Productbeschrijving. Inhoud: EPLAN Pro Panel versie 2.7 Stand: 07/2017

Transcriptie

1

2 Copyright 2017 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische fouten of onvolkomenheden in deze technische informatie en is ook niet verantwoordelijk voor schade die direct of indirect terug te voeren is op de levering, de kwaliteit en het gebruik van dit materiaal. Dit document bevat eigendomsrechtelijk beschermde informatie die valt onder het auteursrecht, merkenrecht, ontwerprecht en andere wettelijke bepalingen. Alle rechten zijn beschermd. Zonder uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG mag dit document noch geheel noch gedeeltelijk worden gekopieerd of vermenigvuldigd. De software die in dit document wordt beschreven, valt onder een licentiecontract en eventuele andere contractuele bepalingen. Gebruik en vermenigvuldiging van de software is alleen toegestaan overeenkomstig de bepalingen van deze licentie en de eventueel bestaande andere contractuele bepalingen. RITTAL is een geregistreerd handelsmerk van Rittal GmbH & Co. KG. EPLAN, EPLAN Electric P8, EPLAN Fluid, EPLAN Preplanning, EPLAN Pro Panel, EPLAN Smart Wiring, EPLAN Harness prod, SYNGINEER en EPLAN Cogineer zijn geregistreerde handelsmerken van EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG. Windows 7, Windows 8.1, Windows 10, Windows Server 2008 R2, Windows Server 2012, Windows Server 2012 R2, Microsoft Windows, Microsoft Excel, Microsoft Access, Microsoft SQL en Notepad zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. PC WORX, CLIP PROJECT en INTERBUS zijn geregistreerde handelsmerken van Phoenix Contact GmbH & Co. AutoCAD en AutoCAD Inventor zijn geregistreerde handelsmerken van Autodesk, Inc. STEP 7, SIMATIC en SIMATIC HW Konfig zijn geregistreerde handelsmerken van Siemens AG. InstallShield is een geregistreerd handelsmerk van InstallShield, Inc. Adobe Reader en Adobe Acrobat zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. TwinCAT is een geregistreerd handelsmerk van Beckhoff Automation GmbH. Unity Pro is een geregistreerd handelsmerk van Schneider Electric. RSLogix 5000 en RSLogix Architect zijn geregistreerde handelsmerken van Rockwell Automation. Alle overige genoemde product- en handelsnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de desbetreffende eigenaren. EPLAN gebruikt de Open-Source-Software 7-Zip (7z.dll), versie 16.00, Copyright by Igor Pavlov. De broncode van 7-Zip valt onder de GNU Lesser General Public License (LGPL). De broncode van 7-Zip en meer informatie over deze licentie vindt u op EPLAN gebruikt de Open-Source-Software Open CASCADE, versie 7.1.0, Copyright by Open CASCADE S.A.S. De broncode van Open CASCADE valt onder de Open CASCADE Technology Public License. De broncode van Open CASCADE en meer informatie over deze licentie vindt u op EPLAN biedt een importfunctie, die gebruik maakt van ecl@ss. Voor het gebruik van de ecl@ssstandaard is een licentie nodig. U kunt deze bestellen en registeren in het download portal: 2

3 EPLAN gebruikt de dotnetrdf bibliotheek: Copyright (c) dotnetrdf Project De broncode valt onder de MIT licentie: EPLAN gebruikt Google Chromium, versie Copyright 2012 The Chromium Authors. De broncode valt onder de BSD licentie. EPLAN maakt gebruik van Chromium Embedded Framework, versie Copyright Marshall A. Greenblatt. Portions Copyright Google Inc. De broncode valt onder de BSD licentie. EPLAN gebruikt CEFSharp, versie Copyright The CefSharp Authors. De broncode valt onder de BSD licentie. EPLAN gebruikt Microsoft Unity, versie Copyright Microsoft. De broncode valt onder de Apache licentie, versie 2.0. De volledige licentieteksten bij de hiervoor genoemde Open-Source-licenties vindt u in het volgende bestand: <Installatiedirectory>\bin\License.txt 3

4 Inhoudsopgave Inleiding 11 Wij ontwikkelen oplossingen voor meer efficiëntie 11 EPLAN platform uw sleutel tot succes 12 EPLAN Pro Panel Professional 16 Virtuele 3D-schakelkastbouw 16 Innovatieve 3D-montageopbouw en bedrading 16 EPLAN Pro Panel Copper 17 Gebruikersinterface 19 Look & Feel 19 Workflow & integratie 20 Methode 21 Projectstructuur 3D-montageopbouw 21 De layoutruimte 21 Navigators in de 3D-montageopbouw 22 3D-montageopbouw-navigator 22 Layoutruimte-navigator 23 Logische structuur in de layoutruimte-navigator 23 Weergave van onderdelen in de layoutruimte-navigator 23 3D-montageopbouw 24 Onderdelenplaatsing 25 Montageplaten plaatsen 25 Vrije montageplaten plaatsen 25 Schakelkasten plaatsen 26 Montagerails plaatsen 26 Draadkokers plaatsen 27 Verzamelrailsystemen plaatsen 27 4

5 C-profielrails plaatsen 28 Gebruikergedefinieerde rails plaatsen 29 Uitsparingen invoegen 29 Geblokkeerde vlakken voor plaatsen intekenen 30 Geblokkeerde vlakken voor boren intekenen 30 Apparaten in de 3D-montageopbouw plaatsen 31 Componenten grafisch bewerken 31 Objecten in de 3D-montageopbouw dupliceren 31 Objecten om een vrij te kiezen as draaien 31 Lengte van objecten in de layoutruimte wijzigen 31 Rails en draadkokers passend maken 32 Onderdelenlogica 33 3D-grafische gegevens importeren 35 Objecten in de layoutruimte combineren 35 Montageoppervlak definiëren 35 Handle definiëren 36 Montagepunten definiëren 36 Montageraster definiëren 36 Inbouwoppervlakken definiëren en wijzigen 37 Basispunt definiëren 37 Basispuntschema overdragen 38 Schakelkastlogica interpreteren en overdragen 38 Aansluitbeeld in de layoutruimte definiëren 39 Montagelijsten 40 Verwerking montagelijst 40 Controle- en positioneringshulpen 41 Collisioncontrole gebruiken 41 Inbouwafstanden weergeven 41 5

6 Montagehulp weergeven 42 Hulplijnen 42 Verbindingsvoorbeeld 43 Meten in de layoutruimte 43 Hoofdcomponenten actualiseren 44 Artikelplaatsing actualiseren 44 Legendaposities bewerken 44 3D-macro's 45 3D-macro's maken 45 3D-macro's plaatsen 46 Draaihoek wijzigen 46 Modelaanzichten 46 Modelaanzichten wijzigen 47 Eigenschapsteksten verplaatsen 48 Productiegegevens voor mechanische bewerking genereren 48 NC-record 49 Boorafwijkingen 50 Productiegegevens voor machinale mechanische bewerking genereren 50 2D-booraanzicht invoegen 51 Montagegegevens voor klemmenindelingsautomaten genereren 51 Routeringsverbindingen 52 Routeringsverbindingen genereren 52 Aansluitingen grafisch weergeven 52 Routeringspaden invoegen 53 Curven invoegen 53 Routeringsbereiken invoegen 53 Bedradingsblokkeringen invoegen 54 Verbindingsfilter gebruiken 54 6

7 Routeringspadnetwerk genereren 54 Routeringspadaanzicht weergeven 55 Netten automatisch optimaliseren 55 Verbindingen routeren 55 Verbindingen vrij routeren 56 Routeringstrajecten wijzigen 56 Vulcapaciteit weergeven 56 Verbindingen bundelen 57 Productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines genereren 58 Productiegegevens voor Rittal - Averex bedradingsrobot genereren 59 EPLAN Project Processing onderdelen importeren 59 EPLAN Pro Panel Copper Constructie van verzamelrails en flexibele stroomverdelers 62 Productiegegevens voor bewerkingsmachines genereren 63 EPLAN Pro Panel 3D-gegevensexport 64 EPLAN Pro Panel-gegevens naar 3D-PDF exporteren 64 Grafische 3D-gegevens in formaat VRML exporteren 65 Grafische 3D-gegevens in formaat STEP exporteren 65 Bedradingsgegevens in EPDZ-formaat exporteren 65 EPLAN Design Space Exchange interdisciplinaire 3Dgegevensuitwisseling 66 EPLAN Thermal Design Integration Virtuele planning, dimensionering en validatie van klimatiseringsoplossingen 68 EPLAN Graphical Reports 70 Aansluitschema's 70 Apparaataansluitschema 70 EPLAN Overview Reports 70 Overzichten 70 Potentiaal- & signaaloverzicht 71 7

8 EPLAN Article Reports 71 Onderdelenlijst 71 EPLAN Interfacing 71 EPLAN Administration 72 Instellingen 72 Formulier- & plotkadereditor 73 Project comprimeren 73 EPLAN PLC & Bus Extension 74 PLC Processing 74 Bustopologie 75 PLC-gegevensuitwisseling 75 Schema's automatisch uit PLC-gegevens genereren 75 PLC-verwerkingen 76 EPLAN Single Line 76 EPLAN Revision Management 77 EPLAN Multi Language Translation 78 EPLAN Net Based Wiring 79 EPLAN Project Options 80 EPLAN Project Management 81 EPLAN User Rights Management 82 EPLAN Change of Standard 83 EPLAN Project Reference 84 Multiuser 85 EPLAN API Extension 85 EPLAN Data Portal 86 Hardwarevereisten 87 Computerplatform 87 8

9 Aanbevolen configuratie computerplatform 87 Netwerk 87 Multiuser 88 Softwarevrijgave 89 Besturingssystemen 89 Microsoft Office producten 90 Microsoft Explorer 90 SQL-Server (64 bit) 90 PDF-redlining 90 Functieoverzicht 91 Uitgebreide functieomvang van de stand-alone-versie 105 Licentie-overzicht 113 9

10 10

11 Inleiding EPLAN Software & Service ontwikkelt CAx-, configuratie- en mechatronicaoplossingen en adviseert bedrijven bij het optimaliseren van hun engineeringsprocessen. Dankzij gestandaardiseerde processen, automatische procedures en uniforme workflows die met het programma EPLAN Experience worden gerealiseerd, kunnen klanten bij het productontwikkelingsproces nog efficiënter werken. EPLAN levert op maat gesneden concepten voor de invoering en inrichting van het systeem, alsmede perfecte integratie in de IT- / PLM-systeemomgeving gebaseerd op standaard engineeringsoplossingen. Daarnaast omvat het serviceprogramma customizing, consulting en training. De ontwikkeling van individuele en gestandaardiseerde interfaces voor ERP, PDM en PLM staat garant voor uniformiteit van gegevens bij de productontwikkeling. Consequente klantgerichtheid, wereldwijde support en innovatieve ontwikkelings- en interfacecompetentie zijn onze succesfactoren. EPLAN maakt deel uit van de Friedhelm Loh Group en staat voor continuïteit en investeringszekerheid. Wij ontwikkelen oplossingen voor meer efficiëntie Globaliserende markten, stijgende kosten en tijdsdruk alsmede toenemende concurrentie dwingen bedrijven om continu efficiënter te werken. Alleen zo kunt u het hoofd bieden aan de uitdagingen van de branche en uw ambitieuze doelstellingen zoals innovatieleiderschap, wereldwijde groei en operationele topprestaties bereiken. Op de weg daarheen liggen met name in de engineering vaak onbenutte potenties die effect hebben op het complete productontwikkelingsproces. Onder het motto "EPLAN efficient engineering" ontwikkelen wij al meer dan 30 jaar praktijkgerichte engineeringsoplossingen en individuele concepten voor het optimaliseren van engineeringsprocessen bij onze klanten. Wij adviseren bedrijven met als doel processen perfect op elkaar af te stemmen, doorlooptijden van projecten te reduceren en engineeringskosten te verlagen. 11

12 Meer dan klanten van verschillende grootte en in de meest uiteenlopende branches vertrouwen ondertussen dagelijks op EPLAN en zijn producten om hun concurrentiepositie en de toekomstbestendigheid op lange termijn veilig te stellen. Zorg ook voor een beslissende voorsprong ten opzichte van uw concurrenten en verhoog permanent de efficiëntie van de engineeringsprocessen binnen uw bedrijf! EPLAN platform uw sleutel tot succes Het EPLAN platform verbindt expertsystemen voor verschillende disciplines zoals elektro-, fluid- en M&R-engineering alsmede de schakelkastproductie. Zo worden alle toepassingen voorzien van dezelfde basisgegevens en bewerkingsfuncties, waardoor een hogere projectkwaliteit en een mechatronische werkwijze worden ondersteund. EPLAN Electric P8 EPLAN Electric P8 is een CAE-softwareoplossing voor de engineering, documentatie en het beheer van elektrotechnische automatiseringsprojecten. EPLAN Fluid EPLAN Fluid is een CAE-softwareoplossing voor de engineering en documentatie van fluidtechnische installaties op het gebied van hydraulica, pneumatiek, koeling en smering. EPLAN Preplanning EPLAN Preplanning is een CAE-softwareoplossing voor de technische preplanning van machines en installaties. De software ondersteunt grafische en databankgebaseerde werkwijzen, met gegevensoverdracht naar interdisciplinaire detailplanningen. De individuele systeemconfiguratie maakt een flexibele aanpassing aan bestaande engineeringsprocessen mogelijk. EPLAN Preplanning P&ID EPLAN Preplanning P&ID is een CAE-softwareoplossing voor het maken van installatieoverzichten, PFD's (Process Flow Diagram) en P&ID's (Piping and Instrumentation Diagram) voor procestechnische machines en installaties. 12

13 EPLAN Pro Panel EPLAN Pro Panel is een CAE-softwareoplossing voor de engineering en verificatie van schakelkasten en schakelinstallaties in 3D, inclusief het beschikbaar stellen van gegevens voor de materiaallogistiek en de productieintegratie. EPLAN Smart Wiring EPLAN Smart Wiring is een browser-gebaseerde softwareoplossing voor de eisen die aan handmatige bedrading worden gesteld. ODC, aansluitpunt, dwarsdoorsnede, kleur, draadlengte, eindbehandeling of de exacte routeringstrajecten: Alle noodzakelijke informatie over de bedrading is 100% digitaal beschikbaar en gevisualiseerd. De visualisering verwijst naar de 3D-layout en naar de resultaten van de virtuele bedrading in EPLAN Pro Panel. EPLAN Harness prod EPLAN Harness prod is een CAE-softwareoplossing voor de efficiënte constructie en documentatie van kabels en kabelbomen in 3D/2D, van het digitale prototype tot aan de vervaardiging van complete productdocumentatie. EPLAN Cogineer De nieuwe softwareoplossing EPLAN Cogineer is naadloos in het EPLAN platform geïntegreerd en biedt automatisering op basis van configuratie. De tool maakt rechtstreeks gebruik van EPLAN macro's en zorgt voor een eenvoudige opbouw van voorschriften op basis waarvan elektro- en fluidschema's met één druk op de knop kunnen worden gegenereerd. EPLAN Cogineer is geschikt voor nagenoeg alle toepassingen op het gebied van electrical en fluidengineering. Onafhankelijk van de branche en de grootte van de onderneming. EPLAN Cogineer is als add-on verkrijgbaar voor EPLAN Electric P8, EPLAN Fluid Professional, EPLAN Fluid Professional+, EPLAN Fluid Professional E, EPLAN Pro Panel Professional en EPLAN Pro Panel Professional+ (en te gebruiken voor de generering van electro- en fluidschema's in 2D). 13

14 EPLAN Engineering Configuration One De toepassing van EPLAN Engineering Configuration One (EEC One) is de eerste stap in de wereld van geautomatiseerde Excel-gebaseerde schemavervaardiging voor de elektro- en fluidtechniek op basis van voorgedefinieerde standaarden zoals EPLAN-macro's, waardensets en varianten. EPLAN Engineering Configuration EPLAN Engineering Configuration Professional (EEC Professional) is een soort "besturingscentrale", die bruggen slaat tussen mechanica, elektrotechniek, besturingstechniek en de documentatie. Met een systeem van bouwkasten en voorschriften kunnen varianten in de machine- en installatiebouw worden beheerd. Syngineer by EPLAN & CIDEON Syngineer is het nieuwe informatie- en communicatieplatform voor realtime mechatronische engineering. Op basis van cloud-technologie biedt Syngineer directe integratie in verschillende CAE, MCAD en PLC-ontwikkelingssystemen en wordt de samenwerking in verspreide mechatronische teams aanzienlijk verbeterd. EPLAN Data Portal Geïntegreerd, webgebaseerd gegevensplatform waarmee actuele apparaatgegevens van toonaangevende fabrikanten van componenten ter beschikking worden gesteld en direct kunnen worden gebruikt bij de engineering met EPLAN-softwareoplossingen. Onze software is uniform ontworpen en verbindt alle disciplines. 14

15 Opmerking: De in deze productbeschrijving genoemde eigenschappen en functies, hebben betrekking op de meest uitgebreide leveringsomvang van het product, inclusief alle uitbreidingsmodulen en add-ons. Uitbreidingsmodulen en add-ons zijn optioneel separaat verkrijgbaar. Meer informatie over de beschikbare productvarianten vindt u in het hoofdstuk "Licentie-overzicht". 15

16 EPLAN Pro Panel Professional Virtuele 3D-schakelkastbouw Met EPLAN Pro Panel ontwerpt en construeert u besturingskasten, schakelinstallaties en flexibele stroomverdeelsystemen voor de energievoorziening in 3D. Tot de mogelijkheden van de software behoren 3D-montageopbouw, virtuele 3D-bedrading alsmede constructie, modificatie en aanpassing van koperrails. Andere functies hebben betrekking op de productie-integratie: direct vanuit EPLAN Pro Panel kunnen alle voor de productie relevante projectverwerkingen, tekeningen en uitslagen, inclusief de voor de machineaansturing benodigde gegevens worden gegenereerd zowel voor de mechanische bewerking van kastcomponenten of koperrails als voor de aansturing van automaten en het gebruik van serviceconcepten voor de kabel- en draadconfectionering, de automatische indeling van klemmenstroken alsmede de robotondersteunde bedrading van onderdelen. Innovatieve bundelingstechnologieën worden eveneens ondersteund. Innovatieve 3D-montageopbouw en bedrading Vrije keus van workflow-opzet en engineeringsmethode EPLAN Pro Panel is flexibel: U bepaalt zelf de manier waarop u werkt op basis van onderdeel- en verbindingslijsten, elektrotechnische of fluidschema's, in de 3D-montageopbouw direct op de montageplaat of als constructie van verzamelrailsystemen en flexibele stroomverdelers. Alle relevante componenten kunnen daarbij op eenvoudige wijze worden geïdentificeerd en bijvoorbeeld op de montageplaat worden gemonteerd. Met de innovatieve etouch-technologie plaatst u onderdelen en componenten in 3D net zo nauwkeurig en eenvoudig als in 2D. 16

17 Optimale dimensionering en engineeringszekerheid: het virtuele 3D-model van de schakelkast of de schakelinstallatie ondersteunt u bij de dimensionering en de perfecte benutting van ruimte. Geïntegreerde engineeringstools zoals de collisioncontrole, de online weergave van verbindingen of het rekening houden met opgaven van fabrikanten op het gebied van inbouwvoorschriften, minimale afstanden materiaaleigenschappen en buigradii maken een snelle en optimale positionering en inbouw mogelijk. Het herkennen van stoorspanningen en andere aspecten voor een transparante kwaliteitsborging worden in de ontwikkelingsfase meegenomen en dit biedt extra engineeringszekerheid Virtuele bedrading Voor een perfecte bedrading van de besturingstechniek maakt EPLAN Pro Panel gebruik van de 3D-montagelayout en bijvoorbeeld ook van het schema. Aan de hand van de combinatie van de exacte positie van de component in de montageopbouw en de verbindingsinformatie vindt de virtuele bedrading in de schakelkast plaats. Met één druk op de knop bepaalt het systeem de optimale ader- en kabelrouteringstrajecten alsmede alle daaruit resulterende verbindingslengtes. Het resultaat van de virtuele bedrading kan vervolgens weer worden gebruikt om het schema verder te optimaliseren. EPLAN Pro Panel Copper Meten, afkorten, buigen, inpassen en verbinden: koperrails vormen een belangrijke factor bij de engineering van energieverdelers. Met de uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel Copper" kunnen individuele verzamelrailsystemen en flexibele stroomverdelers inclusief de te buigen koperrails en hun verbindingen worden geëngineerd en in de inbouwsituatie worden ingepast. Alle vereiste gegevens voor boringen, stansingen, buighoeken of buigradii worden in de vorm van tekeningen en machinegegevens ook voor de NC-ondersteunde productie ter beschikking gesteld de nieuwe dimensie im constructie, productie en montage. 17

18 Met zijn diepgaande integratie bespoedigt EPLAN Pro Panel op een doeltreffende manier parallelle engineering op basis van uniforme gegevens. En dat levert op: geen gegevensconversie, gegevenscontrole en "reverse engineering" meer, minder kosten, stijgende kwaliteit, kortere "time-to-market" en duurzame investeringszekerheid. De voornaamste kenmerken van EPLAN Pro Panel evenals het afgrenzen van het modulepakket Professional en de optionele uitbreidingsmodule worden in de volgende hoofdstukken nader uitgelegd. Er wordt echter niet ingegaan op alle details, omdat dit document anders veel te uitgebreid zou worden. Mocht u vragen hebben over bepaalde onderwerpen die in dit document niet aan de orde komen, neemt u dan contact met ons op via info@eplan.help. Zevenaar, oktober 2017 Productmanagement EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG 18

19 Gebruikersinterface Look & Feel Het systeem bevat een intuïtieve gebruikersinterface. Door de Windowsconforme bediening met functies als knopinfo's, werkbalken, slepen & neerzetten en online Help kunnen ook nieuwe en incidentele gebruikers snel aan de slag. U kunt de gehele interface, inclusief de rangschikking van de vensters en de werkbalken eenvoudig aan uw eisen en wensen aanpassen. Deze instellingen kunnen als werkomgevingen worden opgeslagen en opgeroepen. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld werkstandaarden en procedures worden vooringesteld. De gebruiker kan zich zo optimaal concentreren op zijn eigenlijke werk de engineering met een interface die volledig op zijn taken is afgestemd en zo een efficiënte en snelle engineering mogelijk maakt. Bovendien kan de gebruiker eigen sneltoetsen definiëren. Deze gebruikergedefinieerde sneltoetsen worden in de menubalk weergegeven. Met de doorlopende toetsenbordbediening kunnen ervaren gebruikers zeer hoge invoersnelheden bereiken. Verder zijn naast de standaard invoervelden voor eigenschappen ook configureerbare eigenschappen beschikbaar, die de gebruiker zelf een naam kan geven en van voorgedefinieerde waarden kan voorzien. Op deze manier kunnen terminologie en standaardwaarden die binnen het bedrijf wordt gehanteerd ook in EPLAN Pro Panel worden toegepast. En dat verkort de inwerkperiode en de realisatie van bedrijfsspecifieke standaards. 19

20 Workflow & integratie Het systeem kan met behulp van instellingen worden geconfigureerd en zo worden afgestemd op de eisen van de gebruiker, het bedrijf en het project. Het resultaat: de workflow wordt versneld en het gewenste werkresultaat wordt efficiënt bereikt. Ook is er een omvangrijk online Help-systeem beschikbaar, voor efficiënte ondersteuning tijdens de werkzaamheden. Functies voor het backuppen, archiveren en verzenden van projecten via zorgen voor de noodzakelijke veiligheid en transparantie van de werkresultaten. Met behulp van een comprimeringsfunctie kunnen de niet-benodigde gegevens uit het project worden verwijderd, om opslagruimte te besparen, het beheer van gegevens te vereenvoudigen en indien nodig uw bedrijfsknowhow bij de overdracht van projecten te beveiligen. Als interfaces voor de uitwisseling met Microsoft Office-producten zijn de gegevensformaten zoals TXT, CSV, XLS, XML, PDF en DXF / DWG met layers en blokken beschikbaar. De mogelijkheid om bestaande gegevens ook buiten de engineeringsomgeving te gebruiken en de online beschikbaarheid van de documenten vormen de basis voor eenvoudige service- en onderhoudswerkzaamheden. Interfaces maken interdisciplinaire samenwerking mogelijk. Het programma kan worden geïntegreerd in de bestaande toegevoegde waardeketen (added value chain). De informatie- en werkstroom kan via scripts of via API in de ".NET"-omgeving worden geautomatiseerd. Een actieve automatische informatie-uitwisseling vereenvoudigt de integratie in PDM- en ERP-systemen. Door deze overkoepelende benadering bereiken niet alleen projectengineers sneller het juiste resultaat ook andere afdelingen zoals Materiaalbeheer, Productie, Controle en Verkoop profiteren van transparante IT-processen. 20

21 Methode Het CAE-programma volgt de specifieke werkwijze en methoden van de engineer om maximale effectiviteit in het productontwikkelingsproces te garanderen. Hierbij moet het volgende worden onderscheiden: Grafische samenstelling van montageopbouwconstructies en de afleiding van tekeningen voor productie en montage. Start van de planning in het schema of naar keuze in 3Dmontageopbouw bijvoorbeeld direct op de montageplaat of in de schakelkast. 3D-montageopbouw op basis van elektro- en fluidtechnische schema's of op basis van onderdelen- en verbindingslijsten. Vaak wisselt de werkmethode tussen afzonderlijke projecten maar ook tijdens de projectfasen of deze wordt gecombineerd. De volgorde van uitvoering is daarbij niet belangrijk. Het programma is zo ontworpen dat de bewerking in het systeem steeds het werkelijke projectverloop kan volgen. Het project kan op elk moment vanuit verschillende zienswijzen worden bewerkt. Dit biedt nieuw productiviteitspotentieel in de engineering en verhoogt tegelijkertijd de transparantie. Projectstructuur 3D-montageopbouw De layoutruimte Naast de weergave van de logische structuur binnen een project en de grafische uitbeelding op de EPLAN-projectpagina's is er een grafisch 3Dweergavebereik dat geplaatste onderdelen weergeeft. Deze weergave is onafhankelijk van een projectpagina. Het 3D-model wordt in een zogeheten layoutruimte weergegeven, waarin 3D-objecten kunnen worden bekeken en bewerkt. 21

22 Om met 3D-componenten in een EPLAN project te kunnen werken, moet dus een layoutruimte zijn gemaakt. De layoutruimte vormt de werkomgeving voor 3D-gegevens en de daaraan gekoppelde functionele logica. Navigators in de 3D-montageopbouw 3D-montageopbouw-navigator In de 3D-montageopbouw-navigator worden de elektrotechnische, fluidtechnische en mechanische onderdelen weergegeven die in het project voorkomen en voor plaatsing in een layoutruimte aangeboden. Alle elektrotechnische, fluidtechnische en mechanische onderdelen waaraan een artikel is toegewezen worden weergegeven. Het beeld van de boomstructuur in de 3D-montageopbouw-navigator is altijd kenletter-gericht. Bovendien is de lijstweergave beschikbaar. Artikelen zonder onderdeelcode worden onder een apart knooppunt gegroepeerd. In de 3D-layoutruimte geplaatste onderdelen worden door een aanvullend pictogram aangegeven, wanneer er een bijpassend onderdeel in het schema of in de onderdelen-navigator voorkomt. Als dat niet het geval is, zijn de in layoutruimte geplaatste onderdelen apart gecodeerd. Zowel in de boomweergave als in de lijstweergave kunnen meerdere onderdelen worden geselecteerd. Deze gemarkeerde onderdelen kunnen daarna tegelijk op de montageplaat of bijvoorbeeld op deuren of zijwanden worden geplaatst. In de boomweergave kan ook een knooppunt worden geselecteerd. Alle onderdelen onder dit knooppunt worden gemeenschappelijk geplaatst. 22

23 Layoutruimte-navigator De layoutruimte-navigator geeft uw projectgegevens in de 3D-montageopbouw overzichtelijk weer: U kunt in de layoutruimte-navigator layoutruimtes maken om onderdelen onafhankelijk van projectpagina's in 3D weer te geven en te plaatsen. U kunt in de layoutruimtes montageoppervlakken activeren om onderdelen te plaatsen. Net als in de andere navigators kunt u in de layoutruimte-navigator filters gebruiken en tussen de weergaven Boom en Lijst heen en weer schakelen. Logische structuur in de layoutruimte-navigator De layoutruimte-navigator geeft de logische structuur van de geplaatste artikelen weer. Alle componenten zijn onderling hiërarchisch afhankelijk. Als een bovenliggende component (bijvoorbeeld een montagerail) wordt verplaatst of verwijderd, worden ook alle daarop geplaatste onderdelen verplaatst of verwijderd. Deze logische structuur kan ook in verwerkingen worden aangehouden. Weergave van onderdelen in de layoutruimtenavigator In de layoutruimte-navigator worden alle onderdelen weergegeven die in de layoutruimtes van het geopende project voorkomen. Boomweergave In de boomweergave vormen de layoutruimtes het bovenste hiërarchieniveau. Onder een layoutruimte worden de onderdelen die daarin voorkomen hiërarchisch gerangschikt. Uitgaande van de montageplaat of van de bovenliggende schakelkast worden alle onderdelen weergegeven onder de component waarop ze zijn geplaatst. 23

24 3D-montageopbouw Met EPLAN Pro Panel kunnen onderdelen van de elektro- en fluidtechniek naar keuze uit het EPLAN project, uit het EPLAN artikelbeheer of vanuit het EPLAN Data Portal worden geplaatst. Met mechanische componenten zoals draadkokers, montagerails, montageplaten of complete schakelkasten kunnen met EPLAN Pro Panel complexe montageopbouwconstructies eenvoudig in de 3D-weergave worden gerealiseerd. Bepaalde mechanische componenten kunnen meerdere afzonderlijk te selecteren montageoppervlakken hebben, waardoor ook andere onderdelen kunnen worden geplaatst. Hiertoe behoren montageplaten, deuren, wanden en profielen, maar ook onderdelen uit de elektro- en fluidtechniek die door een 3Dgrafische macro worden voorgesteld. Andere mechanische componenten zoals montagerails hebben slechts één intern gedefinieerd montageoppervlak waarop onderdelen kunnen worden geplaatst, die niet kan worden verwisseld en daarom ook niet in de boomweergave van de layoutruimte-navigator wordt weergegeven. Van de montageplaten en schakelkasten in de layoutruimte kunnen 2Dmodelaanzichten worden gegenereerd en op projectpagina's worden weergegeven. Deze modelaanzichten kunnen worden voorzien van bematingen en andere informatie en als documentatie voor de productie worden gebruikt. Aan de hand van verwerkingen in de vorm van schakelkastlegenda's en materiaallijsten kunt u eenvoudig de benodigde materialen berekenen. U kunt de weergave van de boomstructuur beïnvloeden. Als u bijvoorbeeld een montageplaat in de layoutruimte hebt geplaatst, wordt het groeperingsvoorteken aan alle daaronder liggende componenten doorgegeven en voor de beschrijvingstekst geplaatst. Op deze manier kunt u altijd zien bij welke montageplaat of bij welke schakelkast een artikelplaatsing in de layoutruimtenavigator hoort. 24

25 Onderdelenplaatsing Om onderdelen correct op montageplaten, montagerails, deuren, wanden etc. te plaatsen, moet het gewenste montageoppervlak of de gewenste component voor plaatsing worden aangegeven. Dergelijke vlakken kunnen in het navigatorvenster "Layoutruimte" automatisch of direct worden geactiveerd. Het automatisch activeren is geschikt voor alle oppervlakken en componenten die niet door andere componenten worden afgedekt. De functie Direct activeren gebruikt u om vanuit de layoutruimte-navigator montageoppervlakken van verdekte of achterliggende componenten te bereiken wat in de grafische weergave niet mogelijk is zonder de verdekte componenten te verbergen. Het viewpoint wordt omgezet naar het vooraanzicht. Alle niet-betrokken componenten worden verborgen. Montageplaten plaatsen Voor een snelle en eenvoudige engineering is het mogelijk om een afzonderlijke montageplaat zonder omsluitend kastprofiel en zonder deze in het artikelbeheer te moeten selecteren in de layoutruimte te plaatsen. Bij de plaatsing van montageplaten als artikel is een automatisch filter op de artikelgroep "Montageplaat" gezet. Vrije montageplaten plaatsen De vrije montageplaat heeft dezelfde eigenschappen en bewerkingsmogelijkheden als de artikelgebonden montageplaat. Door de hoogte, breedte en diepte in te voeren wordt de montageplaat geometrisch gedefinieerd. Via de artikelselectie kan aan de montageplaat ook naderhand nog een artikel worden toegewezen. 25

26 Schakelkasten plaatsen Schakelkasten worden in de 3D-montageopbouw in een layoutruimte geplaatst. Het artikelbeheer beschikt over verschillende voorgedefinieerde schakelkastseries waaruit u de te plaatsen schakelkasten kunt selecteren. Er zijn twee verschillende schakelkasttypen, die in het artikelbeheer in verschillende productsubgroepen zijn gedefinieerd. Bij beide schakelkasttypen zijn de componenten gegroepeerd en door de eigenschap "De component is onverschuifbaar aan de bovenliggende component bevestigd" aan de schakelkast gefixeerd. Montagerails plaatsen Montagerails worden gewoonlijk op montageplaten of op de montageoppervlakken van kastprofielen geplaatst. Om de apparaten nauwkeurig te plaatsen, kunt u ter ondersteuning gebruik maken van de eerder genoemde automatische of directe activeringsopties. De handle van de montagerail kan voorafgaand aan het plaatsen worden omgeschakeld. Montagerails kunnen op twee verschillende manieren worden ingevoegd; het verschil hiertussen is de wijze waarop de lengte wordt bepaald: Lengtevariabele plaatsing door het invoeren van het start- en eindpunt; hierbij wordt de lengte bepaald door de afstand tussen beide punten. Overname van de lengte van een reeds geplaatste component; hierbij wordt de montagerail door één enkele puntinvoer geplaatst. Bij de tweede methode kan de montagerail ook automatisch midden tussen twee reeds geplaatste componenten worden gepositioneerd. 26

27 Draadkokers plaatsen Draadkokers worden gewoonlijk op montageplaten of op de montageoppervlakken van kastprofielen geplaatst. Ze worden op dezelfde wijze geplaatst als montagerails. Om de apparaten nauwkeurig te plaatsen, kunt u ter ondersteuning gebruik maken van de eerder genoemde automatische of directe activeringsopties. De handle van de draadkoker kan voorafgaand aan het plaatsen worden omgeschakeld. Draadkokers kunnen op twee verschillende manieren worden ingevoegd; het verschil hiertussen is de wijze waarop de lengte wordt bepaald: Lengtevariabele plaatsing door het invoeren van het start- en eindpunt; hierbij wordt de lengte bepaald door de afstand tussen beide punten. Overname van de lengte van een reeds geplaatste component; hierbij wordt de draadkoker door één enkele puntinvoer geplaatst. Bij de tweede methode kan de draadkoker ook automatisch midden tussen twee reeds geplaatste componenten worden gepositioneerd. Verzamelrailsystemen plaatsen Verzamelrailsystemen kunnen uit de volgende bronnen in een layoutruimte worden geplaatst: via het menu vanuit de artikelstamgegevens-navigator vanuit de materiaallijst-navigator via het invoegen van apparaten vanuit de apparatenlijst als venstermacro's vanuit het EPLAN Data Portal. 27

28 Verzamelrailsystemen worden gewoonlijk op montageplaten geplaatst, maar kunnen ook op willekeurige andere montageoppervlakken worden geplaatst. Het selecteren en de wijze van plaatsen lijken op de procedure voor montagerails en draadkokers. Daarnaast kan bij de definitie van verzamelrailsystemen het aantal rails worden ingesteld en kunnen de betreffende verzamelrailhouders worden toegekend en automatisch worden geplaatst. C-profielrails plaatsen C-profielrails kunnen uit de volgende bronnen in een layoutruimte worden geplaatst: via het menu via het invoegen van apparaten vanuit de artikelstamgegevens-navigator vanuit de materiaallijst-navigator vanuit de apparatenlijst vanuit het EPLAN Data Portal. C-profielrails worden gewoonlijk op montageplaten geplaatst, maar kunnen ook op willekeurige andere montageoppervlakken worden geplaatst. Het selecteren en de wijze van plaatsen lijken op de procedure voor montagerails en draadkokers: 28

29 Gebruikergedefinieerde rails plaatsen Met deze functie kan een profielcontour die met de 2D-contoureditor is gemaakt aan een artikel worden toegekend en kan de extrusielengte van deze 2Dcontour in het kader van de railplaatsing worden gedefinieerd. De profielcontour en de gedefinieerde lengte vormen de rail. Gebruikergedefinieerde rails kunnen uit de volgende bronnen in een layoutruimte worden geplaatst: via het menu via het invoegen van apparaten vanuit de artikelstamgegevens-navigator vanuit de materiaallijst-navigator vanuit de apparatenlijst vanuit het EPLAN Data Portal. Gebruikergedefinieerde rails worden gewoonlijk op montageplaten geplaatst, maar kunnen ook op willekeurige andere montageoppervlakken worden geplaatst. Het selecteren en de wijze van plaatsen lijken op de procedure voor montagerails en draadkokers. Uitsparingen invoegen Uitsparingen zijn handmatig geplaatste openingen in constructieve componenten, montageplaten en platen, die zijn geboord of door NCautomaten zijn aangebracht. Met uitsparingen worden de 3D-objecten, waarin deze worden ingevoegd, niet daadwerkelijk gevormd, maar de uitsparingen worden gevisualiseerd door middel van een tijdelijke aanduiding die de component doordringt en die alle informatie over coördinaten en materiaaldikten bevat. NC-machines kunnen deze informatie interpreteren en omzetten in bewerkingsstappen. 29

30 De volgende typen uitsparing kunnen afzonderlijk of meerdere keren worden ingevoegd: Boring Schroefdraadboring Rechthoek Slobgat Zeshoek Achthoek Gebruikergedefinieerde contour Uit boorpatroon. Geblokkeerde vlakken voor plaatsen intekenen Delen van montageoppervlakken op componenten in de layoutruimte (montageplaten, kastprofielen, wanden, deuren) kunnen tegen plaatsing worden geblokkeerd, zodat op deze vlakken geen artikelen kunnen worden geplaatst. Geblokkeerde vlakken zijn zelfstandige 3D-objecten die als een rechthoek worden getekend. Geblokkeerde vlakken voor boren intekenen Geblokkeerde vlakken voor boren zijn vlakken waarop geen boorcoördinaten worden geplaatst. Boorgaten die binnen deze vlakken liggen, worden niet in het booraanzicht weergegeven of met NC-gegevens uitgevoerd en worden daardoor niet geboord. Ook gebruikergedefinieerde boringen kunnen niet op geblokkeerde vlakken voor boren worden geplaatst. Geblokkeerde vlakken voor boren worden op dezelfde wijze geplaatst als geblokkeerde vlakken voor plaatsen. In tegenstelling tot geblokkeerde vlakken voor plaatsen doordringen de geblokkeerde vlakken voor boren echter de gehele component en zijn deze ook aan de tegenoverliggende kant zichtbaar en actief. 30

31 Apparaten in de 3D-montageopbouw plaatsen Onderdelen worden als apparaten op montagerails, montageplaten of op willekeurige andere componenten geplaatst. Om de apparaten nauwkeurig te plaatsen, kunt u ter ondersteuning gebruik maken van de eerder genoemde automatische of directe activeringsopties. De handle van het apparaat kan voorafgaand aan het plaatsen worden omgeschakeld. De afmetingen van het apparaat zijn in de artikeldefinitie of in de toegekende grafische macro gedefinieerd en kunnen naderhand niet worden gewijzigd. Componenten grafisch bewerken Objecten in de 3D-montageopbouw dupliceren Met de opdracht Dupliceren kunt u heel eenvoudig meerdere kopieën van 3Dobjecten en 3D-macro's tegelijkertijd in de layoutruimte invoegen. Er kan alleen binnen de layoutruimte worden gedupliceerd, en dus niet tussen layoutruimtes. Objecten om een vrij te kiezen as draaien Met de functie Draaien om as kunt u een of meerdere objecten in de layoutruimte (bijvoorbeeld uit STEP-bestanden geïmporteerde 3D-objecten) om het midden van een onzichtbaar omsluitend rechthoekig object draaien. Als draaias kunnen randen (kanten), hulplijnen of een as van een montagepunt of basispunt worden gebruikt. Hierdoor is het mogelijk om 3D-objecten onafhankelijk van het coördinatensysteem van de layoutruimte ook om nietorthogonale lijnen en kanten te draaien. Lengte van objecten in de layoutruimte wijzigen De lengte van in de layoutruimte geplaatste, componenten met variabele lengte zoals bijvoorbeeld montagerails of draadkokers kan achteraf worden gewijzigd. De lengte kan slechts bij één afzonderlijk object worden gewijzigd; er kunnen dus niet meerdere objecten worden geselecteerd. 31

32 De nieuwe lengte kan op verschillende manieren worden bepaald: Door met de muis een punt in te voeren Door een projectiepunt bij een ander object te snappen Door in het invoervak een positieve of negatieve waarde in te voeren. Rails en draadkokers passend maken Passend maken betekent het gelijk maken van de lengte van parallel aan elkaar geplaatste componenten met variabele lengte (draadkokers, montagerails, verzamelrails, C-profielrails, gebruikergedefinieerde rails) bij selecteerbare punten en kanten. De volgende toepassingssituaties zijn mogelijk: Alle rails en draadkokers die een verschillende lengte hebben en op een montageplaat zijn geplaatst, moeten in één keer passend langs een kant van de montageplaat worden ingetekend. Alle rails en draadkokers die een verschillende lengte hebben en die naast een verticale draadkoker zijn geplaatst, moeten in één keer passend langs die draadkoker worden ingetekend. Alle rails en draadkokers die een verschillende lengte hebben en die naast twee verticale draadkokers zijn geplaatst, moeten in twee stappen passend langs die draadkokers worden ingetekend. 32

33 Onderdelenlogica 3D-objecten die in de 3D-montageopbouw als mechanische of elektrotechnische onderdelen moeten worden gebruikt, moeten over een aantal eigenschappen beschikken: De objecten kunnen in de layoutruimte en op andere objecten worden geplaatst. Andere objecten kunnen op 3D-objecten worden geplaatst. De geplaatste objecten kunnen in de logische structuur van de componenten worden ondergebracht. Deze eigenschappen worden tezamen de onderdelenlogica genoemd. Voor het maken en bewerken van de onderdelenlogica zijn verschillende functies beschikbaar. Deze functies kunnen worden gebruikt nadat de grafische importen bewerkingsfuncties zijn uitgevoerd. Met deze functies kunnen grafische 3Dweergaven die na de import nog geen logische informatie bezitten, verder worden bewerkt zodat ze als 3D-macro's voor onderdelen kunnen worden ingezet. Om de grafische weergave correct te kunnen plaatsen, moet in ieder geval een inbouwoppervlak worden gedefinieerd; de overige logicafuncties zijn optioneel. Grafische definitie voor onderdelen Voor het definiëren van de 3D-grafische weergave zijn de volgende functionaliteiten beschikbaar: Importeren van 3D-grafische weergave Combineren van meerdere componenten voor grafische weergave Draaien van grafische weergave om een as. Deze functies kunnen in het schemaproject en in het 3D-macroproject worden gebruikt. 33

34 Logische definitie voor onderdelen De onderdelenlogica kan via dedicated functionaliteiten worden gedefinieerd. Bepaalde punten en vlakken zijn alleen in een 3D-macroproject zichtbaar. Hierbij gaat het om: Inbouwoppervlakken Gedefinieerde oppervlakken bij een component waarop het 3D-object zelf wordt geplaatst en uitgelijnd. Montagepunten Gedefinieerde punten die als 3D-snappunten ervoor zorgen dat andere componenten aan het 3D-object kunnen worden gedockt. De volgende functies kunnen in het schemaproject en in het 3D-macroproject worden gebruikt: Montageoppervlak: definitie van oppervlakken waarop componenten kunnen worden geplaatst. Deze vlakken kunnen worden bepaald door de automatische activeringsfunctionaliteit of gericht worden geactiveerd. Handle: definitie van punten waarbij het 3D-object bij het plaatsen aan de cursor hangt; deze punten kunnen bij het plaatsen aan 3D-snappunten van andere 3D-objecten worden gedockt. Basispunten: definitie van punten waarop toebehoren automatisch op vast gedefinieerde plekken in schakelkasten kunnen worden geplaatst. Handles en montagepunten: interactieve punten, lijnen en vlakken in de onderdelenlogica De functies waarmee de onderdelenlogica wordt gedefinieerd, maken gebruik van interactieve punten, lijnen en vlakken. Bij het samenbouwen van 3D-componenten kunnen met gebruikergedefinieerde punten en vlakken afhankelijkheden worden gecreëerd. Bij componenten die via het STEP-uitwisselingsformaat uit externe 3D-CADsystemen zijn geïmporteerd, kunnen interactieve punten worden aangebracht om de plaatsingsmogelijkheden te sturen of om vrijheidsgraden bij de draaiing en uitlijning van de componenten ten opzichte van elkaar te definiëren. 34

35 3D-grafische gegevens importeren Om eigen componenten en 3D-macro's te maken, kunnen grafische 3D-CADgegevens worden geïmporteerd. De grafische gegevens moeten het internationaal gebruikelijke formaat STEP (STandard for the Exchange of Product model data) hebben. Bij het importeren wordt er een nieuwe layoutruimte gegenereerd met de naam van het geïmporteerde STEP-bestand. Na het importeren kunnen de grafische gegevens verder worden bewerkt en van functionele logica worden voorzien. Objecten in de layoutruimte combineren Een 3D-macro (ofwel een layoutruimte in een macroproject) kan meerdere afzonderlijke objecten bevatten als het geïmporteerde bronbestand uit meerdere objecten bestond. Hoewel objecten niet geometrisch kunnen worden samengevoegd, is er een functie beschikbaar waarmee alle bestanddelen van de layoutruimte zodanig kunnen worden gecombineerd dat een 3D-macro als een één component wordt behandeld. Deze functie is alleen in layoutruimtes beschikbaar en moet los worden gezien van de groeperingsfunctie in de 2Dmontageopbouw. Montageoppervlak definiëren Afzonderlijke vlakken van objecten die als 3D-gegevens zijn geïmporteerd, kunnen als montageoppervlakken worden gedefinieerd. Dat zijn vlakken van een component waarop andere componenten kunnen worden geplaatst. Deze maken het mogelijk om handles te snappen bij rails, kanalen en componenten die hierop moeten worden geplaatst. De montageoppervlakken kunnen hiervoor automatisch worden geactiveerd door ze met de cursor aan te raken, maar ze kunnen ook gericht vanuit de layoutruimte-navigator worden geactiveerd. Montageoppervlakken kunnen in de navigator worden verwijderd. 35

36 Handle definiëren De handle wordt gebruikt voor het plaatsen van een 3D-macro. Naast de handles die bij 3D-objecten automatisch worden gegenereerd, heeft de macro een gebruikergedefinieerde handle. Als de component in het project wordt geplaatst, kan deze handle in de plaatsingsopties in het veld Handle onder de naam "Grafische macro" worden geselecteerd. Montagepunten definiëren Met montagepunten definieert u punten op 3D-objecten waarop andere componenten kunnen worden geplaatst. Montagepunten zijn geschikt om een handle exclusief op een 3D-object te plaatsen. Voorbeeld: het plaatsen van het middelpunt van een montagerailboring op het middelpunt van een boring op een rack. Een montagepunt is dus een snappunt. Montagepunten kunnen een richting en een draaiing hebben. Hiermee kunnen 3D-objecten volgens bepaalde regels worden gestuurd: De richting geeft aan welke richting het object dat op het montagepunt is geplaatst, moet hebben. Met de draaiing kan het geplaatste object rond een geselecteerde richtingsas worden gedraaid. Montageraster definiëren Montagerasters worden aan afzonderlijke oppervlakken van een 3Dartikelplaatsing toegekend en bij het plaatsen van andere componenten op deze oppervlakken weergegeven. Daardoor kan er alleen nog op de snijpunten van de rasterlijnen worden geplaatst. Met het montageraster kan een fabrikanten typespecifiek gatenpatroon op bijvoorbeeld kastprofielen worden afgebeeld, waarin bij de montage schroefverbindingen worden geplaatst. 36

37 Inbouwoppervlakken definiëren en wijzigen Om 3D-macro's correct op andere 3D-objecten te kunnen plaatsen, moet bekend zijn met welk vlak ze worden geplaatst en in welke richting ze eventueel moeten worden gedraaid. Deze informatie wordt door het definiëren van een inbouwoppervlak in de 3D-macro opgeslagen. De positie van het inbouwoppervlak bepaalt tegelijk ook de inbouwdiepte waarmee het 3D-object op een montageoppervlak wordt geplaatst. Op het inbouwoppervlak worden negen automatische handles gegenereerd die u bij het plaatsen kunt gebruiken. Daarnaast kunt u nog een handle definiëren. Deze handle wordt bij het plaatsen altijd op het gedefinieerde inbouwoppervlak geprojecteerd. Basispunt definiëren Basispunten zijn onderdelen van de onderdelenlogica die worden toegepast bij het werken met schakelkasttoebehoren. Basispunten zijn vast gedefinieerde montagepunten in een layoutruimte. Met basispunten kunnen schakelkastcomponenten (bijvoorbeeld zijwanden, sokkels) worden ingebouwd op een plek die in het artikelbeheer vast is gedefinieerd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen automatisch gegenereerde basispunten en gebruikergedefinieerde basispunten. Met automatische basispunten is het mogelijk om schakelkasten en het bijbehorende toebehoren uit het toebehorenbeheer te plaatsen zonder daarvoor gedetailleerde macro's te genereren. Daarnaast is het mogelijk om gebruikergedefinieerde basispunten in een macro op te slaan en deze in het toebehorenbeheer als eigenschap van een toebehorenplaatsing te gebruiken. Automatische basispunten Automatische basispunten worden gegenereerd bij alle schakelkasten die direct zonder macro uit de artikeldatabank worden gegenereerd. (Productgroep "Schakelkast", productsubgroepen "Onderdeel" en "Frame"). Bij de gegevensovername van toebehoren uit EPLAN Cabinet worden de aanwezige basispunten overgenomen en in automatische basispunten omgezet. 37

38 Gebruikergedefinieerde basispunten zijn montagepunten met voorgedefinieerde eigenschappen die de gebruiker handmatig in een macro heeft geplaatst en die in het toebehorenbeheer als eigenschap van een toebehorenplaatsing kunnen worden gebruikt. Hiermee wordt gedefinieerd op welke plaatsen aan profielframes en behuizingen de macro als toebehoren mag worden geplaatst. Basispuntschema overdragen Bij het maken van schakelkasten uit de Rittal-series "TS8", "AE" en "CM", die als STEP-gegevens in de layoutruimte zijn geïmporteerd, is het mogelijk om de basispunten aangepast aan de schakelkastserie automatisch te plaatsen. Schakelkastlogica interpreteren en overdragen Met de functionaliteit "Automatische schakelkastinterpretatie" geeft u de aanwezige logica van een schakelkast door aan een andere schakelkast van hetzelfde ontwerptype die nog moet worden gedefinieerd. Op die manier kunt u bij het maken van eigen schakelkastseries aanzienlijk eenvoudiger en sneller te werk gaan. Als voorbereidende stap moet u daarbij altijd een geschikt interpretatiesjabloon selecteren, die de te interpreteren onderdelenlogica bevat en overeenkomt met het ontwerptype van de te interpreteren schakelkast. Naast schakelkasten kunnen in deze vorm ook andere onderdelen automatisch worden geïnterpreteerd en worden voorzien van bouwtype-specifieke logica. Als interpretatielogica kunnen logische elementen van componenten uit een ander project dan het huidige project worden gebruikt, bijvoorbeeld logische elementen uit een macroproject. Daarnaast kan via het artikelbeheer een bestaand artikel als interpretatiesjabloon worden geselecteerd. 38

39 Aansluitbeeld in de layoutruimte definiëren Artikelplaatsingen krijgen de informatie over de aansluitingen die daarop voorkomen meestal uit de definitie van het aansluitbeeld bij het artikel die in het centrale artikelbeheer wordt opgenomen. Als in de eigenschappen van de artikelplaatsing op het tabblad Aansluitbeeld het selectievakje Lokaal aansluitbeeld wordt ingeschakeld, worden de bij het artikel gedefinieerde aansluitingen naar deze artikelplaatsing gekopieerd. Daarna is de verwijzing naar de artikelgegevens opgeheven en kunnen de aansluitingen afzonderlijk worden gewijzigd. Als het geplaatste artikel geen voorgedefinieerde aansluitingen heeft, is het mogelijk om aansluitingen grafisch te definiëren bij de artikelplaatsing. Deze grafische aansluitingen zijn eveneens lokaal en gelden voor de bewerkte artikelplaatsing. Als er al aansluitingen bij het artikel zijn gedefinieerd, worden deze automatisch in lokale aansluitingen omgezet. Grafisch gedefinieerde aansluitingen kunnen, net als alle lokale aansluitingen, individueel worden gewijzigd (positie, aansluitrichting). De gewijzigde aansluitgegevens van de lokale aansluitingen kunnen vervolgens ook worden gebruikt om in het artikelbeheer te worden doorgegeven aan aansluitbeelden. 39

40 Montagelijsten In EPLAN Pro Panel is het mogelijk om voor de 3D-artikelplaatsingen van een layoutruimte de verwerking Montagelijst te genereren. Montagelijsten worden gebruikt om de hiërarchische structuur van een montageopbouw in de layoutruimte in een verwerking weer te geven. Hierbij kan de verwerking voor een specifieke artikelplaatsing (montageplaat, schakelkast, verzamelrail etc.) worden uitgevoerd. Verwerking montagelijst Bij deze functiegerichte verwerking worden de 3D-artikelplaatsingen verwerkt waarvan in het eigenschappendialoogvenster de eigenschap "Montagelijst" maken is ingeschakeld. Deze eigenschap kan bij alle 3D-functies (behalve bij montageoppervlakken) via de eigenschapselectie worden gekozen. Voor onderdelen met ingeschakelde eigenschap worden in de uitgevoerde montagelijst alle onderdelen weergegeven van het hiërarchieniveau dat er direct onder ligt. U kunt in het dialoogvenster "Verwerking definiëren" een montagelijst genereren met het verwerkingstype "Montagelijst". Net als bij andere functiegerichte verwerkingen kunt u de uitvoer van de montagelijst handmatig selecteren. In het vervolgdialoogvenster "Handmatig selecteren" worden alle 3D-artikelplaatsingen weergegeven waarvan de eigenschap Montagelijst maken is ingeschakeld. 40

41 Controle- en positioneringshulpen Collisioncontrole gebruiken Met de collisioncontrole wordt gecontroleerd of componenten elkaar tijdens het plaatsen en bewerken overlappen of doordringen. De collisioncontrole is altijd actief als er componenten worden geplaatst, verplaatst, gekopieerd, gedupliceerd, gedraaid of verlengd. Dergelijke conflicten worden gevisualiseerd doordat de desbetreffende componenten worden ingekleurd. De kleur die daarvoor wordt gebruikt, kan via de gebruikersopties worden gedefinieerd. Bij de collisioncontrole worden alle soorten componenten betrokken, onafhankelijk van de vraag of deze worden weergegeven of zijn verborgen. De collisioncontrole kan te allen tijde worden uitgeschakeld. Bij het plaatsen van componenten met variabele lengte wordt de collisioncontrole ingeschakeld nadat het eerste plaatsingspunt is gedefinieerd. Opzettelijke conflicten worden niet als conflict behandeld (bijvoorbeeld monitor in deur ingebouwd). De veiligheidsbereiken die voor een artikel zijn gedefinieerd (inbouwafstanden), worden verwerkt en door de collisioncontrole toegepast. Om conflicten naderhand te kunnen controleren, is er een controleprocedure beschikbaar. Inbouwafstanden weergeven In het artikelbeheer kan in de eigenschappen van een artikel op het tabblad Montagegegevens een inbouwafstand met een breedte, hoogte en diepte worden gedefinieerd. Deze inbouwafstand zorgt ervoor dat de toegestane thermische belasting van naast of boven elkaar geplaatste artikelen kan worden aangehouden. 41

42 Bij de plaatsing kunnen de gedefinieerde inbouwafstanden ter controle worden weergegeven. Deze worden als transparant vak om de artikelen weergegeven. De positie van de handle van een te plaatsen artikel kan in de plaatsingsopties worden gerelateerd aan de kant van een component (standaard) of aan de inbouwafstanden. Montagehulp weergeven Als montagehulp gelden de volgende elementen van de onderdelenlogica: Handles Montagepunten Basispunten Montagerasters. Deze elementen zijn in een schemaproject alleen zichtbaar als ze worden gebruikt, dat wil zeggen tijdens het plaatsen in een layoutruimte. In sommige situaties is het wenselijk dat de montagehulp ook buiten plaatsingsprocedures zichtbaar is, zodat deze kan worden bewerkt. De zichtbaarheid van de montagehulpen in het schemaproject kan naar wens worden gestuurd. Hulplijnen In de layoutruimte kunnen 3D-lijnen als hulplijnen worden geplaatst. Uit de hulplijnen kan een symmetrisch of een onregelmatig raster worden opgebouwd waarvan de snijpunten als positioneringshulp kunnen worden gebruikt bij het invoegen van montagerails, draadkokers en apparaten. De 3D-lijnen worden op montageoppervlakken geplaatst. Plaatsing buiten montageoppervlakken is echter ook mogelijk. In tegenstelling tot 2D-lijnen hebben 3D-lijnen een start- en eindpunt met een Z-coördinaat dat informatie over de positie in de ruimte bevat. Er zijn twee verschillende soorten hulplijnen: Een lijn "Door 2 punten" (door een start- en eindpunt) Een lijn "Parallel door punt". 42

43 De eind- en middelpunten van hulplijnen worden gevonden bij ingeschakelde objectsnap. De "echte" snijpunten van hulplijnen worden eveneens gevonden als de lijnen in de ruimte op dezelfde hoogte liggen. Hulplijnen kunnen net als 2D-lijnen worden verplaatst, gekopieerd, gedupliceerd en verwijderd. In modelaanzichten worden hulplijnen weergegeven. Verbindingsvoorbeeld Het verbindingsvoorbeeld is een hulpmiddel bij het plaatsen van apparaten vanuit de 3D-montageopbouw-navigator. Met de blauwe lijn wordt aangegeven met welk geplaatst apparaat het te plaatsen apparaat in het projectontwerp elektrisch verbonden is. Aan de hand van het verbindingsvoorbeeld kunnen bij elkaar horende apparaten eenvoudiger worden gegroepeerd waardoor lange bedradingen worden voorkomen. Meten in de layoutruimte Om de indeling van de montageplaten en schakelkasten in de layoutruimte te controleren, is de functie "Meten" beschikbaar. Met deze functie kan de afstand van punten en kanten worden gemeten. Het meetresultaat wordt in een dialoogvenster weergegeven. Het meetresultaat bevat de coördinaten van beide gemeten elementen, de afstanden van de gemeten punten en de kortste afstand tussen de beide gemeten elementen. De coördinaten en de afstanden van punten en kanten worden in een gemeenschappelijk montageoppervlak gemeten. Als de gemeten punten niet op een gemeenschappelijk montageoppervlak liggen, zijn de meetwaarden gerelateerd aan het nulpunt van de layoutruimte. 43

44 Hoofdcomponenten actualiseren Ook in de 3D-montageopbouw kunnen alle artikelreferenties van alle bijbehorende artikelplaatsingen aan de hoofdfunctie worden overgedragen. Hierdoor worden de artikelreferenties van de hoofdfunctie vervangen door de artikelreferenties in de artikelplaatsingen. De identificatie vindt hierbij net als in de 2D-montageopbouw plaats via de volledige onderdeelcode. Artikelplaatsing actualiseren Wanneer het artikelnummer bij een artikelplaatsing in een layoutruimte is gewijzigd of wanneer wijzigingen bij de 3D-montageopbouw zijn aangebracht, moeten de artikelafmetingen worden geactualiseerd. Artikelafmetingen kunnen alleen bij apparaten, montagerails en draadkokers op montageoppervlakken alsmede bij afzonderlijk ingevoegde montageplaten en vrije montageplaten worden geactualiseerd. Legendaposities bewerken In de 3D-montageopbouw kunnen eveneens de legendaposities worden bewerkt en de nummers worden gewijzigd. 44

45 3D-macro's De macrotechniek in EPLAN Pro Panel komt overeen met de werkwijze van het EPLAN platform. Voor 3D-macro's geldt: 3D-macro's worden in een macroproject beheerd. 3D-macro's kunnen als venstermacro's (*.ema) en / of als symboolmacro's (*.ems) worden gemaakt en gebruikt. 3D-macro's worden uitsluitend met het weergavetype "3Dmontageopbouw" gemaakt. Macro's met dit weergavetype kunnen slechts in één layoutruimte worden gemaakt en ingevoegd. In het artikelbeheer kunnen de 3D-macro's aan artikelen worden toegekend. Een artikel wordt daardoor gedetailleerd en realistisch weergegeven. Als er bij het artikel geen grafische macro voorkomt, wordt de grafische weergave door het invoeren van hoogte, breedte en diepte als rechthoekig blok gerealiseerd, voor zover deze invoeren bij het artikel aanwezig zijn. Als aan een schakelkast een 3D-macro is toegekend, wordt de grafische weergave van de schakelkast niet automatisch bij het plaatsen gegenereerd maar wordt deze door de inhoud van de grafische macro gedefinieerd. 3D-macro's maken 3D-macro's kunnen als volgt worden gemaakt: Handmatig door het opslaan van geselecteerde objecten uit een layoutruimte Automatisch uit geïmporteerde STEP-bestanden (alleen *.ema) Handmatig of automatisch uit een macroproject. 45

46 3D-macro's plaatsen 3D-macro's worden op dezelfde wijze in de layoutruimte geplaatst als artikelen. Daarbij kunnen deze macro's met het weergavetype "3D-montageopbouw" alleen in een geopende layoutruimte worden geplaatst. Draaihoek wijzigen Bij het invoegen van een 3D-macro kan de hoek van de macro bij de handle in stappen van 90 worden gedraaid. In combinatie met wisselende handles kunnen zo maximaal 40 verschillende inbouwposities van één enkele 3D-macro worden gerealiseerd. Deze mogelijkheden gelden ook voor apparaten waarbij aan de artikelen een 3D-macro is toegewezen. Modelaanzichten De modelaanzichten zijn gestandaardiseerde aanzichten en aanzichten op ingedeelde montageoppervlakken. Ze worden gebruikt bij het maken en weergeven van tekeningen. Modelaanzichten kunnen in sjablonen worden samengesteld en worden voorzien van standaardwaarden voor de vereiste bematingen. Tekeningen, incl. bemating en legenda, die voor de productiedocumentatie nodig zijn, kunnen op basis van sjablonen automatisch worden gemaakt. Aanvullende informatie zoals bemating, teksten etc. voor de schakelkastproductie (schakelkastindeling) kunnen met de standaardfuncties van het platform in de modelaanzichten worden getekend. Een modelaanzicht kan in elk paginatype worden ingevoegd. 46

47 Modelaanzichten wijzigen De weergave en de indeling van de inhoud van modelaanzichten kunnen met de volgende acties worden beïnvloed: Actualiseren Inhoud centreren Inhoud verplaatsen Eigenschappen bewerken 3D-objecten weergeven / verbergen. Modelaanzicht actualiseren Als de inhoud van de layoutruimte waarnaar het modelaanzicht verwijst, is gewijzigd en de pagina wordt geopend, verschijnt bij het modelaanzicht de melding "Het modelaanzicht is niet actueel". Om de inhoud van de layoutruimte en van het modelaanzicht te synchroniseren, moet het modelaanzicht worden geactualiseerd. Inhoud centreren Als de weergave in het modelaanzicht door wijziging van het kaderformaat of door een van de acties "Inhoud verplaatsen" of "Actualiseren" is gewijzigd, kan het zijn dat de afbeelding niet meer gecentreerd in het modelaanzicht wordt weergegeven. Om de afbeelding weer in het midden van het modelaanzicht te plaatsen, kunt u de actie "Inhoud centreren" gebruiken. Inhoud verplaatsen Deze actie verplaatst de complete inhoud van het modelaanzicht. Hiermee kunt u de positie van de afbeelding in het modelaanzicht wijzigen zonder een nieuw modelaanzicht te maken. Met Inhoud centreren kunt u de inhoud van het modelaanzicht weer centreren. 47

48 Eigenschapsteksten verplaatsen Met de opdracht "Eigenschapsteksten verplaatsen" worden de invoegpunten van de eigenschapsteksten van componenten in een modelaanzicht geactiveerd. Deze kunnen zichtbaar worden gemaakt door op de afzonderlijke schemasymbolen te klikken. De teksten kunnen vervolgens met slepen & neerzetten worden verplaatst. Productiegegevens voor mechanische bewerking genereren NC-machines zijn bijvoorbeeld boor-, snij- of freesautomaten die via een besturingsprogramma informatie uit de planningsfase in productieprocessen kunnen omzetten. NC-productie wordt in de schakelkastbouw overwegend toegepast voor montageplaten, deuren en andere assembleerbare schakelkastcomponenten. Met het modulepakket EPLAN Pro Panel kunnen er productiegegevens voor NC-machines worden gemaakt en via de desbetreffende interface worden geëxporteerd. De NC-interfacemodulen geven de coördinaten en afmetingen van de boorgaten, uitsparingen en geblokkeerde vlakken evenals de overige productiegegevens voor het bewerken van montageplaten, deuren of zijkanten direct door aan NC-boor- en freesautomaten. Voor de NC-productie van gebruikergedefinieerde contouren kunnen er contourrecords worden gegenereerd die zijn afgestemd op de te gebruiken machine. Met EPLAN Pro Panel kunnen bovendien componentspecifieke boorpatronen in een verhouding van 1:1 in PDF-bestanden worden uitgevoerd. Deze sjabloon kan op ware grootte met een plotter of grootformaatprinter worden afgedrukt en voor het handmatig boren van de montageplaat worden gebruikt. 48

49 NC-record Een NC-record is een NC-programma waarmee een machine een contour kan boren of frezen. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de machine en het gereedschap in de machine. De contour wordt grafisch gemaakt in de contoureditor en door het genereren van een NC-record voorzien van machinespecifieke informatie. Veld voor NC-bewerking Een veld is in de NC-export een (deel)oppervlak dat door de NC-machine wordt bewerkt. Ieder oppervlak met NC-relevantie (dus met specifieke component-id) en elke component met NC-relevantie (dus met ingeschakelde eigenschap "Mechanische bewerking") wordt bij het exporteren naar een NC-machine of bij het genereren van een boorsjabloon als veld beschouwd. Dat geldt uiteraard alleen als de component deel uitmaakt van de selectie voor de export en alleen als dat veld in het project gebruikt is en er daardoor mechanische bewerkingen worden verricht. Veldgrootte in 3D-macro's Bij het genereren van 3D-macro's met NC-relevante oppervlakken moet er behalve het montageoppervlak ook een veldgrootte worden gedefinieerd, die gewoonlijk overeenkomt met de omsluitende rechthoek van het montageoppervlak. NC-relevante oppervlakken zonder veldgrootte worden niet geëxporteerd. Door middel van een controleprocedure wordt gecontroleerd of alle NC-relevante montageoppervlakken een gedefinieerde veldgrootte hebben. Bevestigingscontrole Met de bevestigingscontrole wordt gecontroleerd of alle componenten die op NC-relevante oppervlakken zijn geplaatst een boorpatroon hebben. Dit wordt met een controleprocedure gecontroleerd. Als er een artikelplaatsing op een NC-relevant montageoppervlak is geplaatst en er geen geldig boorpatroon is toegekend, wordt er een controleproceduremelding uitgevoerd. 49

50 Boorafwijkingen Bij machinale productie hangt het van de machine af of het gewenste type boring kan worden gegenereerd. Een laser kan bijvoorbeeld exacte zeshoeken maken, maar een frees niet. In de artikelgegevens kan dat niet eenduidig worden bepaald, aangezien nog niet vaststaat welke machine er voor de productie wordt gebruikt. Voor elke machine, voor de DXF-uitvoer en voor boorsjablonen kunnen in de instellingen specifieke boorafwijkingen worden gedefinieerd. Op die manier worden boringen die een machine niet kan maken, vervangen door een type dat de machine wel kan maken. Bij het exporteren van de NC-boorgegevens worden dan in plaats van de originelen de alternatieven geëxporteerd. Bij "echte" machines worden na de afwijking nog de alternatieve bewerkingen geselecteerd, die door ontbrekende werktuigen zijn veroorzaakt (draadtap ontbreekt, alleen kerngat boren etc.) Productiegegevens voor machinale mechanische bewerking genereren Via optionele interfaces kunnen met EPLAN Pro Panel productiegegevens voor NC-ondersteunde bewerkingsmachines van verschillende fabrikanten worden uitgevoerd en aan dienstverleners worden doorgegeven: Rittal Perforex BC / Secarex Rittal Perforex LC / Secarex STEINHAUER ecab Algemene NC-DXF-interface Voor de interfaces van alle vermelde formaten is een afzonderlijke licentie nodig. 50

51 2D-booraanzicht invoegen Het booraanzicht (2D) is een modelaanzicht dat speciaal is afgestemd op de weergave van NC-relevante gegevens. In het booraanzicht worden NCrelevante gegevens, boringen, uitsparingen en omtreklijnen van basiscomponenten en artikelen weergegeven. In het booraanzicht kunnen bematingen worden ingevoegd. Montagegegevens voor klemmenindelingsautomaten genereren Via optionele interfaces kunnen met EPLAN Pro Panel gegevens worden uitgevoerd voor de automatische indeling van klemmen op montagerails. Rittal - Athex Deze uitvoerinterface is optioneel en hiervoor is een aparte licentie nodig. 51

52 Routeringsverbindingen Routeringsverbindingen genereren Routeren is het maken van routeringsverbindingen met het weergavetype "3Dmontageopbouw". Deze verbindingen kunnen in de layoutruimte worden gerouteerd. Een routeringsverbinding heeft alle eigenschappen die een meerlijnige verbinding ook heeft, en beschikt bovendien over informatie over zijn routeringstraject. Er worden in principe verbindingen gerouteerd waarvan de doelen een geplaatste 3D-artikelplaatsing hebben. In het geval een meerlijnige bestaande verbinding wordt gerouteerd, genereert het routeren een routeringsverbinding. Bij verbindingen met enkellijnig weergavetype is het routeren niet mogelijk en is de optie uitgeschakeld. Routeringsverbindingen worden in de layoutruimte in hun aderkleur en met hun buitendiameter weergegeven. Als beide niet zijn gedefinieerd, wordt een standaardweergave getoond. Aansluitingen grafisch weergeven Aansluitingen aan 3D-artikelplaatsingen kunnen in de layoutruimte zichtbaar worden gemaakt. Het is dan gemakkelijker in te schatten, of uw positie en uw aansluitrichting geschikt zijn voor de bestaande routeringspaden en draadkokers, zodat routeringsverbindingen de aansluitingen goed kunnen vinden. Als dat niet het geval is, moet hetzij de aansluitrichting, hetzij het verloop van de routeringspaden worden gewijzigd. Aansluitingen kunnen in de grafische weergave niet worden verwijderd, verplaatst of gedupliceerd. Aansluitgegevens worden in het eigenschappendialoogvenster van de artikelplaatsing gewijzigd. 52

53 Routeringspaden invoegen Routeringspaden zijn automatisch of handmatig ingevoegde standaardpaden, waarlangs verbindingen kunnen worden gerouteerd. Routeringspaden worden grafisch weergegeven door lijnen met snappunten aan het start-, eind- en middelpunt. De kleur van de routeringspaden kan worden ingesteld. Automatische routeringspaden worden bij het uitvoeren van "Routeringspadnetwerk genereren" op basis van geplaatste draadkokers, routeringsbereiken en bedradingsblokkeringen gegenereerd. Handmatige routeringspaden zijn niet aan draadkokers etc. gebonden. Curven invoegen Curven zijn handmatig ingevoegde standaard paden waarlangs elektrotechnische en fluid-technische verbindingen kunnen worden gerouteerd. Een curve wordt gedefinieerd door het startpunt en ten minste twee opeenvolgende steunpunten. Nadat de plaatsing van de curve is afgerond, wordt het laatst geplaatste steunpunt als eindpunt geïnterpreteerd. Grafisch worden curven en routeringspaden door blauwe lijnen met snappunten aan de start-, eind- en aan de steunpunten weergegeven. Routeringsbereiken invoegen Routeringsbereiken zijn onderdeel van het routeringspadnetwerk. Verbindingen worden in routeringsbereiken niet langs een routeringspad geleid, maar er wordt altijd volgens de kortst mogelijke, directe verbinding gerouteerd. Zo kan bijvoorbeeld een bedrading op de achterzijde van een montageplaat worden gerealiseerd. 53

54 Bedradingsblokkeringen invoegen Bedradingsblokkeringen zijn bedoeld om verbindingen bij het routeren naar de achterzijde van een montageplaat of deur te leiden. Verbindingsfilter gebruiken Draadkokers, routeringspaden, routeringsbereiken en bedradingsblokkeringen hebben de eigenschap Verbindingsfilter. Het verbindingsfilter wordt bij het routeren gebruikt om te sturen welke verbindingen langs het routeringstraject mogen worden gerouteerd. De criteria en bijbehorende waarden kunnen worden gedefinieerd en kunnen bijvoorbeeld kleurtoekenningen van draden of spanningswaarden zijn. De toekenning van waarden aan de te routeren verbindingen is puur tekstueel. Voor de definitie van de waarden worden vrij in te voeren teksten gebruikt, die echter ook bij de verbindingsartikelen moeten staan. Routeringspadnetwerk genereren De grafische objecten in de layoutruimte vormen de basis voor het genereren van het routeringspadnetwerk waarin de verbinding wordt gerouteerd. Draadkokers worden daarbij automatisch van routeringspaden voorzien. Draadkokers moeten facultatief op afstand = 0 tot de volgende koker worden geplaatst, zodat er een verbinding tussen de kokers wordt gevonden. Via een projectinstelling kan de tolerantieafstand worden gedefinieerd die bij het routeren tussen draadkokers wordt overbrugd. Door routeringspaden toe te voegen kan het routeringspadnetwerk worden uitgebreid, of kunnen meerdere afzonderlijke bereiken met elkaar worden verbonden, bijvoorbeeld montageplaat en deur. Nadat een routeringspad is gewijzigd, moet het routeringspadnetwerk opnieuw worden gegenereerd. 54

55 Routeringspadaanzicht weergeven Bij Routeringspadaanzicht wordt het actueel geldige routeringspad gemarkeerd. Het routeringspadaanzicht kan compleet of op basis van de geldige verbindingsfilters worden weergegeven. Netten automatisch optimaliseren Bij het automatisch optimaliseren worden de verbindingen van het net / de verbindingskettingen zo gewijzigd dat er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: Alle aansluitingen blijven aangesloten. De totale lengte van de te routeren draden is zo kort mogelijk. Er komen maximaal twee verbindingen op een aansluiting uit. Er wordt altijd een verbindingsketting gegenereerd. Verbindingsfilter voor routeringspadaanzicht Bij de weergave van het routeringspadaanzicht kan in het verbindingsfilter worden ingesteld aan welke criteria het routeringspadaanzicht moet voldoen. Verbindingen die aan de ingeschakelde criteria voldoen, worden verborgen, niet-ingeschakelde criteria worden transparant weergegeven. Verbindingen routeren Door het routeren worden er routeringsverbindingen tussen de 3Dartikelplaatsingen gegenereerd, die de daadwerkelijke loop van de draden en kabels in het routeringspadnetwerk volgen. Als er bij een passende artikelplaatsing geen aansluitingen zijn, worden die voorafgaand aan het routeren gegenereerd. Naast het routeringstraject wordt ook de lengte van de draden bepaald. Alle berekeningen kunnen als bedradingsinstructie of voor het aansturen van draadconfectioneringsmachines worden gebruikt. 55

56 Verbindingen vrij routeren Met de functie voor het vrij routeren van verbindingen kunt u draad-, kabel- of slangverbindingen vrij in de layoutruimte routeren zonder dat u eerst een routeringspadnetwerk hoeft te definiëren en zonder dat u draadkokers moet gebruiken. Vrij gerouteerde verbindingen kunnen net als slangen tussen fluid-technische componenten als draden en kabels tussen elektrotechnische componenten worden gerealiseerd. Het vrij routeren van verbindingen maakt deel uit van de uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Process Wiring". Routeringstrajecten wijzigen Het door de routering bepaalde routeringstraject van een verbinding wordt beïnvloed wanneer de routering wijzigt. U wijzigt een routering met de Routeringspunten. Deze punten worden bij handmatig wijzigen van de routering weergegeven. Door het ene routeringspunt naar een ander te verplaatsen, kan het routeringstraject van de verbindingen worden gewijzigd. Als er door het routeringspad of het kanaal meerdere verbindingen lopen, wordt een selectiedialoogvenster weergegeven waarin u aangeeft welke van deze verbindingen in het nieuwe routeringspad / nieuwe kanaal moeten worden verplaatst. Vulcapaciteit weergeven Na het routeren van verbindingen is binnen het programma bekend via welke draadkokers en routeringspaden de draden lopen. Wanneer de afmetingen van de draadkokers en de buitendiameter van de draden bekend zijn, kan het systeem schatten of de routeringspaden voldoende groot zijn gedimensioneerd om alle draden op te nemen. 56

57 Naarmate het aantal verbindingen toeneemt, neemt ook het aantal draden in de draadkoker toe. Dit kan vooral bij kruisingen van draadkokers tot ruimteproblemen leiden. De functie "Vulcapaciteit weergeven" geeft informatie over de beschikbare ruimte in draadkokers en handmatige routeringspaden. Daardoor weet u, waar u gericht routeringen moet wijzigen om de routering door minder drukke routeringspaden te dwingen, ook wanneer een ander traject korter is maar tot overbezetting zou leiden. Bij automatische routeringspaden (draadkokers) wordt de dwarsdoorsnede die voor de gerouteerde verbindingen beschikbaar is, berekend op basis van de afmetingen van de betrokken draadkokers. Deze dwarsdoorsnede kan aan handmatige routeringspaden worden overgedragen als deze op een automatisch routeringspad zijn aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een instelling als waarde van de routeringspadeigenschap "Dwarsdoorsnede" invoeren. De werkelijke vulcapaciteit wordt berekend op basis van de beschikbare dwarsdoorsnede van de routeringspaden en de totale dwarsdoorsnede van de gerouteerde verbindingen. De vulcapaciteitgrens en de waarschuwingsgrens zijn als projectinstellingen instelbaar. Vulcapaciteit actualiseren Na elke wijziging van het routeringspadnetwerk van gerouteerde verbindingen moet de vulcapaciteit opnieuw worden berekend. Verbindingen bundelen De mogelijkheid om achter elkaar of parallel te routeren draden door het vormen van bundels organisatorisch te combineren en als gelabelde bundels bij de bedrading aan te bieden, bespoedigt het bedradingsproces en rationaliseert de volledige schakelkastproductie. 57

58 Er zijn twee methoden voor het bundelen van routeringsverbindingen: Bij het automatisch bundelen worden bundelnummers door het programma bepaald en naar de eigenschap "Bundel" van de routeringsverbindingen geschreven. Bij het handmatig bundelen worden de bundelnummers door de gebruiker handmatig naar de eigenschap "Bundel" van de routeringsverbindingen geschreven. Met de interfaces voor de draadconfectionering kan deze informatie worden verwerkt en doorgegeven aan productiemachines, die vervolgens samengestelde en gelabelde bundels maken. Productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines genereren Via optionele interfaces kunnen met EPLAN Pro Panel productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines van verschillende fabrikanten worden uitgevoerd en aan dienstverleners worden doorgegeven: CadCabel Komax Metzner (Triathlon Kabelcenter) Schleuniger (Easy Production Server) Steinhauer (Personal Wiring Assistant) Voor de interfaces van alle vermelde formaten is een afzonderlijke licentie nodig. Daarnaast kan er een "Algemene bedradingsartikellijst" worden geconfigureerd en uitgevoerd. Het geëxporteerde bestand kan door confectioneringsmachines die het formaat kunnen interpreteren, worden gebruikt voor het automatisch inkorten, labelen en aderafwerken van kabels. De bedradingsartikellijst bevat informatie over de verbindingen tussen de onderdelen, hun artikelnummers, hun verloop en hun lengte: 58

59 Draadnummer Startonderdeel met unieke ODC Aansluitpunt van dat onderdeel Doelonderdeel met unieke ODC Aansluitpunt van dat onderdeel Artikelnummer van de draad Lengte van de draad Startrichting vanuit het aansluitpunt van het eerste onderdeel Eindrichting naar het aansluitpunt van het tweede onderdeel Bundelnummer. Productiegegevens voor Rittal - Averex bedradingsrobot genereren Via een optionele interface, waarvoor een aparte licentie nodig is, kan EPLAN Pro Panel productiegegevens voor bedradingrobots van het bedrijf Rittal uitvoeren. EPLAN Project Processing onderdelen importeren Met de optionele uitbreidingsmodule kunnen gegevens vanuit externe programma's (andere CAE-systemen, ERP-systemen, Excel etc.) in een EPLAN-project worden geïmporteerd. Op basis van deze geïmporteerde onderdeelgegevens kan een montageopbouw inclusief routeringsverbindingen ook zonder schema worden gemaakt. De import bestaat uit onderdelenlijsten, klemmenlijsten en bedradingslijsten met de bestandsextensies *.TXT en CSV en uit tekstbestanden met de bestandsextensie *.ASC. Daarnaast kunnen MS-Excel-bestanden direct worden ingelezen. 59

60 Doordat het importproces aan de hand van een reeks dialoogvensters verloopt, kunt u dit proces interactief sturen. Met behulp van een synchronisatiedialoogvenster kan worden gedefinieerd welke beschikbare gegevens worden geïmporteerd. Daarbij kunnen ook onderdelen of routeringsverbindingen die alleen in het EPLAN-project voorkomen, worden verwijderd. Artikelen toewijzen Als aan onderdelen / routeringsverbindingen in de externe gegevensbron artikelnummers zijn toegekend die niet in het EPLAN-artikelbeheer voorkomen of als er helemaal geen artikelnummers zijn toegekend, kunnen aan de geïmporteerde gegevens passende artikelen uit het EPLAN-artikelbeheer worden toegewezen. Door het importeren van de onderdelenlijst ontstaan in het EPLAN project meerlijnige hoofdfuncties met een of meer artikelen. Deze artikelen worden handmatig in de layoutruimte geplaatst. Vervolgens worden de routeringsverbindingen geïmporteerd. Er ontstaan nietgerouteerde routeringsverbindingen. Voorwaarde: zowel bron als doel van de geïmporteerde routeringsverbindingen zijn gedefinieerd en worden gevonden. De volgende eigenschappen worden voor onderdelen ondersteund: ODC (volledig) (bij klemmen inclusief code) Artikelnummer Etage (klemmen) Functiecategorie Functiegroep Functiedefinitie. 60

61 De volgende eigenschappen worden voor routeringsverbindingen ondersteund: ODC (volledig) Artikelnummer Functiedefinitie Bron (scheidingsteken dubbele punt) Doel (scheidingsteken dubbele punt) Bron Intern / Bron Extern (klemmen) Doel Intern / Doel Extern (klemmen) Verbindingskleur / -nummer Verbindingsdoorsnede / -diameter Verbindingscode. 61

62 EPLAN Pro Panel Copper Constructie van verzamelrails en flexibele stroomverdelers Met de optionele uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel Copper" kunnen individuele koperrails en verbindingselementen vrij worden ontworpen. De noodzakelijke kennis van materialen, productietechnieken en productiemachines kan in EPLAN worden opgeslagen en in de vorm van speciale engineeringstools en ten behoeve van verificatie van de constructie worden ingezet. Mogelijke fouten worden in het 3D-prototype vroegtijdig herkend dat versnelt de processen in de schakelcentrumbouw en zorgt ervoor dat projectresources schaalbaar kunnen worden toegepast. EPLAN Pro Panel Copper biedt de volgende mogelijkheden: Configuratie van verzamelrailsystemen op basis van systeemtechniekcomponenten van verschillende fabrikanten van verzamelrails zoals bijvoorbeeld Rittal. Voorwaarde: De fabrikantgegevens zijn in EPLAN Pro Panel beschikbaar en worden via het artikel- en toebehorenbeheer ter beschikking gesteld. De vorm en het verloop van kopercomponenten kunnen individueel worden gedefinieerd en aan de situatie in de schakelkast worden aangepast. Door de cursor te bewegen zijn wijzigingen in lengte en hoek en het associatief verplaatsen van buigposities direct bij de component mogelijk, zonder omwegen via dialoogvensters met parameters. Design en engineering kunnen in de montage-omgeving worden gerealiseerd. De productiegegevens van de individueel ontworpen kopercomponenten worden via speciale machine-interfaces beschikbaar gesteld en overgedragen aan afkort-, buig-, frees-, stans- of boormachines. Gestandaardiseerde kopercomponenten die in een vast voorgeschreven vorm moeten worden ingekocht, krijgen de eigenschap "Voorgeconfectioneerd". Daarmee kan worden gestuurd dat deze kopercomponenten na het plaatsen al dan niet meer kunnen worden gewijzigd. 62

63 De engineering van energieverdelings- en verzamelrailsystemen kan in de volgende bewerkingsstappen worden onderverdeeld: Het maken van een verloop (de weg die het rechthoekige profiel van de koperrail volgt om de rail te vormen) in de contoureditor Het plaatsen van een "Verzamelrail (gebogen)"; hierbij wordt een railartikel met een gedefinieerde hoogte en breedte geselecteerd, een verloop toegekend en een buigradius voor de buigposities gedefinieerd. Het wijzigen van de lengte, de hoek en de buigposities van de geplaatste rail; aanpassing aan de concrete beschikbare ruimte in de schakelkast; daarbij wordt de "Totale lengte uitslag" van de kopercomponent doorlopend berekend en geactualiseerd. Het kopiëren, draaien, verplaatsen van de geplaatste rail Het plaatsen van volgende rails; daarbij worden koperbundels gegenereerd. De verwerking van de kopercomponenten (montagelijst) Het maken van een uitslag van de gebogen rails; daarbij wordt rekening gehouden met buigradii, rekken en stuiken van het materiaal. De overdracht van de uitslag aan de productiemachines. Productiegegevens voor bewerkingsmachines genereren Via optionele interfaces kunnen met EPLAN Pro Panel productiegegevens voor de NC-ondersteunde bewerking van koperrails voor verschillende fabrikanten worden uitgevoerd. Het gegevensformaat van de Copper NC-interface is fabrikantonafhankelijk gehouden en kan door machinefabrikanten worden aangepast. Voor elk van de volgende exportinterfaces is een aparte licentie nodig: EPLAN Production Copper NC EPLAN Production Copper DXF 63

64 EPLAN Pro Panel 3D-gegevensexport EPLAN Pro Panel-gegevens naar 3D-PDF exporteren Het exporteren naar PDF met EPLAN biedt de optie om naast de pagina's van een EPLAN project ook de 3D-inhoud van de layoutruimtes van een project uit te voeren. In het geval van een PDF-export van de layoutruimtes wordt per layoutruimte aan het einde van de paginagegevens een extra pagina toegevoegd. Met gratis beschikbare viewers zoals bijvoorbeeld Adobe Acrobat Reader kunnen de ingesloten 3D-bestanden van het PDF-bestand worden weergegeven, kunnen de 3D-montageopbouwconstructies worden gedraaid of kan in de afgebeelde modelstructuur worden genavigeerd. De weergave- en navigatiemogelijkheden zijn afhankelijk van het type viewer. 64