BEÏNVLOEDING VAN DE CHEMISCHE KWALITEIT VAN HET GRONDWATER DOOR VERDIEPING VAN DE NIEUWE WATERWEG 18 DECEMBER 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BEÏNVLOEDING VAN DE CHEMISCHE KWALITEIT VAN HET GRONDWATER DOOR VERDIEPING VAN DE NIEUWE WATERWEG 18 DECEMBER 2015"

Transcriptie

1 BEÏNVLOEDING VAN DE CHEMISCHE KWALITEIT VAN HET GRONDWATER DOOR VERDIEPING VAN DE NIEUWE 18 DECEMBER 2015

2 Arcadis Nederland B.V. Postbus AG Arnhem Nederland +31 (0) Projectnummer: C /LB Onze referentie: :0.3 2

3 Contactpersonen IR. P.W. VISSER Arcadis Nederland B.V. Postbus AG Arnhem Nederland 3

4 Inhoudsopgave 1 INLEIDING 6 Probleemstoffen en specifieke verontreinigingen 6 Kaderrichtlijn Water en Grondwaterrichtlijn 7 Doel 7 2 AANPAK EN METHODEN 8 Normen 8 Stofconcentraties in rivierwater 8 Opgeloste concentraties 10 Zouttong 11 Trends in concentraties 12 Eerste afweging stoffen 12 Modelberekeningen 13 Retardatie 16 Geochemische processen en natuurlijke afbraak 17 Beoordeling risico verspreiding naar het grondwater 18 3 RESULTATEN 20 Polybroomdifenylethers 20 PAK s 30 Tributyltin-kation (TBT-kation) 35 PCBs 37 Zware metalen 39 Bestrijdingsmiddelen 45 Doorkijk naar KRW-normen SAMENVATTING EN CONCLUSIES 51 REFERENTIES 52 BIJLAGEN 53 Milieukwaliteitsnormen en stofeigenschappen 53 Stofafhankelijke constanten voor metalen 59 Resultaten stoftransportmodellering 60 Gevoeligheidsanalyse doorlaatfactoren 96 4

5 5

6 1 INLEIDING Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. heeft het voornemen de bodemligging in de Nieuwe Waterweg, het Scheur en de Nieuwe Maas tussen Hoek van Holland en de Beneluxtunnel te verlagen: van de huidige NAP -15,0 meter (tussen Hoek van Holland en de toegang van het Botlekgebied) en NAP -14,5 meter (tussen het Botlekgebied en de Beneluxtunnel) naar gemiddeld NAP -16,3 meter. Het betreft alleen een verdieping van de vaargeul (maximaal m) tussen rivierkilometer (einde van de Noorderdam bij Hoek van Holland) tot (Beneluxtunnel), in totaal 25.9 kilometer. Ook een deel van de havens wordt verdiept. Het grootste deel van de havens wordt verdiept naar een NGD van NAP m, een tweetal ligplaatsen naar NAP m. Twee slibputten worden initieel naar NAP m verdiept, maar zullen in de praktijk snel tot ca. NAP -16 m gevuld raken met slib (Deltares, 2015a). Deze putten hebben daarom geen extra effect op de inzijging van rivierwater naar het grondwater. De aanwezige verontreinigde specie wordt afgevoerd naar de Slufter. De voorgenomen verdieping van de Nieuwe Waterweg veroorzaakt een verlaging van de hydraulische weerstand van de slecht doorlatende lagen tussen het oppervlaktewater en het watervoerend pakket. Hierdoor zal de inzijging van rivierwater door de bodem van de Nieuwe Waterweg naar het grondwater toenemen. Dit heeft effecten op de stijghoogte en kwel in bepaalde delen van de omgeving van de Nieuwe Waterweg en veroorzaakt een extra zoutflux naar het grondwater (Deltares, 2015). Probleemstoffen en specifieke verontreinigingen Het water van de Nieuwe Waterweg (inclusief het Scheur en een deel van de Nieuwe Maas) bevat niet alleen zout, maar ook diverse andere ongewenste stoffen. De kwaliteit van het water voldoet dan ook niet aan de goede toestand volgens de Kaderrichtlijn Water (KRW). Normoverschrijdingen vinden plaats van zowel prioritaire stoffen (stoffen op de Europese lijst die een groot risico vormen in en via het watermilieu) als voor de voor Nederland specifieke verontreinigende stoffen (van belang voor het beoordelen van de goede ecologische toestand van oppervlaktewaterlichamen). De probleemstoffen zijn de volgende (Factsheet KRW, Versie: ontwerp, behorend bij ontwerp-waterplan, aangemaakt: ): Normoverschrijding (toestand 2014) door de volgende prioritaire stoffen: 2,4,4'-tribroomdifenylether (PBDE28) 2,2',4,4'-tetrabroomdifenylether (PBDE47) 2,2',4,4',5-pentabroomdifenylether (PBDE99) 2,2',4,4',6-pentabroomdifenylether (PBDE100) 2,2',4,4',5,5'-hexabroomdifenylether (PBDE153) 2,2',4,4',5,6'-hexabroomdifenylether (PBDE154) som benzo(ghi)peryleen en indeno(1,2,3-cd)pyreen (sbghipinp) tributyltin (kation) (TC4ySn) PCB s in zwevend stof overschrijden de norm 6

7 Specifiek verontreinigende stoffen zijn: boor (B) (voor de Nieuwe Waterweg) kobalt (Co) koper (Cu) zink (Zn) triazofos (Tazfs) is onterecht in de tabel als norm-overschrijdend opgenomen (Factsheet KRW, 2014). Bestrijdingsmiddelen: De Factsheet KRW meldt verder dat van de specifiek verontreinigende stoffen er nog steeds een aantal gewasbeschermingsmiddelen onder de aandacht zijn, waarvan nog niet zeker is of ze een knelpunt vormen vanwege een onvoldoende lage rapportagegrens. Om deze reden is ook naar een aantal bestrijdingsmiddelen gekeken. De Factsheets melden voor een aantal andere oppervlaktewateren dan de Nieuwe Waterweg dat de drinkwaternorm wordt overschreden door onkruidbestrijdingsmiddelen diuron, glyfosaat en het metaboliet AMPA van glyfosaat. Daarnaast is in het overleg betreffende deze studie met onder andere Rijkswaterstaat en de provincie Zuid-Holland (15 december 2015) specifiek het middel bentazon genoemd. Naast deze stoffen is gekeken naar de lijst van 18 bestrijdingsmiddelen en hun isomeren die genoemd zijn in Min. Van VROM (2000). Doorkijk naar KRW normen 2017 De KRW normen voor oppervlaktewater worden voortdurend aangepast. De verwachting is dat de aanpassing van de normen in 2017 zal leiden dat DCB, een aantal extra PAK s en kwik dan rood zullen zijn gevlagd (mondelinge mededeling F. Wagemaker, RWS). Om deze reden zijn ook deze stoffen bij deze evaluatie betrokken. Kaderrichtlijn Water en Grondwaterrichtlijn Extra inzijging van het rivierwater dat deze stoffen bevat, veroorzaakt mogelijk een achteruitgang van de chemische toestand van het grondwater. Dit is, mede gezien het recente Weser arrest, niet toegestaan volgens de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Grondwaterrichtlijn (GWR) ( stand still beginsel). Inbrengen van verontreinigende stoffen in het grondwater is verboden, met uitzondering op inputs conform de GWR art Op grond van dit artikel mag het bevoegd gezag beslissen dat de bepalingen omtrent de inbreng van verontreinigende stoffen o.a. niet gelden als de hoeveelheid of concentratie zo klein is dat enig onmiddellijk of toekomstig gevaar van achteruitgang van de kwaliteit van het ontvangende grondwater uitgesloten is. Doel Het doel van het hier gerapporteerde onderzoek is te toetsen of de concentraties probleemstoffen en specifieke verontreinigingen in het water van de Nieuwe Waterweg enig onmiddellijk of toekomstig gevaar van achteruitgang van de kwaliteit van het grondwater kunnen veroorzaken. 7

8 2 AANPAK EN METHODEN Normen Om te toetsen of er een onmiddellijk of toekomstig gevaar van achteruitgang van de kwaliteit van het grondwater is, zijn normen voor de verschillende stoffen nodig. Er zijn verschillende normen voor oppervlaktewater, die al of niet ook voor de betreffende stoffen in het grondwater beschikbaar zijn. Het maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR) is de concentratie van een stof in water, sediment, bodem of lucht waar beneden geen negatief effect is te verwachten. De Kaderrichtlijn Water kent voor oppervlaktewater de termen 'jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm' (JG-MKN) voor langdurige blootstelling en 'maximaal aanvaardbare concentratie' (MAC-MKN) voor kortdurende blootstelling. Het MTR en JG-MKN hebben betrekking op chronische blootstelling. Het verwaarloosbaar risiconiveau (VR) geeft het niveau aan waarbij sprake is van duurzame milieukwaliteit op lange termijn. Deze norm houdt rekening met gelijktijdige blootstelling aan meerdere stoffen. Het VR ligt meestal op een honderdste van het MTR. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld stoffen die van nature voorkomen in gehalten die hoger zijn dan het MTR/100. Voor verontreinigingen in grondwater zijn er voorts streef- en interventiewaarden. De streef- en interventiewaarden zijn gebaseerd op potentiële risico's voor de mens en voor ecosystemen. Streefwaarden geven het niveau aan waarbij we spreken van een duurzame grondwaterkwaliteit. De beschikbare normen per stof zijn verkregen uit RIVM (2015). Niet voor alle stoffen zijn gedegen risicogrenzen voor grondwater beschikbaar. De Poorter et al. (2015) geven de vigerende handleiding voor de afleiding van indicatieve milieurisicogrenzen. Voor stoffen waarvoor geen risicogrenzen in grondwater beschikbaar zijn, is de hierin beschreven systematiek gevolgd om tot een indicatieve grenswaarde te komen. De uiteindelijke toetsing is gedaan aan de meest strenge beschikbare, of afgeleide, norm voor grondwater. In de meeste gevallen betreft dit de streefwaarde grondwater. In een enkel geval is, bij ontbreken van een streefwaarde grondwater, een indicatieve MTR grondwater gebruikt. Het bevoegd gezag (de provincie Zuid-Holland) heeft aangegeven dat concentraties in het grondwater tot vijfmaal de streefwaarde als gevolg van inzijging van het rivierwater acceptabel is (mondelinge communicatie J. Meijles, provincie Zuid-Holand). Stofconcentraties in rivierwater In het te verdiepen deel van de Nieuwe Waterweg ligt één meetpunt (Maassluis, X(RD):77700, Y(RD): ) waar alle benodigde parameters systematisch en meestal gedurende langere tijdreeksen regelmatig zijn gemeten. Dit meetpunt ligt vrijwel exact halverwege de geplande verdieping en is daarom representatief voor de rivierwaterkwaliteit. De monsters worden op 1 meter onder de waterspiegel genomen en zijn daarom niet per se representatief voor de watersamenstelling direct boven de rivierbodem. Verder zijn er verschillende meetpunten bij Hoek van Holland (b.v. X(RD): 67250, Y(RD): ) en is er meetpunt ten oosten van de geplande verdieping (Brienenoord, X(RD):95700, Y(RD):434950). Voor deze meetpunten zijn niet alle benodigde (combinaties van) parameters beschikbaar en niet voor langjarige tijdreeksen. Om deze reden zijn deze meetpunten niet gebruikt, behalve in sommige gevallen ter vergelijking met de concentraties bij Maassluis. 8

