Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Pachtbeleid Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Poppe (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie), M.B. Vos (GroenLinks), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), Passtoors (VVD), Th.A.M. Meijer (CDA), Hermann (GroenLinks), Geluk (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Oplaat (VVD), Schoenmakers (PvdA), Waalkens (PvdA), Udo (VVD), Herrebrugh (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD) en Dijsselbloem (PvdA). Plv. leden: Van Vliet (D66), Depla (PvdA), Ravestein (D66), Zijlstra (PvdA), Albayrak (PvdA), Kant (SP), Mosterd (CDA), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van der Steenhoven (GroenLinks), Scheltema-de Nie (D66), Verbugt (VVD), Cornielje (VVD), Rietkerk (CDA), Pitstra (GroenLinks), Kamp (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van Wijmen (CDA), Buijs (CDA), Weekers (VVD), Dijksma (PvdA), Bolhuis (PvdA), O.P.G. Vos (VVD), Te Veldhuis (VVD) en Duivesteijn (PvdA). 2 Samenstelling: Leden: Swildens-Rozendaal (PvdA), voorzitter, Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Kamp (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), O.P.G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Van Wijmen (CDA), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GroenLinks) Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP) en Wijn (CDA). Plv. leden: Wagenaar (PvdA), Balkenende (CDA), Çörüz (CDA), Van Vliet (D66), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GroenLinks), Santi (PvdA), Luchtenveld (VVD), Slob (ChristenUnie), Van den Doel (VVD), Rijpstra (VVD), Rietkerk (CDA), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck- VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij 1, voor Justitie 2 en voor Financiën 3 hebben op 19 december 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris Faber van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, en staatssecretaris Bos van Financiën over het nieuwe pachtbeleid. Van het overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag uit. De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Ter Veer De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, Swildens-Rozendaal De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Crone De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, De Lange Woerdman (VVD), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), De Pater-van der Meer (CDA) en Arib (PvdA). 3 Samenstelling: Leden: Witteveen-Hevinga (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Crone (PvdA), voorzitter, Voûte-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), De Vries (VVD), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Vendrik (Groen- Links), Remak (VVD), Wijn (CDA), Kuijper (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Bolhuis (PvdA), Slob (ChristenUnie) en Çörüz (CDA). Plv. leden: Koenders (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Klein Molekamp (VVD), De Wit (SP), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Blok (VVD), Dankers (CDA), Hillen (CDA), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA), Timmermans (PvdA), Hindriks (PvdA), Smits (PvdA), Van der Vlies (SGP), Ten Hoopen (CDA) en Duijkers (PvdA). KST58972 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2002 Tweede Kamer, vergaderjaar , en , nr. 9 1

2

3 Stenografisch verslag van een algemeen overleg van de vaste commissies voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, voor Justitie en voor Financiën Woensdag 19 december 2001 Aanvang uur Voorzitter: Snijder-Hazelhoff Aanwezig zijn 8 leden der Kamer, te weten: Geluk, Van Gent, Poppe, Schreijer- Pierik, Snijder-Hazelhoff, Ter Veer, Van der Vlies en Waalkens, alsmede mevrouw Faber, staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, en de heer Bos, staatssecretaris van Financiën. Aan de orde zijn: - de brief van de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 11 september 2001 over het kabinetsstandpunt over het adviesrapport Ruimte voor pacht van de Commissie pachtbeleid (27924, nr. 1); - de brief van de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 26 januari 2000 over de aanbieding van het rapport Ruimte voor pacht van de Commissie pachtbeleid (LNV-00-44); - de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 16 oktober 2001 inzake het beleid voor de agrarische domeingronden (24490, nr. 16); - de brief van de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij d.d. 12 november 2001 inzake beantwoording schriftelijke vragen pachtbeleid (27924, nr. 3). De voorzitter: Ik open deze vergadering en heet eenieder welkom. Ik deel mede dat de minister van Justitie is verhinderd om dit overleg bij te wonen. Eerste termijn van de commissies De heer Waalkens (PvdA): Voorzitter. Pacht is een belangwekkend instrument dat op het platteland door de jaren heen gefunctioneerd heeft ten dienste van de structuur en de financiering van de landbouw. Niet voor niets zijn er aan het begin van de vorige eeuw hele discussies gevoerd over dit instrument, waarmee vanuit een wildwestsituatie werd gekomen tot een gereguleerd systeem waarbij spelregels tussen partijen in een beschermde omgeving de leidraad waren voor het instellen van de pacht. Gaandeweg het verlopen van de eeuw is het systeem gaan slijten. Het beschermingsniveau is middels wijzigingen aangepast om te proberen het waardevolle instrument pacht te behouden. Bij de laatste wijzigingen van de Pachtwet in 1995 hebben wij een stap gezet in de richting van liberalisatie. Destijds hebben wij ook afgesproken, de aan te brengen wijzigingen in de wet na vier jaar grondig te evalueren om te kijken in hoeverre de liberalisatie succes zou hebben en op basis daarvan te besluiten over verder liberaliseren. Een van de aanleidingen voor het feit dat wij nu met elkaar spreken, ligt dus in een voortdurend debat over de Pachtwet en de positie daarvan. Een andere aanleiding voor het spreken over pacht is dat er beleidstekorten zijn. Wij willen dat het instrument pacht zodanig functioneert dat het pachtareaal bestendigt en zeker stabiliseert. Daar is echter geen sprake van; het pachtareaal loopt terug. Het is dus alleszins wenselijk, te analyseren waarom het pachtareaal terugloopt. Op basis van die analyse moeten wij ons bezinnen op een aanpassing van de Pachtwet. Een volgend beleidstekort is dat de 2%-rendementsnorm op basis van de vrije verkeerswaarde bij lange na niet is gehaald. Dit klemt temeer waar geprobeerd wordt het subtiele evenwicht tussen het rendement van de verpachter en de uitbetalingscapaciteit van de pachter te bewaken. Wij hebben nu de reactie van het kabinet ontvangen op het rapport Ruimte voor pacht van de commissie-leemhuis. Ik was op zich blij met dit rapport, maar ik was nog blijer met de reactie van het kabinet daarop. Wij waren het eens met de analyse in het rapport, maar niet met de daaruit volgende aanbevelingen. De toonzetting van de commissie spreekt ons aan omdat die ons op de weg zet van het verder liberaliseren. Het kabinet neemt echter hier en daar enigszins gas terug, wat ons verstandig lijkt. Het kabinet trekt de door ons gedeelde conclusie dat als de Pachtwet niet wordt gewijzigd, het pachtareaal zal marginaliseren. Dit geldt zeker voor de reguliere pacht. Wij zijn het verder eens met de conclusie van het kabinet dat de posities van pachter en verpachter niet gelijkwaardig zijn. Het kabinet maakt terecht een knip tussen de losse pacht en de bedrijfspacht met beschermd regime. De losse pacht is een contract waarbij de partners afspraken kunnen maken over zaken als de duur, de verlenging, de pachtprijs en de opvolging, en is van toepassing op een situatie zonder pachtafhankelijkheid. Het beschermde regime gaat gelden als meer dan 25% van het bedrijf pachtafhankelijk Tweede Kamer, vergaderjaar , en , nr. 9 3

