Groen Onderwijs in Perspectief. Peter den Boer Heleen Koen Derk-Jan Nijman Titia Sjenitzer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Groen Onderwijs in Perspectief. Peter den Boer Heleen Koen Derk-Jan Nijman Titia Sjenitzer"

Transcriptie

1 Groen Onderwijs in Perspectief Peter den Boer Heleen Koen Derk-Jan Nijman Titia Sjenitzer Stoas Onderzoek Wageningen, maart 2006

2 Per 2000 is de divisie Onderzoek van Stoas gestart met de publicatie van een working paper serie. De bedoeling van deze serie is om artikelen, tussenproducten en gepresenteerde papers uit onderzoeksprojecten gemakkelijk toegankelijk te maken voor het publiek. De reeks zal zowel Nederlandstalige als Engelstalige publicaties bevatten. Starting in 2000, Stoas Research Division is publishing a series of working papers. The purpose of this series is to make articles, interim reports and papers from research projects readily available to the public. The series will contain publications in both Dutch and English. Stoas Onderzoek Postbus AB WAGENINGEN Telefoon: (0317) Deze working paper heeft bestelnummer: XQ031 Deze working paper en andere producten van Stoas Onderzoek zijn schriftelijk te bestellen bij: Stoas Onderzoek, Postbus 78, 6700 AB Wageningen. Fax: (0317) onderzoek@stoas.nl

3 Voorwoord Sinds 1993 doet Stoas Onderzoek naar de positie van afgestudeerden op de arbeidsmarkt. Dit richt zich met name op het groene onderwijs en op uiteenlopende onderwijsniveau s van vmbo tot en met universitair niveau. Ieder jaar komt naar aanleiding van onderzoek onder afgestudeerden een rapport uit met daarin een overzicht van de arbeidsmarktpositie van recent afgestudeerden. Eenmaal per vijf jaar wordt er onderzoek gedaan onder langer afgestudeerden van het desbetreffende onderwijs. Dit geeft een beeld hoe het de langer afgestudeerden vergaat op de arbeidsmarkt en welke wisselingen er optreden in hun werkomstandigheden. In de voor u liggende working paper treft u drie afzonderlijke artikelen aan die betrekking hebben op afgestudeerden van het groene onderwijs; de perspectieven van BOL-afgestudeerden, de relatie tussen verblijfsduur en het succes van de HAO-student binnen en buiten het onderwijs en de arbeidsmarktpositie van WUR-afgestudeerden. In de artikelen worden combinaties gelegd tussen verschillende onderzoeksmomenten en wordt dieper ingegaan op mogelijke verbanden tussen de diverse onderzoeksresultaten. We hopen dat de artikelen u een beeld geven op welke vraagstukken loopbaanonderzoek een antwoord kan leveren. We wensen u veel leesplezier. Het loopbaanteam Peter den Boer, Annet Jager, Heleen Koen, Derk-Jan Nijman en Titia Sjenitzer Groen Onderwijs in Perspectief... 3

4 Inhoud Voorwoord 3 Groene perspectieven van BOL-afgestudeerden; werken in de kern of niet? 5 Inleiding 5 Een jaar na afstuderen: de maatschappelijke positie van de afgestudeerden 6 Wie komen waarom in de kern? 7 Waarom in de kern werken? 9 Gevolgen van werken in de kern 13 Concluderend 15 Referenties 16 Hoe korter hoe beter? 17 Een onderzoek naar de consequenties van een kortere verblijfsduur voor het succes van een HAO-student binnen en buiten de school. 17 Inleiding en achtergrond 17 Data 18 Resultaten 18 Flexibeler arbeidsmarkt voor afgestudeerden? 28 Een beeld van 25 jaar Wageningse ingenieurs op de arbeidsmarkt 28 Inleiding 28 Impact van tijd op de arbeidsmarkt op positie op de arbeidsmarkt. 29 Verschillen tussen mannen en vrouwen 34 Verschillen naar vooropleiding 35 Samenvatting en conclusies 37 4

5 Groene perspectieven van BOL-afgestudeerden; werken in de kern of niet? door Derk-Jan Nijman, Stoas Onderzoek INLEIDING In dit artikel wordt ingegaan op de arbeidsmarkt perspectieven van gediplomeerden uit het middelbaar agrarisch onderwijs, op basis van gegevens over uitstroom van de afgelopen jaren. Het centrale thema in het artikel betreft het wel of niet werkzaam zijn in de kern, ofwel; wat verschillen afgestudeerden die een functie binnen de kern hebben gevonden van afgestudeerden die één jaar na afstuderen buiten de kern werken? Met de kern wordt verwezen naar de aansluiting tussen de gevolgde opleiding en de functie waarin afgestudeerden terechtkomen, meer in het bijzonder naar de aansluiting van het niveau en de richting van opleiding en functie. Afgestudeerden worden geacht in de kern te werken op het moment dat zij een functie hebben waarvoor door de werkgever minimaal het door de afgestudeerde gevolgde opleidingsniveau en de gevolgde opleidingsrichting worden gevraagd. Afgestudeerden die een functie hebben gevonden beneden het gevolgde opleidingsniveau of in een andere dan de opleidingsrichting werken zodoende buiten de kern. Vanwege veranderingen in het onderzoek over de afgelopen onderzoeksjaren is een deel van de gegevens slechts in beperkte mate beschikbaar, met name met betrekking tot BBL-afgestudeerden en afgestudeerden op de niveaus 1 en 2. Om deze reden is ervoor gekozen in deze artikel alleen in te gaan op de positie van BOL-studenten die zijn afgestudeerd op de niveaus 3 en 4. Waar mogelijk wordt gekeken naar de ontwikkelingen over de jaren 1998 tot en met 2004, in andere gevallen wordt uitgegaan van de onderzoeksjaren 2002, 2003 en 2004, of alleen Het artikel bestaat uit vier delen. In deel 1 wordt gekeken naar de maatschappelijke positie van BOL-studenten een jaar na het afstuderen; hebben zij werk, zijn ze werkloos, of is er voor bijvoorbeeld een vervolgstudie gekozen? In deel 2 wordt nader ingegaan op de vraag waar de afgestudeerde BOLstudenten met een baan terechtkomen; werken zij in de kern of niet? Deel 3 heeft betrekking op de redenen van afgestudeerden om voor een bepaalde functie te kiezen; welke achtergrond kent deze keuze, en speelt eerdere ervaring hier een rol in? In het 4 e deel wordt gekeken naar de gevolgen van het wel of niet in de kern werken; hoe ervaren afgestudeerden bijvoorbeeld de aansluiting tussen opleiding en werk, en zijn er verschillen in salaris tussen mensen binnen en mensen buiten de kern. Tenslotte wordt in het laatste deel een overzicht van de conclusies gegeven, en worden deze conclusies kort bediscussieerd. Groen Onderwijs in Perspectief... 5

6 EEN JAAR NA AFSTUDEREN: DE MAATSCHAPPELIJKE POSITIE VAN DE AFGESTUDEERDEN Gestart is met een analyse van de maatschappelijke positie van afgestudeerden 1 jaar na het afstuderen. In figuur 1 worden de gegevens van BOLafgestudeerden op de niveaus 3 en 4 een jaar na het afstuderen weergegeven, waarbij wordt onderscheiden naar de jaren 2002 tot en met De aantallen afgestudeerden betroffen respectievelijk 1089 (2002), 1003 (2003), en 743 (2004). Maatschappelijke positie BOL-afgestudeerden 1 jaar na afstuderen Percentage afgestudeerden betaald werk werkloos scholier/student werkend leren (BBL, HBO duaal) anders Onderzoeksjaar Figuur 1: Positie BOL-gediplomeerden niveaus 3 en 4 één jaar na afstuderen Uit de figuur is op te maken dat bijna de helft van de afgestudeerden in 2004, 1 jaar na het afstuderen, meer dan 12 uur betaald werk per week heeft. Ongeveer 37% volgt op dat moment een vervolgopleiding. Daarnaast is een klein deel werkloos (4% in 2004), en neemt ongeveer 5% deel aan trajecten waarin werken en leren gecombineerd worden. Tenslotte geeft bijna 5% van de afgestudeerden in 2004 aan zich met andere dingen bezig te houden. Procentueel is het aantal afgestudeerden met betaald werk in onderzoeksjaar 2004 lager dan in de onderzoeksjaren 2002 en 2003 (respectievelijk 56% en 6

