DERDE TOETSING DIJKRING 50 ZUTPHEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DERDE TOETSING DIJKRING 50 ZUTPHEN"

Transcriptie

1 ZUTPHEN WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL ARCADIS opgesteld: R. Oudkerk goedgekeurd: R. Koopmans vrijgegeven: G. de Jonge 1 juli :A C

2 Inhoud Samenvatting 6 1 Beschrijving dijkring Globale beschrijving Uitgevoerde verbeteringen Indeling dijkring Categorieën waterkeringen Veiligheidsnorm en bedreiging Sectie-indeling dijken en dammen en kunstwerken Dijkbeheerders 12 2 Veiligheidsoordeel Uitgangspunten bij beoordeling Oordeel dijkring Oordeel per traject Afwijkende beheerdersoordelen 17 3 Toetsresultaten dijken en dammen Overnemen score 2e toetsronde Geometrie Vergelijking HR2001 en HR Rekenmodellen Hoogte (HT) Toetsmethode Zettingen Score Piping (STP) Gegevens en uitgangspunten Score groene dijken Score langsconstructies Aansluiting langsconstructies Macrostabiliteit (STBI en STBU) Analyse toetsvoorschrift Materiaalfactoren en opbarsten Macrostabiliteit bij opdrijven Resultaten stabiliteitsberekeningen Verholen keringen Micro stabiliteit (STMI) Bekleding (STBK) Vegetatiesamenstelling en substraat grasbekleding Score grasbekleding Score steenzettingen Score stortsteen :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 2

3 3.7 Voorland (STVL) Toetsmethode Resultaten Aansluiting op hoge gronden Aansluiting primaire kering (HAP) Achterloopsheid (HAL) Stroomkanaal van Hackfort 38 4 Toetsresultaten kunstwerken Onderhoudstoestand Hoogte (HT) Toetsmethode stabiliteit en sterkte Langsconstructies Stabiliteit en sterkte (ST) Langsconstructie Badhuisweg (Dp ) Langsconstructie Vispoortstraat (Dp ) Langsconstructie Vispoorthaven (Dp ) Langsconstructie Vispoorthaven (Dp ) Langsconstructies Vispoorthaven (Dp ) Marinetsingel (Dp ) Bult van Ketjen (Dp ) Langsconstructie IJsselkade (Dp ) Bastion Zutphen (Dp ) Langsconstructie Industriehaven (Dp ) Langsconstructie Eefdese brug (Dp ) Overige kunstwerken hoogte (HT) en stabiliteit en sterkte (ST) Gemaal Helbergen Spuisluis Helbergen Coupures centrum Zutphen Kattenhavenstuw Gemaal Polbeek Aflaatwerk Afleidingskanaal Duiker Bierkamp Stabiliteit voorland alle kunstwerken (STVL) Samenvatting stabiliteit en sterkte (ST) Toetsmethode betrouwbaarheid sluiting Toetsmethode Calamiteiten organisatie en sluitingsprocedure Betrouwbaarheid sluiting (BS) Gemaal Helbergen Spuisluis Helbergen Coupures centrum Zutphen Kattenhavenstuw Gemaal Polbeek Aflaatwerk Afleidingskanaal Duiker Bierkamp Samenvatting kunstwerken 67 5 Toetsresultaten niet waterkerende objecten Pijpleidingen en kabels :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 3

4 5.2 Bebouwing (kelders) Kelders Overige bebouwing Bomen Bomenrij Badhuisweg (Dp Dp 88+75) Populier Dp Overige bomen 73 6 Overwegingen dijkbeheerder Beheerdersoordeel Ervaringen bij derde toetsing Secties zonder eindscore Beheer en verbeteringen Gevoerd beheer en onderhoud Voorziene verbeteringen 78 7 Literatuur 81 Bijlage 1 Zettingen dijkkruin dijkring Bijlage 2 Grondparameters 84 Bijlage 3 Toetsing kruinhoogte 85 Bijlage 4 Stabiliteitsberekeningen dijken en dammen (ST) 86 Bijlage 5 Stabiliteitsberekeningen kunstwerken (STCG) 89 Bijlage 6 Sterkteberekeningen kunstwerken (STCO) 91 Bijlage 7 Berekening aanwezige en benodigde kwelweg 92 Bijlage 8 Betrouwbaarheid sluiting aspecten A, B, C en D 95 Bijlage 9 Toetsing op sterkte bekleding 97 Bijlage 10 Toetsing op microstabiliteit 98 Bijlage 11 Damwandberekening IJsselkade 102 Bijlage 12 Begrenzing veiligheidszone NWO s 106 Bijlage 13 Invloed bomen op afschuifveiligheid 115 Bijlage 14 Betrouwbaarheid sluiting coupures Zutphen 120 Bijlage 15 Twenthekanaal toetsing filter 125 Bijlage 16 Ingemeten profielen langs het stort (Dp ) :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 4

5 Bijlage 17 Handboringen voorland Dp Bijlage 18 Overzichtskaart :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 5

6 Samenvatting Dijkring gebied 50: Zutphen ligt in de provincie Gelderland en wordt aan de westzijde begrensd door de IJssel, in het noorden door het Twenthekanaal en in het zuiden door het Stroomkanaal van Hackfort. De waterkeringen van dijkring 50 langs de IJssel en het Twenthekanaal behoren tot categorie a. De noordelijke kade langs het Stroomkanaal van Hackfort behoort tot categorie c. De kering moet zijn berekend op de in de Waterwet, genoemde veiligheidsnorm, aangegeven als de gemiddelde overschrijdingskans (1/1250) van de hoogste hoogwaterstand, mede gelet op de overige het waterkerend vermogen bepalende factoren. De aard van de bedreiging is voor de categorie a-keringen hoog buitenwater op de rivier (IJssel). De categorie c-keringen omsluiten een dijkringgebied, maar zijn niet bestemd tot de directe kering van buitenwater. De aard van de bedreiging van de c-kering langs het Stroomkanaal van Hackfort is een doorbraak bovenstrooms in dijkring 49 of in Duitsland. Na de tweede toetsingsronde zijn drie trajecten verbeterd: Den Elterweg tussen Dp in 2008 (hoogte, buitentalud); Emmerickseweg Bronsbergen tussen Dp in 2007 (macrostabiliteit binnenwaarts); Twenthekanaal tussen Dp in 2007 (piping en macrostabiliteit binnenwaarts). Bij de onderhavige toetsing is uitgegaan van de HR2006 [Lit. 1a] en het VTV2006 [Lit. 2] en daarnaast zijn de in hoofdstuk 7 genoemde rapportages als gegevensbron gebruikt. Uit het concept beheerregister van het waterschap, waarvoor in 2004 hoogtemetingen (met laseraltimetrie) zijn verricht, is de huidige geometrie van de dijk afgeleid. In de derde toetsronde is de waterkering ten opzichte van de tweede toetsing nog verder gedetailleerd getoetst. Er zijn ongeveer tweemaal zoveel profielen doorgerekend. Verder heeft de nadruk gelegen op het uitvoeren van nader onderzoek, het verwerken van de verkregen informatie en het beoordelen van de Niet Waterkerende Objecten (NWO s). Vanwege een score onvoldoende op hoogte voor drie trajecten, de score onvoldoende op betrouwbaarheid sluiten voor een kunstwerk en de score onvoldoende op stabiliteit van een deel van de IJsselkade luidt het eindoordeel voor de dijkring voldoet niet aan de norm. In hoofdstuk 6 is een overzicht opgenomen van uit te voeren verbeteringen naar aanleiding van deze toetsing :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 6

7 HOOFDSTUK 1Beschrijving dijkring 1.1 GLOBALE BESCHRIJVING Dijkring gebied 50: Zutphen ligt in de provincie Gelderland en wordt aan de westzijde begrensd door de IJssel, in het noorden door het Twenthekanaal en in het zuiden door het Stroomkanaal van Hackfort (zie Figuur 1.1). Figuur 1.1 Dijkringgebied 50 (Bron: [Lit. 1a]) Uit het rapport Dichting Baaksche Overlaat kan een groot deel van de geschiedenis van dijkring 50 worden afgeleid, hetgeen hierna is samengevat :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 7

8 Omstreeks 1760 liep er een weg vanaf de Oude Batterij te Zutphen (nabij de huidige monding van het Twenthekanaal) richting Baak (en verder naar Emmerik in Duitsland), genaamd Den Baakschen Weg. De weg had naast een vervoersfunctie tevens de functie om hoge IJsselstanden te keren of gecontroleerd over te laten, alsmede een functie om hoge waterstanden in het oosten, als gevolg van dijkdoorbraken in Duitsland, te keren. In het begin van de twintigste eeuw wordt de weg enkelkerend gemaakt (hoogwater op de IJssel) en opgehoogd. Anno 1904 bezit de weg een hoogte van gemiddeld NAP +8,00 m benedenstrooms van Baak, met uitzondering van de stad Zutphen waar de weg een hoogte bezit van NAP +8,50 m. De kades in het centrum van Zutphen (IJsselkade en Vispoorthaven) zijn hoogstwaarschijnlijk al zeer lang aanwezig afgaande op de ouderdom van vestingwerken uit de 17 e en 18 e eeuw (dit is verder niet omschreven in het rapport Dichting Baaksche Overlaat ). Vermoedelijk zijn de kades vanaf de zeventiende eeuw tot heden vele malen opgehoogd en verbeterd, maar is aan de ligging niet veel veranderd. Het Twenthekanaal is omstreeks 1930 aangelegd en de grote hoeveelheid vrijkomende grond, is gebruikt voor de aanleg van kades. Eind jaren zeventig zijn deze kades verbeterd, waarbij tevens aandacht is besteed aan de waterkerende functie. In de periode tussen 1904 en 1947 raakt het gebied westelijk van Den Baakschen Weg veelvuldig overstroomd als gevolg van hoge waterstanden op de IJssel. Door opstuwing op de beken (bijvoorbeeld De Berkel) bij hoge IJsselstanden (NAP +7,00 à +7,40 m), ontstaan ook oostelijk van de weg regelmatig drassige situaties. Bij IJsselstanden hoger dan NAP +7,40 m begint het water over de lage gedeelten in de weg te stromen en inundeert alle lage gebieden tot aan het Twenthekanaal. Totaal vindt dit 17 maal plaats in de periode tussen 1904 en Ter beperking van de overlast bij hoge IJsselstanden, in het bijzonder de zeer hoge IJsselstand van 1926, wordt in 1947 het plan Dichting Baaksche Overlaat opgesteld. Het plan voorziet in de aanleg van een doorgaande dijk met kunstwerken tussen Doesburg, Zutphen en Gorssel en in de aanleg van het Stroomkanaal van Hackfort en het stroomkanaal van de Berkel. De meeste werken in het kader van het project Dichting Baaksche Overlaat zijn uitgevoerd in de periode , met een ontwerphoogte van 0,5 m boven de hoogst bekende stand. De hoogst bekende stand (uit die tijd) bedraagt NAP +8,82 m ter plaatse van de IJsselbrug te Zutphen (gemeten op 6 januari 1926) en correspondeert met een afvoer van m 3 /s te Lobith. 1.2 UITGEVOERDE VERBETERINGEN In verband met het in de jaren zestig vastgestelde MHW corresponderend met een afvoer te Lobith van m³/s, met een overschrijdingsfrequentie van 1 keer per 3000 jaar, zijn gedeelten van de dijkring eind jaren zestig en begin jaren zeventig opnieuw verbeterd. Het MHW is circa 0,5 m hoger dan de waterstand die gold voor de dichting van De Baaksche Overlaat :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 8

9 Ten tijde van de verbetering Den Elterweg (Bronsbergen Dp Dp 52+00) is weloverwogen besloten om het niet het hele dijkvak op hoogte te verbeteren. Dit in verband met de belangrijke verkeersfunctie van de weg, de kosten van een integrale kruinverhoging en de toen gebruikelijke ontwerpwaterstand (HR1996). Wel is het buitentalud verbeterd met een ontwerp afvoer van m³/s bij Lobith. In tabel 1.1 zijn de meest recent uitgevoerde verbeteringen samengevat. Tabel 1.1 Uitgevoerde verbeteringen omschrijving dijkvak plaats jaar laatste ontwerp afvoer (m 3 /s) (Dp - Dp) verbetering bij Lobith Den Elterweg Harenberg ± Emmerickseweg - Bronsbergen Harenberg Helbergen Helbergen Vispoorthaven ± Vispoorthaven IJsselbrug ± IJsselbrug Houthaven ± Houthaven Twenthekanaal ± monding Twenthekanaal circa 1930 onbekend monding Spoorbrug Eefde Twenthekanaal spoorbrug stuw Eefde onbekend onbekend 1.3 INDELING DIJKRING CATEGORIEËN WATERKERINGEN De waterkeringen van dijkring 50 langs de IJssel en het Twenthekanaal behoren tot categorie a. De noordelijke kade langs het Stroomkanaal van Hackfort behoort tot categorie c VEILIGHEIDSNORM EN BEDREIGING De kering moet zijn berekend op de in de Waterwet, genoemde veiligheidsnorm, aangegeven als de gemiddelde overschrijdingskans (1/1250) van de hoogste hoogwaterstand, mede gelet op de overige het waterkerend vermogen bepalende factoren. De aard van de bedreiging is voor de categorie a-keringen hoog buitenwater op de rivier (IJssel). De categorie c-keringen omsluiten een dijkringgebied, maar zijn niet bestemd tot de directe kering van buitenwater. De aard van de bedreiging van de c-kering langs het Stroomkanaal van Hackfort is een doorbraak bovenstrooms in dijkring 49 of in Duitsland :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 9

10 1.3.3 SECTIE-INDELING DIJKEN EN DAMMEN EN KUNSTWERKEN Conform katern 2 en 3 van het VTV2006 is de dijkring ingedeeld in verschillende secties, die een nadere onderverdeling in dijkvakken en kunstwerken kennen. Hiervan wordt in Tabel 1.2 tot en met Tabel 1.4 verslag gedaan. Tabel 1.2 Sectie indeling groene dijken IJssel en Twenthekanaal kenm. plaats lengte traject dijkvak dwpr (Dp Dp) (km) Stroomkanaal Stroomkanaal van Hackfort Den Elterweg Stroomkanaal - Den Elter Den Elterweg Stroomkanaal - Den Elter Bronsbergen Den Elter - Harenberg Bronsbergen Den Elter - Harenberg Bronsbergen Den Elter - Harenberg Bronsbergen verholen kering Harenberg Bronsbergen Harenberg - Stokebrand Bronsbergen verholen kering Stokebrand Bronsbergen Harenberg - N Bronsbergen aardebaan N Helbergen N348 - Helbergen Helbergen N348 - Helbergen Helbergen N348 - Helbergen Helbergen N348 - Helbergen Helbergen sportvelden Helbergen Zutphen Helbergen - Vispoorthaven Zutphen Vispoorthaven - Spoorbrug IJssel De Mars IJsselbrug - Houthaven De Mars IJsselbrug - Houthaven De Mars IJsselbrug - Houthaven De Mars Houthaven - Twenthekanaal De Mars Houthaven - Twenthekanaal De Mars Houthaven - Twenthekanaal De Mars monding Twenthekanaal Twenthekanaal Zuid monding Twenthekanaal Twenthekanaal Zuid monding- Spoorbrug Eefde Twenthekanaal Zuid monding- Spoorbrug Eefde Twenthekanaal Zuid monding- Spoorbrug Eefde Twenthekanaal Zuid spoorbrug Eefde Twenthekanaal Zuid spoorbrug Eefde Twenthekanaal Zuid spoorbrug Eefde Twenthekanaal Zuid verholen kering spoorbrug Twenthekanaal Zuid verholen kering spoorbrug Twenthekanaal Zuid spoorbrug - Stuw Eefde Twenthekanaal Zuid spoorbrug - Stuw Eefde Twenthekanaal Zuid spoorbrug - Stuw Eefde :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 10

11 Tabel 1.3 Sectie indeling harde kaden IJssel en Twenthekanaal kenm. plaats lengte traject dijkvak dwpr (Dp Dp) (km) Zutphen Badhuisweg Zutphen Vispoortstraat Zutphen Vispoortstraat Zutphen Vispoortstraat Zutphen Vispoortstraat Zutphen Vispoortstraat Zutphen Vispoorthaven Zutphen Marinetsingel Zutphen IJsselkade Zutphen IJsselkade Zutphen IJsselkade Zutphen IJsselkade Zutphen IJsselkade Zutphen IJsselkade - Havenstraat Zutphen Havenstraat De Mars Houthaven - Twenthekanaal De Mars Industriehaven De Mars Industriehaven Twenthekanaal Zuid Spoorburg Eefde Twenthekanaal Zuid Afleidingskanaal van de Berkel Tabel 1.4 Kunstwerken kunstwerk type kunstwerk plaats sectie (Dp) gemaal Helbergen II Helbergen vrije lozing Helbergen III Helbergen coupure Vispoortstraat I Zutphen coupure Kuiperstraat I Zutphen Kattenhavenstuw I Zutphen coupure Berkelkade I Zutphen coupure Marspoortstraat I Zutphen coupure Brugstraat I Zutphen coupure Havenstraat I Zutphen effluentleiding III De Mars effluentleiding RWZI Zutphen III De Mars gemaal Polbeek II Twenthekanaal Zuid aflaatwerk Afleidingskanaal III Twenthekanaal Zuid duiker Bierkamp III Twenthekanaal Zuid De indeling in secties is overgenomen van de tweede toetsing en de legger en het beheerregister. Aangezien in deze min of meer historisch indeling in de loop der jaren onvolkomenheden kunnen zijn geslopen, is een controle uitgevoerd. Deze controle heeft bestaan uit een analyse van de met laseraltimetrie ingewonnen hoogtes en daarbij is specifiek gelet op lokaal aanwezige laagtes in voor- of achterland. De resultaten van de controle zijn vermeld in Tabel 1.5. Daarnaast is een beperkte veldinspectie uitgevoerd :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 11

12 Tabel 1.5 Controle kenmerkende profielen locatie (Dp) kenmerk van het dijkvak resultaat analyse 61 steil buitentalud afslagprofiel past binnen grondlichaam lokale laagte binnen leggerprofiel past binnen beheerregister profiel bestorting buitentalud geometrie vergelijkbaar met kenmerkend profiel laagte achterland geen pi ping door beperkte (< 1,5 m) kerende hoogte laagte achterland score STPH = onvoldoende (zie pagina 25) DIJKBEHEERDERS Voor het dagelijks beheer en onderhoud van alle dijkvakken is het Waterschap Rijn en IJssel verantwoordelijk. Voor de kunstwerken is deze onderverdeeld zoals weergegeven in Tabel 1.6. Tabel 1.6 Verantwoordelijken kunstwerken kunstwerk gemaal Helbergen spuisluis Helbergen coupure Vispoortstraat coupure Kuiperstraat Kattenhavenstuw coupure Berkelkade/Kattenhavenstuw coupure Marspoortstraat coupure Brugstraat coupure Havenstraat effluentleiding Luvata effluentleiding RWZI Zutphen gemaal Polbeek aflaatwerk Afleidingskanaal duiker Bierkamp verantwoordelijke Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Rijn en IJssel Gemeente Zutphen (Brugdek en voorzieningen) Waterschap Rijn en IJssel (overig) Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Rijn en IJssel Luvata Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Rijn en IJssel :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 12

13 HOOFDSTUK 2Veiligheidsoordeel 2.1 UITGANGSPUNTEN BIJ BEOORDELING Bij de onderhavige toetsing is uitgegaan van de HR2006 [Lit. 1a] en het VTV2006 [Lit. 2] en daarnaast zijn de in hoofdstuk 7 genoemde rapportages als gegevensbron gebruikt. Uit het concept beheerregister van het waterschap, waarvoor in 2004 hoogtemetingen (met laseraltimetrie) zijn verricht, is de huidige geometrie van de dijk afgeleid. De aansluiting van de primaire waterkering op de hoge grond wordt beoordeeld volgens het toetsspoor van de primaire waterkering (dus op hoogte en stabiliteit). De provincie waakt tegen aantasting van het gesloten stelsel van keringen en hoge gronden door vergraving. De toetsing op het beoordelingsspoor achterloopsheid bij hoge gronden voert de provincie conform het VTV uit. De Niet Waterkerende Objecten (NWO) zijn separaat beoordeeld vanwege het grote aantal. In het onderhavige rapport zijn alleen de hoofdlijnen van de beoordeling opgenomen. 2.2 OORDEEL DIJKRING Vanwege een score onvoldoende op hoogte voor drie trajecten, de score onvoldoende op betrouwbaarheid sluiten voor verschillende kunstwerken en de score onvoldoende op stabiliteit van een deel van de IJsselkade luidt het eindoordeel voor de dijkring voldoet niet aan de norm. 2.3 OORDEEL PER TRAJECT De oordelen per traject zijn door middel van de scores Goed, Voldoende, Onvoldoende of geen oordeel voor alle vier toetssporen en het beheerdersoordeel in Tabel 2.7 samengevat. Als in de kolom beheerdersoordeel een score is gegeven, kan dat voor een deelspoor zijn. Hierbij wordt opgemerkt dat de score voor de NWO buiten beschouwing is gelaten. Gezien het grote aantal NWO en de score voor met name de leidingen, zou het opnemen van de resultaten in tabel 2.6 een vertekend beeld geven van de veiligheid van de dijkring. De NWO zijn separaat gerapporteerd in hoofdstuk 5 en zullen tevens in de digitale rapportage worden meegenomen :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 13

14 Tabel 2.7 Veiligheidsoordeel per traject naam traject of type kunstwerk plaats dwpr lengte eindscore toetsingsregels beheerders- veiligheidsoordeel (Dp - Dp) (Dp) (km) HT ST BS oordeel waterkering* GROENE DIJKEN Stroomkanaal van Hackfort n.v.t. n.v.t. circa 5,1 V V voldoet Den Elterweg V V voldoet Den Elterweg O V voldoet niet Bronsbergen O V voldoet niet Bronsbergen O V voldoet niet Bronsbergen G V voldoet Bronsbergen O - V voldoet niet Bronsbergen G V voldoet Bronsbergen G O V voldoet Bronsbergen G O V voldoet Bronsbergen G V voldoet Helbergen G V voldoet Helbergen G V voldoet Helbergen G V voldoet Helbergen G V voldoet Helbergen G V voldoet Zutphen G V voldoet Zutphen G V voldoet De Mars G O voldoet niet De Mars G V voldoet De Mars G V voldoet De Mars G V voldoet De Mars G V voldoet De Mars G V voldoet De Mars G V voldoet Twenthekanaal Zuid G O voldoet niet Twenthekanaal Zuid V V voldoet Twenthekanaal Zuid V V voldoet Twenthekanaal Zuid V V voldoet Twenthekanaal Zuid V O voldoet niet :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 14

15 naam traject of type kunstwerk plaats dwpr lengte eindscore toetsingsregels beheerders- veiligheidsoordeel (Dp - Dp) (Dp) (km) HT ST BS oordeel waterkering* Twenthekanaal Zuid G O voldoet niet Twenthekanaal Zuid G O voldoet niet Twenthekanaal Zuid V - V voldoet Twenthekanaal Zuid V V voldoet Twenthekanaal Zuid V V voldoet Twenthekanaal Zuid V V voldoet LANGSCONSTRUCTIES Zutphen G O voldoet niet Zutphen G O voldoet niet Zutphen G O voldoet niet Zutphen G O V voldoet Zutphen G G voldoet Zutphen G O voldoet niet Zutphen G G voldoet Zutphen G V voldoet Zutphen G G voldoet Zutphen G G voldoet Zutphen G G voldoet Zutphen G G voldoet Zutphen G G voldoet Zutphen G O V voldoet niet Zutphen G G voldoet De Mars V V voldoet De Mars O G voldoet niet De Mars V G voldoet Twenthekanaal Zuid V O voldoet niet Twenthekanaal Zuid G V voldoet KUNSTWERKEN gemaal Helbergen G G G voldoet vrije lozing Helbergen G G G voldoet coupure Vispoortstraat G G G** voldoet coupure Kuiperstraat G G G** voldoet Kattenhavenstuw G G G voldoet coupure Berkelkade V G G** voldoet coupure Marspoortstraat G G G** voldoet :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 15

16 naam traject of type kunstwerk plaats dwpr lengte eindscore toetsingsregels beheerders- veiligheidsoordeel (Dp - Dp) (Dp) (km) HT ST BS oordeel waterkering* coupure Brugstraat V G G** voldoet coupure Havenstraat G G G** voldoet gemaal Polbeek V G G voldoet aflaatwerk Afleidingskanaal G G O voldoet niet duiker Bierkamp n.v.t. G G G voldoet G = goed V = voldoende O = onvoldoende - = geen oordeel * = oordeel wakerkering, exclusief score NWO s ** = na verbetering van de sluitingsprocedure luidt de score goed :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 16

17 2.4 AFWIJKENDE BEHEERDERSOORDELEN In het onderstaande is het beheerdersoordeel samengevat (zie ook hoofdstuk 6.1 op pagina 75). Het beheerdersoordeel voor STPH luidt voldoende voor Dp Het beheerdersoordeel voor STVL en STCO van Dp tot luidt voldoende. Het beheerdersoordeel voor STVL luidt voldoende voor Dp en De score onvoldoende voor de bekleding wordt echter wel overgenomen. Het beheerdersoordeel van de bekleding van de verholen keringen luidt voldoende omdat het beoordelingsprofiel niet wordt aangetast :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 17

18 HOOFDSTUK 3Toetsresultaten dijken en dammen 3.1 OVERNEMEN SCORE 2E TOETSRONDE Conform hoofdstuk 2.1 van katern 2 van het VTV2006 dienen twee eindscores te worden bepaald, namelijk volgens de toetsingsregels en op basis van het beheerdersoordeel (zie ook Figuur van het VTV2006). De eerste stap bij het bepalen van de eindscore volgens de toetsingsregels is de vraag of de score van de tweede toetsingsronde kan worden overgenomen. Hiervoor moet simultaan aan drie voorwaarden worden voldaan, te weten: de geometrie van de waterkering is niet ongunstiger dan in de periode ; de hydraulische randvoorwaarden zijn niet ongunstiger dan in de periode ; de toetsingsregels in het VTV2006 zijn niet conservatiever dan in het VTV GEOMETRIE Voor de geometrie geldt in het algemeen dat deze niet ongunstiger is dan in de tweede toetsingsronde. Van noemenswaardige zettingen is geen sprake (zie hoofdstuk 3.2.2, pagina 20) en er zijn ook geen gedeelten van de waterkering vergraven. Aan de eerste voorwaarde wordt derhalve voldaan. Voor Dp Dp van traject Harenberg tot N348 en Dp Dp van traject Twenthekanaal tot Gemaal Polbeek geldt dat inmiddels een aanberming is aangebracht en de geometrie in gunstige zin is gewijzigd VERGELIJKING HR2001 EN HR2006 Om te controleren of aan de tweede voorwaarde wordt voldaan, is in Tabel 3.9 een vergelijking gemaakt tussen de HR2001 [Lit. 1b] en HR2006 [Lit. 1a]. Uitgangspunt is dat indien het verschil minder is of gelijk is aan 0,1 m er geen sprake is van ongunstigere hydraulische randvoorwaarden. Hieraan voldoet dijkring 50. De waterstanden zijn in het verleden bij verschillende afvoeren bepaald en afhankelijk van de periode is een bepaalde term gebruikt. Hiervan is in Tabel 3.8 een overzicht gegeven. Tabel 3.8 Benamingen maatgevende waterstanden jaar < afvoer Lobith (m 3 /s) naam 1 MHW18000 MHW16500 MHW15000 MHW16000 n.v.t. naam 2 n.v.t. Becht Boertien n.v.t. n.v.t. naam 3 n.v.t. n.v.t. HR1996 HR2001 HR2006 naam 4 n.v.t. n.v.t. TP2001 TP2006 n.v.t :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 18

19 Tabel 3.9 Hydraulische Randvoorwaarden langs de IJssel plaats locatie HR2006 HR2001 verschil (kmr.) (m +NAP) (m +NAP) (m) 922 Str. Kanaal Hackfort Bronsbergen Zutphen Twenthekanaal REKENMODELLEN Ten aanzien van de derde voorwaarde (wijzigingen in toetsingsregels) geldt het volgende: De toetsing op hoogte dient conform het VTV [Lit. 2] uitgevoerd te worden met behulp van Hydra R en dat model is bij de tweede toetsingsronde nog niet gebruikt. Dus kan de score voor hoogte uit de tweede toetsingronde niet worden overgenomen. De toetsingsregels voor piping (formules van Bligh en Lane) zijn niet gewijzigd en dus kan de score uit de tweede toetsingsronde worden overgenomen. Er is wel een nieuw rekenmodel uitgebracht dat is gebaseerd op de theorie van Sellmeijer. Dit model is nog niet gevalideerd en toepassing van dit model is niet verplicht volgens het VTV. In het TR Waterkerende grondconstructies [Lit. 6] wordt voor de opgebarsten zone phi=c=0 voorgeschreven terwijl in het verleden phi=0 is gehanteerd. Daarnaast is een nieuwe rekenmethode voor opdrijven (UpliftVan) beschikbaar gekomen. Dus kan de score voor stabiliteit uit de tweede toetsingronde niet worden overgenomen. Voor de toetsing op microstabiliteit gelden nog steeds dezelfde regels. De toetsingsregels voor grasbekledingen zijn onveranderd, maar de golfaanval waarop getoetst dient te worden, is gewijzigd als gevolg van de toepassing van Hydra-R. De score uit de tweede toetsing wordt derhalve niet overgenomen. Voor de toetsing van het voorland gelden nog steeds dezelfde regels en de score uit de tweede toetsingsronde is derhalve overgenomen. De stabiliteit van het buitentalud kan in gevaar komen in geval van een snelle val van de buitenwaterstand en een relatief hoog freatisch vlak in de dijk. Deze toetsing valt onder hoofdstuk 3.4 waar de macrostabiliteit van het buitentalud wordt beoordeeld. 3.2 HOOGTE (HT) TOETSMETHODE Hydra R maakt deel uit van de Hydraulische Randvoorwaarden 2006 (HR2006) en is bij de onderhavige toetsing toegepast om de waakhoogte op kenmerkende locaties te bepalen. De waakhoogte op deze kenmerkende locaties is representatief gesteld voor het dijkvak, waarbinnen dezelfde taludhelling en oriëntatie aanwezig zijn. Het standaard in Hydra R aanwezige winterbed is aangepast op basis van de Algemene Hoogtekaart van Nederland (AHN), waardoor ook rekening is gehouden met hoogwater vrije terreinen in het winterbed :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 19

20 3.2.2 ZETTINGEN Binnen de zettingsongevoelige dijkringen (50 en 51) is zoals verwacht geen noemenswaardige zetting opgetreden. De volledige gegevens die ten grondslag liggen aan de vergelijking staan in bijlage 1 en in Tabel 3.10 staat een samenvatting. Tabel 3.10 Samenvatting opgetreden zettingen dijkring 50 dijkring zettingsverwachting verschil waterpassing 98 verschil waterpassing 98 gemiddeld verschil met Fli-Map data (m) met intwis gegevens (m) (m) 50 nihil * 0.01 nihil * = hogere kruinhoogte in Fli-Map data dan in waterpassing SCORE In Hydra-R is de waakhoogte van de kenmerkende profielen berekend, voor de standaard overslagdebieten van 0,1 en 1,0 l/m/s voor groene dijken en 1,0 en 5,0 l/m/s voor langsconstructies. De score voor de hoogte op zich (Z coördinaat) wordt toegekend op basis van stap 2.1 en 2.5a van Figuur van het VTV. In stap 2.4a wordt de score voor de overslag toegekend en een score goed kan in de volgende gevallen worden toegekend. Voor de kruin en het binnentalud van waterkeringen met een grasbekleding geldt dat, bij een overslag van < 0,1 l/m/s, de score goed mag worden toegekend. Bij een overslag groter dan 0,1 l/m/s moet de bekleding van de kruin en het binnentalud worden beoordeeld op overslag (GEOV) en afschuiving (GAF). Voor waterkeringen bestaande uit een damwand met verharding in het achterland, mag worden aangenomen dat er geen erosie plaats vindt, als gevolg van wateroverslag, zolang het debiet kleiner is dan 5,0 l/s/m. De eis van 5 l/s/m is in het verleden gebaseerd op de LTV1999 en het basisrapport waterkerende kunstwerken (TAW 1997). Tegenwoordig schrijft de Leidraad Kunstwerken voor dat bij een overslag van 10 l/s/m een niet te onderschatten belasting vormt. Met formule B2.4 uit deze leidraad wordt een overslag van 2,9 l/s/m berekend, uitgaande van Hs =0,35 m, hkr =0,5 m en factor 2,5 voor de invloed van wind. Omdat een overslag van 10 l/s/m of meer door het waterschap niet acceptabel wordt geacht in verband met wateroverlast in het achterland wordt nog steeds de historisch gegroeide waarde van 5 l/s/m aangehouden :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 20

21 In de overige gevallen wordt aan de hand van Figuur van het VTV (zie Figuur 3.2) een score vastgesteld. Toetsing volgens deze figuur gaat vervolgens als volgt. De rekenwaarde van de oploopsnelheid van de golf (vr), die benodigd is voor het aflezen van Figuur van het VTV, is in alle gevallen kleiner dan 1,05 m/s (zie bijlage 9). Conform het bijschrift van Figuur van het VTV is de belastingduur (ts) gelijk aan 12 uur en de rekenwaarde van de belastingduur (tsr) wordt bepaald met de formule op pagina 353 van het VTV en bedraagt voor z = 0 eveneens 12 uur. De score goed mag worden toegekend indien de combinatie vr (1,05 m/s) en tsr (12 uur) onder de lijn ligt die hoort bij een bepaalde zodekwaliteit. En dit is binnen dijkring 50 het geval ongeacht de zodekwaliteit. Figuur 3.2 Gedetailleerde rekenmethode erosie door golfoploop (GEOP) en golfoverslag (GEOV) De toelaatbare belastingduur voor een score voldoende is 1,5 maal zo groot als voor een score goed (VTV pagina 352). Voor de controle op de toepassingsvoorwaarden wordt verwezen naar (pagina 34) De score voor afschuiving (GAF) is voor de gehele dijkring goed, waardoor de score voor erosie door overslag (GEOV) maatgevend wordt. Bij de toetsing van de bekleding van de kruin en het binnentalud zijn de volgende scores toegekend: score n.v.t.: kruinhoogte voldoet aan overslag < 0,1 l/m/s; score G (d): damwand of betonnen keermuur; score G: zodekwaliteit = goed, vr 1,05 m/s en tsr = 15,86 uur; score - : geen oordeel. Bij de toetsing van de bekleding van de kruin en het binnentalud is op basis van het percentage zand en Figuur 3.2 (zodekwaliteit is zowel slecht, matig als goed, vr 1,15 m/s en tsr = 12 uur) voor de dijkvakken langs de IJssel en het Twenthekanaal de score goed aangehouden voor GEOP en GEOV. De toetsing voor GAF en GEOV is opgenomen in hoofdstuk 3.6 op pagina 34. De volledige toetsingsresultaten zijn opgenomen in Bijlage 3 en in Tabel 3.11 staat een samenvatting. Ten tijde van de verbetering Den Elterweg (Bronsbergen Dp Dp 52+00) is weloverwogen besloten om het niet het hele dijkvak op hoogte te verbeteren. Dit in verband met de belangrijke verkeersfunctie van de weg, de kosten van een integrale kruinverhoging en de toen gebruikelijke ontwerpwaterstand (HR1996) :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 21

22 Tabel 3.11 score HT per dijkvak omschrijving traject score score wh eind (Dp - Dp) overslag erosie (m) score HT Stroomkanaal van Hackfort Den Elterweg V G 0.52 V Den Elterweg O G 0.32 O Bronsbergen O G 0.31 O Bronsbergen O G 0.34 O Bronsbergen G n.v.t G Bronsbergen O n.v.t O Bronsbergen G n.v.t G Bronsbergen G n.v.t G Bronsbergen G n.v.t G Bronsbergen G n.v.t G Helbergen A G n.v.t G Helbergen G n.v.t G Zutphen G n.v.t G Zutphen G G (d) 0.73 G De Mars G G 0.70 G De Mars G n.v.t G De Mars V G (d) 0.40 V De Mars G n.v.t G De Mars O G (d) 0.15 O De Mars G n.v.t G Twenthekanaal Zuid G n.v.t G Twenthekanaal Zuid V n.v.t V Twenthekanaal Zuid V n.v.t V Twenthekanaal Zuid V n.v.t V Twenthekanaal Zuid G n.v.t G Twenthekanaal Zuid V n.v.t V Twenthekanaal Zuid G n.v.t G wh = gemiddelde waakhoogte - = geen oordeel O = onvoldoende V = voldoende G = goed Om een beter overzicht te krijgen, zijn van de trajecten die onvoldoende scoren, zijn hoogtekaarten toegevoegd in Figuur 3.3 tot en met Figuur 3.6. Conclusie: lokaal op het trajecten Bronsbergen en De Mars is de score voor HT onvoldoende. De overige trajecten scoren voldoende of goed. In de navolgende hoogtekaarten is de hoogte tussen toetspeil en toetspeil + 0,3 m door middel van kleuren weergegeven. De rode gebieden hebben een waakhoogte hoger dan 0,3 m en scoren hiermee voldoende :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 22

23 Figuur 3.3 Hoogtekaart Dp Tussen Dp en Dp en tussen Dp en Dp is de waakhoogte over de gehele breedte van de dijk niet groot genoeg en is de score voor HT onvoldoende. Figuur 3.4 Hoogtekaart Dp Ter plaatse van Dp en tussen Dp en Dp is de waakhoogte niet groot genoeg en is de score voor HT onvoldoende :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 23

24 Figuur 3.5 Hoogtekaart Dp Ter plaatse van Dp 52 en Dp is de waakhoogte niet groot genoeg en is de score voor HT onvoldoende. Figuur 3.6 Hoogtekaart Dp Tussen Dp en Dp is de damwand niet hoog genoeg en ook het achterland bezit onvoldoende hoogte. Derhalve is de score voor HT onvoldoende. Tussen Dp en Dp is het achterland hoog genoeg en is de score voor HT voldoende :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 24

25 3.3 PIPING (STP) GEGEVENS EN UITGANGSPUNTEN De opbouw van het eerste watervoerende pakket is afhankelijk van de locatie binnen de dijkring. Een samenvatting van de dikte en de doorlatendheid is gegeven in Tabel Tabel 3.12 Dikte en doorlatendheid 1 e WVP plaats dikte (D) doorlatendheid (k) (Dp - Dp) (m) (m/dag) à (1 35 à à à (1 35 à à à 40 1) = Eemformatie is afwezig SCORE GROENE DIJKEN Op basis van stap C1 van Figuur van het VTV2006 kan worden vastgesteld dat de score van de tweede toetsronde kan worden overgenomen. Tenminste voor zover het een score op basis van Bligh of Lane betreft. Voor wat betreft de methode Sellmeijer geldt dat er sprake is van voortschrijdend inzicht, daarom kan de score uit de vorige toetsronde niet worden overgenomen. Deze pipingberekeningen zijn opnieuw gemaakt met de formule van Bligh. De resultaten van de derde toetsronde zijn samengevat in Tabel De berekening van de beschikbare kwelweglengte en benodigde kwelweglengte is opgenomen in bijlage 7. Dp tot 64 scoort onvoldoende omdat de aangebrachte berm is ontworpen met HR1996 dat circa 0,3 m lager is dan HR2006. Het filter tussen Dp 138 en 145 is getoetst op basis van de filterregel van Terzaghi en blijkt te voldoen (zie bijlage 15). Dp scoort onvoldoende vanwege een lokale laagte in het achterland (NAP +5,8 m). Uit handboringen in het voorland (zie bijlage 17) blijkt dat de kleilaag tussen de buitenteen en damwand onvoldoende dik is (0,3 à 0,5 m) en derhalve kan de damwand en ook het voorland niet worden meegerekend als kwelweg. De beschikbare kwelweg is derhalve slechts 36 m. Een score goed kan worden bereikt door het aanvullen van de laagte in het achterland of het aanbrengen van een minimaal 1 m dikke kleilaag (exclusief teelaarde) in het voorland. Conclusie: delen van de trajecten Bronsbergen (Dp Dp 64+00) en Twenthekanaal Zuid (Dp en Dp Dp ) scoren onvoldoende. Gelet op de ervaringen in dijkring 51 bij de kwelsloot ten noorden van de dijk langs het Twenthekanaal, zullen berekeningen volgens Sellmeijer geen ander toetsresultaat geven :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 25

26 Tabel 3.13 Piping groene dijken derde toetsing plaats profiel HR2006 Lben Laanw score (dp - dp) (dp) (m +NAP) (m +NAP) (m) ,99 44,1 59 G ,97 53,2 72 G ,97 43,8 63 G ,94 44,9 59 G ,92 6,6 15 G ,87 43,8 65 G * ,71 41,2 39 O * ,65 34,0 71 G ,66 17,1 23 G ,58 25,0 57 G ,55 24,5 34 G ,52 31,9 61 G ,47 15,3 43 G Hoog achterland en langsconstructies (Dp ) ,21 19,1 24 G ,19 18,8 50 G ,14 25,9 27 G Hoog achterland (Dp ) ,09 25,1 52 G Hoog achterland en langsconstructies (Dp ) ,08 23,7 25 G ,00 31,6 55 G ,84 29,1 51 G hoog achterland ,78 38,3 25 O ,78 13,1 16 G ,78 48,0 35 G (filter) * ,78 26,4 29 G ,78 29,7 30 G ,78 49,8 36 O ,78 28,1 50 G ,78 24,7 34 G ,78 29,7 37 G Lben = benodigde kwelweglengte Laanw = aanwezige kwelweglengte * = pipingberm aangebracht na tweede toetsingsronde :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 26

27 3.3.3 SCORE LANGSCONSTRUCTIES Onderloopsheid Rond de Vispoorthaven en langs de IJsselkade (Dp Dp 99+00) komen korte en lange damwanden met en zonder een kleikist voor. De pipingberekening volgens de methode van Lane is uitgewerkt in bijlage 7 en samengevat in Tabel Tabel 3.14 Piping langsconstructies Zutphen plaats plaats dijkvak type HR2006 Lb score (dp - dp) (dp) (m +NAP) (m) Badhuisweg A 9,44 4,27 G Vispoortstraat A 9,44 3,85 G Vispoortstraat A 9,41 4,34 G Vispoortstraat A 9,41 3,71 G Vispoortstraat B 9,41 3,78 G Vispoortstraat B 9,41 4,41 G Vispoortstraat A 9,41 3,85 G Vispoorthaven C 9,40 3,43 G IJsselkade A 9,38 6,30 O IJsselkade A 9,38 6,16 O IJsselkade A 9,35 5,18 O IJsselkade A 9,34 4,34 G IJsselkade A 9,34 2,52 G IJsselkade A 9,32 2,66 G IJsselkade A 9,32 2,59 G IJsselkade A 9,32 2,87 G IJsselkade A 9,29 4,48 G IJsselkade - Havenstraat D 9,25-0,42 G IJsselkade - Havenstraat E 9,23 5,95 O Havenstraat E 9,23 5,25 O Houthaven - Twenthekanaal E 9,13-2,10 G Industriehaven E 9,08-0,77 G Lb = beschikbare kwelweglengte A = korte damwand met kleikist B = lange damwand met kleikist C = kistdam van korte damwandplanken D = damwand en bestaande muur E = korte damwand zonder kleikist Heave De langsconstructies ter plaatse van kenmerkende profielen Dp 92+85, Dp 93+00, Dp 93+80, Dp en Dp voldoen niet op de toetsing op piping en zijn met een heaveberekening nader onderzocht. De resultaten zijn opgenomen in bijlage 7. Het verhang is overal kleiner dan 0,5 is dus scoren alle langsconstructies goed. Conclusie: alle langsconstructies tussen Dp en Dp scoren goed :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 27

28 3.3.4 AANSLUITING LANGSCONSTRUCTIES Aansluiting Badhuisweg Ter plaatse van Dp 86 is aan de binnendijkse zijde een oprit aanwezig naar de kruin van de dijk (zie afbeelding hiernaast). De helling van deze afrit is dusdanig flauw (1:20) dat achterloopsheid niet kan ontstaan en dus is de score goed. IJssel damwand 1:20 Aansluitingen bult van Ketjen Ter plaatse van zowel Dp als Dp sluit de damwand aan op de bult van Ketjen. In beide gevallen is de bovenzijde van de damwand gelijk aan de hoogte van het maaiveld (circa NAP +9,75 m), terwijl HR2006 circa NAP +9,40 m bedraagt. Hierdoor kan achterloopsheid niet optreden en is de score goed. Aansluiting langsconstructie coupure Havenstraat Ter plaatse van Dp 99 is op dat de langsconstructie slechts over een lengte van 2,5 m in de dijk is doorgezet (overgangsconstructie), zie Figuur 3.7. Figuur 3.7 Aansluiting langsconstructie op dijk Havenstraat Dp 99 Lb = 2,5 m Om te controleren of de aanwezige kwelweglengte voldoende is, is een berekening voor achterloopsheid gemaakt. Voor de berekening is uitgegaan van de volgende punten: ΔH = 1,25 m; Lb = 2,5 m; C,creep (Bligh) = 15,8. De benodigde kwelweglengte is 19,75 m, terwijl de aanwezige lengte circa 5 m is. Deze aansluiting scoort onvoldoende op achterloopsheid. Conclusie: de aansluiting van de dijk op de langsconstructie bij Dp 99 scoort onvoldoende :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 28

29 3.4 MACROSTABILITEIT (STBI EN STBU) ANALYSE TOETSVOORSCHRIFT De beoordeling op binnenwaartse macrostabiliteit vindt plaats volgens Figuur van het VTV. Stap 3 betreft de gedetailleerde toetsing (zie pagina 151 en volgende van het VTV) en de belangrijkste aspecten hiervan zijn samengevat in Figuur 3.8. De tussen haakjes vermelde nummers verwijzen naar de stappen in het VTV en in het navolgende worden deze stappen toegelicht. Figuur 3.8 Relevante stappen toetsing afschuiving binnentalud (STBI) Het vigerende technisch rapport in stap 3.1 is het Addendum TR Waterkerende Grondconstructies. In stap wordt de opdrukveiligheid getoetst. Bij een veiligheid groter of gelijk aan 1,2 volgt direct een glijvlakberekening met MStab (stap 3.1.2). Hierin wordt voor de materiaaleigenschappen verwezen naar Bijlage 5-1 van het VTV. Feitelijk is dit een kopie van het TR Waterkerende Grondconstructies (enkele typefouten daar gelaten) en dus de Leidraad Bovenrivierengebied + Benedenrivierengebied :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 29

30 Indien in stap een veiligheid tussen 1,0 en 1,2 is berekend, is sprake van opdrijven. Voor het toepassen van methodes wordt verwezen naar het TR Waterkerende Grondconstructies. UpliftVan wordt als voorbeeld van een drukstaafberekening genoemd. Opbarsten treedt op indien bij stap een veiligheid kleiner dan 1,0 is berekend. Hierbij wordt aangegeven dat in MStab moet worden gerekend met phi = c = 0 (schuifsterkte in opbarstzone tot nul reduceren). Er wordt niet concreet verwezen naar een technisch rapport, dus geldt het laatst genoemde (stap 3.1 Addendum TR Waterkerende Grondconstructies). In Bijlage 5-1 van het VTV (kader 5 B1.1) wordt echter aangegeven dat dit addendum als geavanceerde beoordeling kan worden toegepast en dus niet als gedetailleerde. Dit lijkt een contradictie te zijn MATERIAALFACTOREN EN OPBARSTEN Bij de tweede toetsing zijn de zogenaamde s - en t -waarden, volgend uit de analyseresultaten van triaxiaalproeven, in een proevenverzameling ondergebracht en statistisch bewerkt conform de richtlijnen in de Leidraad Bovenrivierengebied + Benedenrivierengebied. Daarbij zijn de volgende extra hoge partiële materiaalfactoren toegepast: m; = 1,00; m; ;zand = 1,30; m; ;klei = 1,35 (vervorming <5%); m;c = 1,30. Voor de afschuifveiligheid van het binnentalud is een schadefactor van 1,1 conform de Leidraad Bovenrivierengebied aangehouden, omdat de aard van de bedreiging samenhangt met hoogwater. Voor het binnentalud geldt een minimale afschuifveiligheid van Fmin 1,10 en voor het buitentalud van Fmin 1,03. De bewerking van dezelfde gegevens met de materiaalfactoren resulteren conform het VTV in hogere phi-waarden. De aanname uit de tweede toetsing is dus aan de veilige kant geweest. Waar tijdens de tweede toetsing opbarsten optrad, is gerekend met phi=0. Volgens de huidige regels moet dat phi=c=0 zijn. De veilige aanname van de sterkte parameters en de iets te positieve sterkte aanname van de opgebartsen grondlagen resulteert in een vergelijkbare veiligheid als voor de hogere phi-waarden en phi=c=0. Geconcludeerd kan worden dat de score van de tweede toetsingsronde op basis van stap C1 van Figuur van het VTV2006 overgenomen kan worden MACROSTABILITEIT BIJ OPDRIJVEN Van opdrijven is sprake bij een opbarstveiligheid van 1,0 à 1,2 en bij enkele kenmerkende profielen is hiervan sprake. In de dunne deklaag van stevige klei zal echter geen langgerekt bezwijkvlak ontstaan maar een min of meer cirkelvormig bezwijkvlak. Derhalve zijn UpliftVan sommen achterwege gelaten en is bij een opbarstveiligheid van 1,0 à 1,2 de met Bishop berekende afschuifveiligheid gedeeld door een factor 1, :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 30

31 De modelfactoren voor Bishop (afschuiving waarbij opdrijven geen rol speelt) en UpliftVan (afschuiving bij opdrijfsituatie) zijn het product van twee deelfactoren. De eerste deelfactor 1,05 staat voor onzekerheden van het rekenmodel (en geldt zowel voor de situatie zonder als met opdrijven). De tweede deelfactor verdisconteert de positieve invloed van 3-D effecten bij een afschuivende grondmoot (de bijdrage aan de randen van de afschuivende grondmoot aan de totale afschuifweerstand). Bij afschuivingen waarbij opdrijven geen rol speelt, zijn de afschuivende grondmoten (doorgaans) betrekkelijk kort (zeg 20 tot 40 meter). Er wordt dan wel gerekend met een bijdrage van de randen aan de weerstand tegen afschuiven. Voor dat geval is de tweede deelfactor vastgesteld op 0,95 (is positief effect). Bij afschuivingen waar opdrijven wel een rol speelt, zullen de afschuivende grondmoten doorgaans langer zijn (60 meter en meer). Hierbij zal het effect van de randen op de weerstand tegen afschuiven geringer zijn. Voor die situatie is de tweede deelfactor op 1,0 gesteld. Daarmee komen we op de volgende totaalfactoren: voor een situatie waarbij opdrijven geen rol speelt: modelfactor = 1,05 x 0,95 = 1,00; voor een situatie waarbij opdrijven wel een rol speelt: modelfactor = 1,05 x 1,0 = 1,05. De modelfactoren van 1,0 en 1,05 zijn dus niet verbonden met de rekenmethode (Bishop of UpliftVan), maar met de situatie (niet of wel opdrijven). Wanneer de methode Bishop wordt toegepast in een opdrijfsituatie (althans wanneer de veiligheid tegen opdrijven onvoldoende is) moet ook hierbij gerekend worden met een modelfactor van 1,05. Deze correctie moet handmatig toegepast worden op de berekende afschuifveiligheid. Wanneer met UpliftVan een opdrijfsituatie berekend wordt dient gerekend te worden met de modelfactor van 1,05. Ook wanneer het glijvlak cirkelvormig is en mits het diep ligt. De door UpliftVan opgegeven afschuifveiligheid tussen haakjes dient te worden overgenomen RESULTATEN STABILITEITSBEREKENINGEN Op twee trajecten is na de tweede toetsingsronde een (piping)berm aangebracht: Dp 60-67: Harenberg tot N348; Dp : Twenthekanaal tot Gemaal Polbeek. Deze profielen zijn opnieuw doorgerekend en opgenomen in bijlage 4. De score voor macrostabiliteit is per traject samengevat in Tabel 3.15 en Tabel 3.16 (resultaten STBI en STBU tweede toetsingsronde). Uit aanvullend gemeten dwarsprofielen (zie bijlage 16) blijkt dat ter plaatse van het stort sprake is van hoog achterland, behoudens tussen Dp en De stabiliteitsberekening resulteert in een onvoldoende afschuifveiligheid (Fmin = 0,97). Conclusie: dijkring 50 scoort goed op zowel STBI als STBU, behoudens Dp 133 (stort Twenthekanaal) op STBI :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 31

32 Tabel 3.15 STBI tweede toetsingsronde MHW16000 plaats traject MHW16000 score (Dp - Dp) Fmin Stroomkanaal Den Elter (1 G Den Elter Harenberg G Harenberg (1) G Harenberg (2) verholen kering n.v.t Harenberg - Stokebrand G Stokebrand verholen kering n.v.t Stokebrand N G N348 hoog achterland G N348 - Stokebrandsweerd 1.45 G Stokebrandsweerd Helbergen / 1.05 = 3.83 G Stokebrandsweerd Helbergen G Helbergen (1) G Helbergen (2) talud 1:5 G Helbergen Havenstraat langsconstructies n.v.t Havenstraat (2) G Havenstraat Houthaven G Houthaven hoog achterland G Marshaven G Industriehaven (1) hoog achterland G Industriehaven (2) langsconstructies n.v.t. n.v.t. Industriehaven (3) gedempt gedeelte haven n.v.t Industriehaven (4) 1.36 G Industriehaven stortplaats G stortplaats hoog achterland G stortplaats 0.97 O stortplaats hoog achterland G stortplaats Eefdese Brug G Eefdese Brug 1.89 G Eefdese Brug Afleidingskanaal G Afleidingskanaal van de Berkel langsconstructies n.v.t. Fmin = afschuifveiligheid 1) zone I cirkel Tabel 3.16 STBU tweede toetsingsronde MHW16000 plaats traject MHW16000 score (Dp - Dp) Fmin Stroomkanaal Den Elter 1.49 G Den Elter Harenberg G Harenberg (1) G Harenberg (2) verholen kering n.v.t Harenberg - Stokebrand G Stokebrand verholen kering n.v.t Stokebrand N G N348 aardebaan n.v.t N348 - Stokebrandsweerd G Stokebrandsweerd Helbergen G Stokebrandsweerd Helbergen G Helbergen (1) G Helbergen (2) G Helbergen Havenstraat langsconstructies n.v.t Havenstraat (2) G Havenstraat Houthaven G Houthaven G :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 32

33 plaats traject MHW16000 score (Dp - Dp) Fmin Marshaven G Industriehaven (1) 1.08 * G Industriehaven (2) langsconstructies n.v.t. n.v.t. Industriehaven (3) gedempt gedeelte haven n.v.t Industriehaven (4) G Industriehaven stortplaats G stortplaats G stortplaats Eefdese Brug G Eefdese Brug G Eefdese Brug Afleidingskanaal G Afleidingskanaal van de Berkel langsconstructies n.v.t. Fmin = afschuifveiligheid * = in [Lit. 4f] geavanceerd getoetst VERHOLEN KERINGEN Voor de verholen keringen geldt dat deze geen macro-instabiliteit kennen door de aangehouden veilige afmetingen, namelijk een binnentaludhelling van 1:6 en het gehanteerde afslagprofiel van 1:1 boven HR2006 en 1:15 daaronder. 3.5 MICRO STABILITEIT (STMI) Bij de weerstand ten aanzien van microstabiliteit kan onderscheid worden gemaakt in: de weerstand tegen opbarsten van de kleibekleding waarbij het gewicht (en eventueel de schuifsterkte) van de bekleding als sterkte kan worden gezien; de weerstand tegen uitspoelen waarbij moet worden gedacht aan eigenschappen die de waterdoorlatendheid en de schuifweerstand van de grond bepalen. Hierbij kan worden gedacht aan de korrelverdeling en de hoek van inwendige wrijving. De toetsing op microstabiliteit is opgenomen in bijlage 10. Conclusie: de gehele dijkring scoort goed op STMI :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 33

34 3.6 BEKLEDING (STBK) VEGETATIESAMENSTELLING EN SUBSTRAAT GRASBEKLEDING Uit de vegetatiekartering van de waterkering blijkt dat zo goed als overal sprake is van een matige tot goede bedekking en wenselijke vegetatietypen. Hiermee wordt de goede kwaliteit van de zode aangetoond. Het zandgehalte van de kleibekleding op het buitentalud langs de IJssel en het Twenthekanaal is lager dan 50% [Lit. 4b]. Hiermee wordt voldaan aan de toepassingsvoorwaarde in stap 3.1 van Figuur van het VTV voor het toepassen van de gedetailleerde toetsmethode volgens stap 3.2 van dit toetsspoor (zie Figuur 3.2). Ook op het traject tussen Dp en Dp is inmiddels op de buitenkruin een kleilaag aangebracht. Aangenomen is dat het zandgehalte maximaal 50% is. De bekleding van de verholen keringen bestaat, voor zover aanwezig, uit een grasmat op een zandondergrond, waardoor toetsing volgens het VTV niet mogelijk is. De eindscore luidt derhalve geen oordeel SCORE GRASBEKLEDING De grasbekleding van de dijk is getoetst volgens figuur van het VTV. De grasbekleding is getoetst op: erosie door golfklap GEKL; erosie door golfoploop GEOP; erosie door golfoverslag GEOV; erosie van de onderlagen GEO; afschuiving GAF. Voor de afschuiving GAF van zone A is het van belang of de bekleding op een zandscheg ligt. Dat is hier niet het geval. De kleilaagdikte op het buitentalud is minimaal 0,9 m en de golfhoogte is gemiddeld 0,36 m. Hiermee voldoet de bekleding op stap 1.3 van Figuur van het VTV en scoort GAF van het buitentalud goed. Voor het binnentalud is het mechanisme afschuiving vergelijkbaar met microstabiliteit (zie van katern 8 in het VTV) en dus is de score goed. De berekening van de toetsing op GEKL, GEOP en GEOV is samengevat in bijlage 9. Hieruit blijkt dat de bekleding goed scoort op GEOP en GEOV en voldoende op GEKL. Conclusie grasbekleding: dijkring 50 scoort goed op GEOP en GEOV en voldoende op GEKL, behalve de verholen keringen die geen oordeel scoren op STBK :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 34

35 3.6.3 SCORE STEENZETTINGEN De aanwezige steenbekledingen zijn in de herfst van 2009 visueel geïnspecteerd. Daarnaast zijn op alle strekkingen stenen uit de bekleding gelicht om de dikte van de stenen en de filterlaag te bepalen en de aanwezigheid van een geotextiel te verifiëren. De resultaten van deze inspectie zijn vastgelegd in [Lit. 21] en in Tabel 3.17 staat een samenvatting van de toetsing volgens Figuur van het VTV. De toetsing van de steenzettingen is uitgevoerd met steentoets versie 1.03 waarbij voor de golfbelastingen van het volgende is uitgegaan: HR2006: Hs en Tp volgens Hydra R; HR m: 1,2*Hs en 1,035*Tp; HR m: 1,44*Hs en 1,071*Tp. Voor de klei onder de steenzetting geldt op basis van gebiedskennis het volgende: lutum: 25%; D50: 16 μm; D90: 200 μm (erosiebestendigheidscategorie 2); D90: 350 μm (erosiebestendigheidscategorie 3). De zeefkromme van de filterlaag is op basis van de veldwaarnemingen en ervaring met vergelijkbare projecten ingeschat. Tabel 3.17 Resultaten steentoets dijkvak ZAF ZMO ZMG ZTG ZTS ZEO eindscore Zutphen Dp geav. G G geav. geav. V geav. Zutphen Dp geav. G G G G n.v.t. geav. Zutphen Dp G G G geav. geav. V V Twenthekanaal Dp geav. G G G G n.v.t. geav. geav. = geavanceerde toetsing nodig De geavanceerde beoordeling is als volgt: Zutphen Dp 86 87: maatgevende omstandigheden tijdens waterstand 1 keer per jaar in combinatie met golven van scheepvaart score goed; Zutphen Dp : constructie niet volgens bestekstekening aangelegd en geotechnisch niet stabiel te rekenen door steile helling en kans op wateroverspanningen in onderlaag van zand score onvoldoende. Twenthekanaal Dp : maatgevende omstandigheden tijdens gemiddelde waterstand + 1 m (meerdere keren per jaar) in combinatie met golven van scheepvaart score goed. Conclusie: de steenbekleding van dijkring 50 scoort minimaal voldoende, behalve ter plaatse van het IJsselpaviljoen (Dp ) :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 35

36 3.6.4 SCORE STORTSTEEN Het stortsteen ligt in dijkring 50 onder de lijn van 1/10 jaar. De maatgevende belasting komt voor onder dagelijkse omstandigheden. Tijdens veldinspecties is gebleken dat de staat van onderhoud overal redelijk is en geen aanleiding zal geven voor falen van de waterkering tijdens hoogwater. De score voor de bestorting luidt hiermee voldoende. 3.7 VOORLAND (STVL) TOETSMETHODE De stabiliteit van het voorland (STVL) is getoetst volgens hoofdstuk 9 van het VTV. Er zijn twee mechanismen van belang: afschuiving (AF) en zettingsvloeiing (ZV). Afschuiving verloopt volgens stap 1, 2 en 3 van Figuur van het VTV. Zettingsvloeiing kan alleen optreden indien er verwekingsgevoelige zandlagen in de bodem aanwezig zijn. Ter plaatse van dijkring 50 zijn geen meldingen bekend van zettingsvloeiing. In de beschikbare sonderingen zijn ook geen verwekingsgevoelige lagen aangetroffen en daarom scoort de hele dijkring voor ZV goed RESULTATEN De toetsing van de stabiliteit van het voorland levert tezamen met de toetsing van laag buitenwater (val, STBU) de score voor stabiliteit buitenwaarts. De score voor afschuiving (AF) is afhankelijk van de geometrie van het dwarsprofiel. In Tabel 3.18 is onderscheid in de verschillende typen voorland gemaakt. De scores zijn overgenomen uit de tweede toetsingsronde, behoudens de delen van de Vispoorthaven. Tabel 3.18 Typen voorland type voorland kenmerkend voor trajecten langsconstructies Dp Dp Dp Dp Dp Dp Dp Dp lang voorland, talud 1:3 Dp Dp Dp Dp lang voorland, talud 1:2 Dp Dp Dp Dp schaardijk, talud 1:2,5 Dp Dp Dp Dp Dp Dp Dp Dp Dp Dp Dp Dp Voor de langsconstructies geldt, dat het voorland voldoet aan de eisen, als de damwanden/keermuren voldoende sterk en stabiel zijn. De sterkte en stabiliteit van deze langsconstructies is getoetst in hoofdstuk 4.4, pagina 41. De dwarsprofielen met een lang voorland (met een buitentaludhelling van zowel 1:3 als 1:2) scoren goed :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 36

37 De stabiliteit van de schaardijken hangt mede af van de score op STBU (macrostabiliteit buitentalud voor elk traject goed). Volgens de eenvoudige toetsing van figuur van het VTV scoren de schaardijken onvoldoende. Voor de gedetailleerde toetsing zijn MStab berekeningen gemaakt, waarbij de afschuiving met de methode van Bishop getoetst is. Dp (kenmerkend voor de schaardijk) heeft een afschuifveiligheid van 1,18 en is dus groter dan 1,03 (eis macrostabiliteit buitentalud, zie bijlage 4). De langsconstructie tussen Dp scoort onvoldoende op stabiliteit (zie hoofdstuk op pagina 43). De score van het voorland op dit traject is hiermee ook onvoldoende. Conclusie: de gehele dijkring scoort goed op STVL, behoudens Dp tot waar de score geen oordeel geldt en Dp tot waar het voorland onvoldoende scoort. 3.8 AANSLUITING OP HOGE GRONDEN AANSLUITING PRIMAIRE KERING (HAP) Ten behoeve van de legger van de primaire waterkering is op het Nederlandse deel een aansluitingen op de hoge grond gedefinieerd (zie Tabel 3.19). Er is een minimaal dijkprofiel ontworpen op basis van de meest recente normen en richtlijnen, daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: pipingcriterium volgens Bligh (16,5*H); waakhoogte = 0,5 m; kruinbreedte = 4,0 m; afslagprofiel buitendijks (1:1 boven water en 1:15 onder water) en taludhelling 1:6 binnendijks. De lengte van het dijkvak dat de aansluiting vormt tussen hoge grond en de herkenbare primaire waterkering is in overleg met de provincie Gelderland vastgesteld. Daarbij is van het volgende uitgegaan: stijging maaiveld vanaf herkenbare kering < 0,02 m/m, dijkvaklengte minimaal 100 m; stijging maaiveld vanaf herkenbare kering > 0,02 m/m, dijkvaklengte minimaal 50 m; een overhoogte van 1 m is ten opzichte van het in de legger aangehouden ontwerppeil (HR1996) bij het begin van de hoge grond. Tabel 3.19 Aansluitingen primaire kering dijkvak lengte plaats HR1996 mv legger mv beheerregister (m) (Dp) (m +NAP) (m +NAP) (m+nap) Stroomkanaal v. Hackfort n.v.t. n.v.t. n.v.t Sluiscomplex Eefde * 10.00* * = stuwpeil op eerste pand Conclusie: dijkring 50 scoort voor HAP voldoende, omdat er nog geen hydraulische randvoorwaarden zijn vastgesteld voor het Stroomkanaal van Hackfort :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 37

38 3.8.2 ACHTERLOOPSHEID (HAL) Dit toetspoor valt buiten het kader van de toetsing door het waterschap. De provincie is verantwoordelijk voor de beoordeling op HAL. 3.9 STROOMKANAAL VAN HACKFORT De noordelijke kade van het Stroomkanaal van Hackfort behoort tot een categorie c-kering type 2a: dijkringscheidende c-kering tussen dijkringen met gelijke norm (dijkring 49 en 50 met overschrijdingsfrequentie 1/1250 jaar). Dit type c-kering wordt niet hydraulisch belast, omdat in de gelijke normsituatie voor beide dijkringgebieden geen overstroming van (één van) de gebieden optreedt. Voor deze kering zijn daarom geen hydraulische randvoorwaarden beschikbaar. Het Addendum op het VTV 2006 [Lit. 15] (hoofdstuk 2.3) geeft aan dat moet worden getoetst aan: het vereiste behoud van de toestand van de kering in Sinds 1996 is de toestand in stand gehouden door: jaarlijkse schouw; beheer als zijnde primaire kering; onder de keur van de primaire kering te vallen. Derhalve is de score voldoende :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 38

39 HOOFDSTUK 4Toetsresultaten kunstwerken De score van de kunstwerken uit de tweede toetsingsronde kan niet worden overgenomen, omdat: de onderhoudstoestand gewijzigd kan zijn; het draaiboek hoogwater is geactualiseerd; de sluitingsprocedures zijn geactualiseerd. Er is onderscheid gemaakt tussen twee verschillende typen kunstwerken, namelijk: de keerwanden en damwanden (zogenaamde langsconstructies) en de kunstwerken met keermiddelen. In dit hoofdstuk wordt de hoogtetoetsing van de kunstwerken met keermiddelen behandeld. Voor de hoogtetoetsing van de langsconstructies wordt verwezen naar hoofdstuk (pagina 20). De toetsing op stabiliteit en sterkte is van beide typen kunstwerken in dit hoofdstuk gerapporteerd en de toetsing op de betrouwbaarheid van de sluiting gaat alleen in op de kunstwerken met keermiddelen. 4.1 ONDERHOUDSTOESTAND Op 10 september 2009 heeft een beperkte visuele inspectieronde plaatsgevonden. Tijdens de inspectie is vooral de (onderhouds)staat van de kunstwerken naar voren gekomen, in Tabel 4.20 is een samenvatting gegeven. Tabel 4.20 Bevindingen (onderhouds)staat van de kunstwerken dp kunstwerk omschrijving IJsselkade Zutphen Dekking op wapening van de deksloof barst los, met corrosie als gevolg coupures Zutphen Dekking op wapening op sommige coupures barst los, met corrosie als gevolg. Het waterschap is bezig om een Plan Van Aanpak op te stellen voor de uitgebreide inspectie van alle bij haar in het beheer zijnde kunstwerken. De inspectie ten behoeve van de toetsing zal worden geïntegreerd in het reguliere beheer en onderhoud van de kunstwerken (hierbij komen dus stuw Stroomkanaal, gemaal Helbergen, IJsselkade Zutphen en coupures Zutphen aan de orde). Voor de overige kunstwerken is in dit toetsrapport een controle berekening gemaakt :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 39

40 4.2 HOOGTE (HT) In Tabel 4.21 zijn de resultaten van de hoogtetoetsing van de kunstwerken samengevat. De uitgebreide resultaten staan in hoofdstuk 4.5 op pagina 53. De resultaten van de hoogtoetsing van de langsconstructies is reeds weergegeven in Tabel Tabel 4.21 Hoogtetoetsing kunstwerken kunstwerk plaats waakhoogte constructie score q (Dp) (m) (G / V / O) (l/s/m) gemaal Helbergen grond G 0,1 à 1 vrije lozing Helbergen grond G 0,1 à 1 coupure Vispoortstraat schotten G < 5 coupure Kuiperstraat schotten G < 5 Kattenhavenstuw beton G < 5 coupure Berkelkade schotten V < 5 coupure Marspoortstraat schotten G < 5 coupure Brugstraat schotten V < 5 coupure Havenstraat schotten G < 5 effluentleiding grond G < 0,1 effluentleiding RWZI Zutphen grond G < 0,1 gemaal Polbeek grond V < 0,1 aflaatwerk Afleidingskanaal schotbalken G < 5 duiker Bierkamp grond G < 0,1 4.3 TOETSMETHODE STABILITEIT EN STERKTE De toetsing van de stabiliteit en sterkte van de kunstwerken is onderverdeeld in vier toetssporen: stabiliteit van constructie en grondlichaam (STCG); sterkte van de (waterkerende) constructieonderdelen (STCO); piping en heave (STPH); stabiliteit van het voorland (STVL). De stabiliteit en sterkte van constructie en grondlichaam (ST) is getoetst volgens katern 7 van het VTV. Waar mogelijk is uitgegaan van stap 1 in Figuur en hierbij is de maximaal te behalen score voldoende. In deze stap wordt een vergelijking gemaakt tussen het ontwerp van het kunstwerk en de huidige geometrie + belasting. Indien de belastingen op het kunstwerk in de loop van de tijd niet zijn gewijzigd, is er geen reden om aan te nemen dat de stabiliteit van het kunstwerk niet voldoet. Daarbij dienen ook de aansluitende grondlichamen minimaal voldoende te scoren voor afschuifveiligheid (ziehoofdstuk 3.4.4, pagina 31). Aangezien alle dijkvakken goed scoren op afschuifveiligheid volstaat een controle op de toename van de belasting. Als blijkt dat de kruinhoogte (= bovenbelasting) of het TP wel is toegenomen, dan wordt de toetsing doorgezet met stap 2 (belastingtoename < 2,5%) en/of stap 3 (gedetailleerde toetsing) :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 40

41 De score voor piping en heave (STPH) wordt waar mogelijk overgenomen van de tweede toetsingsronde. Indien dit niet mogelijk is, wordt de toetsing uitgevoerd met de formules Bligh en Lane. De toetsing is uitgevoerd met behulp van de formule van Lane en de formule van Bligh, waarbij de constante van Lane en Bligh volgt uit [Lit. 3] en daar waar geen grondonderzoek heeft plaatsgevonden een waarde van C Lane = 8 is aangehouden en voor de waarde van C Bligh 17 (matig fijn zand). De toetsing van het voorland (STVL) staat in hoofdstuk (pagina 36). In hoofdstuk tot en met komt de sterktetoetsing van de langsconstructies aan bod, in hoofdstuk tot en met de toetsing van de overige kunstwerken. Een samenvatting van de score voor ST voor zowel de langsconstructies als de overige kunstwerken is gegeven in Tabel 4.27 op pagina 63. Ten tijde van de tweede toetsingsronde is de toetsing van de langsconstructies in een apart document vastgelegd [Lit. 4c], deze ligt aan de basis van deze derde toetsing. 4.4 LANGSCONSTRUCTIES STABILITEIT EN STERKTE (ST) In [Lit. 4c] is een overzicht gemaakt van de kenmerkende profielen met een langsconstructie in het voorland. Dit overzicht is overgenomen in Tabel Tabel 4.22 Kenmerkende profielen langsconstructies dijkvak plaats beschrijving (Dp - Dp) (Dp) (-) korte damwand met hoog achterland en smal voorland, met metselwerk keermuur (hoog 4 m) korte damwand met hoog voor- en achterland korte damwand met hoog achterland en smal voorland, met deels gemetselde grondkerende constructie korte damwand met hoog achterland en damwand in het smalle voorland oude gemetselde keermuur (hoog 6 m) korte damwand met hoog achterland en steil verdedigd buitentalud oude gemetselde keermuur met damwand in het voorland IJsselkade (korte damwand met damwand in voorland) damwand verankerd met ankerscherm damwand verankerd met ankerschotten kistdamconstructie met op palen gefundeerd ontlastplaat LANGSCONSTRUCTIE BADHUISWEG (DP ) Ter plaatse van de Badhuisweg en de Vispoortstraat is tussen Dp en een korte damwand aanwezig, die de eigenlijke waterkering vormt. De maatgevende locatie binnen dit dijkgedeelte bevindt zich ter hoogte van Dp 87+30, waar een kort voorland aanwezig is met een grondkerende constructie van metselwerk, zoals weergegeven in Figuur :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 41

42 Figuur 4.9 Dwarsdoorsnede keermuur Badhuisweg DP primaire waterkering Keermuur (1,95 m breed) 30 7 De damwand bezit de volgende specificaties: type Hoesch HL2; lengte = 3,55 m (inclusief betonsloof h*b = 0,15*0,3 m). De kerende hoogte van de damwand is gering en het waterdrukverschil tijdens MHW is klein in verhouding tot de inheidiepte. De toetsing van de damwand beperkt zich derhalve tot de kans op onderloopsheid, deze is getoetst in hoofdstuk op pagina 27. Hierbij is uitgegaan van een korte damwand met een kleikist en de score voor STP is goed. In 2007 is nader onderzoek aan de monumentale keermuur verricht [Lit. 4f] vanwege een score geen oordeel in de tweede toetsingsronde. Hieruit bleek dat de muur een over de volledige hoogte een dikte bezit van 1,95 m en dat de muur een hoogte bezit van 5,5 m en dat de muur aan de onderzijde voorzien is van een houten vloer. Ondanks de eerdere aanname van een fundering op palen, is de muur toch op staal gefundeerd. Van de keermuur van metselwerk in het voorland staat het volgende vast: hoogte: 5,50 m; dikte: 1,95 m; voorzien van houten vloer; op staal gefundeerd; bestorting in het voorland is noodzakelijk. Uit de berekeningen in [Lit. 4f] blijkt dat er een aanmerkelijke marge in de verticale draagkracht en stabiliteit aanwezig is. De horizontale draagkracht is echter twijfelachtig, zeker wanneer enige ontgronding voor de muur zou ontstaan. Derhalve is geadviseerd om een bestorting op een zinkstuk voor de keermuur aan te brengen. Dit zal voor de peildatum van deze derde toetsingsronde nog niet gerealiseerd worden. Inmiddels is het ook mogelijk om de invloed van bomen op het buitentalud op de stabiliteit te berekenen met MStab. Hiervoor zijn de bestaande berekeningen uit [Lit. 4f] gebruikt. De berekeningen zijn opgenomen in hoofdstuk 5.3 op pagina 71. Conclusie: de damwand scoort goed op ST, de keermuur scoort onvoldoende op ST :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 42

43 4.4.2 LANGSCONSTRUCTIE VISPOORTSTRAAT (DP ) Langs de Vispoortstraat is tussen Dp en een waterkering aanwezig bestaande uit een korte ommetselde damwand met in het voorland een constructie van gestapelde basaltzuilen met een teenopsluiting bestaande uit een stalen damwand (zie Figuur 4.10). De teenopsluiting is begin jaren 90 aangebracht en de als feitelijke waterkering dienstdoende korte damwand is medio jaren 70 aangebracht. Figuur 4.10 Dwarsdoorsnede damwanden Vispoortstraat Dp primaire waterkering +5.0 gestapelde basaltzuilen In de tweede toetsingsronde is ervan uitgegaan dat gestabiliseerd zand aanwezig zou zijn achter de basaltzuilen. Nader onderzoek toont aan dat dit niet het geval is en derhalve is een nieuwe berekening gemaakt (zie Tabel 4.24). De kerende hoogte van de korte ommetselde damwand is gering en het waterdrukverschil tijdens MHW is klein in verhouding tot de inheidiepte. De toetsing van de korte damwand beperkt zich derhalve tot de kans op onderloopsheid, deze is getoetst in hoofdstuk op pagina 27. De score voor STPH is goed. De stabiliteit van de basaltzuilen is afhankelijk van de sterkte en stabiliteit van de damwand in het voorland. De basaltzuilen hebben namelijk geen ruimte om te gaan schuiven of kantelen, als de damwand voldoende tegendruk geeft. Met behulp van een MSheet berekeningen is nagegaan of de damwand voldoende sterk en stabiel is. De resultaten van de berekeningen zijn in Tabel 4.23 samengevat. Tabel 4.23 Resultaten MSheet situatie vervorming moment opmerking stap 6.5 stap 6.3 (-) (mm) (knm) (-) BGT, corrosie 25 jaar voldoet UGT, corrosie 25 jaar voldoet niet, maar belasting vanuit basaltzuilen hoog aangenomen BGT = bruikbaarheids grenstoestand (toetsing op vervorming, zonder veiligheidsfactoren) UGT = uiterste grenstoestand (toetsing op sterkte, met veiligheidsfactoren) Het maatgevende optredende moment bevindt zich op circa NAP -1,00 m in de bodem zone. Voor de maximaal opneembare momenten geldt: corrosie 25 jaar: 120 knm * 0,88 = 105,6 knm; corrosie 50 jaar: 120 knm * 0,76 = 91,2 knm :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 43

44 De berekening van de vervorming is bedoeld om de BGT te toetsen en de berekening van het moment voor de UGT. Het moment van de UGT som voldoet niet in stap 6.3 van CUR 166, maar het moment van de BGT som voldoet wel in stap 6.3 van CUR 166. De score is derhalve onvoldoende. Een veldbezoek, uit te voeren in de vierde toetsronde, kan nog een ander licht op de zaak werpen, indien blijkt dat verankering aanwezig is of dat de plankdikte groter is dan vermeld op tekening. Voor de lengte van de damwand is piping niet relevant. Aanvullend is de sterkte van het metselwerk van basaltzuilen getoetst. Hierbij is het grondkerende deel (boven maaiveld) geschematiseerd als een balkon. De berekening is opgenomen in het bijlagenrapport [Lit. 20] en de sterkte is voldoende groot om het optredende moment op te kunnen nemen. De score voor STCO is derhalve goed. Conclusie: de score voor ST van de gehele constructie luidt onvoldoende LANGSCONSTRUCTIE VISPOORTHAVEN (DP ) In de Vispoorthaven is tussen Dp en een waterkering aanwezig bestaande uit een korte ommetselde damwand met in het voorland een lange verankerde damwand (zie Figuur 4.11). De verankerde damwand in het voorland is begin jaren 90 aangebracht en de als feitelijke waterkering dienstdoende korte damwand is medio jaren 70 aangebracht. De korte damwand bezit de volgende specificaties (gelijk aan Dp ): type Hoesch HL2, lengte = 5,0 m (inclusief betonsloof h*b = 0,15*0,3 m). De korte damwand voldoet aan de rekenregels voor piping en derhalve is de score voor STP goed. Figuur Dwarsdoorsnede damwandconstructie Vispoorthaven Dp primaire waterkering De verankerde damwand in het voorland bezit de volgende specificaties: type De Wendel5500, lengte = 6,6 m; I = 49,1 * 10-6 m 4 /m en W = 514 * 10-6 m 3 /m; :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 44

45 groutanker: ankerstaaf dikte onbekend, hoek = 30, totale lengte circa 15,2 m, waarvan circa 9,0 m groutlengte, h.o.h. afstand ankers = 3,7 m en gording 2 * UNP200. Voor de stabiliteit van de verankerde damwand is in [Lit. 4c] gerekend met een MHW16000 van NAP +9,40 m en het huidige toetspeil is net zo hoog. De resultaten van de berekening zijn derhalve overgenomen. Uit de berekeningen blijkt dat het ontwerp van de verankerde damwandconstructie voldoet aan de huidige normen. Het percentage gemobiliseerde passieve grondweerstand bedraagt namelijk 75% in grenstoestand 1, hetgeen ruimschoots acceptabel is. De groutankers kunnen de optredende ankerkrachten opnemen en de toetsing op piping is niet relevant (er ontstaat geen geconcentreerde uitstroming). De overallstabiliteit van de constructie van Fmin = 1,46 voldoet aan de minimale eisen (Fmin 1,00). Conclusie: de score voor ST luidt goed LANGSCONSTRUCTIE VISPOORTHAVEN (DP ) In de tweede toetsingsronde was voor dit gedeelte de eindscore geen oordeel. Uit aanvullend onderzoek blijkt dat de gewichtsmuur (zie afbeelding hiernaast) niet voldoet aan de stabiliteitseisen van STCG. Om de stabiliteit van de muur te laten voldoen aan de veiligheidseisen is een zware bestorting voor de muur noodzakelijk. Indien wordt aangetoond dat onder de muur een paalfundering aanwezig is, kan mogelijk nog tot een ander oordeel worden gekomen. Voor een nadere uiteenzetting wordt verwezen naar het bijlagenrapport [Lit. 20]. De samenhang van het historisch metselwerk is redelijk tot goed en de score voor STCO is daarom voldoende. Conclusie: score voor ST is onvoldoende bij Dp LANGSCONSTRUCTIES VISPOORTHAVEN (DP ) In de Vispoorthaven is ter plaatse van Dp een waterkering aanwezig bestaande uit een korte ommetselde damwand met in het voorland een lange verankerde damwand (zie Figuur 4.12). De verankerde damwand in het voorland is begin jaren 90 aangebracht en de als feitelijke waterkering dienstdoende korte damwand is medio jaren 70 aangebracht :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 45

46 Figuur Dwarsdoorsnede damwandconstructie Vispoorthaven Dp primaire waterkering De verankerde damwand in het voorland bezit de volgende specificaties: type De Wendel5500, lengte = 10 m; I = 49,1 * 10-6 m 4 /m en W = 514 * 10-6 m 3 /m; groutanker: ankerstaaf dikte onbekend, hoek = 30, lengte = 30 m, waarvan 6 m groutlengte, h.o.h. afstand ankers = 2,22 m en gording = 2 * UNP200. De ommetselde damwand bezit de volgende specificaties (gelijk aan Dp ): type Hoesch HL2, lengte = 5,0 m (inclusief betonsloof h*b = 0,15*0,3 m). De ommetselde damwand tussen Dp en is gelijk aan de ommetselde damwand tussen Dp en en scoort dus goed op ST. Voor de stabiliteit van de verankerde damwand is in [Lit. 4c] gerekend met een MHW16000 van NAP +9,40 m en het huidige toetspeil is net zo hoog. De resultaten van de berekening zijn derhalve overgenomen. Uit de berekeningen blijkt dat het ontwerp van de verankerde damwandconstructie nipt voldoet aan de huidige normen (slechts 6% marge in staalspanning bij 6% sterktereductie voor 15 jaar corrosie en een verkeersbelasting van 13 kpa over 2,5 m). De groutankers kunnen de optredende ankerkrachten opnemen en de toetsing op piping is niet relevant (damwand staat deels in de klei). Door middel van drie handboringen nagegaan of er een drainage constructie aanwezig is achter de damwand. Dit blijkt niet het geval te zijn (zie bijlagenrapport [Lit. 20]). Een geringer waterstandverschil over de damwand in rekening stellen is dus niet mogelijk. De volgende toetsronde als de corrosie is toegenomen tot 11%, dient een nieuwe damwand berekening te worden gemaakt. Conclusie: de score voor ST luidt goed :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 46

47 4.4.6 MARINETSINGEL (DP ) In de tweede toetsingsronde was voor dit gedeelte de eindscore geen oordeel. Uit aanvullend onderzoek blijkt dat de gewichtsmuur (zie afbeelding hiernaast) ruim voldoet aan de stabiliteitseisen tussen Dp 91 en Voor een nadere uiteenzetting wordt verwezen naar het bijlagenrapport [Lit. 20]. Tussen Dp en is in het voorland een verankerde damwand aanwezig (begin jaren 90), die vergelijkbaar is met de damwand tussen Dp en (score goed). De samenhang van het historisch metselwerk is redelijk tot goed en de score voor STCO is daarom voldoende. Conclusie: de score voor ST luidt voldoende BULT VAN KETJEN (DP ) In de tweede toetsingsronde was voor dit gedeelte de eindscore geen oordeel. Uit aanvullend onderzoek blijkt dat de gewichtsmuur tussen Dp en (zie afbeelding hiernaast) voldoet aan de stabiliteitseisen. Voor een nadere uiteenzetting wordt verwezen naar het bijlagenrapport [Lit. 20]. Tussen Dp en is in het voorland een onverankerde damwand aanwezig (begin jaren 90) en deze damwand in het voorland bezit de volgende specificaties: type De Wendel5500, lengte = 4 m; I = 49,1 * 10-6 m 4 /m en W = 514 * 10-6 m 3 /m. De damwand wordt weliswaar extra belast door de gemetselde stoep en de monumentale keermuur, maar voldoet wel aan de eisen conform CUR166, veiligheidsklasse III (zie bijlagenrapport [Lit. 20]). De samenhang van het historisch metselwerk is redelijk tot goed en de score voor STCO is daarom voldoende. Conclusie: de damwand en keermuur scoren voldoende voor ST :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 47

48 4.4.8 LANGSCONSTRUCTIE IJSSELKADE (DP ) De buitendijkse kade tussen Dp en Dp is vanaf circa 1954 tot 1989 in zeven verschillende fasen verbeterd. In Tabel 4.24 zijn deze gedeelten nader weergeven met relevante kenmerken. De twee kenmerkende dwarsprofielen zijn weergegeven in Figuur 4.13 en Figuur Tabel 4.24 Eigenschappen langsconstructie IJsselkade dijkvak type lengte top type hoogte type (Dp - Dp) damwand (m) (m) anker m+nap gording BEVAL BZ II N aan oude muur 5.6 2*CNP WENDEL Z groutankers 5.6 2*UNP BEVAL BZ II N ankerwand 5.5 en 6.0 2*CNP BEVAL BZ II N ankerwand 5.5 en 6.0 2*CNP gemetselde muur n.v.t. 8.7 n.v.t. n.v.t. n.v.t BZ12 (Arbed) groutankers 5.3 2*UNP BEVAL BZ II N ankerwand 5.3 2*CNP BEVAL BZ II N onbekend groutankers onbekend 2*CNP24 Damwand voorland Uit de beschikbare tekeningen zijn de specifieke gegevens van het gedeelte Dp Dp niet te herleiden, dat is aangebracht in De technische score is derhalve geen oordeel voor STVL. De langsconstructie tussen Dp en is in twee fases getoetst. Hierbij is uitgegaan van een MHW van NAP +9,30 m. Het huidige toetspeil is NAP +9,38 m en dus vergelijkbaar. In eerste instantie heeft in [Lit. 4e] een toetsing op de damwanden in het voorland plaatsgevonden. Toen werd geconstateerd dat de stabiliteit van de damwanden ter plaatse van coupure Berkelkade (Dp 93+70) twijfelachtig was. De overige delen scoorden goed. Er heeft aanvullend grondonderzoek op de kade achter de damwand plaatsgevonden en de resultaten zijn beschreven in [Lit. 4d]. Uit de uitgevoerde sonderingen bleek dat vanaf maaiveld tot aan de scheidende laag los tot matig gepakt zand aanwezig is. De resultaten van de sonderingen van het grondonderzoek op de doorgaande weg uit 2003 worden dus niet bevestigd. Dit betekende dat bij de toetsing van de stabiliteit van de damwand in het voorland, met een sterkte van zand mocht worden gerekend in plaats van zandige klei. Uit de berekeningen werd geconcludeerd dat de damwand nog steeds niet voldoet [Lit. 4d]. De aangehouden uitgangspunten waren echter zeer conservatief en daarom is een aanvullende berekening uitgevoerd (zie bijlage 11). Er blijkt dat de 55 jaar oude damwand nog voldoet, de damwand scoort dus goed op ST :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 48

49 Korte damwand De korte ommetselde damwand keert onder maatgevende omstandigheden circa 0,75 m water. Op basis van de vuistregel 1/3 : 2/3 dient de damwand overal minimaal 1,5 m in de grond te steken en dit is het geval. De score voor STCG is derhalve goed. Het buigend moment zal als gevolg van de belasting door water slechts een fractie zijn van wat een gecorrodeerde damwand op kan nemen en dus is de score voor STCO ook goed. De toetsing op piping is in hoofdstuk (pagina 27) gerapporteerd. De score voor STPH is goed. Conclusie: de score ST voor Dp tot goed en Dp tot geen oordeel. Figuur 4.13 Langsconstructie Dp Figuur 4.14 Langsconstructie Dp :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 49

50 4.4.9 BASTION ZUTPHEN (DP ) Het bastion in Zutphen is in volgens de vigerende leidraden verbeterd [Lit. 4h] en scoort nu goed voor ST LANGSCONSTRUCTIE INDUSTRIEHAVEN (DP ) Ter plaatse van de Industriehaven is tussen Dp en een loswal aanwezig, die de status waterkering bezit (zie Figuur 4.15). De loswal is omstreeks 1980 aangelegd en bestaat uit een damwand met ankerwand. In 2008 is de haven uitgebaggerd tot een maximale diepte van NAP +0,50 m. Aangezien de ontwerp bodemhoogte NAP +0,00 m bedraagt, zijn deze werkzaamheden niet van invloed op de damwand (geweest). Figuur 4.15 Dwarsdoorsnede Industriehaven De damwand bezit de volgende specificaties: type Hoesch175; lengte = 13,2 m (inclusief betonsloof h*b = 1,5*0,9 m); I = 442 * 10-6 m 4 /m; W = 2600 * 10-6 m 3 /m. Het anker bezit de volgende specificaties: ankerstaaf rond 45 mm; lengte 17,0 m; h.o.h. afstand ankerstaven 1,05 m; doorgaande ankerwand: damwandplanken Hoesch95, 4 m hoog. Een gording is hoogstwaarschijnlijk niet aanwezig, omdat in elke damwandkas een anker is aangebracht. De beschikbare tekeningen geven hierover geen uitsluitsel en derhalve wordt ervan uitgegaan dat geen gording aanwezig is. Van de constructie zijn uitgebreide berekeningen beschikbaar, maar deze gaan niet in op de situatie direct na MHW (val) :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 50

51 Er zijn berekeningen gemaakt voor een situatie direct na MHW zonder en met een drainageconstructie. Uit de berekening zonder drainage bleek dat de overallstabiliteit van de constructie maar net aan de minimale eisen voldoet (Fmin = 1,13 en de eis is Fmin 1,00) en dat de optredende ankerkracht bijna tweemaal groter is dan de maximaal opneembare ankerkracht. Om toch een voldoende aan de langsconstructie toe te kunnen kennen, diende er aangetoond te worden dat het zand achter de damwand een drainerende werking bezit. Uit aanvullend grondonderzoek bleek dat de bodem overwegend uit matig grof zand bestaat. De doorlatendheid van het zand achter de damwand varieert tussen 5 m/dag en 15 m/dag. Uit een oriënterende berekening blijkt dat bij een waterstandsverschil van 0,5 m de damwand voldoet aan de eisen. De berekeningsresultaten zijn als volgt: gemobiliseerde gronddruk = 60% à 65%; veiligheid in ankerkracht = 1,2 (eis = 1,1); veiligheid totaalstabiliteit = 1,53 (eis = 1,0) De toetsing op piping volgens de formule van Lane is als volgt: uitgangspunten: - matig fijn tot matig grof zand: C Lane = 7,25; - H = 0,5 m; - Lv > 0,5 * 7,25 = 3,63 m; de bodemhoogte in de haven bedraagt NAP 0,00 m en de inheidiepte van de damwand bedraagt NAP 4,20 m. De beschikbare kwelweglengte bedraagt derhalve 2*4,2 m = 8,4 m; 8,4 m > 3,63 m, de score voor piping luidt goed. Conclusie: de score voor ST luidt goed LANGSCONSTRUCTIE EEFDESE BRUG (DP ) Ter plaatse van de Eefdese brug is tussen Dp en een groene dijk aanwezig en in het voorland is een verankerde damwand aanwezig (zie Figuur 4.16). De damwand is omstreeks 1974 aangebracht. Figuur Dwarsdoorsnede damwandconstructie Eefdese brug :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 51

52 De damwand bezit de volgende specificaties: type BZ250; lengte = 10,7 m; I = 144 * 10-6 m 4 /m; W = 1200 * 10-6 m 3 /m. Het anker bezit de volgende specificaties: ankerstaaf rond 52 mm; lengte 10,25 m; h.o.h. afstand ankerstaven 3,0 m; afmetingen ankerplaat = 1,0 m 2 per ankerstaaf. De gording bestaat uit twee profielen UNP220, bevestigd aan de damwand met bouten M30 (één bout per enkele plank). Voor de stabiliteit van de damwand is in [Lit. 4c] gerekend met een MHW16000 van NAP +8,80 m en het huidige toetspeil is net zo hoog. De resultaten van de berekening zijn derhalve overgenomen. Uit de berekeningen blijkt dat het ontwerp van de damwandconstructie voldoet aan de huidige normen. In december 2009 en februari 2010 zijn voor en na het baggeren peilingen uitgevoerd en hiervan zijn de dwarsprofielen onderzocht. Voor het baggeren is de bodemhoogte voor de damwand NAP +0,50 m en na het baggeren is de hoogte van de berm voor de damwand gelijk gebleven. Hiermee voldoet de bodemhoogte niet aan het ontwerp en wordt de toelaatbare kracht op het ankerschot overschreden. De score is derhalve onvoldoende. De overallstabiliteit van de constructie is goed, omdat de inheidiepte van de damwand (NAP 6,2 m) bezwijken langs een cirkelvormig glijvlak zo goed als uitsluit. Bij een waterdrukverschil van 0,7 m is de damwand niet pipinggevoelig, omdat de minimale kwelweglengte 5,1 m bedraagt (C Lane = 7,25 ), terwijl een kwelweglengte van minimaal 11,1 m beschikbaar is (berekend met bodemhoogte = NAP 1,0 m). De sterkte van de damwand is ruim voldoende. Zelfs bij een gebaggerd onderwatertalud wordt de toelaatbare staalspanning van 235 N/mm 2 niet overschreden en bedraagt de uitbuiging slechts 10 mm (indien het bezwijken van het anker buiten beschouwing wordt gelaten). Ook de ankerstang en de gording voldoende ruim aan de huidige normen. Voor het behouden van de score voldoende dient de bodemhoogte jaarlijks te worden gepeild en hoger te zijn dan NAP +1,5 m. Voor het behalen van de score goed dient een bestorting te worden aangebracht tot een hoogte van NAP +2,0 m, onder een helling van 1:3,5. Conclusie: de score voor ST luidt onvoldoende, omdat de aanwezige bodemhoogte te laag is :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 52

53 4.5 OVERIGE KUNSTWERKEN HOOGTE (HT) EN STABILITEIT EN STERKTE (ST) De kunstwerken zijn in hoofdstuk tot en met op volgorde van dijkpaalnummer getoetst. Hierbij wordt opgemerkt dat stuw Eefde de grens van de dijkring weergeeft en geen status heeft als primaire kering GEMAAL HELBERGEN Dit kunstwerk bevindt zich aan de binnendijkse zijde van het grondlichaam tussen Dp en Dp De kruin van het grondlichaam is maatgevend voor de toetsing op hoogte en de aanwezige waakhoogte is 0,52 m. Het kunstwerk scoort dus goed op HT. Figuur 4.17 Dwarsdoorsnede en bovenaanzicht gemaal Helbergen spindelschuifkoker gemaal pomkelder 2 terugslagkleppen m > 2 m 3 m 7.5 m 64 m 9.5 m 42 m 5 m 2 m 12 m Zowel het gemaal als de spindelschuifkokers worden niet direct belast op de waterstand op de IJssel en dus wordt de score goed toegekend aan STCG en STCO. Omdat het toetspeil is toegenomen, kan de score voor piping niet uit de tweede toetsingsronde worden overgenomen. Hieronder volgt een nieuwe toetsing op onder- en achterloopsheid, waarbij L aanwezig is overgenomen uit de tweede toetsingsronde, maar de kerende hoogte is aangepast :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 53

54 Toetsing op onderloopsheid volgens Lane: 1 h * CL Lv 3 Lh h 4,01 m (toetspeil = NAP +9,51 m en pp = NAP +5,50 m) CL 7,2 (D50rep 233 μm, zie Lit. 4b) ΣLh 64 m ΣLv 16 m h*cl 28,87 m ΣLv + 1/3 * ΣLh 37,33 m (8,46 m reserve) Score onderloopsheid volgens Lane: goed Toetsing op achterloopsheid volgens Bligh: h * CB L h 4,01 m (toetspeil = NAP +9,51 m en pp = NAP +5,50 m) CB 15,8 (D50rep 233 μm, zie Lit. 4b) ΣL 80,00 m h*cb 63,35 m (16,65 m reserve) Score achterloopsheid volgens Bligh: goed De controle op uittredend water op het binnentalud van de dijk is ook voor het nieuwe toetspeil berekend en voldoet (reserve van 6,23 m). Conclusie: score gemaal Helbergen HT en ST is goed :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 54

55 4.5.2 SPUISLUIS HELBERGEN Deze spuisluis bevindt zich direct naast gemaal Helbergen. Ook dit kunstwerk scoort goed voor HT. Bij lage en normale IJsselstanden wordt met deze sluis gespuid. Figuur 4.18 spindelschuifkoker Dwarsdoorsnede en bovenaanzicht spuisluis Helbergen terugslagklep m 8.5 m 3 m 7 m 27 m 7 m 13 m 8 m 27 m De constructie is begin jaren 50 ontworpen en hoogstwaarschijnlijk zijn de afsluitmiddelen gedimensioneerd op de destijds aangehouden afvoer van m³/s bij Lobith. De hiermee corresponderende waterstand zal 0,8 tot 1,3 m lager zijn dan het huidige toetspeil (NAP +9,51 m). In de buitenkruinlijn van het grondlichaam is in beide uitstroomkokers een spindelschuifkoker aanwezig en aan de buitendijkse zijde zijn terugslagkleppen aanwezig. De spindelschuifkokers worden niet direct belast door een hoge waterstand op de IJssel en dus kan de score goed worden toegekend aan de spindelschuifkokers (STCO). De terugslagkleppen worden direct belast door hoge waterstanden op de IJssel en dienen derhalve op sterkte te worden getoetst. De oorspronkelijke terugslagkleppen zijn in 1987 vervangen. De terugslagkleppen en schuiven zijn toen berekend op een toetspeil van NAP +9,61 m. De constructie scoort goed op zowel STCO als STCG :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 55

56 Toetsing op onderloopsheid volgens Lane: 1 h * CL Lv 3 Lh h 4,01 m (toetspeil = NAP +9,51 m en pp = NAP +5,50 m) CL 7,2 (D50rep 233 μm, zie Lit. 4b) ΣLh 27 m ΣLv 30 m h*cl 28,87 m ΣLv + 1/3 * ΣLh 57,00 m (28,13 m reserve) Score onderloopsheid volgens Lane: goed Toetsing op achterloopsheid volgens Bligh: h * CB L h 4,01 m (toetspeil = NAP +9,51 m en pp = NAP +5,50 m) CB 15,8 (D50rep 233 μm, zie Lit. 4b) ΣL 70,00 m h*cb 63,35 m (6,65 m reserve) Score achterloopsheid volgens Bligh: goed COUPURES CENTRUM ZUTPHEN De coupures in het centrum van Zutphen zijn tijdens de tweede toetsingsronde in een apart rapport gedetailleerd getoetst [Lit. 4e]. Voor zover mogelijk wordt de score overgenomen. In Zutphen zijn de volgende coupures aanwezig: coupure Vispoortstraat Dp 88+50; coupure Kuiperstraat Dp 92+85; coupure Berkelkade Dp 93+80; coupure Marspoortstraat Dp 95+25; coupure Brugstraat Dp 96+45; coupure Havenstraat Dp De coupures zijn tijdens de tweede toetsingsronde op hoogte getoetst voor HR1996 en HR2001. De drempelhoogte is daarbij aangegeven voor zowel de ontwerphoogte als de ingemeten hoogte in Deze laatste inmeting is aangehouden voor de huidige hoogtetoetsing, zie Tabel Ter verduidelijking van de gebruikte begrippen is in Figuur 4.19 een principe schets van een coupure weergegeven. Figuur 4.19 Principeschets coupures muur kruinhoogte muur schothoogte drempel hoogte mv :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 56

57 Tabel 4.25 HT kunstwerken Zutphen kunstwerk drempel 2001 schotten kruin HR2001 HR2006 score (m+nap) (m) (m+nap) (m+nap) (m+nap) (G / V / O) Vispoortstraat G Kuiperstraat G Berkelkade V Marspoortstraat G Brugstraat V Havenstraat G In alle gevallen is HR2006 lager dan HR2001. In de tweede toetsingsronde is bij deze kunstwerken aangenomen dat de waakhoogte minimaal 0,6 m dient te zijn, waardoor het overgrote deel van de kunstwerken niet aan de minimale kruinhoogte voldeed. Aanvullend zijn berekening met Hydra-R gemaakt, waarin de coupures als damwanden zijn ingevoerd. Coupure Kuiperstraat is als maatgevend aangenomen (hierop zijn de sterkteberekeningen ook gebaseerd). Bij een overslagdebiet van 5,0 en 10,0 l/m/s zijn de benodigde kruinhoogtes als volgt (Dp 92+85; Hydra-R: Dkr 50 IJssel km Locatie 9_210038_461583): toetspeil = NAP +9,38 m; bij 1,0 l/m/s kruinhoogte = NAP +9,81 m (waakhoogte = 0,43 m); bij 5,0 l/m/s kruinhoogte = NAP +9,62 m (waakhoogte = 0,24 m); bij 10,0 l/m/s kruinhoogte = NAP +9,52 m (waakhoogte = 0,14 m). De golfhoogte bedraagt 0,31 m. Wanneer hier de volgens het VTV geldende waarden voor de waakhoogte worden gehanteerd (goed bij waakhoogte 0,5 m, voldoende bij 0,3 < waakhoogte > 0,5 en onvoldoende bij waakhoogte 0,3 m), scoren alle kunstwerken voldoende of goed voor HT. Figuur 4.20 Schematisering belastingtoename Coupure Kuiperstraat is in [Lit. 4e] als maatgevend gesteld voor alle coupures. De berekeningen die voor de toetsing van de stabiliteit en de sterkte van de coupures zijn gemaakt, zijn belast met een toetspeil van NAP +9,10 m. Dat zou ten tijde van deze derde toetsingronde zeker 0,3 m hoger moeten zijn. Om de belastingtoename te bepalen, is uitgegaan van een drempelhoogte van 9.40 NAP +8,40 m en een stijging van het 9.10 toetspeil van 0,3 m. Een schotbalk heeft een hoogte van 0,55 m. De onderste schotbalk wordt nu belast met 4,0 kn/m, 8.95 terwijl dit 2,25 kn/m was. Dit is een toename van 78%. De sterkte van de constructieonderdelen dient opnieuw getoetst te worden (zie bijlage 6) kn/m² 10 kn/m² De coupures scoren goed op STCO sterkte en doorbuiging :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 57

58 Voor de score van STPH wordt verwezen naar hoofdstuk (pagina 27). Een samenvatting van de resultaten in gegeven in Tabel Coupure Kuiperstraat, Berkelkade en Havenstraat voldoen niet op de toetsing op piping en zijn met een heaveberekening nader onderzocht. De resultaten zijn opgenomen in bijlage 7. Het verhang is overal kleiner dan 0,5 is dus scoren alle coupures goed. Tabel 4.26 Resultaten piping coupures plaats plaats coupure type HR2006 Lb score (dp - dp) (dp) (m +NAP) (m) coupure Vispoortstraat A 9,41 5,53 G coupure Kuiperstraat A 9,38 3,87 G coupure Berkelkade A 9,38 4,33 G coupure Marspoortstraat A 9,32 5,67 G coupure Brugstraat A 9,32 5,20 G coupure Havenstraat E 9,23 4,83 G KATTENHAVENSTUW De Kattenhavenstuw bevindt zich ter plaatse van Dp in het dijklichaam (zie Figuur 4.21). De Kattenhavenstuw is afsluitbaar met behulp van een stalen terugslagklep en een spindelschuif. De kruin van het grondlichaam is maatgevend voor de toetsing op hoogte en de aanwezige waakhoogte is 0,57 m. Het kunstwerk scoort dus goed op HT en de overslag is kleiner dan 5 l/s/m. Figuur 4.21 Schets dwarsdoorsnede Kattenhavenstuw MHW (HR2006 = 9.36+) kruinhoogte mv IJsselkade ca stuwpeil ca bodem Berkel ca NB: damwanden niet op schaal -3.5 De constructie is in 1982 verbeterd en ontworpen op een waterstand van NAP +9,56 m. Het toetspeil bedraagt NAP +9,36 m (Stalen terugslagklep, Jansen Venneboer b.v., A, d.d ) en dus scoort de constructie goed op zowel STCO. Aan beide buitenzijden van de Kattenhavenstuw zijn vleugelwanden aanwezig vanaf maaiveldhoogte in het voorland (circa NAP +8,5 m) tot ruim beneden de vloer van de stuw. Deze wanden zijn waterdicht met de constructie van de stuw verbonden. Door de grote breedte waarover de vleugelwanden zijn aangebracht, zal bij een waterpeil onder NAP +8,5 m geen achterloopsheid optreden :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 58