9 Omdat menging met zeewater zal plaatsvinden, is tevens gekeken naar concentraties van sommige stoffen ter plaatse van meetpunten 2 km uit de kust. Afhankelijk van de beschikbaarheid van analyses van bepaalde parameters zijn hiervoor de meetpunten Goeree (N: o, E:3.9168o) en Noordwijk (N: o, E: o) gebruikt. De beschikbare tijdreeksen van concentraties en eventueel andere eigenschappen zijn gedownload van Figuur 1. Meetpunten 9

10 Opgeloste concentraties De betreffende stoffen in het rivierwater kunnen in opgeloste vorm in het rivierwater voorkomen, gehecht aan zwevende stof, of als gesuspendeerde deeltjes, bijvoorbeeld in de vorm van (hydr)oxiden. Veel van deze stoffen hechten zich sterk aan de zwevende stof. De totale vracht van de probleemstoffen in het rivierwater kan daarom hoog zijn, maar de opgeloste fractie is veelal laag. De hoeveelheid zwevende stof ter plaatse van meetpunt Maassluis varieert sterk in de tijd. Vanaf 1966 was de gemiddelde concentratie zwevende stof 27.3 mg/l. De laatste vijf gerapporteerde jaren (december 2009-december 2014) laten een gemiddelde concentratie van 19.7 mg/l zien en een mediaan van 13 mg/l, met pieken tot 130 mg/l (Figuur 2). Figuur 2. Zwevende stof in de Nieuwe Waterweg. De aan zwevende stof geadsorbeerde stoffen en de als gesuspendeerde deeltjes (bijvoorbeeld hydroxiden e.d.) in het oppervlaktewater voorkomende stoffen zullen niet naar het grondwater kunnen verspreiden. De opgeloste fractie van deze stoffen zal, in principe, wel naar het grondwater kunnen verspreiden. De concentraties die als totaal concentraties van een stof in het oppervlaktewater zijn gerapporteerd, zijn daarom eerst gecorrigeerd voor de concentraties in zwevend stof en de hoeveelheid zwevend stof. Op deze manier is een inschatting van de concentratie van de opgeloste fractie van de stof verkregen. In sommige gevallen blijkt de vracht in de zwevende stof groter te zijn dan de totaal gerapporteerde vracht. Deltares (2015b) geeft aan dat bijvoorbeeld voor PAK s het moeilijk is betrouwbare gemeten concentraties in de waterfase te verkrijgen. Dit is alleen goed mogelijk met passive sampling. Ook tributyltin kan vanwege analytisch chemische beperkingen (een onvoldoende lage rapportagegrens) nog steeds niet op normniveau in water gemeten worden. Dat geldt ook voor de polybroomdifenylethers in het mariene milieu (Min. van IenM, 2014). 10

11 Daarom is in voorkomende gevallen tevens, met behulp van de bij de stof behorende partitie-coëfficiënt water/zwevend stof (Kp) de (evenwichts)concentratie opgeloste stof berekend die bij de geadsorbeerde concentratie behoort. De Kp voor zwevende stof is voor de meeste stoffen gegeven in RIVM (2015). Deze tweede benadering voor de opgeloste fractie geeft een maximale opgeloste concentratie. Samengevat zijn de twee methoden om tot de opgeloste concentratie te komen: a. totaal in oplossing minus zwevend slib gebonden = opgelost; b. 1/Kp x zwevend slib = opgelost. Voor zware metalen is zowel de totale concentratie van het metaal in oppervlaktewater, als de concentratie in gefiltreerd water gerapporteerd. Hier is aangenomen dat de gefiltreerde fractie representatief voor de opgeloste fractie is. Met name voor de zware metalen hangt de oplosbaarheid en mobiliteit in het watervoerend pakket sterk af van de geochemische omstandigheden (zie ook de sectie over geochemische processen). De opgeloste concentratie zware metalen kan daarom in het grondwater afwijken. Zouttong In de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas is sprake van een zouttong: zwaar zout water kruipt over de bodem naar binnen terwijl licht zoet water eroverheen naar zee stroomt. Dit betekent dat vervuiling in het rivierwater in beginsel niet in aanraking komt met de rivierbodem. In werkelijkheid is de situatie complexer en bestaat het zoute water in de zouttong ook al deels uit rivierwater, bovendien zijn er momenten dat de zouttong zich (met het getij) terugtrekt (Svašek, 2015). Door de verdieping wordt de zouttong sterker. Dit betekent dat het (zoutere) water bij de bodem voor een groter deel uit zeewater bestaat. De invloed van vervuild rivierwater is zodoende kleiner (Svašek, 2015). Op basis van de gemodelleerde zoutconcentratie in het water net boven de bodem van de rivier, heeft Svašek een inschatting gemaakt van de bijdrage van het rivierwater aan de samenstelling van het water net boven de rivierbodem. Deze verdeling is weergegeven in Figuur 3. Figuur 3. Bijdrage rivierwater aan de samenstelling van het water net boven de rivierbodem. 11

12 De gemeten en gerapporteerde concentraties stoffen in het oppervlaktewater zijn bepaald in monsters die op 1 m diepte onder het wateroppervlak zijn genomen. Voor stoffen die mogelijk hogere concentraties van de opgeloste fractie vertonen, is ingeschat wat de concentratie van deze stof zal zijn boven de rivierbodem. Hiervoor is een volledige menging verondersteld tussen het percentage rivierwater (zoals weergegeven in Figuur 3) en zeewater. Omdat de meeste van de probleemstoffen en specifieke verontreinigingen ook in meetbare concentraties in zeewater voorkomen, is de concentratie voor zeewater bepaald aan de hand van de meetgegevens van de meetpunten 2 km uit de kust. Trends in concentraties De KRW schrijft voor hoe trends in concentraties van stoffen moeten worden geëvalueerd. Trendanalyses zijn echter in het kader van dit onderzoek niet uitgevoerd. Min. van IenM (2014) schrijft dat na het van kracht worden van het verbod op het gebruik van TBT op schepen in 2003, trendmetingen in zwevend stof in het algemeen een afname laten zien. De productie en het gebruik van polybroomdifenylethers zijn sinds 2010 verboden, maar door de persistente eigenschappen van deze stoffen kunnen ze nog in het milieu voorkomen. Visuele inspectie van de tijdreeksen met concentraties van kobalt, koper en zink laten ook een trendmatige afname van de concentraties zien. Aangenomen kan worden dat in de toekomst de concentraties van de genoemde stoffen zullen dalen. Deze dalende trends zijn echter in verdere berekeningen niet verwerkt. Wat betreft dit aspect geven de inschattingen van de invloed op de kwaliteit van het grondwater over de langere termijn een te negatief beeld. Voor de beoordeling is, tenzij anders vermeld, de gemiddelde concentratie over de laatste vijf gerapporteerde jaren gebruikt. Deze periode is recent genoeg om recht te doen aan eventuele langjarige trends en lang genoeg om de (soms sterke) variaties in concentraties te omvatten. Eerste afweging stoffen Wanneer na het volgen van de hiervoor beschreven stappen blijkt dat de concentratie van de opgeloste fractie van een stof in oppervlaktewater niet boven de meest strenge grenswaarde voor het grondwater (bijvoorbeeld de streefwaarde) voorkomt, dan wordt geconcludeerd dat deze stof geen onmiddellijk of toekomstig gevaar van achteruitgang van de kwaliteit van het grondwater kan veroorzaken. Dus de oppervlaktewater concentratie wordt vergeleken met de normen voor het grondwater. De afweging dat er geen toekomstig gevaar is te verwachten is gebaseerd op het feit dat de meeste stoffen een afname in concentratie laten zien, of in ieder geval geen trendmatige toename van de concentraties. Voor de stoffen waarvoor niet op voorhand kan worden uitgesloten dat zij geen onmiddellijk of toekomstig gevaar van achteruitgang van de kwaliteit van het grondwater kunnen veroorzaken, is door middel van grondwater- en transportmodellering berekend welke concentraties in het grondwater onder de deklaag verwacht kunnen worden. De aanpak van de modellering is in de volgende sectie beschreven. 12

13 Modelberekeningen Er zijn drie tweedimensionale MODFLOW-modellen opgesteld, die een dwarsdoorsneden door de bodem loodrecht op de Nieuwe Waterweg omvatten. Met MODFLOW zijn grondwaterstromingsberekeningen uitgevoerd en met de module MT3D zijn stoftransportberekeningen uitgevoerd. In de stoftransportberekeningen is alleen gerekend met advectief stoftransport. Mechanische dispersie en diffusie ( chemische dispersie ) zijn hierbij buiten beschouwing gebleven. Mechanische dispersie is afhankelijk van de transportafstand. Deze blijkt in de gemodelleerde situaties zo klein te zijn, dat deze verwaarloosbaar is, of kleiner is dan de numerieke dispersie die altijd bij de berekeningen optreedt. Diffusie kan een rol spelen waar een vrijwel direct contact tussen rivier en watervoerend pakket is. Over de hele lengte van het te verdiepen deel van de Nieuwe Waterweg blijven altijd enkele meters slecht doorlatend materiaal het rivierwater en watervoerend pakket scheiden, waardoor ook dit proces verwaarloosbaar is. De ligging van de 2D-modellen is weergegeven in Figuur 4. De drie modellijnen zijn geselecteerd analoog aan de modellen in Deltares (2015a). De locaties zijn zodanig gekozen dat deze recht doen aan de variabiliteit van de opbouw van de deklaag in dit gebied, en met name het voorkomen van klei- en veenlagen in de deklaag die van groot belang zijn voor de retardatie van de beschouwde stoffen. Figuur 4. Ligging 2D-modellen De modellen hebben de volgende dimensies: m lang; 10 m breed; 200 m diep (NAP 0 tot NAP -200 m); gridcellen van 10 m lang; laagdikte: van 0.5 tot 1 m in de bovenste 50 m van het model, met toenemende dikte voor de diepere lagen (zie tabel 3.1 in Deltares, 2015a). 13

