TKN BEL.EB;DF&C.HS; F&C.AG;F&C.GJ; F&C.PW;P&0.JB0; RVB.JB;SectorC.FB Dossier SPECIALISTEHOPLEI DIHGEH:10-Toewijz Retroacta

Transcriptie

1 UMC Gningen T.a.v. de Directie/ Raad van Bestuur Postbus 9 RB GRONINGEN College voor de Beepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg Archief RvB & Directoraten Reg.nr.. Reg.dat. // TB B+R TKN BEL.EB;DF&C.HS; F&C.AG;F&C.GJ; F&C.PW;P&.JB; RVB.JB;SectorC.FB Dossier SPECIALISTEHOPLEI DIHGEH:-Toewijz Retacta Inlichtingen bij Opleidingsfonds infolijn adres info@cbog.nl Ons kenmerk MB/OT Datum mei Betreft Toewijzing e tranche zorgopleidingen Opleidingsfonds infolijn Ma, di: :-:u Do: :-:u Bijlage(n) Geachte directie/raad van bestuur, Hierbij sturen wij u toe het CBOG-Afwegingskader e tranche zorgopleidingen Opleidingsfonds. Als bijlage is het VWS-Toewijzingskader opgenomen. Uw instelling komt alleen in aanmerking voor subsidiëring ervan indien het CBOG daarvoor een toewijzingsvoorstel heeft opgesteld dat door VWS wordt goedgekeurd. Lees voor de specifieke vereisten (w.o. erkenning), beslisregels en pcedures dit bijgevoegde afwegingskader. De start van het toewijzingspces voor uw instelling is als volgt: * door MSRC erkende medische specialismen: de OOR's stellen onder coördinatie van BOLS hun adviezen op voor de verdeling van de instomplaatsen. * Bètabeepen en tandheelkundige specialismen: medio mei legt het BOLS de adviezen van de NVKF, NVKC, NVZA en NMT voor aan de OOR's. Het CBOG stuurt u uiterlijk juli een concept-toewijzingsvoorstel toe waap uw reactie op juli binnen moet zijn. Informatie over toewijzingspces: e-tranche. Informatie over subsidieregeling e tranche zorgopleidingen: We hopen u hiermee op dit moment voldoende te hebben geïnformeerd, Met vriendelijke get, Dr M.L.M. Buns, voorzitter CBOG Koningin Wilhelminalaan LA Utrecht telefoon 98 8 fax

2 College voorde Beepen en öpfeidsngen I in de C&zanóh&tÓMüig CBOG Afwegingskader e tranche zorgopleidingen Opleidingsfonds MEI INHOUDSOPGAVE Samenvatting en uitgangspunten. De MSRC erkende medische specialismen. Bètabeepen en tandheelkundige specialismen 9. Opleveren adviezen BOLS/OOR's aan CBOG en toewijzingsvoorstellen. Tijdsplanning BIJLAGE Instomplaatsen per OOR ( medische specialismen) BIJLAGE Instomplaatsen per instelling ( medische specialismen) BIJLAGE Verantwoordingsdocument BOLS/OOR's 8 BIJLAGE Verdeling restant surplus over de OOR's ( medische specialismen). BIJLAGE Bijzondere omstandigheden BIJLAGE Toewijzingskader VWS

3 College voorde Beepen en Oplei tn de Ctüïondbeidï

4 Coüege voor de Beepen en Opf in de Gezondhei SAMENVATTING Het ministerie van VWS stelt in het Toewijzingskader (zie bijlage ) een aantal instomplaatsen beschikbaar voor de e tranche zorgopleidingen van het Opleidingsfonds. In dit Afwegingskader beschrijft het CBOG hoe zij deze instomplaatsen over de opleidingsinrichtingen verdeelt. Als basis stelt VWS per zorgopleiding evenveel instomplaatsen beschikbaar als in. Voorts is besloten om extra instomplaatsen voor ter beschikking te stellen. Dit wordt hierna het surplus genoemd. De MSRC erkende specialismen: Voor het basisdeel (98 instomplaatsen) geldt de toewijzing als uitgangspunt. Uit het surplus worden instomplaatsen voor nieuwe erkenningen en voor het oplossen van de zogenaamde grenspblematiek toegewezen. Van wat daarna nog resteert in het surplus krijgt ieder OOR /8 deel. Bètabeepen en tandheelkundig specialismen: De toewijzingssystematiek is vergelijkbaar met. NVKF, NVKC, NVZA en NMT adviseren over de verdeling van de instomplaatsen voor het basisdeel en het surplusdeel tezamen. Het CBOG heeft dit afwegingskader afgestemd met BOLS, NVKF, NVZA, NVKC en NMT. Het CBOG verzoekt het BOLS om het adviestraject in gang te zetten en te doorlopen. Het CBOG stelt in overleg met bovengenoemde partijen een toewijzingsvoorstel op. Dit toewijzingsvoorstel wordt uiterlijk op augustus aan VWS en de opleidingsinrichtingen gestuurd. UITGANGSPUNTEN. Instomplaatsen voor opleidingen met een voopleiding worden toegewezen aan opleidingsinrichtingen met een erkenning voor de eindopleiding. Echter de subsidiebeschikking zal verleend worden aan de instelling die de voopleiding in verzorgt. (Meer informatie: Subsidieregeling zorgopleidingen e tranche; zie Boventallige AIOS die niet uit het Opleidingsfonds worden gefinancierd, worden bij de berekening in het toewijzingsvoorstel buiten beschouwing gelaten.. Opleidingsinrichtingen, die bij de toewijzing voor een instomplaats in aanmerking willen komen, dienen uiterlijk maart erkend te zijn.. De term 'Nieuwe erkenning' wordt gebruikt voor opleidingsinrichtingen waaraan de betreffende registratiecommissie in de periode juni 9 tot en met maart een nieuwe erkenning heeft verleend. Deze opleidingsinrichtingen hebben met voorrang recht op instomplaats als voldaan is aan twee voorwaarden. Ten eerste moet instom volgens de opleidingeisen mogelijk zijn. Ten tweede mag de opleiding nog niet via doorstom uit een andere opleidingsinrichting ingevuld zijn (volgens registratiecommissies, op peildatum)

5 : College voor de Beepen en Opleidingen. Voor het oplossen van grenspblematiek worden maximaal instomplaatsen gereserveerd. De definitie van grenspblematiek luidt: een opleidingsinrichting is op basis van een wijziging van een samenwerkingovereenkomst (peildatum mei ) voor een specialisme tot een ander OOR gaan behoren en hierdoor wordt de OOR-relatie versterkt. Dit geldt uitsluitend voor de MSRC erkende medische specialismen.. Het totaal per opleiding mag niet afwijken van het aantal instomplaatsen per opleiding vastgelegd in het toewijzingskader van VWS (bijlage ).. Van alle bijzondere omstandigheden die ingeepen worden om af te wijken van de verschillende uitgangspunten voor de verdeling over de OOR's en op instellingsniveau dient het BOLS met de adviezen van de OOR's verslag te doen, conform bijgaand document (zie bijlage ). 8. Een vrijvallende instomplaats is een instomplaats die in het concept-toewijzingsvoorstel is toebedeeld aan een opleidingsinrichting, en waarvan die opleidingsinrichting in haar reactie aangeeft dat ze deze instomplaats niet wil of kan accommoderen. 9. Toelatingsvereiste: in de subsidieregeling e tranche zorgopleidingen is limitatief aangegeven welke soorten instellingen in welke sectoren wel in aanmerking komen voor subsidiëring van opleidingsplaatsen uit het Opleidingsfonds. Instellingen behorende tot niet genoemde sectoren zoals Defensie, Justitie of jeugdzorg komen derhalve daarvoor niet in aanmerking: die komen ook niet in aanmerking voor toewijzing van instomplaatsen via het CBOG.. Tenzij anders aangegeven geldt als peildatum: maart.. De beslisregels in een ex aequo situatie worden achtereenvolgens en in onderlinge afhankelijkheid toegepast. Dat wil zeggen, dat de nog resterende ex aequo situatie na toepassing van een ex aequo beslisregel vervolgens aan de volgende ex aequo beslisregel wordt onderworpen net zolang, totdat een uitkomst is verkregen.

