Discussienotitie nieuw beleid intensieve veehouderij

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Discussienotitie nieuw beleid intensieve veehouderij"

Transcriptie

1 Discussienotitie nieuw beleid intensieve veehouderij 1. Inleiding 2. Achtergrond en vraagstelling 3. Nadere duiding van het probleem 4. Behoeftepeiling 5. Huidig ruimtelijk beleid 6. Economische omvang 7. Bepaling voorgestane beleid

2 1. Inleiding Deze notitie is opgesteld omdat het huidige beleid voor de intensieve veehouderij onbedoelde effecten heeft voor met name gemengde agrarische gezinsbedrijven die het erf willen uitbreiden voor de tak intensieve veehouderij. Ter voorbereiding van de besluitvorming heeft de provincie Flevoland 1 een discussienotitie opgesteld. De uitkomst van deze discussie kan leiden tot een partiële herziening van het Omgevingsplan. Deze notitie is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met LTO Noord en bevat een gezamenlijke analyse van de problematiek en een aantal voorstellen om duidelijkheid te verkrijgen over het voorgestane beleid inzake de intensieve veehouderij. 1 Onder provincie Flevoland wordt in deze notitie het ambtelijke voorstel verstaan. Dus niet een al 2 ingenomen politiek standpunt.

3 2. Achtergrond en vraagstelling In het Omgevingsplan Flevoland dat op 2 november 2006 is vastgesteld, is het volgende opgenomen met betrekking tot de intensieve veehouderij: De intensieve veehouderij in Flevoland is van beperkte betekenis. Op nationaal niveau is de omvang van de intensieve veehouderij in de afgelopen jaren beduidend afgenomen. Schaalvergroting, specialisatie, kostprijsbeheersing en toenemende automatisering zijn voor de intensieve veehouderij de belangrijkste bedrijfsstrategieën. Dat geldt ook voor Flevolandse bedrijven. De provincie verstaat onder intensieve veehouderij het bedrijfsmatig houden van pluimvee (waaronder kippen, kalkoenen, eenden, ganzen, struisvogels), varkens, runderen voor de vleesproductie, pelsdieren en konijnen. De intensieve veehouderij kan zich ontwikkelen binnen de in het bestemmingsplan aangegeven grenzen van het bestaande bouwperceel. Indien een ondernemer kan aantonen dat grotere bedrijfsgebouwen en vergroting van het agrarisch bouwperceel nodig zijn om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen die ingevolge de nationale wet- en regelgeving worden gesteld en bedrijfseconomisch rendabel kunnen blijven ondernemen, kan van voorgaande bepaling worden afgeweken. Het huidige beleid legt onbedoeld beperkingen op aan de ontwikkelingsruimte voor het gemengde agrarische bedrijf. De reden hiervoor ligt in de voorwaarden dat de ondernemer moet kunnen aantonen dat vergroting van het agrarisch bouwperceel nodig is om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen die ingevolge de nationale wet- en regelgeving worden gesteld en bedrijfseconomisch rendabel kunnen blijven ondernemen. Het betreft een Flevolands bedrijfstype dat geworteld is in de akkerbouw met een tak intensieve veehouderij. De tak intensieve veehouderij is voor zo n bedrijf vaak van groot economisch belang. Ontwikkelingen op de wereldmarkt en in wet- en regelgeving (op het gebied van dierenwelzijn en milieuhygiëne) dwingen deze bedrijven om hun intensieve veehouderijtak steeds kosteneffectiever te exploiteren. Daarnaast is het nodig om het bedrijf te ontwikkelen om een positie in de keten te behouden. In veel gevallen is hiervoor een uitbreiding van het huidige bedrijfsoppervlak nodig. De centrale vraag is hoe en tot welke omvang de groei van gemengde en gespecialiseerde bedrijven met een tak intensieve veehouderij wordt gefaciliteerd. Dit in het licht van de wijze waarop men de ontwikkeling van de intensieve veehouderij in brede zin wil sturen. Voor een antwoord op deze vragen is inzicht nodig in de actualiteit en omvang van het probleem. 3

4 3. Nadere duiding van het probleem Provincie en LTO Noord hebben gezamenlijk drie categorieën Flevolandse bedrijven onderscheiden die behoefte hebben aan uitbreiding van de intensieve veehouderijtak: Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Onderzoeksinstituut De Schothorst aan de Meerkoetenweg. Dit is een bijzondere situatie waarvoor in het Omgevingsplan geen apart beleid is geformuleerd. Onderzoeksinstituten vallen onder het reguliere Omgevingsplanbeleid. Het is de vraag of voor onderzoeksinstituten apart beleid gewenst is. Volledig gespecialiseerde agrarische bedrijven met intensieve veehouderij als enige bedrijfstak. Gemengde agrarische bedrijven met een tak intensieve veehouderij. Provincie Flevoland en LTO Noord hebben zich bij de uitwerking van de opdracht gericht op de tweede en met name derde categorie van bedrijven. Aantal agrarische bedrijven met intensieve veehouderij in Flevoland (CBS, 2008) Aantal bedrijven % Gemengde bedrijven Gespecialiseerde bedrijven Totaal Aantal agrarische bedrijven met intensieve veehouderij per gemeente in Flevoland (Prosu, juli 2009) Aantal bedrijven Noordoostpolder 65 Dronten 49 Lelystad 12 Zeewolde 13 Totaal 139 7% van alle bedrijven met intensieve veehouderij is biologisch, zijnde EKO of Demeter. Daarnaast is er 1 bedrijf met een ander milieumerk. In de Bijlage Aantal intensieve veehouderijbedrijven zijn meer gegevens opgenomen. 4

5 4. Behoeftepeiling In december 2008 heeft LTO Noord onder zijn leden een inventarisatie gehouden naar huidige knelpunten en uitbreidingswensen voor de komende 10 jaar van bedrijven met intensieve veehouderij. In totaal 17 veehouders hebben hiervoor informatie aangeleverd. Het gaat om 13 pluimveebedrijven en 4 varkenshouderijen. Tabel Resultaten inventarisatie LTO Noord (december 2008) Gemeente Soort bedrijf Oppervlakte Noordoostpolder (4 bedrijven) Lelystad (3 bedrijven) Dronten (10 bedrijven) Varkenshouderij - zeugen - vleesvarkens Pluimveehouderij - vleeskuikens - leghennen Pluimveehouderij - leghennen - vleeskuikens Varkenshouderij - vleesvarkens Pluimveehouderij - vleeskuikens m Huidige knelpunten Uitbreiding bouwperceel Uitbreiding bouwperceel Uitbreiding boven m 2 en bouwperceel Uitbreiding bouwperceel Uitbreiding bouwperceel, m 2 Plannen Verdubbeling (7.000 m 2 ) of gesloten maken Verdubbeling tot m 2 (gesp.) Verdubbeling (4.400 m 2 ) Uitbreiding tot m 2 Uitbreiding en verdubbeling tot m 2 - Leghennen+ ouderdierenopfok Uitbreiding bouwperceel Uitbreiding en verdubbeling tot m 2 Uit de inventarisatie is naar voren gekomen dat 17 bedrijven (waarvan 12 gemengde agrarische bedrijven) de behoefte hebben om hun staloppervlak de komende 10 jaar te verdubbelen. De bouwpercelen zouden dan ruimte moeten kunnen bieden aan tot m 2 bedrijfsvloeroppervlak voor een tak intensieve veehouderij. Één gespecialiseerd intensieve veehouderijbedrijf (categorie 2) dat heeft gereageerd gaf aan te willen verdubbelen tot m 2. Uit een provinciale consultatieronde onder Flevolandse gemeenten (mei 2009) is naar voren gekomen dat de meeste bij de gemeenten ingediende aanvragen passen binnen de gemeentelijke bestemmingsplannen landelijk gebied. Slechts sporadisch komen er aanvragen binnen van meer dan m 2 intensieve veehouderij. Niet alle wensen tot uitbreiding leiden tot een daadwerkelijke aanvraag. 5

