Parkeren in de straat Gemeente Zaanstad Dienst Wijken

Transcriptie

1 Rapport Gemeentelijke Ombudsman Parkeren in de straat Gemeente Zaanstad Dienst Wijken 23 oktober 2007 RA Samenvatting Een vrouw woont sinds 2001 in de nieuwbouwwijk Saendelft-oost. Zij is van mening dat er onvoldoende parkeerplaatsen zijn bij haar in de straat en brengt dat vanaf het begin regelmatig onder de aandacht van het gemeentebestuur. Dit leidt uiteindelijk niet tot een oplossing van haar parkeerprobleem. Een toezegging van de gemeente dat er nieuwe parkeerplaatsen bij haar in de straat zullen worden aangelegd, wordt niet nagekomen. Over een door haar ingediende klacht doet de gemeente vijf maanden terwijl een klacht volgens de wet in beginsel binnen zes weken moet worden afgehandeld. In september 2006 wendt de vrouw zich tot de ombudsman. De Dienst Wijken legt uit dat er in de gehele wijk voldoende parkeergelegenheid is, ook al betekent dat niet dat men de auto altijd voor de deur kan parkeren. De ombudsman overweegt dat deze uitleg niet onredelijk is. Oordeel De onderzochte gedragingen zijn voor wat betreft: een toezegging door de gemeente: niet behoorlijk; de afhandelingstermijn van een klacht: niet behoorlijk; een tekort aan parkeerplaatsen: niet onbehoorlijk.

2 Aantal pagina s: 2/5 Verzoek Het verzoek tot onderzoek is op 15 september 2006 schriftelijk ingediend en betreft de Gemeente Zaanstad, Dienst Wijken. Het gevraagde onderzoek heeft betrekking op: een toezegging door de gemeente; de afhandelingstermijn van een klacht; een tekort aan parkeerplaatsen in de straat. Bevindingen achtergrond van het verzoek Verzoekster woont sinds 2001 in de nieuwbouwwijk Saendelft-oost. Zij is van mening dat er onvoldoende parkeerplaatsen zijn bij haar in de straat. Er zijn 24 woningen en 25 parkeerplaatsen. Verzoekster brengt dit probleem op 8 mei 2001 voor het eerst onder de aandacht van de gemeente. De gemeente laat weten dat er nog niets aan gedaan kan worden omdat de wijk nog niet af is. Verzoekster schrijft op 14 juni 2001 een brief waarin zij de gemeente adviseert het probleem op te lossen juist voordat alles af is. Op deze brief komt geen antwoord. Ook niet wanneer verzoekster verschillende keren telefonisch naar het antwoord informeert. Verzoekster dient daarom op 20 maart 2002 een klacht in bij de gemeente. De gemeente antwoordt op 19 augustus 2002 en laat weten dat het aantal parkeerplaatsen genormeerd is en gerelateerd aan het aantal woningen. Er komen geen parkeerplaatsen bij. De normering is 1,3 parkeerplekken per woning. De gemeente schrijft op 15 september en 25 november 2002 nog twee brieven waarin het probleem wordt onderkend. De gemeente laat weten in de nog aan te leggen groenstrook bij de straat van verzoekster extra parkeergelegenheid te zullen realiseren. Dit gebeurt niet. Wel wordt eind 2002 langs de groenstrook een blauwe sierband gelegd. Tot augustus 2005 parkeren bewoners daar zonder problemen, daarna worden de auto s bekeurd. Verzoekster vraagt zich af waarom. Hierop krijgt zij geen antwoord. Daarop dient zij op 7 november 2005 een klacht in. Op 6 januari 2006 krijgt zij een antwoord waarin in algemene termen op de parkeerproblemen wordt ingegaan. Op hetgeen zij in haar brief had geschreven wordt niet ingegaan. Verzoekster stuurt op 11 januari 2006 een fax naar de gemeente en dat leidt tot correspondentie. In een van de s van de gemeente staat: We hebben goed nieuws voor u, ook op de IJkmeester zullen nieuwe parkeerplaatsen gecreëerd worden. Na een paar weken ontvangt verzoekster een brief van de gemeente dat er op IJkmeester geen nieuwe parkeerplaatsen komen. De gemeente laat verzoekster ook weten dat er bij haar in de buurt alleen in de parkeervakken geparkeerd mag worden omdat er sprake is van een woonerf. Naar aanleiding van klachten van buurtbewoners dat er ten onrechte langs de groenstrook wordt geparkeerd, is de gemeente overgaan tot het bekeuren van geparkeerde auto s. Langs de groenstrook liggen namelijk geen officiële parkeervlakken. Artikel 46 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 luidt: het is bestuurders van een motorvoertuig verboden binnen een erf te parkeren anders dan op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven. Verzoekster ziet dat in een soortgelijke straat als die van haar wel langs de groenstrook geparkeerd mag worden. Daarop wendt zij zich schriftelijk tot de ombudsman. In overleg met verzoekster, stuurt de ombudsman de brief naar de gemeente met het verzoek daarop te reageren.