6 o gco'iep,e voor de DE MSRC ERKENDE MEDtSCHE SPECIALISMEN Ten behoeve van de opleidingen voor de MSRC erkende specialismen is voor het volgende door VWS beschikbaar gesteld: - een basisdeel van 98 plaatsen, dat op dezelfde manier verdeeld wordt als in - een surplus van 9 plaatsen, dat voor een deel gebruikt wordt voor nieuwe erkenningen en het oplossen van grenspblematiek. De verdeling van deze plaatsen komt tot stand in een aantal stappen die achtereenvolgens worden uitgevoerd: Verdeling van instomplaatsen aan instellingen met een nieuwe erkenning uit het surplusdeel. Indien het surplus voor bepaalde specialismen niet toereikend blijkt te zijn, moeten hiervoor plaatsen uit het basisdeel worden gebruikt. Verdeling van instomplaatsen t.b.v. oplossen van grenspblematiek uit het surplusdeel. Indien het surplus voor bepaalde specialismen niet toereikend blijkt te zijn, mogen hiervoor plaatsen uit het basisdeel worden gebruikt. Verdeling van de rest van het basisdeel. Verdeling van de rest van het surplusdeel.. VERDELING NIEUWE ERKENNINGEN UIT HET SURPLUSDEEL Alle nieuwe erkenningen krijgen met voorrang een instom plaats uit het surplus. Indien het surplus daarvoor ontoereikend is, dan moeten deze nieuwe erkenningen uit het basisdeel een instom plaats krijgen.. OPLOSSEN GRENSPROBLEMATIEK UIT HET SURPLUSDEEL De oplossing van de grenspblematiek komt primair uit het surplus. Indien er voor bepaalde specialismen voor oplossing van de grenspblematiek te weinig plaatsen zijn in het surplus, mogen hiervoor plaatsen uit het basisdeel worden gebruikt. Als uit het surplusdeel instomplaatsen vanwege grenspblematiek toegewezen worden, krijgt de betkken opleidingsinrichting hetzelfde aantal instomplaatsen toegewezen als in. Hierbij wordt toegewezen per specialisme en per opleidingsinstelling. In de OOR waarvan de opleidingsinrichting geen deel meer uitmaakt, vallen de instomplaatsen die de opleidingsinrichting kreeg in in het basisdeel toe aan het de opleidingsinrichting waar de hoofdopleider van die OOR aan verbonden is.

7 College voorde Beepen en Opleidingen. BASISDEEL.. VERDELING LANDELIJK OVER DE OOR'S Uitgangspunt voor toetsing van de landelijke toewijzing van instomplaatsen over de OOR's, is de verdeling van de 98 instomplaatsen over de OOR's per specialisme uit het verdeelplan (zie bijlage ). Hierbij wordt opgemerkt dat dit uitgangspunt kan zijn veranderd als er voor de nieuwe erkenningen instomplaatsen uit het basisdeel zijn gehaald. In het geval een opleidingsinrichting vanwege grenspblematiek naar een ander OOR overgaat en er surplusplaatsen toegewezen worden, blijven de instomplaatsen van die opleidingsinrichting onderdeel uitmaken van de OOR, van waaruit de opleidingsinrichting vertkken is. Dit leidt dus niet tot veranderingen in het uitgangspunt. Het CBOG vraagt het BOLS om advies uit te brengen over deze verdeling van instomplaatsen over de OOR's voor. Daartoe vraagt het BOLS advies aan de OOR's, rekening houdend met de adviezen van de wetenschappelijke verenigingen. Randvoorwaarde is dat de aantallen instomplaatsen per specialisme niet mogen wijzigen (bijlage ). BOLS/OOR's dienen elke afwijking daarvan te motiveren met bijzondere omstandigheden genoemd onder a, b en c in bijlage... VERDELING BINNEN DE OOR'S OVER DE OPLEIDINGSINRICHTINGEN PER SPECIALISME Na verdeling over de OOR's worden de plaatsen binnen elk OOR verdeeld. Uitgangspunt hiervoor is de toewijzing van de 98 instomplaatsen per specialisme op instellingsniveau binnen de OOR's is het verdeelplan (bijlage ). Als er binnen de OOR waar een instelling met nieuwe erkenning onderdeel van uitmaakt voldoende instomplaatsen van dat specialisme aanwezig waren in, dan wordt binnen de OOR die instomplaats genomen van de instelling waar de hoofdopleider aan verbonden is. Het CBOG verzoekt het BOLS om ook hiever advies uit te brengen. Daarvoor vraagt het BOLS aan de OOR's hiever advies, rekening houdend met de adviezen van de wetenschappelijke verenigingen. Randvoorwaarde is dat de aantallen instomplaatsen per specialisme niet mogen wijzigen (bijlage ). BOLS/OOR's dienen elke afwijking daarvan te motiveren met bijzondere omstandigheden genoemd a, c, d, e, f, g en i in bijlage. Voor verantwoordingsdocument: zie bijlage. Voor verantwoordingsdocument: zie bijlage.

8 j i College- voof de Beepen en Opleidingen in de GczondhetdsïOfg. RESTANT SURPLUS.. VERDELING LANDELIJK OVER DE OOR'S Van alle instomplaatsen die nog resteren in het surplus na toepassing van voorgaande beslisregels, krijgt ieder OOR /8 deel. Aan dit uitgangspunt mag niets gewijzigd worden. Ook aan het aantal instomplaatsen per specialisme uit het restant surplus mag niets veranderd worden... VERDELING BINNEN DE OOR'S OVER DE OPLEIDINGSINRICHTINGEN PER SPECIALISME Dit gaat op basis van continuïteit van instom in eerdere jaren. Uitgangspunt is dat er compensatie wordt gegeven voor achterblijvende instom over de jaren 8 t/m per specialisme per instelling. Voor opleidingen met een voopleiding betreft het de achterblijvende instom over de jaren 9 en. Het gaat om de door VWS beschikte instom. Tevens geldt dat instom mogelijk moet zijn geweest. Achtereenvolgens worden de volgende beslisregels toegepast:. Allereerst worden instomplaatsen toegewezen aan die opleidingsinstellingen, waarbij er over de jaren 8-9- een dalende lijn zichtbaar is geweest in instomplaatsen. Er is sprake van een dalende lijn als het aantal plaatsen in lager is dan in 8; en in 9 niet hoger dan in 8 en niet lager dan in (voor opleidingen met een voopleiding geldt, dat de instom in lager is dan in 9). Voor zover instomplaatsen beschikbaar zijn, worden zoveel plaatsen worden toegewezen totdat de dalende lijn gecompenseerd is. In een ex aequo-situatie geldt: Hoe sterker de lijn daalt en hoe dichter de lijn nul nadert, des te meer recht is er op de instomplaats hoe kleiner de capaciteit van door VWS beschikte instom+doorstom in fte's, op peildatum, des te meer recht is er op de instomplaats hoe kleiner de capaciteit van door VWS beschikte instom+doorstom 9 in fte's, op peildatum, des te meer recht is er op de instomplaats. hoe kleiner de capaciteit van door VWS beschikte instom+doorstom 8 in fte's, op peildatum, des te meer recht is er op de instomplaats.. Als er nog instomplaatsen over zijn na toepassing van voorgaande beslisregel dan worden die toegewezen aan die opleidingsinrichtingen, waarvoor over de jaren 8-9- sprake is van een gelijkblijvende lijn van instom (8=9=; of voor opleidingen met een voopleiding 9=). Voor zover instomplaatsen beschikbaar zijn, worden zoveel plaatsen worden toegewezen dat de gelijkblijvende lijn naar boven gebogen wordt. In bijlage staan de beslisregels voor het geval het aantal plaatsen in het restant surplus niet exact deelbaar is door 8.