14 De grids en de randvoorwaarden zijn overgenomen uit door Deltares aangeleverde modellen zoals beschreven in Deltares (2015a). De randvoorwaarden bestaan uit: vaste stijghoogte van 0 m NAP op de rivierbodem op diepte NAP 14 tot m in de huidige situatie en in de verdiepte situatie NAP -17 tot m (rekening houdend met een grotere roerdiepte dan de uiteindelijke NGD); rivierbodem is 300 m breed; vaste stijghoogte op de bovenrand van het model van NAP 0 m aan zuidkant van rivier; vaste stijghoogte van NAP -0.4 m op de bovenrand van het model aan noordkant van rivier in model West; vaste stijghoogte op de bovenrand van het model van NAP -3 m aan noordkant van rivier in model Oost en model Petroleumhaven op diepte NAP -3 tot -3,5 m; een general head boundary (GHB) op de noordrand van model West van NAP -2 m op een afstand van 1 km van de noordrand van het model; een general head boundary (GHB) op de noordrand van modellen Oost en Petroleumhaven van NAP -4.5 m op een afstand van 1 km van de noordrand van de modellen. De Nieuwe Waterweg is niet gemodelleerd als de MODFLOW randvoorwaarde river. De modelcellen ter plaatse van het oppervlaktewater hebben een grote doorlatendheid gekregen en een vaste stijghoogte en vaste concentratie die overeenkomt met de concentratie van de betreffende stof. Er is aldus geen intree-weerstand voor het rivierwater en de enige weerstand tussen rivier en watervoerend pakket wordt gevormd door de deklaag. In de modelscenario s voor verdieping van de Nieuwe Waterweg is de insnijding van de rivier dieper gemodelleerd. Hierdoor is er minder weerstand aanwezig tussen rivier en watervoerend pakket. De modellen zijn echter niet specifiek opgezet om de toename van de infiltratie in beeld te brengen, of om vrachtberekeningen uit te voeren. Het doel is te controleren of de streefwaarden in het watervoerend pakket worden overschreden. De deklaag onder de Nieuwe Waterweg is gemodelleerd op basis van het GeoTOP model. Er is hier voor gekozen, in plaats van een schematische weerstandbiedende laag op de bodem van een MODFLOW river randvoorwaarde, omdat vooral de retardatie een grote invloed heeft op de stoftransportprocessen. Deze retardatie wordt voornamelijk bepaald door de kleigehalten en gehalten aan organisch materiaal in de verschillende bodemlagen. Deze kunnen worden geschematiseerd aan de hand van GeoTOP (Figuur 5). Dat de concentratie in het rivierwater gedurende de gehele periode van de berekeningen constant wordt gehouden is een worst case benadering (zie paragraaf over trends). Er is alleen de belasting met verontreinigende stoffen uit het rivierwater beschouwd. Eventuele verspreiding van historische verontreinigingen in de deklaag naar het grondwater is buiten beschouwing gelaten. Er zijn geen damwanden, kademuren, beschoeiingen en dergelijke langs het oppervlaktewater gemodelleerd. Rivierwater en de daarin opgeloste stoffen kunnen daarom in het model ook via de zandige delen in de oevers van de rivier lateraal verspreiden. 14

15 Figuur 5. Meest waarschijnlijke lithoklassen op basis van GeoTOP voor model West (boven), model Oost (midden) en model Petroleumhaven (onder). Gele en oranje kleuren zijn zand, geel-groen is kleiig zand, groen is klei en bruin is veen. De doorlaatfactoren (k-waarden) tot op een diepte van NAP -50 m zijn gebaseerd op de GeoTOP indeling in lithoklassen. De deklaag onder de rivier, zoals geschematiseerd in GeoTOP, bepaalt de weerstand tussen de rivier en het watervoerend pakket. Hierbij zijn onderstaande k-waarden toegekend: Tabel 1. Lithoklassen k-waarden Klassenummer Lithoklasse k-waarde (m/d) Bron 1 Organisch materiaal 0,01 2 Klei 0,01 3 Kleiig zand en zandige klei 0,5 5 Zand, fijne categorie 1,0 6 Zand, midden categorie 10 Grondwaterzakboekje (1 e editie, 2011) Grondwaterzakboekje (1 e editie, 2011) A.B. Pomper, Stromingen A.B. Pomper, Stromingen A.B. Pomper, Stromingen Zand, grove categorie 34 model Deltares 8 Zand 25 model Deltares 15

16 9 Zand 12.5 model Deltares 10 Kleiig zand 0.5 model Deltares 11 Zandige klei 0.02 model Deltares 0 Water 1000 De bovenste zes klassen omvatten de lithoklassen uit het GeoTOP model. Klasse 4 ontbreekt hierin. De daaronder staande vier klassen zijn gebaseerd op REGIS II en overgenomen uit de modellen van Deltares (Deltares, 2015a). De laatste klasse (0) is open water. De gevoeligheid van de verspreiding van de verontreinigende stoffen naar het grondwater voor de k-waarden is getoetst en beschreven in de bijlage Gevoeligheidsanalyse doorlaatfactoren. De verspreiding blijkt niet gevoelig te zijn voor de k-waarden vanwege de hoge retardatiefactoren (volgende paragraaf). Naast de k-waarde is per lithoklasse de elastische bergingscoëfficiënt, de totale en effectieve porositeit, bulkdichtheid (Bd) en fracties organische stof (o.m.) en organisch koolstof (foc) voor de verschillende lithoklassen ingebracht. Retardatie Het lutumgehalte en het organische stof gehalte, in combinatie met de bulkdichtheid en de porositeit zijn bepalend voor de retardatiefactoren van de verschillende stoffen. De retardatiefactor bepaalt hoeveel langzamer de betreffende stof zich verplaatst ten opzichte van het grondwater, ten gevolge van sortieprocessen aan klei en organische stof. Deze parameterwaarden zijn in Tabel 2 opgenomen. Naast deze bodemeigenschappen hangt de retardatie af van de uitwisselingsconstante (Kd) die stof-specifiek is. Voor anorganische stoffen (hier alleen zware metalen) is deze waarde onder andere gegeven in oude Circulaire Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering (Staatscourant 24 februari 2000). Alhoewel deze circulaire niet meer geldig is, zijn de Kd-waarden niet veranderd. Deze waarden zijn vastgesteld voor een standaardbodem met 10% organische stof en 25% lutum. Om een realistischer inschatting van de retardatie voor zware metalen te krijgen, is de gegevens Kd waarde gecorrigeerd voor de lutum- en organische stofgehalten die aan de verschillende bodemeenheden zijn toegekend in de modellen volgens de volgende formule: Kd = Kd, standaard bodem A + B 25 + C 10 A + B %lutum + C %organische stof De parameters A, B en C zijn gegeven in de bijlage Stofafhankelijke constanten. Opgemerkt moet worden dat dat metalen zich in anaeroob grondwater anders gedragen. Een retardatieberekening op basis van partitie voor metalen is dan ook vaak worst case, en eigenlijk weinig representatief voor grondwater. Voor de organische verontreinigingen speelt adsorptie aan het organische stof voornamelijk een rol. De Koc waarden voor de verschillende stoffen zijn uit diverse bronnen afgeleid. 16

17 Tabel 2. Parameters lithoklassen Klassenummer Lithoklasse Tot. porositeit Eff. porositeit Bd (droog, kg/l) Lutum gehalte (%) Fractie o.m. Foc * 1 Organisch materiaal (Vk1) , Klei (Ks2) , , 10, 11 Kleiig zand en zandige klei , t/m 9 Zand , *: de Foc is afgeleid van de fractie organisch materiaal door deze door 1.72 te delen. Deze verhouding wordt in de literatuur veelvuldig gebruikt b.v. in SKB-cahier VOCl - Vluchtige chloorkoolwaterstoffen in bodem (SKB, 2007). Geochemische processen en natuurlijke afbraak Naast retardatie kunnen geochemische omstandigheden en processen en natuurlijke afbraak een rol spelen bij de verspreiding van de stoffen naar de ondergrond. 1. Immobilisatie De redoxomstandigheden in de bodem zijn sterk bepalend voor de verspreiding van zware metalen. Afhankelijk van de ph en de redoxpotentiaal kunnen deze metalen meer of minder mobiel zijn. Bijvoorbeeld koper, dat onder anaerobe omstandigheden en in aanwezigheid van zwavel (ruim voorhanden in zeewater) wordt vastgelegd in onoplosbare sulfiden. Onder anaerobe omstandigheden is verspreiding van koper met het grondwater dan ook vrijwel uitgesloten. RIVM (2015) gaat vaak uit van de lab-waarden voor partitie (en grijpt soms nog terug op het Beleidsstandpunt Verwijdering Baggerspecie uit 1993 / Commissie Integraal Waterbeheer 2000 normen). Lokaal onderzoek naar de partitie coëfficiënten laat vaak een gunstiger beeld (minder mobiel) zien dan RIVM (2015) (mededeling A. Wijdeveld). 2. Natuurlijke afbraak Sommige organische verbindingen breken vrij snel af onder aerobe omstandigheden en niet of veel langzamer onder anaerobe omstandigheden. Bij zeer lange reistijden kunnen langzame afbraakprocessen toch een invloed hebben op de concentraties in het grondwater. 3. Stoffen waarvan het systeemgedrag nog onvoldoende bekend is Van andere stoffen, zoals tibutyltin (TBT), hangt de oplosbaarheid sterk af van de ph en het zoutgehalte van het water. Al deze drie processen zijn echter vrij complex en vaak slecht bekend, en de omstandigheden in de rivierbodem, de deklaag en het watervoerend pakket die deze processen beïnvloeden zijn evenmin goed bekend. Om deze redenen zijn deze processen hier buiten beschouwing gelaten. De berekende verspreiding van stoffen en bijbehorende concentraties zullen daarom een worst case inschatting geven, omdat in werkelijkheid afbraak- en vastlegging tot een verminderde verspreiding zullen leiden. 17

18 Beoordeling risico verspreiding naar het grondwater De verspreidingsberekeningen zijn uitgevoerd voor zowel de referentiesituatie (geen verdieping) als met een verdiepte Nieuwe Waterweg. De verdeling van de concentraties is geëvalueerd voor de jaren 2025 en Als toetsingsdiepte is de onderkant van de deklaag aangehouden, daar waar het watervoerend pakket begint en dus verspreiding via het grondwater een rol gaat spelen. Deze diepte ligt op ca. NAP -20 m, aan de onderzijde van het Holocene Complex. Omdat de beoordeling van het risico voor het grondwater naar verwachting voor een groot afhangt van (a) de opbouw van de deklaag en (b) de mate waarin de zouttong voor verdunning van het rivierwater zorgt, is de Nieuwe Waterweg opgedeeld in negen secties. In Figuur 6 is de langsdoorsnede uit Deltares (2015) opgenomen, met een classificatie van de relatieve en absolute invloed van de verdieping op de weerstand van de deklaag. Deze drie klassen (A, B en C) zijn vervolgens gekoppeld aan het percentage dat rivierwater bijdraagt aan de samenstelling van het water net boven de rivierbodem. De hieruit resulterende negen secties zijn weergegeven in Tabel 3. Per situatie (A, B of C) is de hoogst berekende concentratie maatgevend voor de berekening. Vaak is dit de fractie met de hoogste bijdrage rivierwater. Figuur 6. West-Oost profiel rivieras Nieuwe Waterweg (Wiersma, 2015) met drie situaties van de deklaag onder de Nieuwe Waterweg op basis van kartering (Wiersma, 2015) en nieuwe bodemmonsters Tauw, 2015). Overgenomen uit Deltares (2015). De locaties van de drie modellen is zodanig dat deze representatief zijn voor de A- secties (model Oost), B-secties (model Petroleumhaven) en de C-secties (model West). 18