3 Aantal pagina s: 3/5 reactie Dienst Wijken, Stedenbouw & Verkeer De inrichting van een straat wordt niet alleen ingegeven door het creëren van zoveel mogelijk parkeerruimte. Uitstraling, groen, verkeerscirculatie, beleving, ruimte voor spelen, wandelen, in combinatie met ruimte voor het rijden van auto s en het eventuele gebruik door noodverkeer (brandweer, etc.) zijn factoren die van belang zijn bij het ontwerp van een weg. En elke straat kent zo zijn eigen randvoorwaarden en moet worden bezien in het totaal van de opzet van een wijk. Over de aanleg van parkeerplaatsen tegen de groenstrook is binnen het gemeentelijke apparaat inderdaad nagedacht, maar daar is niet toe besloten. Dat heeft mogelijk tot verwarring geleid en tegenstrijdige berichtgeving. Uiteindelijk is besloten geen parkeerplaatsen tegen het groen of ten koste van het groen aan te leggen. Argumenten hiervoor zijn het willen handhaven van het groen in deze vorm. Groen in een woonwijk is noodzakelijk. De breedte van de groenstrook aanpassen stuit bovendien op het bestemmingsplan en het feit dat de breedte van het groen daarin is vastgelegd. Om steekvakken te maken is meer ruimte nodig dan hier beschikbaar, dus dat is niet mogelijk. Zaanstad gaat ervan uit dat enige loopafstand (richtlijn meter) van de woning tot de geparkeerde auto aanvaardbaar is, ook als dat betekent dat de auto in een nabijgelegen straat moet worden geparkeerd. Het aantal woningen is Saendelft-oost bedraagt Er zijn in deze wijk 1216 openbare parkeerplaatsen, 152 parkeerplaatsen op eigen terrein en ruim 220 privé-garages. Uitgaande van de norm van 1,3 is dat een overschot van 41 parkeerplaatsen. Gaat men uit van de norm 1,4 dan is er een klein tekort. Door de in 2006 en in 2007 aangelegde 80 extra plaatsen is ook dat tekort niet meer aanwezig. Een verdere uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen is vooralsnog niet voorzien. Voor het aanleggen van nog eens 140 parkeerplaatsen in Saendelft-oost is een budgetaanvraag ingediend. Het betreft een voornemen waarover nog geen definitief besluit is genomen. Een ambtenaar van de gemeente heeft op 6 november 2006 verzoekster bezocht om over de kwestie te praten. De ambtenaar heeft uitgelegd dat de blauwe band alleen sierbestrating betreft en geen verkeers- of parkeerdoel heeft. Verder heeft hij de plannen van de gemeente toegelicht wat betreft de aanleg van meer parkeerplaatsen in de toekomst. Op de vraag van de ombudsman welke parkeernorm voor Saendelft van kracht is, deelt de gemeente het volgende mee. In de Kaderstellende documenten Programma Saendelft, delen 1, 2 en 3. van maart 2003 zijn in twee documenten uitspraken gedaan over de norm. In het Kwaliteitsplan van mei 1996 en in de Leidraad duurzame woningbouw Saendelft van maart kwaliteitsplan Saendelft wordt goed bediend door het openbaar vervoer. Per fiets zijn de voorzieningen voor dagelijkse behoeften (school, winkels, etc.) zeer goed bereikbaar. Het autogebruik zal daardoor relatief laag zijn. De keuze voor fiets en openbaar vervoer wordt nog versterkt door de vorm en de plek van parkeervoorzieningen, de optimale bereikbaarheid van de bushaltes en door de aanwezigheid van voorzieningen voor fietsenberging bij de woning en bij de opstappunten voor het openbaar vervoer. Deze afstemming van autogebruik zal ook effect hebben op het autobezit. Om dit