9 College voorde Beepen er. Ople-dingen In een ex aequo-situatie geldt: Hoe lager de aantallen plaatsen In die jaren, des te meer recht is er op de instomplaats hoe kleiner de capaciteit van door VWS beschikte instom+doorstom in fte's, op peildatum, des te meer recht is er op de instomplaats hoe kleiner de capaciteit van door VWS beschikte instom+doorstom 9 in fte's, op peildatum, des te meer recht is er op de instomplaats. hoe kleiner de capaciteit van door VWS beschikte instom+doorstom 8 in fte's, op peildatum, des te meer recht is er op de instomplaats.. Als er nog instomplaatsen over zijn na toepassing van voorgaande beslisregel dan worden die per specialisme toegewezen aan de overige opleidingsinrichtingen (voor zover instom mogelijk is). In een ex aequo-situatie geldt: hoe kleiner de capaciteit van door VWS beschikte instom+doorstom infte's,op peildatum, des te meer recht is er op de instomplaats hoe kleiner de capaciteit van door VWS beschikte instom+doorstom 9 in fte's, op peildatum, des te meer recht is er op de instomplaats. hoe kleiner de capaciteit van door VWS beschikte instom+doorstom 8 in fte's, op peildatum, des te meer recht is er op de instomplaats. Vangnetbepaling: als de beslisregels en de ex aequo-regels niet leiden tot een eenduidige toewijzing, worden de instomplaatsen op gnd van bijzondere omstandigheden verdeeld (advies van BOLS en OOR's). Onder coördinatie van BOLS kunnen de OOR's, rekening houdend met de adviezen van de wetenschappelijke verenigingen, afwijken van de verdeling van het restant surplus. Hierbij mag overigens de /8-verdeling over de OOR's niet gewijzigd worden. BOLS/OOR's dienen elke afwijking daarvan te motiveren met bijzondere omstandigheden d tot en met i in bijlage. In bijlage staan de beslisregels voor het geval het aantal plaatsen in het restant surplus niet exact deelbaar is door 8.. ' Voor verantwoordingsdocument: zie bijlage.

10 Coüegc voorde Beepen en Opleidingen in de Gezotïdhesthiörg BÈTABEROEPEN EN TANDHEELKUNDIGE SPECIALISMEN Voor de bètabeepen en tandheelkundige specialismen is de toewijzingssystematiek vergelijkbaar met de toewijzingssystematiek voor het jaar. Voor Klinische chemie geldt. en vervolgens. tot en met.. De wetenschappelijke verenigingen (NVKF, NVKC, NVZA en NMT) stellen, op verzoek van het BOLS, voor hun discipline een advies op voor de verdeling van de instomplaatsen over de opleidingsinrichtingen, gegepeerd per OOR. De wetenschappelijke verenigingen houden zich daarbij aan de hiender geformuleerde criteria.. VERDELING NIEUWE ERKENNINGEN Alle nieuwe erkenningen krijgen met voorrang een instomplaats.. NTINUÏTEIT VAN DE OPLEIDINGSCAPACITEIT De basis voor toewijzing is: uitstom = instom. Voor zover relevant wordt dit bepaald per geformaliseerd samenwerkingsverband tussen of meer instellingen (cluster). Vervolgens zijn er twee scenario's mogelijk. Een scenario waarbij sprake is van een krimpsituatie en een geisituatie. Deze twee scenario's worden achtereenvolgens beschreven. Als er exact evenveel uitstom is als beschikbare instom, dan worden alle instomplaatsen toegewezen. Darabij geldt: uitstom = instom. i.. TE WEINIG INSTROOMPLAATSEN BESCHIKBAAR (KRIMPSITUATIE) Als er te weinig instomplaatsen beschikbaar zijn om alle uitstom te compenseren dan gelden de volgende randvoorwaarden: Een opleidingsinrichting heeft alleen recht op instomplaatsen in als zij in ook uitstom (= opleideling klaar met opleiding) heeft (zoals blijkt uit de registratie op peildatum). Voor alle opleidingsinrichtingen geldt dat maximaal het aantal uitstmers gecompenseerd wordt door instmers. Vervolgens worden de beschikbare plaatsen verdeeld op basis van de volgende beslisregels, die in de opgegeven volgorde moeten worden doorlopen:. Opleidingsinrichtingen die in één uitstmer hebben en daardoor helemaal geen opleidelingen meer hebben in in gaan, krijgen instomplaats.

11 College voor de 8ef ptr\ en Op in de Gezondhei. Opleidingsinrichtingen die in of meer uitstmers hebben worden in de volgende drie stappen gedeeltelijk gecompenseerd: a) Opleidingsinrichtingen die in uitstmers hebben, krijgen instomplaats en gaan door naar b). b) Opleidingsinrichtingen die in uitstmers hebben of die in de vorige stap al een instomplaats kregen toegewezen, krijgen instomplaats en gaan door naar c). c) Opleidingsinrichtingen die in uitstmers hebben of die in de vorige stap al een instomplaats kregen toegewezen, krijgen instomplaats en gaan door naar de volgende beslisregel. Voor de opleidingsinrichtingen die onder punt vallen geldt dat hierna uitsluitend nog opleidingsinrichtingen over zijn die in op één uitstmer na gecompenseerd zijn met instmers.. Opleidingsinrichtingen die in nog één niet gecompenseerde uitstmer hebben én waarvoor geldt dat de opleidingscapaciteit in is gekmpen krijgen instomplaats.. Opleidingsinrichtingen die in nog één niet gecompenseerde uitstmer hebben én die bij beslisregel géén instomplaats hebben gekregen, krijgen instomplaats. Als er te weinig instomplaatsen zijn om alle rechthebbenden een instomplaats toe te wijzen, gelden ex-aequo-regels in onderstaande volgorde: hoe eerder de uitstom in (zoals blijkt uit het register, op peildatum) des te meer recht Is er op de instomplaats. De uitstomcompensatie onder beslisregel wordt geacht te gelden voor de opleidelingen die op een eerdere datum uitstmen in. hoe kleiner de capaciteit van door VWS beschikte instom+doorstom in fte's, op peildatum, des te meer recht is er op de instomplaats hoe kleiner de capaciteit van door VWS beschikte instom+doorstom 9 in fte's, op peildatum, des te meer recht is er op de instomplaats... MEER INSTROOMPLAATSEN BESCHIKBAAR (GROEISITUATIE) In een geisituatie worden de beschikbare plaatsen verdeeld op basis van de volgende beslisregels, die in de opgegeven volgorde moeten worden doorlopen:. De uitstom van wordt geheel gecompenseerd (uitstom = instom ).. Instellingen die in krimpen krijgen instomplaats (extra) toegewezen, (krimp in personen in ten opzichte van 9 over het hele jaar bezien op peildatum; bij uitstom van een persoon en instom van een Hierbij wordt krimp als volgt gedefinieerd: beschikte instom in personen in op peildatum, is kleiner dan de verwachte uitstom in personen in op peildatum, volgens registeren subsidiebeschikking VWS. Voorbeeld: een opleidingsinrichting met uitstmers in die in januari, mei en oktober uitstmen, krijgt bij beslisregel in totaal instomplaatsen. Voor de laatste ( e ) uitstomplaats (te compenseren bij beslisregel of ) geldt dat de datum van uitstom oktober is.

12 persoon in hetzelfde jaar wordt uitgegaan van persoon in opleiding in de instelling voor dat jaar; zoals blijkt uit de registraties, op peildatum; voor de instom na de peildatum wordt uitgegaan van het aantal nog in te stmen personen conform subsidiebeschikking, op peildatum). Mochten er nog instomplaatsen overblijven, dan worden die toegewezen aan de overige instellingen, per instelling instomplaats. In ex aequo-situatie bij beslisregel Als er te weinig instomplaatsen zijn om alle rechthebbenden een instomplaats toe te wijzen, gelden ex-aequo-regels in onderstaande volgorde : Hoe gter de relatieve krimp in des te eerder komt de instelling in aanmerking voor instomplaats Hoe gter de absolute krimp in des te eerder komt de instelling in aanmerking voor instomplaats Hoe eerder het moment van uitstom van de eerste persoon in is, des te eerder komt de instelling in aanmerking voor instomplaats Hoe eerder het moment van uitstom van de tweede persoon in is, des te eerder komt de instelling in aanmerking voor instomplaats Hoe eerder het moment van uitstom van de derde persoon in is, des te eerder komt de instelling in aanmerking voor instomplaats Des te gter de opleidingscapaciteit in fte is (conform subsidiebeschikking, op peildatum, in- en doorstom tezamen in fte), des te eerder komt de instelling in aanmerking voor instomplaats In ex aequo-situatie bij beslisregel Als er te weinig instomplaatsen zijn om alle rechthebbenden er een toe te wijzen, gelden ex-aequoregels in onderstaande volgorde: Instellingen die in geen instom toegewezen hebben gekregen (VWS subsidiebeschikking, op peildatum) hebben voorrang bij toewijzing van een instomplaats Instellingen die in 9 geen instom toegewezen hebben gekregen (VWS subsidiebeschikking, op peildatum) hebben voorrang bij toewijzing van een instomplaats Des te gter de opleidingscapaciteit in fte is (conform subsidiebeschikking, op peildatum, in- en doorstom tezamen in fte), des te eerder komt de instelling in aanmerking vooreen instomplaats Des te gter de opleidingscapaciteit 9 in fte is (conform subsidiebeschikking, op peildatum, in- en doorstom tezamen in fte), des te eerder komt de instelling in aanmerking voor een instomplaats. VERDELING INSTROOMPLAATSEN KLINISCHE CHEMIE Bij klinische chemie vindt toewijzing plaats op basis van uitstom = instom. Voor zover het relevant is wordt dit bepaald per geformaliseerd samenwerkingsverband tussen of meer instellingen (cluster). Bij gei en krimp geldt voorts de volgende ratio: de omvang van de klinisch chemische staf (in personen) versus het aantal opleidelingen, op peildatum. Dit vanuit de gedachte, dat hoe hoger deze ratio is, des te meer ruimte er is in een instelling om extra opleidelingen te kunnen accommoderen en des te eerder derhalve is dat reden om deze instelling in aanmerking te laten komen vooreen instomplaats. Beslisregel bij krimp Des te hoger de ratio, des te eerder komt de betreffende opleidingsinrichting in aanmerking voor compensatie van de uitstom in door hetzelfde aantal instomplaatsen. Dit wordt toegepast, totdat het beschikbare aantal instomplaatsen ingevuld is.

13 rbocr O Ca%ge voof de In een ex aequo situatie geldt: Des te kleiner de opleidingscapaciteit in fte is (subsidiebeschikking VWS), des te eerder komt de instelling in aanmerking voor een instomplaats Des te kleiner de opleidingscapaciteit 9 in fte is (subsidiebeschikking VWS), des te eerder komt de instelling in aanmerking voor een instomplaats Beslisregels bij gei. Allereerst worden instellingen gecompenseerd voor hun uitstom door instom.. De rest van de instomplaatsen wordt verdeeld op basis van de ratio: hoe hoger de ratio des te eerder komt een opleidingsinrichting in aanmerking voor instomplaats. 8 In een ex aequo situatie geldt: Des te gter de opleidingscapaciteit infteis (subsidiebeschikking VWS), des te eerder komt de instelling in aanmerking vooreen instomplaats Des te gter de opleidingscapaciteit 9 in fte is (subsidiebeschikking VWS), des te eerder komt de instelling in aanmerking vooreen instomplaats. BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN Er kunnen zich bijzondere omstandigheden voordoen, op gnd waarvan het landelijke advies over de opleidingsinrichtingen afwijkt van de uitkomst na toepassing van de criteria. Die bijzondere omstandigheden zijn te vinden in bijlage onder d tot en met i. 9. WIJZE VAN BESLUITVORMING Besluitvorming in een vergadering van de gemandateerde vertegenwoordiging van betkken opleiders vindt plaats op basis van consensus of bij het ontbreken van consensus op basis van stemming, waarbij iedere (gemandateerde) opleider stem heeft. Uiterlijk mei sturen de NVKF, NVKC, NVZA en de NMT hun adviezen aan het BOLS en in afschrift aan het CBOG toe. In deze adviezen wordt aangegeven op welke wijze welke bijzondere omstandigheden hebben geleid tot een andere verdeling dan die op gnd van het criterium "nieuwe erkenningen" en het criterium "continuïteit opleidingscapaciteit" tot stand zou zijn gekomen. Het BOLS legt deze adviezen voor aan de OOR's. De OOR's volgen in principe de adviezen. Afwijkingen hiervan worden conform bijgaand document (bijlage ), gemotiveerd op basis van dezelfde bijzondere omstandigheden, zoals in. genoemd, ondertekend door de Raden van Bestuur van de opleidende instellingen. Ratio: de omvang van de klinisch chemische staf (in personen) versus het aantal opleidelingen, op peildatum. 9 Voor verantwoordingsdocument: zie bijlage.

