Docentenrollen en ICT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Docentenrollen en ICT"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT UTRECHT Docentenrollen en ICT Onderzoek naar de veranderende docentenrollen door het gebruik van ICT 8 april 2008 Student ( ) Studie-onderdeel Masterthesis Onderwijskundig ontwerp & advisering 1 e beoordelaar Dr. G. Erkens 2 e beoordelaar Drs. J. Jaspers Opdrachtgevers Mr. Drs. F. Brekelmans van de Algemene Onderwijsbond Dr. G. Wijngaards van het E-lectoraat INHOLLAND

2 Voorwoord Toen ik besefte dat je best veel zelf kunt maken braken er gouden tijden aan. ¹ De bovenstaande uitspraak sluit goed aan op het gevoel wat ik had tijdens het afronden van mijn masterthesis. Vaak had ik een onzeker gevoel maar uiteindelijk kan ik met opluchting en een zucht zeggen dat ik er klaar mee ben! Hier ligt dan mijn masterthesis over de veranderende rollen van docenten door het gebruik van ICT. Tijdens mijn studie onderwijskunde werd mij duidelijk dat ICT een zeer belangrijke plaats heeft veroverd in het onderwijs. De verwachtingen omtrent ICT-gebruik in het onderwijs zijn dan ook veel belovend (Vier in balans monitor, 2007). Als onderwijskundige zou ik mij in de toekomst graag bezig houden met deze ontwikkelingen. Door mijn interesse op dit gebied sprak het onderzoek wat de Algemene Onderwijsbond in samenwerking met INHOLLAND aanbood mij aan. Ik heb deze twee instellingen gedurende het onderzoek beter leren kennen en heb dit als een zeer leerzame werkomgeving ervaren. Ik wil bij deze dan ook Frans Brekelmans van de AOb bedanken voor de vrijheid, werkmogelijkheden en begeleiding die hij mij geboden heeft. Daarnaast wil ik de heren van het E-lectoraat van INHOLLAND, Guus Wijngaards, Bas van Goozen, Pieter Swager en Jos Fransen bedanken voor het vrij maken van hun kostbare tijd om mij te voorzien van goede feed-back en tips tijdens mijn onderzoek. Ook wil ik mijn begeleider Gijsbert Erkens bedanken voor zijn professionele blik op het onderzoek en de verhelderende gesprekken die hij met mij heeft gevoerd op momenten waar voor mij het onderzoek een zwarte vlek was. Tenslotte wil ik alle respondenten die mee hebben gewerkt aan dit onderzoek bedanken. ¹Citaat uit Loesje (2003) - 2 -

3 Samenvatting Het onderzoek is uitgevoerd voor de Algemene Onderwijsbond en INHOLLAND. In het onderzoek is een poging gedaan om veranderende docentenrollen door het gebruik van ICT aan te tonen door een antwoord te zoeken op de hoofdvraag; In hoeverre veranderen de rollen van de docent wanneer zij gebruik maken van ICT in het onderwijs? Met daarbij drie deelvragen betreffende de onderwijssectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroeps onderwijs. Om een antwoord te krijgen op deze vragen werd er aan de hand van de geschreven literatuur over docentenrollen een vragenlijst opgesteld en naar 600 leden van de Algemene Onderwijsbond gestuurd. Naast deze vragenlijsten is er data verkregen door middel van zes semi-gestructureerde interview. Aan de hand van de resultaten waarbij de respondenten van de vragenlijst werden vergeleken op hun computervaardigheid (gevorderd of in ontwikkeling) en hun ICT-gebruik bij de docentenrollen uitvoerder, ontwerper, onderzoeker, teamlid/begeleider en lerende professional zijn er conclusies getrokken. Uit het onderzoek is gebleken dat in alle onderwijssectoren iedere docentenrol wel verandert. De mate van verandering verschilt per rol en per onderwijssector. Er kan geconcludeerd worden, hoe vaardiger de docent wordt in het gebruik van computers hoe meer hij dit ook in zal gaan zetten in de praktijk. In het primair onderwijs en voortgezet onderwijs bleek dit het geval te zijn bij de rol als uitvoerder en ontwerper. Bij deze rollen verschilden de respondenten in ontwikkeling en de gevorderde respondenten gemiddeld significant op het gebruik van ICT. In het middelbaar beroeps onderwijs werd er een significant verschil gevonden tussen deze twee groepen bij de rol als ontwerper en onderzoeker. Naast deze conclusies zijn er aannames uitgesproken op basis van de inventariserende items van de vragenlijst en de afgenomen interviews. Het onderzoeksverslag wordt afgesloten met een kritische blik op het onderzoek met daarop volgend aanbevelingen voor een eventueel vervolgonderzoek op de volgende onderzoeksaspecten; onderzoeksdesign, verdiepend literatuuronderzoek, onderzoeksgroep, vragenlijst en interviews

4 Inleiding Het gebruik van ICT in het onderwijs is de afgelopen jaren enorm toegenomen. Hoewel het leerproces nog altijd op de eerste plaats komt in het onderwijs en in de tweede plaats welke middelen er daarbij worden ingezet (Wijngaards,2007). Hoewel ICT een hulpmiddel is kunnen door het inzetten hiervan positieve efffecten optreden zoals verbetering van leerprestaties van leerlingen, gemotiveerde houding van leerlingen maar ook verschillende didactische benaderingen zoals zelfstandig werken maar ook samenwerkend werken (Vier in balans monitor, 2007). Het is een feit dat docenten goede vaardigheden en inzichten moeten hebben om de bovengenoemde effecten te bereiken met behulp van ICT. Het overdragen van een leerproces met behulp van ICT komt op de docent neer. Het beroep als docent kent bepaalde rollen die hij dient aan te nemen om op een vakbekwame manier te handelen. Maar wat gebeurd er met deze rollen wanneer ICT een grotere rol gaat spelen in het onderwijs? Zullen er veranderingen plaats vinden? Verdwijnen er rollen? Krijgen bepaalde rollen een andere betekenis of wellicht een belangrijkere betekenis? In dit onderzoek zullen deze vragen achterliggende gedachten zijn maar wel als een rode draad door dit onderzoek lopen. Het onderzoek is in opdracht van de Algemene Onderwijsbond en INHOLLAND uitgevoerd. De wens van deze instellingen was dan ook het verkennen van mogelijk nieuwe docentenrollen en posities. Hierdoor zouden er nieuwe competenties aan het licht kunnen komen. Om de uitkomsten van het onderzoek te concretiseren is de volgende onderzoeksvraag opgesteld; In hoeverre veranderen de rollen van de docent wanneer zij gebruik maken van ICT in het onderwijs? Vanuit deze hoofdvraag zullen er drie onderwijssectoren, primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroeps onderwijs, worden behandeld aan de hand van de deelvragen. Dit onderzoeksverslag is ingedeeld in zeven hoofdstukken. In hoofdstuk één wordt de aanleiding en probleemstelling besproken daaropvolgend in hoofdstuk twee het theoretische kader. In hoofdstuk drie zal de onderzoeksmethode worden toegelicht. In hoofdstuk vier worden de resultaten van de data verzameling weergegeven per deelvraag. Hoofdstuk vijf beschrijft de aannames en conclusies op het onderzoek. In hoofdstuk zes, de discussie wordt er kritisch naar het onderzoek gekeken. Tenslotte in hoofdstuk 7 volgen er aanbevelingen voor mogelijk vervolgonderzoek wat enigszins te maken heeft met het huidige onderzoek

5 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Samenvatting 3 Inleiding 4 1. Probleemstelling 7 Aanleiding 7 Doelstelling 7 Context 7 Vraagstelling 8 2. Theoretisch kader 10 De rollen van docenten 10 Is er een verschil in betekenis van de rollen? 13 Hoe zullen de rollen er in de toekomst uitzien? 14 Welke factoren hebben invloed op het gebruik van ICT in het onderwijs? 16 Docentrollen gekoppeld aan factoren Methode 20 Soort onderzoek 20 Onderzoeksgroep 20 Meetinstrument 22 Betrouwbaarheidsanalyse vragenlijst 24 Procedure Resultaten 27 Resultaten deelvraag 1 27 Resultaten deelvraag 2 32 Resultaten deelvraag 3 38 Resultaten deelvraag Conclusie 48 Conclusies op de deelvragen vanuit de vragenlijst 48 Conclusies op de hoofdvraag

6 6. Discussie 53 Docentenrollen 53 Respondenten 53 Betrouwbaarheid van de vragenlijst 54 Analyses Aanbevelingen 56 Onderzoeksdesign 56 Verdiepend literatuuronderzoek 56 Onderzoeksgroep 56 Vragenlijst 57 Interviews 57 Literatuur 58 Bijlagen 60 Bijlage 1 Tabellen docentenrollen en factoren 61 Bijlage 2 Vragenlijst 63 Bijlage 3 Beschrijvende statistieken PO 70 Bijlage 4 Beschrijvende statistieken VO 72 Bijlage 5 Beschrijvende statistieken MBO 74 Bijlage 6 Pilot- onderzoek 76 Bijlage 7 Interviewschema 77 Bijlage 8 Interviewresultaten PO 80 Bijlage 9 Interviewresultaten VO 86 Bijlage 10 Interviewresultaten MBO

7 1. Probleemstelling Aanleiding Uit onderzoek van Kozma (2003) kwam naar voor dat docenten uit verschillende landen het gebruik van ICT willen integreren in het curriculum. Hij deed daarbij onderzoek in innovatieve onderwijspraktijken waar er gebruik werd gemaakt van ICT. De resultaten gaven weer dat de onderzoeksgroep (docenten) ICT gebruikte om hun rol te veranderen van wandelende bron van kennis naar een docent die structuur creëert en daarbij leerlingen adviseert, begeleidt en resultaten beoordeelt. De docenten maakten vooral gebruik van ICT wanneer zij planningen en lesvoorbereidingen maakten. Daarnaast werd ICT ingezet om contacten en samenwerkingsverbanden te onderhouden met personen of instanties buitenaf. Hakkarainen en collega s (2001) deden onderzoek naar de relatie tussen ICT- vaardigheden van docenten en hun pedagogische opvattingen en zelfgerapporteerde praktijkervaringen. Hieruit concludeerden zij het volgende; hoe intensiever de docent gebruik maakt van ICT hoe belangrijker zij het vinden om ICT te gebruiken in het onderwijs. Wanneer er naar het ICT-gebruik in het Nederlandse onderwijs gekeken wordt, worden er op dit gebied zeker vorderingen geboekt. De laatste vier jaar is het computergebruik in het onderwijs verdubbeld. Maar om in de komende jaren ICT in het onderwijs nog effectiever in te zetten zullen de docenten meer gebruik moeten gaan maken van ICT voor onder andere het oefenen van de leerstof, het opzoeken van informatie en het benutten van verschillende mogelijkheden voor communicatie (Vier in balans monitor, 2006). Op basis van de bovenstaande onderzoeksrapporten zijn de Algemene Onderwijsbond en INHOLLAND E-learning Lectoraat zeer benieuwd hoe Nederlandse docenten van verschillende onderwijssectoren omgaan en inspelen op het ICT-gebruik in het onderwijs. Doelstelling In deze thesis zal worden onderzocht of de rollen van docenten veranderen door het gebruik van ICT en welke veranderingen er dan plaats vinden. Hierbij zullen docenten met verschillende niveaus van computervaardigheid met elkaar vergeleken worden. Er wordt daarbij verondersteld dat als gevolg van de toename van ICT in het onderwijs de docenten in de toekomst steeds meer expertise krijgen op het gebied van ICT-gebruik in het onderwijs. De resultaten uit het onderzoek leiden tot conclusies en aanbevelingen die inzicht kunnen geven aan de Nederlandse docenten waar zij aan kunnen gaan werken om zich verder te ontwikkelen op het gebied van ICT. Context ICT-gebruik in het onderwijs biedt ondersteuning aan verschillende onderwijsconcepten zoals kennisoverdracht of kennisconstructie. In de komende jaren willen meer docenten gebruik maken van ICT voor het oefenen van de leerstof, het opzoeken van informatie en het benutten van verschillende - 7 -

8 mogelijkheden voor communicatie (Vier in balans monitor, 2007). Echter beschikken lang niet alle docenten over de competenties die nodig zijn om rendement te halen uit het gebruik van ICT bij de bovengenoemde mogelijkheden. Meer dan de helft van de docenten voelt zichzelf ook niet instaat om zodanig gebruikt te maken van ICT dat er sprake is van een meerwaarde (Onderwijsverslag, 2007). Als een aantal belangrijke opbrengsten van ICT in het onderwijs wordt door Vier in balans monitor (2007) de volgende aspecten genoemd: - leerlingen leren meer, sneller en met meer plezier - Het heeft een positief effect op leerprestaties van goed en zwak presterende leerlingen - Toename van motivatie en zelfvertrouwen van de leerlingen - Ondersteunend voor didactische benaderingen zoals kennisoverdracht, zelfstandig werken en samenwerkend leren. Om deze belangrijke positieve opbrengsten ook te realiseren zijn naast het gebruik van een ICTtoepassing de volgende aspecten nodig: - De bekwaamheid met ICT van de docent - De bekwaamheid van het team waarin de docent werkzaam is - Ondersteuning die de schoolorganisatie biedt - De technische voorzieningen in orde zijn - De gebruikte ICT- vorm aansluit bij de onderwijsvisie De docent speelt een sleutelrol bij het bereiken van deze positieve opbrengsten. Hij moet dan wel in staat zijn om ICT op een juiste manier in te zetten en open staan voor deze veranderingen (Vier in balans monitor, 2007). Vraagstelling Om tijdens dit onderzoek de opgestelde doelstelling te halen staat de volgende onderzoeksvraag centraal: In hoeverre veranderen de rollen van de docent wanneer zij gebruik maken van ICT in het onderwijs? Operationalisering van de begrippen Docentenrollen; Verschillende taken en functies die een docent moet beheersen om vakbekwaam en professioneel te kunnen handelen (Jansma, 2006). ICT; ICT staat voor Informatie- en Communicatietechnologie. Hieronder vallen ondermeer het ontwikkelen en beheren van systemen, netwerken, databanken en websites. Wanneer dit wordt toegepast in een educatieve omgeving kan ICT zorgen voor een uitdagend en interessant leerproces zorgen (Drenoyianni, 2006)

9 Deelvragen Om meer richting te kunnen geven aan het onderzoek zijn de volgende deelvragen opgesteld; 1. Welke veranderingen vinden er plaatst in de rollen van een docent PO (primair onderwijs) door het gebruik van ICT? 2. Welke veranderingen vinden er plaats in de rollen van een docent VO ( voortgezet onderwijs) door het gebruik van ICT? 3. Welke veranderingen vinden er plaats in de rollen van een docent MBO (middelbaar beroeps onderwijs) door het gebruik van ICT? 4. Zijn er verschillen in het gebruik van ICT bij de docentenrollen tussen de docenten van de drie onderwijssectoren PO, VO en MBO? - 9 -

10 2. Theoretisch kader In het theoretische kader zal de bestudeerde literatuur worden besproken betreffende het onderzoeksonderwerp van het onderzoek. De rollen van docenten Goed onderwijs komt volgens Jansma (2006) tegemoet aan de basisbehoeften van leerlingen en biedt ondersteuning aan leerlingen die leren omgaan met kenmerken van de huidige maatschappij. Daarnaast is het van belang dat onderwijs bij de tijd is op het gebied van leermiddelen, werkwijzen maar ook inhoud van lesstof waarbij de school de actuele stand van zaken op het gebied van onderwijskundige theorieën en praktijk bijhoudt. Jansma (2006) geeft aan dat goed onderwijs niet gerealiseerd kan worden wanneer er geen bekwame docenten zijn. Om belangrijke componenten van beroepsbekwaamheid in beeld te brengen hebben Spencer & Spencer (1993) een ijsbergmodel opgesteld. Dit model is opgedeeld in twee delen het zichtbare en het onzichtbare gedeelte van de ijsberg. Het zichtbare gedeelte staat voor de verschillende situaties waarin een docent kan handelen dus wat van hem of haar wordt verwacht. Het onzichtbare gedeelte geeft het mentale proces van de docent weer, waar de aspecten kennis, houding en vaardigheden onder vallen. Het SBL (Stichting Beroepskwaliteit Docenten) definieert aan de hand van het ijsbergmodel beroepsbekwaamheid als het in staat zijn om de praktische opgaven van het beroep uit te voeren door de benodigde kennis te hanteren en methodisch geïnstrumenteerd te zijn. Deze praktisch opgaven worden betiteld als kernopgaven en zijn samengevat in vier beroepsrollen (Jansma, 2006). In tabel 1 is te zien welke opgaven bij de beroepsrol horen. Deze rollen zijn zowel van toepassing op de docenten die werkzaam zijn in het PO, VO en MBO. Tabel 1. beroepsrollen SBL (Jansma 2006) Beroepsrol Opgaven die daarbij horen Interpersoonlijke rol - communicatie speelt een sleutelrol - creëren van een goede werksfeer - creëren van nabijheid en betrokkenheid Pedagogische rol - waarden en normen weten over te dragen - fysieke en emotionele veiligheid bieden Vakinhoudelijke didactische rol - streven naar krachtige leeromgeving - leerprocessen ontwerpen en begeleiden

11 Organisatorische rol - creëren van een ordelijke en overzichtelijke werkomgeving. In het bovengaande stuk wordt duidelijk dat de rol van de docent niet alleen bestaat uit het helpen van leerlingen bij leerprocessen. De rollen gaan verder dan informatie geven, een docent speelt de sleutelrol in een educatief proces (Harden & Crosby, 2000). Wanneer een docent zijn kennis productief kan maken wordt er door Jansma (2006) verondersteld dat de docent een professionele beroepsuitoefening heeft. Jansma (2006) wil daarmee zeggen dat wanneer een docent zijn eigen kennis op een duidelijke manier weet over te brengen op zijn leerlingen en dat zijn leerlingen er ook mee aan de slag kunnen of van leren, de docent zich bekwaam mag noemen. Van Strien (1986) maakt duidelijk dat een professionele beroepsuitoefening bestaat uit het kunnen hanteren van een praktisch en een theoretische kant van het beroep en maakt hierin onderscheidt door zowel een regulatieve als een empirische cyclus te typeren. Wanneer er een brug wordt gelegd tussen theorie en praktijk ontstaat het methodisch, reflectief handelen waardoor kennis productief wordt en de docent zich dus professioneel beroepsbekwaam mag noemen. Eerder zijn beroepsrollen besproken aan de hand van de kernopgaven. Uit deze beroepsrollen zijn zes formele professionele rollen opgesteld voor docenten van het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroeps onderwijs (Jansma, 2006). In deze rollen kan de docent zijn kennis in verschillende taken en functies toepassen. Het SBL heeft aan de hand van deze rollen de competenties van docenten opgesteld voor zowel het primair onderwijs, voortgezet onderwijs als middelbaar beroeps onderwijs. Op die manier dienen de rollen tevens als aangrijpingspunt voor verdere professionele ontwikkeling van de docent (Jansma, 2006). Harden en Crosby (2000) maken net als het SBL onderscheid in bepaalde rollen van docenten die globaal overeenkomen met de rollen van Jansma (2006). Deze rollen zijn echter meer gericht op het de sector medische educatie van het middelbaar beroeps onderwijs. Echter doordat deze rollen overlapping met de rollen van Jansma (2006) vertonen worden zij meegenomen in de onderstaande rollenbeschrijvingen. 1. De rol als uitvoerder Deze rol bestaat uit vele taken en functies doordat de rol in alle competenties terug komt. Hierbij staat het handelen in de praktijk vanuit theoretische kennis centraal. De term klassenmanagement wordt aan deze rol gekoppeld. De docent als uitvoerder kan een goed klimaat scheppen doordat hij zorgt voor een goede samenwerking tussen leerlingen onderling. Daarbij maakt de docent als uitvoerder afspraken met leerlingen op een consequente en concrete manier. Naast

