Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant"

Transcriptie

1 Versie 31 juli 2014 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant Terugblik en vooruitzicht op

2 Evaluatie Energieagenda , Provincie Noord-Brabant Terugblik en vooruitzicht op 2020 technopolis group, juli 2014 Deze tussenevaluatie is in opdracht van de Provincie Noord-Brabant uitgevoerd door Technopolis B.V. in de periode mei-juli Deze studie werd begeleid door een begeleidingscommissie onder voorzitterschap van prof. dr. N.J.M. Nelissen. Als onderdeel van de evaluatie werden ca. 40 betrokkenen geïnterviewd. Deze evaluatie had niet tot stand kunnen komen zonder de input van geïnterviewden en begeleidingscommissie. Wij danken hen voor hun bijdrage. De conclusies van deze evaluatie komen echter volledig voor rekening van de auteurs.

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1! 2. De Energieagenda Brabant 2! 2.1 Totstandkoming Energieagenda 2! 2.2 De inhoud van de Energieagenda 4! 3. Bereikte resultaten 14! 3.1 Resultaten eerste tranche 14! 3.2 Resultaten tweede tranche 18! 3.3 Overige activiteiten provincie 18! 3.4 Conclusie ten aanzien van de bereikte resultaten 21! 4. Conclusies 22! Bijlage A Lijst van geïnterviewden 24! Bijlage B Nadere uitwerking 1 e tranche 25! Bijlage C Vergelijking met andere regio s 35! Figuren Figuur 1 Verdeling van middelen uit de eerste tranche... 8! Figuur 2 Doelstellingenboom voor de Energieagenda Brabant... 10! Figuur 3 Waardeketen van PV in Noord-Brabant... 26! Figuur 4 Opbouw van het Biobased West Brabant programma... 33! Tabellen Tabel 1 Speerpunten voor energiebeleid Noord-Brabant en hun bijdrage aan de uitgangspunten... 3! Tabel 2 Overzicht speerpunten aangedragen in de Energieagenda... 6! Tabel 3 Verdeling middelen 1 e tranche, bedragen in M!... 25! Tabel 4 Instrumenten en middelen voor NEH in duizenden euro s... 27! Tabel 5 bestedingen Elektrisch rijden en slimme netten, voorzien in ! Tabel 6 Verdeling middelen Cleantechfonds... 32! Tabel 7 Provinciale bijdrage aan Biobased West-Brabant (bedragen k!)... 33! Tabel 8 Relevant beleid voor bio based cluster Gent... 40! Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant i

4 Managementsamenvatting De Energieagenda van de provincie Noord-Brabant kwam in 2010 na een zorgvuldig besluitvormingsproces tot stand. In twee tranches werd!131 mln geïnvesteerd in de energietransitie en wel op 7 speerpunten, waarbij energie als economische kans het leidend motto is, maar ook een duidelijk accent is gelegd op het klimaatperspectief. De provincie speelde naast een initiërende/financierende, ook een faciliterende rol bij de realisatie van de Energieagenda. De Energieagenda boekt goede voortgang op het terrein van de innovatiegerichte speerpunten (ZonPV, Biobased Economy, Elektrisch Rijden). Operationele doelstellingen van de Energieagenda, neergelegd in acties uit de eerste tranche ten aanzien van het aantrekken/opzetten van kennisinstituten zijn al gehaald of worden gehaald. Meer dan honderd onderzoekers van hoog niveau hebben zich inmiddels in Brabant gevestigd of gaan dat binnenkort doen. De triple helix - netwerken zijn door deze acties uit de Energieagenda verstevigd. De ontwikkeling van bedrijvigheid en werkgelegenheid, als ook de omzet van bedrijven lopen (door de crisis) wellicht wat achter bij de verwachtingen ten tijde van de opzet van de Energieagenda, maar zijn, zeker op de terreinen Elektrisch Rijden en Solar hoopgevend. De grote potentie is nog steeds haalbaar. Op het terrein Biobased Economy sluiten de huidige (ondersteunings)middelen onvoldoende aan bij de ontwikkelingsfase en karakteristieken van de sector. De bijdrage van de Energieagenda aan de beperking van de klimaatverandering lijkt (erg) veel kleiner te worden dan de potentie die de Energieagenda schat. Op alle vier de speerpunten is de potentie weliswaar aanwezig, maar lijken financiële en organisatorische belemmeringen de benutting van de potentie te bemoeilijken. Het energiefonds lijkt slechts in beperkte mate een oplossing te bieden. De rol van de provincie op het gebied van ondersteunen van netwerkvorming wordt gewaardeerd, maar de slagkracht van de provincie in besluitvorming wordt als beperkend ervaren. Proeftuinen komen niet echt van de grond. De opkomst van lokale energiecoöperaties en de activering van maatschappelijke initiatieven in het kader van de voorbereiding van een provinciaal Brabants Energieakkoord bieden kansen op alle speerpunten. ii Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

5 Uitgebreide Samenvatting In 2010 stelde de Provincie Noord-Brabant als onderdeel van de Agenda van Brabant de Energieagenda vast. Met deze agenda gaf de provincie invulling aan de uitvoering van een op de lange termijn gericht en consistent energiebeleid. Dit werd financieel mede mogelijk gemaakt door de middelen die beschikbaar kwamen uit de verkoop van Essent-aandelen. Technopolis B.V. kreeg in mei 2014 van de provincie Noord-Brabant de opdracht de eerste tussenevaluatie van de Energieagenda uit te voeren. De resultaten van de tussenevaluatie zijn vastgelegd in deze rapportage. Voor een effectief energiebeleid vanuit het middenbestuur binnen een wereldwijde urgente context, werden bij het vaststellen van de Energieagenda de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. De inzet dient een substantieel verschil te kunnen maken, een grote energetische potentie te hebben; 2. De inzet draagt bij aan het proces van energietransitie; 3. Er wordt gericht ingezet op aansluiting bij de kracht van Noord-Brabant: een krachtige innovatiebasis (energie als economische kans) en de kracht om sector overschrijdende problemen te koppelen en te komen tot nieuwe oplossingen; 4. De provincie moet daadwerkelijk waarde toevoegen: op basis van een integrale visie focust de provincie op de uitvoering van die taken waarmee ze aantoonbaar een verschil kan maken. Op grond van deze uitgangspunten werden 7 speerpunten gekozen: drie meer innovatiegerichte speerpunten (Zon PV, Biobased Economy. Elektrisch rijden/slimme netwerken) en vier speerpunten met primair een effect op de broeikasgasuitstoot (duurzame warmte, energiebesparing in de gebouwde omgeving, windenergie, decentrale netwerken (infrastructuur)). Deze keuze werd onderbouwd in diverse studies, besproken met de stakeholders en in de Energieagenda werd daartoe een aanpak uitgewerkt. Deze Energieagenda is zorgvuldig en consistent opgebouwd. De Energieagenda is gericht op het aangrijpen van voor Brabant zeer relevante issues op het gebied van de energietransitie: het benutten van economische kansen voor het bedrijfsleven en het verminderen van de bijdrage aan de klimaatverandering. De speerpunten zon-pv, biobased economy en elektrisch rijden/slimme netwerken bevinden zich nog pas vooraan in de fase van ontwikkeling. De technologieën zijn nog sterk in ontwikkeling, de markt voor deze gebieden is nog niet verdeeld en er zijn nog geen gevestigde spelers waardoor er dus kansen zijn om hierbinnen een (sterke) positie te verwerven. Gezien de kracht van Brabant op deze terreinen zet de provincie in op het versterken van kansrijke clusters door het naar Brabant halen van kennispartners en het investeren in open innovatie en valorisatie van kennis. Op de overige terreinen is de technologie al verder ontwikkeld en wordt ingezet op grootschaliger toepassing om de doelstellingen uit het nationale Klimaat- en Energieakkoord te halen. De rol van de provincie is aanvullend aan die van het Rijk en de gemeenten. Die rol omvat het leggen van verbindingen tussen partijen uit de regio, regie voeren op vraag en aanbod van energie, drempels in de uitvoering wegnemen, efficiënt vergunningenbeleid en het ondersteunen van ondernemers in Brabant door investeringsdrempels weg te nemen. Drie experimenteerruimten worden voorzien in de Energieagenda. Voor de financiering van de activiteiten uit de Energieagenda gebruikt de provincie de opbrengsten van de verkoop van haar aandeel in energiemaatschappij Essent aan RWE in Van de opbrengst werd!131 mln in twee tranches geïnvesteerd in de sector energie: in de eerste tranche is!71 mln beschikbaar gesteld in Inr de tweede tranche is eind 2013!60 mln beschikbaar gesteld. Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant iii

6 In de eerste tranche wordt 67% besteed aan het speerpunt Zon PV, 19% aan het speerpunt Biobased Economy en 14% aan Elektrisch rijden/slimme netwerken (Figuur 1). Investeringen in kennisinfrastructuur worden verstrekt als subsidie. Daar waar investeringen rechtstreeks ten goede komen aan bedrijven wordt de investering uitgevoerd middels een revolverend fonds. De tweede tranche wordt geheel besteed aan het Energiefonds, een revolverend fonds voor investeringen in bewezen technieken. Revolverende fondsen worden op een zorgvuldige manier ingezet voor ondersteuning en zullen zeker een rol spelen bij het realiseren van grootschalige investeringen van bedrijven in de uitrol van technologie (energiefonds) en bij participaties in bedrijven die innovatieve technologie ontwikkelen. Revolverende fondsen zijn echter minder geschikt voor de ondersteuning van innovatieprojecten in een vroege fase van hun levenscyclus (met grote onzekerheden). Ook zijn revolverende fondsen minder geschikt voor ondersteuning van kleine projecten en van projecten van nietcommerciële partijen. Dit beperkt de resultaten in de speerpunten biobased, restwarmte en gebouwde omgeving (zie onder). Andere (vooraanstaande) regio s in Nederland en Europa kiezen een breder palet aan ondersteuningsinstrumenten bij het stimuleren van de energietransitie. Inzicht in de behaalde resultaten van de Energieagenda werd mede verkregen door gesprekken met betrokken personen en organisaties. Er kon niet worden teruggevallen op een centraal monitoringsysteem voor het bijhouden van de ontwikkelingen in en resultaten van de Energieagenda. Als gevolg van dit laatste zijn kwantitatieve gegevens schaars en ontbreekt een centraal overzicht van de resultaten. Een systematische monitoring zou de controle op de voortgang en de resultaten van het programma kunnen verbeteren. De Energieagenda heeft op het terrein van de innovatiegerichte speerpunten goede resultaten geboekt. De operationele doelstellingen van de Energieagenda, neergelegd in acties uit de eerste tranche ten aanzien van het aantrekken/opzetten van kennisinstituten zijn al gehaald of worden gehaald. Meer dan honderd onderzoekers van hoog niveau hebben zich inmiddels in Brabant gevestigd of gaan dat binnenkort doen (Solliance, DIFFER (Zon PV), COCI (biobased), EEMC (elektrisch rijden)). Ook de triple helix -netwerken zijn door deze acties uit de Energieagenda verstevigd. Ontwikkeling van bedrijvigheid en werkgelegenheid en omzet van bedrijven lopen achter bij de verwachtingen ten tijde van de opzet van de Energieagenda, maar zijn - zeker op de terreinen Elektrisch Rijden en Solar- hoopgevend. Voorbeelden zijn o.m. de vestiging van Tesla in Tilburg en omzetgroei bij diverse solar bedrijven (o.a. Smit Ovens). Of de hoge eindverwachtingen ten aanzien van bedrijvigheid en werkgelegenheid op deze terreinen waargemaakt gaan worden, is echter -net zoals bij het opstellen van de Energieagenda- nog onzeker maar de uitgangspositie van Brabant is onverminderd goed. Op het terrein van biobased komt de bedrijvigheid minder goed op gang door gebrek aan financiering van innovatieve initiatieven met een hoog risico van met name kleinere bedrijven. De huidige instrumenten uit de Energieagenda zijn hiervoor maar in beperkte mate geschikt. Het instrument uit de tweede tranche, het Energiefonds, is nog maar onlangs ingezet. De uitvoering verloopt vooralsnog volgens de planning. Onduidelijk is hoe de vraag naar het instrument zich zal ontwikkelen. De speerpunten die voor hun financieringsbehoefte terug zouden moeten kunnen vallen op het Energiefonds, en die vooral gericht zijn op het behalen van klimaatdoelen, lijken minder goed van de grond te komen. Binnen het speerpunt Duurzame warmte komt het hergebruik industriële restwarmte niet echt van de grond. Er is (via een garantstelling uit een Green Deal Biobased economy-warmtenetten met het Rijk) één investering in een restwarmtekoppeling gerealiseerd. Voorstellen voor investeringen in een integraal restwarmtenet komen (nog) niet van de grond. De lange terugverdientijd van de investering en het grote aantal betrokken partijen leiden tot een grote complexiteit, een laag rendement en iv Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

7 grote risico s (is mijn leverancier/afnemer van warmte er nog wel over 10 jaar als mijn investering nog maar half afgeschreven is?). De risico s zijn echter niet primair financieel, maar breder en daar sluiten de voorwaarden en eisen van het Energiefonds onvoldoende bij aan. Uit de Green Deal zijn geen verdere middelen voor garantstellig beschikbaar die deze risico s zouden kunnen afdekken. Ontwikkelingen in Brabant op het gebied van geothermie staan momenteel nog in de kinderschoenen, maar er wordt wel enige voortgang geboekt. De vooruitzichten binnen het speerpunt duurzame warmte zijn zeker op kortere termijn niet erg positief. De problematiek van energiebesparing in de gebouwde omgeving toont grote overeenkomsten met die van duurzame warmte. Ook hier gaat het om grote kosten die over een lange termijn terugverdiend moeten worden met een tarief dat extern bepaald wordt door de prijs van fossiele brandstoffen en een complexe omgeving. De aandacht van de provincie voor dit onderwerp is, door de formeel grotere rol van het Rijk en van gemeenten (en woningcorporaties), bescheiden. Er komen bijvoorbeeld geen (grote) projecten van de grond om hele wijken energieneutraal te maken, terwijl de technische mogelijkheden daartoe beschikbaar zijn en de investeringen ten opzichte van de mogelijke besparingen ook overzienbaar. De voorwaarden en eisen van het Energiefonds zijn voor dit soort investeringen te stringent (te laag rendement, niet zo geschikt voor niet-commerciële partijen). Hier blijft potentieel onbenut, uit het oogpunt van energiebesparing, maar ook voor het genereren van significante omzet in de bouwsector. De inzet van de provincie Noord-Brabant op het speerpunt Windenergie kreeg invulling met beperkte middelen op het gebied van ruimtelijke ordening, het samenbrengen van partijen, vergunning verlening en mogelijke financiering via het energiefonds. De inschatting van de potentie is realistisch. De besluitvorming verloopt echter nog moeizaam. De verandering in maatschappelijke perceptie t.a.v. windenergie, o.m. onder invloed van lokale energiecoöperaties, biedt evenwel aanzienlijke kansen. Ook binnen het speerpunt Decentrale netwerken is de voor de provincie geschetste rol in de Energieagenda beperkt. Via haar aandeelhoudersrol in Enexis zal de provincie invloed proberen uit te oefenen op het bedrijfsbeleid en op het stimuleren van slimme decentrale netwerken. Dit loopt. Op alle vier de speerpunten is derhalve de potentie van doelrealisatie aanwezig maar lijken financiële en organisatorische belemmeringen te bestaan die benutting van de potentie bemoeilijken. Het energiefonds lijkt slechts in beperkte mate een oplossing te bieden (mogelijk bij wind en bij geothermie). De bijdrage van de Energieagenda aan de beperking van de klimaatverandering lijkt daarmee (veel) kleiner te worden dan de potentie die de Energieagenda schat. De rol van de provincie op het gebied van ondersteunen van netwerkvorming wordt gewaardeerd, maar de slagkracht van de provincie bij de besluitvorming (o.a. vergunningen) wordt als beperkend ervaren. Proeftuinen komen niet echt van de grond. In vergelijking met andere vooraanstaande regio s in Europa zijn de investeringen van de provincie Noord-Brabant beperkt van omvang en is het beleidsinstrumentarium vrij smal. Er is m.n. weinig aandacht voor instrumenten die de markt voor (nieuwe) (energie)technologie kunnen stimuleren. De dynamiek in de omgeving is momenteel groot (zie bijvoorbeeld de opkomst van lokale energiecoöperaties en de activering van maatschappelijke initiatieven in het kader van de voorbereiding van een provinciaal Brabants Energieakkoord). Dit biedt kansen, wellicht op alle speerpunten. Dit alles vraagt wel om de inzet van een breder instrumentarium (zowel sterker stimulerend aan de aanbodkant van technologie, als aan de vraagkant). Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant v

8

9 1. Inleiding In 2010 stelde de Provincie Noord-Brabant als onderdeel van de Agenda van Brabant de Energieagenda vast. Met deze agenda gaf de provincie invulling aan de uitvoering van een op de lange termijn gericht consistent energiebeleid. Dit werd financieel mede mogelijk gemaakt door de middelen die beschikbaar kwamen uit de verkoop van Essent-aandelen. In de Energieagenda is vastgelegd dat Gedeputeerde Staten (GS) de voortgang van de realisatie van deze agenda zal monitoren en tussentijds zal evalueren. Technopolis B.V. kreeg in mei 2014 van de provincie Noord-Brabant de opdracht een tussenevaluatie van de Energieagenda uit te voeren. De resultaten van deze tussenevaluatie zijn vastgelegd in deze rapportage. De hier verrichte evaluatie is formatief en niet normatief van karakter. Het doel ervan is om op basis van de evaluatie zonodig of wenselijk bij te sturen. Vanwege de nog prille implementatie van de meeste instrumenten uit de tweede tranche van de agenda en het (relatief) beperkte aantal betrokken stakeholders bij de implementatie van de eerste tranche instrumenten, is de evaluatie met name verricht op basis van interviews. In bijlage A is een overzicht te vinden van de geïnterviewde personen. Daarnaast is gebruik gemaakt van informatie uit beleids- en andere documenten. Deze rapportage telt drie hoofdstukken. Hoofdstuk 2 gaat in op het proces van totstandkoming van de agenda, de beleidskeuzes die daarbij gemaakt zijn en de uitwerking daarvan in concrete acties. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de bereikte resultaten van de Energieagenda. De nadruk ligt hierbij op de eerste tranche. De instrumenten voor de tweede tranche zijn nog maar net beschikbaar voor gebruik. De aansluiting van deze instrumenten bij de maatschappelijke vraag en de eerste bevindingen komen wel aan de orde. In hoofdstuk 4, tenslotte, worden de conclusies gepresenteerd. Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 1

10 2. De Energieagenda 2.1 Totstandkoming Energieagenda Aanleiding tot de Energieagenda, startnotitie Sinds 2000 voert de provincie Noord-Brabant een eigen energiebeleid. Het opwekken van energie wordt daarin niet meer als een kerntaak voor de provincie gezien. Het aandeel van de provincie in energiemaatschappij Essent is in 2009 verkocht aan RWE. De discussie over energiebeleid wordt in de aanloop naar de verkoop sterk beïnvloed door de mogelijkheid tot het doen van provinciale investeringen uit de opbrengsten van deze verkoop. In het bestuursakkoord (en de uitwerking daarvan) geeft de provincie de ambitie weer het gebruik van fossiele brandstoffen te willen reduceren en op termijn een klimaat neutrale energievoorziening na te streven. 1,2 Energiebeleid wordt als cruciaal gezien vanuit klimaatperspectief en vanuit het perspectief van welvaart en welzijn. In het Klimaat- en Energieakkoord tussen Rijk en provincies van januari 2009 wordt voor Brabant een potentie van 31PJ gepresenteerd 3. De potentie voor energieproductie van de provincie Noord-Brabant is volgens dit akkoord het meest aanwezig op het gebied van biomassa door middel van vergisting en vergassing, en duurzame warmte in de vorm van WKO en WKK. Zonne-energie wordt in het akkoord genoemd als kans voor innovatie en onderzoek. Voor een effectief energiebeleid vanuit het middenbestuur binnen een wereldwijde urgente context worden vervolgens de volgende uitgangspunten geformuleerd 4 : 1. De inzet dient een substantieel verschil te kunnen maken, een grote energetische potentie te hebben; 2. De inzet draagt bij aan het proces van energietransitie; 3. Er wordt gericht ingezet op aansluiting bij de kracht van Noord-Brabant: een krachtige innovatiebasis (energie als economische kans) en de kracht om sector overschrijdende problemen te koppelen en te komen tot nieuwe oplossingen; 4. De provincie moet daadwerkelijk waarde toevoegen: op basis van een integrale visie focust de provincie op de uitvoering van die taken waarmee ze aantoonbaar een verschil kan maken. Op basis van deze uitgangspunten worden zeven speerpunten voor Noord-Brabant gekozen (Tabel 1), mede gebaseerd op diverse discussienotities en algemene en sectorale studies o.a. 5, 6, 7, 8, 9, : 1 Provincie Noord-Brabant, Bestuursakkoord , s-hertogenbosch, April Gedeputeerde Staten Noord-Brabant, Programmaplan Vertrouwen in Brabant Uitwerking Bestuursakkoord , s-hertogenbosch, Augustus Klimaat en Energieakkoord rijk en provincies, Startnotitie Masterplan Energie Brabant , Energietransitie als kans, s-hertogenbosch, November TNO Bouw en Ondergrond, De potentie van WARMTE in Noord-Brabant Analyse ter onderbouwing van SER Brabant Energie & Innovatie: Brabant energieneutraal als economische kans, Delft, Maart Telos, Energiek Brabant Een scenariostudie naar de energievoorziening van Noord-Brabant in 2040, Tilburg, December Statencommissie Noord-Brabant, Statenvoorstel 18/09 A Investeringsprogramma Essent, s- Hertogenbosch, Maart ECN, TUE, TNO, FEI BV, Zonne-energie roadmap, Eindhoven, Juni Roland Berger, De kansen voor elektrisch vervoer en slimme decentrale netwerken, s-hertogenbosch, Juni Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

11 Tabel 1 Speerpunten voor energiebeleid Noord-Brabant en hun bijdrage aan de uitgangspunten Energiepotentie Energietransitie Kracht van Brabant Toegevoegde waarde provincie Zonne-energie PV Groot Groot Groot Groot Elektrisch rijden / slimme netwerken Groot Groot Groot Groot Biomassa Middelgroot Middelgroot Groot Groot Duurzame warmte Groot Middelgroot Middelgroot Groot Gebouwde omgeving Groot Middelgroot Middelgroot Groot Decentrale netwerken Middelgroot Middelgroot Middelgroot Groot Windenergie Groot Groot Klein Klein Startnotitie Masterplan Energie Brabant ECN concludeert in een analyse van de startnotitie 10 dat de Speerpunten duidelijk passen in de mondiale energietransitie. Omdat er niet één technologie is aan te wijzen die dominant zal worden, is het belangrijk een portfolio aan opties en technologieën te ontwikkelen. De benadering van de provincie past daarbij. ECN concludeert bovendien dat de gekozen innovatiespeerpunten aansluiten bij de kracht van Brabant. Het halen van doelstellingen voor duurzame energie uit het klimaat- en energieakkoord is mogelijk bij stevige inspanning (met biomassa als belangrijkste optie). Bereiken van de doelstellingen t.a.v. energiebesparing vergt forse extra inspanningen. De gebouwde omgeving springt er hierbij uit als de sector waar de meeste besparing mogelijk is (maar ook forse inspanningen vraagt) Proces voor ontwikkeling Energieagenda In een projectmatige aanpak is vervolgens de Energieagenda (de nieuwe naam voor het Masterplan Energie, aansluitend bij de Agenda van Brabant 11 ) verder ontwikkeld. Binnen het proces was er wekelijks overleg tussen de projectleider van de provincie en de verantwoordelijke gedeputeerde. Daarnaast was er een specifieke operationele werkgroep van PS waarmee gedurende de totstandkoming van de Energieagenda vier keer werd overlegd, waarna issues in Provinciale Staten werden besproken. Naast betrokkenheid van deze politieke stakeholders waren er ook expertmeetings (o.a. over, biovergisting (i.r.t. ruimtelijk ordening) en energie-events (o.a. met bezoek delegatie PS aan Hannover Messe). Er was een klankbordgroep (met deelname van PbL, SER Brabant, TNO en een ondernemer) die regelmatig sprak met projectteam en gedeputeerden. Er was verder een brede stakeholdersessie in de Amercentrale. De voortgang van de Energieagenda werd eveneens besproken en (ambtelijk en bestuurlijk) getoetst in het Milieu Overleg met lagere overheden. De relevante provinciale plancommissies (POC en SER Brabant) brachten uiteindelijk officieel advies uit over de Energieagenda Conclusie over voorbereiding Energieagenda In het proces van voorbereiding van de Energieagenda is de provincie (i.c. GS en het projectteam) zorgvuldig te werk gegaan door de betrokkenheid te bewerkstelligen van zowel politieke stakeholders op provinciaal niveau (via PS), als meer maatschappelijke stakeholders. Burgers waren niet rechtstreeks betrokken in het proces, maar via de afstemming langs formele kanalen (Milieu Overleg, plancommissies) en door de samenstelling van de klankbordgroep was er wel een waarborg van hun visie. 10 Masterplan Energie Noord-Brabant in perspectief, Kwantificering en analyse van de ambities in vergelijking met landelijke doelstellingen, ECN-E , April Provincie Noord-Brabant, Agenda van Brabant Traditie en technologie, s-hertogenbosch, Juli 2010 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 3

12 Er werd voortgebouwd op een reeds langer bestaand energiebeleid. De externe expertise werd effectief ingezet door middel van een proces van essays, brede energiestudies en specifieke sectorstudies. De Energieagenda is derhalve procedureel en inhoudelijk zorgvuldig voorbereid en tot stand gekomen. 2.2 De inhoud van de Energieagenda Economische kansen en klimaatdoelstellingen De Energieagenda 12 stelt dat een duurzame energievoorziening de uitstoot van broeikasgassen beperkt, de luchtkwaliteit verbetert en zorgt voor een gezonder leefklimaat voor de Brabanders. De ecologische kwaliteit wordt ook gezien als een belangrijke voorwaarde voor de economische ontwikkeling van de regio en een overgang naar een duurzaam energiesysteem (energietransitie), hetgeen economische kansen biedt voor partijen die zich richten op innovatieve duurzame energietechnologie. Hoewel de Energieagenda niet expliciet ingaat op de theorie van transitiemanagement, wordt wel het gedachtegoed van het transitiemanagement, zoals ontwikkeld door o.m. prof. Jan Rotmans, gebruikt. In deze theorie is een transitie een structurele maatschappelijke verandering die het resultaat is van op elkaar inwerkende en elkaar versterkende ontwikkelingen op het gebied van economie, cultuur, technologie, instituties en natuur&milieu. Transities vergen lange tijd (25-50 jaar), en zijn niet zo zeer veranderingen in één keer, maar vele kleine sprongetjes die, mits tezamen in dezelfde richting, een grote sprong kunnen vormen. Omdat transities multi-domein, multi-level en multi-fase zijn, zijn zij niet centraal aan te sturen, maar vereisen zij verschillende sturingsvormen op verschillende niveaus 13. De beoordeling van de relevantie en de effectiviteit van de Energieagenda kan daarom niet los gezien worden van de rol van de provincie Noord-Brabant ten opzichte van de rol van andere overheden en andere maatschappelijke stakeholders. De Energieagenda stelt daarover: de provincie bevindt zich als middenbestuur op een schakelpunt tussen enerzijds Europese en landelijke doelstellingen en anderzijds de lokale en regionale uitvoering. Binnen dit complexe systeem kiest de provincie in de Energieagenda voor een focus op het benutten van economische kansen, gericht op het verkrijgen van een internationaal concurrerende positie van de Brabantse economie. Daarnaast kiest de provincie voor het stimuleren van de toepassing van duurzame energie vanuit haar verantwoordelijkheid in het kader van het Klimaat- en Energieakkoord tussen Rijk en provincies. Ook wil ze met behulp van experimenteerruimtes kansrijke ontwikkelingen op het gebied van energie een impuls geven Speerpunten De zeven speerpunten uit de startnotitie Masterplan Energie zijn in de Energieagenda allemaal overgenomen. Met de speerpunten wordt een portfolio gecreëerd die aansluiting zoekt bij technologieën in verschillende fasen van ontwikkeling, die daarmee op verschillende wijzen bijdragen aan de energietransitie. De speerpuntterreinen zon-pv, biobased economy en elektrisch rijden/slimme netwerken bevinden zich nog erg vooraan in hun ontwikkeling. De technologieën zijn nog sterk in ontwikkeling, de markt voor deze gebieden is nog niet verdeeld en er zijn 12 Provincie Noord-Brabant, Energietransitie als kans voor innovatie en duurzaamheid - Energieagenda van Noord-Brabant , s-hertogenbosch, Juli Jan Rotmans, Transitiemanagemwnt: sleutel voor een duurzame samenleving, Uitgeverij Van Gorcum, Assen, Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

13 nog geen gevestigde spelers waardoor er dus kansen zijn om een stevige positie te verwerven. Gezien de kracht van Brabant op deze terreinen zet de provincie in op het versterken van kansrijke clusters door het naar Brabant halen van kennispartners en het investeren in open innovatie en valorisatie van kennis. Op de overige terreinen is de technologie al verder ontwikkeld en wordt ingezet op grootschaliger toepassing om de doelstellingen uit het Klimaat- en Energieakkoord te halen. De rol van de provincie is aanvullend aan het Rijk en de gemeenten en biedt, zoals geschetst in de Agenda, toegevoegde waarde op vijf punten: Het leggen van verbindingen tussen partijen uit de regio, hetgeen leidt tot versnelde kennisuitwisseling en versnelde inzetting van de energietransitie. Regie voeren op vraag en aanbod van energie (bijv. gebruik van biomassa). Drempels in de uitvoering wegnemen (bijv. ruimtelijke inpassing van duurzame energievoorziening). Efficiënt vergunningenbeleid om ondernemers snel op weg te helpen bij initiatieven. Ondersteunen van ondernemers in Brabant door investeringsdrempels weg te nemen (onderzoek naar instellen kapitaalfonds). Experimenteerruimten worden voorzien op het terrein van biobased economy: grootschalig vergisten gekoppeld aan andere vormen van duurzame energie; bij grootschalige restwarmtebenutting op industriepark Moerdijk en op integratie van duurzame energie in de gebouwde omgeving gekoppeld aan een decentraal en slim netwerk. Door deze nadere invulling ontstaan ten opzichte van de startnotitie beperkte verschillen: bij zonpv wordt verder gefocust op dunne film technologie (niet meer op geconcentreerde cellen), elektrisch rijden slimme netwerken wordt verder ingevuld, bij gebouwde omgeving wordt niet langer ingezet op een innovatiecentrum en bij duurzame warmte verschuift de focus meer richting restwarmte. Bij het speerpunt biomassa zien we echter een grotere verschuiving, hierbij wordt de inzet op energieopwekking verbreed naar het ontwikkelen van een biobased economy waar het gaat om een maatschappij waarbij bioproducten een veel prominentere rol krijgen. In Tabel 2 staan per speerpunt de doelstellingen 14, focusgebieden en de instrumenten om de doelstellingen te behalen uit de Energieagenda weergegeven. 14 Alhoewel in de Energieagenda geen doelstellingen geformuleerd zijn in de strikte zin, is per speerpunt ter motivatie aangegeven aan welke waarde voor Brabant de acties voor dat speerpunt moeten bijdragen. Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 5

14 Tabel 2 Overzicht speerpunten aangedragen in de Energieagenda Speerpunten Doelstellingen Focusgebieden Instrument Zonne-energie PV Een marktpositie in de wereld. De helft van de Nederlandse omzet in zon-pv slaat in deze regio neer: circa! 1,5 miljard in Nieuwe werkgelegenheid (direct en indirect): meer dan banen. Dunne-film en organische zonneceltechnologie via Solliance Investeren Participatiefonds Garantiefonds Versterking van een energieonderzoekcluster. Valorisatie van kennis en samenwerking met bedrijfsleven. Internationale uitstraling en profilering. Op langer termijn draagt zon-pv bij aan de ecologische doelen tot duurzaam grondstoffengebruik en vermindering van emissies. Biobased economy Zuidwest-Nederland 1 van de 3 hot spot regio s in de Nederlandse biobased economy. Een omzet van circa! 1 miljard in Nieuwe werkgelegenheid (direct en indirect): tussen de en banen. Een incubatiecentrum met lab faciliteiten voor de ontwikkeling van groene grondstoffen Er is een sterke link met Biobased Europe (BBE). De biobased economy versterkt de concurrentiekracht van de agro/food- en procesindustrie. Naast branding en positionering (naamsbekendheid) levert dit ook een sterke acquisitiekracht op voor de regio Op ecologisch vlak draagt de biobased economy bij aan een duurzaam grondstoffengebruik, waarin hergebruik en hoogwaardig toepassen van grondstoffen voorop staat. Versterking van de kennisinfrastructuur en de ontwikkeling van een open innovatie campus Kennisvalorisatie tot marktrijpe producten en diensten via innovatieprogramma s Investeringsdrempel verlagen voor innovatieve toepassing van biomassa voor de energievoorziening (10-15 vergistingsinstallaties) Experimenteerruimtes voor verdere innovatie Investeren Samenwerking met het Rijk en provincie Zeeland Garantstelling Participatiefonds Elektrisch rijden / slimme netwerken Een marktpositie in de wereld. 50 procent van de Nederlandse omzet in de regio, circa! 1,5 miljard per jaar in Nieuwe werkgelegenheid: tussen de en banen. Een Europees kenniscentrum. Valorisatie van kennis en samenwerking met bedrijfsleven. Campusfaciliteiten en kennisclustering Investering verbreden Participatiefonds (Inter)Nationaal positioneren via Europese samenwerking bijvoorbeeld binnen Proeftuinen grootschalige demonstratieprojecten (proeftuinen) Voorbeeldfunctie bij B5 Innovatiesubsidies in eerste zes jaren van 6 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

15 Speerpunten Doelstellingen Focusgebieden Instrument Internationale uitstraling en profilering. Bijdrage aan duurzame energievoorziening. Groei van 100 voertuigen in 2011 naar voertuigen in de ontwikkeling Voorbeeldprojecten Ondersteuning technostarters MKB Duurzame warmte Gebouwde omgeving 7 PJ via geothermie opgewekt (jaarlijks) 10PJ besparen via WKK en restwarmtekoppeling Significante beperking van energiegebruik in gebouwde omgeving Genereren van economische activiteit en innovaties Met BOM en REWIN koppelingen leggen tussen partijen die warmte nodig hebben en partijen die warmte over hebben Convenant opstellen tussen provincie, gemeenten, woningcorporaties en financiële instellingen gericht op duurzaam renoveren Voorbeeldprojecten (Proeftuin Geerpark) Regierol Faciliteren Faciliteren Windenergie 320 MW in 2020 Vergunningverlening Geschikte plaatsen identificeren Faciliteren Faciliteren Decentrale netwerken flexibele, decentrale netwerken tot stand te brengen, zodanig dat duurzaam opgewekte energie op tijd op de juiste plaats komt, waarbij zo weinig mogelijk energie verloren gaat. Aanleg nieuwe infrastructuur via aandeelhouders rol in Enexis Faciliteren Bron: Energieagenda Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 7

16 2.2.3 Financiering Zoals gezegd, maakt de provincie voor de financiering van de activiteiten uit de Energieagenda gebruik van de opbrengsten van de verkoop van haar aandeel in energiemaatschappij Essent aan RWE in Hiervoor ontving de provincie een bedrag van!2.631 miljoen. 15 Het grootste gedeelte (!1.630 miljoen) werd vastgezet in obligaties om zo het investeringsvermogen van de provincie in stand te houden. (Uiteindelijk)!131 mln werd in 2 tranches geïnvesteerd in energie 16 : de eerste tranche (!71 mln, terwijl in de Energieagenda nog een bedrag van!50 mln was voorzien) is beschikbaar gesteld in De tweede tranche (!60 mln) is eind 2013 beschikbaar gesteld. In de eerste tranche wordt 67% besteed aan het speerpunt Zon PV, 19% aan het speerpunt Biobased Economy en 14% aan Elektrisch rijden/slimme netwerken (Figuur 1). Daar waar investeringen rechtstreeks ten goede komen aan bedrijven wordt de investering uitgevoerd middels een revolverend fonds. In Bijlage B wordt een nadere detaillering van de activiteiten en uitgaven gegeven. Figuur 1 Verdeling van middelen uit de eerste tranche 14% Solliance KIC 19% 5% 8% 54% FOM Biobased Economy Elektrisch rijden en slimme netwerken PS 59/10D De financiering in de tweede tranche heeft geen vooropgestelde verdeling naar thema en wordt volledig gerealiseerd middels het (ook revolverende) Energiefonds 17, waarin!60 mln wordt geïnvesteerd. Het Energiefonds dient, uiteindelijk, na de looptijd van 24 jaar, en na betaling van de operationele kosten gedurende de looptijd eenzelfde of hogere kaspositie te hebben dan de oorspronkelijke investering. Het Energiefonds opereert als een aparte BV binnen de BOM en is bedoeld om leningen uit te geven aan initiatieven op de terreinen zonne-energie, biovergisting, restwarmtebenutting, geothermie, warmtekracht koppeling en energiebesparende maatregelen in de gebouwde omgeving. Het fonds heeft twee hoofddoelstellingen meegekregen: 1. Bijdragen aan duurzame ontwikkeling door het aanjagen en versnellen van energiebesparing en opwekking van duurzame energie in Noord-Brabant. 2. Verleiden van (private) financiers om zoveel mogelijk geld beschikbaar te krijgen voor duurzame energieprojecten in Noord-Brabant. Hierbij horen de volgende operationele doelstellingen: 15 Projectteam Agenda van Brabant; Provincie Noord-Brabant, Agenda van Brabant Traditie en technologie, s-hertogenbosch, Juli Commissie voor Economische Zaken en Bestuur, Commissie Ecologie en Ruimte; Provincie Noord- Brabant, Statenvoorstel 42/13 A - Instelling fondsen tweede tranche Investeringsagenda, s- Hertogenbosch, Mei Informatie uit: Factsheet Energiefonds Brabant, 2013, en diverse interviews met medewerkers BOM 8 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

17 1. Een CO 2-reductie van ten minste 30kg per door het fonds geïnvesteerde euro, met een totaal reductie effect van het fonds van 3,5 5,5Mton CO 2 emissie reductie. 2. Realiseren van werkgelegenheid, met name verwacht bij de bouw- en installatiesector. 3. Bijdragen aan het oplossen gerelateerde milieuvraagstukken zoals de luchtkwaliteit. Het fonds draagt bij aan het behalen van de resultaten vanuit twee functies: Een projectontwikkelfunctie, die initiatieven met raad en daad bijstaat voor onder andere het ontwikkelen van de business cases en het stroomlijnen van het vergunningsproces; Een financieringsfunctie gericht op het onder marktcondities samen met private partijen en initiatiefnemers sluitend maken van de financieringsvraag. Projectontwikkeling wordt voor ten hoogste 50% ondersteund, en realisatie voor ten hoogste 25%. Dit houdt in dat private partijen drie maal de door het Energiefonds geïnvesteerde som moeten bijleggen, wat leidt tot een multiplier van Relevantie, volledigheid, consistentie, concreetheid In de vorige paragrafen is beschreven hoe de Energieagenda ontstaan en uitgewerkt is. In Figuur 2 zijn doelstellingen en activiteiten systematisch aan elkaar gerelateerd in een zgn. doelstellingenboom Relevantie Bovenaan in de doelstellingenboom staan de maatschappelijke issues waar de agenda zich op richt: het creëren van economische activiteit (kansen voor Brabant) en het bijdragen aan de oplossing van de klimaatproblematiek. Beide doelen zijn, uiteraard, van groot maatschappelijk belang, de relevantie van de Energieagenda is daarmee groot. Ook nu, bij deze evaluatie bestaat er een groot draagvlak voor de keuze van én economische én milieudoelen: economische randvoorwaarden zijn belangrijk voor het oplossen van klimaatproblematiek, maar het oplossen van klimaatproblemen biedt ook kansen voor het bedrijfsleven. Men ondersteunt daarom ook de keuze voor beide doelstellingen. Op grond van politieke visie, de rol en taken van de provincie als het middenbestuur, en mede gezien eerdere ervaringen van de provincie (de Agenda stelt dat het niet bereiken van provinciale doelstellingen op het gebied van energiebesparing en verduurzaming in de periode , leidde tot de conclusie: de sturingsinstrumenten van de provincie op de klimaatdoelstellingen zijn beperkt. ) is in de Energieagenda gekozen voor een sterke nadruk op energietransitie als kans voor innovatie en duurzaamheid. Nu in 2014 blijkt er, gezien de functie en rol van de provincie, maatschappelijk draagvlak voor de keuze van de provincie om de nadruk op innovatie te leggen. De Agenda ziet echter duurzaamheid niet alleen als afgeleide van de economische doelstellingen. Dit blijkt o.m. uit het feit dat er ook acties opgenomen zijn die niet gericht zijn op innovatie (maar meer op grootschaliger toepassing van al bewezen technologie). Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 9

18 Figuur 2 Doelstellingenboom voor de Energieagenda Missie Het creeren van economische kansen voor Brabanders en de provincie vanuit de energietransitie Een bijdrage leveren aan de nationale en provinciale klimaatdoelstelingen zoals omscrheven in het Klimaat- en energieakkoord Hoofddoelstelling Versterken concurrentiepositie van bedrijven in Brabant Bijdragen aan duurzame ontwikkeling: aanjagen en versnellen van energiebesparing en opwekking Verleiden van financiers om geld beschikbaar te krijgen Oplossen gerelateerde milieuvraagstukken zoals luchtkwaliteit Realiseren van werkgelegenheid Eerste tranche Tweede tranche: Energiefonds Zon-PV EV en slimme netten Biobased Economy Wind Decentrale netwerken Gebouwde omgeving Duurzame warmte Operationele doelstelling meer dan banen 50% Nederlandse omzet slaat in de regio: circa 1,5 miljard in 2020 Bijdragen aan duurzaam grondstoffengebruik en emissiereductie Valorisatie van kennis en samenwerking met bedrijfsleven Versterking van een energieonderzoekcluster Internationale uitstraling en profilering Een marktpositie in de wereld tussen de en banen 50% Nederlandse omzet in de regio, circa 1,5 miljard per jaar in voertuigen in Internationale uitstraling en profilering Een Europees kenniscentrum Valorisatie van kennis en samenwerking met bedrijfsleven Bijdrage aan duurzame energievoorziening Een marktpositie in de wereld. tussen de en banen Een omzet van circa 1 miljard in 2020 Zuidwest-Nederland in top-3 van Nederlandse BBE Een incubatiecentrum met lab faciliteiten oprichten Een sterke link met Biobased Europe (BBE) Bijdrage aan een duurzaam grondstoffengebruik Versterken van de concurrentiekracht van de agro/food- en procesindustrie 320 MW in 2020 Totaal reductie effect van 3,5 5,5 Mton CO2 CO2-reductie van ten minste 30kg/ geinvesteerd flexibele, decentrale netwerken tot stand te brengen Significante beperking van energiegebruik in gebouwde omgeving Genereren van economische activiteit en innovaties 7 PJ via geothermie opgewekt 10PJ besparen via WKK en restwarmtekoppeling Inputs Eenmalige investeringen 28.2M Eenmalige investeringen 3.5M Eenmalige investeringen 4.5M Storting in fonds 60M Storting in fonds 10M Voortzetten SLIM-ERB 2.5M Storting in fonds 10M Storting in participatiefonds 3M Cleantechfonds: 7M uit Solarvalorisatieprogramma 5M uit participatiefonds Activiteiten Valorisatieprogramma Labfaciliteiten / apparatuur Solliance Verhuizing ECN Verhuizing FOM DIFFER Vorming KIC InnoEnergy Participatiefonds Crossectoraal clusteren van kennis en kunde Inrichten experimenteergebieden Voortzetten valorisatieregeling SLIM- ERB Onderwijs en kennis organiseren Regio promotie (inter)nationaal Delen van faciliteiten Gezamenlijke R&D Biobased Investment fund Projectontwikkeling <50% participatie Projectfinanciering <25% participatie Faciliteren Regierol 10 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

19 Volledigheid, keuze speerpunten De keuze van de speerpunten is gebaseerd op diverse studies en uitgebreide consultatie van diverse groepen stakeholders. Bij de innovatie-onderwerpen waren andere kansen waren, zoals de studies aantoonden, op dat moment minder opportuun door minder sterke uitgangspositie en/of beperkter marktpotentieel. De provincie is daarbij ingesprongen op kansen die zich rond de totstandkoming van de agenda voordeden waarvan in een aantal gevallen de window of opportunity maar beperkt was (bijv. Solliance, DIFFER). Bij de meer op implementatie gerichte onderwerpen boden andere kansen (bijv. waterkracht) boden duidelijk minder potentie dan de gekozen speerpunten. Deze keuzes en de achterliggende gedachten genieten een breed draagvlak. Er is ook nu geen reden om andere keuzes te maken. De ontwikkelingen op dit gebied zijn echter (nog steeds) met veel onzekerheden omgeven, hetgeen vraagt om het herhaaldelijk ijken van de agenda aan de nieuwste ontwikkelingen Samenhang tussen instrumenten en doelstellingen, budgetverdeling Het instrumentarium voor de Energieagenda bestaat voor een belangrijk deel uit revolverende fondsen. Deze nadruk heeft een politieke oorsprong en gaat uit van drie basisgedachten: Revolverende fondsen leggen op termijn een beperkter beslag op provinciale middelen, omdat de investeringen weer terugkomen en opnieuw geïnvesteerd kunnen worden. Het aandeel van de provincie in Essent was een goed renderend aandeel van waarover jaarlijks dividend werd ontvangen. Investeringen vanuit de Essentmiddelen zouden daarom ook een zeker rendement moeten hebben. Revolverende fondsen opereren meer onder marktconforme condities dan bijvoorbeeld subsidies. De marktverstorende werking is daarom minder, hetgeen op lange termijn positief is voor de ontwikkelingen op de betreffende markten. Binnen de Energieagenda zijn de meeste instrumenten revolverend van aard. Alleen de investeringen in solar (Solliance, KIC, DIFFER), de opleidings- en infrastructuurinvesteringen in biobased economy en het grootste gedeelte van de programma s in elektrisch rijden kennen geen revolverend karakter. In totaal is!48.2 mln niet revolverend geïnvesteerd, en!83 mln revolverend. De keuze voor revolverend fondsen leidt (op termijn en ten opzichte van subsidies) tot een verminderde belasting van de provinciale begroting. Ook leidt participatie tot sterke betrokkenheid en groot eigen commitment van ondernemers. Dit is positief. Revolverende fondsen zijn echter met name geschikt voor die onderwerpen waar er sprake is van een marktfalen op het gebied van financiering. Voor projecten waar het marktfalen anders van aard is (m.n. het geval bij innovatieprojecten) is de stimulerende werking van een revolverend fonds veelal niet voldoende om initiatiefnemers van innovatieve projecten over de streep te trekken om zelf ook te investeren. Ook zijn revolverende fondsen complexer in opzet en kost het meer tijd om projecten van de grond te krijgen. In aanvulling op revolverende fondsen is daarom, na totstandkoming van de Energieagenda (2011) door de provincie Noord-Brabant met het Rijk een Green Deal afgesloten die Noord-Brabant beschikking geeft over!12 miljoen (Rijksmiddelen) ter inzet van afdekking van risico s in projecten op het gebied van solar en biobased economy. Vanuit dit budget is een garantiefonds opgericht. Voor solar draait het om experimenteer projecten ter behoeve van innovatieve zonneceltechnologieën, in deze projecten wordt een garantie gesteld voor risico s met betrekking tot de installatie en toepassing van deze technologieën. Voor de biobased economy draait het om de ontwikkeling van campussen en stimulatie van nieuwe productieprocessen in Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 11

20 demonstratie fabrieken. Ook de aanleg of uitbreiding van warmtenetten valt onder de garantieregeling. Verder lopen nu, door de sterke nadruk in de huidige fondsen op de business case innovatieprojecten die in een hele vroege fase zitten tegen financieringsproblemen aan. In de hele vroege fase is er nog geen duidelijke business case en is er geld nodig om de grootste risico s af te dekken. Participatie (zoals door het cleantechfonds) wordt door ondernemers vaak niet als een gewenste oplossing gezien. Het gevaar is dat er te weinig innovaties op dit terrein van de grond komen om de doelstellingen te halen. Op het terrein solar is er voldoende aansluiting bij nationale en Europese regelingen om dit gat op te vullen. Op de speerpunten biobased en (in mindere mate) elektrisch rijden/smart grids wordt de ontwikkeling mede gedreven door partijen uit het MBK die die aansluiting niet hebben. (Beperkte) steunmaatregelen voor de vroege fase van innovaties in de vorm van R&D en haalbaarheidssubsidies zouden hier kunnen worden overwogen. Hier zouden ook kleinere projecten onder moeten vallen: revolverendheid van fondsen vereist een laag percentage managementkosten dat eigenlijk alleen maar gerealiseerd kan worden bij (relatief) grote investeringen. Een ander nadeel in de huidige opzet is dat er (te) weinig ruimte is voor het oppakken van innovaties/investeringen buiten het bedrijfsleven. Ook niet-commerciële partijen zouden de trekker moeten kunnen zijn van innovaties (gemeenten, lokale energiecoöperaties, etc.). In dit verband zouden bijvoorbeeld instrumenten kunnen worden ingezet om de rol van launching customer van gemeenten te versterken (bijvoorbeeld een SBIR-achtig instrumentarium of andere vormen van procurement). Beleidsvergelijking met andere regio s De provincie Overijssel (die ook een eigen energiebeleid voert, en die ook middelen heeft uit de verkoop van haar aandeel Essent) heeft gekozen voor een breder instrumentarium met intensievere ondersteuning (zie bijlage C). Ook vooraanstaande Europese regio s als Berlijn (met activiteit gericht op Zon-PV), Gent (biobased economy) en Stuttgart (met een sterk op elektrisch rijden gerichte activiteit) hebben een breed, op de fase van ontwikkeling toegespitst instrumentarium dat sterk aansluit bij nationaal en internationaal ondersteuningsbeleid. Het totaal budget van Overijssel ligt met!250 miljoen een stuk hoger dan de!131 miljoen van Noord-Brabant. Voor zon-pv lijkt het budget voor Noord-Brabant voor een centrum als Solliance realistisch te noemen, Duitsland geeft echter aan marktstimulering jaarlijks een veelvoud van dit bedrag per inwoner uit. Voor de Biobased economy is het aandeel in Noord-Brabant laag in vergelijking met Vlaanderen. Waar Noord-Brabant een budget van!13,5 miljoen heeft, ligt dat in Vlaanderen met!120 miljoen vele malen hoger (en ook deels gericht op implementatie). Hetzelfde beeld resulteert uit de benchmark voor elektrisch rijden: in de regio Stuttgart wordt!55 miljoen gestoken in een demonstratieregio voor elektrisch rijden. In het geval van Noord-Brabant is dit slechts!10 miljoen. In vergelijking met andere vooraanstaande regio s in Europa zijn de investeringen van de provincie Noord-Brabant beperkt van omvang en is het beleidsinstrumentarium vrij smal. Er is m.n. weinig aandacht voor instrumenten die de markt voor (nieuwe) (energie)technologie kunnen stimuleren. De resultaten van dit soort beleid worden echter pas op langere termijn zichtbaar en de beleidsvergelijking was te beperkt van omvang om conclusies te kunnen trekken over doelmatigheid en doeltreffendheid Concreetheid van de doelstellingen In de Energieagenda worden zeer concrete getallen genoemd, zowel op het gebied van economie als op het gebied van milieu, in de Energieagenda omschreven met de term waarde voor Brabant. Hoewel een dergelijke kwantificering zeer positief is, en helder maakt waarop gemonitord dient te worden, is niet duidelijk wat nou de waarde van de 12 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

21 kwantificering is: zijn het (harde) doelstellingen, zijn het ambities of zijn het meer potenties. Deze onduidelijkheid maakt beoordeling van doelbereiking zeer moeilijk en schept verwarring bij stakeholders. Ook is de hiërarchie van economische doelstellingen en milieudoelstellingen in de Energieagenda niet helder Conclusies ten aanzien van de inhoud van de Energieagenda De Energieagenda is gericht op het aangrijpen van voor Brabant zeer relevante issues op het gebied van de energietransitie: het benutten van economische kansen voor het bedrijfsleven en het verminderen van de bijdrage aan de klimaatverandering. Hiervoor is een goed doordachte aanpak gekozen met zeven speerpunten die of: op langere termijn door innovatie een grote bijdrage kunnen bieden aan de oplossing van de klimaatproblematiek, en die aansluiten bij sterktes van Brabant zodat op deze terreinen een vooraanstaande economische positie kan worden opgebouwd; of op kortere termijn een grote bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van de klimaatproblematiek aansluitende bij de lokale sterktes, binnen de huidige economische randvoorwaarden, waarbij de provincie goed gepositioneerd is om door een (beperkte) bijdrage de realisatie te bevorderen. Bij de keuzes in de Energieagenda lag er een duidelijk politiek primaat bij de economische kansen die de energietransitie biedt. De uitwerking van de agenda laat die hiërarchie wel zien in de verdeling van de middelen, maar omdat niet duidelijk is hoe de term waarde voor Brabant geïnterpreteerd moet worden (doelstelling, ambitie of potentie), niet echt in de hiërarchie van doelstellingen. De duidelijke kwantificeringen van de Waarde voor Brabant maken wel helder waarop gemonitord dient te worden. De zeven speerpunten zijn goed gekozen en kennen een goed draagvlak. Momenteel is er geen reden om de oorspronkelijke speerpunten te herzien, andere speerpunten liggen niet voor de hand. Door grote onzekerheden in de ontwikkelingen blijft echter een regelmatige herijking van de speerpunten noodzakelijk. De keuze voor revolverend fondsen als primair middel van ondersteuning binnen de Energieagenda leidt (op termijn en ten opzichte van subsidies) tot een geringer beslag op de provinciale begroting. Ook leidt participatie tot sterke betrokkenheid en groot eigen commitment van ondernemers. Dit is positief. Revolverende fondsen zijn echter minder geschikt voor de ondersteuning van innovatieprojecten in een vroege fase van hun levenscyclus (met grote onzekerheden). Ook zijn revolverende fondsen minder geschikt voor ondersteuning van kleine projecten en van projecten van nietcommerciële partijen. Hoewel revolverende fondsen zeker hun rol hebben, legt een keuze voor alleen revolverende fondsen (voor ondersteuning van bedrijven) beperkingen op aan de innovaties die ermee worden gerealiseerd. Andere (vooraanstaande) regio s in Nederland en Europa kiezen een breder palet aan ondersteuningsinstrumenten bij de energietransitie. Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 13

22 3. Bereikte resultaten In dit hoofdstuk worden de tot nu toe bereikte resultaten van de Energieagenda weergegeven. De informatie over de bereikte resultaten is mede gebaseerd op de gevoerde gesprekken. Er is geen centraal monitoringsysteem voor het bijhouden van de ontwikkelingen en bereikte resultaten van de Energieagenda. Hoewel de bij de uitvoering van de speerpunten betrokken ambtenaren van de provincie allemaal vrij goed op de hoogte zijn van de voortgang op hun speerpunt, zijn kwantitatieve gegevens schaars en ontbreekt een centraal overzicht. Een meer systematische monitoring zou de aansturing van het programma (aanzienlijk) kunnen verbeteren. 3.1 Resultaten eerste tranche De eerste tranche aan investeringsmiddelen werd beschikbaar gesteld in Vanaf dat moment zijn ook investeringen gepleegd. Onderstaand worden per speerpunt de outputs en resultaten geschetst Zonne-energie De grootste investering uit de eerste tranche betrof de investering Solliance, het onderzoekscentrum voor dunne film zonneceltechnologie op de hightech campus in Eindhoven. Er werd zowel een bijdrage geleverd aan de verhuiskosten van ECN (dat haar dunne film onderzoeksactiviteiten naar Eindhoven verplaatste) als een bijdrage in de apparatuur, om een state of the art onderzoekscentrum neer te kunnen zetten. Beide bijdragen waren in de vorm van een subsidie. Als gevolg van de investering werd op 13 juni 2014 de nieuwbouw van Solliance geopend. In dit onderzoeks- en ontwikkellaboratorium is de al in de regio aanwezige kracht van TNO, het Holst centrum en de TU Eindhoven gecombineerd tot een wereldinstituut op het gebied van dunne film zonneceltechnologie. Inmiddels hebben ook IMEC (Vlaanderen) en Forschungszentrum Jülich (Nord Rhein Westfalen) zich aangesloten. Hierdoor is een onderzoekscentrum ontstaan dat wereldvooraanstaande expertise heeft op de belangrijkste technologische methoden voor productie van dunne film zonnecellen, en dat nu duidelijk boven de kritische massa is qua omvang. Het centrum is vooral gericht op het ontwikkelen van machines voor de productie van zonnecellen en sluit aan bij de kracht van Brabantse partijen op dit gebied. De belangrijkste pilotplant-apparatuur in het centrum is dan ook ontwikkeld samen met de (veelal regionale) industrie. Op de apparatuur kan R&D worden uitgevoerd, maar de pilotlijnen worden tevens door de leveranciers gebruikt als visitekaartje naar potentiële klanten toe. Zo meldt Smit Ovens dat sinds haar participatie in Solliance haar omzet verdubbeld is en participeren ook bedrijven als Roth&Rau, OM&T, VDL/TEG, Umicore, DSM en Philips Innovation Services. Verder wordt er ook door diverse andere regionale industriepartijen op projectbasis met Solliance samengewerkt. Ook heeft een fabrikant van bouwmaterialen zich gemeld op het gebied van BIPV (Building Integrated PV). 18 Hoewel een volledig overzicht niet verkregen is, gaat het nu naar schatting al om enkele tientallen banen in de industrie die, mede dankzij Solliance, zijn gerealiseerd. De rol van de provincie, in samenspraak met BOM, Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en Brainport was belangrijk. Betrokkenen waarderen de motivatie en het gevoel van urgentie dat er onder de betrokken partijen heerst om deze kans waar te maken. De actiebereidheid was groot, en partijen waren in staat om concessies te doen om het plan te laten slagen. ECN en TNO werken nu bijvoorbeeld intensief samen terwijl er voorheen soms competitie was tussen beide partijen. 18 Op verzoek van de geinterviewde kan de identiteit van dit bedrijf niet bekend gemaakt worden. 14 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

23 De oprichting van Solliance is volgens de stakeholders effectief verlopen. Betrokkenen waarderen niet alleen de faciliterende en verbindende rol van de provincie, maar ook de consistentie in valorisatiebeleid en de gemaakte keuzes. Zij stellen dat de Nederlandse overheid wat dat betreft Noord-Brabant als voorbeeld kan nemen. Het beleid rond het PV-cluster wordt ook compleet genoemd, vanwege de diverse op elkaar aansluitende fondsen. Ook de agendering van het cluster richting de Rijksoverheid wordt gewaardeerd. Als voorbeeld wordt de Green Deal genoemd. Men heeft het gevoel dat de provincie het belang van de sector goed voor ogen heeft. Naast de oprichting van Solliance zijn in de eerste tranche op het gebied van ZonPV ook investeringen gedaan in DIFFER en in het New Energy House van KIC Innoenergy. Het FOM DIFFER instituut, dat zich bezighoudt met fundamenteel onderzoek naar kernfusie en solar fuels, merkte dat er in Eindhoven een energiecluster ontstond en werd daardoor gemotiveerd Eindhoven als nieuwe vestigingslocatie te kiezen en te vertrekken uit Rijnhuizen (Utrecht). De (op het totaal van de verhuizing) beperkte bijdrage van de provincie hielp ook mee in de vestigingsbeslissing. Vooral het solar fuel onderzoek is relevant voor het PV cluster (vervanging van batterijen, overigens ook relevant voor het BBE cluster). Dit heeft betrekking op ca. 125 medewerkers. Het New Energy House, onderdeel van de KIC Innoenergy, staat aan de andere kant van de waardeketen en richt zich erop om samen met marktpartijen nieuwe toepassingen te vinden voor (in Eindhoven) ontwikkelde technologie. Tot slot heeft ook het cleantechfonds onlangs haar eerste investering gedaan, in Smit Ovens, o.m. ontwikkelaar en leverancier van productieapparatuur voor dunne film zonnecellen. De operationele doelstelling versterking van het kenniscluster op zonpv is duidelijk al behaald. Valorisatie van kennis en samenwerking met het bedrijfsleven zijn duidelijk versterkt. Een internationale positie is duidelijk in opbouw. De eerste technologische en economische effecten zijn ook zichtbaar, en de potentie van de markt is onverminderd groot. In hoeverre daadwerkelijk de doelstellingen voor 2020 ten aanzien van omzet en werkgelegenheid gehaald zullen worden, is echter nog zeer onduidelijk en erg afhankelijk van veel factoren. De eerste stappen zijn echter gezet, en de regio Brabant heeft in de afgelopen magere jaren voor de zonnecelindustrie haar positie versterkt. Aan het einde van de waardeketen ontbreekt nog de eigenlijke productie van dunne cellen op groter-dan-lab schaal. Hierdoor krijgen de betrokken partijen niet de kans om ervaring op te doen met de prestaties van hun innovaties in een (semi) industriële omgeving. Ook heeft men niet de mogelijkheid om geïnteresseerde klanten een demonstratie te tonen van de machines of de cellen op grotere schaal (bijv. een aanpak zoals Stad van de zon in Heerhugowaard). In de Green Deal garantieregeling is voor solar is een subsidieplatform van!5,4 miljoen ingesteld waaruit per projecten kunnen worden ondersteund met een bedrag tussen de! en!1 miljoen. Vanuit dit bedrag kunnen drie type risico s worden afgedekt, namelijk technische risico s, markt risico s (daling van de energie prijs) en debiteurenrisico s. Het fonds keert alleen subsidie ( 80% van de subsidieerbare kosten) uit als een van de genoemde risico s zich voordoet tijdens de garantieperiode. Er zijn momenteel nog geen projecten gestart via deze regeling, mogelijk omdat de hoogte van de subsidie wordt verlaagd met de opbrengsten die uit het project voort komen Biobased economy De Brabantse Energieagenda voor het thema Biobased Economy is uitgewerkt in het businessplan Biobased Delta 2014 dat zich richt op de schaal Zuid-West Nederland. Met aanwezigheid van een grote agro- en chemische sector, de gunstige geografische Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 15

24 ligging (as Antwerpen Rotterdam), de aanwezigheid van diepzeehavens en de samenwerking tussen multinationals, MKB, kennis- en onderwijsinstellingen en overheden heeft de regio een goede uitgangspositie. Specifiek voor West Brabant is een visie opgesteld in 2010: Biobased West-Brabant: Een groene stijgende lijn. Deze visie is de basis geweest voor het investeringsvoorstel uit de eerste tranche investeringsgelden. Met deze gelden is de Green Chemistry Campus opgericht, dat de status heeft van Centre for Open Chemical Innovation (COCI). Op de campus werken ondernemers, overheden en kennisinstellingen gezamenlijk aan biobased innovaties op het snijvlak van agro en chemie. Uit reststromen van de landbouwsector worden onder meer vezels, eiwitten en suikers gehaald die met behulp van nieuwe technologieën worden verwerkt in biobased producten met een focus op hoogwaardige materialen, chemicaliën en coatings. De campus biedt kantoor- en labfaciliteiten. Naast de vestiging van 16 bedrijven zijn ook kenniscentra zoals TNO en VITO actief op de campus met het onderzoeksprogramma Biorizon. Tevens is een Centre of Expertise Biobased Economy opgezet met Avans Hogeschool en Hogeschool Zeeland. Naast een onderwijslijn, heeft het Centre of Expertise een kenniscentrum opgericht, waar bedrijven terecht kunnen met hun onderzoeks- en kennisvragen op gebied van de biobased economy. Voor het leggen van verbindingen tussen bedrijven en kennisinstellingen en het stimuleren van nieuwe initiatieven is de stichting Biobased Delta opgezet. Deze triple helix organisatie is actief in (West)Brabant, Zeeland en Zuid-Holland. De samenwerking tussen de provincies en in de triple helix verloopt goed. Ondertussen is de Biobased Delta uitgegroeid tot een Europees bekend cluster. Op dit moment zijn relaties gelegd met Biobased Europe in Gent, het Franse cluster IAR en Canada. De internationale reputatie van de Biobased Delta wordt sterker. De Biobased Delta legt de focus op drie kernthema s, te weten: 1. Groene grondstoffen 2. Groene bouwstenen building blocks voor de chemische industrie 3. Verduurzaming van de procesindustrie en het sluiten van de keten De transitie naar een biobased economy gaat wel langzamer dan gedacht. Een transitie komt niet van ene dag op de andere, dat heeft tijd nodig. Naast toepassingsgericht onderzoek, vindt er namelijk nog veel fundamenteel onderzoek plaats (o.a. naar bioaromaten). Technologische ontwikkeling komen langzaam op gang en het is voor bedrijven moeilijk om (volume)afnemers te vinden doordat er concurrentie is met oude technieken op fossiele basis. Ook loopt het laboratorium minder goed dan verwacht waardoor de Green Chemistry Campus minder inkomsten heeft dan verwacht. Desondanks leeft er een groot vertrouwen in de sector wat een belangrijke factor is tijdens een transitie in de maatschappij. De aandacht voor de biobased economy is inmiddels niet meer beperkt tot West- Brabant. Momenteel is ook in Oost Brabant een triple helix organisatie actief in de biobased economy, rondom de crossover van voedselrestromen en high-tech met een link naar de biobased ontwikkelingen in Limburg. Ook op de schaal van Zuid- Nederland wordt de samenwerking gezocht tussen Biobased Delta en Oost- Brabant/Limburg (Chemelot). Werkgelegenheidseffecten e.d. zijn nog beperkt (m.n. in onderwijs en ondersteuning). Gegevens daarover zijn echter nog maar beperkt beschikbaar. De Stichting Biobased Delta is momenteel bezig met het opzetten van een monitoringsysteem. De eerste resultaten zijn naar verwachting eind 2014 beschikbaar. De BioBased Delta kent op dit moment verschillende subsidieprogramma s en financieringsmiddelen, die geregeld zijn per provincie. Zo zijn er bijvoorbeeld via provincie Zeeland innovatievouchers beschikbaar voor het Zeeuwse MKB. De inbreng van de provincie Noord-Brabant heeft de vorm van het Biobased Brabant Fonds. Uit dit fonds zijn momenteel twee participaties zijn gedaan, is één voorstel is goedgekeurd door beoordelingscommissie, en in afrondende fase en is één voorstel in behandeling bij beoordelingscommissie. 16 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

25 Hoewel dit een goede start van het fonds is lijken veel van de projecten binnen de BioBased Delta innovatie- en onderzoeksrisico s kennen die de mogelijkheden van een revolverend kapitaalfonds als het Biobased Brabant Fonds te boven gaan. Er is (naast het fonds) behoefte aan kapitaal voor (technische) haalbaarheidsprojecten en onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, meer dan aan kapitaal voor investeringen en nieuwe bedrijfjes. Het MKB kan niet goed uit de voeten met het Biobased Brabant Fonds: ze krijgen weinig tot geen steun, en de randvoorwaarden van de investeringen/leningen zijn niet altijd ideaal. Hierdoor bestaat de kans dat dergelijke bedrijfjes wegtrekken naar gebieden waar ze die steun wel krijgen, denk aan Zeeland met de innovatievouchers. Naast deze op innovatie gerichte biobased delta-activiteiten zijn er ook nog meer op klimaateffect gerichte activiteiten op het gebied van bioenergie mogelijk binnen de Energieagenda. Genoemd wordt in de Agenda o.m. de mogelijkheid tot het opzetten van 10 tot 15 vergistingsinstallaties. Verbranding van biomassa(reststromen) met terugwinning van energie zijn niet uitgesloten en hebben een potentieel klimaateffect. Deze activiteiten vallen echter niet onder het Biobased Brabant Fonds (en zijn ook expliciet uitgesloten 19 ), maar zouden uit het Energiefonds (Tweede tranche) gefinancierd moeten worden. Onzekerheden (m.n. t.a.v. beschikbaarheid en prijs van grondstoffen) zijn echter zeer groot, ook voor eventuele mestvergisting, en moeten, alvorens financiering kan worden verkregen, middels langlopende contracten worden zeker gesteld. Dit is zeer begrijpelijk vanuit economisch perspectief maar in de praktijk moeilijk te realiseren. Door de bedrijvigheid, de inzet van de overheid en de uitbouw van de kennisstructuur is er een sterke triple helix ontstaan. Uit de interviews blijkt dat de provincie overal aan tafel komt en dat ze goed de belangen van alle partijen in het oog houdt. Wel zijn er regelgevingproblemen, zo zijn er bijvoorbeeld veel regels rondom restafval om belangen op het gebied van volksgezondheid en milieu te beschermen, maar liggen er kansen voor duurzame projecten met restafval die aansluiten op biobased technieken. Tijdens de transitie zal de overheid dus constant haar bestaande regelgeving onder te loep moeten nemen om zo kansrijke gebieden niet vroegtijdig af te sluiten. Soortgelijke problemen ontstaan bij het afstoten van overheidsverantwoordelijkheden door middel van privatisering. Zo kan het afstoten van de restafvalverwerkingstak leiden tot een afval hoeveelheidcriterium dat moet worden gehaald. Als een gemeente dan een duurzaam project start of afval beter gaat scheiden, daalt de hoeveelheid afval die uit die gemeente komt waardoor er wrijving ontstaat tussen het afvalbedrijf en de gemeente. Het is tevens belangrijk om de verschillende lagen in de overheid op een lijn te krijgen en te houden. Daarbij is het belangrijk om te onderscheiden wie initieert, wie betaalt en wie coördineert. Te vaak blijven er nog projecten steken door niet gestroomlijnde territoriale en organisatorische verantwoordelijkheden en bevoegdheden Elektrisch Rijden/Slimme netten Sinds het publiceren van de Energieagenda zijn er ook de nodige resultaten geboekt op het terrein Elektrisch Rijden/Slimme Netten. Zo is er in het kader van de Regeling Slim Elektrisch Rijden Brabant een tiental projecten van start gegaan in de periode Tevens lopen er binnen Brabantstad vele projecten (zo n 60) op het gebied van elektrisch rijden en slimme netten. De provincie Noord-Brabant heeft in 2012 tevens een Green Deal gesloten met het Rijk over het stimuleren van elektrisch rijden en de realisatie van 3000 laadpunten in Brabant. Volgens betrokkenen loopt de plaatsing van deze laadpunten volgens schema. In de afgelopen jaren zijn er zo n Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 17

26 nieuwe openbare oplaadpunten gerealiseerd. De BOM heeft een paar bedrijfsparticipaties gedaan (onder andere in Epyon (snellaadsystemen) en AGV (bedrijfsvoertuigen elektrisch), overigens niet vanuit het cleantechfonds, maar vanuit hun gewone investeringsmiddelen en gemeenten en provincie hebben investeringen in Automotive gedaan die direct of indirect een bijdrage leveren aan elektrisch rijden. Dit betrof onder meer de realisatie van the European Electric Mobility Center (EEMC). In meer algemene zin is Brabant een koploper op het terrein van Elektrisch Rijden met een groei naar bijna 500 elektrische auto s en 2100 andere elektrische voertuigen. In 2012 is elke 6 maanden de hoeveelheid elektrische auto s in Brabant verdubbeld. Volgens een studie van het Internationaal Energie Agentschap is Nederland een koploper in de vroege markt van Elektrisch Rijden en loopt Brabantstad binnen Nederland voorop (samen met Amsterdam en Rotterdam). 20 Veel van de (operationele) doelen worden gehaald. Wel lijkt de ontwikkeling van bedrijvigheid (omzet en FTE) achter te lopen op de aanvankelijke vooruitzichten. De agenda gaat echter uit van een ontwikkelscenario waarbij tot 2015 gewerkt wordt aan de start van commercialisering en tussen 2015 en 2020 een gestage marktgroei en uitrol van Elektrisch Rijden wordt gerealiseerd. Een grote groei werd derhalve ook nog niet verwacht. De meeste geïnterviewden hebben geen precies beeld van de resultaten, maar geven wel aan een aantal positieve ontwikkelingen te zien. Voorbeelden zijn onder meer de versterkte focus van VDL op Elektrisch Rijden, de komst van de (elektrische) autofabrikant Tesla naar Tilburg, de realisatie van het European Electric Mobility Center (EEMC) op de Automotive campus, de beweging van NXP naar het domein van Elektrisch Rijden, de Stella (solar family car) van de TUe en de koploperpositie van Brabant in Nederland en internationaal gezien. Een aantal van deze ontwikkelingen, bijvoorbeeld de komst van Tesla, hebben ook een breder internationale uitstraling. In meer algemene zin geven de geïnterviewden aan dat het ecosysteem rondom Elektrisch Rijden en slimme netwerken steeds meer vorm krijgt. 3.2 Resultaten tweede tranche Het Energiefonds, de tweede tranche van de Energieagenda, is ten tijde van het schrijven van deze studie net operationeel geworden. Er zijn nog geen investeringen gepleegd/deals gesloten. Het eerste jaar (2014) is er vooral gericht op het bouwen van een goed team binnen de BOM en daarmee het fonds in de markt te zetten en te zorgen dat het fonds bekend wordt bij mogelijke initiatiefnemers en bij coinvesteerders (bijv. banken). Er is voor 2014 geen volumedoelstelling. Wel wil men de pijplijn ontwikkelen en partnerships opbouwen. Doel is wel om dit jaar nog twee transacties te doen. Hiervoor lopen al diverse gesprekken. Hiermee ligt het Energiefonds op schema. Of de uiteindelijke doelstelling gehaald wordt, is echter nog niet te zeggen. 3.3 Overige activiteiten provincie Buiten het Energiefonds om heeft de Provincie in de Energieagenda diverse activiteiten aangekondigd die niet primair financieel van aard zijn: faciliterende activiteiten en proeftuinen. Per speerpunt worden de resultaten geschetst. 20 Provincie Brabant, Voortgangsmemo Aanpak Elektrisch Rijden BrabantStad en de Nota Elektrisch Rijden en Slimme Netwerken. Overzicht projecten BrabantStad (2012). 18 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

27 3.3.1 Duurzame warmte Binnen het speerpunt Duurzame warmte komt het hergebruik industriële restwarmte beperkt van de grond. De Energieagenda heeft voor lokale (industriële) partijen gediend als kapstok om hun eigen energieambities aan op te hangen en gaf richting aan de invulling van keuzes bij het havenschap Moerdijk en Brabant Water op het gebied van energie in de regio Moerdijk. Het thema leeft bij de betrokkenen en heeft ook bij het bedrijfsleven motivatie en interesse gewekt. De aandacht van de provincie wordt door betrokkenen gemerkt door de aanwezigheid van thematische expertise en de goede bereikbaarheid van de provincie. Via een garantstelling uit een Green Deal Biobased economy-warmtenetten met het Rijk is één investering in een restwarmtekoppeling gerealiseerd. Hiermee is het budget voor garantstellingen op het terrein van warmtenetten uitgeput. Voorstellen voor investeringen in een integraal restwarmtenet zijn er nog niet concreet. De lange terugverdientijd van de investering en het grote aantal betrokken partijen leiden tot een grote complexiteit (die realisatie moeilijk maakt, binnen Energyweb in Moerdijk praat men al 8 jaar), een laag rendement en grote risico s (is mijn leverancier/afnemer van warmte er nog wel over 10 jaar als mijn investering nog maar half afgeschreven is?). De risico s zijn niet primair financieel, maar breder. De geaccepteerde risico s voor het Energiefonds verschillen te beperkt met wat gangbaar is bij commerciële kapitaalverstrekkers waardoor het fonds niet goed gepositioneerd is voor de realisatie van een warmtenet. Zoals gemeld zijn uit de Green Deal geen verdere middelen voor garantstelling beschikbaar die deze risico s zouden kunnen afdekken. Een mogelijke andere oplossing is het oprichten van een exploitatiebedrijf dat eigenaar is van de netten en de gebruikers laat betalen voor gebruik. Partijen die een dergelijk warmtebedrijf zelfstandig willen opzetten, zijn er echter momenteel niet. Het onderwerp speelt op meerdere locaties in Nederland en is zeker niet specifiek voor Noord-Brabant. Vraag is of warmtenetten wellicht gezien zouden kunnen worden als publieke infrastructuur. Ontwikkelingen in Brabant op het gebied van geothermie staan momenteel nog in de kinderschoenen. Wel zijn er enkele partijen die mogelijk perspectief zien in geothermie. Er zijn 2 partijen in Brabant die een strategie hebben voor geothermie. Deze partijen verkeren echter nog in de aanloopfase en dienen nog nader in onderzoek te investeren (3D-seismo), als ook in boringen alvorens het interessant wordt voor het Energiefonds om hierin te investeren. De vooruitzichten binnen het speerpunt duurzame warmte zijn daarom niet positief, zeker niet op kortere termijn Energiebesparing in de gebouwde omgeving De problematiek van energiebesparing in de gebouwde omgeving toont grote overeenkomsten met die van duurzame warmte. Ook hier gaat het om grote kosten die over een lange termijn terugverdiend moeten worden met een tarief dat extern bepaald wordt door de prijs van fossiele brandstoffen. De techniek voor energiebesparing in de gebouwde omgeving is beschikbaar, betrouwbaar en betaalbaar. Er is vooral behoefte aan goede organisatievormen die de pandeigenaar ontzien van grote uitgaven terwijl hij toch kan profiteren van de ingreep aan zijn woning. Bij huurders is ook sprake van het split incentive probleem: de investeerder in de verbouwing is niet degene die profiteert van de lagere energierekening; dat is de huurder. Daarnaast zijn er vragen over de continuïteit van dit soort constructies: wat gebeurt er bij een verhuizing of overlijden? Allerlei soorten lease- en huurvormen zijn bedacht om deze barrière te slechten, en sommige daarvan zijn veelbelovend, zoals de Energy Service Company, terugbetalen via de meter. Het probleem zit vervolgens in de schaal van projecten. De juridische kosten en andere kosten voor projectontwikkeling zijn zo hoog dat het voor een enkel pand niet haalbaar is. Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 19

28 De aandacht voor dit onderwerp is door de formeel grotere rol van het Rijk en van gemeenten (en woningcorporaties), beperkt. Er komen echter geen (grote) projecten van de grond om bijvoorbeeld hele wijken energieneutraal te maken, terwijl de technische mogelijkheden beschikbaar zijn en de investeringen ten opzichte van de mogelijke besparingen overzienbaar. De voorwaarden van het Energiefonds zijn voor dit soort investeringen echter te stringent (te laag rendement, niet zo geschikt voor niet-commerciële partijen). Een provincie als Overijssel gaat op dit terrein verder in haar financiering dan de provincie Brabant en boekt betere resultaten. Hier blijft potentieel onbenut, uit het oogpunt van energiebesparing, maar ook voor het genereren van significante omzet in de bouwsector Windenergie De inzet van de provincie Noord-Brabant op het speerpunt Windenergie is puur gedreven vanuit klimaatdoelstellingen, en meer specifiek de harde afspraken daarover met het Rijk. In de Energieagenda staat een ambitie van 320 MWe vergund vermogen in Later is in overleg met andere provincies de ambitie verhoogd naar 450 MWe. De faciliterende rol van de provincie kreeg invulling met beperkte middelen voor ruimtelijke ordening, het samenbrengen van partijen, vergunningverlening en mogelijke financiering via het energiefonds (hoewel op dit terrein relatief makkelijk andere financiering gevonden kan worden). De inschatting van de potentie is nog steeds realistisch. De besluitvorming verloopt echter niet altijd even gemakkelijk. In het ruimtelijke ordeningsbeleid van de provincie werd, mede dankzij NIMBYgedrag van burgers (Not In My Back Yard) ingezet op geclusterde opstelling van windturbines om versnippering in meerdere kleinere initiatieven tegen te gaan. Daarbij zag de provincie de meeste kansen bij grootschalige bedrijventerreinen in het stedelijk gebied en in het open poldergebied van West-Brabant. Een kanttekening bij de industrieterreinen is dat de grond daar vaak veel waard is waardoor de windturbine voor de bedrijven zelf niet rendabel genoeg is. Dit ligt duidelijk anders in bijvoorbeeld agrarische gebieden. Momenteel (2014) begint de maatschappelijke perceptie van windenergie te veranderen waarbij de bevolking oog krijgt voor de voordelen van windenergie. Lokale energiecoöperaties en bewonerscoöperaties willen graag eigen windturbines. De verandering in maatschappelijke perceptie biedt grote kansen. In een interview in het kader van deze evaluatie werd een schatting gemaakt van 55 MW aan potentie in gemeenten die momenteel niet de vrijheid hebben om projecten te starten vanwege het ruimtelijk beleid van de provincie Decentrale netwerken (infrastructuur) Ook binnen het speerpunt Decentrale netwerken is de voor de provincie geschetste rol in de Energieagenda beperkt. Via haar aandeelhoudersrol in Enexis wil de provincie invloed uitoefenen op het bedrijfsbeleid en op het stimuleren van slimme decentrale netwerken. Vooral bij de combinatie elektrisch rijden/decentrale netwerken heeft dit tot nu toe geleid tot initiatieven in diverse gemeenten. Verdere ontwikkeling en grootschalige uitrol van slimme netwerken moet hand in hand gaan met het realiseren van toepassingen van decentrale netwerken. Die ontwikkelingen gaan echter momenteel minder snel waardoor de investeringen in smart grids minder urgent zijn. Mocht bijvoorbeeld het gebruik van elektrische auto s snel groeien dan worden ook decentrale netwerken meteen urgenter. Hetzelfde geldt voor de grootschaliger toepassing van solar of de toepassing van geavanceerde concepten (bijv. nulenergiewoningen) in de gebouwde omgeving. De link met deze laatste twee onderwerpen lijkt echter momenteel minder goed uitgewerkt dan de link met elektrisch rijden. Intensieve aandacht blijft nodig, waarbij het van belang is om 20 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

29 duidelijk te krijgen welke toepassingen een aansluiting op een smart grid nodig hebben en wat die aansluiting moet kunnen. 3.4 Conclusie ten aanzien van de bereikte resultaten De Energieagenda boekt op het terrein van de innovatiegerichte speerpunten goede resultaten. Operationele doelstellingen van de Energieagenda acties uit de eerste tranche ten aanzien van het aantrekken/opzetten van kennisinstituten zijn al gehaald of worden gehaald. Meer dan honderd onderzoekers van hoog niveau hebben zich inmiddels in Brabant gevestigd of gaan dat binnenkort doen (vooral als gevolg van Solliance en vestiging DIFFER). Ook de triple helix -netwerken zijn door deze acties uit de Energieagenda verstevigd. Ontwikkeling van bedrijvigheid en werkgelegenheid en omzet van bedrijven lopen wellicht wat achter bij de verwachtingen van bij de opzet van de Energieagenda, maar zijn, zeker op de terreinen Elektrisch Rijden en Solar hoopgevend. Of de hoge eindverwachtingen ten aanzien van bedrijvigheid en werkgelegenheid op deze terreinen waargemaakt gaan worden, is echter, net zoals bij het opstellen van de Energieagenda, mede ten gevolge van de crisis nog uitermate onzeker, maar de uitgangspositie van Brabant is nog onverminderd goed. Op het terrein van de biobased economy komt bedrijvigheid minder goed op gang door gebrek aan financiering van innovatieve projecten met een hoog risico van met name kleinere bedrijven. De huidige instrumenten uit de Energieagenda zijn hier maar in beperkte mate geschikt voor. Wel is de reputatie van de BioBased Delta in Europa inmiddels redelijk goed gevestigd. Het instrument uit de tweede tranche, het Energiefonds is nog maar onlangs van start gegaan. De uitvoering verloopt vooralsnog volgens de planning. Onduidelijk is hoe de vraag naar het instrument zich zal ontwikkelen. De speerpunten die voor hun financieringsbehoefte terug zouden moeten kunnen vallen op het Energiefonds, en die vooral gericht zijn op het behalen van klimaatdoelen, komen minder voorspoedig van de grond. Op alle vier de speerpunten is de potentie aanwezig, maar er lijken financiële en organisatorische belemmeringen te bestaan die benutting van deze potentie moeilijk maken. Het energiefonds lijkt slechts in beperkte mate een oplossing te bieden. De rol van de provincie op het gebied van ondersteunen van netwerkvorming wordt gewaardeerd, maar de slagkracht van de provincie in besluitvorming wordt als beperkend ervaren. Proeftuinen komen niet echt van de grond. De bijdrage van de Energieagenda aan de beperking van de klimaatverandering lijkt daarmee (veel) kleiner te worden dan de potentie die in de Energieagenda wordt ingeschat. De dynamiek in de omgeving is momenteel groot (zie bijvoorbeeld de opkomst van lokale energiecoöperaties en de activering van maatschappelijke initiatieven in het kader van de voorbereiding van een provinciaal Brabants Energieakkoord). Dit biedt kansen, wellicht op alle speerpunten, maar dit vergt wel inzet van een breder instrumentarium dan momenteel (o.a. mogelijkheid tot ondersteuning kleinere projecten, toegankelijkheid instrumentarium non-profit organisaties, subsidies voor innovatieprojecten, sterker stimuleren aan de vraagkant naar energietechnologie). Andere ambitieuze regio s in Nederland en Europa illustreren dat een meer geïntegreerde aanpak van (specifieke onderdelen van) de energietransitie stimuleert. Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 21

30 4. Conclusies Totstandkoming Agenda 1. De Energieagenda is zorgvuldig en consistent opgebouwd. Het (besluitvormings)proces is goed verlopen. Men heeft verder de juiste stakeholders in voldoende mate in het proces betrokken en heeft ook de externe expertise effectief ingezet. Uitwerking Keuzes Agenda 5. De Energieagenda is gericht op het aangrijpen van voor Brabant zeer relevante issues op het gebied van de energietransitie: het benutten van economische kansen voor het bedrijfsleven en het verminderen van de bijdrage aan de klimaatverandering. 6. Bij de keuzes van speerpunten is gekozen voor een mix van speerpunten die op langere termijn door innovatie een grote bijdrage kunnen bieden aan de oplossing van de klimaatproblematiek, die aansluiten bij sterktes van Brabant zodat op deze terreinen een vooraanstaande economische positie kan worden opgebouwd. Daarnaast zijn speerpunten gekozen die op kortere termijn een grote bijdrage kunnen bieden aan de oplossing van de klimaatproblematiek aansluitende bij de lokale sterktes, binnen de huidige economische randvoorwaarden, waarbij de provincie goed gepositioneerd is om door een (beperkte) bijdrage de realisatie te bevorderen. 7. Bij de Energieagenda ligt een duidelijk politiek primaat bij de economische kansen die de energietransitie biedt. De uitwerking van de agenda laat die voorkeur wel zien in de verdeling van de middelen, maar omdat onduidelijk is hoe de term waarde voor Brabant geïnterpreteerd moet worden (doelstelling, ambitie of potentie) is niet duidelijk wat de hiërarchie in de concrete doelstellingen is. 8. De zeven speerpunten zijn goed gekozen en genieten een breed draagvlak. Andere speerpunten liggen niet voor de hand. 9. Momenteel is er geen reden om de oorspronkelijke speerpunten te herzien. Door grote onzekerheden in de ontwikkelingen blijft echter een regelmatige herijking van de speerpunten noodzakelijk. 10. Revolverende fondsen worden op een zorgvuldige manier ingezet voor ondersteuning en zullen zeker een rol spelen bij het realiseren van grootschalige investeringen van bedrijven in de uitrol van technologie (energiefonds) en bij participaties in bedrijven die innovatieve technologie ontwikkelen. 11. Revolverende fondsen zijn echter minder geschikt voor de ondersteuning van innovatieprojecten in een vroege fase van hun levenscyclus (met grote onzekerheden). Ook zijn revolverende fondsen minder geschikt voor ondersteuning van kleine projecten en van projecten van niet-commerciële partijen. Dit beperkt de resultaten in de speerpunten biobased, restwarmte en gebouwde omgeving. 12. Door de keuze voor alleen revolverende fondsen komen bovengenoemde projecten niet of minder goed van de grond. Andere (vooraanstaande) regio s in Nederland en Europa kiezen een breder palet aan ondersteuningsinstrumenten bij de energietransitie (zie ook bijlage C). Monitoring 13. Er is geen centraal monitoringsysteem voor het bijhouden van de ontwikkelingen in en de resultaten van de Energieagenda. Als gevolg hiervan zijn kwantitatieve gegevens schaars en ontbreekt een centraal overzicht. Een meer 22 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

31 systematische monitoring zou de aansturing van het programma kunnen verbeteren. Resultaten Energieagenda 14. De Energieagenda boekt op het terrein van de innovatiegerichte speerpunten goede resultaten. Operationele doelstellingen van de Energieagenda speerpunten uit de eerste tranche ten aanzien van het aantrekken/opzetten van kennisinstituten zijn al gehaald of worden gehaald. Meer dan honderd onderzoekers van hoog niveau hebben zich inmiddels in Brabant gevestigd of gaan dat binnenkort doen (vooral als gevolg van Solliance en vestiging DIFFER). Ook de triple helix -netwerken zijn door deze acties uit de Energieagenda verstevigd. 15. Ontwikkeling van bedrijvigheid en werkgelegenheid en omzet van bedrijven lopen wellicht wat achter bij de verwachtingen van bij de opzet van de Energieagenda, maar zijn, zeker op de terreinen Elektrisch Rijden en Solar hoopgevend. Of de hoge eindverwachtingen ten aanzien van bedrijvigheid en werkgelegenheid op deze terreinen waargemaakt gaan worden, is echter, net zoals bij het opstellen van de Energieagenda, nog uitermate onzeker, maar de uitgangspositie van Brabant is onverminderd goed. 16. Op het terrein van biobased economy komt bedrijvigheid minder goed op gang door gebrek aan financiering van innovatieve projecten met een hoog risico van met name kleinere bedrijven. De huidige instrumenten uit de Energieagenda zijn hier maar in beperkte mate geschikt voor. Wel is de reputatie van de BioBased Delta in Europa inmiddels redelijk goed gevestigd. 17. Het instrument uit de tweede tranche, het Energiefonds is pas onlangs van start gegaan. De uitvoering verloopt vooralsnog volgens planning. Onduidelijk is hoe de vraag naar het instrument zich zal ontwikkelen. 18. De speerpunten die voor hun financieringsbehoefte terug zouden moeten kunnen vallen op het Energiefonds, en die vooral gericht zijn op het behalen van klimaatdoelen, lijken minder voorspoedig van de grond te komen. Op alle vier de speerpunten is de potentie aanwezig, maar lijken financiële en organisatorische belemmeringen te bestaan die benutting van de potentie moeilijk maken. Het energiefonds lijkt slechts in beperkte mate een oplossing te bieden. De bijdrage van de Energieagenda aan de beperking van de klimaatverandering lijkt daarmee (veel) kleiner te worden dan de potentie die in de Energieagenda werd ingeschat. 19. De rol van de provincie op het gebied van ondersteunen van netwerkvorming wordt gewaardeerd, maar de slagkracht van de provincie in besluitvorming wordt als beperkend ervaren. Proeftuinen komen niet echt van de grond. Overig 20. De dynamiek in de omgeving is momenteel groot (zie bijvoorbeeld de opkomst van lokale energiecoöperaties en de activering van maatschappelijke initiatieven in het kader van de voorbereiding van een provinciaal Brabants Energieakkoord). Dit biedt kansen, wellicht op alle speerpunten. Dit vraagt wel om de inzet van een breder instrumentarium (zowel sterker stimulerend aan de aanbodkant van technologie als aan de vraagkant). 21. In vergelijking met andere vooraanstaande regio s in Europa zijn de investeringen van de provincie Noord-Brabant beperkt van omvang en is het beleidsinstrumentarium vrij smal. Er is m.n. weinig aandacht voor instrumenten die de markt voor (nieuwe) (energie)technologie kunnen stimuleren. Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 23

32 Bijlage A Lijst van geïnterviewden Naam Organisatie Datum 1 Petra Koenders AVANS 27 juni 2 Willem Sederel Biobased Delta 23 juni 3 Dick de Jager BOM 23 juni 4 Joris van der Geest BOM 25 juni 5 Rick Harwig BOM 2 juli 6 Michel Weeda BOM 8 juli 7 Eric van Griensven Brabant Water 25 juni 8 Arianne Vijge Brabantse Milieu Federatie 24 juni 9 John Blankendaal Brainport (voorheen BOM) 23 juni 10 Peter Mertens Driven By Values 9 juli 11 Jan Peter Enexis 24 juli 12 Frank de Bruijn Fosbury Energy 19 juni 13 Mario Jacobs Gemeente Tilburg 7 juli 14 Jacco Rentrop Haven Moerdijk 18 juni 15 Aart Dekkers Ministerie van Economische Zaken 28 juli 16 Linda Verdonck Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Oost Vlaanderen 9 juli 17 Rob de Groot Provincie Noord Brabant 28 mei 18 Johan van den Hout Provincie Noord Brabant 28 mei 19 Jeroen Kroonen Provincie Noord Brabant 3 juli 20 Eltjo Kugel Provincie Noord Brabant 28 mei 21 Marloes Lenting Provincie Noord Brabant 23 juni 22 Waldo Maaskant Provincie Noord Brabant 23 juni 23 Paul Masselink Provincie Noord Brabant 14 juli 24 Bert Pauli Provincie Noord Brabant 28 mei 25 Jaap van der Velde Provincie Noord Brabant 28 mei 26 Ton Vermeer Provincie Noord Brabant 23 juni 27 Arthur Vermeulen Raedthuys 10 juli 28 Sjaan van den Heuvel Regio West-Brabant 18 juni 29 Freek van den Heuvel REWIN 11 juli 30 Leo Dubbeldam SER Brabant 26 juni 31 Wiro Zijlmans Smit Ovens 3 juli 32 Hein Willems Solliance 23 juni 33 Egbert-Jan Sol TNO 18 juni 34 Maarten Steinbuch TU Eindhoven 7 juli 35 Auke Hoekstra TU Eindhoven, Alliander en NKL 9 juli 36 Pieter Janmaat Tuinbouw Ontwikkelings Maatschappij 11 juli 37 Jan Schouw Volharding Breda 26 juni 38 Ruud Hoosemans ZLTO 11 juli 24 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

33 Bijlage B Nadere uitwerking 1 e tranche In deze bijlage wordt de uitwerking van de 1 e tranche van de Energieagenda in meer detail toegelicht. Van ieder item uit onderstaande tabel wordt in een aparte sectie beschreven waarom de activiteit uitgevoerd wordt (de motivatie en het doel) en hoe (de instrumenten en de middelen, ofwel implementatie). Tabel 3 Verdeling middelen 1 e tranche, bedragen in M! Item Onderverdeling investering (sub) totalen Solar Solliance: Verhuiskosten ECN (mensen / apparatuur)!3,60!47,70 Biobased Economy Elektrisch rijden en slimme netwerken Totaal PS59/10D Solliance: Labfaciliteiten / apparatuur Solliance!24,60 Solliance: Valorisatieprogramma!10,00 KIC: Vorming KIC InnoEnergy!6,00 FOM/DIFFER: Verhuiskosten!3,50 Delen van faciliteiten!1,60!13,50 Gezamenlijke R&D!0,50 Onderwijs en kennis!0,47 Regio promotie (nationaal en internationaal)!0,74 Biobased Investment fund!10,00 Organisatie!0,22 Participatiefonds!3,00!10,00 Inrichten experimenteergebieden!4,00 Crossectoraal clusteren van kennis en kunde Voortzetten valorisatieregeling SLIM- ERB B.1 Solar: Vestiging Solliance, KIC Innoenergy en FOM!0,50!2,50!71,20 Zon-PV 21 is als thema gekozen in de Energieagenda omdat de zonne-energiemarkt zowel nationaal als internationaal hard groeit en er veel kansen liggen voor de Brabantse industrie om deze groei in economische winst om te zetten. De provincie kiest in de eerste tranche nadrukkelijk voor investeren in clustervorming rond PV in Brabant. 21 PV wordt algemeen erkend als term voor de technologie rond zonnecellen. De afkorting is afkomstig uit het Engelse Photo Voltaic, wat refereert aan het fotovoltaïsch effect waarmee fotonen afkomstig van een lichtbron, elektronen vrijmaken uit een (half)geleider en zodoende een nuttig toepasbare elektrische stroom opwekken. Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 25

34 B.1.1 Solliance Clustervorming vereist de aanwezigheid van ondernemers, kennisinstellingen en/of onderzoeksinstituten. In Eindhoven en omgeving was al geruime tijd expertise aanwezig op het gebied micro-elektronica en halfgeleiders, vertegenwoordigd door onder andere de TU/e, NXP, ASML, het Holst Centre, TNO en vele andere partijen. Een onderzoeksinstituut dat deze kunde en fundamentele kennis over energie en PV in het bijzonder kan koppelen was er nog niet. Daarom is Solliance opgericht, dat een plaats in de keten inneemt zoals hieronder weergegeven: Figuur 3 Waardeketen van PV in Noord-Brabant Energieagenda Noord-Brabant Aanleiding voor de opzet van Solliance was de wens van ECN haar dunne film zonnecelactiviteiten te verhuizen naar Brabant om daar dichter bij de relevante industriële partijen in Nederland te zitten (m.n. hightech machinebouwers). De provincie gaf aan ECN tegemoet te willen komen in de verhuiskosten, met als tegenprestatie dat zij zouden samenwerken met TNO, TU/e, het Holst instituut en MiPlaza en de lokale industrie. Dit werd het Solliance initiatief met als doelstellingen: Het creëren van een marktpositie in de wereld: 50% van de Nederlandse omzet in de regio in enge zin ca.! 2,5 mrd in 2020; Het daarmee creëren van werkgelegenheid (direct en indirect) > fte; Het versterken van een energieonderzoekcluster door kennisdiffusie en samenwerking, internationale uitstraling en profilering; Bijdrage leveren aan duurzame energievoorziening. B.1.2 KIC: New Energy House In 2010 was al de Knowledge and Innovation Community (KIC) InnoEnergy gevestigd op de campus van de TU/e. Deze vestiging is een lokale poot van de KIC Innoenergy met een specifieke focus op Smart Energy Cities and Buildings. Op zijn beurt is de KIC weer onderdeel van het European Institute for Innovation and Technology (EIT). De KIC biedt lokaal in Eindhoven dus toegang tot een Europees gerenommeerd onderzoeksnetwerk op het gebied van energie en, via de EIT, naar de innovatiegemeenschap in Europa in de breedste zin. Om toegang van lokale partijen in de regio Eindhoven tot het KIC en EIT netwerk laagdrempeliger te maken en zo meer te profiteren van de aanwezigheid van de KIC, is het cluster Smart Energy Regions opgericht door de Provincie Noord-Brabant, BOM, Point-One, Brainport Development, Smart Energy Collective, HTAS en de TU/e onder de naam New Energy House (NEH). Het doel van New Energy House is om innovatie 26 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

35 aan te jagen door een bijdrage te leveren aan het marktrijp maken van vernieuwende initiatieven en clustervorming van kennis en bedrijvigheid in de energiesector via drie actielijnen 22 : Impulsinstrument: ondernemers vertalen i.s.m. de KIC InnoEnergy partners een kennisvraag naar een nieuw en innovatief product, proces of dienst. Proof of Principles: op drie terreinen worden proof of principles gerealiseerd: energie!efficiënte gebouwen, energieopslag, en bioenergie / groene grondstoffen / transport. New Energy House Facilities: co-locatie voor publieke en private R&D en ondernemers voor onderzoek, testen van technologie en demonstratie van innovatieve producten. Het fysieke gedeelte biedt ruimte om technologie te ontwikkelen, testen en demonstreren, o.a. in interactie met andere technologieën. Het virtuele gedeelte koppelt verschillende testfaciliteiten bij (inter)nationale partners aan elkaar. De middelen per instrument zijn weergegeven in Tabel 4. Tabel 4 Instrumenten en middelen voor NEH in duizenden euro s Instrument Bijdrage Provincie Bijdrage TU/e Bijdrage bedrijven Totaal 1. Impulsinstrument Energie Proof of Principles (PoP) PoP Energie efficie!nte gebouwen PoP Energie opslag PoP Bioenergie, groene grondstoffen & transport New Energy House Facilities Virtual facility Hardware Living Lab Project management Totaal New Energy House voorstel oktober 2011 De beoogde resultaten van het New Energy House zijn o.a. Stevige participatie in de KIC InnoEnergy co-locatie Benelux en succesvol stimuleren/versnellen van ontwikkeling van producten van ondernemers in Brainport ZON. Tot 2020 zestig succesvolle producten in de markt met een totale omzet van miljoen euro in de breder Brainport ZON. Tot 2017 minimaal 35 door het Impulsinstrument gerealiseerde innovatieprojecten. Tot 2017 drie afgeronde speerpuntprojecten proof of principle s energie efficiente gebouwen, energieopslag en bioenergie / groene grondstoffen / transport. 4 Toegang voor ondernemers van toonaangevende testfaciliteiten voor technologie door koppeling van testfaciliteiten bij partners in de KIC InnoEnergy en (publiek) private energie testfaciliteiten. 22 Onttrokken aan het New Energy House voorstel, oktober 2011, met de titel NEW ENERGY HOUSE Energie Innovaties voor de toekomst van Europa Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 27

36 Krachtenbundeling van relevante onderzoeksgroepen in clusters die in staat zijn om samenwerking aan te gaan met toonaangevende kennisinstellingen in Europa en met belanghebbende hightech bedrijven. Geïntegreerd Living Lab voor onderzoekers en ondernemers o.g.v. biobased economy, elektrisch rijden, smart grids, duurzame warmte, energiebesparing en integratie technologieën in gebouwde omgeving. B.1.3 FOM DIFFER Het FOM, de stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie, bestaat uit drie instituten waarvan het Dutch Institute For Fundamental Energy Research (DIFFER) er één is. De missie van is het uitvoeren van vooraanstaand funderend onderzoek op het gebied van fusie-energie en van solar fuels, in nauwe samenwerking met academische instellingen en het bedrijfsleven. DIFFER richt zich daarom op de volgende thema s voor onderzoek: Solar fuels voor opslag en transport van duurzame energie in de vorm van chemische brandstoffen via een plasma-chemische route. Kernfusie voor grootschalige en duurzame energieopwekking. DIFFERs twee fusie-onderzoekslijnen naar plasma-wand interactie in toekomstige fusiereactoren en naar controle van brandende plasma's sluiten aan bij belangrijke sectoren van het internationale ITER-programma. DIFFER is momenteel gevestigd in Nieuwegein, maar gaf in 2009 aan op een universiteitsterrein gevestigd te willen zijn. Vanwege inhoudelijke synergie (onderzoek kernfusie en plasmadepositie aan TUE) en het financiële aanbod van de provincie (!3.5 mln bijdrage aan de verhuiskosten) koos DIFFER voor vestiging in nieuwbouw op de campus van de TU/e. De investering van!45m wordt opgebracht door het ministerie van OCW, NWO en door FOM zelf in drie gelijke delen. Er zijn geen output doelstellingen gesteld aan DIFFER door de provincie. Deze investering draagt bij aan de versterking van de kennisinfrastructuur in de regio. B.2 Elektrisch rijden en slimme netwerken Het thema Elektrisch Rijden en Slimme netwerken is later toegevoegd aan de Energieagenda. In een nota voor de Commissie Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid wordt de achtergrond geschetst van Elektrisch Rijden en Slimme netwerken. De nota stelt dat Elektrisch vervoer en slimme netwerken zowel van belang zijn voor energietransitie als voor innovatie (de twee componenten uit de EA). Zo is elektrisch rijden zelfs bij de bestaande energiemix al een zuinige en schone oplossing voor automobiliteit. Met een energiebesparing tot 70% is elektrisch rijden energetisch de best beschikbare vorm voor automobiliteit. Daarnaast zorgt de overstap naar elektrische vervoermiddelen voor betere rijeigenschappen, minder verkeerslawaai en een betere luchtkwaliteit in binnensteden. 23 De studie van Roland Berger over ER en slimme netwerken blijkt dat er voor Brabant ook economische kansen liggen. De markt is pril maar kan uitgroeien tot een significante markt voor het Brabantse bedrijfsleven. De studie verwacht een sterke groei van elektrisch vervoer (tussen de ± en voertuigen in Brabant in 2020). Het Brabantse ecosysteem van ondernemingen en kennisinstellingen is goed gepositioneerd, maar kan alleen een sterke marktpositie veroveren met steun van de 23 Notitie Provincie Brabant, Toevoeging Elektrisch Rijden en slimme netwerken aan energievoorstel eerste tranche investeringsagenda (November 2010). 28 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

37 overheid. Tevens is het van belang dat er een duidelijke focus komt en dit gekoppeld wordt aan een lange termijnbeleid. 24 Een belangrijk element is de combinatie van Elektrisch vervoer en slimme netwerken. Door de groei van elektrisch vervoer wordt er een groter beroep gedaan op de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk. Aan de andere kant kan elektrisch vervoer lokale uitwisseling en opslag van energie mogelijk maken. Dit is een belangrijke en noodzakelijke voorwaarde om de energievoorziening voor wonen, werken en mobiliteit betaalbaar te houden en duurzaam in te richten. In dat kader is het van belang om slimme netwerken te ontwikkeling voor die koppeling. B.2.1 Het beleid ten aanzien van Elektrisch Rijden en slimme netwerken In het beleid ten aanzien van Elektrisch rijden en slimme netwerken zoals dat in 2010 in de Energieagenda vorm heeft gekregen, staan vier beleidsinspanningen centraal: 1. Risicodragend participeren en investeren in initiatieven en bedrijven; 2. inrichten van experimenteergebieden; 3. crosssectoraal clusteren van kennis en door ontwikkelen van campussen; 4. voortzetten valorisatie regeling SLIM ERB. Risicodragend participeren en investeren in initiatieven en bedrijven Dit betreft een fonds of een regeling met de specifieke focus op startende ondernemingen en joint ventures binnen het thema. Het fonds is revolverend van karakter en zal op termijn ook weer een (groot) deel van de geïnvesteerde middelen uitkeren aan de provincie. Dit is uiteindelijk vorm gegeven in het Cleantech fonds (zie onder, uit dit fonds kunnen ook investeringen in het solar cluster worden gefinancierd). Inrichten van experimenteergebieden Door het inrichten van experimenteergebieden kunnen kansrijke markinitiatieven en pilots worden ontwikkeld. Het gaat hierbij onder meer om initiatieven op het terrein van nul emissie openbaar vervoer, stadsdistributie, zorginstellingen, niet spoedeisend ambulance vervoer, stadsreiniging, etc. De experimenteergebieden maakt het mogelijk voor bedrijven om hun producten in een vertrouwde lokale markt te testen en te verbeteren. Daarnaast doen gebruikers ervaringen op en wordt het gebruik van elektrisch vervoer zo breder gedragen. Cross-sectoraal innoveren, het clusteren van kennis en door ontwikkelen van campussen Effectieve samenwerking tussen Brabantse partners is een belangrijke succesfactor om grote ambities op gebied van elektrisch rijden en de ontwikkeling van slimme decentrale netwerken te kunnen realiseren. Om ervoor te zorgen dat de nieuwe markt van slimme netwerken en elektrisch rijden goed wordt ontsloten wordt gezamenlijk focus aangebracht op clustering van de activiteiten rondom elektrisch rijden en slimme netwerken. Op thematiek worden clusters gevormd rond 5 toonaangevende bedrijven, ieder omringt door een pool van young inventors, start-ups, MKBbedrijven. Voortzetten valorisatie regeling SLIM ERB De uitvoering van de subsidieregeling SLIM ERB in het kader van de kredietcrisis heeft een goed inzicht gegeven van het effect van de gekozen strategie en de wijze 24 Roland Berger, De Kansen voor elektrisch vervoer en slimme decentrale netwerken (2009) Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 29

38 waarop deze aansluit op de industrie en kennisinstellingen. De regeling is in meerdere opzichten een succes te noemen: meerdere keren overtekend en hoog efficiënte subsidiebalans (value for money). Een beperkte voorzetting van deze subsidieregeling is voorzien om de valorisatie van R&D kennis mogelijk te blijven maken. Voor de beleidsinspanningen werd een bedrag van 10 miljoen euro gereserveerd. Onderstaande tabel geeft de verdeling over de beleidsinspanningen weer: Tabel 5 bestedingen Elektrisch rijden en slimme netten, voorzien in 2010 Beleidsinspanning Investering (M!) Experimenteerruimte 4 Slim elektrisch rijden Participatie en garantiefonds 3 Valorisatieregeling Slim ERB 2.5 Kenniscluster Smart Grids en E-mobility 0.5 Totaal 10 Bron: Provincie Brabant, Memorie van Antwoord/Nota van Wijziging PS 59/10 D Het grootste gedeelte van de transitie naar elektrisch rijden wordt naar verwachting gerealiseerd in de stedelijke omgeving. Met het oog daarop is na het aannemen van de Energieagenda het beleid verder ook opgepakt door Brabantstad (B5), een samenwerkingsverband tussen de steden Breda, Eindhoven, Helmond, s Hertogenbosch en Tilburg. De aanpak van Brabantstad is verdeeld in vijf fases: 1. Voorbereidingsfase , eerste demonstratieprojecten en realiseren quick wins; 22. opschalen projecten ; 23. grootschalige experimenten en inrichten markt ; 24. start volledig commerciële markt en afbouw overheidsingrijpen 2015; 25. commerciële markt Fases 1, 2 en 3 zijn uitgewerkt in het programma Quick Wins B5 25. De quick wins bestaan uit het elektrificeren van het (gemeentelijk) wagenpark, waaronder ook scooters en fietsen. Parallel daaraan worden oplaadpunten voor deze voertuigen uitgerold. Ten slotte wordt een showcase van de resultaten richting bedrijven gemaakt. Tevens wordt er een Brabants E-team ingesteld die als versneller van nationale uitvoeringsprogramma zal optreden en zich bezig houdt met het inrichten van het experimenteergebied!brabantstad elektrisch! Dit moet leiden tot 50 laadpunten per deelnemende gemeente en 25 E-auto's per gemeente op basis van de realisatie van een aantal deelprojecten. In fase 3 worden experimenten opgeschaald. In 2012 heeft de Provincie een nieuw uitvoeringsprogramma aangenomen voor Elektrisch Rijden en slimme netwerken. In dat programma ligt de focus op de volgende thema s: Heavy Electric Powertrain! het ontwikkelen van zwaardere elektrische voertuigen (waaronder bussen);! het ontwikkelen van specialistische elektrische voertuigen;! het stimuleren van de toeleveringsindustrie;! Smart Grids en innovatieve mobiliteit. 25 Uitwerking Quick Wins B5: elektrisch vervoer, definitief rapport, Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

39 Laadsturing! decentrale opwekking van energie in combinatie met elektrische voertuigen;! elektrisch rijden in combinatie met nieuwe mobiliteitsconcepten;! kennisclustering. Kennisclustering! het verder ontwikkelen van de European Electric Mobility Centre Helmond (EEMC);! het starten van een testcentrum voor laadinfrastructuur en elektrische voertuigen;! het inrichten van een Heavy Powertrain laboratorium. In deze uiteindelijke agenda voor Elektrisch Rijden en slimme netwerken zitten een aantal kernelementen: De combinatie van economie en transitie In de agenda is gekozen voor de combinatie van innovatie en energietransitie. Zeg maar de combinatie van de economie en milieu. De geïnterviewden steunen allen deze keuze. Benadrukt wordt dat het geen tegenstrijdige doelstellingen zijn en dat ze elkaar juist kunnen versterken. Sterker nog, de koppeling met andere beleidsterreinen kan de agenda nog krachtiger maken (zie hieronder). Bovendien past het in de tijdgeest en helpt het ook om (politiek) draagvlak voor de agenda te kweken. De combinatie van Elektrisch Rijden en Smart Grids De combinatie van Elektrisch Rijden en smart grids kan bij de geïnterviewden ook op veel steun rekenen. Het is heel belangrijk deze twee zaken aan elkaar te verbinden. Smart grids zijn een noodzakelijke randvoorwaarde om Elektrisch Rijden echt breed uit te rollen (met name de (economische) noodzaak om piekbelasting te voorkomen). De koppeling kan een heel winstgevende porpositie zijn. De geïnterviewden stellen dat op dit moment die koppeling nog te weinig wordt gemaakt, er zijn nog heel weinig projecten op dit gebied. Een duidelijke focus. Hoewel de ontwikkelingen nog met veel onzekerheden omgeven waren, heeft men toch getracht een duidelijkere focus aan te brengen. Die focus is er met name in de tweede tranche gekomen. Zeker voor het economische deel is dat van belang. De geïnterviewden menen dat een duidelijke focus essentieel is. De Automotive sector is zo groot, dat je daar een duidelijke (internationale) niche in moet kiezen. Je kunt niet op de hele breedte innovaties ontwikkelingen, het is beter om op een paar punten een leidende rol te spelen. Volgende de geïnterviewden zijn de juiste keuzes gemaakt; ze sluiten goed aan bij de opbouw en de sterktes van de automotive sector in Brabant. In het kader van de energietransitie wordt met name ingezet op het ontwikkelen van de laadinfrastructuur voor Elektrisch Rijden in Brabant. Dat wordt door de meeste geïnterviewden positief beoordeeld. Zij menen dat dit een essentiële voorwaarde is en het daarom zeer belangrijk is dat de Provincie daar op inzet. Een van de geïnterviewde stelde dat voor het uitrollen van Elektrisch Rijden onder de burgers een nichebenadering niet per se nodig is en men wel over de volle breedte acties kan ondernemen. Dit betekent dat er ook aanvullen beleid kan worden ontwikkeld om het gedrag van burger te beïnvloeden. Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 31

40 B.3 Cleantechfonds 26 In de aanloop naar de Energieagenda was er sprake van industrie gerelateerde steun voor de onderwerpen solar en elektrisch rijden in de vorm een Participatiefonds Elektrisch Rijden en Slimme Netwerken, en een Valorisatieprogramma Solar. Deze middelen zijn samengevoegd van in een Cleantechfonds bij de BOM. De oorsprong van de middelen beschikbaar voor dit fonds is in onderstaande tabel weergegeven, in totaal heeft het cleantechfonds een budget van!12 miljoen 27 aan de start. Tabel 6 Verdeling middelen Cleantechfonds Jaar Bedrag (M!) Ten laste/gunste van post 2013 t/m Solar elektrisch rijden/slimme netten Cleantechfonds GS Beslisdocument: Besluitvorming GS, stuknummer De hoofddoelstelling van het cleantechfonds voor zonne-energie, slimme netten en elektrisch rijden is om veelbelovende productinnovatie financieel te ondersteunen. Het beantwoordt aan de behoefte van het bedrijfsleven voor voldoende financiële middelen voor risicodragend kapitaal in de vroege fase van een productontwikkeling. Als concrete operationele doelstelling moet het fonds tenminste 10 innovatieve projecten marktconform ondersteunen, naar verwachting aangevuld met circa!32 miljoen aan privaat kapitaal, en zal het circa 300 arbeidsplaatsen creëren. Het onderscheid tussen dit cleantechfonds en het Energiefonds (tweede tranche Energieagenda) is dat het cleantechfonds zich richt op het ondersteunen van kennisontwikkeling, waar het energiefonds zicht richt op het implementeren van marktrijpe technologieën. B.4 Biobased Economy De ondersteuning vanuit de Brabantse Energieagenda voor het thema Biobased Economy is uitgewerkt in het businessplan Biobased West-Brabant: Een groene stijgende lijn. Dit programma heeft veel deel-activiteiten die gezamenlijk bijdragen aan de volgende doelstelling: Gezamenlijk is de ambitie neergezet om de regio een leidende en onderscheidende positie te laten innemen op het gebied van de Biobased Economy. Concreet moet dit leiden tot een positie bij de internationale top-3 van de biobased hotspots en een topregio op het gebied van agromeets- chemie. Biobased West-Brabant is uitgespreid over meerdere locaties in de regio en betrekt vele actoren, waaronder bedrijfsleven, hogescholen, financiers en industrieplatformen. Deze partners zetten in op het delen van faciliteiten zoals laboratoria, chemische installaties en (haven)infrastructuur. In samenwerking wordt onderzoek en onderwijs uitgevoerd dat direct gericht is op valorisatie, waarvoor ook een investeringsfonds aanwezig is dat het merendeel van de provinciale bijdrage behelst. De opbouw van de verschillende elementen die het businessplan maken is weergegeven in Figuur 4. De provinciale bijdrage uit de 1 e tranche per onderdeel is weergegeven in Tabel GS Beslisdocument C : Cleantechfonds voor zone-energie, slimme netten en elektrisch rijden 27 Factsheet Cleantechfonds Brabant - BOM 32 Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

41 Figuur 4 Opbouw van het Biobased West Brabant programma (Biobased West Brabant, 2010) Tabel 7 Provinciale bijdrage aan Biobased West-Brabant (bedragen k!) Baken Onderdeel 1 e tranche Delen faciliteiten Center for Open Chemical Innovation Gedeelde faciliteiten op industrieparken - Gezamenlijke R&D Nieuwe innovatieprojecten - Biobased Innovations I - Biobased Innovations II 420 Onderwijs en Kennis Center of Expertise HBO 500 Dependance WO - Center voor Innovatief Vakmanschap - Regiobranding & acquisitie Internationale acquisitie 170 Regiobranding 571 Financieringsinstrumenten Investeringsfonds (Biobased Fund) Regieorgaan Regieorgaan 220 Totaal (Biobased West Brabant, 2010) Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant 33

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Statenmededeling aan Provinciale Staten Statenmededeling aan Provinciale Staten Onderwerp Tussenevaluatie Energieagenda Noord-Brabant 2010-2020 Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van De tussenevaluatie van de Energieagenda

Nadere informatie

FONDSEN VOOR INNOVATIE EN BEDRIJVIGHEID IN ENERGIE IN DE GEBOUWDE OMGEVING

FONDSEN VOOR INNOVATIE EN BEDRIJVIGHEID IN ENERGIE IN DE GEBOUWDE OMGEVING FONDSEN VOOR INNOVATIE EN BEDRIJVIGHEID IN ENERGIE IN DE GEBOUWDE OMGEVING S\E\R Het netwerk Smart Energy Regions richt zich op het stimuleren van innovatie en bedrijvigheid op het gebied van Energie in

Nadere informatie

Begrotingswijziging 76/17A

Begrotingswijziging 76/17A Begrotingswijziging 76/17A Voorgestelde behandeling : Procedurevergadering : 20 november 2017 Onderwerp Begrotingswijziging gereserveerde middelen Energie voor uitvoering Energietransitie 2018-2019 Aan

Nadere informatie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in

Nadere informatie

De rol van biomassa in de energietransitie.

De rol van biomassa in de energietransitie. De rol van biomassa in de energietransitie. Bert de Vries Plaatsvervangend directeur-generaal Energie, Telecom en Mededinging, Ministerie van Economische Zaken Inhoud 1. Energieakkoord 2. Energietransitie

Nadere informatie

Commissie voor Ecologie en Handhaving

Commissie voor Ecologie en Handhaving Griffie Commissie voor Ecologie en Handhaving Datum commissievergadering : 16 december 2011 Document nummer : 2847439 Behandelend ambtenaar : L.G.A. van Asten Directie/bureau : E&M/SEB Nummer commissiestuk

Nadere informatie

Slim financieren duurzame energie Afwegingskader bij het kiezen van instrumenten

Slim financieren duurzame energie Afwegingskader bij het kiezen van instrumenten Slim financieren duurzame energie Afwegingskader bij het kiezen van instrumenten voor financiering van duurzame energie 4 Voorwoord Euro s zijn vaak de sleutel om projecten voor de opwekking van duurzame

Nadere informatie

Verdeling en inzet Gelderse Revolverende Middelen 12 maart 2013

Verdeling en inzet Gelderse Revolverende Middelen 12 maart 2013 Verdeling en inzet Gelderse Revolverende Middelen 12 maart 2013 Door: Hans Wouters Programma energietransitie Provincie Gelderland Geactualiseerde verdeling 100 mln Verdeling nog te bestemmen revolverende

Nadere informatie

Helmonds Energieconvenant

Helmonds Energieconvenant Helmonds Energieconvenant Helmondse bedrijven slaan de handen ineen voor een duurzame en betrouwbare energievoorziening. Waarom een energieconvenant? Energie is de drijvende kracht Energie is de drijvende

Nadere informatie

Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Watt anders, Energieagenda Ontwerpbesluit

Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Watt anders, Energieagenda Ontwerpbesluit Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Onderwerp Watt anders, Energieagenda 2016-2020-2050 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 105 van de Provinciewet;

Nadere informatie

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland Samenvatting Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland 2014-2020 Inzet op innovatie en een koolstofarme economie In het Europa van 2020 wil Noord-Nederland zich ontwikkelen en profileren als een regio

Nadere informatie

Subsidies in de regio

Subsidies in de regio Subsidies in de regio Noord Nederland Subsidies in de regio -- Noord-Nederland Om bepaalde regio s binnen Nederland direct of indirect te versterken zijn er verschillende regionale, nationale en Europese

Nadere informatie

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH. Beleidsevaluatie Gelders Klimaatprogramma "Aanpakken en Aanpassen".

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH. Beleidsevaluatie Gelders Klimaatprogramma Aanpakken en Aanpassen. Gedeputeerde Staten STATENNOTITIE Aan de leden van Provinciale Staten HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Beleidsevaluatie Gelders Klimaatprogramma "Aanpakken en Aanpassen". HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Nadere informatie

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE WATER- SCHAPPEN & ENERGIE Resultaten Klimaatmonitor Waterschappen 2014 Waterschappen willen een bijdrage leveren aan een duurzame economie en samenleving. Hiervoor hebben zij zichzelf hoge ambities gesteld

Nadere informatie

1. Wethouder Tiemens te machtigen voor het ondertekenen van het Gelders Energie Akkoord.

1. Wethouder Tiemens te machtigen voor het ondertekenen van het Gelders Energie Akkoord. Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Deelname Gelders Energieakkoord Programma Duurzaamheid Portefeuillehouder H. Tiemens Samenvatting Het Klimaatverbond, Alliander en Gelderse Natuur en Milieufederatie

Nadere informatie

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Beleid dat warmte uitstraalt Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Doelen rijksoverheid voor 2020 Tempo energiebesparing 2 % per jaar Aandeel duurzaam in totale

Nadere informatie

Gas op Maat. Postbus 250, 3190 AG Hoogvliet Rotterdam Telefoon +31(0)

Gas op Maat. Postbus 250, 3190 AG Hoogvliet Rotterdam Telefoon +31(0) Gas op Maat De maatschappij is op weg naar een CO 2 -neutraal energiesysteem. De gassector wil graag bijdragen aan het behalen van deze doelstelling. In de transitieperiode is de rol van aardgas maatwerk:

Nadere informatie

Masterclass IV. Energie op bedrijventerreinen

Masterclass IV. Energie op bedrijventerreinen Masterclass IV Energie op bedrijventerreinen Programma Tijd Onderwerp Wie 16.00 Welkom Aleida van den Akker / Margreet Verwaal (Provincie Zuid-Holland) 16.05 Context en urgentie Wiebe Brandsma (Provincie

Nadere informatie

Ga in de Businesscase ook in op het bredere economisch/financieel perspectief en denk daarbij aan:

Ga in de Businesscase ook in op het bredere economisch/financieel perspectief en denk daarbij aan: In deze toelichting vindt u een handreiking voor een businesscase specifiek gericht op innovatie (met uitsluiting van fieldlabs) (1) of fieldlabs (2) of koolstofarme economie (3). 1. Voor Innovatie: Het

Nadere informatie

FedEC-Industrie en de industriële energietransitie

FedEC-Industrie en de industriële energietransitie Inhoud 1 Inleiding... 1 2 Energietransitieplan... 2 2.1 Energiebesparing... 2 2.2 Ketens sluiten en natuurlijke grondstoffen toepassen... 3 2.3 Restwarmtebenutting... 3 2.4 Koplopers creëren... 3 2.5 Kennisuitwisseling

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Voorloper. Startnotitie Duurzaam Druten. Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018

Raadsvoorstel. Voorloper. Startnotitie Duurzaam Druten. Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018 Voorloper Onderwerp Startnotitie Duurzaam Druten Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018 Portefeuillehouder A. Springveld Behandelend team Team strategie en beleid Behandelend

Nadere informatie

Zonder Energieopslag geen Energietransitie. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013

Zonder Energieopslag geen Energietransitie. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013 Zonder Energieopslag geen Energietransitie Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013 Duurzame Energie Koepel 6 brancheorganisaties (wind, zon, bodemenergie, bio, warmtepompen,

Nadere informatie

Haags Warmtebedrijf Tussenrapportage 12 maart 2014

Haags Warmtebedrijf Tussenrapportage 12 maart 2014 Haags Warmtebedrijf Tussenrapportage 12 maart 2014 Waar staan we? Plan van aanpak 12 november 2013 vastgesteld Vooronderzoeken in volle gang: Vooronderzoek gesprekken Eneco en E.on Technische visie toekomstig

Nadere informatie

Onderwerp Regionale Energiestrategie (RES) regio Noordoost-Brabant. Geachte bestuursleden,

Onderwerp Regionale Energiestrategie (RES) regio Noordoost-Brabant. Geachte bestuursleden, Onderwerp Regionale Energiestrategie (RES) regio Noordoost-Brabant Geachte bestuursleden, De decentrale overheden (gemeenten, waterschappen en provincies) werken vanaf het najaar 2018 in 30 regio s aan

Nadere informatie

WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem 030 2393677 m.m.c.bakker@senternovem.nl

WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem 030 2393677 m.m.c.bakker@senternovem.nl WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem 030 2393677 m.m.c.bakker@senternovem.nl 12-11-2007Sheet nummer 1 Ontwikkelingen wereldwijd Heeft de Al Gore film impact?

Nadere informatie

Op weg naar Invest-MRA (werktitel)

Op weg naar Invest-MRA (werktitel) Op weg naar Invest-MRA (werktitel) Regionaal investeren in de grote maatschappelijke transities VVRE 4 april 2019 Kalle van Seeters, Johan Bos Aanleiding Komst Invest-NL: Investeringsvehikel van het Rijk:

Nadere informatie

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA UPDATE 2016 SAMENVATTING STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA Opdrachtgever Gemeente Breda Afdeling Mobiliteit en Milieu Opdrachtnemer Evert

Nadere informatie

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten Het Energiebeleid van komende jaren dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten Opbouw Ambities en hoofdlijnen Ontwikkelingen in het energieveld Keuzes van het kabinet Ambitie Regeerakkoord: 1. Minder

Nadere informatie

Provinciale Staten van Overijssel

Provinciale Staten van Overijssel www.prv-overijssel.nl Provinciale Staten van Overijssel Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 75 02 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum EMT/2005/1830

Nadere informatie

Regie op energie. Investeren in de productie van duurzame energie in de regio Arnhem-Nijmegen

Regie op energie. Investeren in de productie van duurzame energie in de regio Arnhem-Nijmegen Investeren in de productie van duurzame energie in de regio Arnhem-Nijmegen Regie op energie Wij, de 22 gemeenten in de regio Arnhem- Nijmegen, maken ons sterk voor een versnelde transitie van fossiele

Nadere informatie

Statenvoorstel. Subsidieverlening TNO - Open Innovatie Centrum Well technology en Warmte

Statenvoorstel. Subsidieverlening TNO - Open Innovatie Centrum Well technology en Warmte Statenvoorstel Vergadering Februari 2019 Nummer 7172 Vergaderdatum GS: 22 januari 2019 Portefeuillehouder: Weber, JF Uiterlijke beslistermijn: 20 februari 2019 Documentnummer: PZH-2019-677710616 Onderwerp

Nadere informatie

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland Inzet op innovatie en een koolstofarme economie

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland Inzet op innovatie en een koolstofarme economie Samenvatting Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland 2014-2020 Inzet op innovatie en een koolstofarme economie oktober 2014 In het Europa van 2020 wil Noord-Nederland zich ontwikkelen en profileren

Nadere informatie

Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei

Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei Burgers, bedrijven, milieu-organisaties en overheden hebben vandaag op initiatief van minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en

Nadere informatie

Onderstaand treft u het voorstel voor het voeren van de gesprekken in de preformatie-fase.

Onderstaand treft u het voorstel voor het voeren van de gesprekken in de preformatie-fase. Opzet preformatie Onderstaand treft u het voorstel voor het voeren van de gesprekken in de preformatie-fase. Doel: helderheid krijgen over de haalbaarheid van een coalitie met vijf partijen (CDA, SGP,

Nadere informatie

4 oktober Utrecht

4 oktober Utrecht 4 oktober 2017 Utrecht 1 Waarom een RES? 1. Verantwoordelijkheid energietransitie wordt voor een belangrijk deel bij gemeenten gelegd. Maar ze hebben beperkte grip. 2. Praten over energietransitie betekent

Nadere informatie

Parkstad Limburg EnergieTransitie (PALET)

Parkstad Limburg EnergieTransitie (PALET) Parkstad Limburg EnergieTransitie (PALET) Startbijeenkomst Energiestrategie Midden-Holland Woensdag 22 juni 2016 Workshopronde I sessie C Parkstad Limburg EnergieTransitie (PALET) GR: samenwerking van

Nadere informatie

Regionale Energie Strategie

Regionale Energie Strategie Regionale Energie Strategie Regionaal samenwerken voor realisatie van de Klimaatopgave Een historische opgave Om de opwarming van de aarde te beteugelen, zijn drastische maatregelen nodig. Dit jaar wordt

Nadere informatie

Regionale Energie Strategie

Regionale Energie Strategie Regionale Energie Strategie Regionaal samenwerken voor realisatie van de Klimaatopgave Een historische opgave Om de opwarming van de aarde te beteugelen, zijn drastische maatregelen nodig. Dit jaar wordt

Nadere informatie

Uitwerking categorie: Overig Hernieuwbaar (of wel de 186 PJ)

Uitwerking categorie: Overig Hernieuwbaar (of wel de 186 PJ) Uitwerking categorie: Overig Hernieuwbaar (of wel de 186 PJ) (tussenstand 1 mei 2015) Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel Achtergrond 186 PJ opgave ENERGIEAKKOORD VOOR DUURZAME GROEI Concrete afspraken

Nadere informatie

Inhoud presentatie Cohesiebeleid 2014-2020 Situatie 2007-2013 Uitdaging 2014-2020 EU2020

Inhoud presentatie Cohesiebeleid 2014-2020 Situatie 2007-2013 Uitdaging 2014-2020 EU2020 OP EFRO OOST-NEDERLAND 2014-2020PRESENTATIE KENNISPARK, 23 APRIL 2014 JOLANDA VROLIJK, PROGRAMMAMANAGER EFRO OP EFRO Oost-Nederland 2014-2020 Inhoud presentatie 1. Inleiding Europese Fondsen: cohesie beleid

Nadere informatie

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Energietransitie Papierketen De ambities binnen Energietransitie Papierketen: Halvering van het energieverbruik per eindproduct in de keten per

Nadere informatie

2-7-2014. Energieakkoord voor duurzame groei. Juli 2014 WERK IN UITVOERING. Ed Nijpels. Wie zaten aan tafel tijdens de onderhandelingen?

2-7-2014. Energieakkoord voor duurzame groei. Juli 2014 WERK IN UITVOERING. Ed Nijpels. Wie zaten aan tafel tijdens de onderhandelingen? Energieakkoord voor duurzame groei Juli 2014 WERK IN UITVOERING Ed Nijpels Wie zaten aan tafel tijdens de onderhandelingen? 1 Waarom een Energieakkoord? Perspectief Consistentie Ambitie Realiteit Groei

Nadere informatie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie Duorsume enerzjy yn Fryslân Energiegebruik en productie van duurzame energie 1 15 11 oktober 1 Inhoud Management Essay...3 1 Management Essay De conclusies op één A4 De provincie Fryslân heeft hoge ambities

Nadere informatie

PRESENTATIE. Zon op Bedrijfsdaken 01 / INTRODUCTIE 02 / PROJECTCASE TEXEL 03 / ZON OP BEDRIJFSDAKEN 04 / PROJECTCASES

PRESENTATIE. Zon op Bedrijfsdaken 01 / INTRODUCTIE 02 / PROJECTCASE TEXEL 03 / ZON OP BEDRIJFSDAKEN 04 / PROJECTCASES 01 / INTRODUCTIE 02 / PROJECTCASE TEXEL 03 / ZON OP BEDRIJFSDAKEN PRESENTATIE Zon op Bedrijfsdaken 04 / PROJECTCASES 05 / UW BEDRIJVENTERREIN VERDUURZAMEN? ZON OP BEDRIJFSDAKEN Ambitie gemeente Energieneutraal

Nadere informatie

Presentatie Nieuwe energie voor het klimaat

Presentatie Nieuwe energie voor het klimaat Presentatie Nieuwe energie voor het klimaat WERKPROGRAMMA SCHOON EN ZUINIG en WKK Pieter Boot Inhoud 1. Waarom Schoon en Zuinig? 2. Welke doelen? 3. Hoe groot is de trendbreuk? 4. Hoofdlijnen gevolgde

Nadere informatie

Beleidsnotitie Maatschappelijk draagvlak zonneakkers bij dorpen en wijken

Beleidsnotitie Maatschappelijk draagvlak zonneakkers bij dorpen en wijken Beleidsnotitie Maatschappelijk draagvlak zonneakkers bij dorpen en wijken 1. Aanleiding In december 2015 is door de gemeenteraad de Structuurvisie Emmen, Zonneakkers vastgesteld. In de structuurvisie zijn

Nadere informatie

Op weg naar een duurzame energievoorziening in Mark Dierikx Directeur Generaal Energie, Telecom en Mededinging

Op weg naar een duurzame energievoorziening in Mark Dierikx Directeur Generaal Energie, Telecom en Mededinging Op weg naar een duurzame energievoorziening in 2050 Mark Dierikx Directeur Generaal Energie, Telecom en Mededinging Inhoudsopgave I. Mondiale ontwikkelingen II. Europese kaders III. Nationale inzet 2 I.

Nadere informatie

Beleidskader windenergie

Beleidskader windenergie Bijlage 1 Beleidskader windenergie Europese richtlijn 2009/28/EG De Europese richtlijn 2009/28/EG verplicht Nederland om in 2020 14 procent van het totale bruto-eindverbruik aan energie afkomstig te laten

Nadere informatie

VisieDuurzame Warmte/Koude

VisieDuurzame Warmte/Koude VisieDuurzame Warmte/Koude Teun Bokhoven Voorzitter Versterkingrolvan Duurzame Warmte/Koudealsonderdeelvan de EU doelstelling : De is de Nederlandse overkoepelende samenwerkingsorganisatie voor de duurzame

Nadere informatie

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 Korte uitleg over de bijeenkomsten KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 (1) Organisatie: KIVI

Nadere informatie

Green Deal. 21 November 2013 Herry Nijhuis (AgentschapNL) Coördinerend manager Green Deals

Green Deal. 21 November 2013 Herry Nijhuis (AgentschapNL) Coördinerend manager Green Deals Green Deal 21 November 2013 Herry Nijhuis (AgentschapNL) Coördinerend manager Green Deals Inhoud presentatie Overheidsbeleid Green Deal Green Deal Aanpak Voorbeelden van Green Deals Green Deal initiatief

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 - PS2008MME13-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 6 mei 2008 Nummer PS : PS2008MME13 Afdeling : ECV Commissie : MME Registratienummer : 2008int221948 Portefeuillehouder : Ekkers Titel

Nadere informatie

Energietransitie als kans voor innovatie en duurzaamheid Energieagenda van Noord-Brabant 2010-2020. Provincie Noord-Brabant, juli 2010

Energietransitie als kans voor innovatie en duurzaamheid Energieagenda van Noord-Brabant 2010-2020. Provincie Noord-Brabant, juli 2010 Energietransitie als kans voor innovatie en duurzaamheid Energieagenda van Noord-Brabant 2010-2020 Provincie Noord-Brabant, juli 2010 Voorwoord Duurzame energie. Steeds meer beleidsmakers, docenten, ondernemers

Nadere informatie

Energieakkoord voor duurzame groei. 6 september 2013

Energieakkoord voor duurzame groei. 6 september 2013 Energieakkoord voor duurzame groei 6 september 2013 Programma perspresentatie Korte toelichting Energieakkoord voor duurzame groei Wiebe Draijer Korte toelichting doorrekeningen ECN/PBL/EIB Maarten Hajer

Nadere informatie

GS brief aan Provinciale Staten

GS brief aan Provinciale Staten GS brief aan Provinciale Staten Contact: F.L. de Vogel 070-441 63 16 Fl.de.vogel@pzh.nl Aan Provinciale Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl

Nadere informatie

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas Door de vastgestelde energie- en klimaatdoelstelling binnen Europa om in 2050 energieneutraal te zijn, is het voor de hele samenleving maar met name voor bedrijven

Nadere informatie

Freek Welling en Joep Koene

Freek Welling en Joep Koene Financiering van de energietransitie The next step: gebouwde omgeving Freek Welling en Joep Koene 29 november 2018 Ontwikkelingsmaatschappij van Oost-Nederland Topfonds Gelderland 2017 Portfolio IEG duurzame

Nadere informatie

ENERGIEAKKOORD. Gevolgen, verplichtingen en kansen THOMAS KOKSHOORN

ENERGIEAKKOORD. Gevolgen, verplichtingen en kansen THOMAS KOKSHOORN ENERGIEAKKOORD Gevolgen, verplichtingen en kansen THOMAS KOKSHOORN 2 - Wie zijn wij? - Visie Ekwadraat - Beleid - Doelstellingen - Middelen - Financiering Inhoud - Conclusies en aanbevelingen 3 INLEIDING

Nadere informatie

Raadsvoorstel. categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA B 3 12/167. jaar stuknr. Raad. Onderwerp: Energienota gemeente Emmen

Raadsvoorstel. categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA B 3 12/167. jaar stuknr. Raad. Onderwerp: Energienota gemeente Emmen svoorstel Onderwerp: Energienota gemeente Emmen Portefeuillehouder: T. Houwing-Haisma Afdeling Beleid en Regie Team Ruimtelijk Beleid Rudi Gengler, telefoon ((0591)68 54 39) Aan de gemeenteraad Voorgesteld

Nadere informatie

Sociale Windenergie. Windenergie langs de A16. Wind A16 & Sociale windenergie

Sociale Windenergie. Windenergie langs de A16. Wind A16 & Sociale windenergie Sociale Windenergie & Windenergie langs de A16 1 Ons idee Samen Sociale Windenergie realiseren door samenwerking lokale initiatieven in Zundert?? 2 Wat zijn onze doelstellingen? DUURZAAM LOKAAL BETAALBAAR

Nadere informatie

Groene warmte uit houtpellets Ervaringen met houtpellets voor stadsverwarming

Groene warmte uit houtpellets Ervaringen met houtpellets voor stadsverwarming Groene warmte uit houtpellets Ervaringen met houtpellets voor stadsverwarming 26-06-2018 Wouter Schouwenberg Lieuwe Leijstra DE HISTORIE VAN ENNATUURLIJK Essent Local Energy Solutions (ELES); Een business

Nadere informatie

Een energieneutrale samenleving:

Een energieneutrale samenleving: Een energieneutrale samenleving: van droom naar werkelijkheid In de Brabantse samenleving van 2050 zijn er geen fossiele brandstoffen meer. We hebben alleen duurzame energie; zonne- en windenergie, aardwarmte

Nadere informatie

Tussenstand OP EFRO Noord-Nederland 2014 2020. SNN PS bijeenkomst 25 juni Yvonne van Mastrigt

Tussenstand OP EFRO Noord-Nederland 2014 2020. SNN PS bijeenkomst 25 juni Yvonne van Mastrigt Tussenstand OP EFRO Noord-Nederland 2014 2020 SNN PS bijeenkomst 25 juni Yvonne van Mastrigt Noordelijke specialisatie in beeld Samengestelde behoeften Samengestelde oplossingen Achtertuin als proeftuin/

Nadere informatie

Begroting lees meer. Provincie Noord-Brabant TE HUUR TE HUUR

Begroting lees meer. Provincie Noord-Brabant TE HUUR TE HUUR Begroting 2017 Provincie Noord-Brabant In de tweede begroting van deze bestuursperiode schakelt de provincie op allerlei terreinen door van beleidsvorming naar uitvoering. Financieel staat Brabant er met

Nadere informatie

Convenant. Gemeente Steenwijkerland. N-TRA B.V. (onderdeel van RENDO Holding)

Convenant. Gemeente Steenwijkerland. N-TRA B.V. (onderdeel van RENDO Holding) Convenant tussen en N-TRA B.V. (onderdeel van RENDO Holding) 13 november 2017 PARTIJEN:, gevestigd aan Vendelweg 1 te Steenwijk, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder de heer O. Akkerman,

Nadere informatie

Sámen werken aan. Voor gemeenten en MKB. erduurzaming

Sámen werken aan. Voor gemeenten en MKB. erduurzaming Sámen werken aan verduurzaming Voor gemeenten en MKB erduurzaming Sámen werken aan verduurzaming Voor gemeenten en MKB Gemeenten hebben forse ambities op het gebied van duurzaamheid, innovatie en lokale

Nadere informatie

KLIMAAT, ENERGIE EN GRONDSTOFFEN

KLIMAAT, ENERGIE EN GRONDSTOFFEN KLIMAAT, ENERGIE EN GRONDSTOFFEN AKKOORDEN EN GREEN DEALS Rafaël Lazaroms Coördinator Energie en duurzaamheid Unie van Waterschappen 1. Duurzaamheid en taken waterschappen 2. Duurzame ambities in akkoorden

Nadere informatie

Groene InvesteringsMaatschappij (GIM)

Groene InvesteringsMaatschappij (GIM) Groene InvesteringsMaatschappij (GIM) Voordelen impuls verduurzaming Reductie broeikasgassen Groene groei Minder afhankelijk van fossiele brandstoffen Economische structuurversterking Maar, verduurzaming

Nadere informatie

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST NOORD-NEDERLAND: PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST PROEFTUIN ENERGIE- TRANSITIE REGIONALE PARTNER IN DE EUROPESE ENERGIE UNIE Noord-Nederland is een grensoverschrijdende proeftuin

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken DOORBRAAKPROJECT ICT EN ENERGIE Routekaart doorbraakproject ICT en Energie Ministerie van Economische Zaken Rapport nr.: 14-2884 Datum: 2014-10-15 SAMENVATTING ROADMAP Het kabinet wil dat de uitstoot van

Nadere informatie

STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied

STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied Status: Ontwerp Versie: vastgesteld Provinciale Staten 18 april 2018 1 1 Aanleiding

Nadere informatie

Topgebied Energie: kansen voor Oost-Nederland Workshop - H. Datum 05 april 2011

Topgebied Energie: kansen voor Oost-Nederland Workshop - H. Datum 05 april 2011 Topgebied Energie: kansen voor Oost-Nederland Workshop - H Datum 05 april 2011 kiemt KANSEN CREËREN EN BENUTTEN Thecogas Binnenstadservice.nl Sidcon Ingrepro Bredenoord Nuon Helianthos Ubbink Solar Solesta

Nadere informatie

Programma Kas als Energiebron

Programma Kas als Energiebron Programma Kas als Energiebron Bio-WKK voor een duurzame glastuinbouw Workshop 10 september 2009 Jan Smits Agenda Productschap Tuinbouw & kengetallen glastuinbouw Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren

Nadere informatie

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie Biomassa Pilaar in de energietransitie en Uitgangspunt voor de biobased economie Klimaatverandering: onze uitdaging Onze opdracht om er snel en écht iets aan te gaan doen Overeenstemming: er moet wat gebeuren!

Nadere informatie

Naar een 100% duurzame energievoorziening voor Flevoland?! Vera Pieterman, plv. directeur Energie & Omgeving

Naar een 100% duurzame energievoorziening voor Flevoland?! Vera Pieterman, plv. directeur Energie & Omgeving Naar een 100% duurzame energievoorziening voor Flevoland?! Vera Pieterman, plv. directeur Energie & Omgeving 6 december 2016 Hoofdpunten (Inter)nationale context van de ambitie van Flevoland De energietransitie

Nadere informatie

Routekaart Energietransitie procesafspraken

Routekaart Energietransitie procesafspraken Routekaart Energietransitie procesafspraken Energiebesparing en transformatie van gebouwde omgeving, mobiliteit, industrie en landbouw & landgebruik Samenwerking met inwoners(initiatieven), ondernemers

Nadere informatie

Overijssel maakt werk van nieuwe energie!

Overijssel maakt werk van nieuwe energie! Overijssel maakt werk van nieuwe energie! U wilt met uw onderneming of woningcorporatie werk maken van nieuwe energie of energiebesparing. Maar u krijgt de financiering niet (volledig) rond via een bancaire

Nadere informatie

vrijdag 19 oktober 2018

vrijdag 19 oktober 2018 vrijdag 19 oktober 2018 Programma 19 oktober 11.00-13.00 Welkom door Omgevingsdienst Haaglanden: Leo Klaassen, directeur Robin Paalvast, wethouder en voorzitter van het Algemeen Bestuur. Inspirerende startlezingen

Nadere informatie

DORDRECHT. Aan. de gemeenteraad

DORDRECHT. Aan. de gemeenteraad *P DORDRECHT Retouradres: Postbus 8 3300 AA DORDRECHT Aan de gemeenteraad Gemeentebestuur Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT T 14 078 F (078) 770 8080 www.dordrecht.nl Datum 4 december 2012 Begrotingsprogramma

Nadere informatie

Overwegingen bij het ontwikkelen van nieuw duurzaamheidsbeleid

Overwegingen bij het ontwikkelen van nieuw duurzaamheidsbeleid Overwegingen bij het ontwikkelen van nieuw duurzaamheidsbeleid 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 2. Ambitieniveau... 4 3. Hoe gaan wij dat bereiken?...6 2 1. Inleiding In het bestuursakkoord 2014-2018 Sociaal,

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Haarlem, 8 maart Onderwerp: Beleidsagenda Energietransitie. Kenmerk:

Provinciale Staten van Noord-Holland. Haarlem, 8 maart Onderwerp: Beleidsagenda Energietransitie. Kenmerk: Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 8 maart 2016 Onderwerp: Beleidsagenda Energietransitie Kenmerk: 771696 Bijlage: Beleidsagenda Energietransitie 1. Inleiding Provinciale Staten worden gevraagd

Nadere informatie

Zonnige Bedrijven in Oude IJsselstreek. onderdeel van Zonnige Bedrijven in de Achterhoek

Zonnige Bedrijven in Oude IJsselstreek. onderdeel van Zonnige Bedrijven in de Achterhoek Zonnige Bedrijven in Oude IJsselstreek onderdeel van Zonnige Bedrijven in de Achterhoek Zonnige Bedrijven Zonnige Bedrijven in Oude IJsselstreek maakt onderdeel uit van het programma Zonnige Bedrijven

Nadere informatie

Raadsinformatieavond invulling sociale randvoorwaarden windenergie Zonzeel Welkom

Raadsinformatieavond invulling sociale randvoorwaarden windenergie Zonzeel Welkom Raadsinformatieavond invulling sociale randvoorwaarden windenergie Zonzeel Welkom 19 november 2015 1 Opzet presentatie 1. Inleiding 2. Terugblik/voorgeschiedenis 3. Gemeentelijke ambitie vertaald naar

Nadere informatie

s-hertogenbosch, juni 2013 Samenwerkingsovereenkomst Brabantse Pilot Publieke Laadinfrastructuur Provincie Noord-Brabant en Enexis

s-hertogenbosch, juni 2013 Samenwerkingsovereenkomst Brabantse Pilot Publieke Laadinfrastructuur Provincie Noord-Brabant en Enexis Samenwerkingsovereenkomst Brabantse Pilot Publieke Laadinfrastructuur Provincie Noord-Brabant en Enexis INHOUD 1. Inleiding 2. Pilot laadinfrastructuur Brabant 3. Overwegingen 4. Doelstellingen 5. Gefaseerde

Nadere informatie

Zonnige Bedrijven in de Achterhoek

Zonnige Bedrijven in de Achterhoek Zonnige Bedrijven in de Achterhoek Meld u aan voor een gratis quickscan www.zonnigebedrijven.nl 2 3 Zonnige Bedrijven Het programma Zonnige Bedrijven helpt ondernemers om de voordelen van zonnepanelen

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Hierin wil GroenLinks in ieder geval de volgende vragen beantwoord hebben.

gemeente Eindhoven Hierin wil GroenLinks in ieder geval de volgende vragen beantwoord hebben. gemeente Eindhoven Inboeknummer 15bst00959 Beslisdatum B&W 14 juli 2015 Dossiernummer 15.29.103 (2.3.1) Raadsvragen Van het raadslid dhr. R. Thijs (GroenLinks) over klimaatambities Eindhoven na gerechtelijke

Nadere informatie

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas Aardgas als transitiebrandstof of transitie van een brandstof? Marcel Weeda, ECN AkzoNobel Center, Amsterdam VEMW seminar, 22 april 2016 www.ecn.nl

Nadere informatie

De Europese lidstaten in het kader van de Lissabon-afspraken de EU tot de meest innovatieve economie ter wereld willen maken;

De Europese lidstaten in het kader van de Lissabon-afspraken de EU tot de meest innovatieve economie ter wereld willen maken; INTENTIEVERKLARING CO 2 AFVANG, TRANSPORT en OPSLAG Partijen 1. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, vertegenwoordigd door de heer ir. J. van der Vlist, Secretaris-Generaal

Nadere informatie

Energieakkoord voor duurzame groei

Energieakkoord voor duurzame groei Energieakkoord voor duurzame groei Netwerkbijeenkomst Duurzame regionale energie Gelderland 15 januari 2014 Lodewijk de Waal Energieakkoord Wie zaten aan tafel? Inhoud presentatie Hoofdlijnen Energieakkoord

Nadere informatie

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden - Woerden: duurzaamheid tot in de haarvaten van de samenleving - Het klimaatakkoord

Nadere informatie

Schone technologie voor een levende aarde Bouwen aan de Nederlandse schone technologie sector

Schone technologie voor een levende aarde Bouwen aan de Nederlandse schone technologie sector Wereld Natuur Fonds Driebergseweg 10 Postbus 7 3700 AA Zeist Tel: +31 30 693 7333 Direct: Fax: +31 30 691 2064 Info@wnf.nl www.wnf.nl Schone technologie voor een levende aarde Bouwen aan de Nederlandse

Nadere informatie

PS2011MME05-1. Ontwerp-besluit pag. 3

PS2011MME05-1. Ontwerp-besluit pag. 3 PS2011MME05-1 College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 30-08-2011 Nummer PS: PS2011MME05 Afdeling : ECM Commissie : MME Registratienummer : 8096D8F2 Portefeuillehouder : Van Lunteren Titel

Nadere informatie

Het TKI SOLAR ENERGY in het Nederlandse Energie- / Topsectorenbeleid

Het TKI SOLAR ENERGY in het Nederlandse Energie- / Topsectorenbeleid Het TKI SOLAR ENERGY in het Nederlandse Energie- / Topsectorenbeleid SundayNL 2014-19 november 2014 - Arnhem Wijnand van Hooff Programmadirecteur TKI Solar Energy Inhoud Het Nederlandse Energiebeleid en

Nadere informatie

GREEN DEAL DUURZAME ENERGIE

GREEN DEAL DUURZAME ENERGIE GREEN DEAL DUURZAME ENERGIE In kort bestek Rafael Lazaroms INHOUDSOPGAVE 1. Wat houdt het in? 2. Motieven, doelstellingen en ambities 3. Organisatiestructuur GELOOFWAARDIGE BOODSCHAP Waterschappen hebben

Nadere informatie

Duurzame ontwikkeling:

Duurzame ontwikkeling: Duurzaam Tynaarlo Duurzame ontwikkeling: Een ontwikkeling die kan voorzien in de behoeften van de huidige generaties zonder die van de toekomstige generaties in gevaar te brengen. (Our common future 1987)

Nadere informatie

Riedsútstel. Underwerp Duurzaamheidsbeleid 2014-2018

Riedsútstel. Underwerp Duurzaamheidsbeleid 2014-2018 Riedsútstel Ried : 22 januari 2015 Status : Opiniërend/Besluitvormend Eardere behandeling : Informerend d.d. 6 november 2014 Agindapunt : 10 Portefúljehâlder : M. van der Veen Amtner : mw. R.M.A. van Sonsbeek

Nadere informatie

Ik ben als bestuurder in deze provincie bijzonder geïnteresseerd in de kansen van nieuwe energie voor onze kenniseconomie.

Ik ben als bestuurder in deze provincie bijzonder geïnteresseerd in de kansen van nieuwe energie voor onze kenniseconomie. Welkomstwoord van Jan Franssen, Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland, bij het Lustrumcongres 'Geothermal Heat is Cool' van het Platform Geothermie, Den Haag, 24 oktober 2012 ---------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo Vergadering d.d. Agendapunt: 20 november 2018 Zaaknummer: 534361 Portefeuillehouder : J. Gopal Openbaar Besloten : R.A. Kraaijenbrink Team : Maatschappij

Nadere informatie

CONCEPT Onderzoek in relatie tot NWA Route Energietransitie

CONCEPT Onderzoek in relatie tot NWA Route Energietransitie CONCEPT Onderzoek in relatie tot NWA Route Energietransitie 29 november 2017 Presentatie NERA NWA Route Energietransitie Opzet en bevindingen onderzoek uitdagingen NWA Route Energietransitie 2 NERA: een

Nadere informatie