14 OPLEVERING ADVIEZEN BOLS/OOR'S AAN CBOG EN OPSTELLEN TOEWIJZINGSVOORSTELLEN In de voorgaande hoofdstukken is per onderdeel beschreven hoe onder coördinatie van BOLS de adviezen van de OOR's voor de toewijzing opgesteld worden. Op basis van het advies van BOLS zullen vervolgens de toewijzingsvoorstellen worden opgesteld. Dit gaat in de volgende stappen:. BOLS zal de adviezen uiterlijk op juni, ondertekend door de Raden van Bestuur van de opleidende instellingen, toesturen aan het CBOG. Hierbij wordt aan het CBOG per specialisme aangegeven: a. op welke wijze de bijzondere omstandigheden hebben geleid tot een andere verdeling over en/of binnen de OOR's en b. op welke gnden eventueel een andere verdeling voor de betabeepen en tandheelkundig specialismen wordt voorgesteld dan de adviezen van de NVKF.NVKC.NVKF en NMT. Deze adviezen moeten dusdanig aan het CBOG worden aangeleverd, dat het CBOG de motivatie van de afwijking kan toetsen (zie bijlage ).. Het CBOG deelt het BOLS uiterlijk juni het resultaat van de toetsing mee. Als de BOLSvoorstellen de CBOG-toets hebben doorstaan, stelt het CBOG de concept toewijzingsvoorstellen op instellingsniveau op. Als de voorstellen de toets niet doorstaan, dan heeft BOLS tot juni de tijd het advies aan te passen.. Het CBOG stuurt uiterlijk juli de concept toewijzingvoorstellen toe aan de instellingen. Hierbij geldt het voorbehoud, dat het advies van het BOLS de CBOG toets heeft doorstaan. Is dat niet het geval, dan zal het concept toewijzingsvoorstel uiterlijk juli aan de instellingen worden toegestuurd.. Reactietermijn voor de instellingen op het concept toewijzingsvoorstel is weken. Het CBOG wil ingevulde formulieren uiterlijk op op juli dan wel uiterlijk augustus ontvangen. Reacties op het concept-toewijzingsvoorstel die later dan genoemde data bij het CBOG binnen komen worden niet meer in behandeling genomen. Reageert een opleidingsinrichting niet, dan gaat het CBOG er van uit dat de opleidingsinrichting akkoord gaat met het concept toewijzingsvoorstel. Daarmee vervalt dan de mogelijkheid om meer instomplaatsen te krijgen dan in het concept-toewijzingsvoorstel staan opgenomen.. Instellingen worden in de gelegenheid gesteld om in hun reactie aan te geven of zij meer of minder instomplaatsen willen of kunnen accommoderen dan in het concept toewijzingsvoorstel is aangegeven. Eventuele instomplaatsen die hierdoor vrijvallen, worden verdeeld over de instellingen, die hebben aangegeven meer instomplaatsen te willen en kunnen accommoderen. De wijze van verdeling gaat op dezelfde manier als in hoofdstuk en omschreven. Na deze beoordeling van de reacties van de instellingen aan de criteria van het afwegingskader stelt het CBOG definitief toewijzingsvoorstel op, dat uiterlijk augustus aan VWS en de instellingen wordt gezonden.

15 CoMego voor (ie Beepen en öpk'idingert TIJDSPLANNING Het toewijzingspces wordt vanaf eind april tot en met uiterlijk augustus doorlopen. Aansluitend vindt het subsidietraject plaats. In onderstaand overzicht is een en ander schematisch weergegeven. e tranche toewijzing VWS stelt toewijzingskader vast CBOG stuurt concept-afwegingskader ter toetsing aan VWS VWS maakt toetsing concept-afwegingskader aan CBOG kenbaar CBOG stuurt definitief afwegingskader aan opleidingsinrichtingen Registratiecommissies (o.a. MSRC) leveren bestanden op (op peildatum) die de gegevens bevatten die het CBOG nodig heeft om de toewijzing te doen BOLS verzoekt NVKF, NVKC, NVZA en NMT om schriftelijk te adviseren over de instom conform het afwegingskader NVKF, NVKC, NVZA en NMT sturen schriftelijke adviezen over verdeling van instomplaatsen bètabeepen en tandheelkundige specialismen aan BOLS en CBOG CBOG houdt voorlichtingsbijeenkomst BOLS overlegt met OOR's over bijzondere omstandigheden voor toewijzing instomplaatsen (van alle opleidingen in de e tranche) en levert uitkomst ervan door aan CBOG (in een verantwoordingsdocument) CBOG toetst adviezen BOLS/OOR's en brengt uitkomst ervan ter kennis van BOLS: toetsing kan opleveren dat aanvullend materiaal geleverd moet worden door BOLS CBOG stuurt concept toewijzingsvoorstel aan opleidingsinrichtingen Opleidingsinrichtingen kunnen reageren op concept toewijzingsvoorstel CBOG toetst reacties van opleidingsinrichtingen op concept en stuurt definitief toewijzingsvoorstel aan opleidingsinrichtingen en aan VWS VWS stelt verdeelplan voor instomplaatsen vast Opleidingsinrichtingen vragen subsidie aan bij VWS VWS beschikt op subsidieaanvragen Uiterlijk mrt april mei mei april/mei Eind april mei mei juni juni juli juli augustus sept. oktober dec.

16 Coflege voor de Beepen en opleidingen in de Gesondheïdworg BIJLAGE Instomplaatsen per OOR ( medische specialismen) OOR Naam Anesthesiologie Cardiologie Cardio-thoracale chirurgie Dermatologie en venelogie Heelkunde Interne geneeskunde Keel-neus-oorheelkunde Kindergeneeskunde Klinische genetica Klinische geriatrie Longziekten en tuberculose Maag-darm-leverziekten Medische micbiologie Neuchirurgie Neulogie Nucleaire geneeskunde Obstetrie en gynaecologie Oogheelkunde Orthopedie Pathologie Plastische chirurgie Radiologie Radiotherapie Reumatologie Revalidatiegeneeskunde Ulogie Totaal OOR Gningen OOR Nijmegen en 9 OOR Utrecht 8 OOR Amsterdam AMC OOR Amsterdam VU 8 9 CJl 9 OOR Leiden OOR Rotterdam OOR Maastricht 8 CJl

17 Coiiege voos de Be&pf n pn Opleidingen in de Ce*ondhesdsorg BIJLAGE Instomplaatsen per instelling ( medische specialismen) UMC Gningen Scheper Zhs Martini zorggr Noorderbr Gningen Emmen Gningen Leeuwarden 8 Isala Med. Speet Twente zorggr Twente Deventer Zhs Zwolle Enschede Almelo Deventer De Vogellanden, Revali. Zwolle I I Reval.c. het Roessing I Enschede I I I ^^^Audiologischc^^^^^^^^lzwolle^^^l^l^l^ )B^Q^B9BBVBHflBflBVJBp9i I UMC Sint Radboud Nijmegen [ I Alvsis Rijnstate zhs Slingeland zhs zhs Gelderse Vallei Canisius-Wilhelmina zhs St Elisabeth zhs Twee Steden zhs Jeen Bosch zhs (+ZANOB) Maxima Med. Centr. Sint Maartenskliniek o.s O Arnhem Doetinchem Ede Gld Nijmegen Tilburg Tilburg s Hertogenb. Eindhoven Nijmegen B^K^^D^^^BJBJB^B^9JBJBJB9HB I I UMC Utrecht Utrecht TëlTT Gelre Ziekenhuizen zhs Gelderse Vallei Meander Med.Ce. Apeldoorn EdeGld Amersfoort Sint Antonius zhs Diakonessenhuis St Elisabeth zhs Twee Steden zhs Bernard Verbeeten insti. Jeen Bosch zhs Tergooi zhzn Nieuwegein Utrecht Tilburq Tilburg Tilburg s Hertogenb. Hilversum Pento audioloqie c. Amersfoort jteyallde Hoogstraat Utrecht Univ.Adam AMC f Amsterdam Gelre zkhn I Apeldoorn Flevozhs Tergooïzkhn Medisch Centrum Westfries Gasthuis Spaarne zhs Rode Kruis zhs Slotervaartzhs. L.Vuwe Gasth. Sint Lucas Andreas zhs NKI. A.v.Leeuwenh.zks Albert Schweitzerzhs Revalid.De Trappenberg Almere Hilversum Alkmaar Hoorn Nh Hoofddorp Beverwyk Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Dordrecht Huizen Revalidatiecentrum A'dam Amsterdam I I I Ken nemer Gasth. Haarlem Jan van Breemen Inst. Amsterdam [ jjj^^^^^^9b!^bb^b^bhbb ^BBVBVBBBV^BV^BB Dermatologie en venelogie Ui Interne geneeskunde V <indergeneeskunde klinische genetica I Oinische geriatrie -ongziekten en tuberculose } Maag-darm-leverziekten I Medische micbiologie Neuchirurgie Neulogie j f Nucleaire geneeskunde I f I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I Obstetrie en gynaecologie I } } f Oogheelkunde I S Orthopedie Pathologie I I I i I I ' I j I l I I I I Plastische chirurgie I Radiologie fi? Radiotherapie I Reumatologie f f Revalidatiegeneeskunde I i I I ^B ^HKBBE^B^B99^KVSBB^B9EBI U f [ SHKBBHB^BBHKKHHBM^BB^BKB U M I I I I : ) I I I I I I I I I I I I I I I I I I I U f Tl B^BO [ I i TT f T I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I MBPBBKBMBBBMBIBBBBBBBBBIBBI ülogie fotaal 8 8 9