12 de bovengenoemde aspecten van klassenmanagement kan de docent als uitvoerder ook een heldere tijdsplanning maken en afwisseling in werkvormen weten te bieden (Jansma, 2006). Harden en Crosby (2000) halen naast het managen van een klas andere didactische aspecten aan die bij deze rol horen. Zo kan een docent zijn eigen kennis overdragen op zijn leerlingen. Dit kan hij realiseren door de leerlingen van te voren opgestelde leerdoelen te laten behalen. Daarnaast is de docent in deze rol bekwaam om leerlingen bepaalde beroepsvaardigheden (vooral in het middelbaar beroeps onderwijs) aan te leren. 2. Rol als ontwerper Een docent is in staat door zijn theoretische kennis en ervaring materialen te ontwerpen die naar zijn idee nodig zijn bij het geven van lessen. Deze materialen kunnen zowel ondersteunend als differentiërend van aard zijn. Wanneer de lesstof niet aansluit bij het niveau van de leerlingen is de docent als ontwerper genoodzaakt om extra materiaal te ontwerpen. Hierdoor kan de docent de leerlingen extra motiveren of ondersteunen waardoor het voor alle leerlingen een uitdaging blijft om de lesstof te volgen (Jansma, 2006). Naast het ontwerpen van materiaal wordt onder de rol van ontwerper ook het bijhouden van de ontwikkeling van leerlingen gerekend. De docent kan toetsen ontwerpen om deze ontwikkeling te meten en vast te stellen (Harden & Crosby, 2000). 3. Rol als onderzoeker van de praktijk Deze rol is de laatste jaren vooral in beeld is gekomen. De docent kan zich een beeld vormen van zijn leerlingen. Het signaleren van ontwikkelingsproblemen (zowel gedrags- als leerproblemen) is een belangrijk onderdeel van deze rol. Door de opgedane vakkennis kan de docent een plan ontwerpen en uitvoeren waarbij hij de uitkomsten kan evalueren en reflecteren op de leerling. Op die manier blijft de docent opzoek naar kennis en inzichten die hem kunnen helpen in de toekomst en antwoord geven op gestelde vragen over de problemen van de betreffende leerlingen (Harden & Crosby, 2000; Jansma, 2006). Naast onderzoek uitvoeren naar problemen van kinderen haalt Jansma (2006) ook het onderzoeksmatig samenwerken met collega s aan. Docenten gaan gezamenlijk op onderzoek uit hoe de school zich kan ontwikkelen en verbeteren. 4. Rol als ontwerper en innovator De rol als ontwerpen en innovator wordt alleen door Jansma (2006) onderscheiden. Deze rol is een samengestelde rol van ontwerper en onderzoeker. De docent richt zich in deze rol echter enkel op het ontwerpen en onderzoeken van onderwijsvernieuwingen van de school waarop de docent werkt. Daarbij stelt de docent of het team onderzoeksvragen op, om deze vervolgens te gaan onderzoeken en tot nieuwe kennis te komen. Deze kennis wordt gebruikt wanneer de school gedwongen zowel ongedwongen vernieuwingen ondergaat

13 5. Rol als adviseur, coach of begeleider Deze rol bevat taken die van belang zijn voor zowel de leerlingen, ouders van leerlingen en collega s van de docent. De docent dient in deze rol adviezen te kunnen geven aan leerlingen over hun verdere loopbaan en hen te begeleiden bij het bijbehorende leerproces. De docent helpt de leerling daarbij om eigen leerdoelen op te stellen, zich zelf te sturen in het proces en te reflecteren op hun eigen handelingen (Harden & Crosby, 2000; Jansma, 2006). Deze rol heeft zoals eerder gezegd ook te maken met de ouders van de leerlingen. De docent dient hen op een correcte en duidelijke wijze op de hoogte te houden van de ontwikkeling van hun kind. Daarbij kan de docent te maken hebben met goed en slecht nieuwsgesprekken en weet deze informatie tactisch te brengen. De laatste partij die belang heeft bij deze rol is het team van de school waar de docent werkt. Een belangrijke taak daarin is het adviseren van collega s in bepaalde situaties waarin hij in dergelijke mate ervaring mee heeft. Door zijn praktische kennis over te dragen, draagt hij bij aan kennisverbreding van zijn collega s (Jansma, 2006). 6. Rol als lerende professional Doordat onderwijs nauw verbonden is met de maatschappij zijn docenten genoodzaakt zich te blijven ontwikkelen. De docent doet dit middels zelf opgestelde leerdoelen die hij continu bijwerkt en laat aansluiten op onderwijsvernieuwingen die van toepassing zijn op de school waar hij werkt. Door zijn eigen bekwaamheid en competenties te analyseren kan hij een plan van aanpak bedenken om zijn leerdoelen te gaan behalen. Tijdens deze ontwikkeling durft de docent zijn collega s en experts om hulp te vragen zodat zij hem nieuwe kennis en inzichten kunnen geven waardoor zijn leerproces wordt bevorderd. Na enige periode kan de docent reflecteren op zijn eigen handelen en hieruit conclusies trekken ten aanzien van zijn leerdoelen. Uit deze conclusies kan de docent enerzijds verder werken aan leerdoelen die nog niet bereikt zijn en anderzijds nieuwe leerdoelen opstellen (Jansma, 2006). Is er een verschil in betekenis van de rollen? Ondanks dat de rollen apart worden beschreven zijn ze met elkaar verbonden en vullen elkaar aan. In de praktijk neemt de docent meerdere rollen tegelijk aan. Wanneer zij kennis overdragen tijdens een les zijn zij tegelijker tijd bezig met het stimuleren van de leerlingen (Jansma, 2006). Harden en Crosby (2000) geven aan dat het voor een docent (zeker een beginnende) onmogelijk is alle rollen te vervullen. De taken en functies van docenten zijn zeer divers en welke rol hij aanneemt hangt af van verschillende factoren zoals de inhoud van les/module, het niveau van de leerlingen, het curriculum wat nagestreefd moet worden en de omgeving waarin les wordt gegeven. Hoe meer ervaring de docent heeft hoe diepgaander en breder de rollen worden. Maar kan er worden gezegd dat er bepaalde rollen zijn die belangrijker zijn in het beroep als docent? Volgens Jansma (2006) zijn alle rollen even

14 belangrijk echter kan er worden opgemerkt dat de rol als uitvoerder een veel breder scala aan competenties bevat en worden er dus meer eisen gesteld in vergelijking met de rol van lerende professional. In het onderzoek van Harden en Crosby (2000) waarbij 251 docenten zijn gevraagd naar hun mening over de betekenis van de rollen kwam naar voor dat de rol van uitvoerder het belangrijkst wordt bevonden. Zij gaven aan dat het voor leerlingen het belangrijkste is dat een docent zijn kennis en vaardigheden kan overdragen en daarbij het goede voorbeeld geeft zodat de leerlingen tegen de docent opkijken. Het is echter merkwaardig te noemen dat in hetzelfde onderzoek gemiddeld het laagst werd gescoord op de rol van adviseur, coach en begeleider. Wanneer een docent op een zinvolle manier kennis wil overdragen zal hij ook in staat moeten zijn om de leerlingen te stimuleren en te begeleiden bij moeilijkheden in het leerproces. Makhanya (2001) is tijdens een onderzoek niet uitgegaan van bestaande rollen maar heeft aan docenten van zeven verschillende scholen voor voortgezet onderwijs gevraagd welke taken en functies zij van belang vinden om een beroepsbekwame docent te zijn. Daar werden het overdragen van kennis, conflicthantering, voorbeeld functie en actieve participatie zowel in de klas met leerlingen als met het team het meest genoemd. Het is opmerkelijk te noemen dat deze docenten niet de rol als lerende professional noemen die Jansma (2006) wel aanhaalt. Zo noemt Simons (2004) deze rol als zeer belangrijk is in het huidige onderwijs door de komst van ICT. Hoe zullen de rollen er in de toekomst uitzien? Door de komst van ICT en daarnaast de steeds grotere rol van ICT in het onderwijs is Levinsen (2006) van mening dat de rollen van docenten daardoor ook zullen veranderen in de toekomst. De docent moet zowel kennis als vaardigheden verwerven betreffende computergebruik (met name software) zowel te op een juiste manier te gebruiken bij de pedagogische kant van het beroep als in kennisgebieden. Om deze professionele ontwikkeling door te maken geeft Simons (2004) aan dat de docent moet gaan werken volgens het UUU- model. Dit model haakt in op impliciet leren waarbij Simons (2004) werken, onderzoeken en creëren noemt als essentiële werkvormen. Uit deze drie vormen worden ondersteund door uitwerken, uitbreiden en uitdragen (de drie u s uit het model). Uitwerken wordt gezien als het verhelderen en expliciteren van bestaande praktijktheorieën. Uitbreiden richt zich op het verrichten van onderzoeksactiviteiten waar de docent bewust, gericht en systematisch mee bezig is. Tenslotte komt uitdragen aan de orde waar de docent de resultaten beschikbaar maakt zodat deze bij kunnen dragen aan zijn eigen professionalisering maar ook aan de ontwikkeling van de schoolorganisatie. Wanneer de docent deze taken uit voert en dit model aanhoudt zal er een roldifferentiatie plaatsvinden. Waarin de rollen van docenten zich zullen gaan ontwikkelen in drie hoofdrollen;

15 - de docent als ontwikkelaar; waarbij de docent digitaal leerstof ontwikkelt aansluitend bij de les/ cursus die hij aan de leerlingen geeft. Daarnaast heeft de docent overzicht op beschikbare internetcursussen en materialen op eigen vakgebieden waardoor de leerlingen uitdagende vragen en opdrachten kunnen maken met behulp van de computer. - De docent als begeleider; Deze rol is door Jansma (2006) ook genoemd. Het verschil in deze twee bronnen zit hem vooral in het coachingsgedeelte. Zo haalt Simons (2004)aan dat de docent een coachende rol moet aannemen waarbij hij de leerlingen niet te veel moet begeleiden maar dat de leerlingen elkaar begeleiden en hen daarop deskundige feedback geeft. De leerling krijgt meer vrijheid waardoor de zelfwerkzaamheid van de leerlingen wordt bevorderd. - Docent als assessor en administrateur; Het digitale portfolio komt hier sterk naar voor maar ook collega s ondersteunen bij het opzetten van portfoliotrajecten. Als assessor dient de docent om te kunnen gaan met elektronische toetssystemen en daarbij elektronische evaluaties kunnen uitvoeren. Als administrateur kan de docent de ontwikkelingen van de leerlingen digitaal registreren. Zoals Simons (2004) aangaf worden de rollen van docenten in de toekomst anders van invulling. Deze rollenverandering vindt momenteel al plaats bij het vernieuwde onderwijsconcept van Slash 21 waarin men geen docenten kent maar tutoren. De taak van de tutor is niet zo zeer het overdragen van kennis maar vooral het begeleiden van leerlingen bij hun eigen leerproces. De tutor heeft wel te maken met verschillende rollen die afgeleid zijn uit de algemene leerdoelen die in elk leerproces terug komen. Het eerste leerdoel gaat vooral om routines, leeractiviteiten en feitenkennis. Daarin wordt voor de tutor de rollen als trainer, meester en feedbackgever aangegeven. Bij het tweede leerdoel gaat het vooral om het kunnen ontdekken, ervaren, reflecteren en analyseren. Bij dit leerdoel vervult de tutor de rol van coach en begeleider. Bij het laatste leerdoel is het van belang dat de leerlingen kunnen redeneren, navragen en reflecteren en zal de tutor hen daarbij helpen door de rol van uitlegger en toezichthouder op zich te nemen (Pauw, 2003). Er kan worden geconcludeerd dat deze rollen wel degelijk overeenkomen met de rollen die Jansma (2006) noemt echter wordt in het onderwijs van Slash 21 er op gehamerd dat de tutor zich vooral moet richten op de kerntaken als coachen, begeleiden, aanmoedigen en ondersteunen (Pauw, 2003)

16 Welke factoren hebben invloed op het gebruik van ICT in het onderwijs? ICT optimaal benutten in het onderwijs is een ideaal beeld waarbij aspecten horen die daar zeker invloed op uit oefenen, de zogenaamde factoren. Maar welke factoren zijn van belang? Dat zal worden besproken in de volgende paragraven. Veen (1994) onderscheidt twee soorten factoren; de randvoorwaardelijke factoren en docentgebonden factoren. Elk van deze twee factoren hebben drie subfactoren. De randvoorwaardelijke factoren zijn die aspecten waar docenten niet onmiddellijk invloed op uit kunnen oefenen. Daarmee bedoelt Veen (1994) dat de docent niet op korte termijn invloed kan uitoefenen op factoren zoals schoolorganisatie en hardware. De andere subfactor is het software gebruik in het onderwijs. Deze drie subfactoren geven aan waar een docent afhankelijk van is bij het vervullen van zijn taken en functies met behulp van de computer. De docentgebonden factoren hebben wel rechtstreeks met de docent als beroepsbeoefenaar te maken. Hierin maakt Veen (1994) onderscheid in de subfactoren betreffende opvattingen van de docent zoals meningen, doceerstijl, persoonlijke opvattingen over het onderwijs etc. en vaardigheden van de docent waaronder zijn didactische vaardigheden, technische vaardigheden en organisatorische vaardigheden vallen. De factoren die Veen (1994) noemt komen globaal overéén met de factoren die Hulsen, Wartenbergh- Cras, Smeets, Uerz, van der Neur, Sontag, Wolput en van den Bogaard (2005) aanhalen in de ICT onderwijsmonitor. Zij houden rekening met zeven factoren om ICT-onderwijs te laten slagen. Zo onderscheidt de Vier in balans monitor (2007) tevens zeven factoren. Ook bij deze genoemde factoren zijn overeenkomsten te zien in vergelijking met Veen (1994) en Hulsen et al (2005). In de onderstaande tabel is een overzicht van de factoren te zien. In de tabel zijn achter enkele kruisjes andere benamingen van factoren te zien. Volgens de onderzoeker/auteur komen deze factoren wel inhoudelijk overéén. In de tabel wordt een overzicht gegeven van de invulling van factoren volgens verschillende bronnen en onder de tabel zullen de factoren inhoudelijk worden weergegeven. Tabel 2. Factoren die van invloed zijn op ICT-gebruik in het onderwijs Factor Veen (1994) Hulsen et. al (2005) Vier in balans monitor (2007) Voorzieningen van X X X hardware Voorzieningen van sofware X X X ICT beleid X X X (visie en leiderschap) (schoolorganisatie) Onderwijsleerproces X X (onderwijs en ICTgebruik) Vaardigheden en X X X

17 deskundigheidsbevordering Ondersteunende processen X X X en management Houding van docenten X (opvattingen) X X Voorzieningen van hardware Deze factor geeft aan dat wanneer scholen ICT gebruik in het onderwijs willen optimaliseren zij moeten zorgen voor voldoende computers en multimedia. Daarbij haalt Hulsen et al (2005) aan dat computer op tijd vervangen dienen te worden en er een evenwicht moet zijn tussen het aantal leerlingen en aantal computers. Een snelle internetverbinding en interne netwerk voorzieningen worden steeds belangrijker voor scholen, docenten en leerlingen om niet achter te blijven in communiceren en mogelijke informatiebronnen (Hulsen et al, 2005); Vier in balans monitor, 2007). Naast de bovengenoemde aspecten wordt in de Vier in balans monitor (2007) ook het digitale schoolbord vermeld. Veen (1994) onderscheidt als enige van de drie de vakspecifieke kwaliteitseisen van hardware. In het VO en het MBO moet er rekening worden gehouden met de docent en in welk vak hij gespecialiseerd is. Een docent lichamelijk opvoeding heeft waarschijnlijk minder belang bij een snelle internetverbinding dan een docent informatica. Voorzieningen van software Leerlingen zijn extra gemotiveerd en gestimuleerd wanneer zij tijdens de les gebruik mogen maken van programma s op de computer (Veen, 1994). Het is echter lastig voor de scholen om te beslissen welke software wordt aangeschaft; sluit een dergelijk programma wel aan bij de behoeften van de docenten en leerlingen? Bij het aanschaffen van software moet er rekening worden gehouden met de inpasbaarheid van de software in het bestaande lesprogramma (Hulsen et al, 2005; Veen, 1994). Inmiddels hebben vele educatieve uitgevers gehoor gegeven aan dit probleem waar de scholen mee kampen. Zij ontwerpen software passend bij de methode zodat scholen gemakkelijk voorzien kunnen worden van software doordat zij zelf niet op onderzoek uithoeven maar de uitgevers die dit werk al hebben verricht (Vier in balans monitor, 2007). ICT-beleid In het ICT-beleid van scholen komen verschillende aspecten naar voor. Een beleid wordt opgesteld aan de hand van de opvattingen binnen de school over de inrichting van organisatie en leerprocessen. Op die manier wordt ICT-gebruik afgestemd aan de onderwijsvisie van de school (Vier in balans monitor, 2007). In het beleid worden aspecten als kennisoverdracht via ICT, kennisconstructie via ICT, ICT-toepassingen, samenwerking via ICT en werkdruk van docenten door ICT, beschreven (Hulsen et al, 2005; Vier in balans monitor, 2007; Veen, 1994). Veen (1994) noemt de rol van de rector (Voortgezet Onderwijs) bij het nastreven van het ICT- beleid van groot belang. Hij zorgt voor faciliteiten betreffende organisatorische, financiële en personele

18 behoeften. Hulsen et al (2005) geeft aan dat de ICT- coördinator juist degene is met een bemiddelende rol tussen schoolorganisatie en de docenten. Onderwijsleerproces Deze factor wordt door Veen (1994) niet aangehaald. Dit is opvallend te noemen omdat Hulsen en collega s (2005) deze factor als eerste behandelen. Bij de factor onderwijsleerproces/ ICT-gebruik in het onderwijs wordt aangehaald waar en waarom ICT belangrijk is voor het onderwijs. Door bij het onderwijsleerproces van leerlingen de computer te betrekken zal de kwaliteit en de efficiëntie van het onderwijs verbeteren. Zowel leren als onderwijzen wordt op die manier leuker en aantrekkelijker (Vier in balans monitor, 2007). Volgens Hulsen et al (2005) noemt bij het verwezenlijken van de bovengenoemde aspecten het gebruik van ICT, in de les, tijdens lesvoorbereidingen, tijdens instructie, tijdens leeractiviteiten, tijdens het volgen van studieloopbanen en als digitaal communicatiemiddel. Vaardigheden en deskundigheidsbevorderingen Alle bronnen spreken van bepaalde vaardigheden waarover met name docenten moeten beschikken wanneer zij een positieve bijdrage willen leveren aan het ICT-gebruik binnen het onderwijs. De geschreven literatuur maakt een verdeling in verschillende type vaardigheden met daarbij deskundigheidsbevordering. Er wordt door Hulsen et al (2005) onderscheidt gemaakt tussen didactische ICT- vaardigheden, die tevens door Veen (1994) worden genoemd. Onder deze vaardigheden vallen het oplossen van knelpunten van leerlingen, leerlingen aanwijzingen geven bij programma s, inspelen op tempoverschillen van leerlingen maar ook het maken van lesplanningen. Naast de didactische ICT-vaardigheden wordt er van de docenten verwacht dat zij over ICTbasisvaardigheden beschikken. Deze vaardigheden spelen in op de algemene beheersing van docenten op het gebied van ICT. Zoals het gebruiken elektronische leeromgevingen, leerlingvolgsystemen, internet en maar ook software beoordelen en het organiseren van computerondersteunende lessen en tenslotte kennis hebben van het gebruik van verschillende soorten hardware zoals digitaal schoolbord, scanners, printers etc. (Hulsen et al, 2005; Vier in balans monitor, 2007; Veen, 1994). Docenten hebben de basisvaardigheden van ICT beter onder de knie dan de didactische vaardigheden bij het gebruik van ICT. Hierbij dient de school te helpen en sluit deze factor dus aan op de factor ICTbeleid waarbij de school rekening moet houden met bijscholing van docenten, docenten moeten laten experimenteren, samenwerking met collega s aanmoedigen en professionaliseringsactiviteiten richten op effecten van de klas (Vier in balans monitor, 2007). Ondersteunende processen en management Deze factor is volgens Hulsen en collega s (2005) vooral administratief van aard en gedeeltelijk afhankelijk van de factor ICT-beleid en vaardigheden en deskundigheidsbevordering. De prioriteiten die worden aangehaald bij deze factor zijn voor docenten anders dan voor het schoolse management. Docenten zijn van mening dat er een betere ondersteuning kan plaats vinden wanneer een team dezelfde visie heeft op het gebruik van ICT terwijl het management meer waarde hecht aan het verbeteren van de kennis en vaardigheden van de docenten met het oog op ICT-gebruik (Vier in balans