7 58%), een dalende trend die overigens al langere tijd zichtbaar is (zie bijvoorbeeld Jager, Van der Meijs, & Sjenitzer, 2005). De daling in het percentage afgestudeerden met betaald werk lijkt met name te verklaren door een kleine maar geleidelijke stijging van het aantal werklozen, een stijging van het aantal afgestudeerden dat een vervolgstudie is gaan doen, en een stijging binnen de open categorie. De keuze voor een vervolgstudie lijkt zelf deels ook te worden ingegeven door een grotere verwachting om werkloos te worden, of door de verwachting geen werk in de kern te kunnen vinden. Van de in 2004 ondervraagde afgestudeerden die een vervolgopleiding zijn gaan doen geeft tenminste bijna 32% aan dat de geringe kans op een (goede) baan met de eerder gevolgde opleiding (ook) een belangrijke reden was. Verhoudingsgewijs lijkt de gestegen werkloosheid in de afgelopen jaren bovendien een belangrijker reden geworden voor afgestudeerde BOL-studenten van niveau 3 en 4 om een vervolgopleiding te gaan volgen (17% in 2002 en 28% in 2003). Met betrekking tot de vervolgopleidingen blijkt overigens dat 74% (n=246) van de afgestudeerden die in 2004 een vervolgopleiding volgen de aansluiting tussen de gekozen vervolgopleiding en de eerder gevolgde BOL-opleiding voldoende tot goed vindt. Slechts 8% geeft aan de na het afstuderen gestarte vervolgopleiding voortijdig te hebben verlaten. Samengevat komt uit de resultaten in deze paragraaf naar voren dat bijna de helft van de afgestudeerde BOL-studenten op de niveaus 3 en 4 in 2004, één jaar na het afstuderen, een betaalde baan heeft (meer dan 12 uur per week). Een aanzienlijk deel is op dat moment bezig met een vervolgopleiding, en een klein deel van de afgestudeerden is werkloos. Uit een vergelijking van de afgelopen jaren lijkt het aantal doorstuderenden en werklozen toe te nemen, terwijl het aantal mensen dat 1 jaar na afstuderen betaald werk heeft afneemt. WIE KOMEN WAAROM IN DE KERN? In dit tweede deel van het artikel gaan we dieper in op de vraag in welk soort betaald werk de gediplomeerde werkzame - studenten terecht zijn gekomen, waarbij met name onderscheid wordt gemaakt tussen werken in de kern en daarbuiten. Afgestudeerden zijn tot de kern gerekend op het moment dat zij aangaven dat het door de werkgever vereiste opleidingsniveau van hun huidige functie minimaal BOL-niveau 3 of 4 was, en dat de door de werkgever vereiste opleidingsrichting gelijk was aan de gevolgde opleidingsrichting. Ook hier wordt rekening gehouden met ontwikkelingen over de afgelopen jaren, waarbij vanaf 1998 wordt gekeken. In de analyses worden voornamelijk de afgestudeerden betrokken die een jaar na afstuderen minimaal 12 uur betaald werk per week hebben. In de analyses is allereerst gekeken naar de vraag welke afgestudeerden in het algemeen in de kern terechtkomen, en wat de achtergronden daarbij zijn. In onderzoeksjaar 2004 heeft ongeveer 21% (n=158) van de afgestudeerden een functie in de kern, dit is zo n 40% van het totaal aantal afgestudeerden dat op Groen Onderwijs in Perspectief... 7

8 dat moment betaald werk heeft. In figuur 2 wordt weergegeven hoe de percentages afgestudeerden met betaald werk binnen en buiten de kern zich hebben ontwikkeld in de jaren 1998 tot en met BOL-afgestudeerden werkzaam binnen/buiten de kern 70 Percentage afgestudeerden met werk buiten kern werkzaam in kern werkzaam Onderzoeksjaar Figuur 2: Percentages BOL-afgestudeerden niveaus 3/ 4 met betaald werk (>12 uur per week) binnen en buiten de kern Uit figuur 2 komt naar voren dat over de laatste jaren gemiddeld 40% van de afgestudeerde werkenden een jaar later een functie in de kern heeft, en de overige 60% daarbuiten. Dit verschil lijkt met name ontstaan vanaf Een mogelijke verklaring voor deze trend is dat afgestudeerden door de op dat moment verslechterende economische situatie eerder betaald werk buiten de kern hebben gezocht en/of aanvaard. Als wordt onderscheiden naar alleen opleidingsniveau blijkt dat van de in 2004 ondervraagde BOL-leerlingen ruim 52% werkt in een functie waarvoor de werkgever minimaal BOL/BBL-niveau 3 /4 of hoger (hbo/universiteit) als opleidingsniveau vraagt. De overige 48% werkt daarmee in een functie beneden het niveau waarvoor opgeleid. Onderscheidend naar de door de werkgevers gevraagde opleidingsrichting blijkt dat afgestudeerde BOLleerlingen in 2004 aangeven dat bijna 37% van hun werkgevers alleen de door 8

9 hen gevolgde studierichting eist, terwijl ruim 31% van de andere werkgevers diezelfde of een sterk verwante opleidingsrichting vraagt. De meeste andere afgestudeerden geven aan dat er geen specifieke opleidingsrichting voor hun functie wordt gevraagd. Naast de vergelijking van functies met de variabelen opleidingsniveau en opleidingsrichting is in het onderzoek ook aan de afgestudeerden gevraagd of zij zelf menen in een functie te werken waarvoor ze zijn opgeleid. Analyse van de samenhang geeft aan dat er een sterke relatie bestaat tussen werken in de kern en het idee te werken in en functie warvoor opgeleid; afgestudeerden die op basis van opleidingsrichting en niveau in de kern blijken te werken, zijn zelf ook vaker van mening in een functie te werken waarvoor ze zijn opgeleid (correlatie =.43). Ruim 65% van de afgestudeerde werkenden geeft aan in een functie te werken waarvoor opgeleid, redelijk overeenstemmend met het percentage afgestudeerden dat eerder aangaf in een functie te werken waarvoor de gevolgde opleidingsrichting is gevraagd. Op basis van deze resultaten kan daarom geconcludeerd worden dat een meerderheid van de afgestudeerden in een functie terechtkomt waarvoor de gevolgde opleidingsrichting ook wordt gevraagd door de werkgever. Wel komt naar voren dat bijna 48% aangeeft in een functie te werken die ligt onder het gevolgde opleidingsniveau. WAAROM IN DE KERN WERKEN? Belangrijk is de vraag waarom BOL-studenten na het afstuderen wel of niet in een functie in de kern terechtkomen. In het onderzoek is aan afgestudeerden gevraagd of ze in een functie werken waarvoor ze zijn opgeleid, en waarom ze dat eventueel niet doen. In figuur 3 wordt een overzicht gegeven van redenen waarom afgestudeerden die niet in de eigen kern werken volgens eigen zeggen in de afgelopen jaren niet in een functie zijn gaan werken waarvoor ze zijn opgeleid. Omdat hierbij meerdere redenen tegelijkertijd genoemd konden worden overstijgen de totalen 100% per jaar. Groen Onderwijs in Perspectief... 9

10 Redenen om niet in een functie te werken waarvoor opgeleid % Werkenden buiten de kern geen werk (nabij) wil niet meer in die richting werken salaris in richting valt tegen beperkte carrièremogelijkheden werktijden bevallen niet werk geestelijk/lichamelijk te zwaar werkdruk te hoog andere Onderzoeksjaar Figuur 3: Percentages van redenen afgestudeerden om niet in een functie te werken waarvoor opgeleid Een gebrek aan mogelijkheden voor kinderopvang is uit figuur 3 weggelaten omdat deze optie in de afgelopen jaren slechts 1 keer is genoemd. Uit de figuur komt naar voren dat een gebrek aan (nabije) arbeidsplaatsen in 2004 de belangrijkste reden was om in een andere functie te gaan werken, naast de optie van een open reden. Daarnaast geeft bijna 21% aan voor een andere functie te hebben gekozen vanwege betere carrièremogelijkheden, vindt ruim 10% het salaris in de functie waarvoor opgeleid tegenvallen, en wil ongeveer 17% in het geheel niet (meer) in de richting van de functie waarvoor opgeleid werken. Als de percentages over de afgelopen jaren worden vergeleken valt op dat het gebrek aan relevante functies (in de buurt) relatief bezien een steeds belangrijker reden is geworden om in een andere functie te werken dan waarvoor opgeleid. Tegelijkertijd blijkt dat het deel afgestudeerden dat in het geheel niet meer in een functie waarvoor opgeleid wil werken behoorlijk is afgenomen, net als de percentages afgestudeerden die een tegenvallend salaris en een te zwaar lichamelijk of geestelijk werk als redenen voor een 10

11 andersoortige functie geven. Deze resultaten geven daarmee de indicatie dat afgestudeerden vaker de voorkeur geven aan een functie waarvoor ze zijn opgeleid, terwijl bepaalde kenmerken van deze functies die als negatief zouden kunnen worden ervaren minder belangrijk lijken te worden. Opmerkelijk is wel dat een te hoge werkdruk niet veel maar wel vaker genoemd wordt als reden om een functie buiten de gevolgde opleidingsrichting (en niveau) te kiezen, terwijl beperkte carrièremogelijkheden als reden relatief belangrijk en stabiel is. Omdat bovenstaande resultaten alleen afkomstig zijn van personen met een andere functie dan waarvoor opgeleid is het interessant om na te gaan of het geschetste beeld overeenstemt met dat van afgestudeerden die wel in een functie zoals beoogd terecht zijn gekomen. In de eerste plaats is daarom bekeken of werkloosheid na het afstuderen inderdaad in relatie staat tot het binnen of buiten de kern werkzaam zijn, waarbij de suggestie is dat werkloosheid een reden zou kunnen zijn om werk buiten de kern te zoeken. Uit de resultaten blijkt dat bijna 84% van de momenteel werkende BOLafgestudeerden überhaupt niet werkloos is geweest na de opleiding, bovendien is bijna 85% van degenenen die wel werkloos zijn geweest dat niet langer dan 4 maanden geweest. Afgestudeerden die momenteel buiten de kern werken zijn niet vaker werkloos geweest dan mensen die binnen de kern werken, daarnaast blijkt ook de gemiddelde duur van werkloosheid niet tussen hen te verschillen. Samengevat kan zodoende gesteld worden dat het overgrote deel van afgestudeerde BOL-studenten die momenteel meer dan 12 uur per week betaald werk hebben niet of slechts kort werkloos zijn geweest na afronding van de opleiding. En hoewel afgestudeerden die buiten de kern werken voor een belangrijk deel aangeven daarvoor te hebben gekozen vanwege een gebrek aan relevante vacatures in het eigen vakgebied (of op het eigen opleidingsniveau), blijkt in de praktijk ook niet dat zij langer (of korter) werkloos zijn geweest dan mensen die wel binnen de kern terecht zijn gekomen. Dit lijkt er op te wijzen dat afgestudeerden die nu buiten de kern werken al direct na het afstuderen van mening waren dat er in de richting en op het niveau waarvoor opgeleid geen functies beschikbaar zouden zijn. De resultaten van het onderzoek bieden geen inzicht in de mate waarin afgestudeerden die uiteindelijk wél een functie in de kern hebben gevonden direct na het afstuderen verwachtten dat het vinden van een functie in de kern moeilijk zou worden. Ook is niet duidelijk of afgestudeerden die nu buiten de kern werken inderdaad langer werkloos zouden zijn geweest als zij een functie binnen de kern hadden gezocht. Wel roept bovenstaande enigszins de vraag op hoe het komt dat BOL-studenten na afloop van hun studie mogelijk verschillend aankijken tegen de mogelijkheden om een functie in de genoten opleidingsrichting en op het genoten opleidingsniveau te krijgen. Een mogelijkheid zou kunnen zijn dat er tijdens de opleiding zelf verschillende perspectieven ontstaan, bijvoorbeeld als gevolg van stage-ervaring. In de volgende alinea worden daarom de resultaten beschreven van een aantal analyses waarin Groen Onderwijs in Perspectief... 11

12 kenmerken van en ervaringen met de opleiding worden gerelateerd aan de huidige functie. Met betrekking tot de opleiding blijkt een positief verband tussen de sfeer op school en werken in de kern; hoe beter deze sfeer door afgestudeerden is ervaren, hoe vaker zij momenteel werkzaam zijn in de kern. Vergelijkbaar is de bevinding dat de tevredenheid met de manier van lesgeven positief samenhangt met de werkzaamheid in de kern, en ook blijken afgestudeerden vaker werkzaam in de kern naarmate zij tevredener zijn over de inhoud van de opleiding. Gerelateerd aan stage-ervaringen blijkt dat de huidige functie van afgestudeerden samenhangt met de tevredenheid die zij hebben over de begeleiding van de stage door school. Hoe tevredener afgestudeerden zijn met de begeleiding die school hen tijdens de stage heeft geboden, hoe vaker zij een jaar na het afstuderen een functie bij de stagewerkgever hebben. Interessant is ook het vinden van een significant verband tussen de mate waarin studenten tijdens de opleiding problemen hebben gehad met het vinden van een stageplaats en de mate waarin zij nu werkzaam zijn in de kern; des te minder problemen studenten hebben gehad bij het vinden van zo n plaats, des te vaker zij een jaar na afstuderen in de kern werken (berekend over BOL- niveau 3-4, 2004, alle richtingen). Een vergelijking van ervaringen die tijdens de opleiding met de huidige werkgever zijn opgedaan onderstreept de relatie tussen stage en werken in de kern. Afgestudeerden die hun huidige werkgever kennen van hun stage werken nu ook vaker in de kern dan afgestudeerden die hun werkgever nog niet eerder kenden, of dan afgestudeerden die bij die werkgever eerder alleen betaald werk hebben verricht. Opmerkelijk is wel dat afgestudeerden die tijdens hun opleiding een combinatie van betaald werk en stage bij de huidige werkgever hebben gedaan minder vaak in de kern werkzaam zijn dan zij die alleen stage bij deze werkgever hebben gelopen. Omdat kan worden aangenomen dat alle studenten stage hebben gelopen in de kern kan niet worden geconcludeerd dat stage lopen leidt tot een grotere kans om uiteindelijk in de kern te gaan werken; een aanzienlijk deel van de afgestudeerden heeft tenslotte een baan buiten de kern gevonden. Wel duiden deze resultaten erop dat stages die tot een baan leiden ook vaak tot werk in de kern leiden, stages zijn daarmee mogelijk een manier om de aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt te bevorderen. In de antwoordmogelijkheden in figuur 3 is ook de mogelijkheid opgenomen dat een functie in de kern niet in de buurt zou liggen. Een tweede mogelijke reden om werk buiten de kern te zoeken zou zodoende kunnen liggen in de eventuele reistijd en/of reisafstand tot het werk. Analyse van beide levert echter geen verschillen op tussen werkenden binnen en werkenden buiten de kern. In de praktijk blijken de reistijden en afstanden over de gehele groep overigens nogal uiteen te lopen. 12

13 Samengevat komt uit deze paragraaf naar voren dat werkloosheid vaak genoemd wordt als reden om een functie buiten de kern te zoeken, maar dat er in de praktijk geen verschil blijkt tussen werkloosheid van afgestudeerden die binnen of buiten de kern werken. Een aantal kenmerken van de opleiding zijn mogelijk wel medebepalend voor de keuze om binnen of buiten de kern te gaan werken: hoe tevredener afgestudeerden zijn over de sfeer op school, over de manier van lesgeven, en over de inhoud van de opleiding, hoe vaker zij later werkzaam zijn in de kern. Ook blijken afgestudeerden die tevreden zijn over de begeleiding van de stage en afgestudeerden die minder moeite hebben gehad bij het vinden van een stageplaats vaker werkzaam in de kern na het afstuderen. Als stage ook tot een betaalde functie leidt, is dit meestal tot een functie in de kern. GEVOLGEN VAN WERKEN IN DE KERN In het voorgaande is gesteld dat (de dreiging van) werkloosheid een reden zou kunnen zijn voor afgestudeerden om bij het zoeken naar een baan verder te kijken dan de gevolgde opleidingsrichting en het gevolgde opleidingsniveau. Uit de vergelijking van werkenden binnen en buiten de kern bleek echter geen daadwerkelijk verschil in werkloosheid na het afstuderen. Wel is het interessant om na te gaan of werken binnen of buiten de kern in de praktijk andere consequenties heeft. Met andere woorden: is het zo dat werken in de kern werken in de richting en op het niveau waarvoor opgeleid bijvoorbeeld positievere consequenties heeft dan werk in een andere richting of op een ander niveau. Op basis van de onderzoeksgegevens is hiervoor gekeken naar salarisverschillen, carrièremogelijkheden, en tevredenheid met de functie en het salaris. Omdat deze vragen pas sinds 2002 zijn opgenomen is de vergelijking over de jaren 2002 t/m 2004 gemaakt, en over 2004 afzonderlijk. Analyse van de inkomensgegevens geeft aan dat BOL-afgestudeerden die in 2004, 1 jaar na afstuderen, binnen de kern werken gemiddeld per uur iets meer verdienen dan afgestudeerden die buiten de kern terecht zijn gekomen. Er bestaat echter geen verschil in de mate van tevredenheid met dat salaris; beide groepen geven aan neutraal tot redelijk tevreden te zijn. Ook over de 3 afgelopen onderzoeksjaren gezamenlijk blijkt dat afgestudeerden met een functie in de kern iets meer verdienen dan mensen met een functie daarbuiten, maar zijn beide groepen even tevreden over dat salaris. Vergelijking van de in 2004 door afgestudeerden ervaren carrièremogelijkheden geeft geen verschil tussen afgestudeerden die in de kern werken en zij die daarbuiten werk hebben gevonden: in beide gevallen wordt aangeven dat de huidige functie in beperkte mate carrièremogelijkheden heeft. Over de jaren 2002 tot en met 2004 gezamenlijk blijkt hetzelfde resultaat, en verschillen de door afgestudeerden werkzaam in de kern ervaren carrièremogelijkheden niet van die van afgestudeerden die buiten de kern werken. Groen Onderwijs in Perspectief... 13

14 Afgestudeerden die in de afgelopen jaren een functie bij de stagewerkgever hebben gekregen vinden de aansluiting tussen de gevolgde opleiding en die functie beter dan afgestudeerden die bij een nieuwe werkgever zijn gaan werken. Ook zijn afgestudeerden die binnen de kern werken van mening dat hun kennis en vaardigheden binnen die functie in sterkere mate worden benut dan zij met een functie buiten de kern. Tenslotte laat een analyse zien dat afgestudeerden die bij de stagewerkgever werken in het algemeen tevredener zijn over hun functie dan studenten die na het afstuderen bij een andere werkgever aan de slag zijn gegaan, en deze laatste resultaten gelden zowel over 2004 afzonderlijk als over de jaren 2002, 2003, en 2004 gezamenlijk. Tenslotte is aan afgestudeerden met meer dan 12 uur betaald werk per week gevraagd in hoeverre zij een jaar na afstuderen bereid zijn te werken in het beroep waarvoor zij zijn opgeleid. Uit figuur 4 blijkt dat meer dan de helft van de afgestudeerden die in 2004 betaald werk hebben ook in de functie zouden willen werken waarvoor zij zijn opgeleid, een percentage dat over de afgelopen 3 jaar aanzienlijk is gestegen. Tegelijkertijd is het aantal afgestudeerden dat hierover twijfelt of dat niet in de functie waarvoor opgeleid wil werken afgenomen. Uit vergelijking van afgestudeerden die binnen en buiten de kern werken blijken geen verschillen; ongeacht waar afgestudeerden nu werken, de wens om in een functie te werken waarvoor opgeleid is even groot. Bereidheid te werken in beroep waarvoor opgeleid Percentage werkenden ja, zeker ja, misschien nee Onderzoeksjaar Figuur 4: Bereidheid van BOL-afgestudeerden niveau 3/ 4 met betaald werk om in functie waarvoor opgeleid te werken 14

15 Samengevat kan gesteld worden dat afgestudeerden die in de eigen kern werken iets meer verdienen dan afgestudeerden die daarbuiten werk hebben gevonden, maar beiden zijn redelijk tevreden over het salaris en verschillen daarin niet. Beide groepen afgestudeerden ervaren ook in gelijke mate beperkte carrièremogelijkheden in de functie. Wel zijn afgestudeerden die in de kern werken sterker van mening dat hun kennis en vaardigheden in hun werk gebruikt worden, beoordelen zij de aansluiting tussen opleiding en werk als beter, en zijn zij in het algemeen tevredener met hun functie. De bereidheid om in een functie in de kern te werken (waarvoor opgeleid) is voor beide groepen even groot, deze blijkt ook toegenomen in de afgelopen jaren. CONCLUDEREND In dit artikel zijn de resultaten beschreven van een onderzoek naar de maatschappelijke positie en arbeidsmarktperspectieven van BOLafgestudeerden (niveaus 3 en 4) in het Middelbaar Agrarisch Onderwijs. Er is met name gekeken naar de vraag of deelnemers die tussen 2002 en 2004 zijn afgestudeerd in een functie terecht zijn gekomen waarvoor ze zijn opgeleid, en wat de eventuele oorzaken en gevolgen hiervan zijn. Uit de resultaten blijkt dat ongeveer de helft van de afgestudeerde BOLstudenten 1 jaar na afstuderen betaald werk heeft, een percentage dat over de afgelopen jaren wel iets is gezakt. Ongeveer een op de drie afgestudeerden is verder gegaan met een vervolgopleiding, terwijl een klein aantal werkloos is of met bijvoorbeeld met vormen van werkend leren is doorgegaan. Ruim 40% van de werkzame BOL-afgestudeerden heeft 1 jaar na het afstuderen een functie in de kern, dat wil zeggen op het gevolgde opleidingsniveau en in de gevolgde opleidingsrichting. Over alle BOL-afgestudeerden met betaald werk werkt iets meer dan de helft op minimaal het niveau waarvoor opgeleid, bijna 70% geeft aan in de eigen of een vergelijkbare opleidingsrichting te werken. Uit de redenen om voor een functie buiten de kern te kiezen blijkt een verwacht gebrek aan nabij werk in de eigen opleidingsrichting veruit de belangrijkste, maar ook betere inkomsten en carrièremogelijkheden worden genoemd, en een aantal geeft aan niet meer in de opleidingsrichting te willen werken. Opmerkelijk is dat de werkloosheid van afgestudeerden die binnen en buiten de kern zijn gaan werken eigenlijk niet verschillend is geweest na het afstuderen; in beide gevallen zijn de meeste afgestudeerden in het geheel niet werkloos geweest, en zelfs als dat zo was duurde deze meestal niet langer dan 4 maanden. Hieruit ontstaat het beeld dat een deel van de afgestudeerden al tijdens de opleiding het beeld heeft opgevat dat de kans op werk in de kern klein zou zijn. Uit analyses lijken enkele kenmerken van opleiding en stage hierin een rol te spelen; tevredenheid met de sfeer, manier van lesgeven en inhoud van/op school hangen positief samen met het werken in de kern. Een mogelijkheid is dat studenten die op deze punten meer tevreden zijn ook gemotiveerder zijn om werk in de kern te zoeken, zeker met betrekking tot de inhoud van de opleiding lijkt dit relevant. De negatieve relatie tussen de moeilijkheid van het vinden van een stage en het latere werken in de kern kan Groen Onderwijs in Perspectief... 15

16 mogelijk verklaard worden door de perspectieven die door de zoektocht naar een stage worden versterkt. Het lijkt goed mogelijk dat studenten die moeite ondervinden bij het vinden van een stageplaats ook de indruk krijgen dat betaald werk in de opleidingsrichting moeilijk te vinden is. Uit de consequenties van het werken in de kern is gebleken dat afgestudeerden die in de kern werken tevredener zijn over hun baan dan zij die daarbuiten werken, terwijl beide groepen wel even tevreden zijn over hun salaris en carrièremogelijkheden. Omdat de afgestudeerden die binnen de kern werken wel duiden op een sterker gebruik van kennis en vaardigheden en op een betere aansluiting tussen opleiding en baan, lijkt tevredenheid met de eigen functie samen te hangen met de relatie tussen opleiding en functie. Met andere woorden: hoe sterker afgestudeerden van mening zijn dat hun huidige functie aansluit bij de gevolgde opleiding en hoe sterker het beroep dat de functie doet op tijdens de opleiding opgedane kennis en vaardigheden, hoe tevredener zij zijn over de functie. Als ervan uitgegaan wordt dat de keuze voor de opleiding een bewuste was, lijkt dit logisch verklaarbaar doordat de huidige functie in dat geval aansluit bij het gewenste beroepsperspectief. Op basis van de mogelijke beroepsperspectieven vinden afgestudeerden in het algemeen een goede studiekeuze gemaakt te hebben. REFERENTIES Jager, A, Van der Meijs, M, & Sjenitzer, T. (2005). Verder met groen onderwijs. Trends in aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt, VBO, MAO, HAO en WU, onderzoeksjaren Wageningen: Stoas Onderzoek. 16

17 Hoe korter hoe beter? EEN ONDERZOEK NAAR DE CONSEQUENTIES VAN EEN KORTERE VERBLIJFSDUUR VOOR HET SUCCES VAN EEN HAO-STUDENT BINNEN EN BUITEN DE SCHOOL door Titia Sjenitzer, Stoas Onderzoek INLEIDING EN ACHTERGROND In het kader van het veranderende onderwijsbeleid waarbij scholen meer autonomie krijgen en scholen worden gezien als bedrijf dat economisch efficiënt moet draaien, wordt steeds meer aandacht besteed aan de tijd die deelnemers nodig hebben om hun opleiding af te ronden en het beperken van de tijd die deelnemers kwijt raken tijdens dit proces. De tijd dat een leerling op een onderwijsinstelling ingeschreven staat wordt in het kwalificatiewinstproject (Den Boer en Geerligs, 2004) verblijfsduur genoemd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen verblijfsduur van gediplomeerden en verblijfsduur van ongediplomeerden. Vanuit een optiek van kostenbesparing lijkt een daling van de verblijfsduur positief. In dit artikel zullen we bekijken wat de gevolgen zijn van een verkorting van de verblijfsduur. De focus op de efficiëntie van het onderwijs kan een negatieve invloed hebben op de flexibiliteit van het onderwijssysteem en de aandacht voor de wensen van de individuele leerling. Als leerlingen en studenten sneller door het schoolsysteem moeten worden geloodst kan dit ten koste gaan van de tijd voor persoonlijke ontwikkeling. Het gaat ook voorbij aan de leerzame wereld die zich buiten het schoolgebouw bevindt. De vraag is wat de deelnemers leren in de extra tijd die ze tijdens hun studie besteden. Deze tijd zou besteed kunnen worden aan verschillende activiteiten binnen of buiten de school, zoals een studie in het buitenland of zitting nemen in een commissie of bestuur. In dit artikel zullen we dieper in gaan op de effecten van een langere verblijfsduur voor de loopbaan van studenten binnen en buiten het onderwijssysteem. Tevens wordt gepoogd meer duidelijkheid te verschaffen over de betekenis van verandering in verblijfsduur van een onderwijsdeelnemer. Hierdoor kan het nut en het gevaar van het beoordelen en sturen op deze cijfers beter worden ingeschat. De hoofdvraag van dit artikel is: Wat is de relatie tussen extra curriculaire activiteiten en verblijfsduur en welke invloed hebben deze op het succes op de arbeidsmarkt? Groen Onderwijs in Perspectief... 17

18 DATA Om bovenstaande vragen te beantwoorden wordt gebruik gemaakt van de datasets van de HAO-monitor 2003, het schoolverlatersonderzoek voor het Hoger Agrarisch Onderwijs. Voor de monitor wordt jaarlijks de afgestudeerden één jaar na afstuderen ondervraagd over hun huidige situatie (in het werk of in het onderwijs) en hun ervaringen in hun opleiding. Op basis van deze gegevens kan een vergelijking gemaakt worden op individueel niveau tussen de verblijfsduur, de activiteiten die ze naast hun studie hebben gedaan (werk-, bestuur- of buitenlandervaring) en het succes op de arbeidsmarkt (hebben van betaald werk, inkomen, richting en niveau van de baan). De dataset van de HAO-monitor 2003 bevat 682 respondenten van de zes HAO s, deze respondenten zijn hoofdzakelijk in 2002 afgestudeerd. Om goed te kunnen vergelijken op verblijfsduur nemen we alleen de voltijdstudenten mee in de analyse, dit zijn er 638. Van deze 638 respondenten is 55% man en 45% vrouw. De leeftijd van de afgestudeerden varieert tussen de 21 en 47 jaar en is gemiddeld De verdeling van respondenten over de hao-instellingen is gegeven in de onderstaande tabel. Aantal Percentage Inholland locatie Delft 64 10% CAH Dronten 93 14% HAS Den Bosch % Van Hall % Larenstein % Stoas Hogeschool 32 5% Totaal % RESULTATEN Zoals aangegeven hebben we gekeken naar de relatie tussen persoonlijke ontwikkeling, verblijfsduur en het succes op de arbeidsmarkt. Hieronder wordt per variabele besproken naar welke aspecten is gekeken en hoe de respondenten daarop scoren. PERSOONLIJKE ONTWIKKELING Wat betreft de persoonlijke ontwikkeling van de studenten hebben we gekeken naar de extra ervaringen die ze naast hun opleiding opgedaan hebben (bestuurservaring of buitenlandervaring) en naar de competenties die ze naar eigen zeggen geleerd hebben en, of ze die binnen of buiten de school geleerd hebben. 18

19 Van alle afgestudeerden aan het HAO heeft 63% naast de studie bestuurs- en/of buitenlandervaring opgedaan. Ongeveer een derde van de respondenten heeft tijdens de opleiding bestuurlijke ervaring opgedaan. De mensen die bestuurlijke ervaring hebben opgedaan hebben dit gemiddeld 14 maanden gedaan. Meer respondenten zijn tijdens hun studie naar het buitenland geweest, namelijk 55%, deze ervaringen waren meestal wel van kortere duur, gemiddeld 4.3 maanden. Tevens bestaat er een samenhang tussen deze variabelen, HAO ers die bestuurservaring hebben opgedaan hebben vaker buitenlandervaring opgedaan en ook in de lengte van de ervaring is een verband te zien. Percentage met ervaring Gem. duur ervaring (in maanden) Bestuurlijke ervaring 32% 14.4 Buitenland ervaring 55% 4.3 Wat betreft de geleerde competenties valt op dat de afgestudeerden aangeven dat in hun functie met name de niet vakgebonden kennis, vaardigheden en houdingsaspecten belangrijk zijn, terwijl in de studie meer aandacht is voor de vakspecifieke aspecten. De afgestudeerden hebben dus veel belangrijke competenties buiten het 40% standaard lesprogramma geleerd. De mate waarin dit zo is, verschilt per student. Deze maat wordt ook 30% meegenomen als variabele die iets zegt over de persoonlijke ontwikkeling buiten het standaard opleidingsprogramma van het individu. 20% De meeste respondenten (bijna 80%) zit in de middelste twee categorieën, op een schaal van 1 (meeste competenties 10% binnen opleiding geleerd) tot 6 (meeste competenties buiten opleiding geleerd). Dit wil dus zeggen dat ze ongeveer evenveel belangrijke competenties binnen als buiten de opleiding hebben geleerd. Een kleine meerderheid van 53% zit in de helft die zegt meer buiten school dan binnen school geleerd te hebben, maar dit mag geen naam hebben, we kunnen stellen dat de verhouding redelijk gelijk verdeeld is. Opvallend is dat er geen relatie te vinden is tussen de opgedane bestuurs- of buitenlandervaring en de mate waarin de respondenten de belangrijkste competenties voor hun functie buiten de opleiding hebben geleerd. De relevante ervaringen worden blijkbaar vaker via andere wegen opgedaan. binnen school buiten school Groen Onderwijs in Perspectief... 19

20 VERBLIJFSDUUR De verblijfsduur is berekend als de tijd tussen de inschrijfdatum en de datum van afstuderen. De gemiddelde verblijfsduur van de HAO-afgestudeerden is 47.8 maanden, oftewel precies 4 jaar. Alhoewel het varieert tussen een paar maanden en meer dan 10 jaar, doet de meerderheid rond de 4 jaar over de opleiding (50% zit tussen de 45 en 50 maanden). PERSOONLIJKE ONTWIKKELING EN VERBLIJFSDUUR Zoals aangegeven in de inleiding wordt soms gevreesd dat beleid gericht op verkorting van de verblijfsduur leidt tot minder ruimte voor persoonlijke ontwikkeling. In onze data vinden we hiervoor weinig onderbouwing. We vinden maar in beperkte mate een samenhang tussen langere verblijfsduur en meer extra curriculaire activiteiten. Verblijfsduur (in maanden) meer dan 12 bestuurservaring (in maanden) 20

21 Verblijfsduur (in maanden) meer dan 12 buitenlandervaring (in maanden) Verblijfsduur (in maanden) binnen school buiten school Veel buiten school geleerd (in categoriën) In de bovenstaande grafieken is wel een licht positief verband te zien tussen persoonlijke ontwikkeling en verblijfsduur, maar alleen bij bestuurservaring is dit verband significant. Bij bestuurservaring is een duidelijke stijging van de verblijfsduur te zien naarmate men langere tijd een bestuursfunctie heeft vervuld. In de grafiek die verblijfsduur afzet tegen de vraag of veel belangrijke competenties buiten school geleerd zijn, zien we wel een licht stijgende trend. Deze relatie is echter niet sterk en ook niet eenduidig en zoals eerder aangegeven ook niet significant. Groen Onderwijs in Perspectief... 21

22 De relatie tussen verblijfsduur en buitenlandervaring vertoont een vreemde knik. Studenten die drie maanden in het buitenland zijn geweest hebben een gemiddelde verblijfsduur, zes maanden buitenland zorgt voor een kortere verblijfsduur en daarna stijgt de verblijfsduur weer sterk. Over een verklaring voor de onregelmatige samenhang tussen buitenlandervaring en verblijfsduur kunnen we slechts speculeren. In sommige opleidingen zit een periode in het buitenland standaard in het lesprogramma, dit kost geen extra tijd, meestal is dit een periode van een half jaar. Studenten die drie maanden of langer dan een halfjaar gaan, zouden dit mogelijk vaker als extraatje doen. De conclusie die we kunnen trekken is dat er wel enig verband te vinden is tussen meer persoonlijke ontwikkeling en een langere verblijfsduur, maar dat deze relatie niet erg sterk en eenduidig is. ARBEIDSMARKTSUCCES Voor het meten van arbeidsmarktsucces zitten er in de database verschillende variabelen, zoals het hebben van betaald werk, inkomen, richting en niveau van de baan en tevredenheid over de functie. Uit een multivariate regressieanalyse bleek dat verblijfsduur geen invloed heeft op een van deze factoren van arbeidsmarktsucces, niet positief, noch negatief. Voor ervaringen die leiden tot persoonlijke ontwikkeling bleek dat deze alleen op inkomen een positieve invloed hebben. In het vervolg van dit artikel zal ik uitgebreider ingaan op de relatie tussen persoonlijke ontwikkeling, verblijfsduur en inkomen. Na de meest extreme waarde buiten beschouwing te hebben gelaten ligt het bruto maandinkomen van de respondenten tussen de 1.037,- en 5.000,- met een gemiddelde van 2.020,-. INVLOED VAN PERSOONLIJKE ONTWIKKELING EN VERBLIJFSDUUR OP INKOMEN Er zijn nauwelijks rechtlijnige relaties te vinden tussen persoonlijke ontwikkeling, verblijfsduur en inkomen. Dit is niet verbazingwekkend aangezien er voor de groepen studenten die geen, gemiddeld of veel tijd besteden aan het opdoen van ervaringen hele andere motieven en omstandigheden kunnen spelen. Om grip te krijgen op de mogelijke relatie tussen opgedane ervaringen en inkomen hebben we de respondenten in groepen verdeeld op basis van de duur van de ervaring en een gemiddelde of lange studieduur. Vervolgens hebben we dit in een grafieken afgezet tegen inkomen. Er is met opzet met redelijk grote groepen gewerkt om de trend niet te laten verstoren door afwijkende inkomens van groepen met een klein aantal respondenten. 22

23 Inkomen (bruto per maand) studieduur gemiddeld meer dan 12 lang Buitenlandervaring (in maanden) In deze grafieken zien we de invloed van buiten de opleiding opgedane ervaringen opgesplitst voor afgestudeerden met een gemiddelde verblijfsduur (3.5-4 jaar) en afgestudeerden met een lange verblijfsduur (4.5 6 jaar) 1. De variabelen persoonlijke ontwikkeling zijn opgedeeld in een aantal groepen lopend van geen, een beetje naar veel ervaring naast de opleiding. De verschillen tussen de groepen zijn getoetst met een F-test. Hieruit bleek dat alleen de groepen met verschil in buitenlandervaring een significant ander inkomen hebben. De groep zonder buitenlandervaring en de groep met meer dan 12 maanden buitenlandervaring hebben een significant hoger inkomen dan de groep die 3 maanden in het buitenland heeft gezeten. In de grafiek die uitgesplitst is naar verblijfsduur is duidelijk te zien dat de groep zonder buitenlandervaring uit snelle studenten bestaat en de groep die een jaar of meer in het buitenland hebben gezeten ook langer dan gemiddeld over hun studie hebben gedaan. Wat hieruit opgemaakt kan worden is dat buitenlandervaring alleen een positief effect heeft voor de groep die zeer veel buitenlandervaring heeft opgedaan, dit is echter een zeer kleine groep, slechts 8% gaat langer dan 6 maanden naar het buitenland. Daarnaast is te zien dat voor de meest voorkomende groepen met ervaring (3 of 6 maanden), geen verschil is tussen afgestudeerden met lange of kortere studieduur. 1 Om de studenten die verkorte programma s hebben doorlopen of veel vrijstellingen hebben gehad zoveel mogelijk buiten de analyse te houden, zal ik kijken naar twee groepen studenten. Studenten die ongeveer de nominale studietijd hebben gebruikt en studenten die er langer over gedaan hebben. De nominalen zijn tussen de 3,5 en 4 jaar voor afstuderen zijn begonnen met hun studie (51% van alle voltijdstudenten) en de tragere studenten zijn tussen de 4 en 6 jaar voor afstuderen zijn begonnen (27% van de voltijdstudenten). Groen Onderwijs in Perspectief... 23

24 Inkomen (bruto per maand) studieduur gemiddeld 1600 binnen school buiten school lang Veel buiten school geleerd (in categoriën) Wat betreft de mate waarin belangrijke competenties zijn geleerd buiten school is een significant verschil gevonden met p< Op deze variabele zien we praktisch geen verschil tussen afgestudeerden die langer of korter over hun studie hebben gedaan, in beide gevallen neemt het inkomen toe naarmate ze meer belangrijke competenties buiten school hebben geleerd, echter na score 4 is een duidelijke daling te zien. Dit zou verklaard kunnen worden door het feit dat veel naast school leren een positieve invloed heeft, maar in de laatste groep is er geen sprake meer van dingen naast school leren, maar maken de respondenten helemaal geen gebruik van competenties die op school geleerd zijn. Dit zou kunnen doordat zij in een geheel andere richting werk hebben gevonden bijvoorbeeld. 24

25 Inkomen (bruto per maand) studieduur gemiddeld lang meer dan 12 Bestuurservaring (in maanden) Het verband tussen bestuurservaring (de enige variabele met een significant effect op verblijfsduur) en inkomen is erg complex. Zes maanden ervaring heeft een sterk positief effect op het inkomen van afgestudeerden met een gemiddelde verblijfsduur, voor afgestudeerden met een langere verblijfsduur heeft dit juist een negatief effect, het inkomen begint voor deze groep te stijgen als de bestuurservaring langer duurt. Voor de groep met een gemiddelde verblijfsduur daalt het inkomen juist als de ervaring 12 maanden duurde. Deze groep scoort net iets onder het inkomen van de studenten met langere verblijfsduur. Bij een langere ervaring stijgt het er weer bovenuit. De verklaring voor deze onregelmatige en tegengestelde relatie is binnen het bestek van dit artikel lastig te achterhalen. Wel interessant is dat juist de groep met 12 maanden ervaring (de meest voorkomende duur voor het zitting nemen in een bestuur) het inkomen voor beide groepen gelijk is en dicht tegen het gemiddelde inkomen aan. Verder verdient de groep met een langere verblijfsduur gemiddeld minder. Daaruit zou dus de conclusie getrokken kunnen worden dat bestuurservaring weinig invloed heeft op het inkomen en een langere verblijfsduur daar in elk geval geen positieve invloed op uitoefent. CONCLUSIES & DISCUSSIE In dit artikel hebben we een antwoord gezocht op twee vragen. Wat is de relatie tussen persoonlijke ontwikkeling en verblijfsduur? Welke invloed hebben deze op het succes op de arbeidsmarkt? Groen Onderwijs in Perspectief... 25

26 In tegenstelling tot wat vaak in discussie rond verkorting van de verblijfsduur wordt verondersteld hebben wij weinig onderbouwing gevonden voor de vrees dat een kortere verblijfsduur leidt tot minder persoonlijke ontwikkeling. Afgestudeerden die veel (voor hun functie belangrijke) competenties buiten school hadden geleerd blijken niet significant langer over hun opleiding gedaan te hebben. Deze competenties hebben ze dus naast de opleiding geleerd zonder dat dit ten koste ging van hun studie. Ook buitenlandervaring heeft vaak in de reguliere studietijd plaatsgevonden. Alleen bij bestuurservaring zien we dat dit vaak tot een iets langere verblijfsduur heeft geleid, gemiddeld een maand langer. Wat betreft succes op de arbeidsmarkt hebben we gekeken naar het hebben van betaald werk, inkomen, richting en niveau van de baan en tevredenheid over de functie. Alleen voor inkomen konden we een effect vinden. We vinden dat de groep met 3 tot 12 maanden buitenlandervaring minder verdienen dan de groepen met meer of helemaal geen buitenlandervaring. Dit zijn ook de groepen waar verblijfsduur invloed heeft. In de groep zonder ervaring verdienen de afgestudeerden met een korte verblijfsduur het beste, bij de groep met veel ervaring verdient alleen de groep met een lange verblijfsduur veel beter. Deze groep heeft naast de studie veel extra ervaring opgedaan en dit verdient zich dus terug. Als we kijken naar de mate dat belangrijke competenties geleerd zijn buiten de studie zien we geen verschil tussen afgestudeerden met een gemiddelde of lange verblijfsduur. Wel zien we voor beide groepen het inkomen toenemen als ze meer buiten school geleerd hebben, behalve voor de groep die alle competenties buiten school geleerd heeft, deze verdienen niet meer, maar ook niet minder. Er is dan geen sprake meer van extra competenties. Ten slotte hebben we gekeken naar invloed van bestuurservaring op het inkomen een jaar na afstuderen. We vonden een inconsequente relatie tussen verblijfduur, bestuurservaring en inkomen, maar voor de meest voorkomende groep die 12 maanden in een bestuur zitting neemt zien we geen verschil. Deze groep verdient een gemiddeld inkomen en er is geen verschil in inkomen tussen afgestudeerden die langer of korter over hun studie doen. Deze investering levert dus weinig op. De conclusie die kan worden getrokken is dat extra curriculaire activiteiten in sommige gevallen wel leiden tot een hoger inkomen. Deze extra activiteiten voor persoonlijke ontwikkeling hoeven echter niet te leiden tot een langere verblijfsduur in het hoger onderwijs en in de meeste gevallen levert dat ook geen extra voordeel op bij het vinden van een goede baan na afstuderen. Op basis van deze korte analyse kunnen we stellen dat het stimuleren van studenten om sneller door de opleiding te gaan niet nadelig is voor de brede 26

27 ontwikkeling van deze studenten en dat dit ook hun kansen op de arbeidsmarkt niet vermindert. Echter vanwege de soms complexe verbanden die we vonden in dit onderzoek en veel andere factoren die invloed hebben op de ontwikkeling van studenten en hun arbeidsmarktkansen is er genoeg reden om hier nog eens dieper in te duiken. Ook kunnen er grote verschillen zijn tussen verschillende groepen studenten. Daarom zou het interessant zijn bijvoorbeeld de verschillen tussen opleidingen, leeftijdsgroepen en functies te bekijken. Groen Onderwijs in Perspectief... 27

28 Flexibeler arbeidsmarkt voor afgestudeerden? EEN BEELD VAN 25 JAAR WAGENINGSE INGENIEURS OP DE ARBEIDSMARKT door Peter den Boer & Heleen Koen, Stoas Onderzoek INLEIDING Reeds in de jaren tachtig van de twintigste eeuw laaide een discussie op over nieuwe vormen van werken, ofwel flexibele arbeidspatronen. Het vaste, voltijdse arbeidscontract zou zijn langste tijd hebben gehad, werktijden zouden alsmaar onregelmatiger worden en de loopbaan zou zich niet langer langs zekere en voorspelbare lijnen ontwikkelen. De belangrijkste verandering in Nederland is de opmars van deeltijdarbeid en de opkomst van het Nederlandse flexicurity-model en in samenhang daarmee de toegenomen arbeidsdeelname van vrouwen. De opkomst van het Nederlandse flexicurity-model, het bieden van werkzekerheid bij flexibele arbeidsrelaties (Kops, Y. e.a. Combinatiedruk in Europa, 2003), is mogelijk van invloed op de wijze waarop mensen een baan hebben. De flexibiliteit op de arbeidsmarkt wordt niet geregeld via de verlenging van tijdelijke contracten. Belangenbehartiging en wetgeving staan dat in de weg. Flexibiliteit wordt op andere manieren geregeld zoals via het recht op parttime werk en de zojuist ingestelde levensloopregeling die het mogelijk maakt betaald tijdelijk het werk te onderbreken voor een sabbatical of zorg voor kinderen of familie. Tevens speelt het verlaten van het kostwinnersmodel en de komst van het tweeverdienersmodel (in de praktijk vaak anderhalfverdiendersmodel) een rol in het flexibeler worden van de arbeidsmarkt. Het accepteren van het overlopen van werk en privé speelt ook mee in het flexibeler worden van de arbeidsmarkt naast natuurlijk het emancipatiebeleid dat zich onder andere richt op de (betere) verdeling van huishoudelijke en zorgtaken tussen mannen en vrouwen. Is de arbeidsmarkt voor Wagenings afgestudeerden flexibeler geworden door veranderingen op de arbeidsmarkt? In dit artikel gaan we na of de arbeidsmarkt van afgestudeerden van de Wageningen Universiteit flexibeler is geworden en welke ontwikkelingen zich in de loop van de afgelopen ca. 25 jaar hebben plaatsgevonden. We gebruiken daarvoor de data die zijn verzameld op zes verschillende meetmomenten, namelijk 1978, 1982, 1988, 1992, 1996 en Op die meetmomenten zijn vragenlijsten afgenomen bij alle afgestudeerden, die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd hadden bereikt. Aangezien de gebruikte 28

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

céáíéå=éå=åáàñéêë= HBO-Monitor 2012: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juni 2013

céáíéå=éå=åáàñéêë= HBO-Monitor 2012: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juni 2013 céáíéå=éå=åáàñéêë= HBO-Monitor 2012: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juni 2013 céáíéå=éå=åáàñéêë 2 Inleiding In deze factsheet staan de arbeidsmarktresultaten van hbo-afgestudeerden

Nadere informatie

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2014: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. April 2015

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2014: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. April 2015 Feiten en cijfers HBO-Monitor 2014: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo April 2015 Feiten en cijfers 2 Inleiding In deze factsheet staan de arbeidsmarktresultaten van hbo-afgestudeerden

