DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT"

Transcriptie

1 DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT Deze welstandsnota Utrecht bestaat uit twee delen, Deel A en Deel B, die beide in de map zijn opgenomen. 24 juni /003/05

2

3 02_Binnenwerk Utrecht inleiding welstand zww.qxp :39 Pagina 3 DE SCHOONHEID VAN UTRECHT Een stad is nooit af. Zeker een prachtstad als Utrecht niet waar zoveel mensen willen werken en wonen. De schoonheid van Utrecht is het resultaat van eeuwenlang bouwen en verbouwen. Dat continue bouwproces heeft een resultaat opgeleverd waar we met zijn allen trots op zijn. Welstandsbeleid is een instrument om er ook naar de toekomst toe voor te zorgen dat de schoonheid van Utrecht bewaard blijft en zich vernieuwt. Met de nota " De schoonheid van Utrecht" is het gemeentelijk welstandsbeleid onderwerp van politieke besluitvorming geworden. En dat zal ook zo blijven, want jaarlijks zal het beleid in de gemeenteraad kritisch tegen het licht worden hehouden. Kern van het beleid is een zorgvuldige omgang met de stad met ruimte voor onbevangen verder ontwikkelen en vernieuwen. Dit beleid wordt U duidelijk en goed leesbaar gepresenteerd. Beknopt zonder al te ingewikkelde vaktaal. Een nota voor U en mij dus. Bovendien een mooie nota. Oogstrelend. Net als de stad waar we trots op zijn en trots op willen blijven. Marie-Louise van Kleef, wethouder Ruimtelijke Ordening en Wonen Gemeente Utrecht

4 02_Binnenwerk Utrecht inleiding welstand zww.qxp :39 Pagina 4

5 xx_tussenbladen A en kaarten met inhoudsopgave.qxd :45 Pagina 1 DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT DEEL A

6 xx_tussenbladen A en kaarten met inhoudsopgave.qxd :45 Pagina 2 INHOUDSOPGAVE 1. Aanleiding en doel van de nota 1.1. De gewijzigde Woningwet 1.2. Wettelijk kader A-3 A-3 A-3 2. De Utrechtse aanpak 2.1. Inleiding 2.2. Analyses A-5 A-5 A-5 3. Maatstaven van welstand 3.1. Beleidsniveaus 3.2. Criteria A-8 A-8 A-8 4. De wijken A-11 Begrippenlijst

7 02_Binnenwerk Utrecht inleiding welstand zww.qxp :39 Pagina 3 1AANLEIDING EN DOEL VAN DE NOTA 1.1. De gewijzigde Woningwet 1.2. Wettelijk kader In de Woningwet is sinds lange tijd de bepaling opgenomen dat het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd mag zijn met "redelijke eisen van welstand". Op de wijze van toetsing van bouwwerken aan "redelijke eisen van welstand" is de afgelopen jaren veel kritiek geuit. Deze kritiek had met name betrekking op de werkwijze van de welstandscommissies en de geringe democratische controle daarop. Het grootste probleem was de ondoorzichtigheid en de mogelijke subjectiviteit van de welstandsbeoordeling. Om aan deze bezwaren tegemoet te komen is de Woningwet aangepast. In de nieuwe Woningwet, die per 1 januari 2003 van kracht is geworden, is de verplichting opgenomen voor gemeenten om eigen welstandsbeleid te formuleren. Dit welstandsbeleid moet uiterlijk op 1 juli 2004 door de gemeenteraad vastgesteld zijn. Burgemeester en Wethouders en de welstandscommissie mogen hun welstandsoordeel vanaf dat moment alleen baseren op de criteria die worden genoemd in deze welstandsnota. De minister heeft twee redenen gegeven waarom hij een dergelijke verplichting in de wet heeft laten opnemen. De belangrijkste daarvan is de overtuiging dat welstandscommissies op een andere manier zouden moeten gaan werken. De werkwijze moet meer transparant, toetsbaar en openbaar zijn. Een tweede reden is dat de welstandsbeoordeling steeds minder op zichzelf staat. Een gemeente voert namelijk via verschillende regelingen beleid over het aanzien van de stad. Het nieuwe welstandsbeleid kan gezien worden als een kans om hierin meer lijn te brengen. De nieuwe Woningwet gaat er dan ook van uit dat de welstandszorg geen geïsoleerde aangelegenheid is maar onderdeel uitmaakt van het integraal ruimtelijk kwaliteitsbeleid. De voorliggende welstandsnota staat niet op zichzelf maar sluit aan op vastgestelde bestemmingsplannen en stedenbouwkundige plannen is daarmee onderdeel van het Utrechtse beleid dat de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente Utrecht bepaalt. Het doel van de nota is: het plaatsen van de welstandsbeoordeling binnen een inhoudelijk, objectief kader waarmee de rechtszekerheid voor de initiatiefnemer wordt gediend; het verhogen van de kwaliteit van de welstandsadvisering; het vastleggen van efficiënte en transparante procedures voor de welstandszorg; het bieden van meer samenhang in het beleid dat zich richt op het uiterlijk van de stad. De belangrijkste veranderingen in de Woningwet die van invloed zijn op het Utrechtse welstandsbeleid zijn de volgende. Welstandsnota Om als gemeente welstandszorg te kunnen blijven uitoefenen is de gemeenteraad verplicht een welstandsnota vast te stellen. Dit moet uiterlijk op 1 juli 2004 zijn gebeurd. Inwoners en andere belanghebbenden hebben via een inspraakprocedure - voorafgaand aan de vaststelling - de gelegenheid gekregen om te reageren. In de nieuwe Woningwet wordt een onderscheid gemaakt tussen regulier bouwvergunningplichtige bouwwerken en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken. De gemeente kan er voor kiezen gebiedsgerichte criteria op te stellen als toetsingskader voor de regulier bouwvergunningplichtige bouwwerken. De gemeente is daarentegen verplicht om in de welstandsnota de zogenaamde sneltoetscriteria op te nemen als toetsingskader voor de licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken. Gebiedsgerichte criteria De gemeente mag ten behoeve van de welstandsbeoordeling gebiedsgerichte criteria opstellen zodat rekening kan worden gehouden met de beeldbepalende karakteristieken van de verschillende gebieden binnen de gemeentegrenzen. Ook kan de gemeente bepalen dat in bepaalde gebieden of voor bepaalde bouwwerken geen of minder (strenge) criteria gelden. Sneltoetscriteria Sneltoetscriteria zijn voorschriften voor een aantal (veel voorkomende) kleine bouwwerken die licht-bouwvergunningplichtig zijn. Deze criteria omschrijven heel concreet hoe bouwwerken er uit dienen te zien om niet strijdig te zijn met de "redelijke eisen van welstand". Als aan deze criteria - die zich met name richten op de plaatsing, maatvoering en detaillering van een bouwwerk - wordt voldaan, behoeft het bouwplan niet meer te worden voorgelegd aan de Commissie Welstand en Monumenten. Hierdoor verloopt de vergunningaanvraag voor de licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken veel sneller. Als van de sneltoetscriteria wordt afgeweken, zal het bouwplan alsnog moeten worden voorgelegd aan de Commissie Welstand en Monumenten. De sneltoetscriteria maken deel uit van deze welstandsnota. NB. Indien het bouwwerk, waarvoor een aanbouw of verbouwing gewenst is een monument betreft, zal voor het bouwwerk ook een monumentenver- A-3

8 02_Binnenwerk Utrecht inleiding welstand zww.qxp :39 Pagina 4 AANLEIDING EN DOEL VAN DE NOTA gunning moeten worden afgegeven. In de welstandsnota voor Utrecht is ervoor gekozen alle bouwplannen voor monumentale bouwwerken, in afwijking van de wettelijke regeling waarin deze bebouwing tenminste licht-bouwvergunningplichtig is, meteen voor te leggen aan de Commissie Welstand en Monumenten. De Commissie Welstand en Monumenten toetst het bouwplan aan de hand van de criteria uit de welstandsnota. Er vindt geen toetsing aan de sneltoetscriteria plaats. Aanleiding hiervoor is de gevoeligheid van de objecten als het gaat om uiterlijke vormgeving (architectuur) en stedelijke context. Werkwijze De Commissie Welstand en Monumenten neemt de welstandsnota als uitgangspunt voor het beoordelen van ingediende bouwplannen. Adviezen van deze commissie dienen goed gemotiveerd, schriftelijk en openbaar te zijn. Zowel de commissie als het college van B&W zullen elk jaar schriftelijk verantwoording af moeten leggen aan de gemeenteraad over het toepassen van het welstandsbeleid. Aan de hand van deze rapportages zal de gemeenteraad het beleid jaarlijks evalueren en bijstellen. Jaarlijks, omdat op die manier een goed beeld ontstaat van de consistentie in de welstandsadvisering en de nota daarnaast actueel blijft. Excessenregeling De Woningwet biedt het college van B&W de mogelijkheid om repressief tegen excessen op te treden. Er is sprake van een exces wanneer een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met "redelijke eisen van welstand" op een voor iedereen - dus ook voor niet deskundigen - duidelijke wijze. Het gaat in gevallen van een exces altijd om ernstige ontsiering van een bouwwerk of een gedeelte daarvan in relatie tot de omgeving. Onder "ernstige ontsiering" wordt dan verstaan: een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk dat in extreme of confronterende mate binnen zijn omgeving is geplaatst en/of een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk dat in extreme staat van verwaarlozing verkeert. Een exces betreft altijd een bouwwerk of aspect van een bouwwerk dat vergunningsvrij is. Immers, wanneer het een (licht-)vergunningplichtig bouwwerk of aspect van een bouwwerk betreft, zijn hiervoor al welstandscriteria vastgelegd die op reguliere wijze te handhaven zijn. A-4

9 02_Binnenwerk Utrecht inleiding welstand zww.qxp :39 Pagina 5 2D E UTRECHTSE AANPAK 2.1. Inleiding 2.2. Analyses De sinds 1 januari 2003 gewijzigde Woningwet kent - anders dan voorheen - een driedeling in bouwvergunningsvrije, licht-bouwvergunningplichtige en regulier bouwvergunningplichtige bouwwerken. Voor de toetsing van bouwplannen aan "redelijke eisen van welstand" gelden voor deze soorten bouwwerken verschillende procedures: regulier bouwvergunningplichtige bouwwerken = welstandstoetsing door de welstandscommissie licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken = ambtelijke welstandstoetsing aan de hand van sneltoetscriteria bouwvergunningsvrije bouwwerken = geen welstandstoetsing De welstandsnota Utrecht gaat over de eerste twee genoemde categorieën bouwwerken, waarvoor een welstandstoets noodzakelijk is. In deel A van de welstandsnota wordt aangeduid op grond van welke criteria de welstandscommissie haar oordeel baseert. De beoordelingscriteria worden gebiedsgericht toegepast op basis van de in deze nota per gebied aangegeven analyses en ambitieniveaus. De ambitieniveaus leggen heel expliciet de doelstellingen voor bepaalde gebieden vast als het gaat om het te voeren welstandsbeleid. De Welstandscommissie beoordeelt of bouwplannen niet strijdig zijn met "redelijke eisen van welstand". Het gaat er daarbij in het algemeen om of een bouwwerk in zijn omgeving past, of er sprake is een goede vormgeving van het bouwwerk en of het materiaal- en kleurgebruik evenwichtig is. In deel B van deze welstandsnota zijn de sneltoetscriteria beschreven. Sneltoetscriteria zijn concreet geformuleerde vorm- en materiaaleisen waaraan bouwplannen voor (veelal kleine) bouwwerken en verbouwingen moeten voldoen. Deze eisen gaan onder meer over maatvoering, materiaalgebruik en kleurstelling en worden alleen ambtelijk getoetst. Ze bieden de initiatiefnemer een grote mate van duidelijkheid over datgene wat vereist is. Afwijken van de sneltoetscriteria is mogelijk, maar dan dient het plan wel voorgelegd te worden aan de welstandscommissie. Te allen tijde dienen voor aanvragen van bouwvergunningplichtige bouwwerken de regelingen van overheidswege (zoals bijvoorbeeld de Monumentenwet), de vigerende bestemmingsplannen, door de gemeenteraad goedgekeurde stedenbouwkundige plannen en beeldkwaliteitplannen gevolgd te worden. Deze beleidsstukken vormen het kader voor het welstandsbeleid, ze bepalen de grenzen waarbinnen het welstandsbeleid vorm krijgt. Gebiedsgerichte karakteristieken Om het welstandsbeleid te kunnen bepalen zijn gebiedsgerichte analyses gemaakt waarbij een indeling in stedenbouwkundige typologieën als uitgangspunt heeft gediend. In deze typologieën is de ruimtelijke karakteristiek van de bebouwing op zich en in haar stedenbouwkundige context opgenomen. Voor een waardebepaling van het gebied is met name de mate waarin het gebied voldoet aan de kenmerken van de betreffende typologie van belang geweest. Er is onder meer getoetst aan authenticiteit, zeldzaamheid, beeldbepalendheid en de samenhang tussen architectuur en stedenbouw. Zie ook de maatstaven genoemd onder paragraaf 3.1. De analyse is per buurt weergegeven in zogenaamde analysekaarten. Deze kaarten bevatten ook aanduidingen voor gebouwen of gebieden met een beeldbepalend karakter of een monumentale status. Daarnaast wordt de ruimtelijke karakteristiek per wijk of buurt in hoofdlijnen beschreven om de toegekende beleidsniveaus te staven. Er worden 12 stedenbouwkundige typologieën onderscheiden: Compacte historische stedenbouw; Gesloten stedelijk blok; Half-open stedelijk blok; Tuinwijk; Stempel- en strokenverkaveling; Landschappelijk ensemble; Vrije verkaveling en vrije situering; Cluster stedenbouw; Gridverkaveling; Compacte stedenbouw; Formele stedenbouw; Historisch lint. Waarbij tevens drie aanduidingen worden onderscheiden: Ontwikkelingsgebieden; Groengebieden; Gebieden met (cultuur)historische waarde. A-5

10 02_Binnenwerk Utrecht inleiding welstand zww.qxp :39 Pagina 6 DE UTRECHTSE AANPAK Specifieke aanduidingen zijn: Rijksmonumenten; Gemeentelijke monumenten; Beschermde stadsgezichten; Van belang zijnde straatwanden; Beeldbepalende gebouwen; Oriëntatiepunten; Knopen. Omschrijving van de stedenbouwkundige typologieën: Wat wordt verstaan onder... Compacte historische stedenbouw De bebouwing wordt bepaald door de oude Middeleeuwse structuur. Oude landschappelijke en cultuurhistorische kenmerken zoals rivieren en dijken vormen de ondergrond voor het ontstaan van de stad. Op deze structuur hebben door de tijd allerlei ontwikkelingen plaatsgevonden waardoor een gevarieerd stadsbeeld is ontstaan. De bebouwing is compact en kent een grote functievariatie. Gesloten stedelijk blok Bij het gesloten stedelijk blok is de bebouwing aaneengesloten geplaatst rondom een private binnenruimte. Het stedelijk blok kent veelal een gevarieerde opzet met laagbouw en/of middelhoogbouw. De bouwblokken bestaan over het algemeen uit stadswoningen, beneden- en bovenwoningen, portieketagewoningen en appartementen. Functiemenging in de plinten behoort tot de mogelijkheden. Half-open stedelijk blok De blokken zijn gegroepeerd rond een binnenruimte die kan verschillen in mate van openbaarheid. De binnenruimte is wel zichtbaar en bereikbaar van buiten af omdat de hoeken van de blokken altijd open zijn. Het stedelijk blok kent veelal een gevarieerde opzet met laagbouw en middelhoogbouw. Tuinwijk Tuinwijken worden gekenmerkt door lage bebouwing van één tot twee bouwlagen, al of niet met een schuine kap. De woningen zijn grondgebonden en hebben een privé tuin. Groene elementen versterken de sfeer van de tuinwijk. Het karakter van de wijk is overwegend gericht op wonen. Stempel- en strokenverkaveling De bebouwingsopzet wordt gekenmerkt door regelmatige plaatsing van blokken waarbij een continue ruimtelijke differentiatie ontstaat van openbare en gemeenschappelijke groengebieden. Het orthogonale (rechthoekige) patroon herhaalt zich regelmatig binnen de stedenbouwkundige opzet (de stempel). De strokenverkaveling kan hier onderdeel van uitmaken. Door herhaling van de stroken ontstaat een eenvormig patroon. Vrije verkaveling en vrije situering De bebouwing is op een losse wijze onafhankelijk van de omgeving geplaatst. Ook gebouwen van grote omvang die min of meer zelfstandig of solitair in hun omgeving staan kunnen als "vrije verkaveling en vrije situering" worden getypeerd. Cluster stedenbouw De bebouwing is op een organische manier gegroepeerd. Er is sprake van een hiërarchische opbouw van hoofdwegen en vertakkingen. De structuur wordt gekenmerkt door woonerven en doodlopende straten (cul-de-sacs). Gridverkaveling De bebouwing is geplaatst binnen de vorm van een raster, een rechthoekig en regelmatig, ook wel orthogonaal, stratenpatroon. Compacte stedenbouw Stedenbouw die wordt gekenmerkt door een compacte stapeling van functies, waarbij meervoudig grondgebruik veel voorkomt. Formele stedenbouw De bebouwing is geplaatst binnen een monumentale opzet. De monumentale opzet wordt gekenmerkt door grote geometrische vormen, symmetrieën en assen. Historisch lint Lineaire bebouwingsstructuur, die bepaald is door waterlopen, dijken of wegstructuren, waarlangs in de loop van de geschiedenis bebouwing is geplaatst. Omschrijving van de aanduidingen: Wat wordt verstaan onder... Ontwikkelingsgebieden De gebieden binnen de gemeentegrenzen waarvoor stedenbouwkundig plannen en in voorbereiding zijn, ofwel nog geen formele status hebben (vastgesteld door de gemeenteraad). Groengebieden Waardevolle gebieden met een overwegend groen karakter (parken, landschapsparken, waardevolle landschappen) eventueel gekoppeld aan een bijzondere functie. Gebieden met (cultuur)historische waarde Gebieden die ofwel beschermd zijn als archeologisch monument (Monumentenwet), juridisch-planologische bescherming krijgen omdat ze van bijzondere (cultuurhistorische) waarde zijn, zoals bijvoorbeeld de Hollandsche Waterlinie, en tenslotte ook de gebieden die als zodanig door de gemeente zijn voorgesteld. Landschappelijk ensemble De bebouwing is vrijstaand gesitueerd in onderlinge ruimtelijke samenhang. De groene landschappelijke omgeving maakt een onlosmakelijk deel uit van het ensemble en is typerend voor de opzet. A-6

11 02_Binnenwerk Utrecht inleiding welstand zww.qxp :39 Pagina 7 DE UTRECHTSE AANPAK Omschrijving van de specifieke aanduidingen: Wat wordt verstaan onder... Rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten Een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening. Beschermde stadsgezichten Ruimtelijk en/of cultuurhistorisch waardevolle gebieden die krachtens de Monumentenwet 1988 stedenbouwkundig zijn beschermd. Van belang zijnde straatwanden Een waardevolle al dan niet aaneengesloten rij met bebouwing. De waarde wordt bepaald door de specifieke waarde van de samenhangende bebouwing, de samenhang tussen het stedenbouwkundig plan en de architectuur of de sterke samenhang tussen de bebouwing en de aangrenzende openbare ruimte (bijvoorbeeld een sterke laanstructuur). Beeldbepalende gebouwen Beeldbepalend is niet per definitie een aanduiding voor de esthetische kwaliteit van een gebouw of object, maar ook voor de beleving van een gebouw dat opvalt in zijn omgeving of nadrukkelijk het beeld van de omgeving bepaalt. Markering van oriëntatiepunten Oriëntatiepunten zijn de gebouwen, objecten of locaties (plekken) die vanwege hun vormgeving (hoogte, massa, etcetera) bijzonder opvallend of herkenbaar zijn binnen de stedelijke ruimte. Markering van knopen Knopen zijn de locaties waar meerdere verkeers- of activiteitenstromen bij elkaar komen waardoor de locatie in ruimtelijk en functioneel opzicht bijzonder wordt. Knopen zijn niet per definitie alleen infrastructureel van aard. A-7

12 02_Binnenwerk Utrecht inleiding welstand zww.qxp :39 Pagina Beleidsniveaus 3MAATSTAVEN VAN WELSTAND Het streven naar een helder en duidelijk welstandsbeleid is in deze nota gebaseerd op het formuleren van een inhoudelijke indeling naar ambities per gebied. Er is bewust gekozen voor een kwalitatieve definiëring in plaats van een graduele. Dit betekent dat gericht welstandsbeleid kan worden gevoerd op de aard van het gebied. Op die wijze wordt vermeden dat gebieden onnodig worden gedevalueerd en aan zorgeloosheid worden overgelaten, hetgeen wel het gevolg van een graduele aanpak zou kunnen zijn. Een inhoudelijke indeling naar ambities heeft bovendien het voordeel dat dit voor aanvragers vooraf meer duidelijkheid schept. In de welstandsnota Utrecht wordt een onderscheid gemaakt in een drietal beleidsniveaus welke aan een gebied kunnen worden toegekend: Open, Respect en Behoud. De drie niveaus onderscheiden zich onderling in de mate van vrijheid met betrekking tot omgang met de bestaande stedenbouwkundige structuur en architectuur. Bij de aanwijzing van een beleidsniveau aan een gebied, zoals te zien is op de zogenoemde beleidskaarten, zijn vier maatstaven bepalend geweest: a. de authenticiteit van de bebouwing of omgevingskarakteristiek van het gebied; b. de mate van zeldzaamheid van de stedenbouwkundige typologie; c. de mate waarin een gebied beeldbepalend is; d. de mate waarin de stedenbouwkundige structuur en architectuur in een gebied samenhangend is. B. Respect Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek worden gerespecteerd. Dit betekent: samenhang en structuur van het stedelijke (en landelijke) beeld staat voorop; respect voor het kenmerkende bebouwingsbeeld met zijn architectonische verschijningsvorm; nieuwe interpretaties, veranderingen en transformaties zijn mogelijk. C. Behoud Behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard. Dit betekent: primaire oriëntatie op monumentale en beeldbepalende kwaliteiten en eigenschappen van de gebouwen; authenticiteit staat voorop zowel voor nieuwe als voor bestaande gebouwen; geen nabouwen van maar voortbouwen op de historische context, waarbij "voortbouwen op" zowel op een traditionele als vooruitstrevende manier mag plaatsvinden; nieuwe interpretaties zijn mogelijk. De beleidsniveaus worden als volgt gedefinieerd. A. Open Verandering of handhaving van het bebouwingsbeeld is beide mogelijk, zowel naar structuur als naar architectuur maar met behoud van landschappelijke waarden. Dit betekent: een vrije en open oriëntatie op het bestaande bebouwingsbeeld; er is ruimte voor vernieuwing; bij gedeeltelijke veranderingen van de structuur wordt aangesloten op de bestaande omgeving. Stimulans Naast de drie genoemde beleidsniveaus, Open, Respect en Behoud, wordt een apart aandachtsgebied onderscheiden: Stimulans. De als "stimulans" aangeduide gebieden vragen - in het geval van nieuwe ontwikkelingen - vanwege hun bijzondere of markante karakter in het kader van welstand om extra aandacht voor versterking en stimulering van het beeld Criteria Om meerdere redenen is gekozen voor een benadering met algemeen geldende beoordelingscriteria en het achterwege laten van meer gedetailleerde en specifieke beoordelingscriteria per onderscheiden stedenbouwkundige A-8

13 02_Binnenwerk Utrecht inleiding welstand zww.qxp :39 Pagina 9 MAATSTAVEN VAN WELSTAND typologie. Allereerst biedt deze benadering meer ruimte voor ontwikkeling en vernieuwing. Het biedt immers een zekere vrijheid voor het omgaan met de bestaande stedenbouwkundige context en architectuur. Al te specifieke criteria zouden al snel leiden tot verstarring en onvermijdelijk ook tot gebrek aan flexibiliteit. Bovendien zou er een te grote gerichtheid op behoud van alleen het bestaande het gevolg kunnen zijn. Tenslotte heeft een dergelijke benadering als voordeel dat een meer overeenkomstige en gelijke beoordelingsmethodiek van welstandstoetsing voor alle gebieden en alle bouwvergunningaanvragen kan plaatsvinden. Bij de beoordelingscriteria wordt het bouwwerk vanuit twee invalshoeken beschouwd: het gebouw in zijn omgeving en het gebouw op zich zelf. Bij de omgeving betreft het de plaats van het bouwwerk (of de bouwwerken) in de stedelijke omgeving, waarbij het in het algemeen gaat om een evenwichtige situering naar vorm, grootte en massaopbouw ten opzichte van de omliggende gebouwen en ten opzichte van het openbaar gebied. Met betrekking tot het bouwwerk op zichzelf (object) gaat het om de verschijningsvorm van een bouwwerk (of meerdere bouwwerken) waarbij het in het algemeen gaat om de esthetische kwaliteiten en in het bijzonder om goede maatverhoudingen en herkenbaarheid van het bouwwerk. Voor alle drie de beleidsniveaus ("open", "respect" en "behoud") geldt een negental criteria met betrekking tot de beoordeling van "redelijke eisen van welstand". De beleidsniveaus "respect" en "behoud" zijn aangevuld met een viertal criteria en voor de beleidscategorie "behoud" is daaraan nog eens een viertal criteria toegevoegd. Naarmate het aantal beoordelingscriteria afneemt, biedt het daarvoor geldende beleidsniveau meer ruimte. Aldus heeft het beleidsniveau "open" 9 criteria, het beleidsniveau "respect" er 13 en het beleidsniveau "behoud" 17 criteria waaraan moet worden voldaan als het gaat om "redelijke eisen van welstand". Een bouwvergunningplichtig bouwwerk wordt getoetst op "redelijke eisen van welstand". De welstandscommissie toetst de bouwaanvragen op de hierna aangegeven criteria. Deze criteria geven aan wanneer een bouwwerk niet strijdig is met de "redelijke eisen van welstand" en daarmee ook wanneer het wel strijdig is met de "redelijke eisen van welstand". De welstandscommissie legt dit vast in haar advies. Beleidsniveau A: Open Een bouwwerk is niet strijdig met de "redelijke eisen van welstand" wanneer: 1. er ongeacht de stijl of de aan het ontwerp ten grondslag liggende architectuuropvatting sprake is van een naar vorm en schaal in zijn omgeving passend bouwwerk; 2. het de stedenbouwkundige structuur herkenbaar maakt; 3. het de kwaliteit van de omgeving en de openbare ruimte versterkt; 4. het bouwwerk het onderscheid tussen openbaar en privé-gebied duidelijk markeert; 5. het markante karakter van belangrijke stedenbouwkundige ruimten wordt versterkt; 6. het bouwwerk zich niet van zijn omgeving afkeert; 7. de toegang vanaf het openbaar gebied duidelijk herkenbaar is; 8. er ongeacht de bouwstijl of aan het ontwerp ten grondslag liggende architectuuropvatting sprake is van een naar zijn verschijningsvorm oogstrelend bouwwerk; 9. er sprake is van een evenwichtige opzet in maatverhoudingen, die in buitenruimten, bouwvolumes en vlakverdelingen tot uitdrukking komt. Beleidsniveau B: Respect Een bouwwerk is niet strijdig met de "redelijke eisen van welstand" wanneer: 1. er ongeacht de stijl of de aan het ontwerp ten grondslag liggende architectuuropvatting sprake is van een naar vorm en schaal in zijn omgeving passend bouwwerk; 2. het de stedenbouwkundige structuur herkenbaar maakt; 3. het de kwaliteit van de omgeving en de openbare ruimte versterkt; 4. het bouwwerk het onderscheid tussen openbaar en privé-gebied duidelijk markeert; 5. het markante karakter van belangrijke stedenbouwkundige ruimten wordt versterkt; 6. het bouwwerk zich niet van zijn omgeving afkeert; 7. omvang, schaal en massaopbouw in evenwicht is met de bestaande omgeving; 8. de architectuur op de aan- en omliggende gebouwen naar vorm, kleur en materiaalgebruik is afgestemd; 9. erfafscheidingen naar vorm en materiaalgebruik afgestemd zijn op de omgeving; 10. de toegang vanaf het openbaar gebied duidelijk herkenbaar is; 11. er ongeacht de bouwstijl of aan het ontwerp ten grondslag liggende architectuuropvatting sprake is van een naar zijn verschijningsvorm oogstrelend bouwwerk; 12. er sprake is van een evenwichtige opzet in maatverhoudingen, die in buitenruimten, bouwvolumes en vlakverdelingen tot uitdrukking komt; 13. kenmerkende en beeldbepalende onderdelen van de gevels, zoals dakranden, kozijnprofileringen, raamindelingen en glassoorten, de verschijningsvorm op samenhangende wijze ondersteunen. Beleidsniveau C: Behoud Een bouwwerk is niet strijdig met de "redelijke eisen van welstand" wanneer: 1. er ongeacht de stijl of de aan het ontwerp ten grondslag liggende architectuuropvatting sprake is van een naar vorm en schaal in zijn omgeving passend bouwwerk; 2. het de stedenbouwkundige structuur herkenbaar maakt; 3. het de kwaliteit van de omgeving en de openbare ruimte versterkt; 4. het bouwwerk het onderscheid tussen openbaar en privé-gebied duidelijk markeert; 5. het markante karakter van belangrijke stedenbouwkundige ruimten wordt versterkt; A-9

14 02_Binnenwerk Utrecht inleiding welstand zww.qxp :39 Pagina 10 MAATSTAVEN VAN WELSTAND 6. het bouwwerk zich niet van zijn omgeving afkeert; 7. omvang, schaal en massaopbouw in evenwicht is met de bestaande omgeving; 8. de architectuur op de aan- en omliggende gebouwen naar vorm, kleur en materiaalgebruik is afgestemd; 9. erfafscheidingen naar vorm en materiaalgebruik afgestemd zijn op de omgeving; 10. er geen belemmering is voor belangrijke doorzichten en zichtlijnen (op cultuurhistorisch waardevolle (delen van) gebouwen en structuren bijvoorbeeld); Authenticiteit Of een gebouw of bouwwerk als "authentiek" wordt gekwalificeerd, hangt af van de mate waarin een gebouw oorspronkelijk of uniek is vormgegeven, verbouwd of gewijzigd is. Dit kan zowel op een verwante, identieke als afwijkende wijze. 11. de toegang vanaf het openbaar gebied duidelijk herkenbaar is; 12. er ongeacht de bouwstijl of aan het ontwerp ten grondslag liggende architectuuropvatting sprake is van een naar zijn verschijningsvorm oogstrelend bouwwerk; 13. er sprake is van een evenwichtige opzet in maatverhoudingen, die in buitenruimten, bouwvolumes en vlakverdelingen tot uitdrukking komt; 14. kenmerkende en beeldbepalende onderdelen van de gevels, zoals dakranden, kozijnprofileringen, raamindelingen en glassoorten, de verschijningsvorm op samenhangende wijze ondersteunen; 15. er sprake is van oogstrelend kleur- en materiaalgebruik; 16. bij verbouwingen en restauraties de authenticiteit van het bouwwerk wordt gehandhaafd, bepaald, versterkt of hersteld; 17. bij verbouwingen en restauraties de samenhang in het gevelbeeld wordt gehandhaafd, bepaald, versterkt of hersteld. In de criteria komen de volgende kwalificaties aan de orde: passend, oogstrelend, afgestemd en authenticiteit. Passend Met "in zijn omgeving passend" wordt bedoeld de mate waarin rekening is gehouden met de maat, schaal en massaopbouw van gebouwen in de omgeving van het nieuwe bouwwerk (stedenbouwkundige context). Dit kan zowel verwant als contrasterend zijn. Oogstrelend Oogstrelend heeft te maken met schoonheidsbeleving. Of een bouwwerk als "oogstrelend" gekwalificeerd kan worden hangt af van bouwesthetiek. Deze wordt bepaald door maatverhoudingen, de compositie van de onderdelen en de samenhang. Een oogstrelend gebouw kan zowel complex als enkelvormig, verfijnd of groots, harmonieus of contrasterend zijn. Afgestemd Een gebouw is "afgestemd op zijn omgeving" als in voldoende mate rekening is gehouden met de vorm, de kleur en het materiaalgebruik van de omliggende gebouwen (architectonisch). Dit kan zowel verwant, identiek als afwijkend zijn. Evenwicht met de bestaande omgeving geldt als uitgangspunt. Van afwijkend (maar afgestemd) bouwen in evenwicht met de bestaande omgeving is bijvoorbeeld sprake, als de omgeving waarbinnen gebouwd wordt reeds gekenmerkt wordt door een grote differentiatie voor wat betreft vorm, kleur en materiaalgebruik. A-10

15 xx_tussenbladen A en kaarten met inhoudsopgave.qxd :45 Pagina 3 4 DE WIJKEN A-11

16 xx_tussenbladen A en kaarten met inhoudsopgave.qxd :45 Pagina 4 Wijk West Wijk Noordwest Wijk Overvecht Wijk Noordoost Wijk Oost Binnenstad Wijk Zuid Wijk Zuidwest Wijk Leidsche Rijn Wijk Vleuten - De Meern

17 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :00 Pagina 1 W I J K DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT W E S T WIJK WEST

18 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :00 Pagina 2 Kaarten INHOUDSOPGAVE A-3 Lombok - Leidseweg - Nieuw Engeland - Schepenbuurt - analyse Lombok - Leidseweg - Nieuw Engeland - Schepenbuurt - beleid Oog in Al - Welgelegen - analyse Oog in Al - Welgelegen - beleid Lage Weide - analyse Lage Weide - beleid A-4 A-5 A-6 A-7 A-8 A-9 Gebiedsbeschrijving A-10 Lombok - Leidseweg - Nieuw Engeland - Schepenbuurt Lombok - Leidseweg Nieuw-Engeland Schepenbuurt Welstandsbeleid Oog in Al - Welgelegen Welstandsbeleid Bedrijventerrein Lage Weide Welstandsbeleid A-10 A-10 A-12 A-13 A-13 A-13 A-14 A-15 A-15 A-2

19 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :09 Pagina 3 KAARTEN A-3

20 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :10 Pagina 4 KAARTEN Lombok - Leidseweg - Nieuw-Engeland - Schepenbuurt Analysekaart A-4

21 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :11 Pagina 5 KAARTEN Lombok - Leidseweg - Nieuw-Engeland - Schepenbuurt Beleidskaart A-5

22 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :12 Pagina 6 KAARTEN Oog in Al - Welgelegen Analysekaart A-6

23 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :13 Pagina 7 KAARTEN Oog in Al - Welgelegen Beleidskaart A-7

24 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :13 Pagina 8 KAARTEN Lage Weide Analysekaart A-8

25 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :14 Pagina 9 KAARTEN Lage Weide Beleidskaart A-9

26 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :14 Pagina 10 GEBIEDSBESCHRIJVING Wijk West wordt begrensd door het spoor Utrecht - Amsterdam, het Westplein, de Graadt van Roggenweg - Weg der Verenigde Naties - Martin Luther Kinglaan en het Amsterdam-Rijnkanaal en omvat de sub(woon)wijken Lombok - Nieuw-Engeland - Schepenbuurt en Oog in Al - Welgelegen. Daarnaast behoort ook het industrieterrein Lage Weide (aan beide zijden van het Amsterdam-Rijnkanaal) bij de wijk West. Tijdens de eerste kleine planmatige stadsuitbreidingen aan het einde van de negentiende eeuw werd Lombok als eerste wijk ten westen van de Utrechtse binnenstad gerealiseerd. Met de invoering van de Woningwet in 1901 werden gemeenten verplicht een stedenbouwkundige onderlegger te maken bij de ontwikkeling van nieuwe wijken. De fase van grootschalige stadsuitbreidingen brak aan. Deze vonden met name aan de west- en zuidzijde van Utrecht plaats. De wijk Oog in Al komt voort uit een plan van stedenbouwkundige Berlage en was de eerste wijk die aan de overzijde van het negentiende eeuwse Merwedekanaal werd gebouwd. Lombok - Leidseweg - Nieuw Engeland - Schepenbuurt Het deelgebied Lombok - Leidseweg - Nieuw Engeland - Schepenbuurt wordt begrensd door het industrieterrein Lage Weide, het spoor Utrecht - Gouda/Rotterdam/Den Haag, Westplein - Graadt van Roggenweg en het Merwedekanaal. Het deelgebied wordt doorsneden door twee gebiedsontsluitingswegen: de Spinozaweg - Thomas á Kempisweg en de Vleutenseweg. De Graadt van Roggenweg en de Vleutensweg zijn beide (onderdeel van) stedelijke uitvalswegen vanuit het centrum van de stad naar de nieuwe wijk Leidsche Rijn, de kernen Vleuten en De Meern en de bedrijventerreinen Lage Weide en Oudenrijn ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal. Lombok - Leidseweg Kenmerkend voor wijk West is de ligging aan het Amsterdam-Rijnkanaal. Het kanaal vormt samen met de Rijksweg A2 de scheiding tussen de oude woonwijk Oog in Al en de nieuwe woonwijk Leidsche Rijn. Omdat West voor ongeveer een derde deel van haar totale omtrek aan het kanaal grenst, is daarmee voor een groot deel het woonklimaat in de wijk bepaald; het water wordt op vele plaatsen in de wijk beleefd. Het groenblauwe karakter van de wijk wordt ook versterkt door de aanwezigheid van het park Oog in Al en de vele zichtlijnen vanuit de wijk op dit park en het Merwedekanaal dat de wijken Oog in Al en Lombok van elkaar scheidt. Eveneens typerend is de ligging van de wijk bij grootschalige infrastructurele werken zoals het spoor en de ringweg door Utrecht. Wijk West wordt mede hierdoor opgedeeld in kleine buurten die onderling veel van elkaar verschillen als het gaat om architectuur en stedenbouw maar ook als het gaat om sociaal culturele aspecten. Zo kan Oog in Al worden getypeerd als een rustige woonwijk, terwijl Lombok bekend staat om haar multiculturele en levendige sfeer. De wijk Lombok - Leidseweg ligt tussen de Graadt van Roggenweg, het Merwedekanaal, de Billitonkade en de Vleutenseweg. De Graadt van Roggenweg is een belangrijke naoorlogse doorbraak naar het centrum. De Vleutenseweg en de Kanaalstraat fungeren beide als hoofdroutes binnen de wijk. De Leidsche Rijn is een waardevolle historische structuur met de typische lintbebouwing. De wijk Lombok vormt een eenheid in sfeer. De wijkcultuur is binnen Utrecht zeer herkenbaar aan de grote mate van multiculturaliteit. De oorspronkelijk negentiende en vroeg twintigste eeuwse wijk leek in de jaren zeventig ten onder te gaan aan verpaupering en sociale verloedering. In de jaren zeventig en tachtig hebben stadsvernieuwingsprojecten plaatsgevonden en inmiddels zijn er opnieuw stedenbouwkundige ontwikkelingen en renovaties gaande. De eerste bebouwing van Lombok bestond uit een aantal grootschalige bedrijven gesitueerd aan de in het gebied gelegen waterwegen: de Leidsche Rijn, de Oude Rijn en de Vleutensche Wetering. In het uitbreidingsplan voor Lombok uit dat deel uit maakte van het zogenoemde "100-stratenplan" - is de stedenbouwkundige basisstructuur van de wijk (de Kanaalstraat, de Jan Pieterszoon Coenstraat (kortweg J. P. Coenstraat), de Billitonkade, de Vleutenseweg en de Leidseweg) vastgelegd. Particuliere bouwers werd de vrijheid gegund binnen deze structuur te bouwen. De typische bebouwing uit het begin van de twintigste eeuw kenmerkt het voor Lombok zo veelzijdige architectonische beeld. A-10

27 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :14 Pagina 11 GEBIEDSBESCHRIJVING De Kanaalstraat is de centrale as in het als eenheid herkenbare gesloten stedelijk bouwblok tussen de Damstraat en de Lombokstraat: ondiepe woonblokken en vele korte en lange zijstraten. Het belang van deze as wordt onderschreven doordat de weg een belangrijke (verkeers-)stroomfunctie heeft, de verbinding van de wijk met de binnenstad vormt en er belangrijke (winkel-) voorzieningen zijn geconcentreerd. De laat negentiende eeuwse architectuur van de bebouwing aan de Kanaalstraat en de zijstraten kent een rijke ornamentiek, is vrij uniform en vooral representatief voor arbeiderswijken uit deze periode. De samenhang tussen stedenbouw en architectuur is voor een groot deel van dit gebied erg sterk en authentiek. Sinds de jaren negentig zijn in enkele straten nieuwbouwcomplexen toegevoegd die kenmerkend zijn voor die tijd. Het gebied tussen de J. P. Coenstraat en de Billitonkade is heel anders van stedenbouwkundige opzet dan het gedeelte van Lombok tussen het Westplein en de Lombokstraat; de stedenbouwkundige opzet van het oorspronkelijke Lombok kan worden getypeerd als een gesloten stedelijk blok, de stedenbouwkundige opzet van het overige Lombok is meer dat van een half-open stedelijk blok. Het voornamelijk diagonale en ruim opgezette stratenpatroon en de complexe kruisingen vereisten bijzondere architectonische oplossingen. De bebouwing is van een herkenbare architectuur uit het begin van de twintigste eeuw: meer individuele, statige panden met een rijkere detaillering en ornamentiek dan in de periode daarvoor gebruikelijk was. De woningen aan de Leidsekade en - in mindere mate - in de J.P. Coenstraat zijn van een zelfde architectuur. De overige, in het algemeen wat smallere, straten zijn eenvoudiger van architectuur: kleine eengezinswoningen van twee lagen en een kap, minder rijk gedetailleerd en gesitueerd binnen een halfopen stedelijk blok. Aan het einde van de periode van bedrijfsactiviteiten aan de Leidsche Rijn ontstond ruimte voor nieuwbouw. Zowel de bedrijfsbebouwing van de EKU (kalkcentrale) werd gesloopt en vervangen door nieuwbouw, als de bedrijfsbebouwing van de fabriek van Hamburger (in de loop van de jaren tachtig). De van oorsprong (op de fabriek) doodlopende straten zijn daarbij doorgetrokken tot aan de Leidsche Rijn. De buurt in zijn geheel heeft een aantal bijzondere plekken en gebouwen zoals de kop van de Abel Tasmanstraat aan de Kanaalstraat, de (driehoekige) stedenbouwkundige opzet bij de Abel Tasmanstraat, de brug en het Muntplein, inclusief de Rijksmunt, de Antoniuskerk en de voormalige meisjesschool op de hoek J. P. Coenstraat - Kanaalstraat. Deze beeldbepalende en in een enkel geval ook monumentale gebouwen worden zo veel mogelijk in hun oorspronkelijke staat behouden. Het laatste grote gedeelte binnen Lombok dat ontwikkeld werd, was het voormalige hoveniersterrein rond de huidige Semarangstraat. Hier is een apart complex gebouwd met poortwoningen en een hovenstructuur, die overigens niet geheel is doorgezet. Het deel ten noorden van de Kanaalstraat straalt de oorspronkelijke wat meer zakelijke sfeer van de "baksteenarchitectuur" uit de jaren twintig uit en is veel meer één geheel dan het deel ten zuiden van de Kanaalstraat. Daar zijn het Molenpark met de herbouwde molen en nieuwe atelierbebouwing te vinden. De architectuur van deze nieuwe bebouwing is veel meer uitgesproken wat kleur en materialisatie betreft dan de overige bebouwing in het gebied. Het deel van Lombok tussen de Leidsche Rijn en de Graadt van Roggenweg bestaat uit een mix van bouwstijlen en typen woningen. Aan de Leidseweg is nog oorspronkelijke (stedelijke) lintbebouwing te vinden. Ter hoogte van het Westplein heeft in de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig een stadsvernieuwing plaatsgevonden. De architectuur is typerend uit die tijd. In Lombok is een tweetal nieuwe ontwikkelingen gaande, namelijk die rond het Westplein en op de Kop van Lombok. Het Westplein is een van de belangrijkste verkeerspleinen nabij het centrum van Utrecht. In het kader van de ontwikkeling van het stationsgebied wordt ook het Westplein aangepakt. De planontwikkeling is vooralsnog niet afgerond. Bekend is wel dat voor het plein een belangrijke functie in relatie tot het station en het centrumgebied is voorzien. A-11

28 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :15 Pagina 12 GEBIEDSBESCHRIJVING Het streven is er op gericht de huidige barrièrewerking op te heffen. Voor de zogenoemde "Kop van Lombok", het deel gelegen tussen de Kanonstraat en de Damstraat bestaande uit historische bebouwing in een gesloten stedelijk blok, liggen eveneens plannen op de stapel. De bestaande woonwijk maakt plaats voor de bouw van zo'n honderd woningen, een ondergrondse parkeergarage, een supermarkt en een nieuwe moskee. Het bestemmingsplan dat deze ontwikkelingen mogelijk moet maken is inmiddels gereed. Nieuw-Engeland Nieuw-Engeland beslaat het gebied rond de Laan van Nieuw-Guinea, het gebied tussen de Vleutenseweg en het spoor Utrecht - Rotterdam/Den Haag en de woonbuurten ten westen van de Spinozaweg. Na het volbouwen van het Papaverveld, nu het "Verdomhoekje" ter hoogte van het spoor, de Vleutenseweg en het Westplein, is het gebied tot aan de Busken Huetstraat in twee fasen bebouwd: in de periode van circa 1880 tot 1910 en vanaf 1919 weer. Dit zijn voornamelijk arbeiderswoningen in een gesloten stedelijk blok. Er is sprake van seriematige woningbouw met een gevarieerd gevelbeeld en diversiteit in hoogte en massa van de woningen. Rondom het lensvormige Bosboom Toussaintstraat is voornamelijk vanaf 1920 gebouwd. De opzet is hier verwant aan die van een tuindorp: woningen uit de jaren twintig en dertig in een ruim opgezette omgeving. De kerk die er stond is in de jaren negentig gesloopt en vervangen door een nieuwe school en een heringericht plein (het Schimmelplein). Op onderdelen heeft in de buurt particuliere woningverbetering plaats gevonden. Het westelijk deel van de wijk is in de jaren dertig in twee delen verkaveld en bebouwd. De ruimte rondom het Cremerplein - en zijn vijf radiale straten met overwegend jaren dertig bebouwing - is in de jaren vijftig verder ingevuld. Hetzelfde geldt voor de bebouwing direct aan het Majellapark: lange rijen stadswoningen uit de jaren dertig van twee lagen met een langskap, deels aangevuld in de jaren vijftig met vergelijkbare woningbouw en middelhoogbouw complexen in vier bouwlagen. Een groot deel van de overige bebouwing in Nieuw-Engeland stamt eveneens uit de jaren dertig. Bijzondere locaties zijn de Bosboom Toussaintstraat en omgeving vanwege de zorgvuldige vormgeving, en de omgeving van de Busken Huetstraat waarin oudere woningblokken inmiddels zijn vervangen door nieuwbouw uit de jaren negentig. De nieuwbouw heeft in samenhang met het kleurgebruik van de Thomas à Kempisschool en het heringerichte Schimmelplein een hoogwaardige kwaliteit. De "Jaffawijk" - rond het terrein van de voormalige Jaffa fabriek, ter hoogte van de Groeneweg en de Ambonstraat - werd iets later dan Lombok gebouwd: in de jaren twintig van de vorige eeuw. De wijk bestaat voornamelijk uit eengezinswoningen van twee lagen en een kap in een halfopen stedenbouwkundige opzet. Hoewel de open hoeken kenmerkend zijn voor deze stedenbouwkundige typologie, zijn enkele hoeken op een markante wijze bebouwd. Het eigenlijke Jaffaterrein is herontwikkeld tot nieuw woongebied: nieuwe bouwvormen (woon-werk-woningen) in een stedenbouwkundige verkaveling die zich voegt in de bestaande verkaveling. Het middengebied aan de Groeneweg is nog in ontwikkeling. Het oude Jaffa/Stork bedrijfsgebouw op de hoek Groeneweg - Vleutenseweg is behouden gebleven en beeldbepalend voor de Vleutenseweg. Het biedt nu plaats aan een bedrijvencentrum en appartementen. Ook de Stork (of Jaffa) villa is behouden gebleven en heeft de status van gemeentelijk monument. De Laan van Nieuw Guinea kent bebouwing uit de periode vanaf 1920, veelal in een half open stedelijk blok met een variatie aan laagbouw en middelhoogbouw, waaronder portiekwoningen. De architectuur uit de jaren twintig en dertig is sober en in een aantal gevallen is particuliere woningverbetering uitgevoerd. A-12

29 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :15 Pagina 13 GEBIEDSBESCHRIJVING Bijzondere of beeldbepalende bebouwing in de wijk is - naast het Storkgebouw - onder meer het badhuis (de Hamam) achter de (voormalige) GGD-post die op de hoek Laan van Nieuw-Guinea - Groeneweg is gelegen en de Jenaplanschool op de hoek met de Ambonstraat (gemeentelijk monument). Bijzonder aan de GGD-post is de vorm en de massa van het gebouw dat opgetrokken is in de stijl van de Amsterdamse School. Aan de westzijde van de Thomas à Kempisweg werd in de jaren vijftig een wijkje met etagewoningen gerealiseerd met een typische jaren vijftig strokenverkaveling. Dit wijkje en het buurtje ten zuiden hiervan kunnen als erg introvert worden beschouwd, begrensd - en daarmee afgezonderd van de rest van de wijk - door grote infrastructurele verbindingen zoals de Ringweg, het Merwedekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal. In de nabije toekomst worden deze locaties erg belangrijk in verband met het te ontwikkelen stedelijk knooppunt dat Utrecht vanaf de Vleutenseweg met de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn zal moeten gaan verbinden. Aan het Amsterdam-Rijnkanaal staat van oudsher de fabriek van Douwe Egberts, tegenwoordig Sara Lee. De Douwe Egberts pijp is een duidelijk voorbeeld van een markering op stedelijk niveau. Beeldbepalend is het hoofdkantoor van het complex. Schepenbuurt De Schepenbuurt ligt direct ten noorden van het spoor naar Gouda. De buurt bestaat uit eengezinswoningen en etagewoningen uit de jaren dertig en de jaren vijftig gelegen rond het Aakplein. De stedenbouwkundige opzet is eenvoudig, de architectuur is typerend voor die tijd: lange rijen aaneengesloten woningen van twee lagen met een kap. De bebouwing uit de jaren dertig kent verbijzonderingen als erkers en dakkapellen harmonieus in het gevelbeeld geplaatst. De woningen uit de jaren vijftig hebben een veel soberder gevelbeeld. Welstandsbeleid Het beleidsniveau behoud wordt slechts incidenteel voorgestaan. Het gaat naast monumenten met name om beeldbepalende bebouwing, oriëntatiepunten en belangrijke openbare ruimtes in dit grotendeels verstedelijkte gebied. De stedenbouwkundige structuur en architectonische verschijningsvorm van het nieuwbouwplan Jaffawijk dient vanwege de sterke samenhang en gerespecteerd te worden. Dit geldt ook voor belangrijke straatwanden, zoals de Leidsekade en de Leidseweg, de J. P. Coenstraat en het Cremerplein en de assen de Van Koetsveldstraat en Hasebroekstraat. Voor het overige gebied Lombok - Nieuw Engeland - Schepenbuurt geldt een open welstandsbeleid. Zowel verandering als handhaving van de bestaande structuur als architectuur is mogelijk. Daarnaast biedt het voeren van een open welstandsbeleid ruimte voor vernieuwing. In het gebied zijn veel bestaande en toekomstige structuurbepalende elementen aanwezig die in dat kader versterking behoeven en aangeduid zijn als stimulansgebied. Oog in Al - Welgelegen Grootschalige infrastructurele verbindingen begrenzen de wijk Oog in Al: het Merwedekanaal, het Amsterdam-Rijnkanaal en de Weg der Verenigde Naties - Martin Luther Kinglaan. De wijk Oog in Al wordt door de Leidsche Rijn en de Ringweg West opgedeeld in vier deelgebieden met ieder een heel eigen identiteit: Het noordoostelijk deel bestaat uit het eigenlijke Oog in Al. Ten westen daarvan - tussen de Ringweg West en het Amsterdam-Rijnkanaal - ligt de buurt Halve Maan. Tussen de Leidsche Rijn en de Weg der Verenigde Naties - Martin Luther Kinglaan zijn de buurten Welgelegen en Den Hommel gelegen. Het park Oog in Al is de (historische) basis van de wijk, gesitueerd rond de restanten van het oude landgoed dat op deze plek heeft gelegen. Het Merwedekanaal dat eind negentiende eeuw werd aangelegd, kruiste het landgoed ter hoogte van de Leidsche Rijn. Op dat moment werd verwacht dat de aanleg van het kanaal zou leiden tot een ontwikkeling van Oog in Al als buitenstedelijk gebied, maar dankzij de grote stadsuitbreidingen in de jaren twintig van de vorige eeuw werd ook Oog in Al een volwaardige Utrechtse wijk. Het monumentale sluizencomplex in het Merwedekanaal - inclusief de vele bruggen - is een herkenbare en belangrijke entree van de wijk Oog in Al voor vooral het langzaam verkeer vanuit de naastgelegen wijk Lombok. Ten noorden van het park is het rijk gedetailleerde fabriekspand van de voormalige Stichtse Olie- en Lijnkoekenfabriek te vinden. Rond het fabriekterrein is aansluitend op het park een woonbuurt gebouwd uit het begin van de vorige eeuw, gebaseerd op kenmerken uit de tuinstadgedachte - oorspronkelijk van de hand van Berlage en Holsboer maar niet geheel volgens die plannen uitgewerkt. De A-13

30 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :16 Pagina 14 GEBIEDSBESCHRIJVING eerst gerealiseerde karakteristieke woningen van het uitbreidingsplan zijn van de architect Klaarhamer en begrenzen het park aan de westzijde. De woningen zijn uitgevoerd in traditionalistische stijl uit de jaren rond De woningen in Oog in Al kenmerken zich door hun uniforme opbouw van twee bouwlagen met een kap gesitueerd in een groene setting. Een duidelijk afwijkend accent hierin wordt gevormd door de moderne rijenwoningen van Rietveld aan de Robert Schumannstraat. Het stratenpatroon van Oog in Al is gebaseerd op het uitbreidingsplan van Berlage en Holsboer. De typische Berlagiaanse as - een duidelijke zichtas (de Beethovenlaan) met een bijzonder of beeldbepalend object eindigend in een "vorkstructuur" - tussen de Mattheuskerk en het park, fungeert als schakel tussen de woonbuurten Oog in Al en Halve Maan. De aantrekkelijk vormgegeven gevelwanden in combinatie met een sterke beplantingsstructuur vormen een bijzondere lange laan met centraal daarin gelegen een plein omgeven met historische en karakteristieke schoolgebouwen. De Ringweg West (Pijperlaan - Joseph Haydnlaan - Lessinglaan) vormt de scheiding tussen de woonbuurten Halve Maan en Oog in Al. Het profiel, in combinatie met de architectuur van de wanden en de groene middenberm met volgroeide laanbeplanting, maakt van de hoofdontsluitingsweg als geheel een herkenbare stadsstraat. Vanaf het Herderplein is een naoorlogse buurt opgezet volgens de principes van het Nieuwe Bouwen. Kenmerkend is de portieketage bouw - in voornamelijk noord zuid richting - en de open stempel- en strokenverkaveling. Een van de toegangswegen tot de wijk Halve Maan nabij de Pniëlkerk eindigt op het Herderplein. Door de goede verhouding tussen de open ruimte, de massa van de bebouwing en de fraaie wederopbouwarchitectuur is het Herderplein een bijzondere plek in de buurt geworden. De invloed van het Amsterdam-Rijnkanaal is door de open opzet van de wijk tot diep in de wijk voelbaar. De woningen kennen veelal een sobere, ambachtelijke en typische naoorlogse (jaren vijftig) vorm van detaillering. Het contrast tussen het noordelijke en het zuidelijke deel van de wijk Oog in Al is vrij groot. De noordelijke buurten zijn typische woonbuurten uitgevoerd volgens een herkenbaar stedenbouwkundig plan. Den Hommel en Welgelegen daarentegen missen een samenhangende ruimtelijke structuur en huisvesten uiteenlopende functies, gebouwtypen en verkavelingsvormen. De stedenbouwkundige verkaveling is te typeren als een "landschappelijk ensemble", een ruim opgezet plan waarin de openbare ruimte een net zo belangrijke drager van het plan is als de bebouwing. De Leidsche Rijn vormt als continue element nog een duidelijk herkenbaar historisch relict. Ze wordt begeleid door kenmerkende lintbebouwing uit de negentiende eeuw, waarin een duidelijke perceelsgewijze opbouw herkenbaar is. Door het ontbreken van een soortgelijke bebouwing in Den Hommel, neemt het historische karakter van de Leidsche Rijn in westelijke richting af. Welstandsbeleid Halve Maan is deels een naoorlogse voortzetting op de bebouwing binnen het plan van Berlage voor het eigenlijke Oog in Al en omvat daardoor typische jaren vijftig bebouwing; laagbouw opgetrokken uit baksteen met een kap. Behoud van architectuur beperkt zich tot monumentale en beeldbepalende bebouwing. Ook voor het park Oog in Al wordt een behoudend welstandsbeleid voorgestaan. Bebouwing langs belangrijke of betekenisvolle stedenbouwkundige structuren zoals de Berlagiaanse as, de Ringweg, het historische A-14

31 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :16 Pagina 15 GEBIEDSBESCHRIJVING lint langs de Leidsche Rijn maar ook de bebouwing in de ruime groene omgeving rond de Ravellaan worden gerespecteerd. De gebiedsontsluitingsweg Martin Luther Kinglaan - Weg der Verenigde Naties wordt met de ontwikkeling van Leidsche Rijn in toenemende mate belangrijk als toegang tot de stad. In dat kader is deze structuur als stimulansgebied aangeduid. Voor het overige deel van Oog in Al wordt een open welstandsbeleid voorgestaan. Beeldbepalende elementen op het bedrijventerrein Lage Weide zijn de hoge torens van de energiecentrale en de spoorbruggen. Vooral de Demkaspoorbrug en de direct daarnaast gelegen nieuwe spoorbrug zijn van grote afstand te herkennen. Het meest duidelijke industriële herkenningspunt op stedelijk niveau is wel de Douwe Egberts pijp die voor reizigers vanuit Rotterdam en Den Haag het begin van Utrecht markeert. Bedrijventerrein Lage Weide Bedrijventerrein Lage Weide is op beide oevers van het Amsterdam-Rijnkanaal gelegen. De sporen Utrecht - Amsterdam en Utrecht - Rotterdam/Den Haag begrenzen het gebied Lage Weide aan de stadzijde van het kanaal. Het Amsterdam-Rijnkanaal en de Rijksweg A2 begrenzen het gebied Lage Weide aan de zijde van de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn. Welstandsbeleid Voor Lage Weide is een open welstandsbeleid bepaald, met uitzondering van de bestaande cultuurhistorische waarden. Het voeren van een open welstandsbeleid betekent dat zowel handhaving als vernieuwing van de bestaande structuur als architectuur mogelijk is. Als sprake is van een gedeeltelijke verandering van de structuur zal het beeld van de bestaande omgeving als uitgangspunt dienen. Het bedrijventerrein Lage Weide kan worden gekenmerkt door haar verscheidenheid aan bedrijvigheid: er is zowel kleinschalige als grootschalige bedrijvigheid te vinden. Het terrein tussen de spoorwegen naar Amsterdam en Rotterdam/Den Haag is al voor de Tweede Wereldoorlog in gebruik genomen en rond 1950 uitgebreid. Het terrein werd oorspronkelijk gebruikt door de asfaltindustrie, gemeentelijke energiecentrale en de watergebonden industrie. Later werd hier ook de vuilverwerking gesitueerd. Tegenwoordig is het industrieterrein gecombineerd met opslagplaatsen en bedrijven waarvan de kantoorfunctie de belangrijkste functie is. In 1952 is begonnen met de aanleg van het industrieterrein aan de westzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal. Hierbij is rekening gehouden met de oprichting van grootschalige industriële complexen ten behoeve van de energiesector, de watergebonden industrie en de distributiesector. De afgelopen decennia - sinds de jaren tachtig en negentig - zijn aan de Rijksweg A2 meer kantoren en groothandelsbedrijven gerealiseerd. Langs de sporen zijn inmiddels de transportbedrijven en de milieubedrijven gesitueerd. In het gebied is een tweetal stedenbouwkundige typologieën te onderscheiden. Het noordwestelijke deel van het terrein bestaat uit een verkaveling grotendeels gebaseerd op een grid: een regelmatig raster. Met uitzondering van de bebouwing ter plaatse van de energiecentrale, die heel duidelijk als op zichzelf staand kan worden beschouwd, kan het overig gebied worden getypeerd als een vrije verkaveling, gekenmerkt doordat er alleen een functionele relatie tussen de bebouwing bestaat en de relatie met de ondergrond of omliggende bebouwing ontbreekt. A-15

32 03_Binnenwerk Utrecht welstand West_ZWW.qxd :16 Pagina 16 A-16

33 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :00 Pagina 3 W I J K DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT N O O R D W E S T WIJK NOORDWEST

34 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :01 Pagina 4 Kaarten Ondiep - Pijlsweerd - analyse Ondiep - Pijlsweerd - beleid Zuilen - analyse Zuilen - beleid INHOUDSOPGAVE A-3 A-4 A-5 A-6 A-7 Gebiedsbeschrijving Pijlsweerd - Ondiep Pijlsweerd Ondiep Welstandsbeleid Zuilen Zuilen-west Zuilen-noordoost Welstandsbeleid A-8 A-8 A-8 A-10 A-11 A-11 A-11 A-13 A-14 A-2

35 04_Binnenwerk Utrecht welstand Noordwest_zww.qxp :20 Pagina 3 KAARTEN A-3

36 04_Binnenwerk Utrecht welstand Noordwest_zww.qxp :21 Pagina 4 KAARTEN NOORDWEST Ondiep - Pijlsweerd Analysekaart A-4

37 04_Binnenwerk Utrecht welstand Noordwest_zww.qxp :23 Pagina 5 KAARTEN Ondiep - Pijlsweerd Beleidskaart A-5

38 04_Binnenwerk Utrecht welstand Noordwest_zww.qxp :24 Pagina 6 KAARTEN NOORDWEST Zuilen Analysekaart A-6

39 04_Binnenwerk Utrecht welstand Noordwest_zww.qxp :25 Pagina 7 KAARTEN Zuilen Beleidskaart A-7

40 04_Binnenwerk Utrecht welstand Noordwest_zww.qxp :25 Pagina 8 GEBIEDSBESCHRIJVING De wijk Noordwest wordt begrensd door de Vecht, de Weerdsingel Westzijde - Daalsetunnel, het spoor Utrecht - Amsterdam en aan de noordwestzijde door Maarssen. Noordwest bestaat uit een drietal zeer verschillende wijken: Pijlsweerd, Ondiep en Zuilen. Iedere wijk heeft haar eigen unieke ontstaansgeschiedenis, beginnend vanaf het eind van de negentiende eeuw toen voor het eerst aan de buitenzijde van de singels in de binnenstad werd gebouwd. Het stratenpatroon volgde in eerste instantie de bestaande landschappelijke structuren. Een voorbeeld hiervan is de Eerste Daalsedijk in de wijk Pijlsweerd. Noordwest heeft zich daarna vanaf de binnenstad geleidelijk uitgebreid naar het noordwesten. De volgende ontwikkeling was namelijk die van het "1000-woningenplan" in Ondiep - de wijk grenzend aan Pijlsweerd - in het begin van de twintigste eeuw, ten tijde van de invoering van de Woningwet in Binnen dit plan werd ook een aantal noodprojecten gerealiseerd ten behoeve van de heersende woningnood en ter vermindering van de werkloosheid. De vele woningbouwverenigingen hebben hun stempel gedrukt op de wijk. De wijk Zuilen is én spontaan gegroeid én planmatig gebouwd. Voor de komst van de industrie aan het Amsterdam-Rijnkanaal - het voormalig Merwedekanaal - bestond (de toen nog zelfstandige gemeente) Zuilen uit voornamelijk oude lintbebouwing langs de Vecht (Daalseweg). Pas toen de industriële activiteiten langs het Amsterdam-Rijnkanaal echt vorm kregen, werden de eerste planmatig opgezette arbeiderswijken gerealiseerd. Toen Utrecht na de oorlog ruimte nodig had voor uitbreiding van de woningvoorraad en de gemeentegrens daarom in 1954 gewijzigd werd, werd Zuilen een wijk van Utrecht. Sindsdien hebben vooral in Zuilen vele naoorlogse uitbreidingen plaatsgevonden. De wijk Noordwest kent een enorme verscheidenheid aan buurten. In Zuilen en Ondiep wordt die "lappendeken" van buurtjes bij elkaar gehouden door de oude verbindingsroute tussen Utrecht en Amsterdam, de Amsterdamsestraatweg, en de sterke stedenbouwkundige structuur en verkeersstructuur waarvan de principes van de hand van Berlage zijn uit de periode dat hij met de stedenbouwkundige van de gemeente, Holsboer, werkte aan het uitbreidingsplan voor Utrecht. Het goed kunnen onderscheiden van de verschillende buurten is niet alleen het gevolg van de stedenbouwkundige en architectonische opzet van deze buurten, maar is tevens het gevolg van de historische ontwikkeling en de aanwezige woningvoorraad, voornamelijk bezit van woningbouwcorporaties. Sinds halverwege de jaren negentig zijn diverse (her)ontwikkelingen in het kader van de stedelijke vernieuwing in zowel Zuilen, Ondiep en Pijlsweerd de orde van de dag. De belangrijkste verkeersaders zijn de Amsterdamsestraatweg - tevens de belangrijkste voorzieningenas -, de Marnixlaan (als onderdeel van de stedelijke rondweg) en de "As van Berlage" uitmondend in de zogenoemde "Stemvork" (de Norbruislaan - Prins Bernhardlaan - Van Egmondkade/Van Hoornekade - Laan van Chartroise/Van der Hamkade - Omloop en Nijenoord). Daarnaast begrenst het spoor Utrecht - Amsterdam Noordwest in de lengterichting. Een ander structuurbepalend element is de Vecht die vanaf het oude centrum van Utrecht (als Oudegracht) de wijk Noordwest ook in de lengterichting begeleidt. Kenmerkend zijn de groene uitlopers van de Vecht die ieder op een eigen manier hun stempel drukken op de wijk. Pijlsweerd - Ondiep Het gebied Pijlsweerd - Ondiep omvat het gebied tussen de Vecht, de Weerdsingel, het spoor Utrecht - Amsterdam, de Marnixlaan en de wijk Overvecht. Pijlsweerd Pijlsweerd, ligt tussen de Weerdsingel Westzijde, het spoor Utrecht - Utrecht Overvecht/Hilversum/ Amersfoort en de Vecht. Pijlsweerd bestaat grotendeels uit gesloten en halfopen stedelijke bouwblokken ontstaan in verschillende perioden. De oudste bebouwing in Pijlsweerd ligt aan de rand van de binnenstad en langs de Amsterdamsestraatweg. De meer planmatige uitbreiding van de wijk vond plaats tussen de Amsterdamsestraatweg en de Vecht. Tijdens de stadsvernieuwingsperiode is de stedenbouwkundige structuur van de wijk erg gefragmenteerd geworden. Een bijzondere locatie in dat kader is het Monicahofje waar in de jaren zeventig nog de Monicakerk stond. Deze kerk is uit kostenoverwegingen gesloopt en vervangen door typische jaren tachtig nieuwbouw. Het gebied rond de Bemuurde Weerd is oorspronkelijk een voorstad welke in de veertiende eeuw uit het oogpunt van economische belangen werd ommuurd. De Bemuurde Weerd Oostzijde behoort tot de wijk Pijlsweerd. Deze bebouwing direct grenzend aan de binnenstad wordt gekenmerkt als ste- A-8

41 04_Binnenwerk Utrecht welstand Noordwest_zww.qxp :25 Pagina 9 GEBIEDSBESCHRIJVING delijke bebouwing: hoge en middelhoge individuele stadspanden met uitzicht op de Vecht. Stadsvernieuwing heeft eveneens plaatsgevonden ter hoogte van de Kaatstraat met een appartementenbebouwing die kenmerkend is voor de jaren tachtig. Langs de Vecht zet de bebouwing zich voort als een lintbebouwing, met hier en daar veel oudere panden. Op enkele plaatsen zijn grootschalige functies aanwezig, zoals bij de Westerdijk. De bebouwing groeide daarnaast ook langs oude landschappelijke structuren als de 1e Daalsedijk en de Amsterdamsestraatweg. De Bethlehemstraat en de Beverstraat bijvoorbeeld zijn in deze tijd (eind negentiende eeuw) ontstaan. Door haar lusvormig stratenpatroon is de Beverstraat vooralsnog uniek in het Utrechtse. De aaneengesloten hoge bebouwing is herkenbaar uit die periode: individuele, rijk gedetailleerde panden. Voor het overige deel bestond Pijlsweerd nog lange tijd uit hoveniersland. Pas in de jaren vijftig is het gebied tussen de 1e Daalsedijk en de Vecht volgebouwd met etagewoningen en, langs de belangrijkste structuren (randen), met benedenbovenwoningen. De belangrijke as Nijenoord - Oudenoord, voortgekomen uit het plan Berlage, was voor een deel al voor de oorlog ontstaan. Hier vonden diverse grote instellingen een plaats, delen zijn ook ingevuld met jaren vijftig beneden- en bovenwoningen. Er is weinig eenheid in de architectuur terug te vinden. De oorspronkelijk bedoelde stedelijke wand naar het centrum is op veel plaatsen onderbroken. Zoals vermeld is ook in Pijlsweerd stadsvernieuwing geschied: in onder meer de Oude Pijlsweerdstraat heeft verregaande renovatie plaatsgevonden. En in de Daalsebuurten werd eveneens veel gesloopt en nieuw gebouwd. In de Spijkerstraat (eerste Daalsebuurt) grenzend aan het spoor is in de jaren negentig een appartementenblok gebouwd waarbij de nadruk lag op de inrichting en toegankelijkheid van de openbare ruimte aan het spoor. Op de hoek tussen de Daalse tunnel en de Amsterdamsestraatweg is etagebouw te vinden uit - eveneens - de jaren negentig. Aan het eind van de stadsvernieuwingstijd (medio jaren negentig) werd ook nog de Blokstraat gerenoveerd: een klein straatje met eengezinswoningen bestaande uit één laag met langskappen en dakkapellen, oorspronkelijk gebouwd rond Ook is er nieuw gebouwd in de Tiendstraat. Op dit moment wordt de Amsterdamsestraatweg aangepakt. Het gedeelte behorende tot de wijk Pijlsweerd is het minst samenhangend: de bebouwing langs de weg vertoont weinig van een echte stedelijke straatwand. Verschillende - in slechte staat verkerende - gebouwen worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. A-9

42 04_Binnenwerk Utrecht welstand Noordwest_zww.qxp :26 Pagina 10 GEBIEDSBESCHRIJVING Ondiep De Marnixlaan, het spoor Utrecht - Amsterdam, het spoor Utrecht - Amersfoort en de Brailledreef vormen de grenzen van de subwijk Ondiep. Hoewel de verscheidenheid aan buurten, stedenbouwkundige typologieën en architectuur geringer is dan in Pijlsweerd en Zuilen, kent ook Ondiep heel verschillende buurttypen die bij elkaar worden gehouden door de sterke hoofdverkeersstructuur ("stemvork") als onderdeel van het stedenbouwkundig plan van Berlage en Holsboer. Een belangrijke structuur in het gebied is de Vecht met zijn typische lintbebouwing tot aan de Rode Brug. In de architectuur van de overige bebouwing aan de Vecht, het gedeelte tussen de Rode Brug en de Marnixbrug, is de invloed van de stadsvernieuwingstijd duidelijk herkenbaar. De wijk Ondiep wordt gekenmerkt door een buitencentrummilieu van voor de oorlog met een compacte bebouwingsopzet. Het eigenlijke "Ondiep" of "middengebied" is het gedeelte gelegen binnen de zogenaamde "stemvork": de as Royaards van den Hamkade - Ahornstraat - Omloop - Laan van Chartroise en getypeerd als een tuinwijk. De centrale as binnen deze stemvork is de Boerhaavelaan met aan het eind de sportvelden. Het overgrote deel van de woningen aan deze laan en in Ondiep in het algemeen stamt uit de jaren dertig en is corporatiebezit en wordt gekenmerkt door één of twee bouwlagen en een kap. Deze hoofdstructuur maakt deel uit van het uitbreidingsplan van Berlage. De buurten Witte Wijk en Kleine Wijk zijn van een eerdere datum. Zij zijn aan het begin van de twintigste eeuw op gemeentelijk initiatief gerealiseerd. Het Witte Wijk (Populierstraat en omgeving) is een typisch tuindorp, opgezet volgens de principes uit de tuinstadperiode. De bijzondere detaillering en kleurstelling in de gevels (roomkleurig pleisterwerk) geven de buurt architectonische kwaliteit en authenticiteit die gerespecteerd moeten worden. De naastgelegen Kleine Wijk (Klimopstraat en omgeving) heeft - hoewel in mindere mate - herkenbare elementen uit de tuinstadperiode. De bebouwing aan de Boerhaavelaan is vrij eenvoudig van opzet: twee lagen met een kap. Opvallend is dat, in tegenstelling tot het overgrote deel van de wijk, een groot deel van de woningen aan deze laan een voortuin hebben. Daarnaast zijn in de Boerhaavelaan diverse voorzieningen gesitueerd en heeft De bebouwing aan de hoofdverkeersstructuur is in de jaren vijftig gerealiseerd en in het algemeen hoger en meer stedelijk dan de bebouwing in het middengebied. De Nijenoord is een stedelijke wand waaraan schoolen kantoorfuncties gelegen zijn. De bebouwing aan de Omloop en de Ahornstraat wordt gekenmerkt door gestapelde woningbouw in de vorm van appartementen en benedenboven woningen. In het gevelaanzicht op straatniveau valt de aanwezigheid van de vele voordeuren erg op. De bebouwing aan de sportvelden, de Kloosterlaan en de Vechtlobben die eveneens structuurbepalende elementen zijn, is gericht op de groene omgeving: eengezinswoningen van twee lagen met een kap, deels beneden-bovenwoningen uit de jaren dertig, deels bebouwing uit de stadsvernieuwingsperiode. Een voorbeeld van een buurt uit de stadsvernieuwingstijd is de Fruitbuurt (Ananasstraat en omgeving): straten als woonerven, kleine clusters gestapelde woningen, eengezinswoningen met bergingen aan de straatzijde en veel kappen. de laan plekken en hoeken waar hogere bebouwing gerealiseerd is. De overige straten in het middengebied zijn stenig en de bebouwing is redelijk sober. Revitalisering en vernieuwingsprocessen zijn er aan de orde. A-10

43 04_Binnenwerk Utrecht welstand Noordwest_zww.qxp :26 Pagina 11 GEBIEDSBESCHRIJVING De buurtjes tussen het spoor Utrecht - Utrecht Overvecht en de stemvork worden gekenmerkt door een verbrokkelde bebouwingsstructuur afgewisseld met dichte en aaneengesloten bebouwing met meerdere gebruiksfuncties. De Anton Geesinkstraat is een van de latere invullingen achter de lintbebouwing aan de Vecht. Het bouwblok in deze straat wijkt sterk af van de omliggende bebouwing; voor de bebouwing zijn hele andere kleuren en materialen gebruikt. De vormgeving van de woningen (balkons aan de voorzijde) staat erg op zich zelf. Beeldbepalende elementen in het gebied tussen de Vecht en de Amsterdamsestraatweg zijn onder meer het monumentale poortgebouw van het voormalige klooster, op de hoek Laan van Charttroise - Marnixlaan, de Rietendakschool (Amsterdamse School stijl), de Lumax, de bebouwing op het knooppunt Nijenoord - Omloop - Ahornstraat en de bebouwing aan de Plantage. Dit laatste is het meest recente grootschalige woningbouwproject binnen Ondiep op het voormalige slachthuisterrein: een cluster middelhoogbouw met seniorenappartementen, woonzorgwoningen en met detailhandel in de plint van de bebouwing. Het plan bevat een (markt)plein. De monumentale panden aan de Amsterdamsestraatweg zijn behouden vanwege hun sterk beeldbepalende karakter. De nieuwbouw kan getypeerd worden als formele stedenbouw: geometrisch van opzet en sterk profilerend. Het gedeelte van Ondiep tussen het spoor Utrecht - Amsterdam en de Royaards van den Hamkade is redelijk versnipperd als het gaat om de typering van bebouwing naar bouwperioden en vormgeving. Het gebied rond de Mariëndaalstraat en Heringastraat is voornamelijk gebouwd ten tijde van het " woningen plan" in de periode rond Binnen dit gebied bevindt zich een aantal bijzondere panden zoals de oude tuinbouwschool - inmiddels verbouwd tot appartementen - aan de Groen van Prinstererstraat. De Bloemenbuurt ligt ten zuiden van de Plantage en tussen de Amsterdamsestraatweg en het spoor Utrecht - Amsterdam, ook wel 2e Daalsebuurt. De meest voorkomende bouwstijlen zijn die uit het eind van de negentiende eeuw en de jaren dertig opgezet binnen een grotendeels gesloten en halfopen stedelijk blok. Op een enkele plek heeft stadsvernieuwing plaatsgevonden: in de Fabrieksstraat en rond het spoor. Voor een groot deel heeft particuliere woningbouwverbetering plaatsgevonden en verkeren de woningen in een goede staat. Aan de noordzijde van de Vecht ligt de rioolwaterzuivering en een woonbuurt, rond de Hoogstraat. In dit gebied - tot aan de Rode Brug - vond een meer stedelijke ontwikkeling plaats: individuele bebouwing langs de Vecht als vervolg op de bebouwing ter hoogte van de binnenstad. De buurt bestaat uit voornamelijk vooroorlogse bebouwing met na-oorlogse noodwoningen. Intussen heeft ook nieuwbouw plaatsgevonden en zullen op termijn meerdere ruimtelijke ingrepen volgen. Welstandsbeleid Voor monumentale elementen wordt een behoudend welstandsbeleid voorgestaan. Het Witte Wijk in Ondiep is een goed voorbeeld van een tuindorp waardoor stedenbouwkundige samenhang en architectuur gerespecteerd moeten worden. De Berlagiaanse as als basisstructuur van de wijk, dient wat architectuur en uniciteit betreft eveneens gerespecteerd te worden dan wel extra aandacht te krijgen (stimulans). Voor de Amsterdamsestraatweg is een belangrijke economische functie weggelegd (het doortrekken van centrumvoorzieningen in de plinten met woningbouw erboven). Naar aanleiding daarvan is meer mogelijk voor wat betreft de architectuur van de winkelstraat. De Amsterdamsestraatweg is daarom als stimulansgebied aangewezen. De stedenbouwkundige verkaveling van Pijlsweerd is zo divers en gefragmenteerd dat voor het gebied een overwegend open welstandsbeleid wordt gevoerd. Hierdoor kan de diversiteit van de wijk versterkt worden. Met uitzondering van het Witte Wijk wordt voor de wijk Ondiep een open welstandsbeleid voorgestaan. Zuilen Zuilen ligt tussen de Vecht, de Marnixlaan, het spoor Utrecht - Amsterdam en het Amsterdam-Rijnkanaal. De wijk Zuilen kan vanuit de ontstaansgeschiedenis in twee delen worden opgedeeld: een vooroorlogs deel (Zuilen-west) en een naoorlogs deel (Zuilennoordoost). Zuilen was van oorsprong een zelfstandige gemeente waarvan de grens gesitueerd was ter hoogte van de Marnixlaan. De bebouwing van de nog zelfstandige gemeente bleef beperkt tot lintbebouwing aan de Vecht en bij de dorpskern bij het kasteel. Bij de gemeentegrenswijziging van 1954 is Zuilen in de gemeente Utrecht opgenomen. Zuilen-west Zuilen-west is het deel van Zuilen begrensd door het spoor Utrecht - Amsterdam, de Marnixlaan, de Van Egmondkade, de Burgemeester Van Tuijlkade - Prins Bernhardlaan, de Van Heukelomlaan en het Amsterdam- Rijnkanaal. Zuilen-west. Zuilen-west bestaat uit voornamelijk vooroorlogse bebouwing. De ontstaansgeschiedenis van de Zuilense buurten begint bij de opkomende industrie in het begin van de twintigste eeuw: Werkspoor (de Nederlandsche Fabriek voor A-11

44 04_Binnenwerk Utrecht welstand Noordwest_zww.qxp :26 Pagina 12 GEBIEDSBESCHRIJVING Werktuigen en Spoorwegmateriaal; 1913) en Demka (Staalfabriek De Muinck - Keizer; 1914). De vestiging van beide bedrijven in Utrecht is te danken aan de mogelijkheden die de grote infrastructurele verbindingen - het Merwedekanaal, het spoor Utrecht - Amsterdam en de Amsterdamsestraatweg - de industrie bood. De herinnering aan de industrie is terug te vinden in de typische tuindorpen, die ten behoeve van de werknemers werden gebouwd, en de beeldbepalende spoorbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal. Tijdens de opkomst van de industrie werden vele woningbouwverenigingen opgezet die ieder voor een andere sociale klasse woningen bouwden. Zo is Elinkwijk, grenzend aan het voormalige Demkaterrein, aan het begin van de twintigste eeuw voor de beter geschoolde werknemers van Werkspoor gebouwd. De buurt is ruim opgezet met een gebogen stratenpatroon, open bouwblokken en pleinachtige ruimten waarin veel aandacht is besteed aan groenvoorzieningen: principes uit de Engelse tuinstadgedachte. Het meest voorkomende type bebouwing is de eengezinswoning van één of twee bouwlagen met een pannen kap evenwijdig aan de straat. In een aantal straten is het bovenste gedeelte van de voorgevel wit bepleisterd (Siemensstraat). Daarnaast is veel aandacht besteed aan de detaillering van de bebouwing op hoeken en zichtlijnen. Deze woningen onderscheiden zich in hoogte, massa en detaillering van de woningen in een rij. De buurt Elinkwijk is een in historisch opzicht erg waardevol gebied. Voor de lager geschoolde werknemers werd in beginsel geen huisvesting geregeld. Zij richtten met steun van de gemeente Utrecht de "Woningbouwvereniging Zuilen" op die eveneens een buurt met de sfeer van de Engelse tuinsteden nastreefde: Oud-Zuilen (de De Lessepsstraat en omgeving). De stedenbouwkundige structuur van de De Lessepsstraat en omgeving (diagonaal) is geënt op de oude verkavelingsrichting van het dorp Zuilen haaks op de Daalseweg. De typische architectonische kenmerken van de Engelse tuinstadgedachte zijn ook hier duidelijk herkenbaar: de woningtypen, de aandacht voor detaillering, de kapvormen (langskap) en de hoekoplossingen. De De Lessepsstraat en omgeving is eveneens historisch waardevol gebied. De stad Utrecht groeide met de komst van de arbeiderswijken zowel op het voormalige Zuilense grondgebied als vanuit de Utrechtse binnenstad. De belangrijkste assen waarlangs de stad aan elkaar groeide waren de Amsterdamsestraatweg en de As van Berlage. Het Julianapark, dat is aangelegd als de (private) "Tuin van Kol", werd in de jaren twintig verworven door de gemeente Utrecht die het uitbreidde tot een wijkpark. De woningbouw aan de randen van het park is in zeer uiteenlopende perioden gebouwd. Het gebied tussen de Josephlaan en de Jan Overdijkstraat stamt uit de periode : sobere, kleine bakstenen eengezinswoningen bestaande uit één laag met kap met uitzondering van de woningen aan de Amsterdamsestraatweg en de Josephlaan (twee lagen met kap). De Julianaparklaan ten noordwesten van het park bestaat uit zowel ruime jaren dertig woningen als nieuwbouw van het laatste decennium. Het gebied tussen de Julianaparklaan en Elinkwijk is voor een deel recent gebouwd en voor een deel jaren vijftig middelhoge portiek-etage flats in een stempel- strokenverkaveling. Het buurtje staat wat stedenbouwkundige opzet en architectonische vormgeving betreft (en dan met name de kleurstelling en materialisatie van de nieuwbouw) erg op zich zelf. De belangrijkste as in Zuilen is de Prins-Bernhardlaan - Burgemeester Van Tuijlkade die uitmondt in het "Toon Hermansplein" en de "vorkstructuur" Van Egmondkade - Van Hoornekade, ook wel de "As van Berlage" genoemd. De "As" heeft ter hoogte van de Van Tuijlkade een sterke wandbebouwing: relatief hoge (twee of drie lagen) aaneengesloten benedenbovenwoningen met langskappen en gedetailleerde, opvallende entrees en raampartijen. In de plint zijn op enkele plaatsen voorzieningen gerealiseerd. Een andere belangrijke structuurdrager van Zuilen is de Amsterdamsestraatweg. In elke wijk heeft deze straat een andere identiteit. In Zuilenwest bestaat de bebouwing aan de Amsterdamsestraatweg tot aan de kruising met de De Lessepsstraat voornamelijk uit stedelijke woonbebouwing uit de periode rond de tweede wereldoorlog. Op een enkele plaats heeft stadsvernieuwing plaatsgevonden herkenbaar aan de afwij- A-12

45 04_Binnenwerk Utrecht welstand Noordwest_zww.qxp :26 Pagina 13 GEBIEDSBESCHRIJVING kende vorm en massa, maar vooral aan het materiaalgebruik, de kleur en de detaillering van het gebouw. Het deel van de wijk tussen de beide structuurdragers, de Marnixlaan en de De Lessepsstraat is te karakteriseren als stedelijke bebouwing uit de jaren dertig in een halfopen stedelijk bouwblok opzet. De straten zijn erg "stenig" en uniform. De bebouwing wordt gekenmerkt door rijen woningen van twee lagen met een langskap. De eentonigheid van lange rijen wordt op veel plaatsen doorbroken door woningen die haaks op de weg zijn gesitueerd. De detaillering is minder rijk dan uit de tuinstedelijke periode. Op het voormalige Demkaterrein hebben zich sinds het laatste decennium van de twintigste eeuw nieuwe meer kleinschalige bedrijven gevestigd, verkaveld op een grid ondergrond. De bedrijven en kantoren aan de Amsterdamsestraatweg zijn representatief voor de architectuur uit de jaren negentig: veel verticaliteit en symmetrie of regelmaat in de gevelgeleding, bijzondere hoekoplossingen of entrees en beëindigingen van een gebied. De bedrijven op het binnenterrein zijn veel soberder vormgegeven en bestaan veelal uit een bedrijfshal met kantoorruimte waarvan de kantoren "het gezicht" van de bedrijven vormen. Zuilen-noordoost Zuilen-noordoost is het grotendeels naoorlogse deel van Zuilen, begrensd door Zuilen-west, de Marnixlaan, de Vecht, de gemeentegrens met Maarssen en het Amsterdam-Rijnkanaal. In Zuilen-noordoost is sprake van een veelheid aan bouwperioden, stedenbouwkundige typologieën en architectuurstijlen, mede veroorzaakt door het grote aantal (her)ontwikkelingen dat nog steeds gaande is. De eerste buurten in Zuilen-noordoost zijn gebouwd als reactie op de "tuindorpbuurten" in Zuilen-west. Het bekendst is de zogenoemde "Driehoek"; een plan van Berlage en architecten Gulden en Geldmaker uit 1937 met bebouwing in een formele stedenbouwkundige opzet van roodbruine baksteen in een sobere Amsterdamse School stijl. De straten zijn sterk profilerend maar stenig. De stedenbouwkundige opzet wordt bepaald door twee grote bouwblokken welke voorzien zijn van binnenpleinen. De bebouwing bestaat uit eengezinswoningen van twee lagen (zonder kap). Voor de hoeken zijn bijzondere architectonische oplossingen bedacht waarbij de nadruk ligt op verschil in massa en hoogte ten opzichte van de woningen in een rij. De buurt heeft een belangrijke historische en architectonische waarde binnen de wijk Zuilen-noordoost. Ook langs de "As van Berlage" ter hoogte van de Prins Bernardlaan is nog een jaren dertig buurtje te vinden. Deze buurt - met ook wat oudere individuele losstaande panden - is nog door de gemeente Zuilen gerealiseerd langs een oudere structuur en geïnspireerd op de Engelse tuinsteden. Ook de beide scholen: de Prinses Beatrix- en de Christinaschool dateren uit deze periode. De beide scholen vormen een architectonisch en stedenbouwkundig ensemble. In de jaren vijftig werd het gebied aan de overzijde van de Norbruislaan - rond de Smeenkstraat - gebouwd: te typeren als een tuinwijk met kleine eengezinswoningen van één laag met een kap. De dringende noodzaak tot ruimte voor woningbouw zorgde er uiteindelijk voor dat de stedenbouwkundige structuur van Berlage en Holsboer werd losgelaten. De As is nog steeds herkenbaar. Zowel stempel- en strokenverkavelingen als halfopen stedelijke bouwblokken met middelhoogbouw in de vorm van portiek-etage flats domineerden het beeld van Zuilen-noordoost. In die periode is de voormalige Pedagogenbuurt gebouwd waarvan sinds begin van deze eeuw in het kader van het Wijkontwikkelingsplan Zuilen I vele woningen zijn gesloopt. In het noordelijke deel van de "As van Berlage" ter hoogte van de Norbruislaan is de bebouwing herkenbaar aan de bijzondere detaillering uit de jaren vijftig: details in het metselwerk bij entrees en kozijnen, de stalen maar subtiele galerijen en de markering van kop en staart van het gebouw. Later werden hieraan de "hoogbouw"- buurten rond de Vechtoever, de Fortlaan en de Zwanenvechtlaan toegevoegd. De stedenbouwkundige typologie is die van de naoorlogse hoogbouw in een stempel- en strokenverkaveling: relatief grote bouwblokken - in dit geval beperkt tot zo'n A-13

46 04_Binnenwerk Utrecht welstand Noordwest_zww.qxp :27 Pagina 14 GEBIEDSBESCHRIJVING vier lagen - in een groene setting. Een aantal van die bouwblokken samen vormt een herkenbare buurt. Vanaf begin jaren zeventig hebben diverse renovaties en saneringen in de naoorlogse delen - en later ook uitbreidingsplannen en verdichtingen - van Zuilen-noordoost een architectonisch zeer diverse wijk gemaakt waarin op enkele plekken op detailniveau tekort is geschoten. Grote delen van de Geuzenwijk zijn in de tijd van de stadsvernieuwing gerenoveerd en gesaneerd. De typische jaren zeventig en tachtig architectuur is met name in de omgeving van de Jacob Simonszoon de Rijkstraat terug te vinden: hoge bebouwing met relatief veel voorgevelaanzicht, zadeldaken, lichte bakstenen gebouwen met kleuraccenten in zowel het baksteen als de kozijnen en de veelvuldige toepassing van plaatmateriaal als gevelbekleding. deel van de "As van Berlage" als stimulansgebied aangeduid in verband met huidige ontwikkelingen ter versterking van de monumentale as. Voor het resterende deel van Zuilen geldt een grotendeels open welstandsbeleid. In de wijk Zuilen zijn sinds de jaren negentig diverse (her)ontwikkelingen gaande en inmiddels ook voor een deel al gereed. Met als (voorlopig) resultaat een wijk waarin het kenmerkende diverse karakter opnieuw tot uiting komt, maar waarin ook hedendaagse architectonische kwaliteit is te vinden. Bijvoorbeeld de woningen aan de Vechtoever en de appartementencomplexen in een groene Vechtlob nabij Schaakwijk. Het aanvullen van de "lappendeken" is inmiddels ook bereikt met de bouw van de nieuwe Schaakwijk: een buurt in een opvallende kleurstelling waaronder gele bakstenen bebouwing met helder blauwe kozijnen. De wijk kent met de bouw van het winkelcentrum Rokade, waarin naast winkelvoorzieningen ook woningen zijn gerealiseerd, een hedendaags voorzieningencentrum voor de wijk. Welstandsbeleid Voor het Julianapark - als historisch waardevol groengebied in de wijk - geldt een behoudend beleidsniveau. Ook de buurten Elinkwijk en De Lessepsstraat worden aangemerkt als "behoud" gezien hun historische waardevolle betekenis. De Driehoek dient zo goed mogelijk te worden gerespecteerd. Tevens is het doel de ligging van de wijk aan de Vecht te benutten. De drie reeds bestaande groene Vechtlobben of plantsoenen - ter hoogte van Schaakwijk, de Fortlaan en de Van Heukelomlaan - dienen te worden gerespecteerd. Met uitzondering van de Vechtlob ter hoogte van Schaakwijk is het aangrenzende gebied van de lobben aangemerkt als stimulans; extra kwaliteit in de vormgeving van bebouwing wordt vooral daar gewenst. Tevens is het noordelijk A-14

47 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :01 Pagina 5 W I J K DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT O V E R V E C H T WIJK OVERVECHT

48 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :01 Pagina 6 INHOUDSOPGAVE Kaarten Overvecht Zuid A - analyse Overvecht Zuid A - beleid Overvecht Zuid B - analyse Overvecht Zuid B - beleid Overvecht Noord B - analyse Overvecht Noord B - beleid Overvecht Noord B - analyse Overvecht Noord B - beleid A-3 A-4 A-5 A-5 A-7 A-8 A-9 A-10 A-11 Gebiedsbeschrijving Overvecht Zuid Welstandsbeleid Overvecht Noord Welstandsbeleid A-12 A-13 A-14 A-14 A-15 A-2

49 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :34 Pagina 3 KAARTEN A-3

50 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :35 Pagina 4 KAARTEN Overvecht Zuid A Analysekaart A-4

51 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :36 Pagina 5 KAARTEN Overvecht Zuid A Beleidskaart A-5

52 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :37 Pagina 6 KAARTEN Overvecht Zuid B Analysekaart A-6

53 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :39 Pagina 7 KAARTEN Overvecht Zuid B Beleidskaart A-7

54 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :40 Pagina 8 KAARTEN Overvecht Noord A Analysekaart A-8

55 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :41 Pagina 9 KAARTEN Overvecht Noord A Beleidskaart A-9

56 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :42 Pagina 10 KAARTEN Overvecht Noord B Analysekaart A-10

57 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :43 Pagina 11 KAARTEN Overvecht Noord B Beleidskaart A-11

58 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :43 Pagina 12 GEBIEDSBESCHRIJVING Overvecht is gesitueerd aan de noordwestzijde van Utrecht, tussen de Vecht en het open landschap ten noorden van de Gageldijk. Het spoor Utrecht - Amersfoort/Hilversum, de Brailledreef, de Einsteindreef, de Vecht, de gemeentegrens met Maarssen en de gemeentegrens met Maartensdijk vormen de grenzen van de wijk. Het stedenbouwkundig plan voor Overvecht is gemaakt door de stedenbouwkundigen Wissing en Hanekroot en is grotendeels uitgevoerd in de jaren zestig, na de gemeentegrenswijziging van Daarvoor behoorde het gebied toe aan de gemeenten Maartensdijk, Achttienhoven en Westbroek. Omdat voor het bouwrijp maken van de grond het gebied twee meter is opgespoten, zijn er - naast de Vecht en de forten - geen oude landschapselementen bewaard gebleven. Langs de oude historische linten, de Vecht en de Gageldijk, liggen echter wel verschillende cultuurhistorische objecten. De hoofdstructuur van de wijk wordt bepaald door de gebiedsontsluitingswegen - de Franciscusdreef, de Karl Marxdreef, de Albert Schweitzerdreef, de Darwindreef, de Einsteindreef, de Moldaudreef en de Brailledreef alsook de Carnegiedreef en Zamenhofdreef -, de sterke groenstructuur en de redelijk heldere stedenbouwkundige verkaveling. Overvecht behoort tot de naoorlogse stedenbouw waarin de wijkgedachte erg belangrijk werd geacht. Volgens de wijkgedachte zou een wijk als een ruimtelijke en sociale eenheid moeten functioneren. De ruimtelijke scheiding van functies (wonen, werken, recreëren en verkeer) is eveneens kenmerkend voor de wijken uit deze periode. De bebouwing van de totale wijk Overvecht draagt de kenmerken van de naoorlogse stedenbouw waarin de stroken- en stempelverkaveling overheerst. De wijk is opgezet volgens de moderne principes van lucht, licht en ruimte. Hoogbouw werd gebruikt als manier om ruimte te scheppen in de woonomgeving. Er is gebruik gemaakt van open bouwblokken, waardoor de groene ruimte als het ware de wijk "doorspoelt" en een goede bezonning mogelijk werd. Om de bezonning verder te optimaliseren is de bebouwing in een richting van precies 45 graden op de noord-zuid as geplaatst. Voorzieningen zijn, volgens de principes van functiescheiding, zo veel mogelijk geclusterd. Het grootwinkelcentrum Overvecht (inclusief bedrijvigheid), het bedrijventerrein Overvecht Noord en het ziekenhuis Overvecht zijn voorbeelden van geclusterde voorzieningen die een eigen, herkenbare plek in de wijk hebben. Naast het grootwinkelcentrum zijn er buurtwinkelcentra voor alle primaire voorzieningen. De Einsteindreef speelt een centrale rol als ontsluitingsweg voor een aantal van deze grootstedelijke functies. De twee parken in Overvecht (Park de Gagel en Park de Watertoren) en deze grootstedelijke voorzieningen worden met elkaar verbonden via de Carnegiedreef en de Zamenhofdreef. Deze ontsluitingswegen haaks op de Einsteindreef vormen daardoor - niet vanwege hun wijkontsluitende functie - het centrale knooppunt van Overvecht. De Einsteindreef is eveneens verbonden met de Brailledreef: de belangrijkste ontsluitingsweg (of binnenring) naar de binnenstad van Utrecht. Bijzonder is de ligging van een drietal oude forten aan de rand van de wijk: Fort de Klop, Fort de Gagel en Fort Blauwkapel die alle deel uitmaken van de Nieuwe Hollandsche Waterlinie. Zij worden met elkaar verbonden door de oudere structuren als de Klopdijk en de Gageldijk. De Nieuwe Hollandsche Waterlinie is enkele jaren geleden aangewezen als nationaal project voor cultuurhistorie en voorgedragen voor bescherming in het kader van Unesco Werelderfgoed. Het doel van de aanwijzing als nationaal project voor cultuurhistorie is dit landschappelijk erfgoed tot een herkenbare ruimtelijke eenheid te maken en duurzaam in stand te houden. De Hollandsche Waterlinie is gerealiseerd ten behoeve van de verdediging van het westelijke deel van Nederland. De linie heeft van 1815 tot en met 1940 gefunctioneerd. Een deel van de linie strekt zich uit over het grondgebied van Overvecht. De forten met wallen en grachten werden voor een groot deel gebouwd in de periode tussen 1816 en Door de ontwikkeling van geschut was de fortengordel van Utrecht al snel weer verouderd en bouwde Defensie nieuwe forten verder weg van de stad: de tweede fortengordel. Ook de inundaties verschoven daarmee naar het oosten. Eind negentiende eeuw kwam de tweede fortenring gereed. Binnen deze fortengordel vallen onder meer de forten Ruigenhoek, Voordorp en Rhijnauwen. De uitbreidingsmogelijkheid van de stad Utrecht werd door de aanwezigheid van de fortenlinie beperkt. In Overvecht liggen drie forten die deel uitmaken van de linie: Fort de Gagel, Fort de Klop en Fort Blauwkapel. Alle forten zijn Rijksmonument. Fort Blauwkapel is het meest bijzonder van de drie. Het fort is aangewezen als beschermd dorpsgezicht omdat het een unieke combinatie is van fort met dorpsbebouwing. Ter hoogte van fort Blauwkapel zou al in de middeleeuwen (veertiende eeuw) een kapel hebben gelegen, behorende bij het Huis te Veen en de voorloper van het huidige kerkje. Al eeuwen geleden ontstond bij dat kapelletje een dorpje met een typische lintbebouwing langs het toenmalige wegenkruis. Begin negentiende eeuw is het dorpje opgenomen in de vestings- A-12

59 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :43 Pagina 13 GEBIEDSBESCHRIJVING aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie waarbij de oost-westroute is afgekapt. Na de tweede wereldoorlog nam het aantal huizen af tot het huidige aantal van vijftien woningen, veelal gebouwd in de negentiende en twintigste eeuw rondom het herstelde wegenkruis. De wijk Overvecht is in te delen in een noordelijk deel en een zuidelijk deel, van elkaar gescheiden door de Einsteindreef. Binnen deze verdeling in noord en zuid is een nader onderscheid te maken in de buurten Taagdreef- Zamenhofdreef en Wolgadreef-Neckardreef (Overvecht Zuid) en de buurten Zambesidreef-Tigrisdreef en Amazonedreef (Overvecht Noord). Overvecht Zuid Overvecht Zuid wordt begrensd door de Brailledreef, de Einsteindreef, de gemeentegrens met Maartensdijk en het spoor Utrecht (Overvecht) - Hilversum/Amersfoort. Overvecht Zuid is het eerst gebouwde deel van Overvecht. De buurten Taagdreef-Zamenhofdreef en Wolgadreef-Neckardreef bestaan respectievelijk uit drie en vier nagenoeg gelijke woonvlekken, zogenaamde stempels. Alle gebouwen en straten zijn in een strak orthogonaal stramien gesitueerd. Het prototype van een woonvlek bestaat uit vier rechthoekige velden rond een open midden. De velden zijn gevuld met afwisselend hoogbouw, middelhoogbouw en laagbouw. De woonvlekken zijn gesitueerd rond Park de Gagel dat zijn naam dankt aan de achtzijdige, bijna vijftig meter hoge watertoren opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse School. De watertoren heeft de status van Rijksmonument. De bebouwing in Overvecht Zuid wordt gekenmerkt door toepassing van de moderne principes van licht en lucht, georiënteerd op een goede bezonning. Het resultaat in de laagbouwgebieden: eengezinswoningen bestaande uit twee bouwlagen met en zonder kap. Veel tijd is destijds gestoken in het zoeken naar de ideale woningplattegrond. De eengezinswoningen in Overvecht zijn alle doorzonwoningen. De plattegrond is ingedeeld met twee beuken. Hierdoor was maar één dragende muur nodig en werd een open plattegrond mogelijk. Ter hoogte van de Humberdreef is een meer hedendaags bebouwingscomplex gerealiseerd, bestaande uit drie aan elkaar geregen flats van eveneens tien etages op een onderbouw. De verbinding tussen de drie gebouwen zijn de lagere woongebouwen (drie lagen op poten) in een zelfde architectuur. Belangrijke voorzieningen in de wijk zijn onder meer het station Utrecht- Overvecht en het grootwinkelcentrum Overvecht. Het zijn de flatgebouwen die de karakteristiek van Overvecht bepalen: portiekflats in vier, vijf of tien bouwlagen. Zowel de middelhoogbouw als de hoogbouw zijn voornamelijk van het type "driespanner": een portiek ontsluit steeds twee identieke, gespiegelde vierkamerwoningen met daartussen een kleine tweekamerwoning. Op de grens met Tuinwijk werd eind zestiger jaren station Overvecht geopend aan de lijn Utrecht - Amersfoort/Hilversum. Het station en de stationsomgeving zijn inmiddels geheel vernieuwd. Het gebied dat voorheen een kaal parkeerterrein langs het spoor was, is nu bebouwd met kantoorgebouwen en een appartementencomplex, uitgevoerd in hedendaagse architectuur: eenvoudige basisvormen met een bijzondere uitwerking in detaillering en materialisatie. De toenemende parkeerdruk heeft ook in dit geval geleid tot een bijzondere (halfondergrondse) parkeeroplossing waarbij het dek als gemeenschappelijke tuin voor het appartementencomplex functioneert. Het grootwinkelcentrum Overvecht werd in begin jaren zeventig gebouwd met als doel een bovenwijkse voorziening te zijn. De vele winkels zijn rondom een centraal binnenplein gelegen en gecombineerd met kantoren en woningen in de vorm van maisonnettes. Sinds enkele jaren is het winkelcentrum ingrijpend gerenoveerd en uitgebreid. Het oorspronkelijk open middengedeelte met luifels is nu geheel overdekt waardoor het winkelcentrum sterk naar binnen gekeerd is en weinig uitstraling naar haar omgeving heeft. Mede door de vele A-13

60 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :44 Pagina 14 GEBIEDSBESCHRIJVING functies binnen één complex kan het winkelcentrum worden getypeerd als een vorm van compacte stedenbouw. Het poldergebied ten noorden van Gageldijk behoort ook tot het grondgebied van de wijk Overvecht. Haaks op de dijk is de typische strokenverkaveling te herkennen met op de koppen boerderijen. Na jarenlange discussie om van dit gebied een nieuw woongebied te maken, is in de tachtiger jaren op Rijksniveau besloten dit vrijwel ongerepte polderlandschap tussen Utrecht en het plassengebied - het Noorderpark - tot regionaal landschapspark te bestemmen. De uitvoering hiervan vraagt vele jaren. Welstandsbeleid Voor Fort Bauwkapel geldt een behoudend welstandsniveau. Het gehele lint van de Gageldijk wordt gerespecteerd in het kader van Welstand. De korrelgrootte en openheid van het lint versterken de relatie tussen de stad en het daaraan grenzende open landschap. De groenstructuur van Overvecht is een belangrijke structuurdrager en geeft de wijk haar noodzakelijke en kwalitatief goede openbare ruimte. Deze structuur dient daarom eveneens gerespecteerd te worden. Voor nieuwe bouwplannen betekent dit onder meer dat het plan geen afbreuk mag doen aan deze structuur, maar met name de samenhang tussen bebouwing en openbare ruimte zo goed mogelijk dient te versterken. Voor het overige deel van Overvecht Zuid wordt een open welstandsbeleid voorgestaan. Overvecht Noord Overvecht Noord beslaat de buurten Amazonedreef en Zambesidreef- Tigrisdreef, gelegen tussen de Einsteindreef, de Vecht en de gemeentegrenzen van Oud-Zuilen, Maarssen en Maartensdijk. De woningen in het noordelijk deel van Overvecht zijn in een relatief korte periode gebouwd. Terwijl Overvecht zuid is opgebouwd uit verschillende stempels, is Overvecht Noord opgebouwd uit een compositie van bouwblokken. De hoogbouw is ingezet om zowel de parken als de woonvlekken te omarmen. Net als in Overvecht Zuid is de bebouwing in Noord geordend in een centraal cluster rond belangrijke voorzieningen. Omdat het bouwprogramma halverwege het ontwikkelingstraject naar boven is bijgesteld, staat er in Overvecht Noord meer middelhoogbouw en hoogbouw dan in Overvecht Zuid. De middelhoogbouwblokken staan in een hybride compositie ten opzichte van elkaar. Meer dan in Zuid heeft men in Noord galerijflats gebouwd in plaats van portiekflats. Dit werd om economische redenen gedaan; een galerijflat kan meer woningen per verdieping ontsluiten, waardoor de lift rendabeler te gebruiken is. Om te ontkomen aan een te grote eentonigheid die dreigde te ontstaan door de massale herhaling van dezelfde bouwblokken, is in Overvecht Noord niet meer een uitsluitend recht stratenpatroon toegepast, maar werd overgegaan tot een stelsel van licht gebogen straten en bijzondere composities van bouwblokken. De hoogbouw in dit deel van Overvecht is ingezet om de parkranden te verhelderen. Daarnaast vormen zij de omarming van de woonvlekken. De buurt Amazonedreef bestaat uit één woonvlek, het ziekenhuis Overvecht en enkele sportvoorzieningen. De woonvlek kan getypeerd worden als een stempel- en strokenverkaveling, het ziekenhuis staat als solitair object in zijn omgeving. Binnen het woongebied bevindt zich een deel dat de kenmerken van een "landschappelijk ensemble" vertoont: onderling samenhangende bebouwing, vrije plaatsing in de ruimte en een openbare ruimte als belangrijke structuurdrager van het stedenbouwkundig plan. De bebouwing bestaat uit experimentele woningen. Experimenteel omdat er gewerkt werd met flexibele, verschuifbare plattegronden als antwoord op de toen (jaren zeventig) heersende woongroepcultuur. De woningen hebben zo min mogelijk dragende muren waardoor ruimtes probleemloos aan elkaar kunnen worden gemaakt. De buurt Zambesidreef-Tigrisdreef bestaat uit twee grote woonvlekken en het bedrijventerrein Overvecht Noord. Het beeld van de woonbebouwing in de woonvlekken is identiek aan de andere buurt in Overvecht Noord en aan de bebouwing in Overvecht Zuid. In deze buurt ligt het Park de Gagel als centrale groenvoorziening waar om heen de bebouwing gesitueerd is. De beide woonvlekken zijn grotendeels opgezet volgens een stempel- en strokenverkaveling waarin sober vormgegeven hoog- en laagbouw elkaar afwisselen. Het bedrijventerrein Overvecht is verkaveld binnen een grid: een regelmatig raster. Het terrein is grotendeels ontwikkeld in de periode tussen 1970 en De uitstraling van het bedrijventerrein was toen erg eenvormig en het ontbrak er aan bijzondere bebouwing. Inmiddels is het terrein (deels) gerevitaliseerd; er heeft een selectie plaatsgevonden met betrekking tot de vestiging van bedrijven, er is opnieuw aandacht besteed aan de vormgeving van de kleinschalige en middelgrootschalige bedrijfsbebouwing (voornamelijk in één of twee lagen) en aan de relatie tussen bebouwing en openbare ruimte. In noordoostelijke richting is een uitbreiding van het bedrijventerrein in ontwikkeling. Mede door deze investeringen is het gebied toegankelijker geworden en sluit het beter aan op het woongebied van Overvecht. Het terrein tussen de Klopvaart en het bedrijventerrein was in eerste instantie bedoeld als groenzone. De oude ontginningsdijk met de monumentale laanbeplanting maakte deel uit van de verbinding tussen de forten De Klop en Gageldijk en kreeg pas in de jaren zeventig een woonbestemming. De dijk ligt nu gedeeltelijk in de buurten Amazonedreef en Zambesidreef-Tigrisdreef en voorziet in een totaal ander ruimtelijk beeld van Overvecht. De verkavelingsrichting van het woongebied is ontstaan door de historisch-landschappelijke verkavelingslijnen aan te houden. De bebouwing bestaat uit gestapelde A-14

61 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :44 Pagina 15 GEBIEDSBESCHRIJVING woningen en eengezinswoningen in twee lagen met een kap in een halfopen stedenbouwkundige verkavelingsopzet. De architectuur is typerend voor de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw: veel dakvlak, bergingen aan de voorzijde, een sobere detaillering en materialisatie. Welstandsbeleid Welstandsbeleid behoud is voorgestaan aan de forten omdat zij Rijksmonumenten zijn. Voor Overvecht Noord geldt net als voor Overvecht Zuid respect voor de kenmerkende groenstructuur als belangrijke structuurdrager voor het stedenbouwkundig plan. De bebouwingslinten aan de Gageldijk en de Vecht, inclusief het volkstuinencomplex De Tempel, dienen ook gerespecteerd te worden in verband met de historisch waardevolle landschappelijke structuren en de relatie met het stedelijk gebied - open landschap. Overvecht Noord is van een zodanige stedenbouwkundige opzet dat een open welstandsbeleid volstaat. A-15

62 05_Binnenwerk Utrecht welstand Overvecht_zww.qxp :44 Pagina 16 A-16

63 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :01 Pagina 7 W I J K DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT N O O R D O O S T WIJK NOORDOOST

64 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :01 Pagina 8 INHOUDSOPGAVE Kaarten Votulast, Wittevrouwen - Zeeheldenbuurt - analyse Votulast, Wittevrouwen - Zeeheldenbuurt - beleid Tuindorp - analyse Tuindorp - beleid Voordorp - analyse Voordorp - beleid A-3 A-4 A-5 A-6 A-7 A-8 A-9 Gebiedsbeschrijving Votulast (Vogelenbuurt - Tuinwijk - Lauwerecht - Staatsliedenbuurt) Vogelenbuurt Tuinwijk Lauwerecht Staatsliedenbuurt Welstandsbeleid Wittevrouwen - Zeeheldenbuurt Wittevrouwen Zeeheldenbuurt Welstandsbeleid Tuindorp - Voordorp Tuindorp - Van Lieflandlaan Tuindorp-oost Voordorp - Voorveldsepolder Welstandsbeleid A-10 A-10 A-10 A-11 A-12 A-12 A-12 A-12 A-12 A-13 A-14 A-14 A-14 A-14 A-15 A-15 A-2

65 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :58 Pagina 3 KAARTEN A-3

66 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :59 Pagina 4 KAARTEN Votulast, Wittevrouwen - Zeeheldenbuurt Analysekaart A-4

67 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :01 Pagina 5 KAARTEN Votulast, Wittevrouwen - Zeeheldenbuurt Beleidskaart A-5

68 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :03 Pagina 6 KAARTEN Tuindorp Analysekaart A-6

69 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :04 Pagina 7 KAARTEN Tuindorp Beleidskaart A-7

70 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :05 Pagina 8 KAARTEN Voordorp Analysekaart A-8

71 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :06 Pagina 9 KAARTEN Voordorp Beleidskaart A-9

72 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :06 Pagina 10 GEBIEDSBESCHRIJVING De wijk Noordoost wordt begrensd door de Weerdsingel, Wittevrouwensingel, de Vecht, de spoorlijn Utrecht - Amersfoort, de gemeentegrenzen van Maartensdijk en De Bilt en de Biltstraat - Biltsestraatweg. Votulast (Vogelenbuurt - Tuinwijk - Lauwerecht - Staatsliedenbuurt) In Noordoost is duidelijk de groei van de stad te herkennen: direct aan het centrum grenst het deel dat medio negentiende eeuw is gerealiseerd en naarmate de stad zich verder uitbreidde is naar het oosten toe jongere bebouwing te vinden. Voordorp is zelfs pas in de jaren negentig van de vorige eeuw gebouwd. Kortom: voor wat betreft de bebouwingsperiode en de bouwstijl is de wijk niet onder één noemer te vangen. Dit alles heeft tot een verdeling in subwijken en buurten geleid aan de hand waarvan de wijk gekarakteriseerd kan worden. Het karakter van de wijk Noordoost wordt bepaald door de aanwezigheid van een groot aantal gebiedsontsluitingswegen, waterlopen en groenvoorzieningen. Deze structurerende elementen verdelen de wijk in vele kleinere gebiedseenheden. De belangrijkste ontsluitingswegen zijn de Blauwkapelseweg en (in het verlengde daarvan) de Eykmanlaan, de Kardinaal de Jongweg, de Biltse Rading, de Biltstraat en de Biltsestraatweg. De Sartreweg, met in het verlengde daarvan de verhoogde Waterlinieweg (wijk Oost) en tevens de Kapteynlaan en Eykmanlaan, ontsluiten de jongste subwijk in Noordoost: Voordorp. De Biltsche Grift, de Koekoeksvaart en het Zwarte Water zijn de belangrijkste waterlopen. De wijk kent het Griftpark, diverse volkstuinen en het recreatiegebied De Voorveldse Polder als belangrijke stedelijke groenvoorzieningen. In de wijk zijn de volgende subwijken te onderscheiden: Votulast (Vogelenbuurt, Tuinwijk, Lauwerecht en Staatsliedenbuurt); Wittevrouwen - Zeeheldenbuurt; Tuindorp - Voordorp. Vogelenbuurt De Vogelenbuurt is de buurt gelegen tussen de Weerdsingel-Oostzijde, de Hopakker, de Merelstraat en de Draaiweg met in het verlengde daarvan de Johannes de Bekastraat, de Van 's Gravesandestraat, de Menno van Coehoornstraat, Van der Heijdenstraat en de Grietstraat. Toen eind negentiende eeuw de eerste huizen aan de buitenrand van de oude stad gebouwd werden, waren dat in hoofdzaak grote herenhuizen met uitzicht op het singelplantsoen en het water. De Vogelenbuurt is als woonwijk direct achter deze randbebouwing gerealiseerd en had een volkomen ander karakter; particulieren realiseerden in de periode tussen 1870 en 1900 grote series woningen van een zelfde type in een relatief hoge dichtheid. Er werd bij de ontwikkeling van de woonwijk geen rekening gehouden met de vraag naar openbare ruimte en groenvoorzieningen met uitzondering van het Koekoeksplein. Dit tekort aan groenvoorzieningen wordt in de huidige situatie in zekere mate ondervangen door de nabijheid van de Weerdsingel en het Griftpark. Het verkavelingsplan voor de Vogelenbuurt is gebaseerd op de reeds bestaande gebiedsstructuur met een woonwijk met een sterke noordoost oriëntatie als resultaat. Het karakter van de hedendaagse Vogelenbuurt is dat van een informele negentiendeeeuwse buurt, waarin vaak naast woningen ook voorzieningen als buurtwinkels en horeca in het bestaande (dichte) bebouwingspatroon zijn te vinden. De wijk kan ste- A-10

73 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :07 Pagina 11 GEBIEDSBESCHRIJVING denbouwkundig getypeerd worden als een gesloten bouwblok. Hoewel sprake is van seriematige woningbouw vertoont de bebouwing een zeer gevarieerd gevelbeeld. Ook is diversiteit te vinden in de hoogte en de massa van de woningen. Continuïteit daarentegen wordt gecreëerd door het handhaven van een vaste rooilijn waarin de voorgevel is gesitueerd. Nieuwere pandsgewijze invullingen in een bestaande rij woningen zijn wat maatvoering betreft afgestemd op de direct naastgelegen woningen. Tuinwijk Bijzondere gebouwen en locaties in de Vogelenbuurt zijn onder meer de molen aan de Adelaarstraat; bijzonder omdat Utrecht nog slechts één originele molen in de stad heeft, het Koekoeksplein en de studentenwoningen aan de Nieuwe Keizersgracht; relatief grote woonblokken met een kenmerkende architectuur uit de jaren tachtig. De Kardinaal De Jongweg, de Blauwkapelseweg, de Kleine Singel, de Wittevrouwensingel en de (eerdergenoemde) noordoost grenzen van de Vogelenbuurt vormen de grenzen van deelgebied Tuinwijk. In tegenstelling tot de Vogelenbuurt is Tuinwijk in de jaren twintig volgens een vooropgezet plan ontworpen en uitgevoerd. De uitgangspunten liggen in de principes van het tuinstadideaal. Dit heeft geresulteerd in een rustige woonbuurt met een ruim opgezet stratenplan waarin veel aandacht is geschonken aan de invulling van de openbare en groene ruimtes. Door de planmatige aanpak zijn slechts enkele oorspronkelijke landschapselementen in de buurt opgenomen. Dit is bijvoorbeeld goed te zien aan de loop van het - inmiddels gedempte - Zwarte Water tussen de Willem Arntszkade en de Zaagmolenkade. De buurt wordt door het Zwarte Water doorsneden en verdeeld in een westelijke deel (Tuinwijk-west) en een oostelijke deel (Tuinwijk-oost). Tuinwijk-oost is iets ouder dan Tuinwijk-west; respectievelijk in de jaren twintig en de jaren dertig van de vorige eeuw gebouwd in aansluiting op de Vogelenbuurt. In het oostelijke deel ligt ook het Griftpark. Aan het begin van de twintigste eeuw was deze locatie nog een relatief groot industrieterrein ten dienste van de gasfabriek. Medio jaren zeventig werd besloten het hele gebied tot wijkpark te bestemmen. Gezien de geschiedenis van de locatie moest de bodem grondig gesaneerd worden waardoor het park pas in 1999 werd opengesteld voor het publiek. Het park heeft primair een wijkgerichte functie, maar wordt ook steeds meer op stedelijk niveau gewaardeerd. Op enkele locaties rond het park vinden nieuwbouwontwikkelingen plaats. Aan de Adriaan Beyerkade en omgeving is voornamelijk gebouwd in de jaren dertig, er zijn hoofdzakelijk eengezinswoningen en beneden-boven woningen gerealiseerd in een zelfde stijl: ruime woningen van twee lagen met een langskap in relatief kleine blokken. Verbijzonderingen zijn te vinden in de vormgeving van de entrees en de vormgeving van de hoeken. De kleurstelling en de materialisatie is volgens het traditionele beeld. Aan de Van der Mondestraat zijn, nadat de gemeente grond aan had gekocht aan de toenmalige Kwakeldijk, de eerste middenstandswoningen gebouwd die in Utrecht met zowel gemeente- als Rijkssubsidie tot stand zijn gekomen. Deze woningen zijn in Amsterdamse Schoolstijl gebouwd, inclusief de tuinmuren en nutsgebouwtjes. De bebouwing in Tuinwijk wordt voornamelijk gekenmerkt door aangesloten rijen of blokken eengezinswoningen in twee lagen met een langskap. De hoekoplossingen vormen een bijzonder element in het straatbeeld; de woningen op de hoeken zijn vaak anders van maat en vormen op die manier een goede afronding van de lange rijen woningen. De bebouwing aan de gebiedsontsluitingswegen is over het algemeen een bouwlaag hoger. De verfijning van de gevel zit vooral in de gevelgeleding, de vormgeving van de raampartijen, de kozijnen en de daklijsten. De materialisatie is vrij eenvoudig en de kleurstelling sober. Tuinwijk is vanzelfsprekend opgezet volgens de ideeën van de Engelse tuinstadgedachte. Dit is met name in Tuinwijk-oost terug te vinden. In Tuinwijkwest is meer het halfopen stedelijk blok als stedenbouwkundige onderlegger te herkennen. A-11

74 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :07 Pagina 12 GEBIEDSBESCHRIJVING Lauwerecht Deelgebied Lauwerecht, de buurt grenzend aan de Vecht en de historische binnenstad van Utrecht waarin onder meer de Keizersgracht, de Flieruilensteeg, de Verenigingsstraat en de Willem Dreeslaan zijn gelegen. De lintbebouwing langs de Vecht, gegroeid vanuit de binnenstad met de middeleeuwse voorstad Bemuurde Weerd, wordt gekenmerkt door een mix van historisch waardevolle bebouwing en bebouwing uit de stadsvernieuwingsperiode opgezet volgens het gesloten bouwblok. De aansluiting op de binnenstad wordt gekenmerkt door stedelijke bebouwing: hoge (drie volledige lagen), smalle individuele stadspanden met uitzicht op de Vecht. In de plint zijn veel voorzieningen te vinden die aansluiten op het voorzieningenniveau van het centrumgebied van Utrecht waaronder kroegen, studentenfaciliteiten, uitzendbureaus en kunstuitleen. De architectuur is heel divers, maar sluit aan op het individuele karakter van dit deel van de subwijk. Aan de noordzijde van de Adelaarstraat wordt de bebouwing alsmaar kleinschaliger en lager, bijna dorps. In dit gedeelte van Lauwerecht is in de zeventiger jaren veel bebouwing verkrot. Het duurde lang voordat er een redelijke vernieuwings- en verbeteringsstroom op gang kwam. De maat en de schaal van de bebouwing passen in de buurt, de noodgedwongen gelijkvormigheid van de woningen niet of minder. Het gebrek aan aansluiting op de bestaande omgeving wordt als een gemis ervaren en heeft de Lauwerecht - de historische parallelroute langs de Vecht - niet de beoogde kwaliteit gegeven. Staatsliedenbuurt Deelgebied De Staatsliedenbuurt wordt begrensd door de Talmalaan, de Kardinaal De Jong weg, de Van der Mondestraat en de Draaiweg. De Staatsliedenbuurt vormt in meerdere opzichten een herkenbare ruimtelijke eenheid. De bouw van de buurt vond plaats in de jaren vijftig als aanvulling op het vooroorlogse Tuinwijk. In de Staatsliedenbuurt is de stempelen strokenverkaveling herkenbaar: open bouwblokken, gemeenschappelijke groene ruimtes, jaren vijftig portiekflats van gemiddeld drie of vier lagen hoog soms met kap en vaak met een bijzondere detaillering (in baksteen) van de gevel, maar ook laagbouw in twee lagen met een kap. Kenmerkend voor deze naoorlogse bebouwing zijn de aangebrachte vernieuwingen uit de laatste decennia: de gereinigde en verbeterde gevels van de meergezinswoningen, de gemeenschappelijke toegangen die op een in het oog springende manier afgesloten zijn en de nieuwe hekwerken rond de gemeenschappelijke binnentuinen. Op een enkele plaats hebben ingrepen geleid tot een architectonisch bijzonder gebouw zoals dat is gebeurd met de school op de hoek Troelstralaan - Samuel van Houtenstraat. Welstandsbeleid Het beleidsniveau behoud wordt voorgestaan voor het historische deel van Lauwerecht, dit vanwege de historisch waardevolle negentiende eeuwse architectuur. Ook het kerkgebouw op de hoek Draaiweg - Grave van Solmsstraat komt in aanmerking voor behoud, de waarde hiervan komt tot uitdrukking in status als gemeentelijk monument. Voor delen van Votulast die stedenbouwkundig en architectonisch in samenhang zijn en waarvan de oorspronkelijke staat gerespecteerd dient te worden, geldt het welstandsregime respect. Voor de overige bebouwing geldt een open welstandsniveau. Belangrijke structuurdragers in de wijk zijn aangemerkt als stimulansgebied. Wittevrouwen - Zeeheldenbuurt De bebouwing tussen de Draaiweg en het spoor Utrecht - Amersfoort/Hilversum is grootschaliger van opzet, met uitzondering van de bebouwing aan de Vecht die vanaf het centrum van de stad continue wordt doorgezet tot aan de wijk Ondiep (ten noorden van het spoor). Het gedeelte ter hoogte van de Draaiweg en de Talmalaan, vormt een gesloten bouwblok gebouwd in de periode rond de oorlog. Het meest noordelijke deel van de buurt wordt gekenmerkt door grootschalige kantoren en instellingen in een vrije stedenbouwkundige opzet. Wittevrouwen De wijk Wittevrouwen ontleent haar naam aan het Wittevrouwenklooster dat in de Middeleeuwen in de oude stad lag. De noordelijke begrenzing en bovendien een belangrijke structuurdrager van dit gebied word gevormd door een oude aftakking van de Vecht: de Biltsche Grift (Griftkade). De andere grenzen zijn de Biltstraat, de Wittevrouwensingel, de Kleine Singel en de Blauwkapelseweg. A-12

75 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :07 Pagina 13 GEBIEDSBESCHRIJVING Wittevrouwen kan vooral worden getypeerd als een negentiende eeuwse uitbreidingswijk van Utrecht, opgezet binnen een gesloten stedelijk blok met een grote diversiteit aan bouwstijlen en woningtypen. Aan de singelgracht zijn de grotere, historische stadspanden te vinden in aansluiting op de bebouwing van de Utrechtse binnenstad. Vanaf halverwege de negentiende eeuw werd ook buiten de stadsgracht gebouwd. De bebouwing langs de Biltstraat dateert uit die tijd. De Biltstraat maakte deel uit van een belangrijke historische route. Al in de middeleeuwen was het de oostelijke uitvalsweg die richting Bunnik en Zeist voerde. In de zeventiende en achttiende eeuw was deze weg het decor van een groot aantal landhuizen behorende bij de Stichtse Lustwaranda. Door een geleidelijke uitbreiding van het centrumgebied naar de (huidige) oostflank van Utrecht, is aan de gebiedsontsluitingswegen een mix van architectuur en woningtypen ontstaan. Aan de Biltstraat zijn daardoor nu zowel herenhuizen uit de negentiende eeuw, winkelpanden uit de periode rond 1900 als ook een bejaardentehuis uit de jaren zeventig en een appartementencomplex uit de jaren negentig te vinden. Eveneens herkenbaar uit de periode van de eerste stedelijke uitbreidingen is de zeer dichte bebouwing met vooral kleine woningen en weinig openbaar groen. Beeldbepalend voor deze periode is de bebouwing langs de Goedestraat, Kapelstraat, Bekkerstraat, Gasthuisstraat en de Kruisstraat, de dwarsstraten van de Biltstraat waarvan de voorlopers al in de Middeleeuwen aanwezig waren. Ondanks dat speculatiebouw in de wijk de overhand had, zijn er ook voorbeelden van charitatieve woningbouw: aan de Goedestraat werd door de Hervormde Diaconie een hofje opgericht, aan de Kruisstraat werd voor protestantse ambachtslieden de inmiddels grotendeels gesloopte Stevensfundatie gebouwd en het Speyaert van Woerdenhofje was bestemd voor de huisvesting van alleenstaande katholieke vrouwen. De woonstraten in het middengebied (Grifstraat bijvoorbeeld) zijn eveneens stedelijk van karakter; de bebouwing staat dicht op elkaar, er is een grote diversiteit in maatvoering en de detaillering van de gevel - hoewel minder dan in het gedeelte tussen Biltstraat en Griftstraat - en de straten zijn veel minder groen. De rand van de wijk langs de Biltse Grift kent een afronding met bebouwing uit de jaren vijftig. Een bijzonder buurtje aan de noordzijde van de Biltstraat - ter hoogte van de Biltsche Grift - is het terrein van de voormalige Rijksveeartsenijschool. De gebouwen uit de periode kwamen tot stand onder supervisie van de Rijksbouwmeester Cornelis Hendrik Peters. De gebouwen zijn opgetrokken in een sobere op de neogotiek geënte stijl. In het kader van de nieuwe uitbreiding in de periode tussen 1915 en 1925 werden het Veterinair Anatomisch Instituut en de Kliniek voor kleine huisdieren gebouwd. De expressionistische vormen van beide gebouwen zijn verwant aan die van de Amsterdamse School stijl. Met de ontwikkeling van de Uithof als het academisch centrum van Utrecht zijn de verschillende instituten in 1981 naar de Uithof verplaatst. De locatie van de voormalige Rijksveeartsenij is heringericht als woongebied met culturele functies. Op de open delen van het terrein is een woonbuurt gerealiseerd bestaande uit ongeveer honderd woningen. De veertien bestaande gebouwen, met een monumentale status, hebben een nieuwe bestemming gekregen. Zo is onder meer de voormalige manege nu een theater met een eigen toneelgezelschap dat de naam Paardenkathedraal draagt. Zeeheldenbuurt Tussen de buurt Wittevrouwen (grens Biltsche Grift) en de Blauwkapelseweg, de Kardinaal De Jongweg, via het water naar de Huizingalaan, de Karel Doormanlaan en de Biltstraat ligt het deelgebied de Zeeheldenbuurt. De Zeeheldenbuurt bestaat uit een mix van stedenbouwkundige typologieën en bouwstijlen. Er is geen duidelijk samenhangende stedenbouwkundige onderlegger meer. Rond de Karel Doormanlaan is nog sprake van eind negentiende eeuwse, begin twintigste eeuwse gesloten en halfopen bouwblokken. De blokken bestaan uit bebouwing in twee lagen met een langskap en een souterrain waarvan de laatste in belangrijke mate het straatbeeld bepaalt. Herkenbaar is de materialisatie en detaillering uit die periode: een baksteen architectuur met accentuering van de entree, de raampartijen en de daklijsten. Een bijzonder monument in deze buurt is het ooglijdersgasthuis aan de F.C. Dondersstraat. Het gebouw heeft een centrale ingangspartij die iets hoger is opgetrokken tot een tuitgevel. Aan weerszijden zijn de hoekpartijen uitgebouwd tot torens. De gehele gevel is rijk gedecoreerd in de stijl van de neorenaissance. A-13

76 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :07 Pagina 14 GEBIEDSBESCHRIJVING In de jaren twintig zijn enkele kavels in de buurt opgevuld met benedenen bovenwoningen in Amsterdamse Schoolstijl. Een aaneengesloten rij woningen in drie lagen met verhoogde trapentrees. Deze zijn alle gemeentelijk monument. Tenslotte zijn hier in de jaren vijftig de randen aangevuld met beneden- en bovenwoningen met een langskap en portiekontsluitingen. opgenomen. Meer nog dan in Tuinwijk is de invloed van de tuinstadgedachte in dit originele Tuindorp zichtbaar: eenheid in bebouwing, eengezinswoningen in twee lagen met een kap, bijzondere hoekoplossingen, gebruik van traditionele materialen en een breed en groen profiel (mede door de vele voortuinen) van de belangrijkste wegen. Net als in Tuinwijk is ook in Tuindorp de loop van het Zwarte Water te zien. Het Zwarte Water is ter hoogte van Tuindorp niet gedempt maar doorsnijdt de wijk diagonaal en wordt begeleidt door de woningen aan de Professor Sprengerstraat en de Professor Reinwardtstraat. De as heeft een bijzondere stedenbouwkundige en architectonische waarde. Het deel tussen de Hengeveldstraat en de Blauwkapelseweg is in de jaren dertig aangevuld met woningbouw met de kenmerken van een gesloten stedelijk blok. Recentelijk is dit aangevuld met nieuwbouw. Aan de oostzijde is het voormalige Veeartsenijterrein in de jaren zeventig opgevuld met enkele grote functies. Onder meer het Utrechts Archief heeft er zijn plek gekregen. Welstandsbeleid Slechts de monumentale bebouwing krijgt in het kader van welstand het beleidsniveau behoud toegekend. Beeldbepalende delen van de wijk die niet juridisch-planologisch worden beschermd, worden aangemerkt als respect en voor het overige deel wordt een open welstandsbeleid voorgestaan. Tuindorp-oost De Van Lieflandlaan en omgeving is herkenbaar aan de grote woontorens van de Stichting Studentenhuisvesting Utrecht. De drie torens van zo'n 10 woonlagen hoog - gebouwd in een ruime stedenbouwkundige opzet - hebben al diverse opknapbeurten ondergaan. De galerijen bepalen het gevelaanzicht; benadrukt door een bijzondere kleurtoepassing. De ingangen zijn sinds enkele jaren afsluitbaar. Tuindorp - Voordorp Tuindorp - Van Lieflandlaan Tuindorp - Van Lieflandlaan ligt tussen de spoorlijn Utrecht Centraal- Amersfoort, de Professor Jordanlaan en de Kardinaal de Jongweg. Toen Tuinwijk (behorende bij Votulast) in 1930 volledig was bebouwd, begon de aangrenzende gemeente Maartensdijk eveneens met de aanleg van een tuinwijk in de hoop daarmee de welgestelde inwoners van Utrecht naar zich toe te trekken: het zogenoemde "Tuindorp". De nieuwe wijk werd in de jaren dertig gerealiseerd. Pas na de grenswijziging van 1954 werd Tuindorp Utrechts grondgebied. De stedenbouwkundige opzet van de wijk vertoont een grote uniformiteit waarbij ook kerken en schoolgebouwen in de planmatige aanleg werden Deelgebied tuindorp-oost buurt ligt ingeklemd tussen de spoorlijn Utrecht - Amersfoort, de Oosterspoorlijn, de stedelijke rondweg, de Kardinaal De Jongweg en De Put langs de Jordanlaan. De buurt wordt doorsneden door de stedelijke ontsluitingsweg Eykmanlaan. In 1954 annexeerde de gemeente Utrecht een deel van de Voorveldse polder. Ten oosten van Tuindorp werd een uitbreidingswijk gerealiseerd: "Tuindorp Oost". Tuindorp Oost is gebouwd in de jaren zestig en zocht wat betreft naam en positionering nadrukkelijk aansluiting bij het bestaande westelijke Tuindorp. Hoewel met de zelfde uitgangspunten, als toegepast in Tuindorp (west), een nieuwe buurt is ontstaan, is er nauwelijks een gelijkenis tussen Tuindorp-west en Tuindorp-oost. Het stedenbouwkundig plan met een laagbouw en middelhoogbouw strokenverkaveling is een moderne variant op de tuinwijken uit de jaren twintig en dertig. Kenmerkend zijn de grote verschillen in bouwhoogte die hebben geleid tot een open groene structuur van de openbare ruimte. A-14

77 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :07 Pagina 15 GEBIEDSBESCHRIJVING De bebouwing is kenmerkend voor de jaren zestig middelhoogbouwwijken: een eenzijdige architectuur, sobere gevels, weinig detaillering en variatie maar wel met toepassing van nieuwe materialen. Aan de noordzijde van de buurt ligt een volkstuinencomplex en een tweetal scholen. Voordorp - Voorveldsepolder Dit deelgebied wordt aan de westzijde begrensd door de Oosterspoorlijn, Kardinaal de Jongweg, Sartreweg. Aan de zuidzijde door de Biltsestraatweg. Ten oosten liggen de gemeentegrenzen van De Bilt en Maartensdijk en aan de noordkant, de Spoorlijn Utrecht Centraal-Amersfoort. Na de aanleg van de A27 werd door de gemeente onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor invulling van de stadsranden. Als resultaat werd het gebied ten oosten van Tuindorp aangewezen als geschikte locatie voor een hoogwaardige woonwijk. De nieuwe wijk Voordorp werd in de jaren negentig gebouwd en genoemd naar het nabij gelegen Fort Voordorp aan de overzijde van de A27. Het is een van de laatste uitbreidingen van woonbebouwing aan de noordoostzijde van de stad. lagen met kap). Ten zuiden van de buurt liggen de veemarkthallen en enkele sportvelden. Ten zuiden van de Biltse Rading ligt het recreatiegebied De Voorveldse Polder waarin diverse individuele bebouwing in een vrije verkaveling is gesitueerd. Welstandsbeleid In het kader van welstand wordt alleen aan het Fort De Bilt de status behoud meegegeven teneinde dit monument in zijn oorspronkelijke staat te behouden. De structuur van de Voorveldse Polder dient gerespecteerd te worden, met uitzondering van de camping en het terrein rond de Veemarkthallen. Tevens krijgt een deel van Voordorp ook het beleidsniveau respect toegekend vanwege de unieke stedenbouwkundige structuur en architectuur. Om extra impulsen te creëren langs de Sartreweg is aan een deel van de weg stimulans toegekend. Voordorp is een typische jaren negentig woonwijk. Het stedenbouwkundig plan heeft de vorm van een blad, de 'hoofdnerf' ook wel de "ruggengraat" van het plan Voordorp is de ontsluitingsweg Aartsbisschop Romerostraat. De 'zijnerven' zijn de woonstraten. Een van de architecten, Theo Bosch, is met zowel de Archinorm- als de Rietveldprijs bekroond waaruit de waardering spreekt voor de toegepaste architectuur. Het intieme witte buurtje heeft een bijzondere architectuur passend bij het bijzondere stratenplan. Daarnaast zijn er zeer geslaagde stedenbouwkundige elementen in het plan opgenomen zoals het begin en het eind van de Aartsbisschop Romerostraat. De doorgaande route Kapteynlaan - Aartsbisschop Romerostraat vormt via een spoorwegovergang over de Oosterspoorlijn een mooie verbinding vanaf Voordorp naar het overige deel van Utrecht. Aan de Aartsbisschop Romerostraat is voornamelijk (middel)- hoogbouw te vinden. De Sartreweg is de belangrijkste gebiedsontsluiting waaraan drie waaiervormige urban villa's zijn gesitueerd. De overige lichtgebogen straten hebben vooral een functie als woonstraat. De bebouwing is er gemiddeld drie lagen hoog (twee A-15

78 06_Binnenwerk Utrecht welstand Noordoost_zww.qxd :07 Pagina 16 A-16

79 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :02 Pagina 9 W I J K DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT O O S T WIJK OOST

80 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :02 Pagina 10 Kaarten INHOUDSOPGAVE A-3 Oudwijk - Buiten Wittevrouwen, Wilhelminapark - Rijnsweerd - analyse Oudwijk - Buiten Wittevrouwen, Wilhelminapark - Rijnsweerd - beleid A-4 A-5 Uithof - analyse Uithof - beleid Abstede - Gansstraat - analyse Abstede - Gansstraat - beleid Maarschalkerweerd - Mereveld - analyse Maarschalkerweerd - Mereveld - beleid A-6 A-7 A-8 A-9 A-10 A-11 Gebiedsbeschrijving Oudwijk - Buiten Wittevrouwen Buiten Wittevrouwen Oudwijk Welstandsbeleid Abstede - Gansstraat Tolsteegsingel en omgeving Abstede Sterrenwijk Watervogelenbuurt Lodewijk Napoleonplantsoen en omgeving Rubenslaan en omgeving Maarschalkerweerd en Mereveld Welstandsbeleid Wilhelminapark - Rijnsweerd Wilhelminapark en omgeving Schildersbuurt De Uithof Rijnsweerd Galgenwaard en omgeving Welstandsbeleid A-12 A-12 A-12 A-13 A-14 A-14 A-14 A-14 A-15 A-15 A-15 A-15 A-15 A-16 A-16 A-16 A-16 A-17 A-17 A-17 A-18 A-2

81 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :15 Pagina 3 KAARTEN A-3

82 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :16 Pagina 4 KAARTEN Oudwijk - Buiten Wittevrouwen, Wilhelminapark - Rijnsweerd Analysekaart A-4

83 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :18 Pagina 5 KAARTEN Oudwijk - Buiten Wittevrouwen, Wilhelminapark - Rijnsweerd Beleidskaart A-5

84 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :18 Pagina 6 KAARTEN Uithof Analysekaart A-6

85 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :19 Pagina 7 KAARTEN Uithof Beleidskaart A-7

86 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :20 Pagina 8 KAARTEN Abstede - Gansstraat Analysekaart A-8

87 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :21 Pagina 9 KAARTEN Abstede - Gansstraat Beleidskaart A-9

88 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :22 Pagina 10 KAARTEN Maarschalkerweerd - Mereveld Analysekaart A-10

89 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :23 Pagina 11 KAARTEN Maarschalkerweerd - Mereveld Beleidskaart A-11

90 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :23 Pagina 12 GEBIEDSBESCHRIJVING De wijk Oost wordt begrensd door de Biltstraat, de gemeentegrens met Bilthoven, het spoor Utrecht Centraal - 's Hertogenbosch, de Vaartsche Rijn en de Stadsbuitengracht. Aan de zuidzijde van de binnenstad op de plek waar drie handelswegen - de Oude Steenweg vanuit de richting Arnhem-Amersfoort via de Abstederdijk, de Gansstraat-Koningsweg vanuit Wijk bij Duurstede en de Kromme Rijn en de Vaartsche Rijn die de verbinding vormde met de grote rivieren - samenkwamen ontstond in de twaalfde eeuw een voorstad: het Ledig Erf en de Oosteren Westerkade. Vanaf het midden van de negentiende eeuw werden langs bestaande structuren, zoals de Abstederdijk door particulier initiatief de eerste reeksen arbeiderswoningen gebouwd. Langs de Minstroom en ten noorden daarvan waren nog steeds veel hoveniersgronden aanwezig. Door de aankoop van de landgoederen Hogeland en Oudwijk eind negentiende eeuw, en ook door het uitkopen van de hoveniers vond hier de meest omvangrijke uitbreiding van de stad plaats. De moeizame onteigening van de hoveniersgronden heeft de volledige invulling van dit gebied nog lange tijd tegengehouden. In 1920 is door middel van de Homeruslaan een doorbraak uitgevoerd dwars door de oorspronkelijke structuren van de Oudwijkersdwarsstraat en de Zonstraat en is ook dit deel bebouwd. De vroegere hoveniersgronden zijn hier en daar nog te herkennen aan een aantal geheel ingebouwde hovenierswoningen en -terreinen, zoals bijvoorbeeld de Minhof en Notenbomenhof en aan de open gebieden rond de Zonstraat. Het gehele gebied is vervolgens van west naar oost volgebouwd, hetgeen in de typologie van de bebouwing terug te zien is. De aanwezigheid van een aantal forten van de Nieuw Hollandse Waterlinie heeft een tijd als barrière voor uitbreiding gefungeerd, maar na de opheffing van de Kringenwet in de jaren zestig werd ook hier gebouwd (Rijnsweerd). Het relatief versnipperde karakter van de wijk wordt versterkt door de aanwezigheid van drukke ontsluitingswegen als de Waterlinieweg, de voormalige Rijksweg 222, die nu een belangrijke ontsluitingsfunctie voor de wijk heeft. De Rijksweg A27 die parallel aan de Waterlinieweg loopt heeft een ontsluitingsfunctie op bovenstedelijk niveau en bepaalt de oostelijke grens van de bebouwde stad. Belangrijke tangenten zijn de Rubenslaan en de Biltstraat - Biltse Straatweg, de verbinding tussen het centrum van Utrecht en de steden Amersfoort en Zeist. Kenmerkend voor Oost is de aanwezigheid van het Wilhelminapark, dat met zijn groene uitloper - de Emmalaan - richting de Biltstraat bijdraagt aan het bekende historisch stedelijke beeld van Utrecht. Verder omvat deze wijk een omvangrijk groengebied aan de oostrand van Utrecht, waaronder de Maarschalkerweerd die deel uitmaakt van het landschap van de Kromme Rijn. Dit open gebied wordt voor recreatieve doeleinden gebruikt. In de wijk is een mix van functies en (grootschalige) voorzieningen te vinden zoals de Kromhoutkazerne (tegenwoordig voor een deel in gebruik als campus van de University College), het sportpark De Galgenwaard, de kantoren in het Archipark en het Universiteitscentrum De Uithof. Het wonen vindt voornamelijk plaats tussen de binnenstad en de verhoogde Waterlinieweg. Uitzondering daarop is de woonbuurt Rijnsweerd-Zuid, gelegen tussen de Waterlinieweg en de Rijksweg A27. Wijk Oost bestaat uit de volgende buurten: Oudwijk - Buiten Wittevrouwen, Abstede - Gansstraat en Wilhelminapark - Rijnsweerd. Oudwijk - Buiten Wittevrouwen Buiten Wittevrouwen De grens van Buiten Wittevrouwen loopt via de stadsbuitengracht naar de Biltstraat en dan zuidelijk over de Snellenlaan, via de Oosterspoorlijn weer naar de stadsbuitengracht. Buiten Wittevrouwen is in dezelfde periode ontstaan als de wijk Wittevrouwen en wordt begrensd door de Biltstraat en de Maliebaan. Op deze locatie ontwikkelde zich al vroeg een voorstad. Al in de Middeleeuwen werden langs de Biltstraat zijstraten aangelegd. Deze straten volgden het tracé van de toegangsweg van de stad naar de abdij Oudwijk die grensde aan het gebied buiten de buurt Wittevrouwen. Twee belangrijke assen in de wijk zijn de Biltstraat, van oudsher een belangrijke verbindingsroute van het buitengebied naar het centrum van de stad Utrecht, en de Maliebaan. De Biltstraat wordt gekenmerkt door het grotendeels individuele karakter van de voornamelijk eind negentiende en begin twintigste eeuwse bebouwing. Diversiteit is te A-12

91 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :23 Pagina 13 GEBIEDSBESCHRIJVING vinden in massa, hoogte, bouwperiode en bouwstijl. Doordat de bebouwing aaneengesloten is, is in het straatbeeld toch een bepaalde eenheid te vinden. Nieuwe bouwontwikkelingen vergroten door aansluiting op de bestaande bebouwing de eenheid in het straatbeeld, maar ook de veelzijdigheid in de straat voor wat betreft architectuur. Historische bebouwing wordt op enkele plekken afgewisseld met moderne architectuur. De Maliebaan werd in 1636 aangelegd ten behoeve van het paill le spel (kolfspel) voor studenten. De Maliebaan is nu een statige en voorname bomenlaan met gedeeltelijk vrijstaande villa's en aaneengesloten historische stadspanden. In zijn opzet en locatie in de stad uniek. In eerste instantie lagen aan weerszijden van de Maliebaan pleziertuinen met paviljoens en later ook grote woonhuizen en sociëteitsvilla's. Met de groeiende ruimtebehoefte in de negentiende eeuw werden de achterterreinen opgeofferd voor bijvoorbeeld de aanleg van de Parkstraat met de daaraan gelegen herenhuizen. Uiteindelijk werd het totale gebied tussen Maliebaan, Nachtegaalstraat en singel bebouwd met statige herenhuizen. Stedelijke inbreidingsontwikkelingen wijken op enkele plaatsen af van dit dat beeld; het appartementencomplex aan het Joke Smitplein (gebouwd eind jaren tachtig) is verre van rijk gedetailleerd en net zo is het buurtje aan het Schoolplein erg sober van architectuur. De afwijkende materiaalkleur, de eenvoudige gevelindeling en materialisatie maken dat beide projecten erg op zich zelf staand zijn in de voornamelijk historische buurt. Voor de Maliebaan werd in het jaar 2000 een convenant opgesteld waarin opgenomen is dat bouwactiviteiten aan de gehele Maliebaan aan banden dienen te worden gelegd om de karakteristieke aanblik van deze laan te kunnen behouden. Aan het einde van de Maliebaan, ter hoogte van de Biltstraat, bevinden zich twee oudere buitenplaatsen: het Hogeland en de Oorsprong. Een deel van de bijbehorende tuinaanleg is eveneens behouden. Rond 1900 is de rand bebouwd in crescentvorm (halve maanvormig) met herenhuizen in neo-renaissancestijl. Op de grens met Buiten Wittevrouwen en Oudwijk is in 1870 de Oosterspoorlijn aangelegd, een markante lijn door de wijk. Station Maliebaan is in 1874 gebouwd. Tegenwoordig is hierin het Spoorwegmuseum gevestigd. Dit is een monumentaal neoclassicistisch gebouw met lage vleugels. De buurt tussen de Biltstraat en de Nachtegaalstraat is herkenbaar aan de grote verscheidenheid van woningen voornamelijk gebouwd in de negentiende eeuw en in het begin van de twintigste eeuw: arbeiderswoningen, middenstandswoningen en herenhuizen in zowel dichtbebouwde vorm als in hovenstructuur. De arbeiderswonin- gen zijn vooral klein en grotendeels in lange rijen of in hovenstructuur (gesloten bouwblok) opgezet. Deze woningen bestaan veelal uit één laag met een langskap waarop in veel gevallen een dakkapel is geplaatst. De aaneengesloten bebouwing aan de Nachtegaalstraat dateert van het begin van de twintigste eeuw, toen de straat zich ontwikkelde tot de winkelstraat die het nu nog is. De woningen voor de middenstand zijn groter en ruimer verkaveld. Typerend voor deze sociale klasse is onder meer bebouwing uit de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw in gesloten bouwblok opzet. De hoeken zijn verbijzonderd door middel van een afwijkende situering van het pand op de kavel en een groter voorgevelvlak. Oudwijk De herenhuizen in het gebied zijn vooral te herkennen aan het - ten opzichte van de overige bebouwing - afwijkende aantal bouwlagen: drie volledige lagen. De ruime woningen zijn aaneengesloten gebouwd maar staan wat architectuur betreft wel op zichzelf. Eenheid is te vinden in de gevelgeleding en de rijke detaillering. Opvallend in het straatbeeld is de accentuering van de souterrains. De grens van dit deelgebied volgt richting het zuiden de Snellenlaan, Ramstraat, van Wijk Helmstraat, Braamstraat, Hofstraat, een gedeelte van de Oudwijkerveldstraat, de Burgemeester Reigerstraat, een deel van de Van Limburg Stirumstraat, Nicolaasweg en de Mecklenburglaan. De oostgrens wordt gevormd door de Julianaburg en Marksbrug over de Minstroom richting de stadsbuitengracht en van daaruit via de Oosterspoorlijn weer richting het noorden naar de Snellenstraat. De buurt Oudwijk is ontstaan met als kern de abdij Oudwijk, voorheen de Sint Stevensabdij. De abdij is opgeheven en grotendeels afgebroken. Huize Oudwijk is nog restant hiervan. De grond is verkaveld ten behoeve van de aanleg van de Maliebaan en diverse buitenplaatsen. Toen de woningbehoefte aan het einde van de negentiende eeuw toenam, werd een voorname en ruim opgezette villawijk met park gerealiseerd, het Wilhelminapark. Ten zuiden van de Burgemeester Reigerstraat was al een arbeidersbuurt gerealiseerd rondom A-13

92 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :23 Pagina 14 GEBIEDSBESCHRIJVING de Oudwijkerdwarsstraat. Mede door deze tweedeling heeft Oudwijk nu nog een zeer divers karakter. Herkenbaar is de gesloten bouwblokstructuur. In de omgeving van de Oudwijkerdwarsstraat werd in 1870 een gebied ontworpen met straten die loodrecht op de bestaande wegen werden gesitueerd. Particulieren realiseerden hier rug aan rug in de lengterichting kleine blokjes arbeiderswoningen. In de jaren twintig zijn de resterende percelen in het zuidelijk deel volgebouwd met middenstandswoningen en woningwetwoningen. Sinds de jaren zeventig vond hier veel particuliere woningverbetering plaats en werd de bestaande bebouwing voor een groot deel vervangen (Schelpstraat). Kenmerken van de voormalige arbeiderswoningen in Oudwijk zijn onder meer de dichtbebouwde stenige straten met lange rijen aaneengesloten bebouwing in twee lagen met langskap. De materialisatie en detaillering zijn vrij sober en traditioneel: (donker)rode baksteen, een eenvoudige gevelindeling en weinig variatie in massa, vorm en kleur. Rond 1900 was een groot deel van Oudwijk tot aan het Wilhelminapark vrijwel helemaal bebouwd. Vanaf dat moment werden in het gebied tussen de Oudwijkerveldstraat en de Burgemeester Reigerstraat woningen voor de middenstand gerealiseerd. Een groep architecten richtte hiervoor een zogenaamde 'bouwraad' op wat resulteerde in een buurt rondom de Van Limburg Stirumstraat die ondanks de verscheidenheid aan stijlen toch een eenheid vormt. De belangrijkste ontsluiting in de wijk is de Burgemeester Reigerstraat. Deze sluit wat diversiteit en straatbeeld aan op de Nachtegaalstraat. Welstandsbeleid De unieke structuur van de Maliebaan is in historisch opzicht zeer waardevol. Dat wordt versterkt door er het welstandsregime behoud aan mee te geven. Daarnaast wordt de Maliebaan beschermd door de aanwijzing als beschermd stadsgezicht. Bovendien geldt een bescherming in het kader van welstand ook voor de vele andere monumenten en beeldbepalende gebouwen in het gebied. Respect wordt voorgestaan voor delen van de wijk die vanuit stedenbouwkundig en architectonisch opzicht een bijzondere samenhang bezitten. Een open beleidsniveau wordt voorgestaan voor de overige delen van Oudwijk - Buiten Wittevrouwen. Abstede - Gansstraat De buurt wordt begrensd door het Ledig Erf, de Oosterkade en de spoorlijn richting 's Hertogenbosch. Op het punt waar het spoor de gemeentegrens met de gemeente Bunnik kruist, loopt de grens met de Kromme Rijn mee naar het noorden. Vervolgens is de Kromme Rijn de grens tot aan de Waterlinieweg. De Stadionlaan, de Adriaen van Ostadelaan, de zuidgrens van Oudwijk en Wittevrouwen, de Minstroom, de Parallelweg, de Maliesingel en de Tolsteegsingel vormen de andere gebiedsgrenzen. De wijk Abstede - Gansstraat bestaat uit vele kleinere buurteenheden die hieronder kort worden toegelicht. Ze is ontstaan vanuit de middeleeuwse voorstad met het Ledig Erf waar de belangrijkste land- en waterwegen bijeen kwamen. Van daaruit groeide met name in de 19e eeuw de bebouwing langs de bestaande structuren als de Abstederdijk, de Kromme Rijn en de Gansstraat/ Koningsweg. Na Wereldoorlog II zijn de toen nog resterende open gebieden - voornamelijk hoveniersgronden - alsnog ingevuld. Tolsteegsingel en omgeving Karakteristiek voor de huidige buurt "Tolsteegsingel en omgeving" is de Tolsteegsingel zelf. De Tolsteegsingel, de Maliesingel en de Wittevrouwensingel kunnen als een eenheid beschouwd worden omdat ze alle drie aan de singelgracht om de historische binnenstad van Utrecht grenzen en in elkaar overgaan. De bebouwing aan de Tolsteegsingel lijkt op die van de Wittevrouwensingel en de Maliesingel: divers maar statig, hoog en rijk gedetailleerd. De hoeken van de gesloten bouwblokken zijn bijzonder vormgegeven: hoger (ten minste drie volledige bouwlagen) en meer variatie in de massa opbouw. Het Ledig Erf en omgeving is nog steeds een belangrijk stedelijk knooppunt gezien de mix van verkeersfuncties en binnenstedelijke functies als horeca en detailhandel. Abstede Langs de Abstederdijk - met de Minstroom een deel van het oude landschap - en Notebomenlaan stonden oorspronkelijk vooral arbeiderswoningen. De hoveniers die aan de Minstroom woonden, weigerden gedurende een lange tijd zich te laten onteigenen zodat de oorspronkelijke functie van het gebied hier en daar nog afleesbaar is in de oude vooral A-14

93 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :23 Pagina 15 GEBIEDSBESCHRIJVING kleinschalige bebouwing, de vele monumenten en begroeiing. Dwars door de bestaande structuur werd de Homeruslaan aangelegd met daaraan bebouwing uit de jaren dertig en vijftig met haar kenmerkende lange rijen woningen en veel uit- en aanbouwen dan wel een sobere voorgevel. De laan sluit aan op de Adriaen van Ostadelaan, de zuidelijke grens van de Schildersbuurt. In de jaren zeventig was Abstede een verwaarloosde buurt met weinig openbaar groen. Ondanks ingrijpende herstructureringsmaatregelen heeft de buurt het grootste gedeelte van zijn karakteristiek weten te behouden, mede omdat de bestaande bebouwing maatgevend was voor de nieuw te bouwen delen. De eis om te bouwen in de schaal van de omgeving heeft bebouwing opgeleverd die sober is en eenvoudig van vormgeving, zowel wat maat, schaal en massa als wat detaillering betreft. Op de binnenterreinen van twee voormalige hoveniersbedrijven tussen de Notebomenlaan en de Abstederdijk zijn in de jaren tachtig nieuwe woningen gerealiseerd. Sterrenwijk Sterrenwijk is oorspronkelijk een geplande woningwetwijk uit het begin van de twintigste eeuw, gelegen aan de Abstederdijk, maar nu aan de naoorlogse doorbraak de Venuslaan. De woningen hadden een beoogde levensduur van vijfentwintig jaar. Deze oorspronkelijke karakteristieke witte "noodwoningen" verkeerden in bouwtechnisch en woontechnisch opzicht zeer slechte staat. In het kader van "bouwen voor de buurt" (in de stadsvernieuwingsperiode) werd de wijk in de jaren zeventig aangewezen als herstructureringswijk. Sloop en nieuwbouw van de gehele wijk - met woonerven - volgde, waarbij buurtinspraak voor een belangrijk deel het uiterlijk bepaald heeft. De stedenbouwkundige verkaveling van de buurt kan nu worden getypeerd als die van een halfopen stedelijk blok. Watervogelenbuurt De Watervogelenbuurt ligt ten zuiden van de Tolsteegsingel. De Gansstraat is een historische uitvalsweg en bestond in eerste instantie alleen uit lintbebouwing. Langs de Gansstraat zijn enkele grote functies gesitueerd, zoals de begraafplaatsen en de vrouwengevangenis, nu het Pieter Baancentrum. In de loop van de negentiende eeuw is het gebied tussen de Ooster- en Westerkade verder verstedelijkt met als gevolg een hoge bebouwingsdichtheid en vele stegen binnen een gesloten stedelijk bouwblok. In de jaren twintig is de Watervogelenbuurt, het deel ten westen van de Albatrosstraat, gebouwd. De woningbouwstijl doet denken aan de Amsterdamse Schoolstijl en kent een regelmatig stratenpatroon, met verbijzonderingen op de hoeken. Hier direct op aansluitend zijn de eerder genoemde begraafplaatsen en het Pieter Baancentrum gelegen. Lodewijk Napoleonplantsoen en omgeving Dit gebied ten zuiden van de Rubenslaan werd voornamelijk in de jaren vijftig gebouwd. Door het woningtekort dat als gevolg van de oorlog was ontstaan, werd tussen de Koningsweg en de Kromme Rijn een eenvoudig wijkje met eengezinswoningen en flatgebouwen gerealiseerd. Kenmerkend is de strokenen stempelverkaveling en de afwijkende schaal, maat (vijf bouwlagen met kap), vormgeving en materialisatie van het gebied ten opzichte van de omliggende buurtjes. Rubenslaan en omgeving Op voormalige hoveniersgronden zijn vanaf de jaren dertig enkele specifieke invullingen gerealiseerd. Zo is in de jaren dertig het Diaconnessehuis hier gebouwd. In de jaren vijftig is een stuk grond ingericht ten behoeve van de PTT (nu KPN), een studentencomplex en enkele scholen. Aan de Ina Boudier Bakkerlaan staan ruim opgezette complexen binnen een vrije verkaveling waaronder studentenwoningen uit de jaren vijftig, de zogeheten IBB-complexen. Aan de zuidzijde van de Rubenslaan bevindt zich hoofdzakelijk woningbouw gerealiseerd in verschillende type bebouwing. De grote verkeerstructuren Rubenslaan en Stadionlaan ontsluiten deze grootschalige invullingen aan de zuidzijde, aansluitend is als invalsweg voor de binnenstad de Venuslaan gerealiseerd. Maarschalkerweerd en Mereveld De Maarschalkerweerd maakte deel uit van het landschap van de Kromme Rijn en werd in periodes van lage waterstand gebruikt als gemeenschappelijke weidegrond. In de negentiende eeuw werd het landschap deels bepaald door de aanleg van de nieuwe Hollandse Waterlinie en de schootsvelden van de Lunetten en deels door de aanleg van enkele grote landgoederen. In de huidige situatie is de Maarschalkerweerd nog steeds een dunbevolkt landelijk gebied dat aansluit op de landgoederen Oud- en Nieuw-Amelisweerd - waarvan Oud-Amelisweerd inmiddels een culturele bestemming heeft gekregen - behorend bij de gemeente Bunnik. Actievoerders wisten in de jaren tachtig te voorkomen dat de A27 dwars door dit gebied zou komen te liggen waardoor het bos grotendeels behouden bleef. Onderdeel van de Maarschalkerweerd is het gebied genaamd Mereveld. Het hele gebied Maarschalkerweerd - Mereveld is bestemd voor recreatie. Tegenwoordig bevinden zich hier een zwembad en diverse sportvelden met bijbehorende faciliteiten. Ook het golfterrein Mereveld behoort tot het gebied, hoewel dit terrein met de aanleg van de A27 in 1986 redelijk geïsoleerd is komen te liggen. Welstandsbeleid De historisch waardevolle bebouwing van de buurt Abstede - Gansstraat is vooral te vinden langs het water aan de Tolsteegsingel en de Oosterkade. De negentiende eeuwse architectuur is dermate authentiek dat deze stroken zijn aangemerkt als behoud. Tevens zijn de begraafplaatsen "Soestbergen" en A-15

94 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :23 Pagina 16 GEBIEDSBESCHRIJVING "Kovelswade" en Lunet 1 en 2 historisch waardevol. In het kader van welstand wordt ook hiervoor het beleidsniveau behoud voorgestaan. Voor de bebouwing langs de Minstroom wordt het welstandsregime respect voorgestaan. Dit geldt ook voor een ruimtelijk waardevolle groenstrook met aansluitend vrijstaande bebouwing langs de Kromme Rijn. Bij respectgebieden is vernieuwing mogelijk zolang de essentie van de bestaande stedenbouwkundige structuur en de architectonische verschijningsvorm worden gehandhaafd. Voor het buitengebied Maarschalker-weerd is ook respect voorgeschreven. Het overige deel van de buurt is aangeduid met een open beleidsniveau. Twee belangrijke historische routes worden aangewezen als stimulansgebied. In de omgeving van de Kromme Rijn en de Gansstraat - Koningsweg worden ontwikkelingen gestimuleerd die recht doen aan de bijzondere aard van deze structuren. Wilhelminapark - Rijnsweerd De westgrens van de buurt Wilhelminapark-Rijnsweerd gaat van noord naar zuid via de Snellenlaan, Ramstraat, van Wijk Helmstraat, Braamstraat, Hofstraat, een gedeelte van de Oudwijkerveldstraat, de Burgemeester Reigerstraat, een deel van de Van Limburg Stirumstraat, Nicolaasweg en de Mecklenburglaan. Langs de Ariaen van Ostadelaan, Stadionlaan en Waterlinieweg loopt de zuidgrens over de Kromme Rijn naar het oosten. De gemeentegrenzen met Bunnik en De Bilt, de Biltse Steenstraat en de Snellenstraat zijn de andere gebiedsgrenzen. De Uithof, hoewel aan de andere kant van de snelweg, valt binnen de grenzen van wijk Oost. vorige eeuw opgezet volgens de kenmerken van een halfopen stedelijk blok. De buurt heeft binnen de wijk een totaal ander karakter. Het gehele gebied werd tot een kleine woonwijk bestemd met vooral veel middenstandswoningen. Zo werden aan de Minstroom, langs de Rembrandtkade en de Albert Neuhuysstraat al in de jaren twintig de eerste Utrechtse flatwoningen gerealiseerd in een sobere variant van de Amsterdamse School. In het zuidelijke deel van de Jan van Scorelstraat, de hoofdas van de Schildersbuurt, wordt het beeld bepaald door aaneengesloten bebouwing in een vergelijkbare stijl maar met meer gevelsculpturen. Langs de Prins Hendriklaan ligt waarschijnlijk het meest bekende woonhuis van Utrecht; het Rietveld-Schröderhuis uit Het is een goed voorbeeld van de ideeën van De Stijl in de architectuur. Aan de Waldeck Pyrmontkade staat de eveneens beroemde chauffeurswoning van Rietveld. De groei van de stad aan de oostzijde is aan de typologie van de bebouwing goed af te lezen. Ten westen van het Wilhelminapark is met name vanaf de jaren twintig gebouwd. De Nieuw Hollandse Waterlinie met haar forten, lunetten en schootsvelden vormde aanvankelijk een belemmering, maar na 1960 kon ook in dit gebied volop gebouwd worden. Wilhelminapark en omgeving In 1898 werd het Wilhelminapark geopend. Het park is uitgevoerd in de Engelse landschapsstijl. Rondom het park liggen voorname villa's en reeksen aaneengesloten herenhuizen binnen een gesloten stedelijk bouwblok van de periode rond Aan de zuidzijde van de Koningslaan is het ensemble herkenbaar van zeven hedendaagse villa's, waarvan er twee zodanig verweven zijn dat het qua beeld één woning lijkt. Aan de oostzijde van het Wilhelminapark bouwde de gemeente rond 1900 een wijk met aaneengesloten herenhuizen volgens een geometrisch stratenplan. Centrale as is hier de Stadhouderslaan. Voorbij de Stadhoudersbrug staat het Antoniusziekenhuis dat in de jaren tachtig zijn functie verloor. Een deel van het complex werd verbouwd tot woningen en de rest van het terrein werd ontwikkeld tot revalidatiecentrum "De Hoogstraat". Schildersbuurt De Schildersbuurt is een typische uitbreidingswijk uit de jaren twintig van de A-16

95 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :23 Pagina 17 GEBIEDSBESCHRIJVING De Uithof De Uithof ligt voor het grootste gedeelte in het rivierkleigebied van de Kromme Rijn en de Vecht. De explosieve stijging van het aantal universiteitsstudenten vlak na de Tweede Wereldoorlog leidde tot de uitbreiding van de universiteit aan de oostelijke rand van Utrecht. De keuze viel op het huidige terrein buiten de stad. Het originele stedenbouwkundige plan voor het "nieuwe" universiteitsterrein werd in de meest zuivere functionalistische traditie uitgevoerd: de faculteiten werden clustergewijs ondergebracht in een overzichtelijk stratenplan met een zuivere noord-zuid en oost-west oriëntatie. In het plan is de oorspronkelijke structuur van de polder genegeerd. Met het Transitorium 1 is een interessante nieuwe gebouwentypologie ontstaan: een binnenstraat met daaraan collegezalen en werkvertrekken. Het Transitorium 2, een meer dan twintig verdiepingen tellend gebouw, gerealiseerd in 1977, werd gebouwd om zo snel mogelijk in de explosief toegenomen ruimtebehoefte te kunnen voorzien. In de jaren tachtig en negentig verhuisden ook het Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU) en het Wilhelmina Kinderziekenhuis naar de Uithof. De Universiteit Utrecht besloot in de jaren negentig een nieuw plan voor het terrein op te stellen. Het stedenbouwkundige bureau OMA werkte het oorspronkelijke functionalistische plan verder uit. Het nieuwe plan voor de Uithof respecteert de orthogonale structuur van dit plan; de clustervorming wordt uitgebreid en op vakgebied ingevuld volgens een gridverkaveling. Daarnaast is het landschap een grotere rol gaan spelen als bindend element tussen de clusters. Aan de inrichting van de openbare ruimte is veel aandacht besteed. De campus is tegenwoordig vooral het domein van fietsers, voetgangers en bussen; het autoverkeer wordt hier omheen geleid. Omdat de Universiteit Utrecht sinds enige tijd een actief architectonisch beleid voert, zijn de meeste van deze gebouwen architectonisch bijzonder fraai. De vormgeving, materialisatie en detaillering zijn typerend voor de hedendaags (moderne) architectuur. Rijnsweerd Rijnsweerd is op basis van de aanwezige functies in het gebied op te delen in twee deelgebieden: het zuidelijk deel van Rijnsweerd (Rijnsweerd-Zuid) is vooral een woonbuurt, het deel ten noorden van de A28 (Rijnsweerd-Noord) is bestemd voor kantoren en instituten. Toen de gemeente Utrecht net na de oorlog toestemming kreeg om in de directe nabijheid van haar forten te bouwen, plande ze in Rijnsweerd-Zuid een chique woonwijk. Medio jaren zestig zijn hier moderne bungalows en villa's gerealiseerd, bestaande uit een of twee bouwlagen met een plat dak. Nabij de bestaande bungalows is ten noorden van de aftakking van de Kromme Rijn een nieuwe buurt gebouwd met een antroposofische grondslag. Tussen het knooppunt Rijnsweerd en de Biltsestraatweg werd eerst het AMEV-kantoor gebouwd en later het provinciehuis. Het gebied dat overbleef tussen de A28 en het provinciehuis werd in de jaren negentig ingevuld met het plan "Archiparc": midden in Rijnsweerd-Noord is een landschappelijk park gerealiseerd met daarin zeven hoogwaardige kantoorgebouwen. Binnen een strak stedenbouwkundig plan werden strenge eisen gesteld aan de architectuur. Het resultaat is een samenhangende kantorenwijk met wisselende architectonische kwaliteiten. Centraal ligt de gemeenschappelijke buitenruimte waaraan - in tegenstelling tot de Uithof - veel aandacht is besteed. Aan de noordrand van Rijnsweerd-Noord, grenzend aan de Biltsestraatweg, ligt het park Bloeyendaal. Dit park kreeg dankzij de inzet van enkele actiegroepen de officiële status van ecologiepark. Fortis realiseerde in de jaren negentig ten zuiden van het park een imposant kantoor dat de skyline van Utrecht domineert vanaf de Rijksweg A28. De openbare ruimte rond het kantoor is - in aansluiting op het park Bloeyendaal - bijzonder ingericht. Galgenwaard en omgeving De buurt Galgenwaard is ook op te splitsen in twee delen: ten noorden van de Herculeslaan ligt de Kromhoutkazerne en ten zuiden van de Herculeslaan ligt het stadion Galgenwaard. De Kromhoutkazerne is een groot complex met een kazerne en exercitieterrein en diverse onderhoudsgebouwen. In na een inkrimping van de defensie - kwam een deel van het terrein vrij. Later wordt dit deel in gebruik genomen door de Universiteit Utrecht; zij vestigt er het University College. Voor de huisvesting van studenten is een deel van de bestaande gebouwen rond het exercitieveld verbouwd. Langs de Waterlinieweg is een rij geluidswalwoningen gerealiseerd. Het terrein heeft wel zijn besloten karakter behouden. Het tweede deel ten zuiden van de University College is nog steeds in eigendom van Defensie en heeft een verzameling kantoren en werkplaatsen uit de periode opgezet binnen een vrije verkaveling. In 1970 is de Galgenwaard nog maar een bescheiden voetbalveld. Het eerste echte voetbalstadion was pas in de jaren tachtig gereed. Dit was een uiterst functioneel stadion, gecombineerd met kantoorgebouwen op de hoeken. Uiteindelijk blijkt dat het stadion in 2000 toch te klein en alweer verouderd is. A-17

96 07_Binnenwerk Utrecht welstand Oost_zww.qxp :23 Pagina 18 GEBIEDSBESCHRIJVING De gemeente Utrecht werkt samen met de voetbalclub FC Utrecht en een bouwbedrijf sinds 2000 aan de herontwikkeling van stadion Galgenwaard. De herontwikkeling beperkt zich echter niet tot de uitbreiding van het bestaande stadion; er is ook een nieuwe gemeentelijke sportaccommodatie gebouwd. Sportcentrum Galgenwaard is sinds 8 maart 2003 officieel in gebruik genomen. Het sportcentrum, deels gelegen onder de zuidtribune van het stadion is een van de grotere sportcomplexen in Nederland waarin vier basketbalvelden en een atletiekhal zijn gevestigd. Belangrijk component van het hele project is de realisatie van een kantorencomplex van vierkante meter. Het kantorencomplex bestaat uit vier gebouwen. Een tachtig meter hoge kantoortoren vormt het hoofdgebouw. De kantoorgebouwen kenmerken zich door enorme glaspartijen waardoor het transparante karakter ontstaat. Welstandsbeleid Het Wilhelminapark en omgeving is beschermd stadsgezicht, voor het grootste deel wordt hier het welstandsregime behoud voorgestaan. Hier zal worden voortgebouwd op bestaande monumentale en beeldbepalende kwaliteiten en waar mogelijk zullen deze structuren versterkt of hersteld worden. Tevens zijn Fort De Bilt, Fort Hoofddijk en het park Bloeyendaal aangeduid als behoud. Een respecterend beleidsniveau geldt voor onder andere het University College, Rijnsweerd en de Schildersbuurt, vanwege de sterke samenhang tussen stedenbouw en architectuur en het landschappelijk gebied. Voor de overige delen van de buurt is een open welstandsbeleid voorgestaan. De Zonstraat is als stimulans aangemerkt. A-18

97 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :02 Pagina 11 DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT B I N N E N S T A D BINNENSTAD

98 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :02 Pagina 12 INHOUDSOPGAVE Kaarten Binnenstad - analyse Binnenstad - beleid A-3 A-4 A-5 Gebiedsbeschrijving Binnenstad - winkelgebied Welstandsbeleid Binnenstad - woongebied Welstandsbeleid A-6 A-7 A-9 A-10 A-12 A-2

99 08_Binnenwerk Utrecht welstand Binnenstad_zww.qxd :39 Pagina 3 KAARTEN A-3

100 08_Binnenwerk Utrecht welstand Binnenstad_zww.qxd :40 Pagina 4 KAARTEN Binnenstad Analysekaart A-4

101 08_Binnenwerk Utrecht welstand Binnenstad_zww.qxd :41 Pagina 5 KAARTEN Binnenstad Beleidskaart A-5

102 08_Binnenwerk Utrecht welstand Binnenstad_zww.qxd :41 Pagina 6 GEBIEDSBESCHRIJVING De binnenstad wordt afgebakend door het spoor en de singels (Weerdsingel, Wittevrouwensingel, Maliesingel, Tolsteegsingel). Net voorbij het Ledig Erf, aan de zuidzijde van de binnenstad, volgt de grens de Westerkade en de spoorlijnen tot aan het centraal station van Utrecht. Vervolgens loopt de grens via de Mineurslaan, het Westplein en de Daalsetunnel weer tot aan de Weerdsingel. De Utrechtse binnenstad kent een lange historie waarin de Romeinen, de geestelijkheid en de handelslieden een prominente rol hebben gespeeld. Daarnaast is de aan veranderingen onderhevig zijnde economische situatie van de stad - Utrecht had in de twaalfde eeuw haar gouden eeuw en bleef in de zeventiende eeuw, toen Amsterdam haar gouden eeuw had, buiten beeld - uitermate belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de stadsplattegrond. De historie van de stad is nog steeds herkenbaar in de huidige hoofdstructuur van de binnenstad. Deze wordt onder meer gekenmerkt door het stelsel van grachten, werven en waterlopen. Utrecht is ontstaan tussen de Vecht en een zijtak van de Rijn. Vlak na de toekenning van de stadsrechten in 1122 werd binnen de vesting een deel van de Oudegracht gegraven als aftakking van de Rijn. Met de aanleg van het tweede deel van de Oudegracht medio twaalfde eeuw, kwam een verbinding tot stand tussen de Kromme Rijn en de Vecht. De Oudegracht met de karakteristieke werfkelders is nu nog steeds de "ruggengraat" van de Utrechtse Binnenstad. Hierlangs heeft zich bedrijvigheid en later het winkel- en voorzieningencentrum van de stad gevormd. De andere as van de stad wordt gevormd door de Nieuwegracht - de Kromme Nieuwegracht - de Drift - de Plompetorengracht, een typische woongracht. Daarnaast wordt de binnenstad van Utrecht gekenmerkt door de singelgracht met haar karakteristieke stedelijke bebouwing. Deze gracht vormt de grens tussen de binnenstad en de omringende woonwijken. Nadat de belangrijkste handelskernen zich hadden ontwikkeld, langs de Oudegracht, in het noorden (Jacobikerkhof) en het zuiden (Nicolaaskerk), werd de rest van de stad ingevuld door de geestelijkheid. Deze tweede ontwikkeling van de binnenstad was die van de immuniteiten die door de geestelijkheid van Utrecht werden ingericht. In de tijd van de Reformatie, toen de kapittels en daarmee ook de immuniteiten werden opgeheven, werd de verkoop van de gronden van deze voormalige immuniteiten vanwege het ruimtegebrek in de stad zeer lucratief. Dit heeft in eerste instantie geleid tot de verkoop van de achtererven. Later werden ook de voor- en zijerven verkocht. Ten behoeve van de ontsluiting van de nieuwe woningen werden straten aangelegd. Van oudsher waren de belangrijkste noord-zuid straten de Lange Nieuwstraat en de Springweg, ieder met een patroon van haaks daarop gelegen smalle zijstraten en stegen. In oost-west richting spelen de Voorstraat en de Lange Elisabethstraat een structurerende rol. Een echte oost-westverbinding kwam er echter pas in de negentiende eeuw. Pas na de zeventiende eeuw vonden er weer stedelijke uitbreidingen plaats. Aanleiding was onder meer de Oudegracht die vanwege een beperkte diepte en breedte haar functie als belangrijke handelsroute naar de voormalige Zuiderzee had verloren. Om de rol van Utrecht als handelsstad terug te krijgen werden ten westen van de Catharijnesingel drie nieuwe grachten gegraven, zodat de Catharijnesingel het hart van de uitgebreide stad zou gaan vormen. Deze nieuwe uitleg is echter niet verder gekomen dan de drie gegraven (moes)grachten, de bouw van de bijbehorende bebouwing is het nooit gerealiseerd. De bolwerken die in de zestiende eeuw ter verdediging van de stad om de binnenstad werden gelegd, werden overbodig met de aanleg van de forten als onderdeel van de Hollandsche Waterlinie ten oosten en noordoosten van de stad. Begin negentiende eeuw is in opdracht van de toenmalige burgemeester door Jan David Zocher een plan gemaakt om de geslechte stadswallen te vervangen door plantsoenen (oostzijde) en kades (noord- en westzijde). Dit leverde onder andere de singelplantsoenen rond de binnenstad op, van de kades is slechts een deel inclusief bebouwing gerealiseerd (Van Asch van Wijckskade). A-6

103 08_Binnenwerk Utrecht welstand Binnenstad_zww.qxd :41 Pagina 7 GEBIEDSBESCHRIJVING De ontwikkelingen ten westen van de Catharijnesingel staan in het teken van de vestiging van enkele grote functies tussen de zeventiende eeuwse moesgrachten: het station, alle bijkomende kantoorfuncties en het Academisch Ziekenhuis. Om een goede verbinding tussen het station en de binnenstad te creëren is hier de Stationswijk gebouwd, die later geheel is gesloopt voor Hoog Catharijne, het groot winkel-, kantoren- en voorzieningencentrum dat in de zeventiger jaren aan het kernwinkelgebied werd toegevoegd. De centrumvoorzieningen van de binnenstad zijn voornamelijk gesitueerd rondom het Vredenburg, de Lange Viestraat, de Steenweg en langs de Oudegracht. De doorbraken in de oost-westroute die plaatsvinden gedurende een deel van de negentiende en de twintigste eeuw hebben geleid tot schaalvergroting langs Lange Viestraat- Potterstraat en Lange Jansstraat. De centrumfunctie van de Utrechtse binnenstad staat momenteel onder druk. Ten eerste door de grote stadsuitbreiding Leidsche Rijn aan de westzijde van de stad waardoor Utrecht met zo'n woningen (en huishoudens) groeit en ten tweede door de groei van de stad binnen haar oude grenzen. Het aantal voorzieningen in het centrum is daar vooralsnog niet op aangepast. Dit en de behoefte aan een goed centraal openbaar vervoersknooppunt zijn aanleiding geweest een visie te ontwikkelen voor het stationsgebied waarbinnen tevens een deel van Hoog Catharijne dat aansluit op de binnenstad is meegenomen. Doel van de visie is de leefbaarheid van het totale gebied te vergroten, de kwaliteit van de fysieke omgeving te verhogen, het ruimtegebruik te intensiveren en de ontsluiting te verbeteren. De Utrechtse binnenstad zal in de komende periode van zo'n vijftien jaar aan grote veranderingen onderhevig zijn. Wat er precies gaat veranderen is nog niet eenduidig vastgelegd. Het stationsgebied (en een deel van de omliggende binnenstad) is daarom als ontwikkelingsgebied aangemerkt. De ontwikkelingen in dit gebied zullen het stadscentrum nieuwe impulsen moeten geven. Tevens zal hierdoor de positie van Utrecht op nationaal niveau (Deltametropool) en Europees niveau versterkt moeten worden. Dit wordt nog eens onderbouwd in het Rijksbeleid waarin dit ontwikkelingsgebied, beter bekend als "Stationsgebied Utrecht", aangeduid is als belangrijk sleutelproject. De typering van de binnenstad volgt een voor de gemeente gebruikelijke indeling in winkelgebied (dynamisch) en woongebied (luw). Hoewel de gebiedsindeling op een onderscheid in functies is gebaseerd, gaat het om de gebiedsbegrenzing. De volgende beschrijving richt zich in het kader van welstand vanzelfsprekend op een typering naar stedenbouwkundige typologieën en architectuur. Binnenstad - winkelgebied Het winkelgebied van de Binnenstad ligt ten oosten van de lijn Catharijnebaan - Vredenburgh - Lange Viestraat - Potterstraat - Voorstraat - Drift - Kromme Nieuwe Gracht -Trans - Wed - Oudegracht - Strosteeg - Walsteeg - Catharijnesingel - Moreelse park - Adama van Scheltemalaan. De Utrechtse binnenstad kan grotendeels worden getypeerd als een compacte en historische stad met veel gesloten bouwblokken en privé binnenterreinen. Stedenbouw die alleen in de Utrechtse binnenstad voorkomt en is gebaseerd op de Middeleeuwse structuur van de bebouwing die oorspronkelijk is ontstaan langs oude landschappelijke elementen als rivieren, dijken en verkavelingen. In de loop van de tijd is een gevarieerd stadsbeeld ontstaan waarbij de compactheid en diversiteit in architectuur en functies zijn gehandhaafd en versterkt. De binnenterreinen zijn in de loop van de tijd grotendeels bebouwd geraakt. Daarnaast wordt de karakteristiek van dit deel van de binnenstad bepaald door de stegenstructuur. In het gebied ten noorden van het Smakkelaarsveld (Nieuwe Daalstraat - Knipstraat) heeft grootschalige vernieuwing geleid tot een andere typologie. Dit gebied is een voorbeeld van compacte stedenbouw; meerdere functies binnen één object of structuur, gelaagdheid van functies en meervoudig grondgebruik zijn enkele kenmerken van deze stedenbouwkundige typologie. Het winkelgebied van Utrecht kenmerkt zich daarnaast door haar dynamiek. De grote druk op de panden is terug te vinden in de continue wijziging van bijvoorbeeld de begane grond zone met de winkelpuien. Ook andere centrumfuncties vragen een voortdurende aanpassing van de bestaande bebouwing, met name in de begane grondzone. In het "winkelgebied" is een aantal bijzondere locaties te vinden. 1. Domkerk, Dom en omgeving Er lagen meerdere religieuze gebouwen aan het Domplein: St. Salvator aan de noordkant (nu gesloopt), de H. Kruiskapel (eveneens gesloopt) en de St. Maartenskathedraal en tenslotte ten zuidwesten het paleis van de bisschop (Servetstraat - eveneens grotendeels gesloopt). Alle resten van de gesloopte gebouwen liggen nu nog onder het Domplein. De Domtoren is het circa 112 meter hoge en meer dan zeshonderd jaar (gebouwd tussen 1321 en 1382) oude symbool van Utrecht. In meerdere opzichten is de Domtoren een bijzonder en uniek bouwwerk van een hoge cultuurhistorische waarde. De toren is gelegen in het midden van het zogeheten Utrechtse kerkenkruis en daarmee het absolute hoogtepunt in stedenbouwkundig en historisch-religieus opzicht. De toren werd ook het "machtssymbool" van de Utrechtse bisschop. A-7

104 08_Binnenwerk Utrecht welstand Binnenstad_zww.qxd :41 Pagina 8 GEBIEDSBESCHRIJVING De huidige Domkerk is als kathedraal in Frans-Gotische stijl opgetrokken waarvan al medio dertiende eeuw met de bouw werd gestart als opvolger van de door brand verwoeste Romaanse kerk. Het schip van de Domkerk stortte in 1674 als gevolg van een orkaan in. Sindsdien is er een leegte blijven bestaan tussen de kerk en de toren. De Dom en omgeving zijn beschermd als archeologisch monument. Het Domplein maakt sedert de opheffing van de immuniteiten in de zestiende eeuw deel uit van de reeks pleinen die verbonden worden door de Lange Nieuwstraat. De bebouwing aan de Lange Nieuwstraat zelf wordt gekenmerkt door smalle, lage (twee lagen) en diepe panden met de nokrichting loodrecht op de straat. 2. Janskerkhof De Janskerk is eveneens een groot stadsplein aan de oost-west as Lange Viestraat - Potterstraat - Nobelstraat. De Janskerk vormt het centrum van het Janskerkhof en daarmee het noordelijke deel van het Utrechtse kerkenkruis. De bebouwing grenzend aan het Janskerkhof wordt gekenmerkt als monumentale herenhuizen van zo'n drie tot vier bouwlagen. De oude gevels en grote bomen geven het plein zijn karakteristiek. Het plein wordt van oudsher intensief gebruikt voor onder meer de wekelijkse bloemen- en plantenmarkt en voorts zijn de panden in gebruik bij Universiteit en horeca. 3. Omgeving Stadhuis - Winkel van Sinkel Sedert de zestiende eeuw is het bestuur van Utrecht gezeteld aan de Stadhuisbrug. Een verzameling van oudere gebouwen is in de reeks van enkele eeuwen in gebruik genomen. De voorzijde was gericht op de Stadhuisbrug, waarbij het negentiende eeuwse front met zuilen en tympaan de hoofdentree vormde. Met de verbouwing begin dit millenium door architect Enric Miralles is de oriëntatie van het stadhuis omgedraaid. Miralles heeft op een heel bijzondere manier een eigentijds stadhuis ontworpen waarin oude - zelfs historische - en nieuwe, moderne elementen met elkaar zijn verweven. De oorspronkelijke achterzijde van het gebouw vormt nu de entree gelegen aan een intiem stedelijk plein. In het materiaal- en kleurgebruik komt het grote contrast tussen oud en nieuw opnieuw tot uitdrukking. De Oudegracht ontwikkelde zich in de negentiende eeuw tot winkelgebied, waarbij de Winkel van Sinkel in 1839 het begin markeerde. De eigenaar Anton Sinkel verkocht er een steeds afwisselend assortiment van de meest uiteenlopende goederen, tegen een vaste prijs. Langzamerhand ontstonden er winkelgebieden van grotere omvang in de binnenstad, zoals rondom het Vredenburg, de Lange Viestraat, de Steenweg en de Oudegracht. De bebouwing aan de Oudegracht is van vroeg Middeleeuwse oorsprong en werd aanvankelijk gekenmerkt door relatief hoge gebouwen: de stadskastelen. Deze zijn nu nog hier en daar herkenbaar (Oudaen), maar zijn meestal in de achttiende en negentiende eeuw "ingekort". De huidige bebouwing (met veelal oudere kern) wordt in het algemeen gekenmerkt door smalle, hoge (minimaal drie lagen) en diepe panden met werfkelders. De werfkelders hebben zich ontwikkeld vanaf de dertiende eeuw. Als gevolg van de regulering van de waterstand en de verschuiving van de bebouwing naar het water, was een tweede niveau van opslag van belang. De kelders lopen door tot onder de huizen, dus onder de openbare weg door. 4. Omgeving Hoog Catharijne De stedenbouwkundige opzet van het gebied ten westen van de Catharijnesingel is bepaald door grote ingrepen die in een breed tijdsbestek hebben plaatsgevonden. De eerste ingreep dateert uit de zeventiende eeuw: het uitbreidingsplan van Moreelse waarvan slechts een deel werd uitgevoerd, te weten de aanleg van een drietal grachten. Eind negentiende eeuw werden tussen deze grachten een aantal grootschalige functies gesitueerd, inclusief de spoorwegen en hun station(s). Door de vestiging van het station aan de westzijde werd de locatie aan het Vredenburg aantrekkelijk voor de vestiging van de Jaarbeurs begin twintigste eeuw. Het Vredenburg was vanaf de zestiende eeuw in gebruik als openbare stadsruimte, daarvoor had het diverse soorten bebouwing gekend. Vanwege ruimtegebrek wordt in de jaren zestig de Jaarbeurs verplaatst naar de Croeselaan. Sinds 1979 is Vredenburg de locatie van het Muziekcentrum Vredenburg, ontworpen door de architect Hertzberger. Herzberger ontwierp een intiem gebouw dat echter tegelijkertijd de overgang maakt van het grootschalige Hoog Catharijne naar de meer fijnmazige binnenstad. Bij de ontwikkeling van Hoog Catha- A-8

105 08_Binnenwerk Utrecht welstand Binnenstad_zww.qxd :41 Pagina 9 GEBIEDSBESCHRIJVING rijne speelde de nabijheid van het station als knooppunt van openbaar vervoer een belangrijke rol. Hoog Catharijne is opgezet als een geheel overdekt winkelgebied, uitgebreid met een groot oppervlak aan kantoorruimte en gestapelde woningbouw. Typerend voor de tijd waarin Hoog Catharijne ontstaan is, zijn de grootschalige complexen met vele functies, de scheiding van voetgangers (traverse) en overig verkeer en een introvert karakter. Hoog Catharijne is daardoor een min of meer introvert winkelgebied geworden waarin de relatie met het station prioriteit heeft gekregen boven de relatie met de binnenstad. Met de bouw van Hoog Catharijne en de aanleg van nieuwe verkeersknooppunten is de noordelijke kop van het gebied rondom het Leidseveer en de Stationswijk sterk gewijzigd. In de jaren zestig werden gedeelten van de Catharijnesingel en de Weerdsingel westzijde gedempt voor de aanleg van een rondweg. De gedempte Catharijnesingel is nu een brede verkeersbaan met ter hoogte van het winkelcentrum grootschalige complexen, en langs de eigenlijke singel historische en vroeg twintigste eeuwse woonbebouwing. 5. Mariaplaats Aan de westzijde van de binnenstad vormt de Springweg een belangrijke oude ontsluitingsweg. De Springweg vormt de verbinding tussen de Mariaplaats en de Oudegracht-zuidzijde. Van oudsher in gebruik als woongebied, kende het op de "kop" twee grootschalige functies: de Mariaplaats als de immuniteit rond de Mariakerk en het ommuurde klooster van de Duitse Orde (Duitse Huis). In de loop van de negentiende eeuw is de Springweg en omgeving sterker verkaveld ten behoeve van volkswoningbouw. De stegenbebouwing aan weerszijden (een bouwlaag, kap) is daarvan een karakteristiek voorbeeld (onder andere Zilversteeg, Zwaansteeg, zeven Steegjes). In de jaren zeventig is de verpauperde Springhaverbuurt (Binnenstad - woongebied) in het kader van de stadsvernieuwing aangepakt. Aan het eind van de jaren negentig is aan het gebied een nieuwe impuls gegeven door de toevoeging van een tweetal bijzondere ruimtelijke projecten: het Mariaplaats-Walsteegproject en het Duitse Huis (Binnenstad - woongebied). Het Mariaplaats-Walsteegproject is een bijzondere vorm van binnenstedelijk bouwen in een hoge woningdichtheid op de grond van een belangrijke historische structuur: een immuniteit met grote, claustrale huizen op het binnenterrein omgeven door kleinere huisjes die refereren aan de vroegere kanunnikenwoningen. In de grote woonblokken op het binnenterrein zijn appartementen gebouwd, de ééngezinswoningen staan er als een schil om heen. De materialisatie en kleurstelling van het complex zijn vrij sober waardoor de nadruk komt te liggen op de massaliteit (maatvoering) en de vorm van het blok. Bijzonder is dat het gebied dankzij de ondergrondse parkeergarage geheel autovrij is. Het voormalige Militair Hospitaal, voorheen klooster van de Duitse Ridders, is eind twintigste eeuw geheel gerestaureerd en als hotel en restaurant in gebruik genomen. 6. Neude Hoewel Utrecht geen echte pleinruimten van oudsher kent, wel kerkpleinen en restruimten zoals Vredenburg en Domplein, is de Neude waarschijnlijk de enige oorspronkelijke openbare ruimte in de stad. De grote, trechtervormige ruimte lag aan het einde van de Voorstraat en kwam via de Vinkenburgstraat uit op het handelscentrum Oudegracht. De omliggende bebouwing is aaneengesloten, vaak van oudere herkomst en over het algemeen drie bouwlagen met kap. Met uitzondering van het grootschalige hoofdpostkantoor. Het Neude is tegenwoordig het festivalplein van Utrecht. In 1993 is besloten om het Neude geheel parkeerplaatsvrij te maken. Het plein is door de herinrichting met een grijsblauw hardstenen "tapijt" over het hele oppervlak en aan de randen losse elementen zoals een kolossale vlaggenmast en tweezijdig bruikbare hoge banken een echt stedelijk plein geworden. De terrassen aan de randen maken de Neude tot een binnenstadplein. Welstandsbeleid Gezien de aanwezigheid van de vele Rijks- en gemeentelijke monumenten, maar ook beeldbepalende bebouwing en oriëntatiepunten én gezien het feit dat het deel van de binnenstad gelegen binnen de singelgracht als beschermd stadsgezicht is aangemerkt, dient in het kader van welstand - met uitzondering van de bebouwing ter hoogte van het Smakkelaarsveld - behoudend te worden omgegaan met de bestaande situatie. Voor de bebouwing ter hoogte van het Smakkelaarsveld wordt een open beleidsniveau voorgestaan. Vanwege de geplande ontwikkelingen rondom Hoog Catharijne is dit gebied aangegeven als ontwikkelingsgebied waarvoor eveneens een open beleidsniveau geldt. A-9

106 08_Binnenwerk Utrecht welstand Binnenstad_zww.qxd :41 Pagina 10 GEBIEDSBESCHRIJVING Binnenstad - woongebied Het woongebied omvat het overige gedeelte van de Binnenstad, ten westen van de lijn; Catharijne Baan - Vredenburgh - Lange Viestraat - Potterstraat - Voorstraat - Drift - Kromme Nieuwe Gracht -Trans - Wed - Oudegracht - Strosteeg - Walsteeg - Catharijnesingel - Moreelse park - Adama van Scheltemalaan. Het woongebied binnen de singels wordt eveneens getypeerd als een compacte historische stad. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen het noordelijk deel en het zuidelijk deel van de binnenstad. In beide delen is het gesloten bouwblokprincipe met een stegenstructuur herkenbaar, hoewel daarbinnen kleine verschillen waarneembaar zijn. Bijvoorbeeld de invulling van de binnenterreinen. In het noordelijk deel van de historische binnenstad zijn de binnenterreinen bijna overal bebouwd. De binnenterreinen in het zuidelijk deel van de binnenstad zijn vooral groen gehouden. Direct ten westen van dit gebied ligt het gebied Hoogh Boulandt, voorheen het terrein van het Academisch Ziekenhuis. Na de herontwikkeling van dit gebied in de jaren negentig kunnen meerdere stedenbouwkundige typologieën worden onderscheiden. Het gebied is vooral herkenbaar aan de compacte manier van bouwen, waarbij meerdere functies zijn geïntegreerd. In het stedenbouwkundig plan is veel aandacht geschonken aan de relatie tussen openbare ruimte - privé ruimte - bebouwing. Het voormalige hoofdgebouw van het Academisch Ziekenhuis en het Zusterhuis zijn verbouwd tot appartementengebouwen. Vervolgens zijn naar het noorden toe, ter hoogte van de nieuwe Rechtbank, meerdere functies gesitueerd in een vrije verkaveling (overheidsinstanties, kantoren, publieke functies en woningen). Aan de Catharijnesingel zelf is nog een groot deel over van de (historische) woningbouw in een gesloten bouwblokstructuur. Nieuwe ontwikkelingen in het woongebied van de binnenstad vinden nog nauwelijks plaats, met uitzondering van het voormalige Wilhelmina Kinderziekenhuis (ABC-straat en Groenestraat/Eligenstraat) en op het terrein van het Willem-Arntz (WA-huis). Deze grootschalige functies zullen op korte termijn deels (behalve de beddentoren van het voormalige WKZ) plaats maken voor woningbouw. De Willem Arntzstichting zal op de locatie blijven, maar voegt meerdere nieuwe functies (inclusief nieuwbouw) in zijn omgeving toe. Evenals in het winkelgebied is ook in het woongebied een aantal bijzondere plekken aan te wijzen. 1. Wijk C Wijk C heeft een lange geschiedenis, teruggaande tot de vroegste geschiedenis van de stad. In de negentiende eeuw krijgt het gebied te maken met een "identiteitsprobleem"; de wijk werd door de enorme negentiende eeuwse verdichting zowel een Utrechtse volkswijk waarin vele grote gezinnen in kleine huurhuisjes woonden, als een wijk gelegen nabij het zich ontwikkelende grootschalige winkelgedeelte van het stadscentrum. In de typische volksbuurt leidden onhoudbare woontoestanden al eind negentiende eeuw tot sanering van de wijk. Vanaf de jaren twintig deed de gemeente vele aankopen in deze wijk die verband hielden met de geplande doorbraak van de latere Sint Jacobsstraat. Langdurige leegstand en aanhoudende veranderingen in de plannen zorgen tot in de jaren zeventig voor veel onzekerheid, wat het verval van de wijk sterk in de hand werkte. 2. Breedstraat - Plompetorengracht Een groot deel van de wijk is echter in de jaren tachtig in het kader van de stadsvernieuwing opnieuw als woonwijk ingericht. Karakteristiek is de bebouwing in baksteen met woonhuizen van twee bouwlagen en kap. Tussen de stadsvernieuwing zijn enkele oudere panden behouden, met name in de straten direct achter de Lange Viestraat. In de periode tussen werden de stadswallen geslecht en omgevormd tot lommerrijke promenades en plantsoenen. Tevens waren er plaatsen waar men na het neerhalen van de vestingwerken een vrij blik had op de minder fraaie gebieden van de stad. Daarom werden op dit soort plaatsen speciale "schermblokken" gebouwd, zoals aan de Van Asch van Wijckskade, waar de bebouwing het zicht op de 1e en 2e Achterstraat moest afschermen. Deze achterstraten zijn in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw deels opgeknapt in het kader van de stadsvernieuwing. Een deel van de oudere bebouwing is door particulier initiatief opgeknapt zodat de bebouwing aan bijvoorbeeld de Predikherenkerkhof en de Loeff Berchmakerstraat haar voornamelijk achttiende en negentiende eeuwse uiterlijk behouden heeft. Daartussen staat hier en daar aangepaste nieuwbouw. Met het verbouwen van de voormalige drukkerij van Boekhoven Bosch werd een bijzonder type projecten gestart waarvan er jaren laten nog vele volgden; het verbouwen van grote complexen met een achterhaalde bestemming tot woningen en appartementen. Van de drukkerij in de Breedstraat werd een groot deel afgebroken. A-10

107 08_Binnenwerk Utrecht welstand Binnenstad_zww.qxd :42 Pagina 11 GEBIEDSBESCHRIJVING 3. Springweg en omgeving De omgeving van de Springweg raakte in de jaren zeventig erg verpauperd. Aan de Oudegracht, de Haverstraat en de Springweg zijn verschillende woningen en appartementen gebouwd, alle in de gesubsidieerde sector. Tevens zijn in de Zwaansteeg, de Brandstraat, de Zilverstraat en de Andreashof nieuwe woningen gebouwd, oude woningen verbeterd en/of tot appartementen verbouwd. De herbouw van het hofje aan de Tuinstraat behoort tot de laatste plannen van de ingrijpende herstructurering. In het gebied zijn meerdere bouwwerken aanwezig die in de loop van de tijd van functie zijn veranderd. Zo werd de Martinuskerk aan de Oudegracht en Pelmolenweg verbouwd tot een appartementencomplex met ruime appartementen. En kreeg het Duitse Huis, een Middeleeuws complex dat onder andere dienst had gedaan als militair hospitaal, eveneens een nieuwe functie. Na een uitvoerige restauratie opende er het vijfsterrenhotel Karel V zijn deuren. 4. Bleekstraat Op de rand van de binnenstad en de singel zijn in de in de tweede helft van de negentiende eeuw series arbeiderswoningen gebouwd door de drie "maatschappijen tot verbetering van woningen voor arbeidenden en minvermogenden". De Bleekstraat is sterk verbreed toen de straat dienst ging doen als verbindingsstraat tussen de Catharijnesingel en de Jutfaseweg. In de jaren tachtig van de vorige eeuw is het gehele gebied gesaneerd en de oudere bebouwing - met uitzondering van de singelwand - is niet tot nauwelijks iets behouden gebleven. Op de plaats van de negentiende eeuwse woningen is typische jaren tachtig nieuwbouw gepleegd. De oudere bebouwing bevindt zich - zoals gezegd - langs de Singelrand en natuurlijk langs de oude middeleeuwse voorstad aan de Westerkade. zorgvuldig zijn ingepast in een goed ontworpen omgeving waarin openbare ruimte en bebouwing elkaar aanvullen. Zo zijn het hoofdgebouw van het voormalige ziekenhuis en het gebouw van neurologie tot appartementen verbouwd en is het zusterhuis in gebruik als woongebouw in de sociale sector. De overige bebouwing van het academisch ziekenhuis is afgebroken en vervangen door appartementen in de vrije sector en kantoren langs het spoor. Bij de ontwikkeling van het plan is veel aandacht besteed aan de kwaliteit van de buitenruimte en de middelen om een nieuwe heldere structuur te maken op het ondiepe langgerekte terrein. Daarom is gekozen voor centrale ontsluitingsruimten met aan weerszijden bomen, beginnend bij een groen pleintje met veel dwarsstraten die ook visueel de relatie met de singel en de binnenstad vasthouden. De feitelijke verbinding tussen het gebied en de binnenstad is de nieuwe voetgangersbrug over de singel. In het noordelijker gelegen gebied aansluitend op Hoogh Boulandt vond door het vertrek van verschillende functies een vergelijkbare ontwikkeling plaats. Hier is het rechtbankkwartier ontstaan met als belangrijkste nieuwbouw de rechtbank die ontwikkeld is als een multifunctioneel kantoorgebouw. Twee van de drie panden aan de singel zijn behouden en opgenomen in het plan voor de rechtbank. Aan de westzijde is de hoofdingang van de rechtbank te vinden, in een vleugel aan een nieuw stadsplein. Dit plein wordt begrensd door woningen in een nieuw appartementengebouw, het gespaarde negentiende eeuwse Sterrenhof en een tweetal andere kantoorgebouwen. Het nieuwe Vrouwe Justitiaplein met de aangrenzende bebouwing vormt een nieuwe centrale ruimte. 5. Hoogh Boulandt en omgeving De belangrijkste grootschalige veranderingen in de binnenstad voltrokken zich in het gebied tussen de Catharijnesingel en het spoorwegemplacement. De directe aanleiding voor de ontwikkeling van het woon- en werkgebied Hoogh Boulandt was het vertrek van het academisch ziekenhuis naar De Uithof (wijk Oost). Ten noorden van het voormalige ziekenhuis is het Rechtbankkwartier ontstaan. Beide ontwikkelingen vonden weliswaar na elkaar plaats, maar vormen tezamen één samenhangend nieuw gebied. Hoogh Boulandt is een grootschalig project geweest waarin de bestaande beeldbepalende gebouwen gespaard zijn gebleven en samen met nieuwbouw A-11

108 08_Binnenwerk Utrecht welstand Binnenstad_zww.qxd :42 Pagina 12 GEBIEDSBESCHRIJVING 6. Museumkwartier De Korte Nieuwstraat en in het verlengde daarvan de Lange Nieuwstraat is de belangrijkste as van het Museumkwartier. Ze vormden van oudsher de verbinding tussen de zuidelijke binnenstad en het Domplein. De straten zijn sober maar helder en zorgvuldig (her)ingericht. Op grond van een masterplan zijn in dit gebied in de tweede helft van de jaren negentig diverse verbeteringen doorgevoerd. Zo verhuisde onder meer het Universiteitsmuseum van de Biltstraat naar een voormalige universiteitslocatie met hortus aan de Lange Nieuwstraat: bestaande bebouwing gecombineerd met een modern en transparant pand. Het Centraal Museum werd uitgebreid en heringericht en kreeg een nieuwe entree aan de Nicolaasdwarsstraat. Museum het Catharijneconvent werd eveneens verbouwd en kreeg een nieuwe entree aan de Lange Nieuwstraat. Aan de Oudegracht vestigde zich het Aboriginal Museum en de Sterrenwacht op het nabij gelegen Zonnenburg werd verbouwd tot museum. 7. Nieuwegracht-oost De Nieuwegracht is vanoudsher aangelegd als woongracht, dit in tegenstelling tot de Oudegracht, die als handelsgebied fungeerde. Karakteristiek is de bebouwing met brede panden van twee (hoge) bouwlagen (in tegenstelling tot de diepe en hogere panden aan de Oudegracht) en de nokrichting evenwijdig aan de straat. De monumentale bebouwing aan de Nieuwegracht wordt in de stegen die hier loodrecht op staan, veelal gecontrasteerd met veel lagere bebouwing. Deze wordt deels gekenmerkt door koetshuizen en verder door lage arbeiderswoningen. In de jaren zestig en zeventig was met name deze bebouwing verwaarloosd. In de stadsvernieuwingsbouwstroom Nieuwegracht-oost daarna zijn vooral aan de Keukenstraat, maar ook aan de Schalkwijkstraat, de Ridderhofstraat en het Achterom, eengezinswoningen en etagewoningen gebouwd, die wat betreft schaal en detaillering zijn aangepast aan de historische omgeving. Welstandsbeleid Voor het gebied gelegen binnen de singel geldt een conserverend beleid (behoud), gebaseerd op de aanwezigheid van de vele monumentale en waardevolle panden en structuren. De stedenbouwkundige structuren en de architectonische vormgeving van Hoogh Boulandt dient zo veel mogelijk gerespecteerd te worden. De kleinschalige ontwikkelingen binnen de grenzen van het beschermde stadsgezicht zijn naast ontwikkelingsgebied ook aangeduid als een respectgebied. A-12

109 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :03 Pagina 13 W I J K DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT Z U I D WIJK ZUID

110 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :03 Pagina 14 Kaarten Hoograven - Tolsteeg - analyse Hoograven - Tolsteeg - beleid Lunetten - analyse Lunetten - beleid INHOUDSOPGAVE A-3 A-4 A-5 A-6 A-7 Gebiedsbeschrijving Hoograven Welstandsbeleid Lunetten Welstandsbeleid A-8 A-8 A-9 A-9 A-10 A-2

111 09_Binnenwerk Utrecht welstand Zuid zww.qxd :50 Pagina 3 KAARTEN A-3

112 09_Binnenwerk Utrecht welstand Zuid zww.qxd :51 Pagina 4 KAARTEN Hoograven - Tolsteeg Analysekaart A-4

113 09_Binnenwerk Utrecht welstand Zuid zww.qxd :52 Pagina 5 KAARTEN Hoograven - Tolsteeg Beleidskaart A-5

114 09_Binnenwerk Utrecht welstand Zuid zww.qxd :53 Pagina 6 KAARTEN Lunetten Analysekaart A-6

115 09_Binnenwerk Utrecht welstand Zuid zww.qxd :54 Pagina 7 KAARTEN Lunetten Beleidskaart A-7

116 09_Binnenwerk Utrecht welstand Zuid zww.qxd :54 Pagina 8 GEBIEDSBESCHRIJVING De wijk Zuid, bestaande uit de wijken Hoograven en Lunetten gelegen ten zuiden van de Utrechtse binnenstad, wordt aan de noordoostzijde begrensd door het spoor van Utrecht - Houten/Den Bosch. De gemeentegrenzen van Bunnik, Houten en Nieuwegein - gelegen aan de zuidzijde van de Rijksweg A12 - en de Vaartsche Rijn vormen de andere grenzen van de wijk. De wijken Hoograven en Lunetten kennen beide een heel verschillende ontstaansgeschiedenis. Gemeenschappelijk kenmerk is de stedenbouwkundige structuur die in beide wijken de basis vindt in de vroegere landschappelijke kenmerken. Voor Hoograven zijn dat de oude polderverkavelingen en de waterwegen. Voor Lunetten is dat de strategische positie van het gebied ten tijde van de Hollandse Waterlinie. De oude structuren hebben (in een bepaalde mate) hun stempel gedrukt op de hedendaagse ruimtelijke structuur van de wijken. Wijk Zuid wordt omgeven door grootschalige infrastructuur: het spoor, de Rijkswegen A12 en A27 en de Vaartsche Rijn. Met de aanleg van de A27 werd de Waterlinieweg - de voormalige Rijksweg onderdeel van de stedelijke rondweg. De Waterlinieweg vormt de grens tussen de wijken Lunetten en Hoograven. Haaks op de Waterlinieweg liggen de wijkontsluitingswegen: de Lunettenbaan, die aansluit op de rondweg in Lunetten, en 't Goylaan die als deel van de rondweg door Utrecht Hoograven met Rivierenwijk en Kanaleneiland verbindt. Aan deze rondweg zijn belangrijke wijkvoorzieningen gelegen. De Vaartsche Rijn is een belangrijk onderdeel van de groen- en waterstructuur in het zuiden van Utrecht en tevens structuurbepalend geweest voor Hoograven omdat de verkaveling loodrecht op de Vaartsche Rijn heeft plaatsgevonden. Van oudsher maakte het kanaal deel uit van de handelsroute door Utrecht (Oudegracht - Vecht) waardoor met name industrie zich al snel ontwikkelde op deze plek. De groen- en waterstructuur in de wijk Lunetten wordt voor een groot deel bepaald door de ligging van de oude lunetten ten noorden van de wijk in het huidige Beatrixpark. De waterstructuur - een inundatiekanaal aangelegd ten behoeve van de Nieuwe Hollandsche Waterlinie - volgt de contouren van deze lunetten en voorziet door middel van twee doorbraken richting de A12 de wijk van water. Hoograven Hoograven wordt begrensd door het spoor, de Waterlinieweg, de Rijksweg A12 en de Vaartsche Rijn en is onder te verdelen in de buurten Tolsteeg, Bokkenbuurt, Oud Hoograven en Nieuw Hoograven. Hoograven was voorheen een waterrijk gebied met geulen, kreken en oude zijarmen van de Rijn. In het begin van de twaalfde eeuw werd tegelijkertijd met de aanleg van de Vaartsche Rijn, ten behoeve van een nieuwe verbinding tussen de waterlopen Rijn (Oudegracht) en Lek, de polder Raven ontgonnen. De oude Middeleeuwse verkaveling heeft samen met de Vaartsche Rijn de basisstructuur van het westelijk deel van de wijk Hoograven bepaald. De strook langs de Vaartsche Rijn ontwikkelde zich al vroeg tot nijverheidszone. Het daarachter gelegen gebied heeft gedurende een lange tijd een landelijk karakter gehad. De eerste woningbouwontwikkelingen vonden plaats ter hoogte van de buurt Tolsteeg direct buiten de middeleeuwse stad (in wijk oost) en zetten zich voort langs de Vaartsche Rijn. In de zeventiende eeuw lagen er grote buitenplaatsen annex steenfabrieken langs de Vaartsche Rijn. In de negentiende en twintigste eeuw ontwikkelde zich langs het water vooral intensieve bedrijvigheid. Met de ontwikkeling van bedrijvigheid langs de Vaartsche Rijn (steen- en pannenbakkerijen, houtzaagmolens, timmerwerven en loodsen), vestigden de arbeiders en hun gezinnen zich in een web van steegjes tussen de Vaartsche Rijn en Kromme Rijn, de huidige Watervogelenbuurt. Op het grondgebied van de buurt Tolsteeg waren de mogelijkheden voor uitbreiding van de bebouwing lange tijd beperkt door de nabije ligging van met name de Nieuwe Hollandsche Waterlinie en de gemeentegrens van de gemeente Jutfaas. Langs het Houtensepad (een oude structuur langs de spoorlijn), was lintbebouwing in de vorm van enkele kleine boerderijen en hoveniersbedrijven gesitueerd. Deze bebouwing werd tegen het einde van de negentiende eeuw deels aangevuld en deels vervangen door arbeiderswoningen. De nieuwe bebouwing, ook wel de Bokkenbuurt, is in de jaren zeventig geheel gesaneerd. A-8

117 09_Binnenwerk Utrecht welstand Zuid zww.qxd :55 Pagina 9 GEBIEDSBESCHRIJVING De overige straten en buurten in Tolsteeg zijn heel gedifferentieerd, mede door de kleinschalige inbreidingsplannen uit het laatste decennium - met een heel eigentijds karakter - ter hoogte van bijvoorbeeld het Ridderplantsoen. De voormalige gemeente Jutfaas is begonnen met de bouw van een wijk langs de gemeentegrens met Utrecht. Deze wijk - Oud Hoograven - werd alleen nooit voltooid. De bebouwing bleef beperkt tot twee lange straten: de W.A. Vultostraat en de Julianaweg met enkele korte dwarsverbindingen. De bebouwing aan de Julianaweg en in het gebied rond de Soestdijkstraat is een goed voorbeeld van een planmatig opgezette wijk volgens de principes van de Engelse tuinwijken: een wijk met een groen karakter, brede wegprofielen en voornamelijk eengezinswoningen bestaande uit twee lagen met kap in traditionele materialen. Met de annexatie van de gemeente Jutfaas in 1954 maakte een groot deel van de bestaande industrie aan de Vaartsche Rijn - die in de jaren dertig door het actieve gemeentebeleid van Jutfaas sterk was gegroeid - plaats voor grootschalige woningbouw in een stempel- en strokenverkaveling. De bebouwing aan de Vaartsche Rijn is grotendeels zonder een stedenbouwkundige onderlegger gebouwd waardoor het geheel in de huidige terminologie als "vrije verkaveling" kan worden getypeerd. Na de annexatie bestond de behoefte aan een ruimtelijke visie op stedelijke niveau. Uiteindelijk werd een structuurplan opgesteld waarin de stedelijke ontwikkeling tot aan 1970 was vastgelegd. Hierin speelden de wijken Overvecht, Kanaleneiland en Nieuw Hoograven een grote rol. De wijk Nieuw Hoograven kreeg een erg functionalistisch karakter. Kenmerken van functionalistische wijken die ook herkenbaar zijn in Nieuw Hoograven, zijn onder meer de combi- natie van laag- en middelhoogbouwwoningen opgezet in een stempelstructuur met veel doorgaande groenzones en openbare buurtvoorzieningen. De architectonische invulling is veelal die van gestandaardiseerde eengezinswoningen en "flatgebouwen" van drie of vier bouwlagen. Zo ook in Hoograven. Gerrit Rietveld bouwde er de eerste stempels waarbij de nadruk lag op bezonning, uitzicht en het intieme karakter van de binnentuinen en de buurtpleinen. De grootschalige voorzieningenclusters in de wijk zijn in groene ruimtes geplaatst en daarmee erg op zich zelf staand maar wel typerend voor de aangebrachte functiescheiding in de wijk. Aan Hoograven is de belangrijkste stadsvernieuwingsgolf van de jaren zeventig en tachtig grotendeels voorbijgegaan. In de komende jaren daarentegen wordt wel een uitgebreid vernieuwingsprogramma uitgevoerd middels sloop en nieuwbouw. Beeldbepalend in de wijk is de woontoren aan de Rijnhuizenlaan. Zowel wat vorm, massa en hoogte betreft wijk het gebouw af ten opzichte van de overige bebouwing in de wijk. Welstandsbeleid In de wijk is een enkel gemeentelijk monument aanwezig waarvoor vanzelfsprekend het beleidsniveau behoud geldt. Het beleidsniveau behoud geldt ook voor de 3e Algemene begraafplaats. De sterke laanstructuur van de Julianaweg dient gerespecteerd te worden in het kader van welstand. Deze laan is van grote waarde voor wat betreft de ontstaansgeschiedenis van de wijk en daarnaast wordt de laan als belangrijke structuurdrager beschouwd waaraan diverse nieuwe ontwikkelingen worden opgehangen. Dit laatste geldt ook voor de groen- en waterstructuren in de wijk en voor de locaties waarin een duidelijke stempelstructuur herkenbaar is. Voor de overige bebouwing geldt een open welstandsbeleid. De Vaartsche Rijn is opgenomen als stimulansgebied. Lunetten De Waterlinieweg, het spoor Utrecht - Houten/Den Bosch en de Rijksweg A12 vormen de grenzen van de wijk Lunetten. De gebieden aan de zuidoostzijde van de Utrechtse binnenstad, waaronder de wijk Lunetten, behoren tot het stroomgebied van de Kromme Rijn. Het gebied bestond voorheen uit rivierkleiafzettingen, een aantal hoger gelegen brede stroomruggen en lager gelegen komgronden. De komgronden werden voor- A-9

118 09_Binnenwerk Utrecht welstand Zuid zww.qxd :55 Pagina 10 GEBIEDSBESCHRIJVING namelijk gebruikt als weideland. In 1824, ten tijde van de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, werden op het huidige grondgebied van Lunetten en de Maarschalkerweerd vier lunetten (zelfstandige bolwerken in de vorm van een bastion) aangelegd ter verdediging van de hoger gelegen Houtense Vlakte en de belangrijke routes die daar over heen liepen. Omdat deze lunetten - ter plaatse van het huidige Beatrixpark - achteraf gezien niet zouden voldoen voor de verdediging van de Houtense Vlakte werden ter versterking de forten Vechten en Rhijnauwen gebouwd. Toen met de grenswijziging in 1954 het gebied bij de gemeente Utrecht ging horen, kwam er een einde aan de strategische functie van de lunetten. Zowel de lunetten als hun oorspronkelijke omgeving zijn relatief goed bewaard gebleven wat gezien hun natuurwetenschappelijke waarde een groot goed mag worden genoemd. Pas in de jaren zeventig en tachtig kwam hier de woningbouw tot stand. De gemeente wilde in Lunetten woningbouw realiseren voor alle lagen van de bevolking. Het doel was hoogwaardige en goedkope woningen in een aantrekkelijke omgeving te realiseren om zo bewoners van de binnenstad van Utrecht naar Lunetten te krijgen. Lunetten moest een voorbeeld zijn van architectuur en stedenbouw. Een wijk die volgens het "uitbreidingsplan in hoofdzaken" "..qua stedenbouwkundige opzet afwijkt van de tot dusver gestichte stadsdelen, waarin vooral sprake zal zijn van een daadwerkelijke vernieuwing van wonen en wijkomgeving...". In de nieuwe wijk is een scheiding aangebracht tussen voetgangers en overig verkeer. De tijdsgeest van de jaren zeventig is er goed herkenbaar. De stedenbouwkundige principes van de SAR (Stichting Architecten Research) werden toegepast: het herhaald voorkomen van één stedenbouwkundig weefsel. De hoofdstructuur wordt bepaald door de verhoogde Waterlinieweg (wijkontsluitingsweg), de Simplonbaan - Furkabaan (rondweg) en de sterke groenstructuur. Aan deze hiërarchische verkeersstructuur zijn kleinere buurteenheden gelegen met hoogbouw omringd door waaiervormige laagbouw. De buurten hebben alle een erg introvert karakter. Het parkeren vindt plaats op aparte terreinen in de woonstraten. Lunetten voldoet voor een belangrijk deel aan de kenmerken behorende bij de cluster stedenbouw: bebouwing organisch gegroepeerd, een sterke hiërarchische verkeersstructuur en woonerven. Medio jaren zeventig startte de bouw van zo'n 3500 woningen. Vanwege een in die tijd aan veel veranderingen onderhevig zijnde woningmarkt groeide de vraag naar kleine woningen in plaats van de in de wijk voorziene koopwoningen. Door in het plan zogenoemde HAT-eenheden op te nemen kon aan de nieuwe woningvraag worden voldaan. In de jaren negentig en 2000 werden nog twee nieuwe woningbouwprojecten uitgevoerd en zijn enkele bedrijfsgebouwen gerealiseerd. geluidsbuffer. Door de grenswerking van de Waterlinieweg is de wijk vrij geïsoleerd gelegen binnen de stad. Dit wordt nog eens versterkt door de aanwezigheid van een eigen NS-station waardoor de wijk voor wat betreft het voorzieningenniveau heel zelfstandig kan functioneren. Over het algemeen is de architectuur van de woningen in Lunetten heel gevarieerd (veel typen bebouwing), maar vrij sober en traditioneel uitgewerkt. De vormgeving van de woningen op de woonerven zijn heel typerend voor de jaren zeventig: veel (lichte) bakstenen gevels met een weinig bijzondere detaillering maar wel een opvallend kleurgebruik van de kozijnen, veel dakoppervlak en bijzondere hoeken. De etagewoningen aan de randen van de wijk zijn inventief ontworpen rond fraaie binnenterreinen. De later gebouwde delen aan de zuidkant van de wijk (Simplonbaan) zijn veel eenvoudiger van architectuur. Bij nog latere toevoegingen is opnieuw meer aandacht besteed aan de architectonische kwaliteit. Zoals bij het wooncomplex Ravelijn dat na een aantal jaren van planvorming begin jaren negentig is gerealiseerd. Met dit wooncomplex is het beeld van de wijk Lunetten langs de Waterlinieweg sterker geworden. Welstandsbeleid De historisch waardevolle lunetten ten noorden van de wijk zijn Rijksmonumenten en zullen derhalve worden behouden. Dit geld ook voor het inundantiekanaal, dat samen met de Lunetten deel uit maakt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De groen- en waterstructuren in Lunetten (en de daaraan grenzende bebouwing) worden gerespecteerd omdat deze structuren in bepaalde mate de basis zijn geweest voor het stedenbouwkundig plan voor de wijk en tot op heden nog steeds het karakter van de wijk bepalen. Voor de rest van de wijk wordt een grotendeels open beleidsniveau voorgestaan. Er zijn in Lunetten twee parken aangelegd: het Beatrixpark rondom twee van de lunetten, waarbij gebruik is gemaakt van de al aanwezige natuurlijke omgeving en in het zuidoosten het park de Koppel. Deze parken zijn aangelegd als A-10

119 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :03 Pagina 15 W I J K DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT Z U I D W E S T WIJK ZUIDWEST

120 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :03 Pagina 16 Kaarten Kanaleneiland - Transwijk - analyse Kanaleneiland - Transwijk - beleid Rivierenwijk - analyse Rivierenwijk - beleid Dichterswijk - analyse Dichterswijk - beleid Westraven - analyse Westraven - beleid INHOUDSOPGAVE A-3 A-4 A-5 A-6 A-7 A-8 A-9 A-10 A-11 Gebiedsbeschrijving Kanaleneiland en Transwijk Welstandsbeleid Rivierenwijk Welstandsbeleid Dichterswijk Welstandsbeleid Westraven Welstandsbeleid A-12 A-12 A-13 A-13 A-14 A-14 A-15 A-15 A-15 A-2

121 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :01 Pagina 3 KAARTEN A-3

122 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :02 Pagina 4 KAARTEN Kanaleneiland - Transwijk Analysekaart A-4

123 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :02 Pagina 5 KAARTEN Kanaleneiland - Transwijk Beleidskaart A-5

124 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :03 Pagina 6 KAARTEN Rivierenwijk Analysekaart A-6

125 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :04 Pagina 7 KAARTEN Rivierenwijk Beleidskaart A-7

126 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :05 Pagina 8 KAARTEN Dichterswijk Analysekaart A-8

127 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :06 Pagina 9 KAARTEN Dichterswijk Beleidskaart A-9

128 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :07 Pagina 10 KAARTEN Westraven Analysekaart A-10

129 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :08 Pagina 11 KAARTEN Westraven Beleidskaart A-11

130 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :08 Pagina 12 GEBIEDSBESCHRIJVING Het spoor ter hoogte van het Centraal Station van Utrecht, de Vaartsche Rijn overgaand in het Merwedekanaal, het Amsterdam-Rijnkanaal en de stedelijke uitvalsweg Martin Luther Kinglaan - Weg der Verenigde Naties - Graadt van Roggenweg - Westplein zijn de grenzen van de wijk Zuidwest. De ontstaansgeschiedenis van de wijk bestrijkt een lange tijdsperiode. De oudste bebouwing is aan de oude structuren (Vaartsche Rijn en Jutfaseweg) gelegen en dateert van eind negentiende eeuw, de laatste ontwikkelingen zijn van het nieuwe millennium. In ruimtelijk-functioneel opzicht speelt Zuidwest een belangrijke rol in de stad. De wijk kent vroeg twintigste eeuwse buurten die zeer gewild zijn, maar ook grootschalige jaren zestig wederopbouw wijken die nu aan herstructurering toe zijn. De wijk onderscheidt zich door deze grote verscheidenheid aan buurten, functies en architectuurstijlen. Kanaleneiland en Transwijk Kanaleneiland (inclusief Transwijk) wordt begrensd door het Amsterdam- Rijnkanaal, de Martin Luther Kinglaan - Weg der Verenigde Naties, het Merwedekanaal en de A12. Kanaleneiland is het langgerekte gebied tussen het Merwedekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal, aangelegd in de jaren zestig is. Een conceptontwerp voor een uitbreidingswijk op deze plek bestond al voor de grenswijziging van Het voorstel omvatte een scheiding van wonen en werken op wijkniveau; industrie langs het Merwedekanaal, de daadwerkelijke woonwijk centraal gelegen en aan de westzijde een groenstrook. Een groot deel van de begrenzing van de wijk bestaat uit water. Het handelsverkeer over water heeft een grote rol gespeeld in de ontwikkeling van de wijk Zuidwest. Daarnaast wordt de wijk ook gedomineerd door de vele hoofdverkeersroutes. Bijvoorbeeld de stedelijke uitvalsweg Martin Luther Kinglaan - Weg der Verenigde Naties - Graadt van Roggenweg - Westplein die het centrum van Utrecht verbindt met onder meer Leidsche Rijn en Vleuten - De Meern, de nieuwe wijken van Utrecht ten westen van het Amsterdam- Rijnkanaal. Deze uitvalsweg wordt in de huidige situatie grotendeels begeleidt door kantoorbebouwing. Ook de Vondellaan - Balijelaan - Koningin Wilhelminalaan maakt onderdeel uit van de stedelijke hoofdverkeersstructuur. Deze weg heeft recentelijk ook de functie van stedelijke uitvalsweg gekregen doordat de weg via een nieuwe verbinding door de wijk Kanaleneiland en over het Amsterdam-Rijnkanaal het bedrijventerrein Papendorp (Leidsche Rijn) met de stad verbindt. Andere belangrijke routes zijn vervolgens de Beneluxlaan, de Europalaan en de Croeselaan - Rijnlaan. Het tracé van de sneltram tussen Utrecht en Nieuwegein/IJsselstein - de enige sneltram die Utrecht als busstad "rijk" is - ligt binnen deze wijk. Naast dat Zuidwest over een grote afstand aan de binnenstad grenst - en daarmee aan het stedelijke voorzieningencentrum - heeft de wijk zelf ook vele grootschalige voorzieningen. De Utrechtse Jaarbeurs, het Meubelplein (Woonboulevard) en het grootwinkelcentrum Kanaleneiland hebben alle een plek in de wijk. Ten zuiden van de Rijksweg A12 ligt het transferium Westraven. In de wijk Zuidwest zijn de volgende subwijken te onderscheiden: Kanaleneiland, Transwijk, Dichterswijk, Rivierenwijk en Westraven. Voor de Tweede Wereldoorlog waren er echter al onderhandelingen op gang gekomen over de vervanging van functie van het Merwedekanaal door het nieuwe Amsterdam-Rijnkanaal. En bleef de landschapsstructuur van het westelijk grondgebied van Utrecht bij de aanleg van het Merwedekanaal nog relatief ongeschonden, na de aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal werd het gehele gebied ten oosten van het kanaal opgespoten voor de bouw van de nieuwe wijk Kanaleneiland waar voor zo'n inwoners woningen zouden worden gerealiseerd. In het definitieve stedenbouwkundig plan voor de wijk werden de vroeg-functionalistische gedachten - die later zo kenmerkend werden voor de jaren zestig - sterk doorgevoerd. Wonen, werken, recreëren en verkeer kregen een duidelijk rol in de wijkopzet. De wijk is opgezet volgens de CIAM-principes: De functionalistische bebouwing is afwisselend hoog en laag, geplaatst in een rationele verkaveling in een ruim opgezette stedenbouwkundige structuur waarin (gemeenschappelijk) groen en water een grote rol spelen. Wat architectuur betreft is de wijk heel typerend voor de tijd waarin ze gebouwd is: langs de belangrijkste assen is de (kantoor)bebouwing in de vorm van solitaire blokken vrij hoog en gevarieerd met het kantoor van de Nationale Nederlanden als meest duidelijk oriëntatiepunt. De woonbebouwing in het centrum van de wijk is vrij uniform vormgegeven met een grotendeels horizontale geleding. De laagbouwwoningen zijn oorspronkelijk zonder kap uitge- A-12

131 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :09 Pagina 13 GEBIEDSBESCHRIJVING De spreiding van de winkels in de wijk is een goed voorbeeld van de stadsplanning uit de jaren twintig en dertig waarbij de winkels zoveel mogelijk in de hoekpanden werden ondergebracht en vaak een architectonisch accent meekregen. Daar waar behoefte aan winkels bestond, werden woningen vervoerd. Op dit moment bevindt de planvorming voor herstructurering van de wijk zich in een vergevorderd stadium. De ligging - nu tussen de Utrechtse binnenstad en de nieuwe wijk Leidsche Rijn en aan het kanaal - biedt vele ontwikkelingsmogelijkheden. Transwijk is het oostelijk kwartier van Kanaleneiland, begrensd door de Weg der Verenigde Naties, het Merwedekanaal en de Beneluxlaan. Hoewel Transwijk als deel van Kanaleneiland kan worden beschouwd, is er een duidelijk onderscheid tussen beide woon- en werkgebieden te maken. Dit onderscheid is met name te vinden in de stedenbouwkundige en functionele opzet van de wijk en de vormgeving van de bebouwing. Wat architectuur betreft is in Transwijk veel meer variatie te vinden dan in Kanaleneiland. In Transwijk zijn de functies wonen, werken en recreëren door elkaar heen geweven. Langs de Weg der Verenigde Naties staan voornamelijk grootschalige kantoorgebouwen die qua schaal en maatvoering nauw aansluiten op de bebouwing rond de Jaarbeurs en de Graadt van Roggenweg. De oudere bebouwing langs het Merwedekanaal is langzamerhand verdwenen ten behoeve van nieuwe kantoren en faciliteiten voor de Jaarbeurs opgezet in een vrije verkaveling of een grid verkaveling. De architectuur van dit gebied is hedendaags en kent veel variatie in vorm, kleur en materiaalgebruik. In het noordoosten van Transwijk is een groot aantal sportvelden gelegen. Ter hoogte van de Wilhelminalaan ligt een kleinschalig woonwijkje uit de jaren zestig (stempelverkaveling) dat door de renovatie in de jaren negentig een meer hedendaagse uitstraling heeft gekregen. De overige bebouwing van Transwijk bestaat voornamelijk uit middelhoogbouw, meergezinswoningen waarin de plattegronden de invloed van Gerrit Rietveld is terug te vinden (Van Bijnkershoeklaan, Van Vollenhovelaan). Kleinschalige inbreidingsplannen ("De Buitenplaats") uit de laatste decennia maken dat Transwijk een zeer grote verscheidenheid aan architectuur heeft. Welstandsbeleid Gezien het kenmerkende beeld van het laagbouwgedeelte van Transwijk, waarin de tijdgeest duidelijk te herkennen is, is in het kader van Welstand aan de meest uitgesproken stempel- en strokenverkaveling met kwaliteit het beleidsniveau "respect" toegekend. Respect wordt ook toegekend aan de nieuwbouwwijk "De Buitenplaats" en de Marshalllaan vanwege hun bijzondere en sterke stedenbouwkundige structuur. De zone aan het Amsterdam- Rijnkanaal en het park Transwijk worden eveneens gerespecteerd. Voor het overige gedeelte van de wijk wordt een open beleidsniveau voorgestaan. Een tweetal assen is opgenomen als stimulansgebied, dit betreffen de Koningin Wilhelminalaan en de Overste Den Oudenlaan. In verband met een mogelijke ontwikkeling van de zone aan het Merwedekanaal, is dit gebied ook als stimulansgebied aangeduid. Het bijzondere karakter van de kanaalzone leent zich bijzonder goed om te worden versterkt en/of gestimuleerd. Rivierenwijk De Rivierenwijk wordt - hoe kan het ook anders - grotendeels begrensd door water: het Merwedekanaal en de Vaartsche Rijn. De Vondellaan doorlopend in de Balijelaan begrenst het gebied aan de noordzijde. De typische taartpuntvorm van de wijk is ontstaan door de aansluiting van het Merwedekanaal op het tracé van de Vaartsche Rijn. Aanvankelijk was gedurende een lange tijd nog geen sprake van woningbouw in het gebied. Aan het eind van de negentiende eeuw bestond de bebouwing langs de Jutfaseweg nog voornamelijk uit fabriekscomplexen inclusief bijbehorende arbeiderswoningen gericht op de Vaartsche Rijn. De planmatige woningbouw in de Rivierenwijk begon pas na de Eerste Wereldoorlog. De woningen, die in beginsel bedoeld waren voor de betere arbeidersklasse, werden grotendeels in opdracht van de gemeente en door woningbouwverenigingen gebouwd. Voorbeelden daarvan zijn de woningen aan de Amaliastraat en tussen de Waalstraat en de Hunzestraat. De gemeente Utrecht bouwde zelf aan de Jutfaseweg een buurtje met arbeiderswoningen: "Woningbouw Westrave". De bebouwing bestond voornamelijk uit ééngezinswoningen en beneden- en bovenwoningen in alle prijsklassen. A-13

132 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :09 Pagina 14 GEBIEDSBESCHRIJVING bouwd zoals met name in het noordelijk deel van de Rijnlaan is gebeurd. De Rijnlaan zelf is een stedenbouwkundige aanvulling op het plan van Berlage, aangelegd in de toen al reeds voor de helft gebouwde wijk. Op de kop van Rivierenwijk ontwikkelde zich een complex van de universiteit met diverse laboratoria, later aangevuld met andere opleidingsinstituten. Een groot deel daarvan - op de randbebouwing na - is in de jaren negentig gesloopt. In de jaren zeventig heeft in Rivierenwijk, in het kader van de stadsvernieuwing, een gedeeltelijke renovatie en een gedeeltelijke sanering van de bebouwing ten oosten van de Rijnlaan plaatsgevonden. In de wijk is veel corporatiebezit en relatief weinig particulier woningbezit. In de laatste tien jaar is het corporatiebezit in de wijk grondig vernieuwd. Hele straten zijn vervangen en vernieuwd waaronder de Maasstraat, de Waalstraat, de Dommelstraat, de Dollardstraat, de Grebbestraat, de Mijdrechtstraat, het Roerplein en het Maasplein. De identiteit van de wijk blijft wel volledig intact. Vrij recent is de omvangrijke vernieuwing van de Amstelstraat voltooid. De diversiteit van de wijk wordt hiermee verder vergroot. De Rivierenwijk van nu staat bekend om haar grote verscheidenheid in functies als woningbouw, winkels, bedrijven en openbare voorzieningen. Daarnaast is de architectuur van de woonstraten - door de ontwikkeling van de wijk in de loop van een eeuw - steeds weer anders. De opzet van de wijk is min of meer symmetrisch en met name in het gedeelte tussen Rijnlaan en Merwedekanaal heeft de gemeente getracht om tot een weloverwogen wijkaanleg te komen. Er is veel aandacht besteed aan het profiel van de straten en de hiërarchie tussen hoofd- en zijstraten. De hoofdas van de wijk wordt gevormd door de Rijnlaan die samen met de verbrede Croeselaan (Dichterswijk) een goede aansluiting op de stad biedt. De wijk kan voor een belangrijk deel getypeerd worden als bebouwing opgezet in een halfopen stedelijk blok: aaneengesloten eengezinswoningen bestaande uit twee bouwlagen met een kap, met een privé of semi-openbare binnenruimte. De verschillende ontstaansperioden van de buurten laten een ontwikkeling van het halfopen blok zien waarin het oorspronkelijke beeld verandert naar nieuwe varianten waarin de detaillering van de woning en het straatbeeld enigszins versoberen. De nieuwste bouwontwikkelingen in de wijk (Vondelparc, Croesestraat) zijn volgens het compacte stedenbouw principe opgezet; een zorgvuldig ruimtegebruik, eventueel zelfs een meervoudig ruimtegebruik waarin veel aandacht is besteed aan de grens tussen openbare ruimte en privé ruimten, aansluiting op de bestaande omgeving, nieuwe parkeeroplossingen en moderne architectuur. Een aantal historisch waardevolle panden zijn behouden gebleven en stedenbouwkundig en functioneel in het gebied geïntegreerd. Overige restanten van oudere bebouwing in de Rivierenwijk zijn nog aanwezig in de punt waar Merwedekanaal en Vaartsche Rijn samenkomen. Hier is eveneens nog een restant van het oude jaagpad te vinden. Welstandsbeleid Ten behoeve van de eenheid in de nieuwe woonwijk "Vondelparc" zal de hedendaagse woningbouw en de gehandhaafde oudere bebouwing gerespecteerd worden. Ook het gebied tussen de Waalstraat en de Zuiderzeestraat krijgt op basis van de kwaliteit alsook vanuit het behoud van stedenbouwkundige karakteristiek het beleidsniveau respect. Voor het overige deel van de wijk wordt een voornamelijk open welstandsbeleid voorgestaan, waar uitgesproken moderne architectuur passend blijkt te zijn binnen de oorspronkelijk traditioneel opgezette - veelzijdige - wijk. "Stimulans" is voorbehouden aan de kaden van het Merwedekanaal en de Vaartsche Rijn. Dichterswijk Dichterswijk is het gedeelte tussen de Graadt van Roggenweg - Westplein, de spoorlijn rond Utrecht Centraal Station, de Vondellaan - Balijelaan en het Merwedekanaal. Het uitbreidingsplan van Moreelse voorzag onder meer in het aanleggen van drie evenwijdige grachten ten westen van de Binnenstad waarmee de Catharijnesingel centraal in de stad zou komen te liggen. Uiteindelijk zijn alleen deze grachten gerealiseerd. De ligging van deze (gedempte) grachten is terug te vinden in de structuren van Dichterswijk, onder andere ter plaatse van de Croeselaan, Vondellaan, Mineurslaan en de Kruisvaart. In dit voormalige hoveniersgebied, vond aan het begin van de twintigste eeuw woningbouw plaats opgezet volgens het gesloten bouwblok principe. In 1918 werd het terrein op de hoek Vondellaan - Croeselaan vrijgegeven voor bebouwing. Particulieren realiseerden er kleinschalige woonbuurtjes. Bovendien vestigden er zich drie kazernes tussen de Croeselaan en de Mineurslaan. In de A-14

133 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :09 Pagina 15 GEBIEDSBESCHRIJVING jaren dertig volgde meer woningbouw. Het karakter van deze woonstraten is te typeren als die van straten binnen een vroeg twintigste eeuwse gesloten en halfopen stedelijk blok. De wat later gerealiseerde delen van de wijk zijn te typeren als een tuinwijk: voornamelijk aaneengesloten eengezinswoningen in twee of drie lagen met kap in traditionele materialen. De bebouwingsrand langs de Vondellaan - Balijelaan is hoger en meer historiserend van aard. Bijzonder in de wijk is het Brederoplein en het daaraan gesitueerde (voormalige) schoolgebouw, vanwege de sterke samenhang tussen de stedenbouwkundige structuur en de architectuur. Dichterswijk met de huidige begrenzing is voor een groot deel in beslag genomen door de Utrechtse Jaarbeurs die officieel op het Vredenburg is begonnen. In de periode tussen de jaren veertig en de jaren zeventig van de vorige eeuw kreeg de Jaarbeurs haar huidige omvang en functie. Verschillende uitbreidingsplannen volgen elkaar snel op. De meest recente grootschalige ontwikkeling is die van het stationsgebied waarbij de nieuwe openbaar vervoersterminal aan het Jaarbeursplein en de Croeselaan is gelegen. Het Jaarbeursterrein wordt momenteel gekenmerkt door grootschalige vrijstaande bebouwing (solitaire objecten) in een vrije verkavelingsopzet. De architectuur is sober. De rand van het Jaarbeursterrein langs de Graadt van Roggenweg is eind jaren tachtig met de sloop van de Hojellkazerne (hoek Croeselaan - Graadt van Roggeweg) vormgegeven als een relatief zware stedelijke wand richting centrum, uitmondend in een hogere kantoortoren. In de jaren negentig is deze wand verlengd met drie relatief hoge nieuwe kantoorgebouwen die nu voor een belangrijk deel de "skyline" van Utrecht bepalen. Met de voltooiing van Hoog Catharijne verdwenen in de jaren zeventig de kazernes die tussen de Croeselaan en het spoor gesitueerd waren. De locatie werd in de jaren zeventig en tachtig een kantorenboulevard waarvoor niet een duidelijke stedenbouwkundige onderlegger werd gemaakt. De spiegelende gevels zijn heel typerend voor kantoorbebouwing uit die tijd. structuur van de stad belangrijke binnenstedelijke bouwlocatie. Er worden circa duizend woningen en een nieuwe school gerealiseerd met een (historische) haven. Het nieuwe havengebied krijgt door plaatselijk in een hoge dichtheid te bouwen een meer stedelijk karakter met ook hier hoge ambities op het gebied van kwaliteit van de architectuur en de inrichting van de openbare ruimte. Door het parkeren bijvoorbeeld half ondergronds te realiseren wordt een hoge bebouwingsdichtheid bereikt zonder dat dit ten koste gaat van de openbare (en groene) ruimte. Welstandsbeleid Voor bijna de gehele Dichterswijk wordt een open welstandsbeleid voorgestaan. Uitzondering is het driehoekige plein (Brederoplein) tussen het spoor en de Croeselaan. De bijzondere vormgeving en de samenhang tussen openbare ruimte en bebouwing leidt tot respect van dit plein. De ontwikkelingen rond het Station en Jaarbeurs leiden tot een notatie als ontwikkelingsgebied. Stimulans wordt voorgestaan voor de zone aan het Merwedekanaal. Hier wordt versterking van de bijzondere locatie aan het water nagestreefd. Daarnaast is het deel van de Croeselaan dat met de ontwikkeling van het stationsgebied wordt meegenomen ook als stimulansgebied aangeduid. Westraven Westraven ligt ten zuiden van Kanaleneiland, tussen het Amsterdam- Rijnkanaal en de Vaartsche Rijn, en wordt doorsneden door de Rijksweg A12. Westraven wordt gekenmerkt door een inrichting met grotendeels niet-woonfuncties als grootschalige kantoren, instellingen en detailhandel. De meubelboulevard en het transferium ten zuiden van de A12 maken eveneens deel uit van Westraven. De invulling met kantoren en instellingen is het gevolg van een relatief spontane groei. De Ikea daarentegen vormde het startpunt van de ontwikkeling van de meubelboulevard die met uitzondering van de Ikea geheel planmatig (volgens een gridverkaveling) is opgezet. Welstandsbeleid Met uitzondering van het gemeentelijk monument ter hoogte van de hoek Aziëlaan - Livinstonelaan, wordt voor het gebied Westraven een open welstandsbeleid voorgestaan. De zone aan de Vaartsche Rijn en het Merwedekanaal worden als stimulansgebied aangemerkt waarmee extra aandacht wordt gevraagd voor ontwikkelingen binnen deze zone. Hierbij staan de kwaliteiten van de locatie centraal. Op dit moment vindt er grootschalige woningbouwontwikkeling plaats ter hoogte van het voormalige Veilinghaventerrein. Dit is een erg grote en voor de A-15

134 10_Binnenwerk Utrecht welstand Zuidwest_zww.qxd :09 Pagina 16 A-16

135 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :03 Pagina 17 W I J K DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT L E I D S C H E R I J N WIJK LEIDSCHE RIJN

136 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :03 Pagina 18 Kaarten Papendorp - analyse Papendorp - beleid Terwijde - de Wetering - analyse Terwijde - de Wetering - beleid Het Zand - analyse Het Zand - beleid Parkwijk - Langerak - analyse Parkwijk - Langerak - beleid Oudenrijn - Strijkviertel - analyse Oudenrijn - Strijkviertel - beleid INHOUDSOPGAVE A-3 A-4 A-5 A-6 A-7 A-8 A-9 A-10 A-11 A-12 A-13 Gebiedsbeschrijving De deelplannen van Leidsche Rijn Papendorp Terwijde De Wetering Het Zand Parkwijk Langerak Oudenrijn en Strijkviertel Welstandsbeleid A-14 A-15 A-15 A-16 A-17 A-18 A-19 A-20 A-20 A-20 A-2

137 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :33 Pagina 3 KAARTEN A-3

138 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :34 Pagina 4 KAARTEN Papendorp Analysekaart A-4

139 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :35 Pagina 5 KAARTEN Papendorp Beleidskaart A-5

140 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :35 Pagina 6 KAARTEN Terwijde - de Wetering Analysekaart A-6

141 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :36 Pagina 7 KAARTEN Terwijde - de Wetering Beleidskaart A-7

142 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :37 Pagina 8 KAARTEN Het Zand Analysekaart A-8

143 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :38 Pagina 9 KAARTEN Het Zand Beleidskaart A-9

144 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :40 Pagina 10 KAARTEN Parkwijk - Langerak Analysekaart A-10

145 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :41 Pagina 11 KAARTEN Parkwijk - Langerak Beleidskaart A-11

146 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :42 Pagina 12 KAARTEN Oudenrijn - Strijkviertel Analysekaart A-12

147 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :43 Pagina 13 KAARTEN Oudenrijn - Strijkviertel Beleidskaart A-13

148 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :43 Pagina 14 GEBIEDSBESCHRIJVING Het nieuwe, nog deels in ontwikkeling zijnde, woon- en werkgebied Leidsche Rijn ligt ingeklemd tussen bedrijventerrein Lage Weide, het Amsterdam- Rijnkanaal, de Rijksweg A12 en de wijk Vleuten - De Meern. Het gebied Leidsche Rijn dankt zijn naam aan de ligging rond de Leidsche Rijn. De ligging van deze waterloop, maar vooral die van de Oude Rijn, is van groot belang geweest voor de ontstaansgeschiedenis van het omliggende landschap: het stroomgebied van de Oude Rijn. De eerste bewoners van het oorspronkelijke stroomgebied van de Oude Rijn woonden op de hoger gelegen zandruggen. Omstreeks 1000 na Christus werd het moerassige achtergebied ontwaterd door middel van het graven van evenwijdig aan elkaar gelegen sloten. Hiermee ontstond ook in dit gedeelte een goed vestigingsklimaat. Boeren vestigden zich in het gebied en bebouwden de percelen. Op die manier is het typische Hollandse slagenlandschap van de Leidsche Rijn (Oude Rijn) ontstaan. Door de uitbreidingen van de grote steden in de negentiende eeuw, werden veel tuinders gedwongen zich elders te vestigen. De grond rond Harmelen en Vleuten bleek uitermate geschikt en veel tuinderijen met bijbehorende verkavelingen en bebouwing bepaalden het Vleutense grondgebied. Sinds medio negentiende eeuw werden ten behoeve van de industriële ontwikkelingen in Utrecht spoorwegen, kanalen en wegen aangelegd. Tussen Utrecht en het landelijke gebied ten westen van de stad ontstond een ware "verkeerscorridor" waarvan de spoorwegen naar Amsterdam (1843) en Rotterdam (1855) en de Rijksweg A2 en de waterwegen het Merwedekanaal (1892) en het Amsterdam - Rijnkanaal deel uit maakten. Hiermee raakte het landelijk gebied enigszins geïsoleerd van Utrecht. Tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw voor het eerst werd gesproken over mogelijke woningbouwontwikkelingen in dit gebied. In het kader van de VINEX (de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra) zijn in de jaren negentig verschillende nieuwbouwlocaties in Nederland aangewezen, waarvan het huidige Leidsche Rijn er één was. In 1994 is het VINEX-uitvoeringscontract ondertekend. En in juni een jaar later werd het Masterplan voor Nederlands grootste VINEX-wijk "Leidsche Rijn" vastgesteld. Hiermee werd het begin gemarkeerd voor de ontwikkeling van een ruim 2250 hectare groot woon- en werkgebied, waarin onder meer zo'n woningen worden gerealiseerd en bijna arbeidsplaatsen moeten worden gecreëerd. In 1998 is gestart met de bouw van de eerste wijk: Langerak 1. In het kader van deze Welstandsnota wordt alleen het beleid bepaald voor de gebieden die reeds bebouwd zijn of waarvoor een vastgesteld stedenbouwkundig plan geldt. De zogenoemde "ontwikkelingsgebieden" worden buiten beschouwing gelaten en in een later stadium geactualiseerd. De hoofdstructuur van Leidsche Rijn wordt voornamelijk bepaald door de Leidsche Rijn en de aanwezigheid van grootschalige infrastructurele werken als de Rijksweg A2 (noord-zuid) en het spoor Utrecht - Woerden, dat het plangebied in oostwestelijke richting doorsnijdt. Daarnaast is de oude situatie met de kernen Vleuten en De Meern, de oude dorpslinten, de oude waterlopen en de bijbehorende groene ruimte én de bijzondere cultuurhistorische hoofdstructuur als uitgangspunt genomen voor de planontwikkeling. De cultuurhistorische hoofdstructuur is van groot belang geweest voor de nieuwe plattegrond van het gebied. Uit cultuurhistorisch onderzoek is namelijk gebleken dat meerdere gebieden rond de Leidsche Rijn van hoge cultuurhistorische waarde zijn. Een duurzaam beheer van deze waarden wordt nagestreefd. Het gaat met name om de gebieden rond de Vleutense Wetering - Wilhelminalaan, Den Engh, de Heldammerstroomrug, 't Zand - Groenedijk - Den Hoed en Voorn. In deze gebieden komen bijvoorbeeld veel Rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en archeologische monumenten voor. Voorbeelden daarvan zijn onder meer het 'Huis te Vleuten', het terrein behorende bij Den Engh, het kasteelterrein Nyvelt, het kasteelterrein Den Hoed en het terrein waar zich de resten van het Romeinse castellum en de bijbehorende infrastructuur bevinden. In Leidsche Rijn is een tweetal stadsassen geprojecteerd. Daarbinnen ligt een netwerk van straten dat de verschillende plandelen ontsluit. Daarnaast zal het Hoogwaardige Openbaar Vervoersnetwerk (HOV-net) een belangrijk deel uitmaken van de hoofdstructuur. De grootte van het plangebied Leidsche Rijn maakt het mogelijk zeer diverse woonmilieus in verschillende dichtheden te realiseren: stedelijke gebieden met een zeer hoge woningdichtheid worden afgewisseld met meer landelijk opgezette wijken. De aanwezige cultuurhistorische waarden, zoals bijvoorbeeld de monumentale boerderijen en de oude dorpslinten, blijven zoveel mogelijk behouden en zijn of worden verweven met de nieuwbouw. Naast de ontwikkeling van traditionele woningbouwtypen zijn er bijzondere woningtypen als woonwerkwoningen, atelierwoningen, drive-in woningen en verandawoningen ontwikkeld. A-14

149 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :43 Pagina 15 GEBIEDSBESCHRIJVING De wijk Leidsche Rijn kan worden onderverdeeld in de "buurten" of deelplannen Papendorp, Bedrijvengebied De Wetering, Terwijde, Parkwijk, Het Zand, Hogeweide, Langerak en Strijkviertel. In verband met de grootte van de deelgebieden op de kaarten en de mogelijkheden van het formaat van deze Welstandsnota is een iets andere gebiedsindeling aangehouden, namelijk: Papendorp Terwijde & De Wetering Het Zand Parkwijk & Langerak Oudenrijn & Strijkviertel In de volgende paragrafen worden de verschillende deelplannen kort beschreven. Voor meer gedetailleerde informatie over deze plannen wordt verwezen naar de voor de gebieden geldende stedenbouwkundige plannen, beeldkwaliteitplannen en bestemmingsplannen. De deelplannen van Leidsche Rijn De reeds gerealiseerde deelplannen zijn: Langerak 1 Langerak 2 Parkwijk-zuid Parkwijk-noord Bedrijventerrein Oudenrijn Bedrijventerrein De Wetering-noord De deelplannen die in uitvoering zijn: Terwijde De Balije Het Zand Kantorenpark Papendorp Bedrijventerrein De Wetering-zuid Papendorp Papendorp - Utrechts nieuwste kantorenpark in ontwikkeling - ligt in het noordoostelijke kwadrant van verkeersknooppunt Oudenrijn. De locatie biedt tevens plaats aan kantoorachtige bedrijvigheid. Papendorp is opgedeeld in twee delen: Papendorp Noord en Papendorp Zuid, waarvan de laatstgenoemde het eerst bebouwd is. Papendorp bestaat uit een aantal thematische deelgebieden: De Taats, Nieuwerijn, De Cope, De Vier Seizoenentuin en Groenewoud. De Taats De Taats wordt opgevat als een langgerekt compact (stedelijk) bouwblok. De entrees en de belangrijkste gevels van de kantoren in De Taats zijn alle aan de lanen en in de rooilijn gesitueerd. In de massa van de wanden langs de lanen zit een sterke ritmiek: in feite bestaan de wanden uit een regelmatige reeks Om de locatie te markeren wordt hoger gebouwd. Het bouwblok wordt overal acht bouwlagen hoog, met uitzondering van de entree bij de nieuwe Prins Clausbrug die de Utrechtse wijk Kanaleneiland verbindt met Papendorp. Om de locatie te markeren mag hier veel hoger worden gebouwd, er is een bouwhoogte van circa zestig meter toegestaan. De negentig meter hoge brug zelf is op dit moment ook al een belangrijk oriëntatiepunt aan het Amsterdam- Rijnkanaal. van gebouwen met daartussen open ruimtes. De verfijning vindt plaats in de materialisatie, kleurnuances en raamindeling in de gevel. De rooilijn van het gehele blok ligt drie meter terug ten opzichte van de uitgiftegrens. Daarmee krijgt elk gebouw de ruimte voor een eigen trottoir. Dit trottoir wordt overdekt met een luifel die samen met de luifels van de aanliggende bebouwing een aaneengesloten beschutte route vormt rond de Taats. Nieuwerijn Ten westen van De Taats ligt het deelplan Nieuwerijn. In Nieuwerijn worden hoogwaardige kantoren en kantoorachtige bedrijven gehuisvest. Er wordt een beeld nagestreefd van bedrijfsgebouwen in een bos: de gebouwen goed zichtbaar vanaf de omringende wegen tegen een achtergrond van dicht op elkaar staande bomen. Het deels orthogonale patroon waarin de gebouwen in het groen worden geplaatst, sluit aan bij de inrichting van De Taats, de Ortheliuslaan en de Mercatorlaan. Het andere deel van Nieuwerijn is qua stedenbouwkundige verkaveling georiënteerd op de snelwegen en sluit aan op de stedenbouwkundige structuur van De Cope. De relatief lage dichtheid, de groene setting en de vrije situering en de diversiteit van de gebouwvormen versterken het informele karakter ten opzichte van de stedelijke structuur van De Taats. A-15

150 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :43 Pagina 16 GEBIEDSBESCHRIJVING De Cope Voor het deelgebied De Cope, gelegen ten zuidoosten van De Taats, is eveneens sprake van een landschappelijke stedenbouwkundige opzet met bomengroepen, bloemenweides en gazons. De Cope presenteert zich als een park met kantoorgebouwen. De gebouwen presenteren zich naar de snelweg maar zijn naar alle kanten representatief vormgegeven. De kantoren in de Cope zijn over twee verschillende locaties verdeeld: de Cope Zuid en de Cope Noord. In het gebied van de Cope Noord laat het plan gebouwen in een vrije opstelling zien. Er wordt voor de opstelling van de gebouwen rekening gehouden met vrije doorzichten over het park. In de Cope Zuid is de vrije opstelling van de gebouwen net als die bij de Cope Noord, waarbij de gebouwen evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld om tussen de gebouwen door het gebied in te kunnen kijken. De Vier Seizoenentuin Dit gebied markeert de zuidelijke afsluiting van De Taats en benadrukt de entree van kantoren- en bedrijventerrein Papendorp vanaf het zuiden. Deze tuin wordt ingericht met verschillende planten waarbij het wisselen van de jaargetijden in beeld wordt gebracht. In dit gebied wordt niet gebouwd. Groenewoud Het programma is divers: een voetbalvereniging, enkele sportaccommodaties, een volkstuinenpark en kantoorvilla's. Samen met Nieuwerijn en De Cope vormt Groenewoud een parkachtig gebied dat de Taats omringt. In Groenewoud worden kleinschalige kantoorvilla's gerealiseerd. Papendorp bestaat uit meerdere stedenbouwkundige typologieën maar het landschappelijk ensemble (een sterke samenhang tussen bebouwing en openbare ruimte waarin de openbare ruimte of groenstructuur een grote rol speelt) overheerst. Ter hoogte van De Taats is de bebouwing opgezet volgens de principes van de compacte stedenbouw. Terwijde Het deelplan Terwijde ligt tussen het bedrijventerrein De Wetering (-noord en -zuid), het spoor Utrecht - Woerden, het Leidsche Rijn Park en de historische Enghlaan. Langs de Enghlaan en de Hof Ter Weydeweg staan karakteristieke boerderijen en villa's als lintbebouwing op de hoger gelegen zandgronden. Het karakteristieke profiel van de Enghlaan met haar fruitbomen, knotwilgen en lintbebouwing en de woningen aan de Hof Ter Weydeweg worden in ieder geval in het plan voor Terwijde gehandhaafd. Daarnaast zijn, met name, de volgende historische waardevolle bebouwing en structuren in het gebied aanwezig: de boerderij "Hof ter Weyde": dit was van oorsprong een buitenverblijf annex tiendhof van de kloosterorde der Johannieters te Utrecht. Het huidige boerderijencomplex staat op de rijksmonumentenlijst en wordt in dat kader beschermd. Het best bewaarde kasteelterrein en boerderijencomplex in het Rijngebied: Den Engh. Den Engh ligt op het uiterste puntje van de stroomrug van de Rijn. In het verleden omvatte het een kasteel en een aantal boerderijen. De overgebleven bebouwing is inmiddels beschermd als Rijksmonument. Het kasteelterrein is in zijn geheel beschermd als archeologisch monument. een aantal van de boerderijen aan de Enghlaan en de Hof Ter Weydeweg staan inmiddels op de monumentenlijst van de provincie Utrecht. de sloten langs de Enghlaan en rond het boerderijencomplex De Engh. Van het plan Terwijde is een klein deel gerealiseerd. De bouwwerkzaamheden zijn volop in gang. Tot 2009 zal in het gebied gebouwd worden. Het stedenbouwkundig plan voor Terwijde wordt gekenmerkt door een driedeling gebaseerd op de hoogteverschillen in het bestaande landschap en de aansluiting op de nieuw te ontwikkelen omgeving. In het plan wordt gesproken over een drietal "banden": een band van water, een groene band en een stedelijke band die respectievelijk aansluiten op een verbinding met de Haarrijnse plas, het te ontwikkelen Leidsche Rijn Park en het centrumgebied van Leidsche Rijn. De hoofdstructuur van het plan wordt voor een belangrijk deel bepaald door de Rijnkennemerlaan, de Mijl en het Waterwinpark. De Rijnkennemerlaan is een langgerekte parkachtige zone met een belangrijke fietsroute die het plangebied Terwijde diagonaal in tweeën deelt waardoor een hoger gelegen deel en een lager gelegen deel zijn te onderscheiden. In het lager gelegen deel bepalen de brede watergangen en de daartussen gelegen zelfstandige woonbuurten (de zogenoemde "eilanden") de ruimtelijke opbouw van het gebied. Het hoger gelegen gebied kan vooral worden gekarakteriseerd als groen. De Mijl is een belangrijke oost-westverbinding. De gebiedsontsluitingsweg heeft een stevig en continue profiel waardoor verschillende aanvullende woonvelden visueel met elkaar worden verbonden. Het derde structurerend element is het Waterwinpark dat centraal in het plan is gelegen. Opvallend is de maat en de bijzondere vorm (T-vorm) van het park en de schaalverhouding in relatie tot de directe omgeving. Binnen de verdeling in het lager gelegen gedeelte met onder meer haar eilanden en het hoger gelegen gedeelte ter hoogte van het park en het spoor, is een onderverdeling te maken naar buurten met een eigen karakter: Ecologie-eiland Een groene oever met ecologische kwaliteit omzoomt dit woongebied dat voornamelijk in noord-zuid richting is verkaveld. De groene oever wordt zo ingericht dat er zich een waardevolle ecologische kwaliteit kan ontwikkelen. Bepalend voor het beeld van dit eiland is de sfeer van "wonen in het groen". De zuidrand van het ecologie-eiland maakt deel uit van de "Parkgevel". Hier is bebouwing in circa zes lagen voorzien met uitzicht op het Waterwinpark en het centrum. Het Tweelingeiland Centraal op dit eiland ligt een waterbassin dat als eindpunt van het Waterwinpark onderdeel uitmaakt van de hoofdstructuur van Terwijde. Het bassin dient als binnenhaven en heeft een duidelijk recreatieve functie. De woningen langs het bassin vormen een extra hoge gevelwand. De relatief smalle kavelmaten in combinatie met grote woningen dragen bij aan de wan- A-16

151 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :43 Pagina 17 GEBIEDSBESCHRIJVING dwerking. Het gebied is daarnaast ingevuld met losse objecten die ieder een eigen functie hebben. Zo zijn aan weerszijden van het bassin twee buurten geprojecteerd die overeenkomen met de opbouw van de openbare ruimte en zijn langs de Rijnkennemerlaan twee bebouwingscomplexen voorzien die de laan begeleiden. Het hart van het gebied wordt gevormd door straten met relatief weinig parkeerplaatsen. Eilandengroep Binnen de Eilandengroep is een drietal eilanden te onderscheiden die onderling sterk verschillen. Het meest oostelijke eiland bestaat uit grote kavels, waarop vrijstaande woningen worden gebouwd. Een groene omzoming van het gebied wordt bewerkstelligd door het vastleggen van minimale maten voor de voor- en de achtertuin. Het middelste eiland is relatief dichtbebouwd. De openbare ruimte heeft een vrij stenig karakter. De opbouw van de straten, stegen en woonerven is orthogonaal. Centraal in de buurt ligt een groene zone die tussen twee grasvelden in ligt. De westkant van dit eiland krijgt mogelijk een kade. Hier komen nieuw te bouwen woonarken te liggen, zowel parallel aan als haaks op het vaste land. De vormgeving van de woonarken wordt afgestemd op de sferen die op de eilanden worden gerealiseerd. Het westelijke eiland rijst als een grasplateau op uit het water. Op dat plateau 'drijft' een aantal vrijstaande bouwblokken. De ontsluiting van het gebied wordt buiten deze bouwblokken om geregeld. Aan de westzijden van de twee laatstgenoemde eilanden komen woonarken te liggen. Waterwinpark In het centraal gelegen Waterwinpark wordt (zoals de naam al doet vermoeden) water gewonnen ten behoeve van de drinkwatervoorziening voor Leidsche Rijn. Aangrenzend aan het park zijn voorzieningen zoals een winkelcentrum, een zorgcluster en scholen gesitueerd. De ruimtelijke opbouw is erop gericht het Waterwinpark tot diep in de wijk te kunnen beleven. Spoorzone De spoorzone is het meer verstedelijkte gedeelte van Terwijde. Het gebied kent één station (Terwijde) en heeft een duidelijke richting en opbouw. De stedenbouwkundige hoofdrichting is evenwijdig aan het spoor: oost-west Den Engh Stedenbouwkundige dragers van het gebied rondom Den Engh zijn het historische lint van de Enghlaan en de kasteelboerderij Den Engh. Langs de Enghlaan wordt een strook met grotere kavels en vrijstaande woningen gerealiseerd. Deze woningen voegen zich qua sfeer en maatvoering naar de kavels van de bestaande bebouwing langs de Enghlaan. Terwijde is niet eenduidig te typeren. De gebieden "de Eilanden" en "den Engh" zijn beide te typeren als een tuinwijk waarin veel aandacht is voor de relatie bebouwing - openbare ruimte. Het gebied rond het spoor en het centrum van het gebied is meer stedelijk van aard: de compacte bebouwing bestaat uit meerdere functies gekoppeld aan het voorzieningencentrum van Leidsche Rijn. De Wetering De Wetering-noord Bedrijventerrein De Wetering-noord is een hoogwaardige en duurzame bedrijvenlocatie in de noordelijke hoek van Leidsche Rijn. De ontwikkeling van De Wetering-noord is in 1997 gestart. In De Wetering-noord staat de ruimtelijke kwaliteit centraal. Dit is terug te vinden in de vormgeving en architectuur van de gebouwde omgeving en de inrichting van de openbare ruimte. Het ruimtelijk-functioneel concept van De Wetering (Noord en Zuid) wordt in grote mate bepaald door de verkeersstructuur. Uitgangspunt is een lineaire verkeersontsluiting. De lange, vrijwel rechte, Proostwetering vormt de belangrijkste as in het gebied. Hierlangs zijn de grote en middelgrote kavels met relatief grootschalige bedrijfsgebouwen gesitueerd die zich naar de weg toe presenteren. Langs de Liesveldse Wetering worden kleinere kavels gerealiseerd met relatief kleinschalige bedrijfsgebouwen. Omdat aan de andere kant van het water woningbouw wordt gepleegd, wordt langs de Liesveldse Wetering naar een hogere dichtheid gestreefd dan in de rest van het gebied zodat een meer aaneengesloten beeld ontstaat. Het architectonisch uitgangspunt voor de bedrijfsgebouwen in De Weteringnoord kan worden samengevat als: het tot stand brengen van eenheid op hoofdlijnen en verscheidenheid op detailniveau. Dit leidt tot een ingetogen zakelijke architectuur en een bijpassende terughoudendheid in kleur- en materiaalgebruik door bijvoorbeeld het hanteren van natuurlijke kleuren en materialen. De entree van De Wetering-noord ligt aan de afslag Noordelijke Randweg Utrecht. Hier is ruimte voor specifieke functies zoals bijvoorbeeld een tankstation met daarbij in beperkte mate detailhandel. Daarnaast is bij de entree een aantal kavels beschikbaar voor hoogwaardige autobedrijven met showrooms. Hierdoor ontstaat een hoogwaardige entree. In het gebied liggen twee "eilanden": een "eiland" met daarop de rioolwaterzuiveringsinstallatie en een "eiland" met een te handhaven boerderij. Deze boerderij is een gemeentelijk monument en heeft een bijzondere positie in het gebied. Rondom de boerderij wordt een strook weiland behouden. Mede door de lineaire verkeersstructuur is de stedenbouwkundige typologie gridverkaveling herkenbaar evenals solitaire bebouwing en structuurloze stedenbouw (de eilanden). De Wetering-zuid Bedrijventerrein De Wetering-zuid is bestemd voor de huisvesting van economische en commerciële activiteiten, een ziekenhuis en zorggerelateerde activiteiten. Deze functies zullen worden ingepast in een ruimtelijke samenhangend geheel. Drie ruimtebepalende lijnen die te zien zijn in De Wetering-noord zijn ook structurerend voor De Wetering-zuid. Het gaat om de geluidswering langs de A2, de ontsluitingsroute Proostwetering en de Liesveldse Wetering met haar groene oevers en aantrekkelijke wandelroute, ook wel de grens met de woonwijk Terwijde. In tegenstelling tot De Wetering-noord wordt geen geluidswal A-17

152 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :43 Pagina 18 GEBIEDSBESCHRIJVING aangelegd maar een muur van aaneengesloten bebouwing die een geluidwerende functie heeft voor de woningen in Terwijde. De muur is een beeldbepalend en bijzonder element in het plangebied. Specifiek voor De Wetering-zuid is daarnaast de Soestwetering. Deze weg sluit via het nieuw aan te leggen viaduct aan op de A2 en het industrieterrein Lage Weide. Door de doorsnijding van De Wetering-zuid ontstaan drie lineaire stroken. Elk van deze drie stroken wordt op een andere manier uitgewerkt. Het ambitieniveau voor de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit en voor de uitstraling van de bedrijven is hoog. Evenals in De Wetering-noord ligt in zuid een eiland. Het centraal gelegen eiland maakt deel uit van het bedrijvengebied maar heeft een ander karakter en een ander type bebouwing. De bebouwing wordt als losse paviljoens in het groen gerealiseerd waardoor het eiland een landschappelijk karakter krijgt. De Wetering-zuid volgt de typering van De Wetering-noord: bebouwing geplaatst binnen een grid, een regelmatige maatvoering. Het Zand Het Zand ligt centraal in Leidsche Rijn tussen het toekomstige Leidsche Rijn Park, het spoor Utrecht - Woerden, de Rijnkennemerlaan en Parkwijk. Een zorgvuldige inpassing in de bestaande omgeving is in de stedenbouwkundige visie voor Het Zand een belangrijk uitgangspunt. Kenmerkend voor Het Zand zijn de karakteristieke linten die samen met bestaande elementen zoals sloten en boomgaarden worden gehandhaafd en toegepast waardoor het nieuwe woongebied een eigen karakter krijgt. Kenmerkend voor de lintbebouwing in dit deelplan is het groene profiel met vrijstaande bebouwing op grote kavels met een maximale bouwhoogte van twee lagen en een kap. Een aantal objecten van historische waarde krijgt een prominente plaats in de nieuwe wijk. Zo markeert de monumentale boerderij Den Hoet de oostelijke entree van Het Zand. Voor deze objecten geldt een conserverend welstandsbeleid. Het Zand is eveneens opgebouwd uit verschillende deelgebieden: Rijnsche maan Dit gebied ligt tussen de noordelijke stadsas en de Utrechtseweg-west. Tussen beide structuurbepalende elementen is een aantal noord-zuid georiënteerde woonstraten gelegen. De Parkzichtlaan maakt deel uit van de hoofdverkeersstructuur van Het Zand. Het programma aan de Parkzichtlaan bestaat hoofdzakelijk uit appartementen van vier tot vijf lagen met een stedelijk karakter. Op een enkele locatie worden hoogteaccenten gerealiseerd van maximaal tien lagen. Nabij de Utrechtseweg wordt de bebouwing informeler en veranderen de rijen aaneengesloten woningen in vrijstaande villa's in het groen. Waterwijk In Waterwijk bevinden zich twee oost-west gelegen wegen die aantakken op de twee hoofdontsluitingsroutes in het plangebied Het Zand: de Parkzichtlaan en de Singel Terwijde. Deze wegen zijn geënt op de ligging van bestaande waterlopen. Daarbinnen bestaan drie te bebouwen stroken waarin het thema "wonen aan het water" een grote rol speelt: eengezinswoningen (gemiddeld drie lagen hoog) met achtertuinen aan het water en woningen die direct aan het water zijn gesitueerd waardoor ze een meer stenig karakter krijgen. De zuidelijke hoven hebben een harde stenige buitenkant. Stationsomgeving Centraal in het plangebied ligt de singel Terwijde. Aan de oostzijde wordt de singel begeleid door een bebouwingswand die in hoogte oploopt van drie lagen tot tien bij de stadsas. Dit zogenoemde Stadsblok is gelegen tussen de noordelijke as, Rijnkennemerlaan, de bestaande linten aan de zuid-oostzijde en de Westlandsetuin. Een continu slingerende bouwvorm van twee tot vier lagen hoog waaruit gebouwdelen oprijzen voegt zich tussen de bestaande lintbebouwing en de singel Terwijde. De architectuur van de meanderende bouwvorm is hard en stenig en sluit aan bij het stedelijke karakter van de omgeving. Het hoogteaccent markeert de toegang tot Het Zand en de ligging van het NSstation. Deze "Solitair" ligt op de overgang van Waterwijk naar de Stationsomgeving. Het gebouw staat aan twee zijden direct in het water. De stedenbouwkundige opzet en functie van dit bouwblok is nauw verwant aan die van het Stadsblok. Het zijn beide grote bouwvolumes die op de overgang liggen van kleinschalige laagbouwbuurten naar de stadsas en het centrum van Terwijde. Bongerd De Bongerd kent een eenvoudig verkavelingsprincipe. Tussen de noord-zuid lijnen van de Parkzichtlaan en 't Zand wordt Bongerd oost-west georiënteerd. Deze oost-west oriëntatie ontstaat door een afwisseling tussen straten en groene straten. Aan deze straten liggen gesloten bouwblokken. Een belangrijk thema voor Bongerd is de keuzemogelijkheid bij de indeling van de gevel. Daartoe wordt onder andere een catalogus van gevelelementen opgesteld waaruit toekomstige bewoners een keuze kunnen maken. De bebouwing langs de Parkzichtlaan vormt een specifieke rand van de gesloten bouwblokken. Het is een lichtgebogen wand met herenhuizen, afgewisseld met appartementencomplexen. Leidsche Maan De Leidsche Maan is een lang smal gebied opgespannen tussen de Rijnkennemerlaan en Utrechtseweg. Tussen beide structuurbepalende elementen loopt een aantal noord-zuid georiënteerde woonstraten waarvan 't Zand de belangrijkste is. Hoofdthema van de wijk is het vormgeven van de schaalsprong van groot- naar kleinschalig, van druk naar rustig, van stedelijk naar landschappelijk. De Veiling Binnen de hoofdopzet wordt het grootste deel van de bebouwing gevormd door gesloten bouwblokken. De diepte van de bouwblokken is zodanig dat ook op de binnenterreinen woningen gesitueerd zijn. Belangrijk uitgangspunt is het contrast tussen een buiten- en binnenwereld. Dit keert op meerdere schaalniveaus's en in de architectuur en de openbare ruimte in het ontwerp terug. A-18

153 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :43 Pagina 19 GEBIEDSBESCHRIJVING Park 't Zand (Zandpark) De inrichting van het park is gebaseerd op de bestaande karakteristiek van het gebied en anticipeert op de toekomstige situatie. De eerste laag, het archeologisch veld strekt zich uit over een groot gedeelte van het park. Hierdoor is de basis van het park een open groene ruimte. Aan de zuid-westzijde van het park bevindt zich een zone met tuinen en vrijstaande bebouwing. Dit is het gebied waar de tweede laag van het park, namelijk het tuinbouwverleden van het gebied het sterkst tot uitdrukking komt. De bestaande kavels langs 't Zand en de Johanitterweg worden verdicht met nieuwe kleinschalige bebouwing die qua karakter en sfeer goed passen bij het beoogde groene beeld. De oostelijke grens van deze zone wordt bepaald door de archeologische vindplaats. Aan de noordzijde worden enkele grote moderne volumes toegevoegd. Mede bepalend voor de positie van de gebouwen is het gegeven dat ter plekke van de archeologische vindplaats niet gebouwd of gegraven mag worden. De vijf bouwvolumes structureren het park en verankeren het in zijn omgeving. Tussen de Parken Dit buurtje kent een helder orthogonaal stratenpatroon en een hoge woningdichtheid waardoor het gebied een vooral stenig karakter krijgt. Het bouwblok heeft een gemiddelde hoogte van vier lagen. Aan de westzijde staan eengezinswoningen afgewisseld met enkele appartementen-complexen. Het in het plan aanwezige superblok bestaat uit twee grote bouwvolumes. zijnde Deelgebied G. Parkwijk ontleent haar naam aan de aanwezigheid van de vele parken in en om het gebied (Park Hoge Weide, Groot Archeologiepark, Park Grauwaert, Leidsche Rijn Park). De hoofdstructuur van de wijk is voor een groot deel door het cultuurhistorisch onderzoek bepaald: de vele archeologische waarden in het gebied beperken de mogelijkheden om te bouwen en geven in die zin vorm aan de openbare ruimte. Het stedenbouwkundige ontwerp voor Parkwijk is gebaseerd op een samenhangend stelsel van min of meer landschappelijke elementen: de oude bebouwingslinten, de Groenedijk en 't Zand. Ook de Rijnkennemerlaan vormt een lange lijn in het ontwerp. Omdat hier vanwege de onderliggende waterleiding niet op gebouwd kan worden, wordt deze strook als park ingericht. Deze elementen verankeren het woongebied in de bestaande omgeving. Het stelsel van landschappelijke elementen wordt aangevuld met de zogenoemde Oeverwal op de strip land tussen de bestaande watergang en een fragment van de vroegere waterloop van de Oude Rijn. Aan de zuidzijde van het Groot Archeologiepark wordt het park afgebakend door de hogere rand van appartementencomplexen. Het karakter van Parkwijk kan daarmee worden beschreven als enerzijds stedelijk, met soms hogere bebouwing maar aan de randen van de wijk landelijk en rustig. Rijnsche Hout De Rijnsche Hout ligt aan de oostkant van Het Zand, op de overgang naar Parkwijk. In dit deel worden met name rijwoningen gerealiseerd. Aansluitend hierop en aansluitend op De Oeverwal in Parkwijk is een vrij verkavelingstype voorzien waarin voornamelijk vrijstaande woningen en twee-onder-één-kap woningen zullen worden gerealiseerd. De Rijnsche Hout ligt aan de oostkant van Het Zand, op de overgang naar Parkwijk. Momenteel staan in het plangebied een grote glazen kas en twee woningen. De kassen zullen in de toekomst verdwijnen en de woningen met bijbehorende tuinen worden gehandhaafd en aangevuld met woningtypologieën waarin veel aandacht wordt geschonken aan de privé buitenruimte, zoals bijvoorbeeld patiowoningen. Het deelplan Het Zand is niet als de voorgaande wijken eenvoudig te vertalen naar grotendeels één stedenbouwkundige typologie. Het gebied is heel divers. Het westelijke deel van dit plan kan wel worden getypeerd als tuinwijk, geplaatst rondom de historische dorpslinten. Het gebied rondom de belangrijkste route, 't Zand, is meer een landschappelijk ensemble. Rond het station en de Rijnkennemerlaan is qua hoogte en bouwmassa meer mogelijk. De meest voorkomende stedenbouwkundige typologie is die van het gesloten stedelijk blok. Centraal in het woongebied van Parkwijk is een ruimte uitgespaard: het Groot Archeologiepark. De vorm van dit park wordt bepaald door de juridische grens die het gebied van archeologische vindplaatsen markeert. In dit gebied mag niet gebouwd worden. De scherpe grens van de openbare ruimte contrasteert met het landschap van de linten en het nieuwe woongebied. Parkwijk heeft een zeer gedifferentieerd stedenbouwkundige opzet. Naar de typologieën gekeken kan Parkwijk, mede door de belangrijke rol van de vele Parkwijk Parkwijk ligt ten noorden van Langerak, tussen het nog te ontwikkelen Leidsche Rijn Park, het in uitvoering zijnde Het Zand en het in voorbereiding A-19

154 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :43 Pagina 20 GEBIEDSBESCHRIJVING groene ruimtes, overwegend worden getypeerd als een moderne tuinwijk. De bebouwing is er over het algemeen laag en de woonbuurten zijn ruim opgezet. De differentiatie vindt vooral plaats op een kleinschaliger niveau waarin ook de stempel- en strokenverkaveling evenals de compacte stedenbouw te herkennen zijn. Langerak Langerak ligt tussen de twee oude linten aan de Groenedijk en de Zandweg, ten noorden van de Leidsche Rijn. Het stedenbouwkundig plan voor Langerak is gebaseerd op de oorspronkelijke structuur van het slagenlandschap. Er is een afwisseling van open en bebouwde stroken die naast elkaar zijn gelegen volgens het (maten)patroon van de aanwezige sloten. Op de onbebouwde stroken bepalen de weiden, sloten en knotwilgen het beeld. Opvallend zijn de vele bruggetjes in het gebied. Een logisch gevolg van de ligging tussen twee oude linten is in dit geval de grote mate van verwevenheid van de nieuwe wijk met de bestaande lintbebouwing. Individuele bebouwing verschillend van maat, bouwstijl en detaillering gesitueerd tussen nieuwe, meer complexgewijze bebouwing. Op straatniveau of per stedenbouwkundig ensemble zijn afspraken gemaakt over de materiaalkeuze. De Langerakbaan is van belang als structuurbepalend element. Aan deze as, die de wijk in oost-west richting al slingerend doorsnijdt, zijn diverse functies gesitueerd. Het beeld van de as is heel afwisselend doordat hoog- en laagbouw door elkaar zijn geplaatst en er nieuwe woningtypen naast traditionele woningtypen zijn te vinden. De bebouwing is grotendeels in de voorgevelrooilijn geplaatst. Kenmerkend voor het gebied is de sterke noord-zuid gerichte verkavelingswijze en de bestaande dichte bebouwing langs de linten. Het stedenbouwkundig plan voor Langerak verdeelt het gebied in twee karakteristieke deelgebieden: de noordelijke strook en het zuidelijke veld. De grens tussen beide wordt gevormd door de Langerakbaan. In de lange, smalle maat van de noordelijke strook zijn oude en nieuwe bebouwing met elkaar verweven. De nieuwbouw in de zone langs de Groenedijk bestaat uit enkele clusters waar vrijstaande en aaneengesloten woningen worden samengevoegd tot omhaagde eenheden. De bestaande vorm en woningtypologie van twee-onder-één-kapwoningen of vrijstaande woningen wordt grotendeels doorgezet in het nieuwe plan. In de zuidelijke velden domineren enerzijds de landschappelijke elementen, maar bestaat er anderzijds ook een contrastrijk beeld door de uitwisseling tussen het landschap en de bebouwing. De zuidelijke velden zijn opgebouwd uit een drietal bouwveldtypen, elk met een specifieke verschijningsvorm. Bij de één ligt het accent op de zichtbaarheid van het oude lint en haar groene karakter, bij een ander bouwveld wordt de stedelijkheid benadrukt door de harde aaneengesloten stenen buitenzijde van het veld. Hoewel voor Langerak verschillende uitgangspunten aan het stedenbouwkundig plan ten grondslag hebben gelegen, is het karakter van dit deelplan vooral te beschrijven als dat van een moderne variant op de Engelse tuinwijk: voornamelijk lage bebouwing bestaande uit één of twee lagen met een kap - met een enkele uitzondering aan de Langerakbaan - in een ruim opgezette, groene omgeving. De openbare ruimte speelt in Langerak een even grote rol als de bebouwing. Oudenrijn en Strijkviertel Het gebied ligt ten noorden van de Rijksweg A12 (Arnhem - Den Haag) en grenst aan de oude kern De Meern. Ten oosten van Oudenrijn - in de kom van verkeersknooppunt Oudenrijn - is deels het bedrijventerrein Strijkviertel reeds gerealiseerd. Bedrijventerrein Oudenrijn is voor een deel bestaand gebied en voor een deel in ontwikkeling. De verkeersstructuur van het gebied bepaalt grotendeels de stedenbouwkundige opzet van de bouwblokken. Duidelijk herkenbaar is de noord-zuid verkaveling haaks op de Rijksweg A12. Daarbinnen worden solitaire bouwblokken in een soort van grid neergelegd. De maatvoering van de bouwblokken verschilt onderling sterk. Ten aanzien van de architectuur wordt kwaliteitsverbetering nagestreefd. Welstandsbeleid Het beleidsniveau behoud wordt alleen voorgestaan als sprake is van Rijks- of gemeentelijke monumenten, als een gebied beschermd wordt in het kader van Beschermd stads- of dorpsgezicht of als sprake is van grote archeologische waarde. De woonwijken en bedrijventerreinen van Leidsche Rijn waarvoor een vastgesteld stedenbouwkundig kader bestaat, dienen gerespecteerd te worden in het kader van welstand. Enerzijds is dit het gevolg van bestaand ruim- A-20

155 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :43 Pagina 21 GEBIEDSBESCHRIJVING telijk beleid waarin het gewenste ruimtelijk en architectonisch beeld van de nieuwbouwwijk voor een groot deel in detail is vastgelegd, anderzijds heeft dat te maken met de sterke samenhang tussen het stedenbouwkundig plan - in een groot aantal gevallen gebaseerd op bestaande landschappelijke structuren - en de architectonische vormgeving. De ontwikkelingsgebieden krijgen het welstandsniveau open mee. Een groot deel van Leidsche Rijn is en wordt ontwikkeld aan de hand van bestaande structuren of bebouwing. Deze benadering kan met een open welstandsbeleid worden losgelaten. A-21

156 11_Binnenwerk Utrecht welstand Leidsche Rijn 2004.qxd :43 Pagina 22 A-22

157 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :04 Pagina 19 W I J K DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT V L E U T E N - D E WIJK VLEUTEN-DE MEERN M E E R N

158 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :04 Pagina 20 INHOUDSOPGAVE Kaarten Haarrijn - analyse Haarrijn - beleid Haarzuilens - analyse Haarzuilens - beleid Vleuten - analyse Vleuten - beleid Leidsche Rijn Park - analyse Leidsche Rijn Park - beleid Vleuterweide - analyse Vleuterweide - beleid Veldhuizen - de Balije - analyse Veldhuizen - de Balije - beleid De Meern - de Woerd - analyse De Meern - de Woerd - beleid Rijnenburg A - analyse Rijnenburg A - beleid Rijnenburg B - analyse Rijnenburg B - beleid A-3 A-4 A-5 A-6 A-7 A-8 A-9 A-10 A-11 A-12 A-13 A-14 A-15 A-16 A-17 A-18 A-19 A-20 A-21 A-2 Gebiedsbeschrijving Vleuten - Haarzuilens Bedrijvengebied Haarrijn Haarzuilens en omgeving Vleuten Leidsche Rijn Park Vleuterweide Welstandsbeleid De Meern - Veldhuizen Veldhuizen De Balije De Meern De Woerd Rijnenburg Welstandsbeleid A-22 A-22 A-22 A-23 A-23 A-24 A-25 A-26 A-26 A-26 A-27 A-28 A-28 A-28 A-28

159 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :53 Pagina 3 KAARTEN A-3

160 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :54 Pagina 4 KAARTEN Haarrijn Analysekaart A-4

161 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :54 Pagina 5 KAARTEN Haarrijn Beleidskaart A-5

162 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :55 Pagina 6 KAARTEN Haarzuilens Analysekaart A-6

163 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :56 Pagina 7 KAARTEN Haarzuilens Beleidskaart A-7

164 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :57 Pagina 8 KAARTEN Vleuten Analysekaart A-8

165 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :57 Pagina 9 KAARTEN Vleuten Beleidskaart A-9

166 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :58 Pagina 10 KAARTEN Leidsche Rijn Park Analysekaart A-10

167 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :58 Pagina 11 KAARTEN 4 Leidsche Rijn Park Beleidskaart A-11

168 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :00 Pagina 12 KAARTEN Vleuterweide Analysekaart A-12

169 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :01 Pagina 13 KAARTEN Vleuterweide Beleidskaart A-13

170 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :02 Pagina 14 KAARTEN Veldhuizen - de Balije Analysekaart A-14

171 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :03 Pagina 15 KAARTEN Veldhuizen - de Balije Beleidskaart A-15

172 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :04 Pagina 16 KAARTEN De Meern - de Woerd Analysekaart A-16

173 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :04 Pagina 17 KAARTEN De Meern - de Woerd Beleidskaart A-17

174 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :05 Pagina 18 KAARTEN Rijnenburg A Analysekaart A-18

175 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :06 Pagina 19 KAARTEN Rijnenburg A Beleidskaart A-19

176 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :07 Pagina 20 KAARTEN Rijnenburg B Analysekaart A-20

177 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :08 Pagina 21 KAARTEN Rijnenburg B Beleidskaart A-21

178 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :08 Pagina 22 GEBIEDSBESCHRIJVING De jongste wijk van Utrecht, Vleuten - De Meern, omvat de oude woonkernen Vleuten, De Meern, het beschermd dorpsgezicht Haarzuilens, het buitengebied Rijnenburg en officieel ook het bedrijventerrein Oudenrijn. Met de ontwikkeling van de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn vallen ook de grotere nieuwe woongebieden Vleuterweide en Veldhuizen onder het grondgebied van Vleuten - De Meern. Vleuten - De Meern. De begrenzing aan de oostzijde wordt gevormd door een aantal andere deelplannen van Leidsche Rijn, de A12 en de A2. De overige grenzen zijn die met de omliggende gemeenten. Door een sterke bevolkingsgroei in de Karolingische periode (vanaf de achtste eeuw na Christus) hebben zich op de stroomruggronden van het huidige Vleuten - De Meern enkele nederzettingen ontwikkeld. Alleen Vleuten is blijven bestaan. Het oude dorp De Haar bestond tot aan het eind van de negentiende eeuw en werd daarna volledig gesloopt en nabij de oude locatie herbouwd als Haarzuilens. De Meern is waarschijnlijk pas in de dertiende of zelfs veertiende eeuw als dorp ontstaan. De voormalige gemeente Vleuten - De Meern heeft in de periode van 1954 tot 2001 als zelfstandige gemeente gefunctioneerd. In 1954 ontstond de gemeente door het samenvoegen van de gemeenten Haarzuilens en delen van de gemeenten Vleuten, De Meern, Veldhuizen en Oudenrijn. De ligging tussen het stedelijk gebied van Utrecht en het Groene Hart van Nederland bepaalde het karakter van de gemeente als een echt overgangsgebied. Ruim tachtig procent van het grondgebied van de gemeente was als agrarisch gebied, bos, water en natuurgebied in gebruik. Het bebouwde gebied bestond op dat moment uit drie kernen: Vleuten, De Meern en Haarzuilens. Inmiddels hoort het grondgebied van de vroegere gemeente Vleuten - De Meern sinds de gemeentelijke herindeling in 2001 bij Utrecht. Daarmee heeft Utrecht haar tiende "wijk" gekregen. De ontwikkeling van de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn was in die periode al volop aan de gang. Leidsche Rijn kende toen een Utrechts deel en een deel dat hoorde bij Vleuten - De Meern. Onder meer de nieuwe wijk Veldhuizen is onder volledige verantwoording van Vleuten - De Meern ontwikkeld. Leidsche Rijn is (opzettelijk) verweven met de bestaande kernen Vleuten en De Meern. Karakteristieken van de oudere kernen zijn terug te vinden in de nieuwbouwwijk. Haarzuilens daarentegen staat los van de ontwikkelingen in Leidsche Rijn en wordt omringd door het landelijk gebied van de Haarrijnse plassen tot aan de gemeentegrens met Woerden. Het grondgebied van Vleuten - De Meern wordt omringd en doorsneden door grote infrastructurele werken. Aan de oostzijde liggen het Amsterdam- Rijnkanaal en de Rijksweg A2 (Amsterdam - Den Bosch). Het te verdubbelen spoor Utrecht - Woerden (Gouda, Rotterdam/Den Haag) en de Rijksweg A12 (Arnhem - Den Haag) doorsnijden het gebied in oostwestelijke richting. Ten zuiden van de Rijksweg A12 ligt het buitengebied van de gemeente Utrecht. Vleuten - De Meern bestaande uit de "wijken" Vleuten - Haarzuilens en De Meern - Veldhuizen is nader onder te verdelen in de volgende (deel)gebieden: bedrijvengebied Haarrijn, Haarzuilens, Vleuten, Leidsche Rijn Park, Vleuterweide, Veldhuizen, De Meern, Oudenrijn en Rijnenburg. In verband met lay-out technische beperkingen is het bedrijventerrein Oudenrijn in de nota voor Leidsche Rijn opgenomen. De beschrijving van de oude kernen is vooral historiserend van aard. De beschrijving van de nieuwe woongebieden is - voor zover deze niet meer als ontwikkelingsgebied zijn aangeduid, maar nog wel in ontwikkeling zijn - gebaseerd op het vigerend stedenbouwkundig kader. Het voert te ver in deze Welstandsnota een uitgebreide beschrijving van het stedenbouwkundig plan en de beeldkwaliteit te geven aangezien de Welstandsnota een aanvulling is op het bestaande ruimtelijk beleid. In dit kader wordt verwezen naar de vigerende stedenbouwkundige regeling evenals naar de (vastgestelde) beeldkwaliteitplannen. Vleuten - Haarzuilens Vleuten - Haarzuilens wordt begrensd door onder meer de Rijksweg A2, de deelplannen Terwijde, Het Zand, de bestaande kern De Meern, de nieuwbouwwijk Veldhuizen en de gemeentegrens met Harmelen. Bedrijvengebied Haarrijn Het kleinschalige bedrijvengebied Haarrijn grenst aan de snelweg A2 ten noorden van Vleuten. Op en nabij deze locatie en het aangrenzende nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein De Wetering wordt een zelfde type bedrijvigheid gerealiseerd. In Haarrijn wordt daarentegen wel een kwaliteitsslag nagestreefd waarmee een meer hoogwaardige bedrijvigheid en architectuur wordt gerealiseerd dan in eerdere plannen werd aangegeven. Het gebied Haarrijn is in het kader van welstand aangeduid als ontwikkelingsgebied. A-22

179 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :08 Pagina 23 GEBIEDSBESCHRIJVING Haarzuilens en omgeving Het dorp Haarzuilens is hoogstwaarschijnlijk al in de Middeleeuwen ontstaan als kleine nederzetting bij het kasteel De Haar, dat in de veertiende eeuw werd opgetrokken. Het dorp dat toen ook nog De Haar heette kon worden getypeerd als een brinkdorp zoals die in de tiende en elfde eeuw na Christus veelvuldig voorkwamen (hierdoor wordt eigenlijk ook verwacht dat het dorp ouder is dan het kasteel): een open middengebied waar om heen woningen zijn gegroepeerd. Het open middengebied vormde een soort besloten gebied en was alleen toegankelijk voor de bewoners (en het vee) van Haarzuilens. Het kasteel is in de loop van de vijftiende eeuw verwoest, raakte vervallen en is pas aan het eind van de negentiende eeuw in geromantiseerde middeleeuwse stijl herbouwd. Met de herbouw van het kasteel werden eveneens grote parken aangelegd. Het oude dorp De Haar, dat in al die tijd nauwelijks was uitgebreid, moest wijken voor deze parken en werd ongeveer een kilometer oostwaarts opnieuw gebouwd in de dezelfde stijl als het kasteel. Met de bouw van dit door een gracht en wal omgeven dorp werd in 1886 begonnen. Het dorp was in 1898 gereed. Door de bouwactiviteiten in en om het kasteel breidde het dorp zich al snel uit tot meer dan het dubbele van het oorspronkelijke dorp. Het huidige dorp, dat feitelijk pas een eeuw bestaat, heeft ook weer een centraal gelegen brink waarop drie wegen en twee paden uitkomen. Rondom deze brink stonden in eerste instantie alleen enkele winkels, woonhuizen, een smederij en een herberg. Alle panden die aan het eind van de vorige eeuw in het dorp werden gebouwd zijn ontworpen door architect Cuypers die eerder het kasteel herbouwde. Rondom de brink werden de eerste huizen in dezelfde stijl als het kasteel gebouwd; een ensemble van woningen in vakwerk- en cottagestijl. Om de relatie met het kasteel te verduidelijken, werden de kozijnen en de luiken geschilderd in de heraldische kleuren (rood en wit) van de familie Van Zuylen van Nyevelt van de Haar. Het toepassen van deze kleuren was een teken van herkenbaarheid, maar betekende ook recht op bescherming van de kasteelheer. Haarzuilens kent een aantal kleine uitbreidingen. In werden langs de toegangswegen naar de brink arbeiderswoningen gebouwd (Ockhuizerweg). In de jaren vijftig van de vorige eeuw is een aantal woningwetwoningen en particuliere woningen aan het woningbestand van Haarzuilens toegevoegd. En in de jaren tachtig vond de laatste uitbreiding met een twaalftal premie-koop woningen (Alexandralaan) plaats. Het dorps Haarzuilens is in zijn geheel van historische waardevolle betekenis. Daarnaast zijn de volgende waardevolle elementen te noemen: de oude kasteeltuinen: deze zijn voor een deel aangelegd door Cuypers volgens zijn interpretatie van middeleeuwse tuinen, waarbij de kenmerken van het omringende landschap bewaard zijn gebleven. een kleine éénbeukige kruiskerk ten zuidoosten van het kasteel; de voormalige herberg annex raadhuis: gebouwd in De kruisvensters kregen luiken die zijn beschilderd met de heraldische kleuren van de familie Van Zuylen van Nyevelt. De raadzaal bevond zich op de verdieping achter een groot getrapt vijflichtvenster in een centrale topgevel aan de brink. Sinds de opheffing van de gemeente in 1954 is het geheel als café in gebruik. Vleuten Vleuten is ontstaan door haar ligging nabij belangrijke routes zoals de Oude Rijn en de oude doorgaande route van Utrecht naar het westen van Nederland. De Nederlands Hervormde kerk was het centrale punt van de eerste nederzetting. Daar omheen breidde het dorp zich verder uit. De kerk was ook het belangrijkste gebouw in het dorp; het enige gebouw dat al vroeg in steen was opgetrokken. Het dorp bestond medio zestiende eeuw vooral uit boerderijen en woonhuizen van handwerkslieden, waarschijnlijk allemaal gebouwd in hout. De bebouwde kom werd rond 1800 bepaald door de wegen die er samenkwamen. Eind negentiende eeuw beperkte de ontwikkeling zich tot langs de invalwegen. De bouw van de Katholieke Kerk aan de Pastor Ohllaan is van groot belang geweest: hierdoor groeide het dorp langzaam in zuidoostelijke richting, met de kerk en de pastorie aan de rand van het dorp. In 1881 kreeg Vleuten een station en kwam de ontwikkeling van de bebouwing langs de Stationsstraat op gang. Met de komst van de Woningwet in 1901 en de oprichting van de woningbouwvereniging Vleuten in 1918 werden rond de Julianalaan de eerste woningwetwoningen gebouwd. In 1936 stelde de gemeente haar eerste uitbreidingsplan vast dat een totaalplan van de toenmalige gemeente omvatte. Er moesten nieuwe wegen worden aangelegd en verspreid over de gemeente werden bouwlocaties aangewezen. Eind jaren veertig van de vorige eeuw kwamen op kleine schaal de eerste buurtuitbreidingen van de grond. De arbeiderswijk "Achter 't Spoor" werd in de jaren vijftig verder ontwikkeld. In de jaren zestig en zeventig breidde Vleuten aan de noordkant uit met zo'n 800 woningen verdeeld over de wijken Hinderstein, Nieuwe Vaart en Odenvelt. De oude dorpskern werd gemoderniseerd en de jongste wijken werden opnieuw uitgebreid. De laatste uitbreiding betreft de wijk rond De Geer, een stedenbouwkundige eenheid in een strokenstempelverkaveling ten oosten van de kern. De hoofdstructuur van het huidige Vleuten wordt bepaald door de ligging van de oude dorpslinten: de Hindersteinlaan, de Dorpsstraat en de Schoolstraat. Vanwege het slingerende verloop van de Vleutense Wetering waaraan de linten gelegen zijn, vormen deze drie linten een soort wiek waarvan het oude centrum de as of spil is. Tussen de linten zijn de latere uitbreidingswijken gele- A-23

180 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :08 Pagina 24 GEBIEDSBESCHRIJVING gen. Deze wijken kunnen getypeerd worden als (moderne) tuinwijken (laagbouw van maximaal twee lagen met een kap in rustige woonstraten) en wijken of buurten waarin geen duidelijke stedenbouwkundige onderlegger te herkennen is. De agrarische- en tuindersgeschiedenis van het dorp is herkenbaar in de structuur en bebouwing. De agrarische bebouwing is aan de randen "ingehaald" door de uitbreidingen. Oude kassencomplexen herinneren aan een rijke tuinbouwgeschiedenis. Er wordt inmiddels gezocht naar een herbestemming. Vanuit historisch oogpunt is een aantal bijzondere beeldbepalende (monumentale) gebouwen en plekken te herkennen. Dit zijn met name: het gedeelte van de oude dorpskern met het plein en de kerk; de Nederlands Hervormde kerk aan de Schoolstraat, waarvan het oudste deel uit de vijftiende eeuw stamt (vroeg-gotische tijd) en de nieuwere delen uit de negentiende eeuw; de Rooms Katholieke kerk Sint Willibrordus: een neogotische kruisbasiliek gebouwd in ; het blokje lage, met riet afgedekte, vroeg zeventiende eeuwse huisjes die het pleintje voor de toren van de Hervormde kerk afsluiten behoren tot de zogenoemde "broederschaps-huisjes", genoemd naar het in 1471 opgerichte "Broederschap van Onze Liever Vrouwen". Leidsche Rijn Park Het Leidsche Rijn Park is het open gebied dat de nieuwbouwontwikkelingen in Leidsche Rijn met de bestaande (historische) dorpslinten en de oudere woonkernen Vleuten en De Meern verbindt. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de bestaande cultuurhistorische waarden en (landschappelijke) structuren zo goed mogelijk bewaard worden, maar dat daarnaast ook rekening wordt gehouden met de vele doorsnijdingen. Het ontwerp van de hoofdstructuur van het park bestaat uit de volgende onderdelen. Een centraal gelegen groengebied dat door middel van een Parkmuur is afgescheiden van de overige delen. In dit centrale deel, de Binnenhof, ligt de nadruk op natuur en cultuur. De Parkmuur schermt het centrale deel als het ware af. Een lineair park, het Jac.P. Thijsselint. Dit Lint is een doorlopende brede zone die het gehele park omringt. De zone bestaat uit een verhard pad met aan weerszijden groene weides en een zoveel mogelijk doorlopende bomenrand. Het Jac.P. Thijsselint verbindt alle onderdelen van het park en de entrees vanuit de omgeving. De Vikingrijn, ofwel de herstelde loop van de Oude Rijn. Deze maakt deel uit van de waterstructuur en het watersysteem van het park. Binnen deze hoofdstructuur is een flexibele invulling mogelijk. De verschillende plandelen hebben ieder een geheel eigen opgave, zowel ruimtelijk als functioneel. Hierna volgt een korte beschrijving van deze plandelen. Het Jac.P. Thijsselint Het Jac.P. Thijsselint is een doorlopende brede zone die het gehele park omringt. De zone bestaat uit een verhard pad met aan weerszijden groene weides en een zoveel mogelijk doorlopende bomenrand. Op het lint kan worden gespeeld, gesport en gewandeld. Het lint verbindt alle onderdelen van het park met elkaar en biedt toegang vanuit de omliggende woongebieden. In het Lint is een evenemententerrein voorzien. De geplande boszoom bevindt zich langs de grasweide op particulier dan wel openbaar terrein. De Binnenhof De oppervlakte van het groene middengebied - de Binnenhof - komt ongeveer overeen met die van het Vondelpark in Amsterdam. Het aanbrengen van een contrast en een duidelijke begrenzing rondom deze "kern" maken dat hier daadwerkelijk een park kan ontstaan met een waardigheid, ouderdom en rijkdom die vergelijkbaar zijn met Amelisweerd. Voor het groene middengebied zijn de bestaande Alendorperweg en de Utrechtseweg, met bebouwing, belangrijke structuurbepalende factoren. Op deze wegen worden doorgaand autoverkeer en parkeren geweerd. De woonbebouwing wordt nagenoeg volledig gehandhaafd en waar mogelijk incidenteel getransformeerd in parkgerelateerde functies, zoals theetuinen, galeries, eetcafés en parkvilla's. Daarnaast heeft het bos een ecologische doelstelling. Gebouwde voorzieningen zullen zoveel mogelijk in de Parkmuur worden opgenomen, zodat de voorziening slechts een beperkt ruimtebeslag legt op het groene middengebied. De Parkmuur De Parkmuur markeert het groene middengebied. De toegangen tot het groene middengebied zijn geaccentueerd en gedetailleerd tot monumentale poorten. Aan de west- en aan de oostzijde ligt de Parkmuur langs het Lint, aan de zuidzijde langs de Vikingrijn. Aan de noordzijde ligt de Parkmuur deels langs de Noordelijke Stadsas. Daar fungeert hij ook als geluidswering. Overgangen en kruisingen zijn soms vormgegeven als onderbreking van de Parkmuur, in andere gevallen buigt de Parkmuur mee met de kruisende beweging. De enkele kilometers lange afscheiding heeft verschillende vormen en hoogtes. Daarnaast wordt er een groot aantal materialen toegepast. Hierdoor ontstaat ook op ecologisch vlak diversiteit; de gevarieerde condities zijn van belang voor het nestelen en schuilen van verschillende diersoorten zoals zwaluwen, vleermuizen en hagedissen, en plantensoorten. De Parkmuur kan daarnaast ruimte gaan bieden aan bijzondere voorzieningen, bijvoorbeeld een museum of bijzondere muurwoningen. Ook voor dit onderdeel geldt een beperkte bereikbaarheid voor autoverkeer en parkeergelegenheid. Ontsluiting voor autoverkeer zal aan de buitenzijde plaatsvinden. A-24

181 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :08 Pagina 25 GEBIEDSBESCHRIJVING De Vikingrijn Eén van de voormalige lopen van de Oude Rijn zal worden uitgegraven. De reden hiervan is dat het intensief gebruikte Leidsche Rijn Park om elementen vraagt die in verbinding staan met het groen en de waterelementen die aan het park grenzen. De recreatieve waarde van het park neemt hiermee aanzienlijk toe. Het Sportbos In het park zijn drie grote sportbossen gepland. Deze complexen liggen verspreid, maar binnen het Jac.P. Thijsselint, nabij de woongebieden. De gebruikers van de sportbossen zijn voornamelijk de verenigingen die binnen het plangebied Leidsche Rijn worden verplaatst. De randen van de complexen worden benut voor het planten van bomen, waardoor het boskarakter wordt versterkt, en omgeven door sloten en watergangen. Op deze manier draagt de invulling van de sportbossen bij aan de ecologische structuur van het totale park. Den Engh en De Hoge Woerd Het terrein rond het oude kasteel Den Engh krijgt een nieuwe functie, waarbij de waardevolle bebouwing wordt gehandhaafd en de historische structuur wordt versterkt. Het Romeins Castellum op De Hoge Woerd is een archeologisch rijksmonument. Voor dit terrein worden nieuwe functies gezocht, waardoor de identiteit van het gebied kan worden versterkt. De historische wegenstructuur tussen Vleuten en De Meern en de daaraan gelegen bebouwing blijven grotendeels gehandhaafd. Deze wegen zijn als "historisch lint" aangeduid. De Parkmuur is een goed voorbeeld van een op zich zelf staand bouwwerk zoals wordt bedoeld met het stedenbouwkundige type "vrije verkaveling en vrije situering". De grootschalige sportcomplexen kunnen - indien zij duidelijk op zich zelf staand zijn - ook onder dit stedenbouwkundige type worden geschaard. De grotere nog uit te werken locaties (Vleutense Wetering, Burg. Middelweerdweg, Wilhelminalaan, Hindersteinlaan) zijn als "ontwikkelingsgebied" aangeduid. De kleinere uit te werken locaties zijn getypeerd als "vrije verkaveling en vrije situering", gegeven de beoogde functies en het handhaven van het karakter van de aangrenzende bebouwing. Vleuterweide Vleuterweide ligt tussen Vleuten en De Meern. Vooralsnog is voor een deel van de nieuwe wijk een ruimtelijk kader vastgesteld. Van dat deel volgt hierna een beschrijving. Het overige gebied is als ontwikkelingsgebied aangeduid. In het kader van welstand wordt aan dat deel het beleidsniveau open toegekend. In het plangebied Vleuterweide kunnen drie ontginningseenheden worden onderscheiden die aan het stedenbouwkundig ontwerp ten grondslag hebben gelegen: de stroomrug met Vleuten aan de Vleutense Wetering, de stroomrug met De Meern aan de Leidsche Rijn en de lager gelegen rivierkom met de hoofdwatergang de Middelwetering. Het centrum van Vleuterweide wordt ontwikkeld als een nieuwe occupatiekern in het lager gelegen gebied. De bebouwing die meer richting Vleuten en De Meern op de stroomruggen wordt ontwikkeld, zal aansluiten op de bestaande verschijningsvormen van Vleuten en De Meern. De hoofdstructuur van het plan Vleuterweide wordt gevormd door de groenen waterstructuren die in het gebied aanwezig of gepland zijn. Deze structuren verdelen het plangebied in vele deelgebieden. Herkenbaar zijn ook de radialen die naar het centrumgebied leiden. Rivierkom Het landschap van de rivierkom wordt gekenmerkt door de lage ligging ten opzichte van de oeverwallen aan de noord- en zuidzijde, het strakke stelsel van watergangen voor de ontwatering van de natte gronden en de noord-zuid richting van het patroon van de agrarische verkaveling. In de Rivierkom is het deelgebied de Rietvelden gelegen. Deze "structuurdragers" vormen samen een samenhangend stelsel van openbare ruimten. Dominant in de ruimtelijke opbouw is de noord-zuid gerichtheid. Hierdoor ontstaat in de rivierkom en vooral in het waterrijke deel een lineaire bebouwingsstructuur. Loodrecht op deze lineaire opbouw in noord-zuid richting zijn, naast de oost-west gerichte elementen van de dragerstructuur, aanvullende structuurelementen in oost-west richting in het plan opgenomen. Centraal ligt een cluster met voorzieningen. Het stedenbouwkundig plan voor de verschillende deelgebieden in de rivierkom kan als een samenhangend geheel worden beschouwd. Differentiatie vindt plaats op het niveau van de woonstraten en de vormgeving van de bebouwing in deze straten. Het centrale woongebied bestaat voornamelijk uit stroken aaneengesloten woningen die deel uitmaken van de doorlopende 'lange lijnen'. Deze lijnen zijn kenmerkend voor de stedenbouwkundige opbouw van de rivierkom. De koppen van de rijen worden verbijzonderd. De open woonbebouwing in het plan is voor het overgrote deel van het type twee-onder-één kap en vrijstaande bebouwing. De orthogonale opzet van de straatjes in het oostelijk deel van de rivierkom, zorgt voor een sterke samenhang in het gebied. De woningen vormen een compacte eenheid rond een woonstraat, maar zorgen door verbijzonderingen in de architectonische sfeer voor een gevarieerd karakter. Centrum Het centrumgebied is herkenbaar door haar heel bijzondere stedenbouwkundige opzet. Er is bijna sprake van een geheel nieuwe "nederzetting" te midden van "buurtschappen", "dorpskernen" en water. Deze nieuwe bijna-"nederzetting" brengt het landschap het centrum in. Op een aantal plaatsen zijn restauraties gepleegd en zijn landschappelijke elementen het centrum ingebracht. Hiermee is de basis gelegd voor de nieuwe structuur. De kern van het centrumgebied kan worden gekarakteriseerd als formele stedenbouw met kenmerken van een klassieke nederzetting uit de zeventiende tot en met de negentiende eeuw: een niet te strakke, maar toch geordende structuur van een hoofdplein en secundaire pleinen met vier assen en enkele smalle dwarsstraten. In de kern wordt de sfeer bepaald door aaneengesloten afwisselende woningen in klassieke vormentaal. Kenmerkend is de sterke vorm en de symmetrie in het gebied. Het om de kern gelegen gebied De Hoven heeft een structuur die lijkt op de vrije structuur van dorpen in de Utrechtse regio. Het stratenpatroon is onregelmatig en veel straten zijn kort en geknikt. De woningen zijn rijwoningen en twee-onder-één-kapwoningen, maar opgesteld binnen een gesloten blok. A-25

182 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :08 Pagina 26 GEBIEDSBESCHRIJVING Door uitgifte van relatief brede kavels ontstaat hier een groene buurt. Rond de plantsoenen zijn aaneengesloten rijen woningen gesitueerd. Alle woningen zijn voorzien van een privé voorruimte. De hoekwoningen zijn altijd op twee straten georiënteerd. Het landelijke beeld wordt geaccentueerd door het handhaven van de groene boombeplanting. In de Hoven wordt de sfeer bepaald door afwisselende woningtypes met traditionele en klassieke stijlkenmerken. Stroomrug De boomgaarden ten zuiden van de rivierkom worden gekenmerkt door een dorpse uitstraling. In het plan wordt een nieuwe variant op de dorpslinten geïntroduceerd die grotendeels samenhangt met de vormgeving van de wegenstructuur. In die wegenstructuur is onderscheid gemaakt naar de dorpslinten waaraan voornamelijk vrijstaande bebouwing in een verspringende rooilijn is gesitueerd, en de (kronkelende) perenlaantjes waaraan de meer aaneengesloten bebouwing is gelegen. Deze voornamelijk noord-zuid gerichte verkeersstructuur wordt in oost-west richting doorbroken door zogenaamde "karrensporen" en oprijlanen. De "karrensporen" verbinden het woongebied met het buitengebied De Heycop. De kavels aan de dorpslinten hebben allemaal verschillende maten waardoor variatie in de kavelopbouw - een steeds andere plaatsing van de woning op de kavel - mogelijk wordt. Binnen het plan wordt een grote differentiatie van woningtypen voorzien. De woningen aan de perenlaantjes zullen als een samenhangend architectonisch geheel worden vormgegeven. Voor wat betreft de woningen aan de dorpslinten is een heel diverse architectuur mogelijk. Voor de deelplannen de Tuinlanden, ten zuiden van de rivierkom, en de Spore en de Hage ten noorden van de rivierkom is een (globaal) samenhangend stedenbouwkundig plan gemaakt. Verschillende elementen uit de eerdergenoemde deelgebieden zijn in dit plan terug te vinden: een voornamelijk noord-zuid gerichte verkaveling met oost-west verbindingen die de relatie tussen de naastgelegen rivierkom en het buitengebied verstevigen. Maar ook een duidelijke oriëntatie van de woningen op de landschappelijke structuren (water en groen). Een verdere uitwerking van het stedenbouwkundig plan vindt nog plaats. Een groot deel van Vleuterweide vertoont de typische stijlkenmerken uit de Engelse tuinstadperiode. Met uitzondering van het centrum: de kern en de hoven ten oosten daarvan. De kern van het centrumgebied is een op zich zelf staand stedenbouwkundig element in een "formele opzet". En hoewel de bebouwingstypologie lijkt op die van de Engelse tuinwijken is het gebied De Hoven te typeren als gesloten bouwblokken. Welstandsbeleid Het dorp Haarzuilens wordt beschermd in het kader van het "Beschermd dorpsgezicht". Het kasteel is als Rijksmonument beschermd en wordt daarmee ook in het kader van welstand behouden. Voor het hele gebied buiten het juridisch-planologische beschermde deel, inclusief het buitengebied behorende bij Vleuten en De Meern, geldt het welstandsniveau respect. Behoud geldt tevens voor de monumentale en beeldbepalende bebouwing alle deelgebieden, teneinde deze bebouwing zo goed mogelijk in originele staat te behouden. Met name de archeologische monumenten zijn bijzonder in dit gebied. De historische dorpskern van Vleuten, de dorpslinten in het totale deelgebied "Vleuten - Haarzuilens" en de reeds gerealiseerde nieuwe woongebieden (Vleuterweide, De Tol) zijn als respect in de Welstandsnota vastgelegd. Delen van het Leidsche Rijn Park ook. Met name het Jac. P Thijsselint is van een bijzondere waarde dankzij zijn structurerende en verbindende functie. In de respectgebieden geldt dat ondanks dat er ruimte is voor vernieuwing en verandering de essentie van de bestaande stedenbouwkundige structuur en de architectonische verschijningsvorm dient te worden gehandhaafd. Daarnaast betekent respect dat het streven er op gericht is een harmonieus evenwicht te vinden tussen de bebouwde en onbebouwde omgeving. Voor de overige bebouwing in het gebied wordt een open welstandsbeleid voorgestaan. In sommige gevallen is er geen bestaande structuur of architectuur waaraan kan worden gerefereerd en is daarmee wat structuur en architectuur veel mogelijk. Met betrekking tot de als ontwikkelingsgebieden aangeduide gebieden Haarrijn, een gedeelte van Vleuterweide en enkele plandelen binnen het Leidsche Rijn Park wordt eveneens een open welstandsbeleid voorgestaan. De stedenbouwkundige randvoorwaarden en de wenselijke beeldkwaliteit zijn vooralsnog niet eenduidig vastgelegd en in dit specifieke geval (een Vinex ontwikkeling) is al nauwelijks sprake van het kunnen handhaven of respecteren van bestaande structuren en/of architectuur. Een open welstandsbeleid maakt vernieuwing van het beeld maar ook een vrije en open oriëntatie op het bebouwingsbeeld mogelijk. Maar sluit ook behoud of respect van bijzondere architectonische en stedenbouwkundige elementen en structuren niet uit. Het historische lint door de kern Vleuten is aangemerkt als stimulansgebied. De Meern - Veldhuizen De wijk De Meern - Veldhuizen ligt ten zuiden van de wijk Vleuten - Haarzuilens. Met uitzondering van (een deel van) de bestaande kern van De Meern ligt de wijk geheel ten zuiden van het water de Leidsche Rijn. Aan de oostzijde wordt de wijk begrensd door het in ontwikkeling zijnde bedrijventerrein Oudenrijn - Strijkviertel. Veldhuizen De nieuwe woonwijk Veldhuizen ligt ten westen van de oudere woonkern De Meern en wordt begrensd door de gemeentegrens met Woerden en de Leidsche Rijn. Het deelplan is opgedeeld in een zevental buurten met elk een eigen "gezicht". De ontwikkeling van de plannen voor Veldhuizen vond geheel onder verant- A-26

183 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :08 Pagina 27 GEBIEDSBESCHRIJVING woordelijkheid van de voormalige gemeente Vleuten - De Meern plaats. In de Structuurschets die voor het gebied is opgesteld wordt heel duidelijk de link met de beide kernen Vleuten en De Meern gelegd. Ruimtelijk waardevolle, karakteristieke of beeldbepalende elementen uit de bestaande kernen zijn als uitgangspunten voor het deelplan Veldhuizen benoemd. In Veldhuizen is hierdoor een overwegend suburbaan woonmilieu ontstaan. Veldhuizen is uiteindelijk een relatief groene wijk geworden waarin een grote diversiteit aan buitenruimtes is gedefinieerd. Centraal in Veldhuizen ligt de ruim honderd meter lange Heldammersingel waaraan de hogere bebouwing (gemiddeld drie lagen) in de wijk is gesitueerd. De entree van de wijk wordt gemarkeerd door deze singel met aan het begin een bijzonder, asymmetrisch geplaatst hoogbouwcomplex. De Heldammersingel is het grootste eenduidige ruimtelijke element en verbindt de zeven verschillende buurten met een eenduidige identiteit. Daarnaast is ook op het niveau van materialisatie en detaillering van zowel de gebouwde omgeving als de openbare ruimte gezorgd voor eenheid en samenhang tussen de verschillende buurten. Er is veel aandacht besteed aan de overgangen van privé naar openbaar gebied door middel van in de woningbouwplannen mee ontworpen erfafscheidingen. Dit draagt bij aan een bijzonder verzorgd uiterlijk van de wijk. Cultuurhistorisch bijzonder in de wijk zijn de tot restaurant verbouwde hofstede Nijevelt en het De Milan Viscontipark met de archeologische resten van een kasteel(terrein). De wijk Veldhuizen kan worden getypeerd als een tuinwijk; veel eengezinswoningen met privé voor- en/of achtertuinen en een grote samenhang tussen de bebouwing en de (groene) openbare ruimte. De Balije Het eveneens nieuwe plan De Balije is gelegen tussen de wijk Veldhuizen en de wijk Nijevelt in De Meern en vormt daarmee letterlijk de overgang tussen het eenduidige Veldhuizen en de wijk Nijevelt, gebouwd in de jaren zeventig met de voor die tijd bekende stedenbouwkundige karakteristiek van woonerven. In De Balije zijn bestaande landschappelijke onderleggers als ontwerpuitgangspunt in het stedenbouwkundig plan meegenomen. De verwijzing naar het vroegere slagenlandschap is te herkennen in de overwegend noord-zuid gerichte verkaveling van de bebouwing. De paden naar de monumentale boerderijen en de archeologische waardevolle gevonden resten worden in het plan zoveel mogelijk gerespecteerd. Het plan kenmerkt zich door de rijke cultuurhistorie van het gebied. De woongebieden in De Balije zijn omgeven door groen en water. In De Balije zijn eengezinswoningen opgenomen bestaande uit maximaal drie bouwlagen. De parkeerwachterwoningen en "de kastelen" bestaan uit vier woonlagen. Zij wijken qua bebouwingsvorm en oriëntatie af van de andere bebouwing. De kastelen zijn de enige blokken die ten opzichte van de noord-zuid gerichte verkaveling licht gekanteld zijn. Deze kenmerkende architectonische elementen zijn in de deelgebieden het Hoge Veld en het Lage Veld opgenomen. Kenmerkend in de stedenbouwkundige structuur is tevens de molenwiek verkaveling. In verschillende deelgebieden zijn parkeerbossen opgenomen vanwege het uitgangspunt van geclusterd parkeren. Het plan is in de volgende deelplannen onderverdeeld: Het Lage Veld Het Lage Veld is het meest zuidelijke woongebied van De Balije. Het woongebied wordt in tweeën gedeeld door een parkstrook. In beide woongebieden worden een parkeerbos en een "kasteel" gerealiseerd. Het Hoge Veld Het Hoge Veld is het woongebied tussen de doorgetrokken watergang langs de Heldammersingel en het Balijepark. Vanuit het Hoge Veld zijn doorzichten gemaakt naar het Balijepark, het Kloosterpark en de ecologische zone. De Heuvels De Heuvels is het meest noordelijke woongebied van De Balije. Aan de westen noordzijde wordt het gebied begrensd door de H.O.V.-baan welke tot aan de halte middels een talud en smallere watergang van het woongebied wordt gescheiden. Balijepark Tussen het Hoge Veld en het Lage Veld is het Balijepark opgenomen. De bestaande boerderijen en de archeologische vondsten uit de Romeinse tijd zijn in het park opgenomen. Kenmerkend is de Romeinse weg die is gevisualiseerd. Boerderij De Balije ligt centraal in het park. Ecologische zone Aan de west- en zuidzijde is een ecologische zone opgenomen van dertig tot veertig meter breed. De zone wordt enerzijds begrensd door de woonbebouwing en anderzijds door de waterpartijen. Kloosterpark Het Kloosterpark ligt tussen De Meern en De Balije. Belangrijke onderdelen van het plan zijn onder meer de verdeling in een noordelijker droger deel en een zuidelijker natter deel met de daarbij behorende vegetaties. De bestaande waardevolle beplanting is geïntegreerd in het nieuwe plan. Om te voorkomen dat De Balije uiteenvalt in totaal verschillende buurten wordt in de materiaalkeuze voor De Balije gewerkt met gradiënten van noord naar zuid en van laag naar hoog. Als basis zal De Balije aansluiten op de baksteenarchitectuur van de naastgelegen wijk Veldhuizen maar met een geordende vrijheid. Ook voor dit deelplan is een typering als tuinwijk passend. A-27

184 12_Binnenwerk Utrecht welstand Vleuten zww.qxp :08 Pagina 28 GEBIEDSBESCHRIJVING De Meern De ligging en ontwikkeling van De Meern zijn bepaald door de loop van de Leidsche Rijn. Rond 1665 werd de Leidsche Rijn verbreed ten dienste van de trekvaartverbinding tussen Utrecht en Leiden. Dit was een belangrijke stimulans voor de ontwikkeling van De Meern: de trekschuiten, die dagelijks passeerden, bevorderden de handel en dat maakte het dorp aantrekkelijk. De bebouwing ontwikkelde zich als lintbebouwing aan beide zijden van de Leidsche Rijn. De Meern heeft, anders dan Vleuten, geen oude kern met een dorpsplein en een kerk. Het accent heeft altijd gelegen op de kruising van twee doorgaande wegen: de Meerndijk en de Rijksstraatweg. De bouw van de Katholieke Kerk in de jaren vijftig aan de Boelenslaan zorgde ervoor dat het dorp zich sterk aan de zuidkant van de Leidsche Rijn uitbreidde. Het centrum van het dorp, dat eerst bij de Meernbrug lag, is daarmee ook zuidelijker komen te liggen. Uitbreidingen in De Meern vonden in beginsel plaats in het kader van de Woningwet. De toenemende woningbehoefte leidde in de periode van 1948 tot 1954 tot de bouw van woningen rond de Woerdlaan en de Kerkstraat en in het gebied grenzend aan het nieuwe bedrijventerrein Oudenrijn, ten zuiden van de Leidsche Rijn. In 1963 werd het uitbreidingsplan "De Meern-zuid" waarin de bouw van ongeveer 1200 woningen was voorzien vastgesteld. In de jaren zeventig en tachtig werd de wijk Nijevelt aan de westzijde van De Meern gerealiseerd. De laatste uitbreiding (1100 woningen) vond plaats in 't Weer. De stedenbouwkundige hoofdstructuur van De Meern wordt in eerste opzicht gekenmerkt door een soort van gridverkaveling in de ruimtes tussen de haaks op elkaar gelegen oude linten: de Rijksstraatweg en de Meerndijk. Het karakter van deze linten wordt vooral bepaald door de individuele, vaak agrarische, bebouwing en de grote mate van variatie in maatvoering, architectuur en detaillering. Binnen het "grid" is een tuinwijk te herkennen. Onder "tuinwijk" worden alle varianten op de Engelse tuinstadgedachte verstaan waarbinnen voornamelijk grondgebonden bebouwing voorkomt, bestaande uit maximaal twee bouwlagen een kap liefst met voor- en achtertuinen in een ruim opgezette omgeving waarin bijvoorbeeld de straatprofielen of groener of breder zijn dan een standaard profiel voor een woonstraat. Ten oosten van het dorpslint komt een gemengde typologie van een landschappelijk ensemble en gesloten bouwblok voor. De Woerd De Woerd is een nieuwe uitbreiding ten noordoosten van de kern van De Meern, voor een deel reeds gerealiseerd als een moderne variant op de Engelse tuinwijken, voor een deel nog in ontwikkeling. Bijzonder is de ligging van de uitbreiding grenzend aan een gebied met een grote archeologische waarde. Binnen dit gebied wordt terughoudend opgetreden als het gaat om bouwinitiatieven. De bestaande dorpslinten van De Meern zijn in het plan voor de Woerd geïntegreerd. Rijnenburg Ten zuiden van de Leidsche Rijn en de A12 ligt het buitengebied behorende bij Vleuten - De Meern: Rijnenburg. Het landschap wordt voornamelijk gekenmerkt door langgerekte verkaveling haaks op de snelweg (en daarmee ook haaks op de loop van de Leidsche Rijn) en de bebouwingslinten in overwegend oost-west richting. De bebouwing in het buitengebied bestaat met name uit typische lintbebouwing waarbij de woningen of de hoofdgebouwen op het voorerf staan en de opstallen op het achtererf, uit het zicht vanaf het lint. Aan het (historische) dorpslint is een groot aantal monumenten gelegen waarvoor - vanzelfsprekend - een behoudend ambitieniveau geldt in het kader van welstand. Welstandsbeleid In het kader van welstand wordt voor de monumenten, de historische (beeldbepalende) bebouwing en de archeologische monumenten behoud van de bestaande of oorspronkelijke situatie nagestreefd. Voor de straatwanden langs de Leidsche Rijn, de historische dorpslinten en een tweetal locaties aan de rand van de kern geldt het beleidsniveau respect. Evenals voor de nieuwe uitbreidingen Veldhuizen, De Balije en De Woerd in verband met de grote samenhang tussen de stedenbouwkundig structuren en de architectonische vormgeving en de bebouwing in het buitengebied van Utrecht. Voor de overige (en in ontwikkeling zijnde) bebouwing wordt een open welstandsbeleid gehanteerd. Stimulans is voorgestaan voor het oude lint als impuls voor het versterken en stimuleren van het beeld van de bijzondere karakteristiek van deze structuur. Bijzondere bebouwing en plekken in De Meern zijn met name: de Rooms Katholieke kerk aan de Pastoor Boelenslaan: een basicale kruiskerk gebouwd in in de typische stijl van de Delftse School; de Hervormde kerk aan de Zandweg: een kruiskerk uit gesitueerd op de locatie van een laat-middeleeuwse kapel; de voormalige Rooms Katholiek kerk aan de Rijksstraatweg: een van oorsprong neogotische kerk die in 1941 is verbouwd tot fabriek; Huis te Voorn met park en monumentale kasteelterrein. A-28

185 13_Binnenwerk Utrecht begrippenlijst deel A zww.qxp :12 Pagina 1 BEGRIPPENLIJST A Amsterdamse School: In Amsterdam ontwikkelde, maar ook elders voorkomende expressionistische stijl ( ) in bouwkunst en kunstnijverheid met plastische, fantasierijke vormentaal, ornamenten in beeldhouwwerk of smeedwerk en kleurig materiaalgebruik. Vaak toegepast bij woningbouw, scholen en bruggen. B Beeldkwaliteitplan: Een samenhangend pakket van concrete aanbevelingen voor het veiligstellen, creeren en/of verbeteren van de beeldkwaliteit (van de architectuur en de openbare ruimte) in een bepaald gebied. Het beeldkwaliteitplan geeft in vormgevende zin een aanvulling op het stedenbouwkundig plan (zie verderop in de begrippenlijst). Berlagiaans, Berlagianisme: Naar het werk van H. P. Berlage genoemde bouwstijl ( ) gericht op vernieuwing van de architectuur met rationeel gebruik van vormen en materialen, veelal met toepassing van zware bakstenen gevels, rondbogen en enkele decoratieve blokken of banden. Bestemmingsplan: Door de gemeenteraad vastgesteld plan dat bestemming en gebruik van gronden en bouwwerken in een bepaald gebied regelt door middel van voorschriften en kaarten. Bouwvergunning: Vergunning als bedoeld in artikel 40, eerste lid van de Woningwet. C Complexen: Een ruimtelijk en functioneel samenhangend geheel zoals bijvoorbeeld fabrieksterreinen, boerderijen, medische en sociale voorzieningen. Complexmatige bebouwing: Als één geheel ontworpen en uitgevoerde groep woningen deels met tuinen en voorzieningen en bijbehorend stratenpatroon, vaak met openbaar groen. Context: Omgeving, situatie, geheel van omringende ruimtelijke kenmerken. Cul de sac: doodlopende route, veel voorkomend in wijken met woonerven. D Deelplan: Voor een kleiner deel van een stad of wijk uitgewerkt (stedenbouwkundig) plan, veelal op basis van een eerder en voor een groter gebied ontworpen plan. Diversiteit: Verscheidenheid, afwisseling, variatie. E Ensemble: Architectonisch en stedenbouwkundig compositorisch geheel. F Flat: Groot gebouw met meerdere verdiepingen, woonlagen met veelal gelijkvloerse appartementen. Fort: Zelfstandig buiten de stad gelegen vestingwerk met omgrachting, hoofdwal en verdedigingsgebouwen. Vaak onderdeel van een grotere linie, bijvoorbeeld de Nieuwe Hollandsche Waterlinie. Functionalisme: Internationale bouwtrend ( ) waarbij het ontwerp is gebaseerd op een analyse van de functies van een gebouw (met name de indeling en de situering van de verschillende ruimten), veel aandacht wordt besteed aan de toetreding van licht en lucht (lintvensters, balkons, dakterrassen) en gebruik wordt gemaakt van moderne materialen (staal, glas, beton), blok- en cilindervormen, platte daken en witgepleisterde gevels zonder ornament. G Galerij: Gang aan de buitenkant van een (flat)gebouw die toegang verschaft tot de afzonderlijke woningen. Gebouw: Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekt, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte. Geometrisch: Meetkundig, de leer van afmetingen, vormen en figuren, veelal gebruikt in tegenstelling tot "organisch".

186 13_Binnenwerk Utrecht begrippenlijst deel A zww.qxp :12 Pagina 2 BEGRIPPENLIJST Gevelgeleding: Onderverdeling van de gevel in kleinere vlakken. Verticale, horizontale of figuratieve indeling van de gevel door middel van gevelopeningen, metselwerk, inspringingen of andere gevelkenmerken en -detailleringen. H Hof, hofbouw: Vorm van (sociale) woningbouw waarbij binnen een gesloten dan wel half open bouwblok een openbaar binnenterrein is ingericht, meestal met een groene invulling. Nu vaak ook de benaming voor speculatief gebouwde rijen negentiende eeuwse arbeiderswoningen op achtererven. Hybride compositie: Een samenstelling van ongelijksoortige elementen welke samen één geheel vormen. I Industriebebouwing: Bebouwing met een industriële bestemming. K Kop: In het algemeen gebruikt om de smalle kant van een gebouw aan te duiden (vaak grenzend aan de openbare ruimte). L Laagbouw: Één of twee lagen tellende bebouwing, veelal ééngezinswoningen. Landschappelijke waarde: De aan het gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beinvloeding van (levende en niet levende) natuur. Lineair: Rechtlijnig, langgerekt. M Maaiveld: de gemiddelde hoogte van het terrein, grenzend aan de gevels op het moment dat een bouwvergunning wordt aangevraagd. Massa: Zichtbaar volume van bebouwing. Montagebouw: Bouwwijze waarbij gebruik gemaakt wordt van geprefabriceerde elementen die op de werkplaats worden samengevoegd. N Natuurlijke waarde: De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, afzonderlijk dan wel in onderlinge samenhang. Nieuwe Bouwen: Nederlandse variant op het "functionalisme". Nieuwe Zakelijkheid: Zie Nieuwe Bouwen. O Ontsluiting: De toegang tot een gebouw, gebied of een terrein. Oorspronkelijk: Origineel, aanvankelijke vorm, authentiek. Openbaar groen: parken, plantsoen en speelveldjes die het gehele jaar voor een ieder toegankelijk zijn. Organisch: Niet geometrisch maar wel meetbaar (ronde of vrije vormen), of volledig vormenloos (amorf). Orthogonaal: Rechthoekig. Oriëntatie: De hoofdrichting van het gebouw of object. P Planmatig: typering van een samenhangende stads- of dorpsuitbreiding waaraan in herkenbare mate een vooraf ontworpen uitvoeringsplan ten grondslag heeft gelegen. Plint: Een duidelijk te onderscheiden horizontale lijn aan de onderzijde van een gebouw, ook wel de eerste bouwlaag grenzend aan de straat of buitenruimte. Portiek: Naar de straatzijde geopend overdekt (trap)portaal, leidend naar de ingang van het gebouw. Profiel: Beloop en/of tekening van een verticale doorsnede, kan betrekking hebben op een gebouw of bouwdeel of een straat met straatwanden. Profilering: Aangebrachte vorm en maatvoering van profiel. Portiek: Gemeenschappelijk trappenhuis en/of een terugspringende ruimte voor de straat- of toegangsdeur.

187 13_Binnenwerk Utrecht begrippenlijst deel A zww.qxp :12 Pagina 3 BEGRIPPENLIJST R Rationalisme: Op persoonlijke grondslag naar vernieuwing en rationele vormentaal strevende bouwtrend ( ), waarbij het dragende karakter van muren, bogen en pijlers wordt benadrukt, vaak met gebruik van schoon metselwerk en contrasterende (natuurstenen) blokken en banden, soms ook nadrukkelijk eigentijdse, vaak symbolische decoraties. Renovatie: Vernieuwing. Ritmiek: Regelmatige herhaling. Rooilijn: Lijn die in het bestemmingsplan of bouwverordening aangeeft waarbinnen gebouwd mag worden. Ruimtelijke ordening: Geheel van (wettelijke) maatregelen, plannen en studies met betrekking tot bestemming, gebruik en inrichting van gebieden zowel binnen als buiten de bebouwde kom. S Situering: Plaats van het bouwwerk in zijn omgeving. Stads- of dorpsvernieuwing: Geheel van maatregelen ter verbetering en/of vervanging van bestaande bebouwing, functies, groenvoorziening en inrichting van de openbare ruimte in de reeds bestaande stads- of dorpscentra en uitbreidingswijken. Stedenbouwkundig Plan: Samenhangend plan voor de (her)bouw van een stads- of dorpsdeel waarbij de bebouwing en open ruimten zijn afgestemd op vooraf bepaalde functie- en gebruikseisen. Stijl: Architectuur of vormgeving uit een bepaalde periode of van een bepaalde stroming. Stratenplan: Voor de aanleg van een wijk (of deel daarvan) ontworpen plan waarbij alleen de loop van de straten en de daardoor begrensde bouwblokken is aangegeven. Streekplan: Door de provinciale staten vastgesteld beleidsplan waarin de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van een (deel of streek van) de provincie in hoofdlijnen is aangegeven. Structuur (historische, ruimtelijke): Samenhangend geheel van functies, bebouwing, beplanting en inrichting van de openbare ruimte zoals die zich in de loop van de tijd in een wijk, dorp, stad of landschap heeft ontwikkeld. T Traditionalisme: Verzamelnaam voor de naar historische bouwtradities teruggrijpende, conservatieve bouwstijlen ( ), uitgevoerd in vele varianten. U Uitbreidingsplan: Ten dienste van de stads- of dorpsuitbreiding ontworpen plan waarop tenminste wegen, waterlopen, groenvoorzieningen, bouwblokken en bestemmingen zijn aangegeven. V Verdichting: Ontwikkeling waarbij tussen de reeds bestaande, doorgaans op ruime afstanden geplaatste gebouwen nieuwe bebouwing is of wordt opgetrokken. Verkaveling: Verdeling van terreinen in herkenbaar begrensde delen, hetzij voor agrarisch gebruik, hetzij voor bebouwing. Volkshuisvesting: Geheel van wettelijke maatregelen, plannen en/of studies met betrekking tot de bouw, financiering, (huur)prijzen, kwaliteit en toewijzing van (huur)woningen. Voorstad: Buiten de middeleeuwse stadsmuren ontwikkelde buurt die bij een latere (veelal zeventiende eeuwse) stadsuitleg binnen de nieuwe omwalling is getrokken. Voorzieningen: Voor bewoners ingerichte gebouwen met een sociale, culturele of verzorgende bestemming. W Welstand (als begrip): Schoonheid als esthetisch begrip geldend voor gebouwen en bouwwerken. Woningwet: Wet op de volkshuisvesting, voor het eerst in werking getreden in 1902 enhandelend over woningkwaliteit, stads- en dorpsuitbreiding en financiering van de bouw van (sociale) woningbouwcomplexen. Woonerven: Een (deel van een) wijk dat met name is ingericht als verblijfsgebied. Structuurplan: Globaal beleidsplan voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van een gemeente (of een deel daarvan) met kaarten en toelichting.

188 13_Binnenwerk Utrecht begrippenlijst deel A zww.qxp :12 Pagina 4

189 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :04 Pagina 21 DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT DEEL B S N E L T O E T S C R I T E R I A SNELTOETSCRITERIA en andere richtlijnen voor veel voorkomende kleine bouwwerken

190 xx_schutbladen wijken en sneltoets 1 kant kleur.qxp :04 Pagina 22 INHOUDSOPGAVE 1. Sneltoetscriteria B-3 Inleiding 1.1. Aan- en uitbouwen Welstandscriteria voor aan- en uitbouwen aan de achter- en zijkant Welstandscriteria voor aan- en uitbouwen aan de voorkant- en zijkant gelegen aan het openbaar groen en/of de openbare weg 1.2. Bijgebouwen en overkappingen 1.3. Kozijn- en gevelwijzigingen 1.4. Dakkapellen Welstandscriteria voor dakkapellen aan de voorkant Welstandscriteria voor dakkapellen aan de achterkant Aanvullende criteria voor dakkapellen per dakvorm 1.5. Erfafscheidingen B-3 B-4 B-5 B-5 B-6 B-7 B-8 B-8 B-9 B-10 B Richtlijnen voor specifieke bouwwerken en reclames 2.1. Dakramen 2.2. Zonnepanelen en -collectoren 2.3. Spriet-, staaf- en schotelantennes 2.4. Rolhekken, luiken en rolluiken 2.5. Reclame B-12 B-12 B-12 B-13 B-13 B-14 Begrippenlijst Schema B-2

191 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :26 Pagina 3 Inleiding 1 SNELTOETSCRITERIA De Woningwet 2003 onderscheidt vergunningsvrije en vergunningplichtige bouwwerken. Vergunningplichtige bouwwerken zijn onder te verdelen in lichtvergunningplichtig en regulier vergunningplichtig. Indien u na wilt gaan welke categorie voor uw aanvraag geldt, kunt u of navraag doen bij de afdeling Bouwbeheer of kijken op de site van het Ministerie van VROM ( > Bouwen en verbouwen > Bouwvergunning en Woningwet 2003). Aanvragen voor kleinere, veel voorkomende bouwwerken zijn meestal lichtvergunningplichtig. Voor zowel regulier vergunningplichtig als lichtvergunningplichtig is een welstandsadvies vereist. Voor de lichtvergunningplichtige aanvragen zijn sneltoetscriteria (ook wel loketcriteria genoemd) opgesteld om duidelijkheid te bieden richting aanvrager en ten behoeve van een snellere procedure. Op basis van deze door de gemeente opgestelde sneltoetscriteria kan een daartoe bevoegd ambtenaar een positief welstandsadvies verstrekken, en hoeft de aanvraag niet getoetst te worden door de voltallige welstandscommissie. Bij de sneltoetscriteria gaat het om zo concreet mogelijke, objectieve criteria die ook aan de planindieners vooraf maximale duidelijkheid geven. De sneltoetscriteria hebben geen betrekking op vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 43 van de woningwet en het daarbij behorende hoofdstuk II van het besluit bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningplichtige bouwwerken. Afwijken van de "standaard" (standaard = bouwen volgens de sneltoetscriteria) is vanzelfsprekend mogelijk en soms zelfs wenselijk. In dat geval wordt uw plan voor advies wel voorgelegd aan de welstandscommissie. Zij zal de aanvraag toetsen aan de algemene criteria die geformuleerd zijn voor de hele stad, onderverdeeld in de beleidsniveaus van de diverse gebieden. Aan ieder gebied in Utrecht is, op basis van een gemaakte analyse, een niveau van welstandsbeleid toegekend; aan ieder welstandsniveau is een set algemene criteria gekoppeld die als basis dient voor de welstandstoets door de commissie. De sneltoetscriteria gelden voor de volgende veel voorkomende kleine bouwwerken: aan en/of uitbouwen bijgebouwen en overkappingen kozijn- en gevelwijzigingen dakkapellen erfafscheidingen In een aantal gevallen treft u sneltoetscriteria ter aanbeveling aan. Dit zijn adviezen waar u uit welstandsoverwegingen rekening mee zou kunnen houden. Het opvolgen van aanbevelingen is niet verplicht, maar draagt wel bij aan de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Aanbevelingen treft u aan voor de plaatsing van: dakramen zonnepanelen en -collectoren spriet-, staaf- en schotelantennes Daarnaast heeft de gemeente Utrecht beleid met richtlijnen geformuleerd voor: rolhekken en rolluiken reclame Voor deze twee typen toevoegingen aan of bij gebouwen dient een vergunning aangevraagd te worden. De Commissie Welstand en Monumenten adviseert met inachtneming van de gemeentelijke richtlijnen. Voor de volledigheid en inzichtelijkheid zijn de richtlijnen in deze welstandsnota opgenomen. De Woningwet 2003 geeft aan dat indien er zelfs bij bouwwerken waarvoor geen bouwvergunning hoeft te worden aangevraagd, sprake is van ernstige mate van strijdigheid met redelijke eisen van welstand tot aanschrijving kan worden besloten (repressief welstandstoezicht). De welstandscommissie wordt dan verzocht het bouwwerk in een gemotiveerd advies te beoordelen op uiterlijk en plaatsing. Vanuit redelijke eisen van welstand gaat de voorkeur altijd uit naar oorspronkelijke uitbreidingsopties. Zoals in een bouwblok met van oorsprong lage dakkapellen, bijvoorbeeld in typische ' tuindorpen', wordt dringend aanbevolen deze karakteristiek te volgen. Bij nieuwbouw heeft de architect vaak al opties getekend voor de kleinere bouwwerken aan een woning. Ook hier adviseert welstand deze uit te voeren. De sneltoetscriteria hebben met name betrekking op bouwwerken/uitbreidingen op achter- en zijerven en bouwvergunningplichtige werkzaamheden aan de voorzijde van een pand. Wijzigingen in het voorgevelbeeld is nagenoeg altijd vergunningplichtig, omdat deze zijde uit het oogpunt van gemeenschappelijk belang kwetsbaarder is. Een gewogen welstandsadvies uitgebracht door een onafhankelijke commissie blijft in deze gevallen wenselijk. B-3

192 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :26 Pagina 4 SNELTOETSCRITERIA B-4 Verhouding bestemmingsplan en sneltoetscriteria Het bestemmingsplan ter plaatse bepaalt de bebouwingsmogelijkheden. De sneltoetscriteria blijven voor wat betreft situering en maatvoering buiten toepassing als het bestemmingsplan dit zelf regelt. Deze criteria bieden dus helderheid als het bestemmingsplan daarover niets heeft geregeld en in geval met vrijstelling moet worden afgeweken van deze bepalingen in het bestemmingsplan. Uitzonderingen Is er sprake van een door het rijk, provincie of gemeente aangewezen beschermd monument of heeft de aanvraag betrekking op een pand dat gelegen is binnen een door het rijk aangewezen beschermd dorps- of stadsgezicht dan is er nimmer sprake van vergunningsvrij bouwen. De werkzaamheden die bij niet beschermde monumenten en gezichten bouwvergunningsvrij zijn, worden bij beschermde monumenten en gezichten licht-bouwvergunningplichtig. In principe is in het besluit bouwvergunningsvrije bouwwerken en licht-vergunningplichtige bouwwerken geregeld dat voor de licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken sneltoetscriteria moeten worden ontwikkeld. In het geval van de beschermde monumenten en gezichten is dit feitelijk niet te realiseren. Dit zijn over het algemeen panden en gebieden met zodanige specifieke kwaliteiten en waarden dat per pand afzonderlijk sneltoetscriteria zouden moeten worden geformuleerd. Dit is in een stad als Utrecht niet werkbaar en levert voorts geen helderheid op voor de initiatiefnemer. Daarnaast is er voor de beschermde monumenten altijd een monumentenvergunning nodig. Dit betekent dat de initiatiefnemer alsnog voor dit aspect naar de Commissie voor Welstand en Monumenten zou moeten. Voor de initiatiefnemer is dit niet te begrijpen. Toepassing De voor- en achterkantbenadering houdt in dat er met het oog op stedenbouw en welstand in een aantal gevallen verschil moet worden gemaakt tussen het bouwen aan de voorkant of aan de achterkant van een bouwwerk. Vanuit welstandsoptiek is het bouwen aan de voorzijde in het algemeen kwetsbaarder dan het bouwen aan de achterzijde. Onder de voorkant wordt in dit verband verstaan de voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw. Ook zijgevels, zijerven en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw, voor zover die zijde gekeerd is naar de openbare weg of het openbaar groen, dienen aan zwaardere welstandscriteria te voldoen. Onder achterkant wordt in dit verband verstaan de achtergevel, het achtererf en het dakvlak aan de achterzijde van een gebouw én de zijgevel, zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw zover die zijde niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen. Onder openbaar groen worden bijvoorbeeld parken en plantsoenen verstaan, publiek toegankelijk. Water geldt niet als openbaar groen. Bij twijfel over de status van de zijde van een gebouw, geeft de in het bestemmingsplan vastgelegde voorgevelrooilijn de doorslag. Indien er dan nog twijfel bestaat (bij een hoekwoning kan bijvoorbeeld sprake zijn van twee voorgevelrooilijnen) gelden andere aanknopingspunten zoals de huisnummering, de zijde waar zich de hoofdingang bevindt, de plaatsing van de brievenbus en de hoofdontsluiting van het perceel. Voor het hanteren van de sneltoetscriteria kan een gebouw maar één voorgevel hebben. Met de welstandsnota en de daarin opgenomen criteria heeft de gemeente Utrecht gekozen voor nieuw beleid per 1 juli Het door aanvragers van een bouwvergunning verwijzen naar eerder toegestane exemplaren gaat niet meer op omdat het nieuwe beleid bepalend is. De welstandscriteria vertalen dit beleid: indien er toch afgeweken wordt van de criteria dient dat door de welstandscommissie goed beargumenteerd te worden (zowel bij de algemene criteria als bij de sneltoetscriteria). Een bouwplan is in ieder geval niet strijdig met redelijke eisen van welstand als: het bouwwerk voldoet aan de door de gemeente vastgestelde sneltoetscriteria en is geen beschermd monument (zie uitzonderingen), of; het bouwwerk bij vervanging qua plaatsing en vormgeving identiek is aan het oorspronkelijke bouwwerk, mits de vervanging geen gevolg is van repressief welstandstoezicht en is geen beschermd monument (zie uitzonderingen), of; het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen en door de gemeente geaccepteerde optionele toevoeging of wijziging voor een woonwijk. Als er voor een bepaald type lichtvergunningplichtig bouwplan geen sneltoetscriteria zijn opgenomen zal het bouwplan door de welstandscommissie getoetst worden aan redelijke eisen van welstand. De welstandscommissie zal het bouwplan dan beoordelen op basis van de algemene welstandscriteria opgenomen in de welstandsnota. Tenzij anders is aangegeven, worden de afstanden loodrecht en maten buitenwerks (buitenzijde gebouw) gemeten Aan- en uitbouwen Omschrijving en uitgangspunten Een aan- of uitbouw is een grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een woongebouw. Het bestemmingsplan treedt bij de vergunningplichtige aan- en uitbouwen in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Aan- en uitbouwen worden in grote aantallen gerealiseerd. Als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, zijn ze voor het straatbeeld zeer bepalend. De voorkeur gaat daarom uit naar een aan- of uitbouw aan de achterkant of zijkant indien deze niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen. Indien aan de voorzijde een erker wordt geplaatst streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren die passen bij het karakter van de gebouwen en de straat.

193 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :26 Pagina 5 SNELTOETSCRITERIA Welstandscriteria voor aan- en uitbouwen aan de achter- en zijkant Een aan- of uitbouw aan de achterkant of zijkant (indien niet gelegen aan de openbare weg/groen) is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een aan- of uitbouw niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de sneltoetscriteria dan kan de bouwaanvraag voor advies aan de welstandscommissie worden voorgelegd. In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd. indien de uitbouw over de gehele breedte van de achtergevel wordt opgericht, moeten de zijmuren van de uitbouw in metselwerk worden uitgevoerd. Vormgeving vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond plat afgedekt geen doorgetrokken dakvlak van woning over aan- of uitbouw Aanbevelingen indien er een boeiboord wordt toegepast, dan dient deze tussen de zijmuren te vallen geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek (van max. 15 cm), bescheiden hoogte boeiboord (max. 25 cm) en beperkt geornamenteerd in plaats van een boeiboord boven het kozijn kan ook voor metselwerk gekozen worden Materiaal en kleur materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen in samenhang met gevels, kozijnen en profielen woning. De toepassing van duurzame materialen heeft de voorkeur. aan- of uitbouw aan de achtergevel bestaat uit minimaal 20% gevelopeningen/glasvlak Uitbouwen tot 2,50 meter diepte aan de achtergevel zijn vergunningsvrij. In Utrechtse bestemmingsplannen wordt vaak een maat voor mogelijke uitbouw gehanteerd tot 3 meter. Derhalve kan een achteraanbouw tussen de 2,50 en 3 meter onder de lichtvergunningplichtige bouwwerken worden geschaard. In deze categorie is het toegestaan over de gehele breedte van de gevel uit te bouwen. Een aan- of uitbouw aan de zijgevel (niet gelegen aan de openbare weg of groen) dient het bouwwerk 1 meter achter de voorgevellijn geplaatst te worden. Algemeen de aan- of uitbouw is een ondergeschikte toevoeging aan de woning (hoofdgebouw) geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan bestaande aan- of uitbouw) bij recente bebouwing is vaak door de oorspronkelijke architect een achteraanbouw ontworpen. Met het oog op de uniformiteit dient deze standaard aangehouden te worden (>2,50 meter). indien de uitbouw overeenkomt met eerder gerealiseerde uitbouwen in het betreffende bouwblok (opgericht met een bouwvergunning afgegeven na 1992), kan deze als standaard aangehouden worden. Plaatsing en aantal aan- of uitbouw aan de achtergevel mag de zijgevellijn niet overschrijden, tenzij er sprake is van een hoekaanbouw Maatvoering hoogte in ieder geval niet hoger dan eerste bouwlaag of de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw diepte maximaal conform bestemmingsplan oppervlakte tot maximaal 50% van het oorspronkelijk achter- of zijerf is bebouwd, tenzij het bestemmingsplan meer toelaat Welstandscriteria voor aan- en uitbouwen aan de voorkant- en zijkant gelegen aan het openbaar groen of de openbare weg Voor een aan- of uitbouw/erker aan de voorkant, of aan de zijkant gelegen aan openbaar groen/weg, zal - vanwege de kwetsbaarheid van het straatbeeld - slechts een beperkt aantal criteria worden geformuleerd. Volstaan deze niet of wordt hiervan afgeweken dan zal de welstandscommissie de aanvraag beoordelen. Algemeen de aan- of uitbouw/erker is een ondergeschikte toevoeging aan de woning (hoofdgebouw) geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan een bestaande aan- of uitbouw) Plaatsing en aantal Erker voorzijde: - alleen mogelijk indien er tussen erfgrens en woning een bufferzone (voortuin) van minimaal 1,5 meter aanwezig is - zijkant erker minimaal op 50 cm afstand tot hart bouwmuur danwel gekoppeld met erker buren Aan- of uitbouw zijkant aan het openbaar groen of de openbare weg: - afstand van de aan- of uitbouw aan de zijgevel tot voorgevellijn minimaal 1 meter - afstand van de aan- of uitbouw aan zijgevel tot zijerfgrens minimaal 1 meter B-5

194 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 6 SNELTOETSCRITERIA Maatvoering Erker voorzijde: - hoogte niet hoger dan eerste bouwlaag of de vloer van de eerste verdieping van de woning - niet breder zijn dan het oorspronkelijke venster - op voorerf maximaal 1 meter diepte gemeten vanaf de oorspronkelijke voorgevel Aan- of uitbouw zijkant aan het openbaar groen of de openbare weg: - hoogte niet hoger dan eerste bouwlaag of de vloer van de eerste verdieping van de woning - aan- of uitbouw aan de zijkant in oppervlakte tot maximaal 50% van het oorspronkelijk zijerf is bebouwd Vormgeving Erker voorzijde: - vormgegeven in één bouwlaag in principe met een rechthoekige plattegrond, eventueel met schuin geplaatste zijkanten. Jaren 30 architectuur leent zich in de regel voor een erker met schuin geplaatste zijkanten - plat afgedekt (afdekking wat betreft afmeting gelijk aan plattegrond aanof uitbouw plus geringe overstek) - voorzien van een gemetselde borstwering, daarboven zo transparant mogelijk - profielen van kozijnen in overeenstemming met profielen van overige kozijnen van de woning Aanbeveling - geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek (van max. 15 cm), bescheiden hoogte boeiboord (max. 25 cm) en beperkt geornamenteerd Aan- of uitbouw zijkant aan het openbaar groen of de openbare weg: - vormgegeven in één bouwlaag in principe met een rechthoekige plattegrond - plat afgedekt - bij toepassing kozijnen: gevelindeling en kozijnprofilering in overeenstemming met de gevelindeling en kozijnprofilering van de woning Aanbeveling - geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek (van max. 15 cm), bescheiden hoogte boeiboord (max. 25 cm) en beperkt geornamenteerd Materiaal en kleur Erker voorzijde: - materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen gelijk aan gevels, kozijnen en profielen woning Aan- of uitbouw zijkant aan het openbaar groen of de openbare weg: - materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen gelijk aan gevels, kozijnen en profielen woning - aan- of uitbouw bestaat uit minimaal 20% gevelopeningen/glasvlak 1.2. Bijgebouwen en overkappingen Omschrijving en uitgangspunten Een bijgebouw of overkapping is een grondgebonden gebouw van één bouwlaag. Een bijgebouw staat los op het erf van het hoofdgebouw (woning) en is meestal bedoeld als schuur, berging, tuinhuis, of garage. De overkapping staat los op het erf of tegen het hoofdgebouw aan en is meestal bedoeld als carport of luifel boven een deur of raampartij. Het bestemmingsplan treedt in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, zijn ze voor het straatbeeld zeer bepalend. De voorkeur gaat daarom uit naar een bijgebouw of overkapping aan de achterkant (achtererf of zijerf als deze niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen). Indien de tuin- en erfregeling een bijgebouw of overkapping geplaatst op het zijerf toestaat en deze is gelegen aan het openbaar groen of de openbare weg, is de aanvraag niet in strijd met redelijke eisen van welstand indien aan de onderstaande sneltoetscriteria wordt voldaan. De gemeente streeft in principe naar een bescheiden uiterlijk van de bijgebouwen en overkappingen. Bijgebouwen moeten qua uitstraling en volume ondergeschikt zijn aan het oorspronkelijke hoofdgebouw. Een belangrijk ken- B-6

195 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 7 SNELTOETSCRITERIA merk van een overkapping is de transparantie. Overkappingen mogen niet met wanden worden dichtgezet. In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd. Welstandscriteria voor bijgebouwen en overkappingen Algemeen geen secundaire overkapping Plaatsing en aantal afstand 3 meter terugliggend vanaf voorgevelrooilijn afstand tot erfgrens minimaal 50 cm, bij een erfgrens welke niet grenst aan openbaar groen/weg afstand tot erfgrens minimaal 1 meter indien erfgrens aansluit op openbaar groen/weg niet meer dan twee bijgebouwen en/of overkappingen op het gehele erf (tot in totaal maximaal 50% van het oorspronkelijk achter- of zijerf is bebouwd Maatvoering hoogte maximaal 3 meter gemeten vanaf het aansluitend terrein oppervlakte tot in totaal maximaal 50% van het oorspronkelijk achter- of zijerf is bebouwd Vormgeving indien een bijgebouw of overkapping = 6 m 2 geen specifieke welstandseisen Vormgeving indien een bijgebouw of overkapping > 6 m 2 vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekig plattegrond plat afgedekt of licht hellend indeling en profielen van kozijnen gelijk aan die van de gevelramen en kozijnen van woning geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek, boeiboord (maximale hoogte 25 cm) en ornamenten (boeiboord niet verplicht) Materiaal en kleur indien een bijgebouw of overkapping = 6 m2 materiaalgebruik vrij, kleurgebruik afgestemd op woning Materiaal en kleur indien een bijgebouw of overkapping > 6m2 materiaal en kleur gevels, kozijnen en profielen samenhangend met de woning of afgestemd op tuinkarakter (metselwerk of hout). Geen golfplaat, betonplaten of damwandprofielen. bij integratie met erfafscheiding materiaal en kleurgebruik gelijk aan erfafscheiding bijgebouw bestaat uit minimaal 20% en maximaal 75% gevelope gen/glasvlak 1.3. Kozijn- en gevelwijzigingen Omschrijving en uitgangspunten Van een kozijn- of gevelwijziging is sprake bij het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel. Omdat de opbouw en indeling van de gevel een belangrijk onderdeel is van de architectonische vormgeving van het gebouw en/of de straatwand moeten ook de kozijn- of gevelwijzigingen zorgvuldig worden ingepast. In principe mag de samenhang en de ritmiek in straatwanden niet worden verstoord door incidentele kozijnof gevelwijzigingen. Een kozijn- of gevelwijziging moet passen bij het karakter van de woning en de karakteristiek van de omgeving. Een naoorlogse woning vraagt bijvoorbeeld om andere vormgeving dan een historisch pand uit de 19e eeuw. Met name een kozijn- of gevelwijziging in de voorgevel of zijgevel als deze gekeerd is naar de weg of het openbaar groen vraagt om een zorgvuldige vormgeving. Wijzigingen aan deze gevels is altijd vergunningplichtig en zullen voorgelegd worden aan de Commissie Welstand en Monumenten. Indien conform de oorspronkelijke indeling, materialisering en detaillering vervangen of vernieuwd wordt, bestaan er vanuit welstandsoverwegingen geen bezwaren (ook niet in de voorgevel of zijgevel welke gelegen is aan openbaar groen of de openbare weg). Belangrijke te handhaven kenmerken daarbij zijn de maatvoering van de negge en profilering van het kozijn en het raamhout. Ook in de achter- of zijgevel geldt als uitgangspunt van de sneltoetscriteria dat de oorspronkelijke of originele vormgeving in elk geval niet strijdig is met redelijke eisen van welstand. Bij een Rijks- of gemeentelijk monument zal de aanvraag echter altijd voorgelegd worden aan de Commissie Welstand en Monumenten. Welstandscriteria voor kozijn- of gevelwijzigingen Een kozijn- of gevelwijziging is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een kozijn- of gevelwijziging niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de sneltoetscriteria dan kan de bouwaanvraag voor advies aan de welstandscommissie worden voorgelegd. In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd. Vormgeving gevelwijziging blijft in overeenstemming met de oorspronkelijke gevel een individuele wijziging leidt niet tot een wijziging van de oorspronkelijke indeling van de gehele gevel, m.a.w. verticale of horizontale indeling van gevel handhaven gevelopeningen niet geblindeerd met panelen of schilderwerk bestaande lateien, onderdorpels, raamlijsten, speklagen en/of rollagen in originele staat of in ieder geval in overeenstemming met op de vormentaal van andere in de gevel voorkomende lateien, onderdorpels en/of raamlijsten ventilatieroosters zo onopvallend mogelijk inpassen B- 7

196 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 8 SNELTOETSCRITERIA Materiaal en kleur materiaal- en kleurgebruik afgestemd op bestaande architectuur en omgeving stalen kozijnen en ramen vervangen door aluminium, alleen aluminium kan de dimensionering en profilering van staal benaderen zeer terughoudend met de toepassing van kunststof bij vervanging van houten kozijnen, en zo ja, verdiept of oorspronkelijk profiel van houten kozijn toepassen (in de historische binnenstad geen kunststofkozijntoepassingen) toepassing spiegelend glas niet toegestaan Indien in het betreffende bouwblok oorspronkelijke dakkapellen aanwezig zijn in een specifieke vorm die mede de karakteristiek bepalen van het bouwblok, kunnen deze niet vervangen worden door een dakkapel gebouwd volgens de sneltoetscriteria. Wijzigingen van deze specifiekere dakkapellen aan de voorkant zullen altijd ter beoordeling voorgelegd worden aan de Commissie Welstand en Monumenten Dakkapellen Omschrijving en uitgangspunten Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoetreding te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Dakkapellen zijn, als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, voor het straatbeeld zeer bepalend. De voorkeur gaat daarom naar een dakkapel aan de achterkant (op het achter- of zijdakvlak als het zijerf of -gevel niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen) B-8 Dakkapellen moeten een ondergeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak. Het plaatsen van een dakkapel mag dus niet ten koste gaan van de karakteristiek van de kapvorm. Daarom mag een dakkapel nooit domineren in het silhouet van het dak en moet de noklijn van het dak, afhankelijk van straatprofiel, gehandhaafd blijven. Bovendien moet de ruimte tussen dakkapel en goot voldoende zijn. Bij meerdere dakkapellen op één doorgaand dakvlak streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Herhaling binnen een blok (van dezelfde architectuur/bouwstijl) kan rust en samenhang brengen. In plaats van een dakkapel kunnen ook dakramen worden aangebracht. Deze zijn minder dominant in het straatbeeld. Ook voor dakramen gaat de voorkeur uit naar herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Dakopbouwen zijn vergunningplichtig en worden altijd getoetst door de Commissie Welstand en Monumenten aan de hand van de algemene criteria, onderverdeeld in de verschillende beleidsniveaus Welstandscriteria voor dakkapellen aan de voorkant Een dakkapel aan de voorkant is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een dakkapel niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria dan kan de bouwaanvraag voor advies aan de welstandscommissie worden voorgelegd. In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd. Algemeen de dakkapel is gelijkvormig aan de oorspronkelijke dakkapellen op het betreffende dakvlak van het bouwblok, ofwel - bij nieuwbouw - conform de aangeboden optionele dakkapel bij oplevering de dakkapel is een ondergeschikte toevoeging aan de woning (hoofdgebouw) geen dakkapel op bijgebouw, aan- of uitbouw Plaatsing, maatvoering en aantal bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok regelmatige rangschikking op horizontale lijn, dus niet verspringend ten opzichte van elkaar gerangschikt per individuele woning gecentreerd in het dakvlak of afgestemd op indeling voorgevel de onderzijde van het raamkozijn is op minimaal 85 cm boven de zoldervloer geplaatst. De maximale hoogte van de dakkapel binnen bedraagt niet meer dan 2,30 meter. breedte in totaal maximaal 50% van de breedte van het dakvlak minimaal 50 cm dakvlak boven en ter weerszijden (tot aan bouwmuur) van de dakkapel. Tussen de zijkant van een dakkapel en het eind van een dakvlak (zijmuur) is een ruimere maat gewenst namelijk 1 meter. niet meer dan één dakkapel per woning op het betreffende dakvlak Vormgeving plat afgedekt, desgewenst een aangekapte dakkapel indien reeds aanwezig geen combinatie van platte en aangekapte dakkapellen in hetzelfde bouwblok (uniform) gevelindeling gelijk aan de gevelindeling van woning

197 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 9 SNELTOETSCRITERIA indeling en profielen van kozijnen in samenhang met die van de gevelramen en kozijnen van woning geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek, boeiboord (hoogte maximaal 25 cm) en ornamenten geen borstwering (dichte panelen of schroten aan de onderzijde) Materiaal en kleur materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen gelijk aan gevels, kozijnen en profielen woning materiaal- en kleurgebruik van kap bij aangekapte dakkapel gelijk aan kap woning beperkte toepassing van dichte panelen in het voorvlak, eventueel alleen in ondergeschikte mate tussen de glasvlakken indeling en profielen van kozijnen in samenhang met die van de gevelramen en kozijnen van woning geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek, boeiboord (maximale hoogte 25 cm) en ornamenten geen borstwering (dichte panelen of schroten aan de onderzijde) Materiaal en kleur materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen gelijk aan gevels, kozijnen en profielen woning materiaal- en kleurgebruik van kap bij aangekapte dakkapel in samenhangen met kap woning beperkte toepassing van dichte panelen in het voorvlak, eventueel alleen in ondergeschikte mate tussen de glasvlakken Welstandscriteria voor dakkapellen aan de achterkant Een dakkapel aan de achterkant is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een dakkapel niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de sneltoetscriteria dan kan de bouwaanvraag voor advies aan de welstandscommissie worden voorgelegd. In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd. Algemeen de dakkapel is gelijkvormig aan de oorspronkelijke dakkapellen op het betreffende dakvlak van het bouwblok, ofwel - bij nieuwbouw - conform de aangeboden optionele dakkapel bij oplevering de dakkapel is een ondergeschikte toevoeging aan de woning Plaatsing, maatvoering en aantal bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok regelmatige rangschikking op horizontale lijn, dus niet verspringend ten opzichte van elkaar gerangschikt bij individuele woning gecentreerd in het dakvlak of afgestemd op indeling achtergevel minimaal 50 cm dakvlak boven en ter weerszijden (tot bouwmuur) van de dakkapel. Tussen de zijkant van een dakkapel en het eind van een dakvlak (zijmuur) is een ruimere maat gewenst namelijk 1 meter. de onderzijde van het raamkozijn is op minimaal 85 cm boven de zoldervloer geplaatst. De maximale hoogte van de dakkapel binnen bedraagt niet meer dan 2,30 meter. breedte in totaal maximaal 2/3 van de breedte van het dakvlak bij meerdere dakkapellen/dakramen een tussenruimte van minimaal 1 meter niet meer dan twee dakkapellen per woning op het betreffende dakvlak Vormgeving plat afgedekt, desgewenst een aangekapte dakkapel indien reeds aanwezig geen platte en aangekapte dakkapellen in hetzelfde bouwblok (uniform) B-9

198 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 10 SNELTOETSCRITERIA Aanvullende criteria voor dakkapellen per dakvorm Bij een aantal afwijkende kapvormen zijn naast bovenstaande sneltoetscriteria voor de voor- en achterkant een aantal aanvullende sneltoetscriteria van toepassing. In geval van combinaties van verschillende dakvormen zal door de welstandscommissie per situatie een afweging gemaakt worden van de toelaatbare uitbreidingen. Zadeldak met hellingshoek <30 Soms geeft een zadeldak door de flauwe helling weinig tot geen gelegenheid om een dakkapel toe te passen. Door de flauwe helling wordt de bovenzijde van de dakkapel namelijk (nagenoeg) gelijk met de nok. Indien dit het geval is toetst de welstandscommissie. Mansardedak Een dakkapel is in principe alleen toegestaan in het onderste deel van het dakvlak. Stapeling van dakkapellen is niet gewenst. Schild- of tentdak Het karakter van deze kapvormen, met naar de nok toelopende hoekkepers, vereist een zeer beperkte afmeting van de dakkapel. Bij situering van de dakkapel dient respect te zijn voor de hoekkepers en dient minimaal een meter dakvlak vrij te blijven, gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel. Zadeldak met hellingshoek > 30 De algemene sneltoetscriteria voor dakkapellen zijn hier van toepassing. Hiervoor gelden dus geen aanvullende sneltoetscriteria. Zadeldak met wolfseind De beperkte maat van het wolfseind is ongeschikt voor toevoegingen. De zijdakvlakken zijn hiervoor meer geschikt, en dienen behandeld te worden als het zadeldak. Hierbij dienen de wolfseinden gerespecteerd te worden. Dakopbouwen zijn daarom niet gewenst. Zadeldak met vliering Plaatsing hoog in het dakvlak geeft een onevenwichtig beeld. Ook is een stapeling van dakkapellen niet toegestaan. Bij deze dakvorm dus geen dakkapellen op dakvlak ter hoogte van de vliering. Lessenaarsdak Voor dakkapellen op lessenaardaken gelden dezelfde uitgangspunten als voor zadeldaken. Asymmetrisch dak Een dakkapel te hoog in het dakvlak geeft bij een asymmetrisch dakvlak een onevenwichtig beeld en is welstandshalve niet gewenst. In het algemeen worden dakkapellen onder in het dakvlak toegepast. Door de grootte van het dakvlak ontstaat hiermede een goed en evenwichtig beeld. Ook is een stapeling van dakkapellen niet toegestaan. B-10

199 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 11 SNELTOETSCRITERIA 1.5. Erfafscheidingen Omschrijving en uitgangspunten Een erfafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf of van de openbare weg. Een erfafscheiding tussen buren moet in de eerste plaats door beide kanten worden gewaardeerd. Indien aan deze voorwaarde wordt voldaan zal de gemeente zich terughoudend opstellen. Erfafscheidingen aan de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit. De gemeente streeft ernaar een rommelige indruk door een te grote verscheidenheid aan erfafscheidingen te voorkomen. Vooral in nieuwbouwwijken is dit een belangrijk punt, omdat het groen hier de eerste jaren nog niet volgroeid is. Erfafscheidingen moeten passen bij het karakter van de omgeving. Het buitengebied vraagt bijvoorbeeld om andere erfafscheidingen dan de woongebieden. Erfafscheidingen moeten op een zorgvuldige en professionele manier worden geplaatst en moeten worden gemaakt van duurzame materialen. Een lange, gesloten, slecht onderhouden schutting wekt bij velen het gevoel op van verloedering en sociale onveiligheid. Begroeide hekwerken en beplantingen hebben een open en vriendelijke uitstraling. Welstandscriteria voor erfafscheidingen Het plaatsen van een erf- of perceelafscheiding is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een erf- of perceelafscheiding niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de sneltoetscriteria dan kan de bouwaanvraag voor advies aan de welstandscommissie worden voorgelegd. In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd. Erfafscheidingen aan de voorzijde, tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn, zijn vergunningsvrij tot maximaal 1 meter hoogte. Aan de achterzijde mits, niet aan de openbare weg of groen gelegen, is een hoogte van 2 meter vergunningsvrij. Indien erfafscheidingen aan de achterzijde of zijkant aan openbare weg of groen worden geplaatst (met een hoogte >1 meter), zal de welstandscommissie per situatie toetsen. Vormgeving haagplanten zoals liguster, buxus of haagbeuken, volledig te begroeien gazen hekwerken, of ander natuurlijk materiaal genieten de voorkeur erfafscheidingen aan de voorzijde >1 meter dienen groen (haag) te zijn. Een andere vormgeving zal worden getoetst door de welstandscommissie. erfafscheidingen aan de achterzijde of zijkant (grenzend aan de openbare weg / groen) bij voorkeur haag of transparant hekwerk of tot 1 meter gemetseld met daarboven een volledig transparant hekwerk of begroeid op een raster rechte vormgeving, geen toogvormen tuinmuren behorend bij de originele bouw moeten gehandhaafd blijven B-11

200 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 12 RICHTLIJNEN VOOR SPECIFIEKE BOUWWERKEN 2E N RECLAMES Voor een aantal lichtvergunningplichtige bouwwerken zijn criteria geformuleerd om ten eerste duidelijkheid te bieden richting aanvrager en ten tweede een snellere afhandeling van de aanvraag mogelijk te maken. Het is echter voorstelbaar dat een aanvrager het ook wenselijk acht om bij andersoortige lichtvergunningplichtige, of zelfs bij vergunningsvrije, bouwactiviteiten richtlijnen te hebben waar rekening mee gehouden kan worden ter bescherming van architectuur en straatbeeld. Daarnaast is door de gemeente Utrecht beleid geformuleerd ten aanzien van reclame en rolluiken. De richtlijnen in dit beleid gelden als toetsingscriteria voor de Commissie Welstand en Monumenten Dakramen Omschrijving en uitgangspunten Een dakraam is een raam aangebracht in het dakvlak, waarbij de hoofdvorm van het dakvlak behouden blijft en dakbedekking rondom aanwezig is. Dakramen zijn niet erg dominant in het straatbeeld, maar kunnen door verschil in grootte en plaatsing binnen één dakvlak toch storend zijn. In principe zijn dakramen vergunningsvrij (mits 50 cm van de dakranden geplaatst), maar ter bescherming van de architectuur en het straatbeeld zijn criteria geformuleerd ter aanbeveling. Dakramen moeten een ondergeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak. Het plaatsen van een dakraam mag dus niet ten koste gaan van de eenheid van het dakvlak. Bij meerdere dakramen op één doorgaand dakvlak streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Daarbij moet de ruimte tussen het dakraam en goot of nok voldoende zijn. Ook de onderlinge afstand tussen verschillende dakramen moet voldoende zijn om het dakvlak als eenheid te respecteren. In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd. Welstandscriteria voor dakramen Plaatsing en aantal bij meerdere dakramen in hetzelfde bouwblok regelmatige rangschikking op horizontale lijn bij meerdere dakramen een tussenruimte van minimaal 50 cm, tenzij architectonisch gekoppeld (bijv. een verholen goot) maximaal twee dakramen op voordakvlak en vier dakramen op achter- en zijdakvlak tot in totaal maximaal 50% van het oppervlak van het betreffende dakvlak is bebouwd. Maatvoering oppervlakte maximaal 2 m2 per dakraam bij meerdere dakramen identieke maatvoering aanhouden Vormgeving eenvoudige vormgeving, geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden kozijn en profielen passend bij de architectuur Materiaal en kleur eenvoudig en bescheiden kleurgebruik, geen opvallend en/of contrasterend kleurgebruik 2.2. Zonnepanelen en -collectoren Omschrijving en uitgangspunten Een zonnepaneel dient voor energieopwekking en een zonnecollector voor warmteopwekking. Deze voorzieningen worden in toenemende mate ontwikkeld en toegepast. Inmiddels is er zodanig ervaring mee opgedaan dat een zorgvuldige vormgeving en plaatsing mogelijk zijn. Zonnecollectoren of panelen die niet zichtbaar zijn vanaf het openbaar gebied hebben weinig ontsierende invloed. De situering van zonnepanelen of -collectoren wordt echter bepaald door de optimale stand ten opzichte van de zon. Voorkeur van de gemeente voor situering aan de achterzijde kan daarom niet van doorslaggevende aard zijn bij de beoordeling van dergelijke bouwaanvragen. Alleen in beschermde stads- en dorpsgezichten, op monumenten of beeldbepalende panden lijkt een alternatieve situering aan minder belangrijke zijden of op tuinbergingen een voor de hand liggend alternatief. In deze gevallen is trouwens altijd een vergunning nodig en zal de welstandscommissie om advies worden gevraagd. Zonnecollectoren of -panelen kunnen in het ontwerp van een gebouw worden geïntegreerd. Als losse toevoeging kunnen ze echter heel storend werken. Bij B-12

201 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 13 RICHTLIJNEN VOOR SPECIFIEKE BOUWWERKEN EN RECLAMES meerdere collectoren/panelen op één doorgaand dakvlak streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. In veel gevallen zijn zonnepanelen en -collectoren vergunningsvrij, maar ter bescherming van de architectuur en het straatbeeld zijn criteria geformuleerd ter aanbeveling. Welstandscriteria voor zonnepanelen of -collectoren Plaatsing en aantal bij meerdere panelen/collectoren regelmatige rangschikking op horizontale of verticale lijn in een bepaalde ordening op schuine daken: geheel binnen het dakvlak en de hellingshoek gelijk aan de hellingshoek van het dakvlak. op plat dak: minimale afstand van 1,50 meter vanaf dakrand Materiaal en kleur de kleur overeenkomstig met het achterliggende dakvlak of anders zwart, antraciet of donker grijs 2.3. Spriet-, staaf- en schotelantennes Omschrijving en uitgangspunten Het gaat hier om antennes die van wezenlijk belang zijn voor het kunnen zenden en/of ontvangen van radio-, televisie- en andere communicatiesignalen. Onder spriet- of staafantennemast worden niet begrepen calamiteitensirenes en antenne-installaties ten behoeve van mobiele telefonie. Antennes kenmerken zich door een zeer eigen technische vormgeving die vooral aan de voorzijde storend kan zijn voor het straatbeeld. De gemeente streeft dan ook naar plaatsing van antennes achter het hoofdgebouw, in ieder geval onzichtbaar vanaf de weg of openbaar groen. Antennes kunnen vrijstaand worden geplaatst of op/aan een bouwwerk worden aangebracht. Een antenne dient een ondergeschikt element te blijven ten opzichte van de omringende bebouwing. Als losse toevoeging kunnen ze storend werken op het uiterlijk van een gebouw. Met name de hoogte, de bouwkundige uitwerking en detaillering van antennes mogen geen zwaar stempel op de omgeving drukken. Een zorgvuldige plaatsbepaling kan een goed middel zijn om deze voorzieningen in te passen in de omgeving. Het heeft de voorkeur een antenne achter het hoofdgebouw en in ieder geval achter de voorgevellijn te plaatsen. Daarnaast is de maatvoering en een zorgvuldige kleurkeuze van belang. De antenne dient altijd ondergeschikt te zijn aan de woning of het erf waarop deze geplaatst wordt en in ieder geval niet de boventoon te voeren. In veel gevallen zijn spriet-, staaf- en schotelantennes vergunningsvrij, maar ter bescherming van de architectuur en het straatbeeld zijn criteria geformuleerd ter aanbeveling. In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd. Welstandscriteria voor spriet-, staaf- en schotelantennes Plaatsing en aantal antennes in principe aan de achtergevel bevestigd; indien aan de voorzijde dan achter de voorgevellijn geplaatst bij monumenten of beeldbepalende panden zoveel mogelijk uit zicht bij gestapelde woningbouw op of binnen het balkon geplaatst (binnen het verticale en horizontale vlak van het balkon en niet aan de gevel of kozijn) maximaal één spriet-, staaf- of schotelantenne aan, op of bij een woning/pand Vormgeving antenne en bijbehorende voorzieningen (mast, bedrading, tuidraden etc) als één geheel vormgegeven indien zichtbaar vanaf de weg of het openbaar groen zo onzichtbaar mogelijk (een minimum aan dwarssprieten kan hiertoe bijdragen) beperken van aantal tuidraden. Bij bevestiging aan gevel geen tuidraden (stabiliteit wordt behaalt uit de bevestiging aan de gevel) geperforeerde schotel Materiaal en kleur materiaal en kleur onopvallend en aanvaardbaar in relatie tot de omgeving, geen felle, contrasterende kleuren maar antraciet of donker grijs 2.4. Rolhekken, luiken en rolluiken Omschrijving en uitgangspunten Rolhekken, luiken en rolluiken zijn voorzieningen om ruiten van gebouwen tegen inbraak en vandalisme te beschermen. Deze voorzieningen kunnen de omgeving een rommelig aanzien geven. Daarom stimuleert de gemeente in de eerste plaats het toepassen van alternatieve oplossingen zoals geweldbestendig glas of elektronische beveiligingssystemen. Voor woningen is het toepassen van rolhekken, luiken en rolluiken vergunningsvrij gesteld. Voor gebouwen anders dan woningen en woongebouwen echter niet. Juist in winkelgebieden zijn de problemen met deze anti-inbraak en -vandalisme voorzieningen het grootst. De gemeente streeft er daarom naar dat rolhekken, luiken en rolluiken de uitstraling van een pand niet negatief beïnvloeden. In de een door Burgemeester en Wethouders vastgestelde notitie uit 1994 is het beleid inzake rolluiken, inclusief richtlijnen, geformuleerd. B-13

202 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 14 RICHTLIJNEN VOOR SPECIFIEKE BOUWWERKEN EN RECLAMES Welstandscriteria voor rolhekken of (rol)luiken Een rolhek, luik of rolluik is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande richtlijnen wordt voldaan. Voldoet een rolhek, luik of rolluik niet aan onderstaande richtlijnen of is er sprake van een bijzondere situatie of gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de richtlijnen dan kan de bouwaanvraag voor advies aan de welstandscommissie worden voorgelegd. In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd. Plaatsing bij voorkeur plaatsing aan de binnenzijde bij plaatsing aan de buitengevel minimaal voor 75% transparant rolkasten, geleidingen en rolhekken zo goed mogelijk geïntegreerd in de gevelpui ingetogen kleurgebruik of kleuren harmoniërend met gevel 2.5. Reclame Het stadsbeeld kent van oudsher allerlei vormen van reclame, zeker in een gebied met een concentratie aan winkels en bedrijven. De laatste jaren dreigt zoveel reclame in de stad te verschijnen dat het op veel plaatsen schreeuwerig en overheersend is geworden. Zeker in een historische stad als Utrecht blijkt het noodzakelijk op dit punt regulerend op te treden. Als belangrijkste criterium wordt de ondergeschiktheid van de reclame ten opzichte van de architectuur en haar omgeving gehanteerd. Tevens is het toestaan van reclame, inclusief hoeveelheid en omvang, afhankelijk van het gebied waar de reclame voorgesteld wordt. Algemeen de vorm, kleur, afmeting en plaats van een reclame moeten passen bij het uiterlijk van een gebouw en mogen het stadsbeeld niet ontsieren. reclame mag de gevelarchitectuur niet domineren maar dient een ondergeschikte toevoeging te zijn en zoveel mogelijk geïntegreerd te worden in de architectuur van het pand. knipperende, bewegende en reflecterende reclames zijn in beginsel niet toegestaan. Uitzonderingen hierop zijn ter beoordeling van de welstandscommissie. reclames dienen een eigen kwaliteit te hebben qua vormgeving, typografie, kleurstelling lay-out en materiaalgebruik. Plaatsing, maatvoering en aantal algemeen wordt per pand toegestaan: één reclame evenwijdig aan de gevel (dus: plat tegen de gevel) geplaatst en één reclame die haaks op de gevel staat. Afhankelijk van de schaal van het gebouw en/of van de directe omgeving kan een verruiming van deze norm aan de welstandscommissie voorgelegd worden. reclames buiten het bouwsilhouet, bijvoorbeeld op daken, zijn over het algemeen niet toegestaan. Uitzondering kan worden gemaakt als de reclame deel uitmaakt van het architectonisch geheel of het stadsbeeld dit ter plaatse toestaat. reclame dient geplaatst te worden aan het perceelgedeelte waar de reclame bij hoort. In de regel betekent dit op een hoogte variërend van 2,20 meter tot maximaal 4,00 meter boven de grond. Bij uitstekende reclame mag geen gevaar of hinder ontstaan voor derden. reclames evenwijdig aan de gevel (dus: plat tegen de gevel) mogen niet over de volle breedte van de gevel worden aangebracht, aangezien anders de gevel in twee delen uiteenvalt. Het reclame-element is maximaal 50 cm hoog en 20 cm diep. reclames haaks op de gevel geplaatst mogen niet meer dan 1 meter buiten de gevel steken en in oppervlakte niet meer bedragen dan 0,80 m² (per zijde). ten aanzien van luifels dient zoveel mogelijk gestreefd te worden naar een geïntegreerde reclametoepassing, bijvoorbeeld de lichtbak verwerkt in de luifelconstructie of toepassing van losse letters. gestandaardiseerde reclames c.q. "huisstijl reclames" dienen qua afmetingen afgestemd te worden op de schaal en architectuur van het betreffende pand. aan erkers en balkons is het niet toegestaan reclametoepassingen te bevestigen die haaks op de gevel staan. reclames tegen of tot maximaal 0,50 meter achter glas, zichtbaar vanaf de openbare weg, worden ook als reclame aangemerkt en dienen derhalve ook te voldoen aan de gestelde criteria. Ruiten dienen niet geheel of grotendeels dichtgeplakt te worden met reclames. Reclame in relatie tot zijn omgeving Reclame wordt mede beoordeeld op de relatie met het gebied waarin een reclame zich bevindt. Het zal duidelijk zijn dat in een winkelgebied meer reclame mogelijk is dan in een woonwijk en dat voor bedrijfsterreinen weer andere richtlijnen gelden dan voor een park. Te onderscheiden zijn gebieden die voornamelijk zijn ingericht als: Woongebied Gezien het feit dat er geen relatie is tussen woonmilieu en reclame-uitingen, is reclame hier niet gepast. Een beperkt aantal mogelijkheden is echter toegestaan voor reclame-uitingen bij praktijk- of bedrijf-aan-huis in een woongebied. Afhankelijk van de gevolgde vestigingsprocedure wordt het volgende onderscheid gemaakt: bij een kleinschalige praktijk- of bedrijf-aan-huis (situaties die passen binnen de beleidsregels rond de Melding bedrijf / praktijk aan huis ) zal geen vergunningplichtige reclame worden toegestaan. Het is wel mogelijk om binnen de vrijstellingsregeling van het reclamebeleid een uiting van maximaal 0,50 m2 aan te brengen. bij een praktijk- of bedrijf-aan-huis waar voor de vestiging een bouwvergunning- en/of een vrijstellingsprocedure is gevoerd, bestaan meer mogelijkheden voor het aanbrengen van reclame. Hier gaat het in het algemeen om grotere praktijk- of bedrijfsruimten in of bij de woning van degene die de praktijk of het bedrijf voert. In deze gevallen is een beperkte, onverlichte naams- of beroepsaanduiding mogelijk. B-14

203 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 15 RICHTLIJNEN VOOR SPECIFIEKE BOUWWERKEN EN RECLAMES Winkelcentrum Hier is wel een relatie tussen winkel en reclame aan te brengen. Afspraken tussen betrokkenen (winkeliers en gemeente) over afmetingen, plaatsing en vormgeving kunnen in samenhangende gebieden tot goede resultaten leiden. Reclames, al dan niet verlicht en uniform van afmeting, kleur en bevestiging zijn of aan luifel of gevel zeer goed inpasbaar. Bedrijventerrein Bedrijventerreinen zijn minder gevoelig dan bijvoorbeeld het beschermd stadsgezicht, maar dit betekent niet dat welstandstoetsing hier niet van belang is. Het verdient aanbeveling om te streven naar een centrale aanduiding als bewegwijzering, bijvoorbeeld bij de ingang van een bedrijventerrein. Vaak zijn er bij de nieuwere bedrijventerreinen afspraken gemaakt over de reclamevoering. Parken, sportterreinen en landelijk gebied In deze gebieden is in principe geen reclame mogelijk. Op sportcomplexen behoort het aanbrengen van reclame mogelijk te zijn, waarbij deze op het complex zelf gericht dienen te zijn. Beschermd stadsgezicht en beschermd stadsbeeld Bij monumenten en beschermde stadsgezichten luistert het toepassen van reclame zeer nauw. Gezien het waardevolle cultuurhistorisch karakter dienen reclames zich hiernaar te voegen. Dit betekent in de regel maatwerk in omvang en vormgeving van de reclame. Ook dient het aantal toevoegingen beperkt te blijven. Bijzonderheden In het stadsbeeld verschijnen ook andere vormen van reclame zoals bijvoorbeeld: Vanen en vlaggen Zonneschermen en markiezen Banieren Projectiereclame Voor dergelijke elementen dient ook een vergunning te worden aangevraagd. Deze wordt op welstandsgronden beoordeeld. Hierbij wordt ook geredeneerd vanuit de dosering van reclame-elementen ten opzichte van de architectuur. Vanen en vlaggen worden in principe niet toegestaan in het beschermde stadsbeeld. Op een bedrijventerrein wordt in de regel een maximum van drie vlaggen per bedrijfsperceel gehanteerd. Voor banieren gelden dezelfde richtlijnen als voor haaks op de gevel geplaatste lichtbakken. Voor openbare culturele instellingen (musea, theaters) zijn grotere afmetingen toegestaan. Deze aanvragen dienen echter altijd door de Commissie Welstand en Monumenten getoetst te worden. Binnen het beschermd stadsgezicht dienen de diverse reclamevormen tot het uiterste beperkt te worden. Verdere regelgeving omtrent reclamevoering is opgenomen in de "Reclameverordening Utrecht 2004". Binnen het beschermd stadsgezicht zijn gebieden aan te wijzen waar in het geheel moet worden afgezien van lichtreclame. Met name worden in dat verband genoemd: historische woonstraten; Nieuwegracht, Kromme Nieuwegracht, Drift en Plompetorengracht. In andere gebieden wordt een zeer zorgvuldig en terughoudend beleid ten opzichte van reclame gevoerd, zoals: op werven en aan werfmuren (zie hiervoor de aparte richtlijnen); Wilhelminapark e.o. Maliebaan Bij bestaande gebouwen met grote architectonische en/of monumentale kwaliteiten dient zeer terughoudend reclame te worden toegepast en kan geëist worden dat er slechts losse letters in het vlak van de gevel worden toegepast, eventueel in combinatie met kleine reclameborden haaks op de gevel. Zijn in de bestaande architectuur reeds specifieke reclamemogelijkheden aanwezig, zoals koofborden en reclamevelden, dan zijn dat de aangewezen plaatsen voor reclames. Voor reclames in openbaar gebied geldt een aparte regeling. Deze worden bij uitzondering toegestaan. In de regel dienen reclame-uitingen op eigen terrein geplaatst te worden. B-15

204 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 16 B-16

205 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 17 BEGRIPPENLIJST A Aanbouwen: Grondgebonden toevoeging meestal van één bouwlaag aan een gevel van een gebouw. Aangekapt: Met kap bevestigd aan dakvlak. Achtergevellijn: Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen. Achterkant: De achtergevel, het achtererf en het dakvlak aan de achterzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voorzover die zijde (zijdelings) niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen. Antenne-installatie: Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. Asymmetrische kap: Zadeldak met twee ongelijke dakvlakken. B Bebouwing: Eén of meer gebouwen en / of andere bouwwerken. Behouden: Handhaven, bewaren, in stand houden. Bijgebouw: Grondgebonden gebouw meestal van één bouwlaag dat los van het hoofdgebouw op het erf of kavel staat; meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage. Blinde wand, muur of gevel: Gevel zonder muur of raam, deur of andere opening. Boeibo(o)rd: Opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal. Borstwering: Lage dichte muur tot borsthoogte. Bouwblok: Een geheel van geschakelde bebouwing. Bouwen: Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk. Bouwlaag: Horizontale reeks ruimten in een gebouw. Bouwstijl: Architectuur of vormgeving uit een bepaalde periode of van een bepaalde stroming. Bouwvergunning: Vergunning als bedoeld in artikel 40, eerste lid van de Woningwet. Bouwwerk: Algemene benaming voor alle soorten gebouwde objecten. C Carport: Afdak om de auto onder te stallen, meestal bij of grenzend aan een woning. Contrasteren: Een tegenstelling vormen. D Dak: Overdekking van een gebouw of onderdeel ervan, bestaande uit één of meer hellende vlakken (schilden) of uit een horizontaal vlak. Dakbedekking: Materiaal en constructie waarmee een dakvlak is afgedekt om te voorkomen dat er water binnen kan komen. Dakkapel: Ondergeschikte toevoeging aan een dakvlak, vooral bedoeld om de lichttoevoer te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Dakopbouw: Een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok of dakrand van het dak, waardoor het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert. Dakraam: Raam in een dak. Dakvlak: Een vlak van het dak / kap. Damwandprofiel: Metalen beplatingsmateriaal met een damwandprofilering.

206 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 18 BEGRIPPENLIJST Detail: Ontmoeting / aansluiting van verschillende bouwdelen zoals gevel en dak of gevel en raam. Detaillering: Uitwerking, weergave van de verschillende onderdelen c.q. aansluitingen. Dimensionering: Dieptewerking E Erf: Al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze inrichting niet verbiedt. Voorerf: Gedeelte van het erf dat aan de voorzijde van het gebouw is gelegen. Achtererf: Gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen. Zijerf: Gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen. Eerste verdieping: Tweede bouwlaag van de woning of het woongebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen. Erker: Kleine toevoeging van meestal één bouwlaag, op de begane grond meestal uitgevoerd in metselwerk, hout en glas. G Geblindeerd: Dichtgezette of -geplakte raam- of deuropening Gebouw: Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Gevel: Verticaal scheidingsvlak van een gebouw tussen buiten en binnen (Gevel)indeling: Onderverdeling van de gevel in kleinere vlakken. Verticale, horizontale of figuratieve indeling van de gevel door middel van gevelopeningen, metselwerk, inspringingen of andere gevelkenmerken en -detailleringen. Goot: Waterafvoer, veelal tussen gevel en dakvlak. H Hoekaanbouw: Grondgebonden toevoeging meestal van één bouwlaag aan de hoek van een gebouw. Hoekkeper: Snijlijn van twee aansluitende dakvlakken. Hoofdgebouw: Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. Hoofdontsluiting: belangrijkste toegang tot een gebouw, gebied of een terrein. I Installatie: Set van elektrisch beeld- en / of geluidsapparatuur, het aanbrengen van technische toestellen (montage) en / of deze toestellen zelf. K Kap: Samenstel van houten, ijzeren of betonnen onderdelen dat de dakbedekking draagt. Koofbord: Gebogen vlak dat de overgang vormt van een vlakke zoldering of vlak plafond naar de muur. L Latei: Draagbalk boven gevelopening. Lessenaarsdak: Dak met één hellend, niet onderbroken, dakvalk. Lijst: Een meestal versierde en geprofileerde rand als bekroning van de bovenzijde van een gevel. Kroonlijst, gootlijst. Lint(bebouwing): Langgerekte lijn van (veelal vrijstaande) bebouwing langs een weg of waterverbinding. Luifel: Afdak buiten tegen de muur van een gebouw aangebracht en verder niet ondersteund, meestal boven een deur, raampartij of gehele pui. M Mansardekap: Een dak met aan één of meerdere zijden onder een stompe hoek geknikt of gebroken dakvlak. Monument: Aangewezen onroerend goed als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988, zoals deze luidt op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan. N Negge: Het vlak c.q. de maat tussen de buitenkant van de gevel en het kozijn.

207 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 19 BEGRIPPENLIJST O Ondergeschikt: Voert niet de boventoon Onderdorpel: horizontaal element aan de onderkant van een kozijn waarop de stijlen (verticale delen) rusten Oorspronkelijk: Origineel, aanvankelijke vorm, authentiek. Oorspronkelijke gevel: Gevel van een gebouw zoals deze nieuw is gebouwd. Ornament: Versiering Openbaar groen: Met het openbaar groen wordt bedoeld hetgeen daaronder in het normale spraakgebruik wordt verstaan, zoals, parken, plantsoenen en speelveldjes, die het gehele jaar (of een groot deel van het jaar) voor het publiek toegankelijk zijn. Een weiland, bossage of water kan in dit verband niet worden aangemerkt als openbaar groen. Optionele dakkapel of uitbouw: Bij nieuwbouw komt het geregeld voor dat de architect een dakkapel of andersoortige uitbreiding mee-ontwerpt; de nieuwe eigenaar kan er zelf voor kiezen deze bij de bouw ook te laten plaatsen. Overstek: Bouwdeel dat vooruitsteekt ten opzichte van het eronder gelegen deel. P Paneel: Rechthoekig vlak, geplaatst in een omlijsting. Profiel: Omtrek van een gebouw of bouwdeel (bijvoorbeeld kozijn) of een doorsnede daarvan. Profilering: Aangebrachte vorm en maatvoering van profiel. R Raamhout: Hout waaruit ramen vervaardigd worden of omlijsting waarbinnen het paneel van een deur of beschot wordt ingesloten. Ook wel draaiende of schuivende delen van kozijn / post. Respecteren: Met eerbied behandelen, eerbiedigen, waarderen. Ritmiek: Regelmatige herhaling. Rollaag: Een in verband gemetselde laag van op hun kant of kop gemetselde stenen. Horizontale of gebogen rij stenen of betonbalk boven een gevelopening of aan de bovenzijde van een gemetselde wand. Rooilijn: Lijn die in het bestemmingsplan of bouwverordening aangeeft waarbinnen gebouwd mag worden. S Schilddak: Dak, gevormd door twee driehoekige schilden aan de smalle en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. Situering: Plaats van het bouwwerk in zijn omgeving. Speklaag: Lichte natuurstenen band als afwisseling in baksteenmetselwerk. Oorspronkelijk van natuursteen, later ook van kunststeen of beton. T Tentdak: Dak gevormd door vier driehoekige dakschilden die in één put bijeenkomen. Toogvorm: (Licht)boogvormige bovenzijde U Uitbouw: Aan het gebouw vastzittend bouwwerk dat rechtstreeks vanuit het gebouw toegankelijk is. Uniformiteit: Eenheid van vorm, gelijkvormigheid V Verdieping: Bouwlaag. Voorgevellijn: Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen. Voorgevelrooilijn: Voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan dan wel de gemeentelijke bouwverordening. Voorkant: De voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voorzover die zijde (zijdelings) gekeerd is naar de weg of het openbaar groen. W Weg: Weg bedoeld als in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.

208 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 20 BEGRIPPENLIJST Woning: Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding. Wolfdak / wolfeinden: Meestal een zadeldak waarvan één of beide dakschilden op de kop een afgeknot dakschild heeft (wolfeind). Z Zadeldak: Een dak dat aan twee zijden schuin is met een symmetrisch profiel. Zijgevellijn: Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen.

209 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 21 SCHEMATISCH OVERZICHT VAN DE WETTELIJKE INDELING VAN DE CATEGORIEËN VAN BOUWWERKEN

210 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 22 SCHEMATISCH OVERZICHT WETTELIJKE INDELING BOUWWERKEN

211 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :27 Pagina 23 SCHEMATISCH OVERZICHT WETTELIJKE INDELING BOUWWERKEN

212 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :28 Pagina 24 SCHEMATISCH OVERZICHT WETTELIJKE INDELING BOUWWERKEN

213 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :28 Pagina 25 SCHEMATISCH OVERZICHT WETTELIJKE INDELING BOUWWERKEN

214 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :28 Pagina 26 SCHEMATISCH OVERZICHT WETTELIJKE INDELING BOUWWERKEN

215 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :28 Pagina 27 SCHEMATISCH OVERZICHT WETTELIJKE INDELING BOUWWERKEN

216 14_Binnenwerk Utrecht sneltoetskriteria welstand zww.qxp :28 Pagina 28

217

218 Gemeente Utrecht opgesteld in samenwerking met en in opdracht van: Dienst Stadsontwikkeling Stedenbouw en Monumenten door: KuiperCompagnons

West. Overzichtskaart met buurten. Welstandsnota Utrecht: De Schoonheid van Utrecht - juni 2004/ december WE-001. Index.

West. Overzichtskaart met buurten. Welstandsnota Utrecht: De Schoonheid van Utrecht - juni 2004/ december WE-001. Index. Welstandsnota Utrecht: De Schoonheid van Utrecht - juni 2004/ december 2015 01-WE-001 West Overzichtskaart met buurten Welstandsnota Utrecht: De Schoonheid van Utrecht - juni 2004/ december 2015 01-WE-002

Nadere informatie

DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT DEEL A

DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT DEEL A DE SCHOONHEID VAN UTRECHT DE WELSTANDSNOTA UTRECHT DEEL A INHOUDSOPGAVE 1. Aanleiding en doel van de nota 1.1. Woningwet 1.2. Wettelijk kader 2. De Utrechtse aanpak 2.1. Inleiding 2.2. Analyses 3. Maatstaven

Nadere informatie

Aanleiding en doel 2 Woningwet 2 Doel van de nota 3 Wettelijk kader

Aanleiding en doel 2 Woningwet 2 Doel van de nota 3 Wettelijk kader document Welstandsnota (webdocument) 2 Woningwet 2 Doel van de nota 3 Wettelijk kader 3 Gebiedsgerichte criteria 4 Welstandscriteria en richtlijnen 4 Verhouding bestemmingsplan en welstandscriteria 5 Werkwijze

Nadere informatie

Overvecht Noord - A. Legenda Analysekaart. Welstandsnota Utrecht: De Schoonheid van Utrecht - juni 2004. Beschermde stadsgezichten

Overvecht Noord - A. Legenda Analysekaart. Welstandsnota Utrecht: De Schoonheid van Utrecht - juni 2004. Beschermde stadsgezichten Overvecht Inhoud - Overvecht Noord A - analysekaart - Overvecht Noord A - beleidskaart - Overvecht Noord B - analysekaart - Overvecht Noord B - beleidskaart - Overvecht Zuid A - analysekaart - Overvecht

Nadere informatie

Leidsche Rijn. Inhoud. Welstandsnota Utrecht: De Schoonheid van Utrecht - juni Papendorp - analysekaart. - Papendorp - beleidskaart

Leidsche Rijn. Inhoud. Welstandsnota Utrecht: De Schoonheid van Utrecht - juni Papendorp - analysekaart. - Papendorp - beleidskaart Leidsche Rijn Inhoud - Papendorp - analysekaart - Papendorp - beleidskaart - Terwijde - de Wetering - analysekaart - Terwijde - de Wetering - beleidskaart - Het Zand - analysekaart - Het Zand - beleidskaart

Nadere informatie

WELSTANDSCRITERIA GEBIEDEN. Hoofdstuk 4

WELSTANDSCRITERIA GEBIEDEN. Hoofdstuk 4 WELSTANDSCRITERIA GEBIEDEN Hoofdstuk 4 Een belangrijke peiler van de welstandsnota is het gebiedsgerichte welstandsbeleid. De gebiedsgerichte welstandscriteria worden gebruikt voor de kleine en middelgrote

Nadere informatie

De Lynch Methode 3 kernbegrippen voor ruimtelijke kwaliteit

De Lynch Methode 3 kernbegrippen voor ruimtelijke kwaliteit De Lynch Methode 3 kernbegrippen voor ruimtelijke kwaliteit Structuur: Identiteit: de zichtbare en niet zichtbare ruimtelijke structuur van een stad, wijk of buurt (het zogenaamde structuurbeeld ); de

Nadere informatie

Welstandsnota gemeente Zwartewaterland, versie Deelgebied Naoorlogse woonwijken

Welstandsnota gemeente Zwartewaterland, versie Deelgebied Naoorlogse woonwijken 5.4.8. Deelgebied Naoorlogse woonwijken Algemene kenmerken Het beeld van de naoorlogse woonwijken wordt hoofdzakelijk bepaald door woonblokken onder één kap met voortuin. De hoofdvorm bestaat uit woningen

Nadere informatie

Bijlage 1. Voorgestelde wijzingen

Bijlage 1. Voorgestelde wijzingen Bijlage 1. Voorgestelde wijzingen Wijzigingen hoofdstuk 2. Inleiding: - Bouwvergunning wijzigen in: omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen. - In de praktijk zal de welstandsnota waarschijnlijk nauwelijks

Nadere informatie

Gebied 12 Elst Centrum

Gebied 12 Elst Centrum Gebied 12 Elst Centrum het gebied is roodgekleurd op de kaart Welstandsnota Overbetuwe 2010, gebied 12 Elst centrum 131 Gebiedsbeschrijving Structuur Het centrum van Elst wordt gevormd door de licht gekromde

Nadere informatie

Gebied 6 Woonwijken vooroorlogs tot jaren veertig

Gebied 6 Woonwijken vooroorlogs tot jaren veertig Gebied 6 Woonwijken vooroorlogs tot jaren veertig het gebied is roodgekleurd op de kaart Welstandsnota Overbetuwe 2010, gebied 6 Woonwijken vooroorlogs tot jaren veertig 93 Gebiedsbeschrijving Structuur

Nadere informatie

Versie behorend bij B&W besluit van Welstand-gebiedscriteria Kloosterblokje IV Willemstad

Versie behorend bij B&W besluit van Welstand-gebiedscriteria Kloosterblokje IV Willemstad Welstand-gebiedscriteria Kloosterblokje IV Willemstad Ligging Het gebied is gelegen aan de zuidzijde van Willemstad, aansluitend aan eerdere uitbreidingsgebieden buiten de vesting (zie figuur 1). De locatie

Nadere informatie

WELSTANDSNOTA GEMEENTE BERNHEZE ALGEMEEN DEEL BEBOUWINGSTYPEN

WELSTANDSNOTA GEMEENTE BERNHEZE ALGEMEEN DEEL BEBOUWINGSTYPEN WELSTANDSNOTA GEMEENTE BERNHEZE ALGEMEEN DEEL BEBOUWINGSTYPEN 2.2 Welstandsniveaus Aan elk gebied in de gemeente Bernheze is een welstandsniveau toegekend. De basis voor het welstandsniveau is gelegen

Nadere informatie

DE SNELTOETS- CRITERIA 9. ERF- EN PERCEEL- AFSCHEIDINGEN

DE SNELTOETS- CRITERIA 9. ERF- EN PERCEEL- AFSCHEIDINGEN DE SNELTOETS- CRITERIA 9. ERF- EN PERCEEL- AFSCHEIDINGEN Veel aanvragen betreffen kleine veranderingen of toevoegingen aan de bestaande bebouwing. Om ervoor te zorgen dat deze ingrepen gemakkelijk kunnen

Nadere informatie

Aanbouw en verbouw Veenweg 29d te Groningen

Aanbouw en verbouw Veenweg 29d te Groningen Aanbouw en verbouw Veenweg 29d te Groningen winkels en (voormalige) bedrijfs- of industriebebouwing. De nadruk ligt op de individuele uiting. De gevels zijn merendeels verticaal geleed. Naast de

Nadere informatie

Inhoud presentatie. Inleiding. Opbouw van de welstandsnota. Beoordelingskader. 2 voorbeelduitwerkingen. Procedure

Inhoud presentatie. Inleiding. Opbouw van de welstandsnota. Beoordelingskader. 2 voorbeelduitwerkingen. Procedure WELSTANDSNOTA GEMEENTE HEUSDEN 16 februari 2004 Inhoud presentatie Inleiding Opbouw van de welstandsnota Beoordelingskader 2 voorbeelduitwerkingen Procedure Inleiding Aanleiding welstandsnota Welstandsnota

Nadere informatie

Welstandsnota gemeente Zwartewaterland, versie Deelgebied Oude kern Genemuiden

Welstandsnota gemeente Zwartewaterland, versie Deelgebied Oude kern Genemuiden 5.4.5. Deelgebied Oude kern Genemuiden Algemene kenmerken Het centrum van Genemuiden wordt gekenmerkt door vier gebiedjes met ieder hun eigen karakteristieken. Te onderscheiden vallen: 1. Havenplein, Westerkaai,

Nadere informatie

Inhoudsopgave DEEL C - PROCEDURE 1

Inhoudsopgave DEEL C - PROCEDURE 1 DEEL C - PROCEDURE . Inhoudsopgave pagina DEEL C - PROCEDURE 1 9. WELSTANDSPROCEDURE 1 9.1 De status van de welstandsnota 1 9.2 Organisatie van welstand 1 9.3 De welstandsprocedure 1 9.4 Nieuwe bouwprojecten

Nadere informatie

LINTBEBOUWING (sterke samenhang)

LINTBEBOUWING (sterke samenhang) 5 LINTBEBOUWING (sterke samenhang) Gebiedsbeschrijving In de na-oorlogse periode is op nieuwe plaatsen en in het verlengde van bestaande linten, nieuwe lintbebouwing gerealiseerd. Doordat deze linten in

Nadere informatie

DE SNELTOETS- CRITERIA

DE SNELTOETS- CRITERIA DE SNELTOETS- CRITERIA 4. ZONNEPANELEN EN -COLLECTOREN Veel aanvragen betreffen kleine veranderingen of toevoegingen aan de bestaande bebouwing. Om ervoor te zorgen dat deze ingrepen gemakkelijk kunnen

Nadere informatie

De Tuinen II. Beeldkwaliteitsplan juni 2010

De Tuinen II. Beeldkwaliteitsplan juni 2010 De Tuinen II Beeldkwaliteitsplan 267.00.01.40.02 1 juni 2010 Beeldkwaliteitsplan De Tuinen II 267.00.01.40.02 1 juni 2010 Inhoud 1.0 Doel en status 07 2.0 Karakterschets van het gebied 09 3.0 Beeldkwaliteitscriteria

Nadere informatie

WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN - 1 RIJSSEN WONEN 31

WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN - 1 RIJSSEN WONEN 31 Situering - De situering van de bebouwing dient te worden afgestemd op de bebouwingskarakteristieken van de directe omgeving. - In gebieden waarbij in de situering sprake is van een grote mate van eenheid

Nadere informatie

Beeldkwaliteitsplan Drachten, hoek Zuiderdwarsvaart-Raai. 232.30.05.35.00 1 juli 2013

Beeldkwaliteitsplan Drachten, hoek Zuiderdwarsvaart-Raai. 232.30.05.35.00 1 juli 2013 Plek voor ideeën Beeldkwaliteitsplan Drachten, hoek Zuiderdwarsvaart-Raai 232.30.05.35.00 1 juli 2013 Beeldkwaliteitsplan Drachten, hoek Zuiderdwarsvaart-Raai 1 juli 2013 232.30.05.35.00 Inhoudsopgave

Nadere informatie

47003-bkp-v BESTEMMINGSPLAN "WONINGBOUW OSSENDRECHTSEWEG 38, HOOGERHEIDE" 1 INLEIDING Aanleiding en doel...

47003-bkp-v BESTEMMINGSPLAN WONINGBOUW OSSENDRECHTSEWEG 38, HOOGERHEIDE 1 INLEIDING Aanleiding en doel... GEMEENTE WOENSDRECHT BESTEMMINGSPLAN "WONINGBOUW OSSENDRECHTSEWEG 38, HOOGERHEIDE" BIJLAGE 5 bij de TOELICHTING BEELDKWALITEITSPLAN Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 2 1.1 Aanleiding en doel... 2 1.2 Ligging

Nadere informatie

Beeldkwaliteitsplan. Denekamp 't Pierik fase 2

Beeldkwaliteitsplan. Denekamp 't Pierik fase 2 Beeldkwaliteitsplan Denekamp 't Pierik fase 2 Govert Flinckstraat 31 - postbus 1158-8001 BD Zwolle 038-4216800 13 november 2008 2 Beeldkwaliteitsplan Denekamp t Pierik fase 2 1. Inleiding 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Jaarverslag Welstandstoezicht 2014. : het college van burgemeester en wethouders van Velsen : artikel 12 c van de Woningwet

Jaarverslag Welstandstoezicht 2014. : het college van burgemeester en wethouders van Velsen : artikel 12 c van de Woningwet Jaarverslag Welstandstoezicht 2014 Opgesteld door In kader van Aangeboden aan : het college van burgemeester en wethouders van Velsen : artikel 12 c van de Woningwet : Gemeenteraad van Velsen Juni 2015

Nadere informatie

Jaarverslag Welstandstoezicht 2010

Jaarverslag Welstandstoezicht 2010 Jaarverslag Welstandstoezicht 2010 Opgesteld door In kader van Aangeboden aan : het college van burgemeester en wethouders van Velsen : artikel 12 c van de Woningwet : Gemeenteraad van Velsen December

Nadere informatie

DE SNELTOETS- CRITERIA

DE SNELTOETS- CRITERIA DE SNELTOETS- CRITERIA 8. ROLHEKKEN, LUIKEN EN ROLLUIKEN Veel aanvragen betreffen kleine veranderingen of toevoegingen aan de bestaande bebouwing. Om ervoor te zorgen dat deze ingrepen gemakkelijk kunnen

Nadere informatie

VOORWOORD EN INLEIDING

VOORWOORD EN INLEIDING VOORWOORD EN INLEIDING Inhoudsopgave pagina VOORWOORD EN INLEIDING VOORWOORD 1. INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Het doel en de reikwijdte van deze welstandsnota 1 1.3 Leeswijzer 2 Inhoudsopgave Voorwoord

Nadere informatie

Beeldkwaliteitplan Heerenhage Heerenveen

Beeldkwaliteitplan Heerenhage Heerenveen Beeldkwaliteitplan Heerenhage Heerenveen Team stedenbouw Ontwerp29112017 1 Inleiding Het bestaande complex van Heerenhage in wijk De Greiden in Heerenveen zal volledig herontwikkeld worden. De bestaande

Nadere informatie

criteria 1 kozijn- en gevelwijzigingen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

criteria 1 kozijn- en gevelwijzigingen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon criteria 1 kozijn- en gevelwijzigingen 2013 Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon 2 criteria 1 - kozijn- en gevelwijzigingen dorp stad & land

Nadere informatie

LOKETCRITERIA VOOR LICHTVERGUNNINGPLICHTIGE BOUWWERKEN

LOKETCRITERIA VOOR LICHTVERGUNNINGPLICHTIGE BOUWWERKEN LOKETCRITERIA VOOR LICHTVERGUNNINGPLICHTIGE BOUWWERKEN 3. BIJGEBOUWEN Datum: 19 december 2003 In werking getreden: 22 april 2004 Inleiding: Bijgebouwen zoals schuurtjes, garages, dierenverblijven, tuinhuisjes

Nadere informatie

Welstandsnota e Aanvulling. Gemeente Dronten

Welstandsnota e Aanvulling. Gemeente Dronten Welstandsnota 2004 4 e Aanvulling Gemeente Dronten Inleiding In dit beleidsdocument is een nieuw gebied beschreven, bestaande uit drie deelgebieden, dat een aanvulling vormt op de Welstandsnota van de

Nadere informatie

Deelgebied 5, bruggen Apeldoorns Kanaal. 1. Beschrijving bestaande situatie

Deelgebied 5, bruggen Apeldoorns Kanaal. 1. Beschrijving bestaande situatie GELDERS GENOOTSCHAP Welstandsnota Heerde Deelgebied 5, bruggen Apeldoorns Kanaal 1. Beschrijving bestaande situatie In dit deelgebied komen zeven bruggen over het Apeldoorns Kanaal aan de orde. Bruggen

Nadere informatie

De Meern - Veldhuizen

De Meern - Veldhuizen Welstandsnota Utrecht: De Schoonheid van Utrecht - juni 2004/ december 2015 01-DM-001 De Meern Overzichtskaart met buurten Analysekaart Beleidskaart Welstandsnota Utrecht: De Schoonheid van Utrecht - juni

Nadere informatie

DE SNELTOETS- CRITERIA 2. DAKOPBOUWEN EN AFSCHEIDIN- GEN ROND DAKTERRASSEN

DE SNELTOETS- CRITERIA 2. DAKOPBOUWEN EN AFSCHEIDIN- GEN ROND DAKTERRASSEN DE SNELTOETS- CRITERIA 2. DAKOPBOUWEN EN AFSCHEIDIN- GEN ROND DAKTERRASSEN Veel aanvragen betreffen kleine veranderingen of toevoegingen aan de bestaande bebouwing. Om ervoor te zorgen dat deze ingrepen

Nadere informatie

DE SNELTOETS- CRITERIA 3. DAGLICHT- VOORZIENINGEN IN EEN DAK

DE SNELTOETS- CRITERIA 3. DAGLICHT- VOORZIENINGEN IN EEN DAK DE SNELTOETS- CRITERIA 3. DAGLICHT- VOORZIENINGEN IN EEN DAK Veel aanvragen betreffen kleine veranderingen of toevoegingen aan de bestaande bebouwing. Om ervoor te zorgen dat deze ingrepen gemakkelijk

Nadere informatie

DE SNELTOETS- CRITERIA

DE SNELTOETS- CRITERIA DE SNELTOETS- CRITERIA 7. ZONWERINGEN Veel aanvragen betreffen kleine veranderingen of toevoegingen aan de bestaande bebouwing. Om ervoor te zorgen dat deze ingrepen gemakkelijk kunnen worden afgehandeld

Nadere informatie

Gebied 14 Hemmen. het gebied is roodgekleurd op de kaart. Welstandsnota Overbetuwe 2010, gebied 14 Hemmen 141

Gebied 14 Hemmen. het gebied is roodgekleurd op de kaart. Welstandsnota Overbetuwe 2010, gebied 14 Hemmen 141 Gebied 14 Hemmen het gebied is roodgekleurd op de kaart Welstandsnota Overbetuwe 2010, gebied 14 Hemmen 141 Gebiedsbeschrijving Structuur Hemmen ligt omringd door het Oeverwallen en stroomruggengebied.

Nadere informatie

3. Stuwwallandschap van het land van Vollenhove

3. Stuwwallandschap van het land van Vollenhove 3. Stuwwallandschap van het land van Vollenhove 3.4. Sint Jansklooster Gebiedsbeschrijving Structuur Aan de oostelijke rand van de stuwwal is de lintbebouwing van Sint Jansklooster uitgegroeid tot een

Nadere informatie

Gebied 3 Uiterwaarden

Gebied 3 Uiterwaarden Gebied 3 Uiterwaarden het gebied is roodgekleurd op de kaart Gebiedsbeschrijving Welstandsnota Overbetuwe 2010, gebied 3 Uiterwaarden 69 Structuur Langs de rivieren Rijn en Waal liggen buitendijks uiterwaarden.

Nadere informatie

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht Inhoud Inleiding 3 Bovengrondse monumenten en beschermde stads- of dorpsgezichten

Nadere informatie

WELSTANDSBELEID en FEYENOORD CITY

WELSTANDSBELEID en FEYENOORD CITY Stadionweg WELSTANDSBELEID en FEYENOORD CITY te Stadionweg Laan Op Zuid Kop Van zuid development Mallegat Park NS Railway New stadium Varkenoordse Viaduct Urban Bridge Waterfront development Brienenoord

Nadere informatie

Deelgebied 4, Vorchten. 1. Beschrijving bestaande situatie

Deelgebied 4, Vorchten. 1. Beschrijving bestaande situatie Deelgebied 4, Vorchten 1. Beschrijving bestaande situatie der tijden zijn aanbouwen gerealiseerd, soms opvallend qua massa maar zodanig rekening houdend met de locatie en zichten dat zij geen afbreuk doen

Nadere informatie

Welstandsnota gemeente Zwartewaterland, versie2016

Welstandsnota gemeente Zwartewaterland, versie2016 5.4.2. Deelgebied Polder Mastenbroek Algemene kenmerken Polder Mastenbroek is aangewezen als cultuurhistorisch waardevol gebied in de nota Belvedère. Het betreft een hartvormige polder tussen IJssel en

Nadere informatie

Welstandsjaarverslag 2006

Welstandsjaarverslag 2006 Welstandsjaarverslag 2006 Burgemeester en wethouders van Beemster 13 november 2007. 1. Doelstelling en wettelijk kader Sinds 1 januari 2003 bepaalt de Woningwet, in artikel 12c, dat burgemeester en wethouders

Nadere informatie

4. Zeekleilandschap Zeekleilandschap. Gebiedsbeschrijving

4. Zeekleilandschap Zeekleilandschap. Gebiedsbeschrijving 4. Zeekleilandschap 4.1. Zeekleilandschap Gebiedsbeschrijving Structuur Het zeekleilandschap is een vlak en open weidegebied, met percelen van wisselende grootte. De erfbeplanting bestaat voornamelijk

Nadere informatie

Zienswijzenverslag bestemmingsplan Het Bleekveld.

Zienswijzenverslag bestemmingsplan Het Bleekveld. Zienswijzenverslag bestemmingsplan Het Bleekveld. Gemeente Enschede Afdeling Bestemmingsplannen Juni 2014 Het ligt in de bedoeling om op een reeds langdurig braakliggende locatie aan de Haaksbergerstraat,

Nadere informatie

criteria 7 schotel-, spriet- en staafantennes Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

criteria 7 schotel-, spriet- en staafantennes Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon criteria 7 schotel-, spriet- en staafantennes 2013 Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon 2 criteria 7 - schotel-, spriet- en staafantennes

Nadere informatie

Beeldkwaliteitsplan. Oldenhave/Bos, Ruinen

Beeldkwaliteitsplan. Oldenhave/Bos, Ruinen Beeldkwaliteitsplan Oldenhave/Bos, Ruinen Govert Flinckstraat 31 8021 ET Zwolle Postbus 1158 8001 BD Zwolle T. 038 421 68 00 F. 038 421 07 37 info@witpaard.nl www.witpaard.nl mei 2008 Inleiding Dit Beeldkwaliteitsplan

Nadere informatie

DE SNELTOETS- CRITERIA

DE SNELTOETS- CRITERIA DE SNELTOETS- CRITERIA 6. KOZIJN- EN GEVEL- WIJZIGINGEN Veel aanvragen betreffen kleine veranderingen of toevoegingen aan de bestaande bebouwing. Om ervoor te zorgen dat deze ingrepen gemakkelijk kunnen

Nadere informatie

Welstandsparagraaf Locatie Voorweg

Welstandsparagraaf Locatie Voorweg Welstandsparagraaf Locatie Voorweg concept november 2010 inhoudsopgave 1 Locatie en programma 2 Ruimtelijke structuur 3 Stedenbouwkundig uitgangspunt 4 Welstandsbeleid 5 Welstandscriteria Algemeen Hoofdvorm/Massavorm

Nadere informatie

DE SNELTOETS- CRITERIA

DE SNELTOETS- CRITERIA DE SNELTOETS- CRITERIA 1. DAK- KAPELLEN Veel aanvragen betreffen kleine veranderingen of toevoegingen aan de bestaande bebouwing. Om ervoor te zorgen dat deze ingrepen gemakkelijk kunnen worden afgehandeld

Nadere informatie

Onderwerp: Welstandsnota gemeente Voerendaal 2013. Het vaststellen van de Welstandsnota gemeente Voerendaal 2013.

Onderwerp: Welstandsnota gemeente Voerendaal 2013. Het vaststellen van de Welstandsnota gemeente Voerendaal 2013. Raadhuisplein 1 T 045-575 33 99 6367 ED Voerendaal F 045-575 11 95 Postbus 23000 E info@voerendaal.nl 6367 ZG Voerendaal W voerendaal.nl \ raadsvoorstel Voerendaal, d.d. 28 maart 2013 Nummer: 2013/5/ Portefeuillehouder:

Nadere informatie

BLATENPLAN EWIJK BEELDKWALITEIT 10 oktober 2011 projectnummer 100468

BLATENPLAN EWIJK BEELDKWALITEIT 10 oktober 2011 projectnummer 100468 BLATENPLAN EWIJK BEELDKWALITEIT 10 oktober 2011 projectnummer 100468 colofon SAB Arnhem B.V. Contactpersoon: Arjan van der Laan bezoekadres: Frombergdwarsstraat 54 6814 DZ Arnhem correspondentieadres:

Nadere informatie

Beeldkwaliteitplan Emmen, Noorderplein en omstreken. behorende bij de Welstandsnota Koers op kwaliteit (2 e wijziging)

Beeldkwaliteitplan Emmen, Noorderplein en omstreken. behorende bij de Welstandsnota Koers op kwaliteit (2 e wijziging) Beeldkwaliteitplan Emmen, Noorderplein en omstreken behorende bij de Welstandsnota Koers op kwaliteit (2 e wijziging) Gemeente Emmen 21 april 2011 2 1. Inleiding Dit Beeldkwaliteitplan Emmen, Noorderplein

Nadere informatie

2. Stuwwallandschap tussen Steenwijk en Johannes Postkazerne

2. Stuwwallandschap tussen Steenwijk en Johannes Postkazerne 2. Stuwwallandschap tussen Steenwijk en Johannes Postkazerne 2.6. Steenwijk bedrijventerreinen Gebiedsbeschrijving Structuur Aan de buitenrand van Steenwijk is een aantal bedrijventerreinen gesitueerd.

Nadere informatie

Beeldkwaliteit sport- en recreatiezone De Groote Wielen SO/ROS Sonja de Jong, februari 2004

Beeldkwaliteit sport- en recreatiezone De Groote Wielen SO/ROS Sonja de Jong, februari 2004 Beeldkwaliteit sport- en recreatiezone De Groote Wielen SO/ROS Sonja de Jong, februari 2004 Inleiding Op 1 januari 2003 is de Woningwet 2002 in werking getreden. In deze wet wordt een structureel andere

Nadere informatie

8. Haarstraat. 9. Nijverdalseweg. 7. Esstraat, Blinde Banisweg en Welleweg

8. Haarstraat. 9. Nijverdalseweg. 7. Esstraat, Blinde Banisweg en Welleweg 7. Esstraat, Blinde Banisweg en Welleweg 8. Haarstraat 9. Nijverdalseweg De Esstraat vormt de oude verbinding tussen de kern van Rijssen naar de oude Esgronden. Nabij de aansluiting van de Tabaksgaarden

Nadere informatie

1. Stuwwallandschap tussen Oldemarkt en De Eese

1. Stuwwallandschap tussen Oldemarkt en De Eese 1. Stuwwallandschap tussen Oldemarkt en De Eese 1.5. Steenwijkerwold Gebiedsbeschrijving Structuur Steenwijkerwold is centraal gelegen op de stuwwal en is ontstaan als gevolg van het samengroeien van de

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1- Aanleiding voor aanpassing beeldkwaliteitplannen 3. 2- Ligging en hoofdopzet stedenbouwkundige plan 5

Inhoudsopgave. 1- Aanleiding voor aanpassing beeldkwaliteitplannen 3. 2- Ligging en hoofdopzet stedenbouwkundige plan 5 Inhoudsopgave 1- Aanleiding voor aanpassing beeldkwaliteitplannen 3 2- Ligging en hoofdopzet stedenbouwkundige plan 5 3- Algemene ontwikkelcriteria 6 3.1 Bebouwingsvorm 6 3.2 Architectuur, kleur en materiaalgebruik

Nadere informatie

Scenario's welstandsbeleid Hollands Kroon 25 april 2013. Portefeuillehouder L. Franken 17

Scenario's welstandsbeleid Hollands Kroon 25 april 2013. Portefeuillehouder L. Franken 17 Onderwerp Vergadering van Scenario's welstandsbeleid Hollands Kroon 25 april 2013 Portefeuillehouder Nummer L. Franken 17 Contact en vragen via Technischevragen@hollandskroon.nl Voorstel Een keuze te maken

Nadere informatie

Kozijn- of gevelwijziging

Kozijn- of gevelwijziging Kozijn- of gevelwijziging (aan bestaande woningen of woongebouwen of aan bijgebouwen bij bestaande woningen of woongebouwen) Omschrijving en uitgangspunten Van een kozijn- of gevelwijziging is sprake bij

Nadere informatie

WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN Rijssen Bedrijven Gebiedsgerichte criteria 31 mei 2012

WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN Rijssen Bedrijven Gebiedsgerichte criteria 31 mei 2012 WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN Rijssen Bedrijven Gebiedsgerichte criteria 31 mei 2012 2 WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN - 3 RIJSSEN BEDRIJVEN Inhoudsopgave 1.0 Rijssen bedrijven gebiedsgerichte criteria 1.1

Nadere informatie

INHOUDELIJKE TOELICHTING

INHOUDELIJKE TOELICHTING Agendapunt: 9 No. 04/'09 Dokkum, 26 november 2008 ONDERWERP: beeldcriteria de Twine SAMENVATTING: De welstandsnota bevat geen uitgewerkte welstandscriteria voor (her)ontwikkelingsprojecten. Dergelijke

Nadere informatie

Gebied 5 Historische invalswegen

Gebied 5 Historische invalswegen Gebied 5 Historische invalswegen Welstandsnota Overbetuwe 2010, gebied 5 Historische invalswegen 81 het gebied is roodgekleurd op de kaart Welstandsnota Overbetuwe 2010, gebied 5 Historische invalswegen

Nadere informatie

WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN Rijssen Wonen Gebiedsgerichte criteria 22 juni 2012

WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN Rijssen Wonen Gebiedsgerichte criteria 22 juni 2012 WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN Rijssen Wonen Gebiedsgerichte criteria 22 juni 2012 2 WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN - 1 RIJSSEN WONEN Inhoudsopgave 1.0 Rijssen wonen gebiedsgerichte criteria 1.1 Inleiding

Nadere informatie

GEMEENTE ZUNDERT WELSTANDSNOTA Deel III: Ambtelijke toetsingscriteria

GEMEENTE ZUNDERT WELSTANDSNOTA Deel III: Ambtelijke toetsingscriteria telefoon fax email internet kvk Breda Compositie 5 stedenbouw bv Boschstraat 35-37 4811 GB Breda 076 5225262 076 5213812 info@c5s.nl www.c5s.nl 20083802 GEMEENTE ZUNDERT WELSTANDSNOTA 2014 Deel III: Ambtelijke

Nadere informatie

BEELDKWALITEITSPLAN JULIANASTRAAT STERREBOSSTRAAT HAAKSBERGEN. gemeente Haaksbergen

BEELDKWALITEITSPLAN JULIANASTRAAT STERREBOSSTRAAT HAAKSBERGEN. gemeente Haaksbergen BEELDKWALITEITSPLAN JULIANASTRAAT STERREBOSSTRAAT HAAKSBERGEN gemeente Haaksbergen BEELDKWALITEITSPLAN JULIANASTRAAT STERREBOSSTRAAT HAAKSBERGEN opdrachtgever: Gemeente Haaksbergen APRIL 2012 opgesteld

Nadere informatie

Individuele woningbouw niveau 3

Individuele woningbouw niveau 3 Gebied 11: Canadalaan Individuele woningbouw niveau 3 Bebouwing De bebouwing in dit gebied dateert uit de jaren 70-80 en de oorspronkelijke functie is gelijk aan de huidige; te weten wonen. De bebouwing

Nadere informatie

Beeldkwaliteitsplan Brouwhuizen en De Woerd

Beeldkwaliteitsplan Brouwhuizen en De Woerd Gemeente Oost Gelre Beeldkwaliteitsplan Brouwhuizen en De Woerd De Woerd Februari 2010 Kenmerk 1586-02a-T01 Projectnummer 1586-02 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2. Beeldkwaliteitseisen per zone 2 2.1. Algemeen

Nadere informatie

Hoofdstuk 6. Algemene en object gerichte criteria

Hoofdstuk 6. Algemene en object gerichte criteria Hoofdstuk 6. Algemene en object gerichte criteria 6.1. Inleiding In dit hoofdstuk worden criteria genoemd die niet gebiedsspecifiek zijn maar in de gehele gemeente gelden. Het gaat om meer algemene criteria

Nadere informatie

4. Zeekleilandschap Kuinre. Gebiedsbeschrijving

4. Zeekleilandschap Kuinre. Gebiedsbeschrijving 4. Zeekleilandschap 4.2. Kuinre Gebiedsbeschrijving Structuur Het voormalige Zuiderzeestadje Kuinre ligt even ten zuiden van de kruising van de dijk met de Linde en het Nieuwe Kanaal. Het in 1843 gegraven

Nadere informatie

Zwembad De Vijf Heuvels Potdijk 5 te Markelo BEELDKWALITEITPLAN

Zwembad De Vijf Heuvels Potdijk 5 te Markelo BEELDKWALITEITPLAN Zwembad De Vijf Heuvels Potdijk 5 te Markelo BEELDKWALITEITPLAN colofon SAB Arnhem bezoekadres: Frombergdwarsstraat 54 6814 DZ Arnhem correspondentieadres: postbus 479 6800 AL Arnhem T (026) 3576911 F

Nadere informatie

Visbuurt, Sluisdijkbuurt en Boatex. Versie 1: 15 maart 2011 Versie 2: 04 april 2011 Versie 3: 12 april 2011

Visbuurt, Sluisdijkbuurt en Boatex. Versie 1: 15 maart 2011 Versie 2: 04 april 2011 Versie 3: 12 april 2011 Notitie Dakterrassen: Stadshart, Van Galenbuurt, Visbuurt, Sluisdijkbuurt en Boatex Versie 1: 15 maart 2011 Versie 2: 04 april 2011 Versie 3: 12 april 2011 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Aanleiding...

Nadere informatie

stedenbouwk. randvoorwaarden s-herenwei te Maasland

stedenbouwk. randvoorwaarden s-herenwei te Maasland stedenbouwk. randvoorwaarden s-herenwei te Maasland transformatie weide s-herenstraat tussen 88 en 89 30_05_2007 stedenbouwkundig concept Maasland routing, herkenningspunten en contouren stedelijk gebied

Nadere informatie

Adviesbureau Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Venray 2016

Adviesbureau Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Venray 2016 22-03-2017 Jaarverslag Burgemeester en Wethouders Adviesbureau Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Venray 2016 Gemeente Venray Postbus 500 5800 AM Venray Samengesteld door Ir. D. Danckaert Inhoud 1. Inleiding

Nadere informatie

Gronsveld kernzone. gemeente Eijsden-Margraten. Kaartblad R. Letter. 15a 15b 15c

Gronsveld kernzone. gemeente Eijsden-Margraten. Kaartblad R. Letter. 15a 15b 15c Gronsveld kernzone Algemene gebiedstypologie De kernzone Gronsveld bestaat uit kleinschalige kernen Gronsveld en Rijckholt gesitueerd in het Maasdal, met karakteristieke uitzichten naar het hooggelegen

Nadere informatie

Adviesbureau Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Venray 2009

Adviesbureau Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Venray 2009 2 februari 2010 Jaarverslag Burgemeester en Wethouders Adviesbureau Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Venray 2009 Gemeente Venray Postbus 500 5800 AM Venray Samengesteld door Ir. D. Danckaert Inhoud 1. Inleiding

Nadere informatie

KAVELKOMPAS. KAVEL GROENEDAAL Perceel KTG00A3022

KAVELKOMPAS. KAVEL GROENEDAAL Perceel KTG00A3022 KAVELKOMPAS KAVEL GROENEDAAL Perceel KTG00A3022 Adres: Groenedaal 1 te Kloetinge Oppervlakte: 2275 m2 (vastgesteld door het Kadaster) Huidige eigenaar: Gemeente Goes Huidig gebruik: O.B.S. de Kloetingse

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering ten behoeve van een dakopbouw op het pand van de voormalige V&D aan de Schapenmarkt 4-6

Ruimtelijke motivering ten behoeve van een dakopbouw op het pand van de voormalige V&D aan de Schapenmarkt 4-6 Ruimtelijke motivering ten behoeve van een dakopbouw op het pand van de voormalige V&D aan de Schapenmarkt 4-6 Gemeente s-hertogenbosch december 2016 Inhoudsopgave 1.1 Inleiding 1.2 Aanleiding 1.3 Vigerend

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Bijlage Overzicht terrein Verbeelding 2/12

Inhoudsopgave. Bijlage Overzicht terrein Verbeelding 2/12 Inhoudsopgave 1 Beeldkwaliteitsplan 1.1 Inleiding 1.2 Ruimtelijke structuur Waarland 1.3 Huidige situatie 1.4 Het plan 1.5 Beeldkwaliteit 1.5.1 Beschrijving 1.5.2 Criteria 1.5.2.1 criteria Welstansdsnota

Nadere informatie

Adviezen Welstandscommissie Wijdemeren. Waarvan herhalingen: 1 Gemandateerd: 1 Grote commissie: 6

Adviezen Welstandscommissie Wijdemeren. Waarvan herhalingen: 1 Gemandateerd: 1 Grote commissie: 6 commissies voor ruimtelijke kwaliteit 1 Omgevingsvergunning (verbouwing) Aantal voorgaande behandelingen: 1 130008 Bouwadres Oud-Loosdrechtsedijk 156 te Loosdrecht gemand. Soort bouwwerk Individuele woning

Nadere informatie

KAVELPASPOORT NIEUWE DAM 2, KERKWIJK (KAVEL 17)

KAVELPASPOORT NIEUWE DAM 2, KERKWIJK (KAVEL 17) KAVELPASPOORT NIEUWE DAM 2, KERKWIJK (KAVEL 17) BESTEMMINGSPLANKAART Bron: Ruimtelijkeplannen.nl 2 BESTEMMINGSPLANKAART INGEZOOMD = KAVEL 17 Bron: Ruimtelijkeplannen.nl 3 KAVELREGELS In dit kavelpaspoort

Nadere informatie

9.1.A Het Hessingterrein. Gebiedsbeschrijving

9.1.A Het Hessingterrein. Gebiedsbeschrijving 9.1.A Het Hessingterrein Gebiedsbeschrijving Ruimtelijke structuur Het Hessingterrein is gelegen aan de Utrechtseweg, die De Bilt en Zeist verbindt met Utrecht. Kenmerkend voor de omgeving van deze gebiedsontsluitingsweg

Nadere informatie

WELSTANDSNOTA 2011 INSPRAAKNOTITIE. 1 Inleiding

WELSTANDSNOTA 2011 INSPRAAKNOTITIE. 1 Inleiding WELSTANDSNOTA 2011 INSPRAAKNOTITIE 1 Inleiding Op de Welstandsnota is de gemeentelijke inspraakverordening van toepassing. De nota lag met ingang van donderdag 15 september 2011 tot en met woensdag 26

Nadere informatie

2. Stuwwallandschap tussen Steenwijk en Johannes Postkazerne

2. Stuwwallandschap tussen Steenwijk en Johannes Postkazerne 2. Stuwwallandschap tussen Steenwijk en Johannes Postkazerne 2.5. Steenwijk vooroorlogse wijken Gebiedsbeschrijving Structuur Vanaf eind negentiende eeuw vonden uitbreidingen plaats langs de invalswegen

Nadere informatie

Adviezen Welstandscommissie Wijdemeren. Waarvan herhalingen: 1 Gemandateerd: 3 Grote commissie: 4

Adviezen Welstandscommissie Wijdemeren. Waarvan herhalingen: 1 Gemandateerd: 3 Grote commissie: 4 1 Omgevingsvergunning (verbouwing) Aantal voorgaande behandelingen: 0 130017 Bouwadres Dennenlaan 25 te Loosdrecht Omschrijving plaatsen van een erker Aanvrager H. Bakker H.A. Arleman Welstandsnota gebied

Nadere informatie

GRONINGEN, EEN PRONKJUWEEL MET WELSTAND

GRONINGEN, EEN PRONKJUWEEL MET WELSTAND GRONINGEN, EEN PRONKJUWEEL MET WELSTAND SNELTOETS- CRITERIA DAKKAPELLEN DEEL 4. VERSNELLING: DE SNELTOETS- CRITERIA 1. DAKKAPELLEN 2. DAKOPBOUWEN EN AFSCHEIDINGEN ROND DAKTERRASSEN 3. DAKRAMEN EN ANDERE

Nadere informatie

Beeldkwaliteitsplan herziening Prikwei West Herziening 025.76.02.11.05.00 15 oktober 2013

Beeldkwaliteitsplan herziening Prikwei West Herziening 025.76.02.11.05.00 15 oktober 2013 Plek voor ideeën e Beeldkwaliteitsplan herziening Prikwei West Herziening 025.76.02.11.05.00 15 oktober 2013 Beeldkwaliteitsplan Prikwei West Herziening 025.76.02.11.05.00 15 oktober 2013 Inhoud 1 Inleiding

Nadere informatie

Omgevingsvergunningsvrije gebouwen: beïnvloedingsmogelijkheden

Omgevingsvergunningsvrije gebouwen: beïnvloedingsmogelijkheden Omgevingsvergunningsvrije gebouwen: beïnvloedingsmogelijkheden In bijlage II van het Besluit omgevingsrecht is een tweetal categorieën opgenomen voor vergunningsvrije bouwwerken: I het regime voor kleine

Nadere informatie

Notitie gebiedsindeling Welstandsnota Beemster en hoofdlijnen van welstandscriteria per gebied

Notitie gebiedsindeling Welstandsnota Beemster en hoofdlijnen van welstandscriteria per gebied Notitie gebiedsindeling Welstandsnota Beemster en hoofdlijnen van welstandscriteria per gebied Bureau Middelkoop, Haarlem 2 december 2002 Deze notitie gaat in op de indeling van de Beemster in samenhangende

Nadere informatie

Het dorp kenmerkt zich door zijn historische kern, de compacte ligging in het open poldergebied en een eigen voorstedelijk woonmilieu.

Het dorp kenmerkt zich door zijn historische kern, de compacte ligging in het open poldergebied en een eigen voorstedelijk woonmilieu. Achtergrondinformatie Bokhoven Ligging in de stad Bokhoven is een typisch dijkdorp aan de zuidkant Maas. Het dorp ligt in het noordwesten van de gemeente s-hertogenbosch. Bokhoven maakt deel uit van stadsdeel

Nadere informatie

BEELDKWALITEITPLAN BRANDWEERKAZERNE HARLINGEN

BEELDKWALITEITPLAN BRANDWEERKAZERNE HARLINGEN BEELDKWALITEITPLAN BRANDWEERKAZERNE HARLINGEN PROJECT Beeldkwaliteitplan Brandweerkazerne Harlingen projectnummer: 20161683 RHO ADVISEURS VOOR LEEFRUIMTE Druifstreek 72 8911 LH Leeuwarden t: 058 256 2525

Nadere informatie

Welstandsparagraaf. Locatie Hoofdweg

Welstandsparagraaf. Locatie Hoofdweg Welstandsparagraaf Locatie Hoofdweg Ontwerp 8 november 2011 inhoudsopgave 1 Locatie en programma 2 Ruimtelijke structuur 3 Stedenbouwkundig uitgangspunt 4 Welstandsbeleid 5 Welstandscriteria Algemeen Hoofdvorm/Massavorm

Nadere informatie

Landschappelijk Wonen Mussel

Landschappelijk Wonen Mussel gemeente Stadskanaal Landschappelijk Wonen Mussel Verkoopbrochure maart 2014 - kaveltekening en prijzen - bestemmingsplan - beeldkwaliteitsplan Leeswijzer Op bladzijde 3 en 4 vindt u de verkaveling en

Nadere informatie

Voor de feitelijke informatie wil ik u verwijzen naar de bijgaande discussienotitie.

Voor de feitelijke informatie wil ik u verwijzen naar de bijgaande discussienotitie. Zaaknummer: OOPHdK08 Onderwerp Ruimtelijke kwaliteit en welstand Collegevoorstel Inleiding Welstand is een onderwerp waarmee veel mensen te maken hebben of krijgen omdat het rechtstreeks betrekking heeft

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde

Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde Bestemmingsplan Bovenkamp II, Herziening I Betreft Status Bovenkamp II Heerde vastgesteld Datum 30 mei 2011 Bovenkamp II, herziening I, vastgesteld,

Nadere informatie

Technische vragen. Onderwerp: Welstandsnota Ongewenste trendsetter. Agendapunt: Welstandsnota 2016 Datum: Voorronde 6 juni 2016

Technische vragen. Onderwerp: Welstandsnota Ongewenste trendsetter. Agendapunt: Welstandsnota 2016 Datum: Voorronde 6 juni 2016 Technische vragen Onderwerp: Welstandsnota 2016 Agendapunt: Welstandsnota 2016 Datum: Voorronde 6 juni 2016 Vragen: Proces Afwijkingen De welstandsnota geeft ruimte voor afwijkingen, zoals bij de gewijzigde

Nadere informatie

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum:

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum: HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum: 14-4-2009 Huidige situatie De locatie maakt deel uit van het ontwikkelingsgebied Heerenveen Noordoost; een langgerekt gebied tussen grofweg de

Nadere informatie