4 is of als er een bedrijfswoning in het geding is. De oppervlakte moet dan wel groter zijn dan 3 ha. Wij vinden die 25% arbitrair. Je kunt daar allerlei theorieën op loslaten. Waarom is het kabinet uitgekomen bij die 25%? Hoe beoordeelt het kabinet in het licht van dit percentage de mogelijkheid dat een pachter van meer verpachters stukken land in gebruik heeft? Wij vinden dit in relatie tot de opmerkingen van het kabinet over pachtafhankelijkheid een kwetsbaar punt. Het kabinet stelt wijzigingen van de huidige Pachtwet voor op een drietal terreinen: het laten vervallen van de indeplaatsstelling, het laten vervallen van de preventieve toetsing en het niet hanteren van een prijsbeheersingsmechanisme. Wij gaan akkoord met het schrappen van de indeplaatsstelling. Er zijn allerlei mogelijke legitieme argumenten aan te voeren dat het noodzakelijk is jonge boeren en boerinnen te laten opvolgen, maar dit moet dan gebeuren op basis van een gelegitimeerde positie; men moet zich daarvoor kwalificeren. Er moeten daarover goede afspraken zijn te maken met verpachters. De heer Van der Vlies (SGP): Hoe schat de heer Waalkens in dat als die opvolging niet deugdelijk en bestendig zou zijn geregeld, het in de nadagen van een bedrijf dat voor overname in aanmerking komt met de kwaliteit van de bedrijfsvoering zal gaan? Wordt er geen weg naar de diepte van het moeras ingeslagen? Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA): Biedt artikel 49 daarvoor in dit kader wel voldoende ruimte? De heer Waalkens (PvdA): Het is ook in het belang van een verpachter dat een bedrijf vitaal blijft. Als bedrijfsopvolging aan de orde is of zich aan zal dienen, kijkt de verpachter over de schouder van de pachter mee om te beoordelen of er voldoende dynamiek in het bedrijf blijft bij het doorgaan met de oude pachter of het meenemen in het contract van de nieuwe pachter, de jonge boer of boerin in spe. Ik voorzie daarbij spanningen en wil die ook wel benoemen. Het is echter niet meer van deze tijd, op basis van genetische verwantschap opvolging en indeplaatsstellingsrechten wettelijk vast te leggen. Het is inderdaad een kwetsbaar punt, maar ik acht het van belang, ook voor de verpachter, dat bedrijven voldoende dynamiek in zich houden bij het zich aandienen van jonge boeren en boerinnen als opvolger. Wij zien dus geen reden, de indeplaatsstelling als een dwingend recht mee te nemen in de wijzigingen. De heer Van der Vlies (SGP): Zou de heer Waalkens er anders over denken, als er aan de indeplaatsstelling kwalitatieve voorwaarden in de sfeer van bijvoorbeeld opleiding zouden worden verbonden? De heer Waalkens (PvdA): Men moet bij bedrijfspacht sowieso aan een aantal kwalificaties voldoen. Als bedrijfsopvolging zich aandient, is het in het belang van alle partijen dat men zich kwalificeert voor de indeplaatsstelling. Dit moet echter niet plaatsvinden op grond van een wettelijke basis, maar in het licht van de feitelijk situatie waarin de bedrijfsopvolger zich kwalificeert. De heer Poppe (SP): Het kan zijn dat ik het niet begrijp, maar de heer Waalkens geeft hiermee toch een grondeigenaar wat een verpachter natuurlijk is allerlei mogelijkheden en rechten om te bepalen wat een ander, de pachter, doet? Als je pacht vergelijkt met huur, zou de verhuurder van een sociale huurwoning kunnen bepalen welke meubeltjes de huurder erin zet. Is het niet te vergaand, zit er niet te veel willekeur in? De heer Waalkens (PvdA): Willekeur vind ik meer van toepassing op een genetisch bepaalde bedrijfsopvolging. Het zich moeten kwalificeren voor bedrijfsopvolging is in het belang van het bedrijf, van de verpachter en van de zittende pachter met de oudste rechten. De keus is dan aan de verpachter om door te gaan met de oude pachter dan wel de indeplaatsstelling onderhands te regelen. Bovendien beschrijft het kabinet in zijn reactie uitgebreid het overgangsrecht ten aanzien van de omzetting van reguliere pacht naar bedrijfspacht. Op het moment dat de nieuwe Pachtwet in werking treedt, kunnen twee generaties nog doorgaan met bedrijfspacht vanuit reguliere pacht. Er is dus een beetje koudwatervrees. Wij moeten echt iets willen veranderen in de huidige Pachtwet, omdat wij een aantal beleidstekorten hebben geconstateerd. Het instrument van de prijsbeheersing moet onzes inziens worden betrokken bij de voorbereiding van de nieuwe pachtregulatie. Dit is absoluut nodig, omdat er geen gelijkwaardigheid van partijen is dit is ook de conclusie van het kabinet er meer vraag is dan aanbod en de posities van pachters niet zomaar uitwisselbaar zijn. Pacht is niet vergelijkbaar met het huren van kantoorpanden, die je op elk moment waar dan ook kunt betrekken. Wij vragen het kabinet, met voorstellen in dezen te komen zodat een vorm van prijsbeheersing wordt betrokken bij de verdere voorbereiding van de wettekst. In dit verband is het ook van prominent belang dat er een preventieve toetsing komt van de contracten voor de bedrijfspacht. Op basis van gebundelde kennis zou die kunnen plaatsvinden bij contracten die vallen onder bedrijfspacht. Deze toetsing heeft dus met name betrekking op de bedrijfspacht. Met deze toetsing kunnen oneigenlijke bedingen uit de contracten worden gehaald en kan de prijs worden vastgesteld. Bovendien wordt het rechterlijk apparaat ermee ontlast. Het kabinet heeft aangegeven dat er in de praktijk veel mogelijkheden zijn voor het ontstaan van controverse en het is ongewenst als de rechterlijke macht zich daarover steeds moet uitspreken. De heer Geluk (VVD): Waarom kiest de PvdA-fractie voor een preventieve toetsing en niet voor een toetsing achteraf? De heer Waalkens (PvdA): Wij willen heel graag daar waar problemen kunnen ontstaan, deze vooraf met een objectieve toetsing van de contracten uit de weg ruimen. Het is beter om de zaken vooraf aan de keukentafel te overleggen. Het is geen goede zaak als partijen bij de kantonrechter met de koppen tegen elkaar staan. Bovendien worden zo alle bedrijfspachten geregistreerd, wat ook van belang is. De PvdA-fractie gaat akkoord met de overgangstermijn van twaalf jaar, mede gezien de aangebrachte aanpassingen van het kabinet in zijn reactie op de commissie-leemhuis ten aanzien van het beschermend regime bij de bedrijfspacht. De commissie ging nog uit van 25 jaar. Tweede Kamer, vergaderjaar , en , nr. 9 4

5 Mijn fractie wil graag dat er additionele regels gesteld kunnen worden in het geval van natuurpacht. Het kabinet geeft in zijn reactie aan dat negatieve pacht mogelijk wordt, in tegenstelling tot de huidige Pachtwet. Het gaat echter om meer dan de prijs. Het is noodzakelijk, in afwijking van de bedrijfspacht met een agrarisch grondgebruik, bij de natuurpacht niet meer uit te gaan van de beoordeling van het hoofdberoep, boer of boerin. Bij bedrijfspacht is dat een absolute kwalificatie, maar bij het overgaan naar ruraal ondernemerschap met name in het kader van natuurpacht, zou deze beoordeling niet van toepassing moeten zijn. Bij natuurpacht zou ook het continuatierecht moeten worden aangepast. Bij de bedrijfspacht wordt een automatische verlenging beschreven. Ten aanzien van met name de natuurpacht zou dit continuatierecht echter opnieuw moeten worden bezien na ommekomst van de periode waarover het contract loopt. Het kabinet heeft in een brief aangegeven domeingronden niet meer in de verkoop te doen. De PvdA-fractie gaat daarmee akkoord. De heer Geluk (VVD): Voorzitter. De VVD-fractie is het eens met de conclusie in het rapport Ruimte voor pacht van de commissie- Leemhuis dat de huidige doelstellingen van de Pachtwet niet meer actueel zijn. Uiteraard zijn er ook een aantal andere aanleidingen om de Pachtwet aan te passen, maar aangezien de heer Waalkens daarop al uitgebreid is ingegaan, hoef ik die niet meer te herhalen. Als de huidige Pachtwet zou blijven gelden, zou naar verwachting de reguliere pacht en de daaraan verbonden bescherming van de pachter nog verder afnemen en steeds verder marginaliseren. De VVD-fractie onderschrijft daarom van harte het standpunt van de regering om tot liberalisering te komen. De pacht is van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van de landbouw en het landelijk gebied en vooral als financieringsinstrument. Wellicht kan de pacht zich door liberalisering zelfs uitbreiden. De commissie-leemhuis heeft zich goed van haar taken gekweten en is met een aantal constructieve voorstellen gekomen. De VVD-fractie vindt dat het wel erg lang, meer dan anderhalf jaar, heeft geduurd voordat het regeringsstandpunt naar buiten is gebracht. Dit is eigenlijk verloren tijd. In deze discussie staat de cruciale balans, de afweging van de belangen van pachter en verpachter, centraal. In dit richtinggevend debat ter voorbereiding van een wetsvoorstel wil de VVD-fractie trachten deze afweging zo goed mogelijk te maken. De rijksoverheid heeft een rol als verpachter. Het areaal aan verpachte domeingronden omvatte eind ha, waarvan ha in erfpacht is uitgegeven. Naar onze mening mag de regering deze belangen niet mee laten wegen bij het opstellen van een nieuwe wet. Zij moet in dezen het vermogen hebben die pet af te zetten, omdat het anders niet zuiver is. Ik zeg dit tegen staatssecretaris Bos. Wij verwachten hierbij van de regering dualisme. De VVD-fractie zal dat in ieder geval maximaal betrachten. Ook ondersteunt zij de hoofddoelstellingen uit de brief met het kabinetsstandpunt. Ik hoef deze niet te herhalen. Er wordt een negental algemene regels genoemd. De laatste gaat over verbeteringen die door de pachter worden aangebracht aan het gepachte. Het gaat dan om het zogenaamde melioratierecht. Het is belangrijk dat dit goed wordt geregeld. Als dat niet gebeurt, boet de pacht als instrument aan waarde in, wat in strijd is met de hoofddoelstelling. Gaarne krijgen wij op dit punt de toezegging, dit in de wetteksten goed te omschrijven en een harde uitwerking hiervan tot stand te brengen. Voor alle pachtovereenkomsten waarin geen sprake is van een pachtafhankelijke situatie hoeven wat ons betreft alleen algemene en geen specifieke regels te gelden. Er is geen overgangstermijn nodig. Wij ondersteunen derhalve het kabinet. Wel wil de VVD-fractie voorstellen om de losse pacht uit te breiden met de mogelijkheid van langjarige contracten ongeacht de oppervlakte, waarbij het recht op bedrijfspacht in de vrijwillige overeenkomst kan worden uitgesloten. Tijdens de hoorzitting is ons gebleken dat hieraan zeer grote behoefte bestaat in de praktijk. Hierover is hoegenaamd ook geen verschil van mening bij de diverse partijen. Dit zou een aanzienlijk probleem oplossen, vooral bij grote landgoederen. Is de staatssecretaris bereid een toezegging op dit punt te doen? Met betrekking tot pachtafhankelijkheid kunnen zich problemen voordoen, met name bij bedrijfspachtsituaties waarin sprake is van neveninkomsten c.q. hoofdberoep. Dit moet eenduidig, helder en toekomstgericht worden omschreven. Nevenactiviteiten in een emanciperende samenleving zijn daarbij aandachtspunten. In hoeverre worden neveninkomsten van de partner meegenomen? Wanneer is er sprake van een partner? Wat is de definitie daarbij, of spreken wij over gezinsinkomen? Hoe worden samenwerkingsverbanden tussen agrarische ondernemers hierbij beoordeeld? Kortom, wij voorzien hierbij nog lastige vraagstukken. Kan de regering hierbij al enige aanduiding geven in welke richting zij denkt? De regering stelt nadrukkelijk dat bij meer dan 25% pacht er een grens ligt ten aanzien van de pachtafhankelijkheid. Dit is met name het geval bij continuatie van pacht, waarbij een pachter in belangrijke mate afhankelijk is van die pacht. Wij steunen het percentage van 25; je moet ergens een cesuur leggen. In het kabinetsstandpunt wordt aangegeven dat er bij bedrijfspacht in dergelijke situaties sprake kan zijn van pachtafhankelijkheid. Het principe wordt dus heel duidelijk erkend. De VVD-fractie vraagt echter ook aandacht voor pachters die van meerdere verpachters pachten. In de praktijk zijn daar vele voorbeelden van. Een voorbeeld is een pachter die van vijf pachtheren vijf keer 20% pacht. Dan is er ook sprake van pachtafhankelijkheid. De redenering dat niet alle pachtheren tegelijk zullen opzeggen, is deels te volgen. Het principe van pachtafhankelijkheid is echter in dezelfde mate aanwezig. De VVD-fractie vindt het belangrijk dat de regering met nadere voorstellen komt om pachtafhankelijkheid ook in dit soort gevallen goed te regelen. Daarbij dient wel te worden opgelet dat de deur naar bedrijfspacht niet helemaal wordt opengezet; dat is de keerzijde van dit geheel. Het kabinet stelt voor, bij verkoop van het verpachte de pachter het eerste recht van koop te geven tegen een marktconforme prijs. Wij geven het kabinet in ernstige overweging, in de wetsvoorstellen op te nemen dat dit voorkeursrecht gepasseerd kan worden als de verpachter doorverkoopt aan een veilige Tweede Kamer, vergaderjaar , en , nr. 9 5

