**101. Hof van Cassatie van België. Arrest **401. Nr. C N. INNO nv, met zetel te 1000 Brussel, Nieuwstraat 111, eiseres,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "**101. Hof van Cassatie van België. Arrest **401. Nr. C N. INNO nv, met zetel te 1000 Brussel, Nieuwstraat 111, eiseres,"

Transcriptie

1 21 FEBRUARI 2011 C N/1 ** **401 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C N INNO nv, met zetel te 1000 Brussel, Nieuwstraat 111, eiseres,

2 21 FEBRUARI 2011 C N/2 vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central Plaza, Loksumstraat 25, waar de eiseres woonplaats kiest, tegen 1. UNIE VAN ZELFSTANDIGE ONDERNEMERS (UNIZO) vzw, met kantoor te 1000 Brussel, Spastraat 8, 2. ORGANISATIE VOOR DE ZELFSTANDIGE MODEDETAIL- HANDEL (MODE UNIE) vzw, met zetel te 1000 Brussel, Spastraat 8, 3. COUTURE ALBERT bvba, met zetel te 1750 Sint-Kwintens-Lennik, Markt 3, verweerders, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent, Driekoningenstraat 3, waar de verweerders woonplaats kiezen..i RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel van 12 mei De zaak is bij beschikking van de eerste voorzitter van 31 december 2010 verwezen naar de derde kamer. Raadsheer Alain Smetryns heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Ria Mortier * heeft geconcludeerd..i FEITEN De feiten kunnen ingevolge het bestreden arrest worden weergegeven als volgt: a. de eiseres exploiteert de winkelketen Inno, die 15 vestigingen telt in België, en die onder meer confectiemerken voor heren, dames en kinderen, lingerie, textielaccessoires en lederproducten aan consumenten verkoopt;

3 21 FEBRUARI 2011 C N/3 b. de eiseres heeft in 2005 de getrouwheidskaart Advantage op de markt gebracht, die haar klanten toelaat, op voorwaarde dat zij een bijdrage van 5 euro betalen, te genieten van een aantal punctuele of permanente promoties; c. op 20 december 2007 ontvingen de Advantage klanten van de eiseres die tenminste twee aankopen hadden gedaan in de periode tussen september 2006 en 30 november 2007, een brief waarbij hen werd gemeld dat zij bij aankopen verricht in de periode van 26 december tot 31 december 2007 en op vertoon van het origineel van deze brief, recht hadden op een korting van hetzij 30 pct. voor de producten gemerkt met een geel etiket, hetzij 50 pct. voor de producten gemerkt met een blauw etiket; d. de verweerders voeren aan dat de eiseres hiermee het verbod om prijsverminderingen aan te kondigen tijdens de sperperiode heeft overtreden en zijn op 12 februari 2008 overgegaan tot de dagvaarding van de eiseres voor de stakingsrechter teneinde deze handelspraktijk te doen verbieden..i CASSATIEMIDDEL De eiseres voert in haar verzoekschrift een middel aan. Geschonden wettelijke bepalingen - artikel 1, 2-d, 3.1 en 5 van de EG-Richtlijn nr. 2005/29 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (Pb. L 149, 11 juni 2005, 22), hierna de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken genoemd; - artikel 53, inzonderheid 1, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, zoals vervangen door de wet van 5 november 1993 en gewijzigd bij de wet van 13 januari 1999, hierna WHPC genoemd. Aangevochten beslissingen Het hof van beroep bevestigt de beslissing van de eerste rechter dat de door de verweersters bestreden actie van de eiseres een inbreuk vormt op artikel 53, WHPC en beslist op grond o.a. van de volgende overwegingen: 22. (...)

4 21 FEBRUARI 2011 C N/4 Naar luid van artikel 1 van de richtlijn 2005/29 bestaat het doel van de richtlijn erin om bij te dragen aan de goede werking van de interne markt en om een hoog niveau van consumentenbescherming tot stand te brengen door de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake oneerlijke handelspraktijken die de economische belangen van de consumenten schaden, te harmoniseren. Verder bepaalt artikel 3.1 van de richtlijn dat zij van toepassing is op oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten, zoals omschreven in artikel 5, voor, gedurende en na een commerciële transactie met betrekking tot een product. In overweging 6 van de preambule van de richtlijn wordt uitdrukkelijk vermeld dat de richtlijn niet van toepassing of van invloed is op de nationale wetten betreffende oneerlijke handelspraktijken die alleen de economische belangen van concurrenten schaden of betrekking hebben op transacties tussen handelaren. Daaraan voegt overweging 8 van de preambule nog toe dat er uiteraard andere handelspraktijken zijn waardoor weliswaar niet de consumenten maar wel concurrenten en zakelijke klanten worden benadeeld. Deze handelspraktijken blijven buiten het toepassingsgebied van de richtlijn. Bijgevolg staat het vast dat de richtlijn 2005/29 enkel de eerlijkheid van handelspraktijken ten aanzien van de consument harmoniseert. 23. De wetgever streeft met de sperperiode een tweeledig doel na. Enerzijds moet de sperperiode de doorzichtigheid en juistheid van de prijzen die onmiddellijk voor en tijdens de soldenperiodes werden toegepast, verzekeren (Parl. St., Kamer, , nr. 1158/1, 2). Volgens de wetgever geeft het bestaan van de sperperiode aan de consument de mogelijkheid om de omvang van de prijsvermindering tijdens de koopjes ten aanzien van de referentieprijs te beoordelen en doet het een transparantie over de toegestane prijzen ontstaan, wat de bescherming van de consument ten goede komt (Grondwettelijk Hof, 2 maart 1995, rolnummer 703). Anderzijds beoogt het invoeren van de sperperiode de bescherming van de detailhandel, meer bepaald de kleinhandel. Door de sperperiode wordt getracht de gelijkheid in verkoopkansen tussen de handelaars te waarborgen en de vervalsing van de concurrentievoorwaarden te voorkomen (Gedr. St., Senaat, , nr , 5 en 6; Grondwettelijk Hof, 2 maart 1995, rolnummer 703). Conform de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie volstaat het echter niet dat de consumentenbescherming formeel wordt ingeroepen ter rechtvaardiging van een regel. Er moet worden nagegaan of de maatregel ook daadwerkelijk kan bijdragen tot de consumentenbescherming: de maatregel moet evenredig zijn aan het beoogde doel en dit doel moet niet door maatregelen kunnen worden bereikt die het intracommunautaire handelsverkeer minder belemmeren (...). In het licht van deze rechtspraak overtuigt het motief van de consumentenbescherming niet ter verantwoording van het verbod van aankondiging van prijsvermindering tijdens de sperperiode. Wat de juistheid en de transparantie van de prijzen betreft, worden er

