Schoolplan Basisschool Neel, Algemeen Gedeelte 14 september Schoolplan Algemeen gedeelte

Transcriptie

1 Schoolplan Algemeen gedeelte 1

2 Schoolplan van de Stichting Swalm en Roer en de onder de stichting ressorterende scholen Toelichting. Het schoolplan beoogt voor alle betrokkenen een overzicht en houvast te bieden van het beleid dat is vastgesteld (zo willen we dat in onze organisatie doen). Het schoolplan beschrijft het vaststaand beleid van de stichting Swalm en Roer en van de scholen. Het gaat om het beleid dat de going concern regelt, zowel op stichtingsniveau als op schoolniveau. Het betreft het statisch beleid; het vaststaand beleid (zo doen we dat) Veel beleidsonderwerpen zijn uitgewerkt en vastgesteld in aparte beleidsnota s van de stichting. Relevante beleidsnotities zullen hier veelal verwijzend aangegeven worden. (In dit document wordt, naast een korte typering, een verdere verwijzing aangegeven). Aanvullend op het stichtingsbeleid zullen de scholen hun schoolspecifieke beleid beschrijven. 2

3 Inhoudsopgave schoolplan 0. BELEIDSPROCESSEN a. missie / visie / identiteit b. evalueerbare doelen c. het werken met pdca-cycli 1. ORGANISATIE a. typering b. organisatiestructuur c. bestuursfilosofie d. de school in zijn omgeving e. ontwikkelingen leerlingenaantal en kenmerken van de leerlingenpopulatie f. schooltijden en verantwoording g. aannamebeleid, schorsingsbeleid en verwijderingsbeleid h. groepsindeling en organisatie i. schoolklimaat en veiligheid j. leerlingen-zorgsysteem k. informatie / communicatie / overleg 2. PERSONEEL 3. ONDERWIJS 4. HUISVESTING 5. FINANCIËN 6. KWALITEITSZORG; BEWAKEN EN VERBETEREN VAN DE KWALITEIT a. SWOT-analyse b. Bruisend onderwijs / kwaliteitszorgsysteem S & R 3

4 1. BELEIDSPROCESSEN a. Missie/visie/identiteit: Stichting Swalm en Roer. De missie van de stichting: Swalm en Roer; waar kinderen zich samen ontwikkelen met het oog op morgen. De visie van de stichting geeft aan: Swalm en Roer is een bruisende onderwijsorganisatie waarin: * ontwikkelingsperspectieven van kinderen en medewerkers centraal staan * vertrouwen is in de eigen ontwikkelingskracht van kinderen en medewerkers * kinderen en medewerkers eigenaar zijn van hun ontwikkeling * leren en ontwikkelen fundamenteel een gezamenlijk proces is * ruimte geboden wordt voor en aandacht geschonken wordt aan verschillende levensbeschouwelijke, godsdienstige en maatschappelijke waarden * kinderen en medewerkers veilig zijn en zich veilig voelen * samenwerking met partners essentieel is * verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie is neergelegd * opbrengstgericht gewerkt wordt * horizontale en verticale verantwoording vanzelfsprekend is Basisschool Neel Begripsbepaling: Missie: Waar de school voor staat. Visie: Waar de school voor gaat. Ingeleide: In het schooljaar hebben, ter voorbereiding op de fusie per , de teams van Bs. Laurentius en Bs. De Schakel onderzoek en uitspraken gedaan m.b.t. wat zij verstaan onder Goed Onderwijs. Deze uitspraken zijn tijdens een ouderavond voorgelegd aan de ouders van Bs. Laurentius en Bs. De Schakel. Tijdens deze ouderavond zijn alle ouders in de gelegenheid geweest om feedback te geven op de volgende deelonderwerpen van Goed Onderwijs : - Cultuur & professionaliteit - Uitdagende leeromgeving - Ouderbetrokkenheid - Onderwijsaanbod - Resultaatgerichtheid - Pedagogisch klimaat De opbrengsten uit het team en de ouders samen zijn verwerkt in de navolgende missie en visie. 4

5 Missie: Waar de school voor staat. Basisschool Neel is een school: Waar verantwoordelijkheid wordt genomen Waar leren leuk en boeiend is Waar samen wordt gewerkt en geleerd Waar maatwerk uitgangspunt is Waar iedereen groeit Waar je jezelf mag zijn De volgende kernwaarden zijn hierbij belangrijk: Kwaliteit Door doel- en resultaatgericht te werken willen we voor iedereen de maximale ontwikkeling bevoorwaarden. We willen investeren op de kwaliteit van instructies, methodes en omgeving. We leggen de lat hoog, zowel voor kinderen als voor leerkrachten. Alleen dan kan ook maximale groei en ontwikkeling mogelijk worden gemaakt. Kwaliteit telt op individueel, groeps- en schoolniveau. Veiligheid en respect Onderwijs speelt zich op Bs. Neel af in een veilige omgeving. Veiligheid dient als voorwaarde om tot zelfontplooiing te komen. Veiligheid wordt geboden door verschillen te accepteren en door een respectvolle samenwerking te stimuleren. Durven zeggen wat je denkt en voelt is tevens sterk verbonden met respect. Door vanuit school duidelijk te zijn over normen en waarden, elkaar helpen, verantwoordelijkheid dragen voor elkaar, omgangsvormen en respect voor de eigen en andermans spullen, creëren we de basis voor veiligheid en respect. Verantwoordelijkheid Binnen de kaders en doelen die voor school gelden, vinden we het belangrijk dat kinderen, leerkrachten en ouders in staat zijn om (mede)sturing te geven aan de eigen en elkaars ontwikkeling. Mensen voelen zich bekwaam en kennen hun mogelijkheden en beperkingen Iedereen is in staat initiatieven te ontplooien, besluiten te nemen en verantwoordelijkheid daarvoor te dragen. Iedereen wordt ook hiertoe in de gelegenheid gesteld. Openheid Wij zijn een open school in de betekenis van je open opstellen voor iedereen die met ons mee wil werken aan en denken over goed onderwijs en goede vorming van onze kinderen. Wij zijn een open school in de zin van transparantie. Wat we intern doen en laten mag en moet zelfs in de openheid. Openheid helpt mee om verantwoordelijkheid te dragen. 5

