B., hierna te noemen aanneemster,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "B., hierna te noemen aanneemster,"

Transcriptie

1 Nr SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil tussen A., hierna te noemen onderaanneemster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. G. de Gelder, advocaat te Woudenberg en B., hierna te noemen aanneemster, v e r w e e r s t e r, gemachtigde: mr. K. Roordink, advocaat te Nijmegen. HET SCHEIDSGERECHT 1. Ondergetekende, IR. P. DE JONG, lid-deskundige van het College van Arbiters van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, is overeenkomstig de statuten van de Raad benoemd tot enig scheidsman in dit geschil. Arbiter heeft zijn benoeming schriftelijk aanvaard. Bij brief van 12 november 2014 is daarvan mededeling gedaan aan partijen. Aan het scheidsgerecht is toegevoegd mr. M.S. van Laaren, secretaris. DE PROCEDURE 2. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het inleidende verzoekschrift van 11 augustus 2014, binnengekomen op 12 augustus 2014, met producties 1 tot en met 17; - de memorie van antwoord, met producties 18 en 19; - de memorie van repliek, met producties 20 tot en met 25; - de memorie van dupliek, met producties 26 tot en met 28; - de brief van mr. De Gelder van 10 april 2015 met producties 26 en 27; - de brief van mr. De Gelder van 15 april 2015 met producties 28 en 29; - de pleitnotities van mr. De Gelder; - de pleitnotities van mr. Roordink. 3. De mondelinge behandeling van dit geschil is gehouden op 17 april 2015.

2 2 DE GRONDEN VAN DE BESLISSING de bevoegdheid 4. De bevoegdheid van arbiter tot beslechting van dit geschil bij scheidsrechterlijk vonnis staat onbetwist tussen partijen vast. de feiten 5. Tussen partijen staat het volgende vast: a. Aanneemster heeft in opdracht van haar opdrachtgevers het bouwen van een kantoorpand te X. (verder te noemen: project 1) en het bouwen van een appartementencomplex te Y. (verder te noemen: project 2) aangenomen. Voor het leveren en aanbrengen van wapeningsstaal heeft aanneemster onderaanneemster ingeschakeld. b. Op 3 december 2007 heeft onderaanneemster voor project 1 een offerte uitgebracht (productie 1). Partijen hebben op 5 december 2007 mondeling overeenstemming bereikt. De door aanneemster opgestelde en door haar ondertekende onderaannemingsovereenkomst van 6 december 2007 is door onderaanneemster op 11 januari 2008 ondertekend en geretourneerd aan aanneemster (productie 26). Partijen zijn voor project 1 circa 235 ton wapeningsstaal tegen een mix staalprijs van 503,00/ton overeengekomen, exclusief voorbereiding, transport, verwerking, winstopslag en AK. c. Voor dit project is uiteindelijk 242 ton staal geleverd. d. Met betrekking tot project 2 heeft onderaanneemster op 25 oktober 2007 een offerte uitgebracht (productie 2). Partijen hebben op 15 januari 2008 mondeling overeenstemming bereikt. De door aanneemster opgestelde en door haar ondertekende onderaannemingsovereenkomst van 17 januari 2008 is door onderaanneemster op 17 maart 2008 ondertekend en geretourneerd aan aanneemster (productie 3). Partijen zijn voor dit project een mix staalprijs van 633,00/ton overeengekomen, exclusief voorbereiding, transport, verwerking, winstopslag en AK. e. Voor project 2 is in totaal 215 ton staal geleverd. De leveringen van staal hebben hoofdzakelijk plaatsgevonden in de periode tussen februari 2008 en juli f. In beide overeenkomsten is opgenomen dat de overeengekomen (verreken)prijs vast is tot het eind van het werk en dat voor die datum geen verrekening van wijzigingen in loonkosten en materiaalkosten zal plaatsvinden.

3 3 g. Uit het overzicht van de Stichting CROW (productie 4) volgt dat het prijsindexcijfer voor betonstaal in december ,4 bedroeg en in januari ,2. Daarna zijn de prijzen verder gaan stijgen; in februari 2008 bedroeg het prijsindexcijfer 225,1, in maart ,5, in april ,8, in juni ,4 en in juli ,0. Daarna is het prijsindexcijfer volgens de Stichting CROW weer gedaald. h. De Grymafer-index, aan de hand waarvan ook de (ontwikkeling van) staalprijzen (is) zijn te volgen, stond voor staven staal in december 2007 op 530 en in januari 2008 op 640, terwijl deze in april 2008 was gestegen tot 775. Voor staalnetten bedroeg de Grymafer-index 636 in december 2007 en in januari , terwijl deze in april 2008 was gestegen tot 925, zo volgt uit het door aanneemster ingediende overzicht (productie 5). i. Bij brieven van april 2008 (productie 6) en 13 mei 2008 (productie 7) heeft onderaanneemster in algemene brieven aan haar afnemers/opdrachtgevers aangegeven dat sprake is van een prijsverhoging van staal vanaf december 2007 en dat zij op grond van paragraaf 47 UAV 1989 en artikel 6:258 BW als gevolg van kostenverhogende omstandigheden aanspraak maakt op een prijsbijstelling. j. Onderaanneemster heeft voor project 1 bij facturen van 30 mei 2008 en 15 juli 2008 aanspraak gemaakt op bijbetaling van in totaal ,04 (productie 16); voor project 2 heeft zij drie facturen verzonden van tezamen ,34 (productie 17). k. Bij brief van 1 juli 2008 heeft aanneemster onderaanneemster laten weten niet akkoord te gaan met een verhoging van de overeengekomen staalprijzen (productie 19). l. De onder 5j bedoelde facturen heeft aanneemster niet betaald. het geschil 6. Bij memorie van repliek concludeert onderaanneemster als volgt: MET CONCLUSIE: onder verbetering van gronden, [onderaanneemster] zich wendt tot uw Raad met het eerbiedig verzoek bij arbitraal vonnis [aanneemster] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [onderaanneemster] te betalen een bedrag van ,71 (zegge: honderd eenendertigduizend negenenveertig euro en eenenzeventig cent), te verhogen met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 1 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening en wel primair op basis van artikel 7:753 BW en subsidiair op grond van artikel 6:258 BW, althans [aanneemster]

4 4 te veroordelen tot betaling van een zodanig bedrag als uw Raad in goede justitie vermeent te behoren, met veroordeling van [aanneemster] in de kosten van deze arbitrageprocedure. 7. Het bedrag van ,71 bestaat uit de onbetaald gelaten facturen (producties 16 en 17), de wettelijke handelsrente hierover vanaf de vervaldatum van de facturen tot 1 augustus 2014 (die onderaanneemster heeft gesteld op ,63 [project 1] en ,70 [project 2]) en buitengerechtelijke kosten ( 1.788,00). 8. Aanneemster meent dat onderaanneemster geen aanspraak heeft op bijbetaling wegens de door onderaanneemster gestelde en door aanneemster betwiste onvoorziene omstandigheden. 9. Zij verzoekt de Raad bij vonnis, voor zover nodig uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van onderaanneemster af te wijzen althans haar in die vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel haar die te ontzeggen, met veroordeling van onderaanneemster in de kosten van het geding, waaronder begrepen een tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand aan de zijde van aanneemster, met bepaling dat bij gebreke van betaling van de proceskostenveroordeling binnen veertien dagen na de datum van het vonnis, de proceskostenvergoeding wordt verhoogd met wettelijke rente. de beoordeling van het geschil 10. Onderaanneemster stelt dat zij na het sluiten van de (mondelinge) overeenkomsten werd geconfronteerd met een explosieve stijging van de staalprijzen en dat deze prijsverhoging voornamelijk werd veroorzaakt door de voortdurend stijgende vraag naar staal in China. Zij meent dat die prijsstijging als bijzonder extreem moet worden aangemerkt en dat zij niet kon voorzien dat de staalprijzen explosief zouden stijgen. Tegen die achtergrond legt onderaanneemster aan haar vordering ten grondslag dat aanneemster primair op grond van artikel 7:753 BW (kostenverhogende omstandigheden) gehouden is haar schadeloos te stellen voor de sterke stijging van de prijzen van wapeningsstaal voor project 1 in de periode april 2008 tot en met juni 2008 en ten aanzien van project 2 in de periode april 2008 tot en met juli Subsidiair beroept onderaanneemster zich op artikel 6:258 BW.

5 5 11. Artikel 7:753 BW bepaalt dat als na het sluiten van de overeenkomst kostenverhogende omstandigheden ontstaan of aan het licht treden, zonder dat dat aan de aannemer kan worden toegerekend, de overeengekomen prijs (geheel of gedeeltelijk) aan de kostenverhoging kan worden aangepast, mits de aannemer bij het bepalen van de prijs geen rekening heeft hoeven te houden met de kans op zulke omstandigheden. 12. Volgens de toelichting op artikel 7:753 BW in Tekst & Commentaar Bouwrecht is deze bepaling een uitwerking van de algemene regels van Boek 6 BW, waaronder artikel 6:258 BW, zodat voornoemde artikelen met elkaar samenhangen. Arbiter zal laatstgenoemd artikel daarom niet behandelen als subsidiaire grondslag, maar meenemen in de primaire beoordeling. Onderaanneemster onderschrijft dat oordeel kennelijk ook, aangezien zij in haar pleitnota aangeeft dat artikel 7:753 BW gezien moet worden als een precisering van de algemene regel van artikel 6:258 BW. 13. Gebleken is dat partijen in december 2007 (project 1) respectievelijk januari 2008 (project 2) de overeenkomst voor wat betreft de essentialia mondeling hebben gesloten. Aanneemster heeft in die maanden ook de aannemingsovereenkomsten opgesteld en ondertekend naar onderaanneemster toegezonden. Partijen zijn op die momenten ook het prijsvast tot einde werk overeengekomen, waardoor kostenverhogingen in beginsel voor rekening van onderaanneemster komen. Het overeenkomen van een prijsvastbeding snijdt volgens vaste rechtspraak de weg naar artikel 7:753 BW echter niet af. 14. Uit de door onderaanneemster als producties 4 en 5 in het geding gebrachte Indexen ten behoeve van de risicoregeling GWW 1995 en de Grymafer-index blijkt dat de gemiddelde prijs van wapeningsstaal vanaf juni 2007 is gedaald en vanaf december 2007 weer is gaan stijgen, waarbij met name in de periode april tot en met juli 2008 een extreme stijging heeft plaatsgevonden. Daarna zijn de prijzen weer gedaald. Arbiter heeft die gegevens in een grafiek weergegeven met een tijdlijn waarop de data van de offertes en ondertekening van de overeenkomsten zijn vermeld. Deze grafiek is tijdens de zitting aan partijen overhandigd en aan de hand van deze grafiek is onderhavig geschil besproken. 15. Anders dan aanneemster meent, is arbiter van oordeel dat de staalprijsstijgingen vanaf april 2008 kostenverhogende omstandigheden zijn die na het sluiten

6 6 van de overeenkomsten aan het licht zijn gekomen. Bij het aangaan van de overeenkomsten diende onderaanneemster weliswaar rekening te houden met de toenemende vraag naar wapeningsstaal vanuit China en de daarmee gepaard gaande prijsfluctuaties, maar de mate waarin deze vraag nog verder zou toenemen en tot een dergelijke extreme prijsstijging zou leiden, was niet te voorzien. 16. Dat onderaanneemster de overeenkomst voor project 2 pas in maart 2008 ondertekend heeft, zoals aanneemster stelt, maakt dat overigens niet anders. Partijen hadden immers al in december 2007 (project 1) respectievelijk januari 2008 (project 2) mondeling overeenstemming bereikt en tussen december 2007 en maart 2008 steeg de staalprijs weliswaar, maar dit kan naar het oordeel van arbiter nog worden toegeschreven aan normale schommelingen in de markt. Het had even goed zo kunnen zijn dat na de stijging tot maart 2008, de prijzen nadien weer waren gedaald. Bovendien is onderaanneemster ook al in december 2007 respectievelijk januari 2008 gestart met de werkzaamheden. Gezien het voorgaande vindt arbiter het daarom niet onbegrijpelijk dat onderaanneemster in maart 2008 de overeenkomst voor project 2 ondertekend heeft, zonder daarbij een opmerking te maken over de op dat moment stijgende staalprijzen. 17. Aanneemster heeft voorts aangevoerd dat onderaanneemster extra alert had moeten zijn vanwege eerder optredende prijsstijgingen, meer in het bijzonder de staalcrisis in Ook daarin gaat arbiter niet mee. Het gegeven dat een omstandigheid zich eerder al eens voordeed, brengt nog niet mee dat met die omstandigheid rekening gehouden had moeten worden en de op het moment van sluiten van de overeenkomsten stijgende staalprijzen vallen, zoals hiervoor al is aangegeven, nog binnen de marges van in het verleden opgetreden prijsfluctuaties. 19. Op grond van artikel 7:753 BW lid 3 BW kan de overeengekomen prijs alleen worden aangepast, indien de aannemer de opdrachtgever zo spoedig mogelijk voor de noodzaak van een prijsverhoging heeft gewaarschuwd. Aanneemster meent dat onderaanneemster haar niet voldoende tijdig heeft gewaarschuwd voor de prijsverhoging wegens stijgende staalprijzen waardoor haar de mogelijkheid is ontnomen om eventueel bezuinigingsvoorstellen door te voeren.

7 7 20. Zoals hiervoor al is overwogen, is de staalprijs tot maart 2008 weliswaar gestegen, maar viel dat nog binnen de marges van eerder opgetreden prijsschommelingen. Nadien ging de staalprijs fors uit de pas lopen. Daarbij komt dat onderaanneemster heeft toegelicht dat in april 2008 de staalfabrikanten niet meer bereid bleken afgedekte tonnages voor de afgesproken prijs te leveren, waardoor het op dat moment voor haar duidelijk werd dat sprake was van een serieuze prijsstijging. Ook speelt een rol dat beide projecten op dat moment in volle gang waren en de grootste leveringen wapeningsstaal al voor april 2008 hadden plaatsgevonden, zodat aanneemster ook beperkt was in haar mogelijkheden om op onderdelen van het werk te bezuinigen. Gelet op het voorgaande is arbiter met onderaanneemster van oordeel dat zij niet eerder dan april 2008 had hoeven te waarschuwen voor de extreme stijging van de staalprijs. 21. Gebleken is dat onderaanneemster aanspraak maakt op prijsaanpassing over de periode nadat zij aanneemster heeft gewaarschuwd (zijnde de periode april 2008 tot en met juni 2008 voor project 1 en de periode april 2008 tot en met juli 2008 voor project 2). De brief van onderaanneemster van april 2008 waarin zij haar afnemers attendeert op de prijsstijgingen is echter niet gedateerd. Tijdens de zitting kon onderaanneemster ook niet aangeven van wanneer deze brief dateert. Aangezien daarmee ook niet vast staat of deze brief voor of na de leveringen in de maand april 2008 is verzonden, acht arbiter het redelijk onderaanneemster pas een aanpassing van de prijs toe te kennen over de periode nadat zij aanneemster voor de prijsverhoging heeft gewaarschuwd. In dit geval is dat dus met ingang van de maand mei Aanneemster heeft onder verwijzing naar het vonnis van de Raad van 29 augustus 2006 in geschilnummers en nog gesteld dat onderaanneemster rekening diende te houden met prijsstijgingen in de staalmarkt en dat daarvoor een ondernemersrisico geldt van 20%. 23. Voor zover aanneemster heeft gesteld dat volgens onderaanneemster de totale aanneemsom voor project 1 met 21% is gestegen door de stijging van de staalprijs en dat de totale aanneemsom voor project 2 met 13% is gestegen en dat daarom niet of nauwelijks sprake is van een prijsstijging die het ondernemersrisico (van volgens aanneemster 20%) overschrijdt, overweegt arbiter dat

8 8 aanneemster het ondernemersrisico en de vraag naar aanzienlijkheid van de prijsstijging als gebaseerd op een percentage van de aanneemsom (die in de rechtspraak veelal ligt tussen de 2 tot 5% van de aanneemsom) door elkaar haalt. 24. Hoewel het criterium dat de prijsverhoging aanzienlijk moet zijn alleen bij paragraaf 47 UAV 1989 (waarop in dit geschil geen beroep is gedaan) en artikel 6:258 BW een rol speelt en niet bij artikel 7:753 BW, overweegt arbiter dat onderaanneemster in de door haar geschetste omstandigheden een ondernemersrisico van 10% heeft erkend. Arbiter acht dat overigens ook niet onredelijk, gezien de deskundigheid van onderaanneemster (een wapeningsstaalbedrijf), haar kennis van de staalmarkt en de omstandigheid dat onderaanneemster bij het aangaan van de overeenkomsten ook rekening diende te houden met de toenemende vraag naar wapeningsstaal vanuit China en de daarmee gepaard gaande prijsfluctuaties. Mede gelet op de civiele rechtspraak en de literatuur die is verschenen over de stijging van materiaalprijzen, acht arbiter het billijk onderaanneemster een vergoeding voor de prijsstijging toe te kennen voor zover die meer dan 10% van de overeengekomen prijs wapeningsstaal bedraagt. 25. Het voorgaande leidt tot de navolgende rekenexercitie. 26. Uit het als productie 8 overgelegde overzicht van onderaanneemster (waarvan de onderliggende inkoopfacturen zijn overgelegd bij productie 23) en de aan aanneemster verzonden facturen (productie 16) blijkt dat voor project 1 in de maand mei ,4 ton en in juni ,58 ton wapeningsstaal is geleverd. Deze hoeveelheden heeft aanneemster niet specifiek bestreden. Aangezien de tijdstippen van inkoop van staal minder goed te verifiëren zijn en nagenoeg niet te relateren zijn aan specifiek werk, dienen net als onderaanneemster tot uitgangspunt heeft genomen de tijdstippen van aflevering als bepalend te worden beschouwd. Arbiter merkt overigens dat onderaanneemster in haar als productie 8 overgelegde overzicht, dat is gebaseerd op haar inkoopfacturen, uitgaat van een andere prijsaanpassing (het verschil tussen de prijs per ton op het moment van aflevering en de tussen partijen overeengekomen prijs van 503,00/ton) dan zij in haar facturen heeft vermeld. Aangezien op de facturen niet te controleren is of onderaanneemster van de juiste prijs per ton is uitge-

9 9 gaan, zal arbiter voor het berekenen van de toe te kennen kostenverhoging de inkoopprijs zoals genoemd in productie 8 tot uitgangspunt nemen. 27. Dit betekent voor project 1 het volgende: Het overeengekomen bedrag van 503,00 per ton moet verhoogd worden met het ondernemersrisico van onderaanneemster van 10%. Het bedrag aan prijsstijgingen boven de 553,30 per ton (de overeengekomen prijs vermeerderd met het ondernemersrisico van 10%) komt voor vergoeding in aanmerking. Volgens productie 8 lag de inkoopprijs in de maand mei op 805,55. Dit betekent dat onderaanneemster voor de maand mei 53,4 ton x 252,25 ( 805,55-553,30) = ,15 toekomt. Voor de maand juni 2008 lag de inkoopprijs van wapeningsstaal op 972,19. Onderaanneemster kan voor deze maand worden toegewezen 1,58 ton x 418,89 ( 972,19-553,30) = 661, Met betrekking tot project 2 blijkt uit het als productie 11 overgelegde overzicht van onderaanneemster (waarvan de onderliggende inkoopfacturen zijn overgelegd bij productie 23) en de aan aanneemster verzonden facturen (productie 17) dat in de maand mei ,18 ton, in juni ,7 ton en in juli ,24 ton wapeningsstaal is geleverd. Ook deze hoeveelheden heeft aanneemster niet specifiek bestreden. Ook hier neemt arbiter tot uitgangspunt dat de tijdstippen van aflevering bepalend zijn. Voorts wordt opgemerkt dat ook hier geldt dat onderaanneemster in haar als productie 11 overgelegde overzicht uitgaat van een andere prijsaanpassing/toeslag dan in haar facturen is vermeld en dat ook hier arbiter zal uitgaan van de in productie 11 vermelde inkoopprijzen, aangezien dat overzicht is gebaseerd op de inkoopfacturen. 29. Het overeengekomen bedrag van 633,00 per ton voor project 2 moet verhoogd worden met het ondernemersrisico van onderaanneemster van 10%. Het bedrag aan prijsstijgingen boven de 696,30 per ton (de overeengekomen prijs vermeerderd met het ondernemersrisico van 10%) komt voor vergoeding in aanmerking. Onderaanneemster heeft recht op aanpassing van de prijs van 109,25 ( 805,55 [inkoopprijs] - 696,30 [overeengekomen prijs vermeerderd met 10% ondernemersrisico]) x 25,18 ton = 2.750,92 over mei Voor de maand juni 2008 bedraagt volgens productie 11 de inkoopprijs 972,19. Dit betekent dat onderaanneemster 20,7 ton x 275,89 ( 972,19 -

10 10 696,30) = 5.710,92 toekomt. Daarnaast heeft onderaanneemster recht op aanpassing van de prijs voor de maand juli 2008 van 237,87 ( 934,17 [inkoopprijs - 696,30 [overeengekomen prijs vermeerderd met 10% ondernemersrisico]) x 14,24 ton = 3.387, In totaal komt onderaanneemster dus toe ,11 ( , , , , ,27). 31. Onderaanneemster vordert wettelijke handelsrente overeenkomstig artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de door haar verzonden facturen. 32. Aanneemster bestrijdt dat zij die rente is verschuldigd, enerzijds omdat het zou gaan om een schadevergoeding wegens prijsstijgingen en niet om betaling van handelsfacturen als bedoeld in 6:119a BW en anderzijds omdat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid is dat aanneemster met rente wordt geconfronteerd terwijl het aan onderaanneemster zelf is te wijten dat zij de vordering vanaf 2008 heeft laten liggen. 33. Arbiter volgt aanneemster niet in haar stelling dat de gewone wettelijke rente (6:119 BW) van toepassing is, aangezien die kosten voortvloeien uit een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6:119a BW. 34. Volgens dit artikel wordt onder handelsovereenkomst verstaan de overeenkomst om baat die een of meer partijen verplicht iets te geven of te doen, dat wil zeggen een overeenkomst tot het leveren van goederen of diensten tegen betaling. Van een verplichting tot betaling van hetgeen rechtstreeks op grond van de overeenkomst is verschuldigd, is hier dan ook sprake. Daarom zal over de toegewezen (aangepaste) bedragen de wettelijke handelsrente volgens artikel 6:119a BW worden toegewezen vanaf de respectievelijke factuurdata. 35. Uit de facturen blijkt dat deze binnen dertig dagen na factuurdatum dienen te zijn betaald. 36. De factuur voor de prijsaanpassing over de maand mei 2008 van project 1 dateert van 30 mei 2008 (productie 16). Over de door aanneemster verschuldigde ,15 kan daarom de wettelijke handelsrente (overeenkomstig artikel 6:119a BW) vanaf 29 juni 2008 worden toegewezen. Ten aanzien van de prijsaanpassing over de maand juni 2008 van project 1 dateert de factuur van

11 11 15 juli 2008 (productie 16). Over 661,85 wordt de wettelijke handelsrente vanaf 13 augustus 2008 toegewezen. 37. De factuur voor de prijsaanpassing over de maand mei 2008 van project 2 dateert eveneens van 30 mei 2008 (productie 17). Over 2.750,92 kan de wettelijke handelsrente vanaf 29 juni 2008 worden toegewezen. Met betrekking tot de maand juni 2008 dateert de factuur van 15 juli 2008 (productie 17). Over 5.710,92 wordt daarom de wettelijke handelsrente vanaf 13 augustus 2008 toegewezen. De factuur met betrekking tot de maand juli 2008 is van 31 juli 2008, zodat aanneemster over 3.387,27 de wettelijke handelsrente vanaf 30 augustus 2008 is verschuldigd. 38. Voor zover aanneemster stelt dat het onredelijk is dat rente vanaf 2008 wordt gevorderd terwijl het aan onderaanneemster zelf is te wijten dat zij pas in 2014 de procedure aanhangig heeft gemaakt, overweegt arbiter dat enkel tijdsverloop niet voldoende is om met succes een beroep te doen op rechtsverwerking. Aanneemster heeft immers geen gevolg gegeven aan de in 2008 en nadien gedane verzoeken tot betaling, zodat arbiter het ook om die reden niet onredelijk vindt vanaf de vervaldata van de facturen rente toe te wijzen. 39. Voorts maakt onderaanneemster aanspraak op buitengerechtelijke kosten van 1.788,00 (zijnde twee punten van het volgens onderaanneemster geldende liquidatietarief van 894,00 volgens het rapport Voor-werk II). Aanneemster heeft betwist dat de gemachtigde van onderaanneemster buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht. Zij stelt dat het verzenden van twee (niet in het geding gebrachte) aanmaningen onvoldoende is om voor vergoeding in aanmerking te komen. 40. Onderaanneemster heeft aangegeven dat tot de buitengerechtelijke werkzaamheden die op grond van het rapport Voor-werk II voor vergoeding in aanmerking komen, ook de voorbereidingshandelingen meewegen (waaronder de vorming van het dossier, het bespreken van de vorderingen met de cliënte en het versturen van de door aanneemster genoemde sommaties). Aanneemster is in haar volgende memorie noch ter zitting inhoudelijk op de buitengerechtelijke kosten teruggekomen. Rekening houdend met de mate waarin onderaanneemster in deze procedure in het gelijk en ongelijk is gesteld, welke mate buiten

12 12 rechte niet anders is, ziet arbiter aanleiding om onderaanneemster de helft van het gevorderde bedrag toe te kennen ( 894,00). 41. Tot slot vordert onderaanneemster over de buitengerechtelijke kosten de wettelijke rente volgens artikel 6:119a BW vanaf 1 augustus Met aanneemster is arbiter van oordeel dat van een verplichting tot betaling van hetgeen rechtstreeks op grond van de overeenkomst is verschuldigd, geen sprake is. Het gaat hier immers om een verplichting tot schadevergoeding wegens tekortkoming. Daarom zal wettelijke rente overeenkomstig artikel 6:119 BW worden toegewezen. Hoewel aanneemster tegen de ingangsdatum geen specifiek verweer heeft gevoerd, vindt arbiter het redelijk onderaanneemster over 894,00 de wettelijke rente toe te wijzen vanaf 12 augustus 2014, de dag waarop de memorie van eis is binnengekomen. de proceskosten en overige vorderingen 43. Onderaanneemster krijgt ongeveer een derde van de door haar gevorderde hoofdsom toegewezen, maar in principiële zin is zij (grotendeels) in het gelijk gesteld. Arbiter zal daarom onderaanneemster met ¼ deel en aanneemster met ¾ deel van de proceskosten belasten. 44. De door de Raad gemaakte kosten hebben tot en met het depot van dit vonnis ter griffie van de rechtbank te Amsterdam bij moderatie met inachtneming van het Waarborgsom-/Moderatieschema van de Raad 9.000,00 bedragen (waarvan 1.540,81 aan btw) en zijn verrekend met de door onderaanneemster gedane stortingen. 45. Arbiter bepaalt de door aanneemster te betalen tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand van onderaanneemster naar de meerdere mate van ongelijk van aanneemster en met inachtneming van de Leidraad vergoeding kosten rechtsbijstand, op 1.800, Ter verrekening van de proceskosten moet dus door aanneemster aan onderaanneemster te worden betaald 8.550,00 (¾ x 9.000,00 = 6.750, ,00). 47. Wat meer of anders is gevorderd, zal worden afgewezen.

13 13 DE BESLISSING Arbiter, rechtdoende als goede man naar billijkheid: VEROORDEELT aanneemster aan onderaanneemster te betalen ,11 (vijfentwintigduizend negenhonderdeenentachtig euro en elf cent), vermeerderd met de wettelijke rente volgens artikel 6:119a BW: - over ,15 (dertienduizend vierhonderdzeventig euro en vijftien cent) vanaf 29 juni 2008, - over 661,85 (zeshonderdeenenzestig euro en vijfentachtig cent) vanaf 13 augustus 2008, - over 2.750,92 (tweeduizend zevenhonderdvijftig euro en tweeënnegentig cent) vanaf 29 juni 2008, - over 5.710,92 (vijfduizend zevenhonderdtien euro en tweeënnegentig cent) vanaf 13 augustus 2008, - over 3.387,27 (drieduizend driehonderdzevenentachtig euro en zevenentwintig cent) vanaf 30 augustus 2008, telkens tot de dag der algehele voldoening; VEROORDEELT aanneemster aan onderaanneemster voor wat betreft de buitengerechtelijke kosten te betalen 894,00 (achthonderdvierennegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente volgens artikel 6:119 BW daarover vanaf 12 augustus 2014 tot de dag der algehele voldoening; VEROORDEELT aanneemster ter verrekening van de proceskosten aan onderaanneemster te betalen 8.550,00 (achtduizend vijfhonderdvijftig euro); WIJST het meer of anders gevorderde AF. Gewezen te Amsterdam, 9 juni 2015 w.g. P. de Jong hoger beroep ingesteld onder nummer

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, Nr. 30.858 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. A.J.B. van Walsem, advocaat te Amersfoort, en de

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers, Nr. 31.391 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. H.V. Wobben, jurist bij Stichting Univé Rechtshulp

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster, No. 29.632 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s gemachtigde: mr. P.J.A. Vis, werkzaam bij Actio

Nadere informatie

1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, C., hierna te noemen aanneemster,

1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, C., hierna te noemen aanneemster, Essentie: opdrachtgevers niet-ontvankelijk nu vervaltermijn van vijf jaar meer dan vijf jaar is verlopen. Geen beroep op redelijkheid en billijkheid omdat aanneemster na verloop van de vervaltermijn aansprakelijkheid

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen Nr. 32.458 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. B. en C., 3. D. en E., 4. de erven van F. en G., zijnde a. H.; b. I.; c. J. en d. K., 5. L. en M., 6. N. en O., 7. P., 8.

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, Nr. 30.253 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. W.A. Braams, advocaat te Eindhoven,

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier, Essentie: Twee sets algemene voorwaarden cumulatief van toepassing, één met en één zonder arbitraal beding. Voor geen van beide is een duidelijke voorrang. De wederpartij wil beslechting door de rechter.

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. W. Z., 2. L. R., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. W. Z., 2. L. R., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, Nr. 29.954 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. W. Z., 2. L. R., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. H.R. Flipse, advocaat te Rotterdam, en de vennootschap

Nadere informatie

terzake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V. hierna te noemen aanneemster,

terzake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V. hierna te noemen aanneemster, No. 28.429 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS terzake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V. hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, gemachtigde:

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen W.H., hierna te noemen: opdrachtgeefster, de besloten vennootschap BOUWBEDRIJF R. B.V., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen W.H., hierna te noemen: opdrachtgeefster, de besloten vennootschap BOUWBEDRIJF R. B.V., hierna te noemen aanneemster, No. 28.861 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen W.H., hierna te noemen: opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. P.J. Sandberg, advocaat te Amsterdam, en de besloten vennootschap

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster,

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster, No. 29.235 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. R.S. Levenga, werkzaam bij de Stichting Univé Rechtshulp te Assen

Nadere informatie

ter zake van een spoedgeschil tussen J.J., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, L.H., H.O.D.N. BOUWBEDRIJF H., hierna te noemen: aannemer,

ter zake van een spoedgeschil tussen J.J., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, L.H., H.O.D.N. BOUWBEDRIJF H., hierna te noemen: aannemer, No. 29.804 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een spoedgeschil tussen J.J., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. J.M.S. Salomons, advocaat te Amsterdam, en L.H., H.O.D.N. BOUWBEDRIJF

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. A. W. en 2. B. V., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s in conventie, v e r w e e r d e r s in reconventie,

ter zake van een geschil tussen 1. A. W. en 2. B. V., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s in conventie, v e r w e e r d e r s in reconventie, No. 28.508 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A. W. en 2. B. V., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s in conventie, v e r w e e r d e r s in reconventie, gemachtigde:

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap K. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, S. S., hierna te noemen opdrachtgever,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap K. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, S. S., hierna te noemen opdrachtgever, Nr. 29.848 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap K. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, gemachtigde: aanvankelijk mr. A. van Hemert, thans mr.

Nadere informatie

de besloten vennootschap C, hierna te noemen aanneemster,

de besloten vennootschap C, hierna te noemen aanneemster, Nr. 32.526 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A, 2. B, hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mevrouw mr. A.A.M. Janssen, advocaat te Amsterdam, en de besloten

Nadere informatie

A, hierna te noemen opdrachtgever, de besloten vennootschap B, hierna te noemen aanneemster, zonder gemachtigde.

A, hierna te noemen opdrachtgever, de besloten vennootschap B, hierna te noemen aanneemster, zonder gemachtigde. Nr. 31.775 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A, hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: aanvankelijk mr. H. Elmas, advocaat te Wormerveer, thans zonder gemachtigde,

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. R.L. en, 2. J.L., hierna (enkelvoudig) te noemen: opdrachtgever,

ter zake van een geschil tussen 1. R.L. en, 2. J.L., hierna (enkelvoudig) te noemen: opdrachtgever, No. 28.786 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. R.L. en, 2. J.L., hierna (enkelvoudig) te noemen: opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. R.B. de Kleine, advocaat te Almelo,

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een (spoedbodem-) geschil tussen. A, hierna te noemen hoofdaanneemster, e i s e r e s,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een (spoedbodem-) geschil tussen. A, hierna te noemen hoofdaanneemster, e i s e r e s, Nr. 35.339 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een (spoedbodem-) geschil tussen A, hierna te noemen hoofdaanneemster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. M.B.A. Alkema, advocaat te Breda en B, hierna te noemen onderaanneemster,

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. de besloten vennootschap C. hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. de besloten vennootschap C. hierna te noemen aanneemster, Nr. 31.215 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. R.S. Levenga, jurist in dienst van de Stichting Univé Rechtshulp

Nadere informatie

B., hierna te noemen onderneemster,

B., hierna te noemen onderneemster, Nr. 80497 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigden: mevrouw mr. L.C.M.C. Gels, advocaat te Rijswijk, later vervangen

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur, Nr. 33.933 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen A., hierna te noemen de adviseur, e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t e r in het

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. de vereniging A., hierna te noemen de VVE,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. de vereniging A., hierna te noemen de VVE, Nr. 31.796 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen de vereniging A., hierna te noemen de VVE, e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, Nr. 30.940 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. D.H. de Wilde, advocaat en in dienst van SRK Rechtsbijstand

Nadere informatie

A., hierna te noemen aanneemster, 1. B., 2. C., 3. D.,

A., hierna te noemen aanneemster, 1. B., 2. C., 3. D., Essentie: aanneemster is boete verschuldigd aan de kopers wegens bouwtijdoverschrijding. Projectontwikkelaar is verantwoordelijk voor die bouwtijdoverschrijding en dus aansprakelijk voor de boeteschade.

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen: B., hierna te noemen onderneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen: B., hierna te noemen onderneemster, Nr. 34.473 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen: 1. A1., 2. A2., hierna te noemen A., e i s e r s in de hoofdzaak, v e r w e e r d e r s in

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen A.Z., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r,

ter zake van een geschil tussen A.Z., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, No. 30.376 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A.Z., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: aanvankelijk mr. C. Jol, later mw. mr. W. van Es, beiden werkzaam bij

Nadere informatie

B., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

B., hierna te noemen: opdrachtgeefster, No. 34.627 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen aanneemster e i s e r e s, gemachtigde: mr. Ph.C.M. van der Ven, advocaat te s-hertogenbosch en B., hierna te noemen:

Nadere informatie

Essentie: faalrisico ligt op grond van de overeenkomst bij de aannemer. Uitleg van nadere afspraken aan de hand van Haviltex-maatstaf.

Essentie: faalrisico ligt op grond van de overeenkomst bij de aannemer. Uitleg van nadere afspraken aan de hand van Haviltex-maatstaf. Essentie: faalrisico ligt op grond van de overeenkomst bij de aannemer. Uitleg van nadere afspraken aan de hand van Haviltex-maatstaf. Nr. 35.643 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil tussen A, (hierna

Nadere informatie

terzake van een geschil tussen J. P., hierna te noemen: opdrachtgever, de coöperatie C. UA, hierna te noemen aanneemster, v e r w e e r s t e r,

terzake van een geschil tussen J. P., hierna te noemen: opdrachtgever, de coöperatie C. UA, hierna te noemen aanneemster, v e r w e e r s t e r, No. 28.619 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS terzake van een geschil tussen J. P., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. S.J. Schoonhoven, jurist bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden en de

Nadere informatie

de besloten vennootschap B, hierna te noemen onderneemster,

de besloten vennootschap B, hierna te noemen onderneemster, Nr. 31.575 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A1, 2. A2, hierna te noemen verkrijgers, e i s e r s, gemachtigde: mr. A.J. Traverso, advocaat te Leusden en de besloten vennootschap

Nadere informatie

1. A., 2. B., GEMEENTE

1. A., 2. B., GEMEENTE Essentie: Aannemingsovereenkomst voor baggerwerkzaamheden. Wijziging ex 14 lid 3 UAV- GC 2005. Redelijke vergoeding van kosten als bedoeld in 45 lid 3 UAV-GC 2005. In laatstgenoemde paragraaf is niet bepaald

Nadere informatie

(Kort geding) ter zake van een spoedgeschil tussen. J.H., hierna te noemen opdrachtgever,

(Kort geding) ter zake van een spoedgeschil tussen. J.H., hierna te noemen opdrachtgever, No. 29.686 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS (Kort geding) ter zake van een spoedgeschil tussen J.H., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. V.L. Spronk, jurist in dienst van DAS Rechtsbijstand,

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. a p p e l l a n t e,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. a p p e l l a n t e, Nr. 71.914 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A., hierna te noemen A., a p p e l l a n t e, gemachtigde: mr.

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. I W., 2. MEVROUW Y. M., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. I W., 2. MEVROUW Y. M., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, Nr. 30.596 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. I W., 2. MEVROUW Y. M., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. Th.C.J. Kaandorp en mr. K. Meijer, advocaten

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. W.D., 2. H.S., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. W.D., 2. H.S., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s, No. 30.628 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. W.D., 2. H.S., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. J.M.W.M. van Toor, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de VERENIGING VAN EIGENAARS H,, hierna te noemen de VvE, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen de VERENIGING VAN EIGENAARS H,, hierna te noemen de VvE, e i s e r e s, Nr. 30.626 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de VERENIGING VAN EIGENAARS H,, hierna te noemen de VvE, e i s e r e s, gemachtigde: mevrouw mr. R.D. van der Woude, jurist bij DAS

Nadere informatie

B., hierna te noemen aanneemster,

B., hierna te noemen aanneemster, Nr. 29.844 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigden: voorheen mrs. R.J. Kwaak en W. Boonstra, beiden advocaat te Arnhem, thans

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de stichting WONINGSTICHTING V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen de stichting WONINGSTICHTING V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, Nr. 30.696 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de stichting WONINGSTICHTING V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. G.H. Beusker, advocaat te Venlo,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A., hierna te noemen de VvE, B., hierna te noemen B.,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A., hierna te noemen de VvE, B., hierna te noemen B., Nr. 71.505 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen A., hierna te noemen de VvE, a p p e l l a n t e, gemachtigde: aanvankelijk mr. J.M.S. Salomons, thans mr. M.P. Middendorf,

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen VvE H., hierna te noemen de VvE, de besloten vennootschap H. B.V., voorheen I. B.V., hierna te noemen onderneemster,

ter zake van een geschil tussen VvE H., hierna te noemen de VvE, de besloten vennootschap H. B.V., voorheen I. B.V., hierna te noemen onderneemster, No. 27.704 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen VvE H., hierna te noemen de VvE, e i s e r e s, gemachtigde: mr. D.A.B. Cox, jurist bij DAS Rechtsbijstand te s-hertogenbosch, en de

Nadere informatie

A., hierna te noemen A., e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t e r in het incident tot vrijwaring, in de vrijwaring:

A., hierna te noemen A., e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t e r in het incident tot vrijwaring, in de vrijwaring: Essentie: Opdracht onder voorwaarden of niet? CAR polis voldoet niet aan de voorwaarden uit het bestek waardoor begeleidingskosten niet worden vergoed. Wie is daarvoor aansprakelijk? Nr. 35.270 SCHEIDSRECHTERLIJK

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL APPELVONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A, hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL APPELVONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A, hierna te noemen aanneemster, Nr. 71.731 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL APPELVONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen A, hierna te noemen aanneemster, a p p e l l a n t e in de hoofdzaak, e i s e r e s in het incident,

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil tussen. e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil tussen. e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, Essentie: Mondelinge overeenkomst strekkende tot uitvoering van metselwerk waarbij geen einddatum of planning is overeengekomen. Onderaannemer kan daardoor niet in verzuim raken als deze planning niet

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562 Instantie Datum uitspraak 01-05-2013 Datum publicatie 07-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 827930 UC EXPL 12-12768

Nadere informatie

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17).

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17). SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Arbitraal vonnis in kort geding van 28 november 2014 Kenmerk: SG KG 14/28 De fungerend voorzitter van het Scheidsgerecht, mr. R.J.B. Boonekamp, wonende te Arnhem, bijgestaan

Nadere informatie

ter zake van een spoedgeschil tussen de besloten vennootschap V. B.V., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een spoedgeschil tussen de besloten vennootschap V. B.V., hierna te noemen aanneemster, No. 29.943 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een spoedgeschil tussen de besloten vennootschap V. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. J.W.T.M. IJsseldijk, advocaat te

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen

ter zake van een geschil tussen No. 29.123 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. P.H. en 2. P.H, hierna gezamenlijk en in enkelvoud te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mw. mr. M.G.H. Vogels, advocaat

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. B., hierna te noemen kopers,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. B., hierna te noemen kopers, Nr. 100151 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. B., hierna te noemen kopers, e i s e r s in conventie, v e r w e e r s t e r s in reconventie, gemachtigde: mr. F. Dijkslag,

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen Nr. 32.269 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen HET SCHEIDSGERECHT 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mevrouw mr. J.A. de Wolf, jurist in dienst

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ter zake van een geschil in kort geding tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil in kort geding tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster, No. 35.386 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in kort geding tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. D. Bercx, advocaat te Nijmegen, en B., hierna

Nadere informatie

A, hierna te noemen aanneemster,

A, hierna te noemen aanneemster, Nr. 34.796 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A, hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. A.F.J. Jacobs, advocaat te Amsterdam en B, hierna te noemen opdrachtgeefster,

Nadere informatie

de besloten vennootschap C., hierna te noemen aanneemster,

de besloten vennootschap C., hierna te noemen aanneemster, Nr. 31.423 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. H.V. Wobben, jurist werkzaam bij Stichting Univé Rechtshulp

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. de stichting STICHTING W., 2. de stichting STICHTING BEHEER REGISTERGOEDEREN W., hierna te noemen: het ziekenhuis,

ter zake van een geschil tussen 1. de stichting STICHTING W., 2. de stichting STICHTING BEHEER REGISTERGOEDEREN W., hierna te noemen: het ziekenhuis, No. 28.597 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. de stichting STICHTING W., 2. de stichting STICHTING BEHEER REGISTERGOEDEREN W., hierna te noemen: het ziekenhuis, e i s e r e s

Nadere informatie

Raad van Arbitrage voor de Bouw 1-8 2011, No. 30.921, (Waarschuwingsplicht en deskundigheid opdrachtgever)

Raad van Arbitrage voor de Bouw 1-8 2011, No. 30.921, (Waarschuwingsplicht en deskundigheid opdrachtgever) Raad van Arbitrage voor de Bouw 1-8 2011, No. 30.921, (Waarschuwingsplicht en deskundigheid opdrachtgever) IR. W.A. Faber, P.A. Fransen en A.M.H. Vandenbergh. UAV 1989: par. 5 lid 4, par. 22, par. 6 lid

Nadere informatie

ter zake van een spoedgeschil tussen H.D., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r in conventie, v e r w e e r d e r in reconventie,

ter zake van een spoedgeschil tussen H.D., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r in conventie, v e r w e e r d e r in reconventie, No. 29.049 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een spoedgeschil tussen H.D., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r in conventie, v e r w e e r d e r in reconventie, gemachtigde: mr. J.H.A.M. Hanssen,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 18-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer CV EXPL 17-2120 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen aanneemster, Nr. 29.020 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, gemachtigde:

Nadere informatie

B., hierna te noemen onderneemster, gemachtigde: mr. J.H. Meerburg, advocaat te Amsterdam.

B., hierna te noemen onderneemster, gemachtigde: mr. J.H. Meerburg, advocaat te Amsterdam. Nr. 71.985 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil in hoger beroep tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, a p p e l l a n t e in principaal appel, g e ï n t i m e e r d e in incidenteel appel,

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Niet-Bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-247 d.d. 30 augustus 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, prof. drs. A.D. Bac en de heer J.C. Buiter, leden en mevrouw mr.

Nadere informatie

A, hierna te noemen aanneemster,

A, hierna te noemen aanneemster, Nr. 34.451 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A, hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, gemachtigden: mr. S.J.H. Rutten en mevrouw mr. M. Pasterkamp, advocaten te Amsterdam,

Nadere informatie

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 Datum uitspraak: 23-07-2009 Datum publicatie: 10-08-2009 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg enkelvoudig

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen

ter zake van een geschil tussen No. 28.727 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. de naamloze vennootschap N. N.V., hierna te noemen: N., 2. de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen: H., hierna samen te

Nadere informatie

ARBITRAAL VONNIS. in de zaak van: eiseres. tegen: verweerster

ARBITRAAL VONNIS. in de zaak van: eiseres. tegen: verweerster SGOA [zaaknr.] ARBITRAAL VONNIS in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [Leverancier], gevestigd te [Plaatsnaam], eiseres gemachtigde: mr. [Advocaat Leverancier] advocaat

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 582121 - CV EXPL 12-15165 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in kort geding tussen

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in kort geding tussen Nr. 33.884 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in kort geding tussen de besloten vennootschap A., hierna te noemen onderaanneemster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. C. Borstlap, advocaat

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Arbitraal vonnis van 19 oktober 2009 Kenmerk: 09/03 Het Scheidsgerecht, samengesteld als volgt: mr. A. Hammerstein, wonende te Arnhem, voorzitter, mr. R.P.D. Kievit, wonende

Nadere informatie

de besloten vennootschap A., (hierna: aanneemster ) e i s e r e s de besloten vennootschap B., (hierna: opdrachtgeefster ) v e r w e e r s t e r

de besloten vennootschap A., (hierna: aanneemster ) e i s e r e s de besloten vennootschap B., (hierna: opdrachtgeefster ) v e r w e e r s t e r Nr. 34.287 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in kort geding tussen de besloten vennootschap A., (hierna: aanneemster ) e i s e r e s gemachtigde: mr. M.C.J. Freijters, advocaat te De Wijk,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. naamloze vennootschap A.E. N.V., 2. de naamloze vennootschap D. N.V., 3. de naamloze vennootschap A. N.V.

ter zake van een geschil tussen 1. naamloze vennootschap A.E. N.V., 2. de naamloze vennootschap D. N.V., 3. de naamloze vennootschap A. N.V. No. 26.956 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. naamloze vennootschap A.E. N.V., 2. de naamloze vennootschap D. N.V., 3. de naamloze vennootschap A. N.V., 4. de naamloze vennootschap

Nadere informatie

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND. Afdeling civielrecht Zittingsplaats Lelystad. zaaknummer / rolnummer: C/16/369978 / HL ZA 14-173

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND. Afdeling civielrecht Zittingsplaats Lelystad. zaaknummer / rolnummer: C/16/369978 / HL ZA 14-173 RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling civielrecht Zittingsplaats Lelystad zaaknummer / rolnummer: C/16/369978 / HL ZA 14-173 Vonnis van 25 februari 2015 in de zaak van maatschap [naam maatschap], gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de stichting B. M. STICHTING, hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen de stichting B. M. STICHTING, hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, Nr. 30.092 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de stichting B. M. STICHTING, hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: voorheen mr. M.R.A. Dekker, thans mr. J.M.V.

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen H., hierna te noemen: koper, gemachtigde: mr. T. Segers, advocaat te s-hertogenbosch,

ter zake van een geschil tussen H., hierna te noemen: koper, gemachtigde: mr. T. Segers, advocaat te s-hertogenbosch, No. 28.684 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen H., hierna te noemen: koper, e i s e r e s, gemachtigde: mr. T. Segers, advocaat te s-hertogenbosch, en de besloten vennootschap H.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 88 d.d. 11 april 2011 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse, leden, mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-116 d.d.5 april 2012 (mevrouw mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mr. J.Th. de Wit en mr. J.W.H. Offerhaus, leden en mevrouw mr. I.M.M. Vermeer,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300 ECLI:NL:RBGEL:2017:4300 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Zaaknummer 57810247/CV VERZ 17-2894 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster, Nr. 30.658 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, gemachtigde: mr. T.B. den Boer,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-02-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 75196 / HA ZA 10-466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 03-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 818166 UC EXPL 12-9177

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301 ECLI:NL:RBLIM:2017:1301 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15022017 Datum publicatie 16022017 Zaaknummer 5299499 cv expl 168008 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27-08-2014 Datum publicatie 01-09-2014 Zaaknummer 2998345 CV EXPL 14-4789 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614 ECLI:NL:RBDHA:2013:18614 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24122013 Datum publicatie 13012014 Zaaknummer 2293657 RL EXPL 1325337 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie. Geschillenreglement VViN Artikel 1 - Definities In dit reglement gelden de volgende definities: 1. Eiser: de partij die een verzoek tot beslechting als bedoeld in lid 7 van dit artikel met inachtneming

Nadere informatie

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N Nummer D17009 R A A D V O O R G E S C H I L L E N van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants heeft bij wijze van bindend advies de volgende uitspraak gedaan in zake het geschil tussen: X en:

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, Nr. 31.987 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. J.M.W.M. van Toor, werkzaam bij D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634 ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 21-11-2011 Datum publicatie 22-12-2011 Zaaknummer 762448 CV Expl. 11-6301 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

terzake van een geschil tussen 2. de naamloze vennootschap T., 3. de naamloze vennootschap A.S., 4. de naamloze vennootschap A.N.,

terzake van een geschil tussen 2. de naamloze vennootschap T., 3. de naamloze vennootschap A.S., 4. de naamloze vennootschap A.N., No. 26.825 indehoofdzaak: SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS terzake van een geschil tussen 1. de coöperatie B.F., 2. de naamloze vennootschap T., 3. de naamloze vennootschap A.S., 4. de naamloze vennootschap A.N.,

Nadere informatie

B., hierna te noemen aannemer,

B., hierna te noemen aannemer, No. 34.476 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A. en 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: aanvankelijk mevrouw mr. S. Gruden, werkzaam bij Achmea Rechtsbijstand

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen R. S., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r,

ter zake van een geschil tussen R. S., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, Nr. 30.465 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen R. S., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mevrouw mr. M. van Dijk, advocaat te Zutphen, en de besloten vennootschap

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. J. T., 2. A. T.-R., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. J. T., 2. A. T.-R., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s, No. 28.295 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. J. T., 2. A. T.-R., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mevrouw mr. C.E. Verploeg (voorheen haar kantoorgenoot

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:1062

ECLI:NL:RBNNE:2016:1062 ECLI:NL:RBNNE:2016:1062 Instantie Datum uitspraak 15-03-2016 Datum publicatie 27-06-2016 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 4567449 \ CV EXPL 15-8432 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N Nummer D17189 R A A D V O O R G E S C H I L L E N van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants heeft bij wijze van bindend advies de volgende uitspraak gedaan in zake het geschil tussen: X en:

Nadere informatie