19 monitor, 2007). ICT-gebruik kan een docent ondersteuning bieden bij individuele leerlingenzorg maar ook bij het uitwisselen van informatie, kennis en lesmaterialen. Tevens kan het digitaliseren van het leerlingvolgsysteem zorgen voor vermindering van de werkdruk van docenten (Hulsen et al., 2005; Veen, 1994). Houdingen/ opvattingen De laatste factor heeft vooral betrekking op de drijfveer en motivatie van docenten en hoe zij tegen het gebruik van ICT aan kijken. Wanneer zij positief zijn zullen zij gemotiveerder bezig zijn met ICTgebruik (Hulsen et al, 2005; Vier in balans monitor 2007). Veen (1994) geeft zelfs aan dat dit de belangrijkste factor is die de activiteiten van docenten naar aanleiding van de computer bepaald. Hij geeft daarbij aan dat wanneer docenten intrinsiek gemotiveerd zijn in hun beroep zij ICT- gebruik in het onderwijs als een vorm van professionalisering zien. Docentenrollen gekoppeld aan de factoren Wanneer een docent ICT wil inzetten bij het uitvoeren van een bepaalde rol zullen de factoren van groot belang zijn om ICT op een goede en leerzame manier in te zetten. In bijlage 1 zijn tabel 49 en 50 te vinden waarin is weergegeven welke functies en taken de docenten hebben bij desbetreffende rollen en welke aspecten in het onderwijs onder welke factor vallen. De auteur van dit onderzoeksverslag heeft naar eigen inziens een koppeling gemaakt tussen deze twee tabellen (figuur 1). Figuur 1. Model; docentenrollen gekoppeld aan factoren Uitvoerder Voorzieningen van hardware Ontwerper ICT-beleid Onderzoeker Teamlid/ begeleider Voorzieningen van software Onderzoeker Teamlid/ begeleider Lerende professional Uitvoerder Ontwerper Onderwijsleerproces Ontwerper Vaardigheden en deskundigsheidbevordering Onderzoeker Teamlid/ begeleider Lerende professional Ontwerper Ondersteunende processen en management Teamlid/ begeleider Houding van docenten Lerende professional

20 3. Methode Soort onderzoek In het onderzoek is een survey uitgevoerd die bestaat uit een vragenlijst en interviews. Deze manieren van dataverzameling tracht een antwoord te geven in hoeverre de rollen van docenten veranderen door ICT- gebruik. Er is gekozen voor een vragenlijst omdat er een groot aantal respondenten bij betrokken kunnen worden. Hierdoor zijn de statistische gegevens die uit deze data voortkomen beter te generaliseren naar andere docenten in de populatie. In de vragenlijst is zowel naar de attitude als de opinie van de respondenten gevraagd. Naast de vragenlijst is er data verzameld middels interviews. Deze interviews zijn semi-gestructureerd waarbij de vragen dienden als richtlijnen maar de respondenten vrij waren om aanvullingen te geven op de vragen (Baarda, 2003). De interviews zijn afgenomen omdat de resultaten het onderzoek kunnen verduidelijken met praktijkvoorbeelden en kwalitatieve gegevens. Onderzoeksgroep In het onderzoek zijn er drie steekproeven getrokken uit het ledenbestand van de Algemene Onderwijsbond. Er zijn drie onderwijssectoren bij het onderzoek betrokken waar er per sector 200 vragenlijsten zijn verzonden. Deze zijn verzonden via post met daarbij een inleidende brief en een antwoordenvelop. Totaal zijn er 146 vragenlijsten ingevuld. Tabel 3 geeft weer hoeveel respondenten per onderwijssector hebben gereageerd met het percentage gebaseerd op de 200 vragenlijsten die verstuurd zijn per onderwijssector. Tabel 3. overzicht respondenten in de vragenlijst Onderwijssector Aantal respondenten Responspercentage Primair onderwijs 51 25,5% Voortgezet onderwijs 53 26,5% Middelbaar beroeps Onderwijs 42 21% Naast de respondenten die aan het onderzoek mee hebben gedaan aan de vragenlijst zijn er per onderwijssector twee respondenten ondervraagd tijdens een interview. De respondenten uit de onderwijssector primair onderwijs en middelbaar beroeps onderwijs zijn leden van de Algemene Onderwijsbond en zijn verworven via de sectorbestuurders. De respondenten die werkzaam zijn in het voortgezet onderwijs zijn door een contactpersoon van INHOLLAND aangegeven en benaderd middels mailcontact

21 Primair onderwijs Vragenlijst De groep respondenten werkzaam in het primair onderwijs bestaat uit elf mannen en 40 vrouwen. Het merendeel van de respondenten heeft een leeftijd tussen de 41 en 50 jaar. Bij het invullen van de vragenlijst geeft 65% van de respondenten aan werkzaam te zijn als groepsdocent, de functie van ICTcoördinator is door 10% van de respondenten vervuld en 24% van de respondenten blijken werkzaam te zijn in het schoolmanagement. Interviews De eerst geïnterviewde respondent is werkzaam in het SBO met 31 jaar onderwijservaring. Daarnaast was deze persoon 4 jaar ICT- coördinator geweest. De tweede geïnterviewde respondent is werkzaam op een basisschool met 7 jaar onderwijservaring. Zij werkt in de klas met een digibord en zit daarvoor ook in een ICT-werkgroep. Voortgezet onderwijs: Vragenlijst Deze groep respondenten bestond uit 29 mannen en 24 vrouwen. Deze groep bestaat voor het grootste gedeelte uit de leeftijd tussen de 51 en 60 jaar. In deze onderzoeksgroep blijkt het grootste deel van de respondenten docent te zijn namelijk 72% van de respondenten geeft deze functie aan. Daarnaast is 6% van de respondenten die de functie van ICT- coördinator hebben en 23% is werkzaam bij het schoolmanagement. Interview De geïnterviewden uit het voortgezet onderwijs hadden beiden belangrijke taken die te maken hadden met ICT op de school waar zij werkzaam zijn. De eerste respondent is werkzaam als ICT- manager op een voortgezet onderwijs voor VMBO, HAVO en VWO. De tweede geïnterviewde docent heeft 30 jaar leservaring en staat voor tien uur in de week voor klas en gaf informaticalessen. Naast deze taak heeft hij de functie als ICT-coördinator. Middelbaar beroeps onderwijs Vragenlijst De laatste groep respondenten bestaat uit 21 mannen en 21 vrouwen. Bij deze onderzoekgroep is het merendeel van de respondenten tussen de 51 en 60 jaar oud. Van de respondenten is 98% werkzaam als docent en 2% van de respondenten werkzaam bij het schoolmanagement. Aan deze groep respondenten werd ook de sector gevraagd waarin zij werkzaam zijn (Tabel 4)

22 Tabel 4. Aantal respondenten per sector MBO Sector Responspercentage Aantal respondenten Zorg & Welzijn 33% 14 Zakelijke dienstverlening en Transport 5% 2 Techniek en Technologie 14% 6 Horeca, Toerisme en Voeding 5% 2 Handel en Commercie 10% 4 Media, Reclame, Kunst en Cultuur 2% 1 Anders 31% 13 Interview De eerst geïnterviewde respondent heeft 26 jaar onderwijservaring. Naast docent is hij ook studiebegeleider. De tweede geïnterviewde respondent heeft 8 jaar onderwijservaring. Zij is docent en sectorconsulent voor de Algemene Onderwijsbond. Meetinstrument Vragenlijst De vragen die opgenomen zijn in de vragenlijst zijn ontwikkeld aan de hand van de docentenrollen die vanuit de theorie zijn beschreven. De genoemde rollen door Jansma (2006) zijn terug gebracht van zes naar vijf rollen waarbij de rol als teamlid en de rol als begeleider samen werd gevoegd vanwege het feit dat de bekwaamheidseisen van deze rollen overeenkomen. Het aantal items per rol zijn niet gelijk. Hiervoor is gekozen omdat uit de theorie naar voren kwam dat bepaalde rollen een veel uitgebreider scala hebben aan taken en functies. De vragenlijst bestaat uit drie verschillende delen; een algemeen deel, vragendeel over de docentenrollen, stellingen over de docentenrollen (zie onder voor verdere beschrijving). Als afsluiting hebben de respondenten nog ruimte om overige opmerkingen te plaatsen. De vragenlijst is geheel anoniem ingevuld. 1. Algemene vragen In het eerste deel zijn een aantal algemene vragen aan de respondenten voor gelegd. De algemene vragen dienen duidelijkheid te scheppen over bepaalde eigenschappen van de respondent, het algemene gebruik van ICT, de reden van het gebruik van ICT en welke mogelijkheden de school biedt. Voor het onderzoek zijn de onafhankelijke variabelen onderwijssector en computervaardigheid van groot belang

23 2. Vragen over rollen Het tweede deel van de vragenlijst is opgedeeld in de verschillende docentenrollen. Wanneer de respondent items ging invullen over een andere rol werd de desbetreffende rol kort uitgelegd in twee zinnen. Het tweede deel van de vragenlijst bestaat uit twee verschillende soort items. Zo zijn er items die frequentie dienen aan te geven met daarbij een vierpuntsschaal waarbij de respondenten vier verschillende antwoorden kunnen kiezen namelijk; van zelden tot nooit, soms (één tot twee keer per week), regelmatig (meer dan twee keer in de week), vaak (meerdere malen per dag). Naast deze items zijn er items opgesteld die inventariseren. De respondenten kunnen hierbij kiezen tussen ja en nee of kunnen aangeven of ze een bepaald middel of een manier van ICT- gebruik hanteerden. In tabel 5 Is te zien hoeveel items per rol er zijn gesteld en wat de items trachten te meten. Tabel 5. aantal vraag-items in de vragenlijst per docentenrol Rol Frequentie- items Inventarisatie- items Uitvoerder 10 2 Ontwerper 3 1 Onderzoeker 1 2 Teamlid/begeleider Geen 3 Lerende professional Geen 7 3. Stellingen over rollen De laatste deel van de vragenlijst bestaat uit 10 items geformuleerd in stellingen. Deze items zijn gebaseerd op dezelfde docentenrollen als in het tweede deel van de vragenlijst. Echter gaat het bij het derde deel van de vragenlijst meer om de mening van de respondenten over ICT-gebruik als docent. Hierbij kunnen de respondenten wederom kiezen uit antwoordmogelijkheden geformuleerd op basis van een vierpuntsschaal oplopend van helemaal oneens, oneens, mee eens tot helemaal eens. In tabel 6 is te zien hoeveel items per rol zijn gesteld. Tabel 6. aantal stelling-items in de vragenlijst per docentenrol Rol Stellingen Uitvoerder 4 Ontwerper Geen Onderzoeker 1 Teamlid/begeleider 3 Lerende professional 2 Interview

24 Het interviewschema is opgesteld in 5 hoofdonderwerpen; houding docent, ICT-vaardigheden, educatieve software, beleid, voorzieningen en beheer. Deze onderwerpen zijn gebaseerd op de factoren die invloed hebben op ICT in het onderwijs (Veen, 1994; Vier in balans monitor, 2007; Hulsen et. al., 2005). Aan de hand van het model wat de auteur zelf heeft opgesteld (zie eerder in dit verslag, figuur 1) is elk onderwerp gekoppeld aan een hoofdvraag waar dieper op in wordt gegaan tijdens het interview. Hierbij werd gebruik gemaakt van de volgende topiclist. Om de interviews te analyseren is er gebruik gemaakt van zelfontworpen model (bijlage 6). Tabel 7. Topiclijst interview Onderwerp Topics Houding docent - meerwaarde voor de docent - nadelen - ergernissen ICT-vaardigheden - zelf lesmateriaal ontwerpen met gebruik van ICT - vaardigheden vergeleken met leerlingen Educatief sofware - software gebruik zowel op school als privé - reden van sofware gebruik Beleid - nieuwe taken en functies Voorzieningen en beheer - ICT-ondersteuning vanuit school - bijscholing - collega s en ICT Betrouwbaarheidsanalyse vragenlijst Met de Cronbach s alpha zijn er betrouwbaarheidsanalyses uitgevoerd op bepaalde items van de vragenlijsten. Alleen de items met een vierpuntsschaals (zowel de vragen als de stellingen) zijn meegenomen in de analyse. De drie betrokken onderwijssectoren zijn daarbij gescheiden van elkaar en de items zijn per rol gescheiden geanalyseerd. Primair Onderwijs In tabel is de homogeniteit van de docentenrollen op het PO weer gegeven. De rol als teamlid/begeleider heeft een lage homogeniteit, namelijk 0,19 wanneer stelling 7 ( door face-to-face contact kan ik leerlingen beter stimuleren ) wordt verwijderd neemt de betrouwbaarheid toe namelijk 0,52. Tevens is er een item verwijderd die aansloot bij de rol als ontwerper (hoe vaak gebruikt u internet om uw eigen kennis te verbreden). Na de verwijdering van dit item wordt de betrouwbaarheid op deze variabele niet 0,02 maar 0,60. Tabel 8. Resultaten betrouwbaarheidsanalyse PO

25 Rol Cronbach s alpha Item verwijderd Aantal items Uitvoerder 0,85 Geen 14 Ontwerper 0, Onderzoeker 0,73 Geen 2 Teamlid/begeleider 0, Lerende professional 0,60 Geen 2 De rol als lerende professional heeft een lage betrouwbaarheid. Echter wanneer er items worden verwijderd heeft dit geen invloed op de Cronbach s alpha van deze rol. Tevens is er geprobeerd de antwoorden op de items te hercoderen, ook dit geeft geen verbetering in de Cronbach s alpha. Voortgezet Onderwijs Tabel 9 geeft de homogeniteit weer van de docentenrollen in het VO. De betrouwbaarheid van de rol als lerende professional is dermate laag namelijk 0,10 dat er is besloten om deze rol niet mee te nemen in verdere parametrische toetsen en analyses. De resultaten op de rol van lerende professional zijn gebaseerd op de items waarbij geen vierpuntsschaal gehanteerd is. De homogeniteit van de rol als teamlid/begeleider scoort tamelijk laag. Deze variabele is wel meegenomen in verdere analyses vanwege het belang van de rol als teamlid/begeleider. Tabel 9. Resultaten betrouwbaarheidsanalyse VO Rol Cronbach s alpha Item verwijderd Aantal items in de schaal Uitvoerder 0,85 Geen 14 Ontwerper 0,70 Geen 3 Onderzoeker 0,87 Geen 2 Teamlid/begeleider 0,60 Geen 2 Middelbaar Beroeps Onderwijs Bij deze onderzoeksgroep komt tevens naar voor dat de betrouwbaarheid van de rol als lerende professional te laag is om mee te kunnen nemen in verdere analyses. Er is één item verwijderd bij de rol als teamlid ( door face-to-face contact kan ik leerlingen beter stimuleren ). Hierdoor stijgt de Cronbach s alpha van 0,74 naar 0,82. De homogeniteit van de rol als ontwerper is niet hoog te noemen echter wel bevredigend

26 Tabel 10. Resultaten betrouwbaarheidsanalyse MBO Rol Cronbach s alpha Item verwijderd Aantal items Uitvoerder 0,84 Geen 14 Ontwerper 0,64 Geen 3 Onderzoeker 0,85 Geen 2 Teamlid/begeleider 0, Procedure Het onderzoek is oktober 2007 gestart met het ontwerpen van de vragenlijst. Nadat de vragenlijst is samengesteld is deze voorgelegd aan elf respondenten werkzaam in het onderwijs waarna zij het invullen van de vragenlijst hebben bespoken tijdens een panelgesprek. Hierin hebben zij hun mening gegeven over de items en hebben zij onduidelijkheden aangegeven. Na het panelgesprek is de vragenlijst aangepast en nogmaals bekeken door medewerkers van het e-learning lectoraat INHOLLAND. Vervolgens zijn de vragenlijsten november 2007 verstuurd naar de respondenten. Zij hadden vier weken de tijd om deze vragenlijst weer te retourneren. In deze tussentijd zijn de interviews afgenomen. De interviews zijn rechtstreeks vanaf de geluidsopnamen uitgeschreven. Vervolgens zijn de teksten verdeeld in fragmenten en zijn er open labels gegeven aan de fragmenten. Vervolgens werden aan de hand van de labels een docentenrol aan het fragment gegeven zodat de praktijkvoorbeelden gekoppeld kunnen worden aan de conclusies die getrokken zijn vanuit de resultaten van de vragenlijst

27 4. Resultaten Resultaten deelvraag 1 In hoeverre veranderen de rollen van een docent po door het gebruik van ICT? Achtergrondgegevens onderzoeksgroep Primair Onderwijs Vaardigheid Vragenlijst Een belangrijke onafhankelijk variabele in het onderzoek was de computervaardigheid van de respondenten. In deze onderzoeksgroep beschouwde 55% van de respondenten hun vaardigheid als in ontwikkeling en 45% beschouwde zich als gevorderd betreffende computervaardigheid. Interview Respondent één gaf aan dat zijn computervaardigheid elementair van aard was en bedoelde hiermee dat hij zelf weinig gebruik maakt van ICT maar de leerlingen er wel mee laat werken. Respondent twee betitelde haar computervaardigheid als redelijk. Zij maakt tijdens haar taak als docent gebruik van een digitaal schoolbord. Daarnaast heeft zij een schoolmailaccount waarmee ze kan communiceren met collega s, instellingen en eventueel ouders. Houding Vragenlijst Wanneer er gevraagd werd naar de reden die de respondenten hebben om ICT te gebruiken in het onderwijs konden zij meerdere antwoorden geven (Tabel 11). Tabel 11. Reden ICT-gebruik in het onderwijs onderzoeksgroep PO Reden van ICT-gebruik in het onderwijs Frequentie Effectief 76% Belangrijk om bij de tijd te blijven 75% Aansluiting bij de belevingswereld van de leerlingen 41% Verplichting van het schoolbestuur 16% Collega s doen het ook 10% Anders 16% Interview Respondent één gaf als voornaamste reden dit te doen omdat hij de leerlingen beter kan ondersteunen. Daarnaast zet hij ICT in voor differentiatie en tweede leerlijn. Respondent twee gaf als reden het kunnen motiveren van de leerlingen