6 verpachter die de grond niet in eigen gebruik wil nemen. Hiermee wordt een geweldig financieel probleem voor de pachter opgelost. Er bestaat in de praktijk grote overeenstemming over. Kan dit punt worden opgenomen in de pachtregels? Met de nieuwe Pachtwet treden wij in oude verkregen rechten, die door de overheid eenzijdig worden veranderd. De commissie-leemhuis kiest voor een overgangsregime van 25 jaar. De door het kabinet voorgestelde twaalf jaar is veel korter, maar daar staat tegenover dat het kabinet met het treffen van beschermende maatregelen voor de opvolger verder gaat dan de commissie. Na de inwerkingtreding van de nieuwe wet kan de dan geboren opvolger na 20 jaar aanspraak maken om tot zijn 65ste jaar pachter te blijven, mits uiteraard aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Theoretisch betreft dit een periode van 65 jaar na invoering van de nieuwe wet. Dit is uiteraard eenmalig. Na bestudering van het kabinetsvoorstel moet de VVD-fractie erkennen dat toch zeer behoorlijk wordt tegemoetgekomen aan oude verkregen rechten. Het kabinet wil het recht van de indeplaatsstelling, de opvolging, beëindigen. De VVD-fractie gaat daarmee akkoord. Slechts voor één geval is opvolging in de Grondwet geregeld: het Koningshuis. Pacht is een zakelijke overeenkomst waarbij een dergelijke regeling uit de tijd is. Wel is hierbij uiterst belangrijk, zoals reeds eerder betoogd, dat het melioratierecht, het terugbetalen van verbeteringen, goed wordt geregeld. De commissie-leemhuis kiest voor een pachtprijs van 2% tot 3% van de going-concernwaarde. Het kabinet veronderstelt dat zal worden toegegroeid naar marktconforme prijzen. Die conclusie is mijns inziens erg kort door de bocht. Daar komt bij dat voor de overgangsfase van twaalf jaar er nog een soort pachtnormenbesluit moet komen. Dit is allemaal erg onduidelijk. Hoe wil de regering dit gaan regelen? Het lijkt mij allemaal bijzonder lastig en politiek niet eenvoudig, want de Kamer moet zich er ook nog over uitspreken. Ik roep het laatste debat over de pachtprijsnormen nog maar eens in herinnering. Het was een leuk debat, maar het verloop was niet helemaal naar de wens van de regering. De VVD-fractie pleit voor een prijs die recht doet aan de pachter en aan de verpachter. Voor ons is dit een hard punt. Evenals de commissie- Leemhuis hebben wij een voorkeur voor een going-concernwaarde als maatstaf. Prijzen van pachtvrije grond hebben geen enkele relatie meer met de agrarische waarde. Een zekere koppeling met landbouwgebruikswaarde is geboden. De verpachter moet echter wel een waardering krijgen voor het nettorendement op het ter beschikking gestelde vermogen. Wij hebben hier weer te maken met de afweging van de belangen van de pachter en de verpachter. Vaststelling van de going-concernwaarde is daarom niet eenvoudig. Als er echter eenmaal een akkoord zou zijn bereikt over de wijze van berekening, is het zeer eenvoudig toe te passen. Het gaat dus om het vaststellen van een goede rekenmethodiek. Te denken valt daarbij aan een pachtprijsvaststelling middels een combinatie van pachtprijzen van losse grond én going-concernwaarde. De VVD-fractie wil hier de vraag neerleggen, of zo n systeem van pachtprijsbepaling voor bedrijfspacht nader onderzocht kan worden. Het gaat dus om een mix van marktconforme prijzen en de agrarische waarde, de goingconcernwaarde. Wellicht is er bij een dergelijk systeem een correctie noodzakelijk voor de prijzen van losse grond, omdat teeltpacht een rol kan spelen. Met het kiezen voor dit systeem zouden twee problemen worden opgelost. In de eerste plaats is de prijs in zekere mate marktconform en daarmee aanvaardbaar voor beide partijen. Bij de losse pacht is dit nu ook al het geval. In de tweede plaats wordt de prijsvaststelling gedurende de overgangstermijn van twaalf jaar niet aan een politiek besluit overgelaten maar aan de praktijk van de markt en aan de rekenmethodiek. Wij vinden dit een belangrijk politiek punt en verwachten hierover nadere voorstellen van de regering. Er is overigens ook een belangrijke relatie met de waardevaststelling door de fiscus, maar daar kom ik dadelijk op. Het kabinet vindt de registratie van pachtcontracten en geschillen niet nodig, wat het einde van de grondkamers betekent. De positie van de pachtkamer, de kantonrechter aangevuld met twee lekenrechters, is onduidelijk. De VVD-fractie vindt registratie wel nodig, vanwege eventuele toetsing bij geschillen door de rechter. De rechter dient te kunnen beschikken over toegankelijke pachtprijsgegevens in de regio. Dit kan eenvoudig via een pachtregistratiekantoor, een registratiekamer. Hoe gaat het kabinet nu om met de positie van de pachtkamers? Toetsing levert wellicht zeer veel werk op. Kan de rechterlijke macht dit wel aan? Is zij daar deskundig voor? Het in leven roepen van een apart orgaan, bijvoorbeeld een grond- of registratiekamer, kan dan gewenst zijn. Wij hebben in eerste instantie geen behoefte aan een preventieve toetsing. Wij vinden het beter om een toetsing nadien te kunnen doen om het bij geschillen achteraf te regelen en niet preventief. Dat is ook de aard van het regelend recht. Wij zitten niet te wachten op extra regulering. De waarde van de pacht wordt nu bepaald door particulieren in box III, forfaitair 4% van de waarde in het economisch verkeer. Voorheen was dit ongeveer 40% van de vrije verkeerswaarde. Er komt een duidelijk verschil in waardering door het schrappen van het opvolgingsrecht. Mijn conclusie is dat de waarde in het economisch verkeer nu tegen het einde van een langlopend contract zal gaan oplopen. Het wordt voor verpachters interessant om voor langere tijd te gaan verpachten. Dit zal echter pas na de overgangstermijn het gewenste effect krijgen. Wij vrezen dat het kunnen voldoen aan de vermogensrendementsheffing door de huidige voorstellen een pachtprijsopdrijvende invloed zal hebben. Dit kan en mag natuurlijk nooit zo zijn. Wanneer komt er nu duidelijkheid over het rapport Landbouw en fiscus en over de losse pacht? In dezen zijn wat dat betreft vragen te stellen over het opdrijvend effect van de pachtprijs ten aanzien van de rendementsheffing. Hoe denkt het kabinet om te gaan met de waardering van de bedrijfsoverdrachten en de boedelscheidingen? Veelal wordt daar nu de waardering in verpachte staat voor genomen. Hoe gaat het kabinet deze straks toepassen? Oorspronkelijk was dit de waarde in verpachte staat. Waar haalt het kabinet de waarderingsgrondslag vandaan? Is de staatssecretaris het eens met de VVD-fractie dat daarvoor een registratiekantoor nodig is? In de landbouwpers lees ik Tweede Kamer, vergaderjaar , en , nr. 9 6