5 21 FEBRUARI 2011 C N/5 waarborgen ingebouwd door de artikelen 2, 3 en 94/12, WHPC. Wat de aankondigingen van prijsvermindering betreft, garandeert de regeling van artikel 43 WHPC dat de consument de nodige en correcte informatie krijgt op een transparante wijze. Rekening houdend met al deze maatregelen die reeds voorhanden zijn op het vlak van de prijsaanduiding en de aankondiging van prijsverminderingen, is het verbod van aankondiging van prijsvermindering tijdens de sperperiode niet evenredig aan het ermee beoogde doel van consumentenbescherming. De conclusie luidt dan ook dat het verbod niet kan worden gezien als een maatregel van consumentenbescherming. Het beoogt enkel de concurrentiële relaties tussen handelaars te regelen. Zodoende valt het verbod van aankondiging van prijsvermindering tijdens de sperperiode buiten het toepassingsgebied van de richtlijn 2005/29 (H. De Bauw, De impact van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken op de regeling van de verkooppromoties onder WHPC, DCCR, 2006, 3; J. Stuyck, De nieuwe richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Gevolgen voor de wet op de handelspraktijken, T.B.H., 2005, 901). De vraag of dit verbod verenigbaar is met de richtlijn 2005/29 is bijgevolg niet aan de orde. Grieven Eerste onderdeel Schending van de artikelen 1, 2-d, 3.1 en 5 van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. 1. Uit het arrest van het Hof van Justitie van 23 april 2009 in de gevoegde zaken C- 261/07 en C-299/07, blijkt dat voor de toepasselijkheid van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken de rechter dient na te gaan of de betrokken praktijk een handelspraktijk is in de zin van artikel 2, sub d, van de Richtlijn, welke het Hof ook omschrijft als een marketingpraktijk die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering en afzet van producten van een onderneming aan een consument (zie randnrs. 48 en 50 e.v. van het arrest van het Hof van Justitie). Artikel 2, d, van de richtlijn omschrijft dit begrip als volgt: een handeling, omissie, gedraging, voorstelling van zaken of commerciële communicatie, met inbegrip van reclame en marketing, van een handelaar, die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of levering van een product aan consumenten. 2. Te dezen heeft het hof (van beroep) in het bestreden arrest zelf vastgesteld dat de actie van de eiseres een aankondiging, minstens een suggestie van een prijsvermindering is (zie randnrs ). En zoals het zelf aangeeft op p. 8 bovenaan van het bestreden arrest wanneer het artikel 42, 1, WHPC citeert, houdt een aankondiging van een prijsvermindering in dat het gaat om een aankondiging van verminderingen van de verkoopprijs aan de consument,.... M.a.w. om tot een inbreuk te besluiten op artikel 53 WHPC (hetgeen een regeling is van aankondigingen van prijsverminderingen, m.n. een inbreuk op het verbod van aankondiging van prijsverminderingen in de sperperiode),

6 21 FEBRUARI 2011 C N/6 heeft het hof (van beroep) reeds, impliciet maar zeker, vastgesteld dat het gaat om een handelspraktijk van een onderneming (aankondiging of suggestie van prijsverminderingen) jegens de consument. Besluit Door nu op grond van de overwegingen dat het verbod van aankondiging van prijsvermindering tijdens de sperperiode niet evenredig (is) aan het ermee beoogde doel van consumentenbescherming, alsmede dat het verbod enkel de concurrentiële relaties tussen handelaars (beoogt) te regelen, te oordelen dat het verbod van aankondiging van prijsvermindering tijdens de sperperiode buiten het toepassingsgebied van de richtlijn 2005/29 (valt) en dat de vraag of dit verbod verenigbaar is met de richtlijn 2005/29, (...) bijgevolg niet aan de orde (is), schendt het bestreden arrest de in het onderdeel ingeroepen bepalingen van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, nu het hof (van beroep), na nochtans zelf te hebben vastgesteld dat de gewraakte actie van de eiseres een aankondiging is met een publiek karakter van een prijsvermindering aan de consument, op grond van voormelde overwegingen, niet wettig de toepassing van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken kan uitsluiten en aldus een niet naar recht verantwoorde invulling geeft aan het toepassingsgebied van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken (schending van de artikelen 1, 2-d, 3.1 en 5 van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken). Tweede onderdeel Schending van de artikelen 53, inzonderheid 1, WHPC, 1, 2-d, 3.1 en 5 van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. 1. Artikel 1 van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken bepaalt: Het doel van deze richtlijn is om bij te dragen aan de goede werking van de interne markt en om een hoog niveau van consumentenbescherming tot stand te brengen door de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake oneerlijke handelspraktijken die de economische belangen van de consumenten schaden, te harmoniseren. 2. Artikel 2, d, van de richtlijn omschrijft dit begrip handelspraktijk als volgt: een handeling, omissie, gedraging, voorstelling van zaken of commerciële communicatie, met inbegrip van reclame en marketing, van een handelaar, die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of levering van een product aan consumenten. 3. Rechtsoverweging 6 van de Richtlijn luidt als volgt: Deze richtlijn is niet van toepassing of van invloed op de nationale wetten betreffende oneerlijke handelspraktijken die alleen de economische belangen van concurrenten schaden of betrekking hebben op transacties tussen handelaren. Conform hiermee bepaalt artikel 3.1 van de Richtlijn:

7 21 FEBRUARI 2011 C N/7 Deze richtlijn is van toepassing op oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten, zoals omschreven in artikel 5, vóór, gedurende en na een commerciële transactie met betrekking tot een product. 4. Om te verantwoorden dat de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken te dezen niet van toepassing is oordeelt het hof (van beroep) i.v.m. artikel 53 WHPC dat (a)... moet worden nagegaan of de maatregel ook daadwerkelijk kan bijdragen tot de consumentenbescherming en meer bepaald of hij al dan niet evenredig is met dit beoogde doel, en (b) de betrokken maatregel enkel beoogt de concurrentiële relaties tussen handelaars te regelen, waaruit het vervolgens afleidt dat bedoeld verbod van aankondiging van prijsvermindering tijdens de sperperiode buiten het toepassingsgebied van de richtlijn 2005/29 valt en dat de vraag of dit verbod verenigbaar is met de richtlijn 2005/29 bijgevolg niet aan de orde is. Het hof (van beroep) gaat dus voor de beantwoording van de vraag of de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken van toepassing is op artikel 53 WHPC, enkel na: a) of deze wetsbepaling werkelijk bijdraagt tot consumentenbescherming en b) of zij al dan niet uitsluitend de concurrentiële relaties tussen handelaars regelt. Deze redenering is echter in strijd met de ingeroepen bepalingen van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken waaruit uitdrukkelijk volgt dat de Richtlijn van toepassing is op oneerlijke handelspraktijken van een onderneming jegens een consument. Volgens de definitie in artikel 2-d van de Richtlijn van het begrip handelspraktijk, volstaat het dat de wetgeving betrekking heeft op een handeling of praktijk jegens een consument. Zodra dit laatste het geval is, is de vraag of de betrokken bepaling al dan niet evenredig is aan het beoogde doel van consumentenbescherming en of zij enkel de concurrentiële relaties tussen handelaars regelt of niet, dus niet relevant voor de toepassing van de Richtlijn, in tegenstelling tot de enige pertinente vraag of de overtreding ervan al dan niet een oneerlijke handelspraktijk van een onderneming jegens een consument oplevert. 5. Welnu, te dezen heeft het hof (van beroep) in het bestreden arrest eerst al vastgesteld dat de actie van de eiseres een aankondiging, minstens een suggestie van een prijsvermindering is. En zoals het zelf aangeeft op p. 8 bovenaan van het bestreden arrest wanneer het artikel 42, 1, WHPC citeert, houdt een aankondiging van een prijsvermindering in dat het gaat om een aankondiging van verminderingen van de verkoopprijs aan de consument,.... M.a.w. om tot een inbreuk te besluiten op artikel 53 WHPC (inbreuk op het verbod van aankondiging van prijsverminderingen in de sperperiode), heeft het Hof reeds vastgesteld dat het gaat om een (handels)praktijk van een onderneming (aankondiging of suggestie van prijsverminderingen) jegens de consument. Het regelen van prijsverminderingen zoals in de artikelen WHPC en a fortiori het totaal verbieden ervan in artikel 53 WHPC, zijn dan ook wettelijke normen die een praktijk jegens consumenten regelen.

8 21 FEBRUARI 2011 C N/8 6. Hieruit volgt dat het hof (van beroep), m.b.t. de verenigbaarheid van artikel 53 WHPC met de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, niet wettig kon oordelen dat die Richtlijn niet van toepassing is louter omdat artikel 53 WHPC niet evenredig (is) aan het ermee beoogde doel van consumentenbescherming en (enkel) beoogt de concurrentiële relaties tussen handelaars te regelen. (schending van de artikelen 53, inzonderheid 1, WHPC, 1, 2-d, 3.1 en 5 van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken). Besluit In zoverre het hof (van beroep) om de hierboven weergegeven redenen, oordeelt dat de vraag of dit verbod (van aankondiging van prijsvermindering tijdens de sperperiode) verenigbaar is met de richtlijn 2005/29 (...) bijgevolg niet aan de orde (is), miskent het de regel dat de richtlijn van toepassing is op oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten en niet op handelspraktijken die alleen de economische belangen van concurrenten schaden of betrekking hebben op transacties tussen handelaren, en schendt het aldus de artikelen 53, inzonderheid 1, WHPC, 1, 2-d, 3.1 en 5 van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Derde onderdeel Schending van de artikelen 53, inzonderheid 1, WHPC en 1, 3.1 en 5 van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. 1. Artikel 1 van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken bepaalt dat het doel ervan is bij te dragen aan de goede werking van de interne markt en een hoog niveau van consumentenbescherming tot stand te brengen door de harmonisering van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake oneerlijke handelspraktijken die de economische belangen van de consumenten schaden. Artikel 3.1 van de richtlijn bepaalt dat deze van toepassing is op oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten, zoals omschreven in artikel 5, vóór, gedurende en na een commerciële transactie met betrekking tot een product. Uit deze bepalingen blijkt dat één van de doelstellingen van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken het tot stand brengen van een hoog niveau van consumentenbescherming is. Artikel 53 WHPC bepaalt, inzonderheid in 1, dat aankondigingen van prijsverminderingen, evenals die welke een prijsvermindering suggereren, zoals bedoeld in artikel 42, verboden zijn gedurende de zogeheten sperperiodes van 15 november tot en met 2 januari en van 15 mei tot en met 30 juni, ongeacht de plaats of de aangewende communicatiemiddelen, en zelfs vóór een sperperiode wanneer zij uitwerking hebben gedurende deze sperperiode. 2. Zoals bevestigd in het bestreden arrest onder verwijzing naar de parlementaire voorbereiding en een arrest van het Grondwettelijk Hof, had de wetgever met artikel 53 WHPC een dubbel doel voor ogen, m.n.: a) het verzekeren van de doorzichtigheid en juistheid van de prijzen die onmiddellijk voor en tijdens de soldenperiodes werden

9 21 FEBRUARI 2011 C N/9 toegepast, en b) de consument de mogelijkheid bieden om de omvang van de prijsvermindering tijdens de koopjes ten aanzien van de referentieprijs te beoordelen en een transparantie over de toegestane prijzen te doen ontstaan wat de bescherming van de consument ten goede komt. 3. De omstandigheid, vermeld in het arrest, m.n. dat er andere maatregelen zijn in de WHPC die deze consumentenbescherming ook waarborgen, meer bepaald in de artikelen 2, 3, 43 en 94/12, WHPC, neemt geenszins weg dat het in artikel 53 WHPC bedoelde verbod van aankondiging of suggesties van prijsverminderingen gedurende een sperperiode wel degelijk ook, en zelfs in de eerste plaats, de consumentenbescherming beoogt en uit dien hoofde dient getoetst aan de Richtlijn, ook al leidt het hof (van beroep) uit eerstgenoemde omstandigheid af - op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie die enkel betrekking heeft op de toepassing van krachtens artikel 30, EG Verdrag ongeoorloofde kwantitatieve invoerbeperkingen (terwijl het te dezen gaat om de toepassing van Richtlijn 2005/29) en dus enkel op grensoverschrijdende maatregelen (terwijl Richtlijn 2005/29 ook op niet-grensoverschrijdende maatregelen van toepassing is en bovendien een eigen toepassingsgebied heeft) - dat het motief van de consumentenbescherming niet overtuigt ter verantwoording van het verbod van aankondiging van prijsvermindering tijdens de sperperiode, en dat artikel 53 niet evenredig is aan dat doel. Besluit Het arrest schendt dan ook de ingeroepen bepalingen, door niet wettig te oordelen dat het verbod van aankondiging van prijsvermindering tijdens de sperperiode buiten het toepassingsgebied van de richtlijn 2005/29 valt en artikel 53 WHPC niet aan de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken moet getoetst worden omdat het door artikel 53 WHPC beoogde doel van consumentenbescherming niet overtuigt of er niet evenredig aan is, en het verbod niet kan worden gezien als een maatregel van consumentenbescherming, maar enkel beoogt de concurrentiële relaties tussen handelaars te regelen. Bijgevolg is het arrest in zoverre niet naar recht verantwoord (schending van de artikelen 53 WHPC en 1, 3.1 en 5 van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken). Ingebrekestelling Tot slot wenst de eiseres er ook op te wijzen dat de Europese Commissie, naar aanleiding van een klacht van het VBO over de omzetting in België van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, de Belgische overheid in gebreke heeft gesteld wegens niet afdoende omzetting van deze richtlijn (persbericht van 20 april 2009; raadpl. De ingebrekestelling van de Commissie betreft ook de onverenigbaarheid van artikel 53 WHPC met de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. De eiseres is zo vrij erop te wijzen dat het Hof hierover eventueel meer informatie kan verkrijgen bij de Europese Commissie, die daartoe conform haar verplichting tot samenwerking verplicht is (zie o.m. Arrest Zwartveld, arrest van 13 juli 1990, zaak C-2/88, Jurispr. 1990, , in

10 21 FEBRUARI 2011 C N/10 het bijzonder 22 e.v. Dit arrest werd sindsdien herhaaldelijk bevestigd. Zie o.m.: arrest van 26 november 2002, zaak C-275/00, First en Franex, Jurispr. 2002, , 49; Arrest van 28 februari 1991, Zaak C-234/89, Delimitis, Jurispr. 1991,1-935, 53; Arrest van 11 juli 1996, Zaak C-39/94, SFEI, Jurispr. 1996,1-3547, 50; Arrest van 4 maart 2004, Zaak C-344/01, Duitsland/ Commissie, Jurispr. 2004, , 79 e.v. ). Prejudiciële vraag Mocht het Hof niettemin van oordeel zijn dat de uitlegging van de Richtlijn niet duidelijk volgt uit het arrest van het Hof van Justitie van 23 april 2009, dan verzoekt de eiseres het Hof, op grond van artikel 234, EG-Verdrag, hierover volgende prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie te stellen: Moet de EG-Richtlijn nr. 2005/29 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (Pb. L 149, 11 juni 2005, 22), en in het bijzonder de artikelen 1, 2-d, 3.1 en 5 ervan, aldus worden uitgelegd dat deze artikelen zich verzetten tegen een nationale wetgeving, zoals artikel 53, Wet handelspraktijken in België, die handelaars verbiedt om aankondigingen van prijsverminderingen aan consumenten te verrichten (behoudens voor levensmiddelen) tijdens de door de nationale wetgever gedefinieerde sperperiodes, meer bepaald van 15 november tot en met 2 januari en van 15 mei tot en met 30 juni, zijnde twee periodes van zes weken onmiddellijk voorafgaand aan de door de wet vastgelegde soldenperiodes?.ii BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Ontvankelijkheid.1 De verweerders werpen op dat het middel niet ontvankelijk is doordat het nalaat de schending aan te voeren van de artikelen 10 en 249 EG-Verdrag en van het algemeen rechtsbeginsel van de voorrang van het gemeenschapsrecht op de nationale normen..2 De grieven van de eiseres volgen uit de aangevoerde schending van de als geschonden vermelde artikelen van de richtlijn 2005/29 van het Europees Parlement en van de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en

11 21 FEBRUARI 2011 C N/11 tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/ EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad en niet uit een schending van de artikelen 10 en 249 EG-Verdrag, noch van enig algemeen rechtsbeginsel..3 De grond van niet-ontvankelijkheid van het middel moet worden verworpen. Eerste onderdeel.1 Krachtens artikel 3.1. van voormelde richtlijn 2005/29, is deze richtlijn van toepassing op oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten, zoals omschreven in artikel 5, vóór, gedurende en na een commerciële transactie met betrekking tot een product..2 Punt 6 van de considerans van richtlijn 2005/29 luidt als volgt: ( ) de wetgeving van de lidstaten betreffende oneerlijke handelspraktijken, waaronder oneerlijke reclame, die de economische belangen van de consumenten rechtstreeks en aldus de economische belangen van legitieme concurrenten onrechtstreeks schaden, (wordt) bij deze richtlijn geharmoniseerd. ( ). Deze richtlijn is niet van toepassing of van invloed op de nationale wetten betreffende oneerlijke handelspraktijken die alleen de economische belangen van concurrenten schaden of betrekking hebben op transacties tussen handelaren; met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel behouden de lidstaten de mogelijkheid dergelijke praktijken aan banden te leggen, overeenkomstig de communautaire wetgeving, indien zij zulks wensen. ( )..3 Richtlijn 2005/29 onderscheidt zich door een bijzonder ruime materiële werkingsfeer, die zich uitstrekt tot elke handelspraktijk die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, de verkoop of de levering van een product aan consumenten. Zoals blijkt uit punt 6 van de considerans van de richtlijn, zijn dus enkel nationale wetten betreffende oneerlijke handelspraktijken die alleen de economische belangen van concurrenten schaden of betrekking hebben op transacties tussen handelaren, van de werkingsfeer van deze richtlijn uitgesloten

12 21 FEBRUARI 2011 C N/12 (Hof van Justitie, 14 januari 2010, zaak C-304/08, Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs ev/ Plus Warenhandelsgesellschaft mbh, r.o. 39)..4 De appelrechters oordelen dat het verbod van aankondiging van prijsvermindering tijdens de sperperiode niet kan worden gezien als een maatregel van consumentenbescherming en enkel beoogt de concurrentiële relaties tussen handelaars te regelen, zodat bedoeld verbod buiten het toepassingsgebied van richtlijn 2005/29 valt..5 Het onderdeel dat ervan uitgaat dat een nationale maatregel onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt van zodra die maatregel betrekking heeft op een handelspraktijk jegens een consument, ook al beoogt de maatregel enkel de concurrentiële relaties tussen handelaars te regelen, kan niet worden aangenomen. Tweede onderdeel.1 Krachtens artikel 3.1. van voormelde richtlijn 2005/29, is deze richtlijn van toepassing op oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten, zoals omschreven in artikel 5, vóór, gedurende en na een commerciële transactie met betrekking tot een product. Krachtens artikel 5.2 van de richtlijn is een handelspraktijk oneerlijk wanneer zij: a) in strijd is met de vereisten van professionele toewijding; en b) het economisch gedrag van de gemiddelde consument die zij bereikt of op wie zij gericht is of, indien zij op een bepaalde groep consumenten gericht is, het economisch gedrag van het gemiddelde lid van deze groep, met betrekking tot het product wezenlijk verstoort of kan verstoren. Krachtens artikel 5.4. van de richtlijn, zijn meer in het bijzonder handelspraktijken oneerlijk die: a) misleidend zijn in de zin van de artikelen 6 en 7; b) agressief zijn in de zin van de artikelen 8 en 9. Krachtens artikel 5.5. van de richtlijn, bevat bijlage I de lijst van de handelspraktijken die onder alle omstandigheden als oneerlijk worden beschouwd.

13 21 FEBRUARI 2011 C N/13 Deze lijst is van toepassing in alle Lid-Staten en mag alleen worden aangepast door wijzigingen van deze richtlijn..1 Uit deze bepalingen en de onder randnummer 5 aangehaalde considerans nummer 6, volgt dat enkel de handelspraktijken geviseerd in artikel 5 van de richtlijn als jegens de consument oneerlijke handelspraktijken te beschouwen zijn. Handelspraktijken ten aanzien van de consument, die enkel de economische belangen van concurrenten schaden, zijn daarentegen niet te beschouwen als oneerlijke handelspraktijken jegens de consument in de zin van de richtlijn..2 Het onderdeel dat van een andere rechtsopvatting uitgaat, faalt naar recht. Derde onderdeel.1 Krachtens artikel 53, 1, eerste lid, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, zoals te dezen van toepassing, is het, gedurende de sperperiodes van 15 november tot en met 2 januari en van 15 mei tot en met 30 juni en voor de sectoren zoals vermeld in artikel 52, 1, verboden aankondigingen van prijsverminderingen, evenals die welke een prijsvermindering suggereren, zoals bedoeld in artikel 42, te verrichten, ongeacht de plaats of de aangewende communicatiemiddelen. Krachtens het derde lid van voormeld artikel 53, 1, is het, vóór een sperperiode verboden om aankondigingen evenals suggesties van prijsverminderingen te verrichten, die uitwerking hebben gedurende deze sperperiode..1 Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever ter verantwoording van deze maatregel een dubbele doel vooropstelde, enerzijds, de consument te beschermen en in te lichten door de doorzichtigheid en juistheid te verzekeren van de prijzen zoals die onmiddellijk vóór en tijdens de opruimingsperiodes worden toegepast, en, anderzijds, de gelijkheid in de verkoopkansen te waarborgen, evenals het voortbestaan van de kleine handelaars veilig te stellen, door het vrijwaren van gezonde concurrentievoorwaarden tussen de onderscheiden soorten van verkopers..2 Artikel 2 van de voormelde wet van 14 juli 1991, zoals te dezen van toepassing, bepaalt:

14 21 FEBRUARI 2011 C N/14 1. Behalve bij openbare verkopen, moet elke verkoper die aan de consument produkten te koop aanbiedt, de prijs hiervan schriftelijk en ondubbelzinnig aanduiden. Indien de produkten te koop uitgestald zijn, moet de prijs bovendien leesbaar en goed zichtbaar zijn aangeduid. 2. Elke verkoper die aan de consument diensten aanbiedt, moet het tarief hiervan schriftelijk, leesbaar, goed zichtbaar en ondubbelzinnig aanduiden. Artikel 3 van dezelfde wet bepaalt: De aangeduide prijs of het aangeduide tarief moet de door de consument te betalen totale prijs of het totale tarief zijn, waaronder is begrepen: de belasting over de toegevoegde waarde, alle overige taksen en de kosten van alle diensten die door de consument verplicht moeten worden bijbetaald. Artikel 43 van die wet bepaalt: 1. Elke verkoper die een prijsvermindering aankondigt, moet verwijzen naar de prijs die hij voordien voor gelijke produkten of diensten placht toe te passen in dezelfde inrichting. 2. De aangekondigde prijsvermindering moeten reëel zijn. Behalve voor de produkten waarvan de waarde snel kan verminderen, kan geen enkele prijs noch tarief als gebruikelijk worden beschouwd indien hij niet werd toegepast gedurende een doorlopende periode van één maand, onmiddellijk voorafgaand aan de datum vanaf welke de verminderde prijs wordt toegepast. De datum vanaf welke de verminderde prijs wordt toegepast, moet aangeduid blijven gedurende de ganse verkoopperiode. Behalve voor de uitverkopen mag deze periode ten hoogste één maand bedragen en, behalve voor de produkten bedoeld in artikel 41, 1, c), mag zij niet korter zijn dan een volle verkoopdag. 3. Voor de produkten te koop aangeboden op de wijze bepaald in artikel 49, wordt als gebruikelijk beschouwd, de prijs die tijdens de in artikel 53 bedoelde periodes op ononderbroken wijze werd toegepast. 4. Onverminderd de bepalingen (vervat in artikel 94/1) mag de verkoper slechts naar andere prijzen verwijzen indien hij het leesbaar, goed zichtbaar en ondubbelzinnig aankondigt en indien het gaat om een kleinhandelsprijs die werd

15 21 FEBRUARI 2011 C N/15 gereglementeerd met toepassing van een wet. In dat geval mag hij niet overgaan tot de aanduidingswijzen van een prijsvermindering bedoeld in artikel Niemand mag tot de aankondiging van een prijsvermindering of van een prijsvergelijking overgaan, indien hij niet kan staven dat de prijs waarnaar hij verwijst, beantwoordt aan de voorwaarden gesteld in dit artikel. Artikel 94/12 van die wet bepaalt: 1. Elke reclame die gewag maakt van een prijs of een prijsvermindering, moet die aanduiden overeenkomstig de voorschriften van de artikelen 3 en 4, en in voorkomend geval van artikel 5 alsmede van de met toepassing van artikel 6, 1 vastgestelde bepalingen. 2. Elke reclame betreffende voorverpakte producten in vooraf bepaalde hoeveelheden moet de nominale hoeveelheden van de inhoud van de verpakking vermelden, overeenkomstig de bepalingen van afdeling 2 van hoofdstuk II, wanneer de reclame de verkoopprijs van deze producten vermeldt. 15. Uit de aard van de maatregel, waarvan sprake in r.o. 12 en r.o. 13, volgt evenwel dat die maatregel er in werkelijkheid toe strekt de concurrentiële relaties tussen de handelaars te regelen, terwijl dezelfde maatregel, gelet op de door de artikelen 2, 3, 43 en 94/12 van voormelde wet van 14 juli 1991 reeds geboden garanties, niet effectief bijdraagt tot de door de wetgever mede vooropgestelde bescherming van de consument. 16. De vraag rijst of voormelde richtlijn 2005/29, die op communautair niveau een volledige harmonisatie van de regels inzake oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten tot stand brengt en, zoals uitdrukkelijk bepaald in artikel 4 van de richtlijn, de Lid-Staten niet toelaat strengere maatregelen vast te stellen dan die welke in de richtlijn zijn neergelegd, ook niet om een hoger niveau van consumentenbescherming tot stand te brengen (Hof van Justitie, 14 januari 2010, zaak C-304/08, Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs ev/ Plus Warenhandelsgesellschaft mbh, r.o. 41), inzonderheid de artikelen 1, 2-d, 3.1. en 5 van die richtlijn, zich in deze omstandigheden tegen bedoelde nationale maatregel verzet. 17. Die vraag kan slechts worden opgelost door uitlegging van de hiervoor aangehaalde artikelen van voormelde richtlijn 2005/29.

16 21 FEBRUARI 2011 C N/ Het Hof dient aldus, alvorens uitspraak te doen, overeenkomstig artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aan het Hof van Justitie van de Europese Unie de in het dictum van dit arrest geformuleerde prejudiciële vraag te stellen met het oog op de uitlegging van bovengenoemde artikelen. Dictum Het Hof, Stelt de uitspraak uit tot het Hof van Justitie van de Europese Unie zal hebben geantwoord op de volgende prejudiciële vraag: Moet de richtlijn 2005/29 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (Pb. L 149, 11 juni 2005, 22) en in het bijzonder de artikelen 1, 2-d, 3.1. en 5 ervan, aldus worden uitgelegd dat deze artikelen zich verzetten tegen een nationale wetgeving, zoals artikel 53, 1, eerste en derde lid, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, die, voor de sectoren vermeld in artikel 52, 1, van die wet, handelaars verbiedt om, gedurende de sperperiodes van 15 november tot en met 2 januari en van 15 mei tot en met 30 juni en ongeacht de plaats of de aangewende communicatiemiddelen, aankondigingen van prijsverminderingen te verrichten, evenals aankondigingen die een prijsvermindering suggereren, zoals bedoeld in artikel 42 van die wet, alsmede vóór een sperperiode aankondigingen evenals suggesties van prijsverminderingen te verrichten, die uitwerking hebben gedurende deze sperperiode, ook zo de bedoelde maatregel, ondanks de door de nationale wetgever aangevoerde dubbele doelstelling, te weten, enerzijds, de belangen van de consumenten te beschermen en, anderzijds, de concurrentiële relaties tussen de handelaars te regelen, er in werkelijkheid toe strekt de concurrentiële relaties tussen de handelaars te regelen

17 21 FEBRUARI 2011 C N/17 en, gelet op de overige garanties door de wet geboden, niet effectief bijdraagt tot de consumentenbescherming?. Houdt de kosten aan. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, derde kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Robert Boes, als voorzitter, en de raadsheren Eric Dirix, Alain Smetryns, Koen Mestdagh en Geert Jocqué, en in openbare terechtzitting van 21 februari 2011 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Robert Boes, in aanwezigheid van advocaat-generaal met opdracht André Van Ingelgem, met bijstand van griffier Philippe Van Geem. Ph. Van Geem G. Jocqué K. Mestdagh A. Smetryns E. Dirix R. Boes * Met opdracht André Van Ingelgem

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 NOVEMBER 2012 C.09.0436.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0436.N INNO nv, met zetel te 1000 Brussel, Nieuwstraat 111, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 OKTOBER 2015 C.14.0305.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0305.N INNO nv, met zetel te 1000 Brussel, Nieuwstraat 111, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 OKTOBER 2010 C.09.0563.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0563.N D. W. E., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 FEBRUARI 2011 C.10.0147.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0147.N GENERALI BELGIUM nv, met zetel te 1050 Brussel, Louizalaan 149, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 MAART 2009 C.07.0557.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0557.N 1. H.S., 2. V.M., eisers, vertegenwoordigd door mr. Ludovic De Gryse, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JANUARI 2011 C.09.0635.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0635.N S.J., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Brederodestraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 SEPTEMBER 2010 S.09.0039.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0039.N D.A., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 OKTOBER 2014 C.13.0164.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0164.N BESTLEASE bvba, met zetel te 8670 Koksijde, Goudbloemstraat 8, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer)

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 30 juni 2011 Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor de procesvoering Richtlijn 2005/29/EG Oneerlijke handelspraktijken Nationale regeling die aankondigingen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 OKTOBER 2009 S.08.0075.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.08.0075.N ZENITEL, naamloze vennootschap, met zetel te 1731 Zellik, Pontbeek 63, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JANUARI 2011 C.09.0522.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0522.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Landsverdediging, met kantoor te 1000 Brussel, Lambermontstraat 8,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 MEI 2011 C.10.0197.N-C.10.0205.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.10.0197.N CID LINES nv, met zetel te 8900 Ieper, Waterpoortstraat 2, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 DECEMBER 2013 C.13.0041.N-C.13.0067.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.13.0041.N T.P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 JUNI 2009 C.08.0546.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0546.N 1. V.R., en 2. V.A., eisers, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JANUARI 2011 C.09.0446.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0446.N 1. INOX CONSTRUCT, naamloze vennootschap, met zetel te 8650 Houthulst, Poelkapellestraat 52, 2. V.M., eisers, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2014 F.13.0059.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0059.N STAD GENT, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met kantoor te 9000 Gent, Botermarkt 1, eiseres,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 DECEMBER 2012 C.12.0018.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0018.N JACKY AUSSEMS nv, met zetel te 3740 Bilzen, Natveld 11, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 NOVEMBER 2017 C.16.0083.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.16.0083.N IMPRO EUROPE ebvba, met zetel te 2140 Antwerpen, Noordersingel 11, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MAART 2015 C.14.0247.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0247.N HONDA MOTOR EUROPE LIMITED, vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk, met zetel te SL3 BQY Berkshire (Verenigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 MAART 2011 C.10.0015.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0015.N C.B.S. IMMO II nv, met zetel te 2018 Antwerpen, Schupstraat 1, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 MEI 2015 C.14.0269.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0269.N VLAAMSE GEMEENSCHAP, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, in de persoon van de minister-president, met kabinet te 1000

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 OKTOBER 2014 C.13.0572.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0572.N NIETEN, INTERNATIONALE SPEDITION GmbH & Co KG, vennootschap naar Duits recht, met zetel te 83395 Freilassing (Duitsland),

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 MEI 2016 C.14.0404.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0404.N M M M N, eiser, vertegenwoordigd door mr. Beatrix Vanlerberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 NOVEMBER 2009 S.09.0044.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0044.N FONDS TOT VERGOEDING VAN DE IN GEVAL VAN SLUITING VAN ONDERNEMINGEN ONTSLAGEN WERKNEMERS, met zetel te 1000 Brussel, Gasthuisstraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2009 S.08.0099.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.08.0099.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, met zetel te 1060 Brussel, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd door mr. Antoine

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 SEPTEMBER 2011 C.10.0278.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0278.N H. S., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 MEI 2014 C.13.0310.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0310.N 1. D., 2. M., eisers, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 OKTOBER 2015 C.14.0386.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0386.N UNION CYCLISTE INTERNATIONALE, vereniging naar Zwitsers recht, met zetel te 1860 Aigle (Zwitserland), Chaussée de la Melée

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JUNI 2008 C.07.0236.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0236.N 1. D.K.L, en, 2. K.R., eisers, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 MEI 2016 C.14.0442.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0442.N MOBISTAR nv, met zetel te 1140 Evere, Bourgetlaan 3, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2012 C.10.0501.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0501.N D. B., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 NOVEMBER 2015 C.15.0010.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0010.N BELGISCHE STAAT, Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 APRIL 2013 S.10.0116.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.10.0116.N S.T., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2014 C.12.0463.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0463.N 1. WIBRA BELGIË nv, met zetel te 9140 Temse, Frank Van Dyckelaan 7A, 2. WIBRA HOLDING bv, vennootschap naar Nederlands recht,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 JANUARI 2011 C.08.0364.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0364.N C.B., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.04.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0184.N FIAT AUTO BELGIO, naamloze vennootschap, met zetel te 1140 Brussel, Genèvestraat 175, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MEI 2012 F.11.0053.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0053.N STAD BRUSSEL, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met kantoor te 1000 Brussel, Grote Markt 1, eiseres,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 SEPTEMBER 2013 C.12.0559.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0559.N D., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België. Arrest

Hof van Cassatie van België. Arrest 24 MAART 2016 C.15.0196.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0196.N DELBOO DEKNUDT, burgerlijke vennootschap onder de vorm van een bvba, met zetel te 1140 Evere, Optimismelaan 1, bus 3, eiseres,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 SEPTEMBER 2014 C.12.0605.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0605.N AXA BELGIUM nv, met zetel te 1170 Watermaal-Bosvoorde, Vorstlaan 25, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Michèle Grégoire,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JUNI 2014 C.13.0549.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0549.N HORECA LOGISTIC SERVICES WEST nv, met zetel te 8540 Deerlijk, Diesveldstraat 24, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Lefèbvre,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MAART 2010 C.08.0324.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0324.N ALGEMENE ONDERNEMINGEN AERTS, naamloze vennootschap, met zetel te 2500 Lier, Paaiestraat 9, eiseres, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 OKTOBER 2015 C.15.0030.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0030.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, openbare instelling, met zetel te 1060 Sint-Gillis, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 MEI 2015 C.12.0568.N /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0568.N A. M., eiseres, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 18 oktober 2012 (nr. G.12.0163.N) vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 DECEMBER 2015 F.14.0020.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0020.N UVEDA nv, met zetel te 2140 Antwerpen (Borgerhout), Eliaertsstraat 25, eiseres, met als raadsman mr. Dirk Coudijzer, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 NOVEMBER 2011 C.11.0210.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0210.N J B, eiseres, aan wie rechtsbijstand werd verleend bij beslissing van 24 maart 2011 (G.11.0013.N), vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JUNI 2015 C.14.0568.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0568.N EEG SLACHTHUIS VERBIST IZEGEM nv, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MEI 2013 C.11.0762.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0762.N BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS (BIV), met zetel te 1000 Brussel, Luxemburgstraat 16 B, eiser, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 MEI 2012 C.11.0132.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0132.N GEMEENSCHAPPELIJK MOTORWAARBORGFONDS, met zetel te 1210 Brussel, Liefdadigheidsstraat 33/1, eiser, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 OKTOBER 2015 C.14.0495.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0495.N BROUWERIJ HAACHT nv, met zetel te 3190 Boortmeerbeek, Provinciesteenweg 28, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2014 F.12.0059.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0059.N LABO WAASLAND bvba, met zetel te 2020 Antwerpen, Camille Huysmanslaan 46, bus 12, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 JUNI 2011 C.10.0241.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0241.N R. C., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Brederodestraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 SEPTEMBER 2014 C.13.0232.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0232.N SYRAL BELGIUM nv, met zetel te 9300 Aalst, Burchtstraat 10, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 NOVEMBER 2010 C.09.0584.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0584.N MAGIC MIRRORS, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met zetel te 2300 Turnhout, Gotenhoutlaan 9, eiseres,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 NOVEMBER 2018 C.17.0393.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.17.0393.N 1. P&V VERZEKERINGEN cvba, met zetel te 1210 Sint-Joost-ten-Node, Koningsstraat 151-153, 2. AXA BELGIUM nv, met zetel te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 NOVEMBER 2013 C.12.0549.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0549.N 1. PX3 DEVELOPMENT nv, met zetel te 2000 Antwerpen, Leopold De Waelplaats 26, 2. BOUWONDERNEMING VOORUITZICHT nv, met zetel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 MEI 2016 C.14.0561.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0561.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, met kabinet te 1000 Brussel, Kruidtuinlaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 NOVEMBER 2015 C.13.0335.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0335.N T. C., eiseres, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 28 juni 2013 (nr. G.13.0062.N), vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 F.10.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0115.N 1. K.P., 2. H.D.S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 OKTOBER 2014 D.13.0024.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0024.N D. G., eiser, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 OKTOBER 2010 C.09.0475.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0475.N V.H., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 JUNI 2012 C.10.0208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0208.N TRAVHYDRO nv, met zetel te 6001 Marcinelle, avenue Emile Rousseau 40, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JUNI 2015 C.14.0403.N C.14.0474.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.14.0403.N VLAAMSE VERVOERMAATSCHAPPIJ DE LIJN, met zetel te 2800 Mechelen, Motstraat 20, eiseres, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 OKTOBER 2009 C.08.0448.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0448.N 1. ARGENTA SPAARBANK, naamloze vennootschap, met zetel te 2018 Antwerpen, Belgiëlei 49-53, 2. ARGENTA ASSURANTIES, naamloze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 MEI 2011 S.10.0036.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.10.0036.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, met zetel te 1060 Brussel, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd door mr. Antoine

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 C.11.0157.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0157.N 1. Guido AERTS, wonende te 9000 Gent, Voskenslaan 420, 2. Paul VAN MALLEGHEM, wonende te 9000 Gent, Coupure 7, als curatoren

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 MEI 2011 C.09.0499.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0499.N RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING, openbare instelling, met zetel te 1150 Sint-Pieters-Woluwe, Tervurenlaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 SEPTEMBER 2015 C.13.0247.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0247.N PROVINCIE OOST-VLAANDEREN, vertegenwoordigd door de bestendige deputatie, in de persoon van haar voorzitter, de gouverneur,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JUNI 2015 C.14.0214.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0214.N VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering in de persoon van de minister-president, met kabinet te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JANUARI 2013 S.11.0132.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.11.0132.N ASSOCIATED RETAIL nv, met zetel te 6220 Fleurus, Route de Gosselies 408, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 DECEMBER 2014 C.14.0120.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0120.N VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, in de persoon van de minister-president, met kabinet te 1000

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 JANUARI 2015 C.14.0270.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0270.N A. V., in eigen naam en in zijn hoedanigheid van vakbondssecretaris van de Algemene Centrale van het Algemeen Belgisch Vakverbond,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 OKTOBER 2013 C.12.0263.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0263.N M-DESIGN BENELUX bvba, met zetel te 8210 Zedelgem, Magerhillestraat 22A, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 MEI 2019 S.18.0025.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.18.0025.N ENERSYS bvba, met zetel te 2800 Mechelen, Egide Walschaertsstraat 2, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 SEPTEMBER 2011 C.09.0014.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0014.N MOURIK nv, met zetel te 2030 Antwerpen, Groenendaallaan 399, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2008 C.07.0472.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0472.N PHLIPPO SHOWLIGHTS, naamloze vennootschap, met zetel te 2500 Lier, Antwerpsesteenweg 334, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JUNI 2014 F.12.0082.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0082.N RECREATIE- EN NATUURPARK KEIHEUVEL vzw, met zetel te 2490 Balen, 17 de Esc. Lichtvliegwezenlaan 14, eiseres, met als raadsman

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 SEPTEMBER 2013 F.12.0171.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0171.N STAD GENT, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met kantoor te 9000 Gent, Stadhuis, Botermarkt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 FEBRUARI 2014 C.12.0143.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0143.N 1. C C, 2. J C, eisers, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 OKTOBER 2012 C.11.0203.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0203.N DIENSTVERLENINGSCENTRUM DE TRIANGEL vzw, met zetel te 9920 Lovendegem, Molendreef 16, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI 2015 D.13.0025.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0025.N B.V.U, eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 OKTOBER 2014 C.13.0400.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0400.N A. B., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Lefèbvre, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 OKTOBER 2018 S.14.0006.N-S.14.0059.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. S.14.0006.N 1. HUNTSMAN ADVANCED MATERIAL (EUROPE) bvba, met zetel te 3078 Kortenberg (Everberg), Everslaan 45, 2. HUNTSMAN

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 JUNI 2013 F.09.0065.N F.12.0116.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. F.12.0116.N AULA bvba, met zetel te 9000 Gent, Voldersstraat 24, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JANUARI 2014 F.12.0044.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0044.N L V, eiser, met als raadsman mr. Johan Durnez, advocaat bij de balie te Leuven, met kantoor te 3050 Oud-Heverlee, Waversebaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2012 F.11.0067.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0067.N E.V.T., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JANUARI 2012 C.10.0683.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0683.N CITY MOTORS GROUP nv, met zetel te 2030 Antwerpen, Noorderlaan 89, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MAART 2015 C.14.0380.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0380.N 1. Y.E. STEFI bvba, met zetel te 2000 Antwerpen, Falconplein 21, 2. T. R. S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 FEBRUARI 2014 S.13.0033.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0033.N EUROBROKERS nv, met zetel te 1731 Zellik, Brusselsesteenweg 464, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Lefèbvre, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 APRIL 2014 C.11.0796.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0796.N WOONPLANNERS bvba, met zetel te 2650 Edegem, Prins Boudewijnlaan 218, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Pierre Van Ommeslaghe,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 SEPTEMBER 2017 S.15.0064.N-S.15.0111.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. S.15.0064.N G.P. eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. TECH DATA

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 NOVEMBER 2017 C.17.0389.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.17.0389.N 1. VAN OECKEL, landbouwvennootschap, met zetel te 2460 Kasterlee, Grootrees 60, 2. P. V. O., 3. H. V. D. B., eisers, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 OKTOBER 2012 F.11.0088.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0088.N 1. RAMAN nv, met zetel te 9940 Evergem, Koestraat 47, 2. R. R., eisers, met als raadsman mr. Francis Marck, advocaat bij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MEI 2011 C.10.0045.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0045.N 1. GEMEENTE BUGGENHOUT, vertegenwoordigd door haar College van burgemeester en schepenen, met zetel te 9255 Buggenhout, Nieuwstraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 FEBRUARI 2010 C.09.0248.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0248.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 2, eiser,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 OKTOBER 2012 C.11.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0184.N J.T., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 APRIL 2015 F.12.0087.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0087.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie