Gent, 23 juni Aan de Rechtbank Van Eerste Aanleg. Opgeëistenlaan 401/A Gent

Transcriptie

1 Gent, 23 juni 2011 Aan de Rechtbank Van Eerste Aanleg Opgeëistenlaan 401/A 9000 Gent Geachte heer voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent, Bij beschikking van 12 januari 2011 van de rechtbank van Eerste aanleg te Gent nr 10/865/c Stad Gent t/ De Decker Arthur werd Prof Veny aangesteld als deskundige. De hem toegekende termijn van 3 maanden is ondertussen verstreken. Naar verluidt werd het verslag ondertussen neergelegd bij de rechtbank en de in artikel Ger. Wetb. bedoelde brief werd mij op 6 juni 2011 toegestuurd. De voormelde beschikking van 12 januari 2011 voorziet ondermeer dat alle betwistingen die in de loop van het deskundigenonderzoek m.b.t. het onderzoek ontstaan tussen de partijen en de deskundige, met inbegrip van elke betwisting aangaande de uitbreiding of de verlenging van de opdracht, door de rechtbank zullen worden beslecht en dat de partijen zich daarbij bij gewone brief, met vermelding van de redenen, tot de rechtbank kunnen wenden. De rechtbank zal dan onmiddellijk de oproeping van de partijen en de deskundige gelasten zoals voorzien in het art. 973, 2 Ger. Wetb. Overeenkomstig het art 973, 1 Ger. Wetb. volgt de rechter het verloop van het onderzoek op en ziet er met name op toe dat de tegenspraak wordt in achtgenomen. Bovendien vestig ik uw aandacht op het artikel 962 Ger. Wetb. dat preciseert dat de rechter niet verplicht is het advies van de deskundige te volgen indien het strijdig is met zijn overtuiging. Derhalve verzoek ik u hierbij om de volgende betwistingen te beslechten: 1. Het zogenaamde eindverslag van 1 juni 2011 is onvolledig en bevat een aantal fouten en u wordt derhalve verzocht de deskundige te gelasten om dit te verbeteren of aan te vullen Overeenkomstig het artikel 978 Ger. Wetb. moet het eindverslag een aantal vermeldingen bevatten, waaronder de vorderingen van de partijen en de opgave van de stukken en nota s die de partijen aan de deskundige bezorgden. Ik stel vast dat onder meer de volgende stukken ontbreken die van nut kunnen zijn om het advies van de deskundige ten volle te begrijpen: a. De van 13/3/11 van Mr Devers aan de deskundige met opmerkingen op de installatievergadering.

2 b. De brief van 15/4/11 van Mr Verstraeten aan de deskundige met ondermeer het verzoek prioritair te beginnen met het tellen van de handtekeningen zonder nazicht van de geldigheid. c. De brief van 19/4/11 van Mr. Devers aan de deskundige waarin onder punt 2 ten onrechte wordt opgemerkt dat de datum van het relevant inwonersaantal 1/1/03 moet zijn daar waar dit volgens de voornoemde beschikking van 12/1/11 1/1/2002 is en waarin tevens standpunt wordt ingenomen nopens de opmerkingen behandeld in de voornoemde brief van 15/4/11. d. De van 22/4/11 van Mr Verstraeten aan de deskundige inzake het tegensprekelijk aspect van de gevoerde procedure. e. De van 5/5/11 aan Mr Devers aan de deskundige als reactie op de voornoemde van 22/4/11. f. De van 5/5/11 van A. De Decker aan de deskundige als reactie op de tussentijdse vergadering van 20/4/11. g. De van 24/5/11 van Mr Verstraeten aan dhr Pieter Goes inzake het ontbreken van de telling waarvan sprake onder punt d hier boven en zijn antwoord van 25/5/11 waaruit blijkt dat niet werd ingegaan op dit verzoek Uit het voornoemde stuk d van 15/4/11 blijkt ook dat gevraagd werd om een standpunt in te nemen over de vraag of personen die zijn uitgesloten of geschorst van het kiesrecht geldig het verzoek voor het houden van een volksraadpleging konden ondertekenen en waarvoor werd verwezen naar het advies van de Vlaamse Adviescommissie voor Volksraadplegingen van 30/9/10 en 3/10/10 (zie bijlage 1). Daarover werd tot op heden nog steeds geen duidelijk standpunt ingenomen. Enerzijds worden deze verzoekers goedgekeurd doch anderzijds wordt onder punt 8 in het eindverslag geponeerd dat indien dit aantal van invloed kan zijn om de eindbeoordeling over het al dan niet bestaan van voldoende geldige handtekeningen doorslaggevend te beïnvloeden, zal daarover later worden geoordeeld in functie van de nog te nemen beslissing over hoe die handtekeningen ten gronde moeten worden beoordeeld. Deze wijze van dubbelzinnige advisering komt er op neer dat een aantal verzoekers steeds in het nadeel van de initiatiefnemer van de volksraadpleging kan worden geïnterpreteerd. Dit stemt niet overeen met de opdracht van de deskundige die juist werd aangesteld om dergelijke discussies te voorkomen en bij herhaling werd dan ook gevraagd om de handtekeningen ondubbelzinnig te aanvaarden doch blijkbaar tevergeefs. De voorzitter van de rechtbank wordt dan ook verzocht de deskundige te verplichten deze passage aan te passen In punt 18 van het eindverslag staan tevens de volgende fouten: a. In de 4 de alinea verklaart de deskundige Dit laat nog steeds een tekort bestaan van 333 handtekeningen om het aantal van de vooropgestelde nog nodige te bereiken. Dit is een foute voorstelling daar uit het onderzoek blijkt dat het cijfer ondertussen is achterhaald. Dit zou als volgt kunnen worden verbeterd: Dit laat nog steeds een tekort bestaan van 333 handtekeningen om het aantal van te bereiken.

