Centra voor Informatie en Communicatie

Transcriptie

1 Centra voor Informatie en Communicatie DIENSTENPLAN Dienstenplan Algemeen luik Pagina 1 van 80

2 Bijzondere samenwerkingsovereenkomst tussen de politiedienst (xxxx) en het CIC (XXXX) Gelet op het Koninklijk Besluit van 26 juni 2002 betreffende de organisatie van de gecentraliseerde dispatchingcentra en van het nationaal invalspunt, inzonderheid de artt. 14, 24, 25 en 26. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 2 van 80

3 LUIK 1 ALGEMEEN LUIK Dienstenplan Algemeen luik Pagina 3 van 80

4 Inhoudsopgave I. WETTELIJKE BEPALINGEN Preliminair Het beheer van de CIC Wettelijke garanties voor de politiediensten bij de samenwerking met het CIC De toepassing van het federaal en zonaal veiligheidsbeleid Het gegevensbeheer Het overleg met de vaste commissie van de lokale politie De leiding van de operaties Een bijzondere samenwerkingsovereenkomst De aanstelling van een contactpersoon Het operationeel beleid van het CIC...10 II. DE BASISDIENSTEN VAN HET CIC Premisse Definities Het K.B. CIC bepaalt de basisdiensten: Algemene uitgangsprincipes van deze basisdiensten Autonome lokale dispatching (remote dispatching) CALL-TAKING Definities Externe call-taking Bronnen van oproepen naar het CIC Interne Call-taking Dringende oproepen door politiedienst Andere registraties door de politiedienst Ambtshalve vaststelling op terrein Faxafhandeling Telefooncentrales Postafhandeling Interne meldingen NIP Specifieke informatieaanvragen Algemene informatieaanvragen Distributie Input en output van dit proces Uitgangsprincipes Gebeurtenisdistributie Informatiedistributie naar politiediensten Informatiedistributie naar derden Dispatching Uitgangsprincipes Functioneringsprincipes Het interventiebeleid Organisatie van de dispatching De laterale steun...37 Dienstenplan Algemeen luik Pagina 4 van 80

5 10.6 Alarmering van een BIN-structuur of afgeleiden daarvan, door een ploeg op terrein Dringende berichtgeving via radio-broadcast Opvolging en ondersteuning Definitie Uitgangsprincipes Opvolgingsmodi Opvolgingstypes Het gebruik van de statusmeldingen Signaleringen (MFO 3) Dringende opsporingsberichten (DOB s) Aanmaken MFO-3-formulieren ten behoeve van politiediensten Dringende steunaanvragen Overmaken digitale foto s Coördinatie Vormen van coördinatie Niveaus van coördinatie Delegatie van coördinatie Rapportering Uitgangsprincipes Basisrapportering Gespecialiseerde rapportering Jaarlijks evaluatierapport ten behoeve van het CIC-overleg De terbeschikkingstelling van audio-registraties in het kader van een onderzoek (WPA art. 44) Opgenomen gesprekken Procedure geregistreerde gesprekken Individuele (telefoon)-gesprekken gevoerd over het astrid-radionetwerk (RCS)...52 III. INFORMATIEMANAGEMENT De operationele programmatie van de gegevens. Cf. de artt. 24 2, 3 en 4 K.B. CIC Initiële operationele programmatie of Basis-operationele programmatie Gespecialiseerde operationele programmatie Routine operationele programmatie Dringende operationele programmatie Project-operationele programmatie Middelen ter beschikking van de operationele programmatie Methode Opvolging van de operationele programmatie (organisatie van de backoffice) De bereikbaarheidsgegevens Definitie Inhoud van het bereikbaarheidsbestand Procedure van aanlevering via CSD Meldingsprocedure correctief onderhoud (melding defecten via trouble ticket (TT) ) Voorstellen tot wijziging van operationele- of systeemwerking ( change request (CR) ) Procedure Informatiegaring Voeding van databanken Consultatie van databanken...62 Dienstenplan Algemeen luik Pagina 5 van 80

6 22. Opmaken dienstplanning...62 IV. HET INDIENSTSTELLEN VAN EEN OPERATIONELE CEL Organisatie van de extra-routinecommunicatie en -informatie Definitie Principe De effectieve indienststelling Informatie-inwinning ten behoeve van de buitengewone gebeurtenissen Aangekondigde gebeurtenissen Diensten geleverd door het CIC in het kader van aangekondigde gebeurtenissen Niet-aangekondigde gebeurtenissen...66 V. TELEMATICA-MIDDELEN-STANDAARD VOOR DE POLITIEWERKING VAN ASTRID Doelstelling Middelen van de locatie voor distributie van de gebeurtenissen Middelen voor de dispatching Middelen voor het uniek aanspreekpunt voor het operationeel beheer Middelen voor het identificeren van de ploegen Middelen voor de interventieploegen Middelen voor veiligheidsopvolging Toepassing Implementatie...70 VI. BEHEER EN ONDERSTEUNING VAN DE AUTONOME LOKALE DISPATCHING (REMOTE DISPATCHING) Doelstelling Aspecten van de remote dispatching Principes met betrekking tot de calltaking bij remote dispatching Impact voor het operationeel beheer Basisprogrammatie Opleiding voor operatoren remote-dispatching Provinciale standaarden Fall-back Capaciteitsanalyse...72 VII. RELATIE TOT DE PERS Relatie met de pers met betrekking tot gebeurtenissen Relatie CIC-pers over de eigen werking...74 VIII. DE BEREIKBAARHEID VAN HET CIC Het CIC kan worden bereikt: uren/24, 7 dagen/ Tijdens bureeluren...75 IX. WOORDENLIJST...76 Dienstenplan Algemeen luik Pagina 6 van 80

7 I. Wettelijke bepalingen 1. Preliminair Het art. 14 van het KB CIC stelt dat de dienstverlening van het CIC wordt bepaald door de algemene directie operationele ondersteuning in overleg met de vaste commissie van de lokale politie. De modaliteiten van de verstrekking van deze diensten worden bepaald in artikel 24 van het KB CIC. Gelet op het artikel 25 van het KB CIC sluit het CIC met elke betrokken politiedienst een bijzondere samenwerkingsovereenkomst af, die verenigbaar is met de modaliteiten bepaald in art. 24 en met bestaande samenwerkingsovereenkomsten inzonderheid aangaande de laterale steun tussen de politiezones. Deze bijzondere samenwerkingsovereenkomst zal bestaan uit twee luiken. In een eerste luik, het algemeen luik, worden de algemeen geldende bepalingen uit het dienstenplan opgenomen aangevuld met de provinciale eigenheden. De bestaande samenwerkingsovereenkomsten tussen politiezones, inzonderheid de laterale steun, en de specifieke overeenkomsten tussen de politiediensten en het CIC worden opgenomen in een specifiek luik dat deel uitmaakt de bijzondere samenwerkingsovereenkomst. Op deze wijze worden de provinciale en arrondissementele eigenheden en de specifieke afspraken met de politiedienst nader omschreven. 2. Het beheer van de CIC Het KB van 26 juni 2002 betreffende de organisatie van de gecentraliseerde dispatchingcentra en van het nationaal invalspunt (hierna het KB CIC genoemd) voorziet in een beheersconcept opgedeeld in een aantal beheersdomeinen. 1 Zo worden onderscheiden het algemeen beheer, het technische beheer, het technicofunctioneel beheer en tenslotte het operationeel beheer. Voor ieder beheersdomein worden de bevoegde organen bepaald. Het algemeen beheer wordt geregeld door het KB met betrekking tot de commissaris-generaal en de algemene directies van de federale politie. Dit KB wijst het beheer toe aan de algemene directie operationele ondersteuning van de federale politie in overleg met de vaste commissie van de lokale politie. Het technisch beheer werd toevertrouwd aan de A.S.T.R.I.D. gelet op de bijlage van het KB van 8 februari 1999 tot vaststelling van het beheerscontract van A.S.T.R.I.D. Het technico-functioneel beheer ressorteert onder de bevoegdheid van de algemene directie operationele ondersteuning in overleg met de vaste commissie van de lokale politie. Het gegevensbeheer ressorteert onder de bevoegdheid van de politiedienst of overheid die de informatie aanlevert. 11 Hoofdstuk II, afdelingen 1 tot en met 4. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 7 van 80