6 5. Huidig ruimtelijk beleid De provincie Flevoland hanteert in het huidige Omgevingsplanbeleid geen maximale omvang voor een agrarisch bouwperceel. Maar als een uitbreidingsvraag de grens van 2,5 ha overschrijdt, wil de provincie altijd kunnen sturen. Onder de 2,5 ha stuurt de provincie op basis van de beleidsregel kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied (2008) en het Omgevingsplan Flevoland 2006 vanwege: Efficiënt ruimtegebruik (alvorens tot erfuitbreiding kan worden overgegaan moeten eerst de bestaande ruimtelijke mogelijkheden zijn benut); Landschappelijke inpassing (aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit waaronder het behoud en het herstel van erfsingels); Verkeerskundige inpassing (voorkomen van problemen met de capaciteit van de weg, het behouden van voldoende manouvreerruimte en parkeerruimte op het bouwerceel); Regulering van de ontwikkeling van de intensieve veehouderij (terughoudend beleid ten aanzien van niet-grondgebonden bedrijven in het landelijk gebied). Van een bouwperceel van 2,5 ha. kan circa 60% worden benut voor bebouwing aangezien 40% onbebouwd dient te blijven ten behoeve van manoeuvreerruimte, de erfsingel en afstanden die gehanteerd worden tot de erfsingel etc. Dit betekent dat in de praktijk 1,5 ha. ( m 2 ) kan worden benut voor bebouwing (bedrijfswoning, bedrijfsopstallen). Volledig gespecialiseerde intensieve veehouderijbedrijven In de praktijk biedt een agrarisch bouwperceel van 2,5 ha. voldoende ruimte aan gespecialiseerde intensieve veehouderijbedrijven (categorie 2). Elk van deze bedrijven is individueel ingepast in een bestemmingsplan. Mocht de vraag naar bouwruimte toch de grens van 2,5 ha. overschrijden, dan kan de vraag worden gesteld of het betreffende bedrijf nog past in het landelijk gebied of dat het op een agrarisch bedrijventerrein moet worden gevestigd. Het merendeel van de gespecialiseerde intensieve veehouderijbedrijven hebben een bouwperceel dat kleiner is dan 2,5 ha. Bestaande intensieve veehouderijbedrijven zijn in de gemeentelijke bestemmingsplannen voor het landelijk gebied specifiek aangeduid op de bestemmingsplankaarten en hebben geen verdere uitbreidingsmogelijkheden. Nieuwe gespecialiseerde intensieve veehouderijbedrijven worden op grond van de recentelijk geactualiseerde gemeentelijke bestemmingsplannen landelijk gebied niet toegelaten. De meeste volledig gespecialiseerde intensieve veehouderijbedrijven zijn nu niet groter dan het gemiddelde agrarische bouwperceel in Flevoland (1,5 ha). Er is één uitzondering in de gemeente Zeewolde. In Zeewolde kunnen alle bouwpercelen doorgroeien tot 2,5 ha. Gemengde agrarische bedrijven met een tak intensieve veehouderij Gemengde agrarische bedrijven met een tak intensieve veehouderij (categorie 3) hebben momenteel een gemiddeld bouwperceel van 1,5 ha ( m 2 ). In de praktijk kan hiervan circa 60% benut voor bebouwing d.w.z m 2. Deze m 2 kan echter niet volledig worden benut voor bedrijfsgebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij omdat er ook ruimte nodig is voor de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen voor de grondgebonden takken. De bestemmingsplannen voor het landelijk gebied beperken de ruimte voor agrarische bedrijven met een tak intensieve veehouderij. In de Noordoostpolder, Zeewolde en Lelystad is een tak intensieve veehouderij toegelaten tot m 2. De gemeente Dronten staat bebouwing voor een tak intensieve veehouderij toe tot m 2 en eventueel m 2 indien wijzigingen in de wet- en regelgeving hiertoe aanleiding geven. De gemeente Lelystad wenst in het concept-bestemmingsplan buitengebied de ruimtelijke mogelijkheden te verhogen tot m 2. 6

7 6. Economische omvang In de volksmond wordt vaak onderscheid gemaakt tussen gezinsbedrijven en megabedrijven. Dit onderscheid heeft met name betrekking op de economische omvang van een bedrijf. De economische omvang van een bedrijf wordt gedefinieerd aan de hand van Nederlandse grootteeenheden (nge s), een maatstaf die gebaseerd is op het verschil tussen genormaliseerde opbrengsten en bijbehorende specifieke kosten. Dit heeft als voordeel dat inzicht wordt verkregen in het aantal arbeidsplaatsen dat aan een economisch rendabele bedrijfstak is verbonden. Via nge s is het bovendien mogelijk om verschillende diercategorieën met elkaar te vergelijken. Dit zou niet mogelijk zijn op basis van dierenaantallen of ruimtelijke maten: bij een pluimveebedrijf is sprake van veel grotere dierenaantallen per m 2 en gegenereerde arbeidsplaats, dan bij een varkenshouderij. De Raad voor het Landelijk Gebied (RLG, ) heeft ten behoeve van een advies aan de regering het megabedrijf gedefinieerd. Daarbij grenst men het megabedrijf af van het gezinsbedrijf, overigens in de wetenschap dat iedere afgrenzing arbitrair is. Als criterium is gekozen voor de economische omvang van bedrijven, uitgedrukt in Nederlandse grootte-eenheden (nge). De RLG legt de ondergrens van het megabedrijf bij 500 nge. Dit kwam in 2004 overeen met bijna zes maal de omvang van een gemiddeld agrarisch bedrijf in Nederland. Deze grens vertaalt zich in de praktijk naar ca 340 ha akkerbouw, 3,5 ha glastuinbouw, 320 melkkoeien in de melkveehouderij, vleesvarkens in de varkenshouderij of legkippen in de legpluimveehouderij. Landelijk is er geen definitie voor gezinsbedrijf. In navolging van Alterra ( ) zou een gezinsbedrijf te onderscheiden zijn van een megabedrijf, met als grens een economische omvang van het bedrijf van 300 nge op één bouwperceel Raad voor het Landelijk Gebied, 2006: Buitenbeentjes en Boegbeelden - advies over megabedrijven in de Nederlandse land- en tuinbouw. Alterra, 2008:

8 7. Het gewenste beleid Om de meningsvorming over het gewenste beleid voor de intensieve veehouderij te faciliteren, hebben Provincie en LTO Noord een aantal uitgangspunten en oplossingsrichtingen geformuleerd: A. Uitgangspunten: 1. Nieuwe Flevolandse definities 2. Sturen op basis van een ruimtelijke maat B. Discussiepunten: 1. Wel of geen onderscheid maken in gespecialiseerde en gemengde intensieve veehouderij bedrijven? Wel of niet nieuwe gespecialiseerde intensieve veehouderijbedrijven toestaan? 2. Wel of geen agrarische bouwpercelen toestaan van meer dan 2,5 ha? 3. Wel of niet sturen op de omvang van de intensieve veehouderij binnen een bouwperceel van maximaal 2,5 ha? 8

9 A. Uitgangspunten A1 Nieuwe Flevolandse definities LTO Noord en Provincie stellen voor om voortaan de volgende definities te hanteren: Intensieve veehouderij Een tak van een agrarisch bedrijf dat wordt gebruikt voor veehouderij volgens de Wet Milieubeheer, waarbij de dieren uitsluitend worden gehouden in gebouwde huisvesting en waarbij het niet gaat om melkrundvee 4), schapen, paarden of geiten. Daarnaast willen Provincie en LTO Noord een uitzonderingspositie creëren voor bedrijven met biologisch gehouden dieren 5. Uitgangspunt zou moeten zijn dat biologische bedrijven op individuele basis (=per bedrijf) kunnen worden uitgezonderd van het beleid voor intensieve veehouderij, indien het de ontwikkeling van een bestaand biologisch bedrijf betreft dat minimaal 5 jaar biologisch gecertificeerd is. Toelichting: Biologische veehouderijsystemen wijken sterk af van de gangbare systemen en hebben daarom veel meer ruimte nodig. De omvang van deze sector en van de betreffende bedrijven is klein en zal naar verwachting ook niet heel groot worden. Voor de goede orde: scharrelkippen die geen vrije uitloop hebben behoren hier niet toe; zij vallen onder de intensieve veehouderij. Voorgesteld wordt om aanvragen voor uitbreiding van biologische veehouderijsystemen op individuele basis te beoordelen. Een generiek (=in het algemeen) beleid zou namelijk op een juridisch probleem stuiten: de handhaafbaarheid ervan. Als een bedrijf later zou omschakelen (al dan niet via bedrijfsovername) naar gangbare veehouderij, is niet tegen te gaan dat de geboden ruimte geheel wordt ingenomen door een gangbaar bedrijf. Door op individuele basis (=per bedrijf) te bezien of extra ruimte voor de diervriendelijker systemen wordt toegestaan, kan meer zekerheid worden verkregen over de voorgestane ontwikkeling. (1) Melkrundvee (artikel 1, lid 1 van de Wet ammoniak en veehouderij): Melkvee met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat overwegend wordt gehouden voor de melkproductie, met inbegrip van dieren die in de mestperiode worden gemolken, tijdens de lactatie worden gemest dan wel zijn droog gezet en worden afgemest, en vrouwelijk jongvee, dat op een met melkvee vergelijkbare manier wordt gehouden voor de vleesproductie en het voortbrengen en zogen van kalveren. (2) Schapen, paarden en geiten worden alleen met weidegang gehouden. (3) Biologisch gehouden dieren : dieren die worden gehouden overeenkomstig de regels die in artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld voor biologische productiemethoden. Flevolands bedrijf Gelet op de situatie in Flevoland stellen de provincie Flevoland en LTO Noord voor om het nieuwe beleid voor de intensieve veehouderij toe te spitsten op het z.g. Flevolands bedrijf: Een bedrijf met een economische omvang van rond de 300 nge en/of een ruimtelijke omvang van maximaal 2,5 ha bouwperceel. Als sprake is van een gemengd Flevolands bedrijf, dan beslaat de intensieve veehouderijtak hier een variabel deel van Melkrundvee (artikel 1, lid 1 van de Wet ammoniak en veehouderij): Melkvee met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat overwegend wordt gehouden voor de melkproductie, met inbegrip van dieren die in de mestperiode worden gemolken, tijdens de lactatie worden gemest dan wel zijn droog gezet en worden afgemest, en vrouwelijk jongvee, dat op een met melkvee vergelijkbare manier wordt gehouden voor de vleesproductie en het voortbrengen en zogen van kalveren. Biologisch gehouden dieren: dieren die worden gehouden overeenkomstig de regels die in artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld voor biologische productiemethoden.

