VERSLAG 105 e ALGEMENE VERGADERING KNBF Zaterdag 19 januari 2013, Leusden

Transcriptie

1 Blz. 1 VERSLAG 105 e ALGEMENE VERGADERING KNBF Zaterdag 19 januari 2013, Leusden Aangemeld: Afgemeld: 43 verenigingen 12 verenigingen 1. Opening De heer Tuin, penningmeester van de KNBF opent om uur de vergadering en heet een ieder hartelijk welkom. Hij geeft aan dat het bestuur van de KNBF de heer J.G. Balkestein (ere voorzitter van de KNBF) bereid heeft gevonden om als onafhankelijk voorzitter de vergadering te leiden. De heer Balkestein neemt hierna het voorzitterschap van de vergadering op zich. De heer Poortvliet, Nederlandse vereniging Po & Po, geeft aan dat hij graag op de agenda het onderwerp Bestuurscrisis wil toevoegen. De voorzitter geeft aan dat dit wordt opgenomen onder punt 3a. 2. Aanwijzing leden stembureau De voorzitter vraagt wie in het stembureau wil plaatsnemen. De heren J.T.M. Bongarts, IV Philatelica en G.A. Montfrooy, Amersfoortse Filatelisten Vereniging melden zich hiervoor aan. Mevrouw Van Zoeren zal, als het tot een stemming komt, deze heren assisteren. 3. Ingekomen stukken en mededelingen Als eerste wordt ingekomen stuk nummer één behandeld. De heer L. Nobelen, voorzitter van de Federatie IV Philatelica geeft een toelichting. Aanvullend geeft hij aan dat hij mede namens De Globe spreekt. IV Philatelica en De Globe werken zeer nauw samen. In de toekomst zullen zij zeer waarschijnlijk samengaan. De heer Nobelen geeft aan dat zij, ondanks het antwoord van het bondsbestuur op hun brief, ingekomen stuk nummer twee, zij achter hun standpunt blijven staan. De samenwerking tussen Federatie IV Philatelica, De Globe en de KNBF hebben zij tot oktober 2012 als zeer constructief ervaren. Er werd gewerkt aan een ééndrachtig positief beleid voor de toekomst samen met de secretaris van de bond, de heer Van den Brink en de voorzitter, de heer Coenen. Hij verwacht dat hun vertrek de goede samenwerking niet ten goede komt. De heer Nobelen geeft aan dat in de Bondsbrief niets is terug te vinden over de verschillen in visie binnen het bestuur van de KNBF. Ook geeft hij aan dat werd verwacht dat het bestuur van de KNBF in ieder geval zelf contact op zou nemen met de grotere verenigingen, dit is niet gebeurd. De heer Nobelen constateert dat de heren Van den Brink en Coenen bij deze vergadering aanwezig zijn en wil graag dat zij in de gelegenheid komen om een toelichting te geven op hun vertrek.

2 Blz. 2 De voorzitter geeft aan dat hij hen graag het woord geeft, maar dat hij eerst graag wil weten of er nog iemand iets wil zeggen naar aanleiding van ingekomen stuk nummer één. De heer Poortvliet neemt hierop het woord. Als eerste geeft hij aan dat hij geen reactie heeft ontvangen op een door hem gestuurde mail. Later bleek dat hij een reactie had ontvangen van de waarnemend secretaris, waarin werd aangegeven dat hij op woensdag een reactie zou ontvangen. Deze ontving hij echter op donderdag. Hij uit verder zijn ongenoegen over de wijze van afhandeling van de problemen die zijn ontstaan na het vertrek van de voorzitter en de secretaris van de KNBF. Hij geeft aan dat deze beide heren door het bestuur zijn gewaardeerd, wat is geuit in een onderscheiding in goud. In de reactie van de KNBF (ingekomen stuk nummer twee) wordt gesproken over dat er geen majeure problemen zijn. Maar vraagt zich daarbij af waarom er dan toch een scheuring heeft plaatsgevonden binnen het bestuur. Hij verwijt het bestuur dat zij met dubbele petten in het bestuur zitten en dat zij door hun wijze van optreden minachting voor hun leden (de verenigingen) uiten. Wat het bestuur in zijn ogen had moeten doen is alle portefeuilles binnen het bestuur ter beschikking stellen, zodat zich een nieuw bestuur had kunnen formeren. Het zittende bestuur heeft zich in zijn ogen gediskwalificeerd en verzoekt hen alsnog af te treden. Dit om te voorkomen dat dit bestuur de geschiedenis ingaat als het bestuur dat het grootste ledenverlies heeft veroorzaakt. Verder bedankt de heer Poortvliet het bestuur voor het inzetten van een neutrale voorzitter voor deze Algemene vergadering. Vervolgens krijgt de heer H.W. den Duijn van de vereniging NVTF het woord. Hij geeft aan dat de verenigingen samen de KNBF vormen. De verenigingen zouden samen met het bestuur van de KNBF tot een oplossing moeten komen. Samen moeten wij de belangen van onze leden behartigen. Deze bestuurscrisis is zeer ernstig en een slechte zaak. Hij geeft aan dat het buitengewoon jammer is dat de voorzitter en secretaris hebben besloten om op te stappen. Zij hebben de afgelopen jaren goed werk verricht. Echter dit soort momenten zouden moeten worden gekoppeld aan een Algemene vergadering. Dat is het gebruikelijke moment voor aftreden of herkiesbaar stellen. Met tussentijds aftreden wordt een sfeer van crisis gecreëerd. Verder had in zijn beleving het zittende bestuur andere wegen kunnen bewandelen om de besturen van de verenigingen goed te informeren, dan een kort bericht in de Nieuwsbrief. Hij vindt het te vroeg om te constateren dat het huidige bestuur op moet stappen. Hij hecht aan continuïteit. De heer J. Woldendorp van De Globe geeft aan dat er geen aandacht is voor verstoorde relaties binnen de diverse groepen, denk aan de Stichting Filatelie en de Stichting GSE Filatelie. Dat zou in zijn ogen aan de orde moeten komen. Ook geeft hij aan dat hij de indruk heeft dat er geronseld is bij verenigingen om naar de Algemene vergadering te komen. De heer H. van der Vlist, vereniging S.P.A. geeft aan dat hij niet het gevoel van de heer Woldendorp inzake mogelijk ronselen deelt. Hij is hier namens de

3 Blz. 3 vereniging S.P.A. en iedere vereniging heeft het recht om bij deze Algemene vergadering aanwezig te zijn. De heer Bangma krijgt vervolgens het woord. Graag wil hij eerst een aantal zaken corrigeren. De heer Poortvliet gaf aan dat er geen majeure problemen zijn. De heer Bangma geeft aan dat is aangegeven dat er geen majeure verschillen van inzicht zijn. Problemen zijn er weldegelijk De heren Van den Brink en Coenen hebben de onderscheiding Lid van waardering ontvangen. Deze onderscheiding is een welgemeende onderscheiding geweest. Een nieuwe bestuurskandidaat was al bekend en zou tijdens de eerste bestuurvergadering in januari aanwezig zijn. Echter hij heeft een hartaanval gehad, zodanig dat hij niet meer in staat is om een bestuursfunctie nu of in de toekomst te vervullen. De heer Den Duijn sprak over communicatie via de Nieuwsbrief, dit moet zijn Bondsbrief. De Bondsbrief is snel verschenen, met hierin opgenomen de reden van vertrek van de heren Coenen en Van den Brink. Deze gecommuniceerde reden van vertrek is letterlijk de tekst zoals de heren Coenen en Van den Brink hebben verzocht te gebruiken. Volgens afspraak met de heren Coenen en Van den Brink is deze tekst de enige die wordt gecommuniceerd. Hierdoor is inderdaad systematisch vermeden om hier nader op in te gaan. Dit was immers de afspraak. Verder geeft de heer Bangma aan dat het gebruikelijk is dat het bestuur op de Algemene vergadering (jaarvergadering) de leden informeert over het gevoerde beleid. Hij geeft aan dat het huidige bestuur van mening is geen verwijtbare fouten te hebben gemaakt. Overigens was het bestuur tot december volledig en heeft naar het huidige beleid gehandeld. Het bestuur heeft in eerste instantie gekozen om de overbruggingsperiode tot aan de Algemene vergadering zo goed mogelijk in te vullen. Het was in het belang van de KNBF en dus de verenigingen om in eerste instantie gewoon door te gaan. Hij geeft aan dat als de vergadering vindt dat er ernstige tekortkomingen zijn van het huidige bestuur, hij daar graag een opsomming van krijgt. Vervolgens krijgt de heer V.T.J.M. Coenen het woord. De heer Coenen geeft mede namens de heer Van den Brink een toelichting op hun vertrek. Hij begint met de mededeling dat zij verrast waren dat deze buitengewone Algemene vergadering was uitgeschreven. Zij wisten daar niets van. De heren Coenen en Van den Brink hebben samen gesproken over hoe zij hier mee om moesten gaan en hebben ervoor gekozen om niet het oude nest te bevuilen en niet op personen in te gaan. De eerder opgestelde korte versie van communiceren doet geen recht aan de reden van vertrek en daarom wordt gekozen voor een lange toelichting vanuit het perspectief van de heren Coenen en Van den Brink. De heer Coenen heeft dit opgeschreven en leest het aan de vergadering voor. Hierbij geeft hij aan dat als er geen problemen waren geweest, zij niet vroegtijdig waren opgestapt. Zij zijn er niet in geslaagd om de eenheid binnen het bestuur te bewaren. In 2009 is de bond begonnen met op te treden als gelijkwaardige

4 Blz. 4 partner in diverse gremia, niet als ondergeschikte. Gaandeweg ontstonden twijfels en verschillen van inzicht. De middelen van de bond zijn niet ontuitputtelijk. Daarbij moet niet alleen naar het saldo van de bond worden gekeken, maar ook naar de Stichting Filatelie en de Stichting GSE Filatelie. Het geld van deze stichtingen is ook deels het geld van de bond. Zo is in het najaar 2011 ervoor gekozen dat er nog maar één GSE evenement per jaar wordt georganiseerd. Dit uit kostenoogpunt. Niet alle bestuursleden waren het hier mee eens. Verder is de relatie tot de NVPH hergedefinieerd. Ook is gesproken over de inhoud van het Maandblad Filatelie. Naast het dagelijks bestuur hielden de commissarissen zich voornamelijk bezig met hun eigen portefeuille en minder met het algemene beleid. Zij hebben zich niet uitgesproken over dissident gedrag van één van de bestuursleden. Hij geeft aan dat de dubbele petten belangen prevaleren boven de KNBF. Een algemeen document over normen en waarden is opgesteld en geaccepteerd, echter door enkele bestuursleden niet uitgevoerd. Dit heeft de sfeer nadelig beïnvloed. Verder was door een bestuurder een oud bestuurslid, de heer Koek, benaderd voor een bestuursfunctie. Dit gaf voor beide heren de doorslag om niet te wachten op de Algemene vergadering, maar per direct af te treden. Er was al langere tijd een botsing tussen de zakelijke aanpak enerzijds en de meer hobbyistische aanpak, met tendens terug naar het verleden, anderzijds. Duidelijke afspraken m.b.t. onder andere GSE, Maandblad, NVPH zijn noodzakelijk. Veranderingen gaan niet zonder slag of stoot. Ook wil hij aangeven dat er ook positieve punten zijn. De cursus BBM, de Nieuwsbrief, de website en het jurygebeuren. Hij wil de leden bedanken voor het in hen gestelde vertrouwen. De diverse reacties op hun vertrek heeft hen goed gedaan. De voorzitter geeft de vergadering gelegenheid om te reageren op de toelichting van de heer Coenen. De heer B. Witter, Phil. Ver. Zuid Limburg geeft hierop aan dat hij de heren Coenen en Van den Brink dankt voor hun toelichting. De Bondsbrief leverde voor hem vraagtekens op. Hij vindt het nog steeds een slechte zaak. Wanneer een beleid wordt aangenomen is een bestuur verplicht dit uit te voeren. De heer Bangma stelt hierop de vraag, welke zaken uit het te voeren beleid concreet niet zijn uitgevoerd. De heer Den Duijn dankt voor de toelichting. Hij geeft aan dat de toelichting zoals in de Bondsbrief verwoord blijkbaar de afspraak was. Er is veel kritiek, waarvan de grondslag is een afspraak waar men aan gebonden was. De heer Van den Brink voegt nog toe dat een beleid niet statisch is. Er hoort een nieuw beleidsplan te liggen, echter bij het schrijven hiervan kwamen de discrepanties. Verder is nog een mail gestuurd met het verzoek om in de Bondsbrief toe te voegen dat de heren Coenen en Van den Brink de verenigingen bedanken voor het in hen gestelde vertrouwen. De heer Bangma geeft aan dat dit in de hectiek niet is opgenomen. Dit had wel gemoeten. De heer Nobelen geeft aan dat er een scheuring is in het bestuur en dat hij nog steeds geen fatsoenlijk antwoord heeft gekregen van het bestuur. Het antwoord

5 Blz. 5 van de heren Coenen en Van den Brink zegt hem meer. De Globe en IV Philatelica voelen zich beter bij de zakelijke aanpak. De voorzitter geeft aan dat alle zaken naar voren zijn gebracht. Hij stelt voor dat het wellicht goed is dat één of meer personen de problemen verder onderzoeken en op papier stellen en voorstellen doen om dit op te lossen. De heer Nobelen geeft aan dat hij de mening van de voorzitter waardeert, maar dat aan de leden gevraagd moet worden hoe zij verder willen. Hoe denken de leden dat het nu verder moet gaan. Hierbij wordt overgegaan naar agendapunt 3a bestuurscrisis. De heer Den Duijn geeft aan dat hij zeer hecht aan continuïteit. Hij kan niet verder met de gedachte het bestuur naar huis te sturen en hiervoor een nieuw bestuur in te zetten, 4 maanden voor de Algemene vergadering. Dit kan nooit de bedoeling zijn. Ook heeft de KNBF personeel in dienst. Hij stelt voor om een aantal kwesties tegenover elkaar te zetten en het waar zit het dan in verder uit te werken. Er leven nog te veel vragen. De mening van de heren Coenen en Van den Brink is nu bekend. De mening van het bestuur wil hij graag op papier. Graag wil hij deze info beschikbaar hebben voor de komende Algemene vergadering. Ook wil hij graag het document van de heren Coenen en Van den Brink op papier beschikbaar voor de verenigingen. Verschillen bestaan binnen een bestuur, maar het beleid moet wel verder worden uitgevoerd. Ook het voorstel van het beleid moet bij de vergaderstukken. De toekomst KNBF moet prominent op de agenda van de komende Algemene vergadering. De heer Nobelen waardeert de voorzet van de heer Den Duijn. Hij stelt het volgende vast: o Het bestuur is niet compleet o De heren Coenen en Van den Brink waren nog niet klaar binnen de bond o Het bestuur van de bond heeft voldoende gelegenheid gehad om te reageren, maar dit is niet gebeurd o Misschien verstandig dat het zittende bestuur de consequenties neemt en ervoor kiest om te vertrekken. De heer J.E.C. Huijts van P.V. Heerlen geeft aan dat vanuit het bestuur nog geen enkel antwoord is ontvangen. Op verzoek van de heer Nobelen wordt de vergadering voor 15 minuten geschorst. Na de schorsing geeft de voorzitter een korte opsomming van mogelijkheden om de vergadering te vervolgen. De heer R. Luinge geeft aan dat dit bestuur niet is voorbereid om te vechten of aanvallen af te slaan. Hij vermeldt dat door het bestuur het beleid is uitgevoerd. De heren Coenen en Van den Brink hebben hier tot half december 2012 mede aan deel gehad. Het beleid is door het bestuur altijd verdedigd. Er is geen verslag dat afwijkt van het

