Transcriptie

1 Lesbrief Droomstad Droomstad toont een magische wereld: mensen stuiven, hoedjes vliegen, melodieën snellen aan je voorbij. Dans en live muziek smelten samen tot een wervelkermis. Kom erbij. Op de kermis zoek je de kick van gewichtloos zweven, het gevaar van de vaart, de spanning en de roes. Het is bij uitstek de plaats waar je kunt ontsnappen aan de werkelijkheid, waar je angst en verdriet opzij kunt zetten. Voor even. Droomstad is een ode aan kinderen in oorlogsgebieden, voor wie het kunnen dromen van levensbelang is. Achtergrondinformatie: Inspiratiebron voor de voorstelling Droomstad is de tentoonstelling Dream City van Fotodok uit Utrecht. Anouk Steketee fotografeerde hiervoor wereldwijd pretparken, waaronder het gelijknamige Dream City in Irak. Koerden, Sjiieten, Soennieten, Amerikaanse soldaten, Christenen en Moslims, allen bezoeken het park. Ook al zijn zij buiten de poorten ondergedompeld in een dodelijke strijd; in Dream City vermaken zij zich met elkaar in het reuzenrad. Informatie:

2 Dit is een lesbrief met oefeningen die een leerkracht met de kinderen samen uit kan voeren als voorbereiding op de voorstelling. Om ze in aanraking te laten komen met dans. De fysieke en creatieve aspecten daarvan. 1. Warming- up Buigen en strekken Fysieke opwarming met eenvoudige bewegingen voor creëren van enthousiasme en plezier. Imitatie opdracht, 5 10 minuten. Deze oefening kun je goed met muziek uitvoeren Wat doet de leerkracht? Ga met de kinderen in een kring staan voor een lichamelijke opwarming. Doe bewegingen voor die de kinderen na/mee doen. Maak bijvoorbeeld bewegingen als je been losschudden, of zwembewegingen met je armen. Kijk welke verschillende gewrichten je allemaal hebt en hoe die kunnen bewegen. Denk ook aan bewegingskwaliteiten zoals: fladderen, schokken, stoten, aaien, drijven, slaan, duwen gooien, tikken, wringen. Je kunt opteren ook een aantal kinderen aan te wijzen die een beweging mogen verzinnen. Wat doen de leerlingen? De leerlingen kijken goed naar de dansbewegingen die je voordoet en dansen meteen mee Pop Onderzoeken van verschillende bewegingskwaliteiten en werken met uitbeelden min. Met muziek. Wat doet de leerkracht? In Droomstad loopt een menselijke pop rond, die de droomwereld van de voorstelling meemaakt. Met de kinderen ga je zoeken naar verschillende soorten poppen en daarmee verschillende bewegingskwaliteiten. Tevens laat je de kinderen hun fantasie gebruiken en dingen uitbeelden. Vertel dat iedereen een marionettenpop is, zo n pop die door iemand van buiten bestuurd wordt. Vertel de leerlingen dat ze als zo n pop door de zaal gaan lopen zodra de muziek start en dat ze stil blijven op de plek waar ze zijn zodra de muziek stopt. Vertel ze dat ze in de muziekstop een poppenhouding/standbeeld maken. Deze houding kunnen ze staand, zittend of liggend maken. Koppel dit aan de warming- up uit de vorige opdracht: alle delen van je lichaam die je kunt buigen en strekken kun je gebruiken om houdingen mee te maken! Om te beginnen komt er iedere keer na de muziekstop een ander soort pop tot leven: - marionetenpop - spagettipop - houten pop - etc. - wellicht hebben de leerlingen zelf ook nog ideeën

3 Als iedereen voor de laatste keer in een standbeeld veranderd vertel je de leerlingen dat je als pop dezelfde dingen kan doen als die gewone mensen doen, maar dat dat er waarschijnlijk heel ander uit ziet. Kies een soort pop (bijvoorbeeld de houten stijve pop) en laat de leerlingen als pop handelingen uitvoeren. Tussendoor kun je met de muziek de kinderen steeds stilzetten in een standbeeld. Voorbeelden van handelingen: - aankleden - auto rijden - afwassen - tenissen - etc Als laatst kun je d.m.v. de pop verschillende emoties uitbeelden. Je kunt je leerlingen weer in een cirkel zetten of ze verspreid in de ruimte laten staan. Het is hiervoor makkelijker geen muziek te gebruiken maar de leerlingen met een klap van je handen aan en uit te zetten. Als pop: - lachen - huilen - slapen/snurken - etc. Extra optie: Als het goed gaat kun je ook oefenen met schakelen. Heel snel en strak van de ene emotie in de andere springen. Snel en afwisselend de leerlingen laten huilen, lachen, slapen en snurken Wat doen de leerlingen? De leerlingen lopen als pop op de muziek rond en zorgen dat ze daarbij niemand anders aanraken. Zodra de muziek stopt staan ze stil en maken ze een standbeeld waarbij ze hun hele lichaam gebruiken. Ze variëren met zoveel mogelijk verschillende houdingen en met verschillende manieren van voortbewegen (afhankelijk van de pop die ze zijn). Als pop voeren ze verschillende handelingen uit en proberen daarin uit te beelden wat de pop doet/hoe hij zich voelt Spiegelen samenwerkings- en concentratie opdracht. 5 min. Eventueel rustige muziek Wat doet de leerkracht: Vertel de leerlingen dat ze zo in tweetallen elkaar gaan spiegelen. Vraag of iemand weet wat dat is en vraag twee leerlingen het te demonstreren. Stuur aan op de preciesheid van het kopiëren en het bedenken van verschillende bewegingen, waarbij het kind wel beseft dat iemand anders die bewegingen moet nadoen. Als een pop met zijn eigen spiegelbeeld spiegelen. In tweetallen spiegelen de kinderen elkaar in langzame en precieze bewegingen.

4 Side choaching: Als je ziet dat leerlingen weinig variëren in hun bewegingen, dan kun je ze eraan herinneren dat je heel veel verschillende lichaamsdelen hebt die allerlei bewegingen kunnen maken. Ook kun je ze wijzen op de samenwerking Oversteken Stimuleren van creativiteit en het zelf bedenken van bewegingen, 5-10 min. Tijdens de voorstellingen wordt continu bewogen en verplaatst, maar dat hoef je natuurlijk niet altijd op dezelfde manier te doen. Niet alles hoeft lopend of rennend te gebeuren. Vraag de leerlingen een voor een om een manier te bedenken om de ruimte over te steken, die anders is dan het conventionele lopen of rennen. Het mag best een beetje vreemd zijn, graag zelfs Wat doet de leerkacht: Laat de leerlingen aan een kant van de ruimte staan en vraag of iemand een manier van voortbewegen kan bedenken die anders is dan hoe je de straat over zou steken. Bijvoorbeeld zoals een tijger door de jungle, of als spiderman of rollend of alsof je knieën aan elkaar gebonden zitten etc. Laat een leerling naar de overkant gaan en vraag vervolgens iedereen om het na te doen. Laat verschillende leerlingen een manier bedenken en iedereen zo over te steken. De leerling imiteert zijn klasgenoten zo precies mogelijk en bedenkt zelf een of meerdere manieren om zich voort te verplaatsen. Side coaching: waak ervoor dat leerlingen elkaar na gaan doen in het creëren van bewegingen en stuur aan op eigen creativiteit en het zien van allerlei verschillende mogelijkheden. Extra opties: Je kan hiervan ook het spel schipper mag ik overvaren maken of ook op zoek gaan naar duo- manieren om je voort te verplaatsen Verhaal vertellen zelf produceren en presenteren. 20 min. Tijdens de presentatie muziek erbij. Wat doet de leerkracht: Praat met de leerlingen over dromen. Wie weet nog wat hij vannacht gedroomd heeft? Wie heeft er wel eens vaker dezelfde droom? Droom je wel eens iets naars? Vraag de kinderen terug te denken aan een droom die zij laatst gehad hebben. Afhankelijk van de leeftijd kun je ze vragen twee zinnen op te schrijven over die droom; een beschrijving van een stukje daarvan. Vervolgens gaan de leerlingen dit alleen of in tweetallen (kies dan een droom uit) dit omzetten in een gebarentaalverhaal. Vraag de leerlingen om voor ieder woord een beweging te bedenken en dan die woorden achter

5 elkaar te zetten totdat het een bewegingszin wordt. Dat is wat dansers in een voorstelling eigenlijk doen. Niet woorden zinnen maken, maar bewegingszinnen. Daarna presenteren de leerlingen hun bewegingszinnen. De presentatie kun je per droom doen of als er teveel kinderen zijn een aantal kinderen tegelijk hun verhaal laten vertellen. Coach op de presentatievaardingheden. (samen) beginnen, je verhaal durven vertellen, jezelf durven te laten zien, je publiek betrekken/aankijken etc. Maak er een echte voorstelling van met muziek die aangaat als ze beginnen te dansen. De leerling schijft/bedenkt een zin die over zijn droom verteld en maakt voor ieder woord een beweging. Hiervan maakt de leerling een frase die hij kan herhalen en presenteren.