28 Resultaten per docentenrol Primair Onderwijs Rol als uitvoerder T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er een significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als uitvoerder van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (49)= -3,052; p= 0,004). De computervaardigheid (in ontwikkeling, gevorderd) kan 23% van de verschillen in de rol als uitvoerder verklaren (d= -0,87). Gemiddeld genomen verschillen de gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 2,48, SD=0,57) minder ICT bij de rol uitvoerder dan de gevorderde docent (M=2,95, SD=0,51). Frequenties Er was geen verschil tussen de respondenten in ontwikkeling en de gevorderde respondenten op het gebied van contact met de leerlingen via (Tabel 12). Tabel 12. Percentages rol als uitvoerder PO Item In ontwikkeling Gevorderd Contact met leerlingen via 0 % 0% Interview Respondent twee gaf meerdere veranderingen met betrekking op deze rol. Zij gaf aan tijdwinst te behalen op het voorbereiden van instructie en kan zij als docent de leerlingen extra motiveren door ICT te gebruiken. Rol als ontwerper T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er een significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als ontwerper van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (48) -2,923; p = 0,005). De computervaardigheid kan 20% van de verschillen in de rol als ontwerper verklaren (d= -0,84). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 1,86, SD=0,65) minder ICT bij de rol ontwerper dan de gevorderde docent (M=2,44, SD=0,70). Frequenties De gevorderde respondenten maken meer gebruik van de computer als ondersteunend hulpmiddel bij het ontwerpen van leermateriaal (Tabel 13). Tabel 13. Percentages rol als ontwerper PO Item In ontwikkeling Gevorderd Computer als ondersteuning bij het ontwerpen van leermateriaal 64 % 100%

29 Interview Beide respondenten gaven aan dat het aanbieden van differentiatieprogramma s door de komst van ICT makkelijker en sneller te realiseren is. Respondent twee gaf aan de ontwikkeling van de leerlingen via rapporten en leerlingvolgsysteem bij te houden op de computer. Zij gaf ook aan dat je zelf gemaakte werkbladen makkelijker kan bewaren. Rol als onderzoeker T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als onderzoeker van docenten in ontwikkeling en de gevorderde docenten (t(39,776) = -0,956; p= 0,345). De docenten in ontwikkeling maken gemiddeld minder gebruik (M= 1,98, SD=0,66) van ICT bij de rol onderzoeker als de gevorderde docent (M=2,20, SD=0,89). Dit verschil is echter niet significant. Frequenties Er is een verschil bij de rol als onderzoeker tussen de twee groepen respondenten. De respondenten in ontwikkeling gebruiken de computer meer voor het analyseren en de gevorderde respondenten voor het evalueren van onderzoeken (Tabel 14). Tabel 14. Percentages rol als onderzoeker PO Item In ontwikkeling Gevorderd Computer gebruiken bij het analyseren van gedrags- en leerproblemen van de leerlingen Evalueren van een onderzoek met behulp van de computer 50 % 29% 18% 50% Interview Respondent twee gaf aan dat zij op onderzoek uitgaat naar vernieuwende lessen die zij kan gebruiken bij het digibord. Hiervoor zit zij bij een forum waar ze overlegt met collega s die werkzaam zijn op andere scholen en net als zij werken met een digibord. Rol als teamlid/begeleider T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als teamlid/begeleider van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (47) = -1,01; p= 0,32). Gemiddeld genomen maken docenten in ontwikkeling (M= 2,33, SD=0,68) minder gebruik van ICT bij de rol teamlid/begeleider als de gevorderde docent (M=2,52, SD=0,63). Het verschil is echter niet significant

30 Frequenties De gevorderde respondenten zetten zowel bij feed-back geven aan leerlingen als bij het informeren van ouders ICT vaker in ten opzicht van de respondenten in ontwikkeling (Tabel 15). Tevens gaven de gevorderde respondenten meerdere communicatiemiddelen aan dan de respondenten in ontwikkeling (Tabel 16). Tabel 15. Percentages rol als teamlid/begeleider PO Item In ontwikkeling Gevorderd Gebruik maken van de computer bij feedback 7 % 9% aan leerlingen Ouders informeren via internet 39% 77% Tabel 16. Effectiefste communicatiemiddel via de computer PO Middel In ontwikkeling Gevorderd 93 % 100% Discussieforum - 5% Weblog - 5% Elektronische leeromgeving - 5% Anders 11% 15% Interview Respondent één gaf aan dat hij hulp moet vragen aan jongere collega s wanneer het gaat om computergebruik zoals een document in pdf zetten. Respondent twee gaf aan dat documenten zoals agenda s voor vergaderingen of notulen vooral over de mail worden verstuurd. Rol als lerende professional T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als lerende professional van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (46)= 1,046;p = 0,301). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 2,27, SD=0,70) meer ICT bij de rol teamlid/begeleider als de gevorderde docent (M=2,07, SD=0,62). Dit verschil is echter niet significant Frequenties De gevorderde respondenten hadden op drie van de vier items bij de rol lerende professional een hoger percentage dan de respondenten in ontwikkeling. Daarnaast was het verschil op het item waar deze groep een lager percentage had dan de respondenten in ontwikkeling zeer klein (Tabel 17)

31 Tabel 17. Percentages rol als lerende professional PO Item In ontwikkeling Gevorderd Persoonlijke leerdoelen ter bevordering 39 % 61% computervaardigheid Gebruik maken van ICT om hulp te vragen aan 36% 43% collega s Prettig om via ICT hulp te vragen van collega s 60% 59% Intervisie is beter om persoonlijk te doen 89% 90% Op de vraag welke faciliteiten de respondenten graag nog willen leren gebruiken of benutten kwam naar voor dat de respondenten in ontwikkeling kozen voor andere faciliteiten dan de gevorderde respondenten. Wel scoorden beide groepen hoog op presentatieprogramma s en leerlingvolgsysteem. Tabel 18. Percentages faciliteiten die geleerd willen worden door de respondenten PO Faciliteiten In ontwikkeling Gevorderd 30% 5% Internet 22% 5% Tekstverwerkingprogramma s 19% 5% Presentatieprogramma s 59% 50% Elektronische rekenprogramma s 11% 27% Programma s om rekenbladen te maken 15% 55% Programma s om websites te maken 19% 36% Elektronische leeromgeving 26% 23% leerlingvolgsysteem 44% 41% Anders 7% 18% Ik hoef niks meer te leren - 9% In Tabel 19 is te zien dat de respondenten in ontwikkeling werkzaam zijn op scholen die meerdere mogelijkheden bieden voor advisering op het gebied van weblog en elektronische leefomgeving. De groep gevorderde respondenten zijn werkzaam op scholen die meer mogelijkheden bieden voor advisering op het gebied van discussieforums en andere manieren

32 Tabel 19. Percentages welke mogelijkheden scholen bieden voor hulp PO Mogelijkheden die de school biedt om hulp te In ontwikkeling Gevorderd vragen aan collega s 100% 100% chat - - Online discussieforum 4% 9% weblog 8% 4% Elektronische leeromgeving 31% 26% Interview Respondent één gaf aan dat hij wel van mening is dat een bijscholing in het Office-pakket wel moet gebeuren. Als docent leert hij veel van zijn leerlingen op het gebied van ICT. Respondent twee volgt cursussen om beter om te gaan met het digibord maar ook heeft zij onlangs een cursus Power-Point gedaan. Resultaten deelvraag 2 In hoeverre veranderen de rollen van een docent VO door het gebruik van ICT? Achtergrondgegevens onderzoeksgroep VO Vaardigheid Vragenlijst Van de 53 respondenten gaven er veertien (26%) aan dat zijn/haar computervaardigheden in ontwikkeling waren en 39 respondenten (74%) vonden hun computervaardigheden gevorderd. Interview Respondent één is werkzaam als ICT-manager en heeft daardoor goed ontwikkelde ICT-vaardigheden. Voordat hij deze functie bekleedde was hij docent informatica en had dus al een affectie met ICT. Respondent twee is werkzaam als docent informatica en is ICT-coördinator zijn ICT-vaardigheden zijn goed ontwikkeld. Houding Vragenlijst Wanneer er gevraagd werd naar de reden die de respondenten hebben om ICT te gebruiken in het onderwijs konden zij meerdere antwoorden geven (Tabel 20)

33 Tabel 20. Reden ICT-gebruik in het onderwijs onderzoeksgroep VO Reden van ICT-gebruik in het onderwijs Frequentie Effectief 73% Belangrijk om bij de tijd te blijven 57% Aansluiting bij de belevingswereld van de leerlingen 29% Verplichting van het schoolbestuur 9% Collega s doen het ook 9% Anders 25% Interview Beide respondenten hebben een open en positieve houding ten opzichte van ICT- gebruik in het onderwijs. Zo noemt respondent één het gebruik van ICT als tool om het onderwijs te verbeteren en benadrukt daarbij de communicatieve kant. Respondent twee haalt de blended learning aan en is van mening dat een combinatie tussen en een balans van ICT en traditioneel onderwijs de perfecte combinatie is. Resultaten per docentenrol VO Rol als uitvoerder T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er een significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als uitvoerder van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (49) = -3,300; p= 0,002). De computervaardigheid kan 28% van de verschillen in de rol als uitvoerder verklaren (d= -0,94). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 1,95, SD=0,43) minder ICT bij de rol uitvoerder dan de gevorderde docent (M=2,42, SD=0,46). Frequenties Er was een verschil tussen de respondenten in ontwikkeling en de gevorderde respondenten op het gebied van contact met de leerlingen via . Het daaropvolgende item waar de respondenten aangaven of zij als meerwaarde beschouwden in vergelijking met face-to-face communicatie was tevens een verschil tussen de groepen (Tabel 21). Tabel 21. Percentages rol als uitvoerder VO Item In ontwikkeling Gevorderd Contact met leerlingen via 54 % 64% Meerwaarde van in vergelijking met face-to-face communicatie 65% 80%

34 Interview Beide respondenten gaven in het interview aan dat de docent de lessen voor de leerlingen aantrekkelijker en uitdagender kan maken door ICT te gebruiken. Daarnaast geven zij aan dat de rol van de docent meer coachend en begeleidend van aard zal worden. Het communiceren met leerlingen gaat steeds meer via digitale middelen zoals een elektronisch portfolio maar ook een communicatieplatform waarbij MSN als educatief tool wordt ingezet tussen docent en leerling wat respondent één aangaf. Rol als ontwerper T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er een significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als ontwerper van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (47)= -3,259; p= 0,002). De computervaardigheid kan 29% van de verschillen in de rol als ontwerper verklaren (d= -0,95). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 1,81, SD=0,48) minder ICT bij de rol ontwerper dan de gevorderde docent (M=2,49, SD=0,71). Frequenties De gevorderde respondenten maken meer gebruik van de computer als ondersteunend hulpmiddel bij het ontwerpen van leermateriaal (Tabel 22). Tabel 22. Percentages rol als ontwerper VO Item In ontwikkeling Gevorderd Computer als ondersteuning bij het ontwerpen van leermateriaal 85 % 100% Interview Respondent één gaf aan dat sommige afdelingen op de school waar hij werkzaam is de reguliere methodes van uitgeverijen zijn afgeschaft. Daar maken de docenten zelf lesmateriaal zowel digitaal als op papier. Respondent twee gaf aan dat de laatste jaren de docenten bepaalde workshops konden volgen om zelf digitaal lesmateriaal te ontwikkelen. Waar onder het maken van digitale toetsen. Rol als onderzoeker T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als onderzoeker van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (49)= -0,701; p= 0,486). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 1,68, SD=0,89) minder ICT bij de rol onderzoeker als de gevorderde docent (M=1,86, SD=0,83). Dit verschil is echter niet significant

35 Frequenties Er is verschil ontdekt bij de rol als onderzoeker tussen de twee groepen respondenten. De respondenten in ontwikkeling gebruiken de computer meer voor het analyseren en de gevorderde respondenten voor het evalueren van onderzoeken (Tabel 23). Tabel 23. Percentages rol als onderzoeker VO Item In ontwikkeling Gevorderd Computer gebruiken bij het analyseren van gedrags- en leerproblemen van de leerlingen Evalueren van een onderzoek met behulp van de computer 31% 26% 31% 34% Interview Respondent twee gaf aan dat docenten bezig zijn met een onderzoek naar de effecten van ICT op het leren van de leerlingen. Er zijn digitale leerlingenportfolio s ingezet om de resultaten te meten. Daarnaast gaf hij aan dat de verandering plaats vindt op de manier van leren en dat dit mede komt door het begrip nieuwe leren. Waar hij een mix van ICT en docentgestuurd onderwijs onder verstaat. Rol als teamlid/begeleider T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als teamlid/begeleider van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (49)= -1,303; p= 0,199). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 2,43, SD=0,59) minder ICT bij de rol teamlid/begeleider als de gevorderde docent (M=2,64, SD=0,49). Dit verschil is echter niet significant. Frequenties De gevorderde respondenten zetten zowel bij feed-back geven aan leerlingen als bij het informeren van ouders ICT vaker in ten opzicht van de respondenten in ontwikkeling (Tabel 24). Tevens gaven de gevorderde respondenten meerdere communicatiemiddelen aan dan de respondenten in ontwikkeling (Tabel 25). Tabel 24. Percentages rol als teamlid/begeleider VO Item In ontwikkeling Gevorderd Gebruik maken van de computer bij feedback 9 % 44% aan leerlingen Ouders informeren via internet 62% 46%

36 Tabel 25. Effectiefste communicatiemiddel via de computer VO Middel In ontwikkeling Gevorderd 100% 100% Discussieforum - - Weblog - 3% Elektronische leeromgeving 7% 14% Anders 7% 11% Interview Respondent twee gaf aan dat er leerlingen zijn die eerder een mail naar hem durven te sturen dan hem persoonlijk aan te spreken. De rol als teamlid verandert volgens beide respondenten doordat collega s onderling elkaar helpen op het gebied van ICT en ook dat er veel gecommuniceerd wordt via de mail. Respondent twee benoemde daarnaast de elektronische leeromgeving als communicatiemiddel van collega s onderling. Daarnaast gaf hij aan dat bepaalde docenten de taak als e-coach op zich hebben genomen. Zij bieden ondersteuning aan collega s die hulp nodig hebben bij het gebruik van ICT. Rol als lerende professional Frequenties De gevorderde respondenten hadden op drie van de vier items bij de rol lerende professional een hoger percentage dan de respondenten in ontwikkeling. Daarnaast was het verschil op het item waar deze groep een lager percentage had dan de respondenten in ontwikkeling zeer klein (Tabel 26). Tabel 26. Percentages rol als lerende professional VO Item In ontwikkeling Gevorderd Persoonlijke leerdoelen ter bevordering 38 % 36% computervaardigheid Gebruik maken van ICT om hulp te vragen aan 38% 66% collega s Prettig om via ICT hulp te vragen van collega s 45% 87% Intervisie is beter om persoonlijk te doen 85% 95% De respondenten in ontwikkeling kozen andere faciliteiten die zij wilden leren dan de gevorderde respondenten. Wel hadden beide groepen een hoog percentage bij de elektronische leeromgeving en leerlingvolgsysteem

37 Tabel 27. Percentages faciliteiten die geleerd willen worden door de respondenten VO Faciliteiten In ontwikkeling Gevorderd 21% 15 % Internet 21% 15 % Tekstverwerkingprogramma s 21% 15 % Presentatieprogramma s 43 % 28 % Elektronische rekenprogramma s 36 % 33 % Programma s om rekenbladen te maken 14 % 23 % Programma s om websites te maken 14 % 33 % Elektronische leeromgeving 50 % 41 % leerlingvolgsysteem 43 % 33 % Anders 36 % 3 % Ik hoef niks meer te leren 14 % 21 % In Tabel 28 is te zien dat de gevorderde respondenten werkzaam zijn op scholen die meerdere mogelijkheden bieden voor advisering op het gebied van chat, weblog, elektronische leeromgeving en andere mogelijkheden. De respondenten in ontwikkeling zijn werkzaam op scholen die meer mogelijkheden bieden voor advisering op het gebied van discussieforums. Tabel 28. Percentages welke mogelijkheden scholen bieden voor hulp VO Mogelijkheden die de school biedt om hulp te In ontwikkeling Gevorderd vragen aan collega s 100% 100% chat 7% 13% Online discussieforum 7% 5% weblog 7% 8% Elektronische leeromgeving 43% 55% Anders - 18% Interview Respondent één gaf aan dat docenten veelvuldig leerlingen inschakelen wanneer zij bepaalde ICTvaardigheden niet beheersen. Leerlingen zijn in bepaalde activiteiten met de computer vaardiger dan de docent en hiervan moet de docent van profiteren. Respondent twee gaf aan dat een docent wel bepaalde ICT-vaardigheden moet hebben om de onderwijsvisie van de school te kunnen volgen

38 Resultaten deelvraag 3 In hoeverre veranderen de rollen van een docent MBO door het gebruik van ICT? Achtergrondgegevens onderzoeksgroep MBO Vaardigheden Vragenlijst In deze groep gaven van de 42 respondenten er 16 (38%) respondenten aan dat hun computervaardigheden in ontwikkeling waren en 26 (62%) respondenten beschouwden zijn computervaardigheden als gevorderd. Interview Respondent één gaf aan dat zijn computervaardigheden redelijk zijn. Regelmatig komen er collega s naar hem toe wanneer zij hulp nodig hebben en daarnaast is hij een aantal jaar systeembeheerder geweest. Respondent twee gaf aan redelijke computervaardigheden te beheersen. Wanneer er nieuwe cursussen worden aangeboden kijkt ze eerst of het relevant voor haar is en vervolgens maakt ze een keuze de cursus wel of niet te volgen. Houding Vragenlijst Wanneer er gevraagd werd naar de reden die de respondenten hebben om ICT te gebruiken in het onderwijs konden zij meerdere antwoorden geven (Tabel 29). Tabel 29. Reden ICT-gebruik in het onderwijs onderzoeksgroep MBO Reden van ICT-gebruik in het onderwijs Frequentie Effectief 79% Belangrijk om bij de tijd te blijven 49% Aansluiting bij de belevingswereld van de leerlingen 26% Verplichting van het schoolbestuur 4% Collega s doen het ook 13% Anders 21% Interview Respondent één is positief ten opzichte van het gebruik van ICT in het onderwijs. Hij geeft aan dat veel taken als docent makkelijker uitvoerbaar zijn. Respondent twee gaf aan je ICT moet gebruiken in het onderwijs omdat de leerlingen hier in het bedrijfsleven ook mee te maken zullen hebben. Zij gaf aan dat het persoonlijke contact moet blijven voor vaardigheden zoals samenwerken die ook heel belangrijk zijn in toekomst van de leerlingen

39 Resultaten per docentenrol MBO Rol als uitvoerder T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als uitvoerder van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (40) = -1,581; p= 0,122). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 2,67, SD=0,39) minder ICT bij de rol als uitvoerder als de gevorderde docent (M=2,87, SD=0,44). Dit verschil is echter niet significant. Frequenties Er was een klein verschil tussen de respondenten in ontwikkeling en de gevorderde respondenten op het gebied van contact met de leerlingen via . Het daarop volgende item was er een groter verschil te zien in percentages (Tabel 30). Tabel 30. Percentages rol als uitvoerder MBO Item In ontwikkeling Gevorderd Contact met leerlingen via 80% 84% Meerwaarde van in vergelijking met face-to-face communicatie 50% 62% Interview Respondent één gaf aan dat hij gebruik maakt van een digitaal lesprogramma van een uitgeverij. Hierbij geeft een virtuele docent feed-back op de activiteiten van de leerling. Zo wordt hij ontlast en heeft hij tijd om individuele leerlingen intensiever te begeleiden. Respondent twee gaf aan dat samenwerken lastiger wordt omdat er continu een beeldscherm tussen de leerlingen onderling en docent staat. Daarnaast is het van belang dat je als docent er continu op blijft letten dat de leerlingen niet worden afgeleid door andere activiteiten die zij kunnen doen op de computer. Feed-back geven is wel makkelijker geworden. Voorheen ging huiswerk heen en weer tussen student en docent. Tegenwoordig leveren haar studenten opdrachten in via de elektronische leeromgeving en kan zij snel feed-back geven en het proces tijdens de lessen makkelijk in de gaten houden. Rol als ontwerper T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er een significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als ontwerper van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (36) = -2,004; p= 0,053). De computervaardigheid kan 13% van de verschillen in de rol als ontwerper verklaren (d=-0,67). Gemiddeld genomen maken de docenten in ontwikkeling (M= 2,13, SD=0,69) minder gebruik van ICT bij de rol als ontwerper dan de gevorderde docent (M=2,59, SD=0,70)

