden in de praktijk ontworpen op basis van computersimulaties, waarbij gebruik wordt gemaakt van ruim 40 jaar oude weergegevens

Nadere informatie

Klimatiseringsconcepten voor de toekomst

Klimatiseringsconcepten voor de toekomst Klimatiseringsconcepten voor de toekomst Verkerk-Evers, J.E.J.; Struck, C.; van Herpen, R.; Hensen, J.L.M.; Wijsman, A.J.T.M.; Plokker, W. Published in: TVVL Magazine Gepubliceerd: 01/01/2010 Document

Nadere informatie

Klimaatscenario s in gebouwsimulatieprogramma s

Klimaatscenario s in gebouwsimulatieprogramma s Eerste gebruikservaringen Klimaatscenario s in gebouwsimulatieprogramma s Bij het ontwerpen van gebouwen wordt gebruik gemaakt van gebouwsimulatieprogramma s om prestaties op het gebied van comfort en

Nadere informatie

EERSTE ERVARINGEN MET HET GEBRUIK VAN TOEKOMSTIGE KLIMAATSCENARIO S IN GEBOUWSIMULATIEPROGRAMMA S. Postbus 513, 5600 MB Eindhoven

EERSTE ERVARINGEN MET HET GEBRUIK VAN TOEKOMSTIGE KLIMAATSCENARIO S IN GEBOUWSIMULATIEPROGRAMMA S. Postbus 513, 5600 MB Eindhoven EERSTE ERVARINGEN MET HET GEBRUIK VAN TOEKOMSTIGE KLIMAATSCENARIO S IN GEBOUWSIMULATIEPROGRAMMA S Janneke Evers 1, Christian Struck 1, Jan Hensen 1, Aad Wijsman 2, en Wim Plokker 2 1 Unit BPS, Technische

Nadere informatie

Nieuwe wegen in comfort van kantoorgebouwen. Door: ir. E.N. t Hooft

Nieuwe wegen in comfort van kantoorgebouwen. Door: ir. E.N. t Hooft Nieuwe wegen in comfort van kantoorgebouwen Door: ir. E.N. t Hooft 1 INHOUD PRESENTATIE Inleiding Binnenmilieu Thermisch comfort Beoordelingsmethoden Consequenties ATG-methode Conclusie 2 FASEN IN BOUWPROCES

Nadere informatie

Binnenklimaat in de zorg wie z n zorg?! Roberto Traversari TNO Centrum Zorg en Bouw

Binnenklimaat in de zorg wie z n zorg?! Roberto Traversari TNO Centrum Zorg en Bouw Binnenklimaat in de zorg wie z n zorg?! Roberto Traversari TNO Centrum Zorg en Bouw Heeft u het warm? Wellicht wel na het beantwoorden van de volgende vragen voor uw situatie Wat is volgens U het binnenklimaat?

Nadere informatie

PRAKTIJKONDERZOEK THERMISCH COMFORT

PRAKTIJKONDERZOEK THERMISCH COMFORT PRAKTIJKONDERZOEK THERMISCH COMFORT VERGELIJKING VAN DE ATG-METHODE MET DE GTO-METHODE IN DE PRAKTIJK ir. M. van Beek, TU Delft faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, momenteel werkzaam bij Peutz

Nadere informatie

JBo/ /NRe Rotterdam, 29 januari 2003

JBo/ /NRe Rotterdam, 29 januari 2003 Notitie 20021236-4: Het ClimaRad ventilatieconcept en het thermische binnenklimaat in de zomerperiode. JBo/20021236-4/NRe Rotterdam, 29 januari 2003 1. Inleiding. In opdracht van Brugman Radiatoren is

Nadere informatie

Klimaatscenario s in gebouwsimulatieprogramma s

Klimaatscenario s in gebouwsimulatieprogramma s Evers, J. E. J, Struck, C., Hensen, J., Wijsman, A., Plokker, W., & Herpen, J. van (2008). Klimaatscenario's in gebouwsimulatieprogramma's: eerste gebruikservaringen, TVVL Magazine, vol. 37, no. 11, pp.

