Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij BGHM - SLRB. Jaarverslag

Transcriptie

1 Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij BGHM - SLRB Jaarverslag 2010

2 Verantwoordelijke uitgever: Yves Lemmens, wnd. Directeur-generaal Jourdanstraat 45/ Brussel Tel. : Fax : bghm@bghm.irisnet.be Drukwerk: Edition & Imprimerie Brussel D/2011/5637/103 2 JAARVERSLAG 2010

3 Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij Jaarverslag 2010 Burgerlijke vennootschap welke de vorm aangenomen heeft van een naamloze vennootschap tot nut van het algemeen, ingeschreven in het register der burgerlijke vennootschappen welke de vorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen, ter Griffie van de Rechtbank van Koophandel van Brussel onder het nummer 596. MAATSCHAPPELIJKE ZETEL Jourdanstraat BRUSSEL Tel.: 02/ Fax: 02/ BEHEERSVERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR BETREFFENDE DE VERRICHTINGEN VAN HET DIENSTJAAR 2010 JAARVERSLAG

4 Het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beslaat de negentien gemeenten van het administratief arrondissement. Het is 161,78 km 2 groot en telde op inwoners (FOD Economie Statistieken). Het Gewest bestaat uit de volgende gemeenten: 1. Anderlecht 2. Oudergem 3. Sint-Agatha-Berchem 4. Brussel 5. Etterbeek 6. Evere 7. Vorst 8. Ganshoren 9. Elsene 10. Jette 11. Koekelberg 12. Sint-Jans-Molenbeek 13. Sint-Gillis 14. Sint-Joost-ten-Node 15. Schaarbeek 16. Ukkel 17. Watermaal-Bosvoorde 18. Sint-Lambrechts-Woluwe 19. Sint-Pieters-Woluwe 4 JAARVERSLAG 2010

5 INHOUD Voorwoord Algemene informatie over het dienstjaar De openbare vastgoedmaatschappijen ( OVM s )... 9 De beheersovereenkomsten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : evolutie in De sociaal afgevaardigden : toezicht en nauw contact De meervoudige inschrijving Huurreglementering en huurprijsberekening De sociale begeleiding De Adviesraden van de Huurders Studiecel Public relations, informatie, documentatie en bibliotheek Cel «101 e %» Bouwkosten Patrimonium van de BGHM Cel «Projectbegeleiding» Human resources Beheersverslag over het dienstjaar Verkoop van sociale woningen Het Gewestelijk Huisvestingsplan Bouw van nieuwe woningen middels begrotingskredieten sinds Bouw-, rehabilitatie- en renovatieactiviteiten en vastleggingen Vereffening van de begrotingskredieten Leningsactiviteiten Financiering van de investeringen Solidariteitstoelage Door de openbare vastgoedmaatschappijen verschuldigde annuïteiten JAARVERSLAG

6 RAAD VAN BESTUUR Tijdens het dienstjaar 2010 kwam de Raad van Bestuur van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij 16 maal in vergadering bijeen en onderzocht daarbij circa 410 dossiers die door de Administratie werden voorgesteld. Tot 9 februari 2010 Voorzitter de heer Stefan CORNELIS (N) Gatti de Gamondstraat 251 bus Brussel Ondervoorzitter, Afgevaardigd bestuurder de heer Michel GODARD ( F ) Chaussée de Boitsfort, Bruxelles Bestuursters mevrouw Joëlle BURGERS ( F ) Impasse des Combattants, Bruxelles mevrouw Cecilia DE WULF-ROUX ( N ) Verhulststraat Brussel mevrouw Monica GLINEUR ( F ) Rue Renier Chalon, Bruxelles mevrouw Eliane LEPOIVRE-DAELS ( F ) Rue du Bon Pasteur, 27 bte 7A 1140 Bruxelles mevrouw Valérie LIBERT ( N ) Vandenbroeckstraat Brussel Bestuurders de heer Jean-Pierre CORNELISSEN ( F ) Square Félix Vande Sande, Bruxelles de heer Frédéric DEGIVES ( F ) Rue Uyttenhove, 37 bte Bruxelles de heer Olivier DEGRYSE ( F ) Chaussée de Boondael, Bruxelles de heer Damien DE KEYSER ( F ) Avenue Grand Champ, Bruxelles de heer Bob DELAFAILLE ( N ) Van Perckstraat Brussel de heer José GARCIA ( F ) Boulevard du Prince de Liège, Bruxelles de heer Walter VERMANDER ( N ) Jacques Rayéstraat Brussel de heer Dimitri YERNAULT ( F ) Rue de l Intendant, Bruxelles Commissarissen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de heer Gert NYS ( N ) Werfstraat Brussel de heer Joël SOLÉ ( F ) Rue Wayenberg, Bruxelles Revisor de heer Patrick Waltniel Chaussée de Waterloo, Bruxelles wnd. Directeur-generaal de heer Yves LEMMENS ( F ) wnd. Adjunct-directeur-generaal N.N. ( N ) VOOGDIJMINISTER Staatssecretaris belast met Huisvesting de heer Christos DOULKERIDIS Regentlaan Brussel Vanaf 10 februari 2010 Voorzitter de heer Gert VAN DER EEKEN ( N ) Paruckstraat 35 bus Brussel Ondervoorzitter, Afgevaardigd bestuurder de heer Fabrice CUMPS ( F ) Avenue Nellie Melba, Bruxelles Bestuursters mevrouw Chantal ANNE de MOLINA ( F ) Rue Eugène Laermans,18 bte Bruxelles mevrouw Eliane LEPOIVRE-DAELS ( F ) Rue du Bon Pasteur, 27 bte 7A 1140 Bruxelles mevrouw Valérie LIBERT ( N ) Vandenbroeckstraat Brussel mevrouw Mie-Jeanne NYANGA-LUMBALA ( F ) Rue Botanique, Bruxelles mevrouw Isabelle VAN VRECKEM ( N ) Kardinaalsstraat 15 bus E Brussel Bestuurders de heer Frédéric DEGIVES ( F ) Rue Uyttenhove, 37 bte Bruxelles de heer Bob DELAFAILLE ( N ) Van Perckstraat Brussel de heer Damien DE KEYSER ( F ) Avenue Grand Champ, Bruxelles de heer Christophe GASIA ( F ) Avenue Commandant Lothaire, Bruxelles de heer Michel GODARD ( F ) Chaussée de Boitsfort, Bruxelles de heer Nicolas HEMELEERS ( F ) Rue de Pologne, Bruxelles de heer Marcel RIJDAMS ( N ) Hopstraat 71 bus 3/ Brussel de heer Dimitri YERNAULT ( F ) Rue de l Intendant, Bruxelles Commissarissen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de heer Gert NYS ( N ) Werfstraat Brussel de heer Joël SOLÉ ( F ) Rue Wayenberg, Bruxelles Revisor ( tot de algemene vergadering van 27 april 2010 ) de heer Patrick WALTNIEL Chaussée de Waterloo, Bruxelles ( door de algemene vergadering van 27 april 2010 aangesteld voor een periode van 3 jaar : ) mevrouw Martine BRANCART Clos Comte de Ferraris, Bruxelles wnd. Directeur-generaal de heer Yves LEMMENS ( F ) wnd. Adjunct-directeur-generaal N.N.( N ) 6 JAARVERSLAG 2010

