Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Hoofdlijnenakkoorden hoger ondewijs Nr. 6 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 20 november 1990 De vaste Commissie voor onderwijs en wetenschappen 1 heeft op 1 en 8 november 1990 mondeling overleg gevoerd met de minister van Onderwijs en Wetenschappen over de hoofdlijnenakkoorden tussen het wetenschappelijk onderwijs, de academische ziekenhuizen en het hoger beroepsonderwijs enerzijds en de minister van Onderwijs en Wetenschappen anderzijds (21 820, nrs. 1-4). Van het gevoerde overleg brengt de commissie als volgt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling: Leden: Hermes (CDA), Beinema (CDA), Van Leijenhorst (CDA), voorzitter, Niessen (PvdA), Ginjaar-Maas (VVD), ondervoor zitter, Van der Vlies (SGP), Lankhorst (Groen Links), Franssen (VVD), Jorritsma Lebbink (VVD), Janmaat-Abee (CDA), Leijnse (PvdA), Nuis (D66), De Cloe (PvdA), Lilipaly (PvdA), Van Gelder (PvdA), Frissen (CDA), Van de Camp (CDA), Tuinstra (CDA), Netelenbos (PvdA), Versnel-Schmitz (D66), Beijlen Geerts (PvdA), Huibers (CDA) en Quint-Maagdenberg (PvdA) Plv leden: Boers Wijnberg (CDA), G H Terpstra (CDA), Reitsma (CDA), Apostolou (PvdA), Kamp (VVD), Schutte (GPV), Willems (Groen Links), Dees (VVD), Korthals (VVD), Mulder-van Dam (CDA), Buurmeijer (PvdA), Ter Veer (D66), Van Gijzel (PvdA), Huys (PvdA), Vermeend (PvdA), Deetman (CDA), Lansink (CDA), Roosen van Pelt (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Groenman (D66), Leerling (RPF), Van lersel (CDA) en J. H. van den Berg (PvdA) Mevrouw Netelenbos (P.v.d.A.) vond het op zichzelf een goede zaak dat door middel van het sluiten van hoofdlijnenakkoorden, die comple mentair zijn aan de rijksbegroting, de wettelijke planvorming en de wetgevingstrajecten, voor meer jaren zekerheid wordt verschaft aan sectoren in het hoger onderwijs. Omdat naar haar mening dergelijke akkoorden de Kamer niet mogen binden bij haar arbeid, bij voorbeeld op het gebied van wetgeving, vroeg zij in hoeverre hiervan sprake zou zijn, indien de Kamer de minister zou adviseren om het akkoord te tekenen. In hoeverre kunnen aan ondertekening van de akkoorden juridische conse quenties worden verbonden? Op grond van in het verleden opgedane ervaringen met het HOOP vroeg zij zich af of het wel mogelijk is dat deze hoofdlijnenakkoorden het HOOP 1990 anders zullen prioreren. In verband met de looptijd van de akkoorden tot 1994 vroeg zij of deze als gevolg van het HOOP 1992 automatisch zullen worden bijgesteld, of dat eventueel nieuwe onderhandelingen moeten worden gevoerd. Verder vroeg mevrouw Netelenbos aandacht voor de juridische relatie tussen formuleringen in deze akkoorden en het HOOP Kunnen extra claims worden verwacht omdat de hoofdlijnenakkoorden slechts een deel van de beleidsontwikkelingen in het hoger onderwijs bestrijken? Rust op het financiële front zal de instellingen van hoger onderwijs de mogelijkheid bieden om meer aandacht te schenken aan onderwijsinhou delijke zaken, maar in verband met het budgetrecht van de Kamer kunnen de in de akkoorden opgenomen meerjarenafspraken op financieel gebied slechts worden beschouwd als een inspanningsverplichting. Aangezien niet duidelijk is wat wordt bedoeld met majeure financiële F ISSN SDU uitgeveni 's Gravenhage 1990

2 tegenvallers wenste mevrouw Netelenbos de op dit gebied gemaakte afspraak zo te lezen dat bij financiële tegenvallers de budgettaire afspraken zullen moeten worden worden heroverwogen. Welke procedure staat de minister verder voor ogen bij het sluiten van de akkoorden? Naar aanleiding van het akkoord met het HBO merkte mevrouw Netelenbos op dat nadere studies naar de instroom van studenten niet mogen leiden tot het stellen van extra toelatingseisen, tot een selectie aan de poort. Zij kon zich verenigen met het geven van een bindend advies na de propedeuse, mits de student in de gelegenheid is gesteld om zich goed te oriënteren en zeer goed begeleid wordt bij verwijzing. Hoe zal hieraan door de universiteiten inhoud worden gegeven? Aangezien dit onderwerp bij de behandeling van het wetsvoorstel WHW nog aan de orde zal komen, wilde zij zich er thans nog niet nader over uitspreken. Zij achtte het niet mogelijk om via een passage in het akkoord over verbetering van de aansluiting tussen het voortgezet onderwijs en het HBO de tweede fase van het voortgezet onderwijs te regelen. In dit verband uitte zij haar twijfels over het rapport van de commissie-van Wieringen. In verband met het in paragraaf 1.7 bedoelde register ingevolge het wetsvoorstel WHW verwees zij naar desbetref fende opmerkingen van haar fractie in het in dat kader uitgebrachte voorlopig verslag. Zal de instelling van de in voornoemde paragraaf bedoelde raad van advies met vertegenwoordigers uit het beroepenveld leiden tot weer een nieuw vergadercircuit binnen het hoger onderwijs, of wordt er elders iets opgeheven? Welke positie zal deze raad krijgen in de bestaande overlegstructuur? Zal bij toepassing van een systeem van «cooperative education» de kwaliteit van het hoger onderwijs gegarandeerd zijn en in hoeverre kan er hierdoor concurrentie ontstaan met het MBO? Mevrouw Netelenbos vroeg zich af waarom een verlaging van het aantal studenten niet resulteert in kortingen. Waarom wordt alleen gecompenseerd bij een overschrijding van 10% in opwaartse zin en niet in neerwaartse zin? Wat dit betreft vermoedde zij dat de HBO-raad in de onderhandelingen over het akkoord wat slimmer was geweest dan de VSNU. Zij vond het hoog tijd dat er op het gebied van de financiering van de huisvesting het een en ander zou veranderen, maar aangezien de minister van Financiën zich hierover nog niet had uitgesproken, is het de vraag in hoeverre desbetreffende passages in het akkoord gestand zullen kunnen worden gedaan. Lopen de passages over de wachtgeldproble matiek in de pas met eerder tussen Kamer en minister gemaakte afspraken over dit onderwerp? De verregaande deregulering ten aanzien van arbeidsvoorwaarden achtte mevrouw Netelenbos een goede ontwikkeling. Wel vroeg zij zich af waarom slechts afstemming met het HBO zal plaatsvinden bij het opstellen van een desbetreffende algemene maatregel van bestuur, aangezien naar haar mening èén arbeidsvoorwaardenregime zal moeten worden ontwikkeld voor het gehele hoger onderwijs. Wat zal in dit verband de positie van de HBO-raad zijn en hoe zullen de vakorganisaties hierbij worden betrokken? Naar aanleiding van een passage in het verslag van de HO-kamer betreffende het niet doorgaan van een bezuiniging van 15 mln. op de personeelsratio, vroeg zij nog in hoeverre de akkoorden zullen leiden tot aanpassingen in de onderwijsbegroting. In verband met het akkoord met de academische ziekenhuizen vroeg mevrouw Netelenbos aandacht voor spanningen met het ministerie van WVC, bij voorbeeld ten aanzien van de CAO's en het vijf-partijenakkoord. Zij was het van harte met de minister eens dat basisartsen moeten kunnen doorstromen naar een vervolgopleiding, maar ook op dat gebied zou volgens haar spanning kunnen ontstaan, gezien de visie van de

3 staatssecretaris van WVC op de beroepskrachtenplanning. Die spanning zou ook kunnen ontstaan op het gebied van de ontwikkelingsgenees kunde, ten aanzien waarvan academische ziekenhuizen concurreren met andere topzorg ziekenhuizen. Met de minister was zij van mening dat de ontwikkelingsgeneeskunde thuishoort bij de academische ziekenhuizen, maar zij vroeg zich af hoe hij de Ziekenfondsraad, die in dezen een grote stem heeft, hiervan dacht te kunnen overtuigen. Wat zullen eventueel de financiële consequenties zijn van de in het akkoord opgenomen passage over de stelselherziening volksgezondheid? Naar aanleiding van het akkoord met het wetenschappelijk onderwijs vroeg mevrouw Netelenbos zich af in hoeverre het verzet van de studenten tegen de daarin opgenomen onderwijsparagraaf terecht is, aangezien reeds vele keren is aangedrongen op afstemming van de werkelijke studieduur op de afgesproken studieduur in de initiële fase. Wel zou zij graag zien dat nog eens goed werd gekeken naar de duur van de initiële fase. Vooral bij de technische opleidingen en opleidingen in de kunstensector zou het terugbrengen van de studieduur tot vier jaar tot problemen leiden, maar zij zou zich ook kunnen voorstellen dat er oplei dingen zijn waarvoor de opleidingstijd zou kunnen worden verkort. In dit verband wees zij nog op internationale verplichtingen betreffende de waardering van diploma's. Naar aanleiding van passages over integraal management bij het onderzoeksbeleid vroeg mevrouw Netelenbos in hoeverre hierbij sprake is van een zodanige uitbreiding van de taak van de NWO dat de wet zou moeten worden aangepast. Overigens leek haar deze weg beter begaanbaar dan die van het alleen maar langs financiële weg trachten te sturen. De verpüchting om jonge onderzoekers als post-doc een arbeids plaats te geven bij universiteiten, alsmede de paragrafen over kwali teitszorg en deelname van allochtonen, spraken haar zeer aan. Mevrouw Boers-Wijnberg (C.D.A.) vroeg zich eveneens af in hoeverre deze akkoorden de Kamer zouden kunnen belemmeren bij haar wetgevende arbeid en bij het uitoefenen van haar budgetrecht. Zij had er begrip voor dat de minister de instellingen een zo groot mogelijke budgettaire zekerheid wil geven, in ruil voor afspraken over ontwikke lingen in het takenpakket en de uitvoering daarvan, maar aan de door hem in dit kader gegeven garantie wenste zij zich niet te binden. In hoeverre denkt de minister deze garantie waar te kunnen maken en wat is zijn positie in de ministerraad? Mevrouw Boers wenste tijdens dit mondeling overleg niet uitvoerig in te gaan op de inhoud van de akkoorden, aangezien vele van de daarin opgenomen onderwerpen nog uitgebreid aan de orde komen bij de behandeling van het wetsvoorstel WHW. In dit verband betreurde zij het dat passages over het bindend advies na de propedeuse thans in het akkoord zijn opgenomen, zonder dat hiervoor, bijvoorbeeld in de vorm van een nota van wijziging, eerst de nodige onderbouwing is gegeven in het wetsvoorstel WHW. Als gevolg van de bij de onderhandelingen over deze akkoorden gevolgde pakket methode rest naar haar mening het parlement slechts de mogelijkheid om haar gevoelens daarover te uiten. Mevrouw Boers sprak zich positief uit over de in het akkoord met het HBO opgenomen passages over kwaliteitszorg, de deelname van alloch tonen en vrouwen en de internationalisering. Over de verbetering van de aansluiting tussen voortgezet onderwijs en hoger onderwijs zal nader worden gediscussieerd aan de hand van voorstellen betreffende de tweede fase van het voortgezet onderwijs. Bij de behandeling van het regeringsstandpunt naar aanleiding van het rapport van de commissie-rauwenhoff zal nader worden ingegaan op passages betref fende de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Naar aanleiding van het gestelde onder c. op bladzijde 10 van kamerstuk , nr. 1

4 vroeg zij of het HBO toch geld zal krijgen voor categorieën studenten die wegvallen, bijvoorbeeld als gevolg van de 27-plus maatregel. Welke gevolgen kan de passage betreffende de discrepantie van 10% hebben voor individuele instellingen? Zij wees in dit verband op het probleem dat de 10% de resultante is van twee verschillende bekostigingsmodellen. Voor een discussie over het principe van de bekostigingssystematiek, over de arbeidsvoorwaarden en het arbeidsvoorwaardenoverleg verwees zij naar de behandeling van het wetsvoorstel WHW. Mevrouw Boers vroeg zich af hoe reëel het optimisme van de universi teiten over de financiering van de huisvesting is, gezien de hiermee tot nu toe opgedane ervaringen. Geldt dit ook voor het voortgezet onderwijs? Het bevreemdde haar, in de passage over wachtgelden te lezen dat wordt overeengekomen dat de instellingen zullen meewerken aan eventuele wettelijke maatregelen. Het is toch uitgangspunt dat wettelijke maatregelen worden nageleefd? Op dit punt vond zij de desbe treffende passage in het akkoord met de VSNU een betere weergave van de situatie. Naar aanleiding van het onder 4a van het akkoord met de academische ziekenhuizen gestelde, wees mevrouw Boers op het gevaar van opwaartse druk. Positief liet zij zich uit over opleiding, onderzoek en kwaliteitszorg. Nog wel vroeg zij een nadere toelichting op de laatste zin van blz. 17 (21 820, nr. 1). Mevrouw Boers liet zich positief uit over de in het akkoord met de universiteiten opgenomen passages over kwaliteitzorg en de deelname van allochtonen. Zij miste een passage over de deelname van vrouwen. In de context van het onderzoek oordeelde zij positief over het afzien van verdere overheveling van gelden naar de NWO. Het leek haar vrij vroeg om al in het HOOP 1992 een tussenbalans op te maken. Voorop moet staan dat er op alle terreinen duidelijkheid is over de uitgangssituatie, zodat een toetsing mogelijk wordt. De heer Franssen (V.V.D.) verwees naar de door hem op 22 januari jl. tijdens de UCV over het HOOP ingediende motie waarin werd gevraagd om het sluiten van convenanten met concrete afspraken, teneinde verspilling tegen te gaan. Mede gezien de buitengewoon onzekere finan ciële vooruitzichten vond hij het daarom uitermate teleurstellend, thans te moeten constateren dat in de aan de orde zijnde akkoorden voorna melijk budgettaire rust aan de sector wordt beloofd, terwijl het verder slechts gaat om vage overeenkomsten die niet voorzien zijn van een financiële taakstelling. Dergelijke convenanten tasten, zeker gezien hun grote aantal, naar zijn mening het principe van de jaarbegroting aan en hollen het budgetrecht van de Kamer uit. Wat zullen voor instellingen de consequenties zijn indien zij dit akkoord afwijzen, gezien het ontbreken van een wettelijk kader voor het functioneren van de HBO-raad en de VSNU? Waarin komt tot uitdrukking dat dit kabinet ten aanzien van het hoger onderwijs een andere prioriteit in de politieke agenda heeft? Uit een oogpunt van bewaking van de kwaliteit van het onderwijs moet verantwoord met taken en middelen worden omgegaan. In dat licht achtte de heer Franssen het buitengewoon mager, dat alleen wordt gesproken over primaire overheidsverantwoordelijkheid voor de toegan kelijkheid van het onderwijs. Welke afspraken zullen ter aanvulling en uitwerking van dit akkoord worden gemaakt? Voorts merkte hij op dat, om het rendement van het hoger onderwijs te verbeteren, over een breed traject het nodige zal moeten worden gedaan om de aansluiting tussen voortgezet onderwijs en hoger onderwijs te verbeteren. Waarom is in dit verband alleen het rapport van de commissie-van Wieringen genoemd en zijn niet direct ook de notitie over de tweede fase van het voortgezet onderwijs en het ARVO-rapport erbij betrokken? De desbetreffende passage in het HBO-akkoord ademt

5 naar zijn mening in alle opzichten de geest van gebrekkige interne afstemming op het departement. Met het principe van een bindend advies kon hij wel instemmen, mits eerst nadere invulling wordt gegeven aan de condities waaronder het wordt gegeven, zoals verbetering van de bovenbouw van het HAVO/VWO, voorlichting en studiebegeleiding, en indien rechten en plichten evenredig zijn verdeeld. Naar aanleiding van een door hem geconstateerd verschil in formulering tussen de conve nanten met het HBO en het WO ten aanzien van een aantal gelijkgerichte onderwerpen, sprak hij de vrees uit dat hieruit een verschil in waardering zou kunnen worden afgeleid. De heer Franssen vroeg wat bedoeld wordt met het werken aan vrouw vriendelijke leerroutes. Hij wenste een toegezegd schrijven over interna tionalisering af te wachten, alvorens aan de op dit gebied in de conve nanten opgenomen passages zijn fiat te geven. Alvorens in te stemmen met wat in de convenanten is opgenomen over centra voor vernieuwing wenste hij meer duidelijkheid, bij voorbeeld in de vorm van een evalua tierapport, over het met het oog hierop in het HBO doorgevoerde STC-proces. In dit verband wees hij op het gevaar van het ontstaan van eerste-en tweederangsinstellingen. Is er sprake van matched funding, waardoor de instellingen en niet de overheid, via een fonds bijdragen aan deze centra? Hij sprak zijn zorg uit over de vraag in hoeverre in de verhouding tussen centraal en decentraal majeure beslissingen tot vernieuwingen zijn genomen. Naar aanleiding van de passages over knelpunten in de inventaris vroeg de heer Franssen of het door de minister bij de behandeling van het HOOP aangekondigde onderzoek diens twijfels aan de zorgwek kendheid van de situatie op dit gebied had weggenomen. Wat wordt bedoeld met de passage onder punt c. op bladzijde 10 (21 820, nr. 1.)? Hij wenste de minister succes bij zijn gesprekken met de minister van Financiën over de financiering van de huisvesting en vroeg op welke termijn hiervan resultaten kunnen worden verwacht. De heer Franssen kon zich de verwarring van de NWO als gevolg van de door de minister doorgevoerde beleidswijziging ten aanzien van de budgetverhouding tussen de NWO en de universiteiten voorstellen. Graag vernam hij hier meer over. Wat wordt in het licht van de verhouding tussen bestuur en beheer bedoeld met de term integraal onderzoeksmanagement? Blijft het ook na de door de minister voorge stelde beleidswijziging nog mogelijk om selectiviteit en profilering van het universitair onderzoeksbeleid te bevorderen door samenspel en synergie met de tweede geldstroom? Wat zal de nieuwe rol van de NWO zijn in de verhouding tussen eerste en tweede geldstroom? De heer Van der Vlies (S.G.P.) had begrip voor de motieven die de minister hebben geleid tot het sluiten van deze akkoorden, die volgens hem overigens de gesuggereerde zekerheid niet zullen bieden, gezien het budgetrecht van de Kamer, haar eigen verantwoordelijkheid op het gebied van wetgeving en de nog komende debatten over de door het kabinet te presenteren tussenbalans. In hoeverre zullen instellingen bereid zijn, zich aan deze akkoorden te binden en wat zullen de beleids matige en politieke implicaties van ondertekening ervan zijn? Wat in de akkoorden is opgenomen over kwaliteitszorg en verbetering van het rendement achtte de heer Van der Vlies bruikbaar bij het proces van optimalisering van het onderwijs, mits meer duidelijkheid kan worden gegeven over de randvoorwaarden daarbij. In verband daarmee vroeg ook hij aandacht voor de positie van student en instelling bij het bindend advies na de propedeuse. Kunnen in dat verband geobjectiveerde, niet ter discussie te stellen criteria worden gehanteerd? Hoe zal hierbij conjunctuurgevoeligheid worden voorkomen? De heer Van der Vlies was voorstander van intensivering van studievoortgangscontrole, ook al had

6 hij nog de nodige twijfels over het hier en daar gelijkschakelen van studie en cursusduur. Naar aanleiding van paragraaf 1.3 van het akkoord met het HBO vroeg hij wat verstaan moet worden onder mogelijkheden om te komen tot een op de specifieke behoefte gerichte voorbereiding voor specifieke groepen, als extra stimulans voor verhoging van de instroom van alloch tonen. Wat wordt in paragraaf 1.4 bedoeld met opvang en begeleiding in verband met vergroting van de deelname van vrouwen aan studies in de sectoren techniek en economie? Hoewel hij op zichzelf positief stond tegenover de passages over finan ciering van huisvesting, benadrukte hij de wenselijkheid van een bredere beschouwing op dit gebied, gezien afpraken die hierover in ander verband zijn gemaakt. Welke gevolgen kan het akkoord met het WO hebben voor de inrichting van de universiteitsbesturen en welke procedure staat de minister daarbij voor ogen? Ten slotte vroeg hij naar de reactie van de minister op de commen taren van de NWO en de KNAW. De heer Nuis (D66) vroeg wat volgens de minister de invloed op de akkoorden zou zijn van de «Kurhaus-rede» van de minister van Financiën, waarin deze op financieel gebied «zwaar weer» aankondigde. Hij kon zich niet goed voorstellen dat als gevolg van eventueel noodzakelijke bezuini gingen op het hoger onderwijs, de instellingen zich niet meer gebonden zouden behoeven te achten aan de in de akkoorden vastgelegde intenties op andere gebieden. Het budgetrecht van de Kamer achtte hij formeel gezien voldoende gegarandeerd in de akkoorden, zodat ze eerder het kabinet dan de Kamer zullen dwingen tot bijstellingen. Waren de in de akkoorden genoemde bedragen al opgenomen in de begroting of zal hlervoor nog een nota van wijziging worden ingediend? Hij miste in de akkoorden een nadere aanduiding van de randvoor waarden die moeten worden vervuld bij het verhogen van het rendement van de instellingen. Daardoor zou volgens hem voor studenten een schrikbeeld kunnen ontstaan. Uit de eventuele instemming van de Kamer met deze akkoorden mag niet worden afgeleid dat impliciet wordt ingestemd met ieder resultaat dat op de weg naar verhoging van het rendement wordt geboekt, aangezien zij op wetgevend gebied volledige vrijheid behoudt. De heer Nuis had geen moeite met het invoeren van het bindend advies als hulpmiddel bij stringente studiebegeleiding, maar dat zou wel het geval zijn als dit instrument vraag en aanbod zou gaan reguleren. Zullen instellingen waarnaar studenten eventueel worden verwezen, ook worden betrokken bij het opstellen van het advies? Is het mogelijk om studenten vaker door te verwijzen, of zijn hieraan bepaalde voorwaarden verbonden? Kan iedere instelling een eigen norm voor afwijzing van studenten aanhouden? Hoe wordt voorkomen dat de prope deuse een soort vergelijkend examen wordt? Wat zal worden gedaan als door toepassing van dit systeem het aantal uitvallers hoger wordt? De heer Nuis stemde in met inspanningen om de studieduur terug te brengen, maar vroeg zich af hoe men die aanpak naar studierichting denkt te differentiëren en hoe schade zal worden voorkomen bij studies die binnen een termijn van vier jaar niet of nauwelijks op aanvaardbaar niveau kunnen worden afgerond. Aanpassing van de studieduur moet volgens hem zowel naar boven als naar beneden mogelijk zijn. Naar aanleiding van passages in het HBO-akkoord over «cooperative education», waarbij volgens hem de studieduur met een jaar is terugge bracht, vroeg de heer Nuis waarom men zich heeft beperkt tot dit onderdeel uit het rapport van de commissie-rauwenhoff. In tegenstelling tot de heer Franssen vond de heer Nuis de in het akkoord met het wetenschappelijk onderwijs neergelegde voorlopige oplossing op het gebied van het wetenschappelijk onderzoek bevre

7 digend. In het kader van een verdere behandeling van het HOOP kan dit nader worden bezien. Ten slotte vroeg de heer Nuis nog in hoeverre instellingen reeds hun instemming met de akkoorden hebben betuigd, mede gezien de daarin opgenomen passages over versterking van de positie van de HBO-raad en de VSNU ten opzichte van de instellingen. Het antwoord van de minister De minister bracht naar voren dat de hoofdlijnenakkoorden een rol spelen bij het oplossen van, zich overigens ook internationaal voordoende, problemen in het op zich goed functionerende hoger onderwijs en bij het verder ontwikkelen van een stelsel van hoger onderwijs dat aansluit bij wensen van de samenleving. In het weten schappelijk onderwijs gaat het daarbij om de aanpassing van het oude, elitaire karakter van de universiteit aan de eisen die dit instituut van massa-onderwijs thans in de praktijk stelt. Naar aanleiding van de discussie over het in overeenstemming met elkaar brengen van studieduur en cursusduur wees de minister erop dat uit nationale en mternatioriale gegevens blijkt dat er tussen de thans geldende cursusduur en individuele en maatschappelijke wensen geen grote discrepanties bestaan. Ook kan niet worden geconstateerd, dat de in ons land geldende cursusduur voor bijvoorbeeld technische of kunststudies in vergelijking met het buitenland sterk achterblijft. Hoewel niet zuiver technocratisch van aard, is het streven om studieduur en cursusduur op elkaar te laten aansluiten, toch grotendeels gericht op maatschappelijke efficiëntie, op het maximaal benutten van talent, tijd en maatschappelijke middelen. In het HBO wordt ernaar gestreefd om een gelijkwaardig alternatief te bieden voor het wetenschappelijk onderwijs. Hoewel het internationaal van goede kwaliteit is, kunnen toch nog de nodige problemen worden geconstateerd. Zo moet de noodzakelijke schaalvergroting thans worden vertaald in een kwalitatief goed aanbod, ten einde een eigen positie te kunnen veroveren in het hoger onderwijs. De minister merkte op dat er niet voor is gekozen te proberen, de gestelde doelen eenzijdig door middel van wetgeving te bereiken. Uitgegaan is van committering van het veld aan de maatschappelijke doelstellingen, opdat een voldoende groot draagvlak zou kunnen worden gecreëerd voor, door de Kamer in haar rol van mede-wetgever overigens in volledige vrijheid, tot stand te brengen wetgeving. Thans gaat het slechts om de vraag in hoeverre de Kamer de in de akkoorden neerge legde intenties kan onderschrijven. Bij de concrete uitwerking daarvan, in de vorm van wetgeving of anderszins, zal de noodzaak ervan nader worden gemotiveerd. Het karakter van de hoofdlijnenakkoorden is volgens de minister te vergelijken met eerder gesloten bestuursak koorden, die niet gericht zijn op het doen ontstaan van een rechtsgevolg voor betrokkenen, maar aan de hoofdlijnen waarvan partijen zich politiek en moreel wel committeren. Hierbij is er een verschil tussen doelstellmg en middelen. De Kamer blijft absoluut vrij om, bij voorbeeld bij wetgeving, te beoordelen of het juiste middel is gekozen om het gestelde doel te bereiken. De minister wees erop dat omwille van de bescherming van het budgetrecht van de Kamer in de akkoorden expliciet het voorbehoud is gemaakt dat ze geen rechtens afdwingbare verplichtingen met zich mee kunnen brengen. De Kamer kan op ieder moment besluiten om meerja renafspraken te wijzigen. Hoewel de Kamer in haar wetgevende rol en in haar budgetrecht niet beperkt wordt, geeft zij, door in te stemmen met ondertekening van de akkoorden, aan dat wordt ingestemd met de daarin

8 neergelegde hoofdlijnen voor de verdere ontwikkeling van het hoger onderwijs. Bij de discussie in het kabinet over de hoofdlijnenakkoorden was reeds bekend dat in de komende jaren een aantal grote operaties in het geheel van collectieve uitgaven zouden moeten worden uitgevoerd. In dat kader wenst het kabinet goed verdedigbare oplossingen te presenteren die aansluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen. De minister ontkende overigens dat sectoren waarvoor hoofdlijnenakkoorden worden gesloten, op budgettair gebied beter beschermd zijn dan andere sectoren. In de discussie in het kabinet over algemene bezuinigingsronden hebben de akkoorden wel enige meerwaarde, aangezien in de betreffende onder wijssectoren reeds afspraken zijn gemaakt over wachtgelden, efficiency-maatregelen en hogere eigen bijdragen, zodat slechts de keuze resteert voor het afstoten van taken, tenzij in de maatschappelijke discussie zou worden besloten om alles ongewijzigd te laten en een slechter eindprodukt af te leveren. In het kader van de budgettaire disci pline lost in principe iedere budgethouder zijn eigen problemen op, maar majeure - over de precieze inhoud van dit begrip wenste de minister geen uitspraken te doen - problemen als gevolg van open-eindregelingen zullen op kabinetsniveau aan de orde moeten worden gesteld Op grond van de in de akkoorden vastgelegde afspraken worden middelen beschikbaar gesteld om een aantal taken te verrichten. Mochten de middelen op enig moment ontbreken, dan zal nader moeten worden gesproken over de taken, maar dit laat onverlet de inzet ten aanzien van de overeengekomen hoofdlijnen op gebieden als kwaliteitszorg en de bevordering van afstemming tussen studieduur en cursusduur. Het bindend maken van het advies na de propedeuse schept zowel voor de student als voor de instelling verplichtingen. Instellingen zullen gedwongen zijn om, ook als er sprake is van een grote instroom, een goed propedeusejaar aan te bieden. Degenen die deze selectie passeren, zullen vervolgens binnen de nominale studieduur redelijkerwijs moeten kunnen afstuderen. Daarbij zal zeker de formulering van een beroeps recht voor de student aan de orde komen. Verder mag het bindend advies niet worden gebruikt als regulator tussen vraag en aanbod. Negatieve verwijzingen op zeer grote schaal, zullen direct leiden tot vragen over de kwaliteit van de desbetreffende instelling. In verband met eventuele wetgeving op dit gebied wees hij naast het wetsvoorstel WHW op de mogelijkheid tot wijziging van de WHBO en de WWO. De minister achtte het in dit stadium van de besluitvorming niet wenselijk om uitspraken te doen over eventuele consequenties voor instellingen die het akkoord afwijzen. Hoewel formeel nog geen definitief negatieve beslissing van enige universiteitsraad bekend is, kan reeds worden opgemerkt dat in het algemeen zal worden uitgegaan van de regel dat op slecht gedrag geen beloning mag staan. Aangezien nog een toetsingskader moet worden ontwikkeld, achtte de minister de beschikbare termijn voor de verschijning van het ontwerp HOOP-1992 niet te kort. De akkoorden zullen de wettelijke betekenis van het HOOP-1990 overigens niet ondergraven. Het gaat hierbij om het leggen van andere accenten binnen politieke prioriteiten. Naar aanleiding van vragen over de betekenis van passages in het HBO-akkoord betreffende de aansluiting tussen voortgezet onderwijs en HBO (21 820, nr. 1, paragraaf 1.6.1) merkte de minister op dat de Kamer zich daaraan niet gebonden behoeft te achten, omdat daarin slechts tot uitdrukking wordt gebracht dat het HBO meedenkt over dit probleem. Gedachten over de aansluiting tussen het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs zullen worden uitgewerkt in de nota over de tweede fase van het voortgezet onderwijs. Naast het rapport van de commissie-van Wieringen, zullen hierbij ook andere documenten, zoals het ARVO-rapport, een rol spelen.

9 Voor het aanscherpen van taken zullen geen extra middelen beschikbaar worden gesteld, maar indien wordt vastgesteld dat een bepaalde taak als extra moet worden beschouwd, zoals de onderzoek scholen, kunnen daarvoor extra middelen worden geclaimd. Aan «cooperative education», een voorbeeld uit de reeks mogelijk heden voor verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeids markt, zullen dezelfde kwaliteitseisen worden gesteld als aan andere vormen van onderwijs. De minister herinnerde aan zijn eerdere uitspraak dat een kwalitatief goede HBO-opleiding in het volledagsonderwijs niet per definitie voor iedere student vier jaar behoeft te duren. Kwaliteitsga ranties in dit verband zullen nog nader moeten worden uitgewerkt. De minister was van mening dat passages in de akkoorden over de wachtgelden nauwkeurig aansluiten bij zijn eerdere pleidooien voor budgettaire mogelijkheden en het vergroten van de prikkel om de groei van het aantal wachtgelders tegen te gaan. Ten aanzien van arbeidsvoor waarden binnen het HBO en het WO gaf hij voorkeur aan een stapsge wijze, gescheiden benadering van het ook door hem onderschreven principe van éèn stelsel van arbeidsvoorwaarden voor het hoger onderwijs. In verband met de in de memorie van toelichting bij de begroting genoemde wijziging ten aanzien van lerarenopleidingen zal geen supple toire begroting behoeven te worden ingediend. In plaats van de oorspronkelijk geplande korting op de lerarenopleidingen is gekozen voor het algemeen verdelen van de korting over het HBO. In verband met de internationale waardering van diploma's achtte de minister het belangrijker om te komen tot internationale afstemming van beroepsvereisten en het maximaal verstrekken van informatie over de kwaliteit van opleidingen, dan om equivalentie na te streven, aangezien het laatste grotendeels voorbijgaat aan de maatschappelijke werke lijkheid. Aan de heer Franssen zegde hij nadere informatie toe over een recent door hem met zijn Vlaamse collega gevoerd gesprek over uitwis seling van informatie op dit punt tussen Vlaanderen en Nederland. Naar aanleiding van een vraag over mogelijke extra budgettaire conse quenties van de afspraken met de academische ziekenhuizen wees de minister op de uit het vijf-partijenakkoord voortvloeiende bevriezing van de kosten. Ontwikkelingsgeneeskunde zit gedurende de experimentele periode in een apart fonds, waarna het tot uitdrukking komt in het FOZ. Op een vraag van mevrouw Netelenbos naar de invloed van de Zieken fondsraad in dezen antwoordde de minister dat dit meer de staatssecre taris van WVC betreft, die overigens op dit punt kabinetsbeleid uitvoert. In het kader van het permanente overleg tussen de minister en de staats secretaris van WVC, dat erop gericht is één lijn te trekken ten aanzien van academische ziekenhuizen, zal volgend jaar worden gesproken over het verband tussen academische ziekenhuizen en het contractenstelsel. Er zullen niet meer basisartsen worden opgeleid dan in vervolgoplei dingen kunnen worden opgenomen. Naar aanleiding van de passage onder punt c. op bladzijde 10 van kamerstuk wees de minister op zijn brieven van 14 en 26 juni jl. (21300-VIII, nrs 75 en 81) waarin sprake is van het pogen om door middel van prioritering van doelgroepen te komen tot beperking van taken, gezien de spanning tussen taken en middelen in het bijzonder in het WO, maar ook in het HBO. Hierop zal worden teruggekomen zodra duidelijk is hoe een en ander zal uitwerken op het beleid in verband met volwasseneneducatie. Een dergelijke maatregel is niet bedoeld als bezui nigingsmaatregel, maar als een maatregel ter verbetering van het hoger onderwijs. Mocht er door prioritering van doelgroepen geld overblijven dan zal het hoger onderwijs vrij zijn om dit, na nadere afspraken over te verrichten taken (het initieel onderwijs betreffende) zelf te besteden. De minister zit op één lijn met de minister van Financiën. Nader

10 overleg is nodig als het gaat om overheidsgaranties bij leningen en om het voorkomen van beslissingen die tot inefficiënt handelen kunnen leiden. De centra voor vernieuwing van het HBO zijn, hoewel ze bij bepaalde instellingen gelocaliseerd zijn, voor het gehele HBO beschikbaar. De minister bleef bij zijn bij de behandeling van het HOOP 1990 uitge sproken nuancering van inventarisklachten van de kant van het hoger onderwijs, aangezien volgens hem tegenover achterstanden bij bepaalde instellingen, andere instellingen staan die beschikken over de modernste apparatuur. De formuleringen voor het HBO en het WO op het gebied van de 10% discrepantie zijn als gevolg van een verschillende financieringssyste matiek inderdaad niet identiek, maar het eraan ten grondslag liggende principe is gelijk. In dit verband gaf de minister aan dat hem voor ogen staat om de in het WO gehanteerde systematiek ook in het HBO ingang te doen vinden door macrobudgetten te vertalen in een bekostiging per mdividuele student, zodat voor de instellingen een lineaire verwerking van fluctuaties in studentenaantallen resulteert. De minister was het oneens met NWO dat de in de akkoorden met het wetenschappelijk onderwijs neergelegde gedachten een beleidswending inhouden. Door Kamer en regering is uitgesproken dat NWO een rol zou kunnen spelen bij het selectiever toewijzen van middelen voor onderzoek, door middel van overheveling van universitaire budgetten. Doordat universiteiten thans in toenemende mate de eerste geldstroom hanteren als ware het de tweede, is een alternatief geformuleerd waardoor zonder veel bureaucratie en zonder dat veel pijn moet worden geleden, het gestelde doel kan worden bereikt. NWO is aangeboden om betrokken te zijn bij de beoordeling van universitair onderzoek. Daartoe behoeft de wet niet veranderd te worden. Naarmate universiteiten zich meer inspannen om de eerste geldstroom in te richten conform de doelstel lingen van het kabinet, zal integraal management van het onderzoektot stand kunnen worden gebracht. Ten slotte concludeerde de minister dat de commissie zich in grote lijnen kon verenigen met het sluiten van de akkoorden, ook al bleven er nog de nodige vragen over nadere uitwerking daarvan. Hij zegde toe de nog openstaande vragen schriftelijk te beantwoorden. Discussie in tweede termijn Mevrouw Netelenbos (P.v.d.A.) vond dat er na de discussie in eerste termijn en de begrotingsbehandeling voldoende duidelijkheid was verkregen over de status van de hoofdlijnenakkoorden en de mogelijk heden om nog over hierop gebaseerde voorstellen terug te komen. Aangezien de hoofdlijnenakkoorden ertoe kunnen bijdragen dat een vertrouwensbasis tussen overheid en instellingen wordt gecreëerd, gaf zij haar toestemming tot ondertekening ervan door de minister. Mevrouw Boers-Wijnberg (C.D.A.) was eveneens van mening dat thans voldoende duidelijkheid bestaat over de status van de hoofdlijnen akkoorden. Zij wees daarbij op het budgetrecht van de Kamer, de zorgvuldige uitoefening van de mede-wetgevende taak van de Kamer en het feit dat de minister op ieder moment van het gevoerde beleid op het gebied van het hoger onderwijs ter verantwoording kan worden geroepen, ook na ondertekening van de hoofdlijnenakkoorden. De in de akkoorden opgenomen inspanningsverplichtingen beoordeelde zij positief. Zij gaf voorkeur aan het opnemen van een evenwichtig voorstel betreffende het bindend advies in een nota van wijziging op het wetsvoorstel WHW. Ten slotte vroeg zij nog in hoeverre er zicht is op een oplossing van de in de meerjarenramingen opgenomen restant 10

11 problematiek, gezien de in de hoofdlijnenakkoorden opgenomen meerja renbudgetten. De heer Franssen (V.V.D.) concludeerde uit de discussie tot nu toe dat het de regering staatsrechtelijk gezien vrij staat om akkoorden te sluiten, maar dat de Kamer zich daaraan niet gebonden behoeft te achten en dat zij de regering te allen tijde ter verantwoording kan roepen. Hoewel het van geval tot geval kan verschillen, is er volgens de heer Franssen in het algemeen geen sprake van een zodanig intrinsiek evenwicht tussen taken en middelen in het hoger onderwijs dat budget taire rust kan worden beloofd en dat bij eventuele bezuinigingen slechts zou behoeven te worden gekeken naar afstoting van taken. In dit verband wees hij op het nog ontbreken van voldoende rendement in het hoger onderwijs, waardoor onnodig veel geld moet worden besteed aan studie financiering. Hij was er voorstander van om instellingen additioneel te korten, indien zij niet voldoen aan afgesproken taakstellingen, bijvoor beeld op het gebied van studieduur. Wat zal er gebeuren indien instel lingen zich niet willen binden aan de akkoorden of wanneer de uitvoering ervan niet beantwoordt aan de verwachtingen? De heer Franssen wenste zich niet te binden aan passages in de akkoorden betreffende de aansluiting tussen HAVO en HBO. Over de aansluiting tussen HAVO en VWO en tussen HBO en WO zal worden gediscussieerd bij de behandeling van het wetsvoorstel WHW. Zowel in het HBO als in het WO zal de studieduur moeten worden gedifferen tieerd. In het HBO moet daarbij een relatie worden gelegd met de nagestreefde vernieuwingen in het MBO. Van een bindend advies na de propedeuse kan wat hem betreft vooralsnog geen sprake zijn. De heer Franssen behield zijn twijfels over de noodzaak tot oprichting van centra voor vernieuwing van het HBO. De heer Nuis (D66) achtte de positie van Kamer en regering bij onder tekening van de door hem als inhoudelijk licht gekarakteriseerde hoofdlij nenakkoorden voldoende duidelijk. Hij bleef bij zijn kritiek op delen van de akkoorden en de heroriënteringsnota. Met de heer Franssen verschilde hij van mening over mogelijkheden om het hoger onderwijs in een nog strakker keurslijf te rijgen en om ondoelmatige besteding van middelen tegen te gaan. Hij vroeg of uit de formulering van de passage onder punt c. op blz. 10 (21 820, nr. 1) moet worden afgeleid dat tijdens het overleg over de akkoorden wel is gesproken over 27-plussers, maar dat daarover geen overeenstemming is bereikt. Hij was het niet met de minister eens dat een groot aantal negatieve verwijzingen bij het bindend advies ook he nodige zegt over de kwaliteit van de betrokken instelling. Een zeer goed bekend staande instelling zal veel studenten aantrekken, in welk geval het bindend advies toch min of meer als selectiemechanisme zal gaan functioneren. Ten slotte vroeg de heer Nuis of nog steeds geen enkele universi teitsraad zich definitief tegen ondertekening van het akkoord heeft verklaard. De minister constateerde brede instemming met ondertekening van de akkoorden, nu duidelijkheid bestaat over de betekenis ervan. Het behoort tot de bevoegdheid van de regering om akkoorden te sluiten. De Kamer wordt hierdoor niet gebonden en zal de regering op haar daden beoordelen. Eerst wenste hij op grond van de in de akkoorden vastge legde zorgvuldige analyse de feitelijke studiebelasting meer in overeen stemming te brengen met de normatieve, alvorens te kijken naar mogelijke differentiaties in studieduur. Daarbij zal eerder worden 11

12 gekeken naar studies met een veel lagere feitelijke studiebelasting dan de nominale dan naar studies waarvoor het omgekeerde geldt, aangezien de nominale studieduur naar zijn mening in overeenstemming is met de maatschappelijke vereisten en de internationale positie van het hoger onderwijs. Hij gaf voorkeur aan het geven van positieve prikkels aan instellingen boven het opleggen van strafkortingen indien afspraken over studieduur niet worden gehaald, omdat van strafkortingen uiteindelijk de studenten de dupe worden. Ter regeling van het bindend advies stond de minister, afhankelijk van het tijdsverloop, een wijziging van de WWO of de WHW voor ogen. Wijziging van de WHBO vond hij in dit verband minder relevant, omdat daarin nog sprake is van een selectie aan de poort. Het versterken van een eventueel regulerende werking van de propedeuse door middel van het bindend advies moet worden tegengegaan. Dergelijke regulering moet onderwerp zijn van macrobeleid. Aan de in de akkoorden opgenomen passages over meerjarenbud getten is de Kamer niet gebonden. Oplossing van de restantproblematiek is buiten het stringente begrotingsbeieid gehouden, zodat het niet direct op de onderwijsbegroting als zodanig drukt. Het is niet de bedoeling dat andere sectoren de gevolgen krijgen te dragen van de in deze akkoorden opgenomen inspanningsverplichtingen, aangezien in onverhoopte finan ciële noodsituaties in nader overleg over taken en middelen nieuwe prioriteiten moeten worden gesteld. Teneinde de thans nog goede kwaliteit van het hoger onderwijs te handhaven moet tot het uiterste worden gegaan om te voorkomen dat universiteiten en hogescholen zullen moeten rondkomen met een lager bedrag per student. De minister zag geen dwingende noodzaak tot het sluiten van akkoorden met andere sectoren, gezien de heterogeniteit van achter gronden en problemen daar, al wilde hij wel de mogelijkheid van het afsluiten van een akkoord met het MBO overwegen, waarbij ook werkgevers en werknemersorganisaties een rol spelen. De akkoorden met het HBO en met de academische ziekenhuizen zijn reeds door alle instellingen getekend. Met de universiteiten is afgesproken dat voor 1 december een definitieve beslissing over onder tekening wordt medegedeeld. Voor zover bekend, stemde alleen de universiteitsraad van de rijksuniversiteit Utrecht in een eerste ronde van de discussie niet in met ondertekening. Aan het adres van de heer Franssen merkte de minister nog op dat de Kamer zich niet bindt aan passages over de tweede fase van het voort gezet onderwijs, aangezien dat onderwerp in ander verband nog aan de orde zal worden gesteld. In de akkoorden staan geen concrete maatregelen ter beperking van de deelname door bepaalde doelgroepen. In een nota over volwassenen educatie zal worden ingegaan op de vraag of de overheid, gezien de mogelijke budgettaire problemen als gevolg van de grotere deelname van oudere studenten aan het hoger onderwijs, de daarmee gemoeid zijnde kosten volledig moet blijven vergoeden. De voorzitter van de commissie, Van Leijenhorst De griffier van de commissie, Hillen 12

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1991-199 300 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk VIII (Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen) voor het jaar199

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 21 800 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk VIII (Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen) voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23400 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk VIII (Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen) voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 Rijksbegroting voor het jaar 1989 20 800 Hoofdstuk VIII Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21452 Jeugdbeleid en Onderwijsbeleid Nr. 3 LIJSTVAN VRAGEN Vastgesteld 15 mei 1990 De bijzondere Commissie voor het jeugdwelzijnsbeleid 1 en de

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20400 Lasopleidingen Nr. 5 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 1 september 1988 De vaste commissie voor Onderwijs en Wetenschappen 1

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 3 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. 288 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 26 april 202 Binnen de vaste commissie

Nadere informatie

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad ÜT? R>2 3 Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad Aan de minister van onderwijs en wetenschappen, de heer drs. W.J. Deetman, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. Nassaulaan 6 2514 JS 's-gravenhage

Nadere informatie

Taakstelling Commissie Vervolgonderzoek Rekenschap

Taakstelling Commissie Vervolgonderzoek Rekenschap Taakstelling Commissie Vervolgonderzoek Rekenschap 1. Inleiding In 2002 is het zogenaamde zelfreinigend onderzoek uitgevoerd naar onregelmatigheden in de bekostiging in de onderwijssectoren die vallen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 096 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22887 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met verlaging van de basisbeurs voor studerenden in het middelbaar beroepsonderwijs

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2005/30013 (3764) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 376 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met het onder de prestatiebeurs brengen van de reisvoorziening Nr. 3 MEMORIE VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22 300 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk VIII (Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen voor

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 30 933 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. 679 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 2 januari 2019 De vaste commissie voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21 300 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 58771 22 oktober 2018 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Binnenlandse

Nadere informatie

Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn

Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn 1998 Kabinet - Verslag Algemeen Overleg 16-4-1998, kamerstuk 25017, nr. 9 Naar aanleiding van aanbeveling van Commissie Langman om de mogelijkheden van

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Aan: De samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel vertegenwoordigd in de Sectorcommissie Onderwijs en Wetenschappen De voorzitter van de Sectorcommissie Onderwijs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 356 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het treffen van een overgangsmaatregel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 370 Besluit van 13 september 2000 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en Blok houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT EN EFFICIËNTIE VAN HET HOGER ONDER- WIJS: BELEIDSMATIGE ONTWIKKELINGEN

EFFECTIVITEIT EN EFFICIËNTIE VAN HET HOGER ONDER- WIJS: BELEIDSMATIGE ONTWIKKELINGEN 1. EFFECTIVITEIT EN EFFICIËNTIE VAN HET HOGER ONDER- WIJS: BELEIDSMATIGE ONTWIKKELINGEN De minister heeft in 1995 de instellingen voor Hoger Onderwijs 500 miljoen gulden in het vooruitzicht gesteld om

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het

Nadere informatie

Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs

Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Zoetermeer, 1991 Samenvatting. In de hier gepresenteerde nota over de tweede fase v.o. worden de hoofdlijnen

Nadere informatie

2016D04781 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D04781 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D04781 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de

Nadere informatie

TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004

TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004 TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004 De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-21 800 IX B Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IX B (Ministerie van Financiën) voor het jaar Nr. 25 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 807 Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan 2000 Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETEN- SCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 929 Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering tot en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 570 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

Brief van de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brief van de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 32 618 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten in verband met de invoering van een verhoogd collegegeld voor langstudeerders (Wet verhoging collegegeld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 568 Wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds Nr. 4 ADVIES AFDELING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22 300 XIV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk XIV (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij)

Nadere informatie

Datum 24 april 2015 Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele inhoudelijke wijzigingen van diverse aard (34146)

Datum 24 april 2015 Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele inhoudelijke wijzigingen van diverse aard (34146) >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23 400 VIII Vaststelling van de begrotïng van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk VIII (Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen) voor

Nadere informatie

Intentieovereenkomst tussen het Ministerie van. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en. Rabobank met betrekking tot het Revolverend

Intentieovereenkomst tussen het Ministerie van. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en. Rabobank met betrekking tot het Revolverend Intentieovereenkomst tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Rabobank met betrekking tot het Revolverend Fonds Energiebesparing 11 Juli 2013 Betrokken partijen Initiatiefnemer:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 20863 Studiefinanciering Nr. 11 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 14februari 1990 De vaste commissie voor Onderwijs en Wetenschappen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 558 Regels voor subsidiëring van landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 82 6 mei 2009 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 april 2009, nr. IVV/I/2009/9524, tot

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 822 Wijziging van het wetsvoorstel in verband met de instelling van het implantatenregister houdende aanpassing van het verbod op de toepassing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 957 Wijziging kiesstelsel 26 976 Positie van de Eerste Kamer Nr. 3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 16199 Voornemen inzake beperking van de inschrijving van eerstejaarsstudenten van de Landbouwhogeschool Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 000 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 Invoeringsmaatregelen tweede fase stelselwijziging ziektekostenverzekering BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN WELZIJN, VOLKSGE ZONDHEID EN CULTUUR

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1980-1981 16815 Toelatingscriteria numerus fixus-studierichtingen voor het studiejaar 1981-1982 Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 Rijksbegroting voor het jaar 1989 20 800 Hoofdstuk XI Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Nr. 55 BRIEF VAN DE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 449 Voorstel van wet de leden Wilders en Bosma tot intrekking van de goedkeuringswet inzake de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2003 Nr. 127 BRIEF

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De Centrales van Overheidspersoneel, toegelaten tot het Sectoroverleg Rijkspersoneel De Voorzitter van het Sectoroverleg Rijkspersoneel Bijlagen 1 AAC/92.064

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 21 889 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering ertoe strekkend om in het hoger onderwijs na de cursusduur + 1 jaar de studiefïnanciering

Nadere informatie

De voorzitter van de commissie Wolbert. Adjunct-griffier van de commissie Arends

De voorzitter van de commissie Wolbert. Adjunct-griffier van de commissie Arends 24 724 Studiefinanciering Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d. Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 396 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs,

Nadere informatie

Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging

Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging 35 002 Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging Nr. 2 Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld 17 september 2018 De

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 556 Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan 1996 Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN Aan de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 832 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met onder meer versterking van de rechtspositie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 841 Wijziging van de Wet veiligheidsregio s in verband met de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid en in verband met de volledige

Nadere informatie

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld november De voorzitter van de commissie, Duisenberg

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld november De voorzitter van de commissie, Duisenberg Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2016-2017 34 576 Holland Casino Nr. INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld november 2016 De vaste commissie voor Financiën heeft op 3

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 410 Kabinetsformatie 2012 Nr. 1 BRIEF VAN DE VERKENNER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 september 2012

Nadere informatie

Zoetermeer, 24 juni 2015

Zoetermeer, 24 juni 2015 Ministerie van OCW Mevrouw dr. M. Bussemaker Postbus 16375 2500 BJ DEN HAAG Zoetermeer, 24 juni 2015 Betreft: concept beleidsregel adviescommissie macrodoelmatigheid Kenmerk: gev15-0713mr/bes_alg Geachte

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Aan: De politievakorganisaties vertegenwoordigd in de Commissie voor georganiseerd overleg in politie-ambtenarenzaken. De voorzitter van de Commissie voor georganiseerd overleg in politieambtenarenzaken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-18 Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid Nr. 138 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

2011D56821 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2011D56821 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 20D5682 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over het

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 750 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2014 L VERSLAG VAN

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 31 821 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten onder meer in verband met de verbetering

Nadere informatie

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Financiering onderwijs vernieuwingen voortgezet onderwijs 1990-2007 (30 november 2007)

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Financiering onderwijs vernieuwingen voortgezet onderwijs 1990-2007 (30 november 2007) Algemene Rekenkamer Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070-3424344 BEZORGEN F 070-3424130 De Voorzitter van de Tweede Kamer E voorljchting@rekenkamer.ni der Staten-Generaal w www.rekenkamer.ni

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 21 800 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk VIII (Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen) voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 007 Parlementair onderzoek Onderwijsvernieuwingen Nr. 2 BRIEF VAN DE COMMISSIE PARLEMENTAIR ONDERZOEK ONDERWIJSVERNIEUWINGEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon

Nadere informatie

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO SAMENVATTING 105154 - Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO Het taakbelastingsbeleid van de opleiding is van toepassing op de personeelsleden en heeft gevolgen voor

Nadere informatie

Lange Voorhout 8 BEZORGEN Postbus Voorzitter van de Tweede Kamer

Lange Voorhout 8 BEZORGEN Postbus Voorzitter van de Tweede Kamer Algemene Rekenkamer. Lange Voorhout 8 BEZORGEN Postbus 20015 Voorzitter van de Tweede Kamer 2500 EA Den Haag T 070-34 24 344 der Staten-Generaal F 070-34 24 130 Binnenhof 4 e voorlichting@rekenkamer.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 Rijksbegroting voor het jaar 1988 20 200 Hoofdstuk VIII Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Nr. 127 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

Bijlage 2. Uitwerking zorgplicht

Bijlage 2. Uitwerking zorgplicht Bijlage 2 Uitwerking zorgplicht Inleiding Het streven is om met ingang van 1 augustus 2012 een zorgplicht voor schoolbesturen in te voeren. Het begrip zorgplicht en de betekenis daarvan, roept de nodige

Nadere informatie

Reactienota en eindconclusie inzake de visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting van Zuidoost-Fryslân en de Friese Waddeneilanden

Reactienota en eindconclusie inzake de visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting van Zuidoost-Fryslân en de Friese Waddeneilanden Reactienota en eindconclusie inzake de visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting van Zuidoost-Fryslân en de Friese Waddeneilanden 1. Inleiding Op 11 april 2012 hebben wij onze visie op de lokaal-bestuurlijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1988-1989 20 629 Wijziging van de Wet op het hoger beroepsonderwijs en de Invoeringswet W.H.B.O. onder meer met betrekking tot de titulatuur Nr. 7 MEMORIE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 061 Wijziging van enkele wetten in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 21 997 Plan van spreiding en situering SVIVI Nr. 5 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 22 mei 1991 De vaste Commissie voor onderwijs

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 317 Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Wet werk en bijstand in verband met het verstrekken van een uitkering aan mantelzorgers

Nadere informatie

Gemeente Haarlem. Retouradres: Stadhuis, Postbus PB Haarlem

Gemeente Haarlem. Retouradres: Stadhuis, Postbus PB Haarlem Gemeente Haarlem Haarlem Retouradres: Stadhuis, Postbus 511 2003 PB Haarlem Aan de commissie ontwikkeling I I Datum Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer E-mail Onderwerp 20 februari 2018 98255 K.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 819 Tijdelijke regels betreffende experimenten in het hoger onderwijs op het gebied van vooropleidingseisen aan en selectie van aanstaande studenten

Nadere informatie

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 46 Besluit van 26 januari 2004 tot wijziging van het Besluit zorgaanspraken AWBZ in verband met de aanspraak op verblijf voor een niet-geïndiceerde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 Rijksbegroting voor het jaar 1988 20200 Hoofdstuk VIM Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Nr. 96 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering IPC 2250 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 775 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2018 34 880

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 18 386 Besluit afbreking zwangerschap Nr. 29 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 30 mei 1988 De vaste Commissie voor de Volksgezondheid 1 heeft onderstaande

Nadere informatie

Doorkiesnummer : (0495) 575 521 Agendapunt: 8 ONDERWERP

Doorkiesnummer : (0495) 575 521 Agendapunt: 8 ONDERWERP Wijnen, Peter FIN S3 RAD: RAD131106 2013-11-06T00:00:00+01:00 BW: BW131001 voorstel gemeenteraad Vergadering van de gemeenteraad van 6 november 2013 Portefeuillehouder : J.M. Cardinaal Behandelend ambtenaar

Nadere informatie