7 dat de fiscus vanaf 1 januari de going-concernwaarde hanteert als uitgangspunt voor bedrijfsovername. LTO en NAJK menen overigens dat hiermee geen bedrijven in de familiesfeer zijn over te nemen. Ook hierbij zal de berekeningsmethodiek van de going-concernwaarde een rol spelen. Waarom kan er hierbij nu wel sprake zijn van een goingconcernwaarde en bij de pacht niet? Men hanteert dit als een billijke oplossing omdat er een algemene opvatting is dat dit de waarde is waarvoor een bedrijf kan worden overgenomen. Het gaat dan om de bedrijfsovernamesfeer tussen LTO en fiscus. De gewijzigde pachtopzet zal ook daar gevolgen hebben. Over de productierechten bestaat veel jurisprudentie. Deze kan als richtsnoer gelden. Wij vragen ons wel af of dit ook geldt voor de losse pacht. Wij vragen nadrukkelijk aandacht voor de pachters van natuurterreinen. In de hoorzitting hebben wij vernomen dat in het algemeen de mening bestaat dat natuurpacht niet onder pacht behoort te vallen. Waarom zou je dit dan regelen? Dit kan onzes inziens worden vrijgelaten. De heer Waalkens (PvdA): De heer Geluk heeft een pleidooi gehouden voor een loopbaanpacht, ook voor grote arealen. Dat betreft dus de losse pacht. Gaat dit echter niet conflicteren met de bedrijfspacht? Zal alles dan niet onder de losse pacht verpacht worden? De heer Geluk (VVD): Tijdens de hoorzitting hebt u heel duidelijk kunnen vernemen dat alle partijen er grote behoefte aan hebben. Het zou inderdaad wenselijk zijn om voor de losse pacht een regeling op te nemen waarin voor een langjarige termijn gepacht kan worden. Er kan hierover dus een conflict ontstaan met de bedrijfspacht. Je moet de deur daarvoor natuurlijk niet openzetten. Je moet de oplossing van eensgezinde partijen om tot een langjarige lossepachtovereenkomst te komen niet uitsluiten. De heer Waalkens (PvdA): Wat is er dan op tegen om het in de vorm van bedrijfspacht te doen? De heer Geluk (VVD): Omdat het in de vorm van bedrijfspacht voor de verpachter op lange termijn toch een probleem kan opleveren. Hij kan dit nu wel voor een periode van 25 of 30 jaar of in de loopbaan van een bepaalde persoon aangaan, zonder zich voor lange termijn aan de bedrijfspacht vast te leggen. Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA): Voorzitter. De pacht is en blijft een onmisbaar financieringsinstrument voor de landbouw dat bijdraagt aan een flexibel grondgebruik. Volgens mij ging het daarom. Ook in het kader van natuurbeheer kan en moet de pacht een belangrijke rol gaan vervullen. De afname van het pachtareaal kan volgens de commissie-leemhuis en volgens het kabinet gekeerd worden door een veel liberaler pachtbeleid. Wij vinden het rapport van de commissie en het kabinetsstandpunt echter te liberaal en te weinig sociaal. Is de analyse die aan het rapport en het kabinetsstandpunt ten grondslag ligt, wel voldoende grondig uitgevoerd? Vele vragen blijven onbeantwoord. De analyse van de oorzaken van de teruggang van het pachtareaal had wat ons betreft wel wat grondiger en vollediger mogen gebeuren. Kan deze analyse alsnog gemaakt worden? Het pachtareaal is, zoals het kabinet ook zelf toegeeft, in de afgelopen jaren vooral afgenomen door verkoop van de pachtgrond door Domeinen. Uit de brief inzake de verkoop van domeingronden van 16 oktober jl. begrijpen wij dat de overheid met de toekomstige verkoop van de vrijkomende pachtgronden zelf zal blijven bijdragen aan de verdere verkleining van het pachtareaal. Wij vinden dat maar moeilijk te rijmen met de belangrijkste doelstelling van het kabinet, pachtareaaluitbreiding. Mijn fractie onderschrijft de algemene doelstelling van de commissie en het kabinet: pacht als een zeer belangrijk, voor beide partijen aantrekkelijk alternatief, naast het verwerven van grond in eigendom of uitgifte van grond in erfpacht. Maar wat is aantrekkelijk? Mijn fractie wil de kabinetsvoorstellen toetsen aan enkele uitgangspunten. Wij vinden dat in het toekomstig pachtbeleid een billijk en rechtvaardig evenwicht gevonden moet worden tussen de bescherming van de pachter enerzijds en de belangen van de verpachter anderzijds. In onze ogen is namelijk niet zonder meer sprake van een gelijkwaardige positie van pachter en verpachter. Een beperkte, maar zekere bescherming van de belangen van de pachter blijft dus noodzakelijk; het pachtbeleid heeft, zeker nu de landbouwinkomens zo zwaar onder druk staan, een blijvende sociale betekenis. Daarnaast dient het pachtbeleid flexibel grondgebruik te bevorderen. Het pachtbeleid mag de sociaal-economische kracht van de sector in geen geval verzwakken, maar moet die juist versterken. Wij moeten in het nieuwe pachtbeleid de rechten van en de in het verleden gewekte verwachtingen bij zittende pachters respecteren. Zij hebben hun bedrijfsvoering en investeringen daarop afgestemd. In het kabinetsstandpunt over de pachtsituatie in de ons omringende landen wordt in hoofdzaak verwezen naar Engeland en de daar met nieuw beleid geboekte successen. Wij vinden de opmerking in het rapport Ruimte voor pacht, dat een goede vergelijking met de pachtstelsels in de ons omringende landen zeer moeilijk is, te mager. Kan de staatssecretaris ons verzekeren dat wij met het voorgestelde systeem Europees niet uit de pas gaan lopen? Wij vragen van haar de toezegging om voorafgaande aan de wetswijziging alsnog de situatie in de ons omringende landen in beeld te brengen. De CDA-fractie vindt het verstandig dat het kabinet in zijn streven naar liberalisering van het pachtbeleid iets minder ver gaat dan de commissie- Leemhuis en oog heeft voor de situatie van pachtafhankelijke pachters. Het criterium voor pachtafhankelijkheid dat het kabinet kiest, méér dan 25% van het bedrijfsareaal van één verpachter met een minimum van 3 ha, is echter willekeurig en onvoldoende onderbouwd. Vooral de voorbeelden uit de brief van LTO van 21 november jl. tonen dat duidelijk aan. Ook pachters van los land kunnen afhankelijk zijn. Zeker gezien de maatschappelijke wens zijn zij vaak genoodzaakt om te komen tot een meer grondgebonden landbouw waarbij losse pacht een belangrijke rol speelt. Veel pachters pachten bovendien van meer eigenaren. Bijpachten is niet zo gemakkelijk zoals het kabinet stelt. De CDA-fractie laat zich niet verleiden tot het noemen van een percentage of een minimum van het aantal hectares. Kan er echter gedacht worden aan de mogelijkheid van een economisch onderscheidingscriterium, bijvoor- Tweede Kamer, vergaderjaar , en , nr. 9 7

