SPORTING ALMERE TECHNISCH VOETBALBELEID SAMENVATTING VOOR TRAINERS

Transcriptie

1 SPORTING ALMERE TECHNISCH VOETBALBELEID SAMENVATTING VOOR TRAINERS

2 Technisch voetbalbeleid wat is dat Voetbalverenigingen kunnen niet zonder een stukje beleid. In het kort beschrijft dit wat we als club nastreven en hoe we herkend willen worden. Dat geldt voor algemene zaken, maar ook voor voetbalzaken. Willen we de beste zijn of toch vooral de leukste en gezelligste. Elke club heeft dan ook naast haar algemeen beleid een technisch beleidsplan. Het beschrijft de manier waarop we binnen de club willen trainen, leren en voetballen. Vaak staan in zo n document ook minder interessante zaken, vandaar dan ook dat we voor eenieder binnen de vereniging die daar behoefte aan heeft deze samenvatting hebben gemaakt. Hoe gaan we een trainer/coach leren trainen en coachen De kwaliteit van onze voetbalactiviteiten wordt bepaald door de kwaliteit van onze trainers. Soms al wat ervaring bij andere clubs, maar toch over het algemeen welwillende ouders die een rol willen vervullen bij de vereniging. De vereniging moet dan ook ruimte en ondersteuning bieden bij het opleiden en ontwikkelen van alle trainers. Uiteindelijk moeten er ook een aantal spelers de stap maken vanuit de jeugdopleiding naar de senioren van Sporting Almere. Hierdoor kunnen we de identiteit van de club ook bij de senioren behouden. Om deze stap te kunnen maken moeten jeugdspelers op een zo hoog mogelijk competitieniveau actief zijn en moeten zij bovendien door goede, gekwalificeerde trainers en gemotiveerde vrijwilligers elke training weer beter worden gemaakt. Kwaliteit van de opleiding is daarom nodig, maar ook de intensiteit van de opleiding is belangrijk. Veel en vaak voetballen, maar wel gericht en bewust beter worden door de invloed van trainer(s) en coach. Een consequente manier van opleiden, door overleg en samenwerking, moet leiden tot de optimale ontwikkeling van de individuele jeugdspeler. Trainers geven hun eigen invulling aan trainingen, maar houden hierbij wel rekening met de visie en doelstellingen van de opleiding van Sporting Almere. Dit zorgt voor een grote mate van continuïteit binnen de opleiding. Omdat trainers dezelfde (voetbal)lijn aanhouden, is het voor spelers gemakkelijker om zich te ontwikkelen. Per speler zal de optimale ontwikkeling verschillen. Hoe gaan we een voetballer leren voetballen Jeugdspelers worden opgeleid in de geest van het willen winnen. Hierbij is niet het winnen van een wedstrijd het belangrijkste in de opleiding. De winst zit hem in onze visie in (op) de ontwikkeling van de individuele speler in het (kan weg) teamverband. Het winnen van een wedstrijd is geen doel op zich, maar het resultaat van de collectieve en individuele ontwikkeling van respectievelijk het team en de individuele spelers in het team.

3 Een vaste speelwijze voor kinderen O6/O7 Sporting Almere speelt met haar mini-pupillenteams niet in een vaste formatie, maar gaat meer uit van de basis, waarbij er een logische opbouw zit naar de 6 vs 6 situatie. De kinderen hebben nog niet de leeftijd om met vaste posities en vaste opstellingen te spelen. 2 vs 2, 3 vs 3 en 4 vs 4 gaat uit van spelplezier en ontdekken wat je als speler ligt (meer verdedigend of meer aanvallend). Het is aan de spelbegeleider om dit af te wisselen, zodat iedere speler kan ervaren wat er nodig is op een willekeurige positie. Het is de bedoeling om de jongens en meisjes aan te leren wat het betekent om te spelen in teamverband en om sportief gedrag richting tegenstanders te ontwikkelingen. Ook leren ze de verschillende vormen van het omgaan met de bal en met de verschillende weerstanden. Wat gebeurt er als ik de bal met de binnenkant of wreef speel en wat kom ik onderweg naar de goal allemaal tegen. Door het ontbreken van een scheidsrechter wordt in deze leeftijdscategorie de basis gelegd voor de gedragsregels zoals Sporting Almere dat graag ziet. Met de O6/O7 spelen we een onderlinge competitie waarbij de teams ingedeeld worden in de Champions league. Teams worden ingedeeld per week en zodoende zit er roulatie in de spelers en leren ze met alle jongetjes en meisjes omgaan. Hoe herkennen we de O6/O7 speler Wil spelen. Hij sport niet, hij speelt. Het is niet zijn doel zich te ontwikkelen tot voetballer. Het gaat erom dat hij onbewust en spelenderwijs dingen ontdekt. Maak overal een spelletje van, ook het opruimen van de spullen. Houdt van avontuur. Hij voetbalt omdat hij dat spannend vindt. Hij ervaart zijn omgeving niet als een voetbalveld met afmetingen en regels, maar als een uitgestrekt wonderland. Wil de bal hebben. Een enkeling kijkt liever nog even toe en schiet de bal ver weg, maar voor de meeste spelers geldt: waar de bal is, daar moet je zijn. Voor die andere enkeling is de bal al meer een middel om kansen te creëren en doelpunten te maken, maar meestal is de balcontrole nog gering. Vandaar dat ze allemaal bij de bal willen zijn. Is gericht op zichzelf. Ik en de rest van de wereld. Gezond egocentrisme, gaat vanzelf over. Werkt niet samen. De mini-pupil speelt niet over. Accepteer dit. Wat als een speler het wel doet? Dat is erin gehamerd door papa. Stimuleer het dribbelen, het zelf op avontuur gaan. Kent weinig regels. Van spelbedoeling en competitiereglementen snapt hij nog weinig. Basale spelregels begint hij te begrijpen, al is er weinig oog voor de belijning. Wel weten ze welke richting ze op moeten en dat ze moeten scoren in een doel. Houdt het lang vol. Maar een uur is lang voor een mini-pupil. Geef veel beurten, hij leert door herhaling. Las wel tijdig rustmomenten of een drinkpauze in.