Nadere informatie

Section Energy Technology Energy in Built Environment

Section Energy Technology Energy in Built Environment Randvoorwaarden buitenklimaat: Wat hebben we voor Nederland afgesproken? Dolf van Paassen,, TU Delft Section Energy Technology Energy in Built Environment 1984 1983 NEN5067 Geschiedenis Van de weersgegevens

Nadere informatie

CLIMATE ADAPTIVE BUILDING SHELLS EEN VOORONDERZOEK

CLIMATE ADAPTIVE BUILDING SHELLS EEN VOORONDERZOEK CLIMATE ADAPTIVE BUILDING SHELLS EEN VOORONDERZOEK Leo Bakker 1, Bart de Boer 2, Pieter de Wilde 3 Marinus van der Voorden 1 1 TNO Bouw en Ondergrond, Delft, Nederland 2 Energieonderzoek Centrum Nederland,

Nadere informatie

ENERGIEPRESTATIES S GARANDEREN: HOE MOEILIJK IS DAT?

ENERGIEPRESTATIES S GARANDEREN: HOE MOEILIJK IS DAT? ENERGIEPRESTATIES S GARANDEREN: HOE MOEILIJK IS DAT? Het energiegebruik van een gebouw vormt een steeds belangrijker aspect voor ontwikkelaar, eigenaar, beheerder en gebruiker. Een goede voorspelling hiervan

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Inschatten van de onzekerheid van energieprestaties bij ontwerp Modelleren van gebruikersgedrag

Inschatten van de onzekerheid van energieprestaties bij ontwerp Modelleren van gebruikersgedrag Inschatten van de onzekerheid van energieprestaties bij ontwerp Modelleren van gebruikersgedrag Wout Parys Building Physics Section, Department of Civil Engineering, KU Leuven Building Physics Research

Nadere informatie

Lang leven het Smart Grid! Nu het gebouw nog! Wim Zeiler

Lang leven het Smart Grid! Nu het gebouw nog! Wim Zeiler Lang leven het Smart Grid! Nu het gebouw nog! Wim Zeiler Context 40% van alle energie wordt in de westerse wereld gebruikt in gebouwen [1] Elektriciteit is een duurzame energie drager Een nieuw type elektriciteitsnet

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Gebouwsimulatie koppelen aan Productiviteit en Ziekteverzuim

Gebouwsimulatie koppelen aan Productiviteit en Ziekteverzuim Gebouwsimulatie koppelen aan Productiviteit en Ziekteverzuim Binnenmilieu heeft duidelijke invloed op Productiviteit en Ziekteverzuim van de medewerkers De ISSO/Rehva handleiding 901 Binnenmilieu en productiviteit

Nadere informatie

My Inspiration I got my inspiration from a lamp that I already had made 2 years ago. The lamp is the you can see on the right.

My Inspiration I got my inspiration from a lamp that I already had made 2 years ago. The lamp is the you can see on the right. Mijn Inspiratie Ik kreeg het idee om een variant te maken van een lamp die ik al eerder had gemaakt. Bij de lamp die in de onderstaande foto s is afgebeeld kun je het licht dimmen door de lamellen open

Nadere informatie

Tekst: Cees van de Sande

Tekst: Cees van de Sande Het lijkt zo vanzelfsprekend als we zeggen dat klaslokalen zijn gemaakt om optimaal te kunnen leren. Helaas is dat niet altijd het geval. Het klimaat in klaslokalen kan zelfs een negatief effect op de

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

25 jaar NVBV gefeliciteerd! THERMISCH COMFORT TOEN EN NU STRENGERE EISEN, BETERE GEBOUWEN? Peter Wapenaar

25 jaar NVBV gefeliciteerd! THERMISCH COMFORT TOEN EN NU STRENGERE EISEN, BETERE GEBOUWEN? Peter Wapenaar 21 mei 2015 25 jaar NVBV gefeliciteerd! THERMISCH COMFORT TOEN EN NU STRENGERE EISEN, BETERE GEBOUWEN? Peter Wapenaar Hoe was het voordien? Bouwkundig: -Isolatie na oliecrisis -Dubbel glas / Thermopane

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Temperature- and cloud-distribution during daytime for aircraft cooling capacity at Schiphol, climatology 1990-2009. Dirk Wolters

Temperature- and cloud-distribution during daytime for aircraft cooling capacity at Schiphol, climatology 1990-2009. Dirk Wolters Temperature- and cloud-distribution during daytime for aircraft cooling capacity at Schiphol, climatology 1990-2009 Dirk Wolters April 8, 2010 Abstract On request of an airline-company regarding cooling