8 beeld gerelateerd aan het opbrengend vermogen van de grond? Waarom bekijkt het kabinet niet het belang van de pachtgrond voor het inkomen met het oog op het voortbestaan van het bedrijf? Wil de staatssecretaris extra onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren om beter gefundeerde criteria in de wet te kunnen opnemen? Het opnemen van slecht gefundeerde criteria zal in de praktijk averechts werken en tot vele geschillen leiden. Bij het criterium van pachtafhankelijkheid blijven verder nog veel vragen open. Hoe ziet het kabinet bijvoorbeeld de pachtafhankelijkheid van boeren die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn en geen aanspraak kunnen maken op de WAZ-, de Bpz- of de IOAZ-regeling? Welke gevolgen heeft verbrede bedrijfsvoering voor pachtafhankelijkheid? Voor de verbrede bedrijfsvoering, een van de speerpunten van het landbouwbeleid, moet in relatie tot pachtafhankelijkheid een zeer zorgvuldige afweging worden gemaakt. In de voorstellen van het kabinet zal het recht op de indeplaatsstelling bij de pacht geheel verdwijnen. Ik doel dan op artikel 49 van de Pachtwet. Bij het huurrecht van bedrijfsruimten zal dit recht echter wel blijven bestaan. Wat is de mening van de staatssecretaris over de visie van prof. Snijders inzake het indeplaatsstellingsrecht? Net als hij vragen wij of de mogelijkheid van een zorgvuldige aanpassing van de indeplaatsstelling niet meer in de rede ligt dan algehele afschaffing, onder meer met het oog op de continuïteit, bedrijfszekerheid en investeringen in het landbouwbedrijf. Waarom overweegt het kabinet niet, artikel 49 te wijzigen waardoor een betere afweging van de belangen van pachter en die van verpachter mogelijk wordt? De CDA-fractie vraagt zich ook af of het voorgestelde stelsel van slechts twee pachtvormen zal leiden tot de beoogde flexibiliteit en vergroting van het pachtareaal waar in de praktijk grote behoefte aan is. Ongeveer 90% van de huidige reguliere pacht zal immers gaan vallen onder bedrijfspacht. Er bestaan nu allerlei vormen van pacht die onder het nieuwe stelsel niet meer goed mogelijk zijn, zoals de populaire eenmalige pacht, ongeacht de perceelsgrootte, en de seizoensen teeltpacht. Wij pleiten ervoor deze mogelijkheden in het nieuwe stelsel te hanteren of mogelijk te maken. Losse pacht zou bijvoorbeeld ongeacht de oppervlakte van het areaal mogelijk moeten zijn indien partijen dit overeenkomen. Zoals bekend, is mijn fractie vurig voorstander van inschakeling van boeren bij landschaps- en natuurbeheer. Het is van groot belang dat, waar sprake is van natuurpacht, bij continuering van de pachtrelatie nadrukkelijk getoetst kan worden op een meer op natuurbeheer gerichte bedrijfsvoering, afgezien van de toets op agrarische bedrijfsvoering. Die toets zal de bereidheid tot het aangaan van natuurpachtrelaties en de kwaliteit van het natuurbeheer alleen maar versterken. Wij vinden dit niet voldoende terug in het kabinetsstandpunt. De landbouw mag tot op zekere hoogte beschouwd worden als een normale economische sector. Er moet dus waar mogelijk verantwoord sprake zijn van vrije prijsvorming, ook bij pacht. Bij algehele liberalisering van pachtprijzen zijn echter grote prijsstijgingen te verwachten. Daarom moet de gang van zaken rond prijstoetsing en prijsvorming bij de continuering van pachtrelaties, waar de pachtafhankelijkheid dus groot is, beter geregeld worden dan in de voorstellen van het kabinet. Wij vinden de voorstellen voor de regionaal gebruikelijke pachtprijs die door de rechter gehanteerd moet worden, buitengewoon vaag. Wat ons betreft wordt het uitgangspunt dat er zoveel mogelijk aansluiting gezocht wordt bij het huidige artikel 3, lid 2.4, van de Pachtwet; het is billijk bij het toetsen van de pachtprijs het opbrengend vermogen van de grondsoort of het bedrijf te bekijken. Ook de commissie- Leemhuis vindt dit. Wij vinden een pachtprijs van maximaal 10% van de gemiddelde bruto-opbrengst van de voortgebrachte landbouwproductie per hectare bij een dergelijke prijstoets als norm verdedigbaar. Dit kan ook als meer algemeen richtsnoer voor pachtprijzen gelden. Het LEI zou hierover gemiddelde bruto-opbrengstcijfers per sector en per regio kunnen leveren. Is de staatssecretaris bereid de haalbaarheid van deze variant te onderzoeken? Het kabinet heeft besloten geen heldere regeling of criteria op te nemen voor de verdeling van de productierechten of quota bij pacht, noch voor ontbinding of beëindiging daarvan. Bij verlies van pachtgrond verdwijnt ook het quotum, voor bijvoorbeeld melk, suiker en mestproductierechten, en verliezen gerelateerde investeringen hun waarde. Productierechten zijn essentieel voor de continuïteit van het bedrijf. Daarom is het absoluut noodzakelijk dat er op dit punt snel helderheid komt en dat in het nieuwe pachtstelsel zodanig met dit vraagstuk wordt omgegaan, dat er recht wordt gedaan aan de vereiste bedrijfscontinuïteit van de pachter en de belangen van de verpachter. Kan de staatssecretaris dit garanderen? De door LTO voorgestelde knip zou het probleem voor een deel kunnen ondervangen. De heer Waalkens (PvdA): Mevrouw Schreijer zaait nu geweldig veel verwarring. In de jurisprudentie die in de loop van de jaren over de productierechten is ontstaan, wordt in alle gevallen recht gedaan. De opmerking van mevrouw Schreijer dat alle quota verdwijnen, terwijl ze essentieel zijn, is dus absoluut niet aan de orde. Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA): Ik heb mijn zorg hierover zeer correct naar voren gebracht. Van de staatssecretaris wil ik er graag een reactie op. Ik behoef de voorbeelden niet te herhalen. Uit wat LTO naar voren heeft gebracht, bijvoorbeeld het voorstel over de knip, blijkt dat er in de praktijk veel zorgen over continuïteit zijn. Voorzitter. Het kabinet stelt een overgangsperiode van twaalf jaar voor. Mijn fractie vindt dat rijkelijk kort. De continuïteit en ontwikkeling van het bedrijf wordt daarmee belemmerd of zelfs op slot gezet. Bedrijfsovername wordt moeilijk, zo niet onmogelijk. Wij voelen veel meer voor de door LTO voorgestelde knip: handhaving van de Pachtwet voor bestaande overeenkomsten en invoering van het nieuwe systeem voor nieuwe pachtovereenkomsten. Dat lijkt ons veel helderder, eenvoudiger, rechtvaardiger en zeker beter voor een goede en betrouwbare bedrijfsvoering en bedrijfsovername en een betrouwbare overheid. Mocht de knip niet haalbaar zijn, dan moet de overgangsperiode om dezelfde redenen in ieder geval veel langer zijn, namelijk minimaal 18 à 25 jaar, zoals Tweede Kamer, vergaderjaar , en , nr. 9 8