4 Leert door te herhalen. Hij wil niet steeds iets nieuws proberen. Hij wil opgaan in de vorm, heeft succes én uitdaging nodig. Dingen moeten lukken én soms mislukken. Heeft weinig geduld. Hij wil bewegen, niet luisteren. Bombardeer hem niet met informatie. Geef korte, precieze instructies. Stop met aanwijzingen geven als hij er blijkbaar nog niet voor openstaat. Is snel afgeleid. Een spanningsboog van tien minuten is het maximum. Wissel tijdig van activiteit of spelvorm. Drijft er een luchtballon over? Ga erbij liggen en geniet mee. Zet aanwijzingen niet om in daden. Met name aanwijzingen gericht op zijn lijf heeft geen zin. Zeg niet: Standbeen naast de bal, opendraaien na de balaanname. Doe alles voor. Hij is visueel ingesteld en leert een voetbalhandeling (aannemen, mikken) door nabootsing. Is visueel ingesteld. Hij gaat nog meer op in het spel als je het aankleedt als een avontuur. Vertel een kort, spannend verhaal over een leeuw die wordt opgejaagd door een jager en hij doet nog meer zijn best. Krijgt graag aandacht. Laat hem zijn vaardigheden voordoen en gebruik dit als positief voorbeeld bij een uitleg. Help elke speler in zijn eigen tempo. Vaart wel bij routine en structuur. Voer geleidelijk veranderingen door in de training. Bouw een structuur waarin continuïteit centraal staat, maar ruimte is voor verandering. De mini-pupil went pas na enkele weken aan een nieuwe vorm. Heeft behoefte aan geborgenheid. Accepteer dat de mini-pupil zomaar van het veld af loopt en mama opzoekt. Laat hem zich thuis voelen in de groep, dan keert hij snel terug. Stimuleer moeders en vaders de rol van spelleider op zich te nemen.

5 Een vaste speelwijze 08/09/010 Wij willen dat onze O8/O9 en O10 teams in de formatie spelen, omdat er dan in balbezit de meeste driehoeken op het veld zijn. Tevens sluit het systeem het beste aan bij het systeem wat Sporting Almere hanteert in de hogere leeftijdscategorieën. Wij willen namelijk verzorgd aanvallend voetbal spelen. Het heeft dan bijvoorbeeld ook onze voorkeur dat de keeper de bal rolt naar 3 of 2, zodat we kunnen voetballen. Teamtaak O8/O9 en O10-pupillen Aanvallen Wat is aanvallen? O8/O9 en O10 pupillen zoeken en kiezen zelf tussen de eigen oplossing of een medespeler. Meer dan O6/O7 pupillen hebben ze oog voor medespelers en tegenstanders in de buurt van de bal. Als het mogelijk is, dribbelen of spelen ze de bal Vooruit, richting het doel van de tegenstander. Ze proberen de bal niet te verliezen. Welke voetbalhandelingen horen daarbij?