6 Blz. 6 beleid. Verder merkt hij op dat het bestuur uitdrukkelijk de heren Coenen en Van den Brink heeft gevraagd om te blijven tot de Algemene vergadering. Hier is echter geen gehoor aan gegeven. Het betreffende bestuurslid dat de heer Koek heeft benaderd is op de vingers getikt. Het bestuur is bereid om een commissie te benoemen en tot 20 april op de winkel te passen. De heer Nobelen vraag het bestuur hoe zij verder willen gaan als éénderde deel van de leden weg is. Is men bereid om het bestuur anders in te richten als leden zeggen wij stappen op? De heer Oppelaar van de NVPV verzoekt de vergadering zich niet te laten leiden door emoties. Emotionele besluiten zijn niet goed. Hij schaart zich daarom achter het voorstel van de heer Den Duijn. De heer Den Duijn geeft aan dat de leden gebaat zijn bij een goede KNBF met een goed bestuur, die doet wat de leden willen. Hij geeft aan dat het bestuur zojuist heeft aangegeven een commissie te willen benoemen, om van de uitkomsten hiervan te willen leren en op de winkel te willen passen tot april de Algemene vergadering. De heer Woldendorp wil graag weten of het zittende bestuur dan ook in april hun zetel ter beschikking stelt. Het bondsbestuur geeft aan unaniem te zijn in deze kwestie. Alle functies zijn per 20 april a.s. beschikbaar. Naar aanleiding van de vraag van de heer G. Grootveld, vereniging Hollandia, dat van het bestuur nog niets is gehoord, geeft de heer Bangma aan dat het huidige bestuur al bezig was met het beleid voor na 20 april. Hiervoor dient als basis het stuk Waar staan wij. Hij leest dit voor aan de vergadering en is ter info bij dit verslag gevoegd. De heer Nobelen geeft aan dat, gezien het feit dat het bondsbestuur heeft aangegeven per 20 april te vertrekken, hij graag weer een schorsing wil vragen voor 5 minuten. Na de schorsing geeft de heer Nobelen aan het voorstel van de heer Den Duijn te onderschrijven. Hij wil echter de toevoeging maken dat naast de commissie die uitzoekt hoe het zover heeft kunnen komen er ook een commissie moet worden gevormd die de mogelijkheden onderzoekt om een nieuw bestuur te vormen. De heer Grootveld geeft hierop aan dat voor deze tweede commissie niet alleen deelnemers uit de grote verenigingen zitting moeten nemen, maar ook afgevaardigden uit kleinere verenigingen. De heer Nobelen beaamt dit. De vergadering gaat unaniem akkoord met het voorstel om twee commissies te benoemen.

7 Blz. 7 De eerste commissie gaat onderzoeken hoe het tot deze bestuurscrisis heeft kunnen komen. De volgende personen nemen hierin zitting: De heer J.G. van der Laan, Kamper Philatelisten Club, IV Philatelica De heer J.T.M. Bongarts, Federatie IV Philatelica De heer C. van den Bosch, Eindhovense Fil. Ver. De tweede commissie gaat onderzoeken of zij een nieuw bestuur kunnen formeren voor 20 april De volgende personen nemen hierin zitting: De heer H.W. den Duijn, Ned. Vereniging voor Thematische filatelie (NVTF) De heer L. Nobelen, Federatie IV Philatelica De heer H. Kraaibeek, Filatelistenvereniging Veendam eo 4. Rondvraag De heer Van der Vlist bedankt namens de aanwezigen de voorzitter voor het kundig leiden van de vergadering. Tevens wil hij zowel de zittende als de afgetreden bestuursleden bedanken voor hun inzet. Hij merkt op dat het niet de bedoeling is elkaar te beschadigen terwijl de hobby wordt uitgeoefend. 5. Sluiting De voorzitter sluit om uur de vergadering met dank voor ieders inbreng en wenst de beide commissies veel succes toe.