18 OOR Gningen OOR Nijmegen OOR Utrecht OOR A'dam AMC OOR OOR Leiden OOR Rotterdam OOR Maastricht Ol -*i to -^ o o Ol cn cn co CD Ui O) -' oo cn Ol CD O cn * cn O o Cn tu oo.u o CD E* o cn es CD * Ol cn -* - to co co 8 8 I o Ol * CD < > OD o * * cn m cn <JI Ol * -" -o cn * to CD cn O) cn Ol -* o Ol O) GO cn - Ol * o Ma Catharina-zhs Eindhoven Maxima Med.Centr. Eindhoven Viecuri Med.Cent.v.N-Limburq Venlo Atrium Med.Centr.Parkstad Heerlen Orbis Medisch en Zorgconcern Sittard Blixembosch Eindhoven Adalante^^^^^^^^^^^ Hoensbek l Bfl fl fl fl fl fl fl fl fl fl fl fl B fl fl fl fl fl H to to -* -U C» * -> fo - SP cn ^ ^B _^ H ^9 ^H co fl BM ji. BW ^9 Rotterdam Reinier De Graaf Gep Delft Sint Frandscus qasth. Rotterdam Havenzhs en Inst.v.Tp-Ziekten Rotterdam Ikazia zhs Rotterdam Rotterdam Usselland zhs Maasstad zhs Rotterdam Albert Schweitzerzhs Dordrecht Amphia zhs Breda St Elisabeth zhs Catharina-zhs Eindhoven Het Oogzks Rotterdam Riindam Revalidatiec. Rotterdam Bernard Verbeeten inst. fl B F» ^9 cn ^S oi ^9 co ^S - cn B 9 fl ^9 n O! i f co oo O) O D_ to -- to -- oo ^9 cn ^9 ^^jden^^^^^ cn ^V Q IO ^9 ^9 ^9 -^i ^9 cn ^S fl ^9 *. ^9 ^9 ^9 -B-- co ^n ^ S Gene Hartzhs Gouda Maasstad zhs Rotterdam Bnovo - Nebo s-gravenh. Med. Centr. Haaqlanden s-gravenh. Haqazhs s-gravenh. co to -» co -* Ol o» o> zhs Amstelland Amstelveen Siotervaartzhs Amsterdam Zaans Med.Centr. Zaandam Sint Lucas Andreas zhs Amsterdam Apotheek Haagse zhzn Reinier De Graaf Gep Delft Alatus/Riinlandzhs Leiderdorp s-gravenh. -* -- f l "fl w B ^ ^ - BÊ co ^9 co ^9 KM B -B ^S ^9 ~* ^ co BM B CnM cn ^9 B o) ^9 ^S ^9 n Rode Kruis zhs Kennemer Gasthuis Haarlem VU Medisch Centrum Amsterdam Flevozhs Almere Onze Lieve Vuwen Gasth. Amsterdam Diakonessenhuis Utrecht Medisch Centrum Alkmaar Westfries Gasth. Hoorn Nh Spaarne zhs Hoofddorp -* * cn OOR Anesthesiologie Cardiologie cn Oogheelkunde Orthopedie Pathologie cn Radiologie Revatidatiegeneeskunde co Ulogie Naam Plaats Cardio-thoracale chirurgie Dermatologie en veneiogie Heelkunde nteme geneeskunde (eel-neus-oorheelkunde Cindergeneeskunde Oinische genetica klinische geriatrie -ongziekten en tuberculose Viaag-damvleverziekten viedische micbiologie Neuchirurgie Neulogie Nucleaire geneeskunde Obstetrie en gynaecologie Plastische chirurgie Radiotherapie Reumatologie Totaal

19 Coïit'gc voof de Beepen en Opl tn de Gesondhet BIJLAGE Verantwoordingsdocument BOLS/OOR's MSRC ERKENDE MEDISCHE SPECIALISMEN BASISDEEL Nieuwe erkenningen Indien het surplus ontoereikend is voor instom in de nieuwe erkenningen kan een beep worden gedaan op het basisdeel. Aangegeven moet worden voor welke opleidingsinrichtingen en welk specialisme een instomplaats moet worden toegewezen. Dit geldt op instellingsniveau en indien relevant ook op OOR-niveau. Grenspblematiek Indien het surplus niet toereikend is voor instom vanwege grenspblematiek kan een beep worden gedaan op het basisdeel. Aangegeven moet worden voor welke opleidingsinrichtingen en welk specialisme instomplaatsen worden toegewezen. Voorwaarde is inzage in betreffende samenwerkingsovereenkomst van betkken instellingen (peildatum mei ). Verdeling over de OOR's Het basisdeel wordt over de OOR's verdeeld conform de verdeling opgenomen in bijlage. Er kan afgeweken worden op gnd van bijzondere omstandigheden zoals verwoord in hoofstuk. Per specialisme moet bij elke verplaatsing van een instomplaats het volgende aangegeven worden: Vanuit welke OOR een instomplaats wordt verplaatst. Naar welke OOR die instomplaats verplaatst wordt. Op gnd van welke bijzondere omstandigheden die verplaatsing gedaan wordt. Verdeling binnen de OOR Het basisdeel wordt binnen de OOR's verdeeld conform de verdeling opgenomen in bijlage. Er kan afgeweken worden op gnd van bijzondere omstandigheden zoals verwoord zoals verwoord in hoofstuk.per specialisme moet bij elke verplaatsing van een instomplaats het volgende aangegeven worden: Vanuit welk instelling een instomplaats wordt verplaatst. Naar welke instelling die instomplaats verplaatst wordt. Op gnd van welke bijzondere omstandigheden die verplaatsing gedaan wordt. SURPLUSDEEL Nieuwe erkenningen Aangegeven moet worden voor welke nieuwe erkenningen voor welke opleidingsinrichtingen voor welk specialisme een instomplaats uit het surplus wordt toegewezen. 8

20 College voor de Beepen en Opleidingen ir? de Gezondheidszorg Grenspblematiek Aangegeven moet worden voor welke opleidingsinrichtingen voor welk specialisme een instomplaats (en) wordt/worden toegewezen in het kader van de grenspblematiek onder inzage van het betreffende samenwerkingsovereenkomst (peildatum mei ). Restant surplus Er kan op gnd van de aangegeven bijzondere omstandigheden afgeweken worden van de verdeling. Per specialisme moet bij elke verplaatsing van een instomplaats het volgende aangegeven worden: Vanuit welk instelling een instomplaats wordt verplaatst. Naar welke instelling die instomplaats verplaatst wordt. Op gnd van welke bijzondere omstandigheden die verplaatsing gedaan wordt. BETABEROEPEN EN TANDHEELKUNDIGE SPECIALISMEN Aangegeven moet worden voor welke opleidingsinrichtingen en voor welk specialisme een instomplaats moet worden toegewezen op gnd van het criterium nieuwe erkenningen. Als BOLS-OOR's afwijken van het advies van de NVKF, NVKC, NVZA en NMT moet voor iedere verplaatsing van een instomplaats aangegeven worden: Vanuit welk instelling een instomplaats wordt verplaatst. Naar welke instelling die instomplaats verplaatst wordt. Op gnd van welke bijzondere omstandigheden die verplaatsing gedaan wordt zoals verwoord in hoofstuk. 9