40 Frequenties De gevorderde respondenten maken wel meer gebruik van de computer als ondersteunend hulpmiddel bij het ontwerpen van leermateriaal maar er is niet een groot verschil in percentages (Tabel 31). Tabel 31. Percentages rol als ontwerper MBO Item In ontwikkeling Gevorderd Computer als ondersteuning bij het ontwerpen van leermateriaal 87 % 91% Interview Beide respondenten gaven aan dat het registreren van toetsen sneller gaat met het gebruik van de computer. Daarnaast gaf respondent één aan dat studenten zichzelf kunnen toetsen zodat de docent minimale hulp hoeft te bieden. Dit is vaak nog leuker voor de studenten vanwege de verschillende manieren van toetsen die de computer hanteert. Rol als onderzoeker T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er een significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als onderzoeker van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (40) = -2,498; p= 0,017). De computervaardigheid kan 18% van de verschillen in de rol als onderzoeker verklaren (d=-0,79). Gemiddeld genomen maken de docenten in ontwikkeling (M= 1,63, SD=0,59) minder gebruik van ICT bij de rol als onderzoeker dan de gevorderde docent (M=2,21, SD=0,81). Frequenties Er is in beide items betreffende rol als onderzoeker een verschil ontdekt tussen de twee groepen. De gevorderde respondenten gebruiken de computer zowel voor het analyseren als evalueren meer dan de respondenten in ontwikkeling (Tabel 32). Tabel 32. Percentages rol als onderzoeker MBO Item In ontwikkeling Gevorderd Computer gebruiken bij het analyseren van gedrags- en leerproblemen van de leerlingen Evalueren van een onderzoek met behulp van de computer 21% 41% 27% 36% Interview Respondent twee gaf aan dat je als docent moet blijven zoeken naar nieuwe dingen die je kan gebruiken in het onderwijs wat voor jou handig is. Je moet je blijven verdiepen in bijvoorbeeld de

41 elektronische leeromgeving. Zij gaf aan dat hier meerdere mogelijkheden in zitten dan dat zij eruit haalt. Rol als teamlid/begeleider T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als teamlid/begeleider van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (40)= -0,679; p= 0,501). Gemiddeld genomen maken de docenten in ontwikkeling (M= 2,63, SD=0,59) minder gebruik van ICT bij de rol als teamlid/begeleider als de gevorderde docent (M=2,77, SD=0,71). Dit verschil is echter niet significant. Frequenties De gevorderde respondenten zetten ICT vaker in bij zowel feed-back geven aan leerlingen als bij het informeren van ouders ten opzichte van de respondenten in ontwikkeling (Tabel 33). Tevens gaven de gevorderde respondenten aan meerdere communicatiemiddelen effectief te kunnen gebruiken in vergelijking met de respondenten in ontwikkeling (Tabel 34). Tabel 33. Percentages rol als teamlid/begeleider MBO Item In ontwikkeling Gevorderd Gebruik maken van de computer bij feedback 53% 57% aan leerlingen Ouders informeren via internet - 18% Tabel 34. Effectiefste communicatiemiddel via de computer MBO Middel In ontwikkeling Gevorderd 100% 96% Chat - 4% Discussieforum - - Weblog - 4% Elektronische leeromgeving 7% 21% Anders 13% 17% Interview Als teamlid is respondent één naar eigen zeggen veel kwijt aan het bijhouden van zijn mailbox. Hij gaf aan dit vervelend te vinden. Respondent twee gaf aan dat zij naast contact met collega s ook veel mail contact heeft met haar studenten omdat zij naast haar taak als docent nog andere taken heeft en daardoor niet altijd aanwezig is op de afdeling en vindt het dan handig om mailcontact te

42 onderhouden. Naast het mailen met collega s gaf zij aan door een nieuwe manier van onderwijs geintegreerd lesprogramma staat zij met een collega tegelijkertijd in de leertuin (plaats waar meerdere computers staan waar studenten zelfstandig kunnen werken maar wel enige begeleiding van een docent nodig heeft). Er kan dan wrijving komen omdat zij een andere aanpak, stijl of mening heeft over bepaalde onderwijskundige dingen zoals orde houden. Rol als lerende professional Frequenties De gevorderde respondenten hadden op drie van de vier items bij de rol lerende professional een hoger percentage dan de respondenten in ontwikkeling. Daarnaast was het verschil op het item waar deze groep een lager percentage had dan de respondenten in ontwikkeling zeer klein (Tabel 35). Tabel 35. Percentages rol als lerende professional MBO Item In ontwikkeling Gevorderd Persoonlijke leerdoelen ter bevordering 33% 42% computervaardigheid Gebruik maken van ICT om hulp te vragen aan 53% 58% collega s Prettig om via ICT hulp te vragen van collega s 50% 74% Intervisie is beter om persoonlijk te doen 100% 83% De respondenten in ontwikkeling kozen over het algemeen andere faciliteiten die zij wilden leren dan de gevorderde respondenten. Wel hadden beide groepen een hoog percentage bij de elektronische leeromgeving en leerlingvolgsysteem (Tabel 36). Tabel 36. Percentages faciliteiten die geleerd willen worden door de respondenten MBO Faciliteiten In ontwikkeling Gevorderd 13% - Internet 13% 4% Tekstverwerkingprogramma s 20% 4% Presentatieprogramma s 60% 29% Elektronische rekenprogramma s 47% 25% Programma s om rekenbladen te maken 20% 8% Programma s om websites te maken 7% 29% Elektronische leeromgeving 47% 58% leerlingvolgsysteem 47% 50%

43 Anders 7% 13% Ik hoef niks meer te leren 13% 8% In Tabel 37 is te zien dat de respondenten in ontwikkeling werkzaam zijn op scholen die meerdere mogelijkheden bieden voor advisering op het gebied van , chat, online discussieforums,elektronische leeromgeving en andere mogelijkheden. De gevorderde respondenten zijn werkzaam op scholen die meer mogelijkheden bieden voor advisering op het gebied van weblogs en andere mogelijkheden. Tabel 37. Percentages welke mogelijkheden scholen bieden voor hulp MBO Mogelijkheden die de school biedt om hulp te In ontwikkeling Gevorderd vragen aan collega s 100 % 91 % chat 20 % 4 % Online discussieforum 7 % 4 % weblog 7 % 9 % Elektronische leeromgeving 47 % 39 % Anders 10 % 18 % Interview Respondent één gaf aan dat je gebruik moet maken van de kennis en vaardigheden van de studenten. Respondent twee gaf aan dat een docent zich moet blijven ontwikkelen maar dit is niet alleen door de toename van ICT in het onderwijs. Resultaten deelvraag 4 Zijn er verschillen in het gebruik van ICT bij de docentenrollen tussen de docenten van de drie onderwijssectoren PO, VO en MBO? Om een vergelijking te maken tussen de drie onderwijssectoren en het ICT-gebruik bij de docentenrollen zijn er Chi-kwadraattoetsen uitgevoerd. Rol als uitvoerder Er bestaat een significant verschil tussen de onderwijssectoren en hoe vaak zij ICT gebruiken bij de rol als uitvoerder. Van de respondenten PO geeft meer dan helft aan ICT regelmatig tot vaak in te zetten terwijl meer dan de helft van de respondenten VO en MBO aangeeft ICT soms te gebruiken bij de uitvoering van deze rol (tabel 38). Wanneer de respondenten in computervaardigheid worden

44 onderscheiden zijn deze significante verschillen terug te vinden bij de gevorderde respondenten (tabel 39). Tabel 38. Verschillen in onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als uitvoerder Rol als uitvoerder PO VO MBO Zelden tot nooit 2 4% 5 10% 4 10% Soms 15 29% 31 61% 22 53% Regelmatig 28 55% 15 29% 16 47% Vaak 6 12% Totaal % % % χ² = 124,8; df = 78; p = 0,01 Tabel 39. Verschillen in gevorderde respondenten per onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als uitvoerder Rol als uitvoerder PO VO MBO gevorderd Zelden tot nooit % 2 8% Soms 4 17% 25 67% 17 65% Regelmatig 14 61% 7 19% 7 27% Vaak 5 22% - - Totaal % % % χ² = 71,58; df = 44; p = 0,01 Rol als ontwerper Er bestaat een significant verschil tussen de onderwijssectoren en hoe vaak zij ICT gebruiken bij de rol als ontwerper. Van de respondenten MBO geeft meer dan helft aan ICT regelmatig tot vaak in te zetten terwijl de respondenten PO en VO grotendeels aangeven ICT zelden tot nooit of soms te gebruiken bij de uitvoering van deze rol (tabel 40). Wanneer de respondenten in computervaardigheid worden onderscheiden zijn deze significante verschillen terug te vinden bij de respondenten in ontwikkeling (tabel 41). Tabel 40. Verschillen in onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als ontwerper Rol als ontwerper PO VO MBO Zelden tot nooit 8 16% 3 6% 0 Soms 19 38% 28 54% 8 19% Regelmatig 20 40% 20 40% 31 74% Vaak 3 6% 0-3 7% Totaal % % % χ² = 242,2; df = 116; p = 0,

45 Tabel 41. Verschillen respondenten in ontwikkeling per onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als ontwerper Rol als ontwerper PO VO MBO in ontwikkeling Zelden tot nooit 7 25% 3 22% 0 Soms 12 43% 9 64% 3 19% Regelmatig 9 32% 2 14% 13 81% Vaak Totaal % % % χ² = 95,65; df = 52 ; p = 0,01 Rol als onderzoeker Er bestaat een significant verschil tussen de onderwijssectoren en hoe vaak zij ICT gebruiken bij de rol als onderzoeker. In vergelijking met de respondenten PO en MBO geven de respondenten VO met een hoger percentage aan ICT zelden tot nooit in te zetten bij het uitvoeren van de rol als onderzoeker (tabel 42). Wanneer de respondenten in computervaardigheid worden onderscheiden zijn deze significante verschillen terug te vinden in beide groepen (tabel 43 en tabel 44). Tabel 42. Verschillen in onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als onderzoeker Rol als onderzoeker PO VO MBO Zelden tot nooit 6 12% 16 30% 2 5% Soms 25 49% 21 42% 16 40% Regelmatig 16 31% 11 22% 16 40% Vaak 4 8% 3 6% 2 5% Totaal % % % χ² = 109,5; df = 22; p = 0,01 Tabel 43. Verschillen respondenten in ontwikkeling per onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als onderzoeker Rol als onderzoeker PO VO MBO in ontwikkeling Zelden tot nooit 3 10% 7 50% 4 27% Soms 16 57% 3 21% 4 27% Regelmatig 8 29% 4 29% 7 46% Vaak 1 4% 0 0 Totaal % % % χ² = 57,07; df = 18; p = 0,

46 Tabel 44. Verschillen in gevorderde respondenten per onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als onderzoeker Rol als onderzoeker PO VO MBO gevorderd Zelden tot nooit 3 13% 9 24% 0 Soms 9 39% 18 49% 12 52% Regelmatig 8 35% 7 19% 9 38% Vaak 3 13% 3 8% 2 8% Totaal % % % χ² = 64,91; df = 20; p = 0,01 Rol als teamlid/begeleider Er bestaat een significant verschil tussen de onderwijssectoren en hoe vaak zij ICT gebruiken bij de rol als teamlid/begeleider. Het significante verschil is bij deze rol minder duidelijk zichtbaar. In vergelijking met de andere onderwijssectoren geven de docenten PO in een hoger percentage aan ICT vaak te gebruiken bij deze rol (tabel 45). Wanneer de respondenten in computervaardigheid worden onderscheiden zijn deze significante verschillen terug te vinden in de groep in ontwikkeling (tabel 46). Tabel 45. Verschillen in onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als teamlid/begeleider Rol als teamlid/begeleider PO VO MBO Zelden tot nooit 1 2% 2 5% 1 2% Soms 19 39% 16 31% 14 34% Regelmatig 24 49% 31 59% 25 60% Vaak 5 10% 2 5% 2 4% Totaal % % % χ² = 95,1; df = 24; p = 0,01 Tabel 46. Verschillen respondenten in ontwikkeling per onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als teamlid/begeleider Rol als teamlid/begeleider PO VO MBO in ontwikkeling Zelden tot nooit 1 4% 2 14% 0 Soms 12 44% 3 22% 6 37% Regelmatig 12 44% 9 64% 10 63% Vaak 2 8% Totaal % % % χ² = 61,24; df = 20; p = 0,

47 Rol als lerende professional Er bestaat een significant verschil tussen de onderwijssectoren en hoe vaak zij ICT gebruiken bij de rol als lerende professional. De respondenten PO geven met een hoger percentage aan regelmatig ICT te gebruiken bij deze rol dan de respondenten VO en MBO (tabel 47). Wanneer de respondenten in computervaardigheid worden onderscheiden zijn deze significante verschillen terug te vinden in de groep in ontwikkeling (tabel 48). Tabel 47. Verschillen in onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als lerende professional Rol als lerende professional PO VO MBO Zelden tot nooit 6 13% 5 10% 6 14% Soms 17 35% 28 57% 23 55% Regelmatig 23 48% 14 29% 10 24% Vaak 2 4% 2 4% 3 7% Totaal % % % χ² = 106,2; df = 24; p = 0,01 Tabel 48. Verschillen respondenten in ontwikkeling per onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als lerende professional Rol als lerende professional PO VO MBO in ontwikkeling Zelden tot nooit 2 8% 3 22% 4 25 Soms 9 34% 10 71% 9 56% Regelmatig 13 50% 1 7% 3 19% Vaak 2 8% 0 0 Totaal % % % χ² = 54,39; df = 18; p = 0,

48 5. Conclusies In dit hoofdstuk zullen er per deelvraag conclusies worden beschreven die vervolgens mee genomen zullen worden bij het beantwoorden van de hoofdvraag In hoeverre veranderen de rollen van de docent wanneer zij gebruik maken van ICT in het onderwijs? De conclusies op de hoofdvraag komen voort uit de resultaten die weergegeven zijn in hoofdstuk 4. Conclusies op de deelvragen vanuit de vragenlijst Deelvraag 1 Aan de hand van de resultaten kan geconcludeerd worden dat er enkele rollen van PO-docenten door het gebruik van ICT kunnen veranderen. Er is een significant verschil gevonden bij de rol als uitvoerder. De docent in ontwikkeling gebruikt minder ICT bij de rol als uitvoerder dan de gevorderde docent. Wanneer een docent vaardiger wordt in het gebruik van ICT kan worden verwacht dat de diversiteit op het gebied van taken en functies van de rol als uitvoerder gemiddeld toe neemt. Daarnaast kan er worden aangenomen dat de docent in de toekomst leerlingen sneller motiveren door ICT te gebruiken tijdens de lessen waardoor leerlingen beter opletten en daardoor meer leren. Daarnaast hebben de leerlingen onderling meer interactie en contact. Er is een significant verschil gevonden bij de rol als ontwerper. De docent in ontwikkeling scoort daar gemiddeld lager dan de gevorderde docent. Hieruit kan geconcludeerd worden dat wanneer een docent vaardiger wordt in het gebruik van computers de rol als ontwerper veranderd. Deze rol zal mogelijk veranderen op de taak ontwerpen van leermateriaal. Daarnaast kan worden aangenomen dat de docent als ontwerper door het gebruik van ICT makkelijker en sneller kan inspringen op de niveauverschillen van de leerlingen. Verwacht wordt dat in de toekomst er nog meer mogelijkheden komen om te differentiëren door ICT in te zetten en wanneer een docent hier goed mee om kan gaan zijn rol als ontwerper uitbreidt. Bij de rol als onderzoeker gaf de docent in ontwikkeling vaker aan gebruik te maken van ICT om gedrags- en leerproblemen van leerlingen te analyseren dan de gevorderde docent. Hieruit kan worden aangenomen dat de gevorderde docent ICT waarschijnlijk inzet voor andere doeleinden. Zoals het evalueren van onderzoeken. Naast deze bevindingen kan er worden verwacht dat de docenten, door de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van techniek maar ook op het gebied van onderwijsvernieuwingen, zich moeten blijven verdiepen. Door het gebruik van ICT kan dit proces sneller en kunnen er handvatten worden aangereikt. De rol van docent als teamlid/begeleider zal vooral op het gebied van oudervoorlichting veranderen. Docenten zullen vaker ICT in zetten om ouders te informeren. Bij de rol kan geconcludeerd worden dat het persoonlijke contact (nog steeds) van groot belang is. De rol als lerende professional zal niet veel veranderen door het gebruik van ICT. De gevorderde docenten gaven vaker aan persoonlijke leerdoelen te hebben waarbij zij willen werken aan computergebruik van docenten in ontwikkeling. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de gevorderde

49 docent waarschijnlijk geïnteresseerd is in het gebruik van ICT en zich daar graag verder in wil verdiepen. Hierdoor zou het verschil tussen computervaardigheid van de gevorderde docent en de docent in ontwikkeling nog groter kunnen worden. Deelvraag 2 Er kan geconcludeerd worden dat er mogelijk enkele rollen van VO-docenten veranderen door het gebruik van ICT. Zowel bij de rol als uitvoerder als ontwerper is er een significant verschil gevonden tussen de docenten in ontwikkeling en de gevorderde docenten. Hier kan geconcludeerd hoe vaardiger de docent op het gebied van ICT, hoe vaker hij dit zal gebruiken in de rol als uitvoerder en ontwerper. Het merendeel van zowel de gevorderde docent als de docent in ontwikkeling gaf aan dat zij contact met hun leerlingen beschouwen als een meerwaarde. Deze meerwaarde van contact geeft aan dat in de toekomst de rol als uitvoerder door het gebruik van ICT door de snelle en makkelijke communicatie tussen docent en leerling zal veranderen. Hierdoor heeft de docent een beter zich op het leerproces van de leerlingen. Naast de toename van communicatiemogelijkheden kan er worden aangenomen dat de docent als uitvoerder zijn lessen en onderwijs aantrekkelijker en uitdagender kan maken door ICT in te zetten. In deze onderzoeksgroep kan tevens aangenomen worden dat in de toekomst de docent als ontwerper bij de taak ontwerpen van lesmateriaal maar ook het ontwerpen van toetsen steeds vaker de computer in gaat zetten. Hierdoor kan de docent als ontwerper tijd winnen. Er wordt op grond van de resultaten aangenomen dat de docent als onderzoeker een andere weg in zal slaan. Hij zal zich vooral gaan verdiepen in blended learning een mix van ICT en docentgestuurd onderwijs. De rol als teamlid/begeleider zal door het gebruik van ICT veranderen. De docent zal in de toekomst door het gebruik van ICT meer een begeleidende rol zal gaan aannemen door de vele manieren van communicatie die geboden wordt door middel van ICT. Tevens zal de rol als teamlid een meer ondersteunende rol worden waarbij de gevorderde docenten de docenten in ontwikkeling verder helpen met het ontwikkelen van hun computervaardigheden. De docent als lerende professional zal in de toekomst vaker ICT gaan inschakelen om hulp te vragen van experts of collega s. De experts waaraan zij hulp vragen zullen waarschijnlijk leerlingen zijn aangezien zij zich sneller op het gebied van ICT ontwikkelen dan de meeste docenten. Deelvraag 3 Er kan worden aangenomen dat de rol als uitvoerder in het MBO door het gebruik van ICT zal veranderen. Door gebruik van de virtuele docent (via de computer) wordt de docent ontlast. Wel zal de docent als uitvoerder in de toekomst alerter moeten worden op de taakgerichtheid van de studenten aangezien de leerlingen geneigd zijn taakafwijkende dingen te doen op de computer. Door de