19 Tabel 3. Secties van de Nieuwe Waterweg zoals gebruikt voor de evaluatie van het risico op verspreiding van verontreinigingen vanuit de Nieuwe Waterweg naar het grondwater Sectie Situatie hydraulische weerstand en deklaag Fractie bijdrage rivierwater 1 Situatie A tussen rkm 1032 en Situatie A tussen rkm 1023 en Situatie A rond rkm Situatie A tussen rkm 1017 en tot Situatie B tussen rkm 1015 en tot Situatie C tussen rkm 1028 en tot Situatie C tussen rkm 1021 en Situatie C tussen rkm 1018 en tot Situatie C tussen rkm 1016 en tot 0.39 Modelberekeningen zijn uitgevoerd voor de verspreiding tot 2050 in de referentiesituatie en voor het scenario met verdieping. De verschillen in verspreiding (afstand en concentraties) zijn vergeleken voor beide situaties. Het verschil geeft het effect van de verdieping op de verspreiding van stoffen vanuit het rivierwater naar het grondwater weer. 19

20 3 RESULTATEN Polybroomdifenylethers Alleen voor pentabroomdifenylether zijn milieukwaliteitsnormen bekend (Tabel 16). Er zijn geen gedegen risicogrenzen voor polybroomdifenylethers in grondwater beschikbaar. Een indicatieve afleiding is daarom uitgevoerd volgens het systeem beschreven in L.R.M. de Poorter et al. (2015). Aangenomen wordt dat de JG-MKN normen voor pentabroomdifenylether (RIVM, 2015) ook gelden voor tri-, hexa- en tetrabroomdifenylether. 4. Afleiding i-mtrgrw, eco = JG-MKNzoet,eco = µg/l (Tabel 16). 5. Er is geen WHO-drinkwaternorm en geen EU-drinkwaternorm voor PBDE s. 6. Er is geen i-lhoraal voor deze stof beschikbaar. 7. De US-EPA (2014) heeft chronische orale referentie dosis (RfD s) voor PBDE s ontwikkeld: 2 x 10-3 mg.kg -1.dag -1 voor de pentabde homoloog; 1 x 10-4 mg.kg -1.dag -1 voor 2,2,4,4 - tetrabroomdifenylether (PBDE-47); 2 x 10-4 mg.kg -1.dag -1 voor 2,2,4,4,5,5 -hexabroomdifenylether (PBDE-153), en 1 x 10-4 mg.kg -1.dag -1 voor 2,2,4,4,5 pentabroomdifenylether (PBDE-99) Deze waarden leiden tot i-lhhumaan,oraal waarden van 7.0, 0.35, 0.7 en 0.35 µg/l. 8. Het i-mtrgrw is de laagste waarde van de i-mtrgrw, humaan en i-mtrgrw, eco. Deze is in dit geval µg/l (0.5 ng/l). Deze waarde komt overeen met de bepalingsgrens voor de PBDE s. PBDE s kunnen in marien milieu, vanwege analytisch chemische beperkingen (een onvoldoende lage rapportagegrens) nog steeds niet op normniveau in water gemeten worden (Min.van IenM, 2014). Alhoewel het hier om zoet rivierwater gaat, is twijfel over de gerapporteerde totaal concentratie in oppervlaktewater op zijn plaats. Daarom is de concentratie opgelost PBDE tevens ingeschat aan de hand partitie-coëfficiënt water/zwevend stof en de concentratie in zwevend stof. Deze coëfficiënt bedraagt 10^4.82 l.kg -1 (Tabel 16). 20

21 PBDE28 De totale concentratie PDBE28 in het rivierwater overschrijdt op geen enkel moment de i-mtrgrw bij meetpunt Maassluis (Figuur 7). Ook bij meetpunt Brienenoord wordt deze concentratie in de beschikbare meetperiode (2006) nooit overschreden. Rechtstreekse infiltratie van het rivierwater naar het grondwater veroorzaakt daarom, op basis van de totaal concentratie in oppervlaktewater, geen ontoelaatbare concentratie PBDE28 in het grondwater. Er is geen Kp- of Koc-waarde voor deze stof bekend. Daarom kan geen rechtstreekse inschatting van de opgeloste concentratie aan de hand van de concentratie in zwevende stof worden gemaakt. Wanneer echter de Kp-waarde voor penta-bde wordt toegepast, wordt een gemiddelde concentratie opgelost PBDE28 van ng/l berekend. De Kp-waarde voor het lager gebromeerd PBDE28 is waarschijnlijk kleiner dan die voor de penta-bdes. Echter, zelfs bij een Log Kp van 2.8 wordt nog geen overschrijding van de i-mtrgrw berekend. Een log Kp van 2.8 is kleiner dan de Log Koc voor de relatief snel verspreidende PAK naftaleen. Deze waarde moet daarom ook als onrealistisch laag worden beschouwd. Het is daarom zeer onwaarschijnlijk dat PBDE28 in opgeloste concentraties in het rivierwater voorkomt die een overschrijding van de i-mtrgrw in grondwater kunnen veroorzaken. Figuur 7. Concentraties 2,4,4 Tribroomdifenylether 21

22 PBDE47 De totale concentratie PDBE47 in het rivierwater overschrijdt, met uitzondering van één meting in november 2008 ( µg/l), niet de i-mtrgrw bij meetpunt Maassluis. Ook bij meetpunt Brienenoord wordt deze concentratie in de beschikbare meetperiode (2006) nooit overschreden. Rechtstreekse infiltratie van het rivierwater naar het grondwater veroorzaakt daarom, op basis van de totaal concentratie in oppervlaktewater, geen ontoelaatbare concentratie PBDE47. Er is geen Kp- of Koc-waarde voor deze stof bekend. Daarom kan geen inschatting van de opgeloste concentratie aan de hand van de concentratie in zwevende stof worden gemaakt. De Kp-waarde voor deze lager gebromeerde PBDE is kleiner dan die van penta-bde, die wel bekend is. Omdat de Kp-waarde rechtsreeks samenhangt met de Kocwaarde, die zowel voor penta-bde als tetra-bde bekend is, is een inschatting van de Kp-waarde voor PBDE47 gemaakt door de Kp-waarde van penta-bde te verlagen met dezelfde verhouding als die tussen de Koc-waarden van penta-bde en tetra- BDE. Wanneer deze geschatte Kp-waarde (log Kp = 4.76) wordt toegepast, dan wordt een gemiddelde concentratie opgelost PBDE47 van 0.63 ng/l berekend. Deze waarde ligt boven de i-mtrgrw. Op dezelfde wijze is de opgeloste concentratie PBDE47 in zeewater berekend uit de concentratie in zwevende stof voor meetpunt Noordwijk (2 km uit de kust). Er is voor dit meetpunt een beperkte reeks meetdata beschikbaar uit de periode De gemiddelde berekende concentratie blijkt 0.27 ng/l te zijn. Uitgaande van de gemiddelde concentraties zoals gemeten bij Maassluis in het rivierwater en in zeewater, en de fractie van het rivierwater die bijdraagt aan de samenstelling van het water net boven de bodem van de rivier, volgen de concentraties in het water net boven de bodem van de rivier. Deze concentraties zijn weergegeven in Tabel 4. Tabel 4. Verwachte concentraties PBDE47 boven de rivierbodem Situatie hydraulische weerstand en Fractie bijdrage Sectie deklaag rivierwater PBDE47 (ng/l) 1 Situatie A tussen rkm 1032 en Situatie A tussen rkm 1023 en Situatie A rond rkm Situatie A tussen rkm 1017 en tot Situatie B tussen rkm 1015 en tot Situatie C tussen rkm 1028 en tot Situatie C tussen rkm 1021 en Situatie C tussen rkm 1018 en tot Situatie C tussen rkm 1016 en tot De berekende concentraties opgelost PBDE47 in het water net boven de rivierbodem blijken onder de i-mtr grw.te liggen. Het is daarom zeer onwaarschijnlijk dat PBDE47 in opgeloste concentraties voorkomt die een overschrijding van de i-mtrgrw kunnen veroorzaken. 22

23 Figuur 8. Concentraties 2,2,4,4 tetrabroomdifenylether 23

24 PBDE99 De totale concentratie PDBE99 in het rivierwater overschrijdt niet de i-mtrgrw bij meetpunt Maassluis. In januari 2007 is eenmalig een concentratie < µg/l gerapporteerd, blijkbaar als gevolg van een tijdelijk verhoogde bepalingsgrens (Figuur 9). Ook bij meetpunt Brienenoord wordt deze concentratie in de beschikbare meetperiode (2006) nooit overschreden. Rechtstreekse infiltratie van het rivierwater naar het grondwater veroorzaakt daarom, gebaseerd op de gerapporteerde totale concentratie PBDE99 in oppervlaktewater, geen ontoelaatbare concentratie PBDE99. De PBDE99 verdeelt zich volgens de Kp (10^4.82 l.kg-1, Tabel 16) voor zwevende stof over de zwevende stof en het water. Hiermee is uit de concentratie in zwevend stof de concentratie opgelost PBDE99 in te schatten. Dit resulteert in een concentratie van µg/l = 0.96 ng/l in het rivierwater. Deze waarde ligt boven de i-mtrgrw. Op dezelfde wijze is de opgeloste concentratie PBDE99 in zeewater berekend uit de concentratie in zwevende stof voor meetpunt Noordwijk (2 km uit de kust). Er is voor dit meetpunt een beperkte reeks meetdata beschikbaar uit de periode De gemiddelde berekende concentratie blijkt 0.4 ng/l te zijn. Figuur 9. Concentraties 2,2,4,4,5 pentabroomdifenylether Uitgaande van de gemiddelde concentraties zoals gemeten bij Maassluis in het rivierwater en in het zeewater, en de fractie van het rivierwater die bijdraagt aan de samenstelling van het water net boven de bodem van de rivier, kunnen de concentraties zoals weergegeven in Tabel 5 in het water net boven de bodem van de rivier worden aangenomen. 24

25 Tabel 5. Verwachte concentraties PBDE99 boven de rivierbodem Situatie hydraulische weerstand en Fractie bijdrage Sectie deklaag rivierwater PBDE99 (ng/l) 1 Situatie A tussen rkm 1032 en Situatie A tussen rkm 1023 en Situatie A rond rkm Situatie A tussen rkm 1017 en tot * 5 Situatie B tussen rkm 1015 en tot * 6 Situatie C tussen rkm 1028 en tot Situatie C tussen rkm 1021 en Situatie C tussen rkm 1018 en tot Situatie C tussen rkm 1016 en tot * *: deze concentraties zijn gebruikt in de stoftransportmodellering als input concentraties voor de respectievelijke secties. De berekende concentraties opgelost PBDE99 in het water net boven de rivierbodem blijken voor het merendeel boven de i-mtrgrw ( µg/l of 0.5 ng/l) te liggen (Tabel 5). Daarom is door middel van grondwater- en transportmodellering onderzocht of concentraties boven de i-mtrgrw tot in het watervoerend pakket kunnen voorkomen. De Koc voor PBDE99 en de daaruit afgeleide Kd en retardatiefactor voor de verschillende lithoklassen zijn gegeven in Tabel 6. De gebruikte fracties organische stof en organisch koolstof staan in Tabel 2. Tabel 6. Koc, Kd en retardatiefactoren voor PBDE99 (boven) en aangenomen rivierwaterconcentraties voor de drie modellen (onder) Log Kd Klasse- Lithoklasse Log Koc standaard Kd (l/kg) Retardatiefactor nummer bodem 1 Organisch materiaal Klei , 10, 11 Kleiig zand en zandige klei t/m 9 Zand Stof Oost (situatie A) Petroleumhaven (situatie B) West (situatie C) PBDE ng/l 1.12 ng/l 0.95 ng/l De gebruikte concentraties voor het rivierwater zijn de hoogste die voor de desbetreffende sectie zijn berekend (Tabel 5 en Tabel 6). De modelresultaten (zie Bijlage: Resultaten stoftransportmodellering) laten zien dat in de referentiesituatie, noch na verdieping, meetbare concentraties PBDE99 in het watervoerend pakket kunnen worden verwacht. 25

26 PBDE100 De totale concentratie PDBE100 in rivierwater overschrijdt niet de i-mtrgrw bij meetpunt Maassluis (Figuur 10). Ook bij meetpunt Brienenoord wordt deze concentratie in de beschikbare meetperiode (2006) nooit overschreden. Rechtstreekse infiltratie van het rivierwater naar het grondwater veroorzaakt, gebaseerd op deze informatie, geen ontoelaatbare concentratie PBDE100. De gemiddelde concentratie in zwevende stof over de laatste vijf gerapporteerde jaren (december 2009-december 2014) bedraagt 11.5 µg/kg. De PBDE100 verdeelt zich volgens de Kp voor zwevende stof over de zwevende stof en het water. Dit resulteert in een concentratie van µg/l = 0.17 ng/l in het rivierwater. De berekende concentraties opgelost PBDE100 ligt eveneens onder de i-mtrgrw. Het is daarom zeer onwaarschijnlijk dat PBDE100 in opgeloste concentraties voorkomt die een overschrijding van de i-mtrgrw kunnen veroorzaken. Figuur 10. Concentraties 2,2,4,4,6 pentabroomdifenylether 26

27 PBDE153 De totale concentratie PDBE153 in rivierwater overschrijdt niet de i-mtrgrw bij meetpunt Maassluis (Figuur 11). Ook bij meetpunt Brienenoord wordt deze concentratie in de beschikbare meetperiode (2006) nooit overschreden. Rechtstreekse infiltratie van het rivierwater naar het grondwater veroorzaakt daarom geen ontoelaatbare concentratie PBDE153. Er is geen Kp- of Koc-waarde voor deze stof bekend. Daarom kan geen inschatting van de opgeloste concentratie aan de hand van de concentratie in zwevende stof worden gemaakt. De Kp / Koc neemt toe met het aantal broom atomen in de PBDEmoleculen. Als daarom een dergelijke inschatting wordt gemaakt aan de hand van de Kp-waarde voor penta BDE, dan geeft dit een overschatting van de opgeloste concentratie PBDE153. Deze concentratie is ng/l en ligt ruim beneden de i- MTRgrw. Het is daarom zeer onwaarschijnlijk dat PBDE153 in opgeloste concentraties voorkomt die een overschrijding van de i-mtrgrw kunnen veroorzaken. Figuur 11. Concentraties 2,2,4,4,5,5 hexabroomdifenylether 27

28 PBDE154 De totale concentratie PDBE154 in rivierwater overschrijdt niet de i-mtrgrw bij meetpunt Maassluis (Figuur 12). Ook bij meetpunt Brienenoord wordt deze concentratie in de beschikbare meetperiode (2006) nooit overschreden. Rechtstreekse infiltratie van het rivierwater naar het grondwater veroorzaakt daarom geen ontoelaatbare concentratie PBDE154. Er is geen Kp- of Koc-waarde voor deze stof bekend. Daarom kan geen inschatting van de opgeloste concentratie aan de hand van de concentratie in zwevende stof worden gemaakt. De Kp / Koc neemt toe met het aantal broom atomen in de PBDEmoleculen. Als daarom een dergelijke inschatting wordt gemaakt aan de hand van de Kp-waarde voor penta-bde, zal dit een overschatting geven van de opgeloste concentratie PBDE154. Deze concentratie is ng/l en ligt onder de i-mtrgrw. Het is daarom zeer onwaarschijnlijk dat PBDE153 in opgeloste concentraties voorkomt die een overschrijding van de i-mtrgrw kunnen veroorzaken. Figuur 12. Concentraties 2,2,4,4,5,6 hexabroomdifenylether 28

29 Conclusie PBDE s Geen van de PBDE s die in het oppervlaktewater als probleemstof zijn aangewezen, komt voor in concentraties boven de i-mtrgrw (=bepalingsgrens en =JG-MKNzoet). Omdat de totale concentraties PBDE al onder de bepalingsgrens liggen, zijn de concentraties opgeloste PBDE nog lager dan de bepalingsgrens. Wanneer voor de pentabroomdifenylethers de concentratie aan zwevend stof wordt omgerekend naar de concentratie opgeloste PBDE, dan ligt deze concentratie eveneens onder de i-mtrgrw voor de beschouwde PBDE s, behalve voor PBDE99. Voor PBDE99 kan een opgeloste concentratie worden berekend die boven deze waarde ligt. Modelberekeningen laten echter zien dat eventuele verspreiding van rivierwater met deze concentraties, niet tot een verhoging van de concentratie in het watervoerend pakket leidt. De conclusie is dat er geen verspreiding van PBDE28, 47, 99, 100, 153 en 154 naar het grondwater verwacht kan worden in concentraties die leiden tot overschrijding van de i-mtrgrw. 29

30 PAK s Er zijn twee polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK s) als probleemstof gerapporteerd, te weten benzo(g,h,i)peryleen en indeno(1,2,3-cd)pyreen (Min.van IenM, 2014). Normen In dit geval is er een duidelijke norm voor het grondwater beschikbaar, namelijk de streefwaarde grondwater (Tabel 17 en Tabel 18). De streefwaarde voor de twee stoffen zijn respectievelijk en µg/l. Omdat er streefwaarden grondwater voor de twee individuele PAK s beschikbaar zijn, wordt daaraan getoetst. Benzo(g,h,i)peryleen De concentratie opgelost benzo(g,h,i)peryleen is eerst berekend uit de totale concentratie, de concentratie van de PAK in zwevende stof en de hoeveelheid zwevende stof in het water voor de data waarop deze drie parameters beschikbaar zijn. De op deze manier berekende gemiddelde concentratie van opgeloste benzo(g,h,i)peryleen over de laatste vijf gerapporteerde jaren (december december 2014) is nul. Figuur 13. Concentraties benzo(g,h,i)peryleen in zwevende stof en oppervlaktewater Deltares (2015b) geeft aan dat het voor PAK s moeilijk is een betrouwbare gemeten concentraties in de waterfase te verkrijgen. Dit is alleen goed mogelijk met passive sampling. Daarom is hier tevens, met behulp van de in de Tabel 17 genoemde Kpwaarde (10^4.82 l.kg -1 ), uit de zwevend stof concentratie berekend wat de opgeloste concentratie maximaal kan zijn. Deze bedraagt voor benzo(g,h,i)peryleen over de laatste vijf gerapporteerde jaren 0.6 ng/l. Deze berekende concentratie opgelost benzo(g,h,i)peryleen ligt boven de streefwaarde grondwater van (0.3 ng/l). 30

31 Op dezelfde wijze is de opgeloste concentratie benzo(g,h,i)peryleen in zeewater berekend uit de concentratie in zwevende stof voor meetpunt Noordwijk (2 km uit de kust). Deze concentratie blijkt 0.2 ng/l te zijn. Uitgaande van de gemiddelde berekende concentraties opgeloste benzo(g,h,i)- peryleen voor Maassluis in het rivierwater en Noordwijk in zeewater, en de fractie van het rivierwater die bijdraagt aan de samenstelling van het water net boven de bodem van de rivier, kunnen de concentraties in het water net boven de bodem van de rivier worden aangenomen. Tabel 7. Verwachte concentraties benzo(g,h,i)peryleen boven de rivierbodem Situatie hydraulische weerstand en Fractie bijdrage benzo(g,h,i)peryleen Sectie deklaag rivierwater (ng/l) 1 Situatie A tussen rkm 1032 en Situatie A tussen rkm 1023 en Situatie A rond rkm Situatie A tussen rkm 1017 en tot Situatie B tussen rkm 1015 en tot Situatie C tussen rkm 1028 en tot Situatie C tussen rkm 1021 en Situatie C tussen rkm 1018 en tot Situatie C tussen rkm 1016 en tot De berekende concentraties opgelost benzo(g,h,i)peryleen in het water net boven de rivierbodem blijken, afhankelijk van de afstand tot Hoek van Holland, net boven of net onder de streefwaarde grondwater te liggen. Daarom is door middel van grondwater- en transportmodellering onderzocht of concentraties boven de streefwaarde tot in het watervoerend pakket kunnen voorkomen. De Koc voor benzo(g,h,i)peryleen en de daaruit afgeleide Kd en retardatiefactor voor de verschillende lithoklassen zijn gegeven in Tabel 8. Tabel 8. Koc, Kd en retardatiefactoren voor benzo(g,h,i)peryleen (boven) en aangenomen rivierwaterconcentraties voor de drie modellen (onder) Log Kd Klasse- Lithoklasse Log Koc standaard Kd (l/kg) Retardatiefactor nummer bodem 1 Organisch materiaal Klei , 10, 11 Kleiig zand en zandige klei t/m 9 Zand Stof Oost (situatie A) Petroleumhaven (situatie B) West (situatie C) benzo(g,h,i) peryleen