10 A2 Sturen op basis van een ruimtelijke maat Provincie Flevoland en LTO Noord zijn het erover eens dat voor het sturen op de ontwikkeling van de intensieve veehouderij een ruimtelijke maat is te prefereren boven een economische maat (nge) of de milieuwetgeving. LTO Noord is van mening dat de milieuwetgeving ook sturend kan werken, maar niet voor ruimtelijke ordening. Ook de geconsulteerde gemeenten prefereren een ruimtelijke maat. Het hanteren van een economische maat (nge) heeft als nadeel dat deze zich vertaalt in heel verschillende stalmaten, afhankelijk van de gehouden diersoort en het dierhouderijsysteem. Bovendien is de nge onderhevig aan jaarlijkse fluctuaties, omdat deze mede gedefinieerd wordt door externe economische kengetallen. Ook de milieuwetgeving is onderhevig aan veranderingen, waardoor er geen eenduidige koppeling mogelijk is met ruimtelijke criteria. Hoewel LTO Noord en de Provincie het eens zijn over het hanteren van een ruimtelijke maat, verschillen zij van mening over hoe hieraan invulling te geven. Dit komt aan de orde onder de discussiepunten. 10

11 B Discussiepunten B1 Wel of geen onderscheid maken in gespecialiseerde en gemengde bedrijven? Wel of niet nieuwe gespecialiseerde intensieve veehouderijbedrijven toestaan? Op dit punt verschillen provincie en LTO Noord van mening. Huidige situatie In het Omgevingsplan Flevoland 2006 is aangegeven dat de intensieve veehouderij zich kan ontwikkelen binnen de grenzen van het bouwperceel van het geldende bestemmingsplan. Als op een bestaand bouwperceel alles wordt gesloopt, kan het bouwperceel vervolgens geheel worden inricht voor intensieve veehouderij. Het gemiddelde bedrijf in Flevoland heeft een bouwperceel van 1,5 ha dat voor circa m 2 bebouwd kan worden. De bestaande Flevolandse bedrijven hebben hun wortels doorgaans in de akkerbouw. De optie volledige sloop en nieuwbouw is voor een bestaand bedrijf niet aantrekkelijk. Maar het komt echter wel voor bijvoorbeeld een bedrijfsovername). De Provincie Flevoland heeft tot aan het Omgevingsplan 2006 beleid vastgesteld waarin nieuwvestiging van gespecialiseerde bedrijven niet werd voorgestaan. Er werden grenzen gesteld aan de omvang van een tak intensieve veehouderij en aan uitbreiding van het bouwperceel t.b.v. de intensieve veehouderij. Het landelijk gebied in Flevoland kent nu overheersend een grondgebonden gebruik, wat ook aansluit bij de oorspronkelijke opzet van de provincie. Geen onderscheid gespecialiseerd - gemengd Standpunt LTO Noord LTO Noord vindt dat de intensieve veehouderij een agrarische activiteit is die ruimtelijk niet hoeft te worden onderscheiden van andere agrarische sectoren. Gezien de ontwikkelingen binnen de sector: minder maar grotere bedrijven (trend afgelopen jaren ook in Flevoland) en het feit dat dierrechten nodig zijn om het bedrijf uit te breiden of te starten, is LTO Noord van mening dat er geen specifiek beleid opgezet dient te worden om nieuwe intensieve veehouderijen te weren. Elk agrarisch bedrijf zou de mogelijkheid moeten krijgen om door te groeien tot een bouwperceel van 2,5 ha bruto. Omdat op dit bouwperceel ook de erfsingel aan ten minste 3 zijden rondom minimaal 6 meter breed gesitueerd dient te worden, blijft er na aftrek van een zone voor de erfsingel, manoeuvreerruimte e.d. circa m 2 over voor de bedrijfsgebouwen. In Flevoland heeft ongeveer 85% van de bedrijven naast de intensieve veehouderij een andere tak, meest akkerbouw. Dit betekent dat van de 2,5 ha bruto hiervan, na aftrek van de werktuigenloodsen en opslagplaatsen, veelal niet meer dan m 2 over blijft. Hiermee kunnen de Flevolandse bedrijven naar de toekomst toe vooruit zonder dat daarmee megabedrijven intensieve veehouderij ontstaan (d.w.z. groter dan 500 nge). Wel onderscheid gespecialiseerd gemengd Standpunt Provincie De Provincie staat wel een onderscheid in gespecialiseerde intensieve veehouderijbedrijven en gemengde bedrijven voor. De Provincie wil het grondgebonden karakter van de Flevolandse agrarische sector behouden. Grootschalige intensieve veehouderijen passen hier niet in. Nieuwvestiging in het landelijk gebied van deze gespecialiseerde intensieve veehouderijbedrijven wil men kunnen tegengaan. Gespecialiseerde bedrijven kunnen ontstaan door nieuwvestiging (bij bedrijfsovername) of door omschakeling van een gemengd bedrijf naar een gespecialiseerd intensief veehouderijbedrijf. Om dergelijke doorontwikkeling te voorkomen, zal er een grens aan de tak intensieve veehouderij moeten worden gesteld. De Provincie stelt daarom voor om nieuwvestiging van intensieve veehouderij uitsluitend toe te staan als het gaat om een tak intensieve veehouderij op een gemengd bedrijf. 11

12 B2 Wel of niet agrarische bouwpercelen toestaan van meer dan 2,5 ha? Zowel de Provincie als LTO Noord willen de ontwikkeling van bouwpercelen van gespecialiseerde intensieve veehouderijbedrijven begrenzen op 2,5 ha. De discussie over de locatie waar bedrijven met grotere bouwpercelen terecht zouden kunnen, is nu niet uitgekristalliseerd en ligt ook buiten de opdracht. Het faciliteren van bedrijven met een bouwperceel groter dan 2,5 ha op bepaalde plekken, raakt aan de discussie over agrarische kerngebieden en agrarische projectlocaties. Het is de vraag of in Flevoland dergelijke bedrijven zich gaan ontwikkelen en die vraag zich in de praktijk zal gaan voordoen. De vraag waar die hele grote bedrijven terecht zouden kunnen, behoeft nu niet te worden beantwoord. Voor de volledigheid worden hier wel de verschillende standpunten gegeven. Huidige situatie Het bestaande beleid (Omgevingsplan Flevoland en Beleidsregel kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied) laat in principe de ontwikkeling van agrarische bouwpercelen tot 2,5 ha toe binnen bestemmingsplannen. Als een bouwperceel groter dan 2,5 ha wordt, wil de provincie meekijken. Echter, bij bouwperceelsvergroting vanwege intensieve veehouderij wil de provincie altijd meekijken, ook als het bouwperceel na vergroting kleiner is dan 2,5 ha. Alternatieve locaties elders in het landelijke gebied Standpunt LTO Noord LTO Noord is van mening dat gespecialiseerde intensieve veehouderij bedrijven groter dan 2,5 ha niet overal gewenst zijn. Grotere bedrijven horen in speciaal daarvoor aangewezen gebieden ontwikkeld te worden. Daarbij is LTO Noord er geen voorstander van om dit op bedrijventerreinen in het stedelijk gebied te doen, omdat dit, gezien de omgeving waar concentraties van mensen werken, gemakkelijk maatschappelijke weerstand kan opwekken. Voor gemengde bedrijven moet eenzelfde afweging gemaakt worden als het geval is bij andere agrarische sectoren. Het zou niet zo moeten zijn dat voor de akkerbouwtak wél meer dan 2,5 ha aangevraagd kan worden maar voor de intensieve veehouderijtak niet. LTO Noord vindt wel dat voorkomen moet worden dat een perceel groter dan 2,5 ha van een gemengd bedrijf alsnog volledig omgezet kan worden naar een intensieve veehouderij. Om dit te bereiken stelt LTO Noord voor om de intensieve veehouderijtak te maximeren op m 2 (eventueel via % van het bouwperceel te benoemen). Niet-grondgebonden bedrijven zijn niet strikt aan het landelijk gebied verbonden en zijn vormen van verstedelijking Standpunt provincie De Provincie staat terughoudend tegenover de ontwikkeling van bouwpercelen voor gespecialiseerde of gemengde intensieve veehouderijbedrijven in het landelijk gebied van meer dan 2,5 ha. Zij stelt voor om zulke bouwpercelen niet toe te laten. Het voordeel hiervan is dat er (t.z.t.) een stimulans van uitgaat om bij bedrijfsovername de bestaande agrarische bebouwing te blijven benutten voor agrarisch gebruik. Grote grondgebonden bedrijven hebben doorgaans de behoefte om hun bedrijfsbebouwing te concentreren op één heel groot bouwperceel. Bij groei worden bestaande bedrijven overgenomen. Daarbij worden de gronden overgenomen en wordt het agrarisch bouwperceel vaak afgestoten. Dat bouwperceel komt dan vrij voor andere functies, waaronder niet-agrarische functies. Mogelijk dat door het stellen van een maximum maat van 2,5 ha zulke ondernemers worden gestimuleerd om de bedrijfsbebouwing niet op één hele grote locatie te concentreren, maar meer te spreiden en dichtbij de te bewerken gronden te houden. Als bedrijven toch een groter bouwperceel dan 2,5 ha willen, wordt aanvullend voorgesteld om dergelijke bedrijven zich te laten vestigen op een (agrarisch) bedrijventerrein in of aansluitend aan het stedelijk gebied (incl. glastuinbouw). Hiervoor is in elke gemeente bestemmingsplantechnisch ruimte. Op dit moment zijn de bedrijventerreinen bij de kleine kernen aan te merken als agrarische bedrijventerreinen. Verder heeft Zeewolde een bedrijventerrein dat zich (meer) richt op agrarisch gelieerde bedrijvigheid. 12