6 Brede identiteit Onze school is een katholieke basisschool. Katholiek onderwijs heeft een bijzondere culturele opdracht. Wij hebben de opdracht om de aan ons toevertrouwde kinderen te vormen tot mondige, vrije en verantwoordelijke mensen. Dit vormingsideaal is geënt op een christelijk mens- en wereldbeeld en is verbonden met het katholieke geloof als inspiratiebron. De bijzondere culturele opdracht werkt op verschillende manieren door in het onderwijs. Niet alleen in de levensbeschouwelijke en morele vorming die de leerlingen wordt geboden, maar ook in de pedagogische en onderwijskundige keuzes die de school maakt. Hierbij kan het gaan om keuzes in het kader van het school- en klassenklimaat, de leerstof, de leerlingbegeleiding, de besluitvorming en medezeggenschap op school, het personeelsbeleid, de aanschaf van leermiddelen, etc. Dit wordt 'brede identiteit' van een katholieke school genoemd. 'Brede identiteit' komt tot uitdrukking in alles wat de school doet, van interactie tussen leraar en leerling tot en met de betrokkenheid van de ouders bij de school. Niet elk gezin is katholiek. Bij het aannemen van leerlingen, vinden wij het belangrijk, dat ieders opvatting op dit punt gerespecteerd wordt: dit betekent dat ook nietkatholieke leerlingen passen in het beeld van de identiteit zoals wij dat belangrijk vinden: samenleven en samenwerken met respect voor elkaars opvattingen. Visie: Waar de school voor gaat. Samen-werken aan je toekomst in een school waar kwaliteit wordt gemaakt en geleverd. Basisschool Neel ontleent haar naam aan de wijk van Roermond, waarin zij is gesitueerd. Neel is Roermonds dialect voor Maasniel. Hiermee willen we de verbondenheid en de waarde die we aan ons voedingsgebied toekennen, illustreren. Dit betekent voor ons pedagogisch klimaat dat: - Er duidelijke kaders zijn waarbinnen kinderen begeleid worden - School het kader biedt voor een uniforme aanpak - Sociaal-emotionele aanpak leeftijdsafhankelijk is - Een juiste mix tussen samenwerken en alleen werken wordt gezocht - Leerlingen zowel gevolgd als begeleid worden Dit betekent voor de uitdagende leeromgeving dat: - School deze kinderen moet prikkelen om tot leervragen te komen - Werkjes van de kinderen een zichtbare plek moeten krijgen - School moet bijdragen aan een goede concentratie/ taakgerichtheid - School diverse werkvormen moet faciliteren/ ondersteunen - School tegemoet moet komen aan de positieve, leerrijke, kleurrijke en kansrijke school die we willen zijn 6

7 Dit betekent voor Resultaatgerichtheid dat: - We regelmatig feedback zullen geven over het totale functioneren van het kind - Leerlingen beoordeeld zullen worden - Er aandacht is voor individuele prestatiegroei - Er aandacht is voor relatieve prestatiegroei - We erg belangrijk vinden hoe het individuele kind presteert - We erg belangrijk vinden hoe een (jaar)groep kinderen presteert - We erg belangrijk vinden hoe de school presteert - We kinderen leren reflecteren - Wij hierover schriftelijk en mondeling zullen communiceren Dit betekent voor Adaptief Onderwijs dat: - We in principe voor alle leerlingen dezelfde eindtermen nastreven - Een kind ook individuele leerdoelen kan hebben - De leerling een steeds grotere regierol leert te spelen in zijn eigen leerproces - Er verschillen in leertijd kunnen ontstaan - Alle kinderen in de gelegenheid moeten zijn om leuke dingen te doen Dit betekent voor ouderbetrokkenheid dat: - Er open wordt gecommuniceerd met ouders - Leerkrachten de leidende rol nemen in het onderwijsleerproces - Ouders dit onderwijsleerproces mede ondersteunen - Ouders en school beiden onder schooltijd verantwoordelijk zijn voor de (eigen) kinderen Dit betekent voor onze cultuur en professionaliteit dat: - School duidelijke normen en eisen stelt - Hierover open en openlijk communiceert - We open staan voor feedback - Maatwerk altijd uitgangspunt moet zijn - Opvoeden een gedeelde verantwoordelijkheid van school en ouders is - School en ouders ook samen verantwoordelijkheid nemen bij mogelijke problemen - School een leidende/ sturende rol heeft 7

8 b. Evalueerbare doelen Binnen zowel de stichting als de scholen werken met evalueerbare doelen (specifiek, meetbaar). Deze doelen zijn gerelateerd aan de eisen van de inspectie én aan de gestelde doelen in de kwaliteitszorg van de school. Stichting: Op stichtingsniveau zijn voor de vier stroomgebieden in de strategische koers van de doelen voor 2015 beschreven; we zijn succesvol als... Voor de vier stromen (bruisend onderwijs, ontwerpers van bruisend onderwijs, een bruisende school in een bruisende omgeving, zichtbare kwaliteit en ontwikkeling) zijn 31 doelen beschreven. Voor een overzicht van de doelen van de strategische koers, zie de bijlage waar: doelen van de strategische koers Stichting Swalm en Roer (koersnota bruisend onderwijs ). Voor een concretisering van de doelen zie verder de uitwerking in de Stand van zaken kwaliteitszorg binnen Stichting Swalm en Roer en in de Monitor Swalm en Roer, bestuurscockpit, schoolcockpit en groepscockpit. c. Het werken met PDCA cycli. Zowel op stichtings- als op schoolniveau wordt gewerkt met PDCA-cycli. In de nota stand van zaken kwaliteitszorg, stichting Swalm en Roer worden de PDCA- cycli uitgewerkt op alle niveaus. Zowel de lange termijn als de korte termijn worden beschreven. Deze uitwerkingen zijn richtinggevend voor de stichting en de scholen. 1. ORGANISATIE a. Typering. Typering van de stichting. Swalm en Roer; samen sterker in onderwijszorg, onderwijskwaliteit en onderwijsinnovatie. Onderwijsstichting Swalm & Roer is het bevoegd gezag van 24 scholen voor primair onderwijs. Dit zijn 23 'reguliere' basisscholen, en 1 basisschool voor speciaal onderwijs, met in het totaal leerlingen en 650 medewerkers. De scholen zijn gelegen in de gemeente Roermond en de gemeente Roerdalen; zij liggen in stadswijken en dorpskernen, in bovenmodale wijken, in achterstandswijken en in wijken met overwegend allochtone inwoners. Swalm & Roer kent katholiek, protestants-christelijk, algemeen bijzonder en openbaar onderwijs. De naam Swalm & Roer staat voor beweging. Het onderwijs is evenals de maatschappij in beweging. Swalm & Roer wil die beweging nadrukkelijk richting geven. De stichting wil een onderwijsorganisatie met kwalitatief hoogwaardige scholen en een sterk bestuur zijn hetgeen tot uiting komt in zichtbare kwaliteit. 8

9 Typering van Basisschool Neel Basisschool Neel is gelegen in de Roermondse wijk Maasniel en is verdeeld over 2 locaties. De onderbouw (groepen 1 t/m 3) is gehuisvest in het voormalige gebouw van Bs. Laurentius en de bovenbouw is gehuisvest in het voormalige gebouw van Bs. De Schakel. De voormalige Bs. Laurentius en Bs. De Schakel zijn gefuseerd op Sinds die datum is ook de populatie van beide scholen gemengd. Basisschool Neel kent een zeer gemêleerd publiek. Alle mogelijke sociale klassen en opleidingsniveaus van ouders zijn vertegenwoordigd en komen samen in de Bs. Neel. Er is een mix van autochtoon en allochtoon. Wij willen op Bs. Neel deze pluriformiteit ten volle benutten om van elkaar te leren, te accepteren en stemmen ook ons onderwijsaanbod hierop af. b. Organisatiestructuur Stichting De stichting Swalm & Roer kent het Raad van Toezichtmodel met een statutair gescheiden College van Bestuur en Raad van Toezicht; zie statuten van de stichting Swalm en Roer. De leden van het College van Bestuur zijn de direct leidinggevenden van de schooldirecteuren. Het bestuurskantoor verricht ondersteunende diensten voor de diverse geledingen binnen de stichting. Organigram Stichting Swalm & Roer: Raad van Toezicht Bestuurskantoor: College van Bestuur GMR Scholen MR 9

