Toetsen met gesloten vragen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Toetsen met gesloten vragen"

Transcriptie

1 Toetsen met gesloten vragen Een handleiding voor het construeren van toetsen met meerkeuzevragen H. Moelands, J. Noijons en J. Rem itogroep rnhem, juli xxxx

2 Grafische vormgeving, opmaak en productie: Dienst Productie (ito). rt. nr citogroep xxxx Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Instituut voor Toetsontwikkeling worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, computersoftware of op welke wijze dan ook.

3 Woord vooraf In deze brochure komen toetsen met gesloten vragen aan bod: vragen waarbij kandidaten uit twee of meer alternatieven het juiste antwoord dienen te kiezen. Het construeren van dit type toetsen blijkt in de praktijk nogal problematisch te zijn, reden waarom in deze brochure uitvoerig op de feitelijke constructie wordt ingegaan. Daarnaast krijgt de docent een overzicht van de kaders waarbinnen dit soort toetsen goed kunnen functioneren, en van de soorten gesloten vragen die er zijn. De brochure wordt afgesloten met een controlelijst, te hanteren bij de constructie van toetsen met gesloten vragen. De voorbeelden die in deze brochure worden gegeven, zijn geput uit allerhande examens, schoolonderzoeken en proefwerken. Daarbij komen verschillende soorten leerstof aan de orde. We hopen ermee duidelijk te maken dat gesloten vragen bij vele leervakken gebruikt kunnen worden. Deze brochure is de zesde in een reeks waarin het ito beoordelingsproblemen op een heldere en beknopte wijze behandelt. De brochures zijn bestemd voor docenten in het voortgezet onderwijs. rnhem, augustus 1992 J. Noijons, voorzitter redactiecommissie

4

5 Inhoud Woord vooraf Inleiding 7 Doel 7 Opzet 7 Kaders 9 Toetsmatrijs 9 Leerstof, gedrag en vraagvorm 11 Keuze vraagvorm 13 onstructie 15 De basisvorm van de meerkeuzevraag 1 5 Het formuleren van de stam 17 Het formuleren van de alternatieven 21 Taalgebruik 27 Soorten gesloten vragen 31 Standaardtype 31 De vraag met twee uitspraken 31 De vraag met twee of meer uitspraken 32 De herordeningsvraag 32 De combinatievraag 33 De waar/niet-waarvraag 34 lgemene eisen bij gesloten vragen 37 Relevantie 37 Objectiviteit 37 Specificiteit 38 Efficiëntie 38 ontrolelijst 39

6

7 Inleiding Doel Het doel van deze brochure is docenten een handreiking te bieden bij het zelf construeren van toetsen (overhoringen, proefwerken, schoolonderzoeken e.d.1 met gesloten vragen, dat wil zeggen: vragen waarbij de leerling uit twee of meer alternatieven het (reeds geformuleerde) goede antwoord dient te kiezen. In de brochure komt een aantal problemen aan de orde die zich kunnen voordoen bij het construeren van zulke vragen en toetsen. Die problemen kunnen zich voordoen bij de voorbereidende werkzaamheden en tijdens het formuleren van de toetsvragen. Naast gesloten vragen bestaan er ook open vragen. Een open vraag is een vraagtype waarbij een leerling het antwoord zelf moet formuleren; ten behoeve van de beoordeling moet er een correctiemodel of een beoordelingsschema zijn. Over het construeren van open vragen gaat deze brochure niet. Voor degenen die daarin geïnteresseerd zijn, verwijzen wij naar de brochure Toetsen met open vragen, die ook in deze reeks is verschenen. Wij hebben ons niet geconcentreerd op bepaalde vakken, want in principe kan de gesloten vraag gebruikt worden bij alle leer- en lesstof waar kennis en inzicht verlangd worden. Natuurlijk zal een aantal praktische vaardigheden moeilijk met behulp van gesloten vragen bevraagd kunnen worden, maar dat hoeft niet te betekenen dat die vragen daar geheel niet toepasbaar zijn. Het is goed denkbaar dat bij zulke vaardigheden de kandidaten via gesloten vragen naar procedures, wijzen van aanpak en dergelijke gevraagd kan worden. De voorbeelden die hier gepresenteerd worden zijn zo gekozen, dat iedere docent duidelijk zal worden hoe men gesloten vragen construeert. De oplossingen die voor allerlei problemen geboden worden, kunnen zowel voor de docent van theoretische vakken als voor die van praktijkvakken van praktisch nut blijken. Opzet In het volgende hoofdstuk komen de kaders waarin de gesloten vragen geconstrueerd dienen te worden aan bod. Uitgangspunt bij het samenstellen van een toets is het leerplan of het examenprogramma van het desbetreffende vak. De lesmethode, het cursusboek, is meestal de concrete uitwerking van het leerplan waarvoor men gekozen heeft. ij het samenstellen van een toets is het van belang, dat die een goede weergave vormt van het leerplan, voor zover dat behandeld is. Een toetsmatrijs vormt hierbij een hulpmiddel. In de toetsmatrijs wordt aangegeven welke leerstof in de toets aan de orde moet worden gesteld en welke vaardigheden de leerlingen moeten tonen. Kortom, de toetsmatrijs is een blauwdruk van de te maken toets. Na het opstellen van de toetsmatrijs kan een keuze worden gemaakt voor het soort vragen (open, meerkeuze, opstel, etc.) dat in de toets 7

8 moet worden opgenomen. In deze brochure wordt vervolgens alleen ingegaan op het construeren van gesloten vragen. an de gesloten vraag zijn voor- en nadelen verbonden. De voordelen betreffen met name de efficiëntie en de betrouwbaarheid van de meting: een toets met gesloten vragen is eenvoudig na te kijken en zal in het algemeen geen beoordelingsproblemen opleveren, omdat van te voren is bepaald wat de goede antwoorden zijn. De nadelen komen vooral tijdens de constructiefase naar voren, hoewel ze ook bij het scoren van de antwoorden zullen blijken. In het dan volgende hoofdstuk over constructie wordt duidelijk gemaakt, waaraan een goed antwoord dient te voldoen. Een van de aanbevelingen ten aanzien van de constructie is, om bij iedere gesloten vraag eerst een goed antwoord te formuleren en om voor de toets als geheel een sleutel te maken, dat wil zeggen: een lijst met de goede antwoorden. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het opstellen van de foute antwoorden. Het is daarbij mogelijk gebruik te maken van eerdere foute antwoorden van leerlingen bij een open variant van de vraag. Ook kunt u er bekende problemen die leerlingen met de lesstof hebben, laten terugkomen. an de formulering van de foute antwoorden moet de nodige zorg worden besteed, willen ze niet direct herkenbaar zijn als fout. Vervolgens kunt u lezen over de verschillende soorten gesloten vragen die er bestaan, en de brochure wordt afgesloten met een controlelijst die men kan hanteren tijdens het opstellen van toetsvragen. 8

9 Kaders Een vraag staat in de regel nooit op zichzelf, maar vormt een onderdeel van een toets. ij het samenstellen van een toets is het van belang te weten wat voor uitspraak men op basis van de toets wil doen. In het onderwijs willen we met een toets gewoonlijk nagaan of een bepaald onderwijsdoel of bepaalde onderwijsdoelen gerealiseerd is of zijn. Het is daarvoor van belang dat alle relevante onderwerpen waarover men een uitspraak wil doen, ook werkelijk in de toets zijn opgenomen. Men zegt ook wel: een goede toets moet representatief zijn voor de leerstof die is aangeboden. De praktijk leert, dat het niet altijd mogelijk is alle doelstellingen in de toets aan bod te laten komen: dat zou vooral te veel tijd vragen. Daarom moeten er keuzes gemaakt worden: de essentiële onderwerpen van de leerstof dienen in de toets aan de orde te komen. Welke dat zijn, is niet altijd eenvoudig te bepalen. Een criterium kan zijn: de tijd die u in het onderwijs aan de desbetreffende onderwerpen besteed hebt. Hoe meer tijd u voor een onderwerp uittrekt, des te belangrijker het is en des te meer vragen over dat onderwerp in de toets moeten worden opgenomen. Onderdelen die voor u van minder belang zijn, kunt u de ene keer wel en de andere keer niet in de toets opnemen. Een ander criterium kan het soort beslissingen zijn, dat op basis van de toets genomen wordt. ls het gaat om het eventueel bijsturen van het leerproces van de leerling, is een nauwe relatie met de opbouw van de leerstof en een zorgvuldige dekking van alle relevante leerstof van groter belang dan bijvoorbeeld bij overgangstoetsen. ls de toets is afgenomen, kunnen de scores (het aantal goede antwoorden) van de leerlingen aanleiding zijn voor een aantal acties, te ondernemen door de docent, de leerling, of door beiden. De docent kan besluiten stof te herhalen, de leerling extra werk te geven en de leerling zou kunnen besluiten harder te gaan werken, bijles te gaan nemen, etc. Het is dus van belang altijd goed voor ogen te houden welk doel een toets moet dienen. Toetsmatrijs Een handig hulpmiddel bij de samenstelling van een toets is een toetsmatrijs: dat is een overzichtstabel, waarin aangegeven wordt hoe vragen kunnen worden verdeeld over leerstof en vaardigheden. Ook maakt een toetsmatrijs het mogelijk over dezelfde leerstof meerdere toetsen te construeren die inhoudelijk vergelijkbaar zijn. Een toetsmatrijs werkt als een blauwdruk voor een toets. In één oogopslag is te zien om welke leerstof het in de toets zal moeten gaan en over welke vaardigheden de leerling zal moeten beschikken. 9

10 Hieronder ziet u voorbeelden van een toetsmatrijs. ij het examenprogramma voor het vak verkooppraktijk: percentage percentage aantal vragen totaal kennis inzicht kennis inzicht 1 Dienstbetoon 20% 11% 9% Kassa/geldstroom 20% 13% 7% Goederen 20% 11% 9% rtikelen/ presentatie 20% 14% 6% Internelexterne organisatie 5% 4% 1% 3-6 Marktonderzoek Prijsbeleid 10% 7% 3% Wetgeving 5% 5% 0% 3-100% 65% 35% ij het examenprogramma voor het vak maatschappijleer: Onderwerpen Gedrag Reproductie Identificatie Productie Politieke besluitvorming I POLITIEKE EN JURIDISHE SPETEN 1.1 fasen pol. besl vervolg van beleidsvorming prioriteiten/compromissen taken regering-parlement verhouding reger.-parlement rol ambtenaren functie pol.partijen democratie invloed burger bezwaren wijziging pol. stelsel