32 De gebruikte concentraties voor het rivierwater zijn de hoogste die voor de desbetreffende sectie zijn berekend (Tabel 7 en Tabel 8). De modelresultaten (zie Bijlage) laten zien dat in de referentiesituatie, noch na verdieping, meetbare concentraties benzo(g,h,i)peryleen in het watervoerend pakket kunnen worden verwacht. Indeno(1,2,3,-cd)pyreen: De concentratie opgelost indeno(1,2,3-c,d)pyreen is berekend uit de totale concentratie, de concentratie van de PAK in zwevende stof en de hoeveelheid zwevende stof in het water voor de data waarop deze drie parameters beschikbaar zijn. De gemiddelde concentratie van opgeloste indeno(1,2,3-c,d)pyreen, gebaseerd op de totaal concentratie in oppervlaktewater over de laatste vijf gerapporteerde jaren (december 2009-december 2014), is nihil. Figuur 14. Concentraties indeno(1,2,3-c,d)pyreen in zwevende stof en oppervlaktewater Deltares (2015b) geeft aan dat het voor PAK s moeilijk is een betrouwbare gemeten concentraties in de waterfase te verkrijgen. Dit is alleen goed mogelijk met passive sampling. Daarom is hier tevens, met behulp van de in de tabel genoemde Kpwaarde, uit de zwevend stof concentratie berekend wat de opgeloste concentratie maximaal kan zijn. Deze bedraagt voor benzo(g,h,i)peryleen over de laatste vijf gerapporteerde jaren 1.02 ng/l. Deze berekende concentratie opgelost indeno(1,2,3-c,d)pyreen ligt boven de streefwaarde grondwater van (0.4 ng/l). Op dezelfde wijze is de opgeloste concentratie indeno(1,2,3-c,d)pyreen in zeewater berekend uit de concentratie in zwevende stof voor meetpunt Noordwijk (2 km uit de kust). Deze concentratie blijkt niet verwaarloosbaar klein te zijn (0.35 ng/l), maar zelfs maar net onder de streefwaarde grondwater te liggen. 32

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 Memo Aan Port of Rotterdam, T.a.v. de heer P. Zivojnovic, Postbus 6622, 3002 AP ROTTERDAM Datum Van Johan Valstar, Annemieke Marsman Aantal pagina's 5 Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 E-mail johan.valstar

Nadere informatie

Modelberekeningen. 1 Geohydrologische berekeningen

Modelberekeningen. 1 Geohydrologische berekeningen Modelberekeningen 1 Geohydrologische berekeningen 1.1 Inleiding Ter onderbouwing van de beheersmaatregel zijn geohydrologische berekeningen uitgevoerd, waarmee de grondwaterstroming door het scherm kan

Nadere informatie

Toelichting op technische aspecten en omrekeningen en correcties van milieukwaliteitsnormen voor bodem en water.

Toelichting op technische aspecten en omrekeningen en correcties van milieukwaliteitsnormen voor bodem en water. Toelichting op technische aspecten en omrekeningen en correcties van milieukwaliteitsnormen voor bodem en water. Normen voor metalen Bij de afleiding van de normen voor metalen is rekening gehouden met

Nadere informatie

Werkt kwaliteitsbaggeren ook voor de chemische toestand van de KRW? Wat is de chemische toestand?

Werkt kwaliteitsbaggeren ook voor de chemische toestand van de KRW? Wat is de chemische toestand? Werkt kwaliteitsbaggeren ook voor de chemische toestand van de KRW? Dr. Jaap Postma Wat is de chemische toestand? Er zijn meerdere beschermingsdoelen voor oppervlaktewater i) Normen voor microverontreinigingen

Nadere informatie

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen Notitie / Memo Aan: Kees de Vries Van: Anke Luijben en Jasper Jansen Datum: 25 januari 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE5026-136N001D0.2 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

Resultaten bodemonderzoek. Wederik Heerenveen. Creating with the power of nature. Subtitel. Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov.

Resultaten bodemonderzoek. Wederik Heerenveen. Creating with the power of nature. Subtitel. Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov. Resultaten bodemonderzoek Subtitel Wederik Heerenveen Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov. 2015 Creating with the power of nature Even voorstellen Marloes Luitwieler, adviseur bodem en water bij Bioclear

Nadere informatie

Normen voor het waterkwaliteitsbeheer: wat kun, mag en moet je er mee?

Normen voor het waterkwaliteitsbeheer: wat kun, mag en moet je er mee? Normen voor het waterkwaliteitsbeheer: wat kun, mag en moet je er mee? José Vos, Els Smit (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), Dennis Kalf (Rijkswaterstaat), Ronald Gylstra (Waterschap Rivierenland)

Nadere informatie

In tabel 1 is aangegeven in welke mate de 95-percentielwaarden van koper, lood en zink de interventiewaarden overschrijden.

In tabel 1 is aangegeven in welke mate de 95-percentielwaarden van koper, lood en zink de interventiewaarden overschrijden. In de bodemkwaliteitszones Wonen B (B2 en O2) overschrijdt de 95-percentielwaarde van koper, lood en zink de interventiewaarde. Voor deze zones moet worden vastgesteld of sprake is van een overschrijding

Nadere informatie

Tabel 1 van 2 14,1 19,6

Tabel 1 van 2 14,1 19,6 Tabel 1 van 2 Monsterreferenties monster-11 = uw monsterreferentie nr. 11 monster-12 = uw monsterreferentie nr. 12 Opgegeven bemonsteringsdatum : 20/02/2015 20/02/2015 Ontvangstdatum opdracht : 20/02/2015

Nadere informatie

Werkdocument Kd-waarden van zware metalen in zoetwatersediment[riza nr.96.180.x]

Werkdocument Kd-waarden van zware metalen in zoetwatersediment[riza nr.96.180.x] Ministerie van Verkeer en WalersUai Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling RIZA doorkiesnummer 0320 298498 Werkdocument Kd-waarden van

Nadere informatie

Tabel 1 van 2. AP04 : Organisch onderzoek - niet aromatisch A minerale olie mg/kg ds 53 36

Tabel 1 van 2. AP04 : Organisch onderzoek - niet aromatisch A minerale olie mg/kg ds 53 36 Tabel 1 van 2 Monsterreferenties monster-1 = uw monsterreferentie nr. 1 monster-2 = uw monsterreferentie nr. 2 Opgegeven bemonsteringsdatum : 20/02/2015 20/02/2015 Ontvangstdatum opdracht : 20/02/2015

Nadere informatie

RIVM-onderzoek naar Thermphos

RIVM-onderzoek naar Thermphos RIVM-onderzoek naar Thermphos Oriëntatie op de luchtkwaliteit in de omgeving 12 november 2010 1 Inleiding Aanleiding / opdracht Wat heeft RIVM onderzocht Wat heeft RIVM niet onderzocht? Wat betekenen de

Nadere informatie

Vervolg onderzoek locatie Bredeweg 69 te Randwijk; aanvulling verkennend bodemonderzoek.

Vervolg onderzoek locatie Bredeweg 69 te Randwijk; aanvulling verkennend bodemonderzoek. Adviesbureau voo r Grond verb etering en Wate rhuishoud ing Weverstraat 116 6 862 DS Ooste rbee k Vervolg onderzoek locatie Bredeweg 69 te Randwijk; aanvulling verkennend bodemonderzoek. Oosterbeek 19

Nadere informatie

Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming

Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Grondmonster MM1 (bg) MM2 (og) Certificaatcode 2014057040 2014057040 Boring(en) 2, 3, 5, P1 2, P1 Traject (m -mv) 0,00-0,50

Nadere informatie

Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2019 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007

Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2019 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007 De Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007 wordt per 1 januari 2013 respectievelijk 1 januari 2014, 1 januari 2016 en 1

Nadere informatie

- beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Baambrugse Zuwe 73 te Vinkeveen (gemeente De Ronde Venen) 1. Inleiding

- beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Baambrugse Zuwe 73 te Vinkeveen (gemeente De Ronde Venen) 1. Inleiding - beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Baambrugse Zuwe 73 te Vinkeveen (gemeente De Ronde Venen) datum 31 oktober 2005 nummer 2005WEM004590i bijlagen kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie

Nadere informatie

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan:

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan: MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Hanzelaan 286 Postbus 137 8000 AC Zwolle Tel +31 38 7777 700 Fax +31 38 7777 710 www.arcadis.nl Onderwerp: Gevoeligheidsanalyse effecten baggerspecieverspreiding (concept) Zwolle,

Nadere informatie

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART GEMEENTE NUENEN C.A. ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART GEMEENTE NUENEN C.A. In opdracht van Gemeente Nuenen c.a. Opgesteld door Auteur Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Keizer Karel V Singel 8 Postbus 8035

Nadere informatie

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441 Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 25 oktober 2011 Kenmerk N001-4817394TER-mfv-V01-NL Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441 1 Inleiding Autobedrijf Van den

Nadere informatie

DHV B.V. Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE

DHV B.V. Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE DHV B.V. BIJLAGE 1 Regionale tekening Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE21259-1 - DHV B.V. BIJLAGE 2 Situatietekening met boringen en peilbuis Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat

Nadere informatie

Rapportage Sanscrit.nl

Rapportage Sanscrit.nl Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: Waalbanddijk Nijmegen GRONDWATER Code: 20165144 Beoordelaar: buist@bioclear.nl

Nadere informatie

Verslag aanpassingen omgang met normen in de Bestrijdingsmiddelenatlas

Verslag aanpassingen omgang met normen in de Bestrijdingsmiddelenatlas Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden Afdeling Conservation Biology Postbus 9518, 2300 RA Leiden Verslag aanpassingen omgang met normen in de Bestrijdingsmiddelenatlas Wil Tamis, Maarten van t Zelfde,

Nadere informatie

Rapportage Sanscrit.nl

Rapportage Sanscrit.nl Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: Waalbanddijk Nijmegen GROND Code: 20165144 Beoordelaar: buist@bioclear.nl

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Factsheet: NLGW0013 Zout Maas -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons

Nadere informatie

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049 MEMO aan RVB van Ko Hage (TTE Consultants) datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049 Inleiding Ter plaatse van de voormalige

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00510618 ODH-2018-00022843 0 9 APR. 2018 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I

Nadere informatie

Monitoringsplan Wederik Heerenveen, kenmerk /

Monitoringsplan Wederik Heerenveen, kenmerk / Monitoringsplan locatie Wederik te Heerenveen Gemeente Heerenveen, de heer G.J. Koehoorn Cirsten Zwaagstra, Marloes Luitwieler 20165190/11120 24 februari 2017 In opdracht van de gemeente Heerenveen heeft

Nadere informatie

Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) 19454-BEATRIXSTRAAT 2 416751. Metalen ICP-AES. Minerale olie. Sommaties. Sommaties

Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) 19454-BEATRIXSTRAAT 2 416751. Metalen ICP-AES. Minerale olie. Sommaties. Sommaties Project Certificaten Toetsversie 19454BEATRIXSTRAAT 2 416751 versie 5.10 24 Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) Toetsdatum : 02072012 Monsterreferentie Monsteromschrijving 2627285 MM8 01 (1560)

Nadere informatie

A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND BV MILIEU. Een ad-hoc Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) voor aluminium in oppervlaktewater. 26 april 2002 RIZA

A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND BV MILIEU. Een ad-hoc Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) voor aluminium in oppervlaktewater. 26 april 2002 RIZA A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND BV MILIEU Een ad-hoc Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) voor aluminium in oppervlaktewater 26 april 2002 RIZA A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND BV MILIEU Barbarossastraat

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D ONDERWERP Gemaal Korftlaan - advies wel of niet verbreden watergang aanvoertracé DATUM 7-7-2016, PROJECTNUMMER C03071.000121.0100 ONZE REFERENTIE Imandra: 078915484:D VAN Arjon Buijert - Arcadis AAN J.