6 Voor O8/O9 en O10 pupillen is het beheersen van de bal steeds meer een middel om samen op te bouwen en te scoren. Voor spelers zonder bal krijgt vrijlopen en positie kiezen betekenis als voorwaarde voor samenwerken. Bij elke handeling met en zonder bal gaat het erom dat deze vanuit de juiste positie, op het juiste moment, in de juiste richting met de juiste snelheid wordt uitgevoerd. O8/O9 en O10 pupillen stemmen al een beetje onderling hun voetbalhandelingen op elkaar af. Ze relateren bijvoorbeeld het passen aan het vrijlopen van een medespeler. Teamtaak O8/O9 en O10 pupillen Verdedigen Wat is verdedigen? Alle O8/O9 en O10 pupillen op het veld leveren een bijdrage aan het voorkomen van doelpunten. Ze blijven allemaal altijd nuttig. Ze maken met elkaar de ruimte klein, in de lengte en de breedte van het veld. Ze houden onderlinge afstanden klein en kunnen elkaar zo helpen. Ze proberen druk op de speler met de bal te krijgen en te houden. Ze dekken kort, in de buurt van de bal. Ze handelen binnen de spelregels. Welke voetbalhandelingen horen daarbij? O8/O9 en O10 pupillen schatten het handelen van tegenstander en medespeler beter in. Niet iedereen houdt zich meer op in de buurt van de bal, zoals O6/O7 pupillen. Maar de tackle, sliding, het blokkeren, koppen, rugdekking geven en jagen staan in het leren nog niet centraal. Het aanvallen is nu nog belangrijker. Hoe herkennen we de O8/O9/O10 speler Wil spelen. Het is niet zijn doel zichzelf te ontwikkelen tot voetballer. Maak overal een spelletje van, ook van het opruimen van de spullen. Heeft weinig geduld. Hij wil bewegen, niet luisteren. Geef korte, precieze instructies. Bombardeer hem niet met informatie. Is snel afgeleid. Hij kan zich maar kort richten op eenzelfde activiteit. Varieer, een spanningsboog van tien minuten is al lang. Drijft er een luchtballon over, dan is de bal niet interessant meer. Ga erbij liggen en geniet mee. Is gericht op zichzelf. Een jonge O9-speler is zijn kleutertijd nog niet helemaal ontgroeid en kan alles op zichzelf betrekken. Ik en de wereld. Verwar dit egocentrisme niet met egoïsme. Het is een natuurlijk ontwikkelingsproces en gaat vanzelf over. Wil de bal hebben. Het motto is: ik en de bal. Wedstrijdjes draaien twee keer twintig minuten om dat ene ding. Eenmaal in balbezit, blijkt het voor sommigen toch nog heel lastig om de bal bij zich te houden. Voor anderen is de bal al meer een middel om doelpunten te maken of om kansen te creëren.

7 Werkt niet samen. Soms lijken ze dat even te doen, maar schijn bedriegt. Als je goed kijkt, zie je dat ze tegelijkertijd dezelfde dingen doen onafhankelijk van elkaar. Bij sommige O9-spelers zie je de eerste tekenen van bewust samenspel. Zet veel aanwijzingen niet om in daden. Complexe aanwijzingen zoals standbeen naast de bal, opendraaien na de balaanname, snapt hij niet. Doe alles voor. Hij is visueel ingesteld en leert een nieuwe beweging het snelst door nabootsing van idolen of hun trainer. Laat zien hoe je de bal kunt passen met de binnenkant van de voet, en vertel dan waar je het standbeen kunt plaatsen en hoe je de bal kunt raken. Leert door te herhalen. Hij wil niet steeds iets nieuws proberen. Hij heeft succes én uitdaging nodig, het moet lukken én soms mislukken. Krijgt graag aandacht. Laat hem zijn vaardigheden voordoen en gebruik dit als (positief) voorbeeld bij een uitleg. Help elke speler in zijn eigen tempo. Heeft behoefte aan routine en structuur. Voer geleidelijk veranderingen door in de training. Bouw een structuur waarin continuïteit centraal staat, maar ruimte is voor verandering. O9-spelers wennen pas na enkele weken aan een nieuwe vorm.

8 Een vaste speelwijze O11/O12 Sporting Almere speelt met haar O11 en O12 pupillenteams in de formatie: Wij willen dat onze teams in deze formatie spelen omdat onze spelers er dan in balbezit de meeste driehoeken op het veld zijn. Tevens sluit het systeem het beste aan bij het systeem wat Sporting Almere hanteert in de hogere leeftijdscategorieën. Wij willen namelijk verzorgd aanvallend voetbal spelen. Teamtaak O11/O12 pupillen Aanvallen Wat is aanvallen? O11/O12 pupillen zoeken en kiezen zelf tussen de eigen oplossing of een medespeler. Meer dan O8/O9 en O10 pupillen hebben ze oog voor medespelers en tegenstanders in de buurt van de bal. Ze maken met elkaar de ruimte groot, in de lengte en breedte van het veld. Als team moeten ze de ruimte optimaal bezetten, in optimale onderlinge afstanden. Welke voetbalhandelingen horen daarbij? Voor O11/O12 pupillen is het beheersen van de bal steeds meer een middel om samen op te bouwen en te scoren. Voor spelers zonder bal krijgt vrijlopen en positie kiezen betekenis als voorwaarde voor samenwerken. Bij elke handeling met en zonder bal gaat het erom dat

9 deze vanuit de juiste positie, op het juiste moment, in de juiste richting met de juiste snelheid wordt uitgevoerd. O11/O12 pupillen stemmen al een beetje onderling hun voetbalhandelingen op elkaar af. Ze relateren bijvoorbeeld het passen aan het vrijlopen van een medespeler. Teamtaak O11/O12 pupillen Verdedigen Wat is verdedigen? Alle O11/O12 pupillen op het veld leveren een bijdrage aan het voorkomen van doelpunten. Ze blijven allemaal altijd nuttig. Ze maken met elkaar de ruimte klein, in de lengte en de breedte van het veld. Ze houden onderlinge afstanden klein en kunnen elkaar zo helpen. Ze proberen druk op de speler met de bal te krijgen en te houden. Ze dekken kort, in de buurt van de bal. Ze handelen binnen de spelregels. Welke voetbalhandelingen horen daarbij? O11/O12 pupillen schatten het handelen van tegenstander en medespeler beter in. De tackle, sliding, het blokkeren, koppen, rugdekking geven en jagen staan centraal. Het gaat erom de handelingen vanuit de juiste positie, op het juiste moment, in de juiste richting en met de juiste snelheid uit te voeren. Hoe herkennen we de O11/O12 speler Is enthousiast en ongeduldig. Hij wil bewegen, niet luisteren. Geef korte, precieze instructies. Bombardeer hem niet met informatie. Heeft een grote speldrang. Deze pupillen voetballen om het plezier. Spelenderwijs krijgen ze een grotere handigheid met en zonder de bal. Doet graag na. Hij is visueel ingesteld en leert een nieuwe beweging het snelst door nabootsing. Doe alles voor. Leert door te herhalen. Hij wil niet steeds iets nieuws proberen. Hij heeft succes én uitdaging nodig, het moet kunnen lukken én soms mislukken. Krijgt graag aandacht. Laat hem zijn vaardigheden voordoen en gebruik ze als voorbeeld bij een uitleg. Heeft veel verbeelding. Laat deze pupillen experimenteren, moedig creativiteit aan, gebruik hun ideeën om de trainingen leuk te maken. Zorg wel voor structuur. Kan veel doen in weinig tijd. Hij spant zich graag intens in om zich te kunnen uitleven. Laat hem veel voetballen. Kent ook fysieke grenzen. Bij extreme temperaturen vertonen deze pupillen symptomen van onderkoeling en oververhitting. Zelf overschatten ze zich hierin. Laat ze handschoenen en mutsen dragen. Let op dat er genoeg wordt gedronken. Geeft zijn mening. Vraag na afloop van elke training aan de pupillen wat ze er wel en niet leuk aan vinden en waarom. Maar niet na elke oefening een hoorcollege.

10 Is doelgericht. Het maken van doelpunten en het voorkomen van tegendoelpunten betekent veel voor deze kinderen. Laat dit in alle oefen- en partijvormen terugkomen. Geef duidelijk aan hoe beide partijen kunnen scoren. Wil samenwerken. Hij ziet steeds meer het mogelijk gunstige effect in van het overspelen naar een speler die er beter voor staat. Moedig hem hiertoe aan. Is prestatiegericht. Geef bij elke oefen- en partijvorm aan hoe er punten kunnen worden gehaald of wat de beloning is. Heeft een zwart-wit zelfbeeld. Zorg voor positieve feedback om het zelfvertrouwen op te bouwen. Kinderen moeten zich succesvol voelen om dingen te willen herhalen. Bouw op succesvolle pogingen. Heeft behoefte aan routine en structuur. Voer geleidelijk veranderingen door in de training. Bouw een structuur waarin continuïteit centraal staat, maar ruimte is voor verbeteringen en veranderingen. Heeft een sterk gevoel van rechtvaardigheid. Alle kinderen houden ervan als dingen eerlijk zijn. Stel hoge verwachtingen, maar wees consequent. Zorg ervoor dat persoonlijke situaties en humeur geen effect hebben op je gedrag.

11 Een vaste speelwijze O13 t/m O19 Sporting Almere speelt met haar O13 t/m O19 juniorenteams in de formatie: Wij willen dat onze teams in deze formatie spelen omdat de veldbezetting optimaal is en de opbouw van achteruit uitgaat van het principe diepte voor breedte, altijd een aanspeelpunt hebben, omdat er dan in balbezit de meeste driehoeken op het veld zijn en er altijd een derde man aanspeelbaar kan zijn. Wij willen namelijk verzorgd aanvallend voetbal spelen. Teamtaak O13 t/m O19 junioren Aanvallen Wat is aanvallen? O13 t/m O19 junioren zoeken en kiezen zelf tussen de eigen oplossing of een medespeler. Meer dan O8/O9 en O10 pupillen hebben ze oog voor medespelers en tegenstanders in de buurt van de bal. Ze maken met elkaar de ruimte groot, in de lengte en breedte van het veld. Als team moeten ze de ruimte optimaal bezetten, in optimale onderlinge afstanden.

12 Welke voetbalhandelingen horen daarbij? Voor O13 t/m O19 junioren is het beheersen van de bal steeds meer een middel om samen op te bouwen en te scoren. Voor spelers zonder bal krijgt vrijlopen en positie kiezen betekenis als voorwaarde voor samenwerken. Bij elke handeling met en zonder bal gaat het erom dat deze vanuit de juiste positie, op het juiste moment, in de juiste richting met de juiste snelheid wordt uitgevoerd. O13 t/m O19 junioren stemmen al een beetje onderling hun voetbalhandelingen op elkaar af. Ze relateren bijvoorbeeld het passen aan het vrijlopen van een medespeler. Teamtaak O13 t/m O19 junioren Verdedigen Wat is verdedigen? Alle O13 t/m O19 junioren op het veld leveren een bijdrage aan het voorkomen van doelpunten. Ze blijven allemaal altijd nuttig. Ze maken met elkaar de ruimte klein, in de lengte en de breedte van het veld. Ze houden onderlinge afstanden klein en kunnen elkaar zo helpen. Ze proberen druk op de speler met de bal te krijgen en te houden. Ze dekken kort, in de buurt van de bal. Ze handelen binnen de spelregels. Welke voetbalhandelingen horen daarbij? O13 t/m O19 junioren schatten het handelen van tegenstander en medespeler beter in. De tackle, sliding, het blokkeren, koppen, rugdekking geven en jagen staan centraal. Het gaat erom de handelingen vanuit de juiste positie, op het juiste moment, in de juiste richting en met de juiste snelheid uit te voeren. Hoe herkennen we de O13 speler Komt langzaamaan in de groeispurt. 11-jarigen ideale lichaamsverhoudingen. Ze spannen zich graag intens in. Houd de wachttijden kort, zorg voor veel balcontacten. De coördinatie van 12-jarigen wordt houterig door snelle lichaamsgroei. Houd rekening met beperkte belastbaarheid. Geeft graag zijn mening. Hij wordt zich meer bewust van de eigen kwaliteiten in verhouding tot die van medespelers en uit meer kritiek. Pas op met vergelijkingen onderling. Stel niemand als negatief voorbeeld. Ook jij kunt onder vuur komen liggen. Vraag de pupillen na afloop van elke training wat ze er wel en niet leuk aan vinden en waarom. Speelt steeds liever op een vaste positie. Dat geeft hem een gevoel van veiligheid. Gun hem dat, maar rouleer af en toe nog door hem bijvoorbeeld één linie te laten opschuiven. Krijgt graag individuele aandacht. Laat hem zijn vaardigheden voordoen aan de groep en gebruik ze als voorbeeld bij een uitleg. Praat afzonderlijk met deze pupillen, trap even een balletje.

13 Stelt hoge eisen aan zichzelf. De onzekerheid over eigen prestaties neemt toe. Tegelijk spiegelen deze jongeren zich aan onbereikbare, beroemde idolen. Geef positieve feedback op concrete acties voor meer zelfvertrouwen. Kinderen moeten zich succesvol voelen om dingen te willen herhalen en dingen uit te proberen. Bouw op succesvolle pogingen. Wil samenwerken. Het team wordt belangrijker. Spelers tonen graag verantwoordelijkheid. Houd ze voor dat door goed samenwerken succes mogelijk is. Heeft behoefte aan routine en structuur. Voer geleidelijk veranderingen door in de training. Stel continuïteit centraal, met ruimte voor verbeteringen en veranderingen. Is doelgericht. Het scoren van doelpunten en het voorkomen van tegendoelpunten betekent nog veel voor deze pupillen. Laat dit in alle oefen- en partijvormen voorkomen. Geef steeds duidelijk aan hoe beide partijen kunnen scoren, hoe er punten kunnen worden gehaald en zorg ervoor dat de stand wordt bijgehouden. Is wedstrijdgericht. Hij kan wedstrijdgericht trainen en complexe voetbalsituaties overzien. Bied veel partijvormen aan. Heeft een sterk gevoel voor rechtvaardigheid. Alle kinderen houden ervan als dingen eerlijk zijn. Stel hoge verwachtingen, maar wees consequent. Zorg ervoor dat persoonlijke situaties en humeur geen effect hebben op je gedrag. Hoe herkennen we de O15 speler De groeispurt gooit alles in de war. Meest in het oog springende ontwikkeling bij O15-spelers is de versnelde lichaamsgroei en bijkomende verwarring. Enkele late spelers genieten nog even van hun ideale lichaamsverhouding en probleemloze coördinatie, maar intussen kijken zij op tegen medespelers die in korte tijd groter en krachtiger worden. Op hun beurt merken die vroegbloeiers dat ze onhandiger met de bal zijn geworden. Daarbij komen de puistjes, haar op bepaalde plekken en, dodelijk in de kleedkamer, overmatige tepelvorming bij sommige jongens. Kritiek en zelfkritiek. Bij de O15-spelers neemt de (reeds aanwezige) kritiek op de eigen prestatie verder toe, alsmede de kritiek op anderen. Het vermogen tot onafhankelijk oordelen groeit, een meer doordachte, eigen mening ontwikkelt zich. Coach, we moeten echt eens met drie spitsen spelen, we hebben er de spelers voor. Verantwoordelijkheid. Spiegelden spelers zich als O13-speler nog in hoge mate aan idolen aan de top, nu vergelijken ze zich meer realistisch met medespelers. Tekenen van volwassenheid dienen zich aan. Er ontstaat verantwoordelijkheidsgevoel, ze houden meer rekening met anderen. Eigen basistaken. De toegenomen zelfkritiek en verantwoordelijkheid uiten zich in de toegewijde manier waarop O.15 spelers zich storten op de basistaken die behoren bij hun posities in het veld. Taken worden onderling ook beter verdeeld. Twee of drie

14 verdedigers houden zich niet zo vaak meer bezig met dezelfde aanvaller van de tegenpartij. Leerdoel: afstemming tussen taken. Leerden O13-speler welke taken bij welke positie horen, O.15 spelers stemmen die taken onderling beter af. Niet alleen binnen een linie, maar ook tussen de linies. Blijf op deze leerdoelen coachen, wees niet te veel bezig met winnen en presteren. Concentreer je op het leerproces waarin zij zich individueel bevinden. Pas vanaf O17 mag je verwachten dat ze teamprestaties leveren. Hoe herkennen we de O17 speler Explosieve lichaamsgroei. Meisjes zijn rond hun vijftiende uitgegroeid, jongens groeien in de lengte nog even door. Ook worden ze breder nu, maar niet altijd sterker. Ze ervaren minder controle over hun ledematen. Daarbij puberen ze volop. Ze kunnen lusteloos zijn, onredelijk, humeurig. Wel is voor jongens winnen belangrijker dan ooit. Meisjes kunnen winst en verlies beter relativeren. Navelstaren en vergelijken. O17-spelers vergelijken zichzelf constant met hun omgeving. In de kleedkamer schamen sommigen zich voor hun lichaam. Vooral in teams waar presteren erg belangrijk is, kunnen spelers hun belangstelling voor voetbal kwijtraken. Zorg voor een veilige omgeving voor iedereen. Voor de onopvallende speler, maar vergeet ook de grote mond niet zijn gedrag is een uiting van onzekerheid. Help ze nieuwe betekenissen te vinden. Op het veld, rond het team of op de club. Fanatisme en overmoed. O17-spelers willen zichzelf bewijzen. Het tempo op het veld ligt plotseling zeer hoog en er wordt overdreven scherp gedekt. Onbesuisde slidings, misplaatste trap buitenkantje voet, explosieve reacties op een beslissing van de scheids. Iedereen schreeuwt. We moeten elkaar toch coachen? Kortom: chaos. Wees duidelijk en consequent in hetgeen jij op en rond het veld toestaat. Kanaliseer oplaaiende emoties en haal oververhitte spelers tijdig naar de kant. Teamspelers. O17-spelers wagen zich vaak aan acties die voor het team weinig rendement hebben. Help ze zo dat hun individuele mogelijkheden meer gaan opleveren. Bij spelers in deze leeftijd is het besef van teamtaken, taken per linie en van elke positie inmiddels op hoofdlijnen aanwezig. Het afstemmen van taken is aan de orde gekomen bij de O15. Nu gaat het erom dat spelers hun handelingen op elkaar afstemmen en dat dit bijdraagt aan het winnen van de wedstrijd. Je hoeft in je coaching dan ook niet meer in algemeenheden te blijven hangen, je mag man en paard noemen zolang iedereen zich in de groep maar veilig voelt. Controleer dit regelmatig in je persoonlijke contacten met spelers. Leerdoel: Leren presteren. O17-spelers gaan leren winnen. Leerden ze bij de O9 en O11 zonder die prestatiedruk 4 tegen 4 en 6 tegen 6 te spelen en bij de O13 en O15 11 tegen 11 vanaf nu leren ze als team te presteren. Vanuit elf posities en

15 bijhorende taken streven spelers meer dan voorheen gezamenlijk een doel na. Je begeleidt ze hierin, door ze te leren hoe ze als team op dezelfde wijze kenmerkende spelsituaties kunnen interpreteren en daar adequaat op kunnen reageren. Met nog vijftien minuten te gaan staan we met 1-0 voor. Hoe gaan we hiermee om. Hoe herkennen we de O19 speler Mannelijkheid. Zijn O17 nog jongens, O19 komen op je over als mannen. Ze zijn breder, atletischer en ook geestelijk zijn ze evenwichtiger. Dit komt hun spel ten goede. In kleine ruimtes zijn ze beter bestand tegen druk en ze hebben meer overzicht over het spel. Geestelijk evenwicht. O19-spelers zijn nog geen volleerde voetballers, maar het is nog slechts een kwestie van rijpen. Alles wat hen tot nu toe is aangereikt, moet alleen nog op de juiste plek vallen. De onrust die zo kenmerkend is voor O17-spelers maakt nu plaats voor een meer beheerst optreden. Er ontstaat een zekere zelfcontrole. Gebeurtenissen binnen het team en opstootjes op het veld worden zakelijker benaderd. Volwassen gesprekspartners. O19-spelers gaan op niveau het debat met je aan. Is jouw seizoensdoel met dit materiaal handhaving in de competitie als middenmoter? Daar zijn ze het niet mee eens. Trainer, wij willen kampioen worden. We gaan drie, desnoods vier keer per week serieus trainen, we gaan aanvallend spelen én al onze spelers zijn bereid om op de bank te zitten. Elke zaterdag spelen we met de beste elf. Jij gunt liever iedereen evenveel speeltijd. Wat nu? Is hun voornemen niet te ambitieus voor dit team? Botst het met het recreatieve karakter van de club? Nee. Het leren winnen van de wedstrijd hoort bij het jeugdvoetballeerproces. Dat is nu belangrijker dan het clubbeleid. Keuzes maken. O19-spelers kiezen tussen uitgaan of op tijd naar bed, tussen voetbal als sociaal gebeuren of als prestatiesport, tussen de O19-2 en O19-1? Kiezen ze voor een selectieteam en belanden ze op de bank? Wringt dat met een kindvriendelijk beleid waar elke speler evenveel kansen verdient? Dat hoeft niet. Het onderscheid zit in de O19-spelers zelf. Het wekt bij hem juist wrevel als niet de beste spelers worden opgesteld. Hoe dan om te gaan met de nummers 12 tot en met 15? Die zijn even belangrijk als de basisspelers. Geef ze serieuze speeltijd, prikkel bankzitters en hun concurrenten op de training, beloon bijzondere inzet met een basisplaats. Leerdoel: Leren winnen van de wedstrijd. De O19-speler kiest er nu ook voor gericht te trainen op de specifieke taken die bij zijn positie en linie in het veld horen. Hij wordt specialist en gaat alle relevante voetbalhandelingen beheersen die bij zijn positie op het veld horen. Hij beschikt over het vereiste spelinzicht en kan doelgericht communiceren met medespelers. Hij leert in dienst van het team en het doel te spelen.

16 Plezier in het voetbal naar mentale weerbaarheid Plezier, ontwikkeling en resultaat zijn de drie pijlers van de opleiding. Voetballen doe je voor je plezier, maar het wordt natuurlijk nog leuker wanneer je merkt dat je beter wordt en dat dit ook leidt tot resultaat: winnen. De ontwikkeling van het individu zal vanzelf leiden tot een beter teamresultaat. De succesbeleving van beter worden en winnen, zorgen voor optimaal voetbalplezier. Sporting Almere wil haar jeugdspelers opleiden tot voetballers met een goede technische en tactische vaardigheden. Deze vaardigheden moeten dusdanig worden ontwikkeld, dat zij onder grote weerstand steeds voor voetballende oplossingen kunnen kiezen. Door de hoge mate van balvaardigheid zijn jeugdspelers voldoende in staat om ook tactische vaardigheden te ontwikkelen. Het verhogen van de mentale weerbaarheid bedoelen we positief, omdat deze mentale eigenschap de spelers ook helpt bij hun maatschappelijke ontwikkeling. De mentale weerbaarheid proberen we te trainen om om te gaan met teleurstellingen (verkeerde beslissing scheidsrechter e.d.) en dit om te zetten naar een positieve energie om alsnog een goed resultaat te behalen. Training geven aan jeugdvoetballers: methodiek en didactiek Elke training bestaat uit drie onderdelen: Warming-up, Techniekgedeelte en de Afsluiting. Per onderdeel worden een aantal opmerkingen gemaakt waar elke (beginnende) trainer zijn voordeel mee kan doen. Uiteraard zal het verschil per leeftijdscategorie zelfstandig geïnterpreteerd moeten worden. Onderstaande aanbevelingen gelden met name de O9 O11 en O13. Warming-up De spelers komen vanuit een thuissituatie naar het trainingsveld. Ze hebben verschillende gemoedstoestanden. Zo kunnen ze uitgelaten, onrustig of juist het tegenovergestelde zijn; Gebruik de warming-up om rust in de groep te krijgen. Met rust wordt hier ook zeker discipline bedoeld. Zo bepaalt de trainer wat de grenzen zijn waaraan de groep zich moet houden: Als ik praat is de rest stil, Als ik praat liggen de ballen stil en gaat niemand andere dingen doen : Hou het trainerspraatje zo kort mogelijk, de spelers willen het liefst zo snel mogelijk aan de slag; In de jongere leeftijdscategorieën is een warming-up zoals de senioren en de oudere jeugd die uitvoert niet van belang, gesteld kan worden dat het lichaam hier nog niet aan toe is. Wees tijdens de warming-up duidelijk en consequent met betrekking tot de regels waaraan een ieder zich moet houden; De opdrachten in de warming-up moeten of bekend of snel uit te leggen zijn. De kinderen staan namelijk te trappelen van ongeduld. Ze willen graag beginnen. Eenvoudige opdrachten en estafettevormen zijn daarom prima beginopdrachten.

17 Techniekvormen Het is beter veel verschillende en korte opdrachten te geven met eenzelfde techniek dan één opdracht langere tijd uit te laten voeren (concentratie); Ook aan kinderen kunnen eisen gesteld worden. De trainer mag dus van de kinderen verwachten dat ze een opdracht uit kunnen voeren; Oefenvormen kunnen uitgevoerd worden met zowel het linkerbeen als met het rechterbeen. Dit confronteert goede voetballers ook met het feit dat ze met hun chocoladebeen nog veel te leren hebben; Laat in opeenvolgende trainingen oefenvormen terugkomen zodat de spelers herkennen van wat ze moeten doen en uiteindelijk is de techniek de basis voor het spel. Let wel: er kan nooit teveel getraind worden op de techniek; Bij techniekvormen gaat het er niet om wie er het snelst is! De spelers moeten daar ook op gewezen worden. Wanneer een speler een bepaalde basistechniek goed beheerst kan uiteraard de handelingssnelheid wel opgevoerd worden. Ook dan geldt weer dat er eisen aan de uitvoering van de techniek gesteld moeten worden. Afsluiting Hoe slecht de training ook verlopen is, de afsluiting moet altijd een feest zijn. De spelers gaan dan namelijk met een goed gevoel naar huis en hebben zin om de volgende keer weer te komen; De afsluiting van een training is vaak een partijvorm. Probeer hetgeen er tijdens de training aan techniek is aangeleerd terug te laten komen in die partijvorm; Leg een partijvorm niet te vaak stil. Tijdens de techniekvormen zijn er namelijk ook al veel aanwijzingen gegeven en de spelers willen nu graag door; De ultieme kick van het voetbalspel is het scoren. Dat betekent dat in elke partijvorm een mogelijkheid tot scoren en winnen moet worden georganiseerd; Roep na afloop van de training de spelers bij elkaar, geef nog even aan wat er tijdens de training is geleerd en laat zo de spelers weer tot rust komen. Ze kunnen daarna huiswaarts keren; Tijdens de partijvorm heeft het geen zin om abstracte begrippen als ruimte en aansluiten te gebruiken. Kinderen (D E en F-jeugd) snappen dat niet omdat ze nog niet het besef hebben van deze begrippen. Gebruik zogenaamde landschappelijke aanwijzingen ; Concreet betekent dit dat de spelers naar de cornervlag of de zijlijn moeten bewegen. Deze begrippen zijn concreet en tastbaar en hebben het beoogde effect. Tot slot nog het volgende: Onthoud het volgende ezelsbruggetje: PRAATJE, PLAATJE, DAADJE. Dit wil zeggen: leg de oefening uit, geef een voorbeeld en daarna aan de slag. Dit werkt altijd!

18 De overgang van warming-up naar de techniekvormen en van de techniekvormen naar de afsluiting moet zo soepel mogelijk verlopen. Deze overgang wordt ook wel een lesgewricht genoemd. Indien dit namelijk te lang duurt gaan de spelers andere dingen doen en kost het tijd om ze weer bij de les te krijgen. De keeperopleiding In het seizoen zal er een hoofd keepertrainer worden aangesteld. Doel van deze opleiding is om de keepers een gedegen opleiding te geven. Naast de training met het team heeft met name de keeper nog een vakspecifieke opleiding nodig. Tijdens de keepertraining wordt een onderscheid gemaakt tussen de selectiekeepers en die van de voetbalteams. De doelstelling voor de keepers is gericht op het verbeteren van de keepervaardigheden en die in dienst te stellen van het selectieteam. In de keeperschool wordt één keer per week getraind. Dit gebeurt onder leiding van een aantal keepertrainers en separaat van de groep. De doelstelling van de keeperopleiding voor de niet- selectiekeepers is (niet) gericht op puur prestatieve prestaties. Ook sociale en speelse elementen komen aan de orde. De leiding van de keeperopleiding is in handen van de hoofd keepertrainer in zeer nauwe samenwerking met het hoofd opleidingen.