11 Leerstof, gedrag en vraagvorm De beschrijving van de leerstof kan gebaseerd zijn op de wettelijke omschrijving van de examenstof of op een analyse van de gebruikte leerboeken. ij een beperktere hoeveelheid stof kan het gaan om (delen van) hoofdstukken. In dat laatste geval zullen we zien dat het soms niet de moeite loont om een toetsmatrijs te maken. ij de beschrijving van het gedrag moeten we denken aan de vaardigheden die we van de leerling verwachten. Voorbeelden van gedrag zijn: kennis : het kunnen herkennen of het zich herinneren van eerder verworven leerstof begrijpen : het kunnen vatten van de betekenis of de bedoeling van leerstof toepassen : het zich herinneren van regels, procedures en principes en het kunnen toepassen daarvan in nieuwe situaties analyse : het ontdekken van relaties tussen leerstofcomponenten Wanneer we nu in het eindexamenprogramma of in een andere verzameling van einddoelstellingen lezen, dat van de kandidaat kennis en inzicht in het vak worden verwacht, dan dienen we in de toetsmatrijs kennis en inzicht te laten terugkomen. Het hangt dus van het toetsdoel af, welke vaardigheden in de toetsmatrijs moeten worden opgenomen. In de praktijk blijkt vaak, dat we met een eenvoudige indeling in gedragscategorieën kunnen werken: reproductie, identificatie en productie (zoals ook gebeurd is in het tweede voorbeeld van een toetsmatrijs). Van reproductie is sprake, wanneer een kandidaat wordt geacht een min of meer letterlijke weergave van eerder verworven informatie (jaartallen, definities, regels, inhouden) te kunnen leveren. ij identificatie dient de kandidaat na te gaan, of en in hoeverre in de opgave gegeven informatie gelijk is aan eerder aangeboden informatie of aan informatie in grafieken, plaatjes, etc., behorende bij de opgave. Wanneer van de kandidaat productie wordt verlangd, dan dient hij een uitwerking, bewerking, verklaring, samenvatting, uitleg, parafrase, conclusie of beoordeling te kunnen geven van gegeven informatie. Elke cel van de toetsmatrijs heeft dus betrekking op een doelstelling, dat wil zeggen op een deel van de leer- of examenstof, en op een vaardigheidsaspect. Langs de randen van de matrijs noteert u de verdeling van de vragen over de verschillende gedeelten van de leerstof en de vaardigheden. 11

12 leerstof gedrag totaal per vakonderdeel reproductie productie D 1 in totaal 12 totaal 4 8 vragen of een veelvoud ervan De bovengenoemde matrijs geeft bijvoorbeeld aan, dat er in de toets vier keer zoveel vragen (moeten) zitten over leerstof als over leerstof D. Die verhouding (4:l) kan veroorzaakt worden door het examenprogramma. Maar het kan ook zijn dat u het ene onderdeel belangrijker vindt dan het andere en op basis daarvan de verhouding bepaalt. ij het opstellen van de toetsmatrijs voor uw vak dient u per aangegeven cel na te gaan, op welke wijze met welke vraagvorm u wilt toetsen of een leerling de desbetreffende doelstelling bereikt heeft. Men kan een leerling op verschillende manieren van zijn kennis laten getuigen. Men kan hem die kennis laten reproduceren, bijvoorbeeld door hem een stelling te laten opschrijven. Maar men kan hem ook een opgave voorleggen, waarin kennis van die stelling onontbeerlijk is. Het is verstandig in de toetsmatrijs in ieder geval aan te geven of u de kandidaat zijn kennis wil laten reproduceren, of dat hij een stapje verder moet gaan en die kennis in een of andere vorm moet produceren. ij een schriftelijke toets moet u beslissen of u gebruik gaat maken van een open vraag of een gesloten vraag. In een aantal gevallen zal de doelstelling die getoetst wordt bepalend zijn voor de te gebruiken vraagvorm. In deze brochure zullen we verder alleen spreken over gesloten vragen. Waarom en wanneer u voor deze vraagvorm moet kiezen komt in het volgende hoofdstuk aan de orde. Voordelen van het gebruik van een toetsmatrijs zijn: u vermijdt dat er teveel opdrachten worden gemaakt die gericht zijn op dezelfde leerstof dan wel op dezelfde vaardigheid; wanneer de toetsmatrijs een juiste verhouding weergeeft van het aantal vragen ten opzichte van de verschillende onderdelen van het leer- of examenprogramma, zal de toets een representatieve steekproef vormen van de te toetsen doelstellingen; u kunt, als u twee toetsen over dezelfde leerstof wilt maken, de gelijkwaardigheid van die toetsen vergroten door ze beide op te stellen aan de hand van één toetsmatrijs; de toetsmatrijs kan dienen als een verantwoording van de inhoud van de toets naar anderen, bijvoorbeeld collega-vakdocenten en inspectie. N.. edenk dat het maken van een toetsmatrijs een tijdrovende bezigheid kan zijn. U zult zelf moeten afwegen of de genoemde voordelen opwegen tegen de tijdsinvestering. 12

13 ij belangrijke toetsen, bijvoorbeeld in het schoolonderzoek, adviseren wij u in ieder geval die tijdsinvestering te doen en een toetsmatrijs op te stellen. TIP Maak een toetsmatrijs: bepaal de verschillende vakinhouden bepaal de verschillende vaardigheden bepaal het aantal vragen per vakinhoud en vaardigheid. TIP epaal per doelstelling de vraagvorm waarvan u gebruik wilt maken in de toets. Keuze vraagvorm Welke vraagvorm het meest geschikt is, is afhankelijk van de situatie en van het doel dat getoetst moet worden. Hieronder geven we een overzicht van de belangrijkste voor- en nadelen van de gesloten vragen. Daarna geven we ook nog de belangrijkste voor- en nadelen van open vragen. Mocht u twijfelen of de gesloten vraag wel de beste vraagsoort is voor een bepaalde toets, dan kunt u nog eens kijken of misschien een open vraag een betere oplossing is. Ook kunt u dan overwegen uw toets te laten bestaan uit een gedeelte met gesloten vragen en een gedeelte met open vragen. Over de laatste vraagsoort zult u in deze brochure overigens geen verdere informatie meer vinden. Voordelen gesloten vragen het corrigeren kost weinig tijd; bij geprecodeerde vragen kan dit zelfs met behulp van een mal; de beoordeling is volledig objectief: er zullen geen verschillen optreden tussen beoordelaars; ook zal één beoordelaar alle leerlingen gelijk beoordelen; het speelt geen rol, of leerlingen goed of slecht kunnen formuleren; er is veel kennis af te vragen in korte tijd; ze zijn goed te gebruiken voor statistische berekeningen (moeilijkheidsgraad, betrouwbaarheid). Nadelen van gesloten vragen niet alle soorten doelen kunnen met gesloten vragen getoetst worden; zie ook het eerstgenoemde voordeel van open vragen; er wordt vaak een groter beroep gedaan op de leesvaardigheid van de leerlingen dan bij open vragen; voor bepaalde leerlingen kan dit een probleem vormen; naarmate het aantal alternatieven kleiner is, is de kans groter dat het goede antwoord door raden gekozen wordt; de constructie is moeilijk en tijdrovend. 13

14 Voordelen van open vragen sommige doelen kunnen alleen met open vragen getoetst worden, bijvoorbeeld doelen waarbij creativiteit een rol speelt (het ontwerpen van een onderzoeksopzet) of wanneer de kennis van de verschillende leerlingen heel divers is (bijvoorbeeld: Noem de namen van twee Hanzesteden uit de Middeleeuwen. Niet alle leerlingen zullen dezelfde steden noemen); de leerlingen hoeven bij het beantwoorden van een open vraag niet in hun vrijheid beperkt te worden en kunnen daardoor, als dat gewenst is, creatief bezig zijn; de docent kan aan de antwoorden van leerlingen zien of de vraag al dan niet duidelijk gesteld was; als er problemen van die aard blijken te zijn, dan kan de vraag voor gebruik in een andere toets worden bijgesteld; de docent kan aan de antwoorden van een leerling zien in welke mate die de stof beheerst en waar zich problemen voordoen. Nadelen van open vragen het is lastig open vragen zo te formuleren dat het voor leerlingen duidelijk is, wat voor antwoord van hen wordt verlangd: worden leerlingen die de vraag niet goed begrepen hebben voor hun onbegrip gestraft? ook als een open vraag helder gesteld is, kan de beoordeling van de antwoorden van docent tot docent verschillen; dit vormt niet zozeer een probleem wanneer één docent een werk beoordeelt, maar vooral als het gaat om gemeenschappelijke proefwerken en schoolonderzoeken; een groot deel van de problemen is op te vangen met een vooraf opgesteld, vrij nauwkeurig correctiemodel; het corrigeren kan tijdrovend zijn. We willen hier met nadruk vermelden dat het construeren van gesloten vragen geen sinecure is, maar dit geldt zeker ook voor de open vragen. Een goede open vraag is voorzien van een antwoordmodel, waarvan de constructie nogal wat tijd en overleg vraagt. Voor welke vraagvorm u kiest, zal bepaald moeten worden door de doelstelling van de toets die u uiteindelijk samenstelt en door de randvoorwaarden waarbinnen afname en verwerking moeten plaatsvinden. 14

15 onstructie De basisvorm van de meerkeuzevraag De schriftelijke vraagvormen kunnen op velerlei manieren worden onderverdeeld. Een bekende indeling is een tweedeling in open en gesloten vragen. Een open vraag is een vraagtype waarbij een leerling het antwoord zelf moet formuleren; ten behoeve van de beoordeling moet er een correctiemodel of een beoordelingsschema zijn. De basisvorm van de gesloten vraag, waarbij het goede antwoord naast een aantal foutieve antwoorden is gegeven, ziet er als volgt uit: Stam : In welke plaats is de itogroep gevestigd? lternatieven : in msterdam afleider in rnhem goede antwoord in Enschede afleider D in s-gravenhage afleider E in Utrecht afleider U ziet, dat één van de alternatieven het goede antwoord genoemd wordt. De andere alternatieven noemen we afleiders. De stam In de stam staat een heldere vraag of probleemstelling. ij het uitvoeren van de opdracht in de stam bestaan er voor de leerling twee mogelijkheden: 15