9 de commissie-leemhuis heeft voorgesteld. De consequenties van de nieuwe voorstellen voor bedrijven en gezinnen, pachters en verpachters zijn onvoldoende in beeld gebracht. Op een algemene ledenvergadering van de pachtersbond BLHB in februari 2000 zei mevrouw Leemhuis: Vraagt u mij niet naar de eventuele sociale en maatschappelijke gevolgen. Onze opdracht was om voorstellen te doen voor liberalisatie van de Pachtwet en daar hebben wij ons aan gehouden. De CDA-fractie vindt het een groot bezwaar dat er ook nu, bijna twee jaar later, nog geen peil te trekken is op de sociaal-economische gevolgen van de voorgestelde wijzigingen van het pachtstelsel. Onze bange vermoeden is echter dat die gevolgen groot zullen zijn. Na bestudering van het kabinetsstandpunt blijven wij met zeer belangrijke vragen zitten. Zal het pachtareaal wel uitbreiden, zoals het kabinet beoogt? Wat zijn de huidige sociaal-economische omstandigheden van de pachters om wie het gaat? Wat zijn de te verwachten gevolgen per verpachterscategorie? Wat gaat er gebeuren met de pachtprijzen? Hoe zullen de kredietverschaffers zich gaan opstellen? Ik heb hierover gisteren een brief van een van de banken gekregen. Wat zijn de gevolgen voor de duurzame en biologische landbouw, die toch al moeten werken met hoge productiekosten? Wat zijn de gevolgen voor continuïteit van bedrijven en voor bedrijfsopvolging? Zijn het borgstellingsfonds en de bijstandsverlening in het kader van de Bpz nog wel toegankelijk, als de continuïteit in gevaar komt door het nieuwe pachtregime? Zullen boeren niet nog meer aangewezen zijn op het voor hen toch al slecht functionerend sociaal vangnet? Bij een algehele afschaffing van de Pachtwet moet vooraf grondig onderzocht worden wat de sociaaleconomische gevolgen ervan zijn. Mijn fractie tilt zwaar aan dit punt. Reeds nu, zonder extra tegenwind, genereert immers al 47% van alle bedrijven een inkomen uit het agrarische bedrijf dat beneden het bestaansminimum ligt. Is de staatssecretaris bereid ruim voor de indiening van het wetsvoorstel de sociaal-economische gevolgen te onderzoeken en dit aan de Kamer te presenteren? Inzake het rendement voor de verpachter en de fiscale aspecten trap ik wellicht een open deur in. Op korte termijn valt er niets meer te pachten als de verpachter besluit zijn grond te verkopen. De neiging om dat te doen zal, naar wij denken, bij verpachters steeds groter worden, want het behalen van een redelijk rendement wordt steeds lastiger, zoals wij ook uit de hoorzitting hebben opgemaakt. De nieuwe Belastingwet 2001 maakt het verpachten voor particulieren weinig aantrekkelijk. Het door de pachter nog redelijkerwijs op te brengen pachtinkomen staat in geen verhouding tot de belasting op het fictief rendement van 4% voor de verpachter. Dit fictieve rendement, berekend over de waarde in verpachte staat, valt zelfs nog hoger uit naarmate de periode waarvoor verpacht wordt, korter is en de grondprijzen verder stijgen. Door het nieuwe belastingstelsel ontstaat een forse kloof tussen een redelijk rendement voor de verpachters en de pachtprijs die pachters nog redelijkerwijs kunnen opbrengen. Het lijkt de CDA-fractie niet reëel om te verwachten dat de agrarische sector de hoge marktconforme pachtprijzen nog kan opbrengen. De opbrengst van de grond kan immers niet meer hoger. Wij pleiten ervoor dat het kabinet ook de fiscale kant nog eens goed bekijkt en de mogelijkheden voor een fiscale bijstelling onderzoekt. Een mogelijkheid is dat voor de agrarische grond het percentage van de heffingsgrondslag, dat nu 4% is, wordt aangepast, zodat de verpachter bij een redelijke pachtprijs waarin rekening is gehouden met het opbrengend vermogen van de grond toch nog een aanvaardbaar nettorendement kan bereiken. Uitgaande van een gemiddelde grondprijs in het vrije verkeer van gulden en een maximaal haalbare pachtprijs van 900 of 1000 gulden, vinden wij het verdedigbaar het forfaitaire rendementspercentage van landbouwgrond dichter bij de 2% dan de nu gebruikelijke 4% te brengen. Is de staatssecretaris bereid samen met de minister of de staatssecretaris van Financiën de fiscale behandeling van de pacht nog eens zorgvuldig te bekijken? Als de staatssecretaris hiertoe niet bereid is of geen mogelijkheden ziet, kan zij ons dan verzekeren dat in het nieuwe belastingstelsel de genoemde kloof niet ontstaat? De heer Ter Veer (D66): Mevrouw Schreijer zegt dat de verpachter het niet meer zal zien zitten en zijn grond zal verkopen. Het pachtcontract blijft er echter aan verbonden, want de grond is langdurig verpacht. Wie koopt de grond dan van de verpachter? Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA): Niet alleen in de hoorzitting, maar ook daarna in brieven hebben de verpachters dit punt heel duidelijk naar voren gebracht. Zij bepalen uiteindelijk wat zij met de grond doen. Landgoedeigenaren kunnen hun grond verpachten, maar als zij er onvoldoende rendement van krijgen en in een negatieve financiële situatie terechtkomen, zullen zij toch andere mogelijkheden beschouwen, zoals grondverkoop. De hoogste bieder koopt die dan. De heer Geluk (VVD): Ik heb met enige verbazing geluisterd naar de bijdrage van mevrouw Schreijer namens de CDA-fractie. Ik ben ook wat gevallen over die zin waaraan de heer Ter Veer refereerde. Mevrouw Schreijer zegt dat de neiging tot verkoop alleen maar verder zal toenemen, zodat de pacht alleen maar achteruitgaat. Dan moet de CDA-fractie zich toch afvragen hoe de Pachtwet moet worden herzien? Ik heb in haar bijdrage slechts commentaar gehoord op standpunten van de regering, maar zij komt met geen enkel constructief voorstel om de Pachtwet in positieve zin te herzien, zodat de pacht alleen in areaal kan toenemen. De tijd is misschien te kort om nog met iets te komen, maar ik meld dat ik dat gemist heb in haar bijdrage. Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA): Ik ben gewend dat de heer Geluk heel goed luistert, maar dat doet hij hier niet. Op dit punt heb ik goed geluisterd naar de verpachters. Ik heb er rekening mee gehouden dat wij vooral in dit overleg voorstellen naar voren zouden brengen waarmee de verpachter beter uit de voeten kan. Ik ga niet in een minuut herhalen wat ik in een kwartier heb gezegd. De heer Geluk (VVD): Kunt u mij dan één voorstel noemen? Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA): Ik wil het bij het laatste voorstel laten. Tweede Kamer, vergaderjaar , en , nr. 9 9

10 De heer Waalkens (PvdA): De verbazing sloeg ook bij mij een beetje toe. Willen wij de Pachtwet nu wel of niet wijzigen? De CDA-fractie geeft daar geen helderheid over, maar probeert de huidige verzamelde rechten vast te houden. Dat is niet de weg om te komen tot een wijziging van de Pachtwet. Het verbaast mij ook dat de eenmalige pacht volgens mevrouw Schreijer zo n succes is. Misschien kan zij dat nog even toelichten. Het succes loopt namelijk bijna af, want de eerste twaalf jaar zijn zowat om. Dan kan het dus niet opnieuw verpacht worden, zodat er toch alle aanleiding is om een aantal zaken te wijzigen. Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA): Maar juist de eenmalige pacht heeft nogal wat vragen en positieve reacties over het verleden naar voren gebracht. Dat weet u ook. Daarom heb ik in mijn inbreng uiteengezet hoe je daar in de toekomst mee om moet gaat. De heer Waalkens (PvdA): Ja, maar dat mondt niet uit in een constructieve bijdrage over de voorliggende wijzigingsvoorstellen. De heer Poppe (SP): Voorzitter. Voordat er nog meer verbazing komt, zeg ik alvast dat ik nog geen antwoord kan geven op de vraag of de SP-fractie de Pachtwet wil wijzigen. Bij dit kabinet is conservatief zijn soms de meest progressieve houding die je kunt hebben. De contouren van een nieuw pachtbeleid dat moet leiden tot uitbreiding van het pachtareaal, zijn zichtbaar geworden. Een dergelijk pachtbeleid lijkt mij een nobele doelstelling. Dat geldt zeker nu blijkt dat de omvang van langdurige pacht en pachtarealen afneemt ten faveure van de verkoop tegen steeds stijgende grondprijzen. Uit de huidige voorstellen haal ik een dergelijk beleid echter niet. Integendeel. Laten wij wel zijn, het pachtareaal is vanaf 1995 alleen maar afgenomen door de verkoop van domeingronden, zoals de regering ook zelf aangeeft. Uit de brief van de minister van Financiën van 16 oktober jl. blijkt bovendien dat het zeker geen prioriteit voor deze regering is om de agrarische domeingronden die nu verpacht worden te behouden voor de pacht. De regering kiest ervoor om overheidsgrond eerder pachtvrij te maken, zodat zij tegen de vrijemarktwaarde verkocht kan worden om publieke taken uit te kunnen voeren. Er is dus sprake van tweeslachtigheid; in theorie wil de regering het pachtareaal uitbreiden, maar in de praktijk worden de eigen pachtgronden verkwanseld vanwege de huidige hoge grondprijzen. De vraag is daarom wat wij willen. Wordt er een nieuw pachtbeleid opgesteld om het pachtareaal uit te breiden of wordt er een beleid voorbereid dat de rechten van de pachter drastisch vermindert? Je kunt dat vergelijken met: wij moeten het ontslagrecht versoepelen want dan komt er meer werkgelegenheid. Als iemand wil verpachten, moet hij dat langdurig doen, dus denkt hij wel twee keer na voor hij het gaat verpachten. Daarom zorgen wij ervoor dat de pachter er makkelijker afgezet kan worden, dan wordt er misschien meer verpacht. Met die redenering ben ik het niet eens. Dat moeten beide staatssecretarissen van de PvdA toch begrijpen. Als ik de voorliggende stukken goed interpreteer, heeft vooral de verpachter en dus ook de overheid voordeel bij de aanzet tot een nieuwe Pachtwet. Dat is dus eigen voordeel. Anderhalf jaar geleden is de overheid zelf gestopt met de verkoop van domeingronden in afwachting van de nieuwe wetgeving. Dat wekt natuurlijk mijn argwaan. Klopt mijn interpretatie dat het voorgestelde beleid het eenvoudiger maakt om de pachter van je grond te krijgen, zodat je die tegen een marktconforme prijs kunt verkopen? Bovendien is het de vraag of er überhaupt sprake is van schaarste aan pachtgrond. De regering kan er namelijk geen cijfers over geven. Kennelijk is er ook geen onderzoek naar gedaan. Ook de vraag of de huidige Pachtwet potentiële verpachters ontmoedigt om tot verpachting over te gaan, wordt niet met onderzoeksresultaten, feiten en cijfers beantwoord. De vraag of verpachters onder de huidige wet eerder kiezen voor verkoop, eigen gebruik of erfpacht, blijft onbeantwoord, want concrete cijfers hierover ontbreken. Weet de regering eigenlijk wel waarover wij het hebben en wat er gaat gebeuren met deze nieuwe plannen? Weet de regering wel waarom dit contourvoorstel is geformuleerd en waar het toe moet leiden? Is het niet een klein beetje duiken in het diepe zonder te controleren of er wel water in het bad staat? Met de voorgestelde contouren van een nieuwe Pachtwet worden de rechten van de pachters ingekrompen om de verpachters meer ruimte te geven om hun gronden op de markt in de verkoop te brengen. Dat kan nooit stroken met de belangen van de pachtboeren. Het zijn de grondbezitters die erop vooruitgaan. Wie zijn die grondbezitters eigenlijk? Is er een overzicht van bezitters van pachtgronden? Welke gronden zijn in het bezit van banken, verzekeringsmaatschappijen en speculanten of van oude grootgrondbezitters van voor de Franse Revolutie? Die laatste schijnen er ook nog te zijn. Kan de regering daarvan een overzicht geven? Dit is ook van belang in verband met de behandeling van de Vijfde nota ruimtelijke ordening. Door de brede definitie van het begrip losse pacht betekent deze liberalisering van de Pachtwet een verdere ondermijning van de positie van de kleinschalige pachtboer, met alle gevolgen van dien. Dat druist recht in tegen de voornemens die de regering naar aanleiding van het rapport-wijffels en de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur zegt te hebben inzake duurzame landbouw en landschapsbescherming. Is er onderzoek gedaan naar de gevolgen van de voorstellen voor kleinere gezinsbedrijven of voor ecologische en biologische bedrijven? Is er enig idee hoeveel boeren door deze nieuwe wet hun bedrijf op termijn zullen of moeten beëindigen? Wat zijn de gevolgen voor het landschap als deze bedrijven stoppen en de grond wordt verkocht aan grootschaliger bedrijven? Het gaat daarbij om veel geld. Wat betekent dit voor de daaruit voortvloeiende herverkavelingen? Een en ander hangt samen met de Vijfde nota ruimtelijke ordening en de nota Belvedere. Springen wij niet in het diepe zonder te weten waar wij terechtkomen? Dit wetsvoorstel is naar de mening van mijn fractie onvoldragen. Er worden losse flodders afgeschoten zonder dat er sprake is van doelgerichtheid. Ook is er niet voldoende onderzoek verricht naar oorzaken en gevolgen. Ik ben bang dat deze werkwijze de verkeerde resultaten oplevert. Een belangrijk punt is het onderscheid dat de regering wenst te maken tussen verpachters die pachtafhankelijk zijn en zij die dat niet zijn. Het voorstel om een bedrijf Tweede Kamer, vergaderjaar , en , nr. 9 10