13 B3 Wel/niet sturen op omvang intensieve veehouderij binnen een bouwperceel tot 2,5 ha? Op dit punt verschillen provincie en LTO Noord van mening. Huidige situatie Staat reeds bij B2 omschreven. Niet sturen binnen een bouwperceel tot 2,5 ha Standpunt LTO Noord Om het Flevolandse (gemengde) bedrijf van 300 nge of 2,5 ha bouwperceel de ruimte te bieden en omdat er ruimtelijk geen onderscheid is tussen een loods voor opslag van producten of een stal voor intensieve veehouderij, wil LTO Noord niet nader sturen op de omvang van intensieve veehouderij binnen een bouwperceel van 2,5 ha. In de praktijk zal blijken dat vanwege de beleidsregel voor kleinschalige ontwikkelingen in het landelijke gebied niet mogelijk is om een bouwperceel van 2,5 ha geheel vol te bouwen. Bovendien heeft een intensief veehouderijbedrijf niet automatisch recht op een bouwperceel van 2,5 ha, maar zal middels een goedgekeurd bedrijfseconomisch plan moeten worden aangeven waarom er extra ruimte nodig is. Daarnaast varieert het bebouwde oppervlakte voor de akkerbouwtak sterk. Omdat het om een bestaand bouwperceel gaat, is deze vaak niet meer optimaal in te richten. Ook zijn er steeds vaker bedrijven die vrijwillig op diervriendelijker systemen willen overschakelen, waar meer ruimte voor nodig is zonder dat dit wettelijk verplicht is. Voor het huidige gemiddelde leghennenbedrijf in Flevoland ( dieren) met een diervriendelijke huisvesting is momenteel al m 2 nodig. Al deze argumenten maken dat LTO Noord geen voorstander is van ruimtelijke beperkingen binnen een bouwperceel van 2,5 ha. Uit de inventarisatie onder de LTO Noord leden blijkt dat er vaak plannen zijn om een stal bij te bouwen. Het noemen van een maximaal aantal m 2 gaat dit tegen en zet de bedrijven wat betreft de intensieve veehouderij in feite op slot. Dit terwijl het gaat om gezinsbedrijven die de mogelijkheid benutten om in de intensieve veehouderij uit te breiden, waar de mogelijkheden om uit te breiden in oppervlakte akkerbouw(grond) veelal ontbreken. In Flevoland komen vooral pluimveebedrijven voor naast de akkerbouw. Dit is wat betreft arbeid goed te combineren. Daarnaast is de onderlinge afstand tussen veebedrijven in Flevoland groot wat gunstig is voor het voorkomen van dierziekten. De mest wordt op het eigen bedrijf aangewend, waarmee een zekere grondgebondenheid bestaat. Het milieubeleid zorgt voor voldoende afstanden tussen intensieve veehouderijen en andere functies (natuur en recreatie) in het landelijk gebied. Wel sturen binnen een bouwperceel tot 2,5 ha Standpunt provincie De Provincie is van mening dat de ontwikkeling van de intensieve veehouderij binnen een bouwperceel wel gestuurd moet worden. De argumenten daarvoor zijn: De provincie heeft in het verleden een terughoudend beleid gevoerd ten aanzien van de ontwikkeling van de intensieve veehouderij. Het landelijk gebied kent nu overheersend een grondgebonden gebruik. Ontwikkeling van nieuwe grootschalige intensieve veehouderijen past daar niet binnen. De provincie wil enerzijds ondernemers de ruimte bieden om de inkomensbasis te verbreden, maar anderzijds voorkomen dat de intensieve veehouderij in Flevoland onevenredig groot wordt. Daarom is zij geen voorstander van de ontwikkeling van gespecialiseerde intensieve veehouderijbedrijven in het landelijk gebied. Nieuwvestiging van intensieve veehouderij wil de provincie dan ook uitsluitend toestaan als het gaat om een extra tak bij bestaande grondgebonden bedrijven. Als de provincie via het ruimtelijke beleid nieuwe gespecialiseerde bedrijven wil tegengaan, dan moet voorkomen worden dat (buiten de be- en verwerking van biomassa) alle bebouwing van een bedrijf kan worden gebruikt voor intensieve veehouderij. Dat houdt in dat binnen het bouwperceel wordt gestuurd. Verder wordt het landelijk gebied van Flevoland in toenemende mate multifunctioneel gebruikt. Intensieve veehouderij kan op gespannen voet staan met de ontwikkeling van andere functies zoals natuur en recreatie. Om het landelijk gebied multifunctioneel te kunnen blijven gebruiken, is sturing op de omvang van intensieve veehouderij binnen het bouwperceel gewenst. De provincie hecht dan ook aan het behoud van een goed woon- en leefklimaat. 13

14 Bouwplannen worden getoetst aan het bestemmingsplan. Een ruimtelijke maat in vierkante meters is naar mening van de provincie (en geconsulteerde gemeenten) het meest effectief en efficiënt. De gemeenten sturen de ontwikkeling van de intensieve veehouderij binnen bouwpercelen. Op grond van de recent geactualiseerde bestemmingsplannen landelijk gebied wordt de intensieve veehouderij als tak bij een grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan tot maximaal m2 (gemeente Dronten). De gemeente Lelystad heeft een bestemmingsplan in voorbereiding dat uitgaat van een ruimtelijke begrenzing van m2. De provincie verbindt daarom een ruimtelijke grens aan de ontwikkelingsmogelijkheden van een tak intensieve veehouderij binnen een bouwperceel. 14

15 Op grond van bovenstaande argumenten heeft de provincie de mogelijkheden voor een passende ruimtelijke begrenzing (maat) verkend. Hieruit komen de volgende opties naar voren: Optie 1: Op basis van het aantal volwaardige arbeidskrachten (onderzoek uit 1999): m 2 bruto, op grond van 0,75 vak (volwaardige arbeidskracht) Optie 2: Op basis van een combinatie van recente onderzoeken (voorstel provincie maart 2008): m 2 netto, op grond van 0,75 vak. Deze netto-oppervlakte is zonder gangen en andere werkruimten. Om te komen tot een bruto-oppervlakte moet nog een opslagpercentage worden gehanteerd die per diersoort verschilt. Dat opslagpercentage varieert van + 10% tot + 40%. Dat houdt in dat doorgaans toegkomen kan worden met tot m2 bruto. Optie 3: Op basis van een omvang van een tak intensieve veehouderij van ca. 100 nge (RLG 2006): m 2 tot m 2 bruto Hierbij wordt voor biologisch gehouden dieren een uitzonderingspositie gehanteerd (zie A1 Nieuwe Flevolandse definities). 100 nge komt bij benadering overeen met de omvang van het gemiddelde agrarische bedrijf in Nederland (zie 6. Economische omvang). Optie 4: Uitgaande van de praktijk van het vigerende beleid (zie 5. Huidige ruimtelijke beleid): m 2 bruto Dit getal is gebaseerd op een gemiddeld Flevolands bouwperceel van 1,5 ha, waarvan via sloop en nieuwbouw maximaal 60% benut kan worden voor intensieve veehouderij. De opties zijn in de Bijlage Opties uitgewerkt. Optie 1 is gebaseerd op verouderde gegevens en heeft daarom niet de voorkeur. De keuze gaat daarmee tussen de opties 2, 3 en 4. 15

16 Bijlage Opties Optie 1 Een ruimtelijke begrenzing van de intensieve veehouderij binnen een bouwperceel op basis van het aantal volwaardige arbeidskrachten De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft in 1999 het Informatie- en Kenniscentrum Landbouw (onderdeel van het Ministerie van LNV) gevraagd aan te geven welke bebouwingsoppervlakten nodig zijn voor een tak intensieve veehouderij op een gemengd bedrijf. Uit het onderzoek van het IKC-Landbouw kwam naar voren dat voor vrijwel alle diersoorten een bruto oppervlakte van m 2 op grond van 0,75 vak volstond (zie tabel 5). Dit onderzoek is echter inmiddels al 10 jaar oud. De meeste gemengde bedrijven met een tak intensieve veehouderij overschrijden deze ruimtelijke maat reeds. Het bestemmingsplan Dronten maakt al een ruimere omvang mogelijk ( m 2 ) en het ontwerp-bestemmingsplan Lelystad (4.500 m 2 ). Tabel Onderzoeksresultaten IKC-Landbouw (1999) Diercategorie Aantal dieren/vak Aantal dieren/ 0,75 vak Aantal dieren/ 0,5 vak Netto oppervlakte in m 2 (voor 0,75 en 0,5 vak) Bruto oppervlakte in m 2 (voor 0,75 en 0,5 vak) Varkens Vleesvarkens / /1.500 Zeugen / /495 Pluimvee Leghennen / /1.630 (grond) Opfok legh / /1.850 (grond) Leghennen / /1.080 (voliere) Opfok legh / /760 (voliere) Leghennen (batterij) / / Opfok legh. (batterij) / /890 Ouderdieren leghennen Als leghennen grondhuisvesting Vleeskuikens / /1.470 Ouderdieren vleeskuikens Als leghennen grondhuisvesting 16

17 Optie 2 Een ruimtelijke begrenzing op basis van een combinatie van onderzoeken Alterra (WUR) heeft in 2008 onderzoek verricht naar de dierenaantallen die op grond van de huidige oppervlaktenormen (leefoppervlakten) gehouden kunnen worden. - Vleesvarkens: 0,76/m 2 - Zeugen: 0,44/m 2 - Leghennen: 6/m 2 - Vleeskuikens: 18-24/m 2 Uit onderzoek van het IKC-Landbouw (1999) bleek een maat van m 2 voor vrijwel alle diersoorten ruimschoots voldoende voor de ontwikkeling van een tak intensieve veehouderij op een gemengd bedrijf. Afhankelijk van de bedrijfsopzet en de mechanisatie kan 0,75 volwaardige arbeidskracht de volgende aantallen dieren verzorgen: - Vleesvarkens: Zeugen: Leghennen: Vleeskuikens: Ter vergelijking in een megabedrijf wordt uitgegaan van de volgende dierenaantallen: - Vleesvarkens: Zeugen: Leghennen: Vleeskuikens: Door de dierenaantallen die verzorgd kunnen worden door 0,75 vak te delen door de leefoppervlakten kan het aantal benodigde m 2 s worden berekend voor verschillende diersoorten: Vleesvarkens m 2 Zeugen m 2 Leghennen m 2 Vleeskuikens (60.000/24) (70.000/24) m 2 Hieruit komt naar voren dat een oppervlakte van m 2 (netto) over het algemeen voldoet voor de ontwikkeling van een tak intensieve veehouderij op een gemengd bedrijf in het landelijk gebied. Noot: Gelet op de cijfers kan worden overwogen om voor pluimvee een hogere bovengrens toe te staan. Bij het opstellen van de notitie bleek dat de ruimtebehoefte bij de bedrijven met leghennen groter was dan bij de andere intensieve veehouderijbedrijven (de bedrijven met leghennen zijn in Flevoland relatief groot) (gem dieren) in verhouding tot de vleeskuikens (gem dieren). Overwogen kan worden voor een specifieke tak die duidelijk meer ruimte nodig heeft dan de anderen, een aparte maat te hanteren. Dit moet dan op individuele basis worden bekeken. 17