16 na het doornemen van de stam moet hij voor zichzelf het goede antwoord formuleren en bij de alternatieven dat goede antwoord opzoeken en aangeven. Voor welk soort activiteit worden in Nederland de meeste industriële robots gebruikt? D E beladen van machines lassen montage palletiseren verfspuiten na het doornemen van de stam moet de leerling op basis van gegeven alternatieven het goede antwoord aangeven. Deze variant treffen we met name bij wiskunde aan. Gegeven is de functie f:x x 2 2x + 3. Welke van de volgende lijnen is een raaklijn aan de grafiek van f? y = 2x -2 y = 2x -1 y = 2x +2 D y = 2x +3 De alternatieven Het goede antwoord De opdracht die de leerling in een meerkeuzevraag krijgt, kan vaak een tweeledig karakter hebben: Geef aan wat het goede of beste antwoord is. Meestal is het zo dat òf het goede,òf het beste antwoord gegeven tal moeten worden. Goede antwoord: Wat is de hoofdstad van Noord-Holland? D lkmaar msterdam s-gravenhage Haarlem 16

17 este antwoord: Which of the following best describes the mood (line 51 Henry was In? D Henry felt lonely. Henry was afraid. Henry was happy. Henry was uncertain. De afleiders fleiders zijn in de eerste plaats bedoeld als alternatieve (foute) antwoorden naast het goede antwoord. Dat houdt in, dat ze niet bij voorbaat als fout antwoord te herkennen mogen zijn. De leerling moet op grond van relevante kennis, inzichten of vaardigheden (na enig nadenken) zien dat de desbetreffende alternatieven geen goede antwoorden zijn. Daarnaast kunnen de afleiders nog andere functies hebben: als een leerling voor een bepaalde afleider kiest, kan de docent soms een indicatie krijgen welk gedeelte van de lesstof nog niet goed beheerst wordt. Hiervoor dient bij de constructie wel met het een en ander rekening gehouden te worden. Voorts is het van belang dat de afleiders ook inderdaad in voldoende mate gekozen worden door de leerlingen. Ter illustratie komen wij terug op de vraag over de vestigingsplaats van de itogroep. De afleiders bij deze vraag waren: D E in msterdam in Enschede in Groningen in Utrecht De keuze voor deze afleiders is in eerste instantie bepaald door het feit, dat er in onze grotere en belangrijkere steden wel meer bekende bedrijven, instanties en instituten gevestigd zijn. an het rijtje grote belangrijke steden had ook bijvoorbeeld Rotterdam kunnen orden toegevoegd. Hierbij dient u te bedenken dat de afleiders ook inderdaad moeten functioneren. ls geen van de leerlingen voor een bepaalde afleider kiest, had die afleider net zo goed weggelaten kunnen worden. Het formuleren van de stam Er zijn verschillende manieren om de stam van een meerkeuzevraag te formuleren: positief en negatief directe vraagstellingen en variaties daarop verzwegen stammen (bijv. bij luistertoetsen: twee alternatieven met als verzwegen vraag Wat werd hier gezegd? ) 17

18 Positief en negatief geformuleerde stammen Het verdient de voorkeur om de stam van een vraag of probleemstelling, als het maar enigszins mogelijk is, positief te formuleren. Een voorbeeld van een meerkeuzevraag met een positief geformuleerde stam is: Hoeveel millimeter komt overeen met één micrometer? 0,1 mm 0,01 mm 0,001 mm D 0,0001 mm Het is ook mogelijk om de stam van een vraag negatief te formuleren. Een voorbeeld hiervan is: Welke van de onderstaande gereedschappen wordt niet gerekend tot de aanwijzende meetgereedschappen? D een binnenschroefmaat een blokwinkelhaak een meetklok met standaard een schuifmaat Laat een eventueel negatief geformuleerde vraagstelling duidelijk zien, bijvoorbeeld door het negatieve element te KPITLISEREN, te cursiveren of te onderstrepen, of door een combinatie hiervan. Zo valt duidelijker op dat de vraagstelling negatief geformuleerd is. Een negatieve formulering roept problemen op: het bepalen van het goede antwoord is moeilijk als de vraag negatief geformuleerd is. Waarop wijst zwarte ontlasting vaak niet? 1 een blindedarminfectie 2 een bloeding hoog in het spijsverteringskanaal 3 een bloeding in het laatste deel van de darmen alleen 1 zowel 1 als 2 alleen 2 D zowel 2 als 3 E alleen 3 F alle drie 18

19 de vraag wordt nog moeilijker te beantwoorden als In één van de alternatieven ook een ontkenning of een negatief aspect voorkomt. Het hierboven genoemde voorbeeld is hiervan een goede illustratie. Stelt u zich voor dat er bij 1 had gestaan: geen blindedarminfectie, of bij F geen van de drie. Dan was het vinden van het goede antwoord nog problematischer geworden. soms is het onwaarschijnlijk dat een leerling zelf het goede antwoord had geformuleerd zoals dat bij het goede antwoord in de gesloten vraag is gebeurd; enerzijds omdat zijn taalgebruik afwijkt, anderzijds omdat de vraag meerdere oplossingen kent. Stel dat de vraagstelling van een gesloten vraag luidt: Wat wordt niet gerekend tot gezonde voeding? De kans dat het goede antwoord dat de leerling zou geven op deze vraag (als die open was), overeenkomt met het door de constructeur aangegeven goede antwoord op die vraag, is uitermate klein. Er is namelijk een groot scala aan niet-gezonde voeding denkbaar. De kans is groot dat een goed antwoord van een leerling niet overeenkomt met het vermelde goede antwoord bij deze vraag. Tip Tip Tip Tip Tip egin bij het formuleren van alternatieven met het opschrijven van het goede of beste antwoord. Gebruik als afleiders ook leermoeilijkheden en veel voorkomende vergissingen van leerlingen. Neem alleen die afleiders op waarvan u verwacht dat leerlingen die ook werkelijk zullen kiezen. Formuleer de stam bij voorkeur positief. ccentueer een negatief geformuleerde vraagstelling door het negatieve element te KPITLISEREN, te cursiveren of te onderstrepen. Directe vraagstellingen en de variaties daarop Het verdient voorkeur de vragen te formuleren als directe vragen, dat wil zeggen: vragen of opgaven waarbij aan het eind van de vraag of opdracht duidelijk is wat van de kandidaat verwacht wordt. Hij moet onmiddellijk aan de slag kunnen met het bedenken van het goede antwoord en niet eerst enige tijd bezig zijn met het uitvinden van wat er nu eigenlijk van hem verwacht wordt. Natuurlijk is het mogelijk om de leerlingen een hoeveelheid informatie relevant en niet-relevant te geven waaruit zij bij het bepalen van het goede antwoord moeten putten, maar dat moet hun duidelijk verteld worden. Een voorbeeld van zo n directe vraag is: 19

20 Op welke datum begint de zomer? D 1 juni 21 juni 1 juli 21 juli Twee variaties op de directe vraag zijn: De opgave met weglating op het eind. ijvoorbeeld: enelux is de naam van een groep samenwerkende landen. soort elektrisch apparaat. soort kousen. De opgave met weglating in het midden. ijvoorbeeld: Wij zullen ons... die beslissing moeten neerleggen. D E aan bij met tegen voor Het is niet de bedoeling dat u voor dit vraagtype zinnen letterlijk uit een leerboek overneemt en uit zo n zin een woordje weglaat dat ingevuld moet worden. De kans is groot dat dan visueel geheugen getoetst wordt in plaats van kennis van zaken. ij het laatste voorbeeld dient u ervoor te zorgen, dat het aantal puntjes dat gebruikt wordt om aan te geven waar iets weggelaten is, door de hele toets heen hetzelfde is. Zo wordt elke suggestie in de richting van (de lengte van) het goede antwoord vermeden. Tip Tip Formuleer de vragen bij voorkeur als directe vragen. Neem bij opgaven met weglatingen in de tekst geen zinnen letterlijk over uit het leerboek. 20

21 Het formuleren van de alternatieven Het goede antwoord Vaak vindt men het moeilijk om bij een meerkeuzevraag plausibele alternatieven te bedenken. Het belangrijkste alternatief, het goede antwoord, levert doorgaans geen problemen op. U moet echter wel met de formulering daarvan beginnen, omdat u de zekerheid moet hebben dat er ook werkelijk een goed antwoord op uw vraag te formuleren valt. Indien u dit niet doet, zou u kunnen merken dat u een aantal alternatieven voor niets heeft zitten formuleren. Overigens past hier de kanttekening die we al eerder maakten, dat de opdracht die de leerling bij het beantwoorden van een meerkeuzevraag krijgt, vaak een tweeledig karakter heeft: hij dient aan te geven wat het goede of beste antwoord is. Misschien dat er altijd wel iets op het door u geformuleerde goede antwoord af te dingen is. Zorg er dan in ieder geval voor dat het duidelijk het beste antwoord is. Het wordt namelijk lastig als er een nog beter antwoord is dan in de alternatieven wordt aangeboden. Dat antwoord zal dan alsnog toegevoegd moeten worden, of liever nog: het tot dan toe beste antwoord moet vervangen worden door het allerbeste. ijvoorbeeld: bij de volgende meerkeuze-opgave is als het goede antwoord aangegeven. Voor grote huishoudelijke apparaten, bijvoorbeeld wasmachines, stelt de fabrikant een adviesprijs. Een adviesprijs is de hoogste prijs die de winkelier voor het apparaat mag vragen. de laagste prijs die de winkelier voor het apparaat mag vragen. de prijs die de winkelier in zijn advertentie moet noemen. D de prijs die de winkelier voor het apparaat moet vragen. Het is twijfelachtig of wel het goede antwoord is. In ieder geval bestaat de indruk dat de adviesprijs door de winkelier vooral ook gebruikt wordt om te suggereren hoeveel korting hij op de prijs geeft. zou hier vervangen moeten worden door een antwoord als: de hoogste prijs waarmee de winkelier zijn eigen prijzen mag vergelijken. De oorspronkelijk handhaven heeft als bezwaar, dat er dan eigenlijk twee antwoorden zijn die delen van de waarheid bevatten. Een alternatief dat alle facetten van een goed antwoord bevat, kan soms erg lang zijn en is daardoor minder geschikt voor een meerkeuzevraag. Men kan beter alleen de belangrijkste elementen in een goed antwoord opnemen. Dat heeft het gevaar we zagen het in het voorgaande voorbeeld ook al dat de goede antwoorden uit halve waarheden bestaan. Voor de formulering van de afleiders geeft dat ook problemen: die mogen dan helemaal geen waarheid bevatten, anders zal de kandidaat zich moeten gaan afvragen welke helft van de waarheid als goed antwoord bedoeld is. 21