Nadere informatie

Geen tekort aan technisch opgeleiden

Geen tekort aan technisch opgeleiden Geen tekort aan technisch opgeleiden Auteur(s): Groot, W. (auteur) Maassen van den Brink, H. (auteur) Plug, E. (auteur) De auteurs zijn allen verbonden aan 'Scholar', Faculteit der Economische Wetenschappen

Nadere informatie

Aantal respondenten 1758 1707 1578 13981 Aantal benaderd 4500 4404 4344 36949

Aantal respondenten 1758 1707 1578 13981 Aantal benaderd 4500 4404 4344 36949 Onderwijs & Kwaliteit Eerste rapportage HBO-Monitor 2013 Op 3 april 2014 zijn de resultaten van de jaarlijkse HBO-monitor (enquête onder afgestudeerden) over 2013 binnengekomen. Het onderzoek betreft studenten

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2013 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2013 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA Research Centre for Education and the Labour Market ROA Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2013 Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/2 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Flexibele Arbeidsrelaties: Vast versus Tijdelijk Contract

Flexibele Arbeidsrelaties: Vast versus Tijdelijk Contract Flexibele Arbeidsrelaties: Vast versus Tijdelijk Contract Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS)

Nadere informatie

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden HBO-Monitor 2016 De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden Managementsamenvatting In deze factsheet staat de arbeidsmarktpositie van de hbo-afgestudeerden uit studiejaar 2014/2015 centraal. Eind 2016,

Nadere informatie

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden HBO-Monitor 2018 De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden Managementsamenvatting In deze factsheet staat de arbeidsmarktpositie van de hbo-afgestudeerden uit studiejaar 2016-2017 centraal. Eind 2018,

Nadere informatie

Nationaal Stage Onderzoek Studenten 2013

Nationaal Stage Onderzoek Studenten 2013 \naal Stage Onderzoek 2013 Nationaal Stage Onderzoek Studenten 2013 Door Nicole Hol en Laura Keuken Copyright Kriegsmanbeheer B.V.; Alle rechten voorbehouden. Download gratis een kopie op: http://www.nationaalstageonderzoek.nl

Nadere informatie

Voltijd hbo ers sinds twee jaar weer vaker een baan binnen achttien maanden

Voltijd hbo ers sinds twee jaar weer vaker een baan binnen achttien maanden Een baan Voltijd hbo ers sinds twee jaar weer vaker een baan binnen achttien maanden... 2 Geen dip in baankansen voor wo-afgestudeerden... 3 Geen dip in kans op baan voor deeltijdstudenten... 4 Hbo bachelor

Nadere informatie

Zorgplicht arbeidsmarktperspectief ZORGEN VOOR WERKZAME OPLEIDINGEN. Arbeidsmarktintrede van mbo-gediplomeerden. september 2016

Zorgplicht arbeidsmarktperspectief ZORGEN VOOR WERKZAME OPLEIDINGEN. Arbeidsmarktintrede van mbo-gediplomeerden. september 2016 ZORGEN VOOR WERKZAME OPLEIDINGEN Arbeidsmarktintrede van mbo-gediplomeerden Auteurs Christoph Meng & Annelore Verhagen, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) september 2016 Jaarlijks krijgen

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht Regiorapportage Mobiliteitsbranche Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht

Nadere informatie

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden HBO-Monitor 2017 De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden Managementsamenvatting In deze factsheet staat de arbeidsmarktpositie van de hbo-afgestudeerden uit studiejaar 2015-2016 centraal. Eind 2017,

Nadere informatie

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2013: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juni 2014

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2013: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juni 2014 Feiten en cijfers HBO-Monitor 2013: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juni 2014 Honderden Feiten en cijfers 2 Inleiding In deze factsheet staan de arbeidsmarktresultaten van hbo-afgestudeerden

Nadere informatie

Resultaten WO-monitor 2013

Resultaten WO-monitor 2013 Resultaten WO-monitor 2013 Samenvatting: De WO-Monitor is een vragenlijst die wordt afgenomen onder recent afgestudeerden (1-1,5 jaar na afstuderen) van de universiteiten in Nederland. De WO-monitor wordt

Nadere informatie

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Onderzoek Alumni Bètatechniek Onderzoek Alumni Bètatechniek 0 meting - Achtergrond Eén van de knelpunten op de Nederlandse arbeidsmarkt is een tekort aan technisch geschoolden. De Twentse situatie is hierin niet afwijkend. In de analyse

Nadere informatie

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2008: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. november 2009

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2008: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. november 2009 Feiten en cijfers HBO-Monitor 2008: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo november 2009 1 Feiten en cijfers HBO-Monitor 2008: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo Inleiding

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groot Amsterdam - Gooi en Vechtstreek

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groot Amsterdam - Gooi en Vechtstreek Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groot Amsterdam - Gooi en Vechtstreek Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Groot Amsterdam -

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak 2017-2018 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding...3 Aanleiding...3 Aanpak, perioden en meetmomenten...3 Samenvatting...4

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Eindhoven

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Eindhoven Regiorapportage Mobiliteitsbranche Eindhoven Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Eindhoven Summa College 2012 2013 1 1. Kans op

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Doetinchem

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Doetinchem Regiorapportage Mobiliteitsbranche Doetinchem Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Doetinchem Graafschap College 2012 2013 1 1.

Nadere informatie

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

Rapportage Kunsten-Monitor 2014 Rapportage Kunsten-Monitor 2014 Inleiding In 2014 heeft de AHK deelgenomen aan het jaarlijkse landelijke onderzoek onder recent afgestudeerden: de Kunsten-Monitor. Alle bachelor en master afgestudeerden

Nadere informatie

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2015: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. Juni 2016

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2015: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. Juni 2016 Feiten en cijfers HBO-Monitor 2015: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo Juni 2016 Feiten en cijfers 2 Inleiding In deze factsheet staan de arbeidsmarktresultaten van hbo-afgestudeerden

Nadere informatie

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2010: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juli 2011

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2010: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juli 2011 Feiten en cijfers HBO-Monitor 2010: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juli 2011 2 Feiten en cijfers HBO-Monitor 2010: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo Afgestudeerden

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groningen

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groningen Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groningen Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Groningen Noorderpoort College / Alfa-College

Nadere informatie

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Inleiding Voor goede bedrijfsresultaten is het voor bedrijven van belang om te kunnen beschikken over voldoende goede,

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 1999-4Middelbaar BeroepsOnderwijs ROA De cijfers in deze publicatie zijn gebaseerd op de jaarlijkse schoolverlatersonderzoeken van het Researchcentrum voor

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Den Haag

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Den Haag Regiorapportage Mobiliteitsbranche Den Haag Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Den Haag ROC Mondriaan 2012 2013 1 1. Kans op werk

Nadere informatie

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie

Nadere informatie

Gediplomeerden 2015 SOMA College

Gediplomeerden 2015 SOMA College Gediplomeerden 2015 SOMA College Samenvattende rapportage van de uitkomsten van het onderzoek onder gediplomeerden van het SOMA College Utrecht, september 2016 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent van Grinsven

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA Research Centre for Education and the Labour Market ROA Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2012/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Leon Pouwels 11 juni 2014 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond - onderzoeksopzet Doelstelling Steekproef Methode De doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Arnhem

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Arnhem Regiorapportage Mobiliteitsbranche Arnhem Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Arnhem Rijn IJssel 2012 2013 1 1. Kans op werk Het

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Rotterdam

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Rotterdam Regiorapportage Mobiliteitsbranche Rotterdam Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Rotterdam Albeda College / Zadkine 2012 2013 1

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Breda Bergen op Zoom

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Breda Bergen op Zoom Regiorapportage Mobiliteitsbranche Breda Bergen op Zoom Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Breda Bergen op Zoom ROC West-Brabant

Nadere informatie

VROUWELIJKE PARTNERS IN DE TOP ADVOCATUUR

VROUWELIJKE PARTNERS IN DE TOP ADVOCATUUR VROUWELIJKE PARTNERS IN DE TOP ADVOCATUUR FEITEN EN CIJFERS Onderzoeksgegevens Onder wie: partners van de 30 grootste advocatenkantoren in Nederland Gezocht: 3 vrouwelijke en 3 mannelijke partners per

Nadere informatie

De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs. HBO-Monitor 2007. G.W.M. Ramaekers

De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs. HBO-Monitor 2007. G.W.M. Ramaekers De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs HBO-Monitor 2007 G.W.M. Ramaekers Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA Research Centre for Education and the Labour Market ROA Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2013/2 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Zuid

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Zuid Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Zuid Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Noord-Holland Zuid ROC Nova College 2012

Nadere informatie

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar In de vorige nieuwsbrief in september is geprobeerd een antwoord te geven op de vraag: wat is de invloed van de economische situatie op de arbeidsmarkt? Het antwoord op deze vraag was niet geheel eenduidig.

Nadere informatie

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h TNS Nipo Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam t 020 5225 444 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h Rick Heldoorn & Matthijs de Gier H1630

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Zuid-Limburg

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Zuid-Limburg Regiorapportage Mobiliteitsbranche Zuid-Limburg Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Zuid- Limburg ROC Arcus College 2012 2013 1

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 1999- ROA Colofon Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden verveelvoudigd zonder voorafgaande

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak - 2017 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding... 3 1: Werkzaam zijn en blijven... 4 1a: Werkzaam zijn en blijven

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Gouda

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Gouda Regiorapportage Mobiliteitsbranche Gouda Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Gouda ID College 2012 2013 1 1. Kans op werk Het bedrijfsleven

Nadere informatie

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s.

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s. Na nominaal plus 1 jaar 45 procent een diploma... 2 Rendement wo stijgt, hbo-rendement daalt... 4 Hbo-ontwerpopleidingen laagste rendement van de sector... 6 Hoger rendement wo biologie, scheikunde en

Nadere informatie

BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS

BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS)

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland Overview Hieronder wordt ingegaan op een aantal arbeidsmarktaspecten in de regio Gelderland, die op basis van de resultaten van het huidige monitoronderzoek

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2011: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juli 2012

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2011: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juli 2012 Feiten en cijfers HBO-Monitor 2011: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juli 2012 Feiten en cijfers 2 HBO-Monitor 2011: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo Ondanks de

Nadere informatie

De studieloopbaan van mbo-deelnemers

De studieloopbaan van mbo-deelnemers Paper Symposium, Het belang van het onderwijsnummer voor beleidsinformatie ORD 2012 De studieloopbaan van mbo-deelnemers De verblijfsduur in relatie met het behaalde op het mbo. DUO/INP 1 juni 2012 Jaap-Jan

Nadere informatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Samenvatting Op basis van de geactualiseerde gegevens van het CBS zien de samenwerkende inspecties binnen Toezicht Sociaal Domein

Nadere informatie

Resultaten WO-monitor 2011

Resultaten WO-monitor 2011 Resultaten WO-monitor 2011 - kan met recht een werelduniversiteit genoemd worden, kijkend naar het afkomst van studenten. - Gemiddeld zijn Wageningers actiever dan de studenten in andere ederlandse studiesteden/andere

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

Factsheet. Samenvatting

Factsheet. Samenvatting Afgestudeerden en uitvallers 2017 In deze factsheet staan de belangrijkste kengetallen en ontwikkelingen met betrekking tot uitval, studiewissel en studiesucces. Alle cijfers betreffen voltijd hbo-bachelorstudenten

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Ondanks de in 2014 massaal geuite ambitie en wens tot verandering van werkgever is maar een klein deel in 2015 overgestapt

Ondanks de in 2014 massaal geuite ambitie en wens tot verandering van werkgever is maar een klein deel in 2015 overgestapt Ondanks de in 2014 massaal geuite ambitie en wens tot verandering van werkgever is maar een klein deel in 2015 overgestapt In 2014 bleek 82% van de professionals open te staan voor een carrièrestap in

Nadere informatie

Investeren in kwaliteit Kansrijk op arbeidsmarkt. Onderzoek met impact. Hbo als emancipatiemotor. Hbo in vogelvlucht. #hbocijfers

Investeren in kwaliteit Kansrijk op arbeidsmarkt. Onderzoek met impact. Hbo als emancipatiemotor. Hbo in vogelvlucht. #hbocijfers Investeren in kwaliteit Kansrijk op arbeidsmarkt Hbo als emancipatiemotor Onderzoek met impact Hbo in vogelvlucht #hbocijfers Februari 2018 Hbo als emancipatiemotor 453.354 Ingeschreven studenten in studiejaar

Nadere informatie

Bijbanen Monitor 2013

Bijbanen Monitor 2013 Hoe tevreden zijn Nederlandse jongeren met hun bijbaan en wat vinden ze eigenlijk belangrijker: meer geld of een goede werksfeer? Bijbanen Monitor 2013 April 2013 Bijbanen Monitor 2013. 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders Marjolein Korvorst en Tanja Traag Het krijgen van kinderen dwingt ouders keuzes te maken over de combinatie van arbeid en zorg. In de meeste gezinnen

Nadere informatie

Van de 367 Wageningse respondenten zijn er 156 man (43%) en 211 vrouw (57%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 27 jaar.

Van de 367 Wageningse respondenten zijn er 156 man (43%) en 211 vrouw (57%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 27 jaar. Resultaten NAE 2015 Samenvatting: De NAE (vroeger: WO-Monitor) is een vragenlijst die wordt afgenomen onder recent afgestudeerden (1-1,5 jaar na afstuderen) van de universiteiten in Nederland. De NAE wordt

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour

Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour In deze bijlage zijn feiten en cijfers opgenomen over het hoger onderwijs die illustratief kunnen zijn voor de discussies in de

Nadere informatie

Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren

Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren Christianne Hupkens De meeste werknemers zijn tevreden met de omvang van hun dienstverband. Ruim zes op de tien werknemers tussen de 25 en 65 jaar wil niet

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aanmelding voor opleidingen tot vo docent steeds vroeger, pabo trekt steeds minder late aanmelders juni 2009 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO 1 - Onderwijs in Kaart 2018-hbo.docx - 16-6-2017 Transvorm Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Hbo Gezondheidszorg en Sociale Studies

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2016-2017 Samenvatting van de monitor 2016-2017 en de volgmodules najaar 2017 Sectorraad Praktijkonderwijs december 2017 Versie definitief 1 Vooraf In de periode 1 september

Nadere informatie

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren Samenvatting Gap Year onderzoek Mei 2012 Gap Year onderzoek In april 2012 hebben het Europees Platform en de Nuffic onderzoek gedaan naar de toekomstplannen van leerlingen na hun eindexamen. De focus van

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Nationaal Studentenonderzoek 2008. Stageplaza.nl

Nationaal Studentenonderzoek 2008. Stageplaza.nl Nationaal Studentenonderzoek 2008 Stageplaza.nl Gepubliceerd door: S. Icke & B. Rooijendijk De Ruyterkade 106 II 1011 AB Amsterdam Tel : 020 422 33 22 Fax : 020 422 20 22 I : www.stageplaza.nl Maart 2008

Nadere informatie

MBO: Tevredenheid en aansluiting met vervolgonderwijs en arbeidsmarkt

MBO: Tevredenheid en aansluiting met vervolgonderwijs en arbeidsmarkt MBO: Tevredenheid en aansluiting met vervolgonderwijs en arbeidsmarkt Christoph Meng Esther Soudant Jesper van Thor ROA-R-2010/3 Colofon Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Niets uit

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017 ROA Titel Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017 Per Bles Christoph Meng ROA Fact Sheet ROA-F-2018/11 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt ROA Research Centre For Education and

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012 Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie Resultaten SJBN Enquête 2012 Inhoudsopgave Achtergrond Resultaten enquête Steekproef Algehele

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017 ROA Titel Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017 Per Bles Christoph Meng ROA Fact Sheet ROA-F-2018/11 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt ROA Research Centre For Education and

Nadere informatie

en de studiekeuze van jongeren

en de studiekeuze van jongeren 5 Arbeidsmarkt en de studiekeuze van jongeren 5.1 Inleiding Voor een goed begrip van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt is het aanbod van schoolverlaters van essentieel belang. De middellangetermijnprognoses

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Noord-Holland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Noord-Holland Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Noord-Holland Overview Hieronder wordt ingegaan op een aantal arbeidsmarktaspecten in de regio Noord-Holland, die op basis van de resultaten van het huidige monitoronderzoek

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

Schoolverlaters uit het Beroepsonderwijs

Schoolverlaters uit het Beroepsonderwijs Schoolverlaters uit het Beroepsonderwijs Digitale en schriftelijk Schoolverlaters - Panelonderzoek 12 WoonWerk Jonna Stasse Woerden, augustus 2006 In geval van overname van het datamateriaal is bronvermelding

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere Inleiding In deze fiche zal het museum- en tentoonstellingsbezoek van de Vlamingen in kaart gebracht worden op basis van de participatiesurveygegevens van 2004 (n=2849), 2009 (n=3144) en 2014 (n=3965).

Nadere informatie

Trendbrochure mbo groen gediplomeerden ------ Groen in perspectief. KBA, april 2015

Trendbrochure mbo groen gediplomeerden ------ Groen in perspectief. KBA, april 2015 Trendbrochure mbo groen gediplomeerden ------ Groen in perspectief KBA, april 2015 Inleiding Sinds 2010 voert KBA in nauw overleg met ROA, AOC Raad en Aequor, en op initiatief van het ministerie van EZ,

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Noord

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Noord Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Noord Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Noord-Holland Noord ROC kop van Noord-Holland

Nadere informatie

Uitleg van de figuren VO 1

Uitleg van de figuren VO 1 Uitleg van de figuren VO 1 Uitleg van de figuren - VO In dit document worden de verschillende figuren nader toegelicht die in het NCO rapport Waar blijven uw oud-leerlingen? worden getoond. Voor ieder

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Flevoland

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Flevoland Regiorapportage Mobiliteitsbranche Flevoland Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Flevoland ROC Flevoland 2012 2013 1 1. Kans op

Nadere informatie

Factsheet. Samenvatting

Factsheet. Samenvatting Studiesucces en uitval 2018 Deze factsheet bevat de belangrijkste ontwikkelingen in het hbo op het gebied van studiesucces, studieduur, uitval en studiewissel van voltijd bachelorstudenten uitgesplitst

Nadere informatie

Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant

Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant Cijfermatige ontwikkelingen in West- Brabant Transvorm Tilburg, mei 2018 Spoorlaan 171 04 5038 CB Tilburg Postbus 4275 5004 JG Tilburg T 088 144 40 00 F 088 144 40

Nadere informatie

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen Bijlage Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen Behorend bij het rapport VMBO-opleiding Rijn- en binnenvaart in Nijmegen ; Onderzoek naar de behoefte aan een VMBO-opleiding Rijn-

Nadere informatie

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Clemens Siermann en Henk-Jan Dirven De uitstroom van 50-plussers uit de werkzame beroepsbevolking is de laatste jaren toegenomen. Een kwart van deze

Nadere informatie