Nadere informatie

Handleiding nazorgmodel

Handleiding nazorgmodel Handleiding nazorgmodel Jennie Tissingh gemeente Utrecht, Dienst Stadsontwikkeling, afdeling Milieu en Duurzaamheid november 2004 Inleiding Bij een bodemsanering wordt een bodemverontreiniging niet altijd

Nadere informatie

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal De aanleiding voor het onderzoek Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal betreft de voorgenomen verruiming

Nadere informatie

1 Kwel en geohydrologie

1 Kwel en geohydrologie 1 Kwel en geohydrologie 1.1 Inleiding Grondwater in de omgeving van de grote rivieren in Nederland wordt door verschillen in het peil sterk beïnvloed. Over het algemeen zal het rivierpeil onder het grondwatervlak

Nadere informatie

BIJLAGE 1 - Onderzoekslocatie -

BIJLAGE 1 - Onderzoekslocatie - BIJLAGE 1 - Onderzoekslocatie - Omgevingskaart Klantreferentie: bo14347 m 125 m 625 m Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 125 Hier bevindt zich Kadastraal object SOEST G 9311 Nieuweweg 6A, SOEST CC-BY

Nadere informatie

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014 MENS Staat van Utrecht 204 Bodemsanering Hoeveel humane spoedlocaties zijn nog niet volledig gesaneerd? 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd Kaart (Humane spoedlocaties bodemverontreiniging

Nadere informatie

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt Notitie Aan: Waternet Van: Ben van der Wal, Geert Kerkvliet Datum: 28 mei 2015 Kopie: Gemeente Amsterdam Ons kenmerk: INFRABD3912N004F02 Classificatie: Project gerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure

Nadere informatie

1 Inleiding en projectinformatie

1 Inleiding en projectinformatie Project: Groenhorst College te Velp Onderwerp: hemelwater infiltratieonderzoek Datum: 9 november 2011 Referentie: 25.515/61341/LH 1 Inleiding en projectinformatie Het Groenhorst College, gelegen aan de

Nadere informatie

Ons Kenmerk: IBZ7339. Versie. Definitief. Datum: 1 mei Kopiën aan:

Ons Kenmerk: IBZ7339. Versie. Definitief. Datum: 1 mei Kopiën aan: MEMO Onderwerp: IO 08-Me-70 Bepalen waterbezwaar voor bemaling Piet Kranenbergpad Opgesteld door: L.F.M. van Beek Van: IBZ Aan: Gemeente Amsterdam Ons Kenmerk: IBZ7339 Versie Definitief Datum: 1 mei 2017

Nadere informatie

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen SAMENVATTING Aanleiding In het westelijke deel van het Schilderskwartier zijn de woningen gefundeerd op houten palen met betonopzetters. Uit onderzoeken in de jaren 90 is gebleken dat de grondwaterstand

Nadere informatie

beschikking vaststelling ernst en spoed bodemverontreiniging Breudijk 42 Harmelen (gemeente Woerden) UT0632/ Inleiding

beschikking vaststelling ernst en spoed bodemverontreiniging Breudijk 42 Harmelen (gemeente Woerden) UT0632/ Inleiding beschikking vaststelling ernst en spoed bodemverontreiniging Breudijk 42 Harmelen (gemeente Woerden) datum 7 februari 2006 nummer 2006WEM000563i bijlagen kadastrale kaart sector referentie locatiecode

Nadere informatie

Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk

Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk Gemeente Deventer Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk Datum 31 augustus 2009 DVT352/Cps/1543 Kenmerk Eerste versie 1 Inleiding De gemeente Deventer is bezig met de planvorming

Nadere informatie

Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amst

Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amst Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuid 1 : 25.000 Definitief Project

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Besctiikking 00496482 ODH-2017-00102959 " 6 OKT. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Het modelleren van een onvolkomen put met een meerlagenmodel

Het modelleren van een onvolkomen put met een meerlagenmodel Het modelleren van een onvolkomen put met een meerlagenmodel Mark Bakker i Een onvolkomen put kan gemodelleerd worden met een meerlagenmodel door het watervoerend pakket op te delen in drie lagen gescheiden

Nadere informatie

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming NOTITIE Onderwerp Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming Project Grensmaas Opdrachtgever Projectbureau Consortium Grensmaas Projectcode HEEL14-29 Status Definitief Datum 18 mei 2016 Referentie

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Bert Bellert, Waterdienst. 5 september 2011

Bert Bellert, Waterdienst. 5 september 2011 Ammonium in de Emissieregistratie?! Natuurlijke processen, antropogene bronnen en emissies in de ER Bert Bellert, Waterdienst Ammonium als stof ook in ER??: In kader welke prioritaire stoffen, probleemstoffen,

Nadere informatie

VERZO NOEN 3 1 JUL 2002

VERZO NOEN 3 1 JUL 2002 provincie :: Utrecht VERZO NOEN 3 1 JUL 2002 - Beschikking - ernst en urgentie bodemverontreiniging Kooijdijk Maartensdijk datum nummer bijlagen sector referentie locatiecode 29 juli 2002 2002WEM002747i

Nadere informatie

Bijlage E Goede chemische toestand oppervlaktewateren

Bijlage E Goede chemische toestand oppervlaktewateren Bijlage E Goede chemische toestand............................................................... Tabel 1 voor de goede chemische toestand van oppervlaktewaterlichamen (prioritaire stoffen) Prioritaire

Nadere informatie

Gebiedsgericht Grondwaterbeheer pilot Botlek

Gebiedsgericht Grondwaterbeheer pilot Botlek KIVI-NIRIA 20 november 2014 Doorlatendheidsmeting met sondeertechniek Grip op doorlatendheid Bert de Doelder, Ingenieursbureau Gemeente Rottedam Volkert Lubbers, Fugro GeoSevices B.V. Waarom onderzoek?

Nadere informatie

Basisdocumentatie probleemstoffen KRW

Basisdocumentatie probleemstoffen KRW Basisdocumentatie probleemstoffen KRW De bronnenanalyse Hannie Maas RWS-WVL Emissiesymposium 5 april 2018 Project In opdracht van I&W en RWS Projectleiding RWS-WVL Hannie Maas, John Hin Uitvoerders: Deltares

Nadere informatie

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING BASAL TOESLAGSTOFFEN BV 12 december 2013 077461453:0.1 - Definitief C01012.100037.0120 Inhoud 1 Inleiding... 4 2 Rivierwaterstanden... 5 2.1 Rivierwaterstanden

Nadere informatie

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag.

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag. KEURING KUNSTGRASVELDEN Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag. eindrapport Opdrachtgever / Client RecyBEM B.V. t.a.v. de heer drs. C. van Oostenrijk Postbus 418 2260 AK LEIDSCHENDAM

Nadere informatie

Instructie bepaling spoed van gevallen van ernstige bodemverontreiniging met lood in stedelijke ophooglagen en toemaakdekken.

Instructie bepaling spoed van gevallen van ernstige bodemverontreiniging met lood in stedelijke ophooglagen en toemaakdekken. Instructie bepaling spoed van gevallen van ernstige bodemverontreiniging met lood in stedelijke ophooglagen en toemaakdekken. Versie: 20090403rev1 Bron: www.sanscrit.nl 1 Inleiding Bij de bepaling van

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

- beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Oudhuijzerweg 65 Wilnis, gemeente De Ronde Venen

- beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Oudhuijzerweg 65 Wilnis, gemeente De Ronde Venen - beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Oudhuijzerweg 65 Wilnis, gemeente De Ronde Venen datum 19 augustus 2005 nummer 2005WEM003507i bijlagen kadastrale kaart sector referentie locatiecode

Nadere informatie

- beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Locatie gelegen achter Korte Linschoten Westzijde 1 te Linschoten (Montfoort) 1.

- beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Locatie gelegen achter Korte Linschoten Westzijde 1 te Linschoten (Montfoort) 1. - beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Locatie gelegen achter Korte Linschoten Westzijde 1 te Linschoten (Montfoort) datum 18 mei 2005 nummer 2005WEM002033i bijlagen kadastrale kaart sector

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies. Projectteam Ronde Hoep. 5 januari 2015. J.W. Voort

Notitie. 1 Inleiding. Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies. Projectteam Ronde Hoep. 5 januari 2015. J.W. Voort Aan Projectteam Ronde Hoep Contactpersoon J.W. Voort Onderwerp Onderzoek kwaliteit zwevend slib in de Amstel en risico interpretatie calamiteitenberging Ronde Hoep 1 Inleiding Doorkiesnummer 020 608 35

Nadere informatie

Reconstructie N226 ter hoogte van de Hertekop. Luchtkwaliteitsonderzoek

Reconstructie N226 ter hoogte van de Hertekop. Luchtkwaliteitsonderzoek Reconstructie N226 ter hoogte van de Hertekop Luchtkwaliteitsonderzoek Reconstructie N226 ter hoogte van de Hertekop Luchtkwaliteitsonderzoek Rapportnummer: 20165415.R02.V01 Document: 14209 Status: definitief

Nadere informatie

Ontdek de ondergrond. 3D informatie toegepast in het veenweidegebied Roula Dambrink, Jan Stafleu

Ontdek de ondergrond. 3D informatie toegepast in het veenweidegebied Roula Dambrink, Jan Stafleu Ontdek de ondergrond 3D informatie toegepast in het veenweidegebied Roula Dambrink, Jan Stafleu Geologische Dienst Nederland Onderdeel van TNO Doel: geowetenschappelijke data beheren en beschikbaar stellen,

Nadere informatie

Op basis van bovenstaande figuur zou de kwel circa 1 à 2 mm/dag bedragen bij een hoogwatergolf in de rivier die één keer per jaar voorkomt.