50 elektronische leeromgeving kan het huiswerkproces versneld worden waardoor de docent eerder feedback kan geven. De rol als ontwerper van de MBO-docent zal veranderen. Dit kan geconcludeerd worden doordat er een significant verschil is gevonden op deze rol tussen de docent in ontwikkeling en de gevorderde docent. Hoe vaardiger de docent wordt hoe meer hij de computer zal gebruiken bij de rol als ontwerper. Dit zal met name op het gebied van digitale toetsprogramma s zijn waarbij de studenten zichzelf toetsen en daarnaast het registreren hiervan grotendeels automatisch is waardoor de docent wordt ontlast. Er is tevens een significant verschil gevonden tussen de gemiddelden van de docent in ontwikkeling en de gevorderde docent op de rol als onderzoeker. Hoe vaardiger de docent is in het gebruik van ICT hoe meer hij de computer inzet bij het uitvoeren van deze rol dit geldt vooral bij het analyseren van gedrags- en leerproblemen van leerlingen. Er kan worden aangenomen dat de rol als teamlid/begeleider verandert. De docent is steeds meer tijd kwijt aan het bijhouden van zijn mailbox van zowel collega s als leerlingen. Doordat er meer gebruik wordt gemaakt van ICT in zogenoemde leertuinen moeten de docenten ook een goede verstandhouding hebben omdat zij te maken hebben met een geïntegreerd lesprogramma. Daardoor moeten de docenten goed met elkaar op kunnen schieten en kan er worden aangenomen dat de rol als teamlid intenser wordt om goed onderwijs te realiseren. In de toekomst zal de rol als lerende professional veranderen op het gebied van hulp vragen aan collega s. De gevorderde docenten gaven merendeels aan het prettig te vinden om hulp aan collega s te vragen via ICT hierdoor kan worden aangenomen dat wanneer een docent betere computervaardigheden heeft hij ook meer plezier ervaart aan het gebruik van ICT. Naast deze aanname wordt er verwacht dat docenten vaker leerlingen in zullen schakelen wanneer zij hulp nodig hebben bij het gebruik van ICT. Deelvraag 4 Er kan geconcludeerd worden dat docenten van de drie onderzoeksgroepen bij alle docentenrollen van elkaar verschillen op het gebruik van ICT. De verschillen waren allen significant. Hoewel er in de onderzoeksgroep PO minder respondenten aangaven gevorderde computervaardigheid te beheersen, gaf deze groep grotendeels aan ICT regelmatig tot vaak te gebruiken bij de rol als uivoerder. Er kan worden gezegd dat de gevorderde PO-docenten voor een groter deel ICT inzetten bij de rol als uitvoerder dan de gevordere VO- en MBO-docenten. Bij de rol als ontwerper zijn er significante verschillen gevonden die met name berusten op de verschillen tussen de PO-, VO- en MBO-docenten in ontwikkeling. Hier blijkt dat de MBO-docenten in ontwikkeling grotendeels aangaven ICT regelmatig te gebruiken bij de rol als ontwerper. Dit is opmerkelijk te noemen aangezien er van docenten die minder ontwikkelde computervaardigheden hebben wordt verwacht ook minder vaak ICT in te zetten bij de uitvoering van de docentenrollen

51 Hieruit kan aangenomen worden dat wanneer MBO-docenten in ontwikkeling hun computervaardigheden blijven ontwikkelen, zij wellicht nog vaker ICT zullen gebruiken bij het uitvoeren van de rol als ontwerper. Bij de rol als onderzoeker blijkt dat zowel de VO-docenten in ontwikkeling als de gevorderde VOdocenten verschillen van de andere twee onderzoeksgroepen. De VO-docenten geven met een hoger percentage aan dan de PO- en MBO-docenten, ICT zelden tot nooit te gebruiken bij deze rol. Er kan worden aangenomen dat VO-docenten (ongeacht computervaardigheid) bij deze rol ICT in mindere mate inzetten dan PO- en MBO-docenten. Op de rol als teamlid/begeleider werd er een significant verschil gevonden. Er kan worden aangenomen dat ICT door PO-docenten in ontwikkeling vaker wordt ingezet bij het uitvoeren van de rol als teamlid/begeleider dan de VO- en MBO-docenten in ontwikkeling. Tevens is er bij de laatste rol als lerende professional een significant verschil aangetoond tussen de onderzoeksgroepen. Hier blijkt dat de helft van de PO-docenten in ontwikkeling regelmatig ICT te gebruiken bij het uitvoeren van deze rol. Er kan worden aangenomen dat PO-docenten in ontwikkeling meer inzet tonen om zichzelf te ontwikkelen als professional op het gebied van ICT in vergelijking met de VO- en MBO-docenten in ontwikkeling. Conclusies op de hoofdvraag Op basis van de resultaten uit verschillende data wordt er geconcludeerd dat alle docentenrollen in elke onderwijssector wel veranderen door het gebruik van ICT. De mate waarin en manier waarop die veranderingen plaats zullen vinden zijn wel verschillend. De rol als uitvoerder kan door het gebruik van ICT enerzijds tijdwinst opleveren door het inzetten van een virtuele docent en anderzijds zorgen voor extra taken zoals naast het persoonlijke contact met leerlingen ook contact met hen onderhouden. Bij deze rol kan tevens geconcludeerd worden dat met name de gevorderde POdocenten meer gebruik maken van ICT bij deze rol dan de VO- en MBO-docenten. Hierdoor kan worden aangenomen dat zij zich verder ontwikkelen in de toekomst en dat PO-docenten nog vaker ICT zullen inzetten bij het uitvoeren van deze rol. Bij de rol als ontwerper is tevens te concluderen dat ICT zorgt voor tijdwinst. Door ICT te gebruiken blijken de docenten werkzaam in het PO sneller en makkelijker te kunnen inspringen op niveauverschillen. Voor de VO- en MBO-docenten blijkt dat ICT er voor kan zorgen dat het toetsen en het ontwerpen van lesmateriaal makkelijker wordt. Er kan geconcludeerd worden dat met name MBOdocenten zich sneller zullen ontwikkelen in deze rol doordat de MBO-docenten in ontwikkeling in regelmatig gebruik maken van ICT. Wanneer zij hun computervaardigheden zullen verbeteren is de verwachting dat het ICT-gebruik daardoor toe zal nemen in het MBO. Wanneer er gekeken wordt naar de rol als onderzoeker kan er aangenomen worden dat deze rol per onderwijssector op verschillende manieren zal veranderen. PO-docenten zullen naar mate de computervaardigheid vordert ICT inzetten bij deze rol voor het evalueren terwijl MBO-docenten juist

52 meer problemen zullen gaan analyseren met behulp van ICT. VO-docenten zullen zich meer gaan richting op nieuwe manieren van leren met het gebruik van ICT zoals blended learning. Naast de tijdwinst wat naar voor kwam bij de rol als teamlid/begeleider geconcludeerd worden dat de manier van communiceren tussen de leerlingen onderling, de leerlingen met de docent, de docent en ouders en docenten onderling zal veranderen door het gebruik van ICT. Leerlingen zullen in het PO vooral meer interactie hebben doordat ICT wordt ingezet en daardoor moeten samenwerken en leren van elkaar. Het veranderende contact tussen leerlingen en docenten zal zich vooral voordoen op het VO en het MBO (waar dit reeds aan de gang is). Door ICT te gebruiken zullen de docenten meer een begeleidende taak krijgen. Naast het gebruik van zullen er vele andere manieren worden ingezet zoals elektronische leeromgevingen maar ook messenger services. De laatste verandering op het gebied van contact tussen docenten en ouders zal voornamelijk veranderen in het PO. De docenten zullen ouders steeds meer via internet benaderen. De laatste verandering die er plaats zal vinden op het gebied van communicatie is tussen de docenten onderling. Zij zullen elkaar vaker moeten ondersteunen doordat er nu nog veel verschil is in computervaardigheid van docenten. Het persoonlijke contact blijft daarbij belangrijk maar ook de is belangrijk in de rol als teamlid. Het is opmerkelijk te noemen dat de rol als teamlid/begeleider in het MBO meer tijd vraagt door het gebruik van ICT. Dit is te wijten aan de vele s die docenten moeten lezen en beantwoorden. Daarnaast is in het MBO door het geïntegreerde lesprogramma de verstandhouding tussen docenten zeer belangrijk om goede lessen te kunnen verzorgen. De rol als teamlid wordt daar intenser en zullen docenten door het vrije gebruik van ICT tijdens lessen veel moeten overleggen en samenwerken. De PO-docenten zullen in de toekomst voor de rol als teamlid/ begeleider vaker ICT gebruiken aangezien de PO-docenten in ontwikkeling momenteel al regelmatig gebruik maakt van ICT. De rol als lerende professional zal op het gebied van taken niet echt veranderen. Wel kan er worden geconcludeerd dat VO- en MBO-docenten de toekomst vaker hun leerlingen om hulp zullen moeten vragen aangezien de leerlingen over het algemeen meer expertise hebben op het gebied van ICT dan de docenten. Tenslotte wordt er verwacht dat de PO-docenten bij de rol als lerende professional zich sneller zullen gaan ontwikkelen dan de VO- en MBO-docenten aangezien de groep PO-docenten in ontwikkeling met een hoger percentage dan de VO en MBO-docenten aangeven ICT te gebruiken bij deze rol

53 6. Discussie Het onderzoek kent een aantal beperkingen. In dit hoofdstuk zullen beperkingen op het gebied van de docentenrollen, respondenten, betrouwbaarheid van de vragenlijst en de analyses worden besproken. Docentenrollen De docentrollen die tijdens het onderzoek onderzocht zijn naar verandering waren docentenrollen die aan de hand van bestaande literatuur zijn gehanteerd. De respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld zijn echter niet getest op de invulling die zij geven aan deze rollen. Hier is voor gekozen omdat de vragenlijst anders te veel items zou beschikken. Als gevolg daarvan zouden respondenten wellicht de vragenlijst niet hebben ingevuld vanwege de omvang. Doordat er in de vragenlijst geen items zijn meegnomen over de invulling van de rollen zijn deze rollen geïdealiseerd beschreven. Er wordt daarnaast in de literatuur vanuit gegaan dat elke docent deze rollen beheerst en de daarbij behorende taken en functies ook vakbekwaam uitoefent maar of dit in de praktijk ook het geval is blijft nog een vraag. Vanuit dit oogpunt kan gezegd worden dat de onderzoeksvragen daardoor niet volledig en onbetrouwbaar beantwoord kunnen worden omdat er niet met zekerheid gezegd kan worden dat de betrokken respondenten de desbetreffende rollen uitvoert. Respondenten Er kunnen meerdere kanttekeningen gegeven worden met betrekking tot de respondenten in het onderzoek. Hoewel er totaal 600 vragenlijsten zijn verstuurd (200 per onderwijssector) zijn er maar 146 terug gestuurd en dus een non-responspercentage van 76%. De respondenten zijn allen afkomstig uit het ledenbestand van de AOb. Hier kan de kantekening gemaakt worden dat deze personen (zogenaamde vakbondmensen) wellicht extra actief en vooruitstrevend zijn in het onderwijs. Een ander discussiepunt is onder andere het aantal respondenten per onderwijssector. Het aantal respondenten per onderzoeksgroep varieerde nogal. De respondenten zijn werkzaam in het PO,VO of MBO daarbij zitten ook ICT-coördinatoren en respondenten die werkzaam zijn bij het schoolmanagement. Zij werken wel in het onderwijs maar weinig of niet (meer) als docent. Zij konden op sommige vragen dus moeilijk antwoord geven en hebben dit waarschijnlijk ingevuld op basis van ervaring als docent in het verleden. Deze respondenten en de door hen ingevulde items zijn echter wel meegenomen in de analyses vanwege de steekproefgrootte. Wanneer deze respondenten niet meegenomen waren hadden er geen analyses uitgevoerd kunnen worden. Door deze beperkingen kunnen de resultaten niet gegeneraliseerd worden (Stokking, 2003). Naast de bovengenoemde opmerkingen over de respondenten in de vragenlijst kunnen er tevens kanttekeningen worden geplaatst bij het aantal respondenten dat mee heeft gewerkt aan de interviews. Om betrouwbare conclusies uit de resultaten van de interviews te kunnen trekken hadden er meer respondenten geïnterviewd moeten worden. Vanwege de relatief korte periode waarin het onderzoek werd uitgevoerd was er te weinig tijd om meerdere interviews af te nemen

54 De respondenten die werkzaam waren in het PO en MBO zijn geworven doordat zij een directe band hadden met de AOb en hebben zij op vrijwillige basis meegedaan aan het interview. De respondenten die werkzaam waren in het VO hadden een band met het E-Lectoraat van INHOLLAND. Over de respondenten van het VO kan worden gezegd dat zij over zeer goed ontwikkelde computervaardigheden beschikten. Zij waren zeer enthousiast over ICT in het onderwijs en zeer gemotiveerd om nieuwe aspecten ervan onder de knie te krijgen. Hierdoor zijn de resultaten van de interviews met de respondenten die werkzaam zijn in het VO niet betrouwbaar en kan er een vertekend beeld ontstaan. Betrouwbaarheid van de vragenlijst De vragenlijst bestond uit drie verschillende delen waarvan het tweede en derde deel vragen bevatten die antwoord dienden te geven op de onderzoeksvragen. Uit de betrouwbaarheidsanalyse bleek dat de Cronbach s alpha van enkele rollen dermate laag was zodat deze items niet meegenomen konden worden in verdere analyses. De schalen die per rol zijn ontstaan na de betrouwbaarheidsanalyse bestonden niet allemaal uit een gelijk aantal aan items. De rol als uitvoerder bestond uit 14 items en de rol als onderzoeker uit twee items. Hoewel de docentenrollen in de literatuur als gelijk worden gezien is er wel degelijk een verschil in de hoeveelheid taken en functies die bij de desbetreffende rol horen. Daarnaast bestonden bepaalde schalen uit weinig items waardoor er geen harde conclusies getrokken mogen worden op basis van de resultaten. Naast het ongelijke aantal vierpuntsschaal-items per rol, bestond de vragenlijst uit vragen die inventariseerden (ja/nee antwoordmogelijkheden). De conclusies uit de resultaten van deze items kunnen geen significante verschillen aantonen doordat deze items van nominaal meetniveau zijn. Analyses Om antwoord te geven op de onderzoeksvragen zijn de respondenten in ontwikkeling en gevorderd op het gebied van computervaardigheid met elkaar vergeleken. De analyses zijn op deze manier uitgevoerd omdat er geen nulmeting bestond. De conclusies die getrokken zijn op basis van de verschillen tussen deze twee groepen geven dus niet de verandering weer maar een vergelijking. Toch zijn deze groepen vergeleken omdat er wordt verwacht dat de docenten in de toekomst betere computervaardigheden hebben en er wellicht geen docenten meer zijn die een computervaardigheid hebben die in ontwikkeling is. Er is een opmerking te plaatsen over de analyses die zijn uitgevoerd. Wanneer een t-toets voor onafhankelijke steekproeven wordt uitgevoerd, wordt aangeraden om het aantal respondenten in de steekproeven minimaal 25 respondenten te laten omvatten (Baarda, 2003). Dit was echter niet in alle onderwijssectoren het geval. Toch is er gekozen voor de t-toets vanwege de parametrische aard. Bij deelvraag 4 is om de verschillen te meten tussen de onderwijssectoren de Chikwadraattoets uitgevoerd. Echter wordt hierbij doorgaans de volgende richtlijn gehanteerd, minimaal 80% van de verwachte celfrequenties een verwachte waarde hebben die groter is dan vijf. Bij de data

55 die gebruikt is in het onderzoek was dit echter niet het geval. Deze toets is toch uigevoerd omdat er meer dan twee afhankelijke en onafhankelijke variabelen getoetst moesten worden om antwoord te krijgen op deze deelvraag

56 7. Aanbevelingen Op grond van voorgaande discussiepunten worden in dit hoofdstuk enkele aanbevelingen gegeven voor een eventueel vervolgonderzoek. Onderzoeksdesign Wanneer er wordt onderzocht welke rollen docenten met de daarbij behorende functies en taken in de praktijk vervullen kan er triangulatie worden toegepast. Er kunnen interviews en vragenlijsten worden afgenomen maar ook observaties worden uitgevoerd. Op die manier kan een duidelijk beeld verkregen worden over de docentenrollen en kan men verder gaan met de hoofdvraag die bij het huidige onderzoek is gesteld. Om een betrouwbaar antwoord te kunnen geven op de gestelde onderzoeksvragen en dus verandering te meten, kan een longitudinaal onderzoek worden uitgevoerd. De docenten worden dan voor een langere tijd gevolgd in hun taken en functies en daarbij hun ICTgebruik. Verdiepend literatuuronderzoek Er zou een verdiepend literatuuronderzoek uitgevoerd kunnen worden. De literatuurstudie die bij het huidige onderzoek is uitgevoerd is met name gebaseerd op Nederlandse literatuur. De gebruikte bronnen kwamen redelijk overeen maar er zaten echter wel verschillen in. Zo is de rol als ontwerper en de rol als ontwerper en innovator in het huidige onderzoek samengevoegd vanwege de overlap hoewel er toch wel wat verschillen tussen deze rollen zaten. Wanneer een compleet beeld van de mogelijke docentenrollen wordt gevormd, zou dit ten goede komen van de items in de vragenlijst. Deze kunnen dan specifieker geformuleerd worden. Onderzoeksgroep Om uitspraken te kunnen doen over docentenrollen is het aan te bevelen om in vervolg onderzoek enkel docenten bij de onderzoeksgroep te voegen. Zij kunnen het beste weergeven hoe hun rollen veranderd zijn. De onderzoeksgroep was bij de vragenlijst per sector onderverdeeld in twee groepen de respondenten in ontwikkeling en de gevorderde respondenten betreffende computervaardigheid. Deze verdeling is voort gekomen naar eigen inziens van de respondenten. De respondenten konden zichzelf beter of juist minder bekwaam voordoen dan dat zij in werkelijkheid zijn. Om dit in een vervolgonderzoek tegen te gaan kunnen er een aantal gerichte vragen over ICT-gebruik aan de respondenten voorgelegd worden en zou een expert naar aanleiding van de vragen de respondenten kunnen verdelen op computervaardigheid

57 Vragenlijst De vragenlijst die bij het huidige onderzoek is gebruikt dient verder uitgewerkt te worden. In het huidige onderzoek is bij de sectoren VO en MBO de items betreffende lerende professional niet meegenomen in statistische toetsen vanwege de lage betrouwbaarheid terwijl ook deze rol zeker van belang is. Om de betrouwbaarheid van de vragenlijst te verbeteren zouden bij alle docentenrollen een gelijk aantal items moeten worden opgenomen. Daarnaast zouden het aantal vragen (deel twee in de huidige vragenlijst) en het aantal stellingen (deel drie in de huidige vragenlijst) gelijk moeten zijn. De vragen die in de huidige vragenlijst dienden als inventarisatie zouden een vierpuntsschaal kunnen krijgen zodat ook deze vragen meegenomen kunnen worden in statistische toetsen. Hierdoor zouden er conclusies worden getrokken en kunnen significante verschillen worden aangetoond. De items betreffende de rol als onderzoeker werden bij de uitgevoerde pilot (zie bijlage 5) als onduidelijk beschouwd. Deze items zijn toen hergeformuleerd maar echter werden deze items door een aantal respondenten nog steeds niet goed begrepen. Zij gaven dit aan door vraagtekens bij de betreffende items te zetten of door deze items niet in te vullen. Door verder onderzoek te doen naar deze rol zullen er gerichter vragen gesteld kunnen worden. Interviews De interviews die gehouden zijn met de respondenten hebben praktijkvoorbeelden opgeleverd echter door de kleine hoeveelheid interviews die afgenomen zijn kunnen geen generaliseerbare conclusies hieruit worden getrokken. In een eventueel vervolgonderzoek is aan te raden om meerdere interviews af te nemen. Daarnaast zouden de respondenten na een langere tijd weer geïnterviewd moeten worden. Op die manier kunnen de resultaten van de interviews uitwijzen naar mogelijke veranderingen die plaats hebben gevonden bij de taken en functies van bepaalde rollen door het gebruik van ICT