8 Het operationeel beheer van het CIC is toevertrouwd aan de personeelsleden bedoeld in het artikel 28 van het KB CIC, en omvat ingevolge artikel 12 het beheer van alle operationele activiteiten behalve de leiding van de operaties. Voor de operationele invulling van de ondersteuning van de leiding van de operaties door het CIC kunnen evenwel specifieke afspraken worden gemaakt. Deze worden algemeen toegelicht in de beschrijving van de basisdiensten en dienen in het specifieke luik te worden geconcretiseerd. De dagelijkse leiding van de CIC wordt waargenomen door de personeelsleden bepaald bij art. 28 van het KB CIC. Het operationeel beleid van het CIC omvat inzonderheid: - het bepalen van de diensten die door het CIC moeten worden geleverd volgens de operationele behoeften en op basis van de beschikbare middelen; - het vastleggen van de prioriteiten bij de dienstverlening. 3. Wettelijke garanties voor de politiediensten bij de samenwerking met het CIC 3.1 De toepassing van het federaal en zonaal veiligheidsbeleid Art Op basis van het federaal en zonaal bepaalde veiligheidsbeleid wordt de dienstverlening van het CIC bepaald door de algemene directie operationele ondersteuning van de federale politie in overleg met de vaste commissie van de lokale politie. Art Het technico-functioneel beheer omvat het beheer van het gebruik van de toepassingen, inzonderheid de wijze waarop informatie- en communicatietechnologie gebruikt wordt om politieactiviteiten te ondersteunen. Het omvat eveneens de coherente inzet en de exploitatie van de CIC en van het nationaal invalspunt om een minimale en gelijkwaardige dienstverlening te organiseren over heel het grondgebied van het Rijk met inachtneming van het zonaal veiligheidsbeleid. 3.2 Het gegevensbeheer Art. 7 - Het beheer van de aangeleverde en verwerkte gegevens behoort tot de bevoegdheid van de politiedienst of overheid die de informatie levert. Die is bovendien verantwoordelijk voor de juistheid van de aangeleverde gegevens. 3.3 Het overleg met de vaste commissie van de lokale politie Art. 8 - De algemene directie operationele ondersteuning van de federale politie is bevoegd voor het technico-functioneel beheer. Deze bevoegdheid wordt uitgevoerd in overleg met de vaste commissie van de lokale politie. Art. 9 - De afspraken inzake het minimale niveau van dienstverlening aangaande de door A.S.T.R.I.D. beschikbaar gestelde CAD-functionaliteiten worden opgenomen in een bijzondere overeenkomst die van toepassing is voor alle diensten en instellingen die van de CAD gebruik maken. Deze bijzondere overeenkomst wordt voor de politiediensten afgesloten tussen A.S.T.R.I.D. en de algemene directie operationele ondersteuning van de federale politie in overleg met de vaste commissie voor de lokale politie. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 8 van 80

9 Art. 10 De diensten die gemeenschappelijk zijn voor de federale en de lokale politie, inzonderheid het nummeringsplan (dit is o.a. de identificatie van de radiomiddelen en de structuur van het radionetwerk) voor de politiediensten en de organisatie van de politienetten, de gespreksgroepenstructuur, worden ontwikkeld door de algemene directie operationele ondersteuning van de federale politie in overleg met de vaste commissie voor de lokale politie, waarbij wordt rekening gehouden met de noodzaak voor een geïntegreerde werking en met de lokale behoeften. 3.4 De leiding van de operaties Art. 12 Het operationeel beheer van het CIC, toevertrouwd aan de personeelsleden bedoeld in artikel 28 2, omvat het beheer van alle operationele activiteiten behalve de leiding van de operaties. De operationele ondersteuning geleverd door het CIC doet op generlei wijze afbreuk aan de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de operationele chefs hen toegekend door de wet. 3.5 Een bijzondere samenwerkingsovereenkomst Art. 24 De algemene directie van de operationele ondersteuning bepaalt in overleg met de vaste commissie van de lokale politie de modaliteiten van de verstrekking van de diensten door het CIC. Deze modaliteiten omvatten inzonderheid: 1) de wijze waarop commandoposten samenwerken met het CIC; (wordt in een punt van het specifiek luik voorzien) 2) de wijze waarop en de termijn waarbinnen de operationele gegevens worden verzameld, zowel wat de basis-operationele programmatie als de voortgezette operationele programmatie betreft; (Cf. Het hoofdstuk III, blz. 53 en verder). 3) de wijze waarop en de termijn waarbinnen de databanken van de CAD worden gevoed, zowel wat de basisoperationele programmatie als de voorgezette operationele programmatie betreft; 4) de wijze waarop de aanvragen tot wijziging van de dienstverlening worden behandeld. Hierbij wordt rekening gehouden met alle aspecten, inzonderheid organisatorische, personeels-, operationele, financiële en logistieke aspecten; (Cf. Het punt 18). 5) de wijze waarop de betrokken politiediensten hun evaluatie van de werking te kennen geven aan het CIC-overleg. (Cf. blz. 13 en verder). Art. 25 Het CIC sluit met elke betrokken politiedienst een bijzondere samenwerkingsovereenkomst af. Die is verenigbaar met de modaliteiten bedoeld in artikel 24 en met bestaande samenwerkingsovereenkomsten inzonderheid aangaande de laterale steun tussen politiezones. 2 De dagelijkse leiding van het CIC wordt waargenomen door een lid van de federale politie die hierin wordt bijgestaan door ten minste een adjunct voor de operaties en een adjunct voor planning en coördinatie, waarvan één behoort tot de lokale politie en één tot de federale politie. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 9 van 80

10 3.5.1 Twee luiken Ieder bijzonder samenwerkingsakkoord voorziet in een algemeen en een specifiek luik. In het algemene luik worden de basisprincipes van de dienstverlening van het CIC omschreven. In het specifiek luik worden de provinciale en arrondissementele eigenheden en de specifieke afspraken met de politiedienst nader omschreven. Voor de specifieke afspraken worden minimaal jaarlijkse evaluatiemomenten voorzien. 3.6 De aanstelling van een contactpersoon Art. 26 De overeenkomst bedoeld in artikel 25 specificeert dat per politiedienst een contactpersoon wordt aangeduid die verantwoordelijk is voor de samenwerking met het CIC. Deze persoon staat inzonderheid in voor de inzameling en juistheid van de onontbeerlijke gegevens ten behoeve van de operationalisering van de CAD en dit volgens de bepalingen van art. 7 van het K.B. CIC. 4. Het operationeel beleid van het CIC Art Het operationeel beleid van het CIC omvat inzonderheid: - het bepalen van de diensten die door het CIC moeten worden geleverd volgens de operationele behoeften en op basis van de beschikbare middelen. - het vastleggen van de prioriteiten bij de dienstverlening. Art Op basis van het federaal en zonaal bepaalde veiligheidsbeleid wordt de dienstverlening van het CIC bepaald door de algemene directie operationele ondersteuning van de federale politie in overleg met de vaste commissie van de lokale politie. Art. 15 In elke provincie, alsook in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad wordt een CIC-overleg georganiseerd tussen: - de gouverneur, voorzitter; - de procureur-generaal bij het hof van beroep - de bestuurlijke directeurs-coördinator - de gerechtelijk directeurs - vertegenwoordigers van de lokale politiediensten - de directeur-generaal van de algemene directie operationele ondersteuning van de federale politie; - de voorzitter van de vaste commissie van de lokale politie of zijn gemachtigde; - de verantwoordelijke van het CIC, bedoeld in art. 28 of hun gemachtigde. Art. 16 Het CIC-overleg evalueert, met inachtneming van het algemeen kader bepaald in artikel 14, de toepassing van de dienstverlening van het CIC en de aanpassing ervan aan de lokale noden. Onder stimulans van dit CIC-overleg worden tevens de bepalingen bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11 van het KB CIC concreet toegepast en geëvalueerd. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 10 van 80