10 Organisatiestructuur Basisschool Neel Basisschool Maasniel staat onder leiding van één meerschools directeur (wtf. 0,6), die de integrale verantwoordelijkheid draagt en tevens verantwoordelijk is voor Bs. Leeve. De school kent één locatiedirecteur (wtf. 0,8). De locatiedirecteurs taken en verantwoordelijkheden worden echter, vanwege het voeren van 2 locaties, verdeeld over 2 personen. De locatiedirecteur wordt ondersteund door een van de IB-ers, die voor de wtf. van 0,4 (twee dagen) tevens locatieleiders taken en verantwoordelijkheden voor zijn rekening neemt. M.i.v. deze planperiode bedraagt de wtf. die wordt besteed aan Interne Begeleiding in totaal ca. 1,4. Dit wordt in het schooljaar noodzakelijk geacht, vanwege de fusie en het intensieve kwaliteitstraject dat op beide scholen is gelopen en geborgd dient te worden. De ambitie is om in de loop van de planperiode de hoeveelheid Interne Begeleiding terug te brengen naar ca. 1 fte. Organigram Basisschool Neel: Directie: 0,6 wtf Meerschools directeur 0,8 wtf Locatiedirecteur 0,4 wtf ondersteunende Locatieleider 0,5 wtf Conciërge en 0,5 wtf Administratief medewerker 1,0 wtf Intern begeleider LZ 0,4 wtf ICT Onderbouw 0,0 wtf Bouwcoördinator Middenbouw 0,0 wtf Bouwcoördinator Bovenbouw 0,0 wtf Bouwcoördinator Leerkrachten groepen groepen Leerkrachten groepen groepen Leerkrachten groepen groepen 10

11 c. Bestuursfilosofie. Stichting Swalm & Roer en Basisschool Neel De stichting Swalm en Roer heeft afspraken gemaakt over de besturingsfilosofie van de organisatie. In aansluiting op Policy Governance en de principes van het Policy Governance brondocument (zie bijlage) wordt/is in het schooljaar op basis van een aantal gemaakte afspraken invulling gegeven aan het beleidsdocument m.b.t. de besturingsfilosofie van de stichting (Policy Governance). Het Governance-model (Carver) benadrukt: - het besturen op hoofdlijnen - een scheiding tussen beleid maken en uitvoeren van beleid - het richten van beleid op te realiseren doelen (ends) in plaats van middelen en wegen (means) - ruim mandaat voor de directeur waar het gaat om het ontwikkelen van beleid op het gebied van wegen en middelen om de beleidsdoelen (het WAT) te bereiken (het HOE invulling geven). Verder verwijzen we voor de bestuursfilosofie ook naar de Code Goed Bestuur. 11

12 d. De school in zijn omgeving. Stichting In de strategische koers wordt in de derde stroom een bruisende school in een bruisende omgeving een perspectief geschetst m.b.t. de school en haar omgeving. Stroomgebied 3: Een bruisende school in een bruisende omgeving. 1. Elke school is geïntegreerd in de wijk of het dorp door actief en concreet de mogelijkheden te creëren en te benutten om samen met partners (PSZ, KDV, BSO en VO) een afgestemd en beredeneerd aanbod te realiseren. Ten behoeve van een doorgaande ontwikkeling omvat dit aanbod minimaal: - een afgestemde pedagogische benadering - een afgestemd inhoudelijk aanbod - regelmatige en tijdige overdracht van informatie over het kind - gezamenlijke ontwikkeling en inzet van competenties 2. Het schoolgebouw is goed geoutilleerd en vanuit een visie vormgegeven om Bruisend Onderwijs mogelijk te maken. 3. Ten behoeve van een kind- een plan werken de partners met een gezamenlijk zorgadvies team (ZAT) voor 0-12 jaar, waarbij de overdracht naar het ZAT VO belangrijk is. 4. Voor elke school is structureel voor, tussen en naschoolse opvang geregeld; leerlingen hebben de mogelijkheid om deel te nemen aan een dagarrangement. 5. Elke school benut in de uitwerking van Bruisend Onderwijs actief de leeromgeving buiten het schoolgebouw. 12

13 Basisschool Neel Basisschool Neel staat niet alleen/ op zichzelf m.b.t. de zorg voor de kinderen. Het overgrote deel van de kinderen die de school bezoeken, heeft daarvoor een peuterspeelzaal bezocht. De 2 belangrijkste toeleveranciers van leerlingen voor onze school zijn: - Bruin de Beer, Schepen van Hertefeltstraat 26a, 6042 XW Roermond, tel.: Maasniel, Dominicushof 3, 6042 NG Roermond, tel.: Met deze peuterspeelzalen zijn afstemmingsafspraken m.b.t. de begeleiding en overdracht van gegevens gemaakt in een jaarplan (zie bijlage..). In dit jaarplan wordt een zgn. warme overdracht beschreven en de daaraan vastgekoppelde activiteiten. Vooral ook programma s als VVE (Voor en Vroegschoolse Educatie) en Opstap dragen hiertoe bij. Elke school moet er voor zorgen dat de leerlingen zo goed mogelijk de school doorlopen. Soms is daarbij extra zorg nodig. Dat kan zorg zijn op het gebied van leren, maar ook zorg op het gebied van gedrag, of zorg omdat een leerling niet lekker in zijn vel lijkt te zitten. Soms heeft de school bij het begeleiden van zorgleerlingen hulp van anderen nodig. De school werkt daarvoor samen met mensen die deskundig zijn op dat gebied, b.v. mensen van de onderwijsbegeleidingsdienst, of mensen van Bureau Jeugdzorg (BJZ), en het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW). Net zoals de meeste andere scholen in Roermond en omgeving, werkt Bs. Neel samen via een ZAT. Dit betekent een Zorg en Adviesteam. In het ZAT zit een vaste medewerker van school (de intern begeleider), en ook vaste medewerkers van BJZ, AMW, Jeugdgezondheidszorg en indien gewenst ook ouders en leerkrachten. Als het nodig is, kunnen er soms ook andere deskundigen bij zitten, b.v. de leerplichtambtenaar, of iemand van de onderwijsbegeleidingsdienst, of ambulante begeleiders vanuit het speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs. Wij willen er zo voor zorgen dat er op tijd de goede zorg wordt gegeven, het liefst als de problemen nog niet te groot zijn. Ook willen we dat school en deskundigen buiten de school goed samenwerken, en samen één plan maken voor een kind. We hopen dat de drempel naar de hulpverlening niet zo hoog is als we vanuit de vertrouwde omgeving van de school de zorg aanbieden of op gang brengen. De werkwijze. Op geregelde tijdstippen (minimaal 4 maal per jaar) komt het ZAT op school bij elkaar om te spreken over leerlingen die extra zorg nodig hebben. Ook buiten de bijeenkomsten van het ZAT houdt de intern begeleider, als dat nodig is, contact met de betrokken instellingen. In het ZAT wordt besproken hoe we met een bepaald probleem om kunnen gaan. Kan de intern begeleider zelf aan de slag, of is er hulp nodig van de deskundigen? En welke hulp is dan het beste? 13

14 Ook bespreken we wat er gebeurd is met de leerlingen die tijdens de vorige bijeenkomsten besproken zijn. Is de hulp al gestart? Heeft het gewerkt? Moeten we nog andere afspraken maken?, enz. 14

15 Verder kunnen we vanuit het ZAT nog de volgende dingen doen: Bespreken wat de intern begeleider of de leerkracht nodig heeft aan adviezen om zelf met het probleem verder te kunnen. Een gesprek houden op school met de ouders om adviezen te geven of om te proberen dat de ouders hulp aanvaarden. Het kind bekijken in de klas om te zien hoe het daar met hem gaat. De plannen van school en de plannen van de hulpverlening goed bij elkaar aan laten sluiten, zodat het één plan wordt voor een kind. Hulpgesprekken organiseren op vraag van de ouders zelf. Hulp of gesprekjes vanuit jeugdzorg of maatschappelijk werk organiseren met de kinderen zelf. Als we een leerling willen bespreken in het ZAT of met andere hulpverleners, zal de school hiervoor altijd eerst schriftelijk toestemming aan de ouders vragen. Het is mogelijk om een leerling anoniem te bespreken in het ZAT wanneer ouders geen toestemming hebben gegeven. Na de basisschool gaan de kinderen naar het Voortgezet Onderwijs (V.O.). Met het V.O. hebben we afspraken gemaakt inzake de zgn. warme overdracht van gegevens. In de loop van de planperiode zullen de volgende zaken worden geüniformeerd op regionaal niveau: - Het Digitale Overdrachts Dossier (D.O.D.) - Gezamenlijke studiedagen - De warme overdracht e. De ontwikkeling van het leerlingenaantal en kenmerken van de leerlingenpopulatie. Stichting. De stichting brengt de gegevens over de ontwikkeling van het leerlingenaantal in kaart en baseert er haar meerjarenformatieplan op. Krimp en/ of groei van het leerlingenaantal wordt verbonden met voortgangsconclusies. School. Ontwikkeling leerlingenaantallen volgens Bond KBO: Bs. De Schakel: Bs. Laurentius: 15

16 Basisschool Neel: Teldatum: Schakel Laurentius Totaal/ Bs. Neel: Het huidige personeelsbestand overschrijdt in de toekomst de beschikbare budgetten op basis van de in bovenstaand overzicht beschreven leerlingaantallen per schooljaar. Dit betekent dat de natuurlijke uitstroom niet of slechts ten dele kan worden opgevuld met vacatureruimte. Op korte en middellange termijn bereiken de volgende personen de leeftijd waarop zij met fpu kunnen gaan. Dit betekent niet dat zij ook daadwerkelijk van dit recht gebruik zullen maken: : 3 personen met een totale wtf. van 2, : 3 personen met een totale wtf. van 2, : 5 personen met een totale wtf. van 4, : Nog niet bekend : Nog niet bekend De Stichting Swalm en Roer zal het geformuleerde werkgelegenheidsbeleid conform het vastgestelde Stichtingsbeleid en CAO-PO hanteren. Opbrengsten in relatie tot leerlingkenmerken: Het streven is om de leeropbrengsten minimaal conform Cito-groeicurve te laten verlopen. Hiertoe wordt er op verscheidene terreinen in de komende planperiode geïnvesteerd (zie Meerjarenplanning). De onderwerpen die hierin relevant worden geacht zijn de volgende: - Methodes en materialen - Organisatie van de zorg - Organisatie van de school - Vergroten van leerkrachtvaardigheden - Vergroten van de expertise 16

17 Instroomgegevens, doorstroomgegevens kenmerken van zorgleerlingen: Percentage kleutergroep verlengingen De Schakel Schooljaar 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 Aantal 1 6 Percentage 4,2 3,5 4 0,4 6,2 Percentage kleutergroep verlengingen Laurentius > 12 % * Schooljaar 03/04 04/05 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 Aantal 1 Percentage 17,9 7,6 > 12 % * Zittenblijven in groep 3 t/m 8 per 1 januari De Schakel Schooljaar 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 > 3% * Aantal Percentage 0,85 0,85 1,27 2,1 0 Zittenblijven in groep 3 t/m 8 per 1 januari Laurentius Schooljaar 03/04 04/05 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 > 3% * Aantal 0 2 Percentage 0 1,75 Aantal verwijzingen naar SBO (< 1,0%*) De Schakel Schooljaar 03/04 04/05 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 Aantal Percentage 0,87 0,86 1,7 0,85 0,76 Aantal verwijzingen naar SBO (< 1,0%*) Laurentius Schooljaar 03/04 04/05 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 Aantal 3 4 Percentage 1,79 2,89 17

18 Aantal verwijzingen Naar SO De Schakel Schooljaar 06/07 07/08 08/09 09/10 SO4 1 SO3 SO 2 SO 1 totaal 1 Percentage 0,38 Aantal verwijzingen Naar SO Laurentius Schooljaar 03/04 04/05 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 SO4 3 2 SO3 SO 2 2 SO 1 totaal 3 4 Percentage 1,79 2,89 Aantal lln met LGFfinanciering De Schakel Schooljaar 06/07 07/08 08/09 09/10 REC 4 REC REC 2 REC 1 Totaal 2 1 Percentage 0,85 0,42 0,38 0,38 Aantal lln met LGFfinanciering Laurentius Schooljaar 03/04 04/05 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 REC REC 3 REC 2 REC 1 Totaal 3 3 Percentage 1,79 2,17 18

19 Doorstroming naar het voortgezet onderwijs De Schakel Alle leerlingen van de hoogste groep van schooljaar zijn doorgestroomd naar het V.O. te weten: - 3 kinderen naar BC. Broekhin-Roermond (TTO) - 6 kinderen naar BC. Broekhin-Roermond (HAVO/VWO) - 1 kind naar BC. Broekhin Roermond (VMBO-T/HAVO) - 1 kind naar BC. Broekhin Roermond (VMBO-T) - 1 kind naar B.C. Schöndeln (VWO) - 1 kind naar B.C. Schöndeln (HAVO/VWO) - 1 kind naar B.C. Schöndeln (HAVO) - 2 kinderen naar MAVO Roermond (VMBO-T) - 1 kind naar Cita Verde College (VMBO-T) - 1 kind naar Cita Verde College (VMBO-G) - 1 kind naar Cita Verde College (VMBO-K) - 1 kind naar Cita Verde College (VMBO-P) - 1 kind naar BC. Broekhin Swalmen (VMBO-P/G) - 1 kind naar Katholieke scholengemeenschap Herlindis en Relindis (VMBO-T) Doorstroming naar het voortgezet onderwijs Laurentius Alle leerlingen van groep 8 van schooljaar 2009/2010 zijn doorgestroomd naar het V.O Te weten: - 1 kind naar Niekée (VMBO) - 1 kind naar Schöndeln (HAVO) - 3 kinderen naar MAVO Roermond - 6 kinderen naar Citaverde (VMBO basis-kader) - 1 kind naar BC. Broekhin Swalmen (VMBO) - 1 kind naar BC Broekhin (VMBO) - 10 kinderen BC Broekhin (HAVO HAVO/VWO) - 1 kind St. Ursula Maaseik Gewichten van de leerlingen: Basisschool De Schakel Aantal leerlingen Teldatum OC&W Bovenbouw 117 onderbouw 123 Totaal 240 waarvan gewichtenleerling: 0,3 12 1,2 5 Totaal 17 Aantal LGF Leerlingen 0 19

20 Basisschool Laurentius Aantal leerlingen Teldatum OC&W Bovenbouw 60 onderbouw 55 Totaal 115 waarvan gewichtenleerling: 0,3 21 1,2 8 Totaal 29 Aantal LGF Leerlingen 3 20

21 f. Schooltijden en verantwoording. Stichting. Vastgestelde beleidsnota m.b.t. het omgaan met schooltijden. School. Basisschool Neel kent m.i.v. schooljaar de volgende schooltijden: Groep 1 tot en met 8 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag uur 13:15 15:15 uur uur 13:15 15:15 uur uur uur 13:15 15:15 uur uur 13:15 15:15 uur Concreet: Argumentatie: 8:30 uur starten Alle basisscholen in onze omgeving starten om deze tijd. Hierbij sluiten wij aan. Maandag, We kiezen vanwege organisatorische redenen, voor een dinsdag, lesschema met halve en hele dagen, i.p.v. alle dagen gelijk. donderdag en vrijdag hele dagen naar school Een lesweek van 26 uur Een middagpauze van minimaal een uur, waarbij iedereen in de gelegenheid is om over te blijven. Er hoeft niet gesleuteld te worden aan de lesroosters Meer tijd om kwaliteit te leveren op de cognitieve vakken en meer tijd om meervoudige intelligenties in te zetten (bij 24 uur zal de creativiteit als eerste ingeleverd worden). Dit betekent dat alle leerlingen i.p.v. de minimale 7520 lesuren gedurende de basisschool, ca uur les krijgen in 8 jaar tijd. De leerkrachten kiezen voor een middagpauze van minimaal 1 uur. Na een ouderraadpleging is dit uiteindelijk 1 uur en een kwartier geworden. In onze constructie heeft iedereen de mogelijkheid om over te blijven, dit is echter geen verplichting. 21

22 Brengen en halen van de kinderen op 2 locaties Om de kinderen goed te kunnen brengen en halen stellen we de volgende maatregelen voor: Elke leerling mag overblijven; Op één van de 2 locaties werken we met een inlooptijd van 15 minuten. Op één van de 2 locaties werken we met een uitlooptijd van 15 minuten. Dit betekent dat de leerkrachten op één locatie al 15 minuten vóór aanvang van de lestijd de verantwoordelijkheid voor uw kind(eren) nemen, terwijl op de andere locatie de leerkrachten de verantwoordelijkheid voor uw kind(eren) blijven nemen tot 15 minuten na het einde van de lestijd. 22

23 g. Aannamebeleid, schorsingsbeleid en verwijderingsbeleid Stichting Aannamebeleid, schorsingsbeleid en verwijderingsbeleid nog door de Stichting Swalm & roer te ontwikkelen en vast te stellen. Ontwikkeling vindt plaats in schooljaar Basisschool Neel Bs. Neel sluit aan bij het aanname- schorsings- en verwijderingsbeleid van de Stg. Swalm & roer. Een schoolspecifiek beleid m.b.t. de instroom van 4-jarigen is bijgevoegd in bijlage.. Schorsing van leerlingen: - Het bevoegd gezag kan een leerling voor een beperkte periode schorsen, niet voor onbepaalde tijd. - Schorsing vindt in principe pas plaats na overleg met de leerling, de ouders, management en de groepsleerkracht. - Het bevoegd gezag deelt het besluit tot schorsing schriftelijk aan de ouders mee. In dit besluit worden vermeld: de redenen voor schorsing, de aanvang en tijdsduur en eventuele andere genomen maatregelen. - De school stelt de leerling in staat, bijvoorbeeld door het opgeven van huiswerk, te voorkomen dat deze een achterstand oploopt. - Het bevoegd gezag stelt de Inspectie Primair Onderwijs in kennis van de schorsing en de redenen daarvoor. Procedure voor verwijdering: Verwijdering van een leerling is een ordemaatregel die het bevoegd gezag slechts in het uiterste geval en dan nog uiterst zorgvuldig moet nemen. Er moet sprake zijn van ernstig wangedrag en een onherstelbaar verstoorde relatie tussen leerling en school en/of ouder en school. Wanneer een bevoegd gezag de beslissing tot verwijdering wil nemen, moet vervolgens de wettelijk vastgestelde procedure worden gevolgd. Stapsgewijs komt dat op het volgende neer: - Voordat het bevoegd gezag tot verwijdering van een leerling besluit hoort het zowel de betrokken groepsleraar als de ouders. - De ouders ontvangen een gemotiveerd schriftelijk besluit waarbij wordt gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken schriftelijk bezwaar te maken tegen dit besluit. - Het bevoegd gezag meldt het besluit tot verwijdering van de leerling terstond aan de leerplichtambtenaar en aan de Inspectie Primair Onderwijs. - Indien ouders bezwaar maken hoort het bevoegd gezag hen over dit bezwaarschrift. - Het bevoegd gezag neemt binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift een besluit. Voordat het bevoegd gezag dit besluit kan uitvoeren moet het voldoen aan de wettelijke verplichting (artikel 40, lid 4) er voor te zorgen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Wanneer het gedurende acht weken, gerekend vanaf het tijdstip waarop het besluit tot verwijdering aan de ouder is meegedeeld, niet lukt de leerling op een andere school te 23