22 ij meerkeuzevragen is er dus maar één goed of beste antwoord. Mocht het zo zijn, dat andere deskundigen dan uzelf ernstige twijfels hebben bij het door u bedoelde juiste alternatief en zich afvragen of niet één van de andere alternatieven het goede of beste antwoord is, dan kunnen we maar één advies geven: bedenk een andere vraag. Een goed antwoord mag niet opvallen door zijn formulering. ij het theoretische gedeelte van het vroegere rijexamen bestond het goede antwoord nog wel eens uit een letterlijk citaat uit de wetstekst en waren de foute alternatieven vlot-geformuleerde varianten daarop. ijvoorbeeld: Wat duidt dit bord aan? Verboden in te rijden voor alle gemotoriseerd verkeer. Niet inrijden, behalve als men hier woont. lleen toegang voor voetgangers. lternatief onderscheidt zich door het formele taalgebruik, terwijl met name alternatief door zijn vlotte formulering opvalt. Het zal ongetwijfeld voorgekomen zijn dat kandidaten met veel taalgevoel en weinig kennis van zaken dergelijke vragen juist beantwoordden, terwijl kandidaten met weinig leesvaardigheid en vergelijkbaar weinig kennis van zaken de (foute) alternatieven kozen die ze tenminste nog begrepen. Tenslotte dient men onder andere bij tekstbegrip en bij vragen naar kennis in het goede antwoord echo s (letterlijke gedeelten van de uitgangstekst) te vermijden, wanneer in de andere alternatieven geen echo s voorkomen. Het blijkt namelijk dat een antwoord met een echo een extra grote aantrekkingskracht op kandidaten heeft. Dat moet er natuurlijk niet toe leiden dat men in het goede antwoord geen echo opneemt en in de andere alternatieven juist wel. ls een definitie gevraagd wordt, zal het gebruik van de letterlijke tekst soms onvermijdelijk zijn. Zorg er dan voor dat ook in de afleiders min of meer letterlijke definities (van andere verschijnselen, etc.) gegeven worden. Tip Tip Tip Tip Formuleer eerst het goede antwoord. Vergewis u ervan dat het door u geformuleerde goede antwoord ook werkelijk het goede antwoord is. Zorg ervoor dat het goede antwoord zo volledig mogelijk is. Vermijd formuleringen waarbij het goede antwoord als zodanig zal opvallen. De afleiders Het blijkt in de praktijk niet altijd eenvoudig om genoeg relevante alternatieven te vinden bij een bepaalde vraagstelling. Een goede werkwijze is zich te laten inspireren door leermoeilijkheden bij een bepaald onderwerp of door gebruik te maken van veel 22

23 voorkomende vergissingen. Uw eigen praktijk reikt vaak vele voorbeelden aan. Er is nog een andere manier om aan afleiders te komen. ls u tot nu toe de leerstof in open vraagvorm hebt bevraagd en u wilt op de meerkeuzevorm overstappen, gebruik dan de foute antwoorden die leerlingen eerder op deze open vragen gegeven hebben als afleiders bij de meerkeuzevragen. De afleiders moeten diegenen die de stof nog niet in voldoende mate beheersen, van het goede antwoord afleiden. Voor de constructie van de afleiders geldt een aantal regels, die wij hieronder puntsgewijs aan de orde stellen. De afleiders moeten zo helder geformuleerd worden, dat de onderlinge essentiële verschillen duidelijk uitkomen. Wat is volgens het kookboek de kooktijd voor hardgekookte eieren? D E minder dan 10 minuten ongeveer 10 minuten 10 minuten iets meer dan 10 minuten ruim 10 minuten Niet: De termen ongeveer, iets minder, iets meer en ruim zijn nogal vaag en kunnen elkaar gedeeltelijk overlappen. Deze alternatieven en afleiders kunnen als volgt duidelijker worden gemaakt. Wel: Wat is volgens het kookboek de kooktijd voor hardgekookte eieren? minder dan 10 minuten precies 10 minuten meer dan 10 minuten De afleiders moeten plausibel zijn voor degenen die de stof niet goed hebben bestudeerd. In het hieronder gegeven voorbeeld is geen van de alternatieven bij voorbaat af te wijzen; de in de alternatieven genoemde aantallen zijn alle mogelijke uitkomsten van rekenkundige bewerkingen. 23

24 De kern van een deeltje bestaat uit 1 proton en 1 neutron. Het deeltje heeft een lading van 1+. Hoeveel elektronen heeft dit deeltje? D 3 Met dit soort afleiders wordt de didactische waarde van de vraag groter dan met andere afleiders. Hierbij dient u nog te bedenken dat de afleiders ook inderdaad moeten functioneren. ls geen van de cursisten voor een bepaalde afleider kiest, had die afleider net zo goed weggelaten kunnen worden. De alternatieven dienen in een logische volgorde te worden gerangschikt, omdat uw leerlingen anders wellicht informatie uit de volgorde zouden kunnen afleiden. In de ito-examensituatie zijn over de rangschikking de volgende afspraken gemaakt: opklimmende getalgrootte Tussen welke aantallen ligt het juiste aantal exposanten aan deze najaarsbeurs? D E alfabetische volgorde Zij fopt je Welke uitdrukking past bij deze zin? D Zij neemt je bij de neus. Zij praat je naar de mond. Zij strooit zand in je ogen. Zij zit op je lip. lle alternatieven bij een opgave moeten overeenkomen in uitgangspunt, grammaticale structuur en algemene indruk (lengte). 24

25 In het volgende voorbeeld wordt door de grammaticale constructie van de stam en alternatief D gewezen naar het goede antwoord: Niet: Wie eens steelt is altijd een dief. Wat betekent dit spreekwoord? D ls je iemand bedriegt, word je zelf ook bedrogen. ls je niet eerlijk bent, kun je dat nooit meer vergeten. ls je slecht bent, zul je ook slecht over anderen denken. Wie eenmaal een misstap begaat, is altijd onbetrouwbaar. Wel: Wie eens steelt is altijd een dief. Wat betekent dit spreekwoord? ls je iemand ooit bedriegt, zul je zelf ook bedrogen worden. 6 ls je niet eerlijk bent, kun je dat nooit meer vergeten. ls je ooit iets fout hebt gedaan, word je nooit meer vertrouwd. D ls je slecht bent, zul je ook slecht over anderen denken. Het alternatief geen van bovengenoemde of alle bovengenoemde is in het algemeen niet wenselijk. Niet: Waarmee moet in de beoordeling van iemands persoonlijkheid rekening gehouden worden? D E zijn aanleg zijn situatie zijn sociale positie alle bovengenoemde geen van bovengenoemde Het probleem is, dat de antwoorden D en E: alle/geen van bovengenoemde geen antwoorden op de feitelijke vraag kunnen zijn. Dit probleem kan opgelost worden door de vraag om te werken tot een vraag waarbij twee of meer uitspraken worden gedaan. 25

26 Dus: In de beoordeling van iemands persoonlijkheid dient rekening gehouden te worden met: 1 zijn aanleg 2 zijn situatie 3 zijn sociale positie. D E 1 en 2 zijn juist 1 en 3 zijn juist 2 en 3 zijn juist alle drie zijn juist geen van de drie is juist fleiders mogen elkaar niet uitsluiten. Niet: Wat zegt de spreker hier over de geschiktheid voor piloot? Mannen en vrouwen zijn geschikt. Mannen zijn het meest geschikt. Vrouwen zijn het meest geschikt. fgezien van de stelligheid van de alternatieven en (maar de spreker kan zoiets echt gezegd hebben) is dit geen goede opgave, omdat er feitelijk geen drie, maar slechts twee alternatieven gegeven zijn. Immers, neigt men als goed antwoord te kiezen, dan is bij voorbaat al uitgesloten. lleen zou nog kunnen, afhankelijk van de stelligheid waarmee de spreker het een en ander heeft beweerd. Dergelijke uitspraken zijn dus vaak moeilijk te bevragen. De verschillen tussen de alternatieven dienen niet te groot te zijn. Van welke beroemde ritse eerste minister was de moeder merikaanse? D Edmund urke Winston hurchill harles de Gaulle William Gladstone lternatief behoort duidelijk niet tot de groep en valt al bij voorbaat af als goed antwoord. De opdracht kan hier ook te gemakkelijk worden wanneer het goede antwoord er als het ware uitspringt. Men kan de opgave moeilijker maken door de verschillen tussen de alternatieven te verfijnen. Let er wel op dat de opgave dan geen leesoefening wordt. 26

27 Zorg ervoor dat de formulering van de alternatieven niet direct in een bepaalde richting wijst. Zoals hiervoor al is opgemerkt, wijst het gebruik van absolute woorden als altijd en nooit in alternatieven bijna altijd op afleiders. Immers, op de meeste uitspraken of onderzoeksresultaten komen wel uitzonderingen voor. bsolute woorden geven daardoor in alternatieven vaak direct aan dat zij niet het goede antwoord kunnen zijn. chteraf kan geconstateerd worden of alle afleiders in voldoende mate gekozen zijn. Is dat niet het geval en wordt de vraag hergebruikt, dan kunnen de niet voldoende gekozen afleiders weggelaten worden. Ook zal met een bijstelling van de meest trekkende afleider al veel hersteld zijn. Taalgebruik Een juist taalgebruik is bij het schrijven van opgaven van groot belang. Het moet voorkomen worden dat de moeilijkheid van de opgave ligt in de formulering ervan. U moet proberen bij het schrijven met de volgende punten rekening te houden: Maak de zinnen niet te lang. Probeer zinnen van maximaal tien woorden in de alternatieven te gebruiken. U kunt proberen het alternatief binnen de regel te houden; dat vergemakkelijkt het lezen. Niet: Waar gaat dit bericht over? Er komt een televisiekanaal waarop alleen maar voetbalwedstrijden worden uitgezonden. Er komt een televisiekwis waarin kandidaten gevraagd wordt naar hun kennis op het terrein van het Europees voetbal. Er komt een nieuwe presentatie van de uitslagen van de voetbaltoto. Wel: Waar gaat dit bericht over? Er komt een t.v.-kanaal met alleen voetbal. een t.v.-kwis over Europees voetbal. een nieuwe presentatie van de voetbaltoto op de t.v. 27

28 Vermijd zoveel mogelijk constructies met bijzinnen. Het gaat hier niet alleen om ingebedde bijzinnen als: De spanning, die men, wanneer de proefopstelling zich in een magnetisch veld bevindt, kan meten., maar ook om samengestelde zinnen als in het vorige voorbeeld: Er komt een televisiekanaal waarop alleen maar voetbalwedstrijden worden uitgezonden. In de alternatieven verdient een niet-samengestelde, korte, krachtige zin de voorkeur. Probeer relevante informatie in een inleiding of in de stam op te nemen. Probeer het aantal gegevens per zin klein te houden. Korte, krachtige zinnen met een duidelijk opbouw verdienen de voorkeur. Vermijd weggevertjes in de formulering van de afleiders, zoals nooit, altijd, alle, etc. Zoals al eerder is opgemerkt, zijn absolute uitspraken maar zelden waar. Vermijd in de alternatieven herhaling van zaken die ook éénmaal in de stam genoemd kunnen worden. Niet: Wat wordt bedoeld met incrementeel programmeren? dat de coördinaten opgegeven worden ten opzichte van de laatste coördinaten dat de coördinaten opgegeven worden ten opzichte van het machine-nulpunt dat de coördinaten opgegeven worden ten opzichte van het werkstuk-nulpunt Wel: Met incrementeel programmeren wordt bedoeld dat de coördinaten worden opgegeven ten opzichte van de laatste coördinaten. het machine-nulpunt. het werkstuk-nulpunt. Gebruik geen zinnen die letterlijk in de leerboeken staan. Eerder, bij het formuleren van het goede antwoord, is al gewezen op het feit dat het goede antwoord niet moet opvallen door het letterlijk citeren uit de uitgangstekst. De kans is voorts groot, dat kandidaten bij letterlijke citaten het antwoord op basis van hun visueel geheugen geven. ls de letterlijke tekst wel opgenomen moet worden, dan zou u in de afleiders ook letterlijke citaten moeten opnemen. 28

29 Gebruik geen dubbele ontkenningen. Het is voor leerlingen uiterst verwarrend om zinnen te moeten lezen met nooit geen of niet onmogelijk, hoe juist zo n bewering op zich ook kan zijn. De kans is groot dat de kandidaat een fout antwoord zal kiezen, omdat hij de vraag niet goed gelezen heeft, en niet omdat hij de stof niet beheerst. ls de alternatieven uit hele zinnen bestaan, beginnen ze met een hoofdletter en eindigen met een punt. Wat doet de schrijver met deze tekst? D Hij doet verslag van een gebeurtenis. Hij geeft ergens een beschrijving van. Hij legt zijn lezers iets uit. Hij roept zijn lezers op iets te doen. ls de stam doorloopt in de alternatieven, beginnen de alternatieven met een kleine letter en eindigen met een punt. Met incrementeel programmeren wordt bedoeld dat de coördinaten worden opgegeven ten opzichte van de laatste coördinaten. het machine-nulpunt. het werkstuk-nulpunt. In andere gevallen liggen de regels minder vast. Vaak beginnen de alternatieven dan met een kleine letter en eindigen zonder punt. Wat wordt verstaan onder een pakkerd? een dief een inpakker een pakzoen 29

30

31 Soorten gesloten vragen Standaardtype Het standaardtype van de gesloten vraag is in het vorige hoofdstuk al ter sprake gekomen. Voor de goede orde volgt het hier nogmaals. Stam: In welke plaats is de itogroep gevestigd? lternatieven: in msterdam afleider in rnhem goede antwoord in Enschede afleider D in s-gravenhage afleider E in Utrecht afleider Het gaat hier om meerkeuzevragen waarbij het aantal alternatieven kan variëren van drie tot zes. De alternatieven staan in alfabetische volgorde als ze beginnen met een woord. ls de alternatieven cijfers zijn, dan is de volgorde van laag naar hoog. De vraag met twee uitspraken Dit vraagtype wordt gerekend tot de groep van de zogenaamde stellingvragen. Het is een moeilijk vraagtype, zowel om te construeren als om te beantwoorden. De vorm van het vraagtype is als volgt: Wat geldt voor de volgende beweringen? I Er is sprake van een duidelijke samenhang tussen het zoutgebruik en de hoogte van de bloeddruk. ll Het is goed om mensen met verhoogde bloeddruk aan te raden veel zoute pinda s te eten. D I en ll zijn juist. lleen I is juist. lleen ll is juist. I en ll zijn niet juist. ij dit vraagtype geldt de afspraak, dat de beweringen I en ll niet los van elkaar mogen staan. Er moet sprake zijn van een samenhang. Is dat niet het geval, dan zijn het feitelijk twee waar/niet-waar vragen onder elkaar (zie het betreffende vraagtype). 31

32 De vraag met meer dan twee uitspraken Ook deze vraag wordt gerekend tot de groep van stellingvragen. Dit vraagtype leent zich er heel goed voor, om over een bepaalde probleemstelling meerdere uitspraken te doen en te laten beoordelen welke uitspraken betrekking hebben of van toepassing zijn op de geschetste probleemstelling. Dit vraagtype ziet er als volgt uit: Welke manier(en) is (zijn) juist om een ongegronde klacht te behandelen? 1 De klant beleefd doen inzien dat de klacht ongegrond is en een regeling treffen. 2 De klant duidelijk maken dat alleen gegronde klachten in behandeling worden genomen. 3 De klant op zijn/haar ongelijk wijzen en beslist geen enkele vorm van schadeloosstelling aanbieden. alleen 1 zowel 1 als 2 zowel 1 als 3 D alleen 2 E zowel 2 als 3 F alleen 3 G alle drie H geen van de drie lle denkbare alternatieven zijn hier geformuleerd. Dit houdt niet in, dat altijd al die denkbare alternatieven aangeboden dienen te worden. lleen die alternatieven komen in aanmerking, die reëel gekozen zullen worden en/of die een indicatie kunnen geven van mogelijke leemtes in de kennis bij de leerling. De herordeningsvraag De naam geeft al aan waar het om gaat. Leerstof is volgens bepaalde ordeningsprincipes opgebouwd. De kandidaat moet tonen dat hij de relevante ordeningsprincipes adequaat kan hanteren. 32

33 Een voorbeeld van een herordeningsvraag is: Hieronder staan in willekeurige volgorde zes historische gebeurtenissen. Vier daarvan hebben met elkaar te maken. 1 aanval op Pearl Harbor 2 bezetting van het Ruhrgebied 3 herstelbetalingen 4 slag om Stalingrad 5 verdrag van Locarno 6 vredesverdrag van Versailles Welke vier gebeurtenissen horen bij elkaar en staan in chronologische volgorde? 1,2,5,3 1,4,5,6 2,1,4,5 D 2,1,5,3 E...enz... Uit de stam van deze vraag blijkt, dat de ordeningsprincipes die voor de alternatieven worden gebruikt, ook worden toegepast in de stam, als daar sprake is van opsommingen en dergelijke. In dit geval zijn de elementen 1 t/m 6 alfabetisch geordend. Ook voor de stam geldt dat hij logisch of alfabetisch dient te zijn opgebouwd. an de hand van dit voorbeeld moge duidelijk worden dat dit vraagtype alleen toegepast kan worden indien een aantal gegevens in een bepaalde volgorde gezet kan worden (historische gebeurtenissen, handelingen bij een proces). De combinatievraag Dit is een vraagtype dat vergelijkbaar is met de herordeningsvraag. lleen moeten nu op een andere manier de gegevens uit de ene rij gecombineerd worden met de gegevens uit een andere rij. 33

34 Een voorbeeld van een combinatievraag: Hieronder staan de namen van een aantal dieren. D E F beer ezel hond kat leeuw varken Vul in de volgende zinnen het toepasselijke dier in. Doe dat door middel van het aangeven van de betreffende letter. (Een dier kan meerdere malen voorkomen!) 1 Zo ziek als een... 2 Zo sterk als een... 3 Zo trouw als een... 4 Zo dom als een... enz. De waar/niet-waarvraag Hoewel het in alle meerkeuzevragen gaat om de vraag of een alternatief waar of niet waar is, betreft het hier toch een vraagtype dat wat afwijkt van de standaard meerkeuzevraag. Er wordt een uitspraak of bewering gedaan, waarbij aangegeven moet worden of die klopt of niet klopt. De standaardvorm van dit vraagtype is als volgt: In alle slagaders stroomt het bloed van het hart af. Waar/niet waar Hier volgt nog een voorbeeld van een samengestelde waar/niet-waarvraag uit het muziekonderwijs, die goed de mogelijkheden toont van het vraagtype. 34

35 Geef aan welke muziekinstrumenten in het volgende fragment voorkomen. 1 fluit ja/nee 2 harp ja/nee 3 gitaar ja/nee 4 bekkens ja/nee 5 trompet ja/nee ij dit vraagtype is grote voorzichtigheid geboden. Uit onderzoek blijkt, dat het niet altijd betrouwbare gegevens oplevert. Ten eerste blijkt het heel moeilijk te zijn om volledig ware alternatieven te construeren. Sommige leerlingen wijzen een als waar bedoeld alternatief af, omdat het niet volledig is. Ten tweede is het presenteren van een onware bewering een ongebruikelijke handeling in het onderwijs, waar de docent toch in het algemeen geassocieerd wordt met het overdragen van feiten en waarschijnlijkheden. 35

36

37 lgemene eisen bij gesloten vragen De inhoud van deze brochure tot nu toe is vooral gericht geweest op de specifieke en vaak technische aspecten van de constructie van meerkeuzevragen. Er zijn ook nog enkele algemene eisen die aan meerkeuzevragen gesteld worden. Op de belangrijkste wordt nu ingegaan, met hier en daar een verwijzing naar de consequentie van die eis, met betrekking tot de constructie van deze vragen. Het hier gemaakte onderscheid is erg kunstmatig. De onderscheiden aspecten kunnen bij de beoordeling van sommige vragen in elkaar overlopen. Relevantie lgemeen uitgangspunt bij toetsconstructie is, dat de vragen die gesteld worden relevante vragen zijn. Dit lijkt een open deur. Toch komt het een enkele maal voor dat vragen niet of minder relevant zijn. Om daarvan enkele voorbeelden te noemen: Er is eigenlijk te weinig stof om relevante vragen over te stellen. De vraag valt buiten de leerstof. De vraag is een stokpaardje van de docent. De vraag is een strikvraag. Objectiviteit Een vraag wordt als objectief gezien, als verschillende experts allen hetzelfde alternatief als het goede antwoord aanwijzen. Objectiviteit heeft in deze betekenis ti te maken met de inhoud van de vraag; die kan (en zal soms) zeer subjectief zijn. Van problemen met de objectiviteit is onder andere sprake in de volgende gevallen: als de meningen van de deskundigen verdeeld zijn. (Overigens, als dat het geval is, is het aan te raden om de vraag maar te laten vervallen, want herstelwerkzaamheden aan de vraag hebben, voor zover wij daar ervaring mee hebben, vaak niet het gewenste effect.) als er meerdere alternatieven juist zijn. als het goede antwoord er niet bij staat. als er gevraagd wordt naar de mening van een leerling. Vragen als Wat vind jij van..?, of Wat zou jij doen als..? zijn in principe nooit objectief. Wat ons betreft zijn ze dus, in welke toets dan ook, gevaarlijk. 37