18 Optie 3 Een ruimtelijke begrenzing op basis van een economische omvang van 100 nge Uit onderzoek werd een megabedrijf op groter dan 500 nge gesteld. Daarbij is opgemerkt dat een 500 nge-bedrijf circa 5 tot 6 maal zo groot is als een gezinsbedrijf. In deze notitie wordt de economische omvang van een Flevolands bedrijf gelegd op 300 nge (zie A1. Nieuwe Flevolandse definities). Er is een schatting gemaakt van de benodigde bedrijfsoppervlakken voor verschillende vormen van een tak intensieve veehouderij met een omvang van 100 nge (laatste kolom van onderstaande tabel). Tabel Bruto m 2 per 100 nge intensieve veehouderij Diersoort Stalsoort m 2 per dier (minimaal) ngenorm per dier Correctie ivm huisvesting Bruto m 2 per 100 nge (minimaal) Vleesvarkens Regulier (1) 1,00 0,04 40% Biologisch = gangbaar , Leghennen Grondhuisvesting 0,06 0,00 15% Aangepaste kooi 0,06 0,00 15% > Alternatieve huisvesting 0,11 0,00 15% > Biologisch 0,17 0,00 15% Vleeskuikens Ouderdieren 0,13 0,00 > maximum(2) 0,04 0, Biologisch 0,10 0, Vleeskalveren groepshuisvesting 1,69 0,13 10% Biologisch 4,00 0, Uitgaande van 100 nge komt naar voren dat er bruto tot m 2 nodig is. Uitgaande dat voor biologisch gehouden dieren een uitzonderingspositie wordt gehanteerd, gaat het om bruto tot m 2. 18

19 Optie 4 Een ruimtelijke begrenzing op basis van huidig beleid In het Omgevingsplan Flevoland 2006 is aangegeven dat de intensieve veehouderij zich kan ontwikkelen binnen de grenzen van het bouwperceel van het geldende bestemmingsplan. Als iemand op een bestaand bouwperceel alles sloopt, kan diegene het bouwperceel geheel inrichten voor intensieve veehouderij. Het gemiddelde bedrijf in Flevoland heeft een bouwperceel van 1,5 ha dat voor circa m 2 bebouwd kan worden. De meeste volledig gespecialiseerde intensieve veehouderijbedrijven zijn nu niet groter dan het gemiddelde agrarische bouwperceel in Flevoland (1,5 ha). Er is één uitzondering in de gemeente Zeewolde. Overigens kunnen alle bouwpercelen in Zeewolde doorgroeien tot 2,5 ha. Gelet op het gemiddelde bedrijf gaat het om m 2 bruto. 19

20 Bijlage Aantal intensieve veehouderijbedrijven De economische omvang van de intensieve veehouderij in Flevoland (uitgedrukt in nge s) was in 2003 ongeveer 1 % van de economische omvang van de totale primaire agrarische productie in Flevoland (Lanbouw Economisch Instituut, 2003). De bijdrage van de intensieve veehouderij aan het BRP in Flevoland is dan ook bescheiden en zal naar schatting minder dan 0,1 % zijn. De Flevolandse primaire landbouw telde in 2003 circa arbeidsplaatsen. Naar schatting werden daarvan 80 tot 100 arbeidsplaatsen gerealiseerd in de intensieve veehouderij. Uit het rapport Regionale landbouwcijfers in beeld, regio West, periode van het Ministerie van LNV (april 2009) is een overzicht samengesteld van de 3 belangrijkste takken intensieve veehouderij in Flevoland. Flevoland telde in 2007 in totaal 2039 agrarische bedrijven. Hiervan zijn 25 gespecialiseerde hokdierbedrijven. Daarnaast zijn er 137 bedrijven met gewas/veeteeltcombinaties, waarvan een deel melkveebedrijven zijn en een aantal vleeskalverhouderijen die bij de graasdieren worden meegeteld. Varkenshouderij Er zijn in 2007 in totaal 44 bedrijven waar varkens worden gehouden. De varkenshouderij is samengesteld uit bedrijven die uitsluitende vleesvarkens houden (31). Zij voeren de biggen aan van fokbedrijven en leveren de varkens aan de slacht af. Een deel van de bedrijven heeft alleen fokzeugen (3) en levert biggen aan de vleesvarkenbedrijven. Een ander deel heeft zowel fokzeugen als vleesvarkens (10) en levert aan de slachterij. Op deze bedrijven worden in totaal varkens gehouden, waarvan biggen, vleesvarkens en fokvarkens. Dit is minder dan 1 % van het totaal aantal varkens binnen Nederland waar in totaal varkens worden gehouden. Het aantal bedrijven met varkens in Flevoland is de laatste 10 jaar met 39 % afgenomen terwijl het aantal dieren met 31 % is toegenomen. De verwachting is dat het aantal bedrijven de komende jaren zal blijven dalen en de schaalvergroting doorgaat. Pluimveehouderij De pluimveehouderij is binnen de intensieve veehouderij in Flevoland het sterkst vertegenwoordigd. Dit heeft te maken met de gunstige omstandigheden zijnde de lage concentratie van bedrijven die gunstig is voor dierziekten. Daarnaast is pluimveehouderij goed te combineren met de akkerbouw. In 2007 waren in Flevoland in totaal 64 bedrijven met pluimvee. De pluimveehouderij is op te delen in de leghennen (28 bedrijven), ouderdieren (13 bedrijven) voor zowel de leghennen- als vleeskuikenhouderij, en de vleeskuikens (23 bedrijven). Deze bedrijven houden samen zo n dieren, waarvan vleeskuikens, ouderdieren en leghennen. Dit is ongeveer 2 % van het totaal aantal kippen dat in Nederland wordt gehouden. Het aantal bedrijven met kippen is ten opzichte van 1997 toegenomen, echter de laatste 5 jaar is er weer een daling te constateren. Het aantal dieren is toegenomen met 150%, wat met name ook zal komen van de schaalvergroting bij de leghennen. Ook bij de ouderdieren, waarbij bedrijven met vaste afnemers werken is het noodzakelijk om mee te gaan in de schaalvergroting om in de markt te blijven. Vleeskalverhouderij In Flevoland zijn 14 bedrijven met meer dan 50 vleeskalveren, waarvan niet bekend is of ze gemengd of gespecialiseerd zijn. Ten opzichte van Nederland waar 1896 bedrijven voorkomen, betekent dit dat minder dan 1% voorkomt in Flevoland. In de vleeskalverhouderij is schaalvergroting gaande wat blijkt uit de relatief sterke afname van het aantal bedrijven tot 300 vleeskalveren. In Flevoland is het aantal vanaf 1997 afgenomen en is geen toename geweest van het aantal bedrijven met meer dan 300 vleeskalveren. 20

21 Bijlage Pelsdierhouderij Aan de Commissie Ruimte is op 20 november 2008 toegezegd dat onderzocht zou worden of de ontwikkeling van nieuwe pelsdierhouderijen in Flevoland kan worden uitgesloten. Hierop wordt in paragraaf 2 ingegaan. Op 30 juni 2009 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het voorstel om de pelsdierfokkerij per 2018 te verbieden: Het wetsvoorstel houdende een verbod op de pelsdierhouderij is aangenomen door de Tweede Kamer: Handelingen II 2008/09, , nr De motie Van der Vlies om het wetsvoorstel aan te houden om eerst te onderzoeken of de overgangstermijn van tien jaar reëel is, is afgewezen. Aanleiding voor deze motie was het externe juridische advies dat de Tweede Kamer eerder heeft ingewonnen bij De Brauw Blackstone (DBB) ten aanzien van de vraag of de in het wetsvoorstel opgenomen overgangstermijn van tien jaar te kort is en leidt tot een verplichting tot nadeelcompensatie (Kamerstukken II 2008/09, , nr. 17). Kort gezegd werd dat niet uitgesloten, en werd de Tweede Kamer onder andere in overweging gegeven om te onderzoeken of een subgroep onevenredige schade lijdt als gevolg van het wetsvoorstel (zie voor een uitvoeriger weergave van het advies: Agr.r. 2009, p. 267 (wetgeving en literatuur). Aan die overweging wordt door de Tweede Kamer geen gevolg gegeven. Dat de invoering van het wetsvoorstel in een (onbekend) aantal gevallen kan leiden tot een verplichting tot nadeelcompensatie is voor de Tweede Kamer blijkbaar geen reden om het wetsvoorstel niet aan te nemen. De Eerste Kamer moet nog oordelen over het wetsvoorstel van SP en PvdA. Gelet op de huidige stand van zaken lijkt de pelsdierfokkerij per 2018 verboden te zijn. Dit houdt in dat de provincie vooralsnog geen ruimte voor eigen beleid heeft. Alleen als de EK anders beslist dan nu verwacht, dan doet de vraag over mogelijke sturing door de provincie op pelsdierhouderij als bijzondere tak binnen de intensieve veehouderij zich weer voor. 21