4 Aantal pagina s: 4/5 effect te versterken, wordt nagestreefd om geen overmaat aan parkeervoorzieningen aan te bieden. Gedacht wordt aan een parkeernorm van maximaal 1,4 plaatsen per woning. Dat is circa 85% uit de gemeentelijke Nota Bouwen en Parkeren. Van de voorziene parkeergelegenheid wordt ongeveer 70% op openbare locaties gerealiseerd. De overige 30% is parkeren op eigen terrein. leidraad In de Leidraad duurzame woningbouw Saendelft wordt op blz. 18 onder het kopje Beleidskeuze/- kwaliteitsniveau gesproken van een gemiddelde parkeernorm van 1,3 parkeerplaats per woning. reacties op bevindingen Het resultaat van het onderzoek is als verslag van bevindingen naar verzoekster en naar de Dienst Wijken gestuurd teneinde een nadere reactie mogelijk te maken. Bij het verslag van bevindingen aan de dienst heeft de ombudsman een aantal nieuwe vragen voorgelegd. De reacties van verzoekster en die van de dienst zijn, voor zover relevant, in het bovenstaande verwerkt. Regelgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 9:11 1. Het bestuursorgaan handelt de klacht af binnen zes weken, of indien afdeling 9.3 van toepassing is binnen tien weken na ontvangst van het klaagschrift. Behoorlijkheidsvereisten De ombudsman toetst de gedragingen en handelingen van gemeentelijke instanties aan behoorlijkheidsvereisten. In dit onderzoek is getoetst aan rechtszekerheid, voortvarendheid en redelijkheid. Overwegingen een toezegging door de gemeente Een onderdeel van het rechtszekerheidsvereiste is het vertrouwensbeginsel. Dit houdt in dat het bestuursorgaan gerechtvaardigde verwachtingen van burgers jegens de overheid nakomt. Dit betekent onder meer dat het bestuursorgaan toezeggingen waarop de burger redelijkerwijs heeft mogen vertrouwen, moet nakomen. In deze zaak zegt de gemeente in eerste instantie toe dat er bij verzoekster in de straat nieuwe parkeerplaatsen zullen komen. De toonzetting en inhoud van de schriftelijke mededeling zijn van dien aard dat verzoekster ervan uit mag gaan dat het een onvoorwaardelijke toezegging betreft. Zonder nadere tekst en uitleg komt de gemeente op de toezegging terug. De gemeente heeft hiermee het vertrouwensbeginsel geschonden.

5 Aantal pagina s: 5/5 de afhandelingstermijn van een klacht Het vereiste van voortvarendheid houdt in dat een bestuursorgaan slagvaardig en met voldoende snelheid optreedt. Dat brengt ook met zich mee dat de overheid zich aan de wettelijke termijnen behoort te houden. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht geldt voor de afhandeling van een klacht in beginsel een termijn van zes weken (of indien een adviescommissie is ingesteld tien weken) met de mogelijkheid van een verdaging voor de duur van maximaal vier weken. Verder uitstel is slechts mogelijk voor zover de klager daarmee instemt. Vast staat dat de periode tussen indiening en afhandeling vijf maanden in beslag heeft genomen. Uit een oogpunt van een na te streven gelijkheid tussen overheid en burger, en van de geloofwaardigheid van de overheid, behoren bestuursorganen zich evenzeer strikt gebonden te achten aan voor hen geldende wettelijke termijnen. Nu de dienst zich niet aan de wettelijke behandelingstermijn heeft gehouden, is niet voldaan aan het vereiste van voortvarendheid. een tekort aan parkeerplaatsen in de straat Het redelijkheidsvereiste houdt in dat het bestuursorgaan bij elk handelen (rechtshandelingen en feitelijke handelingen) alle relevante feiten en omstandigheden tegen elkaar afweegt. De uitkomst van die belangenafweging mag niet onredelijk zijn. Dit brengt met zich mee dat het bestuursorgaan een (beperkt) individueel belang van een burger onder omstandigheden mag laten wijken voor een algemeen belang zoals de verkeersveiligheid. Verzoekster beklaagt zich erover dat in haar straat/buurt onvoldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn. De dienst Wijken stelt daar tegenover dat in de gehele wijk voldoende parkeerplaatsen zijn, doch dat dat niet betekent dat men de auto altijd voor de deur kan parkeren. De ombudsman kan zich in de zienswijze van de dienst vinden, zij het, dat op grond van de door de gemeente genoemde, verschillende parkeernormen er onduidelijkheid kan bestaan over het juiste aantal plaatsen. Het door elkaar noemen/gebruiken van verschillende parkeernormen draagt niet bij aan het scheppen van duidelijkheid bij de burger. Vast staat dat in het plan Saendelft-oost uiteindelijk meer parkeerplaatsen gerealiseerd zijn dan volgens de parkeernorm(en) is voorgeschreven. De dienst heeft daarnaast voldoende aannemelijk gemaakt waarom in de straat van verzoekster niet meer parkeerplaatsen langs de groenstrook aangelegd worden. De gemeente heeft het redelijkheidvereiste niet geschonden. Oordeel De onderzochte gedragingen zijn voor wat betreft: een toezegging door de gemeente: niet behoorlijk; de afhandelingstermijn van een klacht: niet behoorlijk; een tekort aan parkeerplaatsen: niet onbehoorlijk.