38 Specificiteit Deze eis houdt in dat de vragen alleen maar goed beantwoord zouden mogen worden door diegenen die het betreffende onderwijs gevolgd hebben. De vraagstelling kan bijvoorbeeld niet-specifiek zijn, doordat woorden als nooit, altijd, alle, alleen, bijna altijd in een bepaalde richting wijzen. het juiste alternatief in lengte afwijkt van de andere alternatieven. het juiste alternatief systematisch op een bepaalde plaats staat. de taalvorm van het juiste alternatief afwijkt van de andere alternatieven. er afhankelijkheid tussen de vragen bestaat, dat wil zeggen dat door het goed beantwoorden van een willekeurige vraag uit de toets, ook duidelijk wordt wat het goede antwoord op een andere vraag uit dezelfde toets is. Efficiëntie Eigenlijk zou elke vraag efficiënt moeten zijn. Dit houdt in dat de vraag relevante informatie verschaft, terwijl de tijd die de leerling nodig heeft om de vraag te kunnen beantwoorden, zo kort mogelijk is. Ook hier is er wel eens iets mis, bijvoorbeeld: er is sprake van nodeloos ingewikkelde zinsconstructies. er worden voor de cursist volstrekt onbekende woorden gebruikt, of zelfs woorden die niet bestaan. de aansluiting tussen de stam en één of meer alternatieven is taalkundig niet correct. er is sprake van overbodige informatie. 38

6 Het construeren van gesloten vragen. 6 Het construeren van gesloten vragen

6 Het construeren van gesloten vragen. 6 Het construeren van gesloten vragen 6 Het construeren van gesloten vragen 6 Het construeren van gesloten vragen 6 Het construeren van gesloten vragen José Noijons Dit hoofdstuk gaat over het construeren van gesloten vragen, dat wil zeggen

Nadere informatie

Basistraining toetsconstructie. Het construeren van gesloten en open vragen

Basistraining toetsconstructie. Het construeren van gesloten en open vragen Basistraining toetsconstructie Het construeren van gesloten en open vragen Cito B.V. Arnhem (2011) Niets uit dit werk mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Cito B.V. worden openbaar gemaakt

Nadere informatie

VRAAGVORMEN OPTIMAAL GEBRUIKEN INSTRUCTIE VOOR VRAAGONTWIKKELAARS TESTVISION ONLINE

VRAAGVORMEN OPTIMAAL GEBRUIKEN INSTRUCTIE VOOR VRAAGONTWIKKELAARS TESTVISION ONLINE VRAAGVORMEN OPTIMAAL GEBRUIKEN INSTRUCTIE VOOR VRAAGONTWIKKELAARS TESTVISION ONLINE VERSIE: 4 DATUM: MEI 2014 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 2 1. Eén-uit-meervraag... 3 1.1 Belangrijkste kenmerken... 3 1.2

Nadere informatie

Inhoud. Introductie tot de cursus

Inhoud. Introductie tot de cursus Inhoud Introductie tot de cursus 1 Inleiding 7 2 Voorkennis 7 3 Het cursusmateriaal 7 4 Structuur, symbolen en taalgebruik 8 5 De cursus bestuderen 9 6 Studiebegeleiding 10 7 Huiswerkopgaven 10 8 Het tentamen

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren?

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren? Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren? Op grond van de principes van eerlijkheid en transparantie van toetsing mogen kandidaten verwachten dat het examen waarvoor ze opgaan gelijkwaardig

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN BIOLOGIE VWO EERSTE TIJDVAK 2016

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN BIOLOGIE VWO EERSTE TIJDVAK 2016 TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN BIOLOGIE VWO EERSTE TIJDVAK 2016 Inleiding Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal

Nadere informatie

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Soorten vragen, vraagwoorden, signaal- en sleutelwoorden Schema 1 Soorten vragen Open vraag

Nadere informatie

Getal en Ruimte wi 1 havo/vwo deel 1 hoofdstuk 4 Didactische analyse door Lennaert van den Brink (1310429)

Getal en Ruimte wi 1 havo/vwo deel 1 hoofdstuk 4 Didactische analyse door Lennaert van den Brink (1310429) Getal en Ruimte wi 1 havo/vwo deel 1 hoofdstuk 4 Didactische analyse door Lennaert van den Brink (1310429) - een lijst met operationele en concrete doelen van de lessenserie, indien mogelijk gerelateerd

Nadere informatie

De Taxonomie van Bloom Toelichting

De Taxonomie van Bloom Toelichting De Taxonomie van Bloom Toelichting Een van de meest gebruikte manier om verschillende kennisniveaus in te delen, is op basis van de taxonomie van Bloom. Deze is tussen 1948 en 1956 ontwikkeld door de onderwijspsycholoog

Nadere informatie

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Leerstofoverzicht Lezen in beeld Vaardigheden die bij één passen, worden in Lezen in beeld steeds bij elkaar, in één blok aangeboden. Voor Lezen in beeld a geldt het linker. Voor Lezen in beeld b t/m e geldt het rechter. In jaargroep

Nadere informatie

TERUGBLIK CENRAAL EXAMEN MAATSCHAPPIJLEER II VMBO GL/TL

TERUGBLIK CENRAAL EXAMEN MAATSCHAPPIJLEER II VMBO GL/TL TERUGBLIK CENRAAL EXAMEN MAATSCHAPPIJLEER II VMBO GL/TL EERSTE TIJDVAK 2011 1 Inleiding 1. Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 802 woorden 14 februari 2004 5,4 39 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau 3.5 persuasieve teksten betoog beschouwing Bevat

Nadere informatie

TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019

TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019 TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019 pagina 3 van 12 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Opbouw van de syllabus 6 3 Het examen 8 4 De vraagstelling 9 5 Toepassing van het correctievoorschrift

Nadere informatie

Waarom een samenvatting maken?

Waarom een samenvatting maken? Waarom een samenvatting maken? Er zijn verschillende manieren om actief bezig te zijn met de leerstof. Het maken van huiswerk is een begin. De leerstof is al eens doorgenomen; de stof is gelezen en opdrachten

Nadere informatie

CITO AMSTERDAMSEWEG CM ARNHEM

CITO AMSTERDAMSEWEG CM ARNHEM CITO AMSTERDAMSEWEG 13 6814 CM ARNHEM Onderstaand rapport is gebaseerd op de afnamegegevens van de groep kandidaten "Voorbeeld" die uw school na afname van het centraal schriftelijk examen aan Cito heeft

Nadere informatie

Muiswerk Studievaardigheid richt zich op de belangrijkste deelvaardigheden die nodig zijn voor studievaardigheid.

Muiswerk Studievaardigheid richt zich op de belangrijkste deelvaardigheden die nodig zijn voor studievaardigheid. Studievaardigheid Muiswerk Studievaardigheid richt zich op de belangrijkste deelvaardigheden die nodig zijn voor studievaardigheid. Doelgroep Studievaardigheid Muiswerk Studievaardigheid is bedoeld voor

Nadere informatie

2 Lesstof Formuleren

2 Lesstof Formuleren LESSTOF Formuleren 2 Lesstof Formuleren INHOUD INLEIDING... 4 STRUCTUUR... 4 INHOUD... 8 TOT SLOT... 18 Lesstof Formuleren 3 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma s voor het onderwijs. De

Nadere informatie

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden

Nadere informatie

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden Formuleren voor gevorderden Het programma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden op het

Nadere informatie

6 Valkuilen bij het maken van testvragen die eenvoudig zijn te ontwijken. Meer informatie? Bezoek ons op

6 Valkuilen bij het maken van testvragen die eenvoudig zijn te ontwijken. Meer informatie? Bezoek ons op 6 Valkuilen bij het maken van testvragen die eenvoudig zijn te ontwijken Veel hangt af van de formulering van een vraag in een test, quiz of enquête. Ook als je precies weet wat je wilt vragen beïnvloedt

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN SPAANS VWO

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN SPAANS VWO TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN SPAANS VWO EERSTE TIJDVAK 2011 1 Inleiding 1. Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal

Nadere informatie

ORS. LEK EN LINGE POSTBUS AL CULEMBORG

ORS. LEK EN LINGE POSTBUS AL CULEMBORG ORS. LEK EN LINGE POSTBUS 461 4 AL CULEMBORG Onderstaand rapport is gebaseerd op de afnamegegevens van de groep kandidaten "M6mo6" die uw school na afname van het centraal schriftelijk examen aan Cito

Nadere informatie

<<NAAM SCHOOL>> <<ADRES SCHOOL>>

<<NAAM SCHOOL>> <<ADRES SCHOOL>> Onderstaand rapport is gebaseerd op de afnamegegevens van de groep kandidaten "V6netl$$$$" die uw school na afname van het centraal schriftelijk examen aan Cito heeft verstrekt.

Nadere informatie

Meerkeuze-examen. 1 http://www.studielicht.be. Inhoud

Meerkeuze-examen. 1 http://www.studielicht.be. Inhoud Meerkeuze-examen Inhoud Hoe ziet een meerkeuze-examen eruit?... 1 Hoe bereid ik me voor op een meerkeuze-examen?... 1 Hoe pak ik een meerkeuzevraag aan?... 2 Hoe werk ik met het antwoordformulier?... 3

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN WISKUNDE B VWO EERSTE TIJDVAK 2014

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN WISKUNDE B VWO EERSTE TIJDVAK 2014 TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN WISKUNDE B VWO EERSTE TIJDVAK 2014 Inleiding Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN GESCHIEDENIS VWO EERSTE TIJDVAK 2015

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN GESCHIEDENIS VWO EERSTE TIJDVAK 2015 TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN GESCHIEDENIS VWO EERSTE TIJDVAK 2015 Inleiding Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal

Nadere informatie

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN MUZIEK gltl EERSTE TIJDVAK 2016

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN MUZIEK gltl EERSTE TIJDVAK 2016 TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN MUZIEK gltl EERSTE TIJDVAK 2016 Inleiding Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal examen

Nadere informatie

Enquête leesvaardigheid maart 2015

Enquête leesvaardigheid maart 2015 Enquête leesvaardigheid maart 2015 In het voorjaar van 2015 heeft de kerngroep Engels een enquête gehouden onder de docenten Engels. 97 docenten hebben de enquête ingevuld. Het bevraagde onderwerp betrof

Nadere informatie

Deel 1 Structuur. Handleiding scripties

Deel 1 Structuur. Handleiding scripties Deel 1 Structuur Elke scriptie heeft een aantal onderdelen dat min of meer vaststaat. Mijn ervaring leert mij dat de onderdelen in de scriptie en de volgorde waarin je deze onderdelen verwerkt, afhankelijk

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN NASK 1 VMBO EERSTE TIJDVAK 2013

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN NASK 1 VMBO EERSTE TIJDVAK 2013 TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN NASK 1 VMBO EERSTE TIJDVAK 2013 Inleiding Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal examen

Nadere informatie

Instructies zijn niet alleen visueel, maar ook auditief, met hoogkwalitatief ingesproken geluid (geen computerstem).

Instructies zijn niet alleen visueel, maar ook auditief, met hoogkwalitatief ingesproken geluid (geen computerstem). Getallen 3 Doelgroep Getallen 3 is bedoeld voor leerlingen in klas 3-5 van de havo, klas 3-6 van het vwo en in mbo 3&4. Het programma is bijzonder geschikt voor groepen waarin niveauverschillen bestaan.

Nadere informatie

TOETSONTWIKKELING. in de praktijk HOE MAAK IK GOEDE VRAGEN EN TOETSEN?

TOETSONTWIKKELING. in de praktijk HOE MAAK IK GOEDE VRAGEN EN TOETSEN? TOETSONTWIKKELING in de praktijk HOE MAAK IK GOEDE VRAGEN EN TOETSEN? Inhoudsopgave 1. Inleiding......................................................... 7 1.1 Doel en doelgroep......................................................

Nadere informatie

Afdeling VAVO. Praktische opdracht VMBO. Handleiding

Afdeling VAVO. Praktische opdracht VMBO. Handleiding Afdeling VAVO Praktische opdracht VMBO Handleiding Inleiding In deze inleiding staat hoe u het maken van een praktische opdracht het beste kunt aanpakken. De aanwijzingen, die gegeven worden zijn niet

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN ECONOMIE HAVO EERSTE TIJDVAK 2013

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN ECONOMIE HAVO EERSTE TIJDVAK 2013 TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN ECONOMIE HAVO EERSTE TIJDVAK 2013 Inleiding Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal

Nadere informatie

Gesloten vraagvormen in TestVision

Gesloten vraagvormen in TestVision Gesloten vraagvormen in TestVision Vaak denken we bij gesloten vragen alleen aan meerkeuzevragen. Multiple choice of mc-vragen, noemen sommige mensen dat. Maar er kan intussen, dankzij digitaal toetsen,

Nadere informatie

Een sterk CV en motivatie

Een sterk CV en motivatie Een sterk CV en motivatie Een sollicitatie bestaat meestal uit een sollicitatiebrief en een Curriculum Vitae (CV). Soms vragen organisaties alleen nog naar een motivatie, die je al dan niet in een format

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

Mondeling versus schriftelijk examen

Mondeling versus schriftelijk examen Mondeling versus schriftelijk examen Omschrijving Een mondeling examen is een evaluatievorm waarbij aan de hand van een gesprek tussen de examinator en de student wordt nagegaan in welke mate de student

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Uitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal

Uitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal Uitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal Tussendoelen en leerlijnen Nederlandse taal Primair onderwijs In samenwerking met het expertisecentrum Nederlands Enschede, 1 juni 2006 Nederlands kerndoel 6 Stichting

Nadere informatie

Resultaten enquête CSPE

Resultaten enquête CSPE Resultaten enquête CSPE Vragenlijst is in totaal 21x ingevuld voor Kaderberoepsgerichte leerweg Voertuigentechniek 1 Sluit de inhoud van het CSPE als geheel aan bij het examenprogramma? (3x nee) Niet bij

Nadere informatie

Afdeling VAVO. Praktische opdracht HAVO/VWO. Handleiding

Afdeling VAVO. Praktische opdracht HAVO/VWO. Handleiding Afdeling VAVO Praktische opdracht HAVO/VWO Handleiding Inleiding Voor verschillende vakken dient u een praktische opdracht te maken. In deze handleiding staan instructies voor het maken van een praktische

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN FRANS HAVO EERSTE TIJDVAK 2013

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN FRANS HAVO EERSTE TIJDVAK 2013 TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN FRANS HAVO EERSTE TIJDVAK 2013 Inleiding Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal examen

Nadere informatie

Zelfevaluatie-instrument

Zelfevaluatie-instrument Zelfevaluatie-instrument voor het bepalen van de kwaliteit van een toets Faculteit Management en Bestuur Zoëzi Opleidingsadvies Drs. Hilde ter Horst Drs. Annemiek Metz Versie 4.0, 11 september 2008 1.

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-15.30 uur NEDERLANDS LEESVAARDIGHEID-SCHRIJFVAARDIGHEID CSE KB Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een tekstboekje. Beantwoord alle vragen

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3 Samenvatting door een scholier 1653 woorden 13 februari 2011 6 16 keer beoordeeld Vak Nederlands Samenvatting H1,2,3,4,5 paragraaf 1,2,(3) Schrijfdoelen

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN ENGELS HAVO EERSTE TIJDVAK 2013

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN ENGELS HAVO EERSTE TIJDVAK 2013 TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN ENGELS HAVO EERSTE TIJDVAK 2013 Inleiding Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal examen

Nadere informatie

Onafhankelijke Partner in Kwaliteit

Onafhankelijke Partner in Kwaliteit SNRO voorbeelden van TOETSMATRIJS Een checklist voor toetsing 1. Algemeen Is bij de toets aanwezig: - toetsmatrijs - de praktijkopdrachten - lijst/formulier met beoordelingscriteria - scoringsvoorschriften

Nadere informatie

Toetsen met open vragen

Toetsen met open vragen Toetsen met open vragen Een handleiding voor het construeren van toetsen met open vragen T.T.M.G. Erkens H.A. Moelands Citogroep Arnhem, januari xxxx Grafische vormgeving, opmaak en productie: Afdeling

Nadere informatie

8 MEDIA EN SOCIALE MEDIA

8 MEDIA EN SOCIALE MEDIA 53 8 MEDIA EN SOCIALE MEDIA Media Afhankelijk van de omstandigheden kan het verstandig zijn om de media proactief te benaderen op het moment dat een afdeling van de school zwak of zeer zwak wordt. Bij

Nadere informatie

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? In groep 5-6 nemen kinderen steeds vaker werk mee naar huis. Vaak vinden kinderen het leuk om thuis aan schooldingen

Nadere informatie

2. (regulier vraag 3) 10-6 vergeten bij opzoeken ρ: eerste bolletje weg. bij werken met de dichtheid kan de berekening nog wel worden gecompleteerd.

2. (regulier vraag 3) 10-6 vergeten bij opzoeken ρ: eerste bolletje weg. bij werken met de dichtheid kan de berekening nog wel worden gecompleteerd. Verslag examenbespreking pilot-examen VWO 2014 (eerste tijdvak) Utrecht, 19 mei 2015 Eerste resultaten: Totaal 62 kandidaten. Gemiddeld 40,3 punten. 5 lln 32+37+28+39+26 punten. (32,4 gemiddeld). 16 lln

Nadere informatie

Actualisering leerplan eerste graad - Deel getallenleer: vraagstukken Bijlage p. 1. Bijlagen

Actualisering leerplan eerste graad - Deel getallenleer: vraagstukken Bijlage p. 1. Bijlagen Bijlage p. 1 Bijlagen Bijlage p. 2 Bijlage 1 Domeinoverschrijdende doelen - Leerplan BaO (p. 83-85) 5.2 Doelen en leerinhouden 5.2.1 Wiskundige problemen leren oplossen DO1 Een algemene strategie voor

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN NEDERLANDS HAVO

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN NEDERLANDS HAVO TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN NEDERLANDS HAVO EERSTE TIJDVAK 2012 1 Inleiding 1. Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal

Nadere informatie

Handleiding whitepaper schrijven. Handig stappenplan en tips om zelf aan de slag te gaan

Handleiding whitepaper schrijven. Handig stappenplan en tips om zelf aan de slag te gaan Handleiding whitepaper schrijven Handig stappenplan en tips om zelf aan de slag te gaan Inhoud Inleiding... 3 Wat is een whitepaper?... 3 Kies het juiste onderwerp... 4 Voordat je gaat schrijven... 4 Gegevens

Nadere informatie

Handreiking. bij het opstellen van toetsmatrijs en schoolexamens vmbo groen GL KB BB

Handreiking. bij het opstellen van toetsmatrijs en schoolexamens vmbo groen GL KB BB Handreiking bij het opstellen van toetsmatrijs en schoolexamens vmbo groen GL KB BB Inhoudsopgave Vooraf 3 Van start met de formats 3 Aan de slag: in 6 stappen op weg naar een kwalitatief goed S.E. 4 Aanvullende

Nadere informatie

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 2 Inleiding Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde van

Nadere informatie

1.3 Rekenen met pijlen

1.3 Rekenen met pijlen 14 Getallen 1.3 Rekenen met pijlen 1.3.1 Het optellen van pijlen Jeweetnuwatdegetallenlijnisendat0nochpositiefnochnegatiefis. Wezullen nu een soort rekenen met pijlen gaan invoeren. We spreken af dat bij

Nadere informatie

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling

Nadere informatie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN ENGELS VMBO GT/TL

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN ENGELS VMBO GT/TL TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN ENGELS VMBO GT/TL EERSTE TIJDVAK 2011 1 Inleiding 1. Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A1 vwo 2004-I

Eindexamen wiskunde A1 vwo 2004-I Bevolkingsgroei Begin jaren negentig verscheen in NRC Handelsblad een artikel over de bevolkingsgroei en de gevolgen van deze groei. Bij dit artikel werden onder andere de onderstaande figuren 1A, 1B,

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

2.3 HET STARR-INTERVIEW IN THEORIE & PRAKTIJK

2.3 HET STARR-INTERVIEW IN THEORIE & PRAKTIJK 2.3 HET STARR-INTERVIEW IN THEORIE & PRAKTIJK Een sollicitant goed inschatten is geen sinecure. Op basis van een kort gesprek, eventueel in combinatie met een technische proef, beoordeelt u als werkgever

Nadere informatie

ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN

ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN De meeste leerlingen hebben geen moeite met lezen op zich. Maar vanaf het moment dat ze langere teksten moeten lezen en globale vragen beantwoorden of als ze impliciete informatie

Nadere informatie

Engels - vwo : vakspecifieke informatie centraal examen 2017

Engels - vwo : vakspecifieke informatie centraal examen 2017 Bijlage bij de september-/maartmededeling centrale examens 2017 Engels - vwo : vakspecifieke informatie centraal examen 2017 Deze informatie is gelijktijdig met de Septembermededeling van het College voor

Nadere informatie

PeerWise Studentenhandleiding.

PeerWise Studentenhandleiding. PeerWise Studentenhandleiding Educate-itbalie@uu.nl Inhoudsopgave Inleiding 3 1 Wat is PeerWise? 3 2 Hoe maak ik als student een account aan in PeerWise? 3 3 Aan de slag in PeerWise 3 4 Hoe formuleer je

Nadere informatie

2. Syntaxis en semantiek

2. Syntaxis en semantiek 2. Syntaxis en semantiek In dit hoofdstuk worden de begrippen syntaxis en semantiek behandeld. Verder gaan we in op de fouten die hierin gemaakt kunnen worden en waarom dit in de algoritmiek zo desastreus

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

Persoonlijk opleiding plan

Persoonlijk opleiding plan Persoonlijk opleiding plan Een opdrachtgever adviseren Hem vertellen wat jou de beste optie lijkt. Het klopt dat ik deze competenties zo had ingevuld. Ik heb hiermee ervaring doordat ik vaak op forums

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN GESCHIEDENIS VWO

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN GESCHIEDENIS VWO TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN GESCHIEDENIS VWO EERSTE TIJDVAK 2011 1 Inleiding 1. Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het

Nadere informatie

4) De verhouding bereken van de straal en de ringen van Saturnus en dus is het veel kleiner dan een DVD => 1punt analoog antwoordmodel.

4) De verhouding bereken van de straal en de ringen van Saturnus en dus is het veel kleiner dan een DVD => 1punt analoog antwoordmodel. Notulen examenbespreking Nina examen vwo 2012 VWO Natuurkunde pilot 2012 I 22 mei 2012 Steekproef nagekeken examens: Sted Gym Nijmegen: 13 lln 45 punten 3 onv Coornhert Gym Gouda: 11 lln 50 punten 0 onv

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN BIOLOGIE HAVO EERSTE TIJDVAK 2015

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN BIOLOGIE HAVO EERSTE TIJDVAK 2015 TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN BIOLOGIE HAVO EERSTE TIJDVAK 2015 Inleiding Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal

Nadere informatie

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID Maak een mindmap of schema van een tekst ga je dan doen? Naar aanleiding van een titel, ondertitel, plaatjes en of de bron van de tekst ga je eerst individueel (en

Nadere informatie

KANDIDAAT BROCHURE. Wft-examens en PEplus-examens

KANDIDAAT BROCHURE. Wft-examens en PEplus-examens KANDIDAAT BROCHURE Wft-examens en PEplus-examens Inhoud: pagina: 1. Doel van deze brochure 3 2. Examen onderdelen 3 2.1 Eerste onderdeel: kennis en begrip 4 2.2 Tweede onderdeel: professioneel gedrag 4

Nadere informatie

Formuleren. Doelgroep Formuleren. Omschrijving Formuleren

Formuleren. Doelgroep Formuleren. Omschrijving Formuleren Formuleren Muiswerk Formuleren is een programma dat aandacht besteedt aan de belangrijkste stof die in de eerste klassen van het voortgezet onderwijs veelal aan de orde komt. Doelgroep Formuleren Formuleren

Nadere informatie

Rekenen aan wortels Werkblad =

Rekenen aan wortels Werkblad = Rekenen aan wortels Werkblad 546121 = Vooraf De vragen en opdrachten in dit werkblad die vooraf gegaan worden door, moeten schriftelijk worden beantwoord. Daarbij moet altijd duidelijk zijn hoe de antwoorden

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN NATUURKUNDE VWO

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN NATUURKUNDE VWO TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN NATUURKUNDE VWO EERSTE TIJDVAK 2012 1 Inleiding 1. Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal

Nadere informatie

Kwaliteitsvol evalueren

Kwaliteitsvol evalueren Kwaliteitsvol evalueren Studiedag peer review van het toetsgebeuren, 31/5/2013 Dirk Van Landeghem Inleiding Kwaliteitsvol onderwijs vereist kwaliteitsvol evalueren Evaluatie = multidimensioneel en complex

Nadere informatie

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent Onthouden Kunnen ophalen van specifieke informatie, variërend van feiten tot complete theorieën Opslaan en ophalen van informatie (herkennen) Kennis van data, gebeurtenissen, plaatsen Kennis van belangrijkste

Nadere informatie

Academisch schrijven. Tips and tricks

Academisch schrijven. Tips and tricks Academisch schrijven Tips and tricks Overzicht ViP s ViP-1: structuur 1 ViP-2: refereren, parafraseren en citeren ViP-3: cohesie en zinsconstructies ViP-5: structuur 2 ViP-1: structuur 1 Titel en kopjes

Nadere informatie

Verslag examenbespreking Economie VMBO GL/TL 2015

Verslag examenbespreking Economie VMBO GL/TL 2015 Verslag examenbespreking Economie VMBO GL/TL 2015 De door de VECON georganiseerde examenbesprekingen hebben tot doel dat de examencorrectie eenduidig plaats zal vinden. Uitgangspunt moet steeds zijn dat

Nadere informatie

Nulmeting ouderbetrokkenheid. Handleiding bij vragenlijsten ouderbetrokkenheid

Nulmeting ouderbetrokkenheid. Handleiding bij vragenlijsten ouderbetrokkenheid Nulmeting ouderbetrokkenheid Handleiding bij vragenlijsten ouderbetrokkenheid 1 Ouderbetrokkenheid in beeld Met behulp van deze vragenlijst ouderbetrokkenheid kunnen Rotterdamse scholen voor basis- en

Nadere informatie

Examenbespreking havo maatschappijwetenschappen Donderdag 23 mei 2019

Examenbespreking havo maatschappijwetenschappen Donderdag 23 mei 2019 Examenbespreking havo maatschappijwetenschappen Donderdag 23 mei 2019 Het correctievoorschrift van het CvTE is bindend. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Dit verslag

Nadere informatie

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek. Introductie Een onderzoeksactiviteit start vanuit een verwondering of verbazing. Je wilt iets begrijpen of weten en bent op zoek naar (nieuwe) kennis en/of antwoorden. Je gaat de context en content van

Nadere informatie

Inleiding... 3 1. Toetsen... 4 2. Toetsbespreking, correctie, normering, inzage... 8 3. Onregelmatigheden, bezwaar en beroep... 9

Inleiding... 3 1. Toetsen... 4 2. Toetsbespreking, correctie, normering, inzage... 8 3. Onregelmatigheden, bezwaar en beroep... 9 Augustus 2015 Inhoud Inleiding... 3 1. Toetsen... 4 2. Toetsbespreking, correctie, normering, inzage... 8 3. Onregelmatigheden, bezwaar en beroep... 9 Pagina 2 van 9 Inleiding Over de regels en afspraken

Nadere informatie

DEZE PAGINA NIET vóór 8.30u OMSLAAN!

DEZE PAGINA NIET vóór 8.30u OMSLAAN! STTISTIEK 1 VERSIE MT15303 1308 1 WGENINGEN UNIVERSITEIT LEERSTOELGROEP MT Tentamen Statistiek 1 (MT-15303) 5 augustus 2013, 8.30-10.30 uur EZE PGIN NIET vóór 8.30u OMSLN! STRT MET INVULLEN VN NM, REGISTRTIENUMMER,

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Rapport Docent i360. Test Kandidaat Rapport Docent i360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt het

Nadere informatie

Wat is belangrijk? ik kan me niet concentreren. ik heb geen zin. ik ben de helft weer vergeten. ik snap er niets van

Wat is belangrijk? ik kan me niet concentreren. ik heb geen zin. ik ben de helft weer vergeten. ik snap er niets van ik kan me niet concentreren ik heb geen zin ik ben de helft weer vergeten ik snap er niets van Maar al te vaak hoor je dergelijke verzuchtingen van mensen die boven hun studieboeken gebogen zitten. Al

Nadere informatie

2003/2004 S C H R I J V E N E X A M E N I I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

2003/2004 S C H R I J V E N E X A M E N I I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2 S C H R I J V E N Voorbeeldexamen E X A M E N I I 2003/2004 Beoordelingsvoorschriften Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2 Inhoudsopgave 1 Scores voorbeeldexamen Schrijven II 4 2 Aanwijzingen

Nadere informatie

Naar een valide, betrouwbare, transparante, haalbare leerlingenevaluatie in 4 stappen. Stap 1

Naar een valide, betrouwbare, transparante, haalbare leerlingenevaluatie in 4 stappen. Stap 1 Naar een valide, betrouwbare, transparante, haalbare leerlingenevaluatie in 4 stappen Stap 1 EVALUATIE IS EEN ONDERDEEL VAN HET LEERPROCES. VOLGENDE ACTIVITEITEN GAAN EVALUEREN VOORAF: 1 JE LEEST DE LEERPLAN

Nadere informatie

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Inleiding en leerdoelen Leren en studeren is een belangrijk onderdeel in je opleiding tot verpleegkundige. Om beter te leren studeren is het belangrijk niet

Nadere informatie

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Doelgroepen Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN ECONOMIE VMBO GT EERSTE TIJDVAK 2017

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN ECONOMIE VMBO GT EERSTE TIJDVAK 2017 TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN ECONOMIE VMBO GT EERSTE TIJDVAK 2017 Inleiding Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Meten wat je wilt weten

Meten wat je wilt weten ... toetsing team Hoe maak je goede toetsvragen? Meten wat je wilt weten Een goede toets is een middel waarmee kinderen kunnen laten zien over welke vaardigheden ze beschikken. Het kan aan de dag leggen

Nadere informatie

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Kan ik het wel of kan ik het niet? 1 Kan ik het wel of kan ik het niet? Hieronder staan een aantal zogenaamde kan ik het wel, kan ik het niet-schalen. Deze hebben betrekking op uw taalvaardigheid in zowel het Nederlands als het Engels.

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN SCHEIKUNDE VWO EERSTE TIJDVAK 2013

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN SCHEIKUNDE VWO EERSTE TIJDVAK 2013 TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN SCHEIKUNDE VWO EERSTE TIJDVAK 2013 Inleiding Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal

Nadere informatie