Nadere informatie

De waardering van het thermische binnenklimaat in de praktijk

De waardering van het thermische binnenklimaat in de praktijk De waardering van het thermische binnenklimaat in de praktijk Dennis Faas BSc. 3 4 De waardering van het thermische binnenklimaat in de praktijk De waardering van het thermische binnenklimaat in de praktijk

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ ENERGIESIMULATIES: DYNAMISCHE SIMULATIES

TOELICHTING BIJ ENERGIESIMULATIES: DYNAMISCHE SIMULATIES TOELICHTING BIJ ENERGIESIMULATIES: DYNAMISCHE SIMULATIES Vlaams Kennisplatform Woningrenovatie WP3: Kwaliteitsbewaking energiemonitoring 1 INLEIDING Er werd door het Vlaams Kennisplatform Woningrenovatie

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Binnenlucht kwaliteit in verpleegtehuizen en het effect op de verspreiding van infectieziekten

Binnenlucht kwaliteit in verpleegtehuizen en het effect op de verspreiding van infectieziekten Binnenlucht kwaliteit in verpleegtehuizen en het effect op de verspreiding van infectieziekten Marije te Kulve BEZO 14-10-2013 Supervisors: Prof.dr. H.S.M. Kort, TU/e Dr.ir. M.G.L.C. Loomans, TU/e Ir.

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 Voeg aan het antwoord van een opgave altijd het bewijs, de berekening of de argumentatie toe. Als je een onderdeel

Nadere informatie

Thermisch Binnenklimaat als Gebouwprestatie

Thermisch Binnenklimaat als Gebouwprestatie Thermisch Binnenklimaat als Gebouwprestatie Kees (ir. A.C.) van der Linden Matthijs (M.) Kerssemakers Technische Universiteit Delft 1 Atze (ir. A.C.) Boerstra Arjen (ir. A.K.) Raue Boerstra Binnenmilieu

Nadere informatie

Thermische prestatie contracten

Thermische prestatie contracten 10 november 2005 Thermische prestatie contracten Conform ISSO-publicatie 74 Bert Elkhuizen Chrit Cox TNO Bouw en Ondergrond te Delft Contactgegevens: 015 276 33 10 Bert.Elkhuizen@tno.nl Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

UCER User Centered Energy Reduction

UCER User Centered Energy Reduction UCER User Centered Energy Reduction Ontwikkeling van een individueel comfort systeem Eric van den Ham Faculteit Bouwkunde Afdeling Architectural Engineering + Technology Sectie Climate Design & Sustainability

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Examination 2DL04 Friday 16 november 2007, hours.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Examination 2DL04 Friday 16 november 2007, hours. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Examination 2DL04 Friday 16 november 2007, 14.00-17.00 hours. De uitwerkingen van de opgaven dienen duidelijk geformuleerd en overzichtelijk

Nadere informatie

Adaptieve Temperatuurgrenswaarden

Adaptieve Temperatuurgrenswaarden Adaptieve Temperatuurgrenswaarden Praktijkonderzoek naar de nieuwe Nederlandse richtlijn voor de beoordeling van het thermische binnenklimaat in kantoorgebouwen Marco van Beek Augustus 2006 Adaptieve Temperatuurgrenswaarden

Nadere informatie

Rgd. Thermohygrisch comfort

Rgd. Thermohygrisch comfort Rgd 2 Thermohygrisch comfort Het thermohygrisch comfort in de huisvesting moet zodanig zijn dat de gezondheid van gebruikers en bezoekers niet nadelig beïnvloed wordt en een optimale uitvoering van het

Nadere informatie

Software Processen. Ian Sommerville 2004 Software Engineering, 7th edition. Chapter 4 Slide 1. Het software proces

Software Processen. Ian Sommerville 2004 Software Engineering, 7th edition. Chapter 4 Slide 1. Het software proces Software Processen Ian Sommerville 2004 Software Engineering, 7th edition. Chapter 4 Slide 1 Het software proces Een gestructureerd set van activiteiten nodig om een software systeem te ontwikkelen Specificatie;

Nadere informatie

Adaptief thermisch comfort verklaard met Fanger-model

Adaptief thermisch comfort verklaard met Fanger-model Adaptief thermisch comfort verklaard met Fanger-model Over thermisch comfort is de Predicted Mean Vote (PMV; Predicted Percentage of Dissatisfied (PPD)) een alom bekende en veel gebruikte prestatie-indicator

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

DYNAMISCHE SIMULATIES NOOD AAN KWALITEITSKADER?