21 j j Collega voüf de Bt'ioepen en Opleidingf n BIJLAGE Verdeling restant surplus over de OOR's ( medische specialismen) De instomplaatsen uit het restant surplus worden als volgt toegewezen aan de OOR's: leder OOR krijgt /8 e deel, afgend naar beneden. Plaatsen die nog resteren worden, rekening houdend met regionale percentages (zoals gebruikt bij de toewijzing van ), waarbij ex-aequosituaties vermeden worden, als volgt toegewezen: a. Als er nog één plaats toe te wijzen is: naar het derde gotste OOR ( x % Utrecht) b. plaatsen: gotste OOR's ( x % Gningen en Rotterdam) c. plaatsen: gotste OOR's ( x % en x % Gningen, Rotterdam en Utrecht) d. plaatsen: gotste OOR's ( x % Gningen en Rotterdam) en middelste OOR's ( x % Nijmegen en Maastricht) e. plaatsen: kleinste OOR's ( x % Nijmegen en Maastricht; x% Leiden, AMC Amsterdam en VUmc Amsterdam) f. plaatsen: kleinste OOR's (dus niet naar x % Gningen en Rotterdam) g. plaatsen: alle OOR's behalve het derde gotste OOR (Utrecht) De regionale percentages zoals die in de toewijzing van gehanteerd zijn, zijn als volgt: OOR Gningen % OOR Nijmegen % OOR Utrecht % OOR AMC-Amsterdam % OOR VUmc-Amsterdam % OOR Leiden % OOR Rotterdam % OOR Maastricht % Voorbeeld: als er bijvoorbeeld 89 plaatsen in het restant surplus zitten, dan krijgt ieder OOR er 89/8, afgend naar beneden is plaatsen en er worden dus 88 van de 89 plaatsen verdeeld. Er is dan nog één plaats over in het restant surplus en die wordt toegewezen aan OOR-Utrecht, zoals blijkt uit bovenstaande tabel. Daar is namelijk te zien in de eerste kolom, bij de waarde '' dat die plaats (die ene plaats) toevalt aan OOR Utrecht.

22 i College voorde Beepen en öpieidïrgen BIJLAGE : Bijzondere omstandigheden a) Continuïteit instom over meerdere jaren b) Specifieke speerpunten van een OOR c) Grenspblematiek: als het surplus ontoereikend is om alle grenspblematiek op te lossen, dan mogen daarvoor instomplaatsen uit het basisdeel worden gebruikt, tot een maximum van plaatsen in totaal. d) De case-mix van de patiëntenpopulatie e) Te voorziene omvangrijke veranderingen, zoals verbouwingen, verhuizingen, fusie, wisseling van opleider en intrekking erkenning f) Versterking van opleidinginfrastructuur in de regio's door het aangaan van samenwerkingsverbanden ten behoeve van diversiteit in de opleiding. g) Onverenigbaarheid met specifieke eisen van opleidingsbesluit, die een ander verdelingsalgoritme vereisen h) Continuïteit van de opleidingscapaciteit over meerdere jaren i) Specifieke speerpunten van een instelling

23

24 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport > Retouradres Postbus EJ Den Haag College voor de Beepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg T.a.v. het bestuur Koningin Wilhelminalaan LA UTRECHT Bezoekadres: Parnassuspleln VX Den Haag T 9 F 8 Inlichtingen bl] T /8 Datum MRT Betreft Toewijzingskader Hierbij verzoek ik u om het toewijzingsvoorstel op te stellen volgens de subsidieregelingen zorgopleidingen l e en T tranche en mij dit per tranche voor alle opleidingen samen voor te leggen op uiterlijk augustus. Het toewijzingsvoorstel betreft het advies over de verdeling van de volgende opleidingsplaatsen over de opleidingsinrichtingen per zorgopleiding voor, te weten: - voor de l e tranche zorgopleidingen de instom (in personen); - voor de e tranche zorgopleidingen A de instom (in personen voor de zorgopleidingen tot SEH arts en psychiater en voor de overige zorgopleidingen A in personen en bijbehorende fte's); - voor de e tranche zorgopleidingen B de instom in personen en bijbehorende fte 's en de doorstom in fte's. Ons kenmerk MEVA/NBO-99 Bijlagen Uw brief Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief. Het toewijzingsvoorstel omvat aldus circa % van de jaarlijks beschikbare opleidingsplaatsen van de zorgopleidingen die in aanmerking komen voor subsidiëring. Het restant wordt aan de individuele opleidingsinrichtingen toegekend aan de hand van de opleidingsschema's zoals goedgekeurd door en vastgelegd bij de relevante registratiecommissies. Na ontvangst van het toewijzingsvoorstel op uiterlijk augustus, zal ik het verdeelplan van deze opleidingsplaatsen uiterlijk augustus vaststellen. De opleidingsinrichtingen kunnen tot oktober de subsidieaanvragen voor indienen. Vervolgens wordt binnen weken na ontvangst beschikt. In het afwegingskader wordt beschreven hoe het CBOG tot een toewijzingsvoorstel wil komen. Ik verzoek u om mij op uiterlijk april het concept afwegingskader voor de l e en e tranche ter toetsing toe te sturen. Op uiterlijk mei deel ik u dan het resultaat van deze toetsing en de consequenties daarvan mee. Het gaat hierbij in het bijzonder om de juridische houdbaarheid van het afwegingskader, gegeven het toewijzingskader en de subsidieregelingen. Uitgezonderd de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Daarbij is sprake van vaste instommomenten in de opleiding in enig jaar, waardoor een maximum aantal fte per instomplaats per zorgopleiding geldt. Pagina van

25 Beleidskader Met de subsidieregelingen zorgopleldingen l e en e tranche is de mogelijkheid gecreëerd om het aantal opleidingsplaatsen per zorgopleiding vast te stellen en te verdelen over opleidingsinrichtingen. Met dit instrument wil ik voor deze opleidingen bevorderen dat er voldoende zorgverleners worden opgeleid, met het oog op de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg. Handvat hierbij is de instom van assistenten die aanvangen met een zorgopleiding in het subsidiejaar, de zogenoemde instmers. Waar mogelijk zal ik het aantal instmers per zorgopleiding voor vaststellen op basis van de daartoe opgestelde ramingen. Voor de e tranche zorgopieidingen B kan hieraan nog niet worden voldaan. Ons kenmerk MEVA/NBO-99 Voor een goed functionerend zorgstelsel is ook de kwaliteit van zorgverleners van got belang. Ik streef ernaar (op termijn) vla de verdeling van opleidingsplaatsen te stimuleren dat de kwaliteit van opleidingen bij de opleidingsinrichtingen hoge prioriteit krijgt en de opleidingsinrichtingen met een hogere opleidingskwaliteit relatief meer opleidingsplaatsen krijgen. Ik wil verder de toetredingsbarrières op de opleidingsmarkt verminderen. Daam wil ik dat aan alle nieuwe of bestaande opleidingsinrichtingen met een nieuwe erkenning het volgens de gestelde opleidingseisen minimaal aantal benodigde instomplaatsen wordt toegewezen. Voorwaarde hiervoor is uiteraard dat instom mogelijk is en dat het minimum aantal niet wordt ingevuld door assistenten in opleiding die in een eerder subsidiejaar elders met hun opleiding zijn begonnen (doorstom). Met het oog op de automatisering en het vermijden van onnodige administratieve lasten voor alle betkkenen, dring ik er bij u op aan om het toewijzingsvoorstel voor alle zorgopleidingen op uiterlijk augustus in één geheel per tranche in het door mij voorgeschreven format op geautomatiseerde wijze aan te leveren. Randvoorwaarden Hiender ga ik achtereenvolgens in op: - de randvoorwaarden voor de pcedure en het tijdpad; - de specifieke randvoorwaarden voor respectievelijk de l e en e tranche ; - de overige randvoorwaarden.. Randvoorwaarden totstandkoming toewijzingsvoorstel Voor het toewijzingsvoorstel en het daaraan ten gndslag liggende afwegingskader dient specifiek rekening te worden gehouden met de volgende regelgeving: - de Algemene Wet Bestuursrecht; - de Mededingingswet; - de Kaderwet VWS-subsidies; - de Subsidieregelingen zorgopleidingen l e en e tranche. Zoals verleend door de daartoe bevoegde organen. Pagina van