Inzicht in groei van megastallen

Inzicht in groei van megastallen Factsheet Inzicht in groei van megastallen 2005-2013 De afgelopen decennia zijn veel veehouders het slachtoffer geworden van de toenemende schaalvergroting. Kleinschalige gezinsbedrijven worden in een

Nadere informatie

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert Onderbouwing grondgebonden karakter Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Onderbouwing grondgebonden karakter rundveehouderij Esdonk 8 - Gemert 1 INHOUD 1 Inleiding 3 2 Locatie 4 3 Beschrijving van de inrichting

Nadere informatie

Notitie Varianten grondgebonden agrarische bedrijven inclusief uitwerking bestemming 'Wonen' met hobbyboeren

Notitie Varianten grondgebonden agrarische bedrijven inclusief uitwerking bestemming 'Wonen' met hobbyboeren GEMEENTE OLDEBROEK Notitie Varianten grondgebonden agrarische bedrijven inclusief uitwerking bestemming 'Wonen' met hobbyboeren 15 december 2009 2 1 Aanleiding Tijdens een op 8 mei 2006 plaatsgevonden

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Derde wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

PROVINCIAAL BLAD. Derde wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Noord-Brabant Nr. 2977 7 juli 2017 Derde wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Gelet

Nadere informatie

Besluit. Nr. 26. Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011

Besluit. Nr. 26. Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011 Besluit Nr. 26 Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011 gelet op: de Partiële Herziening Structuurvisie de Nota van Beantwoording Partiële

Nadere informatie

Stalderingsplicht Wanneer is stalderen verplicht? Speelt de veebezetting een rol bij de beoordeling op staldering?

Stalderingsplicht Wanneer is stalderen verplicht? Speelt de veebezetting een rol bij de beoordeling op staldering? Stalderingsplicht Wanneer is stalderen verplicht? Stalderen is verplicht wanneer de oppervlakte van een hokdierenverblijf toeneemt. De oppervlakte van een hokdierenverblijf kan toenemen door nieuwbouw

Nadere informatie

Bijlage 2 bij de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013

Bijlage 2 bij de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013 Bijlage 2 bij de stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013 Lijst met technische staleisen als bedoeld in artikel artikel 3 Emissiefactoren voor de vanuit het dierenverblijf, inclusief de van de mest die

Nadere informatie

CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid

CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid Bijlage 2 Bij statenmededeling Brabants Mestbeleid d.d. 15 november 2016 CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid 1. Definities Hokdierenhouderij Het houden

Nadere informatie

Besluit Postbus 90151

Besluit Postbus 90151 Brabantlaan 1 Besluit Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 www.brabant.nl IBAN NL86INGB0674560043 Bereikbaarheid openbaar vervoer en fiets: www.brabant.nl/route

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Eerste wijzigingsverordening Verordening stikstof en Natura 2000 Noord- Brabant 2013 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, Bijlage(n) - Gelet

Nadere informatie

Gevolgen van megabedrijven in de intensieve veehouderij voor milieu en landschap

Gevolgen van megabedrijven in de intensieve veehouderij voor milieu en landschap Gevolgen van megabedrijven in de intensieve veehouderij voor milieu en landschap Themabijeenkomst grootschaligheid in de veehouderij, 31 oktober 2008 Statencommissie voor het Fysieke Domein, provincie

Nadere informatie

Lijst met technische staleisen

Lijst met technische staleisen Lijst met technische staleisen Dit is een bewerkte tekst uit de verordening natuurbescherming. De volledige en juiste gegevens vindt u in de verordening natuurbescherming. Code in RAV-lijst Diercategorie

Nadere informatie

Emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar volgens traditioneel systeem

Emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar volgens traditioneel systeem Bijlage 1 bij de stikstof en Natura2000 Noord-Brabant Emissiefactoren voor de vanuit het dierenverblijf, inclusief de van de mest die in het dierenverblijf is opgeslagen (versie 10 januari 2012) 1 2 Code

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief

Raadsinformatiebrief Raadsinformatiebrief Van: N. Lemlijn Aan: de leden van de Gemeenteraad Onderwerp: Boeren met buren NR 010 Steller: E. Paree Datum: 1 maart 2013 Nr.: RIB-NL-1305 Het compendium voor de leefomgeving i heeft

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Tabel 4 Diergebonden normen

Tabel 4 Diergebonden normen Mestbeleid 20102013: tabellen Tabel 4 Diergebonden normen Waarvoor gebruiken? De diergebonden normen gebruikt u voor zowel de berekening van de minimumopslagcapaciteit die u nodig heeft, als de mestproductie

Nadere informatie

memo Memo in relatie tot vaststelling Omgevingsplan Zeeland en de

memo Memo in relatie tot vaststelling Omgevingsplan Zeeland en de memo Postbus 430, 4330 AK Middelburg Telefoon: 0118-689010 Fax: 0118-623361 E-mail: mburg@rboi.nl Onderwerp: Memo in relatie tot vaststelling Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 en de ontwikkelingsruimte voor

Nadere informatie

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008 Inwerkingtreding Besluit Huisvesting Oosterwolde, 11 augustus 2008 Op 1 april jongstleden is het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting) inwerking getreden. Het Besluit huisvesting

Nadere informatie

Megabedrijven in de landbouw,

Megabedrijven in de landbouw, Indicator 30 januari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aantal megabedrijven in

Nadere informatie

Bedrijfsontwikkelingsplan. Onderbouwing landbouwkundige noodzaak voor wijziging van de bestemming op het perceel Hoofdstraat 28 te Beerta

Bedrijfsontwikkelingsplan. Onderbouwing landbouwkundige noodzaak voor wijziging van de bestemming op het perceel Hoofdstraat 28 te Beerta Bedrijfsontwikkelingsplan Onderbouwing landbouwkundige noodzaak voor wijziging van de bestemming op het perceel Hoofdstraat 28 te Beerta Opdrachtgever Naam : B.A. de Boer Postadres : Hoofdstraat 28, 9686

Nadere informatie

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25.

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25. Laddertoets De Smaragd Waalre Laddertoets De Smaragd Waalre 1 Inleiding 2 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3 3 Uitgangspunten 5 4 Marktanalyse 11 5 Laddertoets 19 Bijlage A 25 Artikel 4.3 Nieuwbouw

Nadere informatie

Bedrijfsomvang en -type volgens NEG-typering

Bedrijfsomvang en -type volgens NEG-typering In deze bijlage is de tabel opgenomen waarin de Nge-factor per diersoort is weergegeven. Tevens is de rekenmethode hier weergegeven die gebruikt is om het per bedrijf te berekenen conform de 300 Nge-systematiek.

Nadere informatie

Analyse Megastallen en Megabedrijven 2005, 2010 en 2013

Analyse Megastallen en Megabedrijven 2005, 2010 en 2013 Analyse Megastallen en 2005, 2010 en 2013 Edo Gies, m.m.v. Han Naeff en Jaap van Os Alterra Wageningen UR 12 februari 2015 Inleiding Milieudefensie wil inzicht in de ontwikkelingen van het aantal megastallen

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

Beantwoording raadsvraag

Beantwoording raadsvraag Beantwoording raadsvraag Onderwerp Dierenaantallen Datum 15 april 2016 Nummer RV-1615 Steller vraag Benny Munsters Fractie CDA Portefeuillehouder N. Lemlijn Steller M. van der Heijden Datum afdoening 28

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 818 Wijziging van de Meststoffenwet en van de Wet herstructurering varkenshouderij in verband met het schrappen van de tweede generieke korting

Nadere informatie

Dieren per m 2 staloppervlak

Dieren per m 2 staloppervlak Bijlage 5 behorende bij 4 van de Subsiegeling transitie veehouderij Noord-Brabant In deze bijlage is aangegeven welk per categorie nodig is om te kunnen produceren volgens bepaalde enwelzijnsconcepten.

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Van Provincie Noord-Brabant Aan Gemeente Bladel Onderwerp Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Ter attentie van Zaak identificatie 07-11-2017

Nadere informatie

Telefoonnummer: Datum: 24 januari 2013 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer:

Telefoonnummer: Datum: 24 januari 2013 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer: Vestiging Haarlem Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerhugowaard Postbus 390 1700 AJ HEERHUGOWAARD Telefoonnummer: 088-888 66 66 Datum: 24 januari 2013 Referentie: Faxnummer:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35929 31 december 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 13 december 2013, nr. IENM/BSK-2013/297853,

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober Nummer 2730

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober Nummer 2730 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober 2012 Nummer 2730 Onderwerp Grotere bouwvlakken dan 2 ha veehouderij. Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting In een

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Eerste wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

PROVINCIAAL BLAD. Eerste wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Noord-Brabant Nr. 2613 13 juni 2017 Eerste wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Gelet

Nadere informatie

> m OR. projectbesluit voor de bouw van een stal voor het op biologische wijze houden van 700 varkens aan de Slappedel 8a

> m OR. projectbesluit voor de bouw van een stal voor het op biologische wijze houden van 700 varkens aan de Slappedel 8a Gemeente Woudenberg Collegeadvies bij zaak Besluitenregistratie: Postregistratienummer : 179109/ 185538 (? O/ Datum inboeken Openbaar Ja Internet JX$o naar RAAD Communicatie > m OR Europese regelgeving

Nadere informatie

Groei megastallen

Groei megastallen Groei megastallen 2010-2017 Vergaande schaalvergroting in de veehouderij zet door april 2019 Wakker Dier Voorwoord Het aantal megastallen is de laatste jaren megahard gegroeid, blijkt uit dit rapport.