3 b. In het 4 de puntje van de 5 de alinea staat dat in deze eindtelling alle opmerkingen op het voorlopig eindverslag van de partij die de volksraadpleging wenst te laten doorgaan zijn opgenomen en verwerkt. Dit klopt niet daar geen gevolg werd gegeven aan het verzoek tot samen overlopen van de onleesbare of niet teruggevonden namen. c. In de laatste zin van de 5 de alinea wordt concluderend gesteld dat het vereiste aantal van bijkomend geldige stemmen moeilijk tot onmogelijk kan worden bereikt. Dit is fout daar het hier niet gaat om stemmen en er ook geen bijkomende handtekeningen moeten worden bereikt (zie boven) doch slechts 333. d. Het advies in het eindverslag eindigt met het zinsdeel hiermee is het vereiste aantal handtekeningen, i.e , met het oog op de behandeling op de gemeenteraad van de petitie tot organisatie van een volksraadpleging na de door de rechtbank bevolen hertelling nog steeds niet bereikt. De deskundige gaat zo voorbij aan het feit dat dit advies bestemd is voor het college van Burgemeester en Schepenen dat overeenkomstig art 208 Gemeentedecreet als enige bevoegd is te onderzoeken of het verzoek gesteund is door een voldoende aantal geldige handtekeningen en bovendien verplicht is een volksraadpleging te organiseren zo er voldoende handtekeningen aanwezig zijn. Bovendien kan de gemeenteraad overeenkomstig het artikel 205 Gemeentedecreet op eigen initiatief en dus ongeacht het aantal verzoekers of het resultaat van het deskundigenonderzoek beslissen tot het organiseren van een volksraadpleging. 2. Overeenkomstig de voornoemde beschikking van 12/1/2011 werd de deskundige er mee belast na te gaan of de verzoekers voor de volksraadpleging op 12 september 2003 voldeden aan de voorwaarden vermeld in artikel 209 van het Gemeentedecreet. Uit het punt 12 van het eindverslag blijkt dat er echter geen onderzoek werd gedaan naar de geldigheid van de door het college in aanvaarde handtekeningen. Het college had dit nochtans geëist en de burgemeester beloofde dit in de gemeenteraad van 23 februari Om ook dit deel van de opdracht te volbrengen werden er blijkbaar onvoldoende helpers ingeschakeld. Er is derhalve een verlenging van de opdracht nodig om ook deze geldig geachte handtekeningen te controleren. Daaruit kan bijvoorbeeld blijken dat sommige homonieme verzoekers ten onrechte werden gekoppeld aan hetzelfde rijksregisternummer en dus ten onrechte bij de dubbel geregistreerden werden geteld, wat uiteraard het eindresultaat kan beïnvloeden. Dit werd nu nauwelijks onderzocht.