26 Bij de verdeling van opleidingsplaatsen wordt gebruik gemaakt van: objectieve en toetsbare criteria; transparante pcedures. Hiermee wordt gelijke behandeling van opleidingsinrichtingen gewaarborgd. Betkkenen dienen hier vooraf over te zijn geïnformeerd. Achteraf moet traceerbaar zijn hoe het toewijzingsvoorstel tot stand is gekomen en waam opleidingsinrichtingen een bepaald aantal opleidingsplaatsen hebben verkregen. Deze werkwijze moet zorgvuldig en gebaseerd op betuwbare gegevens worden uitgevoerd. ons kenmerk MEVA/NBO-99 Uit het toewijzingsvoorstel moet het aantal opleidingsplaatsen per zorgopleiding per individuele opleidingsinrichting blijken en moet blijken waam deze verdeling gemaakt is. De besluiten die ik neem op basis van het verdeelplan en de subsidieregeling dienen voorzien te zijn van een deugdelijke motivering. Ik vraag u daam om mij deze motivering bij het toewijzingsvoorstel aan te leveren. Ook met het oog op mogelijke bezwaar- en beepspcedures is het van belang dat voor alle partijen transparant is op basis van welke overwegingen u bent gekomen tot het toewijzingsvoorstel. Tevens verzoek Ik u bij de inrichting van uw administratieve organisatie met het bovenstaande rekening te houden. Ik hecht eraan dat de sector wordt betkken bij de opstelling van het afwegingskader uit het oogpunt van draagvlak en inbreng van expertise. Die betkkenheid kan er echter niet toe strekken dat er tussen opleidingsinrichtingen afspraken worden gemaakt over de wijze waap de opleidingsplaatsen worden verdeeld die uit mededingingsoogpunt niet zijn toegestaan. Tijdpad Het voorgeschreven tijdschema is opgenomen in bijlage. Ik verzoek u om tijdig, maar uiterlijk op mei, het tijdpad, het pces en het afwegingskader aan de opleidingsinrichtingen en alle andere relevante betkkenen te communiceren om te kunnen komen tot een toewijzingsvoorstel. Ik ga ervan uit, dat u het concept toewijzingsvoorstel aan de instellingen dusdanig op tijd zult voorleggen, dat u mij op uiterlijk augustus een onderbouwd toewijzingsvoorstel kunt voorleggen. Na toetsing geef ik op uiterlijk augustus aan of ik het toewijzingsvoorstel overneem. De instellingen dienen vervolgens uiterlijk vóór oktober een subsidieaanvraag in te dienen. Het in deze brief opgenomen toewijzingskader, het afwegingskader, het toewijzingsvoorstel, het verdeelplan en de op basis daarvan af te geven beschikkingen zal ik via de website openbaar maken.. Randvoorwaarden toewijzing " tranche Bij de toewijzing van opleidingsplaatsen per zorgopleiding aan de individuele opleidingsinrichtingen voor de l e tranche wordt onderscheid gemaakt tussen de instom van assistenten in de opleiding en de opleidingsplaatsen van de assistenten die al vóór het subsidiejaar via het opleidingsfonds zijn bekostigd (doorstom). Wijzigingen in op te leiden aantallen zijn immers uitsluitend door te voeren via de instom van assistenten. Pagina van

27 Bij de totstandbrenging van het toewijzingsvoorstel voor de instom (in personen) verzoek ik u tevens rekening te houden met de volgende elementen: - Het door mij per zorgopleiding vastgestelde aantal instmers (par..). ons kenmerk - Opleidingsinrichtingen met een nieuwe erkenning (par..). MEVA/NBO-99 Voorts maak ik van de gelegenheid gebruik om langs deze weg alle betkkenen te informeren over de wijzigingen die ik wil aanbrengen bij de subsidieregeling voor (par...).. Instom In verband met de lopende besluitvorming over de rijksbrede budgettaire pblematiek is niet eerder dan eind april duidelijkheid te geven over het precieze aantal instomplaatsen, bovenop het aantal plaatsen dat voor beschikbaar is gesteld. De hiender en in bijlage genoemde aantallen extra instomplaatsen zijn daam onder voorbehoud. Voor de instom in personen per specialisme verwijs ik naar de tabel in bijlage. Deze bijlage is vastgesteld op basis van het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het advies van het Capaciteitsorgaan van februari 8. Ik teken hierbij voor de goede orde aan, dat het Capaciteitsorgaan bij zijn ramingen rekening houdt met uitval per specialisme. Daarmee Is uitval al voorzien in de systematiek. Uitgaande van een uitval van bijvoorbeeld 8 pcent moeten er 9 assistenten in opleiding instmen om specialisten op te leiden. In vergelijking met het advies van februari 8 is een aantal wijzigingen aangebracht. Evenals voor is rekening gehouden met zes extra opleidingsplaatsen voor het specialisme maag-darm-leverziekten. Naar aanleiding van de realisatiecijfers van de instom In 8 worden voor alle specialismen bij elkaar 8 van de voor dat jaar beschikbare plaatsen die niet zijn ingevuld voor wedem ter beschikking gesteld. De niet gerealiseerde plaatsen bij het specialisme oogheelkunde blijven hier buiten, omdat de afgelopen jaren is gebleken dat realisatie van het beschikbare aantal plaatsen voor dat specialisme pblematisch is. Daarnaast worden structureel extra plaatsen beschikbaar gesteld voor de specialismen nucleaire geneeskunde, in verband met verlenging van de opleidingsduur, en plastische chirurgie, op basis van een tussentijds advies van het Capaciteitsorgaan. Ook worden structureel extra plaatsen ter beschikking gesteld naar aanleiding van het advies van het Capaciteitsorgaan ten aanzien van de neerwaartse bijstelling van de instom van buitenlandse artsen. Gegeven de beschikbare budgettaire middelen kunnen hiervan plaatsen worden gerealiseerd. Bij de verdeling van deze plaatsen is een relatief zwaar gewicht gegeven aan de specialismen die op gnd van het advies van het Capaciteitsorgaan een klein aantal extra plaatsen dienen te krijgen, omdat deze anders door afnding mogelijk onderbedeeld zouden worden. Ook is bij de verdeling het aantal gerealiseerde opleidingsplaatsen in de afgelopen jaren meegewogen. Pagina van