7 VOORWOORD Sinds medio jaren 1980 spant de BGHM zich er onvermoeibaar voor in om de meest kwetsbare gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op een degelijke manier te huisvesten. Als je vijfentwintig geworden bent, is de tijd van maturiteit aangebroken en kan je een eerste balans opmaken. In dat verband organiseerde de BGHM in november 2010 trouwens een verjaardagstentoonstelling onder de naam «KijkRondJe». Als wij die balans opmaken, kan er alleen maar worden vastgesteld dat de effecten van de wooncrisis uit de jaren 90 onverminderd voortduren. Wetenschappers hebben het verschijnsel op een objectieve manier in kaart gebracht. Het resultaat vindt u in de enquêtes van het bij de BGHM ondergebrachte Observatiecentrum voor de Huisvesting die geraadpleegd kunnen worden op onze website De enquête over de huurprijzen in de privésector in 2010 verdient in dat verband onze volle aandacht. Door die crisis waarvan de effecten dagelijks voelbaar zijn, wordt het werk van de BGHM en de 33 OVM s een pijnlijke noodzakelijkheid. In 2010 stonden er nog steeds niet minder dan kandidaat-huurders op de wachtlijsten van onze OVM s. Dat cijfer is niet alleen een vreselijke realiteit, maar ook een symbool. De sociale huisvestingssector vertegenwoordigt immers de vraag van een groot deel van de Brusselse bevolking naar een betaalbare woning. Met betrekking tot die situatie bestaat er een onbetwiste politieke wil om de problemen aan te pakken. Dat blijkt niet alleen uit de financiële middelen die aan de sector worden toegewezen, maar ook uit de operationele strategie van de partijen in het veld, waarvan de BGHM deel uitmaakt. De Brusselse Regering stelt uiteenlopende middelen ter beschikking om sociale woningen te bouwen en te renoveren en zorgt er ook voor dat de openbare instanties aan hetzelfde zeel trekken wat Duurzame Ontwikkeling en Werkgelegenheid betreft ( met name via huisvesting ). De alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu waaraan de BGHM sinds 2010 meewerkt, is een illustratie van die doeltreffende convergenties. Terloops weze aangemerkt dat de BGHM in 2010 concrete initiatieven heeft genomen om het evenwicht te vinden tussen haar sociale, financiële en leefmilieugebonden doelen. Zodoende besliste de Raad van Bestuur van de BGHM, die wij hier vertegenwoordigen, om met de ondertekening van de Beheersovereenkomst niveau 1 in augustus 2010 voor alle nieuwe bouwprojecten voor de passiefnorm en voor alle renovatieprojecten voor de lage-energienorm te opteren! De BGHM werkt bijgevolg heel concreet mee aan de streefdoelen 2020 van de Europese Unie, zegge een vermindering met 20 % van het primaire-energieverbruik. Een voortgaande socialisering van de privémarkt via de Sociale Verhuurkantoren is nog een manier waarop voor een deel kan worden tegemoetgekomen aan de vele verwachtingen die gekoesterd worden ten aanzien van de Brusselse sociale huisvestingssector die de BGHM symboliseert. Wat de diversificatie van de activiteiten en de zoektocht naar samenhang en doeltreffendheid betreft, was het jaar 2010 voor de BGHM in meer dan één opzicht een sleuteljaar. De beheersovereenkomst van het zogenaamde eerste niveau tussen de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de BGHM zorgt voor een verduidelijking van de modernisering van de disciplines waarvoor de BGHM ( en de sociale huisvestingssector, in afwachting van de ondertekening van de beheersovereenkomsten van niveau 2 in 2011 ) moet instaan. JAARVERSLAG

