Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 augustus 2010;

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 augustus 2010;"

Transcriptie

1 CVDR Officiële uitgave van Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Nr. CVDR102667_1 9 januari 2018 Beleidskader Participatiebudget De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 augustus 2010; Besluit: Het beleidskader Participatiebudget vast stellen, door het: a. blijven inzetten van voorzieningen gericht op het behalen van een startkwalificatie; b. invoeren van de participatieladder; c. budgettair-neutraal vertalen van beleid naar uitvoering; d. uitwerken van een integraal dienstverleningsconcept. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 september 2010 de griffier, de voorzitter, Samenvatting Sinds 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget van kracht. De wet bundelt drie eerder apart verstrekte budgetten voor de uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inburgering (WI) en de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). De wet moet bijdragen aan het vergroten van de arbeidsparticipatie en de inburgering en het bevorderen van maatschappelijke participatie door educatie. Met de Wet participatiebudget hebben gemeenten meer bestedings- en beleidsruimte gekregen. In dit beleidskader geven wij aan hoe we om willen gaan met de ruimte die de Wet participatiebudget biedt. Het bevat geen radicale beleidswijzigingen ten opzichte van het verleden. We werken nu al met succes vanuit verschillende invalshoeken aan arbeidsparticipatie en maatschappelijke participatie. We willen de ruimte die de Wet participatiebudget biedt benutten om het nog beter te doen. Door het verdwijnen van schotten, het verminderen van administratieve lasten en het benutten van nieuwe mogelijkheden kunnen we de uitvoering optimaliseren en daarmee de dienstverlening aan onze inwoners verder verbeteren. We gaan ondanks bezuinigingen op de educatie toch voorzieningen inzetten die gericht zijn op het behalen van een startkwalificatie. Zo willen wij mensen in staat stellen om een duurzame positie op de arbeidsmarkt en een duurzame positie in de Nederlandse samenleving te verwerven. Voorop stond en staat dat we ons medeverantwoordelijk voelen om mensen te faciliteren en toe te rusten, zodat zij naar vermogen mee kunnen doen. Want dat is onze ambitie. Dat mensen naar vermogen mee kunnen doen. Door middel van arbeidsparticipatie en als dat (nog) niet mogelijk is door middel van maatschappelijke participatie. Participatie is op zichzelf geen doel. Het verwerven en behouden van (een bepaalde mate van) zelfredzaamheid wel. Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor het bewerkstelligen en behouden van een bepaalde mate van zelfredzaamheid. Veel mensen lukt dat, sommigen niet. Wij faciliteren deze inwoners door hen passende voorzieningen te bieden, zodat inwoners in staat zijn om naar vermogen en duurzaam mee te doen. Deze algemene doelstelling laat zich vertalen in drie concrete beleidsdoelen: 1. De gemeente wil dat haar potentiële beroepsbevolking deelneemt aan reguliere betaalde arbeid en daarmee economisch zelfredzaam is. 2. De gemeente wil dat haar inwoners van 18 tot 27 jaar beschikken over een startkwalificatie. 3. De gemeente wil dat haar inwoners maatschappelijk zelfredzaam zijn. Zij beschikken over voldoende: a. kennis van de Nederlandse taal; b. kennis van de Nederlandse samenleving; c. kennis en vaardigheden met betrekking tot communicatie, sociale omgang, pedagogisch functioneren en mobiliteit; d. financiële vaardigheden. Om deze doelstellingen te verwezenlijken richten wij onze activiteiten op inwoners die niet via werk in hun eigen inkomen kunnen voorzien en/of geen startkwalificatie hebben en/of geen inburgeringkwalificatie hebben en/of onvoldoende kennis van de Nederlandse taal hebben en inwoners die andere belem- 1

2 meringen ervaren om deel te nemen aan het sociale verkeer (de arbeidsmarkt in het bijzonder). Niet alle activiteiten en voorzieningen zijn op de totale doelgroep van toepassing. Dit werken wij meer gedetailleerd uit in hoofdstuk 3. De gemeente biedt deze inwoners een breed scala aan voorzieningen. Het betreft in de eerste plaats voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, gericht op het behalen van een startkwalificatie en andere educatieve toerusting. Daarnaast bieden wij voorzieningen gericht op maatschappelijke participatie. Daarbij ligt de nadruk op een meer duurzame vorm van participatie. Om in beeld te brengen welke concrete resultaten we boeken en in hoeverre ons beleid het gewenste effect heeft houden we output- en outcome-indicatoren bij. De output-indicatoren zeggen iets over de concrete resultaten die we boeken met de ondernomen activiteiten. De outcome-indicatoren zeggen iets over de effecten van de resultaten die we boeken met de ondernomen activiteiten. Of te wel in hoeverre realiseren we onze beleidsdoelen? Dit hebben we uitgewerkt in hoofdstuk 6. Dit beleidskader beschrijft de kaders voor de periode Beleidskaders en uitgangspunten om de uitvoering te ondersteunen en te optimaliseren. Het jaar 2010 staat in het teken van implementatie. Het in dit plan omschreven beleid gaan we implementeren op basis van een op te stellen uitvoeringsprogramma. Tevens kijken we daarbij naar de meest optimale sturingsystematiek. Op dit moment zijn de verschillende onderdelen van het participatiebudget nog verdeeld onder meerdere programma s en portefeuillehouders. Het ligt voor de hand deze samen te brengen in één programma op de begroting en onder de verantwoordelijkheid van één budgethouder. 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Sinds 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget van kracht. De wet bundelt drie eerder apart verstrekte budgetten voor de uitvoering van het Werkdeel Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inburgering (WI) en de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). De wet moet bijdragen aan het vergroten van de arbeidsparticipatie en de inburgering en het bevorderen van maatschappelijke participatie door educatie. Met de Wet participatiebudget hebben gemeenten meer bestedings- en beleidsruimte gekregen. 1.2 Wet Participatiebudget Om mensen makkelijker aan een baan te helpen en maatschappelijke participatie te bevorderen heeft het kabinet de middelen voor reïntegratie, inburgering en volwasseneneducatie gebundeld. De Wet participatiebudget koppelt de middelen van drie bestaande wetten. Deze wetten (de WWB, de WI en de WEB) blijven gewoon bestaan. De budgetten behorende bij de wetten blijven ook apart op de begrotingen van de betrokken ministeries staan. Gemeenten ontvangen de middelen voortaan echter als één budget en krijgen meer ruimte in de besteding daarvan. Met het participatiebudget wil het Rijk barrières slechten die lokaal maatwerk verhinderen. Gemeenten hebben met het budget meer ruimte om eigen afwegingen te maken in de nadruk die ze op de verschillende doelen willen leggen. Daarnaast hebben gemeenten meer ruimte om te bepalen wie in aanmerking komt voor bepaalde voorzieningen en meer mogelijkheden om combinatietrajecten in te zetten. Met de invoering van de Wet investering in jongeren (WIJ) is er wel qua uitvoering een extra inspanningsverplichting gekomen voor de gemeenten voor de doelgroep jongeren. De bekostiging van de leerwerk trajecten moet ook uit het Participatiebudget komen. De ruimte die gemeenten krijgen met de Wet participatiebudget levert de volgende voordelen op: Het preventief inzetten van reïntegratievoorzieningen (bijvoorbeeld bij verwachte instroom in de WWB). Een inschrijving bij het UWV WERKbedrijf is niet langer noodzakelijk om voorzieningen te kunnen inzetten voor niet-uitkeringsgerechtigden. Het ondersteunen van jongeren (vanaf 18 jaar) die voortijdig de school dreigen te verlaten of die zonder startkwalificatie aan het werk zijn, niet alleen door de inzet van educatie- maar ook door de inzet van reïntegratievoorzieningen. Het inzetten van voorzieningen ten behoeve van jongeren (16 of 17 jaar) die geen leerplicht of kwalificatieplicht hebben. (meervoudig gehandicapten en zeer moeilijk lerende jongeren) Combinaties van voorzieningen (maatwerk) zijn eenvoudiger aan te bieden omdat er niet langer sprake is van verschillende bekostiging- en verantwoordingsregimes. Voorzieningen kunnen aan een brede doelgroep worden aangeboden (niet alleen de doelgroepen van de WWB, de WI en de WEB). De inzet van voorzieningen is niet langer beperkt tot de eigen inwoners van een gemeente. Hierdoor wordt regionale samenwerking eenvoudiger en kan ten behoeve van bedrijven ook aan inwoners van andere gemeenten een voorziening worden aangeboden. (bijv. inburgeren op de werkvloer) 2