58 Literatuur Baarda, D., Goede, M. de, & Dijkum, C. (2003). Basisboek statistiek met SPSS. Handleiding voor het verwerken en analyseren van en rapporteren over (onderzoeks)gegevens. Groningen/Houten: Stenfert Kroese Baarda, D., Goede, M. de & Kalmijn, M. (2000). Basisboek enquêteren en gestructureerd interviewen. Praktische handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van gestructureerde interviews. Houten; Educatieve Partners Nederland Baarda, D., Goede, M. de & Teunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Houten: Stenfert Kroese Brinkman, J. (2000). De vragenlijst. Groningen; Wolters-Noordhoff Czaja, R. & Blair, J. (2005). Designing Surveys. A guide to decisions and procedures (pp ). London: Pine Forge Press. Drenoyianni, H. (2006). Reconsidering change and ICT: Perspectives of a human and democratic education. Education information technology, 11, Hakkarainen, K., Muukkonen, H., Lipponen, L., Rahikainen, M. & Lehtinen, E. (2001). Teachers information and communication technology (ICT) skills and practices of using ICT in their pedagogical thinking. Journal of technology and teacher education, 9, Harden R.M. & Crosby, J. (2000). The good teacher is more than a lecturer. The twelve roles of the teacher. Medical teacher, 22, Hulsen, M., Wartenbergh-Crass, F., Smeets, E., Uerz, D., Neut, I. van der, Sontag, L., Wolput, B. van, Bogaard, M. van der. (2005). ICT in cijfers. ICT-onderwijsmonitor studiejaar 2004/2005. Binnengehaald op 10 oktober 2007, op Jansma, F. (2006). Het kwalificatieniveau en de rol van kennis in de beroepsbekwaamheid van de docent. Binnengehaald op 2 oktober 2007, op Kozma, R.B. (2003). Technology and classroom practices. An international study. Journal of research in technology in education, 36, 1-14 Levinsen K.T. (2006). Qualifying online teachers. Communicative skills and their compact on e- learning quality. Education informatic technology, 51, Loesje (2003). Hoezo crisis (pp 22). Haarlem: A.W. Bruna Uitgevers Makhanya, M.S. (2001). What do teachers do? A qualitative analysis of the role of the teacher. Systemic practice and action research, 15, Oost, H. (2002). Een onderzoek voorbereiden. Baarn: HB Uitgevers Oost, H. (2002). Een onderzoek uitvoeren. Baarn: HB Uitgevers Pauw, S (2003). ICT-schoolportretten. Zoektocht naar nieuwe rollen,taken en functies. Binnengehaald op 18 oktober 2007 op Simons, P.R.J. (2004). ICT in het onderwijs naar de derde fase? Binnengehaald op 1 november

59 op Spencer, L.M. & Spencer S.M. (1993). Competence at work, Models for suprior performance. New York: Wiley & Sons Stokking, K.M. (2003). Bouwstenen voor onderzoek in onderwijs en opleiding. Binnengehaald op 2 oktober 2007, op Strien, P.J. van (1986). Praktijk als wetenschap. Methodologie van het sociaal-wetenschappelijk handelen. Assen: Van Gorcum Veen, W.(1994). Computer ondersteunende docenten. De rol van docenten bij invoering van computers in de klaspraktijk (pp ). Academisch Boeken Centrum: De Lier Vier in balans monitor (2007). Binnengehaald op 7 oktober 2007, op Vier in balans monitor (2006). Binnengehaald op 7 oktober 2007, op Vocht, A. de (2005). Basishandboek SPSS 13. Statistiek met SPSS 13. Utrecht: Bijleveld Wijngaards, G. (red) (2007). Innovatief leren met jongeren. Inholland lectoraat e-learning; Rotterdam

60 Bijlagen

61 Bijlage 1: Tabellen docentenrollen en factoren Tabel 49. Overzicht docentenrollen en daarbijbehorende taken en functies (Harden & Crosby, 2000; Jansma, 2006). Rol Onder categorieën Uitvoerder - omgaan met leerlingen - hoeverre betrekken zij collega s daarbij - materialen gebruiken - de manier waarop er geleerd wordt (samenwerkend leren.) - uitvoering van klassenmanagement met aspecten als planning, regels, afspraken - afwisseling in werkvormen - werken met handelingsplannen (invullen/ontwikkelen, doorlopen, evalueren) Ontwerper - ontwerpen van materialen die nodig zijn als ondersteuning van de les/leerstof/leerdoelen - ontwikkeling van leerlingen bijhouden - bestaande leerinhouden zoals lesstof die behandeld wordt in lesboeken aanpassen op het niveau van de leerlingen waar dit nodig is Onderzoeker in de praktijk - onderzoek kunnen doen naar problemen van leerlingen op zowel cognitief als sociaal-emotioneel gebied. - materialen evalueren op bruikbaarheid - onderzoek doen naar onderwijsvernieuwingen - welke onderwijsvernieuwingen bruikbaar en realiseerbaar zijn voor zijn/haar school Teamlid en - Leerlingen begeleiden, motiveren, helpen, stimuleren begeleider - gesprekken kunnen voeren met collega s/ouders/leerlingen - onderhouden van contacten met collega s om verbetering van de school te ontwikkelen Lerende professional - leerdoelen opstellen - leerdoelen nastreven - persoonlijk ontwikkelings plan bijhouden om de opgestelde leerdoelen proberen te bereiken - durven hulp te vragen aan experts - gebruik maken van intervisie met zijn/haar collega s

62 Tabel 50. Overzicht van aspecten behorende bij factoren (Hulsen et al, 2005; Veen, 1994; Vier in balans monitor, 2007). Factor Inhoud Ict in onderwijsleerproces - ICT- gebruik in de les - Leeractiviteiten met ICT - Lesvoorbereiding - Instructie - Ict- gebruik bij het volgen van schoolloopbanen - Digitale communicatie Ict beleid - Visie - Stimulerende activiteiten - Effecten van ICT - Samenwerking door leerkrachten - ICT en werkdruk Ict voorzieningen en beheer - Leerlingcomputerratio - Vervanging van computers - Intern netwerk - Internetverbindingen - ICT- voorzieningen en ondersteuning Educatieve software - Beschikbaarheid van goede software - Knelpunten bij het gebruik van educatieve software - Kosten van educatie software - Standaardisatie van educatieve software Vaardigheden en - ICT - basisvaardigheden deskundigheids bevorderingen - Didactische ICT - vaardigheden - Deskundigheidsbevordering Ict in management en - onderwijsondersteuning met ICT ondersteunende processen - inzet van digitale leerlingvolgsystemen/toetsing Betrokkenheid en houding - houding t.o.v. ict gebruik in het onderwijs

63 Bijlage 2 Vragenlijst Vragenlijst Veranderende docentenrollen door het gebruik van ICT Een onderzoek in opdracht voor de Algemene Onderwijsbond en het INHOLLAND Lectoraat elearning Voor u ligt een vragenlijst die drie delen kent: In deel 1 worden algemene vragen gesteld. In deel 2 zal de vragenlijst overgaan op vragen naar de verschillende rollen van leraren door het gebruik van ICT. Afsluitend worden in deel 3 stellingen gegeven. U wordt gevraagd naar uw persoonlijke visie, houding en vaardigheden met betrekking tot ICT- gebruik. De meeste vragen zijn gesloten, waarbij gevraagd wordt te kiezen uit verschillende antwoordmogelijkheden. [U kunt antwoord geven door het bolletje in te kleuren van het antwoord dat u het meest aanspreekt. Wanneer u bij een vraag meerdere antwoorden mag geven, staat dit vermeld. Voor correctie zet u een kruis door het foutieve bolletje en kleurt u vervolgens het juiste bolletje in.] Bepaalde termen komen regelmatig terug in de vragenlijst. Hieronder worden zij nader toegelicht: Computergebruik: het gebruiken van de computer zowel privé als op het werk. Inclusief het gebruik van software, het internet en multimedia ICT: informatie- en communicatietechnologie. Daarmee worden alle elektronische apparaten en programma s bedoeld waarmee je zaken elektronisch opslaat, bewerkt, transporteert en in- en uitvoert. Multimedia: computertoepassingen waarbij verschillende media worden gebruikt en waarbij vooral tekst, beeld en geluid een rol spelen. Elektronische leeromgeving: is een systeem dat elektronisch leren mogelijk maakt doordat er bijgehouden kan worden wat er geleerd wordt, gecommuniceerd kan worden met anderen over het leerproces en hoe het leerproces georganiseerd moet worden. Aan het einde van deze vragenlijst is er nog ruimte om op- en aanmerkingen te geven. Alle gegevens worden strikt vertrouwelijk verwerkt. Bedankt voor uw deelname aan het onderzoek! Met vriendelijke groet,

Hoe ICT de rol van de docent verandert

Hoe ICT de rol van de docent verandert Hoe ICT de rol van de docent verandert Jolanda van Leeuwen Guus Wijngaards Augustus 2008 Vooraf De revolutionaire ontwikkeling waardoor computers, multimedia en het internet ons dagelijks leven steeds

Nadere informatie

Onderwijs met ict - studenten lerarenopleiding Bijlage: Tabellen

Onderwijs met ict - studenten lerarenopleiding Bijlage: Tabellen Onderwijs met ict - studenten lerarenopleiding Bijlage: Tabellen 1 Repons en achtergrondkenmerken van studenten 2 2 Gebruik van ict door studenten 4 3 Competentie op ict-gebied 5 4 Opvattingen over leerlingen

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Rapport Docent i360. Test Kandidaat Rapport Docent i360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt het

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

Leren & Innoveren. Informatiedossier ten behoeve van en verzoek tot inschrijving voor de masteropleiding

Leren & Innoveren. Informatiedossier ten behoeve van en verzoek tot inschrijving voor de masteropleiding (niet invullen) Inschrijfnummer: datum van binnenkomst: datum intakegesprek: Informatiedossier ten behoeve van en verzoek tot inschrijving voor de masteropleiding Leren & Innoveren Hogeschool Inholland

Nadere informatie

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten Bijlage 1: Methode In deze bijlage doen wij verslag van het tot stand komen van onze onderzoeksinstrumenten: de enquête en de interviews. Daarnaast beschrijven wij op welke manier wij de enquête hebben

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD Bekwaamheidseisen docenten LD vmbo en havo/vwo. (tekst: Wet op de beroepen in het onderwijs en Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel / 2006). 1. Zeven

Nadere informatie

Onderwijs met ict Tabellen ict-management

Onderwijs met ict Tabellen ict-management Onderwijs met ict 2007 Tabellen ict-management 1 Achtergrondkenmerken 1 2 Ict en didactisch handelen 2 3 Beleid en implementatie 4 4 Behoefte aan ondersteuning 7 5 Typologie en verschillen tussen scholen

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC Bekwaamheidseisen docenten LC vmbo en havo/vwo. (tekst: Wet op de beroepen in het onderwijs en Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel / 2006). 1. Zeven

Nadere informatie

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht Naam: School: Daltoncursus voor leerkrachten Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht Inleiding: De verantwoordelijkheden van de leerkracht zijn samen te vatten door vier beroepsrollen te

Nadere informatie

ICT-onderwijsmonitor. Ict-gebruik in les Hans van Gennip Huub Braam Ed Smeets. ORD mei 2005

ICT-onderwijsmonitor. Ict-gebruik in les Hans van Gennip Huub Braam Ed Smeets. ORD mei 2005 ICT-onderwijsmonitor Ict-gebruik in les Hans van Gennip Huub Braam Ed Smeets ICT-onderwijsmonitor Longitudinaal: 1998-2005 Onderwijssectoren Steekproef / populatie Coördinatoren, leraren, (leerlingen)

Nadere informatie

Recensie: Wat wij moeten weten over jongeren en hun digitale wereld

Recensie: Wat wij moeten weten over jongeren en hun digitale wereld reageren bijlagen attenderen printversie Recensie: Wat wij moeten weten over jongeren en hun digitale wereld Datum 01/02/2007 Auteur publicatie Guus Wijngaards, Jos Fransen, Pieter Swager (INHOLLAND) Titel

Nadere informatie

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT DE SBL competenties COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Uit: Besluit van 16 maart 2017 tot wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel en het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES in verband

Nadere informatie

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift HOGESCHOOL ROTTERDAM Pedagogisch didactisch getuigschrift Pedagogisch Didactisch Getuigschrift Handleiding voor de coach Instituut voor Lerarenopleidingen Versie 24.11.16 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3

Nadere informatie

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1 FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1 Functie-informatie Functienaam Docent LD Type 1 Salarisschaal 12 Functiebeschrijving Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een instelling voor voortgezet

Nadere informatie

Onderwijs met ict Tabellen leraren

Onderwijs met ict Tabellen leraren Onderwijs met ict 2007 Tabellen leraren 1 Achtergrondkenmerken van leraren 1 2 Gebruik van ict door leraren 3 3 Competentie op ict-gebied 4 4 Opvattingen over leerlingen en leren 5 5 Didactisch handelen

Nadere informatie

Vier in balans monitor Kennisnet 2012 docenten. ICT-monitor Kennisnet 2012

Vier in balans monitor Kennisnet 2012 docenten. ICT-monitor Kennisnet 2012 Vier in balans monitor Kennisnet 2012 docenten Contents 1 Inleiding 3 2 ict-gebruik 8 3 Opbrengsten ict 42 4 Samenwerking en leiderschap 53 5 Digitaal leermateriaal 58 6 Ambitie en deskundigheid 66 7 Mediawijsheid

Nadere informatie

INZET ICT IN DE GROEPEN OP DE BREDEROSCHOOL: EEN NULMETING

INZET ICT IN DE GROEPEN OP DE BREDEROSCHOOL: EEN NULMETING INZET ICT IN DE GROEPEN OP DE BREDEROSCHOOL: EEN NULMETING Samenvatting ABS Onderzoeksverslag Brederoschool Groningen Onderzoekers: Bé Buring en Jaap Boorsma Aanleiding voor het onderzoek De aanvankelijke

Nadere informatie

ICT-gebruik docenten behoeft brede ondersteuning!

ICT-gebruik docenten behoeft brede ondersteuning! Grote Bickersstraat 74 13 KS Amsterdam Postbus 247 AE Amsterdam t 522 54 44 f 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport ICT-gebruik docenten behoeft brede ondersteuning! Onderzoek naar ICT-gebruik

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Leren & Innoveren. Informatiedossier ten behoeve van en verzoek tot inschrijving voor de masteropleiding

Leren & Innoveren. Informatiedossier ten behoeve van en verzoek tot inschrijving voor de masteropleiding (niet invullen) Inschrijfnummer: datum van binnenkomst: datum intakegesprek: Informatiedossier ten behoeve van en verzoek tot inschrijving voor de masteropleiding Leren & Innoveren Hogeschool Inholland

Nadere informatie

ONDERWIJSONTWIKKELING - ACTIVERENDE DIDACTIEK

ONDERWIJSONTWIKKELING - ACTIVERENDE DIDACTIEK ONDERWIJSONTWIKKELING - ACTIVERENDE DIDACTIEK Iedereen heeft er de mond van vol: Het beste uit de leerling halen Recht doen aan verschillen van leerlingen Naast kennis en vaardigheden, aandacht voor het

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis Rapport Docent i360 Naam Angela Rondhuis Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt het

Nadere informatie

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Helmond, 16 juni 2016 Puck Lamers Master Onderwijswetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen drs. Monique van der Heijden dr. Jeannette Geldens Kempelonderzoekscentrum

Nadere informatie

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1 FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1 Functie-informatie Functienaam Docent LC Type 1 Salarisschaal 11 Functiebeschrijving Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een instelling voor voortgezet

Nadere informatie

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek In deze deelopdracht ga je het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek onderzoeken. Geerts en van Kralingen (2011) definiëren onderwijsconcept

Nadere informatie

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan Samenwerken Omgevingsgericht/samenwerken Reflectie en zelfontwikkeling competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan Competentieprofiel stichting Het Driespan, (V)SO

Nadere informatie

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld BEOORDELINGSFORMULIER / Artistieke Praktijk II jaar 4 Blad 1 Toetscode: Datum: Handtekening student: Beoordelaar 1: Handtekening beoordelaar 1: Beoordelaar 2: Handtekening beoordelaar 2: Extern deskundige:

Nadere informatie

Vier in balans-monitor 2017: de hoofdlijn. 28 juni 2017

Vier in balans-monitor 2017: de hoofdlijn. 28 juni 2017 Vier in balans-monitor 2017: de hoofdlijn 28 juni 2017 Inleiding Vier in balans-monitor 2017 Hoe is het gesteld met de inzet van ict in het onderwijs? Kennisnet vraagt scholen hiernaar en bundelt de resultaten

Nadere informatie

Lab to Learn leren met morgen VOORBEELDRAPPORTAGE EDUCHECK VO. EJ"Chec Ra pp. orfa e. Ij IT-workz. liorl

Lab to Learn leren met morgen VOORBEELDRAPPORTAGE EDUCHECK VO. EJChec Ra pp. orfa e. Ij IT-workz. liorl liorl Lab to Learn leren met morgen VOORBEELDRAPPORTAGE EDUCHECK VO EJ"Chec Ra pp orfa e Ij IT-workz LET OP! Dit is een voorbeeldrapportage van de vo versie van de EduCheck waarin slechts enkele pagina

Nadere informatie

Nieuw curriculumontwerp De nieuwe rol van de docent. Willy Reijrink Innovatiedocent Innoverend onderzoeken/ onderzoekend innoveren

Nieuw curriculumontwerp De nieuwe rol van de docent. Willy Reijrink Innovatiedocent Innoverend onderzoeken/ onderzoekend innoveren Nieuw curriculumontwerp De nieuwe rol van de docent Willy Reijrink Innovatiedocent Innoverend onderzoeken/ onderzoekend innoveren Opleiding Mbo-Verpleegkundige Graafschap College Doetinchem w.reijrink@graafschapcollege.nl

Nadere informatie

De mediawijze adolescent

De mediawijze adolescent De mediawijze adolescent Amber Walraven, 12 november 2014 ITS, Radboud Universiteit Nijmegen 1 Inhoud Wat kunnen adolescenten wel op het gebied van mediawijsheid? Wat kunnen adolescenten niet op het gebied

Nadere informatie

MAXIME VOLLERS OPLEIDINGSADVISEUR & ONTWIKKELAAR

MAXIME VOLLERS OPLEIDINGSADVISEUR & ONTWIKKELAAR MAXIME VOLLERS OPLEIDINGSADVISEUR & ONTWIKKELAAR WERKPLEKLEREN IN DE BBL PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK IN HET MBO WERKPLEKLEREN IN DE FASTSERVICE EEN VERKENNENDE EVALUATIE VAN DE MIDDELBARE BEROEPSOPLEIDING

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

Wiskunde en informatica: innovatie en consolidatie Over vragen in het wiskunde- en informaticaonderwijs

Wiskunde en informatica: innovatie en consolidatie Over vragen in het wiskunde- en informaticaonderwijs Tijdschrift voor Didactiek der β-wetenschappen 22 (2005) nr. 1 & 2 53 Oratie, uitgesproken op 11 maart 2005, bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Professionalisering in het bijzonder in het onderwijs

Nadere informatie

Beleidsnotitie ICT Onderwijsteam: Datum vaststelling: Versie:

Beleidsnotitie ICT Onderwijsteam: Datum vaststelling: Versie: Beleidsnotitie ICT 2018-2022 Onderwijsteam: Datum vaststelling: Versie: 1. Vier in Balans 2. Visie 3. Inhouden en toepassingen 4. Infrastructuur 5. Vaardigheden en deskundigheid 6. Bovenschools beleid

Nadere informatie

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN M.11i.0419 De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN versie 02 M.11i.0419 Naam notitie/procedure/afspraak Visie op professionaliseren Eigenaar/portefeuillehouder Theo Bekker

Nadere informatie

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Dit document beschrijft het model dat binnen het netwerk ontwikkeld wordt om: Aan de ene kant te dienen als een leidraad om

Nadere informatie

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Competentiemeter docent beroepsonderwijs Competentiemeter docent beroepsonderwijs De beschrijving van de competenties in deze competentiemeter is gebaseerd op: - de bekwaamheidseisen uit de Algemene Maatregel van Bestuur als uitwerking van de

Nadere informatie

Aantekenformulier van het assessment PDG

Aantekenformulier van het assessment PDG Aantekenformulier van het assessment PDG Kandidaat: Assessor: Datum: Een startbekwaam docent voldoet aan de bekwaamheidseisen voor leraren in het tweedegraadsgebied (zie competentie 1 t/m 7 op de volgende

Nadere informatie

Werkgroep portfolio & coaching. portfolio handleiding

Werkgroep portfolio & coaching. portfolio handleiding portfolio handleiding Werkgroep portfolio & coaching 1 De plaats van portfolio in het leren op het VMBO. In enkele notities en werkdocumenten is het kader voor het nieuwe onderwijs geschetst. Dit komt

Nadere informatie

Naam: School: basisschool voortgezet onderwijs Plaats: Leeftijd: Aantal jaar onderwijservaring:

Naam: School: basisschool voortgezet onderwijs Plaats: Leeftijd: Aantal jaar onderwijservaring: Docentenvragenlijst op het gebied van ict-gebruik en natuur- en techniekonderwijs, voormeting Naam: School: basisschool voortgezet onderwijs Plaats: Leeftijd: Aantal jaar onderwijservaring: Ik ben een:

Nadere informatie

RESULTATEN PROPEDEUTISCHE FASE

RESULTATEN PROPEDEUTISCHE FASE Beste Frans Peeters, Je hebt met behulp van de pabotool aangegeven hoe jij jouw ict-competenties inschat. Deze resultaten kun je opslaan in je POP/portfolio. Door middel van de handreikingen in de tool

Nadere informatie

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren Let op: momenteel wordt gewerkt aan een instrument dat beoordeelt aan de hand van de nieuwe bekwaamheidseisen

Nadere informatie

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview) Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview) Student: Opleidingsassessor: Studentnummer:. Veldassessor:. Datum: Een startbekwaam

Nadere informatie

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Management en Organisatie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Management en

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Management en Organisatie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Management en Leraar voorbereidend hoger onderwijs Management en Organisatie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Management en Organisatie - 2010-2011 Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum

Nadere informatie

Docenten hebben veel vrijheid in ict-gebruik

Docenten hebben veel vrijheid in ict-gebruik Grote Bickersstraat 74 3 KS Amsterdam Postbus 247 00 AE Amsterdam t 0 522 54 44 f 0 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Rapport Docenten hebben veel vrijheid in ict-gebruik

Nadere informatie

Samenwerking. Betrokkenheid

Samenwerking. Betrokkenheid De Missie Het Spectrum is een openbare school met een onderwijsaanbod van hoge kwaliteit. We bieden het kind betekenisvol onderwijs in een veilige omgeving. In een samenwerking tussen kind, ouders en school

Nadere informatie

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties :

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties : Inhoud Inleiding...3 Competenties...4 1. Interpersoonlijk competent...5 2. Pedagogisch competent...5 3. Vakinhoudelijk en didactisch competent...6 4. Organisatorisch competent...6 5. Competent in samenwerking

Nadere informatie

Werkdruk in het onderwijs

Werkdruk in het onderwijs Rapportage Werkdruk in het primair en voortgezet onderwijs DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven dr. Eric Elphick drs. Liesbeth van der Woud Maart 2012 tel: 030-2631080 fax: 030-2616944 email:

Nadere informatie

Thermometer leerkrachthandelen

Thermometer leerkrachthandelen Thermometer leerkrachthandelen Leerlijnen en ontwikkelingslijn voor leerkrachten van WSKO 1 Inleiding Leerkracht zijn is een dynamisch en complex vak. Mensen die leerkracht zijn en binnen onze organisatie

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Probleemstelling Onderzoeksvraag Methode Resultaten Discussie Aanbevelingen en vervolgonderzoek

Inhoudsopgave. Probleemstelling Onderzoeksvraag Methode Resultaten Discussie Aanbevelingen en vervolgonderzoek De invloed van de leeromgeving en het docentgedrag op de motivatie om te studeren van aanstaande leraren primair onderwijs Helmond, 2014 Bron: Rooijmans, M. (2013). De invloed van de leeromgeving en het

Nadere informatie

SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding

SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding Inleiding Het LEOZ (Landelijk Expertisecentrum Onderwijs en Zorg) is een samenwerkingsproject van: Fontys Hogescholen, Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg,

Nadere informatie

RESULTATEN. Rapportage OBS t Reigerbos

RESULTATEN. Rapportage OBS t Reigerbos RESULTATEN Rapportage OBS t Reigerbos november 2017 1 ALGEMEEN 1.1 Inleiding Algemeen Het instrument de Kwaliteitsvragenlijst is een hulpmiddel om de kwaliteit van de school en/of het schoolbestuur in

Nadere informatie

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs Ons Onderwijs Kwaliteit in onderwijs Voorwoord Bij Marianum staat de ontwikkeling van de leerling voorop. Wij staan voor aantrekkelijk en afgestemd onderwijs, gemotiveerde leerlingen en goede eindresultaten.

Nadere informatie

Vragenlijst Beroepsprofiel ICT-OA

Vragenlijst Beroepsprofiel ICT-OA Naam: Eric Vink Plaats: Maarssen Presentaties (via ICT) organiseren en hanteren Docenten informeren over de beschikbare infrastructuur en de weg wijzen naar de juiste informatiebronnen Op eigen niveau

Nadere informatie

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen SWOT-ANALYSE Met een SWOT-analyse breng ik mijn sterke en zwakke punten in kaart. Deze punten heb ik vervolgens in verband gebracht met de competenties van en leraar en heb ik beschreven wat dit betekent

Nadere informatie

Zelfevaluatie. Inleiding:

Zelfevaluatie. Inleiding: Sabine Waal Zelfevaluatie Inleiding: In dit document heb ik uit geschreven wat mijn huidige niveau is en waar ik mij al zoal in ontwikkeld heb ten opzichte van de zeven competenties. Elke competentie heb

Nadere informatie

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt: Achtergrond Basisschool De Regenboog staat in de wijk Zuid-west in Boekel en valt onder het bestuur van Zicht PO. Evenals de andere scholen onder dit bestuur gaan wij de komende periode vorm geven aan

Nadere informatie

Vier in Balans-tool. Rapportage Teamlid

Vier in Balans-tool. Rapportage Teamlid Vier in Balans-tool Rapportage Teamlid 1 Inleiding Deze tool is gebaseerd op het Vier in Balans-model en is aangevuld met elementen uit Didactiek en Leiderschap in Balans. Dit model vat samen wat er uit

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

19. Reflectie op de zeven leerfuncties

19. Reflectie op de zeven leerfuncties 19. Reflectie op de zeven leerfuncties Wat is het? Wil een organisatie kennisproductief zijn, dan heeft zij een leerplan nodig: een corporate curriculum dat de organisatie helpt kennis te genereren, te

Nadere informatie

ALEXANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013

ALEXANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013 ALEANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013 Deze monitor is ingevuld op basis van een eerste gesprek, een lesobservatie en een nagesprek (soms in andere

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO

ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO onderzoeksverslag Rozemarijn van Toly, Annemarie Groot, Andrea Klaeijsen en Patricia Brouwer 01 AANLEIDING ONDERZOEK Er is recent veel aandacht voor werkdruk onder docenten;

Nadere informatie

Kenniskring leiderschap in onderwijs. Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie

Kenniskring leiderschap in onderwijs. Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie Kenniskring leiderschap in onderwijs Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie Onderzoek doen Wie aanwezig? Wat wilt u weten? Beeld / gedachte / ervaring Praktijkonderzoek in de school = Onderzoek dat wordt

Nadere informatie

Persoonlijk Ontwikkelingsplan Yosri Zijlstra

Persoonlijk Ontwikkelingsplan Yosri Zijlstra Persoonlijk Ontwikkelingsplan Yosri Zijlstra 1. Artistiek competent De kunstvakdocent kan als kunstenaar met een eigen visie artistiek werk creëren en het artistieke proces inclusief een breed scala aan

Nadere informatie

Toelichting competenties

Toelichting competenties Toelichting competenties De vraag van dit onderzoek was of leerkrachten, intern begeleiders en schoolleiders die werken met nieuwkomers aanvullende of extra competenties nodig hebben bovenop de bekwaamheidseisen

Nadere informatie

Wat vraagt lesgeven met en over ict van leraren? Aanknopingspunten voor professionalisering van leraren in het PO, VO en MBO

Wat vraagt lesgeven met en over ict van leraren? Aanknopingspunten voor professionalisering van leraren in het PO, VO en MBO Wat vraagt lesgeven met en over ict van leraren? Aanknopingspunten voor professionalisering van leraren in het PO, VO en MBO Marjoke Bakker, Rianne Kooi, Marijke Kral, Carolien van Rens & Dana Uerz Leren

Nadere informatie

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen.

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Zelfstandig werken Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Visie Leerlinggericht: gericht op de mogelijkheden van

Nadere informatie

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO 21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs Maaike Rodenboog, SLO m.rodenboog@slo.nl SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Onafhankelijke, niet-commerciële positie als

Nadere informatie

UITWERKING KOERS BEST ONDERWIJS

UITWERKING KOERS BEST ONDERWIJS 0 6 UITWERKING KOERS BEST ONDERWIJS Krijgt het kind wat het nodig heeft? leerkracht Koester de nieuwsgierigheid van het kind, geef het kind regie en plan samen de leerdoelen. Koers Best Onderwijs 2016-2020

Nadere informatie

TeleTrainer: training in de e van het leren

TeleTrainer: training in de e van het leren TeleTrainer: training in de e van het leren TeleTrainer voor elke docent die betrokken is bij ICT in het onderwijs geschikt voor beginner, gevorderde en specialist geschikt voor verschillende rollen rondom

Nadere informatie

Discussienota ICT Bekwaamheid van Leraren. Auteurs : Maartje de Reus, Anita Vlonk Versienummer : 1.0 (17 januari 2012) Definitief Concept

Discussienota ICT Bekwaamheid van Leraren. Auteurs : Maartje de Reus, Anita Vlonk Versienummer : 1.0 (17 januari 2012) Definitief Concept Discussienota ICT Bekwaamheid van Leraren Auteurs : Maartje de Reus, Anita Vlonk Versienummer : 1.0 (17 januari 2012) Definitief Concept ICT Bekwaamheid van Leraren versie 1.0 17 januari 2012 2 / 9 Inhoudsopgave

Nadere informatie

RESULTATEN. Rapportage Klimop, Aalten

RESULTATEN. Rapportage Klimop, Aalten RESULTATEN Rapportage Klimop, Aalten april 2016 1 ALGEMEEN 1.1 Inleiding Algemeen Het instrument de Kwaliteitsvragenlijst is een hulpmiddel om de kwaliteit van de school en/of het schoolbestuur in kaart

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Rapport. F4371 oktober 2009 Bestemd voor: Kennisnet. Political & Social. Grote Bickersstraat KS Amsterdam. Postbus AE Amsterdam

Rapport. F4371 oktober 2009 Bestemd voor: Kennisnet. Political & Social. Grote Bickersstraat KS Amsterdam. Postbus AE Amsterdam Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Rapport Positiever beeld ict inzet in primair

Nadere informatie

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Bijlage 3 SFORMULIER EINDPRODUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Ella ten Barge ROC/AOC: Friesland College Paraaf beoordelaar: Eindproduct (aankruisen) in beeld/lesgeven op pad/ecursie

Nadere informatie

Vier in Balans-tool. Individuele Rapportage

Vier in Balans-tool. Individuele Rapportage Vier in Balans-tool Individuele Rapportage 1 Inleiding Deze tool is gebaseerd op het Vier in Balans-model en is aangevuld met elementen uit Didactiek en Leiderschap in Balans. Dit model vat samen wat er

Nadere informatie

Handleiding Portfolio assessment UvA-docenten

Handleiding Portfolio assessment UvA-docenten Handleiding Portfolio assessment UvA-docenten najaar 2005 Inleiding In het assessment UvA-docent wordt vastgesteld welke competenties van het docentschap door u al verworven zijn en welke onderdelen nog

Nadere informatie

LEOZ Generiek competentieprofiel leraar Passend Onderwijs: de ontwikkelscan

LEOZ Generiek competentieprofiel leraar Passend Onderwijs: de ontwikkelscan LEOZ Generiek competentieprofiel leraar Passend Onderwijs: de ontwikkelscan Juni 2013 Erica de Bruïne (Hogeschool Windesheim) Hans van Huijgevoort (Fontys OSO) Hettie Siemons (Hogeschool Utrecht, Seminarium

Nadere informatie

RESULTATEN. Saenstroom OPDC, Wormerveer april 2018

RESULTATEN. Saenstroom OPDC, Wormerveer april 2018 ! RESULTATEN Saenstroom OPDC, Wormerveer april! 1. ALGEMEEN 1.1. Inleiding Algemeen Het instrument Qschool is een hulpmiddel om de kwaliteit van de school en/of het schoolbestuur in kaart te brengen. Het

Nadere informatie

RESULTATEN. Rapportage Triangel, Aalten

RESULTATEN. Rapportage Triangel, Aalten RESULTATEN Rapportage Triangel, Aalten april 2016 1 ALGEMEEN 1.1 Inleiding Algemeen Het instrument de Kwaliteitsvragenlijst is een hulpmiddel om de kwaliteit van de school en/of het schoolbestuur in kaart

Nadere informatie

Beschrijving Basiskwalificatie onderwijs

Beschrijving Basiskwalificatie onderwijs universitair onderwijscentrum groningen hoger onderwijs Beschrijving Basiskwalificatie onderwijs 2008-2009 september 2008 Basiskwalificatie onderwijs 2 Wat is de basiskwalificatie onderwijs (BKO)? De basiskwalificatie

Nadere informatie

Leraar basisonderwijs LB

Leraar basisonderwijs LB Leraar basisonderwijs LB Functiewaardering: 43343 43333 43 33 Salarisschaal: LB Werkterrein: Onderwijsproces -> Leraren Activiteiten: Beleids- en bedrijfsvoeringsondersteunende werkzaamheden, overdragen

Nadere informatie

Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken!

Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken! Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken! Over de rol van de kwaliteitszorgmedewerker binnen OGW Juliette Vermaas Opdracht 1: Inventarisatie 1. Wat is volgens jou kenmerkend voor OGW? Kies

Nadere informatie

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Biologie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Biologie - 2010-2011

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Biologie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Biologie - 2010-2011 Leraar voorbereidend hoger onderwijs Biologie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Biologie - 2010-2011 Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Biologie

Nadere informatie

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Ella ten Barge ROC/AOC: Friesland College Eindproduct (aankruisen) X in beeld/lesgeven op pad/ecursie aan

Nadere informatie

De Verticale Ondernemerskolom Twente: Project 301

De Verticale Ondernemerskolom Twente: Project 301 De Verticale Ondernemerskolom Twente: Project 301 ROC van Twente - Hengelo In januari 2004 is de afdeling Handel van het toenmalige ROC Oost- Nederland, School voor Economie en ICT, locatie Hengelo - nu

Nadere informatie

LEOZ Generiek competentieprofiel leraar Passend Onderwijs: de ontwikkelscan

LEOZ Generiek competentieprofiel leraar Passend Onderwijs: de ontwikkelscan LEOZ Generiek competentieprofiel leraar Passend Onderwijs: de ontwikkelscan oktober 2011 Erica de Bruïne (Hogeschool Windesheim) Hans van Huijgevoort (Fontys OSO) Hettie Siemons (Hogeschool Utrecht, Seminarium

Nadere informatie

De curriculum van de masteropleiding PM MBO kan op verschillende niveau s bekeken worden:

De curriculum van de masteropleiding PM MBO kan op verschillende niveau s bekeken worden: Marco Snoek over de masteropleiding en de rollen van de LD Docenten De curriculum van de masteropleiding PM MBO kan op verschillende niveau s bekeken worden: Het intended curriculum : welke doelen worden

Nadere informatie

Een taakgericht beroepsbeeld van de leraar

Een taakgericht beroepsbeeld van de leraar Een taakgericht beroepsbeeld van de leraar Leerkracht-expertise beschrijven aan de hand van Entrustable Professional Activities Maarten Lamé, PO Raad Lotte Henrichs, Universiteit Utrecht, Onderwijsadvies

Nadere informatie

- Samenvatting - Rapportage Oudertevredenheid Eben-Haëzerschool Emmeloord Juni 2013

- Samenvatting - Rapportage Oudertevredenheid Eben-Haëzerschool Emmeloord Juni 2013 - Samenvatting - Rapportage Oudertevredenheid Eben-Haëzerschool Emmeloord Juni 2013 ECM onderzoek Site: www.ecmonderzoek.nl E-mail: Info@ecmonderzoek.nl Telefoon: 0525661697 Inleiding en verantwoording

Nadere informatie

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep.

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep. Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep. Competentie 1.1: Stimuleert een respectvolle omgang binnen de groep.

Nadere informatie

FUNCTIE PROFIEL DOCENT LC SCHOLENGEMEENSCHAP BONAIRE

FUNCTIE PROFIEL DOCENT LC SCHOLENGEMEENSCHAP BONAIRE FUNCTIE PROFIEL DOCENT LC SCHOLENGEMEENSCHAP BONAIRE FUNCTIE-INFORMATIE Functienaam Docent LC Codering 005 Organisatie Scholengemeenschap Bonaire Salarisschaal 11 Werkterrein Onderwijsproces Docenten Activiteiten

Nadere informatie

Evaluatie SamenOud training Anders denken, anders doen Casemanagement

Evaluatie SamenOud training Anders denken, anders doen Casemanagement Evaluatie SamenOud training Anders denken, anders doen Casemanagement Deelprogramma voor wijkverpleegkundigen en ouderenadviseurs die opgeleid worden tot casemanager SamenOud R. Brans April 2013 Inhoud

Nadere informatie

FUNCTIE PROFIELDOCENT LB SCHOLENGEMEENSCHAP BONAIRE

FUNCTIE PROFIELDOCENT LB SCHOLENGEMEENSCHAP BONAIRE FUNCTIE PROFIELDOCENT LB SCHOLENGEMEENSCHAP BONAIRE FUNCTIE-INFORMATIE Functienaam Docent LB Codering 004 Organisatie Scholengemeenschap Bonaire Salarisschaal 10 Werkterrein Onderwijsproces Docenten Activiteiten

Nadere informatie

Projectdefinitie. Plan van aanpak

Projectdefinitie. Plan van aanpak Projectplan DOT2 Projectdefinitie ICT is niet meer weg te denken uit ons onderwijs (Hasselt, 2014). Als (toekomstige) leerkracht is het belangrijk dat je daar op inspeelt en kennis hebt van de laatste

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie