Centrale Bank van Suriname

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Centrale Bank van Suriname"

Transcriptie

1 Jaarverslag 2010 Centrale Bank van Suriname

2

3 BESTUUR, RAAD VAN COMMISSARISSEN EN AFDELINGSHOOFDEN PER 31 DECEMBER 2010 President Gillmore A. Hoefdraad, Msc. Directeuren drs. O.H. Ezechiëls, MBA drs. G.H. Gersie Raad van Commissarissen H. Rodgers, Regeringscommissaris drs. A.H. Wijnerman M.R. Tuur, MBA drs. R. Soentik C. Linger-van der Ziel drs. Q. Kromosoeto-Hidalgo W. Duiker Directoraat Toezicht Kredietwezen drs. I. Geduld-Nijman (Coördinator) Algemene Zaken M.S. Satimin Bureau van de President M.P. Dors Bibliotheek P.L. Peroti, Bsc Binnenland M. Wolfram Boekhouding S.L. Brunings, Msc Buitenland I.G. Soehawan Beveiliging M.U. Karg Deviezenbeleid L.C. Nijman, MBA Inkoop A.J. Colli-Wartim Internationale Betrekkingen drs. J.H. Kolader Interne Controle H.L. Karijooetomo Onderzoek en Documentatie drs. E.R. Vaseur Juridische Zaken mr. A.B. Limon-Sof Kassierderij K.W. Soemodipoero, MBA Numismatisch Museum mr. R.E. Agard Personeelszaken drs. F.E.C. Ligeon Goudlaboratorium Ir. R. Maclean Studiedienst drs. R.S. Adhin Informatie en Communicatie Technologie drs. J. Bolman Voorlichting en Public Relations R.A. van Exel

4 INHOUD HOOFDSTUK I INTERNATIONALE EN REGIONALE ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN EN BETREKKINGEN 1) 1 I.1 Algemeen 1 I.2 Productie 1 I. 3 Prijspeil en handel 2 I.3.1 Prijspeil 2 I.3.2 Handel 2 I.4 Internationale Financiële Instellingen 3 I.4.1 Inter-American Development Bank (IADB) 3 I.4.2 Islamic Development Bank (IsDB) 4 I.5 Overige regionale en internationale betrekkingen 4 I.5.1 World Trade Organization (WTO) 4 I.5.2 Caribbean Community (CARICOM) 5 I.5.3 CARICOM - Canada 5 I.5.4 CARIFORUM-EU Economic Partnership Agreement (EPA) 5 I.5.5 Unión de Naciones Suramericanas (UNASUR) 5 I.5.6 Bolivariaans Alternatief voor de Amerika's (Alternativa Bolivariana para las Américas, ALBA) 6 I.6 Economische ontwikkelingen binnen de CARICOM 6 HOOFDSTUK II DE NATIONALE ECONOMISCHE ONTWIKKELING 7 II.1 Algemeen 7 II.2 Productie 7 II.2.1 Sectorale bijdrage aan het BBP 7 II.3 Confrontatie van middelen en bestedingen 11 II.4 Prijsontwikkeling 11 HOOFDSTUK III DE MONETAIRE ONTWIKKELING 13 III.1 Algemeen 13 III.2 Het monetair beleid 13 III.3 De ontwikkeling van de liquiditeitenmassa 14 III.3.1 Ontwikkeling geldaggregaten 14 III.3.2 Oorzaken van veranderingen in de liquiditeitenmassa in ruime zin 15 III.4 Kredietverlening en interest der overige depositonemende instellingen 15 III.4.1 Kredietverlening en beleggingen in 15 III.4.2 Kredietverlening en beleggingen in vreemde valuta 16

5 HOOFDSTUK IV DE ONTWIKKELING VAN STAATSFINANCIËN 18 IV.1 Algemeen 18 IV.2 Ontvangsten en uitgaven 18 IV.3 Financiering 20 IV.4 De staatsschuld 20 HOOFDSTUK V DE ONTWIKKELING VAN DE BETALINGSBALANS 22 V.I Algemeen 22 V.2 Handelsverkeer 22 V.3 Dienstenverkeer 26 V.4 Primaire inkomens 27 V.5 Inkomensoverdrachten 27 V.6 Vermogensoverdrachtenrekening 27 V.7 Financieel verkeer 27 V.7.1 Directe investeringen 27 V.7.2 Effectenverkeer 27 V.7.3 Overig financieel verkeer 28 V.8 Internationale reserves 28 V.9 Het wisselkoersbeleid 28 HOOFDSTUK VI HET BEDRIJFSECONOMISCH TOEZICHT VAN DE BANK 30 VI.1 Algemeen 30 VI.2 Primaire banken 31 VI.2.1 Algemeen 31 VI.2.2 Financiële gegevens 31 VI.3 Verzekeringsmaatschappijen 31 VI.3.1 Algemeen 31 VI.3.2 Financiële gegevens 32 VI Levensverzekeringsmaatschappijen 33 VI Schadeverzekeringsmaatschappijen 33 VI Uitvaartverzekeringsmaatschappijen 34 VI.4 Pensioenfondsen 34 VI. 4.1 Algemeen 34 VI.4.2 Financiële gegevens 34 VI.5 Voorzieningsfondsen 34 VI.6 Kredietcoöperaties 34 VI.6.1 Algemeen 34 VI.6.2 De rapportage 35 VI.6.3 Financiële gegevens 36

6 HOOFDSTUK VII BEDRIJF VAN DE BANK 37 VII.1 Ontwikkeling posten op de bankbalans 37 VII.2 Kosten 38 VII.3 Baten 38 VII.4 Winstontwikkeling 38 VII.5 Chartaal betalingsverkeer 38 VII.5.1 De geldcirculatie 38 VII.6 Kasbeweging 39 VII.6.1 Kasontvangsten en kasuitgaven 39 VII.7 Gesorteerde bankbiljetten 41 VII.8 Vervalsingen 41 VII.9 Vernieuwing bankbiljetten 41 VII.10 Naverwisseling 41 VII.11 Goudcertificaten 42 VII.12 Verrekende cheques en giro s 42 VII.13 Herdenkingsmunten 43 VII.14 Numismatisch Museum 43 RAADSBESLUIT VAN DE RAAD VAN COMMISSARISSEN Raadsbesluit van de Raad van Commissarissen ten aanzien van de vaststelling van de jaarrekening van de Bank over het boekjaar JAARREKENING Publicatieverslag Balans per 31 december Resultatenrekening over Toelichting * Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling 53 * Toelichting op de balans per 31 december * Toelichting op de resultatenrekening over Overige gegevens * Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 71 * Vaststelling jaarrekening 73 * Statutaire winstverdeling 73 * Vaststelling jaarrekening voorgaand boekjaar 73 * Vaststelling jaarrekening 2010 en winstverdeling boekjaar * Management en Toezichthoudend Orgaan van de Bank 75 BIJLAGEN 76

7 TABELLEN HOOFDSTUK I I.1 Groei van de wereldproductie 1) 2 I.2 Inflatie 2 I. 3 Ontwikkeling van de wereldhandel 3 HOOFDSTUK II II.1 Bruto Toegevoegde Waarde tegen basisprijzen per bedrijfstak in 1990 prijzen 8 II.2 Bauxiet- en aluinaardeproductie 8 II.3 Exportvolume en -waarde van aluinaarde 9 II.4 Goudproductie en -export grootschalige en kleinschalige goudmijnbouw 9 II.5 Ruwe aardolie- en raffinaderijproductie 10 II.6 Padieproductie, rijstexportvolume en -exportwaarde 11 II.7 Confrontatie van middelen en bestedingen 12 II.8 Consumentenprijsindex- en inflatiecijfers 12 HOOFDSTUK III III.1 Ontwikkeling van de geldaggregaten 14 III.2 Oorzaken van veranderingen in de liquiditeitenmassa in ruime zin (M2) 15 III.3 Kredieten, reserve base en rentetarieven van algemene banken 16 III.4 Financiële dollarisering 17 HOOFDSTUK IV IV.1 Staatsontvangsten en -uitgaven op kasbasis 19 IV.2 Staatsuitgaven naar categorie 19 IV.3 Financieringsoverzicht van de Staat op kasbasis 20 IV.4 De staatsschuld 21 HOOFDSTUK V V.1 Betalingsbalans op kasbasis 26 V.2 Internationale reserves van de Bank 28 HOOFDSTUK VI VI.1 Instellingen onder toezicht van het Directoraat Toezicht Kredietwezen 30 VI.2 Overzicht van kredietcoöperaties die aan de rapportageverplichting voldoen 36 HOOFDSTUK VII VII.1 Omvang van de bankbiljettencirculatie 38 VII.2 Samenstelling van de bankbiljettencirculatie in VII.3 Samenstelling van de bankbiljettencirculatie naar coupures in

8 VII.4 De kasbeweging bij de Centrale Bank van Suriname 39 VII.5 Kasontvangsten 40 VII.6 Kasuitgaven 40 VII.7 Valse bankbiljetten onderschept bij de banken en bij de Centrale Bank van Suriname 41 VII.8 Naverwisseling van de Sf-bankbiljetten 41 VII.9 Wederinkoop goudcertificaten 42 VII.10 Waarde goudcertificaten per jaarultimo * 42 VII.11 Aantal verrekende cheques en giro s 2009 en VII.12 Verkochte herdenkingsmunten en gedenkpenningen 43

9 GRAFIEKEN HOOFDSTUK VI VI.1 Primaire banken; Solvabiliteitstoetsing 32 VI.2Primaire banken; Liquiditeitsverhouding 32 VI.3 Primaire banken; Ontwikkeling van de rentemarge, totale baten, overige lasten en brutoresultaat 32 VI.4 Primaire banken; Toevertrouwde middelen versus kredietverlening 32 VI.5 Levensverzekeringsmaatschappijen; Totale baten ten opzichte van totale lasten 33 VI.6 Levensverzekeringsmaatschappijen; Winst na belasting 33 VI.7 Schadeverzekeringsmaatschappijen; Totale baten ten opzichte van lasten 33 VI.8 Schadeverzekeringsmaatschappijen; Winst na belasting 33 VI.9 Pensioenfondsen; Inkomsten 35 VI.10 Pensioenfondsen; Premie-inkomsten en beleggingsinkomsten ten opzichte van de uitkeringen 35 VI.11 Kredietcoöperaties; Balanstotaal 35 VI.12 Kredietcoöperaties; Nettoresultaat 35 Opmerkingen: - Bij calculaties van zowel bedragen als percentages kunnen zich afrondingsverschillen voordoen. - Statistische verschillen kunnen zich wel eens voordoen bij omzetting van valutabedragen, met name daar waar er gebruik gemaakt wordt van gemiddelde wisselkoersen.

10

11 HOOFDSTUK I INTERNATIONALE EN REGIONALE ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN EN BETREKKINGEN 1) I.1 Algemeen Het herstel van de wereldeconomie dat zich reeds in de loop van 2009 aftekende, werd in de verslagperiode evident. De wereldproductie steeg naar schatting met gemiddeld 5,0%, na de contractie met 0,5% in 2009 (tabel I.1). Het groeiherstel verliep echter ongelijk tussen de ontwikkelde economieën (3,0%) enerzijds en de opkomende economieën en ontwikkelingslanden (7,3%) anderzijds. De acceleratie van economische groei ging gepaard met een versnelling van het inflatietempo. Ook de inflatieontwikkelingen van de desbetreffende landencategorieën liepen sterk uiteen. De inflatie beliep gemiddeld 1,6% in de ontwikkelde economieën en gemiddeld 6,2% in de opkomende economieën en ontwikkelingslanden (tabel I.2). Mondiale groei en inflatie stonden mede onder invloed van respectievelijk stijging van het wereldhandelsvolume en toename van de grondstoffenprijzen. De krachtige economische opleving van vooral de opkomende economieën in Azië waren doorslaggevend voor de zeer positieve groei van de wereldhandel. I.2 Productie De reële productiegroei van de grootste ontwikkelde economieën was positief doch het groeitempo varieerde sterk. De Amerikaanse economie kwam wederom op het groeipad terecht na de economische krimp in De economische groei in de Verenigde Staten van Amerika (VSA) bedroeg 2,8% en werd mede tot stand gebracht door de budgettaire en monetaire stimuleringsmaatregelen en de langzaam herstellende particuliere bestedingen (tabel I.1). De particuliere bestedingen bleven evenwel onder druk staan vanwege de stagnerende werkgelegenheid en de vermogensverliezen van de gezinshuishoudingen en de financiële instellingen als gevolg van onder meer lagere huizenprijzen en zwakke balansen. De groeiprestaties binnen het eurogebied liepen sterk uiteen. De groei van de sterkere economieën, zoals de Duitse, was gunstiger en stond onder invloed van de verbeterde externe vraag wereldwijd. Andere eurolanden, zoals Griekenland en Ierland, hadden te kampen met verslechterende overheidsfinanciën en schuldproblemen die averechts werkten op de economische groei. Het gevolg hiervan was dat het economisch herstel van het eurogebied laag was (1,7%). De Japanse economie profiteerde mee van de economische opleving in vooral de opkomende Aziatische economieën. De productiegroei van 3,9% werd ook ondersteund door de forse overheidsbestedingen. Het krachtig herstel van de opkomende economieën werd aangedreven door de productiegroei in China (10,3%), India (10,4%) en Brazilië (7,5%). Deze groei kan worden toegeschreven aan een combinatie van sterke binnenlandse bestedingen en verhoogde exportactiviteit. De financiële buffers die voor de economische crisis van werden opgebouwd, stelde de respectieve overheden in staat de binnenlandse vraag te stimuleren en de negatieve effecten van de crisis te matigen. De binnenlandse impulsen ondersteunden ook de externe vraag naar goederen en diensten, welke tot uitdrukking kwam in de opleving van de wereldhandel. Het groeiherstel en de groeiversnelling in de opkomende economieën ging gepaard met een verhoogde instroom van kort kapitaal. Het potentieel gevaar van dergelijke kapitaalstromen werd verkleind door de invoering van kapitaalcontrole. Desalniettemin, stonden de munteenheden van bepaalde opkomende economieën, zoals Brazilië en China, onder een zekere appreciatiedruk. De autoriteiten ondernamen valuta-interventies teneinde de mogelijke negatieve effecten voor de exportsector te minimaliseren. Ondanks deze maatregelen bleven de uitdagingen van toegenomen kapitaalstromen voortduren. Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

12 Omschrijving 2006* 2007* 2008* 2009* 2010 Wereld 5,2 5,4 2,9-0,5 5,0 Ontwikkelde economieën 3,0 2,7 0,2-3,4 3,0 waaronder: - Verenigde Staten van Amerika 2,7 1,9 0,0-2,6 2,8 - Eurogebied 3,1 2,9 0,4-4,1 1,7 - Japan 2,0 2,4-1,2-6,3 3,9 Opkomende economieën en ontwikkelingslanden 8,2 8,8 6,1 2,7 7,3 waaronder: - Brazilië 4,0 6,1 5,1-0,6 7,5 - Rusland 8,2 8,5 5,2-7,8 4,0 - India 9,7 9,9 6,2 6,8 10,4 - China 12,7 14,2 9,6 9,2 10,3 Bron: Internationaal Monetair Fonds I. 3 Prijspeil en handel I.3.1 Prijspeil Tabel I.1 Groei van de wereldproductie 1) (in procenten) 1) Reële BBP-groei. * Herziene cijfers Tabel I.2 Inflatie (in procenten) Omschrijving * 2010 Consumptieprijzen: Ontwikkelde economieën 2,4 2,2 3,4 0,1 1,6 waaronder: - Verenigde Staten van Amerika 3,2 2,9 3,8-0,3 1,6 - Eurogebied 2,2 2,1 3,3 0,3 1,6 - Japan 0,3 0,0 1,4-1,4-0,7 Opkomende economieën en ontwikkelingslanden 5,6 6,5 9,2 5,2 6,2 waaronder: - Brazilië 4,2 3,6 5,7 4,9 5,0 - Rusland 9,7 9,0 14,1 11,7 6,9 - India 6,2 6,4 8,3 10,9 13,2 - China 1,5 4,8 5,9-0,7 3,3 Bron: Internationaal Monetair Fonds * Herziene cijfers De inflatie in de VSA (1,6%) en het eurogebied (1,6%) bleef, ondanks de versnelling van het inflatietempo, vrij laag (tabel I.2). Monetaire expansie en hogere grondstoffenprijzen bleken een beperkte druk uit te oefenen op het algemeen prijspeil. De beperkte inflatoire druk werd toegeschreven aan de geringe doorwerking van de monetaire expansie in het aanbod van krediet, de stagnatie in de werkgelegenheid en de onderbenutting van de beschikbare productiecapaciteit. In Japan worstelden de autoriteiten nog met deflatie (-0,7%). De budgettaire stimuleringsmaatregelen werkten nog onvoldoende door in de particuliere bestedingen, waardoor prijsdalingen persisteerden. In de grote opkomende economieën bleken de gestegen wereldmarktprijzen van primaire producten (z.a. brandstof en voedsel) en de doorwerking van monetaire expansie op de binnenlandse vraag via de kredietverlening wel degelijk inflatie te veroorzaken. Immers, voedsel en energie hebben een groter gewicht in het consumptiepakket van opkomende economieën, waardoor prijsschommelingen in deze producten direct tot uiting komen in het inflatiecijfer. In de loop van 2010 werden de monetaire stimuleringsmaatregelen door de overheden geleidelijk aan teruggedraaid met uiteenlopende resultaten op inflatie. In Brazilië (5,0%), Rusland (6,9%) en China (3,3%) was de inflatie matig, terwijl de inflatie in India met 2,3 procentpunt toenam tot 13,2%. I.3.2 Handel In volume uitgedrukt, steeg de wereldhandel significant met 13,6%, terwijl in 2009 de wereldhandel inkromp met 11,7% (tabel I.3). De economische opleving vertaalde zich eveneens in een stijging van de wereldhandelsprijzen voor de verschillende producten. De olieproducten voerden hierbij met een prijsstijging van 27,9% de boventoon, gevolgd door de stijging van de niet-olie primaire producten met 26,3%. Vergeleken met 2009, waren beide groepen van producten ook het hardst getroffen door de financiële crisis. Toen daalden de prijzen sterk. De prijzen van niet-olie producten vertoonden, met uitzondering van het recessiejaar 2009, een stijgende trend en de verwachting is dat dit beeld vooral voor voedselproducten zich zal voortzetten. Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) vervullen hoogstwaarschijnlijk de volgende twee factoren hierbij een belangrijke rol. Ten eerste is, als gevolg van de toenemende welvaart, het preferentieschema van consumenten in opkomende en ontwikkelingslanden gewijzigd. Het blijkt dat de toename in welvaart gepaard is gegaan met een grotere vraag naar proteïnerijke producten, zoals vlees, fruit, groente, zuivelproducten en vis, in plaats van meergranenproducten. De bestaande vraag naar granen blijkt minder elastisch en werd gedeeltelijk zelfs vervangen door proteïnerijke producten. De grote belangstelling voor de productie van biobrandstof is de tweede belangrijke verklaring voor de voortdurende prijsstijgingen van voedselproducten. Granen worden nu als grondstof gebruikt in plaats van consumptiegoed. Het aanbod van granen als consumptiegoed daalt, waardoor de prijs navenant zal toenemen. Weeromstandigheden en voorraadveranderingen dragen verder ook bij aan de volatiliteit in de prijzen. Het relatief sneller herstel van de opkomende economieën en ontwikkelingslanden, vergeleken met de ontwikkelde economieën, vertaalde zich in een grotere vraag naar goederen. 2 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2010

13 Omschrijving * 2008* 2009* 2010 Handel in goederen Tabel I.3 Ontwikkeling van de wereldhandel (jaarlijkse procentuele mutatie) Wereldhandel - volume 8,6 7,1 2,7-11,7 13,6 - prijsdeflator in US-dollars 6,5 7,8 11,7-11,9 7,2 Wereldhandelsprijzen in US-dollars - industriële producten 2,6 6,2 6,6-6,3 3,0 - olieproducten 20,5 10,7 36,4-36,3 27,9 - niet-olie primaire producten 23,2 14,1 7,5-15,8 26,3 Wereldhandelsvolume Ontwikkelde economieën: Export 8,7 6,1 1,9-13,6 13,6 Import 8,0 5,1 0,3-13,3 12,6 Opkomende economieën en ontwikkelingslanden: Export 8,9 8,7 4,1-7,8 15,1 Import 9,8 12,8 8,2-9,2 13,8 - Olie-exporterende landen: Export 2,1 4,1 2,7-6,9 2,5 Import 9,8 21,6 14,5-12,8 3,4 - Niet-olie exporterende landen: Export 11,8 10,7 4,7-8,3 20,1 Import 9,8 10,9 6,8-8,3 16,3 Ruilvoetverhouding Ontwikkelde economieën -1,3 0,5-2,4 4,0-1,2 Opkomende economieën en ontwikkelingslanden: 3,4 0,5 3,3-5,4-0,6 - Olie exporteurs 9,2 2,8 15,7-22,3 8,0 - Niet-olie exporteurs 0,5-0,5-1,6 2,3-4,3 Bron: Internationaal Monetair Fonds * Herziene cijfers Het importvolume van de eerstgenoemde landengroep steeg met 13,8%, gevolgd door dat van de ontwikkelde landen met 12,6%. Binnen de groep van opkomende economieën en ontwikkelingslanden hadden de niet-olie exporterende landen het meest geïmporteerd, namelijk een importvolumestijging met 16,3%. De olie-exporterende landen noteerden een toename met 3,4%. Indien wordt gelet op het exportvolume, dan voerden de niet-olie exporterende landen eveneens de boventoon met een stijging van 20,1%. Het exportvolume van de olie-exporterende landen steeg met 2,5%. De relatief beperkte stijging van het exportvolume werd in grote mate gecompenseerd door de forse prijsstijging van olieproducten. De ruilvoetverhouding van olie-exporteurs verbeterde nadrukkelijk met 8,0%, terwijl die van de niet-olie exporteurs een daling met 4,3% vertoonden. I.4 Internationale Financiële Instellingen I.4.1 Inter-American Development Bank (IADB) regio voor een totaal van US$ 12,9 miljard goedgekeurd. Ten opzichte van 2009 is dit een stijging van 3,0%. Het daarmee gemoeid bedrag viel ten opzichte van 2009 echter terug met 18,0%. Van dit aantal projecten ging ongeveer een derde naar de kleinste landen in de regio. Volgens de IADB leefde in ,0% van het aantal personen in de regio onder de armoedegrens; in 2010 was dat volgens de IADB 31,9%, hoewel 180 miljoen mensen nog steeds als arm kunnen worden beschouwd. Vergeleken met de periode , is in de periode de gemiddelde jaarlijkse goedkeuring van leningen gestegen van US$ 6,2 miljard naar US$ 11,0 miljard. Naar schatting bedroegen de geldverstrekkingen US$ 10,9 miljard per jaar. Volgens de IADB bedroegen de netto verstrekte leningen in 2010 US$ 4,7 miljard, waarvan de armste landen US$ 1,9 miljard hebben ontvangen. Over het algemeen is de regio, ondanks de natuurrampen die Haïti, Chili, Colombia, Guatemala, Ecuador en Brazilië hebben getroffen, erin geslaagd de negatieve effecten van de internationale financiële crisis te minimaliseren. Algemeen In het jaar 2010 heeft de IADB 170 projecten in de Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

14 Op basis van de beslissing van de Board of Governors met betrekking tot de verhoging van het geautoriseerde kapitaal, genomen tijdens de jaarvergadering van de IADB te Cancún, Mexico, mag in de komende vijf jaren een toename verwacht worden van US$ 101 miljard tot US$ 171 miljard. Projecten In 2010 werden vijf projecten voor financiering door de IADB goedgekeurd, terwijl het aantal in voorbereiding in dit jaar toenam tot vier. De totale waarde aan goedgekeurde projecten voor 2010 bedroeg US$ ,-. Het project Water Supply Infrastructure Rehabilitation nam US$ 12,0 miljoen voor zijn rekening. In 2009 werden eveneens vijf projecten goedgekeurd door de IADB, echter voor een bedrag van US$ 16,7 miljoen. I.4.2 Islamic Development Bank (IsDB) Algemeen In de relatie tussen Suriname en de IsDB waren er geen opmerkelijke ontwikkelingen. In augustus kwam door het plotselinge overlijden van de heer- AndrépTelting, een abrupt einde aan zijn Governorschap bij de IsDB. Deze functie werd in september ingenomen door de heer Gillmore Hoefdraad, die de heer Telting als president van de Centrale Bank van Suriname (Bank) opvolgde. In dit jaar werd een overeenkomst voor de additionele financiering van US$p5,5 miljoen voor het project Rehabilitation and Expansion of New Nickerie Port getekend. De schuldpositie van Suriname bij de IsDB bedroeg per 31 december 2010 US$ ,61. In het aantal aandelen van Suriname is geen wijziging opgetreden, waardoor Suriname nog steeds 923 aandelen (0,06%) bezit ter waarde van Islamic dinar (ID) ,00 per aandeel. Voor wat betreft de geaffilieerde instituten van de IsDB-groep zijn geen ontwikkelingen geweest dan dat Suriname, voor wat betreft de Islamic Corporation for the Development of the Private Sector (ICD), akkoord ging met deelname in de eerste capital increase voor vijf aandelen met een waarde van ID ,00 elk. Projecten In het jaar 2010 zijn er in de uitvoering van de projecten enige stagnaties opgetreden. Bij het project Upgrading Air Navigation System Suriname, kwam het hoofd van de Luchtvaartdienst, de Executing Agent, plotseling te ontvallen. In het project Rehabilitation and Expansion of New Nickerie Port werd de stagnatie veroorzaakt door het feit dat het geleverde werk van de consultant niet acceptabel was en opnieuw gedaan moest worden. De overeenkomst voor de additionele financiering van US$ 5 miljoen werd in het verslagjaar getekend. In het kader van het project Radio Therapeutic Centre of the Academic Hospital Paramaribo vond op 13 juni 2010 de opening van dit centrum plaats. Zoals bekend heeft de Staat uit de Nederlandse verdragsmiddelen en uit eigen begrotingsmiddelen respectievelijk de apparatuur en de bouw van de kliniek gefinancierd, alsook de opleidingen. De financiering vanwege de IsDB liep daarmee drastisch terug en betrof hoofdzakelijk de ruwbouw van de bunker en de consultancy. De activiteiten in het kader van de uitvoering van het project Upgrading Air Navigation System (UANS), hebben zich voor een groot deel geconcentreerd op het opvangen van het vacuüm ontstaan door het heengaan van het hoofd van de Luchtvaartdienst en Executing Agent van het project. De leveringen en installatie van de apparatuur verliepen voorspoedig. De planning was om het project tegen eind december 2010 af te ronden, maar vanwege bijzondere omstandigheden werd de oplevering verschoven naar maart Het project was tegen eind december 2010 ongeveer drie jaar achter op het oorspronkelijk schema. In het project Rehabilitation and Expansion of New Nickerie Port verliepen de werkzaamheden over het algemeen goed. In het verslagjaar werd voor het project de overeenkomst voor de additionele financiering van US$p5,5 miljoen getekend. Voor het appraisen van het project District Wanica Water Supply System wordt vanwege de IsDB een officiële financieringsaanvraag van de Regering afgewacht. Verder waren er in 2010 geen nieuwe projecten opgebracht voor uitvoering. I.5 Overige regionale en internationale betrekkingen I.5.1 World Trade Organization (WTO) Gedurende het verslagjaar was geen progressie merkbaar in de verdere implementatie van de Doha-ontwikkelingsagenda. Evenzo was er ook geen sprake van afronding van de Doha-ontwikkelingsronde. Volgens de WTO-regels zou de tweede Trade Policy Review (TPR) van Suriname in 2010 moeten worden gehouden 1. Suriname zit in de groep landen die om de zes jaren een TPR dient te plegen. Hoewel bij de eerste TPR Suriname en Belize gezamenlijk de toetsing deden, heeft slechts Belize de tweede TPR in 2010 gehad. 1 De eerste TPR werd gehouden in Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2010

15 I.5.2 Caribbean Community (CARICOM) De betrokkenheid van de Bank bij CARICOM verliep hoofdzakelijk via de CARICOM Task Force (CTF) van het Ministerie van Financiën. Daarnaast nam de Bank ook deel aan services netwerk-vergaderingen op het Ministerie van Handel en Industrie. CARICOM Single Market In 2010 waren geen bijzondere ontwikkelingen met betrekking tot de Single Market dan de studies die gedaan werden in het kader van de status van de implementatie hiervan, specifiek met betrekking tot de dienstensector. Op nationaal niveau werd door de Minister van Handel en Industrie de commissie Suriname Coalition of Services Industries (CSI) geïnstalleerd, die fungeert als overkoepelende organisatie van nationale dienstenorganisaties en -associaties naar de CARICOM toe. De CSI zal zich richten op het verder ontwikkelen, stimuleren, ondersteunen en versterken van de dienstensector tegen mogelijke gevolgen van de verdere liberalisatie van de wereldhandel. CARICOM Single Economy In maart 2010 werd, als wezenlijk onderdeel van de CARICOM Single Market and Economy (CSME), door de CARICOM gemeld dat de streefdatum voor de realisatie van de Single Economy, zoals gepland voor 2015, herzien diende te worden. Dit punt zou verder besproken worden op de 31ste CA- RICOM Heads of Government vergadering in juli 2010 te Jamaica. Dit is echter niet gebeurd. In het kader van de gang naar de CSME toe leverde de CTF via de Minister van Financiën, op verzoek van de Minister van Buitenlandse Zaken, een bijdrage aan het Surinaams standpunt ten behoeve van de 21ste Inter-Sessional Meeting of the Conference of Heads of Government of the Caribbean Community (CARICOM), welke werd gehouden op 11 en 12 maart 2010 te Dominica. De bijdrage betrof: de economische situatie van Suriname; de economische ontwikkeling binnen de CARI- COM; het CARICOM Development Fund; de CARICOM Financial Services Agreement; de stand van zaken met betrekking tot het opheffen van beperkingen in de wet- en regelgeving in het kader van de CSME die de Bank regarderen. CARICOM Financial Services Agreement (CFSA) In 2010 heeft de Bank haar instemming met de aanname van de CFSA, Final Draft February 2010, herhaald. De basis van dit standpunt lag in het feit dat de opname van artikel 33 lid 4 de mogelijkheid biedt voor het plaatsten van reserveringen in deze overeenkomst, die vanwege de vingerende nationale wet- en regelgeving in Suriname noodzakelijk is. Dit standpunt is schriftelijk verwoord aan het CA- RICOM-secretariaat. Hoewel aangekondigd, werd de CFSA op de 31ste CARICOM Heads of Government vergadering niet getekend. Verwacht wordt dat CFSA in 2011 getekend wordt. I.5.3 CARICOM - Canada De onderhandelingen voor een mogelijke CARI- COM - Canada Trade and Development Agreement zijn in 2010 voortgezet. In dit kader heeft de Bank zich met betrekking tot de handel in financiële diensten en investeringen wederom op het standpunt moeten stellen dat vanwege onze nationale weten regelgeving, met name de financiële sector, als sensitief moet worden beschouwd. I.5.4 CARIFORUM-EU Economic Partnership Agreement (EPA) Het wetsontwerp inzake de inwerkingtreding van de EPA was in 2010 nog niet goedgekeurd door De Nationale Assemblee (DNA) van Suriname. Inmiddels is deze overeenkomst reeds twee jaren sinds de ondertekening provisorisch in werking getreden. In 2010 werd door de Minister van Handel en Industrie de commissie EPA Implementatie Unit geïnstalleerd, die onder andere het coördineren van activiteiten, die moeten leiden tot EPA-besluitvorming en -implementatie, voorstellen van wetswijzing, consultaties en onderzoek, als taak heeft. In deze commissie hebben onder andere het Ministerie van Financiën en het bedrijfsleven zitting. In verband met de implementatie van de EPA werden in het verslagjaar voorbereidingen getroffen door het CARICOM-secretariaat om uiteindelijk te komen tot een EPA - Roadmap, waarin de implementatie van de EPA artikelsgewijs zal worden opgenomen. Aan het eind van het verslagjaar was dit document nog niet afgerond. I.5.5 Unión de Naciones Suramericanas (UNA- SUR) Na de ondertekening van het oprichtingsverdrag van de UNASUR in 2008 werd dit in 2010 door DNA geratificeerd. Conform de ratificatieprocedure zijn de instrumenten door Suriname als achtste lidland gedeponeerd, gevolgd door Uruguay. Aan het einde van het verslagjaar was dit verdrag nog niet in werking getreden, aangezien er dertig dagen in acht genomen moet worden, vanaf de datum waarop door het negende land de ratificatie-instrumenten zijn gedeponeerd. Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

16 Verder is van belang te vermelden dat tijdens de vierde Ordinary Meeting of the Council of Heads of State and Government of the Union of South American Nations, die plaatsvond op 26 november 2010 te Georgetown, Guyana, werd overeengekomen dat het oprichtingsverdrag wordt aangevuld met de Additional Protocol to the Constitutive Treaty of Unasur on Commitment to Democracy, waarin bepalingen inzake het waarborgen van democratie zijn opgenomen. In navolging van deze bepaling is tevens overeenstemming bereikt voor het treffen van sancties tegen lidlanden die ongrondwettelijk handelen en derhalve de democratie in gevaar brengen. Dit laatste vloeit voort uit de onrusten en de dreiging van een mogelijke staatsgreep tegen de regering van President R. Correa in Ecuador. Uiteindelijk resulteerde deze summit in de aanname van de Georgetown Declaration, waarin het streven naar politieke, economische, sociale, culturele, energie-, milieu- en infrastructuurintegratie van de regio wordt bevestigd. I.5.6 Bolivariaans Alternatief voor de Amerika's (Alternativa Bolivariana para las Américas, ALBA) Binnen de voorgestelde samenwerking op sociaal, politiek en economisch gebied in het kader van de ALBA, sloten Venezuela en Ecuador in 2010 een handelsovereenkomst af. Als onderdeel van het streven naar een monetaire unie introduceerden deze landen de sucre als virtuele munteenheid voor de onderlinge handel, die gericht is op het compenseren van regionale betalingen. Drie lidlanden van de ALBA, Dominica, St. Vincent and the Grenadines en Antigua and Barbuda, die tevens lid zijn van de CARICOM, hebben bij de invoering van de sucre een voorbehoud gemaakt. Deze landen hebben immers reeds een gemeenschappelijke munt vanwege participatie in de East Caribbean Currency Union. I.6 Economische ontwikkelingen binnen de CARICOM In de eerste helft van het verslagjaar 2010 noteerden de CARICOM-lidstaten, met uitzondering van Belize en Guyana die voor deze periode een groeicijfer noteerden van respectievelijk 3,5% en 2,8%, negatieve en/of lage groeicijfers. Barbados bijvoorbeeld noteerde zelfs tot aan het derde kwartaal van het verslagjaar een contractie van 0,4%. Dat de gemiddelde groei voor het totale verslagjaar matig uitviel, houdt vooral verband met de sterke verbondenheid van de CARICOM-lidstaten met de VSA. De economische groei voor de VSA wordt in 2010 geschat op 2,8%. Ook de gevolgen van de klimaatverandering hebben in het verslagjaar een negatieve invloed op de economische groei van de CARICOM gehad. Voor wat betreft de werkloosheid noteerde Barbados in het tweede kwartaal een percentage van 10,7%, terwijl voor Jamaica een werkloosheidspercentage van 12,4% werd genoteerd. Ook Trinidad & Tobago meldden voor deze periode een toename van de werkloosheid. Het Caribbean Centre for Money and Finance (CCMF) gaat er bij deze cijfers dan ook vanuit dat het werkloosheidspercentage in de CARICOM ten opzichte van dezelfde periode in 2009 niet is verbeterd. Ten aanzien van de inflatie in de CARICOM meldt het CCMF in haar halfjaarlijks rapport dat deze voornamelijk werd veroorzaakt door een stijging in de prijzen van voedsel, lokaal geproduceerd en geïmporteerd, en brandstof. Vergeleken met het laatste kwartaal van 2009 is tot in de eerste helft van 2010 de inflatie in de meeste CARICOM-lidstaten gestegen. In Jamaica bedroeg de jaarinflatie 11,7% en in Trinidad & Tobago werd aan het eind van december een inflatie gemeten van 13,4%. Op sectoraal niveau toonde het toerisme in 2010 tekenen van herstel ten opzichte van 2009 waarin er een terugval was waar te nemen. De oorzaak was het matige herstel van de wereldcrisis in de ontwikkelde economieën, met name de VSA. Een intensieve marketingcampagne heeft mede bijgedragen tot verhoogde ontvangsten uit deze sector. Voor enkele lidstaten, die producenten zijn van grondstoffen, heeft de stijging van grondstofprijzen gezorgd voor verhoogde inkomsten. Met name Trinidad & Tobago hebben kunnen profiteren van de hoge benzineprijzen. De prijsstijging hield vooral verband met de stijging van de vraag naar grondstoffen voor de opkomende economieën. De keerzijde van deze prijsstijgingen is dat de meerderheid van de lidstaten importeurs zijn van energiebronnen, wat op hun beurt verhoogde uitgaven betekent. De schuldpositie van de CARICOM - lidstaten varieerde in de eerste helft van 2010 van land tot land. In Guyana, Haïti en Trinidad & Tobago is de schuld in deze periode toegenomen met respectievelijk 3,5%, 22,7% en 2,5%, terwijl een afname op de schuldendienst voor de eerste helft van het verslagjaar werd genoteerd door The Bahamas (0,5%), Belize (0,2%) en het ECCU-gebied 2 (14,7%). Voor de lidstaten met een verhoogde schuldpositie blijkt deze het gevolg van natuurrampen te zijn alsmede van de jarenlange ongunstige handelsvoorwaarden. Deze lidstaten klopten in het verslagjaar bij het IMF aan voor assistentie. 2 ECCU-gebied (Eastern Caribbean Currency Union) behelst: Anguilla. Antigua, Barbuda, Dominica, Grenada, Montserrat, St. Lucia, St. Kitts & Nevis en St. Vincent & The Grenadines. 6 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2010

17 HOOFDSTUK II DE NATIONALE ECONOMISCHE ONTWIKKELING II.1 Algemeen In het verslagjaar vormden de algemene verkiezingen de belangrijkste uitdaging van politiek-economische aard. Een mogelijke wisseling van de bestuurlijke orde zou immers gepaard kunnen gaan met veranderingen in het economische beleid. De toename van uitgaven uit hoofde van de verkiezingen alsmede de aanpassing van ambtenarensalarissen in het kader van FISO 3 verslechterden de reeds onder druk staande overheidsfinanciën. Het expansieve overheidsbeleid was op zijn beurt ongunstig voor de ontwikkeling van de valutamarkt, hetgeen zich uitte in een opwaartse druk op de wisselkoers. Ware het dat de economische recessie in 2009 zich duidelijk manifesteerde in dalende prijzen van de belangrijkste exportproducten van Suriname 4, in 2010 kwam daarin een kentering. Naast een stijging in de prijzen kon voor goud en voor rijst een stijging in de productie worden waargenomen mede als gevolg van de toegenomen exportvraag naar deze producten. Het gevolg van de ontwikkelingen op het gebied van de staatsfinanciën was aanwakkering van de inflatie. Desondanks bleef de economie groeien als gevolg van toenemende binnen- en buitenlandse bestedingen. II.2 Productie In 2010 nam de binnenlandse productie vergeleken met 2009 in zijn totaliteit toe. Het reëel groeipercentage van de Surinaamse economie kwam uit op 4,5%, wat hoger uitviel dan het groeicijfer van 3,5% over het jaar In nominale termen steeg de waarde van de totale binnenlandse productie van 8.927,3 miljoen in 2009 naar 9.913,3 miljoen in 2010 (tabel II.1). Ondanks de positieve 3 Functie Informatie Systeem van de Overheid. 4 met uitzondering van goud effecten voor de Surinaamse economie, voortvloeiende uit aantrekkende internationale prijzen, blijkt dat ontwikkelingen van binnenlandse aard de economische groei hebben gemitigeerd. Deze mitigerende ontwikkelingen hielden verband met omstandigheden op het gebied van de staatsfinanciën en de valutamarkt. II.2.1 Sectorale bijdrage aan het Bruto Binnenlands Product (BBP) a. Mijnbouw De mijnbouwsector, in casu de subsectoren goud, olie en bauxiet, maakte in het verslagjaar stapsgewijze verbeteringen mee. Vooral op het internationale prijzenfront was de verbetering duidelijk merkbaar. Naast het definitief vertrek van BHP-Billiton uit Suriname en de import van bauxiet uit Brazilië aan de ene zijde, vond er anderzijds een stijging plaats in de prijs van aluminium, dus ook in die van aluinaarde. Deze stijging van de prijzen komt vanwege de toename van de vraag, uit vooral de opkomende economieën als China en India, naar aluminium. BHP-Billiton besloot, na 71 jaren bedrijvigheid in Suriname, zijn mijnoperaties stop te zetten. Het 45% aandeel van het bedrijf in de joint-venture met Suralco, werd verkocht aan het laatstgenoemd bedrijf. Diverse redenen hebben aan het vertrek van Billiton ten grondslag gelegen. De onzekerheid met betrekking tot de lange termijn voorziening van grondstof voor de aluinaardefabriek, als gevolg van onder andere het niet verkrijgen van nieuwe concessierechten, was een belangrijke reden. Daarnaast droeg de mondiale recessie bij aan de verslechtering van de financiële positie van het bedrijf. Mede door de opleving in 2010 heeft Suralco verklaard voor langere tijd te zullen blijven opereren in Suriname; het een en ander mede vanwege het vooruitzicht van exploitatie van de aanzienlijke bauxietvoorkomens van het Bakhuysberggebied. Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

18 Tabel II.1 Bruto Toegevoegde Waarde tegen basisprijzen per bedrijfstak in 1990 prijzen (X 1000 ) * 2008* 2009* 2010* Landbouw, Veeteelt en Bosbouw Visserij Mijnbouw Industrie / Fabricage Elektriciteit, Gas en Water Constructie Handel Hotels en Restaurants Transport, Opslag en Communicatie Financiële instellingen Woon- en Commerciële diensten Overheid (excl. Onderwijs en Gezondheidszorg) Onderwijs Gezondheidszorg Persoonlijke, Sociale en Gemeenschapsdiensten Bruto Binnenlands Product tegen marktprijzen (1990 prijzen) Groei in % 4,6 4,1 3,5 4,5 Bruto Binnenlands Product tegen marktprijzen (lopend) Bron: Algemeen Bureau voor de Statistiek *Voorlopige cijfers 1 Formele sector en informele sector Internationaal, stegen de prijzen van ruwe olie met ruim 24% ten opzichte van 2009, namelijk van US$ 55,90 naar US$ 69,75 per barrel 5 in Terwijl de prijs mondiaal toenam, nam het productie- en exportvolume van olie in Suriname af. Ook in 2010 zijn er off-shore boringen naar olievoorkomens verricht door buitenlandse maatschappijen die een samenwerking zijn aangegaan met Staatsolie, weliswaar zonder noemenswaardige resultaten. In december 2010 bereikte de wereldmarktprijs van goud een hoogte van US$ 1.402,- per troy ounce (31,105 gram). De lokale goudsector maakte hierdoor bijzondere ontwikkelingen mee. De sterk opkomende goudsector en grote investeringen in de aardoliesector hebben de belangrijkheid van de bauxietsector sterk doen afnemen. Opvallend bij deze twee subsectoren is dat ze sterkere verbindingen (zgn. linkages via lonen, toeleveranciers van goederen en diensten etc.) hebben met de rest van de Surinaamse economie dan de bauxietsector. De goudsector kent namelijk een kleingoud mijnbouwsector, waarin duizenden personen emplooi vinden, terwijl de oliesector daarnaast volledig in Surinaamse handen verkeert en vrijwel een volledig Surinaams werknemersbestand kent. Bauxiet Ondanks betere gemiddelde prijzen in 2010, nam de productie van zowel bauxiet als aluinaarde af liter ten opzichte van Vermeldenswaard is dat de import van bauxiet uit Brazilië in het verslagjaar normaal werd voortgezet. Geïmporteerd bauxiet behelst 20% van de huidige bauxietproductiehoeveelheid. Deze productiehoeveelheid bedraagt nu 80% van de gangbare productie. Tot import werd besloten nadat de lokale productie te kampen had met afnemende reserves op de bestaande bauxietconcessies. Echter bleek de terugval in de productie significant te zijn, getuige het nivo van droge metrieke ton (dmt) bauxiet in 2010 welke 8,4% lager lag dan de productie van 2009, namelijk dmt (tabel II.2). Een sterk teruggelopen mondiale vraag naar aluminium was de voornaamste reden hiertoe. De aluinaardeproductie nam net als de bauxietproductie in 2010 ook af (3,2%). Vanwege de strategie van Suralco om met de bestaande reserves de periode te overbruggen tot de Nassaumijn operationeel wordt, kon niet tot verhoging van de bauxietproductie worden overgegaan. Tabel II.2 Bauxiet- en aluinaardeproductie Omschrijving Bauxiet (in dmt) Aluinaarde (in mt) Bron: Suralco 8 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2010

19 Ten aanzien van deze sector kan voor wat betreft de ontwikkelingen in 2010 het volgend beknopt overzicht worden gegeven. Terwijl het exportvolume daalde (met bijkans 2%), steeg de exportprijs (39,1%) van aluinaarde en daardoor de exportwaarde (36,4%) (tabel II.3). Het exportvolume daalde van metrieke ton (mt) naar mt. De gerealiseerde aluinaarde exportprijs steeg van US$ 210,22 in 2009 naar US$ 292,43. De stijging van de exportwaarde was derhalve volledig een resultante van een prijseffect. In 2010 klom de exportwaarde naar US$ 440,4 miljoen (US$ 322,9 miljoen in 2009). Goud Prijs- en productiestijgingen (vooral in de kleingoudmijnbouw) in 2010 weerspiegelden de positieve ontwikkelingen in deze sector. De productie in de grootmijnbouw (Rosebel Goldmines) nam marginaal toe, maar uiteindelijk zorgde het prijseffect voor een significant rendement. De totale goudproductie nam toe met 5,8% van ,3 kg in 2009 naar ,1 kg in Het aandeel van de kleinschalige goudmijnbouw, welke dominant bleef binnen de totale productie (58,4%), groeide met ruim 2 procentpunt (2009: 56,3%). In deze subsector steeg de productie van ,8 kg in 2009 naar ,4 kg in Bij de grootschalige mijnbouw beliep de groei van de productie 0,7% gelet op de toename van het productievolume van ongeveer ,5 kg in 2009 naar ,7 kg in Tabel II.3 Exportvolume en -waarde van aluinaarde Jaar Volume Prijs Waarde in metrieke ton US$/metrieke ton US$ , , , , , Bron: Bauxietmaatschappijen Tabel II.4 Goudproductie en -export grootschalige en kleinschalige goudmijnbouw (volume in kg, waarde in 1000 US$) Exportvolume GG Exportvolume KG Totaal exportvolume Importwaarde GG Exportwaarde GG Exportwaarde KG Exportwaarde totaal Jaarlijkse mutaties (%) Exportvolume GG -5,9-16,1 29,1 17,8 0,8 Exportvolume KG 3,7 17,8 15,5 0,2 7,6 Exportprijs per kg 42,3 16,1 24,2 13,5 25,4 Exportwaarde totaal 41,3 19,4 49,4 21,4 27,6 Aandeel GG in exportvol. (in %) 43,9 35,8 38,4 42,3 40,2 Aandeel KG in exportvol. (in %) 56,1 64,2 61,6 57,7 59,8 Bron: Centrale Bank van Suriname en Rosebel Goldmines GG= Grootschalige goudmijnbouw (Rosebel Goldmines) KG= Kleinschalige goudmijnbouw (Surinaamse exporteurs) Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

20 Het totale exportvolume nam desondanks toe van kg in 2009 naar kg in 2010, corresponderende met exportwaarden van respectievelijk US$ 909,7 miljoen en US$ 1.160,5 miljoen. De afdrachten van Rosebel Goldmines aan de Staat namen, zowel in de directe als in de indirecte belastingssfeer alsook vanwege niet-belastingen, gestaag toe. In 2009 droeg dit bedrijf nog ongeveer 272,7 miljoen over aan de Staat als te zijn totale belastingen en niet-belastingontvangsten (royalties en betalingen voor energie-leveringen). In 2010 steeg dat bedrag met 53,3% naar 418,2 miljoen, hetgeen in dat jaar 16,8% van de totale middelen van de Staat vertegenwoordigde. Aardolie Internationale prijsstijgingen hebben wellicht een grote invloed gehad op de toename van de omzet van Staatsolie Maatschappij Suriname N.V. (Staatsolie) in het verslagjaar. De productie van ruwe olie bleef redelijk constant, terwijl er een daling optrad van ongeveer barrels (oftewel 23,4%) in het volume van de raffinaderijproductie (tabel II.5). In 2009 werden er nog 2,7 miljoen barrels aan raffinaderijproducten voortgebracht en in 2010 bedroeg dat aantal 2,1 miljoen barrels. In 2010 waren er bronnen in productie, wat een toename van 93 bronnen betekent in vergelijking met 2009 (1.264 bronnen). De investeringen in 2010 bedroegen ongeveer US$ 110 miljoen, wat met 18,5% beneden het niveau van 2009 lag. De oliesector exporteerde een totale waarde van US$ 179,8 miljoen in Ten opzichte van 2009 (US$ 138,7 miljoen) is dat een stijging van 29,6% oftewel 9,6% van de totale goederenexport geweest. Deze sector droeg in het verslagjaar ongeveer US$ 127,2 miljoen bij aan de ontvangsten van de Staat (ongeveer 13,2% van de totale middelen van de Staat). Daarvan was US$ 65,3 miljoen in de vorm van dividend en ongeveer US$ 61,9 miljoen aan belastingen. Gecumuleerd ontving de Staat ruim US$ 675,2 miljoen van Staatsolie gedurende de periode Het investeringsprogramma van het bedrijf is in volle gang en loopt tot en met De nieuwe raffinaderij zal dan in productie gaan en hoogwaardige brandstoffen en kookgas voor zowel de lokale markt als de buitenlandse markt leveren. Om de raffinaderij- productie op een aanvaardbaar niveau te krijgen, zullen de reserves moeten toenemen. Exploratie en exploitatie voor de kust en in het Coronie zwampgebied zijn daar onderdeel van en worden ook uit het investeringsprogramma gefinancierd. Dit programma wordt uit diverse bronnen gefinancierd. Daartoe behoren putten uit de eigen cashflow van het bedrijf tot een niveau van US$ 680 miljoen, een lokale commerciële lening van US$ 20 miljoen en leningen voor een bedrag van US$ 275 miljoen door internationale- en regionale financiële instellingen. Daarnaast bracht een obligatielening ook ruim US$ 55 miljoen op; veel meer dan het oorspronkelijk beoogde bedrag van US$ 25 miljoen. Als dus kon ook langs deze weg de grote behoefte van het publiek aan alternatieve beleggingsmogelijkheden gemeten worden. In 2010 werd ook de capaciteitsuitbreiding van de Staatsolie Power Company Suriname (SPCS) van 14 MW naar 28 MW gerealiseerd. b. Agrarische sector De situatie in de agrarische sector was ook in verslagjaar 2010 wisselend in vooral de subsectoren rijst en bacoven. Rijst De rijstsector kreeg enorm te kampen met wateroverlast als gevolg van zware regens en dambreuken rondom de Nanni-zwamp. Door ingrijpen van de Staat kon erger worden voorkomen. Op het prijzenfront werd ook de Surinaamse sector geconfronteerd met dalende wereldmarktprijzen voor rijst. De opkoopprijs voor de boeren bleek niet kostendekkend te zijn. Anticiperend op de grote financiële problemen voor boeren in de sector, werd er door de Staat een bedrag van 12 miljoen gereserveerd ten einde de boeren te kunnen subsidiëren. In het najaar kwam er een kentering in de prijzen en kon door onder meer gunstige weersomstandigheden en een veranderd overheidsbeleid, de hoogste productie van de afgelopen vijf jaren worden gehaald. Tabel II.5 Ruwe aardolie- en raffinaderijproductie Omschrijving Ruwe aardolie (in mln barrels) 4,8 5,4 5,9 5,86 5,80 Raffinaderijproductie (in mln mton) 2,5 2,7 2,5 2,7 2,1 Bron: Staatsolie 10 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2010

21 Tabel II.6 Padieproductie, rijstexportvolume en -exportwaarde Omschrjving Eenheid * Beplante padie-arealen ha Padieproductie ton Exporthoeveelheden rijst ton Exportwaarden rijst x Bron: Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij * voorlopige cijfers In 2010 steeg het totaal beplante areaal met slechts 1,6% van ha (2009) naar ha. Hiermee werd het record dat het jaar daarvoor gevestigd was, verbeterd (tabel II.6). De productie per ha bleef rond de 4,2 ton. De sterke toename van de prijzen in het najaar zorgde voor een enorme stijging van zowel het exportvolume (72,1%) als voor de exportwaarde (78,5%). Bacoven In het verslagjaar werd het traject om tot privatisering van de Stichting Behoud Bananen Sector (SBBS) te geraken voortgezet na gesprekken met de potentiële koper Univeg. Deze gesprekken resulteerden in een principe-overeenkomst. Door een wisseling van afnemers van Surinaamse bacoven, trad er enige vertraging op in de financiering van voorgenomen investeringen. Het bedrijf kon in het verslagjaar naast de Europese markten, ook markten in de regio penetreren. Zo nam Trinidad wekelijks SBBS-bacoven af; de vooruitzichten in de regio zijn hoopgevend. In het verslagjaar steeg de productie naar een recordhoogte van ton. Dit niveau lag bijna 23% hoger dan het productievolume van 2009 ( ton). De gunstige prijsontwikkeling in 2010 heeft ertoe bijgedragen dat met het productievolume ook het exportvolume toenam. De prijs per ton in 2010 (US$ 506,11) lag namelijk 9,4% hoger dan de prijs in 2009 (US$ 462,67). Daarnaast kon meer worden overgedragen aan de Staat in de vorm van loonbelasting. Deze overdrachten bedroegen in 2009 US$ en in 2010 US$ II.3 Confrontatie van middelen en bestedingen In 2010 beschikte de Surinaamse economie over een totaal aan middelen ter waarde van miljoen (2009: ). Het aandeel van de binnenlandse bestedingen in de totale bestedingen daalde van 66,0% (2009) naar 56,2% (2010), terwijl de buitenlandse bestedingen toenamen van 34,0% naar 43,8%. De stijging van de totale middelen kwam voornamelijk door de stijging van het nominaal BBP met ongeveer 11,0%. Deze toename had te maken met de stijging van vrijwel alle prijzen van exportproducten. De export steeg namelijk nominaal met 37,7%, terwijl die in 2009 nog een daling meemaakte van 16,7%. Door de stijging van de totale bestedingen met 6,9% kwam een kentering in het beeld dat zich in 2009 had ingezet. Feitelijk was er een terugkeer naar de situatie van vóór 2009 waarbij de trend in de bestedingen positief te noemen waren. Goed beschouwd, gold dit voor meerdere grootheden in de economie (tabel II.7). De positieve ontwikkelingen in het verslagjaar impliceren een einde van de negatieve effecten van de mondiale recessie op onze economie. Het nationaal spaaroverschot steeg immers met circa 483,9% ten opzichte van II.4 Prijsontwikkeling Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie steeg in de verslagperiode (tabel II.8) met gemiddeld 6,9% (2009: -0,1%), terwijl de jaareinde-inflatie 10,3% bedroeg (2009: 1,3%). In alle belangrijke goederengroepen, in casu Voedsel en non-alcoholische dranken, Transport en Woninginrichting, waren er prijsstijgingen te bespeuren. Stijgende importprijzen van vooral voedsel en brandstof lagen in belangrijke mate aan de basis daarvan. Echter, ontspannen van het budgettair beleid tegen het licht van de verkiezingen van 2010 en de uitbetalingen van verhoogde salarissen in het kader van de uitvoering van FISO I en II, hebben eveneens sterke inflatoire impulsen naar de economie doen uitgaan. Vermeldenswaard is het acceleratie effect van de stijging van de wisselkoers, vooral in het tweede kwartaal van het verslagjaar. Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

22 Tabel II.7 Confrontatie van middelen en bestedingen (miljoenen ) Omschrijving MIDDELEN Bruto Binnenlands Product tegen marktprijzen Import van goederen en diensten (f.o.b.) Totale middelen BESTEDINGEN Binnenlandse bestedingen Export van goederen en diensten (f.o.b.) Totale bestedingen Onderbesteding of spaaroverschot(+) c.q. overbesteding of spaartekort(-) Netto primaire en secundaire inkomens uit het buitenland Nationaal spaaroverschot of -tekort/ Saldo lopende rekening van de betalingsbalans Memorandum items: Exportquote 0,63 0,65 0,65 0,51 0,64 Importquote 0,54 0,55 0,58 0,51 0,45 Bron: Centrale Bank van Suriname en Algemeen Bureau voor de Statistiek f.o.b. = free on board Tabel II.8 Consumentenprijsindex en inflatiecijfers basis april juni 2009 Jaar Totaalindex gemiddelde Totaalindex december cpi Infl./12 mnds gem. cpi Infl./I(t,t-12) ,1 11,3 85,4 4, ,4 6,4 92,5 8, ,4 14,7 101,2 9, ,3-0,1 102,5 1, ,3 6, ,1 1 10,3 Bron: Algemeen Bureau voor de Statistiek 12 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2010

23 HOOFDSTUK III DE MONETAIRE ONTWIKKELING III.1 Algemeen De monetaire ontwikkeling voltrok zich tegen de achtergrond van de algemene en vrije verkiezingen van mei Net als voorgaande verkiezingsjaren, bleken ook deze verkiezingen gepaard te zijn gegaan met een toegenomen druk op de wisselkoers en extra bestedingen vanwege de Staat. Beide gebeurtenissen plaatsten de Bank voor enorme uitdagingen, aangezien zij met een verantwoorde financiering van de Staat en een stabiele wisselkoers als anker voor stabiele inflatie de soliditeit in de interne en externe waarde van de munt trachtte te behouden. De Staat zag zich vanwege de ontoereikendheid van de middelen gedwongen om de betaling van geleverde goederen en diensten uit te stellen. De druk werd verplaatst naar de Bank die erop moest toezien dat de financiering van de Staat binnen de perken van de Bankwet geschiedde. Daarnaast werd het wisselkoersverloop sterk beïnvloed door de speculatieve vraag naar vreemde valuta. De effecten van de hogere wisselkoersen kwamen tot uiting in het inflatieverloop. In de verslagperiode beliep de jaareindeinflatie 10,3% (2009: 1,3%) en de gemiddelde inflatie 6,9% (2009: -0,1%). Het toegenomen inflatietempo stond eveneens onder invloed van de gestegen prijzen van voedingsmiddelen en aardolieproducten op de wereldmarkt. De Bank heeft transparantie en communicatie tot belangrijke speerpunten gemaakt van haar beleid. In dit kader werd een aanvang gemaakt met de uitbreiding van haar website. Tegen deze achtergrond werd intensief gewerkt aan kwaliteitsverbetering en tijdige beschikbaarstelling van de macro-economische statistieken, waaronder de monetaire statistieken. De veranderingen in de monetaire statistieken worden bij de beschrijving van de monetaire ontwikkelingen ter plekke aangegeven. III.2 Het monetair beleid Het monetair beleid werd in de verslagperiode ondersteund door verhoging van de communicatie met het publiek en vergroting van de transparantie via de website. Daarenboven was het beleid gericht op handhaving van de kasreservepercentages voor de algemene banken, verstrekking van voorschotten aan de Staat conform het wettelijke maximum en interventies op de valutamarkt. De kasreservepercentages van de in en vreemde valuta toevertrouwde middelen bleven ongewijzigd op respectievelijk 25% en 33⅓%. De Coöperatieve Spaar- en Kredietbank Godo G.A. verkreeg per 1 juni 2010 de status van algemene bank, maar voor deze bank was in de -sfeer een afwijkend kasreservepercentage van toepassing. Indien de verplichte kasreserves werden gecorrigeerd voor de kasreservemiddelen die zijn besteed aan de 7%-kredietfaciliteit voor middenstandswoningbouw, dan kwam het effectieve kasreservepercentage neer op 15,7%. De banken hadden per eind 2010 in totaal 198 miljoen uitstaan aan deze hypotheekleningen. Hiermee hadden de algemene banken bijkans 89% van de beschikbare kredietruimte uit de kasreserves benut. Sinds de aanvang van deze kredietfaciliteit in februari 2004 zijn nieuwe woningen gebouwd, 656 woningen afgebouwd en 894 woningen gerenoveerd c.q. uitgebreid. Conform artikel 21 van de Bankwet bedroeg de wettelijk toegestane hoogte van het voorschottenplafond in de verslagperiode 234,2 miljoen. Hiervan heeft de Staat een bedrag van 228,9 miljoen opgenomen. Volgens de brutobenadering van het desbetreffend artikel bevond de Staat zich dus 5,3 miljoen onder het voorschottenplafond. Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

24 Volgens de nettobenadering beliep het netto debetsaldo van de gezamenlijke rekeningen-courant van de Staat bij de Bank, zijnde het verschil tussen de opgenomen voorschotten door de Staat en het saldo van de rekening courant tegoeden van de Staat, 28,8 miljoen per ultimo Dit niveau bevond zich 205,4 miljoen onder het voorschottenplafond. De verstrekking van voorschotten aan de Staat door de Bank bleef zowel in de brutoals de nettobenadering derhalve onder het wettelijk voorgeschreven plafond. De onrust op de valutamarkt duurde in de verslagperiode voort. Het wisselkoersbeleid wordt nader toegelicht in Hoofdstuk V. III.3 De ontwikkeling van de liquiditeitenmassa III.3.1 Ontwikkeling geldaggregaten In de verslagperiode zijn wijzigingen doorgevoerd in de presentatie van de monetaire statistieken. Een belangrijke wijziging is de opname van vreemdevalutategoeden in de geldaggregaten. Daarnaast is de Bank afgestapt van de onderverdeling van de termijndeposito s en spaargelden op basis van looptijd respectievelijk gemiddelde rusttijd. Het gevolg hiervan is dat het onderscheid tussen de binnenlandse liquiditeitenmassa en de liquiditeitenmassa in ruime zin is komen weg te vallen. De Bank hanteert de geldbegrippen basisgeldhoeveelheid in ruime en enge zin, maatschappelijke geldhoeveelheid (M1) en liquiditeitenmassa in ruime zin (thans aangeduid als M2), alle inclusief de vreemdevalutategoeden bij de depositonemende instellingen. De depositonemende instellingen zijn momenteel de Centrale Bank van Suriname, de algemene banken, een financieringsmaatschappij en tot juni 2010 ook vijf kredietcoöperaties. Vanaf juni 2010 zijn de kredietcoöperaties niet opgenomen in de monetaire statistieken, aangezien de grootste kredietcoöperatie Godo de status verkreeg van algemene bank en het aandeel van de overigen in de totale activa van de depositonemende instellingen minder dan een half procent is. In tabel III.1 zijn de ontwikkelingen van de geldaggregaten weergegeven. In de verslagperiode is de groei van de basisgeldhoeveelheid significant afgenomen ten opzichte van Deze groeivertraging werd teweeggebracht door een significante afname van de reserves van de algemene banken bij de Bank. Het betreft hier niet zo zeer de verplichte kasreserves, maar de gewone reserves die deze instellingen aanhouden bij de Bank. Tabel III.1 Ontwikkeling van de geldaggregaten (miljoenen ) Omschrijving aan het einde van Basisgeldhoeveelheid (in enge zin) 1) 694,9 900, , , ,2 Chartaal geld 369,8 433,6 487,2 589,6 688,0 Giraal geld 1.179, , , , ,7 Primaire liquiditeiten (M1) 2) 1.549, , , , ,7 Overige deposito's 3) 1.211, , , , ,3 Effecten, andere dan aandelen 4) 32,5 44,2 47,5 61,1 80,0 Liquiditeitenmassa in ruime zin (M2) 5) 2.793, , , , ,1 procentuele mutatie Basisgeldhoeveelheid 21,9 29,6 11,9 32,6 12,4 Chartaal geld 20,3 17,3 12,4 21,0 16,7 Giraal geld 21,4 27,6 29,4 7,3 10,9 M1 21,1 25,1 25,6 10,0 12,2 Overige deposito's 36,6 33,2 14,9 21,6 8,2 Effecten, andere dan aandelen 10,2 36,0 7,5 28,6 30,9 M2 27,2 28,8 20,6 15,2 10,6 Quote: Geldmultiplicator M2 6) 4,02 3,99 4,30 3,74 3,68 Mutatie (%) -5,2-0,7 7,8-13,2-1,6 Bron: Centrale Bank van Suriname 1) Omvat bankbiljetten in omloop en direct-opeisbare verplichtingen aan overige depositonemende instellingen. 2) Omvat chartaal geld en giraal geld in lokale en vreemde valuta. 3) Omvat spaar- en termijndeposito's in lokale en vreemde valuta. 4) Betreft de goudcertificaten. 5) Omvat primaire liquiditeiten, overige deposito's in lokale en vreemde valuta alsook effecten, andere dan aandelen. 6) De verhouding tussen liquiditeitenmassa in ruime zin en basisgeldhoeveelheid in enge zin. 14 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2010

25 Deze middelen werden kennelijk ingezet voor de toegenomen kredietuitzettingen en beleggingen. In vergelijking met 2009 voltrok zich binnen M1 en M2 een merkwaardige verandering. De groei van M1 versnelde, terwijl die van M2 terugviel. De acceleratie van de groei van M1 was in hoofdzaak het gevolg van de stijging van giraal geld, aangezien in chartaal geld een terugval van de groei werd genoteerd. De groeivertraging van M2 was primair toe te schrijven aan de aanzienlijke terugval van de groei in overige deposito s. De groeivertraging voltrok zich hoofdzakelijk in de vreemdevalutadeposito s die in 2009 met 19% en in 2010 met 4% toenamen. In dit verslag wordt de geldmultiplicator geïntroduceerd, die aangeeft in welke mate de overige depositonemende instellingen (ODIs) liquiditeiten creëren vanuit hun bankreserves. In 2009 is aan de hand van de mutatie in de geldmultiplicator af te leiden dat de liquiditeitscreatie door de ODIs sterk was afgenomen, en nog verder afnam in III.3.2 Oorzaken van veranderingen in de liquiditeitenmassa in ruime zin Ten aanzien van de interpretatie van de oorzaken van geldgroei dient een opmerking te worden gemaakt. Zoals eerder opgemerkt, wordt er niet meer gesproken van liquiditeitencreërende instellingen, maar van depositonemende instellingen. Zoals de laatste benaming aangeeft, valt de afdeling Thesaurie van het Ministerie van Financiën weg als bron van geldschepping. Immers, Thesaurie heeft niet het karakter van een depositonemende instelling. Het gevolg hiervan is dat de som van netto binnenlands en netto buitenlands actief van de depositonemende instellingen niet exact zal uitkomen op een geldbegrip. Desondanks kan de analyse van de oorzaken van veranderingen in de netto vorderingen der depositonemende instellingen als basis dienen voor die in de liquiditeitenmassa in ruime zin. Dit overzicht wordt gepresenteerd in tabel III.2 De liquiditeitenmassa in ruime zin steeg in de verslagperiode met 530,7 miljoen. Het overgrote deel vloeide voort uit de kredietverlening aan de private sector, daarna gevolgd door de liquiditeitstoevoer uit het buitenland. Vanaf 2008 is te merken dat de dominante invloed van de buitenlandse factor gestaag afnam. Dit hield onder meer verband met de verminderde aanwas van deviezen uit de mijnbouwsector, voornamelijk als gevolg van exportvolumedalingen in de bauxiet- en aardoliesector. De Staat droeg eveneens bij tot liquiditeitscreatie. De financiering van de verhoogde bestedingen van de Staat in het kader van onder meer de gedeeltelijke uitvoering van FISO II en de organisatie van de verkiezingen van mei 2010 lagen hieraan ten grondslag. III.4 Kredietverlening en interest der overige depositonemende instellingen Tabel III.3 verschaft een overzicht van de kredietverlening en beleggingen, de reservebasis en de interesttarieven in de - en vreemdevalutasfeer van de overige depositonemende instellingen. III.4.1 Kredietverlening en beleggingen in De totale kredietverlening en beleggingen in Surinaams courant stegen ten opzichte van 2009 met 26,5%. De stijging overtrof die van 2009, toen de kredietgroei 19,2% bedroeg. Het aantrekken van de kredietgroei hield in zekere mate verband met het groeiherstel van de Surinaamse economie in In de verslagperiode werd bijkans 87% van de -kredieten verstrekt aan de niet-direct productieve sectoren, waaronder handel en woningbouw. Tabel III.2 Oorzaken van veranderingen in de liquiditeitenmassa in ruime zin (M2) (miljoenen ) Jaar Buitenland Overheid 1) Private sector Overige Totaal ,2-65,3 360,3-57,6 596, ,0-194,6 452,1-156,3 803, ,1-215,7 622,9-153,5 739, ,3 187,2 300,3-60,4 658, ,4 75,1 349,3-14,1 530,7 Bron: Centrale Bank van Suriname 1) Inclusief mutatie van munten en muntbiljetten in handen van het publiek. Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

26 Het overige deel was bestemd voor de direct-productieve sectoren, waarvan nijverheid, constructie en agrarische sector de belangrijkste zijn. De depositobasis voor financiering van kredieten nam toe met 20,4% tegenover 28,5% in De terugval in de depositobasis tegenover een opleving van de krediet-verlening suggereert in zekere mate een versoepeling van het kredietbeleid van de ODIs na de aanscherping van dit beleid in 2009 in navolging van de internationale financiële crisis van De gemiddelde kredietrente steeg met 0,2 procentpunt, terwijl de gemiddelde depositorente ongewijzigd bleef. Deze wijzigingen lagen eerder aan de aard van de berekening van het gewogen gemiddelde dan aan inflatieverwachtingen. Immers, indien in Suriname het verband tussen interest en inflatieverwachtingen sterk was, dan zouden, op grond van de hogere gerealiseerde inflatie in 2010, de interesttarieven een stijgende trend moeten vertonen. III.4.2 Kredietverlening en beleggingen in vreemde valuta De kredietuitzettingen en beleggingen van de ODIs in US-dollar stegen met 4,5% ten opzichte van In 2009 werd nog een daling genoteerd (-1,3%). Deze stijging heeft onder meer te maken met de obligatie-emissie van Staatsolie die via enkele commerciële banken op de binnenlandse markt werd geplaatst. Met deze obligatie-emissie heeft Staatsolie US$ 55 miljoen kunnen aantrekken voor medefinanciering van zijn investeringsprogramma. De groei van de reserve base in de US-dollarsfeer viel, in vergelijking met 2009 (24,5%), sterk terug tot 7,9%. Deze terugval hield mogelijkerwijs verband met het verminderde aanbod van Amerikaanse dollar op de valutamarkt. Opvallend waren de rentedalingen op US-deposito s en -kredieten met 0,2 procentpunt tot respectievelijk 2,7% en 9,3%. De uitstaande kredieten en beleggingen in euro s daalden met 2,6%, terwijl de reserve base in euro s groeide met 18,1%. In 2009 stegen de kredieten met 6,2% en de reserve base met 18,8%. Kennelijk speelde het hoger valutarisico bij de euro, vanwege de toegenomen volatiliteit van deze munt op de lokale valutamarkt, een rol bij de kredietverstrekking. Zowel kredietnemers en -verschaffers hielden daarmee rekening. Het aanbod van euro s leverde minder problemen op in vergelijking met Amerikaanse dollars. Dit kan een reden zijn dat de reserve base nagenoeg met hetzelfde percentage steeg als in De rente op deposito s en kredieten in euro daalden met respectievelijk 0,1 procentpunt en 0,6 procentpunt ten opzichte van Tabel III.4 verschaft een overzicht van de dollariseringsgraad bij de ODIs. De dalende trend in financiële dollarisering zette zich voort in de verslagperiode. Tabel III.3 Kredieten, reserve base en rentetarieven van algemene banken Omschrijving In de -sfeer: Kredieten en beleggingen (mln ) 839, , , , ,8 Gewogen gemiddelde kredietrente (%) 15,3 12,9 11,7 11,6 11,8 Reserve base (mln ) 986, , , , ,8 Gewogen gemiddelde depositorente (%) 6,6 6,3 6,4 6,2 6,2 In de US$-sfeer: Kredieten en beleggingen (mln US$) 187,1 232,0 305,8 301,7 315,4 Gewogen gemiddelde kredietrente (%) 9,8 9,7 9,5 9,5 9,3 Reserve base (mln US$) 292,6 341,0 370,6 461,5 497,9 Gewogen gemiddelde depositorente (%) 2,8 3,1 3,0 2,9 2,7 In de EUR-sfeer: Kredieten en beleggingen (mln EUR) 51,6 63,0 71,3 75,7 73,7 Gewogen gemiddelde kredietrente (%) 9,7 10,1 9,9 10,3 9,7 Reserve base (mln EUR) 140,0 180,1 197,8 234,9 277,5 Gewogen gemiddelde depositorente (%) 1,2 1,4 1,5 1,0 0,9 Bron: Centrale Bank van Suriname 16 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2010

27 Depositodollarisering daalde met 4,8 procentpunten tot 47,6%, terwijl kredietdollarisering afnam met 2,3 procentpunten tot 36,8%. De daling van financiële dollarisering impliceert een relatief verhoogde belangstelling van -deposito s tegenover vreemdevalutadeposito s en een relatief sterkere stijging van -kredieten tegenover vreemdevalutakredieten. In absolute zin zijn immers zowel vreemdevalutadeposito s als vreemdevalutakredieten toegenomen. De daling in de dollariseringsgraad van de financiële sector hangt kennelijk samen met de sterk toegenomen vorderingen van ingezetenen op het buitenland (zie Hoofdstuk V). Desalniettemin, is een financiële dollariseringsgraad van meer dan 40% volgens internationale normen nog steeds hoog, wat betekent dat dit fenomeen blijvende aandacht van de Bank behoeft. Tabel III.4 Financiële dollarisering Omschrijving I. Vreemdevalutategoeden van ingezetenen 1.289, , , , ,4 II. Totale tegoeden van particulieren 1) 2.324, , , , ,9 III. Vreemdevalutakredieten aan particulieren 649,8 822, , , ,4 IV. Totale kredieten aan particulieren 2) 1.317, , , , ,4 V. Depositodollarisering (I in procenten van II) 55,5 54,8 53,1 52,4 47,6 VI. Kredietdollarisering (III in procenten van IV) 49,3 46,4 43,0 39,1 36,8 VII. Financiële dollarisering (I+III in procenten van II+IV) 53,2 51,7 48,9 47,2 43,5 Bron: Centrale Bank van Suriname 1) De som van de tegoeden van particulieren in vreemde en eigen valuta bij ODIs. 2) De som van kredieten aan particulieren in vreemde en eigen valuta bij ODIs. (miljoenen ) Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

28 HOOFDSTUK IV DE ONTWIKKELING VAN STAATSFINANCIËN IV.1 Algemeen De relatief gunstige ontwikkeling van de staatsfinanciën gedurende 2009 sloeg in 2010 om. In 2009 werd de overheidsbegroting afgesloten met een overschot van 1% van het BBP. Uit realisaties wordt echter geconcludeerd dat de overheidsbegroting in 2010 met een negatief saldo van 2,5% van het BBP is afgesloten. Deze ongunstige ontwikkeling in de overheidsfinanciële sfeer, was meer het gevolg van een expansief financieel beleid dan van externe factoren. Dit beleid moet mede geplaatst worden tegen de achtergrond van de algemene verkiezingen die in mei 2010 zijn gehouden. Het is een algemeen verschijnsel dat regeringen, van met name ontwikkelingslanden, in de verkiezingsperiode een expansief financieel beleid voeren. Hierboven heeft de implementatie van het FISO, dat meer heeft gekost dan was begroot, een negatieve impact gehad op de staatsfinanciën. In feite was het beleid, door de uitvoering van FISO, in 2009 reeds expansief van aard, met dien verstande dat financiering daarvan in belangrijke mate middels interen op eigen tegoeden van de Staat bij het bankwezen plaatsvond. Hoewel de middelen tekort schoten kwam er in het verslagjaar geen ommekeer in benadering. Een expansief financieel beleid zonder goed dekkingsplan heeft op termijn echter een verstorende werking op de macro-economie. De correctie daarvan gaat bovendien vaak gepaard met hoge sociale kosten. Hoewel de staatsfinanciën in 2010 een minder rooskleurige ontwikkeling hebben gekend, heeft de diversificatie van de mijnbouwsector een positief effect op de financiële huishouding van de Staat gehad. De stijging van de goudprijs bleek hierbij een voorname contribuerende factor te zijn. In het verslag van 2009 liet de Bank reeds een waarschuwend geluid horen met de opname van de volgende passage: Vanwege de toename van de loonkosten is de houdbaarheid van een relatief evenwicht bij de staatsuitgaven niet gegarandeerd. Hervorming van de staatsbegroting is daarom aan te bevelen. Heroriëntatie is daarnaast van belang daar een significant deel van de staatsontvangsten uit hoofde van niet-hernieuwbare minerale hulpbronnen voortspruit. Financiering van de ontwikkeling van hernieuwbare hulpbronnen ten laste van de middelen die nu ontvangen worden uit hoofde van de exploitatie van de minerale hulpbronnen, is eveneens zeer aan te bevelen. Na 2010 gaat Suriname in het kader van zijn economische ontwikkeling een nieuw tijdperk in, waarbij niet meer kan worden gerekend op een gegarandeerde stroom van donormiddelen. Een nationale heroriëntatie op alternatieve financieringsbronnen is derhalve noodzakelijk. De primaire inkomsten van de Staat blijken vooralsnog voort te vloeien uit de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen. Ook ombuiging van overheidsconsumptie naar meer overheidsinvesteringen moet als een noodzakelijke maatregel worden opgevat. Zulks met het oog op nationale kapitaalaccumulatie welke een verwachtbaar gunstig effect op de ontwikkeling van Suriname zal hebben. IV.2 Ontvangsten en uitgaven Ten opzichte van 2009, zijn de totale ontvangsten in 2010 afgenomen met 11,5%. De afname is het gevolg van minder inkomsten uit haast alle ontvangstencategorieën. De grootste terugval was in schenkingen, die 57,9% minder waren dan in de vorige verslagperiode en in belangrijke mate de sterke terugval in de ontvangsten verklaren, gevolgd door niet-belastingontvangsten met een afname van 23,7% (tabel IV.1). De afname van deze laatste is voornamelijk vanwege verminderde winst- c.q. dividendovermakingen door staatsbedrijven. 18 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2010

29 De belastingen, welke overigens zelf met 2,5% afnamen, waren niet toereikend om de verminderde schenkingen en niet-belastingen te compenseren. De totale staatsuitgaven vertoonden eveneens een afname maar dan wel met een minieme 0,1%. Een grote afname was te zien bij de interestverplichtingen die 22,4% minder waren dan in de vorige periode. Het niveau van 2009 had betrekking op uitstaande buitenlandse schulden zoals die aan Brazilië. Uit de toename van de personele uitgaven met 11,1% blijkt een expansief gedrag bij de bestedingen van de Staat. Dit beleid in combinatie met verminderde ontvangsten heeft geresulteerd in een financieringstekort van 249,3 miljoen oftewel 2,5% van het BBP in In de verslagperiode vond, mede vanwege de stijging van de loonkosten, 82,4% van de uitgaven zijn weg naar de gewone dienst, tegenover 78,8% in de vorige verslagperiode. Door de toename van de uitgaven op de gewone dienst zijn minder middelen ten behoeve van kapitaaluitgaven aangewend, te weten 17,6% tegenover 21,2% in 2009 (tabel IV.2). In het verslagjaar werd slechts 5,2% van de totale uitgaven gedekt door donormiddelen, terwijl dit aandeel in 2009 nog 12,4% bedroeg. Tabel IV.1 Staatsontvangsten en -uitgaven op kasbasis (miljoenen ) Omschrijving * TOTAAL DER ONTVANGSTEN 1.740, , , , ,8 Belastingen 1.207, , , , ,5 - Directe belastingen 591,8 767,2 835,6 965,4 970,6 - Indirecte belastingen 615,7 754,0 847,6 867,5 907,9 Niet-belastingontvangsten 372,8 423,6 428,0 757,7 578,2 Schenkingen 159,7 423,2 243,6 354,1 149,1 TOTAAL DER UITGAVEN 1.772, , , , ,1 Gewone Dienst 1.466, , , , ,4 Personele uitgaven 603,0 692,4 758,5 967, ,1 Materiële uitgaven en diensten 416,7 480,8 488,0 652,3 670,8 Subsidies en bijdragen 338,6 391,7 435,6 499,9 503,0 Interest 108,4 97,2 61,6 133,3 103,5 Leningen u/g minus aflossingen 0,0 1,1 0,0 0,0 0,0 Kapitaaluitgaven 305,7 355,0 466,0 605,9 502,7 TOTAAL SALDO: TEKORT(-)/OVERSCHOT(+) -32,4 349,8 145,1 85,7-249,3 Memorandum item: BBP tegen marktprijzen ** Saldo in % van het BBP -0,5 5,2 1,7 1,0-2,5 Bron: Ministerie van Financiën en Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) * Voorlopige cijfers ** Schatting ABS Tabel IV.2 Staatsuitgaven naar categorie (in procenten van de totale staatsuitgaven) Omschrijving * Gewone Dienst 82,8 82,4 78,9 78,8 82,4 Personele uitgaven 34,0 34,3 34,3 33,8 37,7 Materiële uitgaven en diensten 23,5 23,8 22,1 22,8 23,5 Subsidies en bijdragen 19,1 19,4 19,7 17,5 17,6 Interest 6,1 4,8 2,8 4,7 3,6 Leningen u/g minus aflossingen 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Kapitaaluitgaven 17,2 17,6 21,1 21,2 17,6 Totaal 100,0 99,9 100,0 100,0 100,0 Schenkingen in % totale uitgaven 9,0 21,0 11,0 12,4 5,2 Bron: Ministerie van Financiën * Voorlopige cijfers Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

30 IV.3 Financiering Het financieringsoverzicht van de Staat (tabel IV.3) laat zien dat het financieringtekort in 2010 in belangrijke mate met binnenlands lang kapitaal van de niet-bancaire sector is gefinancierd ( 166,4 miljoen). Krediet van de private sector speelde naast een netto-instroom van buitenlandse middelen ad 116,7 miljoen en plaatsing van schatkistpapier bij het lokale bankwezen ( 110,7 miljoen), een voorname rol. IV.4 De staatsschuld Uitgaande van de internationale definitie van de staatsschuld alsook van de definitie van de Wet op de Staatsschuld, blijkt dat de binnenlandse staatsschuld in 2010 verder steeg (tabel IV.4). De internationale definitie laat ten opzichte van 2009 een stijging van 41,6% tot 1.297,1 miljoen zien. De Wet op de Staatsschuld registreerde evenwel een stijging van de binnenlandse schuld van 31,1%. Door deze stijging is de binnenlandse schuld boven het obligoplafond van 15% van het BBP, zoals vastgesteld in de Wet op de Staatsschuld, uitgekomen. Ultimo december 2010 bedroeg de binnenlandse staatsschuld namelijk 15,1% van het BBP. In 2010 nam de omvang van uitstaand schatkistpapier met 96,9% toe. Voorschotten van de Bank stegen met 44,3% en onderhandse leningenstegen met 33,2%. Gezien deze samenstelling kan gesteld worden dat de tekorten van de Staat in 2010 grotendeels niet monetair-neutraal zijn gefinancierd. Tabel IV.3 Financieringsoverzicht van de Staat op kasbasis (miljoenen ) Omschrijving * Totale ontvangsten (incl. schenkingen) 1.740, , , ,7 2496,7 Totale uitgaven 1.772, , , ,0 2850,2 FINANCIERINGSTEKORT (-) c.q. -OVERSCHOT (+) (A) -32,4 349,8 145,1 85,7-353,5 FINANCIERINGSMIDDELEN: I. BUITENLANDS KAPITAALVERKEER -70,1-259,2 23,2 32,3 116,7 Leningen 60,0 73,3 63,8 233,8 157,0 Aflossingen (-) -130,1-332,5-40,6-201,5-40,3 Overig overheidskapitaalverkeer 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 II. BINNENLANDSE NIET-BANCAIRE KAPITAALMARKT 4,6 79,7-10,4 12,2 166,4 Leningen 26,0 108,2 7,0 42,8 183,7 Aflossingen (-) -21,4-28,5-17,4-30,6-17,3 III. BINNENLANDSE NIET-BANCAIRE GELDMARKT -11,6-3,9-50,5-409,1 56,0 Leningen 0,0 2,3 9,8 0,0 56,0 Aflossingen (-) -11,6-6,2-60,3-409,1 0,0 IV. OVERIGE 141,2-52,0 131,9 57,2-76,1 TOTAAL FINANCIERINGSMIDDELEN (I t/m IV) (B) 64,1-235,4 94,2-307,4 263,0 LIQUIDITEITSTEKORT (-) c.q. -OVERSCHOT (+) (A + B) 31,7 114,4 239,3-221,7-90,5 tot uitdrukking komend in: LIQUIDITEITSCREATIE (+) c.q. -VERNIETIGING (-) -31,7-114,4-239,3 221,7 90,5 a. Nettokrediet (+) bij Centrale Bank van Suriname -5,9-5,2-7,0-30,2-6,1 b. Nettokrediet (+) bij algemene banken 3,0-56,2-66,7-21,4 110,7 c. Netto-intering (+) op staatstegoeden -26,7-50,1-162,0 275,2-13,2 d. Toeneming (+) munten en muntbiljetten in handen van het publiek -2,1-2,9-3,6-1,9-0,9 Bron: Ministerie van Financiën en Centrale Bank van Suriname * Voorlopige cijfers 20 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2010

31 De totale buitenlandse staatsschuld, die zowel uit multilaterale als bilaterale leningen bestaat, is in 2010 ten opzichte van 2009 uitgaande van de internationale definitie met 24,1% gestegen tot 928,5 miljoen. Wordt uitgegaan van de Wet op de Staatsschuld, dan is de totale buitenlandse staatsschuld met slechts 0,5% toegenomen tot 1.803,7 miljoen. Deze toename was niet alarmerend, daar de totale buitenlandse staatsschuld, door zijn omvang van 18,2% van het BBP, beneden het obligoplafond van 45% van het BBP, zoals vastgesteld in de Wet op de Staatsschuld, bleef. Door de ontwikkeling in de binnen- en de buitenlandse staatsschuld in 2010, kwam de totale staatsschuld in 2010 uit op 33,3% van het BBP. Dit was 0,4 procentpunt hoger dan in 2009, maar zeer ruim beneden het totale obligoplafond van 60% van het BBP. Tabel IV.4 De staatsschuld (miljoenen ) Omschrijving BINNENLANDSE SCHULD Kortlopende schulden 430,6 355,0 410,8 645,1 988,4 w.v. afgeroepen overheidsgaranties 3,1 3,1 3,1 3,1 0,8 w.v. achterstallige aflossing (leverancierskrediet) 0,0 0,0 7,1 0,0 0,5 Langlopende schulden 223,3 227,9 229,5 270,9 308,7 Niet afgeroepen overheidsgaranties 16,5 18,9 22,6 22,8 22,6 Niet opgenomen gecommitteerde leningen 39,3 26,4 257,3 195,6 175,2 Niet opgenomen gecommitteerde garanties 11,4 4,7 1,6 10,1 6,6 Totaal (volgens internationale definitie) 653,9 582,9 640,3 916, ,1 Overheidsgaranties 67,2 50,0 274,5 228,5 204,4 Totaal (volgens Wet op de Staatsschuld) 721,1 632,9 914, , ,0 BUITENLANDSE SCHULD Multilateraal 175,4 195,7 205,2 228,8 317,8 Bilateraal 897,7 632,5 682,2 519,3 610,8 Commercieel 14,2 0,0 0,0 0,0 0,0 Totaal (volgens internationale definitie) 1.087,3 828,2 887,4 748,1 928,5 Overheidsgaranties 0,0 55,3 52,3 53,9 49,5 Niet-opgenomen leningen 297,7 335,8 848,7 993,0 825,7 Totaal (volgens Wet op de Staatsschuld) 1.385, , , , ,7 STAATSSCHULD (internationale definitie) 1.741, , , , ,6 STAATSSCHULD (Wet op de Staatsschuld) 2.106, , , , ,7 STAATSSCHULD (internationale definitie) 29,5 20,9 18,1 18,6 22,5 Binnenlands 11,1 8,6 7,6 10,3 13,1 Buitenlands 18,4 12,2 10,5 8,4 9,4 STAATSSCHULD (Wet op de Staatsschuld) 35,7 27,4 31,9 32,9 33,3 Binnenlands 12,2 9,4 10,8 12,8 15,1 Buitenlands 23,5 18,0 21,1 20,1 18,2 Memorandum: BBPmp (incl. informele sector) Bronnen: Bureau voor de Staatsschuld en Algemeen Bureau voor de Statistiek Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

32 HOOFDSTUK V DE ONTWIKKELING VAN DE BETALINGSBALANS V.I Algemeen De betalingsbalansstatistieken worden vanaf dit verslagjaar conform de richtlijnen van de vijfde editie van de handleiding van de betalingsbalans (IMF) samengesteld 6. De veranderingen, welke veelal betrekking hebben op de kapitaalrekening, worden in Box 1 aan de orde gesteld. De ontwikkeling van de betalingsbalans werd grotendeels gemarkeerd door de stijging, met meer dan 30%, van de gemiddelde exportprijzen voor de drie belangrijkste exportproducten van Suriname. De hoge exportprijzen hebben geleid tot een scherpe stijging van het overschot van de goederenrekening ad US$ 686,2 miljoen en droegen in hoge mate bij aan het positief saldo van de lopende rekening ad US$ 653,0 miljoen. In 2009 noteerde de goederenrekening een veel lager overschot, te weten US$ 11,1 miljoen. Het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans heeft zich in het afgelopen jaar dus sterk hersteld na de terugval in Uitgedrukt in procenten van het bruto binnenlands product steeg het overschot op de lopende rekening van 2,3% in 2009 tot 6,9% in het verslagjaar. De vermogensoverdrachten, welke grotendeels overheidsschenkingen betroffen, vertoonden eveneens een positieve ontwikkeling en registreerden in het verslagjaar een toevloeiing van kapitaaltransfers ad US$ 53,9 miljoen. De transacties in de lopende rekening weerspiegelden zich in de financiële rekening en droegen bij aan de uitstroom van kapitaal van US$ 595,7 miljoen. Deze kapitaalstroom kwam tot uiting in respectievelijk de financiële transacties van de bauxietsector ad US$ 247,7 miljoen en de financiële transacties van de overige sectoren ad US$ 348,0 miljoen. In de particuliere sfeer namen de buitenlandse vorderingen als gevolg hiervan navenant toe. De internationale reserves werden in het verslagjaar aangevuld tot het niveau van US$ 670 miljoen. Vanwege de vigerende constellatie vindt aanvulling van de officiële reserves primair plaats middels aankoop van vreemde valuta door de Bank bij de Staat. De Staat op haar beurt genereert deze vreemde valuta primair uit hoofde van afdrachten van belastingen, dividend en royalties door de mijnbouwsector. De verdiende rente op de door de Bank in het buitenland belegde tegoeden en opwaartse herwaarderingen van het goud- en deviezenbezit van de Bank dragen eveneens bij aan de internationale reserves. In het afgelopen jaar werden ten laste van deze reserves hoofdzakelijk deviezenverplichtingen van de Staat nagekomen. Voorts werden middelen ten behoeve van de import van koolwaterstoffen en medicijnen en ten behoeve van overige importen via het bankwezen beschikbaar gemaakt. De toename aan ontvangsten in vreemde valuta in het verslagjaar heeft zich in beperkte mate vertaald in een toename van het aanbod op de binnenlandse vreemdevalutamarkt. Onevenwichtigheid tussen vraag en aanbod op deze markt uitte zich in de discrepantie tussen de officiële en de niet-officiële wisselkoers, welke gedurende het verslagjaar tussen 10% en 37% schommelde. De Bank intervenieerde in de laatste maanden middels het beschikbaar stellen van vreemde valuta voor de import, waardoor er een ommekeer in het proces van voortdurende depreciatie van de munt werd gebracht. V.2 Handelsverkeer Diverse internationale financieel-economische ontwikkelingen vertaalden zich voor de Surinaamse economie onder meer in stijging van de exportprijzen van zijn drie belangrijkste exportproducten, goud, aluinaarde en aardolie. 6 Zie nieuwe presentatie van de betalingsbalans op dutch/nsdp/table%2015.pdf 22 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2010

33 Box 1 Balance of Payments Manual, 5th edition Algemeen Mede onder invloed van de technologische ontwikkelingen in de jaren negentig van de vorige eeuw, heeft de wereldeconomie zich in hoog tempo ontwikkeld. Tot de belangrijkste ontwikkelingen worden onder andere de liberalisatie van financiële markten en daaraan gekoppeld de ontwikkeling van nieuwe complexe financiële instrumenten, inclusief het securitiseren van schulden, gerekend. Het volume in de handel in diensten is ook aanzienlijk toegenomen. Teneinde deze ontwikkelingen adequaat te registreren en tegelijkertijd een betere aansluiting te vinden met het systeem van nationale rekeningen, is de 4 e editie van de handleiding voor de samenstelling van de betalingsbalans (BPM4, schema 1), aangepast tot BPM5 (schema 2). Internationale reserves De stroom van transacties op de betalingsbalans resulteert in een nettostroom van vreemde valuta en wordt toegevoegd aan de voorraad van officiële vreemde valuta, de zogenaamde internationale reserves, welke in het bezit zijn van de Bank. Deze reserves bestaat uit verschillende onderdelen (tabel V.2). International investment position De transacties in de drie deelrekeningen van de financiële rekening leiden eveneens tot veranderingen in de vorderingen en verplichtingen van ingezetenen aan niet-ingezetenen en worden toegevoegd aan de stand van de totale verplichtingen en vorderingen. Deze balansgrootheid wordt omschreven als de externe vermogenspositie van een land (international investment position) en bestaat, overeenkomstig de financiële rekening, uit de componenten: - Directe investeringen; - Effecten; - Overig financieel verkeer onderverdeeld naar: - handelskredieten - kredietverlening - valuta- en buitenlandse rekeningen - diverse activa/passiva; - Internationale reserves. Aanpassing BPM4 naar BPM5 De belangrijkste verschillen tussen BPM4 en BPM5 zijn schematisch weergegeven in schema 3. De exportprijs van goud steeg in het verslagjaar verder met 25% tot US$ 1.205,36 per troy ounce. De exportprijs van aluinaarde steeg met bijna 40% tot US$ 285,67 per metrieke ton, terwijl de exportprijs van stookolie met 27% toenam tot US$ 72,63 per barrel. In tegenstelling tot de scherpe stijging van de exportprijzen, handhaafden de exportvolumes van deze drie producten zich min of meer op het niveau van De exportvolumes voor aardolie en aluinaarde daalden met ongeveer 3%, terwijl het exportvolume van goud met 4,7% toenam. Vermeldenswaard is dat de goudsector meer dan de helft van de exportwaarde voor zijn rekening nam. Na een daling in 2009, herstelde de import van goederen zich in het verslagjaar. De stijging van de import van goederen met 11% was evenwel niet in overeenstemming met de groei van voorgaande jaren. De verandering van prijzen op de internationale markt heeft een enorme impact op de exportwaarde en legt de grote risico s van de smalle basis van Suriname s exportpakket duidelijk bloot. Het saldo van het goederenverkeer onderging immers een scherpe daling van US$ 336,8 miljoen in 2008 naar US$ 11,1 miljoen in 2009, doch nam weer sterk toe tot US$ 686,2 miljoen in 2010, als gevolg van de gestegen prijzen op de internationale markt. Hoewel Suriname in het verslagjaar geprofiteerd heeft van de gestegen prijzen, blijft de volatiliteit van prijzen voor onze exportgoederen, onder de huidige omstandigheden van beperkte economische diversificatie, een bron van zorg. Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

34 Structuur BPM 4 A. Saldo Lopende Rekening = B. Saldo Kapitaal Rekening C. Nog te rubriceren posten D. Saldo Overschot der niet mon. sektoren E. Herwaardering goud, etc. G. WIJZIGING NETTO BUITENLANDS AKTIEF 1. GOEDERENVERKEER 2. DIENSTENVERKEER A. Particulier Kapitaal verkeer 1. Lang kapitaal verkeer 2. Kort kapitaal verkeer Direkte investeringen Effecten transacties 3. PRIMAIRE INKOMENS B. Overheidskapitaal verkeer Krediet verlening 4. INKOMENS OVERDRACHTEN B 1. Overheids schenkingen a. Levensonderhoud B2. Langlopend kapitaal verkeer Kredietverlening b. Particuliere schenkingen B3. Kortl. overh. kap. verkeer c. Migratie d. Overige Voorraad mon. reserves CBvS en Deviezenbanken 1. Kap.verkeer CBvS en deviezenbanken 2. Mutatie mon. reserve STRUCTUUR BPM5 A. SALDO LOPENDE REKENING = B. SALDO VERM. OVERDR. REK. *) C. SALDO FINANCIELE REKENING D. STATISTISCHE VERSCHILLEN E. FINANCIERINGS ITEMS VOORRAAD INTERNATIONALE RESERVES (CBvS) A. GOEDERENREKERNING B. DIENSTEN REKENING KAP. TRANSFERS MIGRATIE *) DIRECTE INVESTERINGEN 1. KAP. DEELNEMINGEN (> 10% V/H TOTALE AAND.KAP.) 2. HERINVESTERINGEN VAN BEDRIJVEN C. PRIMAIRE INKOMENS REKENINNG 3. OVERIGE INVESTERINGEN D. INKOMENSOVERDRACHTEN REKENING 4. FINANCIËLE DERIVATEN BELEGGINGEN LEVENSONDERHOUD 1. AANDELEN PARTICULIERE SCHENKINGEN OVERIGE 2. SCHULDPAPIER a. Obligaties (>1 jr) b. Geldmarktinstr. (< 1 jr) OVERIG FIN. VERKEER 1. HANDELSKRED. c. Finan. derivaten 2. LENINGEN (LANG EN KORT) 3. VALUTA & BUITL. REK. 4. OVERIGE 24 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2010

35 SCHEMA 3 STRUCTUUR BPM4 STRUCTUUR BPM5 1.AANDELEN 4. OVERIGE INTERNATIONALE RESERVES (CBvS) Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013 Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt

Nadere informatie

Een internationale analyse van het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans,

Een internationale analyse van het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans, Een internationale analyse van het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans, 2014-2015 Inleiding Lorette Ford De betalingsbalans is een overzicht van de waarde van alle transacties die in een

Nadere informatie

Jaarverslag 2011 Centrale Bank van Suriname

Jaarverslag 2011 Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2011 Centrale Bank van Suriname Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2011 De door de Raad van Commissarissen vastgestelde jaarrekening is per 5 september 2012 voorzien van de controleverklaring

Nadere informatie

Jaarverslag 2012 Centrale Bank van Suriname

Jaarverslag 2012 Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2012 Centrale Bank van Suriname Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2012 De door de Raad van Commissarissen vastgestelde jaarrekening is per 20 december 2013 voorzien van de controleverklaring

Nadere informatie

Jaarverslag 2013 Centrale Bank van Suriname

Jaarverslag 2013 Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2013 Centrale Bank van Suriname Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2013 BESTUUR, RAAD VAN COMMISSARISSEN EN AFDELINGSHOOFDEN IN 2013 President De heer Gillmore A. Hoefdraad Directeur I.

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 1,4 procent in Beperkte opwaartse bijstelling economische groei 2004

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 1,4 procent in Beperkte opwaartse bijstelling economische groei 2004 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-037 31 maart 2005 9.30 uur Economie groeit 1,4 procent in 2004 De Nederlandse economie is in 2004 met 1,4 procent gegroeid. Dat is een licht herstel

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-103 1 juli 2004 9.30 uur Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal 2004 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2004 met 0,9 procent

Nadere informatie

Internationale Economie. Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s

Internationale Economie. Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s Internationale Economie Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s Wim Boonstra, 27 november 2014 Basisscenario: Magere groei wereldeconomie, neerwaartse risico s De wereldeconomie

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kwartaal rapportage Datum: 1 augustus 217 2 e kwartaal 217 Overzicht ontwikkelingen, tweede kwartaal 217 In het tweede kwartaal van 217 zijn

Nadere informatie

ECONOMISCHE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN

ECONOMISCHE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN EPAs- ECONOMISCHE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN Het is belangrijk te weten dat de Economische Partnerschapsovereenkomst (EPA) niet de gehele Cotonou overeenkomst vervangt maar slechts het handelsgedeelte.

Nadere informatie

MACRO-ECONOMISCHE VERKENNINGEN 2007-2013

MACRO-ECONOMISCHE VERKENNINGEN 2007-2013 MACRO-ECONOMISCHE VERKENNINGEN 2007-2013 STICHTING PLANBUREAU SURINAME MEI 2013 Colofon Uitgave : Stichting Planbureau Suriname Jaar : 2013 Eindredactie : Drs. Lilian S. Menke-Tangali/Drs. Saskia M. Wallerlei

Nadere informatie

CARICOM staat voor Caribbean Community (Caribische Gemeenschap) and Common Market (Gemeenschappelijke Markt).

CARICOM staat voor Caribbean Community (Caribische Gemeenschap) and Common Market (Gemeenschappelijke Markt). ORGANEN VAN DE CARICOM SURINAME INTEGREERT CARICOM staat voor Caribbean Community (Caribische Gemeenschap) and Common Market (Gemeenschappelijke Markt). De organen van de CARICOM zijn: 1. De staatshoofden

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kwartaal rapportage Datum: 26 februari 19 4 e kwartaal 18 Overzicht ontwikkelingen, vierde kwartaal 18 Op het front van de buitenlandse schuld

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-144 21 december 2005 9.30 uur Groei economie derde kwartaal 2005 hoger dan eerder geraamd De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2005 met

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-010 13 februari 2007 9.30 uur Economie groeit 2,9 procent in 2006 De Nederlandse economie is in 2006 met 2,9 procent gegroeid. Dit is bijna twee keer

Nadere informatie

Economische ontwikkelingen in 2013 en vooruitzichten voor 2014

Economische ontwikkelingen in 2013 en vooruitzichten voor 2014 PERSBERICHT NR. 2013-009 Curaçao Economische ontwikkelingen in 2013 en vooruitzichten voor 2014 Na de economische krimp van 0,1% in 2012, neemt naar verwachting het reële Bruto Binnenlands Product van

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-071 13 november 2009 9.30 uur Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Kwartaal op kwartaal 0,4 procent groei economie Krimp 3,7 procent in vergelijking

Nadere informatie

De importen van Latijns-Amerika en het Caribische gebied (LAC),

De importen van Latijns-Amerika en het Caribische gebied (LAC), De importen van Latijns-Amerika en het Caribische gebied (LAC), - Inleiding Joyce Mahabali De internationale handel is de handel tussen landen. Hiervan is sprake wanneer landen bepaalde goederen en diensten

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kwartaal rapportage Datum: 29 augustus 19 2 e kwartaal 19 Overzicht ontwikkelingen, tweede kwartaal 19 De overheid heeft in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel Na de snelle daling van de bedrijfswinsten door de kredietcrisis, is er recentelijk weer sprake van winstherstel. De crisis heeft echter geen gat geslagen in de grote financiële buffers van bedrijven.

Nadere informatie

Jaarverslag 2014 Centrale Bank van Suriname

Jaarverslag 2014 Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2014 Centrale Bank van Suriname CENTRALE BANK VAN SURINAME JAARVERSLAG 2014 De door de Raad van Commissarissen vastgestelde jaarrekening is per 3 december 2015 voorzien van de controleverklaring

Nadere informatie

Deze herziening heeft geleid tot de overschrijding van de binnenlandse schuld-bbp ratio s in het tweede halfjaar van 2010.

Deze herziening heeft geleid tot de overschrijding van de binnenlandse schuld-bbp ratio s in het tweede halfjaar van 2010. Het verslagjaar 2010 In het tweede halfjaar van 2010 was de binnenlandse schuld/bbp ratio continue onder druk. Dit kwam in de eerste plaats door een significante stijging van de binnenlandse schuld wat

Nadere informatie

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur : Oktober 2015 Macro & Markten 1. Rente en conjunctuur : VS Zoals al aangegeven in ons vorig bulletin heeft de Amerikaanse centrale bank FED de beleidsrente niet verhoogd. Maar goed ook, want naderhand werden

Nadere informatie

Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014

Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014 Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014 1. Samenvatting en conclusies De Nederlandse uitvoerwaarde is in 2013 met 1,0% gestegen t.o.v. dezelfde periode in 2012 tot 433,8 miljard euro. De bescheiden

Nadere informatie

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel EUROPESE COMMISSIE - PERSBERICHT Voorjaarsprognose 2012-13: naar een licht herstel Brussel, 11 mei 2012 Na de productiekrimp eind 2011 wordt de EU-economie nu geacht in een milde recessie te verkeren.

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 Sarajane Marilfa Omouth Paramaribo, juni 2015 1. Inleiding De totale

Nadere informatie

Debt Sustainability Analysis (DSA)

Debt Sustainability Analysis (DSA) BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Debt Sustainability Analysis (DSA) Een analyse naar de kwetsbaarheid van de Surinaamse Staatsschuld in 2013-2017 Malty Shanti-Devi Dwarkasing

Nadere informatie

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008 Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008 Hoofdpunten Rendement over eerste helft 2008 is 5,1%. De dekkingsgraad is medio 2008 uitgekomen op 132%. De kredietcrisis eist zijn tol. Vooral aandelen en onroerend

Nadere informatie

2018D19763 LIJST VAN VRAGEN

2018D19763 LIJST VAN VRAGEN 2018D19763 LIJST VAN VRAGEN De vaste commissie voor Financiën, heeft over de brief van de Minister van Financiën van 16 februari 2018 met zijn toelichting op de opbouw van het Nederlandse handelsoverschot

Nadere informatie

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB13-011 14 februari 2013 9.30 uur Economie verder gekrompen Economie krimpt in vierde kwartaal 0,2 procent t.o.v. kwartaal eerder Ten opzichte van een jaar

Nadere informatie

De financiële crisis vanuit de. Miriam Gonzalez Executive Director Centrale Bank van Aruba

De financiële crisis vanuit de. Miriam Gonzalez Executive Director Centrale Bank van Aruba De financiële crisis vanuit de Caribische invalshoek 4 november 2010 0 Miriam Gonzalez Executive Director Centrale Bank van Aruba Structuur van de presentatie Effecten financiële crisis voor het Caribisch

Nadere informatie

Debt Sustainability Analysis (DSA)

Debt Sustainability Analysis (DSA) BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Debt Sustainability Analysis (DSA) Een analyse naar de kwetsbaarheid van de Surinaamse Staatsschuld in 2014-2018 Malty Dwarkasing Sarajane Omouth

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Internationale handel visproducten

Internationale handel visproducten Internationale handel visproducten Marktmonitor ontwikkelingen 27-211 en prognose voor 212 Januari 213 Belangrijkste trends 27-211 Ontwikkelingen export De Nederlandse visverwerkende industrie speelt een

Nadere informatie

2009 uitzonderlijk slecht economisch jaar voor Nederland

2009 uitzonderlijk slecht economisch jaar voor Nederland 2009 uitzonderlijk slecht economisch jaar voor Nederland 02 Krimp mondiale economie in 2009 Aziatische landen als eerste uit het dal Economie eurozone krimpt nog sterker dan wereldeconomie Krimp in 2009

Nadere informatie

Verslag van de president

Verslag van de president Verslag van de president De matige groei van de wereldeconomie zette zich voort in het tweede kwartaal van 2016 als gevolg van een groeivertraging in de hoogontwikkelde landen. In de opkomende economieën

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context CRB 2016-0510 SR/LVN 03.02.2016 Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context 2 CRB 2016-0510 Overzicht groei sinds 1996 Onder invloed van de conjuncturele

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kwartaal rapportage Datum: february 17 e kwartaal 16 Overzicht ontwikkelingen, vierde kwartaal 16 Het laatste kwartaal van 16 heeft enkele opmerkelijke

Nadere informatie

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen t7 7 Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen tweede kwartaal 28 Publicatiedatum CBS-website: 8 oktober 28 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil

Nadere informatie

Het waren weekjes weer wel: 38 en 39

Het waren weekjes weer wel: 38 en 39 aug. okt. dec. feb. april juni aug. aug. okt. dec. feb. april juni aug. aug. okt. dec. feb. april juni aug. Het waren weekjes weer wel: 38 en 39. De nieuwe macrocijfers.5..5. -.5 -. -.5 -. -.5 % -.6 -.6.

Nadere informatie

Persbericht Aantal pagina s: 4

Persbericht Aantal pagina s: 4 Persbericht Aantal pagina s: 4 Brunel: sterke groei omzet en winst Kernpunten verslagjaar 2004 Omzet 313 miljoen; 27% groei EBIT 11,0 miljoen; toename van 8,1 miljoen Nettowinst 7,3 miljoen; toename van

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

Rabobank Food & Agri. Druk op varkensvleesmarkt blijft. Kwartaalbericht Varkens Q2 2015

Rabobank Food & Agri. Druk op varkensvleesmarkt blijft. Kwartaalbericht Varkens Q2 2015 Rabobank Food & Agri Kwartaalbericht Varkens Q2 2015 Druk op varkensvleesmarkt blijft De vooruitzichten voor de Nederlandse varkenshouderij voor het tweede kwartaal 2015 blijven mager. Ondanks de seizoensmatige

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-077 14 november 2008 9.30 uur Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Bijna een halvering in vergelijking met eerste halfjaar

Nadere informatie

WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL

WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL TOELICHTING CONTACT WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL Januari december 2016 In het vierde kwartaal was sprake van een stagnatie van de wereldhandel. Met name het volume van boter en -olie en niet-mager melkpoeder

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind maart 2017 is 112,6% en is gestegen ten opzichte

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie.

Persbericht.   Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie. Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-095 17 mei 2002 9.30 uur Economie groeit niet in eerste kwartaal 2002 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2002 niet gegroeid. Dit blijkt

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-032 15 mei 2012 9.30 uur Economie 1,1 procent gekrompen In eerste kwartaal 1,1 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Investeringen 4,2 procent lager Consumptie

Nadere informatie

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I Opgave 1 Beleggingen leiden tot inkomensverschillen Aangetrokken door voorspoedige ontwikkelingen op de effectenbeurs, zijn in een land de mensen steeds meer gaan beleggen in aandelen en obligaties. Mede

Nadere informatie

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik Persbericht PB14-032 15 mei 2014 9.30 uur CBS: economie krimpt door lager gasverbruik - Sterke afname binnenlands verbruik en export van aardgas door milde winter - Mede hierdoor economische krimp van

Nadere informatie

Internationale vorderingen Nederlandse banken onder druk

Internationale vorderingen Nederlandse banken onder druk Internationale vorderingen Nederlandse banken onder druk De vorderingen van Nederlandse banken op het buitenland zijn onder invloed van de financiële crisis en de splitsing van ABN AMRO in 2007 en 2008

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Vraag en Aanbod in de Goudmarkt

Vraag en Aanbod in de Goudmarkt Vraag en Aanbod in de Goudmarkt Beleggen in goud is een populair onderwerp sinds de financiële crisis zijn intrede heeft gedaan. In 2011 bereikte de goudprijs een all time high van $1900 per troy ounce.

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei Persbericht PB14-050 14 augustus 2014 09.30 uur Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei - Economie groeit volgens de flashraming met 0,5 procent ten opzichte van eerste kwartaal 2014 - Volgens

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

HANDELSBETREKKINGEN VAN BELGIË MET SURINAME

HANDELSBETREKKINGEN VAN BELGIË MET SURINAME HANDELSBETREKKINGEN VAN BELGIË MET SURINAME De handelsbetrekkingen van België met Suriname 0 Bron: CIA World Factbook De handelsbetrekkingen van België met Suriname 1 1 Enkele economische indicatoren -

Nadere informatie

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 9 december 25 Beleggingen institutionele beleggers in 24 met 8,1 procent omhoog drs. J.L. Gebraad Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale handel

Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.

Nadere informatie

WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL

WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL TOELICHTING CONTACT WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL Januari maart 2019 De wereldzuivelhandel nam in het eerste kwartaal van 2019 bij alle productgroepen toe. Bij kaas werd een sterke stijging gerealiseerd,

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model 1. Opbouw van de AV-lijn A. Relatie tussen reële bbp en rente Fragment: Belgische glansprestatie (Tijd, 31/12/2004) Bestedingen De consumptie van de gezinnen groeide

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.6.2012 COM(2012) 293 final 2012/0154 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt van de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie

VAAK GESTELDE VRAGEN OVER DE DIRECTE STEUNREGELING

VAAK GESTELDE VRAGEN OVER DE DIRECTE STEUNREGELING VAAK GESTELDE VRAGEN OVER DE DIRECTE STEUNREGELING V1: Hoe moeten middelen worden aangevraagd volgens de Directe Steunregeling? A1: Aanvraagformulieren zijn beschikbaar op de website van Caribbean Export

Nadere informatie

WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL

WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL TOELICHTING CONTACT WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL Januari december 2017 De wereldzuivelhandel liet in het vierde kwartaal van 2017 een gemengd beeld zien. Enerzijds daalde het volume van kaas en boter en

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-038 15 mei 2009 9.30 uur Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Grootste krimp na de Tweede Wereldoorlog Export en investeringen vallen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-009 15 februari 2012 9.30 uur Economie 0,7 procent gekrompen In vierde kwartaal 0,7 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Consumptie 1,8 procent lager

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2016 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Over het hele jaar 2015

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland Conjunctuur enquête Technologische Industrie Nederland Gunstig beeld met internationale onzekerheden Het CBS kopt donderdag 16 februari dat het ondernemersvertrouwen in Nederland nog nooit op zo n hoog

Nadere informatie

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn. Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn. 1. De Wereldbank berichtte onlangs dat de Chinese economie binnen afzienbare tijd de grootste economie van

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m 30 juni 2012 Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad is gedaald van 110,0% naar 105,1% Beleggingsrendement

Nadere informatie

Een artikel van E.E. Matos-Pereira, econoom bij de afdeling Economisch Beleid.

Een artikel van E.E. Matos-Pereira, econoom bij de afdeling Economisch Beleid. DE BETALINGSBALANS VAN ARUBA IN 2003 Een artikel van E.E. Matos-Pereira, econoom bij de afdeling Economisch Beleid. 1. Inleiding De Arubaanse betalingsbalans geeft weer de economische transacties van Aruba

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)

Nadere informatie

Economische prognose IMF voor het GOS

Economische prognose IMF voor het GOS Economische prognose IMF voor het GOS Jan Limbeek Twee keer per jaar, in april en september of oktober, publiceert het IMF zijn World Economic Outlook, waarin het zijn economische verwachtingen voor de

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2014-04-30 Links Publicatie BelgoStat On-line Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Bij een stijging van 0,3 % in

Nadere informatie

Recente ontwikkelingen in de kredietvoorwaarden van banken

Recente ontwikkelingen in de kredietvoorwaarden van banken Recente ontwikkelingen in de kredietvoorwaarden van banken Een van de informatiebronnen voor de ecb bij het voeren van het monetaire beleid is de Bank Lending Survey, een kwalitatieve kwartaalenquête naar

Nadere informatie

Omzet 148,6 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde 37,2 miljoen (+10%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) 20,2 miljoen (+12%)

Omzet 148,6 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde 37,2 miljoen (+10%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) 20,2 miljoen (+12%) Hogere volumes zorgen voor stijging toegevoegde waarde en ebitda met meer dan 10% Resultaat Resilux na belasting stijgt met meer dan 25% Resultaat JV Airolux blijft voorlopig nog negatief Kerncijfers eerste

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kwartaal rapportage Update3 oktober 216 2 e kwartaal 216 Overzicht ontwikkelingen, tweede kwartaal 216 In het tweede kwartaal van 216 zijn er

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

Zakelijke dienstverlening

Zakelijke dienstverlening Zakelijke dienstverlening Trends, Ontwikkelingen, Cijfers & Prognoses Juni 16 Economisch Bureau Nederland Kasper Buiting Senior sector econoom 3376 kasper.buiting@nl.abnamro.com Inhoud Onderwerp Pag Kernpunten

Nadere informatie

Outlook 2016. Figuur 1: Invloed van Chinese groei op wereldwijde groei. (bron: Capital Economics) december 2015 Pagina 2 van 7

Outlook 2016. Figuur 1: Invloed van Chinese groei op wereldwijde groei. (bron: Capital Economics) december 2015 Pagina 2 van 7 Outlook 2016 Inleiding 2016 is in China het jaar van de aap. Apen zijn de genieën van de Chinese dierenriem. Ze leven in groepen, zijn intelligent en geestig. Niets is voor hen te moeilijk. Als het wel

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-008 14 februari 2008 9.30 uur Economie groeit 3,5 procent in 2007 De Nederlandse economie is in 2007 met 3,5 procent gegroeid. Dit is de hoogste groei

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2018-04-27 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2018 Over het hele jaar 2017

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8 betalingsbalans Zweden behoort tot de EU maar (nog) niet tot de EMU. Dat maakt Zweden een leuk land voor opgaven over wisselkoersen, waarbij een vrij zwevende kroon overgaat naar een kroon met een vaste

Nadere informatie

ING Investment Office

ING Investment Office ING Investment Office Publicatiedatum: 12 november 2015 Sectorcommentaar Metaal en mijnbouw Door Marina Hagoort, beleggingsanalist van het ING Investment Office In dit rapport vindt u onze vooruitzichten

Nadere informatie

HET KAPITAALVERKEER CARICOM Interne Markt en Economie (CSME)

HET KAPITAALVERKEER CARICOM Interne Markt en Economie (CSME) HET KAPITAALVERKEER CARICOM Interne Markt en Economie (CSME) INLEIDING Regionale integratie bestaat uit vier hoofdpijlers: Economische Integratie, Ontwikkeling van Mens en Maatschappij, Coördinatie van

Nadere informatie

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters In onze eerste nieuwsbrief nieuwe stijl willen wij terugblikken op het afgelopen kwartaal, lichten wij ons beleggingsbeleid nader toe en uiteraard geven wij onze visie op de financiële markten. Terugblik

Nadere informatie

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier Nederlandse beleggers hebben in 21 per saldo voor bijna EUR 12 miljard buitenlandse effecten verkocht. Voor EUR 1 miljard betrof dit buitenlands

Nadere informatie

Hoofdstuk 27 Landenrisico

Hoofdstuk 27 Landenrisico Hoofdstuk 7 Landenrisico Open vragen 7. Het IMF verdeelt de wereldeconomie in industrielanden, opkomende industrielanden en ontwikkelingslanden. Binnen de opkomende industrielanden en ontwikkelingslanden

Nadere informatie

Datum : 2 april 2002 Aan : De Minister van Economische Zaken

Datum : 2 april 2002 Aan : De Minister van Economische Zaken CPB Notitie Datum : 2 april 2002 Aan : De Minister van Economische Zaken Economierapportage april 2002 1 De internationale conjunctuur lijkt door het dieptepunt heen. In de Verenigde Staten en Zuidoost-Azië

Nadere informatie

De agrarische handel van Nederland in 2012

De agrarische handel van Nederland in 2012 De agrarische handel van Nederland in 2012 1. Opvallende ontwikkelingen Totale wereldhandel in agrarische producten groeit voor tweede opeenvolgende jaar met ruim 10% Nederlandse agrarische export groeit

Nadere informatie