24 plaatsen, kan het bevoegd gezag de leerling verwijderen zonder vervolgonderwijs veilig te stellen. h. Groepsindeling en organisatie. Basisschool Neel De leerlingen van onze school zijn verdeeld in jaargroepen. Dat betekent dat leerlingen van dezelfde leeftijd bij elkaar in een groep zitten en in principe werken met dezelfde leerstof (het zgn. leerstofjaarklassensysteem). Het onderwijs dat gegeven wordt, is afgestemd op de leeftijd en ontwikkeling van het kind. Waar nodig zijn er vormen van differentiatie, gericht op het individuele kind als op groepen kinderen. In de kleutergroepen werken de kinderen vaak samen in groepjes aan opdrachten. Er is veel afwisseling en de taken zijn afgestemd op de spanningsboog van het kind. De kinderen zijn veel bezig met zintuiglijke oefening. Ze oefenen het onderscheiden, herkennen, onthouden en combineren van informatie die ze met horen, zien en voelen opnemen. De vaardigheden die de kinderen in groep 1 en 2 op dit gebied leren zijn erg belangrijk voor een goede start van het lees-, taal- en rekenonderwijs in de daaropvolgende jaren. Voor de overgang van groep 2 naar 3 vinden we het erg belangrijk dat het kind in de persoonsontwikkeling hier ook echt aan toe is. Een andere voorwaarde is dat het kind zich voldoende vaardigheden heeft eigen gemaakt om te kunnen leren lezen en schrijven. In groep 3 leren de kinderen de basisvaardigheden van het lezen en schrijven. Dit gebeurt in een betrekkelijk korte periode, in de eerste helft van het schooljaar. In deze periode is het erg belangrijk dat het kind goed begeleid wordt, zowel thuis als op school. Het rekenonderwijs bouwt verder op de vaardigheid en kennis van de begrippen uit groep 1 en 2. In groep 4 wordt het lees- en schrijfonderwijs verder geoefend. Het rekenonderwijs wordt flink uitgebreid. Via werkjes die mee naar huis gaan en in oudergesprekken kunnen de ouders inzicht krijgen in de vorderingen van hun kind. Hoewel in de lagere groepen al de nodige aandacht is besteed aan de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en biologie, nemen deze vakken in groep 5, 6 en 7 een belangrijke plaats in. Ook leren de kinderen informatie verzamelen in het documentatiecentrum en via internet. Zij gaan werken aan spreekbeurten en projecten. In groep 7 wordt het vak Engels toegevoegd. In groep 8 worden vakken als Rekenen en Taal nog eens extra uitgediept. In dit schooljaar vraagt de advisering voor de keuze van het voortgezet onderwijs en de voorbereiding hierop veel tijd en aandacht. 24

25 I. Schoolklimaat en veiligheid. Stichting Een gedragscode is op stichtingsniveau vastgesteld. In de gedragscode worden gedragsregels beschreven voor de gebieden: - seksuele intimidatie en seksueel misbruik - racisme en discriminatie - lichamelijk en verbaal geweld - kleding - gebruik internet en website. Zie verder de gedragscode van de stichting (bijlage). Basisschool Neel Schoolspecifiek zal het pestprotocol en een beschrijving van het pedagogisch klimaat aanvullend beschreven worden. j. leerlingenzorg - systeem. Stichting Het beleid m.b.t. het leerlingenzorg- systeem wordt beschreven in de jaarlijkse zorgplannen; het jaarplan van het samenwerkingsverband Swalm en Roer. Uitwerkingen zijn beschreven in de beschrijvingen van het kwaliteitszorgsysteem (stichting, school en groep). Verdere concretisering wordt gegeven in de beschrijving van het basisniveau van zorg op schoolniveau (schoolcockpit) en op groepsniveau. Het basisniveau van zorg is vastgesteld. Het proces van het basisniveau wordt geduid middels het cascademodel; niveau 1: verzorgen van opbrengstgericht afgestemd onderwijs en basiszorg niveau 2: basiszorg plus niveau 3: basiszorg plus na extra onderzoek (intern en / of extern) niveau 4: basis plus met extra ondersteuning van externen niveau 5: plaatsing op een externe zorglocatie. Het basisniveau van zorg is beschreven vanuit de rollen van de verschillende actoren (leerkracht, interne begeleider, de locatiedirecteur, de (meerschools)directeur (zie verder het geactualiseerd basisniveau van zorg )). Het onderwijsachterstandenbeleid wordt invulling gegeven middels beschreven en vastgesteld geïntensiveerd basisniveau van zorg, zie bijlage beleid Onderwijsachterstanden. 25

26 Basisschool Neel Op schoolniveau functioneren Zorg AdviesTeams. In de vastgestelde protocollen van de ZAT s wordt de handelswijze van het ZAT geoperationaliseerd Afstemming met PSZ: In het zorgplan van het WSNS-samenwerkingsverband is inzake de samenwerking / afstemming met de peuterspeelzaal afgesproken dat per 1augustus 2011 iedere basisschool haar afspraken over warme overdracht en acties heeft vastgelegd in een jaarwerkplan (zie bijlage.). Voor de de schoolspecifieke inrichting van de zorg: zie het toegevoegde schoolspecifieke zorgplan in bijlage en tevens de schoolgids in bijlage. k. Informatie, communicatie, overleg. Stichting: Het beleidskader voor informatie / communicatie / overleg binnen de stichting Swalm en Roer dient nog middels één integraal document beschreven en vastgesteld te worden. In de organisatie zijn vele werkafspraken (bestuursorganisatie, overleggen met betrokkenen van scholen), formeel ligt er geen vastgesteld beleid onder. Beschrijving van de diverse overleggen binnen de stichting naar doelen, betrokkenen, procedure is gewenst. School: Basisschool Neel kent een aantal interne overlegstructuren. Teamoverleg: Gemiddeld 1 x per 2 weken vindt er een gezamenlijk teamoverleg plaats, waarin schoolbrede zaken worden besproken, afgestemd en afspraken gemaakt. Bouwoverleg: In de bouwen 1-2/ 3-4-5/ vindt er gemiddeld 1x per 2 weken een bouwoverleg plaats, waarin bouwbrede en groepsspecifieke zaken worden besproken, afgestemd en afspraken gemaakt. Directie-overleg: De directie overlegt minimaal 1 x per week over de lopende gang van zaken. MT-overleg: Het MT (Management Team) bestaande uit de meerschools directeur, locatiedirecteur IB-er(s) en bouwcoördinatoren overleggen gemiddeld 1x per 4 weken. Groepsbespreking: 4x per schooljaar voert de leerkracht samen met de IB-er een groepsbespreking m.b.t. de ontwikkeling en de resultaten van de kinderen in de betreffende groep. Ook de groepsplannen worden in deze bespreking bijgesteld/ geëvalueerd. 26

27 ZAT 4X Reeds eerder beschreven. 27

28 2. PERSONEEL. Stichting. In de strategische koers Bruisend Onderwijs wordt bij de tweede stroom Ontwerpers van bruisend onderwijs de doelen voor 2015 naar het personeel van Swalm en Roer beschreven. Doelen stroomgebied 2: ontwerpers van bruisend onderwijs 1. Voor alle functies zijn rolprofielen met bijbehorende competenties geformuleerd. 2. Elke medewerker is een teamspeler die in staat is om in professionele dialoog effectief samen te werken met zijn collega s. 3. Binnen de scholen functioneren teams, bestaande uit medewerkers in verschillende functies die door bundeling van kennis en vaardigheden verantwoordelijk zijn voor de zorg aan groepen kinderen en hierbij maatwerk leveren. 4. Elke medewerker realiseert zijn professionaliseringsplan dat gerelateerd is aan de eigen leer- en ontwikkelbehoeften, het schoolplan en het beleidsplan van Swalm en Roer. 5. Van elke medewerker is er een digitaal portfolio. 6. Om de match tussen de behoeften van Swalm en Roer en de kwaliteiten van de medewerkers te realiseren is er sprake van een I.P.B., waarin concreet het in-, door- en uitstroombeleid is omschreven. 7. De stichting creëert een leeromgeving, waarin alle medewerkers de uitdaging vinden zich te ontwikkelen (hierbij kan worden gedacht aan onder meer kennis- en kwaliteitskringen, consultatie, visitatie, audits, intervisiegroepen en expertgroepen rondom belangrijke beleidsthema s) 8. Met opleidingsinstituten wordt gezamenlijk inhoud en vorm gegeven aan de startcompetenties en bekwaamheidseisen van de medewerkers 9. De directeuren zijn individueel en als groep verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding en uitvoering op school en stichtingsniveau. De stichting kent een meerjaren- bestuursformatieplan en een risico-inventarisatie. Op vele onderdelen van het personeelsbeleid wordt momenteel binnen de stichting beleid ontwikkeld (met externe begeleiding wordt beleid ontwikkeld t.a.v. de gesprekkencyclus. rolprofielen, bekwaamheidsdossier e.a.). 28

29 Hierna wordt geschetst welke onderwerpen op personeelsgebied vastgesteld zijn en welke (nog) in ontwikkeling zijn. Vastgesteld stichtingsbeleid. * Gedragscode * Taakbeleid * Interne mobiliteit * Protocol Vervangingspools (Vaste Invallers Pool / Digitale Invallers Pool) oktober * Overzicht functiehuis Swalm en Roer * Verzuimbeleidsplan * Attentieregeling Personeel * Criteria voor opleidingsscholen * Klokkenluidersregeling * Meerjarenformatieplan * Disciplinaire maatregelen (de CAO volgend) Nog (verder) te ontwikkelen c.q. vast te stellen beleid en te actualiseren beleid van de rechtsvoorgangers van de stichting: * Beloningsbeleid * Werving en Selectie (w.o. introductie en begeleiding nieuw personeel) * Arbo- beleidsplan (september 2011, w.o. RIE)) * Functie- mix (herijking; april 2011) * Leeftijdsbewust Personeelsbeleid (doelgroepenbeleid, loopbaanplanning) * Bestuursformatieplan * IPB; gesprekkencyclus (doelstellingengesprek, functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek, rolprofiele per functie (in ontwikkeling), protocol exitgesprekken). Deze onderwerpen zijn in ontwikkeling met externe advisering. * IPB; bekwaamheidsdossier (digitaal portfolio) In ontwikkeling met externe advisering. * Scholingsbeleid (inclusief restitutieregeling scholingsgelden). School. Binnen het domein personeel worden op stichtingsniveau kaders ontwikkeld en vastgesteld. De beleidsruimte op schoolniveau in dit stroomgebied is beperkt. Schoolspecifiek invullingen m.b.t. scholingsbeleid / professionalisering e.a., voortkomend uit de rechtsvoorgangers van de stichting Swalm en Roer, worden beschreven in de veranderingsparagraaf van de schoolgids. 29

30 3. ONDERWIJS Stichting. In de strategische koersnota bruisend onderwijs staat bij de beschrijving van stroom één de doelen beschreven voor bruisend onderwijs voor Deze doelen worden in de beschrijving van het kwaliteitszorgsysteem van de stichting verder geconcretiseerd. Daarbij worden o.a. het basisarrangement en extra zorgarrangement beschreven. Stroom : bruisend onderwijs. 1. Elke school heeft op basis van de kerndoelen, het door de school vastgestelde gestelde streefniveau in relatie tot de leerlingenpopulatie en de elementen van Bruisend Onderwijs, een concreet uitgewerkt onderwijsconcept waarin herkenbaar aanwezig is. 2. Er wordt gewerkt met groepsplannen (sociaal/emotioneel, didactisch en groepsdynamisch). 3. Er wordt minimaal op 3 niveaus gedifferentieerd: leerdoel, leertijd en leerweg. 4. Er wordt gewerkt met individuele leer- en ontwikkelarrangementen met haalbare lange termijnperspectieven. 5. Op basis van leerarrangementen en noodzakelijke kwaliteiten wordt de organisatie ingericht. 6. Elk kind heeft een vaste procesbegeleider. 7. Kinderen worden geprikkeld om tot leervragen te komen. 8. Elke school voldoet aan het domein opbrengsten: resultaten van leerlingen en hun voortgang in ontwikkelen uit het toezichtkader van de inspectie. 9. Er wordt minimaal een voldoende score behaald op de indicatoren uit het toezichtkader van de inspectie: de leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten en de leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau. 10. De ontwikkeling van het leren van het kind wordt in kaart gebracht en zichtbaar in het digitale portfolio. Dit digitale portfolio is een hulpmiddel om het kind tot leren te brengen. 11. Elke school is een oefenplaats voor actief burgerschap. 12. Alle scholen voeren het vastgestelde basisniveau van zorg uit en worden daarop gemonitord. 13. Binnen Swalm en Roer is er een passend aanbod voor meer- en hoogbegaafde kinderen. 14. SBO De Balans is een expertisecentrum voor zorg en realiseert het binnen het samenwerkingsverband overeengekomen zorgaanbod voor kinderen en het begeleidingsaanbod voor scholen. 15. Er is een dekkend netwerk aan bovenschoolse zorg waarmee Swalm en Roer in staat is om aan de zorgplicht te voldoen. 16. Met ouders vindt regelmatig en zorgvuldig overleg plaats vanuit het ontwikkelperspectief van het kind. 30