Op basis van bovenstaande figuur zou de kwel circa 1 à 2 mm/dag bedragen bij een hoogwatergolf in de rivier die één keer per jaar voorkomt. Kwel te Zuilichem Van waterschap Rivierland zijn kwelkaarten verkregen waarvan in deze bijlage enkele uitsneden zijn opgenomen. Figuur 10: Kwel bij T=1 hoogwatergolf Op basis van bovenstaande figuur zou

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden

Nadere informatie

BEPALING VAN VELDGEMETEN VERDELINGSFACTOREN VAN ZWARE METALEN BIJ BODEMVERONTREINIGING IN VLAANDEREN

BEPALING VAN VELDGEMETEN VERDELINGSFACTOREN VAN ZWARE METALEN BIJ BODEMVERONTREINIGING IN VLAANDEREN BEPALING VAN VELDGEMETEN VERDELINGSFACTOREN VAN ZWARE METALEN BIJ BODEMVERONTREINIGING IN VLAANDEREN Samenvattende gegevens overgenomen uit een studie in opdracht van OVAM uitgevoerd door: Erik Smolders,

Nadere informatie

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de inhoud,

Nadere informatie

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught.

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught. Gemeente Vught T.a.v. heer R. Agterdenbos Postbus 10100 5260 GA VUGHT Heeswijk, 15 juni 2009 Behandeld door : BER Onze ref. : 54161/256445.2 Betreft : Nader bodemonderzoek sportpark De Koepel te Vught

Nadere informatie

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl Resultaten RisicotoolboxBodem.nl Risico's behorende bij chemische bodemkwaliteit en functie V. RTB: V. rapport: 1.1.0.0 1.13 Algemeen Naam berekening: Modus: Monstergroep: Bodemgebruiksfunctie: Bijzonderheden:

Nadere informatie

Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging

Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: Mijkenbroek 30 te Breda Code: S16.1758 Beoordelaar: info@verhoevenmilieu.nl

Nadere informatie

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging Aan Omgevingsdienst West-Holland Behandeld door Eline Heemskerk T.a.v. De heer H.M. de Boo E eline.heemskerk@mwhglobal.com Van E. Heemskerk T 015-7511880 Betreft Actualiserend bodemonderzoek Van Leeuwenpark

Nadere informatie

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017)

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017) Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017) analyse Henri de Ruiter, Ernie Weijers Februari 2018 Sinds juli 2017 meten burgers met behulp van goedkope sensoren de luchtkwaliteit in Schiedam.

Nadere informatie

N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten. Luchtkwaliteitsonderzoek

N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten. Luchtkwaliteitsonderzoek N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten Luchtkwaliteitsonderzoek N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten Luchtkwaliteitsonderzoek Rapportnummer: 20155031.R04.V01 Document: 14067 Status: definitief

Nadere informatie

Wat doen we met de bagger en wat betekent dit voor de bodemkwaliteit? Verspreiding op aanliggend perceel versus weilanddepot

Wat doen we met de bagger en wat betekent dit voor de bodemkwaliteit? Verspreiding op aanliggend perceel versus weilanddepot Wat doen we met de bagger en wat betekent dit voor de bodemkwaliteit? Verspreiding op aanliggend perceel versus weilanddepot Joop Harmsen, Rene Rietra, Bert Jan Groenenberg, Antonie van der Toorn, en Hans

Nadere informatie

Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen

Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen Aniel Balla, Rob van de Boomen (Wi2eveen+Bos), Marcel Tonkes (provincie Overijssel) Met een afwentelingsonderzoek is in Rijn- Oost

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Conclusies Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals

Nadere informatie

Inschatting gezondheidsrisico s grafietregen Wijk aan Zee RIVM 2019

Inschatting gezondheidsrisico s grafietregen Wijk aan Zee RIVM 2019 Inschatting gezondheidsrisico s grafietregen Wijk aan Zee RIVM 2019 RIVM project grafietregens en gezondheid Uitstoot grafietregens bij slakverwerking Harsco / Tata Steel Bewoners rondom bedrijf maken

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00501565 ODH-2017-00127320 11 december 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen(godh.nl

Nadere informatie

Belasting per OWL met KRW-Verkenner. Nanette van Duijnhoven Christophe Thiange Gerlinde Roskam

Belasting per OWL met KRW-Verkenner. Nanette van Duijnhoven Christophe Thiange Gerlinde Roskam Belasting per OWL met KRW-Verkenner Nanette van Duijnhoven Christophe Thiange Gerlinde Roskam Doel Berekenen van de belasting per waterlichaam: - Actualisatie in tijd - KRW broncategorieën - Nederlandse

Nadere informatie

Figuur 1 Reductie van de massa te storten specie als functie van het uitgangszandgehalte en resterend zandgehalte.

Figuur 1 Reductie van de massa te storten specie als functie van het uitgangszandgehalte en resterend zandgehalte. Rubriek: Onderzoek Zandscheiding als middel voor depotvolumebesparing Het is duidelijk moeilijker om nieuwe depotruimte te realiseren voor de opslag van baggerspecie. Dit door gebrek aan publieke steun.

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 12 februari 2014 20102687-06v3 M. Blankvoort

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 12 februari 2014 20102687-06v3 M. Blankvoort Wilhelm Röntgenstraat 4 8013 NE Zwolle Postbus 1590 8001 BN Zwolle T +31 (0)38-4221411 F +31 (0)38-4223197 E Zwolle@chri.nl www.chri.nl Notitie 20102687-06v3 Clarissenhof te Vianen Beoordeling luchtkwaliteitseisen

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Samenvatting Dit document geeft een toelichting op de

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

Bodemverontreiniging en grondwaterbeheerssysteem Chemours, Baanhoekweg Dordrecht.

Bodemverontreiniging en grondwaterbeheerssysteem Chemours, Baanhoekweg Dordrecht. Memo Dossier Zaaknummer 200433 Kenmerk D-16-1539473 Datum 17 maart 2016 Onderwerp Bodemverontreiniging en grondwaterbeheerssysteem Chemours, Baanhoekweg Dordrecht. Inleiding In deze memo wordt uitleg gegeven

Nadere informatie

zinkassen in bovengrond, minerale olie in boven- en ondergrond en grondwater

zinkassen in bovengrond, minerale olie in boven- en ondergrond en grondwater Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: JF Kennedylaan 5 Code: 3201R002 Beoordelaar: bas@archimil.nl Datum

Nadere informatie

Tabel 1 van 4. Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds 59 51

Tabel 1 van 4. Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds 59 51 Tabel 1 van 4 Monsterreferenties monster-3 = uw monsterreferentie nr. 3 monster-4 = uw monsterreferentie nr. 4 Opgegeven bemonsteringsdatum : 20/02/2015 20/02/2015 Ontvangstdatum opdracht : 20/02/2015

Nadere informatie

Onderzoek gezondheidsrisico s. stof rond Schiphol. Module 1 Resultaten meetcampagne. Subtitle. April 2018

Onderzoek gezondheidsrisico s. stof rond Schiphol. Module 1 Resultaten meetcampagne. Subtitle. April 2018 Onderzoek gezondheidsrisico s ultrafijn stof rond Schiphol Module 1 Resultaten meetcampagne taxiënde zhrhrwh45e vliegtuigen April 2018 Subtitle Campagne taxiënde vliegtuigen Doel: Onderzoek nut en noodzaak

Nadere informatie

- Beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Vinkenkade 7 te Vinkeveen (gemeente De Ronde Venen)

- Beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Vinkenkade 7 te Vinkeveen (gemeente De Ronde Venen) - Beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Vinkenkade 7 te Vinkeveen (gemeente De Ronde Venen) datum 16 juni 2005 nummer 2005WEM002516i bijlagen kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie

Nadere informatie

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk.

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk. Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus 2582 294 AB Lekkerkerk E-mail: m.martens@martens-bouw.nl Project: 1796MAR; IPB Baan 2 Rotterdam Betreft: briefrapport indicatief bodemonderzoek

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren

Nadere informatie

Aan Hoeflaken Advies, bemiddeling & regie, T.a.v. de heer J.A. Hoeflaken, Maasdijk 10, 5308 LW Aalst. Geachte heer Hoeflaken,

Aan Hoeflaken Advies, bemiddeling & regie, T.a.v. de heer J.A. Hoeflaken, Maasdijk 10, 5308 LW Aalst. Geachte heer Hoeflaken, DATUM 27 oktober 2016 KENMERK 15569-JvdS-1216104 CONTACTPERSOON ir. J.B.P. van der Stroom TELEFOONNUMMER +31 (0)412 655058 BIJLAGE sanscritberekeningen ONDERWERP risicobeoordeling Aan Hoeflaken Advies,

Nadere informatie

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water Notitie / Memo Aan: Waterschap Hunze & Aa's Van: Carolien Steinweg/Martijn van Houten Datum: 15 januari 2018 Kopie: Ons kenmerk: WATBF7316N001F1.0 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland

Nadere informatie

BIJLAGEN Analyserapport ALcontrol B.V. Correspondentieadres Steenhouwerstraat 15 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl VERHOEVEN MILIEUTECHN.BV H. van

Nadere informatie

1 Inleiding. Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie (vml. DGW&T) T.a.v. de heer J. van Heemskerk Postbus RA UTRECHT

1 Inleiding. Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie (vml. DGW&T) T.a.v. de heer J. van Heemskerk Postbus RA UTRECHT Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie (vml. DGW&T) T.a.v. de heer J. van Heemskerk Postbus 8002 3503 RA UTRECHT Tel. 030-2589111

Nadere informatie

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl Resultaten RisicotoolboxBodem.nl Risico's behorende bij chemische bodemkwaliteit en functie V. RTB: V. rapport: 1.0.1 1.13 Algemeen Naam berekening: Modus: Monstergroep: Bodemgebruiksfunctie: Bijzonderheden:

Nadere informatie

Rekentool Veiligheidsklassen werken met verontreinigde grond (versie 4.x, Conform CROW Publicatie 132, 4e druk)

Rekentool Veiligheidsklassen werken met verontreinigde grond (versie 4.x, Conform CROW Publicatie 132, 4e druk) Rekentool Veiligheidsklassen werken met verontreinigde grond (versie 4.x, Conform CROW Publicatie 132, 4e druk) Inleiding Vaststellen van de veiligheidsklasse Maatregelen voor het werken in en met verontreinigde

Nadere informatie

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie Prof. ir. Hans van Dijk 1 Afdeling Watermanagement Sectie Gezondheidstechniek Inhoud hydrologische kringloop kwalitatief 1. regenwater 2. afstromend/oppervlaktewater. infiltratie

Nadere informatie

Beoordeling gezondheidsrisico's door sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat

Beoordeling gezondheidsrisico's door sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat Beoordeling gezondheidsrisico's door sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat 19 december 2016 Inhoud 1. Aanleiding 2. Wat heeft het RIVM onderzocht? 3. Verband rubbergranulaat en leukemie 4. Voldoet

Nadere informatie