3 Omdat er sprake is van één participatiebudget is het niet langer mogelijk dat één deel uitgeput raakt (bijv. de middelen voor inburgering) terwijl een ander deel nog een overschot heeft (bijv. het W-deel). De verantwoording en de financiële administratie worden geacht eenvoudiger te zijn. 1.3 Randvoorwaarden participatiebudget De Wet participatiebudget geeft gemeenten meer bestedings- en beleidsruimte. Omdat het een specifieke uitkering is zijn er wel voorwaarden verbonden aan de besteding van het budget. Er gelden twee bestedingsregels. De eerste bestedingsregel is dat gemeenten het besteden aan participatievoor-zieningen. Dan gaat het om: voorzieningen zoals bemiddeling, loonkostensubsidies, gesubsidieerde arbeid, sociale activering, stage en schuldhulpverlening als onderdeel van een reïntegratietraject. Kortom, de voorzieningen die gericht zijn op (uiteindelijke) reguliere arbeidsinschakeling. Inburgeringsvoorzieningen. Of te wel voorzieningen die opleiden tot het inburgeringsexamen of het Staatsexamen NT2 I of II. Opleidingen volwasseneneducatie zoals VAVO, NT2-cursussen en educatie gericht op het breed maatschappelijke functioneren, financiële vaardigheden en pedagogisch functioneren. Taalkennisvoorzieningen gericht op het leren van Nederlands dat nodig is voor het afronden van een MBO-opleiding (niveau 1 of 2). De voorzieningen schuldhulpverlening en medische advisering mogen we alleen betalen uit het participatiebudget wanneer zij onderdeel uitmaken van een reïntegratietraject. Deze voorzieningen mogen we niet financieren wanneer zij onderdeel zijn van een inburgerings- of educatietraject. Verder is nadrukkelijk bepaald dat we uitvoeringskosten niet uit het participatiebudget mogen financieren. Apparaatskosten met betrekking tot doelmatigheidsonderzoeken kunnen nog wel gefinancierd worden, als zij maar een direct relatie hebben met de doelstellingen. Gemeenten kunnen participatievoorzieningen inkopen of zelf uitvoeren. Wanneer een gemeente het in eigen beheer doet mag zij de kosten slechts ten laste van het participatiebudget brengen als ze direct aan de geleverde participatievoorziening zijn toe te rekenen. De tweede bestedingsregel is dat we een participatievoorziening enkel mogen verstrekken aan individuele burgers 1 van 18 jaar of ouder en van 16 of 17 jaar wanneer geen sprake (meer) is van leer- of kwalificatieplicht of wanneer schooluitval dreigt en een startkwalificatie alsnog behaald kan worden door een leerwerktraject. Het feit dat het participatiebudget bestemd is voor individuele burgers betekent dat we het budget niet mogen inzetten voor bijvoorbeeld algemeen arbeidsmarktonderzoek of benchmarks, waarbij de kosten niet direct zijn toe te rekenen aan de reïtegratie dan wel participatie van individuen. Ook mogen we het participatiebudget, zoals hiervoor al aangegeven, niet inzetten voor uitvoeringskosten. De budgetonderdelen voor educatie en inburgering worden deels verdeeld op basis van outputverdeelmaatstaven (zie ook hoofdstuk 5). Dat betekent dat de omvang van het budget gedeeltelijk afhankelijk is van de geleverde prestaties. Daarnaast geldt voor het budgetonderdeel educatie dat deze middelen in ieder geval tot en met 31 december 2012 zijn geoormerkt én besteed dienen te worden bij ROC s. 1.4 Beleidsvorming In dit beleidskader geeft de gemeente aan hoe zij om wil gaan met de ruimte die de Wet participatiebudget biedt. Dit beleidskader bevat geen radicale beleidswijzigingen ten opzichte van het verleden. We werken nu al met succes vanuit verschillende invalshoeken aan arbeidsparticipatie en maatschappelijke participatie. We willen de ruimte die de Wet participatiebudget biedt benutten om het nog beter te doen. Door het verdwijnen van schotten, het verminderen van administratieve lasten en het benutten van nieuwe mogelijkheden kunnen we de uitvoering optimaliseren en daarmee de dienstverlening aan onze inwoners verder verbeteren. We willen vooral blijven inzetten op voorzieningen die gericht zijn op het behalen van een startkwalificatie en andere educatieve toerusting. Zo willen wij mensen in staat stellen om een duurzame positie op de arbeidsmarkt en een duurzame positie in de Nederlandse samenleving te verwerven. Voorop stond en staat dat we ons medeverantwoordelijk voelen om mensen te faciliteren en toe te rusten, zodat zij naar vermogen mee kunnen doen. Dit beleidskader stelt ons in staat de, voorheen twee afzonderlijke kolommen, op een logische manier te verbinden. Deze verbinding betekent dat: 1) Het gaat om Nederlanders en om vreemdelingen die door de wet gelijk zijn gesteld aan Nederlanders. 3

4 onze dienstverlening verbetert; het combineren van voorzieningen eenvoudiger is (bijvoorbeeld door het combineren van taaltrajecten en voorzieningen kunnen wij inburgeraars beter toerusten op de arbeidsmarkt); en educatie een belangrijker plaats krijgt waardoor de kans op duurzame arbeidsinschakeling vergroot. 2. Iedereen doet mee!? Dit hoofdstuk gaat over het begrip participatie in het kader van de Wet participatiebudget en de samenhang die het heeft met andere beleidsterreinen. 2.1 Wat is het probleem? Participatie betekent meedoen. Wanneer het gaat over meedoen in het kader van de Wet participatiebudget, dan gaat het over arbeidsparticipatie en maatschappelijke participatie. Meedoen is belangrijk. Het wijst op of draagt bij aan de onafhankelijkheid en zelfredzaamheid van individuen. Daarnaast heeft het een positief effect op de sociale samenhang en heeft het financieel-economische voordelen. Mensen die niet meedoen zijn in meer of mindere mate afhankelijk van anderen. Meedoen op zichzelf is geen doel. Het verwerven en/of behouden van (een bepaalde mate van) zelfredzaamheid wel. Veel mensen kunnen dat op eigen kracht, maar dat geldt niet voor iedereen. We onderscheiden wat dat betreft twee situaties. Een eerste situatie doet zich voor wanneer iemand onvoldoende economisch zelfredzaam is. Het hebben van werk wijst op en draagt bij aan de economische zelfredzaamheid van een individu. We zien werk als de belangrijkste vorm van participatie. Niet werken kan wijzen op een situatie van beperkte economische zelfredzaamheid. Beperkingen of belemmeringen om te werken zijn zeer uiteenlopend. De meest voorkomende factoren zijn: een beperkte opleiding, onvoldoende taalniveau, weinig werkervaring en onvoldoende communicatieve vaardigheden. Ook spelen elementen die samenhangen met persoonlijkheid en leefomstandigheden vaak een rol. Deze beperkingen en belemmeringen verkleinen de kans op (duurzame) arbeidsinpassing en economische zelfredzaamheid. Een tweede situatie doet zich voor wanneer iemand onvoldoende maatschappelijke zelfredzaam is. Vanuit het oogpunt van sociale samenhang en het welzijn van individuele inwoners is maatschappelijke zelfredzaamheid van belang. Wanneer maatschappelijke zelfredzaamheid problematisch is, kan dat doorwerken in de zelfredzaamheid op economisch vlak (en andersom). Om te kunnen functioneren in de samenleving zijn basisvaardigheden nodig. We doelen dan op: voldoende opleiding, kennis van de Nederlandse taal en samenleving, kennis en vaardigheden met betrekking tot communicatie, sociale omgang, pedagogisch functioneren en mobiliteit, financiële vaardigheden, rekenvaardigheden en digitale vaardigheden. Het ontbreken van deze basisvaardigheden belemmert maatschappelijke zelfredzaamheid. Hoe meer basisvaardigheden er ontbreken, hoe groter de kans is dat mensen niet meer volwaardig mee kunnen doen in de samenleving. 2.2 Participatie-ladder Landelijk is een participatieladder ontwikkeld (zie bijlage 1). Met dit instrument wordt zowel de positie van mensen met betrekking tot hun economische als hun maatschappelijke zelfredzaamheid in beeld gebracht. Het rendement van het participatiebeleid, evenals het effect van de afzonderlijke instrumenten kan hiermee beter in beeld gebracht worden. Bij de implementatie van dit beleidskader willen we dit model dan ook invoeren. 2.3 Samenhang beleidsterreinen Beleid gericht op participatie is niet nieuw. Op het gebied van reïntegratie (WWB), inburgering (WI) en volwasseneneducatie (WEB) bieden we al jaren de nodige ondersteuning. Ook in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), de Wet sociale werkvoorziening (WSW), de Regionale Melden Coördinatiefunctie (RMC) en (meer recent) de Wet investeren in Jongeren (WIJ) werken we aan het bevorderen van de zelfredzaamheid 2 van onze inwoners. Daarnaast plaatsen we ook het armoedebeleid en de schuldhulpverlening in veel gevallen in dit kader, omdat het bijdraagt aan het creëren van randvoorwaarden om mee te kunnen doen. De Wet participatiebudget maakt het niet alleen mogelijk, maar ook noodzakelijk, om meer samenhang te brengen in deze bestaande doelstellingen en taken. De verwachting is dat in de toekomst ook de schotten tussen andere op participatie gerichte wetten zullen verdwijnen, waarmee een integraal beleid op het gebied van participatie aan belang wint. 2) Zie bijlage 2 voor een korte beschrijving van de hiergenoemde wetten. 4

5 3. Doelstelling en doelgroep De doelstellingen en doelgroepen van het participatiebeleid zijn in dit hoofdstuk uiteengezet. 3.1 Doelstellingen Onze ambitie is dat iedereen naar vermogen meedoet. Door middel van arbeidsparticipatie en als dat (nog) niet mogelijk is door middel van maatschappelijke participatie. Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor het bewerkstelligen en behouden van een bepaalde mate van zelfredzaamheid. Veel mensen lukt dat, zelfstandig of met behulp van mensen om hen heen. In onze samenleving zijn echter ook mensen die dat niet lukt en die economisch en/of maatschappelijk afhankelijk zijn en blijven van anderen. Het ontbreekt hen aan kennis, vaardigheden of een omgeving met positieve stimulansen om economische en/of maatschappelijke zelfredzaamheid (blijvend) te bewerkstelligen. Wij willen deze inwoners faciliteren, met oog voor hun omstandigheden en omgeving. In samenwerking met relevante maatschappelijke partners bieden wij passende voorzieningen. Wij willen daarmee beperkingen en belemmeringen voor economische en/of maatschappelijke zelfredzaamheid op individueel niveau wegwerken. Deze algemene doelstelling laat zich vertalen in drie concrete beleidsdoelen. 1. De gemeente wil dat haar potentiële beroepsbevolking 3 deelneemt aan reguliere betaalde arbeid en daarmee economisch zelfredzaam is. 2. De gemeente wil dat haar inwoners van 16 tot 27 jaar beschikken over een startkwalificatie De gemeente wil dat haar inwoners maatschappelijk zelfredzaam zijn, omdat zij beschikken over voldoende: a. kennis van de Nederlandse taal; b. kennis van de Nederlandse samenleving; c. kennis en vaardigheden met betrekking tot communicatie, sociale omgang, pedagogisch functioneren en mobiliteit; d. financiële vaardigheden. De hierboven genoemde volgorde is niet willekeurig. In feite volgen we de participatieladder (zie paragraaf 2.2). Voor alle doelstellingen geldt dat wij streven naar een vorm van duurzame zelfredzaamheid. Deze extra nadruk op duurzaamheid is de belangrijkste accentverschuiving kijkend naar het beleid van de afgelopen jaren. Meer dan voorheen gaan wij voorzieningen inzetten die gericht zijn op het behalen van een startkwalificatie en andere educatieve toerusting. Zo willen wij mensen in staat stellen om een blijvende positie op de arbeidsmarkt te verwerven en een actieve plaats in de Nederlandse samenleving te verwerven. 3.2 Doelgroepen en voorzieningen Op basis van de Wet participatiebudget kunnen we een brede doelgroep ondersteunen met participatievoorzieningen. Tot de wettelijke doelgroep behoren alle inwoners van 18 jaar of ouder en van 16 of 17 jaar wanneer geen sprake (meer) is van leer- of kwalificatieplicht of wanneer schooluitval dreigt en een startkwalificatie alsnog behaald kan worden door een leerwerktraject. Vanzelfsprekend vallen hier alle doelgroepen van de WWB, de WI en de WEB onder. Zij hebben vanuit deze doelgroep een Participatie- plicht. Daarnaast hebben we dus de ruimte om ook anderen participatievoorzieningen aan te bieden. Om de hiervoor omschreven doelstellingen te verwezenlijken bieden wij participatie-voorzieningen aan aan inwoners die niet via werk in hun eigen inkomen kunnen voorzien, die geen startkwalificatie hebben, die geen inburgeringkwalificatie hebben, die onvoldoende kennis van de Nederlandse taal hebben en inwoners die andere belemmeringen ervaren om deel te nemen aan het sociale verkeer (de arbeidsmarkt in het bijzonder). Niet alle voorzieningen zijn op de totale doelgroep van toepassing. Daarom ordenen wij de voorzieningen in drie clusters: individuele voorzieningen gericht op economische zelfredzaamheid; collectieve voorzieningen gericht op maatschappelijke zelfredzaamheid; en individuele voorzieningen gericht op maatschappelijke zelfredzaamheid. Het eerste cluster bestaat uit individuele voorzieningen die wij inzetten om inwoners te ondersteunen bij het bewerkstelligen en behouden van economische zelfredzaamheid. De doelgroep van deze voor- 3) De potentiële beroepsbevolking bestaat uit alle inwoners tussen 16 en 65 jaar. V3anzelfsprekend willen of kunnen niet al deze personen betaalde arbeid verrichten. Denk bijvoorbeeld aan scholieren, studenten of arbeidsongeschikt verklaarden. 4) Een startkwalificatie is volgens de (rijks)overheid het minimale onderwijsniveau dat nodig is om kans te maken op duurzaam werk. Een startkwalificatie is een havo- of vwo-diploma of een mbo-diploma vanaf niveau 2. 5

6 ziening bestaat uit de hieronder omschreven inwoners. Deze doelgroep meldt zich uit eigen beweging en wordt tevens door de gemeente (eventueel in samenwerking met maatschappelijke partners) actief geworven. Deze actieve werving heeft zowel curatieve als preventieve dimensies. De doelgroep bestaat uit: mensen met een WWB-, IOAW- of IOAZ-uitkering (WWB ers); inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars (WI ers) jongeren (tot 27 jaar) die een beroep doen op de Wet investeren in jongeren (WIJ ers); jongeren van 18 tot en met 22 jaar zonder startkwalificatie (RMC ers); jongeren van 23 tot 27 jaar zonder startkwalificatie die geen beroep doen op de WIJ en niet beschikken over een duurzame positie op de arbeidsmarkt; jongeren van 16 en 17 jaar die geen kwalificatieplicht hebben of die dreigen voortijdig de school te verlaten en als nog een startkwalificatie kunnen behalen door een leerwerktraject; en inwoners met een gezinsinkomen niet hoger dan 130% van het bijstandsniveau 5 die willen werken en die op dit moment niet of niet volledig werken of met werkloosheid bedreigd worden (waaronder nuggers, ANW ers en UWV ers 6 voor wie het voorzieningenaanbod van het UWV ontoereikend is). Het tweede cluster bestaat uit collectieve voorzieningen die inwoners ondersteunen bij het bewerkstelligen en behouden van maatschappelijke zelfredzaamheid. Indien mogelijk vormt de ondersteuning in dit kader een opmaat naar een traject gericht op economische zelfredzaamheid. Wij bieden samen met maatschappelijke partners een open educatief aanbod. De doelgroep wordt gevormd door alle inwoners van 18 jaar en ouder die niet maatschappelijk zelfredzaam zijn, omdat zij niet of in onvoldoende mate beschikken over: kennis van de Nederlandse taal (alfabetisering en laaggeletterden); kennis van de Nederlandse samenleving; kennis en vaardigheden met betrekking tot communicatie, sociale omgang, pedagogisch functioneren en mobiliteit; financiële vaardigheden. Er geldt voor deze doelgroep geen ander criterium dan dat het gaat om inwoners die niet of in onvoldoende mate beschikken over de genoemde basiskennis en vaardigheden, waardoor zij niet in staat zijn maatschappelijk te participeren. Aspecten als leeftijd, opleidingsniveau of inkomen vormen dus geen criterium. Voor sommige inwoners zal gelden dat een collectieve voorziening geen adequate ondersteuning biedt. Indien zij behoren tot de doelgroep van het derde cluster (zie hierna) kunnen zij rekenen op ondersteuning en begeleiding op basis van een individuele voorziening. Het derde cluster bestaat namelijk uit individuele voorzieningen die wij inzetten om inwoners te ondersteunen bij het bewerkstelligen en behouden van maatschappelijke zelfredzaamheid. Indien mogelijk vormt de begeleiding een opmaat naar een traject gericht op economische zelfredzaamheid. De groep inwoners die aanspraak kunnen maken op een individuele voorziening gericht op maatschappelijke zelfredzaamheid bestaat uit: mensen met een WWB-, IOAW- of IOAZ-uitkering (WWB ers); inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars (WI ers) jongeren (tot 27 jaar) die een beroep doen op de Wet investeren in jongeren (WIJ ers); en jongeren van 18 tot en met 22 jaar zonder startkwalificatie (RMC ers). 4. Participatievoorzieningen In dit hoofdstuk maken we inzichtelijk wat we gaan doen. We beschrijven welke soorten voorzieningen we (kunnen) inzetten voor de hiervoor omschreven doelgroepen. 4.1 Wat gaan we doen? De gemeente biedt een breed scala aan voorzieningen7. Ons aanbod is gebaseerd op het open educatief aanbod dat regionaal beschikbaar is en op de voorzieningen die zijn ingekocht in het kader van de WWB, de WI, de WIJ en het RMC. Zoals wij in het vorige hoofdstuk uiteen hebben gezet gaat het om drie clusters van voorzieningen: 5) Centraal staat dat de gemeente mensen wil ondersteunen die graag willen werken, maar die ondersteuning of begeleiding nodig hebben om dat te realiseren. 6) Niet uitkeringsgerechtigden (nuggers), inwoners die een uitkering ontvangen in het kader van de Algemene Nabestaandenwet (ANW ers) en mensen die een uitkering ontvangen van het UWV (UWV ers). 6

7 individuele voorzieningen gericht op economische zelfredzaamheid; collectieve voorzieningen gericht op maatschappelijke zelfredzaamheid; en individuele voorzieningen gericht op maatschappelijke zelfredzaamheid. Binnen het totaal van deze clusters zijn vier soorten voorzieningen te onderscheiden. Allereerst zijn er voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. Dit zijn individuele voorzieningen, die allemaal behoren tot het eerste cluster. Te denken valt bijvoorbeeld aan: Bemiddeling naar regulier werk Bemiddeling naar leerwerkbanen Stages Jobcoaching Jobhunting Sollicitatietrainingen Sociale activeringstrajecten Voor de korte termijn (2010 en 2011) noodzaakt de economische crisis ons om extra te investeren in participatie op de arbeidsmarkt en een heroriëntatie op de aanpak van werkloosheid. We willen mensen die kort geleden hun baan hebben verloren zo snel mogelijk weer aan het werk helpen. In de Ketensamenwerking met het UWV-werkbedrijf wordt er aan gedacht om de zelfredzame mensen zo zelfstandig mogelijk op zoek te laten gaan naar werk. Hierdoor zullen onze middelen met name worden ingezet voor mensen met een bijstandsuitkering die ondersteuning nodig hebben om weer aan de slag kunnen komen. Ten tweede zijn er voorzieningen gericht op het behalen van een startkwalificatie of anderszins gericht op de educatieve toerusting. Dit zijn over het algemeen individuele voorzieningen, maar hebben soms een collectief karakter. Deze voorzieningen zijn in alle drie de clusters terug te vinden. Te denken valt bijvoorbeeld aan: Opleidingen VAVO (Voortgezet Algemeen Volwassen Onderwijs) Arbeids- en opleidingenoriëntatie Studiekeuzeonderzoek of begeleiding Geïntegreerde trajecten Stimuleren langer door leren Individuele trajectbegeleiding gericht op terugkeer naar regulier onderwijs Ten derde zijn er voorzieningen gericht op het bewerkstelligen en behouden van maatschappelijke zelfredzaamheid (mogelijk als opmaat naar economische zelfredzaamheid). Hieronder vallen zowel individuele voorzieningen als collectieve voorzieningen. Deze zijn terug te vinden in het tweede en derde cluster. Te denken valt bijvoorbeeld aan: Taal & maatschappelijke participatie (inburgering) Taal & opvoeding (inburgering) Taal & werk (inburgering) Taal & ondernemerschap (inburgering) Alfabetiseringscursussen Gemeentelijk minimabeleid WMO (o.a. sociaal cultureel werk, jeugd- en jongerenwerk, opvoedingsonder-steuning, ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers) Tot slot zijn er diverse flankerende voorzieningen, die de inzet van hier bovengenoemde voorzieningen kunnen ondersteunen. Het kan gaan om gaat in de meeste gevallen om individuele voorzieningen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan: Beroepskeuzeonderzoeken Coaching Capaciteitenonderzoek Kinderopvang Schuldhulpverlening Werkgeversubsidies Taalcoaches 4.2 Criteria voor toekenning 7

8 De geboden ondersteuning en de participatievoorzieningen moeten doelmatig zijn met het oog op het bewerkstelligen en behouden van duurzame economische en/of maatschappelijke zelfredzaamheid. Wij hanteren daarom de volgende criteria bij de toekenning van voorzieningen: De aanvrager behoort tot de in hoofdstuk 3 omschreven doelgroepen van individuele en/of collectieve voorzieningen voor het bewerkstelligen en/of behouden van economische en/of maatschappelijke zelfredzaamheid De participatievoorziening of combinatie van participatievoorzieningen vormt de meest efficiënte weg naar duurzaam regulier werk, het behalen van een startkwalificatie of het bewerkstelligen van duurzame maatschappelijke zelfredzaamheid. Scholing duurt maximaal 24 maanden tenzij voor het behalen van een startkwalificatie een langere scholingsperiode noodzakelijk is. 4.3 Voorliggende voorzieningen Bij de toekenning van een participatievoorziening wordt rekening gehouden met voorliggende voorzieningen. Hieronder verstaan wij in ieder geval: Studiefinanciering Voorzieningen van het UWV Voorzieningen van de werkgever (bijvoorbeeld scholingsfondsen A&O) 5. Financiering en verantwoording Hoofdstuk 5 gaat over de financiering van het participatiebudget en de verantwoording die afgelegd dient te worden aan het Rijk. 5.1 Financiering Voorheen ontvingen gemeenten drie geldstromen (W-deel WWB, middelen voor inburgering en middelen voor educatie) van het Rijk, nu nog maar één. De Wet participatiebudget heeft naast deze ontschotting ook prestatiestimulansen geïntroduceerd. De beleidsterreinen educatie en inburgering krijgen daartoe een aantal outputverdeelmaatstaven, waarmee de hoogte van het participatiebudget door de gemeente zij het in zeer beperkte mate te beïnvloeden is. Door op onderdelen relatief hoger te scoren dan andere gemeenten, oefent een gemeente invloed uit op de hoogte van het participatiebudget twee jaar later. Veruit het grootste deel van het participatiebudget bestaat uit het W-deel van de WWB. Deze middelen zijn door gemeenten niet te beïnvloeden op basis van outputverdeelmaatstaven. Het rijk baseert de verdeling van dit onderdeel op de omvang van de beroepsbevolking, de kwalitatieve discrepantie laaggeschoolde arbeid en op het aantal mensen met een WW- en WWB-uitkering. Daardoor blijft het grootste deel van het participatiebudget objectief verdeeld en niet door gemeente te beïnvloeden. In onderstaande tabel is de geldstroom voor het jaar 2010 uiteengezet. Participatiebudget 2010 Reïntegratie Inburgering Educatie Totaal Heemstede Bloemendaal Haarlemmerliede In de tabel is geen rekening gehouden met de reserveringsregeling. Indien een gemeente in een jaar niet het volledige participatiebudget besteed, kan het Rijk het niet bestede deel terugvorderen. De gemeente heeft echter de mogelijkheid om 25% van het budgetoverschot te reserveren voor besteding aan participatievoorzieningen in het volgende jaar. De verantwoording vindt plaats in het jaar van de prestatie. In de jaarlijkse verantwoording aan het Rijk dient de gemeente het bedrag van de reservering of het voorschot aan te geven. Maar daarover meer in paragraaf 5.2. Jaarlijks stellen we een begroting op voor het totale participatiebudget. Hierbij hanteren we de budgetonderdelen van de drie materiewetten als een eerste uitgangspunt (budgettair neutraal). Daarnaast wordt de raming jaarlijks beïnvloed door de verwachte uitgaven (op basis van actuele ontwikkelingen of ervaringen in voorgaande jaren). Wij merken in dit verband op dat vanwege de economische ontwikkelingen het Rijk nu en in de komende jaren de omvang van (onderdelen van) het participatiebudget kritisch onder de loep neemt. Het is reeds bekend dat het Rijk op het WEB-deel van het budget in 2010 en 2011 fors (20% - 23%) zal bezuinigen. Deze en eventuele extra bezuinigingen hebben gevolgen voor de voorzieningen die wij bieden. 5.2 Verantwoording 8

9 Voorheen legden gemeenten separaat verantwoording af aan het Rijk over het W-deel WWB (verantwoording van bestedingen), de middelen inburgering (verantwoording van prestaties) en de middelen educatie (verantwoording van bestedingen). Dat verandert. Gemeenten ontvangen nog maar één budget en leggen daarover slechts één keer verantwoording af over het gehele budget op basis van het baten-lastenstelsel. Dat betekent dat de verantwoording aan het Rijk plaatsvindt via de bijlage van de gemeentelijke jaarrekening. Gemeenten moeten aantonen dat het participatiebudget rechtmatig besteed is. Dat wil zeggen besteed aan participatievoorzieningen bestemd voor mensen die behoren tot de wettelijke doelgroep (zie paragraaf 1.3). De accountant van de gemeente beoordeelt of het budget al dan niet rechtmatig besteed is. Bij deze controle gaat de accountant na of lasten, baten en balansmutaties tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en de van toepassing zijnde wettelijke regelingen. Voor het aanleveren van de verantwoordingsinformatie wordt gebruik gemaakt van het door het rijk voorgeschreven model: Reserveringsregeling: overheveling overschot/tekort van voorgaand jaar (t-1) naar huidig jaar (t) (maximaal 25% van het voor dat jaar toegekende budget) Totaal lasten participatiebudget waarvan bij ROC s (en/of educatie) Afwikkeling verantwoording voorgaand verantwoordingsjaar (t-1) Totaal baten participatiebudget waarvan bij ROC s (en/of educatie) Reserveringsregeling: overheveling overschot/tekort van huidig jaar (t) naar volgend jaar (t+1) (maximaal 25% van het voor dat jaar toegekende budget) Terug te betalen aan Rijk (in het jaar niet bestede bedrag voor zover dat de reserveringsregeling overschrijdt + niet besteed bij ROC s en/of educatie) 6. Indicatoren en resultaten De gemeente wil dat iedereen naar vermogen mee kan doen. Om te bepalen of en wanneer we succesvol zijn, houden we resultaten bij. Dit gaat verder dan de outputverdeelmaatstaven en de rechtmatigheideisen van het Rijk. 6.1 Prestatie-indicatoren Door middel van het bijhouden van prestatie-indicatoren kunnen we meten in hoeverre het beleid resultaat sorteert en het gewenste effect heeft. Prestatie-indicatoren hebben verschillende verschijningsvormen. Binnen de gemeentelijke overheid kan het beleidsproces worden gezien als een proces waarbij input (hoeveelheid inzet van mensen, middelen en uren) via throughput (de ondernomen activiteiten en ingezette voorzieningen) wordt omgezet in output (feitelijke resultaat van de activiteiten en voorzieningen) en uiteindelijk in outcome (de effecten van de bewerkstelligde resultaten, ofwel doelrealisatie). Input-, throughput-, output- en outcome-indicatoren hebben allemaal in meer of mindere mate een relatie met de gestelde beleidsdoelen en zijn allemaal in meer of mindere mate te meten. Indicator Relatie met beleidsdoelen Meetbaarheid Input Throughput Output zwakker -> -> -> -> -> -> -> -> -> -> sterker hoger <- <- <- <- <- <- <- <- <- <- lager Outcome Bij het beoordelen van de mate van succes ontstaat een compleet beeld als er informatie beschikbaar is over middelen, processen/producten, prestaties en effecten en over de relaties tussen deze elementen. Voor elk van de vier elementen kunnen we prestatie-indicatoren ontwikkelen. Op die manier hebben we te allen tijden inzichtelijk hoe we dingen doen, wat we daarmee bereiken en welke effecten daarvan uitgaan. Wanneer we ook de relatie tussen deze indicatoren leggen, ontstaat een beeld over effectiviteit (relatie tussen output en outcome) en over efficiëntie (relatie tussen input/throughput en output). 6.2 Wanneer zijn we succesvol? Om te bepalen of ons beleid het beoogde effect en resultaat heeft, of het kortom succesvol is, houden we prestatie-indicatoren bij. In het kader van onze bedrijfsvoering worden diverse input- en throughputindicatoren bijgehouden. Onderdeel hiervan zijn in ieder geval de volgende indicatoren, omdat ze als outputverdeelmaatstaven door het Rijk worden gehanteerd: aantal ingekochte cursussen basisvaardigheden; aantal ingekochte vavo-trajecten; aantal vastgestelde inburgeringvoorzieningen; 9

10 aantal vastgestelde duale inburgeringvoorzieningen; aantal behaalde examens; en aantal vastgestelde vavo-trajecten. Om in beeld te brengen welke concrete resultaten we boeken en in hoeverre ons beleid het gewenste effect heeft, gaan we output- en outcome-indicatoren bijhouden. De output-indicatoren zeggen iets over de concrete resultaten die we boeken met de ondernomen activiteiten. We bepalen de indicatoren op basis van de werkorganisatie en werkprocessen die ondersteund worden door een administratief systeem dat de consulenten bijhouden. We gaan de volgende output-indicatoren bijhouden: Aantal afgeronde voorzieningen zonder uitval: o aantal personen dat uitgestroomd is naar werk, uitgesplitst naar mensen die - een uitkering ontvingen; en die - geen uitkering ontvingen; o o o o aantal personen dat een startkwalificatie heeft behaald; aantal behaalde vavo-diploma s; aantal personen dat het inburgeringexamen of Staatsexamen NT2 I of II heeft behaald; en percentage van voorgaande voorzieningen met een duaal karakter. Aantal niet afgeronde voorzieningen door uitval. Onder voorziening verstaan wij ook een intakegesprek dat niet leidt tot verdere inzet van voorzieningen. De gemiddelde uitkeringsduur van de deelnemers aan trajecten. Aantal personen dat na uitstroom binnen een jaar weer terug komt. Aantal personen dat een of meerdere stappen omhoog heeft gezet op de participatieladder. Aantal personen dat een of meerdere stappen omlaag heeft gezet op de participatieladder. Tijdens de implementatiefase bepalen we per indicator een realistisch streefgetal. De belangrijkste indicatoren verwerken we in de programmabegroting. De outcome-indicatoren zeggen iets over de effecten van de resultaten die we boeken met de ondernomen activiteiten. Of te wel in hoeverre worden onze beleidsdoelen (paragraaf 3.1) gerealiseerd. Deze effecten zijn moeilijk te meten en vast te leggen in concrete prestatie-indicatoren (zie ook de tabel op pagina 17). De effecten kunnen we wel meten op basis van een onafhankelijk kwalitatief onderzoek dat eens in de twee à drie jaar onder inwoners, die gebruik hebben gemaakt van de participatievoorzieningen, wordt gehouden. Met dat onderzoek brengen we ondermeer het volgende in beeld: In hoeverre zijn personen, die door de gemeente bemiddeld zijn naar werk, na een jaar nog steeds aan het werk? In hoeverre zijn personen, terugkijkend na een jaar, van mening dat zij baat hebben gehad bij de participatievoorziening die hen is geboden? In hoeverre hebben personen de indruk dat zij meer (economisch en/of maatschappelijk) in staat zijn zichzelf te redden? In hoeverre en in welke mate zijn personen tevreden over de door de gemeente ontvangen ondersteuning en dienstverlening? Tijdens de implementatiefase gaan we het meetinstrument voor de effecten van onze resultaten concretiseren. 7. Uitvoering en sturing 7.1 Uitvoering Om de dienstverlening voor klanten van het Participatiebudget vanuit Sociale Zaken, Inburgering en Onderwijs beter te organiseren zal bezien moeten worden hoe educatie in dit proces het beste kan worden ingepast. De uitgangspunten voor de dienstverlening voor participatie zijn: één aanspreekpunt, één intake, één participatieplan met een mix van instrumenten. We willen werken vanuit een integraal dienstverleningsconcept De uitgangspunten hierbij zijn: Wij werken klant- en vraaggericht; Wij werken integraal waar de situatie dat vraagt; Wij zijn gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid van mensen; 10

11 Alle dienstverleningsprocessen worden getoetst op vermindering van lasten voor burgers en voor de organisatie. Voor klanten van Sociale Zaken en Inburgering zijn de uitgangspunten voor participatie als volgt: Een klantgerichte en vraaggerichte intake. We organiseren een integrale intake voor iedereen die een beroep doet op het Participatiebudget, of het nu gaat om inburgering of educatie: de participatie-intake. Voor de intake gebruiken we het instrument van de Participatieladder (zie bijlage 1). De ladder biedt de mogelijkheid om tot een gezamenlijke terminologie te komen bij het bepalen van de participatiegraad van mensen, de ontwikkeling daarvan en het vaststellen van het einddoel van het participatietraject. De participatieladder is onder leiding van pilot-gemeenten ontwikkeld voor landelijke toepassing. Eén aanspreekpunt voor de klant. Er is één contactpersoon voor cliënten en een warme overdracht indien nodig. Eén participatieplan. We maken een plan en waar mogelijk voert één organisatie het participatietraject voor de klant uit. We contracteren daarom bij voorkeur organisaties, die een breder dienstenpakket aanbieden, zodat overdrachtsmomenten, communicatieproblemen en wachttijden zoveel mogelijk worden voorkomen. En we zoeken naar manieren om uitvoeringsorganisaties scherper te sturen op resultaat (voor de klant). Maatwerk afhankelijk van plichten. We maken onderscheid tussen mensen met een participatieplicht en mensen met een participatiewens. Voor de eerste groep gelden de sancties uit de Wet werk en bijstand en de Wet inburgering, wanneer zij zich niet aan de gemaakte afspraken houden. Voor de tweede groep bestaan geen sanctiemogelijkheden, maar stimuleren we burgers actief om deel te nemen aan de maatschappij en om de deelname aan eenmaal gestarte participatietrajecten met het gewenste resultaat af te sluiten. De verbetering van de dienstverlening en meer integrale benadering van klanten kost tijd en geld. De ontwikkeling van een integrale intake en het inbouwen van zo n intake in klantprocessen en afstemming van de klantprocessen vraagt om nadere uitwerking. Dit zal in het uitvoeringsprogramma aan de orde komen. In het gemeentefonds zijn sinds 2009 de uitvoeringskosten vanuit het inburgeringsbudget opgenomen. Meerkosten vanuit de uitvoering zouden hieruit bekostigd kunnen worden. Uitvoeringskosten in gemeentefonds 2010 Heemstede Bloemendaal Haarlemmerliede Sturing Het participatiebudget bestaat uit drie onderdelen, die voorheen los van elkaar stonden. Als gevolg hiervan is het op dit moment zo dat de thema s reïntegratie, inburgering en educatie onder meerdere programma s in de begroting vallen, in het college verdeeld zijn onder twee portefeuillehouders en in de organisatie bij verschillende afdelingen zijn ondergebracht. Zowel voor de uitvoering als voor de kaderstellende en controlerende functie van de gemeenteraad, is het aan te bevelen om de drie onderdelen in één programma onder te brengen, onder de verantwoordelijkheid van één budgethouder. Wij stellen voor om dit als uitgangspunt te nemen voor een nieuwe programma-indeling, die van kracht kan worden in de begroting

12 Bijlage 1 Participatieladder De landelijk ontwikkelde participatieladder In de ordening van de ladder, wordt uitgegaan van het meedoen in de samenleving. Als optimale vorm van meedoen wordt beschouwd het zelf, zonder afhankelijk te zijn van overheid of partner, kunnen deelnemen aan de samenleving met een duurzame plaats op de arbeidsmarkt. Wanneer dit niet tot de mogelijkheden behoort of wanneer een burger dat niet wenst (en daartoe niet verplicht is), wordt geïnvesteerd in een zo hoog mogelijke plaats op de ladder. Bij de bepaling van het participatieniveau wordt tevens ingeschat of een stap omhoog binnen een jaar mogelijk lijkt. Ook worden een aantal klant-kenmerken geregistreerd, zodat de verschillende klantgroepen goed in beeld komen en blijven. 12

13 Bijlage 2 Relevante wetgeving De Wet werk en bijstand (WWB) heeft gemeenten beleidsmatig en financieel de verantwoordelijkheid gegeven voor het bijstandsbeleid. Het doel van de WWB is om zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen en het beroep op de bijstand te voorkomen en te verminderen. De Wet inburgering (WI) regelt de inburgeringsplicht. Inburgering is een eerste stap op weg naar integratie. Niet alleen arbeidsparticipatie is in dit verband van belang, maar ook het actief meedoen aan en betrokken zijn bij de samenleving. Inburgeringsplichtigen zijn zelf verantwoordelijk voor het met goed gevolg afleggen van het examen. Gemeenten handhaven deze verplichting, bieden aan specifieke groepen voorzieningen aan, stellen vast wie uitgezonderd wordt van de plicht en proberen door middel van informatie en advies vrijwillige inburgeraars te werven. De Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) heeft een sterk sociaal-maatschappelijk karakter. De wet bundelt verschillende vormen van beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, gericht op bieden van mogelijkheden voor mensen (opleiding, algemene vorming, zelf ontplooiing) om beter te kunnen functioneren in de samenleving. Een belangrijk uitgangspunt in de WEB is dat iedereen een startkwalificatie behaald. De verwachting is dat in de toekomst ook de schotten tussen andere op participatiegerichte wetten zullen verdwijnen. Meest concreet valt te denken aan de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO en de Wet sociale werkvoorziening (WSW). De WMO regelt de verantwoordelijkheid van gemeenten voor de participatie van inwoners, in het bijzonder de meest kwetsbare groepen. Mensen moeten zoveel en zolang mogelijk zelfstandig functioneren en aan activiteiten kunnen deelnemen. De WSW is de wet die mogelijk maakt dat mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking in een beschermde omgeving arbeid verrichten of dat zij onder begeleiding op de reguliere arbeidsmarkt werkzaam zijn. Met betrekking tot jongeren worden in dit kader ook de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) en de Wet investeren in jongeren (WIJ) genoemd. Om meer grip te krijgen op het terugdringen en voorkomen van voortijdig schoolverlaten is Nederland verdeeld in 39 RMC regio s. De RMC regio is verantwoordelijk voor een sluitende melding en registratie, doorverwijzing en herplaatsing van voortijdig schoolverlaters (VSV ers); voor het bevorderen van een goede samenwerking tussen alle partijen in de regio die te maken hebben met jongeren tot 23 jaar, en het realiseren van een sluitende aanpak met een zo goed mogelijk traject op-maat voor jongeren die extra zorg nodig hebben. De WIJ is van kracht sinds 1 oktober 2009 en is bedoeld om jongeren te stimuleren hun school af te maken, werken en leren te combineren of een baan te aanvaarden. De wet verplicht gemeenten om jongeren van 18 tot 27 jaar die zich melden voor een uitkering een aanbod te doen. Dit kan een baan zijn, een vorm van scholing of een combinatie van beide, afgestemd op de situatie van de betreffende jongere. Als zij werk accepteren krijgen ze salaris van de werkgever. Bij acceptatie van het leeraanbod krijgen ze een inkomen dat even hoog is als de bijstandsuitkering. Als het aanbod niet wordt geaccepteerd krijgt de jongere geen uitkering van de gemeente. 13

14 Afkortingen Anw: algemene nabestaandenwet KNS: kennis van de Nederlandse samenleving; dit is een onderdeel van het inburgeringsexamen maatschappelijke participatie:participatie gericht op het meedoen in de samenleving NT2: Nederlands als tweede taal Nugger: niet-uitkeringsgerechtigde : participatie door middel van toeleiding naar betaald werk ROC: regionaal opleidingen centrum sociale activering: participatie door middel van toeleiding naar vrijwilligerswerk UWV: uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen Vavo: voortgezet algemeen volwassenen onderwijs WEB: Wet educatie en eroepsonderwijs Wi: Wet inburgering WIJ: Wet investeren in jongeren Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning WSF: Wet op de studiefinanciering Wsw: Wet sociale werkvoorziening Wwb: Wet werk en bijstand 14

Toegerust aan het werk. Beleidskader Participatiebudget 2010 2013 Gemeente Lopik

Toegerust aan het werk. Beleidskader Participatiebudget 2010 2013 Gemeente Lopik Toegerust aan het werk Beleidskader Participatiebudget 2010 2013 Gemeente Lopik Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding... 2 1.2 Wet participatiebudget... 2 1.3 Randvoorwaarden

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR80772_3. Participatieverordening Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

CVDR. Nr. CVDR80772_3. Participatieverordening Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN CVDR Officiële uitgave van Ooststellingwerf. Nr. CVDR80772_3 12 juni 2018 Participatieverordening 2010 De raad van de gemeente Ooststellingwerf;nr. B.4gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Participatieverordening gemeente Bergen 2014 De raad van de gemeente Bergen, gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders van 10 december 2013, gelezen het advies van de commissie Welzijn van 28

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010; CVDR Officiële uitgave van Eemsmond. Nr. CVDR63088_1 11 oktober 2016 Re-integratieverordening 2010 De raad van de gemeente Eemsmond; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Invoering. Wet participatiebudget

Invoering. Wet participatiebudget Invoering Wet participatiebudget Wat verandert er door de invoering van de Wet participatiebudget? Op 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget in werking getreden. Deze wet houdt in dat de ministeries

Nadere informatie

Oplegvel Collegebesluit

Oplegvel Collegebesluit Oplegvel Collegebesluit Onderwerp Beleid Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) 2013 en 2014 Portefeuille J. Nieuwenburg Auteur Mevr. J. van der Meer Telefoon 5115091 E-mail: jmeer@haarlem.nl SZ/JOS Reg.nr.2012/486546

Nadere informatie

2. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan

2. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan Aan de gemeenteraad 26 juni 2007 Onderwerp: Ontheffingen arbeidsverplichting WWB 1. Voorstel 1. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan alleenstaande ouders met

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ; RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: 1e wijziging van de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college

Nadere informatie

Artikelsgewijze toelichting Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.

Artikelsgewijze toelichting Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld. Toelichting Algemeen Er is gekozen voor een algemene, globale verordening. Dit heeft te maken met de aard van de opdracht die de raad heeft gekregen, te weten het bij verordening regels stellen waarin

Nadere informatie

2. Bijgaande begrotingswijziging vast te stellen.

2. Bijgaande begrotingswijziging vast te stellen. Agendapunt : 7. Voorstelnummer : 05-029 Raadsvergadering : 12 mei 2011 Naam opsteller : Laureen Hulskamp Informatie op te vragen bij : tst.: 170 Portefeuillehouders : Alwin Hietbrink Onderwerp: Beleidsnota

Nadere informatie

Datum uw brief n.v.t.

Datum uw brief n.v.t. Ingekomen stuk D29 (PA 28 januari 2009) Aan de gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 90 00 Telefax (024) 329 29 81 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postadres Postbus

Nadere informatie

Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Reïntegratieverordening. werk en bijstand Reïntegratieverordening werk en bijstand Midden-Delfland, augustus 2004 1 De Raad van de gemeente Midden-Delfland, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2004,

Nadere informatie

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Tholen

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Tholen CVDR Officiële uitgave van Tholen. Nr. CVDR43763_1 20 maart 2018 Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Tholen De raad der gemeente Tholen; gelezen het voorstel van het college van

Nadere informatie

Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand Paragraaf 1 Algemene Bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit besluit wordt verstaan onder: a. uitkeringsgerechtigden: personen

Nadere informatie

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005 -1.833.52 REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005 HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet : de WWB b. WWB:

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 DE RAAD VAN DE GEMEENTE TEN BOER gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 mei 2015 nr. TB 15.5037761; gelet op artikel 8a,

Nadere informatie

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. De raad van de gemeente Doetinchem; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8 en 10, tweede lid van de Wet werk en bijstand (Wwb), de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 ================================================================================== De raad van de gemeente (naam gemeente) ; gelezen het voorstel

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 De raad van de gemeente Castricum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober [nummer]; gelet op

Nadere informatie

Notitie Participatiebudget. Ondersteuning van burgers voor deelname aan de samenleving

Notitie Participatiebudget. Ondersteuning van burgers voor deelname aan de samenleving Notitie Participatiebudget Ondersteuning van burgers voor deelname aan de samenleving Augustus 2010 Inhoudsopgave Aanleiding 3 Hoofdstuk 1 Participatie en de nieuwe Wet participatiebudget 4 1.1 De Wet

Nadere informatie

Gezien het voorstel inzake Gewijzigde WWB-verordeningen na aanscherping WWB (Gem. blad Afd. A 2012, no. );

Gezien het voorstel inzake Gewijzigde WWB-verordeningen na aanscherping WWB (Gem. blad Afd. A 2012, no. ); 2012, no. < no. > De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake Gewijzigde WWB-verordeningen na aanscherping WWB (Gem. blad Afd. A 2012, no. ); Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2009

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2009 Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2009 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Heemskerk Officiële naam regeling Re-integratieverordening Wet werk en

Nadere informatie

Afdeling Sociale Zaken

Afdeling Sociale Zaken Afdeling Sociale Zaken Doelstelling en Visie Onze doelstelling is dat we op klantgerichte en kostenbewuste wijze onze inwoners ondersteunen, zodat deze zolang mogelijk zelfstandig kan blijven functioneren.

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2009, gelet op de Wet inburgering (WI),

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2009, gelet op de Wet inburgering (WI), De raad van de gemeente Hengelo gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2009, gelet op de Wet inburgering (WI), overwegende dat op grond van de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23,

Nadere informatie

Bijlage 1b Voorbeeld format programma 2. Programma 2. Sociale Zaken

Bijlage 1b Voorbeeld format programma 2. Programma 2. Sociale Zaken Bijlage 1b Voorbeeld format programma 2 Programma 2 Sociale Zaken Programma 2: Sociale Zaken Maatsch. effecten Beleidsterreinen Beleidsdoelen Prestaties (wat willen we bereiken?) (wat gaan we doen?) Iedere

Nadere informatie

Wet participatiebudget

Wet participatiebudget Wet participatiebudget december 2009 Op 1 januari 2009 1 is de Wet participatiebudget in werking getreden. Deze wet houdt in dat de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Onderwijs, Cultuur

Nadere informatie

Re-integratieverordening gemeente Harderwijk De raad van de gemeente Harderwijk,

Re-integratieverordening gemeente Harderwijk De raad van de gemeente Harderwijk, Re-integratieverordening gemeente Harderwijk 2009 De raad van de gemeente Harderwijk, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2009, nr. gelet op de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

Toelichting. Artikelsgewijs

Toelichting. Artikelsgewijs Toelichting Algemeen Deze verordening regelt de ondersteuning die de gemeente biedt bij de arbeidsinschakeling van werklozen die horen tot de doelgroep. De opdracht om die ondersteuning te bieden is geregeld

Nadere informatie

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Alkmaar. Nr. 1818 8 januari 2015 Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 De raad van de gemeente Alkmaar; gelezen het voorstel de stuurgroep fusie; gelet op

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Onderwerp Datum 26 oktober 2012 Re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Venray 2013 Pagina 1 van 6 De raad van Venray, gelezen het advies van de Cliëntenraad WWB van 16 oktober 2012, gelezen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen De Raad van de gemeente Culemborg, gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d. 10 april 2012 gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10

Nadere informatie

Participatieverordening gemeente Leeuwarden 2014

Participatieverordening gemeente Leeuwarden 2014 Participatieverordening gemeente Leeuwarden 2014 Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. ANW: Algemene nabestaandenwet; b. Bbz

Nadere informatie

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d.

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. De raad van de gemeente Echt-Susteren, Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. Gelet op het bepaalde in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere

Nadere informatie

Werkplan uitvoering Wet inburgering 2012

Werkplan uitvoering Wet inburgering 2012 Werkplan uitvoering Wet inburgering 2012 René Koldenhoven Def. versie - februari 2012 Status: bespreekstuk College 1 In onderstaand document kunt u de planning en uitvoering van de Wet inburgering voor

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD 2004 nr. 150

GEMEENTEBLAD 2004 nr. 150 GEMEENTEBLAD 2004 nr. 150 De raad van de gemeente Maassluis; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2004, bijlagennummer I ; gelet op artikel 149, eerste lid van de Gemeentewet,

Nadere informatie

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004 RAADSBESLUlT De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 18 juni 12004; nummer 041 12004; gelet op anikei 147, eerste lid van de Gemeentewet, de anikelen 7 en 8 en 10

Nadere informatie

werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van WWB. Re-integratieverordening

werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van WWB. Re-integratieverordening Re-integratieverordening 2012 Hoofdstuk 1 Artikel 1 Algemene bepalingen Begripsomschrijvingen 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde

Nadere informatie

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Heerhugowaard Officiële naam regeling verordening tegenprestatie gemeente Heerhugowaard 2015 Citeertitel Verordening Tegenprestatie

Nadere informatie

De nu voorliggende Kadernota bevat de beleidsmatige kant van de Participatiewet (ingangsdatum 1 januari 2009).

De nu voorliggende Kadernota bevat de beleidsmatige kant van de Participatiewet (ingangsdatum 1 januari 2009). CVDR Officiële uitgave van Nuenen, Gerwen en Nederwetten. Nr. CVDR303620_1 3 januari 2017 Kadernota Participatie 1. Inleiding 1.1 Waarom deze nota? De gemeenteraad verwacht bij de start van de nieuwe raadsperiode

Nadere informatie

Ten behoeve van het opstellen van het Jaarplan 2017 Sociale Zaken IJsselgemeenten brengen wij het volgende onder uw aandacht.

Ten behoeve van het opstellen van het Jaarplan 2017 Sociale Zaken IJsselgemeenten brengen wij het volgende onder uw aandacht. Aan GR IJsselgemeenten Postbus 566 2900 AN Capelle aan den IJssel Datum: 05/12/2016 Zaaknummer: ZK16006467 Afdeling: Samenleving Contactpersoon: Anne v.d. Langemheen Uw brief van: Onderwerp: Kaders uitvoering

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september 2017 (poststuknummer: );

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september 2017 (poststuknummer: ); GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Reimerswaal Nr. 157261 12 september 2017 Verordening van de gemeenteraad van Reimerswaal houdende regels voor re-integratie en tegenprestatie in het kader

Nadere informatie

Verordening Re-integratie en activering Lansingerland 2013

Verordening Re-integratie en activering Lansingerland 2013 CVDR Officiële uitgave van Lansingerland. Nr. CVDR327366_1 30 oktober 2018 Verordening Re-integratie en activering Lansingerland 2013 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen In

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR26528_1. Nadere regels Premiebeleid gemeente Almere

CVDR. Nr. CVDR26528_1. Nadere regels Premiebeleid gemeente Almere CVDR Officiële uitgave van Almere. Nr. CVDR26528_1 12 december 2017 Nadere regels Premiebeleid gemeente Almere Burgemeester en wethouders van Almere; Gelet op het bepaalde in artikel 8 van de Re-integratieverordening

Nadere informatie

Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 30 oktober 2014 Onderwerp: Re-integratieverordening. Aan de raad. Participatiewet

Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 30 oktober 2014 Onderwerp: Re-integratieverordening. Aan de raad. Participatiewet Pagina 1 van 6 Versie Nr.1 Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 30 oktober 2014 Onderwerp: Re-integratieverordening Aan de raad. Participatiewet Beslispunten *Z00288A120 E* 1. Vast te stellen de Re-integratieverordening

Nadere informatie

KLeintje begroting 2010

KLeintje begroting 2010 KLeintje begroting 2010 De begroting is onderverdeeld in vijf beleidsproducten te weten: Inkomenswaarborg, Activering en Uitstroom, Handhaving, Inburgering en Kinderopvang. De beleidsproducten zijn weer

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen De raad van de gemeente Oldebroek; Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012 kenmerk 98182 gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 april 2012; gelet op de artikelen 7 en 8 en 10

Nadere informatie

Werk, inkomen. sociale zekerheid. www.departicipatieformule.nl, 2011 1

Werk, inkomen. sociale zekerheid. www.departicipatieformule.nl, 2011 1 Werk, inkomen & sociale zekerheid www.departicipatieformule.nl, 2011 1 Inhoudsopgave Wet Wajong (sinds 2010)... 3 Wet Werk en Bijstand (WWB)... 5 Wet investeren in jongeren (Wij)... 6 Wet Sociale Werkvoorziening

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR87103_1. Verordening werkleeraanbod WIJ. Algemene bepalingen

CVDR. Nr. CVDR87103_1. Verordening werkleeraanbod WIJ. Algemene bepalingen CVDR Officiële uitgave van Den Helder. Nr. CVDR87103_1 20 maart 2018 Verordening werkleeraanbod WIJ Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. De wet:

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland Inhoudsopgave Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 8a: Artikel 9: Artikel

Nadere informatie

Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2015

Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2015 De raad van de gemeente Boxtel, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 november 2014, gelet op artikelen 8a, eerste lid, onderdeel b en 9 eerste lid onderdeel c van

Nadere informatie

Beleidsregels Re-integratievoorzieningen en eigen bijdrage voorzieningen 2015. Gemeente Wijdemeren. College van burgemeester en wethouders

Beleidsregels Re-integratievoorzieningen en eigen bijdrage voorzieningen 2015. Gemeente Wijdemeren. College van burgemeester en wethouders Beleidsregels Re-integratievoorzieningen en eigen bijdrage voorzieningen 2015 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Vastgesteld door

Nadere informatie

Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren (WIJ)

Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren (WIJ) Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren (WIJ) November 2009 Afdeling Inwonerszaken De Raad van de gemeente Midden-Delfland; Gezien het advies van de Commissie Samenleving d.d. 13 januari

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 Artikel 1. Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder: a) uitkeringsgerechtigden: personen die een uitkering ontvangen op grond van

Nadere informatie

Illllllllllllllilllllllllllllllllllll

Illllllllllllllilllllllllllllllllllll Illllllllllllllilllllllllllllllllllll 09.0004909 Vereniging van Hedertandse Semeenten Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft Ledenbrief inburgering

Nadere informatie

Departement Nummer Specifieke uitkering Juridische grondslag BZK C6 Wet inburgering (Wi) Ontvanger Wet inburgering, Besluit inburgering en Regeling vrijwillige inburgering niet-g31 Gemeenten niet-g31 en

Nadere informatie

De raad van de gemeente Schiermonnikoog,

De raad van de gemeente Schiermonnikoog, De raad van de gemeente Schiermonnikoog, Gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel e van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

Nadere informatie

Nr Houten, 17 maart In te stemmen met de vier beslispunten zoals verwoord in de Kadernota reintegratie.

Nr Houten, 17 maart In te stemmen met de vier beslispunten zoals verwoord in de Kadernota reintegratie. Raadsvoorstel BARCODE STICKER Nr. 2009-011 Houten, 17 maart 2009 Onderwerp: Kadernota re-integratie Beslispunten: 1. In te stemmen met de vier beslispunten zoals verwoord in de Kadernota reintegratie.

Nadere informatie

Maatschappelijke Ontwikkeling Ingekomen stuk D6 (PA 17 april 2013) Beleidsontwikkeling. Datum uw brief

Maatschappelijke Ontwikkeling Ingekomen stuk D6 (PA 17 april 2013) Beleidsontwikkeling. Datum uw brief Ingekomen stuk D6 (PA 17 april 2013) Aan de gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail gemeente@ nijmegen.nl Postadres Postbus 9105 6500

Nadere informatie

Programma 11 Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 11.1 Wat hebben we bereikt? 11.1.1 Arbeidsmarktbeleid

Programma 11 Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 11.1 Wat hebben we bereikt? 11.1.1 Arbeidsmarktbeleid Programma 11 Sociale Zaken en Werkgelegenheid Figuur 11 Aan het werk met Spijkenisse werkt! 11.1 Wat hebben we bereikt? 11.1.1 Arbeidsmarktbeleid Daling van het Wwb-klantenbestand (Wwb-uitkeringen, inkomensvoorzieningen

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Definitieve versie 30-10-2014 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 De raad van de gemeente Montferland; Gelezen het

Nadere informatie

Beleidskader RMC Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017

Beleidskader RMC Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017 Beleidskader RMC 2017-2020 Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017 Inleiding Voor u ligt het beleidskader RMC van de regio Zuidoost-Brabant. RMC staat voor Regionaal Meld- en Coördinatiepunt. Gemeenten

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 april 2011;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 april 2011; CVDR Officiële uitgave van Gemert-Bakel. Nr. CVDR105399_2 1 mei 2018 Re-integratieverordening Wwb, Ioaw, Ioaz DE RAAD VAN DE GEMEENTE GEMERT-BAKEL; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Enschede 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Enschede 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Enschede 2015 De raad van de gemeente Enschede, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 november 2014, gelet op artikel

Nadere informatie

BELEIDSKADERNOTITIE PARTICIPATIEWET HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

BELEIDSKADERNOTITIE PARTICIPATIEWET HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE BOB 14/006 Aan de raad, BELEIDSKADERNOTITIE PARTICIPATIEWET HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE Voorgeschiedenis / aanleiding Op 20 februari 2014 is door de Tweede Kamer het wetsvoorstel Participatiewet aangenomen.

Nadere informatie

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. De raad van de gemeente Lemsterland; gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 6 december 2010; gelet op de artikelen 7, 8,

Nadere informatie

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begripsomschrijvingen Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in respectievelijk de Wet inburgering, het Besluit inburgering

Nadere informatie

besluit vast te stellen de Bijlage van de gemeente Wijchen bij de Verordening tegenprestatie

besluit vast te stellen de Bijlage van de gemeente Wijchen bij de Verordening tegenprestatie Het Algemeen Bestuur van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen (MGR), gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen van 6 januari 2015; gelet op artikel

Nadere informatie

Re-integratie verordening Gemeente Nieuwkoop 2014

Re-integratie verordening Gemeente Nieuwkoop 2014 CVDR Officiële uitgave van Nieuwkoop. Nr. CVDR321427_1 4 juli 2016 Re-integratie verordening Gemeente Nieuwkoop 2014 De gemeenteraad van de gemeente Nieuwkoop, gelezen het voorstel van het college van

Nadere informatie

45.000 Totaal 1.450.177 950.444 825.300

45.000 Totaal 1.450.177 950.444 825.300 Bijlage 1: Welke middelen zijn met dit voorstel gemoeid? Uitgangspunt 1. Bij het voorstel voor de afbouw WIW/ID is een financieel overzicht gemaakt van de verwachte inkomsten en uitgaven op het participatiebudget

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 maart 2007, gelet op de Wet inburgering (WI),

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 maart 2007, gelet op de Wet inburgering (WI), De raad van de gemeente Hengelo gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 maart 2007, gelet op de Wet inburgering (WI), overwegende dat op grond van de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23,

Nadere informatie

Beleidsregel scholingsplicht jongeren gemeente Overbetuwe 2012

Beleidsregel scholingsplicht jongeren gemeente Overbetuwe 2012 Onderwerp: Beleidsregel scholingsplicht jongeren gemeente Overbetuwe 2012 Ons kenmerk: 12BWB00015 Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe; gelezen het advies van het cliëntenoverleg Overbetuwe

Nadere informatie

Agendapuntnr.: Renswoude, 27 oktober Nr.: Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015

Agendapuntnr.: Renswoude, 27 oktober Nr.: Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015 Agendapuntnr.: Nr.: 149997 Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015 Renswoude, 27 oktober 2015 Aan de gemeenteraad Geachte raad, Inleiding Sinds 2012 beschikken

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december 2008. Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december 2008. Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011 Aan de raad AGENDAPUNT 3 Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011 Voorstel: 1. De kaders uit het beleidsplan 'Werken werkt!' vaststellen, zijnde: a. als doelstellingen: - het bevorderen van de mogelijkheden

Nadere informatie

uitstroombevordering

uitstroombevordering Wat willen we bereiken? Omschrijving: Het verlagen van de instroom en bevorderen van de uitstroom van bijstandsgerechtigden. Preventie: het voorkomen van de instroom van het aantal bijstandsgerechtigden.

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie ) De raad van de gemeente Haarlem;

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie ) De raad van de gemeente Haarlem; Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie 10-09-2014) De raad van de gemeente Haarlem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer]; gelet op artikel

Nadere informatie

Verordening Re-integratie Participatiewet gemeente Oldebroek

Verordening Re-integratie Participatiewet gemeente Oldebroek Verordening Re-integratie Participatiewet gemeente Oldebroek Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder: 1. doelgroep: personen als bedoeld in artikel

Nadere informatie

Departement Nummer Specifieke uitkering Juridische grondslag BZK C6 Wet inburgering (Wi) Ontvanger Wet inburgering, Besluit inburgering en Regeling vrijwillige inburgering niet-g31 Gemeenten niet-g31 en

Nadere informatie

Afdeling Samenleving Richtlijn 3.2 WORK FIRST (SPORENMODEL)

Afdeling Samenleving Richtlijn 3.2 WORK FIRST (SPORENMODEL) Afdeling Samenleving Richtlijn 3.2 WORK FIRST (SPORENMODEL) Algemeen Met ingang van 1 januari 2004 is de Wet Werk en Bijstand (WWB) in werking getreden. In de WWB staat de eigen verantwoordelijkheid van

Nadere informatie

Beleidsregels Werkleeraanbod WIJ gemeente Bedum

Beleidsregels Werkleeraanbod WIJ gemeente Bedum CVDR Officiële uitgave van Bedum. Nr. CVDR55165_1 24 april 2018 Beleidsregels Werkleeraanbod WIJ gemeente Bedum Voorwoord Voor u liggen de beleidsregels re-integratie in het kader van de Wet investeren

Nadere informatie

Algemene toelichting

Algemene toelichting Algemene toelichting Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet inburgering gewijzigd. In de wet zoals die gold tot 31 december 2012 was aan gemeenten een aantal belangrijke taken toebedeeld. Door de gewijzigde

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Heerenveen. Nr. 82635 29 december 2014 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015 De raad van de gemeente Heerenveen;

Nadere informatie

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2008 Nr. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Oldebroek van 15 juli 2008;

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2008 Nr. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Oldebroek van 15 juli 2008; Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2008 Nr. De raad van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Oldebroek van 15 juli 2008; gelet op: artikel 147, lid

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017 De raad van de gemeente Venray; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Participatiewet en artikel 35

Nadere informatie

R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T

R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T Agendanummer: 11-31 Registratienummer raad: 612390 Behorend bij het B&W-advies met registratienummer: 612389 Moet in elk geval behandeld zijn in

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE Het college is bevoegd een uitkeringsgerechtigde te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die tegenprestatie niet direct samenhangt

Nadere informatie

Re-integratieverordening Participatiewet Deurne 2015

Re-integratieverordening Participatiewet Deurne 2015 CVDR Officiële uitgave van Deurne. Nr. CVDR358167_1 28 september 2018 Re-integratieverordening Participatiewet Deurne 2015 DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Wet Participatiebudget en de gevolgen voor samenwerkingsverbanden en ISD en. 27 mei 2009, Utrecht

Wet Participatiebudget en de gevolgen voor samenwerkingsverbanden en ISD en. 27 mei 2009, Utrecht Wet Participatiebudget en de gevolgen voor samenwerkingsverbanden en ISD en 27 mei 2009, Utrecht 1 Agenda 1. Hoofdlijnen Wet Participatiebudget in 3 sheets.. 2. Wat betekent samenwerking op het terrein

Nadere informatie

Drie Sporen: Onze doelen richten daarom op:

Drie Sporen: Onze doelen richten daarom op: beleidsplan 2009 MEEDOEN IN DE MAATSCHAPPIJ In ons Beleidskader Participatie, Re-integratie en Inkomenswaarborg (oktober 2004) worden beleidsuitgangspunten en specifieke doelgroepen aangegeven. Dit beleidskader

Nadere informatie

Raadsvoorstel 26 januari 2012 AB11.01201 RV2011.139

Raadsvoorstel 26 januari 2012 AB11.01201 RV2011.139 Raadsvergadering d.d. Casenummer Raadsvoorstelnummer Raadsvoorstel 26 januari 2012 AB11.01201 RV2011.139 Gemeente Bussum Vaststellen verordening Wet Inburgering 2012 Brinklaan 35 Postbus 6000 1400 HA Bussum

Nadere informatie

De gemeente heeft een aantal taken binnen de uitvoering van de WI.

De gemeente heeft een aantal taken binnen de uitvoering van de WI. NOTITIE EN BELEIDSREGELS WI INLEIDING Sinds 1 januari 007 is de Wet Inburgering (WI) van kracht. Op grond van deze wet is er een algemene inburgeringsplicht voor personen van 16 tot 65 jaar die duurzaam

Nadere informatie

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Oud-Beijerland Nr. 157294 14 september 2017 Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

VERORDENING WET INBURGERING

VERORDENING WET INBURGERING Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 11 mei 2010; Overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan

Nadere informatie

nieuwkoop Giiolfl' Verordening Wet Inburgering Gemeente Nieuwkoop 2012

nieuwkoop Giiolfl' Verordening Wet Inburgering Gemeente Nieuwkoop 2012 nieuwkoop Giiolfl' Verordening Wet Inburgering Gemeente Nieuwkoop 2012 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 4 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking 4 Artikel 1 Begripsomschrijvingen 4 Artikel 2 Nadere regels

Nadere informatie

op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2014;

op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2014; Agendapunt: 7 Nummer: 2014/15704 G De raad van de gemeente Slochteren; op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2014; gezien het advies van het Platform Werk en Inkomen

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d ;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d ; besluit van de gemeenteraad voorstelnummer iz-nummer 488542 116 onderwerp Verordening Wet Inburgering Gouda 2007 de raad van de gemeente gouda Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31-01-2007;

Nadere informatie

b e s l u i t : Het college kan een tegenprestatie opdragen voor zover die werkzaamheden:

b e s l u i t : Het college kan een tegenprestatie opdragen voor zover die werkzaamheden: De gemeenteraad Gooise Meren Gelezen het voorstel van 9348 gelet op artikel 7, lid 1 sub c, artikel 8a, lid 1 sub b en artikel 9 van de Participatiewet; gelet op artikel 35, lid e sub e en artikel 37 van

Nadere informatie

Beleidsnotitie Participatiebudget

Beleidsnotitie Participatiebudget Beleidsnotitie Participatiebudget Inhoudsopgave Beleidsnotitie Particiaptiebudget 1. Inleiding... 3 1.1. Leeswijzer... 3 2. Huidig Beleid... 4 2.1. Re-integratie... 4 2.2. Inburgering... 4 2.3. Volwasseneducatie...

Nadere informatie

Verordening Wet inburgering gemeente Katwijk 2010

Verordening Wet inburgering gemeente Katwijk 2010 CVDR Officiële uitgave van Katwijk. Nr. CVDR78131_1 15 november 2016 Verordening Wet inburgering gemeente Katwijk 2010 De raad van de gemeente Katwijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

Nadere informatie

VERORDENING INBURGERING DRECHTSTEDEN (noot van de redactie: geconsolideerde tekst per 7 juni 2012)

VERORDENING INBURGERING DRECHTSTEDEN (noot van de redactie: geconsolideerde tekst per 7 juni 2012) VERORDENING INBURGERING DRECHTSTEDEN (noot van de redactie: geconsolideerde tekst per 7 juni 2012) HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN INFORMATIEVERSTREKKING Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. In deze

Nadere informatie

Opdrachtverstrekking volwasseneneducatie

Opdrachtverstrekking volwasseneneducatie Collegevoorstel Inleiding: De gemeente ontvangt van het Rijk middelen voor volwasseneneducatie. Deze middelen moeten ingezet worden bij het regionaal opleidingscentrum (roc). Onze gemeente zet deze middelen

Nadere informatie