GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, C(2019) 1804 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke wasdroogcombinaties en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie en Richtlijn 96/60/EG van de Commissie (Voor de EER relevante tekst) NL NL

2 TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING Juridische en politieke achtergrond van het voorstel Krachtens de kaderrichtlijn ecologisch ontwerp moeten de fabrikanten van energiegerelateerde producten de milieuprestaties van hun producten verbeteren door te voldoen aan: minimumeisen inzake energie-efficiëntie; en andere milieucriteria, onder meer inzake waterverbruik, emissieniveaus en minimale duurzaamheid van bepaalde onderdelen. De fabrikant moet nagaan of het product aan de eisen voldoet voordat het in de handel wordt gebracht, om de naleving van alle eisen te waarborgen. De kaderverordening energie-etikettering Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad 1 voorziet in een kader voor het verstrekken van nauwkeurige, relevante en vergelijkbare informatie over het energieverbruik van energiegerelateerde producten en andere milieu-informatie. Hierdoor kunnen consumenten gemakkelijker producten kiezen die hulpbronefficiënter zijn. De verordening vormt een aanvulling op de kaderrichtlijn ecologisch ontwerp door de eindgebruikers in staat te stellen aan de hand van een schaal van A tot en met G of van groen tot rood na te gaan welke producten beter presteren. Het energie-etiket wordt door 85 % van de Europeanen herkend en gebruikt. Het wetgevingskader bouwt voort op het gecombineerde effect van deze twee wetteksten. Het kader voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering is van cruciaal belang om Europa energie-efficiënter te maken en draagt met name bij tot: i) de "kaderstrategie voor de energieunie"; en ii) de prioriteit "Een diepere en eerlijkere interne markt met een sterkere industriële basis". Ten eerste zorgt het kader ervoor dat het bedrijfsleven wordt gestimuleerd om producten energie-efficiënter te maken en dat de slechtst presterende producten van de markt worden gehaald. Ten tweede zorgt het ervoor dat de energierekeningen voor consumenten en ondernemingen lager uitvallen. Dit komt het concurrentievermogen en de innovatie in de industriële en dienstensectoren ten goede. Ten derde zorgt het kader ervoor dat de fabrikanten en importeurs die verantwoordelijk zijn voor het in de handel brengen van producten in de EU, slechts aan één pakket regels moeten voldoen die in de hele EU gelden. Deze twee instrumenten zijn belangrijke componenten van het beleid van de Unie om producten die op de markt worden gebracht of in gebruik worden genomen in de Europese Economische Ruimte (EER) energie-efficiënter en milieuvriendelijker te maken. Ze zijn van cruciaal belang om de energiebesparingsdoelstellingen voor 2020 en 2030 te verwezenlijken en de tenuitvoerlegging ervan wordt versterkt door het huidige werkplan inzake ecologisch ontwerp ( ). Naar verwachting zal hiermee ook een aanzienlijke bijdrage worden geleverd tot de overgang naar een meer circulaire economie, zoals beschreven in het actieplan voor de circulaire economie van Voorts zal de uitvoering van Verordening (EU) 2017/1369 bijdragen tot de verwezenlijking van de EU-doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met minstens 20 % en tegen 2030 met minstens 40 % terug te dringen. 1 2 Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU (PB L 198 van , blz. 1). "Maak de cirkel rond Een EU-actieplan voor de circulaire economie" COM(2015) 614 final van NL 1 NL

3 Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie 3 voorziet in eisen inzake energieetikettering voor huishoudelijke wasmachines en Richtlijn 96/60/EG van de Commissie 4 voorziet in eisen inzake energie-etikettering voor huishoudelijke was-droogcombinaties. In artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1061/2010 is bepaald dat de Commissie deze verordening tegen december 2014 moet evalueren op basis van de technologische vooruitgang en hierbij met name de controletoleranties moet beoordelen. Richtlijn 96/60/EG betreffende de energie-etikettering van huishoudelijke was-droogcombinaties is in 1996 in werking getreden en is nog steeds van kracht. Huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties zijn opgenomen in het werkplan inzake ecologisch ontwerp als prioritaire producten voor herziening. Huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties behoren ook tot de in artikel 11, lid 5, onder b), van Verordening (EU) 2017/1369 genoemde productgroepen waarvoor de Commissie tegen 2 november 2018 een gedelegeerde handeling moet vaststellen, waarbij een etiket met aangepaste schaal wordt ingevoerd. De schaalaanpassing houdt in dat de bestaande schaal van energieklassen van A+++ tot en met G wordt vervangen door een schaal van A tot en met G. Overeenkomstig artikel 11, lid 8, van Verordening (EU) 2017/1369 wordt verwacht dat geen enkel product tot energieklasse A zal behoren wanneer het etiket met aangepaste schaal wordt ingevoerd. Volgens ramingen zal het minstens tien jaar duren voordat het merendeel van de modellen tot die klasse behoort. Algemene context In 2014 is een evaluatiestudie 5 opgezet voor de herziening van de verordeningen inzake het ecologisch ontwerp en de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines en de richtlijn inzake de etikettering van huishoudelijke was-droogcombinaties. De studie, waarvan het eindverslag in september 2017 is gepubliceerd, omvatte een enquête onder belanghebbenden, twee vergaderingen met belanghebbenden in 2015 en een webinar in Hierbij waren ongeveer 140 belanghebbenden betrokken. Volgens ramingen beschikt gemiddeld 92 % van de huishoudens in Europa over een huishoudelijke wasmachine en ongeveer 4 % over een huishoudelijke was-droogcombinatie. Zonder extra maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie wordt verwacht dat het totale elektriciteitsverbruik van huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke wasdroogcombinaties in de EU tegen 2030 zal oplopen tot respectievelijk 28,7 TWh/jaar en 2,6 TWh/jaar. Opgeteld komt dit overeen met 11 Mt CO 2 -equivalent per jaar. Daarnaast wordt verwacht dat het waterverbruik dat gepaard gaat met het gebruik van deze producten zal oplopen tot miljoen m 3 water in Er bestaan kosteneffectieve manieren om het energieverbruik en de emissies die gepaard gaan met het gebruik van huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties verder terug te dringen tot onder het niveau dat zou worden bereikt bij ongewijzigd beleid Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines (PB L 314 van , blz. 47). Richtlijn 96/60/EG van de Commissie van 19 september 1996 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke wasdroogcombinaties betreft (PB L 266 van , blz. 1). Ecodesign and energy label preparatory study on Washing machines and washer-dryers, beschikbaar op: NL 2 NL

4 Deze potentiële besparingen zijn niet verwezenlijkt, voornamelijk omdat de markt er niet in slaagt om: (a) (b) (c) (d) i) de wasprogramma s die worden gebruikt voor tests en worden geoptimaliseerd door fabrikanten, enerzijds, en ii) de belangrijkste wasprogramma s die daadwerkelijk worden gebruikt door de consument, anderzijds, beter op elkaar te laten aansluiten; de gemiddelde waslading van gebruikers en de nominale capaciteit van huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties beter op elkaar af te stemmen of het programma beter aan te passen aan de waslading; de consument te helpen om weloverwogen aankoopbeslissingen te nemen op basis van de levenscycluskosten en niet de aankoopkosten (asymmetrische informatie over kosten); en informatie te verstrekken over en stimulansen te bieden voor de reparatie van de apparaten en het goed beheer van de producten aan het einde van hun gebruiksfase. Als gevolg daarvan worden vaak geen potentiële kosteneffectieve verbeteringen aangebracht die de eindgebruiker ten goede zouden komen. In dit verband worden de verordening en de richtlijn herzien om de marktomstandigheden te veranderen en de energie- en hulpbronnenefficiëntie van de apparaten te optimaliseren. Een ander doel is de schaalaanpassing van het etiket overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1369. Ten opzichte van een scenario met ongewijzigd beleid wordt verwacht dat de voorgestelde herziening het totale energieverbruik van deze producten in de hele EU jaarlijks met ongeveer 2,5 TWh/jaar zal verlagen, wat overeenkomt met een emissiereductie van 0,8 Mt CO 2 -eq/jaar, en het waterverbruik met ten hoogste 711 miljoen m 3 per jaar zal verlagen in Tevens wordt verwacht dat de herziening de reparatie en de behandeling aan het einde van de levensduur zal vergemakkelijken door ervoor te zorgen dat de nodige informatie en reserveonderdelen beschikbaar zijn. Dit kan in de toekomst worden aangevuld met een scoresysteem voor repareerbaarheid, wat momenteel wordt onderzocht 6. Bestaande regelgeving en normen in de EU en derde landen Naast de kaderrichtlijn ecologisch ontwerp en de energie-etiketteringsverordening heeft de volgende wetgeving ook betrekking op huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke wasdroogcombinaties: Verordening (EG) nr. 1275/2008 van de Commissie 7 betreffende het elektriciteitsverbruik in de stand-bystand en de uitstand; Richtlijn 2014/35/EU van het Europees Parlement en de Raad 8 betreffende elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen; Verordening (EG) nr. 1275/2008 van de Commissie van 17 december 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat de voorschriften inzake ecologisch ontwerp voor het elektriciteitsverbruik van elektrische en elektronische huishoud- en kantoorapparatuur in de stand-by- en uit-stand en de netwerkgebonden stand-by-stand betreft (PB L 339 van , blz. 45). Richtlijn 2014/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (PB L 96 van , blz. 357). NL 3 NL

5 Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad 9 betreffende radioapparatuur; Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad 10 betreffende elektromagnetische compatibiliteit; Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad 11 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur; Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad 12 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur. Bovendien hebben tal van economieën over de hele wereld (bijvoorbeeld de VS, Japan, Australië, China, Brazilië en Mexico) de voorbije jaren wetgeving ingevoerd voor deze producten. De prestaties van huishoudelijke wasmachines worden getest overeenkomstig norm EN 60456:2011, die is ontwikkeld uit hoofde van mandaat M/458 om de tenuitvoerlegging van deze verordeningen te vergemakkelijken. Deze norm bevat een uitvoerige beschrijving van de methode voor het meten van de wasprestatie, het energieverbruik van de hoofdwascyclus en de spaarstanden, het waterverbruik en de duur van de standaardwasprogramma s. Uit hoofde van mandaat M/458 moeten ook procedures en methoden worden ontwikkeld voor het meten van de spoeldoeltreffendheid van huishoudelijke wasmachines. In norm EN 60456:2011 wordt in principe een procedure beschreven voor het meten van de spoeldoeltreffendheid; deze bestaat uit het meten van de alkaliniteit die overblijft in de lading na de centrifuge. Deze procedure is echter moeilijk te reproduceren en kan niet worden gebruikt om verschillende machines die op verschillende locaties zijn getest met elkaar te vergelijken. De testmethoden zijn de afgelopen tijd evenwel verbeterd en momenteel is een nieuwe methode op basis van de indicator voor lineair alkylbenzeensulfonaat (LAS) beschikbaar, waardoor eisen op dit gebied kunnen worden ingevoerd. De energie-etikettering van huishoudelijke was-droogcombinaties is geregeld bij Richtlijn 96/60/EG. De prestaties van huishoudelijke was-droogcombinaties worden getest overeenkomstig norm EN 50229, die in 1997 is gepubliceerd en vervolgens is gewijzigd om rekening te houden met de wijzigingen in de normen EN en EN Deze norm heeft betrekking op prestatiecriteria, met inbegrip van het energie- en waterverbruik van het programma voor katoen op 60 C zoals gespecificeerd in EN en het energie- en waterverbruik van de droogcyclus op basis van EN Met het oog op de uitvoering van de voorgestelde eengemaakte verordening voor huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties moeten de normen worden herzien Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG (PB L 153 van , blz. 62). Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (herschikking) (PB L 96 van , blz. 79). Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (herschikking) (PB L 197 van , blz. 38). Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (PB L 174 van , blz. 88). NL 4 NL

6 2. RAADPLEGINGEN VOORAFGAAND AAN DE VASTSTELLING VAN DE HANDELING De belanghebbenden zijn uitgebreid geraadpleegd tijdens de evaluatiestudies en zowel vóór als na de vergadering van het overlegforum. Tijdens dit proces is meer externe deskundigheid bijeengebracht en geanalyseerd. In dit hoofdstuk worden de resultaten van de raadpleging van belanghebbenden beschreven EVALUATIESTUDIE EN RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN In het kader van de evaluatie van Verordeningen (EU) nr. 1015/2010 en (EU) nr. 1061/2010 is een omvattende raadpleging van belanghebbenden gehouden om te peilen naar de standpunten van een breed publiek. De evaluatiestudie is van start gegaan in 2015 en afgerond in Deze studie was gestructureerd overeenkomstig de methodologie voor het ecologisch ontwerp van energiegerelateerde producten (MEErP) 13. De evaluatiestudie had betrekking op huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke wasdroogcombinaties die binnen het huidige toepassingsgebied van de verordeningen en de richtlijn van de Commissie vallen. De technische, economische en milieuaspecten zijn geanalyseerd. Hierbij is nagegaan of de eisen voor deze producten moeten worden geactualiseerd en zijn beleidsopties tegen elkaar afgewogen. Dit gebeurde uit hoofde van de herzieningsclausule in de verordeningen en in het kader van de richtlijn ecologisch ontwerp en de energie-etiketteringsverordening. De evaluatiestudie werd ontwikkeld in een open proces, waarbij rekening werd gehouden met de input van relevante belanghebbenden, waaronder fabrikanten en hun organisaties, milieungo's, consumentenverenigingen en vertegenwoordigers van de lidstaten. De studie kreeg een specifieke website en een platform voor informatie-uitwisseling (BATIS), waarop op gezette tijden tussentijdse resultaten en andere relevante gegevens werden gepubliceerd om belanghebbenden te raadplegen en hun input te verzamelen. Tijdens de studie hebben twee persoonlijke vergaderingen met belanghebbenden plaatsgevonden op 24 juni 2015 in Sevilla en op 18 november 2015 in Brussel en is een webinar gehouden op 7 oktober De notulen van deze vergaderingen zijn beschikbaar op de website van de studie WERKDOCUMENTEN EN OVERLEGFORUM De diensten van de Commissie hebben twee werkdocumenten met eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering opgesteld op basis van de resultaten van de evaluatiestudie. De werkdocumenten werden verspreid onder de leden van het overlegforum en ter informatie naar het secretariaat van de commissies ENVI en ITRE van het Europees Parlement gestuurd. Het overlegforum bestaat uit een evenwichtige vertegenwoordiging van lidstaten, brancheorganisaties en ngo s overeenkomstig artikel 18 van de richtlijn ecologisch ontwerp en artikel 14 van Verordening (EU) 2017/1369. Op de vergadering van 18 december 2017 heeft het overlegforum de werkdocumenten besproken. De documenten werden vóór de vergadering onder de leden van het overlegforum verspreid. De diensten van de Commissie hebben vóór en na het overlegforum meer dan twintig standpuntnota s ontvangen en geanalyseerd RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN TIJDENS EN NA HET OVERLEGFORUM Kemna, R.B.J., Methodology for the Ecodesign of Energy-related Products (MEErP) Part 2, VHK for the European Commission, 2011 (MEErP). machines and household washer dryers/index.html NL 5 NL

7 De belangrijkste opmerkingen van de belanghebbenden over de voornaamste elementen van de werkdocumenten die tijdens en na het overlegforum zijn ontvangen, kunnen als volgt worden samengevat: Wijziging van het testprogramma: de belanghebbenden waren verdeeld over de vraag of een eis moest worden ingevoerd inzake de minimumtemperatuur in de kern van de waslading voor het testprogramma (katoen op 40 C) en voor het programma voor katoen op 60 C; een aantal lidstaten was geen voorstander van deze eis en gaf in de plaats daarvan de voorkeur aan een eis inzake de maximale duur van de testprogramma s (tijdsbeperking); de belanghebbenden uit de industrie waren zowel tegen een eis inzake de temperatuur van het programma voor katoen op 60 C als tegen een tijdsbeperking gekant, maar gaven aan dat de programmaduur indicatief kon worden vermeld; consumentenverenigingen en milieu-ngo s wilden liever dat beide eisen werden ingevoerd en, voor de consument, dat de minimumtemperatuur overeenstemt met de nominale temperatuur van de programma s. Ook wat het specifieke geval van het programma voor katoen op 60 C betreft, waren de meningen verdeeld over de vraag of dit programma als een ontsmettingsprogramma moest worden beschouwd, of 45 C een voldoende hoge temperatuur was en of er überhaupt behoefte was aan een dergelijk ontsmettingsprogramma. Eventuele toevoeging van spoelprestatie: verschillende lidstaten hebben verzocht om de invoering van een nieuwe eis inzake minimale spoelprestatie, op basis van de recente ontwikkeling van een nieuwe meetmethode. Deskundigen uit de industrie en op het gebied van normalisatie voeren een reeks tests uit om de basis te leggen voor een schaal of voor een minimale prestatie. Een aantal lidstaten heeft overwogen de eis inzake maximaal waterverbruik te versoepelen om een goede spoelprestatie mogelijk te maken. Wat het waterverbruik betreft, moet ook worden gewezen op de opmerking van milieu-ngo s dat de voorgestelde herziene maatregel voor waterverbruik al laks was in vergelijking met de huidige maatregel, aangezien het testprogramma is veranderd en gedeeltelijke ladingen in de berekeningsformule zijn opgenomen. Verschillende ladingen waarmee rekening moet worden gehouden in tests en bij de berekening van de energie-efficiëntie-index: de belanghebbenden vonden het over het algemeen een goede zaak dat kleine ladingen werden opgenomen in de index, en een aantal lidstaten gaf de voorkeur aan een vaste lading (bijvoorbeeld 2 kg) in plaats van het voorgestelde kwart van een volledige lading. Volgens de meeste lidstaten, consumentenverenigingen en milieuorganisaties moesten de wegingsfactoren die van invloed zijn op ladingen in de berekening van de EEI worden herzien, aangezien de voorgestelde wegingsfactoren de huidige bevoordeling van machines met een grote capaciteit in stand houden of zelfs versterken. Een aantal lidstaten heeft voorgesteld om in de plaats daarvan gebruik te maken van een exponentiële factor, zoals de Commissie heeft voorgesteld voor wasdrogers. Eisen inzake efficiënt hulpbronnengebruik: de belanghebbenden waren over het algemeen akkoord met de voorgestelde eisen inzake de markering van koelgassen en de ontmanteling van elektrische en elektronische apparatuur, alsook met genuanceerde formuleringen, en waren verdeeld over de voorstellen van de Commissie voor eisen inzake reserveonderdelen en toegang tot informatie. Volgens een aantal lidstaten zullen deze eisen moeilijk te handhaven zijn door de markttoezichtautoriteiten en zouden alleen erkende reparateurs toegang mogen hebben tot reparatie- en onderhoudsinformatie. De industrie (vooral de fabrikanten) sloot zich aan bij het laatste punt en stond meer open voor eisen inzake reserveonderdelen als deze NL 6 NL

8 werden vervangen door verklaringen. De milieu-ngo s en andere lidstaten steunden de voorstellen en/of kwamen met nog ambitieuzere alternatieven. Energie-etiket voor huishoudelijke was-droogcombinaties: de belanghebbenden waren over het algemeen gekant tegen de voorgestelde twee etiketten voor huishoudelijke wasdroogcombinaties (één voor de wascyclus, één voor de gecombineerde cyclus wassen en drogen) en waren voorstander van één etiket sommige belanghebbenden wilden hierop twee energieschalen, andere slechts één OPENBARE RAADPLEGING Van 12 februari tot 7 mei 2018 is een online openbare raadpleging 15 gehouden om te peilen naar de standpunten van belanghebbenden over zaken zoals de verwachte gevolgen van eventuele wettelijke maatregelen voor het bedrijfsleven en voor de tendensen in het energieverbruik. De online openbare raadpleging bestond uit een algemeen deel over ecologisch ontwerp en energie-etikettering, gevolgd door productspecifieke vragen over koelkasten, afwasmachines, wasmachines en was-droogcombinaties, televisies, elektronische beeldschermen en verlichting. Er zijn in totaal reacties binnengekomen, waarvan 67 % van consumenten en 19 % van bedrijven (driekwart kleine en middelgrote ondernemingen en een kwart grote ondernemingen). 6 % van de respondenten bestond uit ngo's en 7 % uit de categorie "overige". Nationale of lokale overheden vormden minder dan 1 % van de respondenten, en 0,25 % van de reacties werd ingediend door nationale markttoezichtautoriteiten. De deelnemers kwamen voornamelijk uit het Verenigd Koninkrijk (41 %) en Duitsland (26 %), en uit Oostenrijk, België, Frankrijk, Nederland en Spanje (deze groep landen was samen goed voor ongeveer 17 % van de antwoorden). Nog eens 9,5 % van de antwoorden kwam uit negen andere lidstaten, maar de inwoners van twaalf EU-lidstaten gaven geen of een te verwaarlozen aantal reacties. Ongeveer 5 % van de reacties kwam uit derde landen. Van de respondenten hebben 719 deelnemers (58 %) alleen de vragen over verlichting beantwoord als onderdeel van een gecoördineerde campagne betreffende verlichting in theaterzalen. Er is van uitgegaan dat de antwoorden hierdoor aanzienlijk werden vertekend en voor sommige vragen is geen rekening gehouden met de respondenten die alleen de vragen over verlichting hadden beantwoord. Aangezien de respondenten niet alle vragen moesten beantwoorden, is ook geconstateerd dat er vaak voor de optie "geen antwoord" is gekozen (van 5 % tot 90 %), naast de respondenten die "weet niet" of "geen mening" hebben aangeduid. Om een beter beeld te krijgen van de daadwerkelijke antwoorden, werd de optie "geen antwoord" niet meegerekend en werden de overige antwoorden als het totale aantal antwoorden beschouwd Algemene resultaten Zo'n 63 % van de deelnemers waren vóór het opnemen van eisen inzake ecologisch ontwerp over repareerbaarheid en duurzaamheid, en 65 % van de respondenten was van mening dat deze informatie op de energie-etikettering zou moeten worden aangebracht NL 7 NL

9 Wat de repareerbaarheid van producten betreft, vonden de deelnemers elk van de volgende zaken "zeer belangrijk" of "belangrijk" (62 % tot 68 % van de respondenten): een garantie, de beschikbaarheid van reserveonderdelen, en een volledige handleiding voor reparatie en onderhoud. De levertijd van reserveonderdelen werd door 56 % als "zeer belangrijk" tot "belangrijk" beoordeeld Raadpleging van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) 16 De openbare raadpleging had onder meer tot doel specifieke feedback te verzamelen over de rol en het belang van kmo's op de markt en meer kennis te verwerven over de standpunten van kmo's over de milieueffecten van deze zes productgroepen. Ongeveer 10,5 % van de antwoorden werd door kmo's ingediend. De kmo's stelden dat ze op de hoogte waren van de eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering die van toepassing zijn op hun producten. In de meeste gevallen hebben de kmo's echter geen antwoord gegeven (90 %) of de optie "weet niet/geen mening" (6 %) aangeduid voor de vragen over: i) het mogelijke effect op hun bedrijven als zodanig; ii) de mogelijke effecten op kmo's ten opzichte van grotere ondernemingen; en iii) de vaststelling van eisen inzake efficiënt hulpbronnengebruik in de herziene verordeningen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering. Van de kmo's die hun mening hebben gegeven, was 3 à 4 % van oordeel dat de effecten negatief kunnen zijn, en volgens ongeveer 1 % zouden de effecten positief zijn Specifieke antwoorden met betrekking tot huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties Wat technische vragen over huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke wasdroogcombinaties betreft, waren consumenten er algemeen genomen in zekere mate van op de hoogte (ongeveer 30 %) dat langere wasprogramma s doorgaans energiebesparingen opleveren. Hierbij moet evenwel worden opgemerkt dat ongeveer 20 % niet op de hoogte was van dit verband, en in totaal heeft ongeveer 50 % "weet niet/geen mening" (13 %) of geen antwoord (38 %) aangeduid. Het is belangrijk erop te wijzen dat ongeveer 45 % van mening was dat het verband tussen de duur en het energieverbruik op het energie-etiket moet worden vermeld en ook duidelijker zichtbaar op het apparaat zelf moet worden weergegeven. Wat de prestaties van huishoudelijke wasmachines en de belangrijkste relevante aspecten bij de selectie van de testprogramma s betreft, beschouwden de consumenten de selectie van de meest gebruikte programma s als belangrijk of zeer belangrijk (samen 45 %). De consumenten achtten de programmaduur en de spaarstanden consequent "belangrijk" of "zeer belangrijk" (33 %), en nog eens 10 % beschouwde deze aspecten als "enigszins belangrijk" (d.w.z. in totaal 43 % "enigszins belangrijk" tot "zeer belangrijk"). Daarnaast beschouwden de consumenten het energieverbruik, de energie-efficiëntie en het waterverbruik als de belangrijkste parameters die op het EU-energie-etiket moeten worden vermeld. De capaciteit, het geluidsniveau, de wasprestatie en de efficiëntie van de centrifugecyclus behoorden tot een tweede groep van redelijk belangrijk geachte elementen die volgens de respondenten op het EU-energie-etiket moesten worden vermeld. Wat materiaalefficiëntie betreft, beschouwden de respondenten de volgende elementen als "belangrijk" en "zeer belangrijk": garantie (45 %), een lijst van erkende reparateurs (35 %), snelle herstelling (45 %), reserveonderdelen en instructies voor reparatie door de gebruiker 16 Kmo's met minder dan 250 werknemers. NL 8 NL

10 zelf (35 %). Als de categorie "enigszins belangrijk" in aanmerking wordt genomen voor elk van de bovengenoemde elementen, komen er in alle gevallen nog eens 5-10 % respondenten bij. De twee vaakst gegeven antwoorden op de vraag hoelang reserveonderdelen naar verwachting beschikbaar zullen blijven voor huishoudelijke wasmachines zijn: meer dan 10 jaar (35 % van de respondenten), en tussen 5 en 10 jaar (16 %). Minder dan 2,5 % van de respondenten koos voor een periode van 5 jaar of minder. (8 % heeft "weet niet/geen mening" geantwoord en 38 % heeft niets aangeduid) ENQUÊTE ONDER CONSUMENTEN OVER HET ENERGIE-ETIKET Naast de voorbereidende studie en de openbare raadpleging is een specifiek consumentenonderzoek 17 uitgevoerd om de Commissie informatie te verschaffen over de manier waarop de verschillende symbolen en ontwerpen voor de herziene energie-etiketten voor huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties een invloed hadden op het begrip en de keuzes van de consument. De enquête is afgenomen in zeven landen, die samen 39,7 % van de bevolking van de EU vertegenwoordigen. In elk land is de enquête ingevuld door circa respondenten, die representatief waren voor de bevolking van elk land, waarbij quota voor leeftijd en geslacht werden opgelegd. De enquête werd in juli 2018 afgerond. Er is een nieuw etiketontwerp getest met verschillende symbolen voor specifieke productkenmerken: De meeste kenmerken in het voorstel zijn ook weergegeven op de huidige energieetiketten, namelijk het energieverbruik, het waterverbruik, de nominale capaciteit en het geluidsniveau. Op dit nieuwe etiket zijn het energie- en waterverbruik evenwel per cyclus aangegeven, met vermelding van het geteste programma. Voorts wordt in het nieuwe voorstel een nieuw symbool voor de duur van het (geteste) programma toegevoegd. Tot slot worden sommige symbolen op de huidige energie-etiketten niet meer weergegeven op het nieuwe geteste etiket, namelijk de symbolen voor centrifugeefficiëntie. Deze studie was bedoeld om te peilen naar de mening van de consument over de volgende punten: de begrijpelijkheid voor de consument van specifieke symbolen die zijn ontworpen om de voorgestelde productkenmerken af te beelden; de begrijpelijkheid voor de consument van het volledige etiket (bijv. de verbanden tussen verschillende elementen); het belang dat wordt gehecht aan de op het nieuwe etiket vermelde productkenmerken; de mate waarin de consument de informatie mist die op de huidige etiketten is vermeld, maar niet op de voorgestelde nieuwe etiketten; 17 Roxanne van Giesen, Millie Elsen, Thijn van der Linden, Bram Bruisten, Tim Meeusen, Femke Maes, "Study on consumer understanding of draft energy labels for household washing machines, household washer-dryers and household dishwashers", CentERdata., juli 2018, in opdracht van de Europese Commissie, nr. FWC ENER/C3/ /04. NL 9 NL

11 het effect van de etiketten (ten opzichte van andere productinformatie) op het keuzegedrag van de consument. De meerderheid van de respondenten vond het belangrijk dat alle kenmerken (d.w.z. waterverbruik, vulcapaciteit, programmaduur en geluidsniveau) op het energie-etiket worden weergegeven. Voor waterverbruik, vulcapaciteit, programmaduur en geluidsniveau zijn telkens drie verschillende symbolen ontwikkeld en getest. De symbolen werden samen weergegeven op de energie-etiketten. De symbolen en elementen van het ontwerp die uiteindelijk zijn opgenomen in het voorstel voor het energie-etiket, zijn de symbolen en kenmerken die de respondenten het begrijpelijkst vonden of, indien de resultaten van de enquête geen uitsluitsel gaven (bijvoorbeeld voor geluidsniveau en programmaduur), de symbolen en kenmerken die het dichtst aansluiten bij de aanpak voor andere productgroepen en het algemene ontwerp van het etiket EFFECTBEOORDELING Een effectbeoordeling is noodzakelijk wanneer een EU-maatregel waarschijnlijk significante economische, ecologische en sociale effecten zal hebben. De effectbeoordeling van de herziening van Verordening (EU) nr. 1015/2010 van de Commissie 18 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie is tussen januari en april 2018 uitgevoerd. De gegevens die zijn verzameld in het kader van de evaluatiestudie vormden de basis voor de effectbeoordeling. Het studieteam voor de effectbeoordeling heeft aanvullende gegevens en informatie verzameld en besproken met het bedrijfsleven en deskundigen die andere belanghebbenden en lidstaten vertegenwoordigen. Tijdens dit proces zijn meerdere vergaderingen met het bedrijfsleven en deskundigen uit de lidstaten georganiseerd. Bij het verzamelen van aanvullende gegevens en informatie lag de nadruk op: aanvullende marktgegevens, met name de verschillen tussen het aantal modellen en het verkoopvolume van de energie-efficiëntieklassen voor de periode voor huishoudelijke wasmachines en voor de periode voor huishoudelijke was-droogcombinaties; de verfijning van de metriek (herziene norm). Vóór de samenkomst van het overlegforum zijn de aanvangseffectbeoordelingen "Regulatory measures on the review of Ecodesign requirements for household washing machines and household washer dryers" 19 en "Regulatory measure on the reviews of Energy Labelling for household washing machines and household washer dryers" gepubliceerd. Voor beide aanvangseffectbeoordelingen is over een aantal aspecten feedback ontvangen (met respectievelijk elf en negen opmerkingen). Over het algemeen werd in de feedback steun geuit voor de eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties, aangezien deze er mee voor zorgen dat de klimaatverandering wordt beperkt, de rekeningen van EU-burgers lager uitvallen en huishoudelijke apparaten beter worden geïntegreerd in de circulaire economie door middel van de voorgestelde eisen inzake repareerbaarheid en recycleerbaarheid Verordening (EU) nr. 1015/2010 van de Commissie van 10 november 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke wasmachines (PB L 293 van , blz. 21). Initiatief ARES (2015) en initiatief ARES (2018) NL 10 NL

12 De ingediende feedback omvatte opmerkingen over de striktheid van de eisen inzake ecologisch ontwerp voor minimale energie-efficiëntie, de testprogramma s, de spaarstanden en diverse aspecten van de op het energie-etiket weer te geven informatie. De feedback was ook gericht op de aspecten van efficiënt hulpbronnengebruik die over het algemeen uitdrukkelijk worden gesteund, en er zijn enkele aanvullende voorstellen gedaan om ervoor te zorgen dat deze correct worden toegepast. In de effectbeoordeling zijn de volgende opties overwogen: Voor huishoudelijke wasmachines en de wascyclus van huishoudelijke wasdroogcombinaties: Beleidsoptie WM1: ongewijzigd beleid, gebruikt als basisscenario voor de beoordeling: geen verdere maatregelen, de huidige regelgeving wordt niet gewijzigd; Beleidsoptie WM2: combinatie van eisen inzake ecologisch ontwerp en energieetikettering waarbij een minimumtemperatuur van 35 graden wordt vastgesteld; Beleidsoptie WM3: combinatie van eisen inzake ecologisch ontwerp en energieetikettering waarbij de maximale duur van het testprogramma voor halve of kwartladingen wordt vastgesteld op drie uur, en informatie over de volledige lading op het energie-etiket staat; Beleidsoptie WM4: combinatie van eisen inzake ecologisch ontwerp en energieetikettering waarbij de maximale duur van het testprogramma wordt vastgesteld in verhouding tot de capaciteit van de machine; Beleidsoptie WM5: combinatie van eisen inzake ecologisch ontwerp met betrekking tot materiaalefficiëntie als het gaat over aspecten van het einde van de levensduur en repareerbaarheid, waaronder de beschikbaarheid van reserveonderdelen. Voor de gecombineerde cyclus wassen en drogen van was-droogcombinaties: Beleidsoptie WD1: ongewijzigd beleid, gebruikt als basisscenario voor de beoordeling: geen verdere maatregelen, de huidige richtlijn wordt niet gewijzigd; Beleidsoptie WD2: combinatie van nieuwe, weinig ambitieuze eisen inzake ecologisch ontwerp en geactualiseerde energie-etikettering; Beleidsoptie WD3: combinatie van nieuwe, matig ambitieuze eisen inzake ecologisch ontwerp en geactualiseerde energie-etikettering; Beleidsoptie WD4: combinatie van eisen inzake ecologisch ontwerp met betrekking tot materiaalefficiëntie die identiek zijn aan beleidsoptie WM5. In alle scenario s, behalve die met ongewijzigd beleid, is het energie-etiket met een schaal van A tot en met G gebaseerd op de nieuwe test en is een schaalaanpassing doorgevoerd. De voorkeursoptie voor huishoudelijke wasmachines en de wascyclus van huishoudelijke was-droogcombinaties is beleidsoptie WM4 met de twee fasen wat betreft energie-efficiëntie, in combinatie met de eisen inzake materiaalefficiëntie van beleidsoptie WM5. Voor de gecombineerde "wassen en drogen"-functie van huishoudelijke was-droogcombinaties gaat de voorkeur uit naar beleidsoptie WD3 met de tweede fase, in combinatie met beleidsoptie WD4. Beide opties leveren de grootste totale besparingen van energie en hulpbronnen op en zorgen tegelijkertijd voor een aanzienlijke maar realistische bijdrage tot de doelstellingen van de circulaire economie. NL 11 NL

13 Verwacht wordt dat de voorkeursopties voor huishoudelijke wasmachines en wasdroogcombinaties in 2030 samen het volgende zullen opleveren: een elektriciteitsbesparing van 2,48 TWh/jaar en een besparing van 711 miljoen ton m 3 water per jaar; een vermindering van de broeikasgasemissies met 0,84 Mt CO 2 -equivalent per jaar; 7,15 miljard EUR aan jaarlijkse besparingen voor de consument; jaarlijks 1,1 miljard EUR aan extra bedrijfsinkomsten, wat kan leiden tot extra banen in de maakindustrie van de EU en extra banen in de detailhandel; ondersteuning van het concurrentievermogen en de leidende rol van de hoogwaardige maakindustrie in de EU; meer innovatie voor efficiëntere huishoudelijke wasmachines en wasdroogcombinaties; hogere inkomsten en winsten voor onafhankelijke ondernemingen (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen) die werkzaam zijn op het gebied van reparatie en renovatie van producten. Het effectbeoordelingsverslag werd voorgelegd aan de Raad voor regelgevingstoetsing van de Commissie, die het verslag op 13 juni 2018 heeft besproken. De raad heeft een positief advies met voorbehoud uitgebracht. De belangrijkste overwegingen van de raad, waarmee rekening is gehouden in de definitieve versie van de effectbeoordeling, zijn de volgende: Het verslag is onvoldoende transparant over de relatief geringe bijdrage van het initiatief aan de energie- en klimaatdoelstellingen van de EU voor De aspecten van de circulaire economie worden in het verslag niet volledig en niet consistent voor alle producten met een ecologisch ontwerp geïntegreerd en worden ook niet aan een effectbeoordeling onderworpen. In dit verband wordt de keuze van de voorkeursoptie onvoldoende gemotiveerd. Het is onduidelijk hoe het verslag voor een evenwicht zorgt tussen de energie-efficiëntie, de circulaire economie en de voorkeuren van de consument. Het verslag is onvoldoende transparant over de elementen waarover reeds overeenstemming is bereikt en de keuzes die nog moeten worden gemaakt op politiek niveau. Het effectbeoordelingsverslag is gewijzigd om rekening te houden met de opmerkingen van de raad. Er zijn met name nieuwe hoofdstukken toegevoegd over de "behoefte aan actie" en de "punten die niet aan een beoordeling zijn onderworpen", en de aspecten van de circulaire economie, de methodologische aannamen en de voorkeursoptie zijn aanzienlijk uitgebreider toegelicht. 2.7 FEEDBACKMECHANISME Na overleg tussen de diensten van de Commissie zijn de ontwerpuitvoeringshandeling over het ecologisch ontwerp van huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke wasdroogcombinaties en het ontwerp van gedelegeerde handeling over de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties op het portaal voor betere regelgeving van de Commissie geplaatst zodat belanghebbenden feedback konden geven. NL 12 NL

14 Vijf EU-lidstaten en één niet-eu-land bezorgden hun opmerkingen via het feedbackmechanisme voor betere regelgeving. De opmerkingen hielden verband met de eisen inzake de programma s en de namen daarvan, het niveau van de eisen inzake energieefficiëntie, de beschikbaarheid en leveringstermijn van reserveonderdelen, de demontage van onderdelen voor recycling en het benodigde gereedschap, de berekening van de energieefficiëntie van apparaten met meerdere trommels, de inhoud en het ontwerp van het energieetiket, de eisen inzake het aanbrengen van het etiket op producten en de grafische elementen die zijn opgenomen in de eisen voor verkoop op afstand. Alle opmerkingen werden overgebracht aan het regelgevend comité voor ecologisch ontwerp en aan de deskundigengroep energie-etikettering, en werden meegenomen in de besprekingen en de afronding van de ontwerpverordeningen. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING 3.1. SAMENVATTING VAN DE VOORGESTELDE ENERGIE-ETIKETTERINGSVERORDENING De herziene energie-etiketteringsverordening voor huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties bouwt voort op de optie die de voorkeur geniet in het effectbeoordelingsverslag. De doelstellingen om aanzienlijke besparingen van energie en water te realiseren, reparatie en recycling te vergemakkelijken en het standaardprogramma aantrekkelijker te maken voor de consument, zijn in evenwicht gebracht met de doelstellingen om producten betaalbaar te houden en het concurrentievermogen van de industrie te vrijwaren. Informatie op het etiket voor beide apparaten (1) de QR-code die doorverwijst naar de bij artikel 12 van Verordening (EU) 2017/1369 opgezette productendatabank; (2) het etiket met aangepaste schaal waarbij de klassen A tot en met G worden ingevoerd overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1369 voor de wascyclus en, in het geval van was-droogcombinaties, ook voor de volledige cyclus; (3) de nominale capaciteit, uitgedrukt in kg, voor de wascyclus en, in het geval van wasdroogcombinaties, ook voor de volledige cyclus; (4) het gewogen energieverbruik per 100 cycli, uitgedrukt in kwh, voor de wascyclus en, in het geval van was-droogcombinaties, ook voor de volledige cyclus; (5) het gewogen waterverbruik, uitgedrukt in liters per cyclus, voor de wascyclus en, in het geval van was-droogcombinaties, ook voor de volledige cyclus; (6) de programmaduur, uitgedrukt in u:min, voor de wascyclus en, in het geval van wasdroogcombinaties, ook voor de volledige cyclus; (7) de centrifuge-efficiëntieklasse voor de centrifugefase van de wascyclus; (8) de klasse en waarde van de emissie van akoestisch luchtgeluid in db(a) METINGEN EN BEREKENINGEN Er moeten betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden worden gebruikt om de relevante productparameters te meten en te berekenen. De fabrikanten kunnen de overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) 2017/1369 vastgestelde meet- en berekeningsmethoden en geharmoniseerde normen toepassen zodra deze beschikbaar zijn gesteld en de referenties ervan voor dat doel zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de NL 13 NL

15 Europese Unie. De eisen voor berekenings- en meetmethoden zijn vastgesteld in bijlage IV bij de herziene verordening. Nu huishoudelijke was-droogcombinaties in het toepassingsgebied zijn opgenomen en het voorstel voor een nieuw standaardtestprogramma is aangenomen, moet Cenelec de bestaande meetnormen zodanig aanpassen dat er geschikte meetmethoden beschikbaar zijn voor alle huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties binnen het toepassingsgebied van de voorgestelde maatregelen CONTROLEPROCEDURE VOOR MARKTTOEZICHT Bij het uitvoeren van de in artikel 8 van Verordening (EU) 2017/1369 bedoelde markttoezichtcontroles gebruiken de autoriteiten van de lidstaten de voor de desbetreffende eisen voorziene controleprocedure die is vastgesteld in bijlage IX bij de herziene energieetiketteringsverordening voor huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke wasdroogcombinaties. De in die bijlage vastgestelde controletoleranties in die worden uitsluitend gebruikt voor de controle van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten en mogen door de fabrikant of importeur niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden DATUM VAN EVALUATIE EN EVENTUELE HERZIENING De herziene verordening wordt uiterlijk zes jaar na de inwerkingtreding ervan geëvalueerd. Bij een eventuele herziening moet voornamelijk worden gekeken naar: de verbeteringsmogelijkheden met betrekking tot energieverbruik, functionele en milieuprestaties van huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke wasdroogcombinaties; de noodzaak om in twee schalen voor de energieprestaties van huishoudelijke wasdroogcombinaties te blijven voorzien; de doeltreffendheid waarmee de bestaande maatregelen het gedrag van de eindgebruikers veranderen zodat zij energie- en hulpbronnenefficiëntere apparaten aankopen en energie- en hulpbronnenefficiëntere programma s gebruiken; de mogelijkheid om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de circulaire economie. NL 14 NL

16 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke wasdroogcombinaties en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie en Richtlijn 96/60/EG van de Commissie (Voor de EER relevante tekst) DE EUROPESE COMMISSIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU 20, en met name artikel 11, lid 5, en artikel 16, Overwegende hetgeen volgt: (1) Krachtens Verordening (EU) 2017/1369 heeft de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende de etikettering of de schaalaanpassing van de etikettering van productgroepen die een aanzienlijk energiebesparingspotentieel bieden en, waar van toepassing, van andere hulpbronnen. (2) De bepalingen inzake de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines zijn vastgesteld bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie 21. (3) De bepalingen inzake de energie-etikettering van huishoudelijke wasdroogcombinaties zijn vastgesteld bij Richtlijn 96/60/EG van de Commissie 22. (4) In de Mededeling van de Commissie COM(2016) 773 final 23 (werkplan ecologisch ontwerp), dat door de Commissie is vastgesteld overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad 24, worden de prioritaire werkzaamheden binnen het kader voor ecologisch ontwerp en energie PB L 198 van , blz. 1. Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines (PB L 314 van , blz. 47). Richtlijn 96/60/EG van de Commissie van 19 september 1996 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke wasdroogcombinaties betreft (PB L 266 van , blz. 1). Mededeling van de Commissie - Werkplan inzake ecologisch ontwerp (COM(2016) 773 final van ). Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van , blz. 10). NL 15 NL

17 etikettering voor de periode uiteengezet. In het werkplan ecologisch ontwerp staan de energiegerelateerde productgroepen die als prioritair moeten worden beschouwd voor de uitvoering van voorbereidende studies en de uiteindelijke vaststelling van uitvoeringsmaatregelen, alsook voor de herziening van Verordening (EU) nr. 1015/2010 van de Commissie 25, Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie en Richtlijn 96/60/EG. (5) De maatregelen uit het werkplan ecologisch ontwerp hebben een geraamd potentieel van meer dan 260 TWh aan jaarlijkse energiebesparingen in 2030, hetgeen neerkomt op een vermindering van de broeikasgasemissies met ongeveer 100 miljoen ton per jaar in Huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties zijn als productgroep opgenomen in de lijst van het werkplan en zijn naar schatting goed voor 2,5 TWh aan jaarlijkse elektriciteitsbesparingen, wat leidt tot een vermindering van de broeikasgasemissies met 0,8 Mt CO 2 -equivalent per jaar en een geraamde besparing van 711 miljoen m³ water in (6) Huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties behoren tot de in artikel 11, lid 5, onder b), van Verordening (EU) 2017/1369 genoemde productgroepen waarvoor de Commissie een gedelegeerde handeling moet vaststellen, waarbij een etiket met aangepaste schaal van A tot en met G wordt ingevoerd. (7) De Commissie heeft Verordening (EU) nr. 1061/2010 geëvalueerd overeenkomstig artikel 7 van die verordening, alsook Richtlijn 96/60/EG, en daarbij de technische, economische en milieuaspecten alsmede het gedrag van gebruikers in de praktijk geanalyseerd. De evaluatie is uitgevoerd in nauwe samenwerking met belanghebbenden en betrokken partijen uit de Unie en derde landen. De bevindingen van de evaluatie zijn openbaar gemaakt en voorgelegd aan het overlegforum dat is opgericht bij artikel 14 van Verordening (EU) 2017/1369. (8) Uit de evaluatie bleek dat er herziene eisen inzake energie-etikettering voor huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties moeten worden ingevoerd, en dat de eisen voor beide soorten apparaten kunnen worden vastgesteld in dezelfde energie-etiketteringsverordening. Daarom moeten zowel huishoudelijke wasmachines als huishoudelijke was-droogcombinaties binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen. (9) Niet-huishoudelijke wasmachines en niet-huishoudelijke was-droogcombinaties hebben specifieke kenmerken en toepassingen. Zij zijn onderworpen aan andere regelgeving, met name Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad 26, en dienen niet in het toepassingsgebied van deze verordening te worden opgenomen. Deze verordening betreffende huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties moet gelden voor wasmachines en wasdroogcombinaties met dezelfde technische kenmerken, ongeacht in welke omgeving ze worden gebruikt. (10) De milieuaspecten van huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke wasdroogcombinaties die voor de toepassing van deze verordening als significant worden beschouwd, zijn het energie- en waterverbruik tijdens de gebruiksfase, de productie van afval aan het einde van de levensduur, de emissies in lucht en water in zowel de Verordening (EU) nr. 1015/2010 van de Commissie van 10 november 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke wasmachines (PB L 293 van , blz. 21). Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines (PB L 157 van , blz. 24). NL 16 NL