Nadere informatie

Informatiedocument Leefoppervlaktes in de Intensieve Veehouderij CONCEPT, versie 3 Uitgeprint: 5-4-2007

Informatiedocument Leefoppervlaktes in de Intensieve Veehouderij CONCEPT, versie 3 Uitgeprint: 5-4-2007 Informatiedocument Leefoppervlaktes in de Intensieve Veehouderij Inleiding In de milieuvergunning voor veehouderijbedrijven is vastgelegd hoeveel dieren volgens welk huisvestingssysteem op het bedrijf

Nadere informatie

Inventarisatie WOB verzoek. Documenten

Inventarisatie WOB verzoek. Documenten Inventarisatie WOB verzoek Documenten 1. Inhoudelijke beoordeling van het plan door de provincie; 2. Diverse mails van gemeente gericht aan provincie. bedrijfskavel Beste Op 7 februari hebben wij jouw

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20228 28 december 2009 Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 10 december

Nadere informatie

Toelichting * 4 4 284 7* Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid

Toelichting * 4 4 284 7* Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid * 4 4 284 7* Inleiding Toelichting De heer Van de Kamp heeft een verzoek ingediend voor het aanpassen van de bestemming van het perceel Knapzaksteeg 15. Het plan is om hier de volgende dieren te gaan houden:

Nadere informatie

BIJLAGEN BIJ HET RAPPORT VERWACHTE EFFECTEN AANPASSEN VERORDENING NATUURBESCHERMING EN INVOEREN STALDERING OP OMVANG EN STRUCTUUR

BIJLAGEN BIJ HET RAPPORT VERWACHTE EFFECTEN AANPASSEN VERORDENING NATUURBESCHERMING EN INVOEREN STALDERING OP OMVANG EN STRUCTUUR BIJLAGEN BIJ HET RAPPORT VERWACHTE EFFECTEN AANPASSEN VERORDENING NATUURBESCHERMING EN INVOEREN STALDERING OP OMVANG EN STRUCTUUR VEEHOUDERIJ NOORD-BRABANT Uden, 2 juni 217 Inhoudsopgave 1. Provinciale

Nadere informatie

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven. Betreft : Bijlage 7: Toets aan het bestemmingsplan Locatie : Krite 23-25 te Boornbergum Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Februari 2016 Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan Buitengebied

Nadere informatie

Beleidsregel Bed & Breakfast in Lelystad

Beleidsregel Bed & Breakfast in Lelystad Beleidsregel Bed & Breakfast in Lelystad Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum

Nadere informatie

De paragrafen en worden in het kader van deze partiële herziening als volgt gewijzigd;

De paragrafen en worden in het kader van deze partiële herziening als volgt gewijzigd; Partiële herziening Omgevingsplan Flevoland 2006 Beleidsaanpassing windenergie inzake vrijwaring van de gemeenten Noordoostpolder en Urk en Markermeer, IJmeer en IJsselmeer. De paragrafen 5.7.1 en 7.3.4

Nadere informatie

B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f

B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f Datum: maart 2017 Van: mr. drs. D. Harmsen Aan: dhr. G.J. Klont (gemeente Achtkarspelen) CC: dhr. B. van Dellen

Nadere informatie

Vergroting agrarisch bouwperceel Akkermansweg 2 te Gaanderen

Vergroting agrarisch bouwperceel Akkermansweg 2 te Gaanderen Vergroting agrarisch bouwperceel Akkermansweg 2 te Gaanderen Het gaat hier om het vergroten van het bouwvlak met de bestemming Agrarisch. Gebleken is dat een uitbreiding van de melkrundveehouderij bedrijfseconomisch

Nadere informatie

BELEIDSREGEL BIJ BEEINDIGING AGRARISCHE

BELEIDSREGEL BIJ BEEINDIGING AGRARISCHE GEMEENTE OLDEBROEK BELEIDSREGEL BIJ BEEINDIGING AGRARISCHE BEDRIJFSVOERING IN DE GEMEENTE OLDEBROEK 27 oktober 2009 afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling - 2 - 3 1. Aanleiding Bij het opstellen van het (voor)ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a 1 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 3 1.1. Het project 3 2. Beschrijving huidige en

Nadere informatie

Tabel 4 Diergebonden normen 2016-2017

Tabel 4 Diergebonden normen 2016-2017 01 van 06 Tabel 4 Diergebonden normen 20162017 Waarvoor gebruiken? De diergebonden normen gebruikt u voor zowel de berekening van de minimumopslagcapaciteit die u nodig heeft, als de mestproductie van

Nadere informatie

Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant

Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant Februari 2017, Harold van der Meulen en Ruud van der Meer Wageningen Economic Research (voorheen LEI Wageningen UR) VERTROUWELIJK Vraagstelling

Nadere informatie

Beleidsnotitie vergroting of vormverandering agrarische bouwvlakken voor intensieve veehouderij

Beleidsnotitie vergroting of vormverandering agrarische bouwvlakken voor intensieve veehouderij Beleidsnotitie vergroting of vormverandering agrarische bouwvlakken voor intensieve veehouderij De in de notitie opgenomen beleidsregels worden gehanteerd voor verzoeken om een vergroting of vormverandering

Nadere informatie

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1)

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1) Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1) Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding en doel 3 Hoofdstuk 2 Plangebied 4 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke- en milieuaspecten 5 Hoofdstuk 4 Juridische

Nadere informatie

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden Veehouderij en geur geurgebiedsvisie en geurverordening 2015 Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden Geursituatie 2015 Overbelaste locaties Heusden Ommel Concentratie Intensieve veehouderij ten zuiden van

Nadere informatie

INLEIDING. 3 BjflO. Hoofdstuk 1

INLEIDING. 3 BjflO. Hoofdstuk 1 INLEIDING De gemeente Drimmelen heeft van de heer Rasenberg het verzoek ontvangen om het rundveehouderijbedrijf aan de Zandstraat 5 te Hooge Zwaluwe te mogen verplaatsen naar een perceel aan de Zonzeelseweg

Nadere informatie

SL WAGENINGEN. Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant. āīŕ

SL WAGENINGEN. Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant. āīŕ Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant Februari 2017, Harold van der Meulen en Ruud van der Meer Wageningen Economie Research (voorheen LEI wageningen UR) m L ; I āīŕ 1 I SL WAGENINGEN

Nadere informatie

Vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied

Vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied Vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied LTO NOORD SHARONA DE KLERK 1 JULI 216 SAMENVATTING De problematiek omtrent Vrijkomende Agrarische Bebouwing zal de komende jaren toenemen. Dat schreef

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied, planmer C O N C E P T

Bestemmingsplan Buitengebied, planmer C O N C E P T Bestemmingsplan Buitengebied, planmer C O N C E P T Bestemmingsplan Buitengebied, planmer C O N C E P T Inhoud Rapport + bijlagen 6 februari 2013 Projectnummer 005.00.01.40.06 S a m e n v a t t i n g

Nadere informatie

Beleid paardenbakken (buitenmaneges)

Beleid paardenbakken (buitenmaneges) Beleid paardenbakken (buitenmaneges) Inleiding Met name in het buitengebied van de gemeente bevinden zich een aantal paardenbakken. Aangezien het ongewenst is dat paardenbakken op elke willekeurige locatie

Nadere informatie

Informatiedocument Minder dieren houden

Informatiedocument Minder dieren houden ACTIEPLAN AMMONIAK & VEEHOUDERIJ - Gedoogbeleid stoppende bedrijven Informatiedocument Minder dieren houden 1. Inleiding Dit document bevat de informatie over de stoppersmaatregel minder dieren houden.

Nadere informatie

Beschrijving bedrijfsgegevens Mestbank tot en met 2006

Beschrijving bedrijfsgegevens Mestbank tot en met 2006 Beschrijving bedrijfsgegevens Mestbank tot en met 2006 Aantal geregistreerde bedrijven Aantal bedrijven (koepels) Aantal bedrijven (relaties) Aantal exploitaties Aantal entiteiten Aantal verminderde relaties

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18729 18 oktober 2011 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 3 oktober 2011, nr. DP2011054569,

Nadere informatie

VAB; en hoe nu verder? Erwin Haveman Projectadviseur LTO Noord

VAB; en hoe nu verder? Erwin Haveman Projectadviseur LTO Noord VAB; en hoe nu verder? Erwin Haveman Projectadviseur LTO Noord Huidige omvang van VAB LTO Noord voerde in 2016 een second opinion uit, naar aanleiding van het rapport van Alterra, Wageningen UR in 2014

Nadere informatie

Doorkiesnummer: 088-888 66 66 Datum: 21 december 2012 Referentie: NH/ML/MvD/12.084 Faxnummer: 088-888 66 36

Doorkiesnummer: 088-888 66 66 Datum: 21 december 2012 Referentie: NH/ML/MvD/12.084 Faxnummer: 088-888 66 36 Vestiging Haarlem Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hollands Kroon Postbus 8 1760 AA ANNA PAULOWNA Doorkiesnummer: 088-888 66 66 Datum: 21 december 2012 Referentie: Faxnummer:

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN Vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 5 juni 2014 1. INLEIDING Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied:

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied

Bestemmingsplan buitengebied Bestemmingsplan buitengebied Voorontwerp Informatieavond dinsdag 26 juni 2012 Wat is een bestemmingsplan? Plan met regels over het gebruik van de ruimte Waar en hoe mag wat worden gebouwd? Welke functies

Nadere informatie

Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij

Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij VROM, LNV In Staatscourant 69 van donderdag 9 april 1998 zijn in de tabel die behoort bij de Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak

Nadere informatie

RAADSCOMMISSIE. Vergadering d.d. 3 september 2013

RAADSCOMMISSIE. Vergadering d.d. 3 september 2013 RAADSCOMMISSIE Vergadering d.d. 3 september 2013 t.k.n. advies A (ter advisering; wordt alleen besproken in de commissie) advies B (ter besluitvorming aan de raad; er hoeft geen apart commissiestuk te

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9998 29 juni 2010 Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 juni 2010,

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN Versie 2, d.d. 18 augustus 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker Inhoud 1.

Nadere informatie

Melkveehouderij Lelystad. Frits van der Schans, Lien Terryn

Melkveehouderij Lelystad. Frits van der Schans, Lien Terryn Frits van der Schans, Lien Terryn Analyse van de gebruiksruimte Bij gemeente Lelystad zijn aanvragen gedaan voor omgevingsvergunningen voor zeer grote melkveebedrijven. Daarop wil de gemeente weten of

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. *17it.02805* Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon heeft van 5 oktober tot en met 15 november 2017 ter inzage gelegen. Gedurende

Nadere informatie

Bijlage 6 Buitenplaats Bergen op Zoom T.a.v. de heer J.A.L. van Engelen Groenstraat 27 4841 BA PRINSENBEEK Vestiging, datum : Nuenen, 7 mei 2015 Ons kenmerk : 1406/099/RV-01 Uw kenmerk

Nadere informatie

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 juli 2015 / rapportnummer 3060 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente

Nadere informatie

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33;

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Besluit Provinciale Staten van Utrecht; Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Gelezen het concept van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028

Nadere informatie

Huisvesting van landbouwhuisdieren 2012

Huisvesting van landbouwhuisdieren 2012 Huisvesting van landbouwhuisdieren 07 08 09 10 11 12 13 14 Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring van tekens. gegevens ontbreken * voorlopig cijfer ** nader voorlopig cijfer x geheim nihil (indien

Nadere informatie

Motie 246 is ingediend bij de vaststelling van de Agenda Landbouw.

Motie 246 is ingediend bij de vaststelling van de Agenda Landbouw. Gedeputeerde Staten provincie Provinciale Staten Contact J. Halbersma T 070-441 74 36 j.halbersma@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum

Nadere informatie

10 april Nota van zienswijzen. ontwerp bestemmingsplan Orvelterveld 2A en 3 te Orvelte

10 april Nota van zienswijzen. ontwerp bestemmingsplan Orvelterveld 2A en 3 te Orvelte 10 april 2017 Nota van zienswijzen ontwerp bestemmingsplan Orvelterveld 2A en 3 te Orvelte Nota van zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Orvelterveld 2A en 3 te Orvelte 1 Aanleiding Het ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

Telefoonnummer: Datum: 30 oktober 2012 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer:

Telefoonnummer: Datum: 30 oktober 2012 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer: Land- en Tuinbouw Organisatie Noord Vestiging Haarlem Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Medemblik Postbus 45 1687 ZG WOGNUM Telefoonnummer: 088-888 66 66 Datum: 30 oktober 2012

Nadere informatie

Notitie Lokaal geurbeleid Landelijk gebied Abcoude

Notitie Lokaal geurbeleid Landelijk gebied Abcoude CVDR Officiële uitgave van De Ronde Venen. Nr. CVDR53108_1 20 februari 2018 Notitie Lokaal geurbeleid Landelijk gebied Abcoude Hoofdstuk 1. Inleiding Het buitengebied van de gemeente Abcoude vormt een

Nadere informatie

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Bijlage 3 Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Artikel 2.1 - Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit 1. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk

Nadere informatie

Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D

Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting

Nadere informatie

Het kleinschalig houden van dieren

Het kleinschalig houden van dieren Het kleinschalig houden van dieren Een handreiking bij het beoordelen van situaties waarbij sprake is van het hobby- danwel bedrijfsmatig houden van dieren Heerde, november 2002 Inleiding Binnen de gemeente

Nadere informatie

Raadsmededeling - Openbaar

Raadsmededeling - Openbaar Raadsmededeling - Openbaar Nummer : 152/2012 Datum : 14 oktober 2012 B&W datum : 14 oktober 2012 Portefeuillehouder : T.M.M. Kok Onderwerp Gendringseweg 9 : Beantwoording vragen CDA en aanvullende vragen

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie Manifeste lokale woningbehoefte Vraag zoekt locatie 10-3-2015 Inleiding In de gemeentelijke Visie op Wonen en Leefbaarheid (2012) is uitgesproken dat de gemeente in principe in alle kernen ruimte wil zoeken

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: 208.00.00.00.00 Aan: Fons d'haens Van: Henk Veldhuis Onderwerp: Ammoniakregels in het bestemmingsplan Datum: 25-11-2013 W a t i s h e t probleem?

Nadere informatie

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre.

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre. Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 Gemeente Eersel Postbus 12 5520 AA EERSEL info@brabant.nl www.brabant.nl IBAN NL86INGB0674560043 3825558

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16865 1 juli 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 24 juni 2015, nr. IENM/BSK-2015/115905,

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden concept Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden DLV Dier Groep B.V. Adviseur / projectleider

Nadere informatie

1. Eindhovenseweg 39 Boxtel

1. Eindhovenseweg 39 Boxtel 1. Eindhovenseweg 39 Boxtel Ontwikkeling Realisatie van een bed&breakfast of kleinschalig motel, alsmede het bestemmingsplan in overeenstemming brengen met de vergunde situatie op het gebied van de bestaande

Nadere informatie

Toelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013

Toelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013 Toelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013 1. - Pagina 1 - Inleiding Algemene doelstelling Deze toelichting is opgesteld om duidelijkheid te geven over deze beleidsnotitie. Ook wordt

Nadere informatie

CDA Zundert. Thema avond. Bestemmingsplan buitengebied

CDA Zundert. Thema avond. Bestemmingsplan buitengebied CDA Zundert Thema avond Bestemmingsplan buitengebied programma Presentatie 15 minuten pauze Gelegenheid tot het stellen van vragen Einde officieel programma Gelegenheid tot het bekijken van de plankaarten

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69967 12 december 2017 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 11 december 2017, nr. IENM/BSK-2017/281210,

Nadere informatie

Informatiedocument Minder dieren houden

Informatiedocument Minder dieren houden ACTIEPLAN AMMONIAK & VEEHOUDERIJ - Gedoogbeleid stoppende bedrijven Informatiedocument Minder dieren houden 1. Inleiding Dit document bevat de informatie over de stoppersmaatregel minder dieren houden.

Nadere informatie

Criteria. voor het. aanwijzen van. sterlocaties

Criteria. voor het. aanwijzen van. sterlocaties BIJLAGE 10 Criteria voor het aanwijzen van sterlocaties Sterlocaties intensieve veehouderij Hieronder wordt ingegaan op de motieven die aan sterlocaties ten grondslag liggen, het beleid voor sterlocaties,

Nadere informatie

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf De markt voor de varkenshouderij in Nederland Structuur In Nederland worden op ongeveer 1. bedrijven varkens gehouden. Het aantal bedrijven met varkens is de afgelopen jaren duidelijk afgenomen (figuur

Nadere informatie

Beleidsnota Nieuw beleid intensieve veehouderij

Beleidsnota Nieuw beleid intensieve veehouderij Beleidsnota Nieuw beleid intensieve veehouderij 1 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 1 INLEIDING... 4 1.1 AANLEIDING... 4 1.2 AANPAK... 5 1.3 LEESWIJZER... 5 2 BELEID INTENSIEVE VEEHOUDERIJ... 6 2.2 RIJKSBELEID...

Nadere informatie

Veehouderij structuur 2017

Veehouderij structuur 2017 Veehouderij structuur 2017 Jaap van Os, Rob Smidt en Edo Gies Wageningen Environmental Research Maart 2019 Inleiding Op verzoek van Wakker Dier heeft Wageningen Environmental Research (WENR) een overzicht

Nadere informatie

vastgesteld Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 1.2)

vastgesteld Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 1.2) vastgesteld Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 1.2) Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepalingen 5 Artikel 2 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Aanvullende gegevens WABO Voor de activiteit milieu

Aanvullende gegevens WABO Voor de activiteit milieu Aanvullende gegevens WABO Voor de activiteit milieu Gegevens aanvrager Naam aanvrager (rechtspersoon) Adres Postcode en woonplaats H.F.C. Kuijpers Vinkenweg 8 Gegevens locatie Naam inrichting gegevens

Nadere informatie

^Zeeland De voorzitter van Provinciale Staten van Zeeland p/a Statengriffie T.a.v. Commissie Ruimte, Ecologie en Water

^Zeeland De voorzitter van Provinciale Staten van Zeeland p/a Statengriffie T.a.v. Commissie Ruimte, Ecologie en Water Gedeputeerde Staten 17002637 vgza Provincie ^Zeeland De voorzitter van Provinciale Staten van Zeeland p/a Statengriffie T.a.v. Commissie Ruimte, Ecologie en Water onderwerp kenmerk behandeld door verzonden

Nadere informatie

Nieuwe woning van 750 m³ met bijgebouw van 75 m² - sloop van 850 m² bebouwing.

Nieuwe woning van 750 m³ met bijgebouw van 75 m² - sloop van 850 m² bebouwing. Wijzigingen nieuw en huidig Rood voor Rood beleid In het nieuwe Rood voor Rood beleid 2015 zijn een aantal wijzigingen aangebracht ten opzichte van het in 2011 vastgestelde beleid. Dit betreffen wijzigingen

Nadere informatie