GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, C(2019) 1807 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke afwasmachines en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst) NL NL

2 TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING Juridische en politieke achtergrond van het voorstel Krachtens Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad 1 (kaderrichtlijn ecologisch ontwerp) moeten de fabrikanten van energiegerelateerde producten de milieuprestaties van hun producten verbeteren door te voldoen aan: minimumeisen inzake energie-efficiëntie; en andere milieucriteria, onder meer inzake waterverbruik, emissieniveaus en minimale duurzaamheid van bepaalde onderdelen. De fabrikant moet nagaan of het product aan de eisen voldoet voordat het in de handel wordt gebracht, om de naleving van alle eisen te waarborgen. De kaderverordening energie-etikettering Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad 2 voorziet in een kader voor het verstrekken van nauwkeurige, relevante en vergelijkbare informatie over het energieverbruik van energiegerelateerde producten en andere milieu-informatie. Hierdoor kunnen consumenten gemakkelijker producten kiezen die hulpbronefficiënter zijn. De verordening vormt een aanvulling op de kaderrichtlijn ecologisch ontwerp door de eindgebruikers in staat te stellen aan de hand van een schaal van A tot en met G of van groen tot rood na te gaan welke producten beter presteren. Het energie-etiket wordt door 85 % van de Europeanen herkend en gebruikt. Het wetgevingskader bouwt voort op het gecombineerde effect van deze twee wetteksten. Het kader voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering is van cruciaal belang om Europa energie-efficiënter te maken en draagt met name bij tot: i) de "kaderstrategie voor de energieunie"; en ii) de prioriteit "Een diepere en eerlijkere interne markt met een sterkere industriële basis". Ten eerste zorgt het kader ervoor dat het bedrijfsleven wordt gestimuleerd om de energie-efficiëntie van producten te verbeteren en dat de slechtst presterende producten van de markt worden gehaald. Ten tweede zorgt het ervoor dat de energierekeningen voor consumenten en ondernemingen lager uitvallen. Dit komt het concurrentievermogen en de innovatie in de industriële en dienstensectoren ten goede. Ten derde zorgt het kader ervoor dat de fabrikanten en importeurs die verantwoordelijk zijn voor het in de handel brengen van producten in de EU, slechts aan één pakket regels moeten voldoen die in de hele EU gelden. Deze twee instrumenten zijn belangrijke componenten van het beleid van de Unie om producten die op de markt worden gebracht of in gebruik worden genomen in de Europese Economische Ruimte (EER) energie-efficiënter en milieuvriendelijker te maken. Ze zijn van cruciaal belang om de energiebesparingsdoelstellingen voor 2020 en 2030 te verwezenlijken en de tenuitvoerlegging ervan wordt versterkt door het huidige werkplan inzake ecologisch ontwerp ( ). Naar verwachting zal hiermee ook een aanzienlijke bijdrage worden geleverd tot de overgang naar een meer circulaire economie, zoals beschreven in het actieplan voor de circulaire economie van Voorts zal de uitvoering van Verordening (EU) Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van , blz. 10). Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU (PB L 198 van , blz. 1). "Maak de cirkel rond Een EU-actieplan voor de circulaire economie" COM(2015) 614 final van NL 1 NL

3 2017/1369 bijdragen tot de verwezenlijking van de EU-doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met minstens 20 % en tegen 2030 met minstens 40 % terug te dringen. Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 van de Commissie 4 voorziet in eisen inzake energie-etikettering voor huishoudelijke afwasmachines. In artikel 7 van die verordening is bepaald dat de Commissie deze tegen december 2014 moet evalueren op basis van de technologische vooruitgang en hierbij met name de controletoleranties moet beoordelen. Huishoudelijke afwasmachines zijn opgenomen in het werkplan inzake ecologisch ontwerp als prioritaire producten voor herziening. Huishoudelijke afwasmachines behoren ook tot de in artikel 11, lid 5, onder b), van Verordening (EU) 2017/1369 genoemde productgroepen waarvoor de Commissie tegen 2 november 2018 een gedelegeerde handeling moet vaststellen, waarbij een etiket met aangepaste schaal wordt ingevoerd. De schaalaanpassing houdt in dat de bestaande schaal van energieklassen van A+++ tot en met G wordt vervangen door een schaal van A tot en met G. Overeenkomstig artikel 11, lid 8, van Verordening (EU) 2017/1369 wordt verwacht dat geen enkel product tot energieklasse A zal behoren wanneer het etiket met aangepaste schaal wordt ingevoerd. Volgens ramingen zal het minstens tien jaar duren voordat het merendeel van de modellen tot die klasse behoort. Algemene context Huishoudelijke afwasmachines worden op grote schaal gebruikt in de EU. Naar schatting beschikt ongeveer 44 % van de huishoudens in de EU over een afwasmachine (96 miljoen exemplaren). In 2015 verbruikten de afwasmachines naar schatting ongeveer 31 TWh aan elektriciteit en 317 miljoen m 3 water. Als er voor deze producten geen nieuwe maatregelen worden getroffen, wordt verwacht dat het totale elektriciteitsverbruik van afwasmachines in de EU ongeveer 40 TWh/jaar zal bedragen in 2030, wat overeenkomt met een CO 2 -equivalent van ongeveer 15 miljoen ton. Er bestaan kosteneffectieve manieren om het energieverbruik en de emissies van huishoudelijke afwasmachines terug te dringen tot onder het niveau dat zou worden bereikt bij ongewijzigd beleid. Deze potentiële besparingen zijn niet verwezenlijkt, voornamelijk omdat de markt er niet in slaagt om: het standaardprogramma dat wordt gebruikt voor tests (geoptimaliseerd door de fabrikanten) en de andere reinigingsprogramma s die daadwerkelijk worden gebruikt door de consument, beter op elkaar te laten aansluiten; de consument te helpen om weloverwogen aankoopbeslissingen te nemen op basis van de levenscycluskosten en niet de aankoopkosten (asymmetrische informatie); en informatie en stimulansen te bieden voor de reparatie van de apparaten en het goede beheer van de producten aan het einde van hun gebruiksfase. Bijgevolg worden potentiële kosteneffectieve verbeteringen die de eindgebruiker ten goede zouden komen, vaak niet doorgevoerd. Met de herziening van Verordening (EU) nr. 1059/2010 betreffende huishoudelijke afwasmachines wordt een aanzet gegeven voor een verandering van de marktomstandigheden 4 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van afwasmachines (PB L 314 van , blz. 1). NL 2 NL

4 en een optimalisering van de toestellen, zonder te raken aan de recent toegenomen penetratiegraad van afwasmachines in de EU. Een ander doel is de schaalaanpassing van het etiket overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1369. Ten opzichte van een scenario met ongewijzigd beleid wordt verwacht dat de voorgestelde herziening het totale energieverbruik van deze producten in de hele EU jaarlijks met ongeveer 2,1 TWh/jaar zal verlagen, wat tegen 2030 zou leiden tot een vermindering van de broeikasgasemissies met 0,7 Mt CO 2 -equivalent per jaar en van het waterverbruik met ten hoogste 16 miljoen m 3 per jaar. Dit zou tegen 2030 goed zijn voor 0,14 % van de EUdoelstelling inzake energie-efficiëntie en 0,07 % van de EU-doelstelling inzake de vermindering van de broeikasgasemissies. Ook wordt verwacht dat de herziening zal bijdragen tot de doelstellingen van de circulaire economie, met name als het gaat om de reparatie en de behandeling aan het einde van de levensduur, door ervoor te zorgen dat de nodige informatie en reserveonderdelen beschikbaar zijn. Dit kan in de toekomst worden aangevuld met een scoresysteem voor repareerbaarheid, wat momenteel wordt onderzocht. Bestaande regelgeving en normen in de EU en derde landen Naast de kaderrichtlijn ecologisch ontwerp en de energie-etiketteringsverordening heeft de volgende wetgeving ook betrekking op huishoudelijke afwasmachines: Verordening (EG) nr. 1275/2008 van de Commissie 5 betreffende het elektriciteitsverbruik in de stand-bystand en de uitstand; Richtlijn 2014/35/EU van het Europees Parlement en de Raad 6 betreffende elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen; Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad 7 betreffende radioapparatuur; Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad 8 betreffende elektromagnetische compatibiliteit; Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad 9 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur; Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad 10 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur Verordening (EG) nr. 1275/2008 van de Commissie van 17 december 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat de voorschriften inzake ecologisch ontwerp voor het elektriciteitsverbruik van elektrische en elektronische huishoud- en kantoorapparatuur in de stand-by- en uit-stand en de netwerkgebonden stand-by-stand betreft (PB L 339 van , blz. 45). Richtlijn 2014/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (PB L 96 van , blz. 357). Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG (PB L 153 van , blz. 62). Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (herschikking) (PB L 96 van , blz. 79). Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (herschikking) (PB L 197 van , blz. 38). NL 3 NL

5 Bovendien hebben tal van economieën over de hele wereld (waaronder de VS, Japan, Australië, China, Brazilië en Mexico) de voorbije jaren wetgeving ingevoerd voor deze producten. De prestaties van afwasmachines worden getest overeenkomstig de normen EN en EN Cenelec past momenteel de bestaande meetnormen aan om een aantal vastgestelde verschillen in prestatieniveau tussen het door de consument gebruikte wasprogramma en de huidige gestandaardiseerde test aan te pakken. Deze aanpassing heeft onder meer betrekking op een nieuwe testbelading met een grotere verscheidenheid aan vormen en materialen, een gecombineerde evaluatieprocedure voor de gecombineerde reinigings- en droogprestaties, een nieuwe referentiedetergens, testprocedures voor automatische programma's en de spoelprestatie. De aangepaste norm bevindt zich in een vergevorderd stadium van ontwikkeling en zal zeer waarschijnlijk van kracht zijn wanneer de gedelegeerde handeling inzake energie-etikettering van toepassing is. 2. RAADPLEGINGEN VOORAFGAAND AAN DE VASTSTELLING VAN DE HANDELING 2.1. EVALUATIESTUDIE EN RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN Met het oog op de herziening van de verordeningen inzake ecologisch ontwerp en energieetikettering werd in 2014 een studie 11 opgezet waarvan het eindverslag in juni 2017 is gepubliceerd. Deze studie volgde de methodologie voor het ecologisch ontwerp van energiegerelateerde producten (MEErP) 12. In het kader van de studie werden een enquête onder belanghebbenden, twee vergaderingen met belanghebbenden in 2015 en een webinar in 2016 georganiseerd. Hierbij waren ongeveer 140 belanghebbenden betrokken. De studie had betrekking op huishoudelijke afwasmachines die onder die rechtsinstrumenten vallen. De technische, economische en milieuaspecten werden geanalyseerd, er werd nagegaan of de eisen voor deze producten moesten worden herzien, en de beleidsopties werden beoordeeld. Dit gebeurde uit hoofde van de herzieningsclausule in de verordeningen en overeenkomstig de richtlijn ecologisch ontwerp en de energie-etiketteringsverordening. De ontwikkeling van de evaluatiestudie was een open proces, met input van relevante belanghebbenden, waaronder fabrikanten en hun organisaties, milieu-ngo's, consumentenverenigingen en vertegenwoordigers van de lidstaten. De studie kreeg een specifieke website en een platform voor informatie-uitwisseling (BATIS), waarop op gezette tijden tussentijdse resultaten en andere relevante gegevens werden gepubliceerd om de belanghebbenden tijdig te raadplegen en hun input te verzamelen. De documenten op de website van de studie kunnen nog steeds worden gedownload en ook opmerkingen zijn nog welkom. Tijdens de studie hebben twee vergaderingen met deskundigen plaatsgevonden op 23 juni 2015 in Sevilla en op 17 november 2015 in Brussel en is een webinar gehouden op 7 oktober De notulen van deze vergaderingen staan op de website van de studie Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (herschikking) (PB L 174 van , blz. 88). Ecodesign and energy label preparatory study on Dishwashers, beschikbaar op: Kemna, R.B.J., Methodology for the Ecodesign of Energy-related Products (MEErP) Part 2, VHK for the European Commission, 2011 (MEErP). NL 4 NL

6 2.2. WERKDOCUMENTEN EN OVERLEGFORUM De diensten van de Commissie hebben twee werkdocumenten met eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering opgesteld op basis van de resultaten van de evaluatiestudie. De werkdocumenten werden verspreid onder de leden van het overlegforum en ter informatie naar het secretariaat van de commissies ENVI (milieubeheer) en ITRE (industrie) van het Europees Parlement gestuurd. Het overlegforum bestaat uit een evenwichtige vertegenwoordiging van lidstaten, brancheorganisaties en ngo s overeenkomstig artikel 18 van de richtlijn ecologisch ontwerp en artikel 14 van Verordening (EU) 2017/1369. De werkdocumenten werden besproken op de vergadering van het overlegforum van 19 december De diensten van de Commissie hebben vóór en na het overlegforum meer dan twintig standpuntnota s ontvangen en geanalyseerd RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN TIJDENS EN NA HET OVERLEGFORUM De belangrijkste opmerkingen van belanghebbenden over de voornaamste elementen van de werkdocumenten kunnen als volgt worden samengevat: Minimale energie-efficiëntie-eisen inzake ecologisch ontwerp De belanghebbenden uit de industrie adviseerden om geen strengere eisen vast te stellen dan momenteel het geval is, aangezien dit een negatieve invloed op de betaalbaarheid van apparaten zou hebben en de penetratie van afwasmachines in lage-inkomenslanden zou vertragen. Zij benadrukten dat zelfs de minst energie-efficiënte afwasmachines minder energie en water verbruiken dan handwas. Volgens deskundigen uit de industrie komt de huidige klasse A+ (laagste klasse voor vaatwasmachines van de grootste maat) al overeen met de laagste levenscycluskosten. Milieu-ngo s vonden de voorstellen van de Commissie echter weinig ambitieus en vroegen een tweede fase met strengere eisen. Berekening van de energie-efficiëntie-index (EEI) Alle belanghebbenden vroegen om een herziening van het onderscheid tussen grotere en kleinere toestellen bij de berekening van de energie-efficiëntie-index, waarbij momenteel een discrepantie bestaat tussen de eis inzake ecologisch ontwerp en de berekening, hetgeen grotere toestellen volgens consumentenorganisaties een oneerlijk voordeel oplevert. Technologie die moet worden erkend als de beste beschikbare technologie en verdeling van de energie-etiketteringsklassen De meningen van de belanghebbenden waren verdeeld over welk soort technologie moet worden beschouwd als de beste beschikbare technologie (BBT), en in het kader van de nieuwe verordening inzake energie-etikettering zou deze keuze grote gevolgen hebben voor het niveau van de hoogste energie-etiketteringsklassen. Sommige lidstaten en actoren uit de industrie zijn van mening dat de technologie voor vaatwasmachines met een warmtepomp niet als BBT kan worden beschouwd omdat de mogelijke energiebesparingen niet opwegen tegen de hogere aankoopprijs en de beperkte beschikbaarheid ervan op de markt. Andere lidstaten en milieu-ngo s zijn van mening dat het momenteel de beste technologie is op de markt en als zodanig moet worden beschouwd. Wat de verdeling van de energieklassen betreft, zouden de meeste momenteel beschikbare apparaten volgens het voorstel in de klassen E of F vallen (na aanpassing van de schalen). Belanghebbenden uit de industrie stelden voor om ook een stimulans voor verbetering te NL 5 NL

7 bieden voor slechter presterende apparaten door kleinere intervallen tussen de klassen (onderaan de schaal) vast te stellen dan momenteel wordt voorgesteld. Eisen inzake materiaalefficiëntie De meeste belanghebbenden waren akkoord met de voorgestelde eisen inzake de markering van koelgassen en de ontmanteling van elektrische en elektronische apparatuur, alsook met genuanceerde formuleringen, en waren verdeeld over de voorstellen van de Commissie voor eisen inzake reserveonderdelen en toegang tot informatie. Volgens een aantal lidstaten zullen deze eisen moeilijk te handhaven zijn door de markttoezichtautoriteiten en zouden alleen erkende reparateurs toegang mogen hebben tot reparatie- en onderhoudsinformatie. De industrie (vooral de fabrikanten) was het eens met het laatste punt en stond meer open voor eisen inzake reserveonderdelen als deze werden vervangen door verklaringen. De milieungo s en andere lidstaten steunden de voorstellen en/of kwamen met nog ambitieuzere alternatieven. Geluidsemissie Sommige lidstaten en belanghebbenden uit de industrie stelden voor de voorgestelde klassen van geluidsemissies minder strikt te maken, terwijl de consumenten-ngo s een eis inzake ecologisch ontwerp voorstelden waarbij een bovengrens voor geluidsemissies de meest lawaaierige toestellen zou uitsluiten. Spaarstanden Veel belanghebbenden vonden dat de voorgestelde bepalingen voor spaarstanden moesten worden herzien, omdat sommige formuleringen te vaag en niet helemaal consistent werden geacht OPENBARE RAADPLEGING Van 12 februari tot 7 mei 2018 is een online openbare raadpleging 13 gehouden om te peilen naar de standpunten van belanghebbenden over zaken zoals de verwachte gevolgen van eventuele wettelijke maatregelen voor het bedrijfsleven en voor de tendensen in het energieverbruik. De online openbare raadpleging bestond uit een algemeen deel over ecologisch ontwerp en energie-etikettering, gevolgd door productspecifieke vragen over koelkasten, afwasmachines, wasmachines en was-droogcombinaties, televisies, elektronische beeldschermen en verlichting. Er zijn in totaal reacties binnengekomen, waarvan 67 % van consumenten en 19 % van bedrijven (driekwart kleine en middelgrote ondernemingen en een kwart grote ondernemingen). Van de respondenten bestond 6 % uit ngo's en 7 % uit de categorie "overige". Nationale of lokale overheden vormden minder dan 1 % van de respondenten, en 0,25 % van de reacties werd ingediend door nationale markttoezichtautoriteiten. De deelnemers kwamen voornamelijk uit het Verenigd Koninkrijk (41 %) en Duitsland (26 %), en uit Oostenrijk, België, Frankrijk, Nederland en Spanje (deze groep landen was samen goed voor ongeveer 17 % van de antwoorden). Nog eens 9,5 % van de antwoorden 13 NL 6 NL

8 kwam uit negen andere lidstaten, maar de inwoners van twaalf EU-lidstaten gaven geen of een te verwaarlozen aantal reacties. Ongeveer 5 % van de reacties kwam uit derde landen. Van de respondenten hebben 719 deelnemers (58 %) alleen de vragen over verlichting beantwoord als onderdeel van een gecoördineerde campagne betreffende verlichting in theaterzalen. Er is van uitgegaan dat de antwoorden hierdoor aanzienlijk werden vertekend en voor sommige vragen is geen rekening gehouden met de respondenten die alleen de vragen over verlichting hadden beantwoord. Aangezien de respondenten niet alle vragen moesten beantwoorden, is ook geconstateerd dat er vaak voor de optie "geen antwoord" is gekozen (van 5 % tot 90 %), naast de respondenten die "weet niet" of "geen mening" hebben aangeduid. Om een beter beeld te krijgen van de daadwerkelijke antwoorden, werd de optie "geen antwoord" niet meegerekend en werden de overige antwoorden als het totale aantal antwoorden beschouwd Algemene resultaten Zo'n 63 % van de deelnemers was vóór het opnemen van eisen inzake ecologisch ontwerp wat betreft repareerbaarheid en duurzaamheid, en 65 % van de respondenten was van mening dat deze informatie op de energie-etiketten moet worden aangebracht. Wat de repareerbaarheid van producten betreft, vonden de deelnemers elk van de volgende zaken "zeer belangrijk" of "belangrijk" (62 % tot 68 % van de respondenten) 14 : een garantie, de beschikbaarheid van reserveonderdelen, en een volledige handleiding voor reparatie en onderhoud. De levertijd van reserveonderdelen werd door 56 % als "zeer belangrijk" tot "belangrijk" beoordeeld Raadpleging van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) 15 De openbare raadpleging had onder meer tot doel specifieke feedback te verzamelen over de rol en het belang van kmo's op de markt en meer kennis te verwerven over de standpunten van kmo's over de milieueffecten van deze zes productgroepen. Ongeveer 10,5 % van de antwoorden werd door kmo's ingediend. De kmo's hebben aangegeven dat ze op de hoogte zijn van de eisen inzake ecologisch ontwerp en energieetikettering waaraan hun producten moeten voldoen. In de meeste gevallen hebben de kmo's echter geen antwoord gegeven (90 %) of de optie "weet niet/geen mening" (6 %) aangeduid voor de vragen over: i) het mogelijke effect op hun bedrijven als zodanig; ii) de mogelijke effecten op kmo's ten opzichte van grotere ondernemingen; en iii) de vaststelling van eisen inzake efficiënt hulpbronnengebruik in de herziene verordeningen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering. Van de kmo's die hun mening hebben gegeven, was 3 à 4 % van oordeel dat de effecten negatief kunnen zijn, en volgens ongeveer 1 % zouden de effecten positief zijn Antwoorden met betrekking tot huishoudelijke afwasmachines Van de deelnemers die de technische vragen over huishoudelijke afwasmachines hebben beantwoord, was slechts de helft (ongeveer 47 %) ervan op de hoogte dat afwasmachines moeten voldoen aan eisen inzake minimale reinigingsprestaties, waardoor het tafelgerei niet handmatig moet worden voorgespoeld. Ongeveer 30 % van de respondenten was zich ervan bewust dat langere afwasmachineprogramma s over het algemeen minder energie verbruiken Schaal lopend van niet belangrijk, enigszins belangrijk, belangrijk, zeer belangrijk, weet niet of geen mening tot geen antwoord. Kmo's met minder dan 250 werknemers. NL 7 NL

9 dan kortere programma s (voorbehoud: ongeveer 20 % was hiervan niet op de hoogte, en nog eens 51 % gaf geen antwoord of antwoordde "weet ik niet/geen mening"). Wat de inhoud van het energie-etiket betreft, was ongeveer 50 % van de respondenten van mening dat de informatie over het verband tussen tijdsduur en energieverbruik bij afwasmachines moet worden verduidelijkt. Voor de beoordeling van de prestaties van huishoudelijke afwasmachines vonden de respondenten de volgende aspecten "belangrijk" of "zeer belangrijk" 16 : de meest gebruikte programma s (45 %); de meeste energie-intensieve programma s (35 %); de programmaduur (34 %); en de spaarstanden (33 %). De consumenten vonden ook dat dit de meest relevante parameters waren die op het energieetiket moeten worden vermeld: waterverbruik, energieverbruik en energie-efficiëntie. Deze groep parameters werd gevolgd door een tweede groep: geluidsemissies, capaciteit (hoeveelheid borden en glazen enz.) en de gecombineerde reinigings- en droogprestaties. Wat materiaalefficiëntie betreft, vonden de respondenten de volgende elementen "belangrijk" en "zeer belangrijk": snelle herstelling (40 %); garantie na reparatie (38 %); een gedetailleerde prijsopgave voor een volledige reparatie (37 %); een lijst van reserveonderdelen en instructies voor reparatie door de gebruiker zelf (36 %); een lijst van erkende reparateurs (35 %). Als de categorie "enigszins belangrijk" in aanmerking wordt genomen voor elk van de bovengenoemde elementen, komt er telkens nog eens 9 tot 11 % van de respondenten bij. Op de vraag hoelang reserveonderdelen van afwasmachines beschikbaar zouden moeten blijven, werd het vaakst "meer dan 10 jaar" (ongeveer 32 % van de respondenten) en "tussen 5 en 10 jaar" (ongeveer 20 %) geantwoord. Minder dan 2,5 % van de respondenten koos voor een periode van 5 jaar of minder. (9 % heeft "weet niet/geen mening" geantwoord en ongeveer 37 % heeft niets aangeduid.) 2.5. ENQUÊTE ONDER CONSUMENTEN OVER HET ENERGIE-ETIKET Naast de voorbereidende studie en de openbare raadpleging is een specifiek consumentenonderzoek 17 uitgevoerd om de Commissie inzicht te geven in de manier waarop de verschillende symbolen en ontwerpen voor de herziene energie-etiketten voor Er kon worden gekozen uit de volgende antwoorden: niet belangrijk, enigszins belangrijk, belangrijk, zeer belangrijk, weet niet of geen mening en geen antwoord. Roxanne van Giesen, Millie Elsen, Thijn van der Linden, Bram Bruisten, Tim Meeusen, Femke Maes, "Study on consumer understanding of draft energy labels for household washing machines, household washer-dryers and household dishwashers", CentERdata., juli 2018, in opdracht van de Europese Commissie, nr. FWC ENER/C3/ /04. NL 8 NL

10 huishoudelijke afwasmachines een invloed hadden op het begrip en de keuzes van de consument. De enquête werd afgenomen in zeven landen, die samen 39,7 % van de bevolking van de EU vertegenwoordigen. In elk land is de enquête ingevuld door circa respondenten, die representatief waren voor de bevolking van elk land, waarbij quota voor leeftijd en geslacht werden opgelegd. De enquête werd in juli 2018 afgerond. Er is een nieuw etiketontwerp getest met verschillende symbolen voor specifieke productkenmerken: De meeste kenmerken in het voorstel zijn ook weergegeven op de huidige energieetiketten, namelijk het energieverbruik, het waterverbruik, de nominale capaciteit (het aantal couverts dat in een afwasmachine past) en het geluidsniveau. Op dit nieuwe etiket zijn het energie- en waterverbruik evenwel per cyclus aangegeven, met vermelding van het geteste programma. Voorts wordt in het nieuwe voorstel een nieuw symbool voor de duur van het (geteste) programma toegevoegd. Tot slot worden sommige symbolen op de huidige energie-etiketten niet meer weergegeven op het nieuwe geteste etiket, namelijk de symbolen voor de droogefficiëntie van afwasmachines. Deze studie was bedoeld om te peilen naar de mening van de consument over de volgende punten: de begrijpelijkheid voor de consument van specifieke symbolen die zijn ontworpen om de voorgestelde productkenmerken af te beelden; de begrijpelijkheid voor de consument van het volledige etiket (bijv. de verbanden tussen verschillende elementen); het belang dat wordt gehecht aan de op het nieuwe etiket vermelde productkenmerken; de mate waarin de consument de informatie mist die op de huidige etiketten is vermeld, maar niet op de voorgestelde nieuwe etiketten; het effect van de etiketten (ten opzichte van andere productinformatie) op het keuzegedrag van de consument. De meerderheid van de respondenten vond het belangrijk dat alle kenmerken (d.w.z. waterverbruik, vulcapaciteit, programmaduur en geluidsniveau) op het energie-etiket worden weergegeven. Voor waterverbruik, het aantal couverts, programmaduur en geluidsniveau zijn telkens drie verschillende symbolen ontwikkeld en getest. De symbolen werden samen weergegeven op de energie-etiketten. Voor de iconen die het waterverbruik en het geluidsniveau weergeven, is uit de resultaten gebleken dat er een verschil is tussen subjectieve en objectieve begrijpelijkheid, d.w.z. tussen de door de gebruiker aangegeven interpretatie en de correcte interpretatie en uitleg van specifieke informatie op het etiket. De symbolen en elementen van het ontwerp die uiteindelijk zijn opgenomen in het voorstel voor het energie-etiket, zijn de symbolen en kenmerken die de respondenten het begrijpelijkst vonden of, indien de resultaten van de enquête geen uitsluitsel gaven (bijvoorbeeld voor geluidsniveau en programmaduur), de symbolen en kenmerken die het dichtst aansluiten bij de aanpak voor andere productgroepen en het algemene ontwerp van het etiket. NL 9 NL

11 2.6. EFFECTBEOORDELING Een effectbeoordeling is noodzakelijk wanneer een EU-maatregel waarschijnlijk significante economische, ecologische en sociale effecten zal hebben. Tussen januari en maart 2018 is een effectbeoordeling van de herziening van Verordening (EU) nr. 1016/2010 van de Commissie 18 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 van de Commissie uitgevoerd. De gegevens die zijn verzameld in het kader van de evaluatiestudie vormden de basis voor de effectbeoordeling. Het studieteam voor de effectbeoordeling heeft aanvullende gegevens en informatie verzameld en besproken met het bedrijfsleven en deskundige vertegenwoordigers van andere belanghebbenden en lidstaten. Bij het verzamelen van extra gegevens en informatie lag de nadruk op: extra marktgegevens, met name over de verschillen tussen het aantal modellen en het verkoopvolume in de energie-efficiëntieklassen in ; de verfijning van de metriek (herziene norm); en mogelijke gevolgen voor fabrikanten. Twee aanvangseffectbeoordelingen werden gepubliceerd 19 vóór de vergadering van het overlegforum. Deze betroffen "Regulatory measures on the review of Ecodesign requirements for household dishwashers" (regelgevingsmaatregelen voor de herziening van de eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke afwasmachines) en "Regulatory measure on the reviews of energy labelling for household dishwasher (EU) No 1059/2010" (regelgevingsmaatregelen voor de herziening van de energie-etikettering van huishoudelijke afwasmachines van Verordening (EU) nr. 1059/2010). Er kwam feedback over beide aanvangseffectbeoordelingen (respectievelijk 11 en 9 reacties). Over het algemeen werd in de feedback steun geuit voor de eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor huishoudelijke afwasmachines, aangezien deze er mee voor zorgen dat de klimaatverandering wordt beperkt, de energie- en waterrekeningen van EU-burgers lager uitvallen en huishoudelijke apparaten beter worden geïntegreerd in de circulaire economie door middel van de voorgestelde eisen inzake repareerbaarheid en recycleerbaarheid. Er kwam ook feedback over de striktheid van de eisen inzake ecologisch ontwerp voor minimale energie-efficiëntie, de testprogramma s, de spaarstanden en diverse aspecten van de op het energie-etiket weer te geven informatie. De feedback had ook betrekking op de aspecten van efficiënt hulpbronnengebruik die over het algemeen worden gesteund, en er zijn enkele aanvullende voorstellen gedaan betreffende de correcte toepassing hiervan. In de effectbeoordeling zijn de volgende opties overwogen: Beleidsoptie O: ongewijzigd beleid, gebruikt als basisscenario voor de beoordeling: geen verdere maatregelen, de huidige regelgeving voor huishoudelijke afwasmachines wordt niet veranderd; Beleidsoptie A: combinaties van ambitieuzere energie-efficiëntie-eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering (verschillende scenario s mogelijk); Verordening (EU) nr. 1016/2010 van de Commissie van 10 november 2010 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke afwasmachines (PB L 293 van , blz. 31). Geregistreerd onder ARES (2018) en ARES (2018) NL 10 NL

12 Beleidsoptie B: combinaties van minder ambitieuze energie-efficiëntie-eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering (verschillende scenario s mogelijk); Beleidsoptie C: naast de eisen van opties A en B ook eisen inzake ecologisch ontwerp met het oog op materiaalefficiëntie (drie scenario s bekeken). De meest doeltreffende optie wat betreft energieverbruik, efficiënt hulpbronnengebruik en kostenbesparingen is een combinatie van: i) strengere eisen inzake ecologisch ontwerp op het vlak van energie-efficiëntie voor toestellen van de grootste categorie door de inwerkingtreding van een tweede reeks eisen in 2024; ii) een energie-etiket met klassengrenzen op kleine (niet-proportionele) intervallen; en iii) eisen inzake materiaalefficiëntie met betrekking tot de beschikbaarheid van reserveonderdelen en reparatie-informatie. Deze optie is de voorkeursoptie. In 2030 zou de voorkeursoptie de volgende resultaten moeten opleveren: een elektriciteitsbesparing van 2,06 TWh/jaar en een waterbesparing van 16 miljoen m³/jaar, goed voor een bijdrage van 0,14 % aan de EU-doelstelling op het gebied van energie-efficiëntie tegen 2030; een vermindering van de broeikasgasemissies met 0,7 Mt CO 2 -equivalent per jaar; een jaarlijkse netto-kostenbesparing van 18 miljoen EUR voor de consument (rekening houdend met een hogere aankoopprijs); jaarlijks 4 miljard EUR aan extra bedrijfsinkomsten, wat kan leiden tot extra banen in de maakindustrie van de EU en extra banen in de detailhandel; ondersteuning van het concurrentievermogen en de leidende rol van de hoogwaardige maakindustrie in de EU; meer innovatie voor efficiëntere afwasmachines; en hogere inkomsten en winsten voor onafhankelijke ondernemingen (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen) die werkzaam zijn op het gebied van reparatie en renovatie van producten. Het effectbeoordelingsverslag werd voorgelegd aan de Raad voor regelgevingstoetsing van de Commissie, die het verslag op 13 juni 2018 heeft besproken. De raad heeft een positief advies met voorbehoud uitgebracht. De belangrijkste overwegingen van de raad, waarmee rekening is gehouden in de definitieve versie van de effectbeoordeling, waren de volgende: het verslag is onvoldoende transparant over de relatief geringe bijdrage van het initiatief aan de energie- en klimaatdoelstellingen van de EU voor 2030; de keuze van de voorkeursoptie wordt onvoldoende gemotiveerd. Het is onduidelijk hoe het verslag voor een evenwicht zorgt tussen de energie-efficiëntie, de circulaire economie en de voorkeuren van de consument; in het verslag wordt niet volledig en niet consistent voor alle producten met een ecologisch ontwerp rekening gehouden met de aspecten van de circulaire economie. Ook worden ze niet aan een effectbeoordeling onderworpen; Het verslag is onvoldoende transparant over de elementen waarover reeds overeenstemming is bereikt en de keuzes die nog moeten worden gemaakt op politiek niveau. Het effectbeoordelingsverslag is gewijzigd om rekening te houden met de opmerkingen van de raad. Er zijn met name nieuwe hoofdstukken toegevoegd over de "behoefte aan actie" en NL 11 NL

13 de "punten die niet aan een beoordeling zijn onderworpen", en de aspecten van de circulaire economie, de methodologische aannamen en de voorkeursoptie zijn aanzienlijk uitgebreider toegelicht. 2.7 FEEDBACKMECHANISME Zeven EU-lidstaten en één niet-eu-land bezorgden hun opmerkingen via het feedbackmechanisme voor betere regelgeving. De opmerkingen hielden verband met de eisen inzake de namen van de programma s, met het niveau van de eisen inzake energie-efficiëntie, de beschikbaarheid en leveringstermijn van reserveonderdelen, de demontage van onderdelen voor recycling en het benodigde gereedschap, met de inhoud van het energie-etiket en met de grafische elementen die zijn opgenomen in de eisen voor verkoop op afstand. Alle opmerkingen werden overgebracht aan het regelgevend comité voor ecologisch ontwerp en aan de deskundigengroep energie-etikettering, en werden meegenomen in de besprekingen en de afronding van de ontwerpverordeningen. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING 3.1. Samenvatting van de voorgestelde energie-etiketteringsverordening De energie-etiketteringsverordening voor afwasmachines bouwt voort op de optie die de voorkeur geniet in het effectbeoordelingsverslag. De doelstellingen om aanzienlijke besparingen van energie en water te realiseren, reparatie en recycling te vergemakkelijken en het standaardprogramma aantrekkelijker te maken voor de consument, zijn in evenwicht gebracht met de doelstellingen om producten betaalbaar te houden en het concurrentievermogen van de industrie te vrijwaren. Informatie op het etiket: (1) Een QR-code die verwijst naar de informatie over het model in de productendatabank; (2) Een etiket met aangepaste schaal waarbij de klassen A tot en met G worden ingevoerd overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1369; (3) Het energieverbruik van het ecoprogramma per 100 cycli; (4) De nominale capaciteit aan standaardcouverts voor het ecoprogramma; (5) Het waterverbruik van het ecoprogramma in liters per cyclus; (6) De duur van het ecoprogramma in uu:mm; (7) De klassen en waarde van de emissie van akoestisch luchtgeluid in db(a) Metingen en berekeningen De relevante productparameters moeten worden gemeten en berekend aan de hand van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden. De fabrikanten kunnen de overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) 2017/1369 vastgestelde meet- en berekeningsmethoden en geharmoniseerde normen toepassen zodra deze beschikbaar zijn gesteld en de referenties ervan voor dat doel zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze methoden zijn zodanig ontwikkeld dat ze betrouwbaar, accuraat en reproduceerbaar zijn. De eisen voor de berekening van de energie-efficiëntie-index staan in bijlage IV bij de energie-etiketteringsverordening. NL 12 NL

14 Cenelec moet de bestaande meetnormen zo aanpassen dat er degelijke meetmethoden zijn voor alle huishoudelijke afwasmachines die binnen het toepassingsgebied van de voorgestelde maatregel vallen Controleprocedure voor markttoezicht Bij het uitvoeren van de in artikel 8 van Verordening (EU) 2017/1369 bedoelde markttoezichtcontroles moeten de autoriteiten van de lidstaten de voor de desbetreffende eisen voorziene controleprocedure gebruiken die is vastgesteld in bijlage IX bij de herziene energieetiketteringsverordening voor huishoudelijke afwasmachines. De in die bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de controle van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten en mogen door de fabrikant of importeur niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden Datum van evaluatie en eventuele herziening De herziene verordening moet uiterlijk zes jaar na de inwerkingtreding ervan worden geëvalueerd. Bij die evaluatie moet voornamelijk worden gekeken naar: de verbeteringsmogelijkheden met betrekking tot energieverbruik, functionele en milieuprestaties van huishoudelijke afwasmachines; de doeltreffendheid waarmee de bestaande maatregelen het gedrag van de eindgebruikers veranderen zodat zij energie- en hulpbronnenefficiëntere apparaten aankopen en energie- en hulpbronnenefficiëntere programma s gebruiken; of het mogelijk is om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de circulaire economie. NL 13 NL

15 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke afwasmachines en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst) DE EUROPESE COMMISSIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU 20, en met name artikel 11, lid 5, en artikel 16, Overwegende hetgeen volgt: (1) Krachtens Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad heeft de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende de etikettering of de schaalaanpassing van de etikettering van productgroepen die een aanzienlijk energiebesparingspotentieel bieden en, waar van toepassing, van andere hulpbronnen. (2) De bepalingen inzake de energie-etikettering van huishoudelijke afwasmachines zijn vastgesteld bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 van de Commissie 21. (3) In de Mededeling van de Commissie COM(2016) 773 final 22 (werkplan ecologisch ontwerp), dat door de Commissie is vastgesteld overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad 23, worden de prioritaire werkzaamheden binnen het kader voor ecologisch ontwerp en energieetikettering voor de periode uiteengezet. In het werkplan ecologisch ontwerp staan de energiegerelateerde productgroepen die als prioritair moeten worden beschouwd voor de uitvoering van voorbereidende studies en de uiteindelijke vaststelling van uitvoeringsmaatregelen, alsook voor de herziening van Verordening PB L 198 van , blz. 1. Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van afwasmachines (PB L 314 van , blz. 1). Mededeling van de Commissie. Werkplan inzake ecologisch ontwerp (COM(2016) 773 final, Brussel, ). Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van , blz. 10). NL 14 NL

16 (EU) nr. 1016/2010 van de Commissie 24 nr. 1059/2010 van de Commissie. en Gedelegeerde Verordening (EU) (4) De maatregelen uit het werkplan ecologisch ontwerp hebben een geraamd potentieel van meer dan 260 TWh aan jaarlijkse energiebesparingen in 2030, hetgeen neerkomt op een reductie van de broeikasgasemissies met ongeveer 100 miljoen ton per jaar in Huishoudelijke afwasmachines zijn als productgroep opgenomen in de lijst van het werkplan en zijn naar schatting goed voor 2,1 TWh aan jaarlijkse elektriciteitsbesparingen, wat leidt tot een vermindering van de broeikasgasemissies met 0,7 Mt CO 2 -equivalent per jaar en een besparing van naar schatting 16 miljoen m 3 water in (5) Huishoudelijke afwasmachines vormen een van de in artikel 11, lid 5, onder b), van Verordening (EU) 2017/1369 genoemde productgroepen waarvoor de Commissie een gedelegeerde handeling dient vast te stellen, waarbij een etiket met aangepaste schaal van A tot en met G wordt ingevoerd. (6) De Commissie heeft Verordening (EG) nr. 1059/2010 geëvalueerd overeenkomstig artikel 7 van die verordening en daarbij de technische, economische en milieuaspecten alsmede het effect van het gedrag van gebruikers geanalyseerd. De evaluatie is uitgevoerd in nauwe samenwerking met belanghebbenden en betrokken partijen uit de Unie en derde landen. De bevindingen van de evaluatie zijn openbaar gemaakt en voorgelegd aan het overlegforum dat is opgericht bij artikel 14 van Verordening (EU) 2017/1369. (7) Uit de evaluatie bleek dat er herziene eisen inzake energie-etikettering voor huishoudelijke afwasmachines moeten worden ingevoerd. (8) Niet-huishoudelijke afwasmachines hebben specifieke kenmerken en toepassingen. Zij zijn onderworpen aan andere regelgeving, met name Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad 25, en dienen niet in het toepassingsgebied van deze verordening te worden opgenomen. Deze verordening betreffende huishoudelijke afwasmachines moet gelden voor afwasmachines met dezelfde technische kenmerken, ongeacht in welke omgeving ze worden gebruikt. (9) De milieuaspecten van huishoudelijke afwasmachines die voor de toepassing van deze verordening als significant worden beschouwd, zijn het energie- en waterverbruik tijdens de gebruiksfase, de productie van afval aan het einde van de levensduur, de emissies in lucht en water in zowel de productiefase (door de winning en verwerking van grondstoffen) als de gebruiksfase (door het elektriciteitsverbruik). (10) Uit de evaluatie blijkt dat het elektriciteits- en waterverbruik van huishoudelijke afwasmachines verder kan worden teruggedrongen door middel van maatregelen inzake energie-etikettering waarbij de nadruk ligt op een beter onderscheid tussen de producten. Dit zou leveranciers ertoe moeten aanzetten om de energie- en hulpbronnenefficiëntie van huishoudelijke afwasmachines verder te verbeteren en tegelijkertijd de marktverschuiving naar efficiëntere technologieën te versnellen. (11) De energie-etikettering van huishoudelijke afwasmachines moet de consument in staat stellen weloverwogen te kiezen voor energie- en hulpbronnenefficiëntere apparaten. Een specifieke enquête onder consumenten overeenkomstig artikel 14, lid 2, van PB L 293 van , blz. 31. Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines (PB L 157 van , blz. 24). NL 15 NL

17 Verordening (EU) 2017/1369 heeft bevestigd dat de informatie op het etiket begrijpelijk en relevant is. (12) Huishoudelijke afwasmachines die op handelsbeurzen worden getoond, moeten voorzien zijn van het energie-etiket wanneer het eerste exemplaar reeds op de markt is gebracht of op de handelsbeurs op de markt wordt gebracht. (13) De relevante productparameters moeten worden gemeten aan de hand van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden. Bij de toepassing van die methoden moet rekening worden gehouden met de erkende, meest recente meetmethoden, waaronder, indien beschikbaar, geharmoniseerde normen die door de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad 26 genoemde Europese normalisatieorganisaties worden vastgesteld. (14) Aangezien steeds meer energiegerelateerde producten via webwinkels en verkoopplatforms op internet worden verkocht in plaats van rechtstreeks door leveranciers, moet worden verduidelijkt dat dienstverleners van webwinkels en verkoopplatforms op internet ervoor verantwoordelijk zijn dat het door de leverancier verstrekte etiket in de nabijheid van de prijs wordt weergegeven. Zij moeten de leverancier in kennis stellen van die verplichting, maar zijn niet verantwoordelijk voor de juistheid of inhoud van het verstrekte etiket en productinformatieblad. Overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), van Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad 27 betreffende elektronische handel moeten dergelijke webhostingplatforms evenwel prompt handelen om de informatie over het betrokken product te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken indien zij op de hoogte zijn van de niet-naleving (bijv. ontbrekend, onvolledig of onjuist etiket of productinformatieblad), bijvoorbeeld wanneer zij hiervan in kennis worden gesteld door de markttoezichtautoriteit. De leveranciers die direct aan eindgebruikers verkopen via hun eigen website zijn onderworpen aan de verplichtingen van handelaren inzake verkoop op afstand als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) 2017/1369. (15) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn besproken door het overlegforum en met de deskundigen van de lidstaten overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2017/1369. (16) Verordening (EU) nr. 1059/2010 moet worden ingetrokken, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied 1. In deze verordening worden eisen vastgesteld voor de etikettering van en het verstrekken van aanvullende productinformatie over op het elektriciteitsnet aangesloten huishoudelijke afwasmachines, inclusief huishoudelijke Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van , blz. 12). Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("richtlijn inzake elektronische handel") ( PB L 178 van , blz. 1). NL 16 NL