31 Basisschool Neel Het zou te ver voeren hier alle methoden en activiteiten te beschrijven. We geven hier een korte schets van de belangrijkste activiteiten en de wijzen van werken voor de verschillende onderwijsgebieden van de verschillende leeftijdsgroepen. Bij deze activiteiten proberen wij een goed evenwicht te vinden in het aanleren van kennis, het stimuleren van de persoonlijke ontwikkeling en het aanleren van de praktische vaardigheden. Leerstofjaarklassensysteem Op onze school is het leerstofjaarklassensysteem van toepassing. Dit betekent kort gezegd: de leerlingen zijn op gelijke leeftijd bij elkaar geplaatst en de leerstof is daar aan aangepast. Instructie en verwerking van de leerstof vindt in de eigen groep en klas plaats. Binnen deze systematiek wordt er aan de leerlingen die zich snel ontwikkelen extra leerstof aangeboden. Leerlingen die op onderdelen zich minder snel ontwikkelen, ontvangen aangepaste leerstof en/of extra hulp in de groep. In sommige gevallen is het beter dat een leerling een groep nog een keer over doet. Het besluit hiertoe wordt door de school altijd op basis van zorgvuldige afwegingen genomen. Ouders worden in alle gevallen tijdig op de hoogte gesteld. Wanneer wordt besloten tot een vervroegde overstap naar een volgende klas, gebeurt dat eveneens nadat dit zorgvuldig is bekeken en besproken met ouders. De school is gestart met het Directe Instructie Model, kortweg D.I.M. Dit houdt in dat zowel de instructie, als de verwerking zo optimaal mogelijk wordt afgestemd op de onderwijsbehoefte van elk kind. Er wordt gewerkt op verschillende niveaus en met verschillende aanpakken. Allemaal erop gericht om de leerstof zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de leerstijl en leerbehoefte van het kind. De activiteiten in de onderbouw (groep 1 en 2) De kleuters leren al doende, tijdens hun spel. Wij spelen daarop in door te zorgen dat er voldoende materiaal is waarvan kleuters kunnen leren. In kringgesprekken wordt er regelmatig met de kleuters gesproken over allerlei onderwerpen, zodat zij veel woorden leren en goed leren spreken. Dit is belangrijk voor het latere lees- en taalonderwijs (basisvaardigheden). In de groepen 1 en 2 wordt o.a. gewerkt met de methode Kleuterplein. Deze methode schenkt veel aandacht aan de beginnende geletterdheid en beginnende gecijferdheid. Daarnaast wordt ook aandacht geschonken aan de leerlijnen: mondelinge taal, Woordenschat, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling. Er wordt aan thema s gewerkt. Per jaar schooljaar worden er minimaal 6 thema s behandeld. Vervolgens worden rondom het thema allerlei activiteiten uitgevoerd; in de groep, kleinere groepjes, de werkles of in hoeken. De leerkrachten kunnen middels observatie en registratie, ook na gehouden toetsen, de vorderingen van de kinderen goed in kaart brengen en volgen. Daarnaast wordt gespeeld en gewerkt aan tafels, in hoeken, in de speelzaal en op de speelplaats. 31

32 Omdat kleuters volop in lichamelijke ontwikkeling zijn, neemt het bewegingsonderwijs een belangrijke plaats in, zowel binnen in de speelzaal als buiten tijdens het vrije spel. Ook wordt vooral bij de oudste kleuters aandacht besteed aan allerlei voorwaarden voor het schrijf-, taal- en rekenonderwijs. De kinderen van groep 1 en 2 zitten niet bij elkaar in één groep. Alle leerlingen worden geplaatst in groep 1; kinderen die vóór 1 oktober zijn geboren, stromen het daarop volgende schooljaar bij evenwichtige leer- en ontwikkelingsresultaten door naar groep 2, vervolgens naar 3, enz. We voeren regelmatig observaties en toetsen uit om vroegtijdig eventuele problemen met leren te signaleren. Voor de overgang van groep 2 naar 3 vinden we het erg belangrijk dat het kind in zijn persoonsontwikkeling hier ook echt aan toe is. Een andere voorwaarde is, dat het zich voldoende vaardigheden heeft eigen gemaakt die essentieel zijn om te kunnen lezen en schrijven. Basisvaardigheden Vanaf groep 3 werken we op een andere manier met kinderen. Ook de inrichting van de lokalen is anders. In groep 3 starten de leerlingen met de cursussen lees/taal- en rekenonderwijs en schrijfonderwijs. Bij deze vakken hanteren wij het Directe Instructie Model. Wij maken gebruik van gestructureerde methoden. In de groepen drie en vier valt de nadruk op taal, lezen en rekenen. Lezen De voorbereiding op het leesonderwijs vanaf groep 3 start in de kleutergroepen. Naast de vele ontwikkelingsmaterialen, zetten we de methode Kleuterplein in. Kinderen die behoefte hebben aan leesactiviteiten worden door de leraren gestimuleerd om hun ontluikende geletterdheid verder te ontwikkelen. Vanaf groep 3 gaat het leren lezen verder met de methode Veilig leren lezen, een gerenommeerde leesmethode die in 40% van alle basisscholen gebruikt wordt. De methode kenmerkt zich niet alleen door een gedegen aanpak, maar geeft de leraar in groep 3 veel mogelijkheden om te differentiëren, voor de snelle leerling én voor de leerling die zich wat langzamer ontwikkelt. In de groepen 4 t/m 8 wordt de methode Estafette gebruikt voor het voortgezet technisch lezen. Voor begrijpend lezen gebruiken we in de groepen 4 t/m 8 de methode Lezen in Beeld. Met deze drie methodes voldoen we niet alleen aan de kerndoelen, maar ook aan de eisen die de inspectie van het onderwijs stelt. Daarnaast gebruiken we nog een groot arsenaal aan hulpmiddelen om het leesonderwijs verder gestalte te geven. 32

33 Schrijven In groep 1 en 2 werken we aan de motoriek van kinderen. Middels allerlei oefeningen (uit Kleuterplein) wordt de fijne motoriek getraind en versterkt. In de groepen 2 t/m 7 gebruiken we de methode Pennestreken. Deze biedt een doorgaande lijn voor alle groepen. Bovendien is deze methode gekoppeld aan de aanvankelijke leesmethode in groep 3. Nederlandse Taal Het taalonderwijs is de afgelopen jaren meer en meer in de belangstelling komen staan. Allerlei wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat een sterke stimulatie van de taal, vooral in de jongste jaren, van groot belang is voor de totale ontwikkeling van het kind. Terecht wordt er in de peuterspeelzalen en in de onderbouw van de basisschool nu meer tijd dan voorheen in taalactiviteiten gestoken (zie hiervoor ook kleuterdidactiek en lezen, elders in dit hoofdstuk). In de kleutergroepen wordt er veel gebruik gemaakt van bronnenboeken. In groep 3 is het taalonderwijs helemaal verweven met het leren lezen en gebruiken we hiervoor de methode Veilig Leren Lezen, in de nieuwste versie. Groep 4 t/m 8 gebruikt de methode Taalactief. Deze methode biedt alle onderdelen van het taalonderwijs aan. Engelse Taal In groep 7 en 8 krijgen de kinderen een uur per week les in de Engelse taal. In deze lessen wordt aangesloten op het Engels waarmee de kinderen dagelijks in aanraking komen via de media, internet, etc. Het gaat daarbij om het opbouwen van een basiswoordenschat die zich richt op het kunnen begrijpen van de gesproken taal en het voeren van eenvoudige gesprekken. Dit gebeurt veelal door het leren van en met elkaar. Het onderwijs in de Engelse taal is niet gericht op het aanleren en inoefenen van spelling- en grammaticaregels. Rekenen en wiskunde Op onze school gebruiken we de methode Wereld in getallen. De aanpak van het rekenonderwijs in deze methode verschilt sterk van hoe men dat vroeger deed. Het moderne rekenonderwijs besteedt veel aandacht aan het aanleren van verschillende oplossingsstrategieën, oplossen van probleemsituaties en stimuleert het samen denken, bespreken en reflecteren over de gevonden uitkomsten van vraagstukken, etc. Uiteraard is er voor het gericht inoefenen van de basisbewerkingen ook de nodige lesstof opgenomen. Voor leerlingen die problemen ondervinden gebruiken we naast de methode aanvullende oefenstof. 33