DYNAMISCHE SIMULATIES NOOD AAN KWALITEITSKADER? DYNAMISCHE SIMULATIES NOOD AAN KWALITEITSKADER? IBPSA 18/3/2019 Ing. Geert Bellens Adviseur comfort en binnenklimaat sinds 2003 2003-2007: Projectleider duurzaam bouwen Eerste ervaringen met passiefkantoren,

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Add the standing fingers to get the tens and multiply the closed fingers to get the units.

Add the standing fingers to get the tens and multiply the closed fingers to get the units. Digit work Here's a useful system of finger reckoning from the Middle Ages. To multiply $6 \times 9$, hold up one finger to represent the difference between the five fingers on that hand and the first

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Introductie 4/25/2013. Impacts of climate change on the indoor environmental and energy performance of buildings Klimaatadaptatiemaatregelen op

Introductie 4/25/2013. Impacts of climate change on the indoor environmental and energy performance of buildings Klimaatadaptatiemaatregelen op 4/25/2013 Kennisconferentie Deltaprogramma 2013 Impacts of climate change on the indoor environmental and energy performance of buildings op Part of Climate Proof Cities consortium of the gebouwniveau:

Nadere informatie

EWMA Control Charts in Statistical Process Monitoring I.M. Zwetsloot

EWMA Control Charts in Statistical Process Monitoring I.M. Zwetsloot EWMA Control Charts in Statistical Process Monitoring I.M. Zwetsloot EWMA Control Charts in Statistical Process Monitoring Inez M. Zwetsloot Samenvatting EWMA Regelkaarten in Statistische Procesmonitoring

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Classification of triangles

Classification of triangles Classification of triangles A triangle is a geometrical shape that is formed when 3 non-collinear points are joined. The joining line segments are the sides of the triangle. The angles in between the sides

Nadere informatie

Het MaDeSi project: Maintenance Decision Support & Simulation. Wim Lammen (NLR) AMC Seminar, Amsterdam 8 november 2017

Het MaDeSi project: Maintenance Decision Support & Simulation. Wim Lammen (NLR) AMC Seminar, Amsterdam 8 november 2017 Het MaDeSi project: Maintenance Decision Support & Simulation Wim Lammen (NLR) AMC Seminar, Amsterdam 8 november 2017 MaDeSi: doelstelling Ontwikkeling van generieke methodiek (+ proof of concept) Simulatie

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Gevoelstemperatuur, voetballen bij extreme kou.

Gevoelstemperatuur, voetballen bij extreme kou. Gevoelstemperatuur, voetballen bij extreme kou. Geert Groen (KNMI) February 22, 2011 Abstract In de pers werd in februari 2011 ingegaan op het wel of niet spelen van de wedstrijd van FC Twente tegen Rubin

Nadere informatie

Gebruikersgedrag in gebouwsimulaties van eenvoudig tot geavanceerd gebruikersgedragmodel

Gebruikersgedrag in gebouwsimulaties van eenvoudig tot geavanceerd gebruikersgedragmodel Gebruikersgedrag in gebouwsimulaties van eenvoudig tot geavanceerd gebruikersgedragmodel een gevoeligheidsanalyse voor het gebruikersgedrag en een onderzoek naar de robuustheid van een gebouw voor de gebruiker

Nadere informatie

The observational method wat te doen?

The observational method wat te doen? The observational method wat te doen? Mandy Korff Wat is de Observational method? The Observational Method in ground engineering is a continuous, managed, integrated, process of design, construction control,

Nadere informatie

Thermische comfortonderzoek nabij de balie in Flux Technische Universiteit Eindhoven van Aarle, M.A.P.; Diepens, J.F.L.

Thermische comfortonderzoek nabij de balie in Flux Technische Universiteit Eindhoven van Aarle, M.A.P.; Diepens, J.F.L. Thermische comfortonderzoek nabij de balie in Flux Technische Universiteit Eindhoven van Aarle, M.A.P.; Diepens, J.F.L. Gepubliceerd: 17/04/2015 Document Version Uitgevers PDF, ook bekend als Version of

Nadere informatie

Adaptieve thermisch comfort richtlijnen in het buitenland

Adaptieve thermisch comfort richtlijnen in het buitenland Adaptieve thermisch comfort richtlijnen in het buitenland ir. Atze Boerstra, BBA Boerstra Binnenmilieu Advies ISSO symposium Thermisch Binnenklimaat 10 november 2005 Rigide eis oude normen: Winter binnen:

Nadere informatie

COMFORTVERBETERING ENERGIEBESPARING MEER DAN 15% EFFECTIEVE CO2-REDUCTIE TERUGVERDIENTIJD MINDER DAN 5 JAAR

COMFORTVERBETERING ENERGIEBESPARING MEER DAN 15% EFFECTIEVE CO2-REDUCTIE TERUGVERDIENTIJD MINDER DAN 5 JAAR COMFORTVERBETERING ENERGIEBESPARING MEER DAN 15% EFFECTIEVE CO2-REDUCTIE TERUGVERDIENTIJD MINDER DAN 5 JAAR METEOVIVA CLIMATE: MEER COMFORT VOOR MINDER GELD VLIEGVELD DÜSSELDORF 20% Naarmate gebouwen beter

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

Adaptieve Temperatuurgrenswaarden (ATG)

Adaptieve Temperatuurgrenswaarden (ATG) Adaptieve Temperatuurgrenswaarden (ATG) Deel 1: Theoretische achtergronden van de nieuwe richtlijn voor de beoordeling van het thermisch binnenklimaat S.R. Kurvers, 1,2, A.C. van der Linden 1, A.C. Boerstra

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

De link tussen onderzoek en praktijk op het gebied van gebouwsimulatie

De link tussen onderzoek en praktijk op het gebied van gebouwsimulatie De link tussen onderzoek en praktijk op het gebied van gebouwsimulatie Piet Standaert Physibel Samenvatting Als ontwikkelaar van bouwfysische software bevindt men zich in een positie tussen onderzoek en

Nadere informatie

Klimaatverandering & schadelast. April 2015

Klimaatverandering & schadelast. April 2015 Klimaatverandering & schadelast April 2015 Samenvatting Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek, onderdeel van het Verbond, heeft berekend in hoeverre de klimaatscenario s van het KNMI (2014) voor klimaatverandering

Nadere informatie

3 november 2014. Inleiding

3 november 2014. Inleiding 3 november 2014 Inleiding In 2006 publiceerde het KNMI vier mogelijke scenario s voor toekomstige veranderingen in het klimaat. Het Verbond van Verzekeraars heeft vervolgens doorgerekend wat de verwachte

Nadere informatie

2. EISEN BINNENKLIMAAT

2. EISEN BINNENKLIMAAT 2. EISEN BINNENKLIMAAT 2.1 Kwaliteit Als veel van het binnenklimaat afhangt, zoals bij de productie van micro-elektronische componenten, teelt van klimaatgevoelige gewassen, conservering van onvervangbare

Nadere informatie

9703 Depot Scheepsvaartmuseum, Amsterdam Depot Maritime Museum, Amsterdam

9703 Depot Scheepsvaartmuseum, Amsterdam Depot Maritime Museum, Amsterdam 9703 Depot Scheepsvaartmuseum, 9703 Depot Maritime Museum, photo: Krijgsman photo: Bert Nienhuis Naam Fotograaf name Photographer photo: Jan Derwig photo: Krijgsman Titanium Bulten Titanium bumps locatie:

Nadere informatie

VOLGENDE GENERATIE REKENMODELLEN VOOR ENERGIESIMULATIES OP STADSNIVEAU

VOLGENDE GENERATIE REKENMODELLEN VOOR ENERGIESIMULATIES OP STADSNIVEAU VOLGENDE GENERATIE REKENMODELLEN VOOR ENERGIESIMULATIES OP STADSNIVEAU Ruben BAETENS KU Leuven Building Physics Section DE TRADITIONELE BENADERING binnen gebouwsimulatie Klassieke combinatie van warmte-

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

OPLEIDING DUURZAAM GEBOUW : PASSIEF EN (ZEER) LAGE ENERGIE

OPLEIDING DUURZAAM GEBOUW : PASSIEF EN (ZEER) LAGE ENERGIE OPLEIDING DUURZAAM GEBOUW : PASSIEF EN (ZEER) LAGE ENERGIE Dag 1.4 Comfortcriteria LENTE 2013 Stéphan Truong Beheerder van de opleiding voor rekening van Leefmilieu Brussel TRAINING.IBGEBIM@ecorce.be 2

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Daidalos bouwfysisch ingenieursbureau