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Den Haag, 15 maart 2000 Aan de leden en de plv. leden van de vaste commissie voor Justitie OVERZICHT van stemmingen in de Tweede Kamer betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 957 Wijziging kiesstelsel 26 976 Positie van de Eerste Kamer Nr. 3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 De vaste commissie

Nadere informatie

Actualiteiten Pachtrecht 2014

Actualiteiten Pachtrecht 2014 Actualiteiten Pachtrecht 2014 Mr. Frédérique Verheij-Péters ALV Limburgs Particulier Grondbezit Roermond, 24 november 2014 1 Wat is aan de hand in (ver)pachtersland? Waarom staat het huidige pachtsysteem

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 063 Wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte en van de wet van 19 juni 1996 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies

Nadere informatie

Spelderholt akkoord: naar een vernieuwd pachtrecht

Spelderholt akkoord: naar een vernieuwd pachtrecht Spelderholt akkoord: naar een vernieuwd pachtrecht 1. De reguliere pacht blijft, zij het dat één belangrijke verandering wordt voorgesteld: de aanvangsprijs wordt vrij. De markt kan aldus zelf de prijs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 590 Bodemsanering gasfabrieksterreinen Nr. 3 Herdruk 2 1 Samenstelling: Leden: Rosenmöller (GL), Van Zijl (PvdA), Hillen (CDA), Witteveen-Hevinga

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 IXB Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2002 Nr. 17 1 Samenstelling:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Den Haag, 7 juni 2001 Aan de leden en de plv. leden van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport OVERZICHT van stemmingen in de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Den Haag, 29 november 2000 Aan de leden en de plv. leden van de Vaste Commissie voor Justitie OVERZICHT van stemmingen in de Tweede Kamer betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 472 Aanpassing van wetten in verband met de vervanging van de gulden door de euro (Aanpassingswet euro) Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 8 februari

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 064 Invoering van titel 4 van Boek 7 (Huur) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek en van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Invoeringswet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 200 XIV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 887 Samenvoeging van de gemeenten Heerjansdam en Zwijndrecht Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 13 november 2001 De vaste commissie voor Binnenlandse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 25 434 Structuurversterking filmindustrie Nr. 9 1 Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers

Nadere informatie

Het nieuwe pachtsysteem. Bijeenkomst LTO Noord

Het nieuwe pachtsysteem. Bijeenkomst LTO Noord Het nieuwe pachtsysteem Bijeenkomst LTO Noord Programma Inleiding door Arnold Michielsen - Evaluatie pachtregelgeving: rapport Bruil - Akkoord Spelderholt en vervolg Gelegenheid tot het stellen van vragen

Nadere informatie

KABINETSSTANDPUNT INZAKE HET ADVIES RUIMTE VOOR PACHT VAN DE COMMISSIE PACHTBELEID

KABINETSSTANDPUNT INZAKE HET ADVIES RUIMTE VOOR PACHT VAN DE COMMISSIE PACHTBELEID KABINETSSTANDPUNT INZAKE HET ADVIES RUIMTE VOOR PACHT VAN DE COMMISSIE PACHTBELEID 1. Inleiding De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 024 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de kosten van bezwaar en administratief beroep (kosten bestuurlijke voorprocedures)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 897 Enkele wijzigingen in wetten op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW-wetten 2001) Nr. 13

Nadere informatie

NOTA VAN TOELICHTING. Paragraaf 1: Inleiding

NOTA VAN TOELICHTING. Paragraaf 1: Inleiding NOTA VAN TOELICHTING Paragraaf 1: Inleiding Sinds begin jaren 90 hebben opeenvolgende kabinetten zich op het standpunt gesteld dat een meer marktconforme benadering van de pacht noodzakelijk is om het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 239 Uitvoering van Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 juni 2000 betreffende bestrijding

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1994±1995 Nr. 99d 22 705 Wijziging van de Pachtwet NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 26 juli 1995 Met belangstelling hebben wij kennis genomen van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 897 Enkele wijzigingen in wetten op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW-wetten 2001) Nr. 4

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 469 Uitvoering van de Richtlijn 98/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot wijziging van de Richtlijn 77/187/EEG inzake

Nadere informatie

datum: 4 maart 2008 wijziging: :17 print: :17 B W1 W2 W3 S besluit: volgens voorstel aangehouden niet volgens voorstel

datum: 4 maart 2008 wijziging: :17 print: :17 B W1 W2 W3 S besluit: volgens voorstel aangehouden niet volgens voorstel Collegevoorstel onderwerp: Wijziging pachtwetgeving in relatie tot de eenjarige verpachtingen 2008 en de vaste pachtovereenkomsten. samengevat voorstel: 1. Kennisnamen van de belangrijkste wijzingen van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 21 501-15 Consumentenraad Nr. 38 1 Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (GPV), Voorhoeve (VVD), Voûte-Droste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 24 814 Vliegramp Eindhoven Nr. 18 1 Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), voorzitter, Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 30 448 Vaststelling en invoering van titel 7.5 (pacht) van het Burgerlijk Wetboek B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTI- TIE 1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 131 Reïntegratie arbeidsongeschikten Nr. 4 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 20 februari 2002 De commissie voor de Rijksuitgaven 1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 IXB Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2003 Nr. 20 1 Samenstelling: Leden: Rosenmöller

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 800 IXB Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2000 Nr. 16 VERSLAG

Nadere informatie

Prijstoetsing geliberaliseerde pacht voorstel BLHB

Prijstoetsing geliberaliseerde pacht voorstel BLHB Prijstoetsing geliberaliseerde pacht voorstel BLHB Huib Silvis en Martien Voskuilen, Wageningen Economic Research (voorheen LEI Wageningen UR) Eindversie, 9 september 2016 1. Inleiding De pachtersbond

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 419 Toerisme en recreatie Nr. 5 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 2 oktober 2000 De vaste commissie voor Economische Zaken 1 en de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 078 Burgerlijk huwelijk en kerkelijk huwelijk Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 27 februari 2002 De vaste commissie voor Justitie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 833 Beroepspensioenregelingen Nr. 3 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 19 juli 2001 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 746 Wijziging van enkele belastingwetten (herstel van enige onjuistheden) Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 14 juni 2001 De vaste commissie voor Financiën

Nadere informatie

62ste vergadering Woensdag 29 maart 2000

62ste vergadering Woensdag 29 maart 2000 62ste vergadering Woensdag Aanvang 13.00 uur Voorzitter: Weisglas Tegenwoordig zijn 145 leden, te weten: Van den Akker, Albayrak, Apostolou, Van Ardenne-van der Hoeven, Arib, Atsma, Augusteijn-Esser, Bakker,

Nadere informatie

Grond voor boeren. Seminar Vereniging Agrarische Bedrijfsadviseurs, 20 juni 2013. Erik Somsen

Grond voor boeren. Seminar Vereniging Agrarische Bedrijfsadviseurs, 20 juni 2013. Erik Somsen Grond voor boeren Seminar Vereniging Agrarische Bedrijfsadviseurs, 20 juni 2013 Erik Somsen a.s.r. landelijk vastgoed Belegger in grond voor a.s.r. solide lange termijnbelegging veilige verpachter Grootste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 448 Vaststelling en invoering van titel 7.5 (Pacht) van het Burgerlijk Wetboek Nr. 7 VERSLAG Vastgesteld 4 mei 2006 De vaste commissie voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 27 924 Pachtbeleid Nr. 73 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 22 452 Internationalisering van het onderwijs Nr. 17 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 231 Compensatiebeleid aanschaf defensiematerieel in het buitenland Nr. 5 1 Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 405 Milieu en Economie Nr. 27 1 Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 431 Planologische Kernbeslissing Derde Nota Waddenzee Nr. 15 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 18 januari 2000 De vaste commissie voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 200 XIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 1999

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 460 Illegale verhuur van woningen Nr. 3 1 Samenstelling: Leden: Reitsma (CDA), voorzitter, Van Middelkoop (GPV), Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra

Nadere informatie

Aan de Staatssecretaris van Economische Zaken Rosmalen, 20 april 2016 Excellentie, Op 2 november 2015 hebben wij, tezamen met de meest direct betrokken partijen bij het toenmalige deelakkoord (het zogenaamde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 573 Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording Nr. 51 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 17 oktober 2000 De vaste commissie voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 IXB Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2002 28 000 X Vaststelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 555 Decemberverslag 1995 van de Algemene Rekenkamer Nr. 5 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 11 maart 1996 De algemene commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 472 Nieuwe financiële instrumenten in publiek-private samenwerking Nr. 3 1 Samenstelling: Leden: Rosenmöller (GroenLinks), Van Heemst (PvdA),

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 469 Herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede aanpassing van enkele bepalingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 732 Wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Strafrecht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht) Nr. 6 NADER

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-18 Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid Nr. 132 1 Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (RPF/GPV),

Nadere informatie

Pacht nieuwe normen, nieuwe regels

Pacht nieuwe normen, nieuwe regels Pacht nieuwe normen, nieuwe regels Een wegwijzer voor de praktijk 79x536 1 Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Oktober 1995 Waarom deze brochure? Op 31 oktober 1995 treedt een nieuw Pachtnormenbesluit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 556 Wijziging van de Huisvestingswet (mogelijkheid van bestuurlijke boete voor enkele overtredingen) Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 14 oktober 2008

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 21 501-02 Algemene Raad 21 501-16 Landbouwraad Nr. 257 1 Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (GPV), Voûte-Droste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 19 637 Vluchtelingenbeleid Nr. 642 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 18 januari 2002 De vaste commissie voor Justitie 1 heeft op 13

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 023 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met de samenvoeging van de afdelingen 3.4 en 3.5

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 570 (R 1672) Voorstel van rijkswet van het lid Van Oven tot wijziging van de artikelen 14 en 38 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 732 Algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000) Nr. 90 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 27 september 2000

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 667 Aanpassing van enkele wetten in verband met de afschaffing van de titelbescherming en beëdiging van makelaars Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 607 Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de invoering van de mogelijkheid door middel van een financieel instrument het optimaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 567 Wijziging van de Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden (uitbreiding tot therapiebaden) Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 7 juli 1999 De vaste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 XII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2001

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 460 Illegale verhuur van woningen Nr. 6 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 26 april 2001 De vaste commissie voor Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) en van de begrotingsstaten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 21 501-18 Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid Nr. 161 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 15 januari 2002 De vaste commissie voor Sociale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-18 Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid Nr. 136 1 Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (RPF/GPV),

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 202 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband

Nadere informatie

De kracht van pacht. FPG-visie voor de toekomst

De kracht van pacht. FPG-visie voor de toekomst De kracht van pacht FPG-visie voor de toekomst De kracht van pacht FPG-visie voor de toekomst 2 Pacht in de toekomst Het pachtrecht en het pachtprijzensysteem, zoals dat sinds 1 september 2007 geldt,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 17 050 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies Nr. 225 1 Samenstelling: Leden: Swildens-Rozendaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 318 Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 1998 (wijziging samenhangende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 202 Voorstel van wet van de leden Valk en Eurlings tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met telefoneren tijdens het besturen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 591 Grootschalig afluisteren van moderne telecommunicatiesystemen Nr. 3 1 Samenstelling: Leden: Swildens-Rozendaal (PvdA), voorzitter, Van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 315 Decentralisatieproces maatschappelijke opvang Nr. 3 HERDRUK 3 1 Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Van Rey (VVD), voorzitter, Terpstra

Nadere informatie

Homohuwelijk haalt de eindstreep

Homohuwelijk haalt de eindstreep Opgave 3 Politieke besluitvorming: openstelling huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht tekst 7 Homohuwelijk haalt de eindstreep Het homohuwelijk mag rekenen op een breed draagvlak in de samenleving

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 25 874 Ongeval Transavia-toestel Nr. 5 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 9 november 1999 De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat

Nadere informatie

2015D22099 LIJST VAN VRAGEN

2015D22099 LIJST VAN VRAGEN 2015D22099 LIJST VAN VRAGEN De vaste commissie voor Wonen en Rijksdienst heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over Erfpacht Waddeneilanden Staatsbosbeheer en Rijksvastgoedbedrijf

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 32 412 Voorstel van wet van de leden Verhoeven en Van Tongeren tot wijziging van de Winkeltijdenwet in verband met het verruimen van de bevoegdheid

Nadere informatie

Agrarische bedrijfsinventarisatie PARK21

Agrarische bedrijfsinventarisatie PARK21 FACTSHEET Agrarische bedrijfsinventarisatie PARK21 DOOR Stivas Noord-Holland VOOR Gemeente Haarlemmermeer, LTO Noord Haarlemmermeer, Stivas Noord-Holland DOELEN VAN HET ONDERZOEK Via bedrijfsinventarisatie:

Nadere informatie

Directoraat-generaal Agro Bezoekadres Postadres Overheidsidentificatienr Ons kenmerk Bijlage(n) Probleemanalyse

Directoraat-generaal Agro Bezoekadres Postadres Overheidsidentificatienr Ons kenmerk Bijlage(n) Probleemanalyse > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 614 Wijziging van titel 5.9. (Appartementsrechten) van het Burgerlijk Wetboek Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 26 november 2002 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 23 706 Wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 622 Mond- en Klauwzeer Nr. 13 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 30 maart 2001 De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 045 Streekvervoer Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 7 december 1998 De commissie voor Rijksuitgaven 1 heeft over het rapport

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 035 Wijziging van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars teneinde kunstenaars met een eigen woning niet langer van een beroep op de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-07 Ecofin-Raad 23 490 Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag Nr. 303 1 Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop

Nadere informatie

Ad 1 Uitleg van (wettelijke) begrippen rondom pacht en het verschil tussen reguliere en geliberaliseerde pacht

Ad 1 Uitleg van (wettelijke) begrippen rondom pacht en het verschil tussen reguliere en geliberaliseerde pacht Notitie pachtbeleid Inleiding In het buitengebied heeft de gemeente Bergen veel eigendommen. Deze eigendommen bestaan uit landbouwgronden, bossen en natuurterreinen. De gemeente heeft ongeveer 600 ha.

Nadere informatie

Aan de Staatssecretaris van Economische Zaken. Den Haag, 1 september 2015. Excellentie,

Aan de Staatssecretaris van Economische Zaken. Den Haag, 1 september 2015. Excellentie, Aan de Staatssecretaris van Economische Zaken Den Haag, 1 september 2015 Excellentie, Bij brief van 15 oktober 2014 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II, 27 924, nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 003 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het nader regelen van het gebruik van het burgerservicenummer bij de uitvoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 27 926 Huurbeleid Nr. 84 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE- LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Aan de Staatssecretaris van Economische Zaken. Den Haag, 4 juli 2014. Excellentie,

Aan de Staatssecretaris van Economische Zaken. Den Haag, 4 juli 2014. Excellentie, Aan de Staatssecretaris van Economische Zaken Den Haag, 4 juli 2014 Excellentie, Op uw initiatief is de pachtregelgeving geëvalueerd door prof. mr. D.W. Bruil (Rapport Evaluatie pachtregelgeving, bijlage

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 488 Behoeftestelling vervanging F-16 Nr. 5 1 Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), voorzitter, Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA),

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 27 924 Pachtbeleid Nr. 63 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 mei 2015 De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet

Nadere informatie