4 3. Volgens de voornoemde beschikking van 12/1/2011 dient de deskundige te antwoorden op alle nuttige vragen van de partijen en na afloop van zijn verrichtingen kennis te nemen van hun opmerkingen hieromtrent en deze te beantwoorden. Derhalve vraag ik hierbij de deskundige de volgende bijkomende opdrachten te geven en hem daarvoor de nodige tijd toe te kennen: 3.1. Het tellen van de handtekeningen zoals eerder reeds gevraagd doch nooit uitgevoerd. Volgens de deskundige blijkt die telling uit het voorlopig eindverslag p. 13 randnummer 17. Doch daar staat enkel een optelling nl = (later op gebracht) Het samen overlopen van de verzoekers die de code 11 ( gegevens onleesbaar ), code 13 ( persoon onvindbaar ) of code 4 ( woonplaats ongeldig ) kregen toebedeeld. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de partijen pas op 7 juni 2011 kennis kregen van de lijst met individuele beoordelingen. Dat deze bijkomende controle alsnog nodig is blijkt o.a. uit het feit dat er volgens de deskundige nu = de code 4 kregen daar waar er volgens de oorspronkelijke telling in 2003 slechts = werden geweigerd om die reden. Daarbij rijst dus de vraag of het referentiebestand op 12/9/2003 wel ongewijzigd is gebleven en of de deskundige er wel voldoende rekening heeft mee gehouden dat verzoekers die buiten Gent woonden op het moment van de ondertekening in tussentijd naar Gent verhuisden en dus op 12/9/2003 als geldig dienen te worden beschouwd. Dit blijkt niet ondubbelzinnig uit zijn eindverslag. Daarnaast dienen ook de verzoekers die code 11 of 13 kregen aan een bijkomende onderzoek te worden onderworpen daar dit subjectieve afwijzingsredenen zijn die afhankelijk van de lezer andere resultaten kan opleveren. Dit is dus een aspect van de tegensprekelijkheid van het onderzoek waarover de rechter krachtens artikel 973, 1 Ger. Wetb. dient te waken Het bezorgen van een digitale lijst met individuele beoordelingen horend bij het eindverslag met vermelding van de weigeringcodes. Dit werd door de deskundige tot op heden geweigerd enerzijds omdat de tegenpartij daar niet uitdrukkelijk mee instemde en anderzijds omdat dergelijke lijst een inbreuk zou betekenen op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de verzoekers van wie het stemrecht werd geschorst. Het niet ter beschikking stellen van dergelijke elektronische lijst heeft tot gevolg dat het praktisch onmogelijk is om na te gaan wie er meer dan eens tekende. Op deze wijze is het onderzoek dus niet tegensprekelijk te beschouwen. Bovendien is het perfect mogelijk deze lijsten te bezorgen zonder inbreuk op de reglementering inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer door bijvoorbeeld de overleden en geschorste verzoekers onder één code samen te brengen zodat niet kan worden nagegaan wat de exacte weigeringreden is. Zonder enige vermelding van codes kan nu niet worden nagegaan of iemand werd geweigerd omdat hij meer dan eens tekende of omdat hij onvindbaar of onleesbaar is, dit zijn nochtans onontbeerlijke inlichtingen om van enige tegenspraak te kunnen gewagen. Bij de oorspronkelijke telling in 2003 zijn deze inlichtingen (individuele weigeringcodes) wel degelijk openbaar gemaakt aan de gemeenteraadsleden die er om

5 vroegen en dus zou dit ook moeten mogelijk zijn in deze procedure. Indien het digitaal ter beschikking stellen van de lijsten om technische of andere redenen niet mogelijk is zou dit gedeeltelijk kunnen worden opgelost door het ter beschikking stellen van de huidige lijsten in alfabetische volgorde op papier. 4. Volgens de deskundige kan aan de partij De Decker geen toegang verleend worden tot de bevolking- en vreemdelingenregisters noch tot het rijksregister. Blijkens de installatievergadering verleende de beschikking van 12/1/2011 aan de deskundige toegang tot deze registers geldig op 12/9/2003 en dit zonder uitdrukkelijke toelating door het college van Burgemeester en Schepenen van de Stad Gent. De tegenpartij (Stad Gent) heeft uiteraard wel toegang tot deze registers doch dit wordt niet toegestaan aan mij als partij De Decker. Deze situatie is strijdig met het principe van de gelijkheid tussen de partijen in deze zaak en over het tegensprekelijk verloop ervan. Derhalve verzoek ik u mij tijdens de duur van de bijkomende opdracht alsnog toegang te verlenen tot deze bestanden mits ondertekening van het document gedragscode van het stadsnetwerk door personen die geen reguliere medewerkers van de stad Gent zijn, document in bijlage 2 dat blijkens het eindverslag trouwens enkel werd getekend door de medewerkers van de deskundige doch niet door de deskundige zelf. Met de meeste hoogachting, Arthur De Decker Leebeekstraat Gent