Daidalos bouwfysisch ingenieursbureau Invloed van zonwering op de daglichttoetreding in kantoren project: studie van de invloed van een zonwering het visueel comfort in kantoren in samenwerking met Amber Imaging (programmatuur interface) opdrachtgever:

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN 4 juli 2007 19:11 uur Blz. 1 / 8 cursus Luc Volders - 2-7-2007 ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN Opdrachtgever: FB Projectgegevens: testpand 1234AB Software: EPA-W Kernel 1.09 07-06-2007 Vabi Software

Nadere informatie

Ir. Herman Dijk Ministry of Transport, Public Works and Water Management

Ir. Herman Dijk Ministry of Transport, Public Works and Water Management Policy Aspects of Storm Surge Warning Systems Ir. Herman Dijk Ministry of Transport, Public Works and Water Contents Water in the Netherlands What kind of information and models do we need? Flood System

Nadere informatie

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: is er een relatie met een verkorte versie van de NVP-J? Personality Characteristics and Cyberbullying among youngsters of 11

Nadere informatie

Het klimaat verandert, wat nu?

Het klimaat verandert, wat nu? Het klimaat verandert, wat nu? Lesley De Cruz, Rozemien De Troch Koninklijk Meteorologisch Instituut De Limburgse Klimaattop, 18 september 2017 De Cruz et al. (KMI) Klimaatverandering 20170918 1 / 23 1

Nadere informatie

Project: Kennisdocument Onderwerp: p90 Datum: 23 november 2009 Referentie: p90 onzekerheid Wat betekent de p90 (on)zekerheid?

Project: Kennisdocument Onderwerp: p90 Datum: 23 november 2009 Referentie: p90 onzekerheid Wat betekent de p90 (on)zekerheid? Project: Kennisdocument Onderwerp: p90 Datum: 23 november 2009 Referentie: p90 onzekerheid Wat betekent de p90 (on)zekerheid? De p90 onzekerheid staat in het kader van de garantieregeling voor aardwarmte

Nadere informatie

Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition :

Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition : Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition : The Differences between Men and Women Karine Garcia Eerste begeleider:

Nadere informatie

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Differences between Immigrant and Native Young Student Mothers

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22618 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Schans, Martin van der Title: Blowup in the complex Ginzburg-Landau equation Issue

Nadere informatie

Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen. Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles

Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen. Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen tussen Leeftijdsgroepen Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles between Age Groups Rik Hazeu Eerste begeleider:

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Binnenklimaateisen: waar gaat het binnen Europa naar toe?

Binnenklimaateisen: waar gaat het binnen Europa naar toe? Binnenklimaateisen: waar gaat het binnen Europa naar toe? ir. Atze Boerstra BBA Binnenmilieu www.binnenmilieu.nl IBPSA TVVL TUE 14 september 2006, Eindhoven Richting ADAPTATIE alias met de buitentemperatuur

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

SMART DESIGN OF SUSTAINABLE BUILDINGS WITH BIM

SMART DESIGN OF SUSTAINABLE BUILDINGS WITH BIM SMART DESIGN OF SUSTAINABLE BUILDINGS WITH BIM 06/07/2018 Pedro Pattijn Ingenium experts in sustainable buildings INGENIUM GROUP Experts in sustainable buildings Experts in sustainable industry Experts

Nadere informatie

P5 Afstudeerpresentatie

P5 Afstudeerpresentatie P5 Afstudeerpresentatie Onderzoek naar decentrale klimaatinstallatie systemen Hoofdbegeleider: Dr. Ir. Arjan van Timmeren 2e begeleider: Ir. Bas Hasselaar Klimaatinstallaties Binnenklimaat Temperatuur

Nadere informatie

Introductie in flowcharts

Introductie in flowcharts Introductie in flowcharts Flow Charts Een flow chart kan gebruikt worden om: Processen definieren en analyseren. Een beeld vormen van een proces voor analyse, discussie of communicatie. Het definieren,

Nadere informatie

Kennissessie: CO 2 neutraal het echte verhaal

Kennissessie: CO 2 neutraal het echte verhaal Ing. Vincent Keppel Accountmanager Vabi Kennissessie: CO 2 neutraal het echte verhaal TIP: Houd pen en papier bij de hand!!!! Ir. Roy Zold Directeur PVM welke data & welk doel Vraagstelling corporaties

Nadere informatie

Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken?

Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken? Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken? Motivational orientation in social comparison: When, Why en with whom to compare? Dirk J. van Os eerste begeleider:

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie