Jaarverslag 2011 Centrale Bank van Suriname

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaarverslag 2011 Centrale Bank van Suriname"

Transcriptie

1 Jaarverslag 2011 Centrale Bank van Suriname

2 Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2011 De door de Raad van Commissarissen vastgestelde jaarrekening is per 5 september 2012 voorzien van de controleverklaring van de onafhankelijke accountant. De afsluitdatum van de in het jaarverslag verwerkte macro-economische informatie is 30 september Dit jaarverslag is op 11 februari 2013 op de website van de Bank geplaatst, gevolgd door een aangepaste versie op 20 november In deze versie is er in hoofdstuk VI Het Bedrijfseconomisch Toezicht een kleine wijziging voor de uitvaartsector aangebracht.

3 BESTUUR, RAAD VAN COMMISSARISSEN EN AFDELINGSHOOFDEN IN 2011 President De heer Gillmore A. Hoefdraad, MSc Directeuren drs. O.H. Ezechiëls, MBA drs. G.H. Gersie Raad van Commissarissen H. Rogers, Regeringscommissaris drs. L.M. Pinas-Halfhide M.R. Tuur, MBA drs. R. Soentik C. Linger-Van der Ziel drs. Q. Kromosoeto-Hidalgo W. Duiker Directoraat Toezicht Kredietwezen drs. I. Geduld-Nijman (Coördinator) Algemene Zaken M.S. Satimin Bureau van de President M.P. Dors Bibliotheek P.L. Peroti, BSc Binnenland M. Wolfram Accounting H.R. Panka, B Ec Buitenland I.G. Soehawan Beveiliging D. Calor Kassierderij K.W. Soemodipoero, MBA Financiële Markten R.M. Fränkel, MSc Procurement D. O. Bruyne Protocol & Traffic R. Lo Fo Sang-Malmberg Archief A.J. Colli-Wartim Internationale Betrekkingen drs. M. Soekhnandan, MSc Internal Audit H.L. Karijooetomo Voorlichting & Public Relations D. Samson Juridische Zaken mr. A.B. Limon-Sof Budget & Control dr. K. Makandra Statistieken drs. S. Jahangir-Abdoelrahman Personeelszaken drs. F.E.C. Ligeon Goudlaboratorium Ir. R. Maclean Research drs. R.S. Adhin Trainingsinstituut en Studiecentrum drs. M. Brunings-Stolz Informatie en Communicatie Technologie T. E. Rijsdijk (wnd.)

4 INHOUD HOOFDSTUK I INTERNATIONALE EN REGIONALE ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN EN BETREKKINGEN I.1 Algemeen 1 I.2 Productie 1 I. 3 Prijspeil en handel 2 I.3.1 Prijspeil 2 I.3.2 Handel 2 I.4 Internationale financiële instellingen 2 I.4.1 Inter-American Development Bank (IADB) Islamic Development Bank (IsDB) 3 I.5 Overige regionale en internationale betrekkingen 4 I.5.1 World Trade Organization (WTO) 4 I.5.2 CARIFORUM-EU Economic Partnership Agreement (EPA) 4 I.5.3 Caribbean Community (CARICOM) 5 I.6 Unie van Zuid-Amerikaanse Naties (UNASUR) 5 I.7 Economische ontwikkelingen binnen de CARICOM 6 HOOFDSTUK II DE NATIONALE ECONOMISCHE ONTWIKKELING II.1 Algemeen 7 II.2 Productie 7 II.2.1 Sectorale bijdrage aan het BBP 7 II.3 Confrontatie van middelen en bestedingen 12 II.4 Prijsontwikkeling 13 HOOFDSTUK III DE MONETAIRE ONTWIKKELING III.1 Algemeen 14 III.2 Monetair beleid 14 III.3 De ontwikkeling van de liquiditeitenmassa 15 III.3.1 Ontwikkeling geldaggregaten 15 III.3.2 Oorzaken van veranderingen in de liquiditeitenmassa in ruime zin 15 III.4 Kredietverlening en interest der overige depositonemende instellingen 16 III.4.1 Kredietverlening en beleggingen in SRD en vreemde valuta 16 III.4.2 Financiële dollarisering 16

5 HOOFDSTUK IV DE ONTWIKKELING VAN STAATSFINANCIËN IV.1 Algemeen 18 IV.2 Ontvangsten en uitgaven 18 IV.3 Financiering 20 IV.4 De staatsschuld 21 HOOFDSTUK V DE ONTWIKKELING VAN DE BETALINGSBALANS V.I Algemeen 23 V.2 Lopende rekening 23 V.2.1 Handelsverkeer 23 V.2.2 Dienstenverkeer 24 V.2.3 Primaire inkomens 24 V.2.4 Inkomensoverdrachten 24 V.3 Vermogensoverdrachtenrekening 26 V.4 Financiële rekening 26 V.4.1 Directe investeringen 26 V.4.2 Overig fi nancieel verkeer 26 V.5 Internationale reserves 26 V.6 Het wisselkoersbeleid 26 HOOFDSTUK VI HET BEDRIJFSECONOMISCH TOEZICHT VI.1 Algemeen 28 VI.2 Primaire Banken 29 VI.2.1 Algemeen 29 VI.2.2 Financiële gegevens 29 VI.3 Verzekeringsmaatschappijen 30 VI.3.1 Algemeen 30 VI.3.2 Levensverzekeringsmaatschappijen 31 VI.3.3 Schadeverzekeringsmaatschappijen 31 VI.3.4 Uitvaartverzekeringsmaatschappijen 31 VI.4 Pensioenfondsen 33 VI.4.1 Algemeen 33 VI.4.2 Financiële gegevens 33 VI.5 Voorzieningsfondsen 33 VI.6 Kredietcoöperaties 33 VI.6.1 Algemeen 33 VI.6.2 Financiële gegevens 34 VI.6.3 Rapportage 34

6 HOOFDSTUK VI I BEDRIJF VAN DE BANK VII.1 Ontwikkeling posten op de bankbalans 35 VII.2 Kosten 35 VII.3 Baten 36 VII.4 Winstontwikkeling 36 VII.5 Chartaal betalingsverkeer 36 VII.5.1 De geldcirculatie 36 VII.6 Kasbeweging 37 VII.6.1 Kasontvangsten en kasuitgaven 38 VII.7 Gesorteerde bankbiljetten 39 VII.8 Vervalsingen 39 VII.9 Naverwisseling 39 VII.10 Goudcertificaten 40 VII.11 Verrekende cheque s en giro s 40 VII.12 Herdenkingsmunten 41 VII.13 De goudsector 41 VII.14 Numismatisch Museum 42 JAARREKENING Publicatieverslag Balans per 31 december Resultatenrekening over Toelichting * Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling * Toelichting op de balans per 31 december * Toelichting op de resultatenrekening over Overige gegevens * Controleverklaring van de onafhankelijke accountant * Vaststelling jaarrekening 67 * Statutaire winstverdeling 67 * Vaststelling jaarrekening voorgaand boekjaar 67 * Vaststelling jaarrekening 2011 en winstverdeling boekjaar * Management en Toezichthoudend Orgaan van de Bank 69 BIJLAGEN 70

7 TABELLEN HOOFDSTUK I I.1 Groei van de wereldproductie 2 I.2 In latie 2 I.3 Ontwikkeling van de wereldhandel 3 I.4 Aantal goedgekeurde IADB-projecten in I.5 Lopende IsDB-projecten met status per eind I.6 BBP-groei en in latie van Caricom-lidstaten 6 I.7 Buitenlandse schuld in % van BBP 6 HOOFDSTUK II II.1 Bruto Toegevoegde Waarde tegen basisprijzen per bedrijfstak in 2007 prijzen 8 II.2 Bauxiet- en aluinaardeproductie 9 II.3 Exportvolume en -waarde van aluinaarde 9 II.4 Goudexport grootschalige en kleinschalige goudmijnbouw 10 II.5 Ruwe aardolie- en raf inaderijproductie 10 II.6a Padieproductie, rijstexportvolume en -exportwaarde 11 II.6b Bananenproductie, exportvolume en -exportwaarde 11 II.7 Confrontatie van middelen en bestedingen 12 II.8 Consumentenprijsindex en in latiecijfers 13 HOOFDSTUK III III.1 Ontwikkeling van de geldaggregaten 15 III.2 Oorzaken van veranderingen in de liquiditeitenmassa in ruime zin 16 III.3 Kredieten, reserve base en rentetarieven van algemene banken 17 III.4 Financiële dollarisering 17 HOOFDSTUK IV IV.1 Staatsontvangsten en -uitgaven op kasbasis 19 IV.2 Staatsuitgaven naar categorie 19 IV.3 Financieringsoverzicht van de Staat op kasbasis 20 IV.4 De Staatsschuld 22 HOOFDSTUK V V.1 Betalingsbalans HOOFDSTUK VI VI.1 Instellingen onder toezicht van het Directoraat Toezicht Kredietwezen 28 VI.2 Overzicht van kredietcoöperaties die aan de rapportageverplichting voldoen 34

8 HOOFDSTUK VII VII.1 Omvang van de bankbiljettencirculatie per jaarultimo 36 VII.2 Samenstelling van de bankbiljettencirculatie per kwartaalultimo 36 VII.3 Samenstelling van de bankbiljettencirculatie naar coupures per kwartaalultimo 37 VII.4 De kasbeweging bij de Centrale Bank van Suriname 37 VII.5 Kasontvangsten 38 VII.6 Kasuitgaven 38 VII.7 Valse bankbiljetten onderschept bij de banken en bij de Centrale Bank van Suriname 39 VII.8 Naverwisseling van de Sf-biljetten 39 VII.9 Wederinkoop goudcerti icaten 40 VII.10 Waarde goudcerti icaten per jaarultimo 40 VII.11 Aantal verrekende cheques en giro s 40 VII.12 Verkochte herdenkingsmunten 41 VII.13 Goudexporten van de kleine goudmijnbouw en betaalde royalty s 41 VII.14 Bezoekersaantal numismatisch museum 42 VII.15 Overzicht verkochte Papegaaienmuntensets in

9 GRAFIEKEN HOOFDSTUK V V.1 Lopende rekening en Bruto Binnenlands Product 23 V.2 Exportproducten Suriname 24 V.3 Exportprijzen mineralen V.4 Exportvolume mineralen V.5 Internationale reserve en importdekking 26 V.6 Omzet valutamarkt: US$ 27 V.7 Omzet valutamarkt: euro 27 HOOFDSTUK VI VI.1 Primaire banken; Solvabiliteitstoetsing 29 VI.2 Primaire banken; Liquiditeitsverhouding 29 VI.3 Primaire banken; Ontwikkeling van de rentemarge, totale baten, overige lasten en brutoresultaat 30 VI.4 Primaire banken; Toevertrouwde middelen versus kredietverlening 30 VI.5 Levensverzekeringsmaatschappijen; Totale baten ten opzichte van totale lasten 31 VI.6 Levensverzekeringsmaatschappijen; Winst na belasting 31 VI.7 Schadeverzekeringsmaatschappijen; Totale baten ten opzichte van lasten 31 VI.8 Schadeverzekeringsmaatschappijen; Winst na belasting 31 VI.9 Pensioenfondsen; Inkomsten 33 VI.10 Pensioenfondsen; Premie-inkomsten en beleggingsinkomsten ten opzichte van de uitkeringen 33

10 HOOFDSTUK I INTERNATIONALE EN REGIONALE ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN EN BETREKKINGEN 1 I.1 Algemeen De groei van de wereldeconomie in 2011 vertraagde ten opzichte van 2010 met 1,4 procentpunten tot 3,9%. De oorzaken van de groeivertraging waren zowel economisch als niet-economisch van aard. De economische factoren hadden voornamelijk te maken met het opnieuw optreden van fi nanciële instabiliteit vanwege de uitbreiding van de schuldencrisis in het eurogebied en het achterblijven van de particuliere bestedingen in de Verenigde Staten van Amerika (VSA). De niet-economische factoren betroffen onder meer de effecten van het gewapend confl ict in Libië op de olieproductie en van de vernietigende aardbeving en de tsunami in Japan (maart 2011). De infl atieontwikkelingen werden gekenmerkt door een versnelling van het infl atietempo als gevolg van de gestegen wereldmarktprijzen van energie en voeding. Deze factoren hadden weliswaar een groter effect op het nationale prijspeil van de opkomende- en ontwikkelingseconomieën dan van de geïndustrialiseerde landen. Ook landenspecifi eke ontwikkelingen zoals op de binnenlandse arbeids- en voedselmarkten, evenals het gevoerde monetaire en overheidsbudgettaire beleid, waren van invloed. I.2 Productie Economische groei in de ontwikkelde economieën bedroeg met 3,2% in het verslagjaar de helft van het voorgaande jaar (zie tabel I.1). De Amerikaanse economie ondervond een groeivertraging, welke primair het gevolg was van interne factoren. De binnenlandse vraag bleef zwak als gevolg van aanhoudende hoge werkloosheid (8,5%), de impasse op de huizenmarkt en het afgenomen consumenten- en producentenvertrouwen. Het marktvertrou- 1 De data met betrekking tot de internationale economische ontwikkelingen zijn gehaald uit World Economic Outlook (WEO) April 2011 van het Internationaal Monetair Fonds. wen werd negatief beïnvloed door de problematiek van overheidsschuldvermindering op middellange termijn. Dit laatste was tevens aanleiding voor een gerenommeerd rating bureau om de kredietbeoordeling ( credit rating ) van de VSA te verlagen. Ondanks de lage rentevoet, het voornaamste monetaire instrument ingezet om de economische groei te stimuleren, is sprake geweest van een geringe transitie naar toenemende particuliere bestedingen. De aanhoudende fi nanciële instabiliteit tastte de groeiprestaties binnen het eurogebied verder aan. De meeste eurolanden werden geconfronteerd met groeivertraging, terwijl Griekenland en Portugal zelfs te kampen hadden met contractie. De grondslag van de terugval in economische prestatie lag aan een combinatie van verslechterde overheidsfi nanciën, hoge overheidsschulden en blootstelling van de Europese bankensector aan de risico s daarvan. Eveneens stegen de fi nancieringskosten voor overheidsleningen voor de meeste eurolanden; echter vooral voor Griekenland, Ierland, Italië, Portugal en Spanje. De ernstige natuurramp in het oosten van Japan, namelijk de aardbeving en tsunami in maart, veroorzaakte door de aanzienlijke materiele schade een directe terugval van het bruto binnenlandse product. Ook zorgde dit voor ontwrichtingen in belangrijke productiesectoren, zoals de auto- en elektronica industrieën die werden geconfronteerd met tijdelijke, grootschalige productieonderbrekingen. De productiegroei van de opkomende economieën en ontwikkelingslanden samen van 6,2% was ruim een procentpunt minder dan in 2010 (7,5%). De factoren die bijdroegen aan de groeivertraging varieerden van land tot land. In China en India was de economische groei krachtig. Niettemin waren dempende effecten voelbaar, zowel vanuit de internationale economie (lagere exportvraag en hogere ener- Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

11 gieprijzen) als vanuit een geleidelijke vermindering van stimuleringsmaatregelen van overheidswege. Rusland, als belangrijk olie-exporterende land, profi teerde echter van de hoge energieprijzen die de bestedingen in de economie stimuleerden en vervolgens de productiegroei ondersteunden. De Braziliaanse economie kende in 2011 de hoogste groei in twee decennia. De vrees voor oververhitting van de economie en aanwakkering van de infl a- tie noopten de autoriteiten ertoe de bestedingen te verminderen. De doorgevoerde rente- en belastingverhogingen in combinatie met de externe schokken dempten in 2011 vooral de consumptieve bestedingen, hetgeen resulteerde in een signifi cante groeivertraging (tot minder dan 3%, vanuit 7,5% in 2010). I. 3 Prijspeil en handel I.3.1 Prijspeil De infl atie in de ontwikkelde economieën lag in het verslagjaar wederom onder de infl atie in de opkomende economieën en ontwikkelingslanden (zie tabel I.2). Omschrijving Wereld 5,4 2,8-0,6 5,3 3,9 Ontwikkelde economieën 2,8 0,0-3,6 3,2 1,6 waaronder: - Verenigde Staten van Amerika 1,9-0,3-3,5 3,0 1,7 - Eurogebied 3,0 0,4-4,3 1,9 1,4 - Japan 2,2-1,0-5,5 4,4-0,7 Opkomende economieën en ontwikkelingslanden 8,7 6,0 2,8 7,5 6,2 waaronder: - Brazilië 6,1 5,2-0,3 7,5 2,7 - Rusland 8,5 5,2-7,8 4,3 4,3 - India 10,0 6,2 6,6 10,6 7,2 - China 14,2 9,6 9,2 10,4 9,2 Bron: Internationaal Monetair Fonds Tabel I.2 Inflatie (in procenten) Omschrijving Consumptieprijzen: Ontwikkelde economieën 2,2 3,4 0,1 1,5 2,7 waaronder: - Verenigde Staten van Amerika 2,9 3,8-0,3 1,6 3,1 - Eurogebied 2,1 3,3 0,3 1,6 2,7 - Japan -0,1 1,4-1,3-0,7-0,3 Opkomende economieën en ontwikkelingslanden 6,5 9,2 5,2 6,1 7,1 waaronder: - Brazilië 3,6 5,7 4,9 5,0 6,6 - Rusland 9,0 14,1 11,7 6,9 8,4 - India 6,4 8,3 10,9 12,0 8,6 - China 4,8 5,9-0,7 3,3 5,4 Bron: Internationaal Monetair Fonds Tabel I.1 Groei van de wereldproductie 1) (in procenten) 1) Reële BBP-groei. De voornaamste reden hiervoor is dat de sterke stijging van de mondiale olie- en voedselprijzen een mindere doorwerking hebben in de geïndustrialiseerde landen dan in de laatste categorie landen 2, wat zich ook in 2011 voordeed. Ten aanzien van de opwaartse prijsbewegingen op de internationale goederenmarkten, lagen de gemiddelde prijzen voor ruwe olie en basismetalen ultimo 2011 op ongeveer drie maal het niveau van het decennium ervoor. Tot nog toe werd dit aangedreven door de verruimde vraag naar grondstoffen vanuit de opkomende economieën. Gedurende 2011 plaatste de problematiek in de Arabische landen de olieleveranties onder druk wat de prijs van olie verder stuwde. Een sterke stijging van de wereldmarktprijzen van de metalen koper en lood had primair te maken met stagnatie van productie als gevolg van stakingen en weersomstandigheden (Latijns-Amerika en China) en een tijdelijke mijnsluiting (Australië). Ten slotte stegen in 2011 wederom de wereld voedselprijzen, hoewel met inbegrip van de stijging van 2010 deze bij lange na niet de niveaus van de 70-er jaren hebben. I.3.2 Handel De afgenomen mondiale vraag naar consumptieen investeringsgoederen als gevolg van de algemene economische malaise had zijn weerslag op de internationale goederenhandel. De groei van het wereldhandelsvolume vertraagde van 14,3% in 2010 naar 6,3% in 2011, terwijl het tempo van de internationale olieprijsstijging en de prijsstijging van industriële producten versnelde (zie tabel I.3). Mede dankzij de hoge wereldmarktprijzen van olieproducten, voeding en metalen trad een significante verbetering op van de ruilvoetverhouding van de opkomende economieën en ontwikkelingslanden ten opzichte van de ontwikkelde economieën. De laatstgenoemde landengroep zag zijn ruilvoetverhouding verder verslechteren. I.4 Internationale financiële instellingen I.4.1 Inter-American Development Bank (IADB) Algemeen In het jaar 2011 heeft de IADB 167 projecten goedgekeurd ten behoeve van de regio Latijns-Amerika en het Caraibisch gebied voor een totaalbedrag van US$ 10,9 miljard. Dit is een vermindering van 15,4% ten opzichte van 2010, toen US$ 12,9 miljard aan projecten werd goedgekeurd (170 projecten). 2 Zie World Economic Outlook, October 2010, Internationaal Monetair Fonds (Hoofdstuk 3). 2 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

12 De kleinste landen 3 in de regio kwamen in aanmerking voor 35% van de projecten. Projecten in Suriname In 2011 werden vier projecten goedgekeurd door de IADB met een totale waarde van US$ 80 miljoen (zie Tabel I.4). Daarnaast ontving Suriname ook schenkingen in de vorm van technische bijstand. In 2010 werden vijf projecten goedgekeurd, die samen een bedrag van US$ 14,1 miljoen vertegenwoordigden. I.4.2 Islamic Development Bank (IsDB) Algemeen Suriname werd in 1997 lid van de Islamic Development Bank (IsDB-groep) die bestaat uit de IsDB en daaraan geaffi lieerde instituten. Op grond van de aandelenparticipatie in de IsDB is Suriname te vergelijken met landen als Albanië, Chad en Mozambique, die evenals Suriname voor 0,05% in het aandelenkapitaal van deze organisatie deelnemen. 3 Barbados, Bahamas, Costa Rica, Jamaica, Panama, Suriname, Trinidad & Tobago, Uruguay, Belize, Bolivia, Dominicaanse Republiek, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Guyana, Haïti, Honduras, Nicaragua en Paraguay. Tabel I.3 Ontwikkeling van de wereldhandel (jaarlijkse procentuele mutatie) Omschrijving Handel in goederen Wereldhandel - volume 7,2 2,4-11,7 14,3 6,3 - prijsdeflator in US-dollars 7,6 12,1-11,8 6,6 12,1 Wereldhandelsprijzen in US-dollars - industriële producten 6,0 6,7-6,6 2,4 7,2 - olieproducten 10,7 36,4-36,3 27,9 31,6 - niet-olie primaire producten 14,1 7,5-15,7 26,3 17,8 Wereldhandelsvolume Ontwikkelde economieën: Export 5,8 1,5-13,3 14,0 5,7 Import 4,7-0,1-13,1 13,3 5,1 Opkomende economieën en ontwikkelingslanden: Export 9,5 4,3-8,4 15,0 6,4 Import 14,3 8,3-9,3 16,0 9,4 Ruilvoetverhouding Ontwikkelde economieën 0,4-2,5 3,6-1,1-1,5 Opkomende economieën en ontwikkelingslanden 1,1 2,8-4,8 1,8 4,3 Bron: Internationaal Monetair Fonds Tabel I.4 Aantal goedgekeurde IADB-projecten in 2011 Projecten Bedrag in US$ Uitgekeerd in US$ Social Protection Support Program (CCT) Public Capital Expenditure Management Program I Financial Sector Strengthening I National Population & Housing Census & Household Budget Survey; Increased use of Basic Statistics Totaal Bron: Inter-American Development Bank Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

13 Tabel I.5 Lopende IsDB-projecten met status per eind 2011 Projecten Contract datum Totale Kosten (in miljoenen US$) Financieringsaandeel (in miljoenen US$) IsDB Suriname Trekking afgesloten Werkzaamheden opgeleverd Radio Therapeutic Centre of the Academic Hospital (RTCS[1]) ,6 1,5 6,6 gepland 2012 gepland ,0 (gecanceld) Upgrading Air Navigation System Suriname ,8 9,4 1, (UANS) Nieuw Nickerie Port (NNP)[2] ,5 11 5,5 2,4 gepland Bron: Islamic Development Bank/Centrale Bank van Suriname 0 = niet [1] Nadat de Minister van Volksgezondheid in december 2008 confirmeerde dat de Staat de aankoop zou financieren, heeft de IsDB in januari 2009 het projectonderdeel 2SUR0006, betrekking hebbende op de aankoop van medische apparatuur voor een bedrag van USD 5,020,000* ten behoeve van het RTCS- project officieel geannuleerd. De financiering door de IsDB liep daarmee drastisch terug. [2] Twee leningen. In voorgaande jaren zijn een aantal ontwikkelingsprojecten met behulp van IsDB fi nanciering in Suriname gerealiseerd. In het verslagjaar liepen nog een drietal projecten (Tabel I.5). Hiervan was het project Radio Therapeutic Centre of the Academic Hospital (RTCS) ter ondersteuning van de bestrijding van kwaadaardige kanker wel al volledig uitgevoerd, maar vond de administratieve afhandeling plaats in De totale netto schuld van Suriname bij de Islamic Development Bank per 31 december 2011 bedraagt US$ 25,8 miljoen. 4 Projecten Project Upgrading Air Navigation System Suriname (UANS) De middelen van de IsDB voor de uitvoering van het project werden beschikbaar gesteld voor de aanvankelijke periode december 2006 tot en met december De externe component van US$ 9,2 miljoen is door Suriname opgenomen, en het project liep door naar Upgrading Nieuw Nickerie Port (NNP) Door de IsDB werd op 27 juli 2010 een aanvullende lening op het project Upgrading Nieuw Nickerie Port beschikbaar gesteld, bedoeld voor de bouw van een stalen aanlegsteiger. De additionele lening was nodig aangezien de werkelijke kosten voor de bouw hoger uitvielen dan aanvankelijk geraamd. Suriname heeft al US$ 2,9 miljoen (of ruim een kwart) uit het externe deel van deze lening getrokken. 4 Conform cijfers van de IsDB en de CBvS. Het bedrag is inclusief het nog af te lossen bedrag voor het project Primairy Health Care Centre en is afhankelijk van de koers 1 Islamic Dinar = 1 Special Drawing Right t.o.v. de US-dollar. I.5 Overige regionale en internationale betrekkingen I.5.1 World Trade Organization (WTO) Het streven van de G20-landen om een akkoord te bereiken in de DOHA-onderhandelingen, die vanaf 2001 zijn gestart, is in 2011 niet gehaald. De standpunten over de handelspreferenties aan opkomende economieën en de afbouw van productie- en handelssubsidies in de VS en Europa lagen nog te ver uiteen. Aangezien China, India en Brazilië als opkomende economieën een belangrijke invloed hebben op de wereldhandel, achten de ontwikkelde landen het niet meer vanzelfsprekend om nog langer aan hen handelspreferenties toe te wijzen. Het weerwoord van deze landen is dat zij die in bepaalde mate vooralsnog nodig hebben en dat de kansen niet gelijk zijn verdeeld. Een ander breekpunt is het vraagstuk van landbouwsubsidie die verstrekt wordt binnen de Europese Unie (EU) en door de Verenigde Staten (VS). Geëist was dat deze subsidies vijf jaar na afsluiting van de DOHAronde afgeschaft moeten worden, wat zowel de opkomende economieën als ontwikkelingslanden ten goede komt. Rusland trad in december 2011 tot de WTO toe en kan voortaan aan de Doha-onderhandelingen meedoen. I.5.2 CARIFORUM- EU Economic Partnership Agreement (EPA) De Economic Partnership Agreement (EPA) vindt zijn basis in de Cotonou overeenkomst tussen de African, Caribbean and Pacifi c (ACP)-landen en de Europese Unie (EU) en werd op 15 oktober 2008 ondertekend door de CARIFORUM 5 -groep en de EU. Deze overeenkomst bevat ondermeer bepalingen betreffende de liberalisatie van de handel in goederen en diensten. Het wetsontwerp betreffende de inwerkingtreding van de EPA werd 5 Cariforum landen zijn de lidstaten van de Caricom, tezamen met de Dominicaanse Republiek en Haïti. 4 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

14 in 2009 aangeboden aan De Nationale Assemblee van Suriname, en is sindsdien provisorisch in werking getreden. Kort na het onderhavige verslagjaar is de Wet aangenomen in het Parlement. I.5.3 Caribbean Community (CARICOM) In het kader van het versterken van het buitenlands beleid en het betrekken van diverse Surinaamse stakeholders heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een interdepartementale focal point werkgroep op het gebied van CARICOM-vraagstukken ingesteld, waarin de Bank vanaf 1 november 2011 ook participeert. De Bank trekt samen op met het Ministerie van Financiën voor wat betreft zaken betrekking hebbende op de fi nanciële sector en de CARICOM Single Economy. De Secretaris Generaal van de CARICOM bezocht Suriname van december 2011, in het kader van het toen op handen zijnde voorzitterschap van Suriname van de CARICOM. De Bank heeft in samenwerking met het Ministerie van Financiën toen een bijdrage geleverd aan het formuleren van standpunten inzake: The CARICOM Financial Services Agreement; Monetary Policy Cooperation; Enhanced Monetary Cooperation/Monetary Union; Implementation Structure for the Establishment of an Integrated Capital Market in the Community. Tijdens de CARICOM Committee of Central Bank Governors meeting op 11 november 2011 in Barbados werd besloten het voorzitterschap van dit forum voor 2012 over te dragen aan de Governor van de Centrale Bank van Suriname. CARICOM Single Market and Economy (CSME) Tijdens de Twenty-Second Inter-Sessional Meeting of the Conference of Heads of Government of the CARICOM, gehouden van februari 2011 in Grand Anse, Grenada, gaven de Regeringshoofden de opdracht aan de Council for Finance and Planning (COFAP) om enkele planningselementen ten aanzien van de Single Economy te herzien. Het doel was adviezen uit te brengen over het tijdschema en de voortgangsagenda voor de implementatie van de Single Economy. In het kader van de Single Market is de Bank in 2011 bij de volgende activiteiten betrokken geweest: De Workshop CSME Best Practices die plaats vond in april 2011 en werd afgerond met het uitbrengen van een rapport. De workshop was het sluitstuk van het Best Practices Project - Consultancy to upgrade and install best practices in Suriname and Antigua & Barbuda dat op 9 april 2010 (eveneens in Suriname) was gelanceerd. Het werkbezoek van 2-3 maart 2011 van Assistant Secretary General voor Trade and Economic Integration van de CARICOM, Ambassador Irwin LaRocque. Bij dit bezoek werd de stand van zaken besproken met betrekking tot de verschillende onderdelen van de CSME en de toekomstige CARICOM/Canada Trade and Development Agreement. Council for Finance and Planning (COFAP) en Heads of Government (HOG) In 2011 werden geen reguliere COFAP-vergaderingen belegd, maar kwamen wel de Regeringshoofden bijeen: van februari 2011, voor de Twenty-Second Inter-Sessional Meeting of the Conference of Heads of Government of the Caribbean Community (CARICOM) in Grand Anse, Grenada; en van 1-4 juli 2011, voor de Thirty-Second Regular Meeting in St. Kitts & Nevis. Op de laatstgenoemde vergadering verrichtte de President van de Republiek Suriname, Z.E. D.D. Bouterse, de openingstoespraak in het kader van de overname van het voorzitterschap door Suriname in Tussentijds organiseerden de CARICOM Regeringshoofden te Teperu, Guyana, een Special Retreat (21-22 mei 2011) gelet op de sterke behoefte om de regionale integratie-gedachte nieuw leven in te blazen. Enkele maanden eerder hadden de leiders immers gewezen op het verlies aan momentum van de tot nog toe gevoerde aanpak. De opdracht om de CARICOM te evalueren en wederom actief te maken zal tijdens het Surinaamse voorzitterschap de agenda bepalen. CARICOM Canada In 2011 werd verder gediscussieerd over de CARICOM Canada Trade and Development Agreement, waarbij de overeenkomstteksten over de handel in diensten, inclusief financiële diensten en investeringen, werden besproken. De Bank nam actief deel aan de onderhandelingen. De 5 e Technical Working Group (TWG) on Services and Investment die van 12 tot en met 16 september 2011 te Barbados plaatsvond, werd bijgewoond. Per eind 2011 waren de commentaren al deels verwerkt in de tekst Possible elements of CARICOM s draft text on Financial Services. I.6 Unie van Zuid-Amerikaanse Naties (UNASUR) Suriname is sinds mei 2008 lid van de UNASUR 6. In werkgroepverband is gedurende het verslagjaar gewerkt aan integratie voor wat betreft de gebieden Gezondheid, Financiën, Onderwijs en Sociale Aangelegenheden. Gedurende heel Het oprichtingsverdrag, dat op 24 november 2010 door Suriname geratifi ceerd werd, is op 11 maart 2011 in werking getreden Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

15 was Suriname verantwoordelijk voor het onderdeel Cultuur. De coördinatie van de samenwerkingsverbanden op de gebieden van Onderwijs, Technologie, Wetenschap, Cultuur en Innovatie werd aan het begin van de 2 de helft van 2011 aan Suriname overgedragen. Ook participeerde ons land in de discussie over oplossingsmodellen in het geval van geschillen tussen UNASUR landen onderling bij grensoverschrijdende investeringen. De oprichting van een onafhankelijk dispute settlement body met mandaat vanuit UNASUR wordt overwogen. Een werkarm van UNASUR, de Zuid-Amerikaanse Raad voor Economie en Financiën, besloot in haar eerste vergadering op 12 augustus 2011, gezamenlijke maatregelen te nemen om de regio te beschermen tegen de gevolgen van de fi nanciële crisis in de ontwikkelde economieën, voornamelijk vanuit de eurozone. I.7 Economische ontwikkelingen binnen de CARICOM Het Caribbean Centre for Money and Finance (CCMF) meldt in zijn halfjaarlijkse rapport dat de groei van de economieën van de CARICOM in 2011 een uiteenlopend beeld vertoonde (Tabel I.6) 7. Belize, Guyana en Suriname zijn de enige landen die sinds 2006 opeenvolgend een positieve economische groei vertonen. De matige groei binnen CARICOM is het gevolg van de effecten van negatieve externe economische ontwikkelingen, welke relatief snel doorwerken op de economieën van de lidlanden vanwege hun openheid en smalle productiebasis. Zo was de gemiddelde stijging van infl atie in de CARICOM toe te schrijven aan de hoge kosten van de internationale grondstofprijzen, in het bijzonder die van brandstof en voeding. Voorts nam in 2011 de werkloosheid in de CARICOMlidlanden toe, en wel vooral vanwege de inkrimping van industrieën en het ontslag van arbeiders uit de publieke sector. In 2011 noteerde Jamaica een werkloosheidspercentage van 12,7%, terwijl voor de Bahama s een werkloosheidspercentage van 15,9% werd genoteerd. Ook Trinidad & Tobago noteerde voor deze periode een toename van de werkloosheid. Het CCMF gaat ervan uit dat in Guyana de werkloosheid is afgenomen ten opzichte van 2010 vanwege de toenemende activiteiten in de mijnbouwsector. Onder de matige groei van de wereldeconomie in 2011 herstelde de toerismesector enigszins, waarneembaar op de betalingsbalansen van onder andere Barbados, Guyana, Belize en de Bahama s in de vorm van toegenomen opbrengsten uit de toerismesector. Voor lidstaten die exporteurs zijn van grondstoffen, leidde de stijging van grondstofprijzen tot verhoogde exportinkomsten, zoals voor Suriname, Guyana en Trinidad en Tobago (stijgende goud- en olieprijzen). Aangezien echter de meerderheid van de lidstaten importeur is van energieproducten, kampten zij met verhoogde importuitgaven. Het volgende overzicht (Tabel I.7) geeft een beeld van de buitenlandse schuld van geselecteerde CARICOM-lidlanden in percentages van het BBP. 7 Uitgebracht in juni Tabel I.6 BBP-groei en inflatie van CARICOM-lidstaten Groei Inflatie Antigua and Barbuda -8,9-0,5 2,9 3,0 The Bahamas 0,2 1,6 1,7 2,0 Barbados 0,2 0,5 5,8 9,4 Dominica 0,3 0,5 2,4 3,5 Grenada -1,3 1,1 6,3 5,0 Guyana 4,4 4,2 4,5 3,3 Haïti -5,4 5,6 4,7 9,1 Jamaica -1,4 1,5 11,7 6,0 Montserrat n.b. n.b. 2,5 4,5 St. Kitts and Nevis -2,7-2,0 2,2 3,8 St. Lucia 3,4 0,2-0,6 5,2 St. Vincent & Grenadines -1,8-0,4 2,0 5,9 Suriname 4,5 4,5 6,9 17,7 Trinidad and Tobago -0,1-1,3 10,5 5,2 Belize 2,7 2,5 1,3 4,4 Gemiddelde -0,4 1,3 4,3 5,8 Tabel I.7 Buitenlandse schuld in % van BBP Guyana 46,6 46,2 Suriname 15,1 19,7 Barbados 32,1 30,7 Belize 71,4 68,3 Bahamas 9,5 n.b. Jamaica 60,4 57,6 Trinidad & Tobago 15,3 14,7 Haïti 13,2 8,9 ECCU 43,1 42,6 Bron: CCMF, respectieve centrale banken en IMF n.b. = niet beschikbaar Bron: CCMF, IMF, respectieve centrale banken n.b.= niet beschikbaar 6 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

16 HOOFDSTUK II DE NATIONALE ECONOMISCHE ONTWIKKELING II.1 Algemeen Het verslagjaar werd ingeluid met twee markante macro-economische maatregelen, nodig voor het corrigeren van afwijkingen van de wisselkoers en de binnenlandse brandstofprijzen ten opzichte van de externe omgeving. Allereerst werd in januari de Surinaamse dollar gedevalueerd met 20%, waardoor overwaardering werd opgeheven en unifi catie van de wisselkoersen in de economie tot stand kwam. De tweede maatregel -eveneens in januari -betrof de verhoging van de belasting op brandstoffen met 70%. Gecombineerd met het effect van de devaluatie op de importprijs van brandstof nam de benzineprijs aan de pomp met in totaal ongeveer 40% toe. Hiermee zijn de lokale brandstofprijzen dichter tot internationale niveaus gekomen, en volgen ze voortaan de internationale prijzen via het automatisch aanpassingsmechanisme. Genoemde ontwikkelingen hebben in de eerste maanden van 2011 het binnenlandse prijspeil opwaarts gedrukt. Om echter verdere infl atieverwachtingen tegen te gaan, is ondersteunend fi scaal en monetair beleid gevoerd. Hierdoor stabiliseeerde gaandeweg het jaar de infl atie. Al met al is het eindjaarinfl atiecijfer uitgekomen op 15%, ruim vijf procentpunten meer dan in Positieve ontwikkelingen in de productiesectoren hebben in het verslagjaar bijgedragen tot relatief stevige reële economische groei. Deze was met 4,7% in 2011 hoger dan in 2010 (4,1%). De stabiele economische groei toont ook aan dat het infl atiemitigerende beleid de mogelijke negatieve tweederonde effecten op de binnenlandse en buitenlandse vraag heeft afgehouden. De grootste bijdrage aan de binnenlandse productie werd geleverd door de primaire en secundaire mijnbouwsectoren, met name de ontginning en industriele verwerking van goud, aardolie en aluinaarde. De exportsectoren hebben tevens geprofi teerd van de gunstige wereldmarktprijzen voor mijnbouwproducten. II.2 Productie In 2011 heeft de binnenlandse productie mede op basis van toegenomen sectorinvesteringen een gestage groei doorgemaakt. In nominale termen steeg de binnenlandse productie van een niveau van SRD miljoen in 2010 naar SRD miljoen in 2011, op basis van de gereviseerde nationale rekeningen (zie Tabel II.1). In reële termen bedroeg de groei 4,7%. II.2.1 Sectorale bijdrage aan het BBP a. Mijnbouw De positieve ontwikkelingen in de mijnbouwsector in 2011, met name in de goud-, de aardolie- en de bauxietsector, zijn overwegend het resultaat geweest van de gestegen wereldmarktprijzen. De toename van het productievolume van de goudsector is in het verslagjaar marginaal geweest. De exportwaarde nam als gevolg van de stijging van de internationale goudprijs echter met 30,5% toe. De goudprijs haalde in december 2011 een hoogte van US$ 1.531,- per troy ounce (31,1 gram). Het overheidsbeleid is erop gericht om binnenlandse bronnen in verhoogde mate aan de economische ontwikkeling van het land te laten bijdragen. Het moment van gunstige goudprijzen op de wereldmarkt is dan ook aangegrepen om de goudsector professioneel en effi ciënt aan te pakken. Derhalve is in 2011 met de ordening van de informele goudsector begonnen, wat als belangrijkste doel heeft om deze activiteiten in de legale sfeer te brengen. Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

17 Tabel II.1 Bruto Toegevoegde Waarde tegen basisprijzen per bedrijfstak in 2007 prijzen (in miljoenen SRD) * 2010* 2011* Landbouw, Veeteelt en Bosbouw Visserij Mijnbouw Industrie / Fabricage Elektriciteit, Gas en Water Konstructie Handel Hotels en Restaurants Transport, Opslag en Communicatie Financiele instellingen Woon en Commerciele diensten Overheid (excl. Onderwijs en Gezondheidszorg) Onderwijs Gezondheidszorg Persoonlijke, Sociale en Gemeenschapsdiensten Bruto Binnenlands Produkt tegen marktprijzen (2007 prijzen) Groei in % 4,1 3,0 4,1 4,7 Bruto Binnenlands Produkt tegen marktprijzen (lopend) Bron: Algemeen Bureau voor de Statistiek 1 Formele sector en informele sector *Voorlopige cijfers en schattingen Tot de speerpunten behoren ook het ontwikkelen van wetgeving voor de regulering van de goudsector, evenals het op duurzame en milieuvriendelijke wijze ontwikkelen van deze sector. In de formele sector bereikten de Regering van Suriname en IAMGOLD Corporation een initiële overeenstemming (Heads of Agreement) met betrekking tot de randvoorwaarden voor substantiële uitbreiding van de Rosebel Gold Mines in het district Brokopondo. De hoofdelementen van de in 2012 te sluiten defi nitieve overeenkomst die de uitbreiding zullen faciliteren, zijn daarbij vastgelegd. De onderhandelingen met betrekking tot de exploitatie van de goudreserves in de Nassau-gebergten tussen de Overheid en Suriname Gold Company LLC (een joint-venture van Alcoa Worldwide Alumina en Newmont Mining Corporation) werden in 2011 voortgezet. Centraal hierin staat een zo ruim mogelijk aandeel in de joint-venture te verwerven voor Suriname. De eerder vastgestelde 15% deelname wordt als minimum aangehouden. Voorts is vastgesteld dat Suriname de mijnactiviteiten van energie zal voorzien. In 2011 werd ook een overeenkomst gesloten tussen de Kaloti Jewelery Group uit de Verenigde Arabische Emiraten en de Overheid voor de opzet van Kaloti Suriname Mint House. Met de komst van het Mint House zal het bepalen van de zuiverheid van goud, alsmede het smelten en de productie van goudstaven, volgens internationale normen plaatsvinden. De opbrengsten uit deze sector zullen uit hoofde van het effi ciënt en effectief innen van belastingen aanzienlijk hoger liggen. De stijging van de gemiddelde verkoopprijs van oliederivaten met ruim 40% en de stijging van het productievolume hiervan resulteerden in een verdubbeling van de exportwaarde van olie. Staatsolie s gemiddelde verkoopprijs van olieproducten steeg naar een niveau van US$ 100,53 per barrel 8. De door buitenlandse maatschappijen verrichtte offshore boringen naar olievoorkomens hebben ook in het verslagjaar geen concrete resultaten opgeleverd. De wereldmarktprijs van aluinaarde steeg met 20,8% naar een niveau van US$ 348,3 per metrieke ton. Aangezien het aluinaarde-exportvolume een marginale daling vertoonde is de toename in de exportwaarde van dit product geheel toe te schrijven aan de internationale prijsstijgingen. Voor het in productie houden van de Paranam aluinaarderaffinaderij werd er gemijnd uit de reeds actieve mijnen en vond voortzetting van bauxietimporten uit Brazilië plaats. De lage kwaliteit erts uit de reeds actieve mijnen heeft zijn weerslag gehad op het aluinaarde productievolume. De aanzienlijke bauxietvoorkomens in het Bakhuysgebied zijn geïdentificeerd teneinde de productie van de aluinaarderaffinaderij tot en met 2024 veilig te stellen. 8Een barrel correspondeert met 159 liter 8 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

18 Tabel II.2 Bauxiet- en aluinaardeproductie Omschrijving Bauxiet (in dmt) Aluinaarde (in mt) Bron: Suralco Bauxiet In het verslagjaar was een stijging van het productievolume van bauxiet zichtbaar. De hoeveelheid bauxiet uit Brazilië, daalde ten opzichte van 2010 met 43,9% naar droge metrieke ton (dmt) in Verhoogde vraag naar aluminium vanwege de opkomende economieën is van invloed geweest op de stijging van de bauxietproductie in 2011 met 3,9%. Onderbezetting van de capaciteit van de aluinaarderaffinaderij als gevolg van de lage-kwaliteit erts uit de successor mines (reeds actieve mijnen) hebben in het verslagjaar geresulteerd in een verdere daling van het productieniveau van aluinaarde met 4,8% ten opzichte van 2010 (3,2%). Het exportvolume van aluinaarde bleef eveneens een dalende trend vertonen. Was de daling in 2010 ten opzichte van 2009 nog 2,0%, in 2011 was de daling 6,3%. Vanwege prijsstijgingen (18,9%) trad er evenwel geen daling in de exportwaarde op; er werd integendeel een stijging van 11,5% geregistreerd. Goud Gunstige prijsontwikkelingen op de wereldmarkt resulteerden in verhoging van de goudproductie (voornamelijk in de kleine goudmijnbouw). Het signifi cante rendement van de grootschalige goudmijnbouw was overwegend het resultaat van de toegenomen prijzen in het verslagjaar. De totale goudproductie nam toe met 2,6% naar een niveau van kilogram. De bijdrage van de kleine goudmijnbouw in de totale goudproductie bedroeg 59,5%, wat een toename betekende van 1,8 procentpunt (2010: 57,6%). In de grootschalige mijnbouwsector liep de productie terug met 1,9% naar een niveau van kilogram. In het verslagjaar groeide het totale exportvolume met 2,4%. De toename van de totale exportwaarde is voornamelijk het resultaat geweest van de stijging van de gemiddelde exportprijs. De afdrachten van Rosebel Goldmines in de vorm van belasting- en niet-belasting ontvangsten, zoals royalties en betalingen voor energieleveringen, bedroegen US$ 145,5 miljoen in Deze bijdrage kwam neer op 13,8% van de totale ontvangsten van de Staat. Aardolie In 2011 boekte Staatsolie een recordomzet van US$ 782 miljoen, hetgeen ten opzichte van 2010 een toename van 38% heeft betekend. Hoge olieprijzen op de internationale markt zijn voor ruim 60% van invloed geweest op de verhoogde inkomsten van Staatsolie. Een andere belangrijke factor die bijdroeg tot deze toename, waren de getroffen bezuinigingsmaatregelen binnen het bedrijf. De productie van zowel ruwe aardolie als van geraffi neerde producten steeg in 2011 met respectievelijk 3,3% (ongeveer barrels) en 19% ten opzichte van 2010 (Tabel II.5). Ongeveer 55% van deze productie werd lokaal afgezet. Vermeldenswaard is dat er bronnen in productie waren aan het eind van het verslagjaar, hetgeen vergeleken met 2010 (1.357 bronnen), een toename van 61 nieuwe productiebronnen betekende. De uitvoering van Staatsolie s investeringsprogramma als onderdeel van haar Strategisch Plan , loopt gestaag. In 2011 bedroegen de totale investeringen ruim US$ 221 miljoen. In totaal werd US$ 143 miljoen gealloceerd voor het expansie project van de raffinaderij, terwijl het exploratiebudget voor het verruimen van de oliereserves ruim US$ 50 miljoen beliep. Tabel II.3 Exportvolume en -waarde van aluinaarde Jaar Volume Gemiddelde prijs* Waarde in metrieke ton US$/metrieke ton (in mln. US$) ,94 704, ,73 715, ,21 322, ,39 440, ,73 490,8 Bron: Bauxietmaatschappijen * Gerealiseerde prijs voor de werkelijke export kan verschillen. Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

19 Ten opzichte van 2010 (US$ 190 miljoen) is de exportwaarde met 47,4 % toegenomen naar US$ 280,1 miljoen. Deze stijging is het resultaat geweest van de verhoogde wereldmarktprijs. De aardoliesector beslaat hiermee ruim 13% van de totale goederenexportwaarde. In het verslagjaar werd US$ 289 miljoen aan de staatskas bijgedragen, hetgeen met ruim 27,4% van de totale middelen van de Staat correspondeerde. Hiervan bedroegen belastingen US$ 144 miljoen en dividendbetalingen US$ 145 miljoen. De totale bijdrage aan de staatskas beliep in 2010 nog US$ 195 miljoen. De bezittingen, de activiteiten en de verplichtingen van Texaco/Chevron zijn in het verslagjaar overgenomen door Surtex N.V., een dochteronderneming van Staatsolie. Binnen het kader van de beoogde productie van diesel en gasoline in 2014, heeft het bedrijf met deze strategische overname de overstap gemaakt naar de detailhandel. b. Agrarische sector De ontwikkelingen in de agrarische sector, met name in de subsectoren rijst en bananen waren in het verslagjaar afwisselend. Rijst In het verslagjaar zijn zowel interne als externe factoren van invloed geweest op de ontwikkelingen in de rijstsector. De rijstsector kreeg te kampen met wateroverlast in de rijstvelden, veroorzaakt door hevige regenval, en de aantasting van de gewassen door schimmelziekten. Desalniettemin nam het totaal oppervlakte beplant padie-areaal toe met 6,3% naar een niveau van ha. in De totale padieproductie steeg in hetzelfde jaar met 3,8%, naar een niveau van ton in 2011 (Tabel II.6a). Er zijn tekenen dat de rijstproductie in het verslagjaar niet kostendekkend is geweest. De brandstofprijs- en de wisselkoersaanpassing deden de productiekosten in de rijstsector toenemen. Hogere kosten werden ook gemaakt als gevolg van klimatologische omstandigheden die het inzaaien en oogsten bemoeilijkten. Hierdoor trad kwaliteits- en kwantiteitsverlies op, nam de (consumenten) prijs van rijst op de lokale markt toe en verzwakte de concurrentiepositie op de internationale markt. Overheidsmaatregelen gericht op wegwerken van problemen rond de beschikking over ureum tegen een betere prijs hebben positieve uitwerking in de rijstsector gehad. In het verslagjaar werden Tabel II.4 Goudexport grootschalige en kleinschalige goudmijnbouw (volume in kg, waarde in 1000 US$) 2007* 2008* 2009* 2010* 2011* Exportvolume GG Exportvolume KG Totaal Importwaarde GG Exportwaarde GG Exportwaarde KG Totaal Jaarlijkse mutaties (%) Exportvolume GG -16,1 29,1 17,8 0,8-2,9 Exportvolume KG 17,8 15,5 0,2 9,8 6,0 Totaal 19,4 49,4 21,4 33,0 30,5 Aandeel GG in exportvol. (in % 35,8 38,4 42,3 40,2 38,2 Aandeel KG in exportvol. (in % 64,2 61,6 57,7 59,8 61,8 GG= Grootschalige goudmijnbouw (Rosebel Goldmines) KG= Kleinschalige goudmijnbouw (Surinaamse exporteurs) Noot: Export van lokale goudexportbedrijven is gebaseerd op een schatting. Bron: Centrale Bank van Suriname en Rosebel Goldmines *Aangepaste cijfers Tabel II.5 Ruwe aardolie- en raffinaderijproductie (in resp. miljoenen barrels/miljoenen mton) Omschrijving Ruwe aardolie (in mln barrels) 5,4 5,9 5,86 5,80 5,99 Raffinaderijproductie (in mln mton) 2,7 2,5 2,7 2,1 2,5 Bron: Staatsolie 10 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

20 Tabel II.6a Padieproductie, rijstexportvolume en -exportwaarde Omschrijving Eenheid Beplante padie-arealen ha Padieproductie ton Exporthoeveelheid rijst ton Exportwaarde rijst x SRD Bron: Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij & Adron de rijstboeren door Trustbank ook in staat gesteld microkredieten op te nemen om productieverhogende investeringen te plegen. De gesprekken met betrekking tot de credit line van India ad US$ 30 miljoen waren in de verslagperiode nog gaande. Deze credit-line, bedoeld voor het beheersbaar maken van de waterhuishouding voor de natte rijstteelt, zou in principe vanaf medio 2011 beschikbaar moeten zijn. De externe invloeden hadden te maken met zowel prijsontwikkelingen als weersinvloeden. De daling in het voorjaar van de wereldmarktprijs van cargorijst, sloeg in het najaar om in een stijging als gevolg van daling van het aanbod vanwege overstromingen in Thailand en Pakistan. Bananen In het verslagjaar werd de privatisering van de Stichting Behoud Bananensector Suriname (SBBS) opgenomen in de concept-beleidsnota van het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) en werd het traject met betrekking tot de privatisering voortgezet. Eerdere privatiseringspogingen mislukten onder meer als gevolg van de prijs die voor het bedrijf werd aangeboden. Vanwege de internationale crisis ging de principe-overeenkomst met de potentiële koper Univeg, een van s werelds grootste voedsel- en fruitdistributeurs, niet door. Er wordt nog uitgekeken naar een strategische investeerder met distributienetwerken op de Europese markt. In 2011 daalde de consumptie van bananen op de Europese markt vanwege een bacteriële infectie van fruit in Duitsland. Daarnaast zorgden onzekerheid rondom de stabiliteit van de euro en de onrust in het Midden-Oosten voor een sterke afname van de consumptieve vraag. Deze internationale ontwikkelingen hebben wellicht invloed gehad op de afname van de lokale productie en export van bananen met 1,2% in het verslagjaar (Tabel II.6b). Een overschot aan bananen op de Europese markt resulteerde in een daling van de wereldmarktprijs medio Door deze omstandigheid nam de totale exportwaarde in het verslagjaar slechts met 0,8% toe. Voor het overbruggen van de negatieve externe ontwikkelingen heeft SBBS SRD 7 miljoen bij de Overheid geleend. De door de Europese Commissie toegezegde fi nanciële steun van 190 miljoen voor de bananen producerende ACP-landen liet vooralsnog op zich wachten. SBBS verwacht met deze toegezegde compensatie de Surinaamse bananensector te versterken en onafhankelijk te doen opereren op de internationale markt. Tabel II.6b Bananenproductie, exportvolume en -exportwaarde Omschrijving Eenheid Beplante arealen ha Bananen productie ton Export volume 1 dozen Exportwaarden 2 US$ Bron: Stichting Behoud Bananensector Suriname 1 Ten aanzien van volume: per duizend 2 Ten aanzien van exportwaarden: in duizenden US dollars Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

21 Tabel II.7 Confrontatie van middelen en bestedingen (miljoenen SRD) Omschrijving MIDDELEN Totale middelen BBP tg lopende marktprijzen Import van goederen en diensten (fob) BESTEDINGEN Totale bestedingen Binnenlandse consumptie en investeringen Export van goederen en diensten (fob) Onderbesteding of Binnenlands spaaroverschot (+) Primaire en secundaire inkomens uit het buitenland Nationaal spaaroverschot (+) of -tekort(-) = Overschot lopende rekening betalingsbalans (+) Bron: Centrale Bank van Suriname en Algemeen Bureau voor de Statistiek II.3 Confrontatie van middelen en bestedingen In het verslagjaar beschikte de economie over totale middelen ter waarde van SRD miljoen; naast het bruto binnenlandse product tegen huidige marktprijzen van SRD miljoen, ook de goederen en diensten verkregen uit de import, ter waarde van SRD miljoen. De middelen zijn ingezet ter dekking van de binnenlandse bestedingen aan consumptie en investeringen, ter waarde van SRD miljoen, en voor de export van goederen en diensten ad SRD miljoen. Doordat het bruto binnenlandse product hoger was dan de binnenlandse bestedingen, was er sprake van een binnenlandse besparing, en wel ter waarde van SRD miljoen. In het verslagjaar bedroegen de overmakingen naar het buitenland in de sfeer van de primaire en secondaire inkomensoverdrachten SRD 586 miljoen meer dan de overeenkomstige ontvangsten uit het buitenland. Dit heeft geresulteerd in een nationaal spaaroverschot van SRD 841 miljoen, gelijk aan het overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans. Ten opzichte van 2010 was er een afname van het nationale spaaroverschot. De netto export van goederen en diensten was afgenomen (minder netto bestedingen aan het buitenland), terwijl de instroom van middelen uit het buitenland (c.q. de importen) sterker was toegenomen. De binnenlandse bestedingen trokken sterker aan dan de toename van het BBP, hetgeen duidt op een verruiming van de binnenlandse absorptie. In 2011 namen de bestedingen met SRD miljoen toe ten opzichte van 2010, of met ruim 25%. Voor een deel is dit toe te schrijven aan prijsmutaties naar aanleiding van de devaluatie van de SRD; voor het overige was er sprake van reele groei van de bestedingen van ongeveer 7%-10%. Zowel de overheidsinvesteringen (uit hoofde van de kapitaalsuitgaven) als de particuliere bedrijfsinvesteringen (zoals investeringen in de goud- en oliesectoren) trokken in het verslagjaar aan. De overheidsconsumptie is in reele termen constant gebleven ten opzichte van 2010 als gevolg van het waakzame uitgavenbeleid. De particuliere consumptie nam zowel in nominale termen als in volume toe. Een indicator is de toegenomen groei van de particuliere kredietvraag. 12 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

22 II.4 Prijsontwikkeling De jaareinde-infl atie bedroeg 15,3% en kenmerkte zich door twee afzonderlijke perioden. De periode januari tot en met april en de periode mei tot en met december. In de eerste periode zijn vooral de effecten van de wisselkoersaanpassing en de belastingverhoging op brandstof, die beide in januari 2011 werden doorgevoerd, van invloed geweest. De gemiddelde maandinfl atie over deze periode bedroeg 3,1%. Ook het effect van aanhoudende olieprijsstijgingen op de wereldmarkt als gevolg van onrust in het Midden-Oosten (de zgn. Arab Spring ) heeft tot prijspeilstijgingen in de eerste periode geleid. In de tweede periode heeft de doorvoering van een verhoging van accijnzen op alcohol en tabak in oktober 2011 de infl atie in die maand doen stijgen. De prijsstijgingen waren in haast alle goederencategorieën waarneembaar. Met name in de categorieën Voeding en Niet-alcoholische dranken en Transport waren deze signifi cant. Prudent en consistent monetair en overheidsfi nancieel beleid hebben in deze tweede periode geleid tot merkbaar lagere gemiddelde maandinfl atie van 0,3%. Tabel II.8 Consumentenprijsindex en inflatiecijfers basis april juni 2009 Totaalindex gemiddelde Totaalindex december Jaar cpi Infl./12 mnds gem. cpi Infl./I(t,t-12) ,5 6,4 92,5 8, ,5 14,7 101,2 9, ,3-0,1 102,5 1, ,3 6,9 113,1 10,3 2011* 127,5 17,7 130,4 15,3 *Voorlopige cijfers Bron: Algemeen Bureau voor de Statistiek Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

23 HOOFDSTUK III DE MONETAIRE ONTWIKKELING III.1 Algemeen De monetaire ontwikkelingen en het beleid stonden zonder meer onder invloed van de aan het begin van 2011 genomen beleidsmaatregelen ter verbetering van de macro-economische verhoudingen in het land. In hoofdstuk 2 kwam het verhogend effect van deze maatregelen op het binnenlandse prijspeil naar voren. In de monetaire sfeer hadden de maatregelen invloed op de geldgroei, de kredietverlening en de dollariseringsgraad. Toename van de liquiditeitenmassa werd teweeggebracht door de sterke groei van de netto buitenlandse activa en vanwege kredietverlening aan de private sector. Daarentegen droegen de fi nancieringsactiviteiten van de Staat niet bij tot liquiditeitscreatie, aangezien de begroting in een overschot resulteerde. Het effect van de devaluatie is ook merkbaar in een toename van de depositobasis in vreemde valuta. III.2 Monetair beleid Het monetair beleid van de Bank is in het algemeen gericht op niet-infl atoire groeistimulerende kredietverlening van de algemene banken, verantwoorde vervulling van de rol van agent van de Staat, vermindering van het niveau en de risico s van fi nanciele dollarisering en het bewerkstelligen van stabiele wisselkoersen 9. In 2011 lag het accent op mitigeren van de effecten van de devaluatie en de verhoging van de brandstoffenbelasting, alsook het terugwinnen van vertrouwen in de Surinaamse dollar. Daarnaast zette de Bank het kasreservebeleid in om ruimte voor groei van kredietverlening in vreemde valuta aan de 9 Het wisselkoersbeleid en de ontwikkelingen op de valutamarkt komen in Hoofdstuk V aan de orde. particuiere sector te beperken. Tevens drong zij aan op het voeren van prudent fi nancieel beleid met betrekking tot de overheidsfi nanciën. In januari, vrijwel gelijktijdig met de devaluatie- en brandstoffenbelastingmaatregelen, verhoogde de Bank de verplichte kasreserve voor vreemde valuta van 33⅓% naar 40%. Deze maatregel beoogde de kosten van fi nanciële intermediatie in de vreemde valutasfeer te verhogen en aldus de verstrekking van (en de vraag naar) vreemde valutaleningen relatief onaantrekkelijk te maken ten opzichte van SRD-kredieten. Een gedempte vraag naar vreemde valutaleningen zou ook helpen om de wisselkoers te stabiliseren. Eveneens beoogde de hogere kasreserve het hoofd te bieden aan stijging van de dollariseringsgraad die optrad bij de devaluatie als gevolg van nominale waardetoenames van vreemde valutategoeden en -kredieten. In de SRD-sfeer is de verplichte kasreserve sinds 2007 constant op 25% van de reserve base 10 gehouden (dat wil zeggen, op 16% wanneer de 7%-hypotheekleningen van de kasreservemiddelen worden afgezonderd). In het verslagjaar deed de Bank wederom een beroep op de algemene banken om de fi nancieringsbehoefte van productiesectoren in SRD te accommoderen. Verkrapping van het monetaire beleid middels de verhoging van het vreemde valutakasreservepercentage ging samen met prudentieel overheidsfi - nancieel beleid (zie ook Hoofdstuk IV). Als agent van de Staat verzorgde de Bank de uitgifte van nieuw schatkistpapier. De structuur van schatkistpromessen werd in het verslagjaar gewijzigd door naast het bestaande 7%-papier met een looptijd van 6 maanden ook 9%-papier met een looptijd van 12 maanden te introduceren. Hiermee werd beoogd de beleggingsgeneigdheid van algemene banken en institutionele beleggers verder te stimuleren. 10 De reserve base omvat de girale, spaar- en termijndeposito s bij de algemene banken 14 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

24 De Staat maakte tevens gebruik van de voorzieningen van artikel 21 van de Bankwet, door de rente op voorschotten aan de algemene banken overeenkomstig de rentewijzigingen op schatkistpromessen te verhogen. III.3 De ontwikkeling van de liquiditeitenmassa III.3.1 Ontwikkeling geldaggregaten Bij de formulering en de implementatie van het monetair beleid is de geldhoeveelheid een essentiële grootheid, gegeven de relatie met kern macro-economische variabelen, waaronder de infl atie, het nationaal inkomen en de productie. De Bank beoogt voornamelijk de binnenlandse component van geldcreatie te beïnvloeden om wisselkoers- en prijsstabiliteit te bevorderen. De Southern Commercial Bank, een nieuwe secundaire bank, is sinds april 2011 ook opgenomen in de monetaire statistieken als depositonemende instelling. In tabel III.1 zijn de ontwikkelingen van de geldaggregaten weergegeven. De groei van de basisgeldhoeveelheid is verder afgenomen in het verslagjaar. De groeivertraging voltrok zich in sterke mate in de bankbiljettencirculatie, wat nauw samenhing met de verminderde liquiditeitsbehoefte van de Staat in het kader van haar beleid voor prudente overheidsfi nanciën. De groeiversnelling van de monetaire aggregaten M1 en M2 was voor een groot deel een weerspiegeling van het mechanisch effect van de offi ciële wisselkoersaanpassing op de geldhoeveelheid. Zoals eerder is vermeld, kampt Suriname met een hoge fi nanciële dollariseringgraad, waarbij elke wisselkoersverandering zijn weerslag heeft op de geldhoeveelheid. Echter, moet het effect van de groei van de Surinaamse economie niet worden verwaarloosd. De toename van de geldmultiplicator met 15,5% staat zowel onder invloed van de wisselkoersaanpassing als onder die van een verhoogde creatie van liquiditeiten door de ODIs. III.3.2 Oorzaken van veranderingen in de liquiditeitenmassa in ruime zin De mutaties in de binnenlandse liquiditeitenmassa in ruime zin (M2) worden veroorzaakt door fi nanciële transacties van de Overheid, de private sector en het betalingsverkeer met het buitenland. De mate waarin deze oorzaken van invloed zijn geweest op veranderingen in M2 is in tabel III.2 weergegeven. Gedurende was de kredietverlening aan de private sector de dominante factor in verklaring van de oorzaken van geldcreatie. In 2011 trad hierin een ommekeer op, waarbij het betalingsverkeer met het buitenland met SRD 1.431,8 miljoen aanzienlijk bijdroeg aan de toename van M2. Deze stijging was, naast het effect van de wisselkoersaanpassing, ook toe te schrijven aan de vergroting van de deviezenvoorraad, welke hoofdzakelijk te danken was aan gestegen minerale exportwaarde. Netto kredietverlening aan de private sector van SRD 610,4 miljoen leidde eveneens tot een toename van M2. Tabel III.1 Ontwikkeling van de geldaggregaten (miljoenen SRD) aan het einde van Omschrijving Basisgeldhoeveelheid (in enge zin) 1) 900, , , , ,7 Chartaal geld 433,6 487,2 589,6 688,0 707,9 Giraal geld 1.504, , , , ,6 Primaire liquiditeiten (M1) 2) 1.938, , , , ,5 Overige deposito's 3) 1.613, , , , ,6 Effecten, andere dan aandelen 4) 44,2 47,5 61,1 80,0 108,0 Liquiditeitenmassa in ruime zin (M2) 5) 3.596, , , , ,0 procentuele mutatie Basisgeldhoeveelheid 29,6 11,9 32,6 12,4 5,2 M1 25,1 25,6 10,0 12,2 18,1 M2 28,8 20,6 15,2 10,6 21,4 Quote: Geldmultiplicator M2 6) 3,99 4,30 3,74 3,68 4,25 Mutatie (%) -0,7 7,8-13,2-1,6 15,5 Bron: Centrale Bank van Suriname 1) Omvat bankbiljetten in omloop en direct-opeisbare verplichtingen aan overige depositonemende instellingen. 2) Omvat chartaal geld en giraal geld in lokale en vreemde valuta. 3) Omvat spaar- en termijndeposito's in lokale en vreemde valuta. ) Betreft de goudcertificaten. 5) Omvat primaire liquiditeiten, overige deposito's in lokale en vreemde valuta alsook effecten, andere dan aandelen. 6) De verhouding tussen liquiditeitenmassa in ruime zin en basisgeldhoeveelheid in enge zin. Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

25 Echter, terwijl voornoemde bronnen door hun optreden liquiditeitscreatie bewerkstelligden, vond van de zijde van de publieke sector liquiditeitsvermindering plaats ter waarde van SRD 857,3 miljoen. III.4 Kredietverlening en interest der overige depositonemende instellingen De ontwikkelingen van de kredieten en beleggingen, de reserve base en de rentetarieven in de SRD- en vreemde valutasfeer worden in tabel III.3 gepresenteerd. III.4.1 Kredietverlening en beleggingen in SRD en vreemde valuta De kredieten en beleggingen in de SRD-sfeer stegen met ruim 11% ten opzichte van Kredietgroei hoger dan 10% werd genoteerd in de sector Nijverheid en Constructie en de sector Handel en Dienstverlening. De kredietrente bleef vrij stabiel ten opzichte van Ultimo 2011 was de SRDkredietportefeuille voor 23% verstrekt aan de directproductieve sectoren en voor 87% aan de niet-direct productieve sectoren. Het totaal aan toevertrouwde middelen steeg met ongeveer 8%. De gemiddelde rente op deze middelen steeg met 0,4 procentpunt en was evident in de spaar- en de korte termijndeposito s. De kredietverlening in US-dollars groeide met circa 9% ten opzichte van De kredietgroei in de direct-productieve sectoren manifesteerde zich vooral in Mijnbouw (toename met 38%) en Nijverheid (10%), terwijl in de niet direct-productieve sectoren de groei het sterkst was in Industrie (21%) en Handel (13%). De gemiddelde rente op deze kredieten steeg enigszins. Van de US-dollar kredieten uitstaande per eind 2011 was 30% gekanaliseerd naar de direct-productieve sectoren. De reserve base in US-dollars vertoonde een stijging met ruim 20%, ondanks de voordurende daling van de gemiddelde depositorente. Beperkte beleggingsalternatieven kunnen een verklaring zijn voor dit beleggingsgedrag. Opmerkelijk was de stijging van de kredietverlening in euro s met ruim 17%, ondanks het toegenomen wisselkoersrisico vanwege de volatiliteit van de eurokoers op de internationale en de lokale valutamarkt. Kredieten in euro s waren voor 22% verstrekt aan de direct-productieve sectoren per eind Ook in de eurosfeer is een toename van de reserve base te zien onder dalende gemiddelde depositorentes vanaf III.4.2 Financiële dollarisering In tabel III.4 is de dollariseringsgraad van de ODIs gepresenteerd. Uitgaande van de internationale norm van tenminste 40%, kan worden geconstateerd dat Suriname vooralsnog in hoge regionen van fi nanciële dollarisering verkeert. In 2011 kwam een einde aan de daling van de dollariseringgraad, die zich vanaf 2007 simultaan aftekende in alle drie dollariseringsratio s. De stijging van de dollariseringgraad werd beïnvloed door de devaluatie van de Surinaamse munt ten opzichte van de Amerikaanse dollar en de euro. Immers, bij een devaluatie groeit de teller van elke dollariseringsratio harder dan de noemer, aangezien de teller uitsluitend uit vreemde valuta bestaat. Uit de vorige paragraaf is gebleken dat de deposito s in US-dollar en de kredieten in euro sterk zijn gestegen, ondanks de verhoging van de kasreservepercentages in de vreemde valuatasfeer. Het vraagstuk van fi nanciële de-dollarisering blijft derhalve een uitdaging voor de monetaire autoriteiten. Tabel III.2 Oorzaken van veranderingen in de liquiditeitenmassa in ruime zin (miljoenen SRD) Jaar Buitenland Overheid 1) Private sector Overige Totaal ,6 452,1-156,3 803, ,1-215,7 622,9-153,5 739, ,3 187,2 300,3-60,4 658, ,4 75,1 349,3-14,1 530, ,8-255,4 610,4-601, ,9 Bron: Centrale Bank van Suriname 1) Inclusief mutatie van munten en muntbiljetten in handen van het publiek. 16 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

26 Tabel III.3 Kredieten, reserve base en rentetarieven van algemene banken Omschrijving In de SRD-sfeer: Kredieten en beleggingen (mln SRD) 1.049, , , , ,1 Gewogen gemiddelde kredietrente (%) 12,9 11,7 11,6 11,8 11,7 Reserve base (mln SRD) 1.273, , , , ,5 Gewogen gemiddelde depositorente (%) 6,3 6,4 6,2 6,2 6,6 In de USD-sfeer: Kredieten en beleggingen (mln USD) 232,0 305,8 301,7 315,4 342,8 Gewogen gemiddelde kredietrente (%) 9,7 9,5 9,5 9,3 9,5 Reserve base (mln USD) 341,0 370,6 461,5 497,9 599,5 Gewogen gemiddelde depositorente (%) 3,1 3,0 2,9 2,7 2,6 In de EUR-sfeer: Kredieten en beleggingen (mln EUR) 63,0 71,3 75,7 73,7 86,3 Gewogen gemiddelde kredietrente (%) 10,1 9,9 10,3 9,7 9,8 Reserve base (mln EUR) 180,1 197,8 234,9 277,5 298,5 Gewogen gemiddelde depositorente (%) 1,4 1,5 1,0 0,9 0,8 Bron: Centrale Bank van Suriname Tabel III.4 Financiële dollarisering Omschrijving I. Vreemdevalutategoeden van ingezetenen 1.657, , , , ,2 II. Totale tegoeden van particulieren 1) 3.022, , , , ,7 III. Vreemdevalutakredieten aan particulieren 822, , , , ,0 IV. Totale kredieten aan particulieren 2) 1.772, , , , ,2 V. Depositodollarisering (I in procenten van II) 54,8 53,1 52,4 47,6 56,5 VI. Kredietdollarisering (III in procenten van IV) 46,4 43,0 39,1 36,8 40,5 VII. Financiële dollarisering (I+III in procenten van II+IV) 51,7 48,9 47,2 43,5 50,3 Bron: Centrale Bank van Suriname 1) De som van de tegoeden van particulieren in vreemde en eigen valuta bij ODIs. 2) De som van kredieten aan particulieren in vreemde en eigen valuta bij ODIs. Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

27 HOOFDSTUK IV DE ONTWIKKELING VAN STAATSFINANCIËN IV.1 Algemeen Het tekort van de Staat is in 2011 verder afgenomen tot -0,1% van het BBP, vergeleken met -2,9% van het BBP in Dit is het resultaat van een pakket aan budgettaire en monetaire maatregelen dat van invloed is geweest op zowel de inkomsten- als de uitgavenzijde van de Overheid. Als inkomstenverhogende maatregelen zijn uitgevoerd, de verhoging van de government take op brandstof met SRD 0,50 per liter, de verhoging van de accijnzen op gedestilleerd, rooktabak en sigaretten en de verhoging van de casinobelasting. Voorts heeft de belastingdienst zich ingezet voor een effi ciëntere inning, alsook het binnenhalen van achterstallige belastingen. Een andere gebeurtenis die een positief resultaat heeft gehad op de inkomsten van de Overheid is de gunstige ontwikkeling van internationale prijzen van goud en aardolie. Daarnaast resulteerde de devaluatie van de nationale munt in waardevermeerdering van de belastinggrondslagen, waarmee de inkomsten ook in nominale zin toenamen. De verhoging van de government take en de wisselkoersaanpassing hebben tezamen met de stijging van de internationale brandstofprijs een zware druk gelegd op grote delen van de bevolking. Om deze druk enigszins te verlichten zijn subsidies en bijdragen aan behoeftige groepen verhoogd en is een heffi ngskorting op loonbelasting gegeven van SRD 50 per maand per loontrekker. In 2011 heeft ook ontheffi ng van invoerrechten en omzetbelasting plaatsgevonden op Information and Communication Technology goederen. Als keerzijde van de devaluatie zij opgemerkt dat deze tevens een opwaartse druk heeft uitgeoefend op de afl ossingen van de Staat uit hoofde van haar verplichtingen luidende in US-dollars. IV.2 Ontvangsten en Uitgaven Ondanks de afname van schenkingen in 2011 ( met 22,6% ten opzichte van het voorgaande jaar), namen de totale ontvangsten van de Staat toe (met 35,7% ten opzichte van 2010). Deze toename is toe te schrijven aan een stijging van zowel de belasting als niet-belasting ontvangsten met respectievelijk 42,0% om 30,4%. Bij de directe belastingen wordt de toename voornamelijk veroorzaakt door de vermogensbelasting, die op een effi ciëntere werd geïnd. Daarnaast zijn de inkomstenbelasting, in het bijzonder op natuurlijke personen, en de casinobelasting, waar een verhoging van de tarieven plaatsvond, de grootse contribuanten van de directe belastingen. Als voornaamste niet-belasting ontvangsten kunnen worden aangemerkt, royalties afkomstig van IAMGOLD en dividend afkomstig van Staatsolie. Deze twee posten vertonen een forse stijging ten opzichte van Deze stijging is het resultaat van de positieve ontwikkeling van de prijzen van zowel goud als aardolie op de wereldmarkt. Andere categorieën die een belangrijke bijdrage hebben geleverd zijn de netto winst van de Bank, consentrecht en de Algemene Ouderdom Voorziening premieafdrachten. Aan de uitgavenzijde is te zien dat zowel de gewone dienst als de kapitaaluitgaven zijn toegenomen, met respectievelijk 18,8% en 26,1%. Bij de gewone dienst is de voornaamste oorzaak van de stijging de toename van subsidies en bijdragen. De eerdergenoemde verzachtende maatregelen, zoals subsidies ten behoeve van bushouders van de P.L.O., ziekenhuizen en PCS, verhoging van de algemene kinderbijslag en de algemene oudedags- 18 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

28 voorziening en de fi nanciële bijstand aan mensen met een beperking, hebben geleid tot een toename van de totale subsidies en bijdragen.de oorzaak van de toename van materiële uitgaven en diensten ligt vermoedelijk in het inlopen van achterstallige betalingen van de Overheid aan derden voor geleverde goederen en diensten. Ook is de invloed van FISO 11 -II te merken aan de uitgavenzijde,in de vorm van een toename van de personeelskosten. Het grootste deel van de interestverplichtingen was bestemd voor interest op de binnenlandse staatsschuld, in het bijzonder rente op de overheidsschuld bij de Bank. De kapitaaluitgaven zijn toegenomen als gevolg van de uitbreiding en rehabilitatie van infrastructurele projecten. Verder heeft de Overheid in het verslagjaar ook een start gemaakt met het landelijk woningbouwproject, waarbij 500 sleutelklare woningen zullen worden opgezet te Hanna s Lust. 11Functie Informatie Systeem van de Overheid. Tabel IV.1 Staatsontvangsten en -uitgaven op kasbasis (miljoenen SRD) Omschrijving * TOTAAL DER ONTVANGSTEN 2.368, , , , ,5 Belastingen 1.521, , , , ,8 - Directe belastingen 767,2 835,6 965,4 970, ,0 - Indirecte belastingen 754,0 847,6 867,5 907, ,8 Niet-belastingontvangsten 423,6 428,0 757,7 578,5 754,3 Schenkingen 423,2 243,6 354,1 149,1 115,4 TOTAAL DER UITGAVEN 2.018, , , , ,1 Gewone Dienst 1.662, , , , ,2 - Personele uitgaven 692,4 758,5 967, , ,8 - Materiële uitgaven en diensten 480,8 488,0 652,3 638,6 733,9 - Subsidies en bijdragen 391,7 435,6 499,9 585,2 771,7 - Interest 97,2 61,6 133,3 103,6 139,8 Leningen u/g minus aflossingen 1, Kapitaaluitgaven 355,0 466,0 606,4 552,7 696,9 ` TOTAAL SALDO: TEKORT(-)/OVERSCHOT(+) 349,8 144,9 85,2-349,2-13,7 Memorandum items: BBPmp (incl. informele sector) Saldo in % van het BBP 4,3 1,5 0,8-2,9-0,1 Bron: Ministerie van Financiën en Algemeen Bureau voor de Statistiek * Voorlopige cijfers Tabel IV.2 Staatsuitgaven naar categorie (in procenten van de totale staatsuitgaven) Omschrijving * Gewone Dienst 82,4 78,9 78,8 81,3 80,4 Personele uitgaven 34,3 34,3 33,8 36,4 34,0 Materiële uitgaven en diensten 23,8 22,1 22,8 21,6 20,7 Subsidies en bijdragen 19,4 19,7 17,5 19,8 21,7 Interest 4,8 2,8 4,7 3,5 3,9 Leningen u/g minus aflossingen ,0 - Kapitaaluitgaven 17,6 21,1 21,2 18,7 19,6 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Schenkingen in % totale uitgaven 21,0 11,0 12,4 5,0 3,2 Bron: Ministerie van Financiën * Voorlopige cijfers Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

29 Hoewel de gewone dienst nog steeds het grootste deel uitmaakt van de totale uitgaven, is er in het verslagjaar toch een lichte daling te zien ten voordele van de kapitaaluitgaven. Tabel IV.2 laat ook zien dat de uitgaven die zijn gedekt uit donormiddelen verder zijn gedaald naar 3,2% (2010: 5,0%). Om de inkomsten van de Staat nog verder te verhogen staan voor het jaar 2012 een aantal zaken op het programma, zoals nieuwe belastingwetgeving, algehele reorganisatie en het invoeren van een nieuw BTW systeem waarbij de focus wordt verschoven van de directe naar de indirecte belastingen. Voor wat de belastingwetgeving betreft wordt er onder andere gewerkt aan een nieuwe Goudwet, waarin in het bijzonder de inning bij de kleinschalige goudsector wordt geregeld. IV.3 Financiering Uit het Financieringsoverzicht van de Staat op kasbasis blijkt dat het fi nancieringssaldo een gunstiger beeld vertoont dan in 2010 (tabel IV.3). In het verslagjaar werd dan ook een liquiditeitsoverschot van SRD 245,8 miljoen gerealiseerd, hetgeen grotendeels materialiseerde in liquiditeitsvernietiging bij de Bank. Tabel IV.3 Financieringsoverzicht van de Staat op kasbasis (miljoenen SRD) Omschrijving * Totale ontvangsten (incl. Schenkingen) 2.368,0 2354,7 2944,6 2606,2 3537,5 Totale uitgaven 2.018,2 2209,8 2859,5 2955,3 3551,1 FINANCIERINGSTEKORT (-) c.q. -OVERSCHOT (+) (A) 349,8 144,9 85,2-349,2-13,6 FINANCIERINGSMIDDELEN: I. BUITENLANDS KAPITAALVERKEER -272,7 33,9-16,4 182,4 404,3 Leningen 80,1 74,5 233,2 229,1 473,7 Aflossingen (-) -352,8-40,6-249,6-46,7-69,3 Overig overheidskapitaalverkeer II. BINNENLANDSE NIET BANCAIRE GELD- EN KAPITAALVERKEER 14,0 29,2 52,6 48,2 101,3 Niet depositonemende financiële instellingen 1,6 21,8 4,2 2,5 14,8 Overige (1) 12,4 7,4 48,4 45,8 86,4 III. STATISTISCHE VERSCHILLEN 103,5 7,7-308,4 43,5-246,2 TOTAAL FINANCIERINGSMIDDELEN (I t/m III) (B) -155,2 70,8-272,2 274,1 259,4 LIQUIDITEITSTEKORT (-) c.q. -OVERSCHOT (+) (A + B) 194,6 215,7-187,0-75,1 245,8 tot uitdrukking komend in: LIQUIDITEITSCREATIE (+) c.q. -VERNIETIGING (-) -194,6-215,7 187,0 75,1-245,8 w.v. Netto krediet (+) bij Centrale Bank van Suriname -134,3-123,9 231,4-7,4-186,5 w.v. Netto krediet (+) bij overige depositonemende instellingen -56,7-88,0-42,4 83,4-58,4 w.v. Toeneming (+) munten en muntbiljetten in handen van het publiek -3,6-3,7-2,0-0,9-0,9 Bron: Ministerie van Financiën, Centrale Bank van Suriname en Bureau voor de Staatsschuld * Voorlopige cijfers (1) Met name leverancierskredieten (verbandhoudend met infrastructurele werken). 20 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

30 IV.4 De Staatsschuld Per 12 januari 2011 werd de wijziging van de Wet op de Staatsschuld afgekondigd in het Staatsblad (S.B no.5) van de Republiek van Suriname. De obligoplafonds voor de binnenlandse en buitenlandse staatsschuld werden aangepast van 15% naar 25% respectievelijk van 45% naar 35%. Dit betekende derhalve een verruiming voor het aangaan van binnenlandse leningen en een verkrapping van de ruimte om in het buitenland te lenen. De binnenlandse schuld steeg in 2011 met 1,6% (volgens de Wet op Staatsschuld) en 3,9% (volgens de internationale defi nitie) in relatie tot het vorige jaar. De toename is voornamelijk te verklaren door de stijging van de langlopende binnenlandse schulden. Belangrijke factoren die effect hadden op de langlopende binnenlandse verplichtingen luidende in vreemde valuta, waren de devaluatie en het leverancierskrediet met betrekking tot de infrastructurele werken (asfalterings-, bruggen- en ontwateringsprojecten). In tegenstelling tot het bovengenoemde was er een lichte daling te bespeuren bij de kortlopende schulden (en wel voor beide defi nities). Aanleidingen voor de afname waren geen nieuwe overheidsgaranties afroepingen, het inlopen van achterstallige betalingen en het per saldo afl ossen van schatkistpapier. De toename van de niet-afgeroepen overheidsgaranties en niet-opgenomen gecommitteerde garanties, met respectievelijk 21,6% en 17,9%, zijn voornamelijk het resultaat van een nominale stijging als gevolg van de wisselkoersaanpassing. In het verslagjaar zijn er nauwelijks nieuwe binnenlandse leningen aangegaan; wel is getrokken op bestaande langlopende binnenlandse leningen. In vergelijking met de binnenlandse steeg de buitenlandse staatsschuld aanzienlijk, namelijk met 30,3% volgens de Wet op de Staatsschuld en met 66,3% volgens de internationale defi nitie. De devaluatie was ook hier een belangrijkste factor voor de nominale toename van onderdelen van de buitenlandse staatsschuld. Echter, was ook sprake van volumetoename, aangezien er is getrokken op gecommiteerde buitenlandse leningen. Hierdoor namen de opgenomen multilaterale en bilaterale leningen toe met respectievelijke 109,9% en 43,6%. De stijging van de trekkingen op de multilaterale leningen werd voornamelijk gevormd door opnames onder de aangegane leningen met de Inter-American Development Bank. Deze middelen zijn in het bijzonder aangewend voor het verbeteren van de infrastructuur ten behoeve van de watervoorziening en beleidshervormingsprojecten bij de Bank en het Ministerie van Financiën. Ook de trekkingen bij de Islamic Development Bank vertoonden een stijging. Bilaterale trekkingen werden gedaan uit hoofde van leningen verstrekt door China, welke werden aangewend voor infrastructurele werken. Als supplement voor het verbeteren van de infrastructuur werd ook geleend bij Frankrijk. Een ander deel van deze middelen was bestemd voor de gezondheidszorg. Onder de bilaterale betrekkingen werd in het verslagjaar een Amerikaanse schuld, de zgn. VSA-GSM schuld, herschikt en een aanvang gemaakt met de aflossing ervan. De totale staatsschuld nam ten opzichte van 2010 toe met 17,3% volgens de Wet op de Staatsschuld en met 30,0% volgens de internationale defi nitie. Het verschil in defi nitie betreft de behandeling van de post niet-opgenomen leningen. De totale schuld uitgedrukt in procenten van het Bruto Binnenlands Product 12 overschreed de obligoplafonds niet. Dit gold behalve voor de totale schuld, ook voor de afzonderlijke binnenlandse en buitenlandse schuld. Dankzij het goede macroeconomische klimaat en het bewust gevoerde beleid om de schuld beheersbaar te houden is de Surinaamse schuld, gemeten aan de hand van internationale maatstaven, relatief laag. Deze factoren zijn er mede voor verantwoordelijk geweest dat aan Suriname ratingupgrades zijn toegekend door Fitch van B naar B+ in juli en door Standard & Poor s van B+ naar BB- in augustus Als norm hanteert het Bureau voor de Staatsschuld het, door het Algemeen Bureau voor de Statistiek, vastgestelde nominaal bruto binnenlands product tegen marktprijzen van het meest recente kalenderjaar. Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

31 Tabel IV.4 De Staatsschuld (miljoenen SRD) Omschrijving BINNENLANDSE SCHULD Kortlopende schulden 1 355,0 403,7 645,1 987,0 958,7 w.v. afgeroepen overheidsgaranties 3,1 3,1 3,1 0,8 0,8 Langlopende schulden 227,9 229,5 270,9 308,1 387,6 Niet-afgeroepen overheidsgaranties 18,5 22,2 22,4 22,2 27,0 Niet-opgenomen gecommitteerde leningen 26,4 257,3 195,6 174,9 141,0 Niet-opgenomen gecommitteerde garanties 4,7 1,6 10,1 6,7 7,9 Totaal (volgens Wet op de Staatsschuld) 632,5 914, , , ,2 (-) Niet-afgeroepen overheidsgaranties 18,5 22,2 22,4 22,2 27,0 (-) Niet-opgenomen gecommitteerde leningen 26,4 257,3 195,6 174,9 141,0 (-) Niet-opgenomen gecommitteerde garanties 4,7 1,6 10,1 6,7 7,9 (+) Achterstallige betalingen (leverancierskrediet) - 7,1-0,5 - Totaal (volgens internationale definitie) 582,9 640,3 916, , ,3 w.v. Kortlopende schulden 2 355,0 410,8 645,1 987,5 958,7 BUITENLANDSE SCHULD Multilateraal 113,1 205,2 228,8 317,8 667,0 Bilateraal 632,5 682,2 519,3 610,8 877,0 Commercieel Overheidsgaranties 55,3 52,3 53,9 49,5 51,9 Niet-opgenomen leningen 335,8 848,7 993,0 825,7 754,8 Totaal (volgens Wet op de Staatsschuld) 1.136, , , , ,7 Overheidsgaranties 55,3 52,3 53,9 49,5 51,9 Niet-opgenomen leningen 335,8 848,7 993,0 825,7 754,8 Totaal (volgens internationale definitie) 745,6 887,4 748,1 928, ,0 STAATSSCHULD (Wet op de Staatsschuld) 1.769, , , , ,9 STAATSSCHULD (internationale definitie) 1.328, , , , ,3 (In % van BBPmp - incl. informele sector) STAATSSCHULD (Wet op de Staatsschuld) 21,9 27,9 27,5 27,5 27,5 Binnenlands 7,8 9,4 10,7 12,5 10,8 Buitenlands 14,1 18,4 16,8 15,0 16,7 STAATSSCHULD (internationale definitie) 17,1 18,6 17,7 20,2 21,8 Binnenlands 7,8 9,4 10,7 12,5 10,8 Buitenlands 9,2 9,1 7,0 7,7 11,0 Memorandum: BBPmp (incl. informele sector) Bronnen: Bureau voor de Staatsschuld en Algemeen Bureau voor de Statistiek (1) Volgens Wet op de Staatsschuld (2) Volgens internationale definitie (Kortlopende schulden1 + achterstallige betalingen - leverancierskrediet) 22 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

32 HOOFDSTUK V DE ONTWIKKELING VAN DE BETALINGSBALANS V.1 Algemeen De betalingsbalans is in het verslagjaar 2011 aanzienlijk verbeterd. Voor het totaal saldo van de betalingsbalans werd een overschot van US$ 124,1 miljoen genoteerd. Dit overschot is mede toe te schrijven aan het positief saldo van de lopende rekening van US$ 251,1 miljoen (Grafi ek V.1) en een negatief saldo van US$ 84,9 miljoen van de financiele rekening. Het aandeel van de mijnbouwsector in de totale exportwaarde steeg verder van 85% naar 96% (Grafi ek V.2). Deze trend van de afgelopen jaren is in grote mate het gevolg van het prijseffect van grondstoffen. Zolang de internationale prijzen van goud, stookolie en aardolie blijven aantrekken is verwachtbaar dat het positief resultaat zal toenemen. De gevoeligheid voor de beweging van internationale prijzen geeft tegelijk ook aan dat er maatregelen genomen moeten worden voor de diversifi catie van de economie. Op korte termijn staat de oprichting van een staatsinvesteringsfonds voor de consolidatie van de huidige verhoogde exportopbrengsten in het vooruitzicht. De internationale reserves namen gedurende het jaar toe tot bijna US$ 817 miljoen per eind december, equivalent aan een importdekking van ruim 4 maanden. Wisselkoersontwikkelingen waren na de devaluatie aan het begin van het jaar stabiel te noemen. V.2 Lopende rekening Ook in 2011 zette de trend van opeenvolgende overschotten op de lopende rekening zich voort. Het overschot van US$ 251,1 miljoen in het verslagjaar is echter beduidend lager dan dat van 2010 van US$ 650,8 miljoen. Dit is gelegen aan het ruimschoots overstijgen van de toename van importen, met 20%, van de toename van exporten, met 13%. Het overschot van de lopende rekening besloeg 7% van het Bruto Binnenlands Product voor % Grafiek V.1 Lopende rekening en Bruto Binnenlands Product 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 11% 9% 3% V.2.1 Handelsverkeer Evenals in 2010 vertoonde de handelsbalans een overschot (Tabel V.1). Dit is toe te schrijven aan de export vanuit de mijnbouwsector, met name van aluinaarde, aardolie en goud. De gunstige prijsontwikkeling van mineralen heeft belangrijk bijgedragen tot het positief saldo op de lopende rekening. Het gezamenlijke grote aandeel van deze mineralen in de totale export, van 96% anno 2011, maakt de economie kwetsbaar voor de prijsschommelingen op de internationale markten voor deze producten (Grafi ek V.3). De gemiddelde wereldmarktprijs van goud steeg in het verslagjaar met 27% tot US$ 1.514,16 per troy ounce, terwijl de exportprijs van aluinaarde met 21% tot US$ 348,30 per metrieke ton toenam. De exportprijs van stookolie steeg eveneens met 43% tot US$ 106,81 per barrel. Het exportvolume van 15% Bron: Centrale Bank van Suriname So Lopende rekening % van BBP 7% 2000,0 1800,0 1600,0 1400,0 1200,0 1000,0 800,0 600,0 400,0 200,0 0,0 in mln SRD Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

33 stookolie is signifi cant toegenomen met bijna 50% ten opzichte van 2010 (Grafi ek V.4). Desondanks bleef de goudsector in het verslagjaar de grootste verdiener, met wel 61% aandeel in de mineralenexport. In 2011 is er voornamelijk geëxporteerd naar de Verenigde Arabische Emiraten, Canada, de Verenigde Staten van Amerika en België. Eenheidsprijs in US$ Grafiek V.2 Exportproducten Suriname Overige 4% Goud 61% Bron: Centrale Bank van Suriname Aluinaarde 20% Aardolie 15% Grafiek V.3 Exportprijzen mineralen Bron: Centrale Bank van Suriname 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 - Grafiek V.4 Exportvolume mineralen Bron: Centrale Bank van Suriname Aluinaarde ($/mmt) Olie ($/barrel) Goud ($/ounce) Aluinaarde (mln metrieke ton) Stookolie (mln barrels) Goud (mln ounces) In het verslagjaar nam de import van goederen toe met 20% ten opzichte van De import van brandstof uit Trinidad & Tobago nam in het verslagjaar met ongeveer 20% toe (zie Bijlage V.1). In 2011 werd er voornamelijk geïmporteerd uit Trinidad & Tobago, de Verenigde Staten van Amerika, Nederland en China. Dit beeld bleef in de afgelopen 3 jaren onveranderd. V.2.2 Dienstenverkeer De dienstenbalans vertoonde in het verslagjaar een omvangrijk tekort van US$ 361,7 miljoen (in 2010: US$17,6 miljoen). De import van diensten was primair toe te schrijven aan betalingen aan buitenlandse aannemers voor constructiewerkzaamheden in voornamelijk de mijnbouwsector en andere diverse particuliere diensten 13. V.2.3 Primaire inkomens Per saldo registreerde Suriname een uitstroom van middelen ad US$ 262,1 miljoen, vooral als gevolg van de toegenomen winsten van de maatschappijen met buitenlandse aandeelhouders. Op de primaire inkomensrekening vond er een uitstroom van US$ 278,3 miljoen plaats, voornamelijk uit hoofde van dividendovermakingen aan aandeelhouders in het buitenland, alswel rentebetalingen door zowel de Staat als de particuliere sector op uitstaande leningen. De gunstige prijzen van voornamelijk goud en aluinaarde zorgden voor een aanzienlijke stijging in de waarde van de aandelen en een navenante toegenomen winstuitkering. Hiertegenover staan ontvangsten vanwege de rente-inkomsten (van US$ 16,2 miljoen) voor zowel de Bank als de algemene banken op hun beleggingen in het buitenland. V.2.4 Inkomensoverdrachten Per saldo leidden de inkomensoverdrachten tot een instroom van US$ 87,3 miljoen, een stijging van 11% ten opzichte van De instroom, ad US$ 159,4 miljoen, betrof geldovermakingen vanuit voornamelijk Nederland, de Verenigde Staten van Amerika en de Nederlandse Antillen en dienden ter ondersteuning van familieleden in Suriname. Veelal migranten, die zich in de loop der jaren in het buitenland hebben gevestigd, maken gebruik van de algemene banken en de lokale overmakingskantoren om de overmakingen te plegen. Met het vestigen van meer immigranten waren de geldovermakingen naar het buitenland eveneens toegenomen, en wel tot US$ 72,1 miljoen in het verslagjaar. De belangrijkste bestemmingen waren China, Brazilië en de Verenigde Staten van Amerika. 13 Met ingang van 2011, worden additionele bronnen gebruikt voor het samenstellen van de betalingsbalans. De Bank is in het afgelopen jaar gestart met het verzamelen van data middels directe rapportage bij de bedrijven via survey s. 24 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

34 Tabel V.1 Betalingsbalans (in miljoenen US$) Omschrijving A. LOPENDE REKENING (SALDO) 335,3 324,7 111,3 650,8 251,1 Saldo Goederenverkeer 314,2 336,8 11,1 686,2 787,6 Export van goederen (f.o.b) 1.359, , , , ,7 w.v. aluinaarde 704,6 715,5 322,9 434,3 490,8 w.v. aardolie 73,1 184,6 138,7 175,3 358,9 w.v. goud 482,4 715,5 876, , ,7 Import van goederen (f.o.b) , , , , ,1 Saldo Dienstenverkeer -64,5-123,0 1,4-17,6-361,7 Export van diensten 253,4 284,2 286,7 241,4 200,8 Import van diensten -317,9-407,2-285,3-259,0-562,5 Saldo Inkomensrekening 8,2 20,4 4,8-104,3-262,1 Saldo inkomensoverdrachten 77,4 90,5 94,0 86,5 87,3 B. VERMOGENSOVERDRACHTENREKENING 8,1 31,9 87,4 53,9 35,0 (SALDO) C. FINANCIËLE REKENING (SALDO) -370,6-48,3-141,2-501,6-84,9 Directe investeringen: -246,7-231,4-93,4-247,7 72,9 Directe investeringen in het buitenland ,1 Directe investeringen in Suriname -246,7-231,4-93,4-247,7 69,8 Beleggingen : activa - -15,2-9,9-2,3 5,5 Effecten - -15,2-9,9-2,3 5,5 Beleggingen : passiva -1,3-1,7-0,9-9,7 - Effecten -1,3-1,7-0,9-9,7 - Overig financieel verkeer : activa -41,4 193,4-148,9-289,1-483,3 Monetaire autoriteiten -9,3-12,9-15,5 0,7-58,0 Banken -109,9 36,9-137,0-11,3-77,4 Overige sectoren 77,8 169,4 3,6-278,5-347,9 Overig financieel verkeer : passiva -81,2 6,6 111,9 47,2 319,9 Monetaire autoriteiten -0,3-0,4 126,3-2,7-0,7 Centrale overheid -98,1 12,2-5,9 66,4 120,7 Banken 21,1-2,3-5,0 2,9-1,5 Overige sectoren -3,9-2,9-3,5-19,4 201,4 D. SALDO A t/m C -27,2 308,4 57,4 203,1 201,2 E. STATISTISCHE VERSCHILLEN 176,4-100,0-18,9-168,1-77,1 F. FINANCIERINGS ITEM: -149,2-208,4-38,5-35,0-124,1 Internationale reserves 1) -149,2-208,4-38,5-35,0-124,1 MEMORANDUM ITEM: Herwaarderingen monetair goud en SDRs -11,6 9,1-16,0 1,2-1,9 Bron: Centrale Bank van Suriname 1) Exclusief herwaarderingen van monetair goud en SDRs. Een minteken duidt op een toename in reserves Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

35 V.3 Vermogensoverdrachten rekening De resterende middelen van de Nederlandse verdragsmiddelen hebben voor een groot deel bijgedragen aan het surplus op de vermogensoverdracht rekening van US$ 35,0 miljoen in Deze middelen waren bestemd voor de fi nanciering van verschillende lopende projecten, waaronder gezondheids-, milieu-, rechtshandhavings- en sociale projecten. De overeenkomst met betrekking tot de verdragsmiddelen is offi cieel in 2010 beëindigd. V.4 Financiële rekening Het saldo van de fi nanciële rekening impliceert net als in voorgaande jaren een netto uitstroom van kapitaal (Tabel V.1). In het verslagjaar is dit vooral gelegen aan een forse toename van de tegoeden aangehouden in het buitenland, en wel met ruim US$ 483 miljoen. Tegenover de uitstroom stond een groot bedrag aan toegevloeide middelen uit hoofde van trekkingen op buitenlandse leningen, namelijk voor circa US$ 320 miljoen. Daarnaast resulteerden netto directe investeringen in Suriname in een instroom van bijna US$ 70 miljoen. De toename in de netto vorderingen op het buitenland waren in tegenstelling tot 2010 weliswaar minder. hoofdzakelijk de opnames van lange-termijn leningen, van US$ 141,4 miljoen in totaal, ten grondslag. Het betreft onder meer een lening ten behoeve van verbetering van de algemene watervoorziening, ten bedrage van US$ 12 miljoen. De afl ossingen gepleegd door de Staat bedroegen in 2011 US$ 20,7 miljoen, in vergelijking tot US$ 16,8 miljoen in V.5 Internationale reserves De transacties op de betalingsbalans, inclusief statistische verschillen, resulteerden per saldo in een toevloeiing van US$ 124,1 miljoen. De herwaardering van goud en SDR tegoeden resulteerden in een opwaardering van US$ 1,9 miljoen. De internationale reserves namen als gevolg van deze twee oorzaken toe tot het niveau van US$ 816,9 miljoen. Dit niveau aan reserves was voldoende om ongeveer 4,4 maanden goederen en diensten te fi nancieren. Bedacht moet evenwel worden dat de dekking effectief hoger ligt gezien de omstandigheid dat de bedrijven werkzaam in de mijnbouwsector hun importen uit eigen middelen fi nancieren. Grafiek V.5 Internationale reserve en importdekking V.4.1 Directe investeringen De post directe investeringen in Suriname vertoont in het verslagjaar een positief saldo, hetgeen kan worden toegeschreven aan de netto herinvesteringen gepleegd door de bedrijven in de mijnbouwsector, waaronder goud. Het positief saldo van US$ 69,8 miljoen kan worden toegeschreven aan (inkomende) herinvesteringen van US$ 121,1 miljoen en (uitgaande) overige directe investeringen van US$ 51,3 miljoen binnen de sector. in mln US$ ,6 4,0 4,7 5,0 4,4 6,0 4,0 2,0 maanden V.4.2 Overig financieel verkeer Binnen het overige fi nanciële verkeer zorgden de aanvullingen van de buitenlandse tegoeden van de particuliere sector, inclusief de banken, voor een uitstroom van US$ 425,3 miljoen. Voor een groot deel kan de toename van buitenlandse tegoeden van particuliere ingezetenen verklaard worden uit de gunstige exportactiviteiten gedurende Het overschot op de goederenrekening bedroeg immers US$ 787,6 miljoen. De buitenlandse verplichtingen van de particuliere sector stegen in het verslag jaar eveneens, hetgeen binnen het overige fi nanciele verkeer een instroom vertegenwoordigde van US$ 201,4 miljoen. Het overheidsfi nancieel verkeer noteerde in het verslagjaar per saldo eveneens een instroom van kapitaal, van bijkans US$ 120 miljoen. Hieraan liggen Bron: Centrale Bank van Suriname Internationale reserve V.6 Wisselkoersbeleid Importdekking Om de toenemende discrepantie tussen de offi ciële en de niet-offi ciële wisselkoers te doorbreken, ging de Bank ertoe over om op 20 januari 2011, haar offi ciële notering van de US-dollar opwaarts bij te stellen. De verkoopkoers werd hierbij vastgesteld op SRD 3,35 per US-dollar, terwijl de aankoopkoers werd aangepast tot 3,25 per US-dollar. 0,0 26 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

36 Ter ondersteuning van het wisselkoersbeleid en grotere transparantie op de lokale valutamarkt werden de rapportageverplichtingen voor valutaverhandelende fi nanciële instellingen eveneens aangescherpt en zijn er nieuwe richtlijnen opgesteld. Eveneens is beleid gevoerd om de rust op de valutamarkt te doen wederkeren. Met name stringent monetair en overheidsfi nancieel beleid, alsmede reguliere valuta-interventies, zorgden voor een relatief evenwicht op de valutamarkten. Hierdoor verdween in 2011 nagenoeg de spread op de parallelmarkt en kon wederom gesproken worden van een uniforme wisselkoers. Onderstaande grafi eken geven een overzicht van de jaaromzetten op de lokale valutamarkt. In 2010 was er sprake van een aanzienlijke daling in de jaaromzetten van de Amerikaanse dollar. Dit duidt op onevenwichtigheden in de vraag- en aanbodverhoudingen. De hogere koersen buiten het offi ciële circuit zorgden ervoor dat de omzetten van de offi ciële valutahandel daalden. In het verslagjaar hebben de devaluatie en reguliere valuta-interventie door de Bank ervoor gezorgd dat het niveau van de omzetten van de US-dollar terugkeerde naar een die te vergelijken valt met Grafiek V.6 Omzet valutamarkt: US$ Grafiek V.7 Omzet valutamarkt: euro in mln US$ ,2 315,8 298,1 203,8 187,7 250,1 115,6 180,3 151, , in mln Euro ,4 200,8 196,0 198,8 174,1 256,5 265,5 218,7 205,1 207, US$ verkoop US$ aankoop EUR aankoop EUR verkoop Bron: Centrale Bank van Suriname Bron: Centrale Bank van Suriname Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

37 HOOFDSTUK VI HET BEDRIJFSECONOMISCH TOEZICHT VI.1. Algemeen Het Directoraat Toezicht Kredietwezen is belast met het toezicht op het bank en kredietwezen alsmede op het pensioen en assurantiewezen. De bevoegdheid om dit toezicht uit te oefenen wordt ontleend aan de Wet toezicht op het Bank en Kredietwezen 2011die op 11 november 2011 ter vervanging van de Wet Toezicht Bank - en Kredietwezen 1968, is aangenomen. Regulering van de toegankelijkheid tot de fi nanciële sector is een belangrijk aandachtsgebied van het Directoraat. Enkele kenmerkende aspecten van de Wet toezicht op het Bank en Kredietwezen 2011 De nieuwe wet beoogt de Bank beter in staat te stellen de fi nanciële stabiliteit te bevorderen en de belangen van het publiek dat gelden aan kredietinstellingen en/of aan kredietverenigingen toevertrouwt, te beschermen. Tevens wordt een sterkere wettelijke basis voor de huidige toezichtpraktijk geboden, waaronder adequate mogelijkheden om de fi nanciële soliditeit van het bank- en kredietwezen en de integriteit van het fi nancieel stelsel te waarborgen.geheel in overeenstemming met internationale standaarden op het gebied van de vergunningverlening, is de Bank thans de enige vergunningverlenende instantie. De wet bevat een voorziening inhoudende een garantieregeling voor compensatie van rekeninghouders daar waar faillissement van een kredietinstelling zou optreden. Aanhouden van een register van alle kredietinstellingen waaraan vergunningen zijn verleend is een vereiste, terwijl de wetgever de Bank ook de bevoegdheid geeft om in het kader van de bestrijding van money laundering en de fi nanciering van terrorisme, richtlijnen aan kredietinstellingen te verstrekken en te handhaven. Onder toezicht staande instellingen De Bank oefent toezicht uit op alle kredietinstellingen en kredietverenigingen, die door haar als zodanig zijn aangewezen. De grondslag van de toezichthoudende taak wordt thans door de Wet Toezicht Bank en Kredietwezen 2011 (S.B. 2011, no. 155) gevormd. De oude Wet Toezicht Bank en Kredietwezen 1968 is tijdelijk nog van toepassing op het verzekeringswezen. Daarnaast vallen pensioenfondsen en voorzieningsfondsen uit hoofde van de Wet Pensioenfondsen en Voorzieningsfondsen (S.B. 2005, no.75) ook onder het toezicht van de Bank. Het aantal onder toezicht staande kredietinstellingen is in het verslagjaar met één afgenomen ten opzichte van 2010 (Tabel VI.1). Tabel VI.1 Instellingen onder toezicht van het Directoraat Toezicht Kredietwezen Soort instellingen Primare banken Levensverzekeringsinstellingen Schadeverzekeringsinstellingen Uitvaartverzekeringsinstellingen Houdstermaatschappij Pensioenfondsen Voorzieningsfondsen Spaarfondsen Kredietcoöperaties Overige instellingen Totaal Bron: Centrale Bank van Suriname Adviezen Aan het Ministerie van Justitie en Politie wordt regelmatig advies uitgebracht. Dit betreft veelal commentaar op conceptstatuten van op te richten kredietinstellingen, kredietverenigingen en pensioenfondsen. Met de aanname van de nieuwe Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen 2011 zijn de adviezen aan het Ministerie van Handel en Industrie voor het verstrekken van vergunningen aan krediet- 28 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

38 instellingen niet meer van toepassing, daar de Bank krachtens de nieuwe wet de vergunningverlenende instantie is geworden. VI.2. Primaire Banken VI.2.1 Algemeen Er zijn in het verslagjaar in totaal zes on-site inspecties uitgevoerd, waarvan vijf bij diverse primaire banken, te weten: Hakrinbank N.V., RBTT Bank (Suriname) N.V., de Surinaamsche Bank N.V., Surinaamse Postspaarbank en Coöperatieve Spaar- en Kredietbank Godo G.A. Hiernaast heeft een on-site inspectie plaatsgevonden bij de beleggingsmaatschappij Fatum Investments N.V. Southern Commercial Bank N.V. die in juli 2010 een Verklaring van Geen Bezwaar heeft ontvangen van de Bank om als secundaire bank te mogen opereren heeft haar deuren in april 2011 geopend voor het publiek. In juli 2011 heeft de Surinaamsche Bank N.V. haar tweede bankshop geopend in de Hermitage Mall. De Bank is in april van start gegaan met het project Financial Sector Strenghtening dat gefi nancierd wordt door de Inter-American Development Bank. In dit kader is onder ander een Financial Supervision Enhancement Plan opgesteld om het toezicht op banken te verbeteren. Ook zijn in april functionarissen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) van start gegaan met het maken van een pre-evaluatie van het toezichtraamwerk voor banken om vast te stellen in hoeverre de Basel Core Principles in acht worden genomen. Uit die evaluatie is geconcludeerd dat de toen geldende toezichtwet zo snel als mogelijk vervangen moest worden door een nieuwe die de Bank de mogelijkheid zou bieden om nieuwe richtlijnen uit te vaardigen ter verbetering van het toezichtraamwerk. In dit kader is in december van het verslagjaar tevens een eerste concept van een vijftal nieuwe richtlijnen naar de banken verzonden. De nieuwe toezichtwet is gebaseerd op moderne internationale ontwikkelingen, waarbij het accent is verlegd van starre regelgeving naar een meer fl exibel beleidskader. VI.2.2 Financiële gegevens In de bijlagen VI.1 tot en met VI.7 zijn de gecombineerde fi nanciële gegevens van alle primaire banken opgenomen. Het balanstotaal (bijlage VI.1) is in 2011 ten opzichte van 2010 gestegen met 19,8%. In procenten van het Bruto Binnenlands Product (BBP) steeg het balanstotaal der banken verder tot 49,7% (2010: 48,7%), wat de belangrijkheid van deze instellingen binnen de lokale fi nanciële sector onderstreept. Aan de activazijde hebben voornamelijk de posten Bankiers in binnen- en buitenland en Kredietverlening hieraan bijgedragen, terwijl aan de passivazijde de Op termijn toevertrouwde middelen en de Korte schulden de stijging van het balanstotaal voor een groot deel hebben teweeggebracht. De rentemarge (bijlage VI.2) vertoonde ten opzichte van het jaar daarvoor een lichte stijging. Zowel de rentebaten als de rentelasten waren toegenomen, waarbij de stijging van de baten die van de lasten overtrof. Het netto resultaat nam toe tot een niveau van SRD 79,7 miljoen en steeg daarmee met 9,2% ten opzichte van het voorgaande jaar. Deze toename hield echter geen gelijke tred met de toename van het balanstotaal, waardoor de ROA (Return on Assets) in vergelijking met het jaar daarvoor daalde. 14 Grafiek VI.1 Primaire banken; Solvabiliteitstoetsing 120 Grafiek VI.2 Primaire banken; Liquiditeitsverhouding in % 6 in % Solvabiliteitsratio 8% minimum Liquiditeitsverhouding 100% dekking Bron: Centrale Bank van Suriname Bron: Centrale Bank van Suriname Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

39 Grafiek VI.3 Primaire banken; Ontwikkeling van de rentemarge, totale baten, overige lasten en brutoresultaat Grafiek VI.4 Primaire banken; Toevertrouwde middelen versus kredietverlening X SRD 1.000, X SRD 1.000, Rentemarge Totale baten Overige lasten Bruto resultaat Totaal toevertrouwde middelen Totaal kredietverlening (netto) Bron: Centrale Bank van Suriname Bron: Centrale Bank van Suriname De stijging van de bruto kredietverlening (bijlage VI.3) met 17,8% ten opzichte van het vorig verslagjaar is op de sectoren Visserij en Bosbouw ná, door alle sectoren tot stand gebracht. In de sectoren Mijnbouw, Dienstverlening en Handel zijn de grootste toenames in deze periode waar te nemen, namelijk 37,2%, 35,4% en 31,4%. Volgens bijlage VI.4 is de non-performing loan ratio in 2011 ten opzichte van 2010 licht verslechterd en kwam deze boven de benchmark van 5% te liggen. De toevertrouwde middelen (bijlage VI.5) maken 88,2% deel uit van het balanstotaal, terwijl de kredietverlening, uitgedrukt als percentage van de toevertrouwde middelen, 55,2% bedraagt. Uit tabel VI.5 blijkt dat alle vormen van toevertrouwde middelen in 2011 ten opzichte van 2010 zijn gestegen. De opmerkelijke toenames van de spaar- en girogelden in vreemde valuta met respectievelijk 26,0% en 35,5% zijn grotendeels toe te schrijven aan de devaluatie van de Surinaamse dollar in januari Uit bijlage VI.6 blijkt dat de solvabiliteitsratio in 2011 evenals het jaar daarvoor stationair is gebleven op het niveau van 12,1%, welke boven het vereiste minimum van 8% is. De liquiditeitsverhouding daarentegen vertoonde een daling van 6,5%. Dit komt ook tot uitdrukking in de afname van de ratio liquide middelen ten opzichte van het balanstotaal. De korte schulden in procenten van het balanstotaal verkeerden ook in 2011 op het niveau van 53,6%. VI.3.Verzekeringsmaatschappijen VI.3.1. Algemeen De Surinaamse economie heeft in 2011 redelijk gepresteerd. Zowel het rating bureau Fitch als Standard & Poor s hebben de rating van Suriname naar boven bijgesteld. Naar aanleiding van de aanpassing van de offi ciële wisselkoersen door de Bank, zijn schadeverzekeraars ertoe overgegaan WAM-verzekeringen met verhoogde dekking te verkopen tegen hogere premiebetalingen. Zoals in het jaarverslag van 2010 is vermeld heeft Assuria N.V. een schade- en een levensverzekeringsmaatschappij opgericht in Guyana. Ultimo 2011 verkeerde zij nog in het proces van verkrijging van de nodige toestemmingen van de Guyanese en Surinaamse autoriteiten om haar activiteiten aldaar aan te vangen. In het jaar 2011 heeft de Bank ter verbetering van het toezicht op verzekeringsmaatschappijen technische assistentie ontvangen van de Caribbean Regional Technical Assistance Centre (CARTAC). Het toezicht op verzekeraars heeft een metamorfose ondergaan in die zin dat zowel de off- als de on-site inspectie in een nieuwe stijl plaatsvinden. Tezamen met de consultant zijn nieuwe rapportagestaten ontwikkeld die meer aansluiten bij die van de landen in het Caribisch gebied. De nieuwe opzet is gebaseerd op het CARAMEL systeem. Dit systeem geeft een diepere analyse van de informatie die wordt gerapporteerd. Het CARAMEL systeem is een risk-based methode die zich in hoofdzaak toespitst op het eigen vermogen, de kwaliteit van de activa, de herverzekeringen, de technische voorzieningen, het management en de corporate governance, de inkomsten, de liquiditeit en gerelateerde partijen. Deze aspecten worden getoetst aan de Insurance Core Principles (ICP), dus aan de hand van de standaarden van de International Association of Insurance Supervisors (IAIS). Elk van deze aspecten wordt na analyse van een rating voorzien. De rating kan zijn: low risk, moderate risk of high risk. Op basis hiervan wordt een algemene rating vastgesteld voor een instelling over de betreffende inspectieperiode. Haast alle 30 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

40 instellingen die zijn geïnspecteerd hebben zich positief uitgelaten over de nieuwe aanpak. Het onderdeel management en corporate governance behelst ook gesprekken met externe adviseurs (waaronder accountants en actuarissen). De accountants waarmee besprekingen gevoerd zijn hebben zich dienaangaande positief geuit. In 2011 is een groot deel van de verzekeringsmaatschappijen op basis van het toezicht nieuwe stijl getoetst (zowel off-site als on-site inspecties). Voorbereidingen die worden getroffen voor een nieuwe wet op het verzekeringsbedrijf verkeerden in vergevorderde staat. Het wetsontwerp is werd in 2012 ter beoordeling en voor commentaar aan de Minister van Justitie en de verzekeringssector aangeboden. Vanwege achterstanden in de rapportage van verzekeringsmaatschapijen aan de Bank heeft onderstaand verslag betrekking op het boekjaar VI.3.2. Levensverzekeringsmaatschappijen Per ultimo 2010 hadden drie van de vijf onder toezichtstaande levensverzekeraars aan de Bank gerapporteerd. Clico Life & General Insurance Company (SA) LTD Suriname branch stond vooralsnog geregistreerd als te zijn een onder toezicht staande instelling maar dan wel in een hoedanigheid van een inactieve maatschappij. Het balansvermogen van de drie levensverzekeraars die gerapporteerd hebben, vertoonde in 2010 een stijging van 16,1% ten opzichte van De beleggingen waren toegenomen met 28,0%. Van de individuele beleggingen vormden de hypotheken de grootste post, met 35,8% van het geheel. Het resultaat van de instellingen over 2010 bedroeg SRD 7 miljoen (een toename van 18,4%). De koopsommen die een éénmalig karakter hebben zijn in 2010 met 94,8% toegenomen. Het technisch resultaat is de afgelopen vijf jaren steeds negatief geweest. In 2010 verslechterde dit resultaat verder met 40,4%, vooral als gevolg van toename van de bruto uitkeringen met 108,5%. Daarentegen brachten de inkomsten uit hoofde van beleggingen SRD 17,5 miljoen op. De solvabiliteitspositie van de verzekeraars bleek in 2010 ten opzichte van 2009 sterk verbeterd te zijn en wel van negatief SRD 92,5 miljoen naar SRD 13 miljoen. De slechte solvabiliteitspositie van de levensverzekeraars als groep in 2009 werd veroorzaakt door de invloed van negatief kapitaal in het geval van één instelling. Deze instelling heeft over 2010 nog niet gerapporteerd en is dus niet meegenomen in de analyse. Het ontbreken van de cijfers van deze instelling beïnvloedt ook de gezamenlijke reserves van de levensverzekeraars (welke in 2009 negatief bleken). Voor de rapporterende groep bedroegen de reserves in 2010 SRD 29,2 miljoen. VI.3.3 Schadeverzekeringsmaatschappijen Het totaal balansvermogen van de schadeverzekeraars nam in 2010 met 8,5% toe tot SRD 322 miljoen. De post liquide middelen steeg met 44,9%. Gezien de aard van dit bedrijf was dit normaal te noemen. De beleggingen, voornamelijk in hypotheken (49,6% van de totale beleggingen in 2010), groeiden met 10,5%. De bruto-premie opbrengsten stegen met 8,9% tot SRD 182 miljoen, terwijl de uitkeringen afnamen met 18,0% tot SRD 95 miljoen. De grootste branche qua premie-inkomsten was de categorie Medische Verzekeringen gevolgd door Brandverzekeringen. De netto premie (de ontvangen premie minus de premie ten behoeve van herverzekeraars) was echter bij de brandverzekeringen het hoogst. Verder waren er geen opvallende stijgingen waar te nemen op de winst- en verlies rekening. De solvabiliteitspositie van de schadeverzekeraars verbeterde zich verder en vertoonde in 2010 een overschot van SRD 82 miljoen. Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) In 2010 waren in totaal WAM-verzekeringen afgesloten, die een bruto premie-inkomen van SRD 36,8 miljoen vertegenw oordigenden. Hiervan betrof (60,0%) verzekeringen van personenauto s. Deze categorie was met een premie-inkomen van SRD 23,3 miljoen (63,0% van het bruto premie-inkomen) de grootste WAM verdiener. Het resultaat uit de WAM was wederom slecht en bedroeg negatief SRD 16,2 miljoen. Volgens verzekeraars was dit resultaat te wijten aan te lage premies. De uitkeringen, voornamelijk ter dekking van materiële schade, bedroegen SRD 26,4 miljoen. Het merendeel was uitgekeerd in de categorie Personenauto s, aangezien de meeste schadegevallen zich in deze groep voordeden. In 2010 werden er in totaal schadegevallen geregistreerd, waarvan successievelijk zijn afgehandeld. De verzekeringsmaatschappij Self Reliance kon zich met een aandeel van 25,0%, de grootste WAMverzekeraar in Suriname noemen. VI.3.4. Uitvaartverzekeringsmaatschappijen Van de twee ondertoezichtstaande uitvaartverzekeringsmaatschappijen is één maatschappij bezig haar verzekeringsactiviteiten af te bouwen. Uit overwegingen van confi dentialiteit kunnen de fi nanciële cijfers niet publiekelijk worden gemaakt. Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag

41 Grafiek VI.5 Levensverzekeringsmaatschappijen; Totale baten ten opzichte van totale lasten Grafiek VI.7 Schadeverzekeringsmaatschappijen; Totale baten ten opzichte van lasten x SRD 1.000, x SRD , Bron: Centrale Bank van Suriname Totale baten inclusief premie-inkomsten + koopsommen Totale baten inclusief premie-inkomsten Bron: Centrale Bank van Suriname Totale lasten inclusief uitkeringen Grafiek VI.6 Levensverzekeringsmaatschappijen; Winst na belasting Grafiek VI.8 Schadeverzekeringsmaatschappijen; Winst na belasting x SRD , x SRD , Bron: Centrale Bank van Suriname Bron: Centrale Bank van Suriname 32 Centrale Bank van Suriname / Jaarverslag 2011

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

Een internationale analyse van het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans,

Een internationale analyse van het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans, Een internationale analyse van het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans, 2014-2015 Inleiding Lorette Ford De betalingsbalans is een overzicht van de waarde van alle transacties die in een

Nadere informatie

Centrale Bank van Suriname

Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2010 Centrale Bank van Suriname BESTUUR, RAAD VAN COMMISSARISSEN EN AFDELINGSHOOFDEN PER 31 DECEMBER 2010 President Gillmore A. Hoefdraad, Msc. Directeuren drs. O.H. Ezechiëls, MBA drs. G.H.

Nadere informatie

Jaarverslag 2013 Centrale Bank van Suriname

Jaarverslag 2013 Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2013 Centrale Bank van Suriname Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2013 BESTUUR, RAAD VAN COMMISSARISSEN EN AFDELINGSHOOFDEN IN 2013 President De heer Gillmore A. Hoefdraad Directeur I.

Nadere informatie

Jaarverslag 2012 Centrale Bank van Suriname

Jaarverslag 2012 Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2012 Centrale Bank van Suriname Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2012 De door de Raad van Commissarissen vastgestelde jaarrekening is per 20 december 2013 voorzien van de controleverklaring

Nadere informatie

Debt Sustainability Analysis (DSA)

Debt Sustainability Analysis (DSA) BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Debt Sustainability Analysis (DSA) Een analyse naar de kwetsbaarheid van de Surinaamse Staatsschuld in 2014-2018 Malty Dwarkasing Sarajane Omouth

Nadere informatie

Debt Sustainability Analysis (DSA)

Debt Sustainability Analysis (DSA) BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Debt Sustainability Analysis (DSA) Een analyse naar de kwetsbaarheid van de Surinaamse Staatsschuld in 2013-2017 Malty Shanti-Devi Dwarkasing

Nadere informatie

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013 Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt

Nadere informatie

Jaarverslag 2014 Centrale Bank van Suriname

Jaarverslag 2014 Centrale Bank van Suriname Jaarverslag 2014 Centrale Bank van Suriname CENTRALE BANK VAN SURINAME JAARVERSLAG 2014 De door de Raad van Commissarissen vastgestelde jaarrekening is per 3 december 2015 voorzien van de controleverklaring

Nadere informatie

ECONOMISCHE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN

ECONOMISCHE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN EPAs- ECONOMISCHE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN Het is belangrijk te weten dat de Economische Partnerschapsovereenkomst (EPA) niet de gehele Cotonou overeenkomst vervangt maar slechts het handelsgedeelte.

Nadere informatie

2018D19763 LIJST VAN VRAGEN

2018D19763 LIJST VAN VRAGEN 2018D19763 LIJST VAN VRAGEN De vaste commissie voor Financiën, heeft over de brief van de Minister van Financiën van 16 februari 2018 met zijn toelichting op de opbouw van het Nederlandse handelsoverschot

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kwartaal rapportage Datum: 1 augustus 217 2 e kwartaal 217 Overzicht ontwikkelingen, tweede kwartaal 217 In het tweede kwartaal van 217 zijn

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 Sarajane Marilfa Omouth Paramaribo, juni 2015 1. Inleiding De totale

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-103 1 juli 2004 9.30 uur Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal 2004 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2004 met 0,9 procent

Nadere informatie

CARICOM staat voor Caribbean Community (Caribische Gemeenschap) and Common Market (Gemeenschappelijke Markt).

CARICOM staat voor Caribbean Community (Caribische Gemeenschap) and Common Market (Gemeenschappelijke Markt). ORGANEN VAN DE CARICOM SURINAME INTEGREERT CARICOM staat voor Caribbean Community (Caribische Gemeenschap) and Common Market (Gemeenschappelijke Markt). De organen van de CARICOM zijn: 1. De staatshoofden

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kwartaal rapportage Datum: 26 februari 19 4 e kwartaal 18 Overzicht ontwikkelingen, vierde kwartaal 18 Op het front van de buitenlandse schuld

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2012

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2012 BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2012 Een vooruitblik op de schuld, de schuldenlastbetalingen in 2013-2045

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kwartaal rapportage Datum: february 17 e kwartaal 16 Overzicht ontwikkelingen, vierde kwartaal 16 Het laatste kwartaal van 16 heeft enkele opmerkelijke

Nadere informatie

MACRO-ECONOMISCHE VERKENNINGEN 2007-2013

MACRO-ECONOMISCHE VERKENNINGEN 2007-2013 MACRO-ECONOMISCHE VERKENNINGEN 2007-2013 STICHTING PLANBUREAU SURINAME MEI 2013 Colofon Uitgave : Stichting Planbureau Suriname Jaar : 2013 Eindredactie : Drs. Lilian S. Menke-Tangali/Drs. Saskia M. Wallerlei

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

Vraag en Aanbod in de Goudmarkt

Vraag en Aanbod in de Goudmarkt Vraag en Aanbod in de Goudmarkt Beleggen in goud is een populair onderwerp sinds de financiële crisis zijn intrede heeft gedaan. In 2011 bereikte de goudprijs een all time high van $1900 per troy ounce.

Nadere informatie

Deze herziening heeft geleid tot de overschrijding van de binnenlandse schuld-bbp ratio s in het tweede halfjaar van 2010.

Deze herziening heeft geleid tot de overschrijding van de binnenlandse schuld-bbp ratio s in het tweede halfjaar van 2010. Het verslagjaar 2010 In het tweede halfjaar van 2010 was de binnenlandse schuld/bbp ratio continue onder druk. Dit kwam in de eerste plaats door een significante stijging van de binnenlandse schuld wat

Nadere informatie

Hoofdstuk 27 Landenrisico

Hoofdstuk 27 Landenrisico Hoofdstuk 7 Landenrisico Open vragen 7. Het IMF verdeelt de wereldeconomie in industrielanden, opkomende industrielanden en ontwikkelingslanden. Binnen de opkomende industrielanden en ontwikkelingslanden

Nadere informatie

VAAK GESTELDE VRAGEN OVER DE DIRECTE STEUNREGELING

VAAK GESTELDE VRAGEN OVER DE DIRECTE STEUNREGELING VAAK GESTELDE VRAGEN OVER DE DIRECTE STEUNREGELING V1: Hoe moeten middelen worden aangevraagd volgens de Directe Steunregeling? A1: Aanvraagformulieren zijn beschikbaar op de website van Caribbean Export

Nadere informatie

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2017

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2017 Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum Jaarrapport 2017 Inhoudsopgave Pagina Verslag van het bestuur 2 Doelstelling van de Stichting 2 Economie en financiële markten 2 Beleggingsbeleid Portefeuille 2 Stortingen

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2018 No. 28 Besluit van de 4 e juli 2018 tot afkondiging van de Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 14 juni 2018, nr. Min-Buza.2018.1422-22, houdende

Nadere informatie

ING Investment Office

ING Investment Office ING Investment Office Publicatiedatum: 12 november 2015 Sectorcommentaar Metaal en mijnbouw Door Marina Hagoort, beleggingsanalist van het ING Investment Office In dit rapport vindt u onze vooruitzichten

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model 1. Opbouw van de AV-lijn A. Relatie tussen reële bbp en rente Fragment: Belgische glansprestatie (Tijd, 31/12/2004) Bestedingen De consumptie van de gezinnen groeide

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

Verslag van de president

Verslag van de president Verslag van de president De matige groei van de wereldeconomie zette zich voort in het tweede kwartaal van 2016 als gevolg van een groeivertraging in de hoogontwikkelde landen. In de opkomende economieën

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor

Nadere informatie

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context CRB 2016-0510 SR/LVN 03.02.2016 Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context 2 CRB 2016-0510 Overzicht groei sinds 1996 Onder invloed van de conjuncturele

Nadere informatie

De financiële crisis vanuit de. Miriam Gonzalez Executive Director Centrale Bank van Aruba

De financiële crisis vanuit de. Miriam Gonzalez Executive Director Centrale Bank van Aruba De financiële crisis vanuit de Caribische invalshoek 4 november 2010 0 Miriam Gonzalez Executive Director Centrale Bank van Aruba Structuur van de presentatie Effecten financiële crisis voor het Caribisch

Nadere informatie

Economische ontwikkelingen in 2013 en vooruitzichten voor 2014

Economische ontwikkelingen in 2013 en vooruitzichten voor 2014 PERSBERICHT NR. 2013-009 Curaçao Economische ontwikkelingen in 2013 en vooruitzichten voor 2014 Na de economische krimp van 0,1% in 2012, neemt naar verwachting het reële Bruto Binnenlands Product van

Nadere informatie

HANDELSBETREKKINGEN VAN BELGIË MET SURINAME

HANDELSBETREKKINGEN VAN BELGIË MET SURINAME HANDELSBETREKKINGEN VAN BELGIË MET SURINAME De handelsbetrekkingen van België met Suriname 0 Bron: CIA World Factbook De handelsbetrekkingen van België met Suriname 1 1 Enkele economische indicatoren -

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-144 21 december 2005 9.30 uur Groei economie derde kwartaal 2005 hoger dan eerder geraamd De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2005 met

Nadere informatie

Internationale Economie. Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s

Internationale Economie. Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s Internationale Economie Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s Wim Boonstra, 27 november 2014 Basisscenario: Magere groei wereldeconomie, neerwaartse risico s De wereldeconomie

Nadere informatie

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008 Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008 Hoofdpunten Rendement over eerste helft 2008 is 5,1%. De dekkingsgraad is medio 2008 uitgekomen op 132%. De kredietcrisis eist zijn tol. Vooral aandelen en onroerend

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2013

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2013 BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2013 Een vooruitblik op de schuld, de schuldenlastbetalingen in 2014-2050

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCORANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 34529 22 juni 2018 Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 14 juni 2018, nr Min-Buza.2018.1422-22, houdende

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

2018 no. 45 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2018 no. 45 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2018 no. 45 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA REGELING van de Minister van Buitenlandse Zaken van 14 juni 2018, nr Min-Buza.2018.1422-22, houdende bepalingen inzake vrijstelling van de visumplicht op grond van

Nadere informatie

Bijlage HAVO. economie. tijdvak 1. Bronnenboekje

Bijlage HAVO. economie. tijdvak 1. Bronnenboekje Bijlage HAVO 218 tijdvak 1 economie Bronnenboekje HA-122-a-18-1-b Opgave 1 bron 1 kosten Metolani constante kosten: ontwikkelkosten 2 miljoen management- & personeelskosten 15 miljoen verzekeringspremies

Nadere informatie

2009 uitzonderlijk slecht economisch jaar voor Nederland

2009 uitzonderlijk slecht economisch jaar voor Nederland 2009 uitzonderlijk slecht economisch jaar voor Nederland 02 Krimp mondiale economie in 2009 Aziatische landen als eerste uit het dal Economie eurozone krimpt nog sterker dan wereldeconomie Krimp in 2009

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kwartaal rapportage Update3 oktober 216 2 e kwartaal 216 Overzicht ontwikkelingen, tweede kwartaal 216 In het tweede kwartaal van 216 zijn er

Nadere informatie

STICHTING. procent in. procent op. jaarbasis in. die zich thans meer richt. Ontwikkelde economieën. economieën bedroeg in. jaar daarvoor.

STICHTING. procent in. procent op. jaarbasis in. die zich thans meer richt. Ontwikkelde economieën. economieën bedroeg in. jaar daarvoor. STICHTING PLANBUREAU SURINAME Suriname binnenn de wereldeconomie Halfjaarlijks verslag Datum: 23 juni 217 De Wereldeconomie Economische groei: middellangetermijnvooruitzichten De financiële crisis van

Nadere informatie

Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014

Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014 Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014 1. Samenvatting en conclusies De Nederlandse uitvoerwaarde is in 2013 met 1,0% gestegen t.o.v. dezelfde periode in 2012 tot 433,8 miljard euro. De bescheiden

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden 9 december 2013 pagina 1 Inleiding Door de uitbraak van de kredietcrisis in 2008 en de daaropvolgende Europese schuldencrisis is het duidelijk geworden dat

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2014-04-30 Links Publicatie BelgoStat On-line Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Bij een stijging van 0,3 % in

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-010 13 februari 2007 9.30 uur Economie groeit 2,9 procent in 2006 De Nederlandse economie is in 2006 met 2,9 procent gegroeid. Dit is bijna twee keer

Nadere informatie

Care IS klantbijeenkomst. Hotel Van der Valk oktober 2015

Care IS klantbijeenkomst. Hotel Van der Valk oktober 2015 Care IS klantbijeenkomst Hotel Van der Valk oktober 2015 Welkom Wij heten u van harte welkom in Van der Valk Hotel 2 Programma 19.00 uur Ontvangst 19.30 uur Opening 19.40 uur Chinese groeivertraging 20.00

Nadere informatie

Macro Economic Outlook 2014-2018 Prijs-en volume- effectenten beinvloeden economische groei i

Macro Economic Outlook 2014-2018 Prijs-en volume- effectenten beinvloeden economische groei i Academic Journal of Suriname 2015, 6, 506-512 Social Sciences Short Communication Macro Economic Outlook 2014-2018 Prijs-en volume- effectenten beinvloeden economische groei i Prof. A. Caram¹, R. Woodly-

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-077 14 november 2008 9.30 uur Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Bijna een halvering in vergelijking met eerste halfjaar

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum West-Vlaanderen Kortrijk - 24 februari 2015 Jan Smets A. De stand van

Nadere informatie

De economische omgeving. Een cruciaal jaar voor Nederland en Europa

De economische omgeving. Een cruciaal jaar voor Nederland en Europa De economische omgeving Een cruciaal jaar voor Nederland en Europa Inhoud Wereldeconomie Traag herstel Verengde Staten Europa Nederland Ook 2017 een conjunctureel goed jaar Ons land staat er heel goed

Nadere informatie

Tabel 1.a. Suriname: Overheidsfinanciën op commiteringsbasis, (SRD miljoen)

Tabel 1.a. Suriname: Overheidsfinanciën op commiteringsbasis, (SRD miljoen) Tabel 1.a. Suriname: Overheidsfinanciën op commiteringsbasis, 2014-2016 (SRD miljoen) 2014 2015* 2015* Tot Tot Tot jan-jun jul-dec jan-jun jul-dec Ontvangsten 3,751 3,399 3,374 1,596 1,803 1,456 1,918

Nadere informatie

Macro-economische Ontwikkelingen

Macro-economische Ontwikkelingen Macro-economische Ontwikkelingen e kwartaal 1 Bijlage II Onderdeel Economische groei Inflatie Producentenvertrouwen Consumptie Omzet detailhandel Consumentenvertrouwen Hypotheken Hypotheek- en kapitaalmarktrente

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum Gent - 26 februari 2015 Jan Smets A. De stand van zaken 1. De (lange)

Nadere informatie

Internationale vorderingen Nederlandse banken onder druk

Internationale vorderingen Nederlandse banken onder druk Internationale vorderingen Nederlandse banken onder druk De vorderingen van Nederlandse banken op het buitenland zijn onder invloed van de financiële crisis en de splitsing van ABN AMRO in 2007 en 2008

Nadere informatie

Persbericht Aantal pagina s: 4

Persbericht Aantal pagina s: 4 Persbericht Aantal pagina s: 4 Brunel: sterke groei omzet en winst Kernpunten verslagjaar 2004 Omzet 313 miljoen; 27% groei EBIT 11,0 miljoen; toename van 8,1 miljoen Nettowinst 7,3 miljoen; toename van

Nadere informatie

Hoofdstuk 24 Valutamarkt

Hoofdstuk 24 Valutamarkt Hoofdstuk 24 Valutamarkt Open vragen 24.1 Een valutahandelaar van een bank die in dollars handelt, krijgt op een gegeven moment de volgende gegevens op zijn beeldscherm (we gaan ervan uit dat het verschil

Nadere informatie

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier Nederlandse beleggers hebben in 21 per saldo voor bijna EUR 12 miljard buitenlandse effecten verkocht. Voor EUR 1 miljard betrof dit buitenlands

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden 15 juli 2014 pagina 1 Inleiding Door de uitbraak van de kredietcrisis in 2008 en de daaropvolgende Europese schuldencrisis is het duidelijk geworden dat er

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)

Nadere informatie

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur : Oktober 2015 Macro & Markten 1. Rente en conjunctuur : VS Zoals al aangegeven in ons vorig bulletin heeft de Amerikaanse centrale bank FED de beleidsrente niet verhoogd. Maar goed ook, want naderhand werden

Nadere informatie

Centraal Economisch Plan 2019

Centraal Economisch Plan 2019 Economische groei terug naar normaal Internationale risico s raken de Nederlandse economie Centraal Economisch Plan bbp-groei, in % 2,9 1,5 2,5 2,2 2016 2017 2018 1,5 1,5 Krappe arbeidsmarkt met hogere

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1 1. Goederenexport van Zwitserland naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Zwitserse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1 1. Goederenexport van Ierland naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Ierse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

Overheid en economie

Overheid en economie Overheid en economie Overheid en economie Het aandeel van de overheid in de economie, de overheid als actor en de overheid op regionaal niveau, een verkenning Inleiding Het begrip economische groei komt

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

HERKOMST EN BESTEMMING GOEDEREN VIA ROTTERDAM

HERKOMST EN BESTEMMING GOEDEREN VIA ROTTERDAM Landen van Herkomst Agribulk Breakbulk Containers Ertsen Kolen LNG Minerale olie Overig droog Overig nat Ruwe olie TOTAAL Algerije 518 562 1.814 2.894 Angola 25 64 2.061 2.150 Argentinië 1.627 142 447

Nadere informatie

Internationale handel visproducten

Internationale handel visproducten Internationale handel visproducten Marktmonitor ontwikkelingen 27-211 en prognose voor 212 Januari 213 Belangrijkste trends 27-211 Ontwikkelingen export De Nederlandse visverwerkende industrie speelt een

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-008 14 februari 2008 9.30 uur Economie groeit 3,5 procent in 2007 De Nederlandse economie is in 2007 met 3,5 procent gegroeid. Dit is de hoogste groei

Nadere informatie

Het waren weekjes weer wel: 38 en 39

Het waren weekjes weer wel: 38 en 39 aug. okt. dec. feb. april juni aug. aug. okt. dec. feb. april juni aug. aug. okt. dec. feb. april juni aug. Het waren weekjes weer wel: 38 en 39. De nieuwe macrocijfers.5..5. -.5 -. -.5 -. -.5 % -.6 -.6.

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1 1. Goederenexport van Spanje naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Spaanse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden 8 december 2014 pagina 1 Inleiding De uitbraak van de kredietcrisis in 2008 en de daaropvolgende Europese schuldencrisis hebben grote macro-economische onevenwichtigheden

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1 1. Goederenexport van het Verenigd Koninkrijk naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Britse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2018-04-27 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2018 Over het hele jaar 2017

Nadere informatie

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inleiding Joyce Mahabali De inkomsten van de overheid zijn de gelden die de overheid binnenkrijgt, overheidsuitgaven zijn de gelden die de overheid

Nadere informatie

HET KAPITAALVERKEER CARICOM Interne Markt en Economie (CSME)

HET KAPITAALVERKEER CARICOM Interne Markt en Economie (CSME) HET KAPITAALVERKEER CARICOM Interne Markt en Economie (CSME) INLEIDING Regionale integratie bestaat uit vier hoofdpijlers: Economische Integratie, Ontwikkeling van Mens en Maatschappij, Coördinatie van

Nadere informatie

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8 betalingsbalans Zweden behoort tot de EU maar (nog) niet tot de EMU. Dat maakt Zweden een leuk land voor opgaven over wisselkoersen, waarbij een vrij zwevende kroon overgaat naar een kroon met een vaste

Nadere informatie

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2019-04-29 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van 2019 Over het hele jaar 2018

Nadere informatie

Omzet 148,6 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde 37,2 miljoen (+10%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) 20,2 miljoen (+12%)

Omzet 148,6 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde 37,2 miljoen (+10%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) 20,2 miljoen (+12%) Hogere volumes zorgen voor stijging toegevoegde waarde en ebitda met meer dan 10% Resultaat Resilux na belasting stijgt met meer dan 25% Resultaat JV Airolux blijft voorlopig nog negatief Kerncijfers eerste

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1 1. Goederenexport van Canada naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Canadese exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

Bijlage 1: Datatabellen Latijns-Amerika: na de grondstoffenhausse 2 oktober 2015

Bijlage 1: Datatabellen Latijns-Amerika: na de grondstoffenhausse 2 oktober 2015 Tabel 1: Indicatoren economische structuur Zuid-Amerika Aantal inwoners (mln) Omvang economie (in USD mrd) Omvang economie (% van mondiale BBP) Openheid economie (Export + import als % van BBP) Aandeel

Nadere informatie

Bijlage HAVO. economie. tijdvak 1. Bronnenboekje. Achter deze bijlage is een erratum opgenomen. HA-1022-a-18-1-b

Bijlage HAVO. economie. tijdvak 1. Bronnenboekje. Achter deze bijlage is een erratum opgenomen. HA-1022-a-18-1-b Bijlage HAVO 2018 tijdvak 1 economie Bronnenboekje Achter deze bijlage is een erratum opgenomen. HA-1022-a-18-1-b Opgave 1 bron 1 kosten Metolani constante kosten: ontwikkelkosten 20 miljoen management-

Nadere informatie

bruto inkomen (per persoon)

bruto inkomen (per persoon) Opgave 1 Lorenzcurve en economische kringloop Definities: Bruto inkomen Loon/pensioen, interest, winst/dividend, huur/pacht Netto inkomen Bruto inkomen inkomstenbelasting (IB) Netto besteedbaar inkomen

Nadere informatie

Economische prognose IMF voor het GOS

Economische prognose IMF voor het GOS Economische prognose IMF voor het GOS Jan Limbeek Twee keer per jaar, in april en september of oktober, publiceert het IMF zijn World Economic Outlook, waarin het zijn economische verwachtingen voor de

Nadere informatie

WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL

WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL TOELICHTING CONTACT WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL Januari maart 2019 De wereldzuivelhandel nam in het eerste kwartaal van 2019 bij alle productgroepen toe. Bij kaas werd een sterke stijging gerealiseerd,

Nadere informatie

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan Economie en onderneming De macro-economische vooruitzichten 2006-2012 voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan Meyermans, E. & Van Brusselen, P. (2006).

Nadere informatie

WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL

WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL TOELICHTING CONTACT WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL Januari december 2016 In het vierde kwartaal was sprake van een stagnatie van de wereldhandel. Met name het volume van boter en -olie en niet-mager melkpoeder

Nadere informatie

De weg naar herstel van de Surinaamse economie. Minister van Financiën 7 april 2017

De weg naar herstel van de Surinaamse economie. Minister van Financiën 7 april 2017 De weg naar herstel van de Surinaamse economie Minister van Financiën 7 april 2017 1 Inhoud o De recente externe schok en de crisisaanpak van de regering o Textboek aanpak tegenover politiek-economische

Nadere informatie

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik Persbericht PB14-032 15 mei 2014 9.30 uur CBS: economie krimpt door lager gasverbruik - Sterke afname binnenlands verbruik en export van aardgas door milde winter - Mede hierdoor economische krimp van

Nadere informatie

De Wereldeconomie van Morgen: Op Zoek naar Groei

De Wereldeconomie van Morgen: Op Zoek naar Groei De Wereldeconomie van Morgen: Op Zoek naar Groei Jan Van Hove Chief Economist, KBC Group NV Bolero Tips & Trends 2016 10 september 2016 Globalization presumes sustained economic growth. Otherwise, the

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-009 15 februari 2012 9.30 uur Economie 0,7 procent gekrompen In vierde kwartaal 0,7 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Consumptie 1,8 procent lager

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden 13 april 2015 pagina 1 Inleiding De uitbraak van de kredietcrisis in 2008 en de daaropvolgende Europese schuldencrisis hebben grote macro-economische onevenwichtigheden

Nadere informatie

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I Opgave 1 Beleggingen leiden tot inkomensverschillen Aangetrokken door voorspoedige ontwikkelingen op de effectenbeurs, zijn in een land de mensen steeds meer gaan beleggen in aandelen en obligaties. Mede

Nadere informatie