11 II. De basisdiensten van het CIC 5. Premisse De uitvoering van de basisdiensten van het CIC is onderhevig aan de bepalingen van het art. 13 van het K.B. CIC inzonderheid wat de vaststelling van de prioriteiten van dienstverlening in functie van de beschikbare middelen betreft. 6. Definities 6.1 Het K.B. CIC bepaalt de basisdiensten: Art Het CIC is ingericht voor een permanente 24 uur op 24 informatie- en communicatieondersteuning van alle politiediensten. De basisdiensten die verstrekt worden door het CIC zijn call-taking, distributie, dispatching, opvolging, coördinatie en rapportering. Art. 18 Call-taking is het aannemen van oproepen. Deze oproepen kunnen verschillende vormen aannemen, inzonderheid spraak, tekst en informaticagegevens. (Zie punt 7). De call-taking van de noodoproepen 101 gebeurt door het CIC. Art. 19 De distributie is het doorgeven van de via call-taking vergaarde informatie aan de bevoegde politiedienst. (Zie punt 9). Art. 20 De dispatching is het aanduiden en inlichten van de politieploeg die de tussenkomst zal afhandelen, overeenkomstig vooraf gemaakte afspraken. (Zie punt 10). Art. 21 De opvolging verzekert in reële tijd de permanente beschikbaarheid van de informatie over de activiteiten van de ploegen en over de evolutie van de gebeurtenissen. (Cf punt 11). Art. 22 De coördinatie van de informatie en de communicatie omvat de geïntegreerde inzet van informatie- en communicatiemiddelen van de betrokken politiediensten. (Zie punt 12). Art. 23 De rapportering is het verwerken van de beschikbare informatie en het ter beschikking stellen van deze informatie aan de bevoegde overheden en aan de betrokken politiediensten. (Zie punt 13). 6.2 Algemene uitgangsprincipes van deze basisdiensten De schaaleconomie: de hoofdprocessen dienen door het CIC te worden uitgevoerd hetgeen betekent dat de inspanningen die andere politiediensten dienen te leveren om aan de principes te kunnen voldoen, minimaal blijven. (algemeen uitgangsprincipe) De eenmalige vatting. De telematicamiddelenstandaard (bijlage aan algemeen luik) is noodzakelijk om een optimale ondersteuning te kunnen bieden. (Zie hoofdstuk V hierna.) Principes inzake het gegevensbeheer: Dienstenplan Algemeen luik Pagina 11 van 80

12 De operationele gebeurtenisgerelateerde gegevens zijn en blijven eigendom van de geïntegreerde politie. De gegevens die aanleiding kunnen geven tot de evaluatie van de werking van de betrokken politiedienst zijn en blijven eigendom van deze politiedienst. Dergelijke gegevens kunnen enkel via de politiechef van deze politiedienst worden verkregen; Gegevens worden slechts verstrekt op een need-to-know -basis. Exploitatie van de gebeurtenisgegevens met het oog op de evaluatie van de werking van het CIC door de bevoegde organen op een statistische wijze blijven de bevoegdheid van de CIC. Principes inzake het operationeel beheer: Het operationeel beheer blijft onder het beheer van de aangeduide personeelsleden CIC (Cf de artt. 12 en 28). Onverminderd de bepalingen van de WPA, ligt de verantwoordelijkheid van het CIC bij de dagelijkse toepassing van de gemaakte afspraken met de bevoegde politiechefs. De verantwoordelijkheid over de operationele beslissingen blijft de verantwoordelijkheid van de betrokken politiechefs. 6.3 Autonome lokale dispatching (remote dispatching) In het geval van een autonome lokale dispatching moet het vervolg gelezen worden samen met titel VI. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 12 van 80

13 7. CALL-TAKING 7.1 Definities Externe call-taking Het betreft hier het aannemen van oproepen naar het CIC waarbij het initiatief uitgaat van derden, onder de modaliteiten en voorwaarden hieronder bepaald. Iedere oproep wordt geregistreerd en van de dialoog wordt een audio-opname aangemaakt. Deze is beschikbaar voor de bevoegde personen conform de Wet op het politieambt en de Wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, wat de opslag van persoonsgegevens betreft, via de procedure omschreven in het punt Interne call-taking Het betreft hier het aannemen van oproepen naar het CIC waarbij het initiatief uitgaat van politiediensten, onder de modaliteiten en voorwaarden hieronder bepaald. Iedere oproep wordt geregistreerd en van de dialoog wordt een audio-opname aangemaakt. Deze is beschikbaar voor de bevoegde personen conform de Wet op het politieambt en de Wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, wat de opslag van persoonsgegevens betreft, via de procedure omschreven in het punt Externe call-taking Uitgangsprincipes De afhandeling van een oproep is een hoofdproces van het CIC. Dit hoofdproces is gesteund op de volgende principes: De balans tussen snelheid en volledigheid van de informatie-inzameling in relatie tot de (gevaars)situatie. Bij twijfel omtrent de dringendheidsnotie van een oproep zal de call-taking de maximale bescherming van de burger of de politieploeg laten primeren. Interventiewaardige oproepen van derden die niet aan het noodnummer 101 zijn gericht, dienen tijdens het eerste contact onmiddellijk te worden geregistreerd door de politiedienst die de melding ontvangt conform de eindgebruikertraining - teneinde informatieverlies bij de verdere afhandeling te vermijden. Uitzondering wordt gevormd wanneer een gevaarssituatie een onmiddellijke politierespons vereist, waarbij de registratie door het CIC kan geschieden. De initiële en navolgende registraties moeten beschikbaar blijven tijdens het verder verloop van de oproepafhandeling. De verschillende wijzen waarop een oproep aan de politieorganisatie wordt verricht, dienen dan ook steeds aan deze basisuitgangspunten te voldoen. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 13 van 80

14 7.2.2 Input en output van het proces call-taking De input van het proces wordt gevormd door de gegevens die ter beschikking komen via verschillende kanalen, zoals: Tijdstip van het aannemen en het registratienummer van de oproep; de identificatiegegevens van de oproeper de gegevens verstrekt door de oproeper over het feit dat hij wil melden; de bijkomende gegevens die worden ingewonnen tengevolge de actieve vraagstelling van de call-taker; de eventueel voorheen gekende gegevens van voorgaande oproepen over hetzelfde feit; de relatie tot voorheen geregistreerde bijzondere aandachtspunten inzake de locatie van waaruit de oproep heeft plaatsgevonden; de locatiegegevens voor het GIS-systeem 3 Tijdstip van afsluiten van het gesprek; De output van het proces call-taking is de schriftelijke neerslag (in digitale vorm) van deze ingezamelde gegevens, opgenomen in een gebeurtenis, met het oog op de distributie van die gegevens, nodig ter afhandeling van de oproep Centrum voor oproepafhandeling Het CIC is het centrum voor geïntegreerde politionele oproepafhandeling. Dit centrum heeft inzonderheid tot taak alle noodoproepen voor dringende hulp te ontvangen via de noodcentrale 101, de nuttige info voor het afhandelen van de oproep te verzamelen door middel van een dialoog met de oproeper en via de snelste en meest geschikte communicatieweg door te melden aan een hulpdienst Plaats waar de call-taking 101 geschiedt Het art. 18 van het KB CIC bepaalt dat de call-taking van de noodoproepen 101 gebeurt door de CIC Communicatie naar derden Het noodnummer waarop derden politionele noodhulp dienen te bekomen wordt eenduidig gecommuniceerd. Te dien einde zal de politiedienst het eenvormige nr. 101 als prioritair contactpunt met de politiediensten aanbevelen. Het voordeel daarvan is dat belangrijke operationele informatie wordt bekomen zoals identificatie van het oproepnummer en in sommige gevallen ook over de locatie van waaruit wordt opgeroepen. Dit laatste is niet het geval wanneer beroep gedaan wordt op doorschakelapparatuur. Zie bv. het punt Bronnen van oproepen naar het CIC Telefonische oproepen rechtstreeks afkomstig van de burger Oproepen naar het noodnummer 101 worden principieel 4 ontvangen in het CIC van de provincie waar de oproeper zich bevindt. 3 Geografisch Informatie Systeem Dienstenplan Algemeen luik Pagina 14 van 80

15 7.3.2 Telefonische oproepen afkomstig van de een meldkamer voor dringende oproepen van de niet-politionele hulpverlening (het hulpcentrum 100 of 112) Teneinde de noodcentrale 100/112 minimaal te belasten worden deze oproepen prioritair behandeld door het CIC Faxoproepen Dringende vragen om hulpverlening via faxbericht (dovenfax) kunnen toegezonden worden aan het alarmnummer 101. De politiediensten kunnen in hun contacten met het publiek deze mogelijkheid voor dringende dovenfax mededelen Oproep door de burger aan een ploeg op terrein Een interventiewaardige oproep die gemeld wordt aan een interventieploeg op het terrein wordt door de ploeg aangemaakt via de MDT 5. In het CIC wordt de oproep volgens de instructies terzake verder afgehandeld. Volgens de telematicamiddelenstandaard betreffende ASTRID beschikken de interventieploegen over de MDT. In het geval van gevaarssituatie of in het geval een ploeg, niet beschikt over MDT, wordt de interventiewaardige oproep radiofonisch gemeld aan en geregistreerd door de dispatcher CIC Door de politiedienst INDIEN HET ONTHAAL BEMAND IS Een oproep die door een burger wordt gedaan aan een politiepost wordt aangemaakt in de dispatch N/cad viewer 6 of evolutief equivalent. Op deze wijze wordt het CIC in kennis gesteld van de oproep. In het geval van gevaarssituatie kan de oproep rechtstreeks gemeld worden aan het noodnummer 101 of radiofonisch aan de dispatcher. INDIEN HET ONTHAAL NIET BEMAND IS Het CIC kan in dat geval instaan voor de oproepen onder volgende voorwaarden: Het telefonisch onthaal door het CIC Buiten de diensturen dat een onthaal wordt georganiseerd door een politiedienst kunnen de telefonische oproepen ontvangen worden door het CIC. Begeleidende maatregelen van de politiedienst: De begeleidende maatregelen dienen te worden genomen om te vermijden dat nietinterventiewaardige oproepen op het CIC toekomen en aldus de kwaliteit en snelheid van de noodhulpverlening voor dringende oproepen negatief beïnvloeden. 4 Voor een aantal geografische entiteiten binnen de provincie is dit principe, gelet op de interne technische structuur van de telefoonprovider, nog niet gerealiseerd (situatie Q1 2005). 5 Mobiele Data Terminal 6 Cfr. de ASTRID-portfolio Dienstenplan Algemeen luik Pagina 15 van 80

16 Principe De politiedienst installeert een tussenapparaat dat de oproeper duidelijk maakt dat de kantoren gesloten zijn en dat hij/zij voor dringende hulpverlening best het nummer 101 kan vormen. Zulks heeft het voordeel dat de juiste operationele informatie wordt verzameld zodat dezelfde afhandeling van de call-taking die rechtstreeks aan het CIC toekomt, kan worden gegarandeerd. Indien de burger niet voor dringende hulpverlening de politiedienst wenste te bereiken meldt het apparaat welke de modaliteiten zijn voor het bereiken ervan. Deze faciliteit wordt ook verleend door het CIC voor de korpsen die daarvan gebruik willen maken Meldingen via de muurtelefoon In het kader van het onthaal van de burger na sluitingstijd van de politiepost, kan steeds worden doorgeschakeld naar het CIC. Oproepen die het CIC bereiken via de muurtelefoon worden behandeld als een oproep naar het noodnummer Alarmmeldingen door beveiligingsfirma s Rechtstreekse alarmmeldingen door beveiligingsfirma s naar het noodnummer 101 geschieden enkel zoals bepaald bij het K.B. van 19 juni 2002 tot vaststelling van de voorwaarden voor installatie, onderhoud en gebruik van alarmsystemen en beheer van alarmcentrales Rechtstreekse alarmmeldingen door bijzondere instanties Alarmmeldingen afkomstig van bijzondere instanties, die een afwijking op het principe van de niet-rechtstreekse alarmmeldingen hebben bekomen van de Minister, kunnen rechtstreeks worden ontvangen op 101. (Bv. Nationale Bank). Voor deze specifieke gevallen zijn technische specificaties voorhanden, voor een optimale koppeling met de in het CIC aanwezige systemen. Deze categorie alarmmeldingen dienen dan ook volgens deze technische specificaties te verlopen. Oproepen via deze methodiek worden door het CIC behandeld als een oproep naar het noodnummer Alarmmeldingen van politieposten Kunnen rechtstreeks aangesloten worden op CAD conform de technische standaard 7. Zie terzake ook het art. 5 van K.B. 28 oktober 1993 betreffende de beveiliging van de commissariaten van de gemeentepolitie tegen inbraak. 7 Beschikbaar op aanvraag aan het CIC. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 16 van 80

17 Noodinstallaties van publieke infrastructuren Kunnen worden doorgeschakeld naar het CIC indien de generieke wetgeving zulks voorziet Praatpalen verkeerswegen Oproepen via de praatpalencentrale worden in het CIC op gelijkwaardige wijze behandeld als de oproepen naar het noodnummer Meldingen Verkeerscentra Oproepen afkomstig van Verkeerscentra worden naargelang de technische infrastructuur ter plaatse, afgehandeld via oproep op het noodnummer 101 (in voice of data) Andere oproepen Een CIC kan permanent worden bereikt, 24 u./24, 7 dagen op 7, via de coördinaten vermeld in het specifieke luik, die hierbij enkel worden ter beschikking gesteld voor interne politionele aanwending. Deze coördinaten mogen geenszins publiek worden gemaakt. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 17 van 80

18 8. Interne Call-taking 8.1 Dringende oproepen door politiedienst Zelfde procedure als voorzien in punt Andere registraties door de politiedienst De politiedienst bepaalt (al dan niet in het raam van een specifiek protocol) welke registraties in de CAD-database (via CAD-viewer / Dispatch/N of evolutief equivalent ) worden ingevoerd. Dit is echter steeds het geval voor interventies waarvoor de dispatching aan het CIC wordt toevertrouwd. 8.3 Ambtshalve vaststelling op terrein Zelfde procedure als voorzien in Faxafhandeling Dringende operationele faxen kunnen worden doorgefaxt naar het CIC buiten de diensturen voor behandeling door het CIC, dat in dat geval optreedt als gemandateerde van de normale bestemmeling. Dit betekent enerzijds dat de gewenste acties door het CIC bij het faxbericht dienen te worden gevoegd en anderzijds een uitvoeringsdelegatie van de gewone bevoegde dienst. (Bv. dringende faxen van DAO aan de Dirco die tijdens WE worden afgeleid naar het CIC). Deze faxen dienen gescheiden van het overige operationele en administratieve faxverkeer. Niet-dringende faxen die aan het CIC worden gericht, bekomen geen verdere behandeling. Indien het CIC niet zal behandelen wordt het voorblad van de fax teruggestuurd naar de verzender, vergezeld van een voorblad waarin staat dat de fax niet zal behandeld worden wegens ontbrekende dringendheid. 8.5 Telefooncentrales De afhandeling van oproepen naar telefooncentrales van politiediensten in het algemeen en complexen in het bijzonder behoort niet tot het takenpakket van het CIC. 8.6 Postafhandeling Een postverdelingsfunctie wordt niet waargenomen door het CIC. 8.7 Interne meldingen NIP Interne meldingen afkomstig van het NIP (DAO-DJO-DSO) in het kader van operationele procedures (geldtransport bv.), worden in voorkomend geval als een oproep beschouwd. Daartoe worden de specifieke technische faciliteiten voorzien. 8.8 Specifieke informatieaanvragen Informatieaanvragen over de activiteiten in reële tijd van politieploegen kan op need to know basis. 8.9 Algemene informatieaanvragen In het kader van de operationele ondersteuning aan een ploeg op terrein kunnen algemene informatieaanvragen beantwoord worden door het CIC. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 18 van 80

19 Algemene administratieve informatieaanvragen vanwege politiediensten, die op een normale wijze op eigen krachten kunnen worden bekomen, worden daarentegen niet ondersteund door het CIC. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 19 van 80

20 9. Distributie De distributie is een hoofdproces binnen het CIC. 9.1 Input en output van dit proces. De input van dit proces wordt gevormd door de output van het call-taking proces, met name de gebeurtenisgegevens. De distributie heeft tot doel de gebeurtenisgegevens aan de juiste politiedienst, principieel belast met de afhandeling van de oproep, onveranderd door te geven. Dit proces is gesteund op de volgende principes: 9.2 Uitgangsprincipes De distributie gebeurt via de snelste weg en daarom steeds automatisch. De distributie gebeurt in een 1/1 verhouding tot de gebeurtenissen 8, m.a.w. één gebeurtenis wordt slechts aan één politiedienst ter afhandeling toegestuurd. (Eenheid van gebeurtenis, eenheid van operationeel beheer. De distributie gebeurt in een 1/x verhouding tot de gebeurtenis in het geval van een informatiebroadcast. De distributie geschiedt met het minimale informatieverlies en de minimale informatievervorming en gebeurt daarom in data. De distributie is éénmalig met het oog op het minimaliseren van de interventietermijnen, tenzij blijkt dat verkeerde gegevens tot distributie naar de verkeerde bevoegde politiedienst hebben geleid. Na de gebeurtenisoverdracht wordt de politiedienst eigenaar van de gebeurtenis en kan alsnog beslissen af te wijken van het eerder bepaalde interventiebeleid. De informatiedistributie gebeurt conform de instructies bepaald door de politiediensten. In het kader van het geïntegreerd informatiebeleid, worden gebeurtenisgegevens verstrekt aan alle politiediensten op een need to know basis. Onafhankelijk van wie het operationeel beheer uitvoert worden de pro-actieve verwittigingen overeenkomstig het interventiebeleid verricht door het CIC. De recuperatie van gegevens moet mogelijk blijven door de mogelijkheid te voorzien tot hercontactname van de oproeper in het verloop van de afhandeling van de gebeurtenis. 9.3 Gebeurtenisdistributie Zij gebeurt onmiddellijk en automatisch na de aanmaak van de gebeurtenis naar de CADmiddelen op de door de politiedienst aangeduide locatie, waarvan de instellingen zodanig zijn dat gebeurtenis kan worden ontvangen, uitgelezen en behandeld. 8 Voor de definitie van de gebeurtenis zie punt Dienstenplan Algemeen luik Pagina 20 van 80

21 9.3.1 Gebeurtenisdistributie met het oog op gebeurtenisoverdracht De datadistributie intern het CIC met het oog op dispatching; De datadistributie intra de CIC-structuren met het oog op distributie (oproep ontvangen voor CIC andere provincie); De telefonische distributie naar noodcentrale 100 in het kader van de call-taking. In overleg met de noodcentrale 100 kan zulks bestaan uit een doorschakeling van de melder in functie van de kwaliteit van afhandeling; De datadistributie van gebeurtenissen naar een politiedienst met het oog op afhandeling; Principe: de telefonische distributie tengevolge oproepen voor niet-politionele hulpverlening verloopt steeds via de alarmcentrale 100 van de eigen provincie. Conform de uitgangsprincipes, gebeurt géén bijkomende, secundaire, (telefonische/fax/ ) distributie. Alle gedistribueerde gebeurtenissen blijven beschikbaar in de cad viewer / dispatch/n of evolutief equivalent waar zij op ieder moment consulteerbaar zijn voor de politiedienst. In het geval dat het contactpunt van de politiedienst niet bemand is (bv. s nachts) worden, conform het bepaalde interventiebeleid (zie dispatching), de oproepen bovendien radiofonisch doorgegeven aan de ploeg of verantwoordelijke op het terrein. 9.4 Informatiedistributie naar politiediensten Gebeurt onmiddellijk en automatisch na de aanmaak van de gebeurtenis naar het CADsysteem van het CIC vanwaar het beschikbaar wordt voor de politiediensten afhankelijk van de afgesproken filterprincipes. (Bv. naar AIK). Conform de uitgangsprincipes, gebeurt géén bijkomende (telefonische/fax/ ) distributie Algemene informatiedistributie voor dringende operationele noodzaak, buiten de diensturen Wordt door het CIC ondersteund. Terugroepingen van personeel bij specifieke aangelegenheden (bv. rampen, ) en op vraag van politieautoriteiten kunnen gebeuren door de inwerkingstelling van een cascadeoproepsysteem via maximaal 3 verwittigingen. De feitelijke oproepingen van personeel gebeuren vervolgens door de politiedienst zelf Algemene informatiedistributie en oproepingen van personeel tijdens de diensturen of voor administratieve doeleinden Behoort niet tot het takenpakket van het CIC. 9.5 Informatiedistributie naar derden Principe De informatiedistributie naar derden gebeurt conform het interventiebeleid. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 21 van 80

22 9.5.2 Volgende bijkomende diensten worden reeds voorzien: VERKEERSCENTRA VAN DE GEWESTEN Meldingen inzake verkeersstromen veiligheid en infrastructuur aan de Verkeerscentra. ALARMERING VAN EEN BIN-STRUCTUUR OF AFGELEIDEN DAARVAN (BV. BIN-Z) Het CIC kan de alarmering van de BIN-structuren uitvoeren. De verwittigingen van BIN (of afgeleide) structuren worden vervat in het interventiebeleid en houden rekening met volgende principes: Max. 3 contactpersonen te verwittigen per BIN (en afgeleide vormen) Duidelijke omschrijving en inventarisatie van de structuren die tot een BIN (of afgeleide) behoren. De verantwoordelijke politiedienst (al dan niet via de ploeg) geeft het signaal tot opstarten van het BIN (en afgeleide) na contactname tussen de dispatcher CIC en de ploeg of de politiepost. De ondersteuning van de BIN of afgeleide structuren maken deel uit van het specifieke luik aan de bijzondere samenwerkingsovereenkomst. Feedback afspraken dienen daarvan deel uit te maken. DISTRIBUTIE distributie behoort niet tot het takenpakket van de CIC. Uitzondering wordt gemaakt voor de distributie van meldingen die over kunnen verlopen, naar specifieke organisaties, zoals b.v. Child Focus. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 22 van 80

23 10. Dispatching De dispatching is een hoofdproces binnen de CIC. Dit hoofdproces is gesteund op de volgende principes: 10.1 Uitgangsprincipes Het KB CIC definieert dispatching als het aanduiden en inlichten van de politieploeg die de tussenkomst zal afhandelen, in overeenstemming met vooraf gemaakte afspraken. - Om de dispatching uit te voeren is het primordiaal om het principe eenheid van terrein, eenheid van operationeel beheer te respecteren. - Deze notie van "terrein" (sensu lato) waarop één of meerdere ploegen operationeel zijn, en algemeen "politieronde" genaamd, wordt gekenmerkt door: de geografische zone waarop de ploegen actief zijn; het type opdrachten dat moeten worden uitgevoerd. - Het operationele beheer omvat: de analyse van de toegewezen gebeurtenissen; het bepalen van de gepaste respons in functie van het interventiebeleid; de keuze van de ploeg(en); de cad- en radiodispatching ervan; de actieve opvolging en coördinatie van de toegewezen opdrachten, gebeurtenissen en ploegen; het proactief en reactief consulteren van beschikbare bronnen; het adviseren betreffende de toe te passen tactische politieprocedures; en tenslotte, het afsluiten van de gebeurtenis. - Om het operationele beheer van de ploegen uit te voeren wordt een "Dispatchgroup" samengesteld. Een Dispatchgroup is een geheel van ploegen die met hetzelfde type opdrachten in één of meerdere politieronden zijn belast en die onder het operationele beheer van één dispatcher verenigd zijn. Om het principe eenheid van terrein, eenheid van operationeel beheer te respecteren wordt een Dispatchgroup aan één en enkel één dispatcher toevertrouwd. - Zo neemt de dispatcher alle coördinerende maatregelen ter ondersteuning van de ploeg(en) en hij/zij is in die zin ook het unieke aanspreekpunt voor de contacten van andere instanties met de ploeg in het raam van de opdracht die de ploeg op dat ogenblik uitvoert. Dit gebeurt conform de door de verantwoordelijke van de operationele leiding voorafgaand bepaalde interventiepolitiek. Die interventiepolitiek moet het nemen van snelle en adequate beslissingen toelaten betreffende de opdrachten die de dispatcher aan de ploegen moet melden. - Indien meerdere ploegen van de politieronde gelijktijdig op dezelfde gebeurtenis tussenkomen, zal ook een tijdelijke terreincoördinator van de ploegen aangeduid worden conform de principes die de bevoegde politieautoriteit terzake heeft voorzien. Die aanduiding wordt in de kortste termijn ter kennis van de dispatcher gebracht. - Ter herinnering: het operationele beheer doet geen afbreuk aan de principes van de leiding van de operaties door de bevoegde politieautoriteiten. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 23 van 80

24 - Om de dispatcher toe te laten zijn operationeel beheer concreet uit te oefenen wordt hem ook een "gespreksgroep" toevertrouwd. De organisatie van de verschillende gespreksgroepen moet aan de nationale radiocomstandaard en aan de nationale telematicamiddelenstandaard voldoen. De telematicamiddelenstandaard voorziet onder andere dat het inlichten van de politieploeg gebeurt met de ASTRID-middelen op twee manieren: via radio: radiodispatching, via data: CAD-dispatching Functioneringsprincipes De dispatching moet aan de volgende functioneringsprincipes voldoen. - De te dispatchen ploegen melden zich aan volgens de voorgeschreven procedure ad hoc. - De dispatching geschiedt met het minimale informatieverlies en de minimale informatievervorming en gebeurt daarom principieel in data (CAD-dispatching) (verzameld tijdens de call-taking en door de dispatcher doorgestuurd naar de MDT). - Onafhankelijk van de behoefte tot ruimere berichtgeving indien nodig (broadcast), gebeurt er tegelijkertijd radiodispatching met de minimale informatie noodzakelijk om de andere ploegen binnen dezelfde gespreksgroep te informeren over de opdracht van de ploeg. De radioprocedure (Cf de eindgebruikertraining) wordt gerespecteerd. - Dringende interventies (Cf. PLP 10) worden gedispatcht via een CAD werkstation of Dispatch/S 9 of evolutief equivalent gelet op het belang van de werking in reële tijd. Dat betekent dat de telematicamiddelenstandaard zal voorzien dat dispatching van ploegen enkel mogelijk is met een CAD-werkstation en niet via CAD-viewer of dispatch/n of evolutief equivalent. - Ten gunste van de optimale dringende interventieafhandeling, de veiligheidsopvolging, ploegaanbeveling en locatieopvolging dient het gebruik van AVL te worden voorzien. - Uitstelbare interventies kunnen op dezelfde wijze worden afgehandeld als dringende interventies. - Uitstelbare interventies kunnen ook lokaal worden afgehandeld: met ploegopvolging mits het gebruik van dispatch/n of evolutief equivalent ; zonder ploegopvolging mits radiodispatching 10 in combinatie met het gebruik van een Cad-viewer. - In het geval dat het interventiebeleid niet eenduidig bepaalt wat verder moet gebeuren, of indien dit beleid uitdrukkelijk voorziet in een contactname met de betrokken politiedienst, wordt overlegd met een op voorhand gedefinieerde verantwoordelijke van de politiedienst. (Dit kan een tijdelijke coördinator op terrein zijn of de wachtofficier, OGP, OBP). - Het is aangewezen, om verwarring te vermijden, betreffende het contactpunt voor sturing, hulp op terrein en operationele informatie dat slechts één dispatcher (dienst: CIC of politiedienst, m.a.w. de operator die het radionet beheert) als contactpunt aan de ploeg is toegewezen. 9 Cf. Portfolio A.S.T.R.I.D. 10 Het gewone gebruik van een Astrid-radio ter sturing van de ploeg(en) Dienstenplan Algemeen luik Pagina 24 van 80

25 10.3 Het interventiebeleid Het interventiebeleid van de politiedienst Gelet op de principes bepaald in het art. 12 van het K.B wordt het interventiebeleid van de politiedienst vervat in de CIC CAD-database. Daartoe wordt per gebeurtenistype (standaard gebeurtenissenlijst 11 ) de interventieopdracht en inzetbeslissing bepaald door de verantwoordelijke van de politiedienst, met daarbij de begeleidende maatregelen (instructies) intern de dienst (zoals waarschuwen korpschef of officier OBP/OGP) én/of van andere lokale of federale politiediensten en overheden (verwittigingen). Het interventiebeleid maakt zo nodig deel uit van voorafgaand overleg tussen partijen met het oog op het voorkomen van uitvoeringsconflicten Delegatie van het interventiebeleid aan het CIC Delegatie van het interventiebeleid is mogelijk mits een duidelijke omschrijving van de beperkingen van de delegatie in het domein van de operationele, organisatorische, personele, logistieke en tijdsaspecten en in relatie tot de bekomen info over het incident door de ploegen op het terrein. Dergelijke delegatie maakt deel uit van het specifiek luik van de bijzondere samenwerkingsovereenkomst. (Cf. Punt 3.5.1) Vastleggen van het interventiebeleid Voorbeeld van interventiebeleid met het oog op dispatching vanuit het CIC. Andere concepten zijn mogelijk. 11 De standaard gebeurtenissenlijst, voorheen PIPOG / IPOG gebeurtenissenlijst genoemd. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 25 van 80

26 Soort Omschrijving (Dringende) interventie A Interventie waarvan op voorhand bepaald werd welke Plg mag worden ingezet Gevoelige interventie B1 Melding 24 Hr-punt Interventie waarvan op voorhand niet bepaald kan worden welke Plg moet ingezet worden beslissing via 24 Hrpunt Gevoelige interventie B2 Melding OGP OBP Interventie waarvan op voorhand niet bepaald kan worden welke Plg moet ingezet worden beslissing door bereikbare OGP OBP Uitstelbare interventie met gegarandeerd gevolg C Interventie waaraan geen onmiddellijk gevolg wordt gegeven, maar waar de PZ de garantie geeft dat er een opvolging zal gebeuren (ter plaatse gaan in een later stadium of telefonische afspraak met oproeper) Doorverwijzing naar bureel D Gebeurtenis waarvoor de oproeper uitgenodigd wordt naar het bureel voor aangifte en/of verdere afhandeling. Respons Interventieploeg Politiepost Geen Geen Geen Geen Instructie NEEN JA JA JA JA JA Inhoud Instructie (Vbn) Afsluiten Gebeurtenis Na melding einde interventie van Plg met radio door de dispatcher CIC of rechtstreeks door Plg met MDT Politiepost (OGP OBP ) beslist wie ingezet zal worden Na melding einde interventie van Plg met radio door de dispatcher CIC of rechtstreeks door Plg met MDT De OGP OBP beslist wie ingezet zal worden Na melding einde interventie van Plg met radio door de dispatcher CIC of rechtstreeks door Plg met MDT Interventie uitgesteld in tijd PZ doet het nodige Na vraag tot afsluiting van de PZ (ACK CAD-viewer). Call-taker moet oproeper doorverwijzen naar bureel Afsluiten van de gebeurtenis door CT na doorverwijzing van de burger. Afsluitcode : DOORVERWEZEN Dispatchgroep CIC CIC CIC LOC LOC LOC Neen-verkoop E Geen politionele actie wordt ondernomen. Feiten Neen-verkoop moeten worden beperkt tot het strikte minimum. Geen politie tussenkomst op beslissing PZ. Afsluiten van de gebeurtenis door CT na doorverwijzing van de burger. Afsluitcode : GEEN INTERVENTIE In geval van gevaars- en crisissituaties (WPA) Het CIC kan in gevaars- en crisissituaties middelen van de politiedienst en van de laterale steun inzetten. De permanente delegatie zal beperkt blijven tot uitzonderlijke gevallen en mag niet tot doel hebben besparingen te realiseren binnen de politiezone. De politiezone verleent steun aan de andere politiediensten van het gerechtelijk arrondissement, als alle personeelscapaciteiten uitgeput zijn en dat in navolgende gevallen: - bij een onmiddellijk gevaar voor de fysieke integriteit van burgers en/of het interveniërend personeel (de gevaarssituatie); - bij incidenten waarvoor binnen een bestaand reactiekader zich een onmiddellijke hulp opdringt (de crisissituatie); Opmerking: bij grootschalige gebeurtenissen die als ramp kunnen omschreven worden, zal gehandeld worden zoals op het provinciaal overleg rampenplanning wordt voorzien en zullen de middelen kunnen worden ingezet die op dit overleg per zone worden bepaald. In het raam van deze gevaars- en crisissituaties kunnen de convenanten m.b.t. de laterale steun ook het gebruik van materiële middelen voorzien. De zonale verantwoordelijke herroept zo gewenst de inzetbeslissing en geeft zijn directieven qua inzet van het personeel door aan de dispatcher van de politieronde die op zijn beurt de aangeduide ploeg op het terrein (her)dispatcht. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 26 van 80

27 10.4 Organisatie van de dispatching Dispatchgroepen Bij de aanmaak van een gebeurtenis wordt steeds een Dispatchgroep 12 gekoppeld aan de gebeurtenis, hetgeen toelaat het overeenkomstige gebeurtenisbeheer te realiseren (distributie, inzet ploegen, ). We onderscheiden twee mogelijkheden : DISPATCHING VANUIT HET CIC Dispatchgroep CIC: voor het operationeel beheer van de interventieploegen vanuit het CIC. Dispatchgroep LOC: voor de gebeurtenissen die niet onder het operationeel beheer van de dispatcher CIC ressorteren, m.a.w., de gebeurtenissen die in functie van het interventiebeleid lokaal afgehandeld worden of die een doorverwijzing naar bureel of een neen-verkoop inhouden. DISPATCHING LOKAAL Dispatchgroep REM: een dispatchgroep (remote) is voorzien voor zones die zelf een dispatching organiseren (op afstand) m.a.w. die het exclusieve operationeel beheer van de gebeurtenissen voor en de ploegen van de zone waarnemen. Dispatchgroep LOC: de dispatchgroep LOC kan gebruikt worden voor het onderscheid van het beheer van de interventieploegen en van de lokale ploegen die niet deelnemen aan de interventieafhandeling. Deze organisatie van dispatchgroepen beperkt de afhandeling van grootschalige gebeurtenissen niet. Het oprichten van tijdelijke commandoposten blijft steeds mogelijk. Het gebruik van ondersteuning van de CAD-technologie bij deze moet in een eerste tijd geval per geval onderzocht worden Organisatorische categorieën De organisatorische categorie van de ploegen geeft aan, in welke mate deze ploegen (op initiatief) inzetbaar zijn door het CIC. Hierbij komen twee principes aan de orde: 1 De noodzaak aan snel beschikbare capaciteit voor dringende gebeurtenissen. 2 De noodzaak tot economische inzet van deze middelen en dus m.a.w. de behoefte aan inzetbaarheid voor andere opdrachten dan interventies. We onderscheiden 4 categorieën : PLOEGEN WAARVAN HET OPERATIONEEL BEHEER TOEVERTROUWD WERD AAN HET CIC 12 Dispatchgroep: ploegen onder één operationeel beheer. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 27 van 80

28 Categorie 1: De ploegen die eerst ingezet worden voor het afhandelen van de interventies. M.a.w. de dispatcher kan gelet op de delegatie van de verantwoordelijke van de politiedienst - deze ploegen te allen tijde inzetten om een respons te bieden aan de door de politiedienst bepaalde gebeurtenissen zoals vervat in de interventie-instructies bepaald door de zones. Zij kunnen belast zijn met opdrachten van de eigen politiedienst die géén belemmering vormen voor het dringend inzetten van de ploeg (bv. patrouilleren). Deze ploegen bekomen het type INT. Categorie 2: Ploegen die ingezet worden als alle categorie-1 ploegen bezet zijn, en de politiedienst wordt hiervan ingelicht. Dit gebeurt d.m.v. de CAD-viewer / Dispatch/N of evolutief equivalent / of Dispatch/S waarop de toestand van de ploeg te allen tijde consulteerbaar blijft. Bijzonderheid bij de categorie 2: - Standaard: AV (beschikbaar voor CIC) doch krijgt type ploeg INT2 waardoor de operator weet dat de ploeg mogelijks met lokale opdrachten belast is. - Afwijkend: AL (belast met lokale opdracht) doch krijgt type ploeg INT2 waardoor de operator weet dat de ploeg mogelijks belast is met lokale opdrachten maar binnen een welbepaalde geografische omschrijving. PLOEGEN WAARVAN HET OPERATIONEEL BEHEER NIET TOEVERTROUWD WERD AAN HET CIC Categorie 3: Autonome ploegen. Zijn ploegen die onder het operationeel beheer van de eigen politiedienst ressorteren, maar die autonoom functioneren en zelf beslissen of zij al dan niet een opdracht zullen afhandelen op vraag van het CIC (bv. een OGP op terrein). Categorie 4: Lokale ploegen. Zijn ploegen die onder het operationeel beheer van de eigen politiedienst ressorteren en waarvan over de inzet punctueel beslist wordt door de leiding van de politiedienst waartoe zij behoren. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 28 van 80

29 Schematisch overzicht organisatorische categorieën. Legende: AV = de status Available CIC (beschikbaar CIC) AM = de status Available MDT (beschikbaar met MDT aan boord) AU = status Autonoom (kan onder operationeel beheer CIC of LOC ressorteren naargelang de overeenkomst) AL = status Available LOC (beschikbaar onder beheer van de eigen politiedienst) Zie ook de statussen-overzichtstabel Beheer gebeurtenissen Met beheer gebeurtenissen wordt bedoeld het operationeel beheer zoals gedefinieerd onder de uitgangsprincipes van dispatching. De gebeurtenissen worden beheerd volgens vooraf bepaalde afspraken: GEBEURTENISSENBEHEER ONDER DISPATCHGROEP CIC - de gebeurtenissen aangemaakt onder de dispatchgroep CIC worden beheerd (afgehandeld) door de dispatcher CIC; - de dispatcher zet hiervoor de ploegen in die door de politiedienst aan het CIC werden toegewezen voor de afhandeling van deze overeenstemmende categorie gebeurtenissen (Ploegen catg 1 en 2); Dienstenplan Algemeen luik Pagina 29 van 80

30 - De capaciteit die voor deze doeleinden door de zone wordt ingezet is in verhouding tot het takenpakket dat voor afhandeling aan het CIC wordt gevraagd; (Cf. PLP 10 deel II, punt 3, de interventiefunctie). - Bij ontstentenis van dergelijke ploegen, kan mits toestemming van de politiedienst (vaste post) een niet CIC-ploeg (Catg 3 of 4) ingezet worden. In dat geval worden deze ploegen overgedragen naar de dispatchgroep CIC (tijdelijk (transfert unit: de ploeg cat 4 zal zich tijdelijk als ploeg cat 1 of 2 gedragen en na afhandeling opdracht terug cat 4 aannemen) of permanent (de ploeg zal zich daartoe afmelden en opnieuw aanmelden onder dispatchgroep CIC = andere ploegnaam)). - De opvolging van de gebeurtenis gebeurt door de dispatcher CIC. De ploegen die tot de dispatchgroep CIC behoren worden actief opgevolgd door de dispatcher CIC. Zie ook punt Gebeurtenissen beheerd door het CIC worden door de ploeg met de MDT afgesloten (telematicamiddelenstandaard). - Indien de ploeg niet over een MDT beschikt wordt de gebeurtenis door de dispatcher CIC afgesloten. - Afsluiten via statuswijziging met radio door de ploeg behoort niet tot de mogelijkheden. Reden: in het geval dat de dispatcher CIC of de ploeg met MDT een gebeurtenis afsluit wordt nuttige info toegevoegd door de uitvoerder. In het geval dat een gebeurtenis via statusmelding via de radio wordt afgesloten kan het toevoegen van info niet gebeuren. Daarom werd deze laatste functie niet geactiveerd. Bijgevolg moet, indien de ploeg enkel over radio beschikt, het afsluiten via de dispatcher CIC gebeuren. GEBEURTENISSEN BEHEERD ONDER DISPATCHGROEP LOCAAL De politiediensten kunnen in functie van het interventiebeleid - beslissen om een aantal ploegen zelf actief te gaan opvolgen en beheren, zoals wijk- of rechercheploegen. In dit geval zijn volgende regels toepasselijk: - De gebeurtenissen die aangemaakt worden onder de dispatchgroep LOC worden operationeel beheerd door de lokale commandopost (zie KB CIC); - Hiertoe worden de ploegen cat 3 en 4 ingezet. - De actieve opvolging van deze ploegen gebeurt door de (lokale) commandopost. Zie voor de verduidelijking van het begrip actieve opvolging. - De ondersteuningsopvolging (passief) van deze ploegen kàn uitzonderlijk geschieden door het CIC. Het unieke aanspreekpunt voor het operationeel beheer blijft de commandopost. Zie punt Voor de concrete uitvoering van de ondersteuningsopvolging wordt verwezen naar het specifieke luik van de bijzondere samenwerkingsovereenkomst. - Op vraag van de commandopost kan een CIC-ploeg ingezet worden voor gebeurtenissen waarvan de commandopost het operationeel beheer heeft. Hiertoe wordt de ploeg naar het lokale operationeel beheer overgedragen (tijdelijk: transfert unit of permanent: afmelden en opnieuw inloggen). De verdere opvolging van de gebeurtenis gebeurt in dat geval door de lokaal operationeel beheerder. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 30 van 80

31 Deze lokaal beheerde gebeurtenissen worden als volgt afgesloten: - met een dispatch/s : door de lokaal operationeel beheerder; (zie ook lokale dispatching remote ) verwijzing aanbrengen naar specifiek luik. Deze vorm van dispatching en alle aspecten die daarbij betrokken zijn worden niet behandeld in het algemeen luik maar maakt deel uit van het specifiek luik. - met een dispatch/n of evolutief equivalent : door de lokaal operationeel beheerder; - met een CAD-viewer : door het CIC, op vraag van de lokaal operationeel beheerder of maximaal na twee uur (om dringende en uitstelbare gebeurtenissen op CIC/CAD-viewer niveau duidelijk te kunnen onderscheiden worden de uitstelbare gebeurtenissen na 2 uur afgesloten en worden overgedragen naar de politiedienst die zelf verder instaat voor opvolging en afhandeling). Hierover kunnen per CIC andere lokale afspraken worden gemaakt. - met een MDT : door de ploeg Statusmeldingen DEFINITIE Het doorgeven van een status, met name de toestand waarin de ploeg zich bevindt op een gegeven moment. HOE Het melden van de status gebeurt door middel van de statusindicatoren met de radiopost, de MDT, of via de CAD-viewer / Dispatch/N of evolutief equivalent / Dispatch/S of de dispatcher. HET NAZICHT VAN GEBEURTENISSEN De verschillende statussen (zowel voortgangsstatus als beschikbaarheidstatus) worden in het CAD-systeem opgeslagen in de database en bijgevolg ontstaat een logboek. Bij correct gebruik van de statusmeldingen door de ploeg is de output dan ook een correcte gebeurtenisafhandelinghistoriek. Correct gebruik van de statussen laat dan ook toe aan verantwoordingsrapportage te doen. AANVANGSSTATUS Bij het inloggen bekomt de ploeg automatisch een status, afhankelijk van het type ploeg. - Inloggen als categorie 1 of 2, bekomt de status AV, AM of AL. - Inloggen als categorie 3 of 4, bekomt de status respectievelijk AU of AL. - BIJ DE AANVANG VAN DE GEBEURTENISAFHANDELING Wanneer de opdracht tot afhandeling van een gebeurtenis aan een bepaalde ploeg wordt toegekend door het CIC: AK acknowledge (1) bij ontvangst van een gedispatchte gebeurtenis Dienstenplan Algemeen luik Pagina 31 van 80

32 TIJDENS DE GEBEURTENISAFHANDELING De ploegen zullen wanneer zij belast zijn met de afhandeling van een gebeurtenis, hun status aanpassen aan de voortgang van de afhandeling. Zij zullen m.a.w. volgende statuswijzigingen doorgeven (radio SDS 13 -berichten, MDT): ER En Route (2) vanaf het ter plaatse begeven AR ARrived (3) bij het ter plaatse komen BIJ HET EINDE VAN DE INTERVENTIE De ploegen die niet uitgerust zijn met een Mobiele Data Terminal (MDT) melden radiofonisch het einde van hun interventie. Naast de tussentijdse voortgangsrapportering delen zij voor het afsluiten aan de dispatcher een kort relaas van de feiten mede, die al deze informatie vat in de gebeurtenisfiche. Deze gebeurtenisgegevens worden dan overgedragen naar de bevoegde politiedienst bij de data-download van de gebeurtenishistoriek via de cad viewer en in een latere fase ook naar het ISLP. In het geval dat de ploeg wél over een MDT beschikt, worden alle nuttige gebeurtenisgegevens door de ploeg aangevuld op de gebeurtenisfiche. Bij het einde van de interventie neemt de ploeg automatisch terug de aanvangsstatus aan. ONBESCHIKBAARHEID OF BEPERKTE BESCHIKBAARHEID VAN EEN PLOEG Voor ploegen die niet beschikbaar zijn voor interventie kan de status worden aangepast, volgens een door de betrokken politiedienst te bepalen procedure: OS Out of Service (4) (buiten dienst) wanneer zij niet beschikbaar zijn voor inzet door de dispatcher (bvb onderbroken diensten (maaltijd), voertuig defect). De ploegen kunnen ook de status EO (6) Emergency Only (alleen beschikbaar in noodgevallen) aannemen. Deze status betekent dat de ploeg door het systeem aanbevolen wordt voor interventie doch vormt voor de dispatcher een indicatie dat deze ploeg enkel wordt ingezet in dringende gevallen, wanneer geen andere ploeg beschikbaar is. 13 SDS: Short Data Services Dienstenplan Algemeen luik Pagina 32 van 80

33 Overzichtslijst statussen Status ID Shortcut Mnemonic Kleur *Recommendable **Event Omschrijving Available 0 AV Donkerblauw 1 0 Ploeg beschikbaar AvlnQuarters 1 AQ Zwart 1 0 Ploeg beschikbaar in kwartier AvOnPager 2 AP Donkerblauw 1 0 Beschikbaar met pager AvOnFoot 3 AF Donkerblauw 1 0 Beschikbaar te voet AvOnMdt 4 AM Donkerblauw 1 0 Beschikbaar met MDT AvEmergOnly 5 6 EO Donkerrood 1 0 Beschikbaar in nood AvFstRspndr 6 AL Blauw 1 0 Beschikbaar LOCaal Dispatched 7 DP Rood 0 1 Dispatched Enroute 8 2 ER Donkergroen 0 1 Op weg naar de geb-locatie Arrive 9 3 AR Groen 0 1 Aangekomen Autonome Ploeg 10 AU Blauw 0 0 Autonome Ploeg Niet Beschikbaa 11 NA Grijs 0 0 Niet Beschikbaar Service 12 4 OS Grijs 0 0 Out Of Service Transport 13 TR Grijs 0 0 Transport TransportArrive 14 TA Geel 0 0 Transport aangekomen Acknowledge 15 1 AK Oranje 0 1 Acknowledge Overbrenging Pe 16 GP Lichtgeel 0 0 Groepslid *De ploeg kan door het systeem aanbevolen worden voor inzet naar een gebeurtenis **Een ploeg kan zich enkel in deze status bevinden indien gedispatcht op een gebeurtenis Identificatie ploeg- of roepnaam (PloegID) PRINCIPE De ploegen die gebruikt worden in het CAD-systeem, worden aangeduid met een samengestelde naam en nummer, bestaande uit: Naam: een aanduiding van de herkomst. Hiervoor wordt de officiële 14 roepnaam gebruikt. (nationaal uniek en beperkt tot 6 karakters). Nummer: een aanduiding van het ploegtype (zie overzicht). OVERZICHT : De PloegID s die de politiediensten willen gebruiken, worden voorafgaandelijk, met het oog op het programmeren ervan in het systeem, door de politiedienst gekozen en via de betrokken DIRCO - meegedeeld aan het CIC (zie ook het radioboek). 14 Bevraging naar de te gebruiken ploegnaam zal gebeuren (CGL) Dienstenplan Algemeen luik Pagina 33 van 80

34 Voorbeeld van ploegoverzicht: Voorbeeld overzicht ploegen INTERVENTIE VROEG INTERVENTIE LAAT INTERVENTIE NACHT INTERVENTIE TIJDELIJK NIVEAU 1 NIVEAU 2 NIVEAU OUDENA110 INTHUA 1ZZ 2ZZ 3ZZ 4ZZ ZOTTEG GERAAR RONSE410 PROJECT BRAKEL500 PROJECT FEDERAAL PROJECT LOKAAL 500 XXX BRAKEL500 GENT ZZZ YYY OUDENA999 FENOMEEN ZOTTEG500 VERKEER GERAAR610 ONDERZOEK RONSE750 WIJK / SECTOR BRAKEL500 OPENBARE ORDE OUDENA900 BELANGRIJKE ARGUMENTEN VOOR HET GEBRUIK VAN DEZE STANDAARD PLOEGBENAMING: - Binnen de politiedienst kan aan de roepnaam de hoofdopdracht van de ploeg en de shift waarbinnen de ploeg presteert, worden afgeleid. - Bij zoneoverschrijdende samenwerking is er een eenvormige aanpak en herkenbaarheid. Naast de hierboven omschreven minimale standaard heeft de politiedienst de mogelijkheid om over te gaan tot het bepalen van één ploegid, samengesteld uit de officiële roepnaam + een onderscheidend nummer per personeelslid of ploeg. Deze ploegid kunnen deel uitmaken van een radioboek zoals hieronder een voorbeeld wordt afgedrukt. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 34 van 80

35 Voorbeeld van radioboek Gebruik van de roepnaam en ploegid AANMELDEN De ploegen maken gebruik van de vooraf gedefinieerde PloegId om zich aan te melden via de CAD-viewer / Dispatch/N of evolutief equivalent / of Dispatch/S of MDT. Het nummer van de PloegID moet in overeenstemming zijn met de uit te voeren taak (Bvb vroege interventiedienst is steeds een ploeg uit de reeks 100 tot 199). Bij het aanmelden wordt de noodzakelijke info gekoppeld aan de PloegID. ROEPNAAM De PloegID doet eveneens dienst als roepnaam van de ploeg. AFMELDEN De ploeg meldt zich bij einde van de dienst steeds af, immers de opkomende ploeg gebruikt een eigen PloegID. Dienstenplan Algemeen luik Pagina 35 van 80