59 Bij MHW komt het water direct tegen de stuw aan te staan en tegen de als primaire kering fungerende korte damwand met bemetseling. Aangezien ook deze damwand waterdicht met de stuw verbonden is, kan geen achterloopsheid ontstaan. Onderloopsheid van de korte damwand is maatgevend (zie hoofdstuk 3.3.3, pagina 27). Conclusie: de Kattenhavenstuw scoort goed op STPH. De horizontale stabiliteit wordt bepaald door de waterdruk die zowel aan de voor- als aan de achterkant tegen de stuw staat. Het toetspeil HR2006 is NAP +9,36 m en het stuwpeil van de Berkel is NAP 6,80 m. Het funderingsniveau van de constructie bevindt zich op circa NAP +2,30 m. De waterdruk aan de kant van de IJssel komt overeen met een horizontale belasting van 250 kn/m. De waterdruk aan de kant van de Berkel komt overeen met een horizontale belasting van 101 kn/m. Langs de onderzijde van het funderingvlak zal een wandwrijving van circa 120 kn/m ontstaan. Deze wandwrijving werkt samen met de waterdruk aan de kant van de Berkel: HR2006 = 250 kn/m Stuwpeil + wandwrijving = 221 kn/m Er is dus geen evenwicht. De kans op horizontaal verschuiven wordt echter beperkt door het onderloopsheidscherm dat als horizontaal belaste paalfundering gaat fungeren. Tevens kan er belasting worden afgedragen via de wanden van de voormalige sluiskolk in de Berkel. Conclusie: de Kattenhavenstuw scoort goed op STCG :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 59

60 4.5.5 GEMAAL POLBEEK Gemaal Polbeek bevindt zich aan de binnendijkse zijde van het grondlichaam tussen Dp en De kruin van het grondlichaam is maatgevend voor de toetsing op hoogte en de aanwezige waakhoogte is 0,31 m. Het kunstwerk scoort dus voldoende op HT. Figuur 4.22 Dwarsdoorsnede en bovenaanzicht gemaal Polbeek spindelschuif koker pompruimte gemaal uitstroombak + terugslagklep 54 m 19 m 30 m 5 m 3 m 8 m 8 m Het gemaal bevindt zich binnendijks en in de buitenkruinlijn van het grondlichaam is een spindelschuifkoker aanwezig. De constructie is ontworpen op een waterstand van NAP +8,75 m en het toetspeil bedraagt NAP +8,80 m. Zowel het gemaal als de spindelschuifkoker worden niet direct belast door een hoge waterstand op het Twenthekanaal en dus kan de score goed worden toegekend aan de stabiliteit van de constructie. Toetsing op onderloopsheid volgens Lane: 1 h * CL Lv 3 Lh h 4,00 m (toetspeil = NAP +8,80 m en pp = NAP +4,80 m) CL 7, 7 (D50rep 167 μm, zie [Lit. 4b]) ΣLh ± 54 m ΣLv ± 24 m (4 stuks damwanden 3 m lang); h*cl 30,80 m ΣLv + 1/3 * ΣLh 42 m (11,20 m reserve) Score onderloopsheid volgens Lane: goed :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 60

61 Toetsing op achterloopsheid volgens Bligh: h * CB L h 4,00 m (toetspeil = NAP +8,80 m en pp = NAP +4,80 m) CB 16,7 (D50rep 167 μm, zie [Lit. 4b]) ΣL 49 m + 2*8 m + 1*8 m = 73 m h*cb 66,80 m (6,20 m reserve) Score achterloopsheid volgens Bligh: goed AFLAATWERK AFLEIDINGSKANAAL Het aflaatwerk bevindt zich ter plaatse van Dp in het grondlichaam. De kruin van het grondlichaam is maatgevend voor de toetsing op hoogte en de aanwezige waakhoogte is 0,71 m. Het kunstwerk scoort dus goed op HT en de overslag is kleiner dan 5 l/s/m. Het aflaatwerk kan door middel van schotbalken (elk 0,20 m hoog en 0,22 m breed) afgesloten worden. Er zijn echter niet genoeg schotbalken beschikbaar voor het dubbel kerend maken van het kunstwerk. Met een enkele kering kan een hoogte van NAP +9,50 m bereikt worden. Het huidige toetspeil is NAP +8,80 m en de minimale waakhoogte om voldoende mee te kunnen scoren is 0,31 m. Er zal dus een kruinhoogte van NAP +9,11 bereikt moeten kunnen worden. Per sponning zijn dan minimaal (9,11-5,50)*5= 19 schotbalken nodig. Figuur 4.23 bordes Dwarsdoorsnede aflaatwerk Afleidingskanaal MHW stuwpeil ca sponningen stalen stuwschuif Uit de berekeningen uit 1979 valt af te leiden dat de constructie ook berekend is op een waterpeil van NAP +8,90 m (belastinggeval E). Voor de zekerheid is een controleberekening gemaakt voor de schotbalken (zie bijlage 6). De constructie scoort goed op STCO en STCG :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 61

62 4.5.7 DUIKER BIERKAMP Duiker Bierkamp bevindt zich ter plaatse van Dp in het grondlichaam van de waterkering en afsluiting vindt plaats door middel van een terugslagklep in de damwandkas en een spindelschuif zoals weergegeven in Figuur De kruinhoogte is afgeleid uit bijlage 3 en bedraagt NAP +9,36 m. Bij een toetspeil van NAP +8,80 m is de kruinhoogte goed. Figuur 4.24 kruinhoogte Dwarsdoorsnede duiker Bierkamp MHW (HR2006 = 8,80+) +7.0 bodem duiker ca wp = 7,20+ > 80 m stalen damwand type BZ350 Het toetspeil kent een stijging van 0,4 m, maar deze constructie wordt niet direct belast door de buitenwaterstand. De score voor STCO is goed. De totale lengte van de duiker bedraagt meer dan 80 m, de score voor STPH is derhalve goed bij 18*H volgens Bligh. Voor het omringend grondlichaam is vallend water maatgevend en dat is niet afhankelijk van het toetspeil, hierdoor is de score voor STCG ook goed. 4.6 STABILITEIT VOORLAND ALLE KUNSTWERKEN (STVL) De toetsing van de stabiliteit van het voorland is weergegeven in hoofdstuk 3.7 (pagina 36) en de gehele dijkring scoort goed (tussen Dp tot en Dp tot bevinden zich geen kunstwerken). De kunstwerken met keermiddelen bevinden zich in dezelfde dwarsprofielen, met als verschil dat deze omsloten worden door stalen en/of betonnen constructies. Deze constructies zullen het risico op afschuiving verminderen en dus scoren alle kunstwerken met keermiddelen ook goed. Conclusie: kunstwerken dijkring 50 scoren voor STVL goed :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 62

63 4.7 SAMENVATTING STABILITEIT EN STERKTE (ST) De vier deelsporen zijn samengevat in Tabel 4.27 en Tabel 4.28 en vormen samen de eindscore voor ST van de kunstwerken. Voor de langsconstructies is alleen de totale score per constructieonderdeel weergegeven. Wanneer één onderdeel niet voldoet aan de eisen, is deze score maatgevend langsconstructie toegekend. Tabel 4.27 Toetssporen ST langsconstructies kunstwerk plaats constructie onderdeel ST (G/V/O) Langsconstructie damwand G keermuur O Langsconstructie korte damwand G lange damwand O keermuur basalt zuilen O Langsconstructie korte damwand G lange damwand G Langsconstructie metselwerkmuur O Langsconstructie korte damwand G lange damwand G Langsconstructie damwand G metselwerkmuur V Langsconstructie damwand G Langsconstructie Bastion Zutphen G Langsconstructie damwand O Langsconstructie damwand V G = goed V = voldoende O = onvoldoende - = geen oordeel Tabel 4.28 Toetssporen ST overige kunstwerken kunstwerk plaats HT (G/V/O) STCG (G/V/O) STCO (G/V/O) STPH (G/V/O) ST (G/V/O) gemaal Helbergen G G G G G spuisluis Helbergen G G G G G coupure Vispoortstraat G G G G G coupure Kuiperstraat G G G G G Kattenhavenstuw G G G G G coupure Berkelkade V G G G G coupure Marspoortstraat G G G G G coupure Brugstraat V G G G G coupure Havenstraat G G G G G gemaal Polbeek V G G G G aflaatwerk Afleidingskanaal G G G G G duiker Bierkamp G G G G G G = goed V = voldoende O = onvoldoende - = geen oordeel :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 63

64 4.8 TOETSMETHODE BETROUWBAARHEID SLUITING TOETSMETHODE De toetsing van de sluiting verloopt volgens figuur van het VTV. Voor alle kunstwerken geldt: stap 1.1 en 1.2 = nee, dus start de toetsing van de individuele kunstwerken bij stap 2.1. Afhankelijk van het type afsluitmiddel wordt deze minstens één keer per jaar bediend en is de kering buiten bediende tijd normaliter al dan niet gesloten. Indien het eerste keermiddel bestaat uit een terugslagklep, is net als tijdens de tweede toetsing aangenomen dat een terugslagklep buiten bediende tijd (water uitlaten) altijd gesloten is (P sluis open = 1/ ). Dat geldt voor deze derde toetsing nog steeds als motivatie voor antwoord ja bij stap 2.1 en stap 2.2. Vervolgens is stap 3.2 doorlopen en hierin wordt alleen nog getoetst op aspect D (zie hieronder). Wanneer dit niet het geval is worden stap 2.3 en 3.1 doorlopen. Hierbij wordt ingegaan op de overschrijding van het open keerpeil (minder dan 1/10 jaar) respectievelijk de aspecten A, B, C en D: A: Hoogwater waarschuwingssysteem; B: Procedure voor mobilisatie; C: Procedure voor sluiting; D: Bedrijfszekerheid van de sluitingsmiddelen. De inhoud van de verschillende aspecten wordt nader toegelicht in bijlage 8 en de maximaal te behalen score is goed. Wanneer het antwoord op stap 3.1 of stap 3.2. nee is, wordt gedetailleerd getoetst in stap 4. Allereerst wordt in het navolgende ingegaan op de algemene calamiteiten organisatie en de sluitingsprocedures voor kunstwerken. Vervolgens worden de kunstwerken individueel beoordeeld CALAMITEITEN ORGANISATIE EN SLUITINGSPROCEDURE Voor een uitgebreide beschrijving van de organisatie en de procedures wordt verwezen naar het Calamiteiten Bestrijdingsplan Hoog Buitenwater [Lit. 12]. Hierin staat bijvoorbeeld een overzicht van de bediening en controle van kunstwerken en coupures en welke organisatie welke taken en verantwoordelijkheden heeft. Het rapport Sluitingsprocedure Kunstwerken [Lit. 11] geeft een ontwikkelplan om binnen het waterschap tot een sluitingsprocedure voor de individuele primaire waterkerende kunstwerken te komen, die de richtlijnen van de Leidraad Kunstwerken volgt. In bijlage B van [Lit. 11] is een voorbeeld van een stroomschema voor de sluitingsprocedure van de kunstwerken opgesteld. De hier in te voegen stappenplannen voor het sluiten en openen van de unieke kunstwerken zijn nog niet aanwezig :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 64

65 Een belangrijk punt dat bij de eenvoudige toets in de aspecten B t/m C terugkomt, is de aanwezigheid van een stand-by- en vervangingsrooster waarin ieders taak en verantwoordelijkheid zijn vastgelegd. Bijlage J van het Calamiteiten Bestrijdingsplan Hoog Buitenwater voorziet alleen in de benoeming van het beleidsteam (WBT). Hierin zijn de functie, naam, telefoonnummers en adressen van de desbetreffende personen weergegeven. Voor de overige organisaties ontbreken deze gegevens. Doordat ten tijde van het opstellen van de toetsrapportage de sluitingsprocedures per specifiek kunstwerk en de hierbij behorende benoeming van contactpersonen op papier ontbreken, scoren de aspecten B en C bij de eenvoudige toets onvoldoende. Voor de volledigheid is zonodig gedetailleerd getoetst om te controleren of het kunstwerk alsnog voldoet. Aangezien het waterschap in 2010 gepland heeft (tijd en geld zijn gereserveerd) om tekortkomingen in bovenstaande op te lossen en omdat dit vóór de peildatum 1 januari 2011 gereed zal zijn, is daar waar het kunstwerk bij gedetailleerde toetsing niet voldoet, de technische eindscore gebaseerd op voornoemde verbeterslag. In de tekst is vermeld voor welke kunstwerken dit geldt. 4.9 BETROUWBAARHEID SLUITING (BS) De kunstwerken zijn aan de hand van [Lit. 4b] getoetst op de betrouwbaarheid van de sluiting. Inmiddels zijn er recentere betrekkingslijnen beschikbaar en is een sluitingsprocedure opgesteld. Derhalve is de actuele faalkans (P fa) opnieuw bepaald. Een samenvatting van de resultaten is opgenomen in Tabel 4.30, de gedetailleerde toetsingen zijn opgenomen in bijlage GEMAAL HELBERGEN De oorspronkelijke afsluitmiddelen dateren uit midden jaren 50 en in 1999 zijn de terugslagkleppen van de pompkelder en de vrije lozingskoker vervangen. De originele spindelschuiven zijn nog aanwezig, maar zijn naast de mogelijkheid tot handbediening inmiddels voorzien van een volledig automatische bediening. De afsluitmiddelen zijn getoetst aan aspect D en scoren goed SPUISLUIS HELBERGEN De afsluitmiddelen van spuisluis Helbergen bestaan uit een terugslagklep en een spindelschuif. De originele afsluitmiddelen uit midden jaren 50 zijn in 1987 vervangen. BS is getoetst aan aspect D en scoort goed :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 65

66 4.9.3 COUPURES CENTRUM ZUTPHEN De toetsing op de betrouwbaarheid van de sluiting (BS) is in het kader van de tweede toetsingsronde gedetailleerd getoetst volgens de Leidraad Kunstwerken. Officiële documenten voor de terugmeldingsplicht en de stand-by procedure waren destijds nog niet aanwezig en ook de jaarlijkse oefeningen was nog niet ingesteld. De conclusie luidde toen, dat de drempels van de coupure Havenstraat en Kuiperstraat 0,3 m verhoogd dienden te worden. Aangezien de drempels nog niet verhoogd zijn, de procedures inmiddels zijn gedocumenteerd en de eis voor de waakhoogte is aangescherpt (0,3 m in plaats van 0,25 m), is een nieuwe gedetailleerde toetsing uitgevoerd (zie bijlage 14), waaruit blijkt dat de coupures in de huidige situatie niet voldoen. De eindscore voor betrouwbaarheid sluiting (BS) is weergeven in Tabel Hierbij wordt opgemerkt dat alle coupures pas na verbetering van de sluitingsprocedure zullen voldoen aan de eisen. Tabel 4.29 Eindscore coupures Zutphen coupure Vispoort- Kuiper- Berkel- Marspoort- Brug- Havenstraat straat kade straat straat straat score G * G * G * G * G * G * * na verbetering sluitingsprocedure KATTENHAVENSTUW De afsluitmiddelen van de Kattenhavenstuw bestaan uit een terugslagklep en een spindelschuif. Er hoeft alleen getoetst te worden op aspect D en scoort de stuw goed op BS GEMAAL POLBEEK De afsluitmiddelen van gemaal Polbeek bestaan uit een terugslagklep en een spindelschuif. Derhalve dient alleen getoetst te worden op aspect D en scoort het gemaal goed op BS AFLAATWERK AFLEIDINGSKANAAL Er zijn onvoldoende schotbalken op de opslagplaats aanwezig om het kunstwerk dubbel kerend te maken. De score uit [Lit. 4e] blijft daardoor van kracht en deze luidt onvoldoende DUIKER BIERKAMP De afsluitmiddelen van duiker Bierkamp bestaan uit een terugslagklep en een spindelschuif. Derhalve dient alleen getoetst te worden op aspect D en scoort de duiker goed op BS :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 66

67 4.10 SAMENVATTING KUNSTWERKEN Tabel 4.30 vormt een samenvatting van de scores hoogte (HT), sterkte en stabiliteit (ST) en betrouwbaarheid sluiting (BS) en vervolgens is het eindoordeel weergegeven. De toetsscores voor BS wijken voor enkele kunstwerken af ten opzichte van de tweede toetsronde, omdat inmiddels de calamiteitenorganisatie en faserings- en sluitingsprocedure gedocumenteerd zijn. Ook de scores voor ST zijn gewijzigd door voortschrijdend inzicht en aanvullend uitgevoerde berekeningen. Tabel 4.30 Score stabiliteit- en sterktetoetsing kunstwerken kunstwerk plaats peilplaats sign.peil sluitpeil HT ST BS EIND (Dp) (m+nap) (m+nap) (G/V/O) gemaal Helbergen Helbergen G G G G Lobith spuisluis Helbergen G G G G Helbergen Lobith coupure Helbergen G G G G Vispoortstraat Lobith coupure Helbergen G G G G Kuiperstraat Lobith Kattenhavenstuw Helbergen G G G G Lobith coupure Helbergen V G G G Berkelkade Lobith coupure Helbergen G G G G Marspoortstraat Lobith coupure Helbergen V G G G Brugstraat Lobith coupure Helbergen G G G G Havenstraat Lobith gemaal Polbeek Helbergen V G G V Lobith aflaatwerk ter plaatse G G O O Afleidingskanaal Lobith duiker Bierkamp ter plaatse Lobith G G G G G = goed V = voldoende O = onvoldoende :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 67

68 HOOFDSTUK 5Toetsresultaten niet waterkerende objecten Onder niet waterkerende objecten worden alle objecten verstaan die geen functioneel deel uitmaken van de waterkering. Het resultaat van de beoordeling moet volgens katern 10 van het VTV niet worden gezien als de score van het niet waterkerend object, maar als de score van de waterkering inclusief het niet waterkerend object. De essentie van het toetsen van niet waterkerende objecten is het beoordelen of het object het grondlichaam van de waterkering niet zodanig kan beïnvloeden dat een onveilige situatie ontstaat. In deze derde toetsing komen de volgende niet waterkerende objecten aan de orde: pijpleidingen en kabels; bebouwing (kelders); bomen. 5.1 PIJPLEIDINGEN EN KABELS De leidingen die binnen de veiligheidszone van de primaire kering van Waterschap Rijn en IJssel vallen, dienen te worden beoordeeld. Aangezien leidingen en leidingbeheerders dijkringoverschrijdend zijn, is de toetsing van de leidingen niet per dijkring, maar voor het hele beheergebied uitgevoerd. Voor de resultaten wordt verwezen naar Toetsing leidingen dijkring 47, 48, 49, 50 en 51 [Lit. 18]. Gezien het grote aantal leidingen, en omdat onvoldoende gegevens voorhanden zijn van de leidingen, is de toetsing uitgevoerd aan de hand van de Vuistregels voor het beheerdersoordeel bij de beoordeling van niet waterkerende objecten. De technische score voor de leidingen luidt daarom formeel geen oordeel. 5.2 BEBOUWING (KELDERS) Een niet waterkerend object kan het waterkerend vermogen van de waterkering verstoren. Vaak gaat het hierbij om calamiteiten aan niet waterkerende objecten, maar het kan ook gaan om objecten die in niet falende toestand diep insnijden in het grondlichaam, zoals bij onderkelderde bebouwing het geval is. In alle gevallen dient te worden onderzocht of de kelder inclusief ontgrondingen binnen het beoordelingsprofiel valt. Een voorbeeld van een beoordelingsprofiel is weergegeven in Figuur :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 68

69 Figuur 5.25 Voorbeeld beoordelingsprofiel KELDERS De kelders binnen de beschermingszone (BZ) van de waterkering zijn onderworpen aan een inspectie, waarbij aandacht is besteed aan de bouwkundige staat, de afstand tot de waterkering en de diepte ten opzichte van NAP [Lit. 15]. Omdat niet conform bijlage 12 is geïnspecteerd binnen de BZ + 15 m, is een extra analyse van het beheerregister gemaakt (zie 5.2.2, pagina 71). Uit de inspectie van dijkring 47 en 51 bleek de zone BZ + 15 m een te conservatieve maat. Resumerend kan worden gesteld dat nergens sprake is van een alarmerende bouwkundige staat en dat de kelders over het algemeen niet lager zijn aangelegd dan het oorspronkelijk maaiveldniveau (enkele uitzonderingen daar gelaten). Bij de toetsing van de kelders is van het volgende uitgegaan. Bij het bezwijken van bebouwing buiten de beschermingszone van de waterkering blijft het gewicht van het gebouw aanwezig en dus is er geen noemenswaardige invloed op de macrostabiliteit te verwachten. Ook niet door het wegvallen van stempelkrachten op bijvoorbeeld kelderwanden. Bij het bezwijken van bebouwing binnen de beschermingszone kan via scheuren zand uit de kern van de dijk spoelen en daardoor micro instabiliteit veroorzaken. Een beschouwing van de mate van overdimensionering van de waterkering is dan noodzakelijk. Bebouwing met een kelder kan in het achterland (binnen de beschermingszone +15 m) wel van invloed zijn als de kelder lek is. Er kan piping ontstaan doordat zand de kelder in spoelt, mits de kelder een voldoende grote inhoud heeft. Toetsing van de aanwezige kwelweglengte wordt als volgt uitgevoerd: - kerende hoogte (H) stedelijk gebied = HR2006 maaiveldniveau + 1 m (grondwaterstand 1 m mv, kelder loopt derhalve deels vol); - kerende hoogte (H) kleine kelder in landelijk gebied = HR2006 maaiveldniveau (grondwaterstand gelijk aan maaiveld, kelder loopt derhalve vol); - kritisch verval (Hcrit) = H 0,3 * deklaagdikte (standaard 1 m, tenzij uit boringen blijkt dat louter zand aanwezig is); - constante van Bligh = 16,5 (matig fijn zand); - beschikbare kwelweg 16,5 * Hcrit Bebouwing met een kelder in het voorland kan invloed hebben op de aanwezige intredelengte indien de aanwezige kleilaag binnen de beschermingszone wordt doorsneden :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 69

70 De resultaten van de toetsing zijn samengevat in Tabel Hierbij wordt opgemerkt dat de onvoldoende bij de Den Elterweg 102 wijzigt in de score voldoende, omdat de afstand van de buitenkruinlijn tot de buitenteen 12,5 m bedraagt en hierdoor voldoende kwelweglengte aanwezig is. Tabel 5.31 Resultaten toetsing kelders dijkvak / dijkpaal HR2006 kelder Lb Hcrit*16,5 binnen score (m +NAP) (m +NAP) (m) (m) BZ Beckenstraat 1 Vierakker 10,00 10,00 > 0,00 0,00 ja V Vierakkersestraatweg 30 Vierakker 10,00 9,50 29,14 3,00 nee V Badhuisweg 1a Zutphen 9,44 8,98 12,90 2,40 nee V Bronsbergen 6 Zutphen 9,73 10,10 27,44 0,00 ja V Bronsbergen 4c Zutphen 9,75 10,10 62,02 0,00 nee V Bronsbergen 2(a) Zutphen 9,65 8,90 > 15,00 6,75 ja V Bronsbergen 10 Zutphen 9,83 10,10 66,01 0,00 nee V Bronsbergen 16 Zutphen 9,88 8,67 40,25 13,65 nee V Bronsbergen 22 Zutphen 9,89 8,67 29,17 13,80 nee V Den Elterweg 102 Zutphen 9,97 7,60 21,58 31,05 ja O* Deventerweg 234 Zutphen 8,78 7,55 37,32 13,95 ja V Hoornwerk 2 t/m 70 Zutphen 9,41 8,90 9,49 3,15 ja V Schamperdijkstraat 19 Zutphen 9,19 8,61 18,91 4,20 nee V IJsselkade 1 Zutphen 9,25 9,31 20,67 0,00 nee V Lb = afstand vanaf buitenkruin tot bebouwing BZ = beschermingszone waterkering * = voldoende bij gedetailleerd vaststellen aanwezige kwelweglengte ** = voldoende want kleine kelder V = voldoende - = geen oordeel In dijkring 50 zijn drie kelders buitendijks, binnen de zone, beoordeeld. Om te controleren of de woningen op een terp liggen en de kleilaag dus niet doorsnijden, is een vergelijking gemaakt tussen het vloerpeil van de woning en het maaiveld van het voorland. Als het vloerpeil ruim 1 m hoger ligt dan het maaiveld, wordt aangenomen dat de woning op een terp ligt en luidt de score voldoende. Als de waarden nagenoeg gelijk zijn, wordt aangenomen dat de kelder de kleilaag doorsnijdt en luidt de score onvoldoende. De resultaten zijn opgenomen in Tabel Tabel 5.32 Resultaten toetsing kelders (buitendijks) adres Dp Lb vloerpeil terp maaiveld voorland score (-) (m) (m+nap) (m+nap) (-) Beckenstraat 1 Vierakker 2 11,79 9,86 hoog voorland V Beckenstraat 1 Vierakker 2 9,52 10,00 hoog voorland V Beckenstraat 1 Vierakker 2 11,76 10,10 hoog voorland V Deze kelders bevinden zich langs de categorie c-kering aan de noordzijde van het Kanaal van Hackfort, op de verholen waterkering en de score luidt voldoende. Alle kelders binnen dijkring 50 scoren voldoende :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 70

71 5.2.2 OVERIGE BEBOUWING Op basis van het beheerregister is een analyse gemaakt van de aanwezige bebouwingsvlakken en de resultaten hiervan staan in Tabel De bebouwing binnen de beschermingszone is meegenomen bij de inventarisatie van de kelders (zie hiervoor). Tabel 5.33 score overige bebouwing plaats / sectie NWO stap 1: beoordelingsprofiel score (Dp) stap 6: controle, beheer en onderhoud camping aanwezigheid kelder onwaarschijnlijk + buiten V beschermingszone woningen Bronsbergen hoog voorland + buiten beschermingszone V woonbebouwing hoog achterland + buiten beschermingszone V woonbebouwing hoog achterland + buiten beschermingszone V woonbebouwing hoog achterland + buiten beschermingszone V woning Badhuisweg hoog voorland + buiten beschermingszone V bebouwing IJsselkade zand op zand, uittredepunt piping direct G achter kademuur woningen Elshorststraat vergelijkbaar met Dp V Schamperdijkstraat bedrijfsgebouwen hoog achterland + buiten beschermingszone V bedrijfsgebouwen hoog achterland + buiten beschermingszone V 121 bedrijfsgebouw hoog achterland + buiten beschermingszone V 124 overkappingen aanwezigheid kelder onwaarschijnlijk + buiten V beschermingszone 130 windmolen funderingsdrukken worden afgedragen naar V diepere grondlagen remmingswerk aanmeerbelastingen worden afgedragen naar V diepere grondlagen spoorbrug landhoofd is ontworpen volgens vigerende G normen brug N348 verholen waterkering, landhoofd buiten V beoordelingsprofiel 150 remmingswerk aanmeerbelastingen worden afgedragen naar diepere grondlagen V 5.3 BOMEN BOMENRIJ BADHUISWEG (DP DP 88+75) In mei 2008 heeft grondradaronderzoek aan de bomenrij op de Badhuisweg plaatsgevonden [Lit. 14]. De stabiliteitsberekening is opgesteld zoals omschreven in bijlage 13. Voor de stamdikte is 0,75 m aangehouden, voor het bladerdek 12,5 m en voor de lengte van de bomen 16 m. De bomen hebben een hart-op-hart afstand van circa 10 m. De bomen staan circa 1,0 m van de damwand af en 4,0 m van de keermuur. De afmeting van de kluit bedraagt hiermee 5,0 m. De stabiliteit van de waterkering wordt enigszins beïnvloed door de bomen op het buitentalud. De oorspronkelijke veiligheid (zonder boom) was 1,76 en deze is met boom 1,74 (wind aflandig) en 1,71 (wind aanlandig). De maatgevende glijcirkel is afgebeeld in Figuur :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 71

72 Figuur 5.26 Glijcirkel bomenrij Badhuisweg wind aanlandig Fmin = 1,71 zandondergrong klei, grijs zandig F1 damwand zand dijk muur (1) muur (2) T1 zandondergrong klei, grijs zandig zandondergrong klei, bruin,zandig zandondergrong klei, grijs zandig POPULIER DP 85 De stabiliteitsberekening is opgesteld zoals omschreven in bijlage 13. Voor de stamdikte van de solitaire boom in het buitentalud (zie hiernaast) is 1,25 m aangehouden, voor het bladerdek 16 m en voor de lengte van de boom 20 m. Voor de doorsnede van de kluit is 5,0 m aangehouden. De stabiliteit van de waterkering wordt duidelijk beïnvloed door de boom, maar voldoet nog wel aan de eis. De veiligheid zonder boom bedraagt 1,20 en met boom 1,10 (wind aflandig). De glijcirkel is afgebeeld in Figuur Figuur 5.27 Glijcirkel populier Dp 86 wind aflandig Fmin = 1,10 bestorting F1 T1 P2 P3 P4 muurtje zavel zand_dijk_siltig bekleding zand_dijk 1e_WVP 1e_WVP klei_zandig klei_zandig klei_zandig 1e_WVP klei_bruin 1e_WVP klei_bruin 1e_WVP Eemformatie :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 72

73 5.3.3 OVERIGE BOMEN Alle bomen en bosschages binnen de invloedszone van de waterkering zijn onderworpen aan een zogenaamde visual tree assesment (VTA) en de resultaten hiervan zijn gebruikt om de toetsing uit te voeren. Tijdens de VTA zijn verschillende kenmerken opgenomen, zoals conditie, groeibeperking, toekomstverwachting en stamkenmerken. Al deze opname kenmerken zijn vertaald naar een bepaalde mate van windworp gevoeligheid. Bij een niet windworp gevoelige boom op de kruin of bij de teen bedraagt de afname van de afschuifveiligheid circa 5%. Deze afname is met totaal 24 stabiliteitsberekeningen voor verschillende situaties vastgesteld (zie bijlage 13). Gelet op de afschuifveiligheden vermeld in Tabel 3.15 (pagina 32) is deze afname niet voor ieder profiel acceptabel. De trajecten met een reserve kleiner dan 5% (eis STBI Fmin 1,10 en STBU Fmin 1,03) zijn opgenomen in Tabel Tabel 5.34 Score niet windworp gevoelige bomen op basis van afschuifveiligheid plaats huidig Fmin huidig Fmin score score (Dp) STBI (-) STBU (-) zonder boom met boom goed n.v.t. (geen bomen kruin en taluds) onvoldoende onvoldoende goed n.v.t. (bomen < 5 m) De potentieel windworp gevoelige bomen zijn getoetst volgens Figuur van het VTV en daarbij gelden de volgende uitgangspunten: op de kruin van groene dijken met een beperkte kruinbreedte zijn windworp gevoelige bomen niet toegestaan, omdat overloop als gevolg van windworp niet kan worden uitgesloten; in verband met schaduwwerking scoren groepen bomen op de kruin en taluds onvoldoende, tenzij sprake is van voldoende reststerkte (buitentalud) of een overslag kleiner dan 0,1 l/s/m (kruin + binnentalud); bij harde bekledingen zijn groepen bomen op het buitentalud niet toegestaan in verband met de kans op erosie door een beschadigde bekleding; een ontgrondingskuil in het achterland vult zich met water en is daarom niet relevant voor de toetsing op piping, tenzij de boom op een pipingberm staat. De boomkluit blijft als massa aanwezig waardoor geen invloed op macrostabiliteit binnenwaarts bestaat; via wortelgangen van weggerotte wortels kan een kwelstroom ontstaan met piping of microstabiliteit als gevolg. Op basis daarvan scoort een niet vitale boom altijd onvoldoende indien deze op een pipingberm aanwezig is. Ook op de taluds van zanddijken scoort een niet vitale boom altijd onvoldoende op microstabiliteit. Buitendijks in verband met een verhoging van de freatische lijn en binnendijks in verband met een perforatie van de bekleding; een ontgrondingskuil in het voorland is alleen relevant voor de toetsing op piping als de intredelengte wordt beïnvloed en dit kan het geval zijn bij minder dan 2 m klei in het voorland. De boomkluit blijft als massa aanwezig waardoor geen invloed op macrostabiliteit buitenwaarts bestaat :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 73

74 In dijkring 50 zijn volgens de VTA geen windworp gevoelige bomen aanwezig, wel twijfelachtige bomen. Deze zijn opgenomen in Tabel Aangezien er geen direct gevaar is voor de veiligheid van de waterkering, wordt aan de twijfelachtige bomen binnen het beoordelingsprofiel (stap 1) vooralsnog de score geen oordeel toegekend, tenzij het evident is dat er geen gevaar is voor de veiligeheid (Stap 2 en 3+4). In stap 1 wordt gecontroleerd of de boom binnen danwel buiten het beoordelingsprofiel staat. Als beoordelingsprofiel is het leggerprofiel aangehouden. In de stappen 2 en 3+4 wordt gecontroleerd op de in het voorgaande uiteen gezette uitgangspunten en een eventueel aanwezige vervangende waterkering. De geavanceerde toetsing in stap 5 wordt vervolgens overgeslagen, waarna conform stap 6 de mogelijkheid van controle en beheer wordt geverifieerd. Tabel 5.35 Score twijfelachtige bomen plaats locatie Stap 1 Stap 2 en Stap 6 score (Dp) 43 kruin ja kruinbreedte ruim 15 m ja V kruin ja verholen kering ja V 73 achterland nee hoog achterland, geen pipingberm ja V 74 achterland nee hoog achterland, geen pipingberm ja V 76 achterland nee hoog achterland, geen pipingberm ja V voorland ja kleilaag < 2 m ja - 86 buitentalud ja goed, zie hoofdstuk ja G kruin ja goed, zie hoofdstuk ja G 90 kruin ja zeer brede kruin (hoog achterland) ja V kruin ja zeer brede kruin (hoog achterland) ja V voorland nee n.v.t. ja V kruin ja zeer brede kruin (hoog achterland) ja V kruin ja zeer brede kruin (> 20 m, hoog achterland) ja V :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 74

75 HOOFDSTUK 6Overwegingen dijkbeheerder 6.1 BEHEERDERSOORDEEL Voor het volledige beheerdersoordeel wordt verwezen naar [Lit. 19]. Hieronder volgen enkel de aangepaste scores. Het kwelweglengte tekort ter plaatse van Dp tot 64 bedraagt slechts enkele meters, terwijl er op een conservatieve wijze is getoetst (methode Bligh). Bovendien zijn in het verleden geen zandmeevoerende wellen geconstateerd. Het beheerdersoordeel voor STPH luidt daarom voldoende. De score voor STVL en STCO van Dp tot wordt grotendeels bepaald door de wijze waarop de belasting op de damwand wordt gemodelleerd. Aangezien de berekeningen ook aantonen dat in een gunstige situatie de aanwezige damwand wel voldoet en er tijdens de schouw geen gebreken zijn geconstateerd, luidt het beheerdersoordeel voldoende. De technische score voor de damwand tussen Dp en is louter gebaseerd op het ontbreken van een tekening van het ankerplan, terwijl visueel is waargenomen dat wel groutankers aanwezig zijn en de damwand niet buitengewoon veel vervormd. Derhalve luidt het beheerdersoordeel voldoende voor STVL (voorland). De score onvoldoende voor STBK (bekleding) wordt echter wel overgenomen. Het beheerdersoordeel van de bekleding van de verholen keringen luidt voldoende, omdat door de grote overbreedte het beoordelingsprofiel niet wordt aangetast. Bovendien is ter plaatse van Dp 54 in 1995 geen afslag opgetreden, terwijl de buitentaludhelling 1:3 bedraagt en de golfaanval normaal is (Hs = 0,35 m). De toetsing van de leidingen is uitgevoerd aan de hand van de Vuistregels voor het beheerdersoordeel bij de beoordeling van niet waterkerende objecten. Voor onderhavige dijkring zijn de resultaten samengevat in Tabel Tabel 6.36 Beheerdersoordeel leidingen volgens vuistregels aantal leidingen indicatie lengte waterkering (km) totaal voldoende onvoldoende voldoende onvoldoende ,4 6, :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 75

76 Het veiligheidsoordeel is een afweging tussen de technische score en het beheerdersoordeel. Voor de leidingen is de volgende afweging gemaakt. Voor leidingen die met de vuistregels voldoen, wordt de score van het beheerdersoordeel overgenomen, en luidt het veiligheidsoordeel voldoet. Voor leidingen die met de vuistregels niet voldoen, wordt de technische score overgenomen en luidt het veiligheidsoordeel geen oordeel. Reden hiervoor is dat er nog nadere gegevensverzameling mogelijk is. Daarnaast liggen een heel aantal leidingen welliswaar in de veiligheidszone van de waterkering maar vormen naar mening van het waterschap geen veiligheidsprobleem. Hiervoor kan het waterschap geen sluitende onderbouwing geven. 6.2 ERVARINGEN BIJ DERDE TOETSING Ten behoeve van de toetsing zijn helpdeskvragen gesteld, waarvan in Tabel 6.37 een overzicht is gegeven. Tabel 6.37 Helpdeskvragen vraag nummer onderwerp vraag samenvatting advies Helpdesk ontbrekende bodemhoogtes in Hydra R de toetser moet zelf op zinnige wijze de bodemhoogte vast stellen toetsing grasbekleding met meer dan 70% zand beheerdersoordeel in overleg met toezichthouder opstellen indien er geen technische score kan worden bepaald artikel geavanceerd toetsen idem vraag grasbekledingen modelfactor (γm = 1,05) stabiliteitsberekeningen in opdrijfsituatie modelfactor ook toepassen op uitkomst van Bishop som toepassing schade- en materiaalfactoren LOR1 + 2 beide ontwerpleidraden uit de jaren 80 mogen worden toegepast, met bijbehorende schadefactoren (zie tabellen 5-B1.1 en 5-B1.2 uit VTV2006) In het toetsinstrumentarium (VTV) zijn de volgende tekortkomingen vastgesteld. In Hydra-R ontbreken nog oeverlocaties en bodemhoogtes voor het Twenthekanaal. Dit behoeft aanpassing. In Figuur van het VTV (beoordeling hoogte) ontbreekt wederom een apart toetsspoor voor dijken met een overslag van 1,0 l/s/m. Hierdoor moet gelijk de score van de bekleding op de kruin en het binnentalud gedetailleerd worden bepaald. Toevoeging van een extra beoordelingskader (bv 2.2a) waarin de bekleding eenvoudig wordt beoordeeld is wenselijk. De eindscore zou dan voldoende moeten zijn. De toetsvoorschriften voor macrostabiliteit zijn niet eenduidig. Dit behoeft aanpassing. Er dienen hydraulische randvoorwaarden voor de categorie c-keringen langs de noordzijde van het Stroomkanaal van Hackfort beschikbaar te komen. Deze dienen in relatie met de regionale kering langs de zuidzijde van het Stroomkanaal van Hackfort te worden opgesteld. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van [Lit. 22]. De coupure Havenstraat is op twee verschillende wijzen getoetst conform Figuur van het VTV. De uitkomsten verschillen, namelijk: stap 3.1 (eenvoudig) = goed en stap 4 (gedetailleerd) = onvoldoende. Dit lijkt in strijd te zijn met het uitgangspunt van het VTV waarbij eenvoudige toetsing eerder leidt tot afkeur dan gedetailleerde toetsing :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 76

77 De toetsing van met name de grote hoeveelheid kleine leidingen wordt als niet meer praktisch ervaren. In het kader van de vierde toetsronde dient een meer pragmatische toetsmethode te worden opgesteld, die geënt is op het risico van de desbetreffende leiding. De resultaten van de verschillende beoordelingsmethoden van de kwaliteit van de grasmat, zijnde: gevoerd beheer, vegetatie samenstelling en doorworteling, lopen sterk uiteen. De vraag is of deze methoden naast elkaar of opvolgend (eenvoudig >> gedetailleerd) kunnen worden toegepast. In de praktijk blijkt namelijk dat de vegetatiesamenstelling noch de doorworteling niet overeenstemt met het gevoerde beheer. Sluis Eefde heeft geen status als primaire waterkering. De sluis vormt de verbinding tussen dijkring 50 en dijkring 51. Het stuwpeil op het Twenthekanaal is hoger dan het toetspeil. Het verdient aanbeveling te onderzoeken of deze tot een categorie b-kering gerekend zou moeten worden. Bij falen zou de hogere binnenwaterstand naar de IJssel stromen, hetgeen invloed zal hebben op de MHW-standen. 6.3 SECTIES ZONDER EINDSCORE Er zijn geen secties zonder eindscore. De in Tabel 6.36 genoemde leidingen met beheerdersoordeel onvoldoende krijgen de technische score geen oordeel. 6.4 BEHEER EN VERBETERINGEN GEVOERD BEHEER EN ONDERHOUD Het door het waterschap gevoerde beheer is omschreven in het Waterbeheerplan [Lit. 17]. In de voorliggende periode was het beheer van de waterkeringen vastgelegd in het Beheersplan Waterkeringen. Het onderhoud is vastgelegd in het Onderhoudsplan [Lit. 16]. Tot 2006 werden enkele dijkvakken nog beweid met rundvee. Momenteel vindt vrijwel overal in het beheersgebied waterstaatkundig of natuurtechnisch beheer plaats, ofwel tweemaal per jaar maaien en afvoeren zonder bemesting, ofwel schapenbeweiding afgestemd op de productie van het gras. Heel lokaal vindt gazonbeheer plaats. De ontwikkeling van het gras wordt door periodieke monitoring bijgehouden, en zo nodig wordt het onderhoud hierop aangepast. Verder vinden regelmatige inspecties en onderhoud aan harde bekledingen en kunstwerken plaats. Naast de regulieren inspecties worden de waterkeringen in het najaar formeel geschouwd. De vorm, ligging en afmeting van de waterkeringen zijn vastgelegd in de Legger. Het waterkerend vermogen wordt beschermd door de Keur en het proces van vergunningverlening en toezicht daarop. Tekortkomingen uit de tweede toetsronden zijn middels dijkverbeteringen zoveel mogelijk opgelost. In 2009 is de geactualiseerde Legger van de primaire keringen vastgesteld :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 77

78 6.4.2 VOORZIENE VERBETERINGEN Indien de score onvoldoende of geen oordeel is, dient een globaal verbeteringsvoorstel te worden opgenomen en een uitspraak te worden gedaan ten aanzien van de uitvoeringsperiode. In het verbetervoorstel is als eerste gecontroleerd of de onvoldoende-scorende trajecten met de verwachte waterstand na uitvoering van de maatregelen uit PKB Ruimte voor de Rivier wel zouden voldoen. Voor deze waterstand is het ontwerppeil van 2050 uit het Addendum bij de Leidraad Rivieren aangehouden. Bij de volgende toetsronde zal nogmaals gecheckt moeten worden in hoeverre de taakstelling van PKB Ruimte voor de Rivier wordt gehaald. Bij de hieronder aangegeven planning in de verbetervoorstellen is er van uitgegaan, dat er met betrekking tot financiering (HWBP3) en ruimtelijke procedures geen vertragende omstandigheden zijn. Den Elterweg - Bronsbergen (Dp ) Dit traject scoort onvoldoende op hoogte. Bij de waterstand behorende bij de Ruimte voor de Rivier projecten (km km 923) scoort het hele traject op basis van de waterpassing goed, met uitzondering van Dp Derhalve is een nadere analyse uitgevoerd. In Figuur 6.28 is een hoogtekaartje met als laagste punt NAP +9,60 m weergegeven. De minimaal benodigde kruinhoogte bedraagt NAP +9,90 m en wordt over het gehele traject bereikt en dus is geen verbetering nodig. Figuur 6.28 Hoogtekaart Dp bij ontwerppeil 2050 (RvR) :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 78

79 Badhuisweg (Dp ) Gebleken is dat het hanteren van een lagere waterstand na uitvoering van PKB Ruimte voor de Rivier geen uitkomst biedt. De horizontale draagkracht van de keermuur is twijfelachtig, zeker wanneer enige ontgronding voor de muur zou ontstaan. Derhalve is het waterschap voornemens om een bestorting voor de keermuur aan te brengen. Het streven is in 2011 dit werk voor te bereiden en in 2012 uit te voeren. Vispoorthaven (Dp ) Gebleken is dat het hanteren van een lagere waterstand na uitvoering van PKB Ruimte voor de Rivier geen uitkomst biedt. Uit aanvullend onderzoek blijkt dat de gewichtsmuur niet voldoet aan de stabiliteitseisen. Om de stabiliteit van de muur te laten voldoen aan de veiligheidseisen is een zware bestorting voor de muur noodzakelijk. Het streven is in 2011 dit werk voor te bereiden en in 2012 uit te voeren. Dit zal in samenspraak met de gemeente Zutphen en de jachthavenbeheerder plaatsvinden. IJsselpaviljoen (Dp ) Gebleken is dat het hanteren van een lagere waterstand na uitvoering van PKB Ruimte voor de Rivier geen uitkomst biedt. De onder de steenbekleding aanwezige zandlaag dient te worden vervangen door een 1 m dikke laag klei met minimaal matige erosiebestendigheid. Hierna dient de steenzetting te worden herplaatst op een geotextiel en filterlaag van grof grind of steenslag. Het streven is in 2013 dit werk voor te bereiden en in 2014 uit te voeren. Dit zal in samenspraak met de gemeente Zutphen en de eigenaar van het paviljoen plaatsvinden. Aansluiting langsconstructie coupure Havenstraat (Dp 99+00) Ter plaatse van Dp 99 is de langsconstructie slechts over een lengte van 2,5 m in de dijk doorgezet (overgangsconstructie). Bij een waterstandverlaging van circa 0,3 m na uitvoering van de Ruimte voor de Rivier projecten is nog circa 10 m kwelweg tekort aanwezig. De score blijft onvoldoende. Hier zal in 2011 een tijdelijke maatregel worden getroffen die niet langer dan 5 jaar aanwezig zal blijven. Een tijdelijke maatregel kan bestaan uit een aanvulling met grond. De definitieve verbetering is mede afhankelijk van de plannen van de gemeente Zutphen voor een nieuwe haven (Noorderhaven). Industriehaven (Dp ) Dit traject scoort onvoldoende op hoogte. Bij de waterstand behorende bij de Ruimte voor de Rivier projecten (km 929, NAP +8,70 m) scoort het hele traject voldoende tot goed. Verbetering is derhalve niet noodzakelijk :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 79

80 Stort Twenthekanaal (Dp ) Gebleken is dat het hanteren van een lagere waterstand na uitvoering van PKB Ruimte voor de Rivier geen uitkomst biedt. De afschuifveiligheid voor stabiliteit binnenwaarts en de score voor piping is hier onvoldoende. Aan de binnendijkse zijde dient een aanberming te worden aangebracht. Deze noodzakelijke verbetering wordt meegenomen in de plannen van gemeente Zutphen voor Fort de Pol (container terminal en stort Zutphen), dat momenteel in voorbereiding is. De uitvoering is voorzien in Twenthekanaal spoorbrug autobrug (Dp ) Gebleken is dat het hanteren van een lagere waterstand na uitvoering van PKB Ruimte voor de Rivier geen uitkomst biedt. Dit traject scoort onvoldoende op twee onderdelen: de bodem van het Twenthekanaal voor de damwanden is te laag, waardoor de kerende hoogte te groot wordt en de damwanden niet voldoen op STCG; de aanwezige kwelweglengte is te kort, omdat er onvoldoende klei in het voorland (tussen de damwanden en het dijklichaam) is aangetroffen. Als verbetering voor STCG dient een bestorting voor de damwand aangebracht te worden, mits dit in verband met scheepvaart mogelijk is. Het tekort aan kwelweglengte kan worden verbeterd door klei in het voorland in te graven. Het streven is beide verbeteringen in gerealiseerd te hebben. Aflaatwerk afleidingskanaal van de Berkel (Dp ) Er zijn onvoldoende schotbalken op de opslagplaats aanwezig om het kunstwerk dubbel kerend te maken. Het streven is deze voor de vierde toetsingsronde aan te schaffen. Bomen De bomen met een score onvoldoende en grote kans op windworp worden in 2011 gerooid. Van de bomen met een score onvoldoende en een twijfelachtige kans op kansworp zal worden bezien of door middel van nader onderzoek of snoei tot een score voldoende kan worden gekomen. Zo niet dan worden ook deze bomen gerooid voor de eerstvolgende toetsronde. Leidingen Voor de leidingen met een score geen oordeel zijn geen verbeteringsmaatregelen vastgesteld, omdat er nog een landelijke discussie gaande is. Zo nodig vindt in de periode nadere gegevensverzameling en onderzoek plaats :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 80

81 HOOFDSTUK 7Literatuur In de tekst zijn door middel van [Lit. x] verwijzingen opgenomen naar onderstaande informatiebronnen, waarbij x staat voor het nummer van de informatiebron in de onderstaande lijst. [Lit. 1] Hydraulische Randvoorwaarden: a) Hydraulische Randvoorwaarden 2006 (HR2006), voor het toetsen van primaire waterkeringen, Ministerie van verkeer en Waterstaat, 10 september 2007 b) Hydraulische Randvoorwaarden 2001 (HR2001), voor het toetsen van primaire waterkeringen, Ministerie van verkeer en Waterstaat, 21 december 2001 [Lit. 2] Voorschrift Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen (VTV2006), Ministerie van verkeer en Waterstaat, 10 september 2007 [Lit. 3] Tweede toetsing dijkring 50: Zutphen, waterschap Rijn en IJssel, november 2003 met aanvullingen peildatum (waterschap Rijn en IJssel, april 2004) [Lit. 4] Grondmechanisch onderzoek, bestaande uit: a) Grondmechanisch onderzoek dijkring 50: Zutphen, grondonderzoek (Deel I), 130_141_R231-03,rev.2, Grontmij b) Grondmechanisch onderzoek dijkring 50: Zutphen, grondmechanische berekeningen groene dijken (Deel II), 130_141_R232-03,rev.2, Grontmij c) Grondmechanisch onderzoek dijkring 50: Zutphen, grondmechanische berekeningen langsconstructies (Deel III), 130_141_R233-03,rev.2, Grontmij d) Derde toetsing dijkringen 49, 50 en 51,onderzoek voorland dijkring 50 (Dp 94, IJsselkade) en toetsing op microstabiliteit dijkring 50, , Grontmij e) Toetsingsrapport kunstwerken centrum Zutphen en nabij Eefde, Grontmij, november 2002 f) Badhuisweg te Zutphen, herstelplan, begroting en stabiliteitsonderzoek, , Grontmij, mei 2008 g) Tijdsafhankelijke stabiliteitsberekening buitentalud Industrieweg te Zutphen, Dp 114, Grontmij, 11 april 2007 h) Herstel keermuur Badhuisweg te Zutphen, Grontmij, augustus 2007 [Lit. 5] Leidraad Rivieren, Ministerie van verkeer en Waterstaat, juli 2007: a) Leidraad Rivieren (LR R) b) Technisch Rapport Ontwerpbelastingen voor het Rivierengebied c) Technisch Rapport Ruimtelijke kwaliteit [Lit. 6] Technisch rapport waterkerende grondconstructies, TAW, juni 2001 [Lit. 7] Addendum bij het technisch rapport waterkerende grondconstructies, Ministerie van verkeer en Waterstaat, juli 2007 [Lit. 8] Ontwerpkader voor rivierdijken, Ministerie van verkeer en waterstaat, conceptversie van 16 juni :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 81

82 [Lit. 9] Handreiking Constructief Ontwerpen, TAW, april 1994 [Lit. 10] (voor OLR) [Lit. 11] Sluitingsprocedure Kunstwerken, Infram, juli 2006 [Lit. 12] Calamiteiten Bestrijdingsplan Hoog Buitenwater P , Waterschap Rijn en IJssel, [Lit. 13] Vegetatie en civieltechnische kwaliteit van dijkring 47 en 50, Waterschap Rijn en IJssel, 2007 [Lit. 14] Grondradarrapportage Bomen Badhuisweg, Zutphen, projectnummer , Copijn Utrecht bv, mei 2008 [Lit. 15] Addendum op het Voorschrift Toetsen op Veiligheid 2006 m.b.t. primaire waterkeringen van de categorie c, Ministerie van Verkeer en Waterstaat [Lit. 16] Onderhoudsplan primaire en regionale waterkeringen, Waterschap Rijn en IJssel, 24mei 2007 [Lit. 17] Waterbeheerplan , Waterschap Rijn en IJssel, november 2009 [Lit. 18] Kabels en leidingen, ARCADIS Nederland bv, 2010 [Lit. 19] Memo beheerdersoordelen, Waterschap Rijn en IJssel, 2010 [Lit. 20] Derde toetsing dijkring 50 keermuren Vispoorthaven, ARCADIS Nederland bv, :0.4!, 24 september 2009 [Lit. 21] Derde toetsing dijkring 48, 49, 50 en 51, Veldinspectie steenbekledingen, ARCADIS, 4 mei 2010 [Lit. 22] regionale waterkeringen Gelderland, in opdracht van provincie Gelderland HKV Lijn in Water, juli 2008, PR :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 82

83 BIJLAGE 1 Zettingen dijkkruin dijkring 50 In Tabel B1.38 zijn de verschillen weergegeven van de meest recente kruinhoogtegegevens ten opzichte van de waterpassingen van de dijkkruin uit de eerste en tweede toetsronde. De waardes in de tabellen betreffende gemiddelden van de verschillende dijkvakken c.q. trajecten en zijn gebaseerd op hoogtecijfers per 20 m 1 dijk. Een negatieve waarde in de tabellen geeft aan dat de waarde van de waterpassing lager is geweest. De meest recente kruinhoogte gegevens zijn bepaald aan de hand van gefilterde Fli-map data en vlakken kartering uit Intwis Keringen. Deze hoogtedata liggen in een vlak en om te kunnen vergelijken met de waterpassing, is het noodzakelijk om de hoogte ter plaatse van de referentielijn te bepalen. Hierbij zijn de volgende methoden gebruikt: De maximale hoogte tot 1 m aan weerskanten van de referentielijn in een raai op een bepaald punt; max 3: maximale hoogte tot 3 m aan weerskanten van de referentielijn in een raai op een bepaald punt (raai haaks op de referentielijn); zp 20: gemiddelde hoogte op de referentielijn van totaal twintig punten om de meter (10 m aan weerskanten van een bepaald punt); max 20: het gemiddelde van de hoogste waarde per raai, van totaal twintig raaien om de meter (10 m aan weerskanten van een bepaald punt) in een zone van 3 m aan weerskanten van de referentielijn. De drie laatstgenoemde bepalingsmethoden gaven geen goed beeld van de werkelijkheid en daarom is de eerstgenoemde methode gebruikt voor het vergelijk met de waterpassing. Tabel B1.38 Verschillen t.o.v. waterpassing dijkkruin, dijkring 50 dijkvak verschil t.o.v. verschil t.o.v. gemiddeld FM max 1 (m) TIN max 1 (m) verschil (m) Hackfort - Den Elter Den Elter - Harenberg brede wegberm, gegevens niet bruikbaar Harenberg - N N348 - Helbergen Helbergen Badhuisstraat + Vispoorthaven geen FM data IJsselkade geen FM data IJsselkade - Houthaven Marshaven Industriehaven Industriehaven - stort stort stort - Polbeek Polbeek - brug Eefde brug Eefde - sluis gemiddelde Waarin: FM = hoogtegegevens gefilterde Fli-Map data TIN = hoogtegegevens uit vlakken kartering voor Intwis max 1 = maximale hoogte tot 1 m aan weerskanten van de referentielijn in een raai op een bepaald punt :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 83

84 BIJLAGE 2 Grondparameters De rekenwaarden van de gecorrigeerde waarden zijn overgenomen uit de tweede toetsingsronde en zijn voor de volledigheid opgenomen in Tabel B2.39. Tabel B2.39 Rekenwaarden grondmechanische sterkteparameters (uit tweede toetsingsronde) grondsoort vv;d n;d c d φ d (kn/m 3 ) (kn/m 3 ) (kpa) ( ) klei, dijk klei, bruin klei, zandig zand, dijk (schoon) zand, dijk (siltig) zand, deklaag zand, ondergrond kleibekleding (buitentalud) zavelbekleding (binnentalud) berm materiaal ophogingen, aanvullingen Waarin: n;d = rekenwaarde verzadigd volumegewicht v;d = rekenwaarde veldvochtig volumegewicht φ d = rekenwaarde hoek van inwendige wrijving c d = rekenwaarde effectieve cohesie :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 84

85 BIJLAGE 3 Toetsing kruinhoogte In de tabellen op de volgende pagina s zijn de volledige toetsingsresultaten van de hoogte toetsing opgenomen. De resultaten van het vegetatieonderzoek in 2007 [Lit. 13] zijn in Tabel B3.40 samengevat. Tabel B3.40 Vegetatieonderzoek dijkvak Dp binnentalud kruin beheer type kwaliteit beheer type kwaliteit Stroomkanaal van Hackfort 33 2*Ws Rz2 matig-goed 2*Ws W2 matig Stroomkanaal - Den Elter 39 2*M+a? matig-goed Den Elter - Harenberg 46 2*M+a H1 slecht-matig Den Elter - Harenberg 52 2*M+a H2 matig N348 - Helbergen 68 2*Ws? matig-goed IJsselbrug - Houthaven 100 2*M+a? matig-goed Houthaven - Twenthekanaal 109 2*M+a? matig-goed Houthaven - Twenthekanaal 124 2*Wk W1 matig 2*Wk W1 matig Monding - Spoorbrug Eefde 140 2*M+a H3 matig-goed 2*M+a: 2 keer maaien en afvoeren 2*Ws: 2 keer weiden met schapen 2* Wk: 2 keer weiden met koeien H1: soortenarm hooiland H2: minder soortenarm hooiland H3: soortenrijk hooiland Rz2: matig soortenrijk rood zwenkgras W1: beemdgras raaigrasweide :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 85

86 - - BIJLAGE 4 Stabiliteitsberekeningen dijken en dammen (ST) In Tabel B4.41 en Tabel B4.42 zijn de schadefactoren conform Tabel 5 B1.3 van bijlage 5 1 van het VTV opgenomen. Tabel B4.41 Aangehouden partiële materiaalfactoren Grondsoort Inwendige wrijving (tan φ) Cohesie (c) Zand (TP-CD) 1,15 n.v.t. Klei (TP-CU-5%) 1,20 1,3 Veen (PT-CU-5%) 1,25 1,3 Tabel B4.42 Aangehouden schadefactoren Wettelijke norm (jr -1 ) Schadefactor STBI (γn) Schadefactor STBU (γn) 1/ ,10 1,03 * voor zone II geldt conform de Handreiking Constructief Ontwerpen een eis van 1,00 In de figuren op de volgende pagina s zijn de glijvlakken van de MStab berekeningen (enkel met nieuwe pipingberm) weergegeven. Als laatste volgt de toetsing op afschuiving van het voorland van de schaardijken. Dp 64, berm 12.5 m, NAP +8.4m - NAP +7.5m Bijl. - A4 form. Macrostabiliteit pipingberm Dp DERDE TOETSINGRONDE DIJKRING 50: ZUTPHEN ctr. Postbus 220 ARCADIS Nederland BV 3800 AE Amersfoort Mobiliteit Fax Tel datum get. MStab 9.10 : Dp64_berm 12,5 m.sti m Xm : 42,50 [m] Ym : 18,00 [m] T1 verharding bekleding klei_dijkzand_dijk_siltig zavel zand_dijk klei_zandig zand_deklaag klei_zandig 1e_WVP Straal : 13,00 [m] Veiligheidsfactor : 1,45 Kritische Cirkel Bishop berm klei_zandig (phi= m Materialen bekleding verharding berm zavel zand_dijk_siltig klei_dijk zand_dijk klei_zandig (phi=0) zand_deklaag klei_zandig 1e_WVP Dp Dp Veiligheidsfactor binnentalud: 1, :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 86

87 Dp 64, buitentalud, val naar mv Bijl. - A4 form. Macrostabiliteit pipingberm DERDE TOETSINGSRONDE DIJKRING 50 ctr. Postbus 220 ARCADIS Nederland BV 3800 AE Amersfoort Mobiliteit Fax Tel datum get. MStab 9.10 : Dp64_berm 12,5 m_buiten.sti 10 m Xm : 25,00 [m] Ym : 13,00 [m] bekleding T1 verharding klei_dijk T1 zand_dijk Straal : 6,00 [m] Veiligheidsfactor : 1,11 Kritische Cirkel Bishop zand_dijk_siltig zavel zand_deklaag klei_zandig 1e_WVP klei_zandig m berm Materialen bekleding verharding berm zavel zand_dijk_siltig klei_dijk zand_dijk zand_deklaag klei_zandig 1e_WVP Dp Dp Veiligheidsfactor buitentalud: 1,11 Dp 146 binnentalud, berm 12 m, NAP +8.1m-NAP +7.0m Bijl. - A4 form. Macrostabiliteit pipingberm Dp DERDE TOETSINGSRONDE DIJKRING 50: ZUTPHEN ctr. Postbus 220 ARCADIS Nederland BV 3800 AE Amersfoort Mobiliteit Fax Tel datum get. MStab 9.10 : Dp146_berm 12 m.sti 10 0 m Xm : 23,00 [m] Ym : 13,00 [m] klei_zandig berm zand_dijk_siltig zavel T1 zand_dijk klei_zandig zand_deklaag klei_zandig Straal : 7,00 [m] Veiligheidsfactor : 1,89 Kritische Cirkel Bishop T1 bekleding 1e_WVP bestorting m Materialen berm zavel bekleding zand_dijk zand_dijk_siltig bestorting zand_deklaag klei_zandig 1e_WVP Dp Dp Veiligheidsfactor binnentalud: 1, :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 87

88 - - - Dp 146, buitentalud, val 2.0 m Bijl. - A4 form. Macrostabiliteit pipingberm DERDE TOETSINGSRONDE DIJKRING 50 ctr. datum get. Postbus 220 Tel ARCADIS Nederland BV 3800 AE Amersfoort Fax Mobiliteit MStab 9.10 : Dp146_berm 12 m_buiten.sti m 0 Xm : 39,00 [m] Ym : 22,00 [m] T1 zavel berm zand_dijk klei_zandig zand_dijk_siltig klei_zandig zand_deklaag klei_zandig Straal : 17,50 [m] Veiligheidsfactor : 1,43 Kritische Cirkel Bishop bekleding 1e_WVP bestorting 50 m Materialen berm bestorting bekleding zavel zand_dijk zand_dijk_siltig zand_deklaag klei_zandig 1e_WVP Dp Dp Veiligheidsfactor buitentalud: 1,43 Dp , voorland, OLR = NAP +2,90 m Bijl. - A4 form. Afschuiving voorland, trajecten met schaardijken DERDE TOETSINGSRONDE DIJKRING 50 ctr. Postbus 220 ARCADIS Nederland BV 3800 AE Amersfoort Mobiliteit Fax Tel datum get. MStab 9.10 : Dp112_voorland_OLR.sti m Xm : 27,00 [m] Ym : 17,00 [m] T1 zand_dijk_siltig ophoging klei_zandig T1 Straal : 11,00 [m] Veiligheidsfactor : 1,18 Kritische Cirkel Bishop basalt bestorting 1e_WVP m Materialen basalt bestorting zand_dijk_siltig ophoging klei_zandig 1e_WVP Voorland schaardijken, kenmerkend dwarsprofiel Dp OLR = NAP +2,90 m Veiligheidsfactor buitentalud: 1, :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 88

89 BIJLAGE 5 Stabiliteitsberekeningen kunstwerken (STCG) Stabiliteit bomen op buitentalud Badhuisweg Als aanvulling op de eerder [Lit. 4f] berekende totaalstabiliteit van de monumentale keermuur (Fmin=1,76), is een berekening gemaakt van de totaalstabiliteit inclusief de bomen op het buitentalud. Wanneer windworp ontstaat kunnen deze bomen de stabiliteit van de waterkering verminderen. Als uitgangspunten zijn aangehouden: grondparameters op basis van [Lit. 4f]; waterstandsverschil over de muur van 0,5 m bij een gemiddelde stand op de IJssel van NAP +4,50 m; voor de bovenbelasting is gerekend met 13 kn/m²; een constructie krijgt, conform het VTV, de score goed indien de veiligheid bij vallend water groter is dan 1,03. Indien de waarde voor Fmin (macrostabiliteit) of SF (draagkracht) lager is dan 1,03 is de score onvoldoende. De huidige MStab versie heeft de mogelijkheid om belastingen van bomen te modelleren. Hiertoe is het volgende bepaald en ingevoerd: belasting, waarbij rekening wordt gehouden met een spreiding in verband met een hart op hartafstand van 10 m: - stuwdruk = 42 kn per boom; - eigen gewicht Fs;v;d = 47,2 kn per boom; lengte van de boom, uit rapport Copijn [Lit. 4f] blijkt 16 m; diameter van de stam, uit rapport Copijn [Lit. 4f] blijkt 0,75 m; afmeting kluit, schatting 12,5 m. De stuwdruk [kn/m²] is bepaald door middel van onderstaande formule (StoWa ): P 0,5 C V d 2 ρ = luchtdichtheid: C d = luchtweerstandcoëfficiënt: V = windsnelheid: 1,22 kg/m³ (20ºC, 1013 mbar) variabel: 0,1 voor relatief open bomen tot 0,5 voor een gesloten bladerdek windkracht 6 = 13,8 m/s In het bovenrivierengebied valt een hoge afvoer op de IJssel niet samen met extreem harde wind. In deze toetsing is gerekend met een situatie van hoge afvoer met matig sterke wind. Aangezien er geen reden is om te veronderstellen dat het in blad staan van de bomen gelijk valt met extreem hoog water is een luchtweerstandcoëfficiënt aangenomen die correspondeert met een half open bladerdek (Cd = 0,3). Weliswaar zijn in het verleden in het voorjaar hoge waterstanden gemeten (bijvoorbeeld 31 mei 1983 met een hoogte van NAP +15,85 m bij Lobith), maar de bijbehorende frequentie van 1/10 jaar valt niet in de categorie extreem hoog water. De berekende stuwdruk dient nog te worden vermenigvuldigd met de oppervlakte van het bladerdek (π * 6,252) :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 89

90 Het eigen gewicht van de bomen is bepaald door een aangenomen verhouding tussen de stam (berekend volgens de inhoud van een kegel) en de takken van 1:1. De kegel heeft een diameter aan de basis van 0,75 m en een hoogte van 16,0 m. Als gewicht van het hout is 1000 kg/m³ aangehouden en dus is het eigen gewicht van een boom langs de Badhuisweg 47,2 kn. kegel = 1/3 * grondopp. * hoogte = 1/3 * 0,44 * 16 = 2,36 m³ grondoppervlak = ¼ * π * d² = ¼ * π * 0,75² = 0,44 m² bladerdek = 2,36 m³ 10 kn/m³ * (2,36 + 2,36) m³ = 47,2 kn Figuur B5.29 Boom buitentalud Badhuisweg Aanlandse wind Fmin=1,74 Kritische Cirkel Bishop T1 muur (1) F1 damwand zand dijk m zandondergrong klei, grijs zandig muur (2) zandondergrong klei, grijs zandig zandondergrong klei, bruin,zandig zandondergrong klei, grijs zandig 0 m Xm : 9,50 [m] Ym : 11,00 [m] Straal : 9,00 [m] Veiligheidsfactor : 1,74 Figuur B5.30 Boom buitentalud Badhuisweg Aflandse wind Fmin=1,76 Kritische Cirkel Bishop T1 muur (1) F1 damwand zand dijk m0 zandondergrong klei, grijs zandig muur (2) zandondergrong klei, grijs zandig zandondergrong klei, bruin,zandig zandondergrong klei, grijs zandig 0 m Xm : 9,50 [m] Ym : 11,00 [m] Straal : 9,00 [m] Veiligheidsfactor : 1, :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 90

91 BIJLAGE 6 Sterkteberekeningen kunstwerken (STCO) Schotbalken coupures centrum Zutphen (Kuiperstraat) De schotbalken van de coupures (met als maatgevende coupure Kuiperstraat) hebben de afmetingen zoals weergegeven in Figuur B6.31. Figuur B6.31 Afmetingen schotbalk coupure Kuiperstraat Op de onderste schotbalk komt een belasting te staan van 4,00 kn/m (4,80 kn/m incl. belastingfactor 1,2) op een hoogte van circa 0,18 m t.o.v. de onderkant. De dagmaat van coupure Kuiperstraat is 9,93 m. Bij drie stijlen is de hart-op-hart afstand 2,5 m. Het optredende moment Ms;d is berekend door 1/10 * q * l² (doorgaande ligger) en bedraagt 3,0 knm. De staalplaat inclusief de twee L-profielen vangt de belasting op. Het traagheidsmoment (I) en het weerstandmoment (W) zijn bepaald als losse onderdelen en dus zijn de individuele I s en W s bij elkaar opgeteld: traagheidsmoment (I): 138,8 *10 4 mm 4 ; weerstandsmoment (W): 29,6 * 10 3 mm 3. Moment op staalplaat Het maximaal toelaatbare moment My;u;d is berekend door sigma met het weerstandsmoment te vermenigvuldigen. Voor sigma geldt: fy;d = 235 N/mm 2 en hiermee is My;u;d = 7,0 knm. De schotbalk voldoet dus op sterkte. Doorbuiging staalplaat De maximaal toelaatbare doorbuiging is 0,004*l = 10 mm. De optredende doorbuiging us;d is berekend met de bovenste formule en bedraagt 1,7 mm. De schotbalk voldoet op doorbuiging. M W 4 q * l Us; d 384 * E * I Utot 0,004 *l Schotbalken aflaat Afleidingskanaal De schotbalken langs het Afleidingskanaal hebben een afmeting van 200 mm bij 220 mm [Lit. 4e]. Bij het toetspeil van NAP +9,11 m en een drempelhoogte van NAP +5,50 m is het maximale verval 3,61 m. Op de onderste balk komt een q-last van 1,65 kn/m (inclusief belasting factor van 1,2) te staan. Het optredende moment is hiermee gelijk aan 10,12 knm en de optredende drukspanning 6,3 N/mm². Schotbalken van Azobé D60 hebben een fm;0;d van 60 N/mm². De schotbalken voldoen dus aan STCO :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 91

92 BIJLAGE 7 Berekening aanwezige en benodigde kwelweg Groene dijken De pipingberekeningen van de groene dijken zijn tijdens de tweede toetsingsronde volgens de methode van Sellmeijer berekend. In deze derde toetsingsronde wordt getoetst volgens Bligh, waarbij de creepfactoren uit [Lit. 4a] zijn aangehouden, zie Tabel B7.43. Tabel B7.43 Criterium van Bligh dwpr criterium criterium (Dp-Dp) Sellmeijer Bligh Een creepfactor van 15,8 volgens Bligh komt overeen met een creepfactor van Lane van ongeveer 7. Op basis van de voorlandlengte, breedte van de dijk (zate) en lengte van de berm is de beschikbare kwelweg van de groene dijken vastgesteld. De reserve volgt uit: L aanw C Bligh * (HR2006 maaiveld). De pipingberekeningen voor de groene dijken zijn op de volgende pagina s weergegeven. Langsconstructies Voor de langsconstructies rond de Vispoorthaven is de onderloopsheid via Lane getoetst en volgt de reserve uit: (LV aanwezig + 1/3 LH aanwezig) - CLane * (HR maaiveld) De pipingberekeningen voor de langsconstructies zijn aansluitend aan de groene dijken weergegeven. Heave De langsconstructies ter plaatse van kenmerkende profielen Dp 92+85, Dp 93+00, Dp en Dp voldoen niet op de toetsing op piping en zijn met een heaveberekening nader onderzocht. De resultaten zijn in de kolom heave in de tabel aansluitend aan de groene dijken weergegeven. Het verhang is overal kleine dan 0,5 is dus scoren alle langsconstructies goed :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 92

93 Tabel B7.44 Pipingberekening groene dijken dwarsprofiel MHW ref.niveau Lvoorland Lzate Lberm Lben reserve (Dp) (m+nap) (m+nap) (m) (m) (m) (m) (m) IJSSEL Hoog achterland en langsconstructies (Dp ) Hoog achterland (Dp ) Hoog achterland en langsconstructies (Dp ) TWENTHEKANAAL * * = uit boringen (zie bijlage 17) blijkt dat de aanwezige kleilaag slechts 0,5 m dik is :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 93

94 Tabel B7.45 Pipingberekening langsconstructies dwarsprofiel type MHW ref.niveau Lvert. Lhor. Lben reserve heave (Dp) (-) (m+nap) (m+nap) (m) (m) (m) (m) (-) A n.v.t A n.v.t A n.v.t A n.v.t B n.v.t B n.v.t A n.v.t C n.v.t A A A A n.v.t A n.v.t A n.v.t A n.v.t A n.v.t A n.v.t D n.v.t E E E n.v.t E n.v.t. ref.niveau = referentie niveau Lvert. = aanwezige lengte verticaal Lhor. = aanwezige lengte horizontaal Lben = benodigde kwelweglengte A = korte damwand met kleikist B = lange damwand met kleikist C = kistdam van korte damwandplanken D = damwand en bestaande muur E = korte damwand zonder kleikist :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 94

95 BIJLAGE 8 Betrouwbaarheid sluiting aspecten A, B, C en D Het rapport Sluitingsprocedure Kunstwerken [Lit. 11] dient bij deze toetsing als naslagwerk. Hierin zijn de sluitingsprocedures voor alle primaire waterkerende kunstwerken van het waterschap ten tijde van hoog buitenwater vastgelegd. Voor de beoordeling van de onderstaande toetsingsregels geldt: = = er wordt voldaan er wordt niet voldaan A. Hoogwater waarschuwingssysteem Er dienen twee onafhankelijk van elkaar functionerende waarschuwingssystemen aanwezig te zijn. Daarmee wordt bedoeld dat de belangrijkste faaloorzaken van beide systemen niet gelijk mogen optreden. WRIJ heeft metingen van Rijkswaterstaat (Dienst Oost-Nederland), buitenwaterstanden van een aantal gemalen en de eigen metingen van het binnenwater in H2GO tot haar beschikking; Indien in het geval van hoogwater via menselijke handelingen andere personen worden gewaarschuwd, dient de procedure daarvoor schriftelijk vastgelegd te zijn. Bij WRIJ is dit op organisatieniveau vastgelegd. De procedure wordt minimaal eenmaal per jaar geoefend. Na uitvoering van verdere taken dient terugkoppeling te worden gegeven. B. Procedure voor mobilisatie Indien de kering niet permanent bemand is, moet worden voldaan aan deze voorwaarden: Er is een procedure aanwezig, waarin staat wie, wanneer en op welke wijze de mobilisatie verzorgt van het bedienend personeel en het ondersteunende technische personeel. Bij WRIJ ontbreekt een lijst met namen per organisatietak/kunstwerk; Er is een voorwaarschuwings- en een terugmeldingssysteem (vastgelegd in [Lit. 12]); Er is een stand-by en vervangingsrooster waarin ieders taak en verantwoordelijkheid zijn vastgelegd. Bij WRIJ ontbreekt een lijst met namen per organisatietak/kunstwerk; Er zijn altijd voldoende mensen bereikbaar en inzetbaar; Alle betrokkenen kennen de procedure en hebben deze voldoende (minstens eenmaal per jaar) geoefend; Het kunstwerk is ook bij extreme omstandigheden via de dijkkruin goed bereikbaar. C. Procedure voor sluiting De hoogwater waarschuwing kan leiden tot automatische sluiting of tot sluiting door bedienend personeel. In beide gevallen moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: Er is een procedure aanwezig voor een niet-automatische sluiting; In de procedure staat in chronologische volgorde wie welke handelingen verricht bij het sluiten en hoe te handelen bij storingen. Bij WRIJ ontbreekt een lijst met namen per organisatietak/kunstwerk; Eventuele verkeerde handelingen kunnen worden opgemerkt en gecorrigeerd; De procedure bevat een terugmeldingsplicht (vastgelegd in [Lit. 12]); Alle betrokkenen kennen de procedure en hebben deze voldoende (minstens eenmaal :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 95

96 per jaar) geoefend; Relevante delen van de kering zijn verlicht; Het sleutelbeheer is zo geregeld, dat niemand onbedoeld voor een gesloten deur staat. Dit wordt tijdens de jaarlijkse oefening gecontroleerd; De communicatie tussen personeel onderling op de kering, binnen en buiten, is goed mogelijk. D. Bedrijfszekerheid van de afsluitmiddelen Storingen in de normale sluiting moeten kunnen worden opgevangen via een handbediening of via een alternatief sturingssysteem met een noodaggregaat; Er is een tweede onafhankelijke set afsluitmiddelen (behalve coupure); Het primaire keermiddel wordt minstens tweemaal per jaar gecontroleerd en minstens eenmaal per jaar volledig getest; Het aanvaring- en aanrijdingrisico is niet bijzonder hoog :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 96

97 BIJLAGE 9 Toetsing op sterkte bekleding Op de volgende pagina s zijn de berekeningen op golfklap, golfoverloop en -overslag weergegeven. Hierbij wordt nog het volgende opgemerkt: De in maart 2007 uitgevoerde golfoverslagproeven op de zeedijk in Delfzijl hebben voor het oordeel geen toegevoegde waarde, omdat de proeven zijn uitgevoerd op een dijkbekleding van gras op klei. De recent uitgevoerde proeven op een dijkbekleding van gras op zand in Friesland kunnen vooralsnog niet in het oordeel worden betrokken, omdat de resultaten nog niet zijn gepubliceerd. Het onderzoek wordt de komende jaren herhaald op dijken met een andere grondsamenstelling. Door de helpdesk is aangegeven dat vanuit het onderzoeksprogramma SBW voor 2011 geen nieuwe toetsmethode beschikbaar komt. De samenstelling van het substraat en de dikte van de aanwezige kleilaag is overgenomen uit de tweede toetsingsronde, behoudens op de buitenkruin van de Den Elterweg. Daar is in 2005 een nieuwe kleilaag aangebracht met een zandgehalte van minder dan 50%. Het zandgehalte is, indien geen analyse beschikbaar zijn, op basis van profielbeschrijvingen ingeschat en is een waarde van 49,9% aangehouden in de toetsing :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 97

98 BIJLAGE 10 Toetsing op microstabiliteit Tijdens de tweede toetsingsronde is microstabiliteit beoordeeld aan de waargenomen waterstanden van 1993 en De opgetreden waterstand van NAP +13,97 m betekende toen een 0,40 m lagere waterstand dan het TP. Tijdens deze hoogwater situatie zijn geen problemen met microstabiliteit geconstateerd. De gehele dijkring kreeg de score goed toegekend. Tijdens deze derde toetsingsronde is het echter niet meer mogelijk te toetsen aan waargenomen belastingen. De dijkring wordt nu getoetst aan de hand van figuur van het VTV. Een dijk krijgt in de eenvoudige toetsing van microstabiliteit de eindscore goed als aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan: de binnenteen van de dijk wordt in voldoende mate gedraineerd. Dit kan doordat de ondergrond uit voldoende waterdoorlatend materiaal bestaat en op natuurlijke wijze kan afwateren (kwelsloot) of omdat een goed functionerende drainageconstructie aanwezig is; de dijk heeft een slecht doorlatende kleikern waarvan de hoogte gelijk is aan of hoger is dan TP en de basis aansluit op een slecht doorlatende ondergrond. In dit geval zal er geen water uit het binnentalud stromen, noch zal opdrukken van de toplaag kunnen optreden; het gehele dijklichaam binnenwaarts van de binnenkruinlijn bestaat volledig uit slecht doorlatend materiaal; de dijk is zandig en heeft een zandig binnentalud met een helling flauwer dan 1V:5H. Met zandig binnentalud wordt bedoeld een binnentalud met ongeveer gelijke doorlatendheid als de kern van de dijk. Een kleibekleding ontbreekt in dit geval. Dijkring 50 is in de aanvulling op de tweede toetsing beoordeeld op de eigenschappen zoals weergegeven in Tabel B Tabel B10.46 (Dp-Dp) dijkvak opmerking Stroomkanaal van Hackfort n.v.t. categorie c waterkering Stroomkanaal - Den Elter score goed, zeer brede dijk, bresvorming door micro-instabiliteit is zo goed als onmogelijk Den Elter - Harenberg (1) score goed, zeer brede dijk, bresvorming door micro-instabiliteit is zo goed als onmogelijk Den Elter - Harenberg (2) score goed, slecht doorlatende kleikern aanwezig Harenberg (1) n.v.t. verholen waterkering Harenberg (2) score goed, slecht doorlatende kleikern aanwezig Harenberg - N348 (1) n.v.t. verholen waterkering Harenberg - N348 (2) score goed, slecht doorlatende kleikern aanwezig aardebaan N348 n.v.t. verholen waterkering N348 - Stokebrandsweerd score goed, slecht doorlatende kleikern :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 98

99 (Dp-Dp) dijkvak opmerking aanwezig Stokebrandsweerd - Helbergen score goed, slecht doorlatende kleikern aanwezig gemaal Helbergen + spuisluis n.v.t. kunstwerk Helbergen score goed, binnentalud 1: oude centrum Zutphen score goed, hoog achterland aardebaan IJsselbrug n.v.t. verholen waterkering Havenstraat - Houthaven score goed, hoog achterland Houthaven nader onderzoek nodig, (zandkern en taludhelling 1:3) Marshaven score goed, slecht doorlatende kleikern aanwezig Industriehaven (1, 2 en 3) score goed, hoog achterland Industriehaven (4) score goed, slecht doorlatende kleikern aanwezig Industriehaven - stortplaats (1) nader onderzoek nodig, (zandkern en taludhelling 1:3) Industriehaven - stortplaats (2) score goed, slecht doorlatende kleikern aanwezig stortplaats (1) score goed, slecht doorlatende kleikern aanwezig stortplaats (2) score goed, hoog achterland (stort) Twenthekanaal (1a) score goed, filter draineert voldoende gemaal Polbeek n.v.t. kunstwerk Twenthekanaal (1b) nader onderzoek nodig, (zandkern en taludhelling 1:3) Eefdese brug score goed, zeer brede dijk, bresvorming door micro-instabiliteit is zo goed als onmogelijk aardebaan Eefdese brug n.v.t. verholen waterkering Twenthekanaal (2a) score goed, zeer brede dijk, bresvorming door micro-instabiliteit is zo goed als onmogelijk Twenthekanaal (2b) score goed, zeer brede dijk, bresvorming door micro-instabiliteit is zo goed als onmogelijk aflaatwerk Afleidingskanaal n.v.t. kunstwerk Afleidingskanaal score goed, hoog achterland duiker Bierkamp n.v.t. kunstwerk Tijdens de tweede toetsing bleek dat er op twee plaatsen (Dp Dp traject Houthaven en Dp Dp traject Industriehaven tot stortplaats) een potentieel gevaar voor micro-instabiliteit aanwezig is. In het grondmechanisch onderzoek [Lit. 4d] is de gedetailleerde toetsingsmethode weergegeven. Hierin wordt aan de microstabiliteit voldaan als: H 2 H L 1 0,5 H 2 - H 1 = stijghoogteverschil; L = afstand waarover stijghoogteverschil optreedt :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 99

100 De toepassing van deze rekenregel op het uittredende water is discutabel. Voor zowel het talud boven als onder water is dezelfde rekenregel aangehouden, terwijl hier wel verschil in zit. In onderstaande alinea is de toetsing van een zanddijk met een kleibekleding toegelicht. Zanddijk met kleibekleding Een samenvatting van de rekenregels van de toetsing op opdrukken en afschuiven bij kleiafdekkingen is weergegeven in Figuur B Hieruit is af te leiden dat voor een talud van 1:3 en een laagdikte van 0,75 m geldt dat: afschuiven optreedt bij een stijghoogteverschil > 2,22 m; opdrukken optreedt bij een stijghoogteverschil > 0,85 m. Figuur B10.32 Bij een laagdikte van 0,75 m en een taludhelling van 1:3 met een afstand L van 2,372 m en een verhang van i 0,36 voldoet het dwarsprofiel op microstabiliteit. Toelaatbare stijghoogte bij zandkern met kleiafdekking (Bron: TR Waterkerende Grondconstructies) Dp Dp (Houthaven) In [Lit. 4d] is dit traject getoetst op een waterpeil van NAP +8,90 m (HR1996) en NAP +9,25 m (kruinhoogte - 0,5 m), de resultaten zijn weergegeven in Tabel B Tabel B10.47 Berekening verhang Houthaven, tweede toetsing waterpeil stijghoogte binnenkant hoogte uittredepunt op kleidek talud afstand L verhang (m+nap) (m+nap) (m+nap) (m) (-) Het huidige toetspeil HR2006 bedraagt NAP +9,17 m. Het verhang zal dus tussen 0,21 en 0,16 in liggen en voldoet hiermee aan de eis van 0,36. De score voor STMI is goed :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 100

101 Dp Dp (Industriehaven - stortplaats) In [Lit. 4d] is dit traject getoetst op een waterpeil van NAP +8,90 m (HR1996) en NAP +9,25 m (kruinhoogte - 0,5 m), de resultaten zijn weergegeven in Tabel B Tabel B10.48 Berekening verhang Industriehaven - stortplaats, tweede toetsing waterpeil stijghoogte binnenkant hoogte uittredepunt op kleidek talud afstand L verhang (m+nap) (m+nap) (m+nap) (m) (-) Het huidige toetspeil HR2006 bedraagt NAP +9,07 m. Het verhang zal dus tussen 0,21 en 0,16 in liggen en voldoet hiermee aan de eis van 0,36. De score voor STMI is goed :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 101

102 BIJLAGE 11 Damwandberekening IJsselkade In 2007 is door Grontmij een onderzoek uitgevoerd naar de stabiliteit van de damwand in het voorland van de IJsselkade tussen Dp en 95 [Lit. 4d]. Bij de berekeningen van dit onderzoek zijn (te) conservatieve aannames gedaan en daarom is een aanvullende berekening uitgevoerd. Hiervan wordt in het navolgende verslag gedaan. Bodemopbouw De op de kade uitgevoerde drie sonderingen tonen aan dat vanaf maaiveld (NAP +8 m) tot aan de scheidende laag (Eemformatie, NAP -5 m) los tot matig gepakt zand aanwezig is. De resultaten van de sonderingen van het grondonderzoek uit 2003 worden dus niet bevestigd (zie Figuur B11.33). Dit betekent dat, bij de toetsing van de stabiliteit van de damwand in het voorland, met de sterkte van zand mag worden gerekend in plaats van zandige klei. Figuur B11.33 Sondering uit 2003 en 2007 qc [MPa] Rf [%] qc [MPa] Rf [%] Zandige klei Zandige klei Los gepakt zand > > Sondering 2003 op de IJsselkade (binnendijks) Sondering 2007 kort achter de damwand (voorland) In Tabel B11.49 is een schematisatie van de bodem gegeven. De grondparameters van de grondlaag rivierzand en de grondlagen behorende tot de Eemformatie zijn afgeleid van de proevenverzamelingen van het waterschap. Tabel B11.49 Bodemschematisatie grondlaag bovenkant γ vv / nat φ rep c rep Kh;1;rep (m +NAP) ( º ) (kpa) (kn/m 3 ) zandaanvulling, los bovenkant kade 17 / gepakt rivierzand, los gepakt / veen, vast (Eemformatie) / klei, zandig / (Eemformatie) zand, matig / :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 102

103 - - m Uitgangspunten Bij de damwandberekening is de in Tabel B11.49 weergeven bodemschematisatie aangehouden. Daarnaast zijn de volgende uitgangspunten aangehouden (zie ook Figuur B11.34): veiligheidsklasse III volgens CUR166, alleen in maatgevende bouwfase (vallend water); bovenbelasting 13 kpa over 2,5 m bij vallend water (kade is afgesloten voor doorgaand verkeer tijdens maatgevende omstandigheden); damwandprofiel Belval BZ II N (staalkwaliteit S240) met dikte (t) = 9,5 mm, traagheidsmoment (I) = 1, m 4 /m, weerstandsmoment (W) = 1, m 3 /m, maximaal opneembaar moment = 282 knm/m (zonder corrosie); corrosie volgens CUR 166: - jaar van aanleg damwand: ; - boven spatzone (boven NAP +6 m): 2 mm afname; - spatzone en op de waterlijn (NAP +6 m tot NAP +3,0 m): 3 mm afname; - beneden de laagwaterlijn (NAP +3,0 m tot NAP +1,5 m): 2 mm afname; - beneden bodemniveau (vanaf NAP +1,5 m tot onderzijde damwand): 1 mm afname; doorgaand ankerscherm hoog 3,5 m onderzijde op NAP +4,0 m; stalen ankerstang (staalkwaliteit S235) rond 42 mm, lengte 17,5 m, h.o.h.-afstand 0,9 m en ankerhoogte op de damwand: NAP +6,0 m; waterstanden: - gemiddelde rivierstand: NAP +4,0 m; - maatgevend hoogwater: NAP +9,4 m; - vallend buitenwater: hoge zijde = NAP +8,0 m / lage zijde = NAP +6,0 m. Figuur B11.34 Schematisatie maatgevende bouwfase Val 2,0 m vanaf b.k. kade, sondering 93 A1 (2007) Annex - A4 form. IJSSELKADE, DP , BELVAL BZ II N (1955) : ZUTPHEN ctr. Postbus 673 ARCADIS Nederland BV 7300 AR Apeldoorn Waterkeringen Phone Fax date drw. MSheet 7.7 : IJsselkade Dp som01.shi 0 Outline - Stage 5: vallend water 0 m q = 13 BEVAL BZ II N Ankerschot zand, aanvulling BEVAL BZ II N BEVAL BZ II N rivierzand, los BEVAL BZ II N rivierzand, los veen (Eemformatie) veen (Eemformatie) klei (Eemformatie) klei (Eemformatie) zand, matig zand, matig :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 103

104 - - Berekeningsresultaten Uit de berekeningen met behulp van MSheet (versie 7.7) blijkt dat de damwandconstructie op sterkte voldoet. Toetsing buigend moment uiterste grenstoestand (GT1, zie Figuur B11.35): u.c. = 166,5 / (282 * 68%) = 0,87 voldoet. Toetsing uitbuiging bruikbaarheidsgrenstoestand (GT2, zie Figuur B11.36): u.c. = 24 / 100 = 0,24 voldoet. Toetsing op piping: Fout! Objecten kunnen niet worden gemaakt door veldcodes te bewerken. h 2,0 m (vallend water) CL 7,2 (veilige schatting matig grof rivierzand) ΣLh 0 m ΣLv 15 m h*cl 14,4 m ΣLv + 1/3 * ΣLh 15 m (10,6 m reserve) Score onderloopsheid volgens Lane: goed Toetsing ankerkracht: u.c. = 1, ,3 (stap 9.1) / 383,3 = 0,71 voldoet. Figuur B11.35 Resultaten UGT Val 2,0 m vanaf b.k. kade, sondering 93 A1 (2007) - IJSSELKADE, DP , BELVAL BZ II N (1955) : ZUTPHEN ctr. form. A4 Postbus 673 ARCADIS Nederland BV 7300 AR Apeldoorn Waterkeringen TELEFAX TELEPHONE date drw. MSheet 7.7 : IJsselkade Dp som01.shi Depth [m] Moments/Forces/Displacements - Stage 5: vallend water Step Partial factor set: III Be nding Moments [knm] Shear Forces [kn] Displacements [mm] 8 7 BEVAL BZ II N 6 5 zand, aanvulling 4 BEVAL BZ II N 3 BEVAL BZ II N BEVAL BZ II N rivierzand, los rivierzand, los Max: 56,4 - Min: -166,5 Depth [m] Fanchor = 179, Max: 70,5 - Min: -115,8 Depth [m] Max: -57, :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 104

105 - - Figuur B11.36 Resultaten BGT Val 2,0 m vanaf b.k. kade, sondering 93 A1 (2007) - IJSSELKADE, DP , BELVAL BZ II N (1955) : ZUTPHEN ctr. form. A4 Postbus 673 ARCADIS Nederland BV 7300 AR Apeldoorn Waterkeringen TELEFAX TELEPHONE date drw. MSheet 7.7 : IJsselkade Dp som01.shi Depth [m] Moments/Forces/Displacements - Stage 5: vallend water Step Partial factor set: III Be nding Moments [knm] Shear Forces [kn] Displacements [mm] 8 7 BEVAL BZ II N 6 5 zand, aanvulling 4 BEVAL BZ II N 3 BEVAL BZ II N rivierzand, los BEVAL BZ II N rivierzand, los Max: 49,9 - Min: -90,5 Depth [m] Fanchor = 125, Max: 57,7 - Min: -82,1 Depth [m] Max: -24, :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 105

106 BIJLAGE 12 Begrenzing veiligheidszone NWO s In het navolgende is de verantwoording van door het waterschap vastgestelde begrenzing van de invloedszone van de NWO s weergegeven. Doel In de derde toetsronde worden de NWO s beoordeeld op de invloed op het waterkerend vermogen van de waterkeringen. De volgende typen worden onderscheiden in enerzijds de NWO en anderzijds de waterkering: NWO: - leidingen (drukleidingen en vrij verval leidingen) - bomen; - bebouwing. Waterkering: - harde kaden; - groene dijken. Binnen een bepaalde zone (veiligheidszone) rondom de waterkeringen dienen de van belang zijnde NWO s in kaart gebracht te worden. Deze zone is met een praktische insteek bepaald, niet te ruim, maar zeker ook niet te klein. De NWO s binnen de veiligheidszone worden vervolgens nader beoordeeld aan de hand van de toetsregels uit het VTV. Hierbij kan ook alsnog blijken dat een NWO buiten het beoordelingsprofiel (zoals gehanteerd in het VTV) valt. Afhankelijk van de plaats in het dwarsprofiel wordt de NWO op één of meerdere sporen getoetst. Algemene bepaling veiligheidszone Om niet teveel, maar ook niet te weinig NWO s in kaart te brengen, is de benadering van Leidingen nabij Waterkeringen (NEN3651) aangehouden. Dit houdt kortweg in: Veiligheidszone = Verstoringzone + Stabiliteitszone Per type NWO is de verstoringzone vastgesteld. Voor leidingen is een conservatieve zone vastgesteld voor grote gasleidingen en grote vloeistofleidingen. Voor bomen is een vaste maat aangehouden en de verstoringzone van bebouwing is nul. Per type NWO en per type waterkering is de stabiliteitszone vastgesteld. Voor groene dijken kan deze zone per dijkring verschillen, in verband met de kerende hoogte en grondopbouw die kenmerkend zijn voor die dijkring. De stabiliteitszone buitendijks en binnendijks zijn verschillend. Om een snelle en praktische manier van werken te hebben, zijn de stabiliteitszones gebaseerd op de begrenzingen uit de legger. Meestal is de Beschermingszone als basis gebruikt, omdat alle stabiliteitslijnen (PI, PU, STBI, STBU, STMI) hierbinnen vallen. De veiligheidszone is bepaald door de verstoringzone en de stabiliteitszone bij elkaar op te tellen :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 106

107 De veiligheidszone is vooral van belang welke NWO s in het voorland en achterland nog worden meegenomen. Met de gevolgde werkwijze worden NWO s op buitentalud, kruin en binnentalud in ieder geval meegenomen. Uitgangspunten verstoringzones De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd voor de verstoringzones. Drukleiding Er is aan een extern bureau (bureau Lievense) gevraagd te bepalen wat de maximale verstoringzones van drukleidingen zijn. Hiertoe zijn een grote diameter hoge druk vloeistofleiding en een hoge druk diameter gasleiding doorgerekend. Op basis van het rapport van bureau Lievense zijn de volgende verstoringzones aangehouden: - Vloeistof Lage druk (watertransport en distributie)/ hoge druk en Gasleiding Lage druk (gasdistributie): 20 m; - Gasleiding Hoge druk (gastransport): 75 m; Vrij verval leiding Een vrij verval leiding zal niet een explosiekrater doen ontstaan. Wel kan een leiding lek raken, waardoor ongemerkt grond wordt afgevoerd door de leiding, of de leiding kan inzakken. Het is bekend dat in Arnhem grote leidingen liggen, die ook vrij diep liggen. Aangehouden is leiding 3 meter diep en 1 meter doorsnede, dus een b.o.b. op 4 m onder maaiveld. Een 1:5 talud als verstoring is conservatief. Totaal geeft dit een maximale verstoring van 20 meter (4 m diep x 5 m talud). Bomen Conform het VTV is bij ontworteling een gat aangehouden met een diameter van 4 meter en een diepte van 1 meter. Hierbij is nog de halve stamdiameter opgeteld van een grote boom van 1 meter. De verstoringzone naar één zijde komt hiermee op 2,5 meter (0,5 m halve diameter stam + 2 m halve ontgrondingkuil). Bebouwing Bebouwing in het voor- en achterland veroorzaakt bij bezwijken geen verstoringzone buiten de grenzen van het gebouw. Basisgegevens bepaling stabiliteitszones Er is gebruik gemaakt van het rapport Stabiliteitszones bij ontgrondingkuilen, 21 mei 2008, Rimmer Koopmans en Leonard Post. In dit rapport is ten behoeve van het opstellen van de Legger, door middel van geotechnische sommen, bepaald wat de minimale afstand is van een zogenaamde ontgrondingkuil (die kan ontstaan door falen van een NWO) tot de waterkering. Dit is uitgevoerd voor leidingen en bomen. Deze afstanden zijn ook bruikbaar voor het bepalen van de stabiliteitszone in het kader van de toetsing. De afstanden zijn bepaald ten opzichte van de rekenkundige teen van de waterkering, niet de fysiek aanwezige teen. Als conclusie kunnen de volgende vuistregels voor leidingen en bomen worden gehanteerd :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 107

108 Groene dijken Leidingen Buitendijks Op 5 m uit de buitenteen van de dijk en vervolgens een denkbeeldige lijn die onder een helling van 1:5 onder maaiveld daalt. Indien er meer dan 5 m intredeweerstand aan het voorland is toegekend, is de intredelijn van piping maatgevend voor de breedte van de stabiliteitszone. Uitzonderingen zijn mogelijk bij een minimaal 3 meter dikke deklaag. Binnendijks Op 7,5 à 15 m 1 (afhankelijk van de dijkring) uit de binnenteen van de dijk en vervolgens een denkbeeldige lijn die onder een helling van 1:5 onder maaiveld daalt, tenzij er een pipingberm aanwezig is. In dat geval is de uittredelijn van piping (en daarna 1:5) maatgevend voor de breedte van de stabiliteitszone. Bomen Buitendijks Op 4 m uit de buitenteen van de dijk. Indien er meer dan 4 m intredeweerstand aan het voorland is toegekend, is de intredelijn van piping maatgevend voor de breedte van de stabiliteitszone. Uitzonderingen zijn mogelijk bij een minimaal 2 m dikke deklaag. Binnendijks Op 10 m uit de binnenteen van de dijk, tenzij er een pipingberm aanwezig is. In dat geval is de uittredelijn van piping maatgevend voor de breedte van de veiligheidszone. Uitzonderingen zijn mogelijk bij minimaal 1 m overdimensionering in hoogte van de berm. Harde kaden Voor bomen en leidingen geldt dezelfde vuistregel voor zowel binnendijkse als buitendijkse NWO, namelijk: 15 m uit het hart van de constructie en vervolgens een denkbeeldige lijn die onder een helling van 1:5 onder maaiveld daalt. Uitzonderingen zijn mogelijk indien een beoordeling door een deskundige is uitgevoerd. Groene dijken en harde kaden; bebouwing Voor bebouwing is alsnog een veilige praktische maat gehanteerd. Bij het bezwijken van bebouwing buiten de beschermingszone blijft het gewicht van het gebouw aanwezig en dus is er geen noemenswaardige invloed op de macrostabiliteit te verwachten. Ook niet door het wegvallen van stempelkrachten op bijvoorbeeld kelderwanden. Er wordt ook geen invloed op microstabiliteit verwacht. 1 Dijkring 47: Dijkring 48 langs Rijn en Gelderse IJssel: Dijkring 48 langs Oude IJssel: Dijkring 49: Dijkring 50: Dijkring 51: 15 meter 15 meter 10 meter 10 meter 7,5 meter 7,5 meter :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 108

109 Bebouwing met een kelder kan in het achterland wel mogelijk van invloed zijn als de kelder lek is, en daardoor piping kan ontstaan, doordat er zand de kelder in loopt. Daarom is veiligheidshalve de verhanglijn bij piping aangehouden: Vanaf maaiveld bij de Beschermingszone (BZ) een lijn onder 1:15 (goede gemiddelde waarde), tot waar deze de grondwaterstand snijdt, met grondwaterstand bij hoogwater maximaal 1 meter beneden maaiveld (conservatief). Uitwerking stabiliteitszones De hierboven rekenkundig bepaalde veilige afstanden van een ontgronding tot aan de teen van de dijk zijn niet in alle gevallen gemakkelijk en op een praktische manier in een situatietekening te tekenen. Daarom is per type waterkering en type NWO gekeken hoe dat wel kan, gebruik makend van de vuistregel. Hierbij is altijd op een conservatieve manier gewerkt, dus de zones tot aan de waterkering zullen niet kleiner worden dan op basis van de vuistregels nodig is. Er is gebruik gemaakt van de al voorhanden zijnde zoneringen uit de leggertekeningen. Verder is het van belang dat de begrenzing van de stabiliteitszone minimaal buiten de fysieke buitenteen van de waterkering ligt, zodat NWO s op het buitentalud in ieder geval meegenomen worden. Op deze manier zijn de volgende stabiliteitszones tot stand gekomen. Groene dijk, buitendijks Leiding BZ De Beschermingszone (BZ) ligt minimaal 9 m uit de rekenkundige teen (BZ ligt minimaal 5 m uit de Kernzone (KZ) en de KZ ligt minimaal 4 m uit de rekenkundige teen), dus voldoet ook aan minimaal 5 m uit de rekenkundige teen. Bij meer dan 5 m intredelengte voor piping is de BZ tevens een goede maat, aangezien de BZ minimaal de omhullende is van alle stabiliteitslijnen, dus ligt altijd buiten het intredepunt voor piping. De rekenkundige buitenteen valt altijd binnen de fysieke buitenteen. De lijn 5 m uit de rekenkundige teen valt niet met zekerheid altijd buiten de fysieke teen. Aangezien het theoretisch buitentalud van het Leggerprofiel zoveel mogelijk gelijk gekozen is aan het fysieke buitentalud, en de BZ minimaal 9 m uit de rekenkundige teen ligt, kan wel gezegd worden dat de BZ altijd buiten de fysieke buitenteen ligt :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 109

110 + 5 m Op basis van 1:5 en 1 meter diep. Dit is een extra marge voor leidingen, want de diepteligging zit ook al bij de verstoringzone in. Deze maat is gehanteerd als extra marge in verband met onzekerheid over exacte diepteligging leiding en onzekerheid over de vorm van de verstoring van een leiding. Leidingen liggen in het buitengebied (waar groene dijken liggen) over het algemeen circa 1 meter diep. Als de verstoringzone van een leiding buiten de 1:5 lijn blijft, maakt de vorm van de verstoringzone niet uit. Bomen BZ BZ is een veilige maat, zie Leiding, Groene dijk, buitendijks. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met 1:5 en 1 m diep, omdat BZ reeds een veilige maat is. Bebouwing BZ BZ is een veilige maat, zie Leiding, Groene dijk, buitendijks. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met 1:5 en 1 m diep, omdat BZ reeds een veilige maat is. Groene dijk, binnendijks Leiding 1) of 2) De grootste van de opties 1 of 2. Bij 7,5 à 15 meter uit de rekenkundige binnenteen hoeft geen rekening gehouden te worden dat de NWO minimaal buiten de fysieke teen ligt. Bij smalle dijken zal de rekenkundige teen dichtbij de fysieke teen liggen en zullen gezien de afstanden van 7,5 à 15 m uit de teen voldoende NWO s worden meegenomen, ook NWO s in het binnentalud. Bij brede dijken waarbij het leggerprofiel ruim binnen de fysieke dijk past, zal een NWO al gauw in een aanberming liggen, waar ook een NWO op het binnentalud geen kwaad kan (zal dan ook buiten beoordelingsprofiel i.h.k.v. toetsen liggen). Als er een pipingberm aanwezig is, kan deze breder zijn dan de 7,5 à 15 meter uit de teen. In dat geval is de pipingberm maatgevend. Een pipingberm zal in ieder geval altijd binnen de BZ liggen :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 110

111 1) Teen Dit is de rekenkundige teen. + 7,5 à 15 m Conform berekeningen rapport Stabiliteitszones bij ontgrondingskuilen. + Verschil Teen en BIT In de legger is de BIT in dwarsprofielen en situatie vastgelegd en praktisch om gebruik van te maken. De BIT ligt op de overgang van talud naar aanberming, de rekenkundige teen ligt onderaan het binnentalud van het leggerprofiel. De rekenkundige teen ligt verder buiten de dijk dan de BIT. Daarom moet per dijkring worden bepaald wat het gemiddelde/ maximale verschil is tussen de rekenkundige teen en de BIT. + 5 m Zie bij Leiding, Groene dijk, buitendijks. 2) BZ Veilige maat indien er een pipingberm aanwezig is, of als overige stabiliteitslijnen verder van de teen af liggen. De BZ is minimaal de omhullende van de stabiliteitslijnen. + 2,5 m De einde berm is in de legger ook echt gelegd op het einde van de berm. Soms is er echter nog een kort 1:4 talud aanwezig van de berm naar aanwezig maaiveld. Deze moet ook in stand blijven. Om de overgang naar het aanwezig maaiveld mee te nemen is voor alle dijkringen 2,5 m een veilige maat voor de extra afstand uit de einde berm. + 5 m Zie bij Leiding, Groene dijk, buitendijks. Bomen 1) of 2) De grootste van de opties 1 of 2. Zelfde redenering als bij Leiding, Groene dijk, binnendijks, behalve dat de afstand uit de rekenkundige teen voor alle dijkringen minimaal 10 meter is. 1) Teen Dit is de rekenkundige teen m Conform berekeningen rapport Stabiliteitszones bij ontgrondingskuilen :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 111

112 + Verschil Teen en BIT Zie Leidingen, Groene dijk, binnendijks. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met 1:5 en 1 m diep, omdat BZ reeds een veilige maat is. 2) BZ Zie Leidingen, Groene dijk, binnendijks. + 2,5 m Zie Leidingen, Groene dijk, binnendijks. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met 1:5 en 1 m diep, omdat BZ reeds een veilige maat is. Bebouwing BZ Beschermingszone is een veilige maat. Bebouwing buiten BZ heeft geen nadelige invloed op STBI, STMI, of STBK. Hooguit op piping m In verband met mogelijke piping bij lekke kelders. Harde kaden, buitendijks Leiding BZ BZ is buitendijks een praktische en veilige maat. De 15 m en dan 1:5 is niet praktisch, omdat dit gerekend is vanaf de hoge kades. De lage kade zoals in Arnhem valt al onder de 1:5 lijn en zou dus betekenen dat deze niet goed staat. Je moet dan telkens goed naar de dwarsprofielen kijken hoe je de 15 m en 1:5 zou moeten hanteren, over maaiveld vanaf de hoge kade naar de lage kade, en dan met een sprong naar beneden naar de rivierbodem. Dit hoeft bij BZ niet, omdat hier in de legger dwarsprofielen al naar is gekeken en op een juiste manier vertaalt naar de situatie. Dus de BZ uit de situatie is een praktisch te hanteren afstand en conservatiever dan 15 m 1:15. Op deze manier vallen alle NWO s in een lage kade in ieder geval binnen de zone om gegevens te verzamelen. + 5 m Op basis van 1:5 en 1 meter diep. Leidingen liggen in het stedelijk gebied (waar de kades liggen) buitendijks naar schatting 1 meter diep. Zie ook Leiding, Groene dijk, buitendijks. Bomen BZ BZ is buitendijks een praktische en veilige maat, zie ook Leiding, Harde kade, buitendijks. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met 1: :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 112

113 en 1 m diep, omdat BZ reeds een veilige maat is. Daarnaast zullen bij harde kaden buiten de BZ ook geen bomen staan. Bebouwing BZ BZ is buitendijks een praktische en veilige maat, zie ook Leiding, Harde kade, buitendijks. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met 1:5 en 1 m diep, omdat BZ reeds een veilige maat is. Daarnaast zal bij harde kaden buiten de BZ ook geen bebouwing staan. Harde kaden, binnendijks Leiding Referentielijn De referentielijn is in situatie in de legger vastgelegd en een praktisch te hanteren lijn. De referentielijn ligt nagenoeg op het hart van de constructie m Conform berekeningen rapport Stabiliteitszones bij ontgrondingskuilen. + 7,5 m Op basis van 1:5 en 1,5 meter diep. Leidingen liggen in het stedelijk gebied (waar de kades liggen) binnendijks naar schatting 1,5 meter diep. Zie ook Leiding, Groene dijk, buitendijks. Bomen Referentielijn De referentielijn is in situatie in de legger vastgelegd en een praktisch te hanteren lijn. De referentielijn ligt nagenoeg op het hart van de constructie m Conform berekeningen rapport Stabiliteitszones bij ontgrondingskuilen. + 5 m Op basis van 1:5 en 1 meter diep. De diepte van de ontworteling bij windworp is 1 meter. Bebouwing BZ Beschermingszone is een veilige maat. Bebouwing buiten BZ heeft geen nadelige invloed op STBI, STMI, of STBK. Hooguit op piping m In verband met mogelijke piping bij lekke kelders :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 113

114 Uitwerking De gegevens uit de tabel zijn in een situatietekening verwerkt. Hierin zijn aangegeven: de stabiliteitszones voor de drie typen NWO s de veiligheidszone voor de drie typen NWO s, waarbij voor leidingen twee veiligheidszones zijn gemaakt, te weten: - veiligheidszone leiding 20 m (bij 20 m verstoring van leidingen) - veiligheidszone leiding 75 m (bij 75 m verstoring van leidingen) Vervolgens is op de volgende manier informatie verzameld: Bebouwing Binnen de veiligheidszone voor bebouwing zijn alle bestaande gebouwen onderzocht op de aanwezigheid van een kelder. Als er een kelder aanwezig is, is deze geïnspecteerd en ingemeten. Vervolgens is daar waar nodig de bebouwing (evt. inclusief kelder) getoetst. Bomen Binnen de veiligheidszone voor bomen zijn alle bomen hoger dan 5 meter geïnspecteerd door middel van een VTA. Met deze resultaten is verder getoetst. Leidingen Binnen de veiligheidszone voor leidingen met een verstoringzone van 75 meter (= conservatief), zijn op basis van een oriënterende Klic-melding de kabel en leiding beheerders in kaart gebracht. De kabel beheerders is verder niets mee gedaan. Aan de aangetroffen leidingbeheerders is vervolgens gevraagd welk type leidingen ze in beheer hebben. Afhankelijk van het type leiding is gevraagd om leidinggegevens binnen de veiligheidszone van 20 m of 75 m op te sturen. Hierbij is globaal aangehouden: - Veiligheidszone 20 m: Vitens, Waterschap, Nuon gas, Gemeentes; - Veiligheidszone 75 m: Gasunie; - Overige leidingbeheerders afhankelijk van type leiding. Voor DPO leiding en Nuon warmte is bijvoorbeeld 75 meter aangehouden. De verkregen leidingen zijn vervolgens beoordeeld of ze getoetst moeten worden (lage druk kleiner dan 125 mm hoeft volgens VTV bijvoorbeeld niet) en of ze veilig weggeschreven kunnen worden. Overige leidingen zijn conform het VTV getoetst :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 114

115 BIJLAGE 13 Invloed bomen op afschuifveiligheid MStab versie 9.10 heeft de mogelijkheid om belastingen van bomen te modelleren en om de invloed hiervan op de stabiliteit te toetsen. De windbelasting (Fwind) wordt via de kluit (w) als bovenbelasting links en rechts van de boom gemodelleerd. De windrichting bepaalt welke zijde de waterkering een belasting toename ervaart dan wel een belasting afname (zie Figuur B13.37). Het volgende is bepaald en ingevoerd in MStab: belasting: - stuwdruk volgens StoWa; - eigen gewicht per boom, waarbij rekening moet wordt gehouden met een spreiding in verband met een hart op hartafstand van bomen in een lijn; lengte van de boom (uit veldwaarnemingen); afmeting kluit is gelijk aan de breedte van de kroon (let op belemmering ontwikkeling wortels door bijvoorbeeld keerwanden of een rioleringssleuf). Figuur B13.37 Verdeling windbelasting De stuwdruk [kn/m²] is bepaald door middel van onderstaande formule (StoWa ): P 0,5 C V d 2 ρ = luchtdichtheid: Cd = luchtweerstandcoëfficiënt: V = windsnelheid: 1,22 kg/m³ (20ºC, 1013 mbar) variabel: 0,1 voor relatief open bomen tot 0,5 voor een gesloten bladerdek windkracht 6 = 13,8 m/s De berekende stuwdruk dient nog te worden vermenigvuldigd met de oppervlakte van het bladerdek (1/4 * π * kroondiameter 2). In het bovenrivierengebied valt een hoge afvoer op de Rijn/IJssel niet samen met extreem harde wind. In deze toetsing is daarom gerekend met een situatie van hoge afvoer met matig sterke wind :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 115

116 Aangezien er geen reden is om te veronderstellen dat het in blad staan van de bomen gelijk valt met extreem hoog water is een luchtweerstandcoëfficiënt aangenomen die correspondeert met een half open bladerdek (Cd = 0,3). Weliswaar zijn in het verleden in het voorjaar hoge waterstanden gemeten (bijvoorbeeld 31 mei 1983 met een hoogte van NAP +15,85 m bij Lobith), maar de bijbehorende frequentie van 1/10 jaar valt niet in de categorie extreem hoog water. Het eigen gewicht van de bomen is bepaald door een aangenomen verhouding tussen de stam (berekend volgens de inhoud van een kegel) en de takken van 1:1. De kegel heeft een diameter aan de basis van de stamdiameter (op borsthoogte) en een hoogte volgens de veldwaarnemingen. Als gewicht van het hout is 1000 kg/m³ aangehouden. Voor circa 15 m hoge bomen met een stamdiameter van 0,75 m kan worden uitgegaan van een gemiddelde waarde van 50 kn/boom. Om na te gaan wat de invloed is van bomen op de afschuifveiligheid van groene dijken, zijn voor een tweetal fictieve dijken berekeningen uitgevoerd. Het betreft een dijk met een zandige kern en taluds van 1:3 en een dijk met een kern van klei en taluds van 1:2. Daarnaast zijn de volgende uitgangspunten gekozen: eigen gewicht boom = 5 kn/m (puntlast met spreiding 2:1); stuwdruk 4,5 kn/m op een hoogte van 15 m; diameter kluit = 12,5 m; binnendijkse berm van 5 m breedte en circa 1 m hoogte; deklaag van 3,0 m opgebarsten klei (phi=c=0); kruinhoogte 4,0 m boven maaiveld en MHW op 0,5 m onder kruinniveau; val buitenwaterstand na MHW bedraagt 3,0 m rekening houdend met een halve val in de kern van de zanddijk. De resultaten van de berekeningen zijn weergegeven in Tabel B13.50 en van de belangrijkste berekeningen zijn de grafische resultaten opgenomen :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 116

117 Tabel B13.50 Verandering afschuifveiligheid dijkkern situatie plaats boom wind Fmin afname toename zand, siltig MHW buitenkruin aanlands % - zand, siltig val buitenkruin aanlands % zand, siltig MHW buitenkruin aflands % zand, siltig val buitenkruin aflands % - zand, siltig MHW binnenkruin aanlands % - zand, siltig val binnenkruin aanlands % zand, siltig MHW binnenkruin aflands % zand, siltig val binnenkruin aflands % zand, siltig val teen aanlands % zand, siltig val teen aflands % - zand, siltig MHW teen aanlands % zand, siltig MHW teen aflands % klei MHW buitenkruin aanlands % - klei val buitenkruin aanlands % klei MHW buitenkruin aflands % klei val buitenkruin aflands % - klei MHW binnenkruin aanlands % klei val binnenkruin aanlands % klei MHW binnenkruin aflands % - klei val binnenkruin aflands % klei val teen aanlands % klei val teen aflands % - klei MHW teen aanlands % klei MHW teen aflands % gemiddelde 5% In de situatie zonder boom worden de volgende afschuifveiligheden gevonden: zandkern, talud 1:3: - MHW: Fmin = 1,52; - val: Fmin = 1,39; kleikern, talud 1:2: - MHW: Fmin = 1,34; - val: Fmin = 1, :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 117

118 Siltdijk, boom, val=3 m + 1/2 val Bijl.. A4 form. INVLOED BOMEN OP AFSCHUIFVEILIGHEID DERDE TOETSING WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL C ctr. Postbus 673 ARCADIS Nederland BV 7300AR Apeldoorn Waterkeringen Fax RK Tel datum get. MStab 9.10 : Siltdijk_kruin_buiten.sti m 0 Xm : [m] Ym : [m] Kritische Cirkel Bishop 0 50 m T1 F1 zand siltig klei deklaag (p=0) klei deklaag 1e WVP Straal : [m] Veiligheidsfactor : 1.26 Siltdijk (kleihoudend zand met φd = 25 en cd = 1 kpa), vallend water met halve van in de kern, taluds 1:3, Fmin = 1,26 (9% afname) Siltdijk, boom, val=3 m + 1/2 val Bijl.. A4 form. INVLOED BOMEN OP AFSCHUIFVEILIGHEID DERDE TOETSING WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL C ctr. Postbus 673 ARCADIS Nederland BV 7300AR Apeldoorn Waterkeringen Fax RK Tel datum get. MStab 9.10 : Siltdijk_buitenteen_aflands.sti m 0 Xm : [m] Ym : [m] Kritische Cirkel Bishop 0 50 m T1 F1 zand siltig klei deklaag klei deklaag (p=0) 1e WVP Straal : [m] Veiligheidsfactor : 1.25 Siltdijk (kleihoudend zand met φd = 25 en cd = 1 kpa), vallend water met halve val in de kern, taluds 1:3, Fmin = 1,25 (10% afname) :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 118

119 Kleidijk, taluds 1:2, H=3.5 m / p=c=0 Bijl.. A4 form. INVLOED BOMEN OP AFSCHUIFVEILIGHEID DERDE TOETSING WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL C ctr. Postbus 673 ARCADIS Nederland BV 7300AR Apeldoorn Waterkeringen Fax RK Tel datum get. MStab 9.10 : Kleidijk_1 op 2_binnen_kruin.sti m 0 Xm : [m] Ym : [m] Kritische Cirkel Bishop 0 50 m T1 F1 klei deklaag 1e WVP Straal : [m] Veiligheidsfactor : 1.30 klei dijk klei deklaag (p=0) Kleidijk (klei met φd = 23 en cd = 3 kpa), MHW, taluds 1:2, Fmin = 1,30 (3% afname) Kleidijk, taluds 1:2, boom, val=3.0 m Bijl.. A4 form. INVLOED BOMEN OP AFSCHUIFVEILIGHEID DERDE TOETSING WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL C ctr. Postbus 673 ARCADIS Nederland BV 7300AR Apeldoorn Waterkeringen Fax RK Tel datum get. MStab 9.10 : Kleidijk_1 op 2_buiten_kruin.sti m 0 Xm : [m] Ym : [m] Kritische Cirkel Bishop 0 50 m T1 F1 klei dijk klei deklaag (p=0) klei deklaag 1e WVP Straal : 8.00 [m] Veiligheidsfactor : 1.00 Kleidijk (klei met φd = 23 en cd = 3 kpa), vallend water, taluds 1:2, Fmin = 1,00 (10% afname) :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 119

120 BIJLAGE 14 Betrouwbaarheid sluiting coupures Zutphen De toetsing op betrouwbaarheid sluiting is in [Lit. 4e] voor alle kunstwerken in het centrum van Zutphen getoetst aan HR1996 en de betrekkingslijnen uit Inmiddels zijn er recentere betrekkingslijnen beschikbaar (zie hierna) en is ook het toetspeil gewijzigd (circa 0,3 m hoger in Zutphen bij kmr. 928, bron: Hydra R). Derhalve is de actuele faalkans (P fa) opnieuw bepaald. Betrekkingslijnen Zutphen Stand Zutphen (m +NAP) Stand Lobith (m +NAP) Afvoer Lobith (m3/s) kmr. 927,33 kmr. 927,83 kmr. 928,33 Lobith Bron: Sobek Rijntakkenmodel (RWS RIZA, 2001) Bron: Technisch Rapport Ontwerpbelastingen voor het rivierengebied (ENW, 2007), bijlage F :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 120

121 In de afbeelding hiernaast is schetsmatig de kenmerkende doorsnede weergegeven. Bij alle coupures ligt de drempel om verkeerstechnische redenen lager dan de weg. De bijbehorende NAP hoogtes zijn per kunstwerk vermeld in Tabel B voorland kruinhoogte drempel keermiddel open keerhoogte kwelscherm Tabel B14.51 Relevante hoogtes coupures (1 coupure Dp kmr. HR2006 voorland drempel kruin open hoogte hoogte (1 hoogte keerhoogte (m +NAP) (m +NAP) (m +NAP) (m +NAP) (m +NAP) Vispoortstraat ,45 9,41 8,15 8,85 9,95 8,90 Kuiperstraat ,65 9,38 8,10 8,45 10,10 8,75 Berkelkade ,75 9,35 8,35 8,60 9,70 8,75 Marspoortstraat ,9 9,32 8,50 8,80 9,90 8,95 Brugstraat ,29 8,20 8,60 9,70 8,80 Havenstraat ,2 9,23 8,15 8,40 10,05 8,50 drempelhoogte + open keerhoogte: beheer register en terestrische meting [Lit. 4e] Het open keerpeil (OKP) bedraagt conform de Leidraad kunstwerken (pagina 114): OKP = open keerhoogte 0,3 m. Indien het OKP wordt uitgezet in de grafiek met betrekkingslijnen, blijkt dat bij een afvoer (Q) van m 3 /s (Havenstraat) tot m 3 /s (Marspoortstraat) het OKP wordt overschreden. Op basis van de werklijnen uit het TR Ontwerpbelastingen komt dit overeen met een herhalingstijd van 25 jaar à 80 jaar. In Tabel B14.52 is de overschrijdingsfrequentie van het OKP per coupure weergegeven. Tabel B14.52 Sluitfrequentie (nj) coupure Dp kmr. OKP stand Lobith Q Lobith frequentie (m +NAP) (m +NAP) (m 3 /s) (jaar -1 ) Vispoortstraat ,45 8,60 16, Kuiperstraat ,65 8,45 16, ,5 Berkelkade ,75 8,45 16, ,5 Marspoortstraat ,9 8,65 16, Brugstraat ,50 16, Havenstraat ,2 8,25 16, De faalkans (P fa) van de coupures kan worden bepaald door de sluitfrequentie (nj) te vermenigvuldigen met de faalkans van de sluiting (P ns). Als eis voor de faalkans geldt per kunstwerk: P fa 0,1 * normfrequentie dijkring en de normfrequentie bedraagt 1/1250 per jaar voor dijkring 50. De actuele faalkans van de sluitingsoperatie is bepaald met de tabellen uit de LR kunstwerken (tabel B3.2 tot en met B3.5). De resultaten van deze bepaling zijn samengevat in Tabel B14.53 tot en met Tabel B :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 121

122 Tabel B14.53 Ingevulde score tabel uit LR kunstwerken, tabel B3.2 alarmeringssysteem (HAS) stap score toelichting a1 1 het primaire alarmsysteem is gebaseerd op een voorspelling (van RWS) a2 1 de voorspelling vindt minimaal eenmaal per dag plaats (rivierregime) a3 1 er wordt vanuit gegaan dat dit bij RWS aanwezig is b1 2 binnen het waterschap worden personen via menselijk handelen gewaarschuwd b2 1 er is een schriftelijke procedure op organisatieniveau b3 0 deze procedure wordt niet jaarlijks volledig geoefend, omdat de mobilisatieregeling geactualiseerd moet worden b4-0,5 er is een terugmeldingsprocedure van de dijkposten naar het actie team (1 schakel) c 2,5 c = min (a,b) a = 3 en b = 2,5 c=2,5 d 4 a1 = 2, het secundaire alarmsysteem is gebaseerd op automatische peilregistratie van de waterstand bij gemaal Kandia en gemaal Helbergen a2 = 1, automatische en continue registratie a3 = 1, ja, dijkbewaking is permanent aanwezig bij gemaal Kandia en gemaal Helbergen en dus kan in geval van nood een peilschaal worden afgelezen e 2 b1 = 2 b2 = 0, nee bij uitval van voorspelling RWS moet er geïmproviseerd worden b3 = b4 = 0 f 1 f = min (d,e) - 1 = 1 g 0 nee, bij een doorbraak stroomt de dijkring te snel vol om gehele bevolking te waarschuwen en te evacueren h E1 = 3,5 E1 = c + f + g = 2, De maximale score voor HAS bedraagt E = 9 (vraag g = 0). Deze score is echter alleen haalbaar bij een volledig automatische alarmering. Tabel B14.54 Ingevulde score tabel uit LR kunstwerken, tabel B3.3 mobilisatie (MOB) stap score toelichting a1 1 er is geen permanente bemanning aanwezig a2 0 nee, er is geen up-to-date mobilisatieregeling (calamiteiten bestrijdingsplan hoogwater van 9 augustus 2004 dient herzien te worden) a3 0,5 er is een voorwaarschuwingssysteem aanwezig (fasering calamiteiten bestrijdingsplan hoogwater werkt als zodanig) a4 0,5 er is een terugmeldingssysteem a5 0 deze procedure wordt niet jaarlijks volledig geoefend, omdat de mobilisatieregeling geactualiseerd moet worden b1 0 er is geen duidelijke schriftelijk vastgelegde stand-by regeling (pagina 18 calamiteiten bestrijdingsplan hoogwater maakt alleen melding van meedraaien van vervangers gedurende 1 dag) b2 0,5 er is een voorwaarschuwingssysteem voor de stand-by (fasering calamiteiten bestrijdingsplan hoogwater werkt als zodanig) c 2,5 c = a + b = 2 + 0,5 d1 1 er is geen permanente bemanning aanwezig d2 3 het kunstwerk is altijd bereikbaar e E2 = 2,5 E2 = min (c,d) c = 2,5 en d = 4 E2 = 2,5 De maximale score voor MOB bedraagt E = 4 bij een permanent en volledig bemand kunstwerk. Praktisch gezien is dat niet mogelijk c.q. realistisch en wordt dezelfde maximale score van E = 4 behaald door bereikbaarheid onder alle omstandigheden te garanderen :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 122

123 Tabel B14.55 Ingevulde score tabel uit LR kunstwerken, tabel B3.4 bedieningsfout (BED) stap score toelichting a1 2 bediening niet automatisch, sluitingsprocedure op organisatieniveau aanwezig a2 0,5 ja, er is een terugmeldingsplicht a3 0 nee, de procedure is op een te hoog abstractieniveau opgesteld om voor iedere medewerker van het waterschap bekend te worden verondersteld a4 0 deze procedure wordt niet voor elk kunstwerk eenmaal per jaar geoefend b 1 ja, er zijn mogelijkheden tot herstel bij bedieningsfouten (alle kunstwerken zijn voorzien van eenvoudige keermiddelen, die eenvoudig in een andere stand kunnen worden gezet) c1 1 niet overal verlichting ter plaatse, wel voldoende zaklampen bij dijkposten c2 1 het sleutelbeheer is goed geregeld en zal voor peildatum nog beter zijn, omdat dan alle toegangen met maximaal vier sleutels kunnen worden geopend c3 0,5 portofoons zijn bij de dijkposten aanwezig d 1 in alle gevallen mogelijkheid tot herstel e E3 = 3,5 E3 = min (a+b,c+d) a+b = 3,5 en c+d = 3,5 E3 = 3,5 De maximale score voor BED bedraagt E = 4 (volledig automatische bediening). Tabel B14.56 Ingevulde score tabel uit LR kunstwerken, tabel B3.5 technische storing (STO) stap score toelichting a1 1 schotbalken zijn niet permanent a2 0 er wordt niet jaarlijks gecontroleerd en getest a3-1 het aanrijdrisico is hier groot b 2 plaatsing stalen schotten geschiedt met een dieselmotor aangedreven kraan c 0 c = min (a,b) a = 0 en b = 2 c = 0 d 1 ja, er kan een andere kraan worden ingeschakeld e 2 niet meer dan normale belemmeringen te verwachten f 0,5 ja, fysieke belemmeringen zijn zichtbaar (bijvoorbeeld afval in sponning) g 1 g = min (c+d,e+f) c+d = 1 en e+f = 2,5 g = 1 h 0 zandzakken en big bags worden ingezet als tweede keermiddel en kunnen worden aangereden (a3 = -1) h = min (c,e) 1 c = 0 en e = 2 h = -1 aangenomen wordt dat h niet kleiner kan zijn dan 0, omdat dit de score is bij afwezigheid van een tweede keermiddel i E4 = 1 E4 = g + h = = 1 De maximale score voor STO bedraagt E = 3,5. De theoretische faalkans voor de sluiting (P ns) betekent voor de maximaal toelaatbare sluitfrequentie (nj): 1/ nj P fa / P ns = / = 1,25 jaar -1. Er blijkt dat voor de coupures in Zutphen de score voor technische storing (STO) maatgevend is met een waarde van E = 1. Dit mag worden vertaald in P ns = 10 1 = 1/10 per jaar. Hierbij wordt opgemerkt dat de jaarlijkse controle formeel nog niet geregeld is, maar dat dit voor de peildatum (2011) wel het geval zal zijn. In de huidige situatie is de score voor STO nog maatgevend met een waarde van E = 1 (a1 = 1, a2 = 0 en a3 = -1). De technische score is daarom onvoldoende. De actuele faalkans voor de sluiting (P ns) betekent voor de maximaal toelaatbare sluitfrequentie (nj): 1/ nj P fa / P ns = / 10 = 1250 jaar :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 123

124 Na aanpassing van de calamiteitenprocedures luidt de score voor STO E = 2,5 (zie Tabel B14.57). De toekomstige faalkans voor de sluiting (P ns) betekent voor de maximaal toelaatbare sluitfrequentie (nj): 1/ nj P fa / P ns = / 316 = 39,5 jaar -1. Deze waarde blijft voor coupure Havenstraat onvoldoende hoog. Echter de coupure Havenstraat voldoet wel bij de eenvoudige toetsing (stap 3.1 van Figuur van het VTV), zie hoofdstuk (pagina 64). Tabel B14.57 Score STO bij nieuw calamiteitenproces (2011) technische storing (STO) stap score toelichting a1 1 schotbalken zijn niet permanent a2 1 er wordt jaarlijks gecontroleerd en getest a3 0 het aanrijdrisico wordt beperkt door plaatsing van big bags b 2 plaatsing stalen schotten geschiedt met een dieselmotor aangedreven kraan c 2 c = min (a,b) a = 2 en b = 2 c = 2 d 1 ja, er kan een andere kraan worden ingeschakeld e 2 niet meer dan normale belemmeringen te verwachten f 0,5 ja, fysieke belemmeringen zijn zichtbaar (bijvoorbeeld afval in sponning) g 2,5 g = min (c+d,e+f) c+d = 3 en e+f = 2,5 g = 2,5 h 0 zandzakken en big bags worden ingezet als tweede keermiddel en kunnen worden aangereden (a3 = -1) h = min (c,e) 1 c = 1 en e = 2 h =0 i E4 = 2,5 E4 = g + h = 2,5 + 0 = 2, :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 124

125 BIJLAGE 15 Twenthekanaal toetsing filter Ter plaatse van het binnendijkse filter langs het Twenthekanaal tussen Dp (zie Figuur B15.38 en Figuur B15.39) zijn drie handmatige boringen uitgevoerd om de opbouw te bepalen en van elke laag is de korrelverdeling met zeefproeven bepaald. De resultaten hiervan zijn op de navolgende pagina s opgenomen (onderzoek Fugro, opdrachtnummer: , 21 september 2009). Figuur B15.38 Besteksprofiel filter Figuur B15.39 Ontwerp filter De stabiliteit van het filter is getoetst met de filterregel van Terzaghi: D15 4 d85 D15 d15 Waarin: D15: korreldiameter van het grove materiaal, waarbij 15 gewichtsprocent van de deeltjes van het monster een kleinere diameter heeft d15: korreldiameter van het kleine materiaal waarbij 15 gewichtsprocent van de deeltjes van het monster een kleinere diameter heeft d85: korreldiameter van het kleine materiaal waarbij 85 gewichtsprocent van de deeltjes van het monster een kleinere diameter heeft De D15, d85 en d15 waarden volgens de zeefproeven staan in Tabel B :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 125

126 Tabel B15.58 monster D15 d15 d85 (-) (mm) (mm) (mm) MM1 (gebroken Grauwacke) 24 n.v.t. n.v.t. MM2 (gebroken grind) 4,5 4,5 16 MM3 (grind) 1,0 1,0 9,5 zand, ondergrond n.v.t. 0,065 0,4 Toetsing van het filter volgens Terzaghi: Zand, ondergrond door MM3: 1,0/0,4 = 2,5 en 1,0/0,065 = 15,4 voldoet; MM3 door MM2: 4,5/9,5 = 0,5 en 4,5/1,0 = 4,5 voldoet; MM2 door MM1: 24/16 = 1,5 en 24/4,5 = 5,3 voldoet. Conclusie de score van het filter is goed. Op de bodem van de sloot is een ±0,2 m dikke sliblaag aanwezig(zie afbeelding hiernaast), die de werking van het filter negatief kan beïnvloeden. In het kader van beheer en onderhoud dient deze periodiek te worden verwijderd. Dit kan het beste bij een lage waterstand op het Twenthekanaal plaats vinden (< NAP +4 m), in combinatie met een nihile afvoer vanaf industrieterrein De Mars. De foto onder toont een overzicht in westelijke richting bij Dp :A Waterschap Rijn en IJssel & ARCADIS 126

DERDE TOETSING DIJKRING 44 TRAJECT LEKDIJK, AMERONGEN-LEKKANAAL

DERDE TOETSING DIJKRING 44 TRAJECT LEKDIJK, AMERONGEN-LEKKANAAL DERDE TOETSING DIJKRING 44 TRAJECT LEKDIJK, AMERONGEN-LEKKANAAL OPDRACHTGEVER: HOOGHEEMRAADSCHAP DE STICHTSE RIJNLANDEN 1 juli 2010 074935308:A Definitief C03011.000035 Inhoud 1 Inleiding 8 2 Beschrijving

Nadere informatie

Katern 5 Dijken en dammen

Katern 5 Dijken en dammen Voorschrift Toetsen op Veiligheid 2006 108 1 Inleiding.................................................................................. 1.1 Definitie en afbakening In dit katern wordt de toetsing behandeld

Nadere informatie

: Zomerbedverlaging Beneden IJssel : Onderzoek invloed inrichting uiterwaard op veiligheid primaire waterkering

: Zomerbedverlaging Beneden IJssel : Onderzoek invloed inrichting uiterwaard op veiligheid primaire waterkering Royal HaskoningDHV Nederland B.V. Logo MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : Lars Hoogduin : Ilse Hergarden : Esther van den Akker : BA8401-103-105 : Zomerbedverlaging Beneden IJssel : Onderzoek

Nadere informatie

Doorsnede parkeergarage en beschermingszone primaire kering (bron: bestemmingsplan)

Doorsnede parkeergarage en beschermingszone primaire kering (bron: bestemmingsplan) HaskoningDHV Nederland B.V. NoLogo MEMO Aan Van Interne toetsing Dossier Project Betreft : Arjan de Wit : Andries van Houwelingen : Jos Tromp : BD8043 : PG Kampen : Invloed parkeergarage op primaire kering

Nadere informatie

Stabiliteit Lekdijk nabij 't Waal

Stabiliteit Lekdijk nabij 't Waal Stabiliteit Lekdijk nabij 't Waal Berekeningen ten behoeve van keurvergunning projectnr. 234722 revisie 02 15 november 2010 Opdrachtgever Gemeente Houten t.a.v. dhr. P. de Moed Postbus 30 3990 DA HOUTEN

Nadere informatie

VERLENGDE DERDE TOETSING DIJKRING 11, 45 EN 52

VERLENGDE DERDE TOETSING DIJKRING 11, 45 EN 52 VERLENGDE DERDE TOETSING DIJKRING 11, 45 EN 52 WATERSCHAP VALLEI EN VELUWE 26 november 2013 076619501:F - Definitief C03011.000145.0500 Inhoud 1 Inleiding... 3 1.1 Aanleiding... 3 1.2 Nader beoordeelde

Nadere informatie

DERDE TOETSING DIJKRING 14 TRAJECT GEKANALISEERDE HOLLANDSE IJSSEL

DERDE TOETSING DIJKRING 14 TRAJECT GEKANALISEERDE HOLLANDSE IJSSEL TRAJECT GEKANALISEERDE HOLLANDSE IJSSEL OPDRACHTGEVER HOOGHEEMRAADSCHAP DE STICHTSE RIJNLANDEN 25 juni 2010 C03011.000035 Definitief Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding 4 2 Beschrijving dijkringgebied en

Nadere informatie

Veiligheidsfilosofie in praktijk gebracht Toetsing dijken Oosterhornkanaal en -haven. Introductie

Veiligheidsfilosofie in praktijk gebracht Toetsing dijken Oosterhornkanaal en -haven. Introductie Samenvatting In het kader van het Masterplan Kaden wil het Waterschap Hunze en Aa s de dijken van het traject Delfzijl-Farmsum, inclusief Oosterhornkanaal en -haven, verbeteren. Groningen Seaports wil

Nadere informatie

HaskoningDHV Nederland B.V. MEMO

HaskoningDHV Nederland B.V. MEMO MEMO Aan Van Dossier Project Betreft : Waterschap Vallei en Veluwe : H.A.W. van Gelder : BA7927-101-100 : KRW Bentinckswelle : Maatregelen Bentinckswelle irt keringen Ons kenmerk : LW-AF20130182 Datum

Nadere informatie

Addendum op het Voorschrift Toetsen op Veiligheid 2006 m.b.t. primaire waterkeringen van de categorie c

Addendum op het Voorschrift Toetsen op Veiligheid 2006 m.b.t. primaire waterkeringen van de categorie c Addendum op het Voorschrift Toetsen op Veiligheid 2006 m.b.t. primaire waterkeringen van de categorie c Inhoudsopgave................................................................................ Inleiding...1

Nadere informatie

Pipingberm Horstermeer VO2-282B. Geotechnisch advies (versie 2) Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies

Pipingberm Horstermeer VO2-282B. Geotechnisch advies (versie 2) Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies Pipingberm Horstermeer VO2-282B Geotechnisch advies (versie 2) Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam T 0900 93 94 (lokaal

Nadere informatie

Inleiding. Uitgangspunten DHV B.V. MEMO. RM - Waterbouw en Geotechniek

Inleiding. Uitgangspunten DHV B.V. MEMO. RM - Waterbouw en Geotechniek MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : Wouter Porton DHV Zuid : Ilse Hergarden - Geotechniek : Frans Damstra (Soeters Van Eldonk Ponec Architecten) : X0395-01-001 : Koninginnedijk te Grave : Beoordelingsprofiel

Nadere informatie

ZUID HOLLAND. Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen. provincie. Verbondende Waterkering 9 -Europoortkering II en Hartelkering. M.

ZUID HOLLAND. Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen. provincie. Verbondende Waterkering 9 -Europoortkering II en Hartelkering. M. provincie ZUID HOLLAND Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen Verbondende Waterkering 9 -Europoortkering II en Hartelkering M. Hovestad januari 201 1 Provincie Zuid-Holland Inhoudsopgave VOORWOORD...

Nadere informatie

Toetsing Regionale keringen en databeheer

Toetsing Regionale keringen en databeheer Toetsing Regionale keringen en databeheer Door: Derk-Jan Sluiter Waterschap Groot Salland Toetsing en databeheer inhoud presentatie Regionale keringen Waterschap Groot Salland Aanpak toetsing (DAM) Gegevensbeheer

Nadere informatie

Keywords Grasbekleding erosie buitentalud (GEBU), hydraulische belasting, stormduur, Bovenrivierengebied

Keywords Grasbekleding erosie buitentalud (GEBU), hydraulische belasting, stormduur, Bovenrivierengebied Keywords Grasbekleding erosie buitentalud (GEBU), hydraulische belasting, stormduur, Bovenrivierengebied Indiener voorbeeld Waterschap Rijn en IJssel (WRIJ) en adviesbureau DIJK53. Type voorbeeld Het voorbeeld

Nadere informatie

Projectnummer: C Opgesteld door: Jacoline van Loon. Ons kenmerk: :A. Kopieën aan: Martin Winkel Nico Bakker

Projectnummer: C Opgesteld door: Jacoline van Loon. Ons kenmerk: :A. Kopieën aan: Martin Winkel Nico Bakker MEMO Onderwerp: Stabiliteitsberekening kade project 'Grensmeander in de Vecht' Apeldoorn, 6 november 2014 Van: Rimmer Koopmans Afdeling: Divisie Water & Milieu Apeldoorn Aan: Waterschap Vechtstromen Projectnummer:

Nadere informatie

1. Trajectindeling profiel van vrije ruimte

1. Trajectindeling profiel van vrije ruimte MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld 59a Postbus 673 7300 AR Apeldoorn Tel 055 5815 999 Fax 055 5815 599 www.arcadis.nl Onderwerp: Profiel Van Vrije Ruimte WSRL: Geotechnische uitgangspunten en werkwijze

Nadere informatie

DERDE TOETSRONDE DIJKRINGGEBIED 15 LEKDIJK VREESWIJK-SCHOONHOVEN

DERDE TOETSRONDE DIJKRINGGEBIED 15 LEKDIJK VREESWIJK-SCHOONHOVEN LEKDIJK VREESWIJK-SCHOONHOVEN HOOGHEEMRAADSCHAP DE STICHTSE RIJNLANDEN 1 juli 2010 Eindconcept C03011.000035 Inhoud 1 Inleiding 9 2 Beschrijving dijkringgebied en beschouwd traject 10 2.1 Globale beschrijving

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Achtergrondrapport Vollenhove-Noordoostpolder (dijkring 7) en Vollenhove-Friesland/Groningen (dijkring

Nadere informatie

Type voorbeeld Het voorbeeld betreft de beoordeling van een waterkering op Piping en heave (STPH) met de focus op het schematiseren van de ondergrond.

Type voorbeeld Het voorbeeld betreft de beoordeling van een waterkering op Piping en heave (STPH) met de focus op het schematiseren van de ondergrond. Keywords STPH, bodemschematisatie, grondeigenschappen Contactpersoon Marit Zethof Type voorbeeld Het voorbeeld betreft de beoordeling van een waterkering op Piping en heave (STPH) met de focus op het schematiseren

Nadere informatie

Beoordeling Indirecte faalmechanismen

Beoordeling Indirecte faalmechanismen Beoordeling Indirecte faalmechanismen Geeralt van den Ham Deltares Definitie Vraag: wat zijn indirecte faalmechanismen en wat is het verschil met directe faalmechanismen? Definitie Indirect faal mechanisme:

Nadere informatie

MEMO. 1. Inleiding. 2. Zomerkade Vianense Waard

MEMO. 1. Inleiding. 2. Zomerkade Vianense Waard MEMO Project : Ruimte voor de Lek Onderwerp : Ontwerp zomerkade Vianense Waard en Invloed geul op zomerkade Pontwaard rev 1 Referentie : RRAN Datum : 16 november 2011 Auteur : T. Maas Verificatie : W.

Nadere informatie

Errata Vuistregels voor beheerdersoordeel bij de toetsing van Niet-Waterkerende Objecten (NWO s)

Errata Vuistregels voor beheerdersoordeel bij de toetsing van Niet-Waterkerende Objecten (NWO s) Errata Vuistregels voor beheerdersoordeel bij de toetsing van Niet-Waterkerende Objecten (NWO s) Nr. Waar Pagina Onderdeel Opmerking 1 Algemeen Titel Toepassingsgebied is Dijken en dammen, waarmee titel

Nadere informatie

: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier : Andries van Houwelingen : Ilse Hergarden, Carola Hesp

: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier : Andries van Houwelingen : Ilse Hergarden, Carola Hesp HaskoningDHV Nederland B.V. Logo MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier : Andries van Houwelingen : Ilse Hergarden, Carola Hesp : BD2867 : Natuurontwikkeling

Nadere informatie

Samenvatting. Toetsing veiligheid. Diefdijklinie

Samenvatting. Toetsing veiligheid. Diefdijklinie Samenvatting Toetsing veiligheid Diefdijklinie 22 mei 2007 Inleiding De Diefdijklinie is een scheidingsdijk tussen de dijkringgebieden van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden en de Betuwe en Tieler-

Nadere informatie

Invloed grote gravers op taludstabiliteit van bandijken

Invloed grote gravers op taludstabiliteit van bandijken Invloed grote gravers op taludstabiliteit van bandijken Definitief Waterschap Rivierenland Tiel Grontmij Nederland bv Arnhem, 5 juli 2005 Verantwoording Titel : Invloed grote gravers op taludstabiliteit

Nadere informatie

Korte notitie Afwateringskanaal Noord

Korte notitie Afwateringskanaal Noord Korte notitie Afwateringskanaal Noord Auteur: Wim Pater (State of the Art Engineering B.V.) Datum: 27-6-2014 Inleiding Traject 3 van afwateringskanaal Noord is op STBI (Stabiliteit Piping) en STBU (Stabiliteit

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13)

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13) Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13) Auteur: Nadine Slootjes PR1322 november 2008 november

Nadere informatie

Voorschrift Toetsen op Veiligheid

Voorschrift Toetsen op Veiligheid Voorschrift Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen Voorschrift Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen September 2007 Inhoudsopgave (kort)..................................................................................

Nadere informatie

Legger primaire waterkeringen Waterschap Brabantse Delta ONTWERP

Legger primaire waterkeringen Waterschap Brabantse Delta ONTWERP Zaaknr. : 15.ZK09769 Kenmerk : 15IT030358 Barcode : *15IT030358* Legger primaire waterkeringen Waterschap Brabantse Delta ONTWERP Waterschap Brabantse Delta Behoort bij besluit nr. 15IT035648 d.d.

Nadere informatie

ZUID HOLLAND. Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen. provincie. Verbondende Waterkering 11 - Haringvlietdam. M. Hovestad

ZUID HOLLAND. Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen. provincie. Verbondende Waterkering 11 - Haringvlietdam. M. Hovestad provincie ZUID HOLLAND Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen Verbondende Waterkering 11 - Haringvlietdam M. Hovestad januari 201 1 Provincie Zuid-Holland Inhoudsopgave VOORWOORD... 4 LEESWIJZER...

Nadere informatie

provincie ZUID HOLLAND Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen Dijkringgebied 19 - Rozenburg M. Hovestad januari Provincie Zuid-Holland

provincie ZUID HOLLAND Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen Dijkringgebied 19 - Rozenburg M. Hovestad januari Provincie Zuid-Holland provincie ZUID HOLLAND Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen Dijkringgebied 19 - Rozenburg M. Hovestad januari 201 1 Provincie Zuid-Holland Inhoudsopgave VOORWOORD... 4 LEESWIJZER... 5 SAMENVATTING...

Nadere informatie

Verlengde Derde Toetsronde Primaire Waterkeringen LRT3+ P. Goessen, R. Mom. 29 oktober Definitief. Ingenieursbureau, cluster Onderzoek.

Verlengde Derde Toetsronde Primaire Waterkeringen LRT3+ P. Goessen, R. Mom. 29 oktober Definitief. Ingenieursbureau, cluster Onderzoek. Verlengde Derde Toetsronde Primaire Waterkeringen Auteur P. Goessen, R. Mom Registratienummer 12.34553 Versie Status Definitief Afdeling Ingenieursbureau, cluster Onderzoek Samenvatting In november 2011

Nadere informatie

De veiligheid van de primaire waterkeringen in Nederland. Voorschrift Toetsen op Veiligheid voor de tweede toetsronde (VTV)

De veiligheid van de primaire waterkeringen in Nederland. Voorschrift Toetsen op Veiligheid voor de tweede toetsronde (VTV) De veiligheid van de primaire waterkeringen in Nederland Voorschrift Toetsen op Veiligheid voor de tweede toetsronde 2001-2006 (VTV) Inhoudsopgave (kort).............................................................................................

Nadere informatie

Toets op Veiligheid 2011

Toets op Veiligheid 2011 Beoordelingsrapport Toets op Veiligheid 2011 - derde toetsronde primaire waterkeringen - Dijkringgebied 49 IJsselland januari 2011 Beoordelingsrapport Toets op Veiligheid 2011 - derde toetsronde primaire

Nadere informatie

AANLEG SINGEL BIJ WATERKERING KAREKIETFLAT SLIEDRECHT

AANLEG SINGEL BIJ WATERKERING KAREKIETFLAT SLIEDRECHT Fugro GeoServices B.V. Waterbouw RAPPORT betreffende AANLEG SINGEL BIJ WATERKERING KAREKIETFLAT SLIEDRECHT Opdrachtnummer: 1212-0029-000 Opdrachtgever : Gemeente Sliedrecht Afdeling Weg- en Waterbouw Postbus

Nadere informatie

In de onderstaande tabel zijn de scenario s voor de Bypassdijken noord opgesomd. scenario omschrijving kans van voorkomen

In de onderstaande tabel zijn de scenario s voor de Bypassdijken noord opgesomd. scenario omschrijving kans van voorkomen A. Bypassdijken noord Stap 1 bestaat volgens het stappenplan [lit. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.] uit het opstellen van de basisschematisatie en het ontwerp. Voor de noordelijke bypassdijk is gekeken

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016 www.opleidingen.stowa.nl Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid M01 - Basis Cursus Beoordelen en Ontwerpen M02 - Geotechniek: SOS en Piping M03 -

Nadere informatie

Projectnummer: C Opgesteld door: ir. P.E.D.M. Kouwenberg. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan:

Projectnummer: C Opgesteld door: ir. P.E.D.M. Kouwenberg. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan: MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Zendastweg 9 Postbus 63 9400 AB Assen Tel 0592 392 0592 353 2 www.arcadis.nl Onderwerp: Addendu op Geotechnisch achtergrondrapport Aersfoort, oktober 203 Van: ing. H.J. Hazelhorst

Nadere informatie

LEGGER WATERKERINGEN WATERSCHAP AA EN MAAS Partiële herziening 2018

LEGGER WATERKERINGEN WATERSCHAP AA EN MAAS Partiële herziening 2018 LEGGER WATERKERINGEN WATERSCHAP AA EN MAAS Waterschap Aa en Maas Behoort bij DB-besluit nr. 140518/4.5.2 Inhoud 1. Inleiding 2. Leggerbepalingen 3. Kaarten 4. Toelichting Pagina 1 van 10 1. Inleiding Op

Nadere informatie

Peilbesluit Waddenzeedijk Texel Auteur Registratienummer Datum

Peilbesluit Waddenzeedijk Texel Auteur Registratienummer Datum Peilbesluit Waddenzeedijk Texel Toelichting bij het Auteur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Registratienummer 15.18021 Datum April 2015 1. AANLEIDING PEILBESLUIT Het dient herzien te worden vanwege

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

ZUID HOLLAND. Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen. provincie. M. Hovestad. Dijkringgebied 22 - Eiland van Dordrecht

ZUID HOLLAND. Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen. provincie. M. Hovestad. Dijkringgebied 22 - Eiland van Dordrecht provincie ZUID HOLLAND Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen Dijkringgebied 22 - Eiland van Dordrecht M. Hovestad januari 201 1 Provincie Zuid-Holland Inhoudsopgave VOORWOORD... 4 LEESWIJZER... 5

Nadere informatie

FIGUREN Figuur 2.1: Locatie nieuwe waterkering Grevenbicht (in rood)... 2 Figuur 3.1: AHN 2 data... 4 Figuur 4.1: Ontwerpprincipe...

FIGUREN Figuur 2.1: Locatie nieuwe waterkering Grevenbicht (in rood)... 2 Figuur 3.1: AHN 2 data... 4 Figuur 4.1: Ontwerpprincipe... INHOUD blz. 1 INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Versterkingsopgave 1 1.3 Kader 1 1.4 Leeswijzer 1 2 BESCHRIJVING BESTAANDE SITUATIE 2 2.1 Locatie nieuwe primaire waterkering 2 2.2 Niet waterkerende objecten

Nadere informatie

De overschrijdingskans van de ontwerpbelasting

De overschrijdingskans van de ontwerpbelasting De overschrijdingskans van de ontwerpbelasting Nadere toelichting op het Ontwerpinstrumentarium 2014 Ruben Jongejan 18-07-2014 Inhoud 1 Inleiding... 2 2 De betekenis van rekenwaarden... 2 3 Ontwerpbelasting

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17   digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal 1 Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

Waterschap Roer en Overmaas. Sluitstukkades Cluster E. ontwerpnota definitief ontwerp. dijkring 77 (Merum-Solvay) dijkvak 50.720.1

Waterschap Roer en Overmaas. Sluitstukkades Cluster E. ontwerpnota definitief ontwerp. dijkring 77 (Merum-Solvay) dijkvak 50.720.1 Waterschap Roer en Overmaas Sluitstukkades Cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 77 (Merum-Solvay) dijkvak 50.720.1 INHOUDSOPGAVE blz. 1. INLEIDING 1 1.1. Aanleiding 1 1.2. Opdrachtomschrijving

Nadere informatie

3D INTERPRETATIE VAN DIJKEN. Job Nijman. Hans Knotter

3D INTERPRETATIE VAN DIJKEN. Job Nijman. Hans Knotter 3D INTERPRETATIE VAN DIJKEN Job Nijman Fugro Ingenieursbureau B.V. Hans Knotter Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 3D-INTERPRETATIE VAN DIJKEN INHOUD Toetsing waterkeringen Waarom 3D? Pilot FAST4DMAP

Nadere informatie

ELW b TOETSING LEIDINGEN DIJKRING 47, 48, 49, 50 EN 51 WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL ARCADIS. 8 juli :A! C03011.

ELW b TOETSING LEIDINGEN DIJKRING 47, 48, 49, 50 EN 51 WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL ARCADIS. 8 juli :A! C03011. TOETSING LEIDINGEN DIJKRING 47, 48, 49, 50 EN 51 WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL ARCADIS opgesteld: R. Oudkerk goedgekeurd: R. Koopmans vrijgegeven: G. de Jonge 8 juli 2010 074907934:A! C03011.200025 Inhoud

Nadere informatie

Beleidsregels waterkeringen Waterschap Rijn en IJssel

Beleidsregels waterkeringen Waterschap Rijn en IJssel Beleidsregels waterkeringen Waterschap Rijn en IJssel Algemene inleiding Waterkeringen hebben de functie het achterland te beschermen tegen overstroming en vervullen daarmee vaak een regionale of zelfs

Nadere informatie

Leggerdocument sluis Sint Andries

Leggerdocument sluis Sint Andries 3 Leggerdocument sluis Sint Andries DLB 2009/8943 Datum 7 december 2009 Status Definitief Leggerdocument sluis Sint Andries DLB 2009/8943 Datum 7 december 2009 Status Definitief Colofon Uitgegeven door

Nadere informatie

Memo. Divisie Ruimte, Mobiliteit en Infra

Memo. Divisie Ruimte, Mobiliteit en Infra Aan Gemeente Horst aan de Maas Van drs. F.M. van Schie Telefoon 0302653276 RM193104 Toelichting bij aanvraag vergunningen dijkversterking Grubbenvorst Datum 13 mei 2016 Projectnummer Onderwerp Inleiding

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Hollandsche IJssel (dijkring 14 en 15) Auteurs: Bastiaan Kuijper Nadine Slootjes

Nadere informatie

DIJKRINGVERBINDENDE WATERKERING STORMVLOEDKERINGNIEUWE WATERWEG/EUROPOORT. 1 Inleiding Aanleiding Leeswijzer 3

DIJKRINGVERBINDENDE WATERKERING STORMVLOEDKERINGNIEUWE WATERWEG/EUROPOORT. 1 Inleiding Aanleiding Leeswijzer 3 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Leeswijzer 3 2 Werkwijze 4 2.1 Kern- en (buiten)beschermingszone 4 2.2 Leggerdwarsprofielen 5 2.3 Leggerlengteprofielen 6 3 Kering 8, Stormvloedkering Nieuwe Waterweg

Nadere informatie

TOETSRAPPORTAGE VERLENGDE DERDE TOETSING LEKDIJK, DIJKRING 14, 15 EN 44 HOOGHEEMRAADSCHAP DE STICHTSE RIJNLANDEN. 3 oktober 2013 DM Definitief

TOETSRAPPORTAGE VERLENGDE DERDE TOETSING LEKDIJK, DIJKRING 14, 15 EN 44 HOOGHEEMRAADSCHAP DE STICHTSE RIJNLANDEN. 3 oktober 2013 DM Definitief TOETSRAPPORTAGE VERLENGDE DERDE TOETSING LEKDIJK, DIJKRING 14, 15 EN 44 HOOGHEEMRAADSCHAP DE STICHTSE RIJNLANDEN 3 oktober 2013 DM734057 - Definitief 076988905:B - Definitief ARCADIS 1 Inhoud Samenvatting...4

Nadere informatie

DIJKRINGVERBINDENDE WATERKERING HOLLANDSCHE IJSSELKERING

DIJKRINGVERBINDENDE WATERKERING HOLLANDSCHE IJSSELKERING Kenmerk 073916520:A2 2 Inhoud 1 Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Leeswijzer 4 2 Werkwijze 5 2.1 Kern- en (buiten)beschermingszone 5 2.2 Leggerdwarsprofielen 6 2.3 Leggerlengteprofielen 7 3 Kering 10, Stormvloedkering

Nadere informatie

Tabel 1 Verbetermaatregel kade verbetering (licht grijs geen onderdeel van deze kredietaanvraag) Verbetermaatregel. A Reitdiep

Tabel 1 Verbetermaatregel kade verbetering (licht grijs geen onderdeel van deze kredietaanvraag) Verbetermaatregel. A Reitdiep Tabel 1 Verbetermaatregel kade verbetering (licht grijs geen onderdeel van deze kredietaanvraag) Traject A Reitdiep A1 Verbetermaatregel Traject A1 betreft het balkgat en is afgekeurd op hoogte. Initieel

Nadere informatie

Betreft Ontwikkelingsprogramma Regionale Keringen - fase 2: Aanscherping restbreedte benadering

Betreft Ontwikkelingsprogramma Regionale Keringen - fase 2: Aanscherping restbreedte benadering Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 333031 10 februari 2015 KvdG-CO2 Betreft Ontwikkelingsprogramma Regionale Keringen - fase 2: Aanscherping restbreedte benadering 1 Kader In de Leidraad toetsen op

Nadere informatie

Hoogwaterklapper noodmaatregelen

Hoogwaterklapper noodmaatregelen Hoogwaterklapper noodmaatregelen OPDRACHTGEVER: Waterschap Groot Salland 16-07-2012 Hoogwaterklapper noodmaatregelen OPDRACHTGEVER: Waterschap Groot Salland PROJECTNUMMER: 12i014 VERSIE: 1.0 16-07-2012

Nadere informatie

Eindrapportage 3 e toetsronde primaire waterkeringen dijkring 7 (inclusief de Kadoelersluis)

Eindrapportage 3 e toetsronde primaire waterkeringen dijkring 7 (inclusief de Kadoelersluis) Verseon 129353 Eindrapportage 3 e toetsronde primaire waterkeringen dijkring 7 (inclusief de Kadoelersluis) 15 juli 2010 Waterschap Zuiderzeeland Postbus 229 8200 AE LELYSTAD Inhoud Blz. 1 Samenvatting

Nadere informatie

Toelichting op leggers en beheerregisters primaire waterkering

Toelichting op leggers en beheerregisters primaire waterkering Toelichting op leggers en beheerregisters primaire waterkering Wat zijn primaire waterkeringen? Primaire waterkeringen zijn dijken en kades die het Rivierengebied beschermen tegen het rivierwater van de

Nadere informatie

Simon Vereeke Ruud Bosters Paul Geernaert Ernst Jonker Leden Pb

Simon Vereeke Ruud Bosters Paul Geernaert Ernst Jonker Leden Pb Revisietoetsing Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-generaal Rijkswaterstaat Directie Zeeland Polder/bestek Ser-Lippens- en Nieuw Othenepolder dp 0084 15 dp 0094 85 bestek ZL-5109 Aan Simon

Nadere informatie

Niet Digit beschikbaar. Integrale rapportage verlengde. weergave activiteiten verlengde derde toetsronde

Niet Digit beschikbaar. Integrale rapportage verlengde. weergave activiteiten verlengde derde toetsronde Niet Digit beschikbaar Integrale rapportage verlengde derde toetsronde LRT3+ weergave activiteiten verlengde derde toetsronde Waterschap Reest en Wieden 5 augustus 2013 r. r r r r r r 1 fl r L fl 1 Inleiding

Nadere informatie

Digitaal Rapportageformat. Uitwerking van paragraaf van Katern 3, Presentatie van de Veiligheid, uit het VTV 2006 (blz. 87)

Digitaal Rapportageformat. Uitwerking van paragraaf van Katern 3, Presentatie van de Veiligheid, uit het VTV 2006 (blz. 87) Digitaal Rapportageformat Uitwerking van paragraaf 2.2.2 van Katern 3, Presentatie van de Veiligheid, uit het VTV 2006 (blz. 87) Digitaal Rapportageformat Toetsing 2 Inhoudsopgave........................................................................................

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17  digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

Vollenhoverkanaaldijk. Vollenhovermeerdijk Kadoelermeerdijk

Vollenhoverkanaaldijk. Vollenhovermeerdijk Kadoelermeerdijk Westermeerdijk Inleiding Het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland valt vrijwel geheel binnen de grens van de provincie Flevoland. In het beheersgebied bevinden zich twee dijkringen. Dit zijn dijkring

Nadere informatie

PLANBESCHRIJVING BORRENDAMME, POLDER SCHOUWEN, CAUWERSINLAAG, HAVENKANAAL WEST PZDT-R ONTW. VERBETERING STEENBEKLEDING

PLANBESCHRIJVING BORRENDAMME, POLDER SCHOUWEN, CAUWERSINLAAG, HAVENKANAAL WEST PZDT-R ONTW. VERBETERING STEENBEKLEDING PLANBESCHRIJVING BORRENDAMME, POLDER SCHOUWEN, CAUWERSINLAAG, HAVENKANAAL WEST PZDT-R-11208 ONTW. VERBETERING STEENBEKLEDING PROJECTBUREAU ZEEWERINGEN 26 juli 2011 075616050:A.1 - Definitief C03011.000173.0100

Nadere informatie

Titel: Invloed gedeeltelijke ontgraving doorsteken op de categorie C-kering Project: Ruimte voor de Rivier IJsseldelta Zaaknummer:

Titel: Invloed gedeeltelijke ontgraving doorsteken op de categorie C-kering Project: Ruimte voor de Rivier IJsseldelta Zaaknummer: Isala Delta Europa-allee 6 8265 VB, Kampen Titel: Invloed gedeeltelijke ontgraving doorsteken op de categorie C-kering Project: Ruimte voor de Rivier IJsseldelta Zaaknummer: 31078863 Documentnummer: IJD-OTI-ANA-0002

Nadere informatie

ZUID HOLLAND. Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen. provincie. Dijkringgebied 25 - Goeree-Overflakkee. M. Hovestad

ZUID HOLLAND. Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen. provincie. Dijkringgebied 25 - Goeree-Overflakkee. M. Hovestad provincie ZUID HOLLAND Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen Dijkringgebied 25 - Goeree-Overflakkee M. Hovestad januari 201 1 Provincie Zuid-Holland Inhoudsopgave VOORWOORD... 4 LEESWIJZER... 5 SAMENVATTING...

Nadere informatie

STOWA. NWO bebouwing op regionale keringen

STOWA. NWO bebouwing op regionale keringen STOWA NWO bebouwing op regionale keringen INHOUDSOPGAVE blz. 1. INLEIDING 1 1.1. Kader 1 1.2. Doel 1 1.3. Leeswijzer 2 2. SAMENVATTING VOORONDERZOEK VOOR PRIMAIRE KERINGEN 3 2.1. Vuistregels beheerdersoordeel

Nadere informatie

Leggerdocument sluis Limmel

Leggerdocument sluis Limmel 3 Leggerdocument sluis Limmel DLB 2009/8944 Datum 7 december 2009 Status Definitief Leggerdocument sluis Limmel DLB 2009/8944 Datum 7 december 2009 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Workshop schematiseringsfactor. Casus. Werner Halter. Lelystad, 29 april 2009. www.fugro.com

Workshop schematiseringsfactor. Casus. Werner Halter. Lelystad, 29 april 2009. www.fugro.com Workshop schematiseringsfactor Casus Werner Halter Lelystad, 29 april 2009 Workshop schematiseringsfactor Inhoud 1. Quiz 2. Behandeling casus 3. Conclusies en discussie Workshop schematiseringsfactor Inhoud

Nadere informatie

Masterclass dijkontwerp met OI2014v4. Taskforce Deltatechnologie ir. Marinus Aalberts (Witteveen+Bos) dr.ir. Richard de Jager (Boskalis)

Masterclass dijkontwerp met OI2014v4. Taskforce Deltatechnologie ir. Marinus Aalberts (Witteveen+Bos) dr.ir. Richard de Jager (Boskalis) Masterclass dijkontwerp met OI2014v4 Taskforce Deltatechnologie ir. Marinus Aalberts (Witteveen+Bos) dr.ir. Richard de Jager (Boskalis) Alliantie Markermeerdijken is samenwerking tussen HHNK, Boskalis

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17  digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

Het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel besluit op grond van artikel 5.1 van de Waterwet en artikel 78 lid 2 van de Waterschapswet:

Het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel besluit op grond van artikel 5.1 van de Waterwet en artikel 78 lid 2 van de Waterschapswet: Besluit legger regionale waterkeringen Het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel besluit op grond van artikel 5.1 van de Waterwet en artikel 78 lid 2 van de Waterschapswet: De legger regionale waterkeringen

Nadere informatie

Heroverweging ontwerp waterkering t.pv. Broekhorn langs het kanaal Alkmaar (Omval) Kolhorn

Heroverweging ontwerp waterkering t.pv. Broekhorn langs het kanaal Alkmaar (Omval) Kolhorn Heroverweging ontwerp waterkering t.pv. Broekhorn langs het kanaal Alkmaar (Omval) Kolhorn 1 Inleiding In het poldergebied Broekhorn (sectie 11), Heerhugowaard, wordt nieuwe woonwijk gerealiseerd. Het

Nadere informatie

Dijkwacht in aktie. Instructie voor dijkbewaking bij hoogwater. Door Ger de Vrieze

Dijkwacht in aktie. Instructie voor dijkbewaking bij hoogwater. Door Ger de Vrieze Instructie voor dijkbewaking bij hoogwater Door Ger de Vrieze 24-03-2005 Inhoud van de presentatie: Doel van dijkbewaking Bezwijkmechanismen van de dijk Werkwijze dijkwacht Doel van dijkbewaking Informatie

Nadere informatie

Leggerdocument sluiscomplex Heumen

Leggerdocument sluiscomplex Heumen 3 Leggerdocument sluiscomplex Heumen DLB 2009/8941 Datum 7 december 2009 Status Definitief Leggerdocument sluiscomplex Heumen DLB 2009/8941 Datum 7 december 2009 Status Definitief Colofon Uitgegeven door

Nadere informatie

Samenvatting Derde Toetsing primaire waterkeringen Delfland ( )

Samenvatting Derde Toetsing primaire waterkeringen Delfland ( ) Samenvatting Derde Toetsing primaire waterkeringen Delfland (2006-2011) Hoogheemraadschap Delfland in samenwerking met INFRAM BV. VERSIE: 3.1 DATUM: 15 februari 2010 Projectgegevens Titel: Samenvatting

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016 www.opleidingen.stowa.nl Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid M01 - Basis Cursus Beoordelen en Ontwerpen M02 - Geotechniek: SOS en Piping M03 -

Nadere informatie

Wetterskip Fryslân. Concept ontwerp-projectplan dijkverbetering Waddenzeedijk Ameland

Wetterskip Fryslân. Concept ontwerp-projectplan dijkverbetering Waddenzeedijk Ameland Wetterskip Fryslân Concept ontwerp-projectplan dijkverbetering Waddenzeedijk Ameland INHOUDSOPGAVE blz. 1. INLEIDING 1 1.1. Aanleiding voor de dijkversterking 1 1.2. Beschrijving dijkringgebied 2 1.3.

Nadere informatie

Het verzoek om bijzondere waarnemingen is verstuurd aan de waterschappen zoals weergegeven in tabel 1. Waterschap Reactie Waarnemingen

Het verzoek om bijzondere waarnemingen is verstuurd aan de waterschappen zoals weergegeven in tabel 1. Waterschap Reactie Waarnemingen agendapunt 6 ENW-T-11-13 Aan: ENW-Techniek Van: H. van Hemert - STOWA Betreft: Waarnemingen Hoogwater2011 Datum: 11 maart 2011 Projectnummer: 474.020 Kenmerk: 20110xxx Situatie Naar aanleiding van enkele

Nadere informatie

Hydraulische belastingen

Hydraulische belastingen DSL9 Hydraulische belastingen Peter van Tol (Witteveen+Bos) Jacco Groeneweg (Deltares) Dia 1 DSL9 Algemeen: - Goed om de toelichting te starten vanaf de toegeleverde databases, dit is voor de toetser het

Nadere informatie

Legger van de waterkeringen

Legger van de waterkeringen katern: kade waterberging Eendragtspolder Legger van de waterkeringen Katern: Versie: maart 2012 : , katern Inleiding Het leggerkatern maakt deel uit van de legger van de waterstaatswerken van het, leggeronderdeel

Nadere informatie

Toetsing regionale keringen Hoogheemraadschap van Delfland

Toetsing regionale keringen Hoogheemraadschap van Delfland Plan van aanpak Toetsing regionale keringen Hoogheemraadschap van Delfland Symposium 29 maart 2007 Chris Woltering beleidsmedewerker waterkeringen Inhoud presentatie Inleiding Aanpak Delfland Beoogd Resultaat

Nadere informatie

Analyse Technische Uitgangspunten OI2014v3 HWBP-projecten

Analyse Technische Uitgangspunten OI2014v3 HWBP-projecten Analyse Technische Uitgangspunten OI2014v3 HWBP-projecten Vakdag nieuwe normering Defne Osmanoglou RWS Trainee 25 november 2015 RWS Trainee in waterveiligheidsland Afgestudeerd RWS Trainee start Nu 2 De

Nadere informatie

5.19 Bouwwerken in de kern- en beschermingszone van een waterkering

5.19 Bouwwerken in de kern- en beschermingszone van een waterkering 5.19 Bouwwerken in de kern- en beschermingszone van een waterkering Kader Keur Deze beleidsregel gaat over keurartikel 3.1 eerste lid onder b: Zonder vergunning van het bestuur is het verboden gebruik

Nadere informatie

Leggerdocument sluis Bosscherveld

Leggerdocument sluis Bosscherveld 3 Leggerdocument sluis Bosscherveld DLB 2009/8945 Datum 7 december 2009 Status Definitief Leggerdocument sluis Bosscherveld DLB 2009/8945 Datum 7 december 2009 Status Definitief Colofon Uitgegeven door

Nadere informatie

Bijlage A. Begrippenlijst

Bijlage A. Begrippenlijst Bijlage A. Begrippenlijst Begrippenlijst dijkverbeteringsplan Aanleghoogte Kruinhoogte van de dijk onmiddellijk na het gereedkomen ervan. Beheer Berm Beroep Beschoeiing Binnendijks Binnentalud Boezem Boezempeil

Nadere informatie

ONTHEFFING T.B.V. AANBRENGEN KABELS: NOORDERMEERDIJK EN WESTERMEERDIJK TBV DE BUITENDIJKSE WINDPARKEN

ONTHEFFING T.B.V. AANBRENGEN KABELS: NOORDERMEERDIJK EN WESTERMEERDIJK TBV DE BUITENDIJKSE WINDPARKEN FUGRO INGENIEURSBUREAU B.V. Adviesafdeling Waterbouw RAPPORT betreffende ONTHEFFING T.B.V. AANBRENGEN KABELS: NOORDERMEERDIJK EN WESTERMEERDIJK TBV DE BUITENDIJKSE WINDPARKEN Opdrachtnummer: 1209-0049-000

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016 www.opleidingen.stowa.nl Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid M01 - Basis Cursus Beoordelen en Ontwerpen M02 - Geotechniek: SOS en Piping M03 -

Nadere informatie

Verkenning veiligheid keerwand Delfzijl

Verkenning veiligheid keerwand Delfzijl Concept Verkenning veiligheid keerwand Delfzijl (in het kader van het Marconi project) Aan: Van: Projectteam Marconi Albert Prakken WVL Datum: 3 oktober 2013 1 Verkenning veiligheid keerwand Delfzijl (Marconi

Nadere informatie

LEIDRAAD TOETSEN OP VEILIGHEID REGIONALE WATERKERINGEN

LEIDRAAD TOETSEN OP VEILIGHEID REGIONALE WATERKERINGEN LEIDRAAD TOETSEN OP VEILIGHEID REGIONALE WATERKERINGEN 2015-15 MODULE E: NIET- WATER KERENDE OBJECTEN COLOFON LEIDRAAD TOETSEN OP VEILIGHEID REGIONALE WATERKERINGEN - MODULE E UITGAVE Stichting Toegepast

Nadere informatie

Gedetailleerde toets zettingsvloeiing t.b.v. verlengde 3e toetsing

Gedetailleerde toets zettingsvloeiing t.b.v. verlengde 3e toetsing Gedetailleerde toets zettingsvloeiing t.b.v. verlengde 3e toetsing Tweede kennisplatform Uitwisseling kennis en ervaringen in de verlengde 3e toetsing Inhoud Wat is een zettingsvloeiing Overzicht toetsing

Nadere informatie

DIJKRINGVERBINDENDE WATERKERING EUROPOORT/HARTELKERING. Kenmerk :A3 2

DIJKRINGVERBINDENDE WATERKERING EUROPOORT/HARTELKERING. Kenmerk :A3 2 Kenmerk 073916518:A3 2 Inhoud 1 Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Leeswijzer 4 2 Werkwijze 5 2.1 Kern- en (buiten)beschermingszone 5 2.2 Leggerdwarsprofielen 6 2.3 Leggerlengteprofielen 7 3 Kering 9, Europoort

Nadere informatie

Legger van de primaire waterkeringen langs de Gekanaliseerde Hollandse IJssel met bijbehorende kunstwerken

Legger van de primaire waterkeringen langs de Gekanaliseerde Hollandse IJssel met bijbehorende kunstwerken CVDR Officiële uitgave van. Nr. CVDR272485_1 12 december 2017 Legger van de primaire waterkeringen langs de Gekanaliseerde Hollandse IJssel met bijbehorende kunstwerken Het algemeen bestuur van het ; op

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Memo Werkgroep Kennis Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Projectbureau Zeeweringen Betreft Klinkerbekledingen Yerseke Afschrift aan S. Vereeke W. Kortlever G.J. Wijkhuizen

Nadere informatie

SAMENVATTEND RAPPORT VERLENGDE DERDE TOETSRONDE WETTERSKIP FRYSLAN

SAMENVATTEND RAPPORT VERLENGDE DERDE TOETSRONDE WETTERSKIP FRYSLAN SAMENVATTEND RAPPORT VERLENGDE DERDE TOETSRONDE WETTERSKIP FRYSLAN AUTEURS Ing. L. Kwakman Drs. R. Janzen DEFINITIEF 21 OKTOBER 2013 Inhoudsopgave Samenvatting... 5 Inleiding... 5 Resultaten... 6 1 Inleiding...

Nadere informatie

Achtergrond POV. Deelstudie Opbarsten MACRO ST ABILITEIT. Auteur: Gijs Hoffmans Datum: 2 september Versie: 1

Achtergrond POV. Deelstudie Opbarsten MACRO ST ABILITEIT. Auteur: Gijs Hoffmans Datum: 2 september Versie: 1 Achtergrond Deelstudie Opbarsten ST ABILITEIT Auteur: Gijs Hoffmans : 2 september 2015 Versie: 1 Macrostabiliteit Pagina 1 van 8 Documentversie Inleiding In het dijkverbeteringsprogramma HWBP (= HoogWater

Nadere informatie

DIJKRINGVERBINDENDE WATERKERING HELLEGATSDAM EN VOLKERAKSLUIZEN. Kenmerk :A1 2

DIJKRINGVERBINDENDE WATERKERING HELLEGATSDAM EN VOLKERAKSLUIZEN. Kenmerk :A1 2 Kenmerk 073916531:A1 2 Inhoud 1 Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Leeswijzer 4 2 Werkwijze 5 2.1 Kern- en (buiten)beschermingszone 5 2.2 Leggerdwarsprofielen 6 2.3 Leggerlengteprofielen 7 3 Kering 15, Hellegatsdam

Nadere informatie