8 Volgens voornoemde beheersovereenkomst moet de BGHM zich voortaan aan de volgende zes beroepsdomeinen wijden : «Artikel 7. Organieke opdrachten Overeenkomstig de bepalingen van de Brusselse Huisvestingscode, inzonderheid de artikelen 31 en 32, en overeenkomstig de statuten van de BGHM, worden de hoofdopdrachten van de BGHM in dat kader als volgt gedefinieerd : 1. Observatie en Programmering van de sector : Instaan voor de programmering van de sectorale investeringen op basis van een strikte en vooruitblikkende analyse van de behoeften van de sector ; Instaan voor alle studies die noodzakelijk zijn voor de voortzetting van haar opdrachten ; 2. Financiering : Binnen de beperkingen van de beschikbare middelen, de OVM s de nodige financiële middelen ter beschikking stellen voor de verwezenlijking van hun doel en instaan voor de opvolging van de aanwending van die middelen ; 3. Assistentie en Advies : advies uitbrengen over iedere aangelegenheid betreffende de huisvesting, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Regering ; de OVM s adviseren en steunen ; 4. Regulering en controle : De OVM s erkennen overeenkomstig de in artikel 44 van de BHC bepaalde voorwaarden ; Controle en administratief toezicht uitoefenen op de activiteiten en het beheer van de OVM s ; Het overleg met de OVM s organiseren ; 5. Actor en Operator : Terreinen aankopen, onroerende goederen aankopen en/of optrekken, ze inrichten,renoveren, beheren, ze verhuren en bezwaren met erfdienstbaarheden en lasten ; met de instemming van de Regering of in haar naam en voor haar rekening overeenkomsten sluiten met derden, de uitwerking en de uitvoering van projecten bevorderen, vennoot worden en deelnemen in het kapitaal van maatschappijen om haar taken te verwezenlijken ; met de voorafgaande goedkeuring van de Regering alle andere handelingen verrichten die samenhangen met deze die in de BHC worden opgesomd ; 6. Sociale acties : de sociale samenhang en de organisatie van sociale relaties tussen de huurders en de OVM s stimuleren. De BGHM verbindt er zich toe haar opdrachten, diensten en activiteiten te ontwikkelen op basis van een gebruikersgerichte aanpak waarbij de huurder centraal wordt geplaatst.» Die zes beroepsdomeinen vormen voor onze Instelling voortaan een ambitieuze core business. Als Raad van Bestuur en personeel van de BGHM is het onze taak om van die disciplines werk te maken en al onze middelen aan te wenden voor de opdracht die ons na aan het hart ligt : ervoor zorgen dat iedereen zich in Brussel op een degelijke manier kan huisvesten! Fabrice Cumps, Ondervoorzitter, Afgevaardigd bestuurder thomas Ryckalts, voorzitter 8 JAARVERSLAG 2010

9 1. ALGEMENE INFORMATIE OVER HET DIENSTJAAR 2010 De openbare vastgoedmaatschappijen ( OVM s ) Op 31 december 2010 waren er 33 maatschappijen werkzaam in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Onder die 33 OVM s bevinden zich 5 naamloze vennootschappen en 28 coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid ( waarvan 11 huurderscoöperaties 1 ). Op 31 december 2010 waren de kapitalen waarop was ingeschreven bij de openbare vastgoedmaatschappijen als volgt onderverdeeld : Gewest ,08 Gemeenten ,69 OCMW s ,52 Huurders ,31 Andere inschrijvers ,70 Varia ,26 TOTAAL ,56 In de hierna volgende tabel vindt u per maatschappij een meer gedetailleerde verdeling van het maatschappelijk kapitaal. Het totale aangegeven bedrag houdt rekening met de opmerkingen ( 3 ) ( 4 ) en ( 5 ) die in deze tabel voorkomen. Op administratief vlak deed er zich in de loop van 2010 geen enkel opmerkelijk feit voor. 1 Een huurderscoöperatie is een vennootschap waarvan je lid moet zijn alvorens je huurder kan worden. De vennootschap mag voornoemde financiële bijdrage in geen geval vragen alvorens een woning werd toegekend. Dat impliceert bijgevolg een financiële inspanning vanwege de huurder die dan wel actiever mag deelnemen aan het beheer van de OVM. Alle coöperatieleden hebben stemrecht tijdens de algemene vergadering en wijzen er de bestuurders aan. De huurders zijn dan ook sterk vertegenwoordigd in de instanties van de coöperatieve huurdersvennootschappen. JAARVERSLAG

10 Verdeling van het maatschappelijk kapitaal van de OVM s van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op (1) Nr Benaming Gewest Gemeenten OCMW s Huurders Andere inschrijvers Varia Totalen 2020 De Anderlechtse Haard , , ,00 0,00 125,00 0, , HLS van Oudergem 4 426, , ,00 0, ,40 0, , La Cité Moderne ,48 0,00 0, , ,00 0, , Floréal ,76 0,00 0, , ,40 0, , Le Logis ,54 0,00 0, , ,85 0, , Sorelo 5 903, , ,91 0, ,62 0, , Brusselse Haard , , ,90 0, ,78 0, , Lakense Haard , , ,25 0,00 223,74 0, , Assam 2 416, ,09 0,00 0, ,52 0, , Les Foyers Collectifs ,00 0,00 0, ,00 0,00 0, , GEBRUWO 1 983, , ,63 0, ,27 0, , Cobralo ,70 0,00 0, ,22 0,00 0, , Germinal (2) ,00 0,00 0, , ,00 0, , Messidor ,66 0,00 0, , ,98 0, , Brussels Thuis , ,58 0, ,09 247,90 0, , Le Foyer Etterbeekois (3) 8 924, , ,94 0,00 842, , , Ieder zijn Huis 1 041, ,60 230,64 0,00 411,68 0, , Le Foyer Forestois , , ,95 0, ,45 0, , Le Home (4) ,46 0,00 0, , ,00 0, , De Villa's van Ganshoren 1 289, , ,93 0,00 478,43 0, , Le Foyer Ixellois 5 617, , ,09 0, ,89 0, , De Jetse Haard 2 478, , ,40 0, ,57 0, , Le Foyer Koekelbergeois 3 223, , ,00 0, ,00 0, , Le Logt. Molenbeekois 9 994, , ,80 0, ,61 0, , Le Foyer Saint-Gillois , , ,14 0, ,93 0, , GW van St-Joost-ten-Node 1 660, , ,04 0,00 99,20 0, , De Schaarbeekse Haard , , ,76 0, ,12 0, , U.M.H , , ,54 0, ,07 0, , Ville et Forêt , , ,85 0, ,00 0, , Kapelleveld , ,88 0, ,56 0,00 0, , De Moderne Woning (5) 6 197, ,29 0,00 0, ,95 223, , De Verenigde Huurders ,00 0,00 0, ,00 0,00 0, , Sam. Mij. Bouw. Soc. Won , , ,75 0, ,50 0, ,25 TOTALEN , , , , , , ,56 (1) De gegevens in bovenstaande tabel werden ingevolge een aanvraag van de BGHM d.d. 17 december 2010 door de OVM s aan de Instelling doorgegeven. (2) Bedragen onder voorbehoud. De OVM is bezig met de controle ervan. (3) Het totale bedrag van het kapitaal is de som van de bedragen die worden vermeld in de 4 kolommen (Gewest, Gemeenten, OCMW s en Andere intekenaars) waaraan nog ,16 euro moet worden toegevoegd. Dat bedrag wordt vermeld in de kolom Varia en stemt overeen met een verhoging van het kapitaal middels afhouding op reserves. (4) De gegevens voor Le Home zijn deze die door de OVM werden meegedeeld en gelden op Omwille van haar ingrijpende informaticawijzigingen met betrekking tot de boekhouding kon de maatschappij de gegevens voor nog niet bezorgen. (5) Het totale bedrag van het kapitaal houdt rekening met het bedrag van 223,10 euro dat overeenstemt met 17 aandelen die thans bij de OVM zijn neergelegd ( kolom Varia ). 10 JAARVERSLAG 2010

11 De beheersovereenkomsten in de sociale huisvestingssector in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : evolutie in 2010 Inleiding De Brusselse Huisvestingscode bepaalt de bepalingen inzake de beheersovereenkomsten van de BGHM. Er zijn twee types overeenkomsten bepaald, een eerste tussen de BGHM en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en een tweede die tussen de BGHM en de OVM s kan worden gesloten. De Overeenkomst van niveau 1 in de Brusselse Huisvestingscode De artikelen 33 t/m 36 van de Brusselse Huisvestingscode hebben betrekking op de beheersovereenkomst tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de BGHM ( beheersovereenkomst van het zogenaamde «eerste niveau» ). Deze bepalingen leggen de looptijd van de overeenkomst vast en hetgeen erin aan bod moet komen. De Overeenkomst van niveau 2 in de Brusselse Huisvestingscode Om de streefdoelen van de beheersovereenkomst tussen het Gewest en de BGHM om te zetten, kan de gewestelijke Instelling een beheersovereenkomst sluiten met de openbare huisvestingsmaatschappijen ( OVM s ), overeenkomstig artikel 37 van de Huisvestingscode waarin de looptijd van de beheersovereenkomst en de aangelegenheden die erin worden behandeld, worden bepaald ( beheersovereenkomst van het zogenaamde «tweede niveau» ). De BGHM en de OVM s zijn niet verplicht om een beheersovereenkomst te sluiten. De OVM s worden verzocht om aan te sluiten bij de ter ondertekening voorgelegde overeenkomst. Het reglement in de Brusselse Huisvestingscode Voor de openbare vastgoedmaatschappijen die geen beheersovereenkomst met de BGHM sluiten, werkt de BGHM een reglement uit. De aangelegenheden die in dat reglement worden geregeld, worden bepaald in artikel 38 van de Brusselse Huisvestingscode Jaar van de nieuwe beheersovereenkomst niveau 1 Ingevolge de onderhandelingen die in de loop van 2010 tussen de BGHM en het kabinet van de Staatssecretaris voor Huisvesting plaatsvonden, sloten beide partijen een nieuwe beheersovereenkomst niveau 1. De overeenkomst werd op 20 augustus 2010 ondertekend en op 12 oktober 2010 in het Belgisch Staatsblad ( Editie 1 ) gepubliceerd. Het contract is vijf jaar geldig. Nieuwe overeenkomst, nieuwe uitdagingen : Deze beheersovereenkomst is de derde generatie overeenkomsten voor de Brusselse sociale huisvesting ( de eerste en de tweede dateren respectievelijk van 1994 en 2002 ). In de nieuwe beheersovereenkomst vinden wij de richtsnoeren voor de sociale huisvesting terug die in het regeerakkoord 2009 werden voorgesteld. Voor de sociale huisvestingssector betekent dit talrijke nieuwe uitdagingen. Het is niet onze bedoeling om de volledige inhoud van de beheersovereenkomst in onderhavig jaarverslag over te nemen, maar wel om een overzicht te geven van de punten die beide contractanten als prioritair beschouwen. De drie punten die hier aan bod komen, vormen de prioritaire doelen die voor de komende vijf jaar voor de sociale huisvestingssector werden vooropgesteld : 1. Een duurzame sociale woongelegenheid : in dat opzicht wou het Gewest in de beheersovereenkomst opdrachten voor de BGHM bepalen zodat de Instelling kan bijdragen tot het gewestelijk streefdoel om tegen 2020 voor 15% kwaliteitsvolle woningen in openbaar beheer en met een sociaal doel te zorgen. De BGHM moet er ook in het bijzonder op letten dat de energieprestaties van de gebouwen beantwoorden aan de «passiefnorm» in het geval van nieuwbouw en aan de «lageenergienorm» in het geval van zware renovatie. 2. Een gevaloriseerde en gecoördineerde sociale actie : naast de omkadering van de in de sector gevoerde sociale acties, wenst het beleid die actie in het bijzonder ook te oriënteren in de richting van twee streefdoelen. Het komt erop aan het publiek warm te maken voor leefmilieuthema s en tevens rekening te houden met de specifieke behoeften van personen met een handicap. 3. De financiering van de sector op een transparante manier bestendigen : de nieuwe uitdagingen zullen heel wat investeringen vergen. Hiervoor zullen maatregelen moeten worden JAARVERSLAG

12 uitgewerkt waarmee goed bestuur geoptimaliseerd kan worden. Er moet dus hier en nu worden nagedacht over een financiering waarmee de sector in evenwicht kan worden gehouden. Opdrachten van de BGHM De hierna opgesomde opdrachten zijn deze die prioritair worden beschouwd voor de verwezenlijking van de beleidsmatige streefdoelen. Het gaat geenszins om alle opdrachten van de beheersovereenkomst die samen met de vijf bijbehorende bijlagen 1 kan worden gedownload op de site van de BGHM 2. 1) De investeringen Opdracht 1 : Het aantal woningen uitbreiden en de kwaliteit ervan verbeteren Sinds 2002 hebben het Gewest en de BGHM meer dan 1 miljard euro geïnvesteerd in de renovatie en de bouw van woningen. Dat betekent dat er heel wat projecten moeten worden opgestart en tot een goed einde moeten worden gebracht. In zijn beheersovereenkomst met de BGHM wou het Gewest bijgevolg maatregelen uitwerken of invoeren waarmee de verwezenlijking van de investeringsprojecten in renovatie of nieuwbouw in een stroomversnelling worden gebracht. Over welke opdrachten gaat het dan concreet? 1. De oprichting van een expertisepool ter ondersteuning van de OVM s : die pool heeft drie essentiële streefdoelen : de verwezenlijking van 1 Bijlage 1 : Begrotingsprogrammering Bijlage 2 : Opvolgingstabel van de opdrachten Bijlage 3 : Opdrachtenkalender Bijlage 4 : Gewestelijke strategie inzake sociale huisvesting Bijlage 5 : Bepalingen inzake de berekening van de reële huurprijs 2 investeringsprojecten versnellen, de expertise van de BGHM inzake programmering en financiering uitbouwen en tot slot de OVM s begeleiden bij de uitwerking van de projecten. De praktische modaliteiten van die expertisepool worden momenteel in samenwerking met een consultant uitgewerkt om zo goed mogelijk te kunnen inspelen op de bestaande behoeften ter zake. 2. Een typebestek om het werk van de OVM s bij de uitwerking van een overheidsopdracht te vergemakkelijken. Het typebestek vermeldt onder andere de minimumnormen die moeten worden nageleefd in termen van leefmilieukwaliteit, woninggrootte en opvang van personen met een handicap. 3. Een strategisch en systematisch gebruik van de gegevens die voorkomen in het kadaster van de staat van het patrimonium via de invoering van een jaarlijks geactualiseerde diagnose. Die diagnose zal zorgen voor een lijst met werken die noodzakelijk zijn in termen van veiligheid, minimumcomfort en energiekwaliteit. De BGHM zal die lijst ook analyseren om de prioriteiten inzake de renovatie van het patrimonium te bepalen. 4. Een comité voor de opvolging van de investeringen. Het comité komt ten minste drie maal per jaar samen en bestaat uit de respectieve OVM en de BGHM die samen peilen naar de technische en financiële stand van zaken van de projecten. 5. Het Gewestelijk Huisvestingsplan : die opdracht die de Regering aan de BGHM delegeerde ging reeds vijf jaar geleden van start, maar was nog niet opgenomen in de beheersovereenkomst tussen het Gewest en de BGHM. Opdracht 2 : Milieuvriendelijker investeringen Via haar beheersovereenkomst zal de BGHM bijdragen tot de streefdoelen van het Gewest die erop gericht zijn van Brussel de Europese hoofdstad van de duurzame ontwikkeling te maken en ervoor willen zorgen dat uitstoot van broeikasgassen tegen 2025 met 30% verminderd is. Dankzij die streefdoelen zal het energieverbruik dalen en zullen de huurlasten dus ook verminderen. In dat kader worden de volgende maatregelen ingevoerd : 1. de verplichting om nieuwe woningen op te trekken volgens de «passiefnorm». 2. de verplichting om zware renovatiewerken uit te voeren volgens de «lage-energienorm». 3. de uitwerking van een globaal actieplan waarin een aantal uit te werken of in te voeren stelsels zijn opgenomen. Dat plan heeft betrekking op : a) afvalbeheer en recyclage in alle sociale woonwijken aanmoedigen ; b) sociale huurders aanzetten tot actieve mobiliteit ; c) initiatieven aanmoedigen die de groene ruimten en de biodiversiteit in de sociale woonwijken valoriseren ( biotoopcoëfficiënt per oppervlakte 3 opgenomen in het bestek van opdracht 1 ) ; d) in voorkomend geval van een warmtekrachtkoppelingssysteem voor elektriciteit en warmte toepassen. 4. De begeleiding van gezinnen bij een rationeel energiegebruik via de organisatie van collectieve evenementen en opleidingen. 3 BCO : de biotoopcoëfficiënt per oppervlakte is de verhouding die op alle percelen in acht moet worden genomen tussen de oppervlakten die de biodiversiteit de ruimte geven en de totale oppervlakte van het perceel. Meer informatie vindt u op de site van Leefmilieu Brussel : 12 JAARVERSLAG 2010

13 2) De sociale actie De Brusselse sociale huisvestingssector kan rekenen op talrijke veldwerkers die aan de hand van een uitgebouwde sociale werking instaan voor de sociale samenhang en het economische, sociale en culturele welzijn van de sociale huurders. De OVM s en het Gewest zetten ieder jaar aanzienlijke financiële en menselijke middelen in om het sociale actiebeleid vast vorm te geven. Middels de in de beheersovereenkomst vermelde sociale opdrachten is het niet alleen de bedoeling dat de BGHM de sociale acties van de diverse veldwerkers opvolgt en omkadert, maar ook dat de Instelling het werk van iedereen valoriseert. Om dat streefdoel te realiseren, worden de volgende maatregelen genomen : 1. Een diagnose maken van het aanbod aan sociale diensten. 2. De dialogen en ontmoetingen tussen de verschillende actoren diversifiëren en vermeerderen door niet alleen vergaderingen maar ook rondetafelontmoetingen over uiteenlopende thema s te organiseren. 3. De bestaande projecten valoriseren door ze meer in de kijker te plaatsen, met name via de internetsite van de BGHM. 4. De participatie van de sociale huurders aanmoedigen en omkaderen. Het gaat in hoofdzaak over het representatiesysteem van de huurders in de raden van bestuur van de OVM s via de Adviesraden van de Huurders ( ARHUU s ) en de projecten voor sociale cohesie waarvan er op het gewestelijk grondgebied 20 terug te vinden zijn. 5. Oprichting van een samenwerkingsverband voor de uitwerking van een actieplan om een professionele opvang van personen met een handicap te waarborgen. 3) De langetermijnfinanciering van de sector op een transparante manier waarborgen Om de BGHM in staat te stellen de haar toevertrouwde opdrachten tot een goed einde te brengen, stelt het Gewest haar financiële middelen ter beschikking. De beheersovereenkomst bestendigt die financieringsmiddelen, maar voegt daar maatregelen aan toe waardoor die middelen correct en op een transparante manier worden aangewend. In de beheersovereenkomst worden de volgende middelen en maatregelen vermeld : 1. De overeenkomst bevestigt dat er aanzienlijke budgetten zullen worden uitgetrokken voor de renovatie en de nieuwbouw. Voor de periode wordt er met name een vierjarenprogramma bepaald van 206 miljoen euro voor renovatieprojecten. 2. De dotatie van de BGHM werd verhoogd om de Instelling in staat te stellen de nieuwe, in de beheersovereenkomst vermelde opdrachten uit te voeren en er daarbij op toe te zien dat die middelen op een doeltreffende manier worden aangewend. 3. De oprichting van een werkgroep om de financiering van de sector te waarborgen. De groep bestaat uit het Gewest, het administratieve en financiële bestuur van het MBHG en van de BGHM. 4. De BGHM moet het Gewest ieder jaar haar financiële stand van zaken meedelen en daarbij ook vermelden hoe de toegekende middelen werden aangewend. 5. De actualisering van een studie over het financieel evenwicht van de sector op middellange en lange termijn. Die studie zal onder andere een deel omvatten over de impact van de investeringen op het financiële evenwicht en een denkoefening over een nieuwe manier om de huurprijs te berekenen. Conclusie De voorgaande elementen zijn slechts een beknopt overzicht van de opdrachten waarvoor de BGHM zal instaan gedurende de vijf jaar waarin de beheersovereenkomst geldt. Om te vermijden dat de beheersovereenkomst een statisch en onveranderbaar instrument wordt, bepalen de toepassingsbepalingen ervan dat het Gewest en de BGHM elkaar regelmatig ontmoeten zodat er over de opdrachten en de uitvoering ervan kan worden gedialogeerd. Bovendien vindt er halverwege de looptijd een gezamenlijke evaluatie plaats om het mogelijk te maken de tekst eventueel aan de hand van een aanhangsel te wijzigen indien de uitvoeringsvoorwaarden van de opdrachten werden gewijzigd. Na de ondertekening van de beheersovereenkomst niveau 1 kon de BGHM starten met de uitwerking van de beheersovereenkomst niveau 2 die zij met de OVM s ondertekent. Die beheersovereenkomst is de weerspiegeling van de gewestelijke streefdoelen op lokaal niveau en somt dus de opdrachten voor de OVM s op. Ter herinnering weze aangestipt dat de OVM s niet verplicht zijn om die beheersovereenkomst te ondertekenen. Als zij de overeenkomst niet ondertekenen, zijn zij onderworpen aan het reglement. Over de beheersovereenkomst niveau 2 wordt er momenteel onderhandeld en het is de bedoeling dat de ondertekening ervan in de loop van 2011 plaatsvindt. JAARVERSLAG

14 De sociaal afgevaardigden : toezicht en direct contact 1. Wettelijke Basis De artikelen 50 tot en met 56 van de Ordonnantie van de Brusselse Huisvestingscode van 17 juli 2003, aangevuld door de ordonnantie van april beschrijven duidelijk de functie van sociaal afgevaardigde. De opdrachten bepaald in de Ordonnantie van werden behouden. 2. De opdrachten en de evolutie van de dienst De sociaal afgevaardigden voeren de taken uit zoals beschreven in de wetgeving. Dossiers controleren van de kandidaten en de toewijzingen controleren zijn belangrijke taken. Deze systematische controles zijn onderwerp van het regelmatig overleg binnen de dienst om een gemeenschappelijke werkwijze te bekomen. De resultaten kunnen uitmonden in adviezen of voorstellen. 1 Gepubliceerd in het B.S. van 29 april Ordonnantie van 9 september 1993 houdende wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de sociale huisvesting ( B.S. van ). De wachttijden Een sociale woning is een oplossing op lange termijn, want de wachtlijsten zijn lang. Daardoor kunnen de OVM s niet beantwoorden aan alle dringende noden van mensen. De kandidaten moeten hun dossier administratief goed opvolgen. Eind 2010 stonden er mensen op de wachtlijst. Er werden woningen toegewezen aan kandidaten op de wachtlijst. Door de lange wachttijden krijgen kandidaten het idee dat een lange arm nodig is om een woning toegewezen te krijgen. Niets is minder waar. De OVM s hebben echter het akkoord nodig van de sociaal afgevaardigde om iemand in dringende en uitzonderlijke omstandigheden te laten voorgaan. Deze dringende en uitzonderlijke redenen evolueren steeds. De dringende en uitzonderlijke redenen van 10 jaar geleden zijn nu niet meer uitzonderlijk. De sociaal afgevaardigden maken bij elke aanvraag de vergelijking met de dossiers op de wachtlijst om het uitzonderlijke karakter van het dossier te bestuderen. Vorming Het is voor de sociaal afgevaardigden belangrijk dat mensen, instellingen en organisaties weten hoe het toewijzingssysteem werkt, wanneer uitzonderingen worden toegestaan en onder welke voorwaarden. Voor huurders is het belangrijk om te weten hoe de klachtenprocedure werkt en hoe de mutatieregels en de huurprijsberekening precies in elkaar steken. De sociale huisvestingssector heeft een aantal duidelijke regels. In een democratie is het belangrijk dat alle partners en gebruikers die regels kennen. Bij de opleiding leggen de sociaal afgevaardigde de regels uit die in de wetgeving bepaald zijn en ook de manier waarop de controle gebeurt, komt aan bod. Desgewenst geven de sociaal afgevaardigden vorming over de wetgeving, de meervoudige inschrijving, enz... Dat gebeurt op aanvraag van zowel binnen als buiten de sector. 3. De verslagen van de sociaal afgevaardigden De wetgeving bepaalt dat de sociaal afgevaardigde om de zes maanden een verslag opmaakt van zijn activiteiten en van deze van de OVM waarbij hij/zij is aangesteld. Dit document wordt bezorgd aan de Staatssecretaris, de Raad van Bestuur van de BGHM en de OVM. De verslagen zijn en blijven een belangrijk werkinstrument van de sociaal afgevaardigde. Enerzijds vormen ze een hefboom voor de plaatselijke OVM en anderzijds bieden ze de sociaal afgevaardigden de mogelijkheid om knelpunten die zich voordoen in de maatschappijen onder te aandacht te brengen. 14 JAARVERSLAG 2010

15 4. De evolutie van de toewijzingen in cijfers Tabel 1: De toewijzingen Totaal Register Afwijking (art 11) Art. 12/13 Art. 14 Mutatie Transfer % % % % % % % % % De dalende trend blijft zich doorzetten voor de afwijkingen. De OVM s wijzen steeds minder toe via een afwijking. De mutaties zijn licht gestegen ten aanzien van het vorig jaar, ook bij de transfers is er een stijging ten aanzien van vorig jaar. In vergelijking met 2001 is het aandeel van mutaties en transfers groter. Dit is dikwijls het gevolg van de renovaties die worden uitgevoerd aan de wooncomplexen. Het totaal aantal toewijzingen is ten opzichte van vorig jaar gedaald. 5. De klachten Tabel 2: Aantal klachten Jaarverslag Totaal Sociale indicator Huurprijsberekening Technische klacht JAARVERSLAG

16 Tijdens 2009 zien we dat het grootste aantal klachten betrekking heeft op de sociale indicator, hiermee bedoelen we de sociale begeleiding,de huurdersbeweging en het beheer van de dossiers van de kandidaten. Dit lijkt logisch aangezien een kandidaat die een woningvoorstel weigert, geschrapt wordt uit het register en de wachttijd dus helemaal opnieuw moet beginnen. Kandidaten willen na de aanzienlijke wachttijd kunnen kiezen welke woning ze willen op basis van hun behoeften. Heel wat OVM s zijn streng en bij één weigering wordt het dossier geschrapt. Zo staat het in de wetgeving bepaald. De verhuurdiensten passen de regels toe voor iedereen, zij kunnen niet zo maar besluiten of er een uitzondering kan worden gemaakt. De verhuurdiensten van de OVM s geven de informatie hoe de kandidaten klacht kunnen indienen. Een schrapping ongedaan maken omwille van een specifieke reden wordt gewoonlijk via een bij de raad van bestuur van de OVM ingediende klacht beslist. 6. De uithuiszettingen In het jaar 2010 werden er 155 adviezen betreffende een uithuiszetting gevraagd aan de sociaal afgevaardigden. Er werden 32 fysieke uithuiszettingen 3 uitgevoerd bij 11 maatschappijen. Het moratorium 4 voor de winterperiode werd door elke OVM gerespecteerd. Uitzonderingen worden zelden aangevraagd. In 2010 is er door één maatschappij een uithuiszetting gevraagd in de winterperiode volgens de specifieke procedure. Het aantal gevraagde adviezen ligt beduidend hoger dan de reële uithuiszettingen. De adviezen zijn een stap om de druk te verhogen op de huurder om de achterstallen te regelen. De adviezen zijn nog niet de laatste stap. Conclusies en perspectieven De sociaal afgevaardigden blijven de dossiers van de kandidaten en de toewijzingen intensief controleren. De implementatie van de Gewestelijke Gegevensbank online is niet van een leien dakje verlopen. In 2009 werkten 15 OVM s met de GGB online. Tijdens dat jaar werden de installaties stopgezet, aangezien er verschillende technische problemen rezen. Deze problemen deden zich vooral voor op het niveau van de internetverbinding en heeft zowel voor de sociaal afgevaardigden als voor de betrokken maatschappijen heel wat tijd gevergd. De invoering van de GGB OL in de hele sector wordt het komende werkjaar gepland en zal de nodige aandacht vragen van de sociaal afgevaardigden. De sociaal afgevaardigden blijven vorming geven als organisaties of mensen van de sector dit vragen. Het is belangrijk dat men goed op de hoogte is hoe het toewijzingssysteem werkt en waarom de wachttijden zo lang zijn. 3 Fysieke uithuiszetting wil zeggen dat de mensen nog aanwezig waren in de woning op het ogenblik van de uithuiszetting. 4 Moratorium : tijdens de winterperiode kan een uithuiszetting slechts op basis van een rapport aan de Raad van Bestuur en mits toestemming van de sociaal afgevaardigde. De winterperiode loopt van 1/12 tot 28/2. 16 JAARVERSLAG 2010

17 DE MEERVOUDIGE INSCHRIJVING 1. Stand van zaken : Het aantal inschrijvingen blijft stijgen Sinds 2002 kunnen kandidaten voor een sociale woning in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich aan de hand van één schriftelijk dossier inschrijven bij de 33 Openbare Vastgoedmaatschappijen ( OVM s ). Deze gegevens komen terecht in de Gewestelijke Gegevensbank ( GGB ). Door de inzameling van deze informatie is er een duidelijk zicht op het aantal kandidaten en hun profiel. 1 e Vaststelling : Het totaal aantal inschrijvingen op de wachtlijst blijft stijgen. Tabel 1 : Het totaal aantal kandidaten per jaar op 31 december : Jaar Aantal kandidaten Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat het aantal kandidaten voor een sociale woning toeneemt. De huisvestingscrisis is hier niet vreemd aan. Deze cijfers zijn vastgelegd op datum van 31 december. De cijfers houden geen rekening met de schrappingen tijdens het jaar. ( redenen van schrapping, zie punt B. ) Als we rekening houden met de dossiers die in de loop van het jaar 2010 geschrapt zijn, zien de cijfers er als volgt uit : Tabel 2 : Het totaal aantal actieve kandidaten per jaar op 1 januari. Jaar Aantal kandidaten Uit deze cijfers blijkt dat het totaal aantal kandidaten in de Gewestelijke Gegevensbank blijft stijgen. De hernieuwing van de dossiers : De wetgeving bepaalt dat de dossiers van de kandidaat-huurders jaarlijks hernieuwd worden. Bij die hernieuwing kan de kandidaat zijn keuze voor andere maatschappijen uitbreiden. Met de tijd zijn er verschillende vormen van hernieuwing ontstaan, omdat de volledige hernieuwing ervaren wordt als een zware en intensieve administratieve taak, zeker voor de grote OVM s. Bij de volledige hernieuwing vraagt de OVM de kandidaat om alle documenten opnieuw op te sturen, dit wordt een volledige hernieuwing genoemd. Indien de kandidaat niet binnen de vooropgestelde termijn antwoordt, wordt het dossier geschrapt. Bij een lichte vernieuwing kan de OVM vragen om de wijzigingen mee te delen. Indien zijn/haar situatie niet is veranderd, moet er niet geantwoord worden. Indien de kandidaat niet moet antwoorden, kan de OVM het dossier ook niet schrappen. Indien de OVM wel een antwoord eist van de kandidaat kan het dossier worden geschrapt als de kandidaat niet antwoordt binnen de voorziene termijn of de vereiste documenten niet indient. Bij de automatische vernieuwing wordt de kandidaat verwittigt dat zijn dossier automatisch vernieuwd is. 2 e Vaststelling : De aard van hernieuwing beïnvloedt het aantal dossiers. In 2008 is er een automatische hernieuwing doorgevoerd. Dit is meteen te merken in de cijfers. In 2009 heeft de maatschappij zelf mogen kiezen of ze een grondige dan wel een lichte hernieuwing doorvoerde. Tijdens 2009 en 2010 is het nieuwe systeem van de GGB online ingevoerd bij alle OVM s. De invoering van de Gewestelijke Gegevensbank online is eind 2010 afgerond. De OVM s die in 2009 of 2010 geen grondige hernieuwing van hun kandidaturen hebben doorgevoerd, moeten dit in 2011 doen. De jaarlijkse hernieuwing van de dossiers is bepaald in artikel 6 2 van het BBHR van 26 september De hernieuwing van de dossiers is een discussiepunt binnen de sector die volgend jaar aangeboord zal worden. JAARVERSLAG

18 De schrappingen Tabel 3 : Redenen van schrapping : Redenen van schrapping Aantal schrappingen Kandidatuur niet bevestigd met de hernieuwingprocedure Weigering van of geen antwoord op voorstel van een toewijzing Toewijzing van een woning Weigering van of geen antwoord op definitieve toewijzing Eigenaar Adreswijziging niet gemeld Verzaking Overschrijding van het toelatingsinkomen Inbreuk op voorwaarde inzake wettig verblijf Verwerping door de referentiemaatschappij Totaal De inschrijvingen per OVM In totaal zijn er referentiedossiers voor de hele sector. De vijf OVM s met de meeste referentiedossiers zijn de OVM s Le Logement Molenbeekois, De Anderlechtse Haard, Lakense Haard, Brusselse Haard en De Schaarbeekse Haard. De dochtermaatschappijen beschikken in totaal over dossiers. De vijf OVM s die het vaakst als dochtermaatschappij worden gekozen zijn : Sorelo, Gebruwo, Assam, Brussels Thuis en Messidor. 3. Bespreking van de profielen van de kandidaten, hun motivatie en het gevraagde woontype 3.1 De inschrijvingen in het jaar 2010 Tabel 4 : Overzicht van het aantal nieuwe inschrijvingen per jaar : Jaar Aantal inschrijvingen JAARVERSLAG 2010

19 3.2 Het profiel van de kandidaten ingeschreven in 2010 In het jaar 2010 werden nieuwe dossiers in de GGB ingevoerd : kandidaten voor een éénslaapkamerwoning, voor een tweeslaapkamerwoning en 711 voor een drieslaapkamerwoning. De overige 414 kandidaten hadden nood aan een grotere woning. Die kandidaten hebben zich gemiddeld bij 13 verschillende OVM s ingeschreven. Dit is weer een verhoging ten aanzien van vorig jaar. Toen waren de kandidaten in gemiddeld 12 OVM s ingeschreven. Inkomen : kandidaten, of 91 %, hebben een inkomen dat lager is dan het referentie-inkomen kandidaten, of 20.6 %, hebben een inkomen uit werk ( loon of zelfstandigen ) Woonplaats : 95% van de kandidaten woont in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 4. Het profiel van de kandidaten voor de hele gegevensbank Het aantal inschrijvingen, zowel eerste- 1 als tweedelijn 2, bereikte een totaal van dossiers. Wanneer we dezelfde onderdelen, zegge inkomen en woonplaats bekijken voor de hele gegevensbank, dan komen we tot de volgende cijfers : Inkomen Oorspong van het inkomen van de gezinshoofden van alle kandidaat-huurdersgezinnen Aard 2003 % 2005 % 2007 % 2009 % 2010 % Geen , , , ,5 Loontrekker , , , , ,5 Zelfstandig 53 0,2 99 0, , , ,5 Rustpensioen , , , ,7 Werkloosheidsuitk , , , , ,2 Ziekenf , , , , ,6 Handicap 403 1, , , , ,2 Leefloon , , ,2 Anderen 318 1, , , , ,6 Totalen De referentiemaatschappij is de maatschappij waarbij de kandidaat-huurder zich inschrijft en die zijn gesprekspartner zal zijn tot wanneer hij een woning toegewezen krijgt. Bij deze maatschappij stelt de aanvrager zijn dossier samen en zal hij geregeld zijn aanvraag bevestigen. De maatschappij zal de informatie die nodig is voor het beheer van het dossier doorsturen naar alle maatschappijen waarbij het gezin zich eveneens wenst in te schrijven. 2 De maatschappij van de tweede graad is de OVM die de informatie van de referentiemaatschappij ontvangt en de kandidatuur van de aanvrager beheert op basis van de ontvangen informatie. In 2010 hebben kandidaten een inkomen dat lager ligt dan het referentie-inkomen, zegge 86% van de kandidaten. Bijna 25% van de kandidaten heeft een inkomen uit werk. 70 % leeft van een vervangingsinkomen namelijk pensioen, werkloosheid, ziekenfonds, handicap of leefloon. Woonplaats : 95% van de kandidaten woont in het Brussels hoofdstedelijk Gewest. JAARVERSLAG

20 De motivaties van de kandidaten om een sociale woning aan te vragen Bij het indienen van een aanvraagformulier zijn de kandidaten vrij om de motivatie voor hun aanvraag in te vullen. Voor de verwerking van deze redenen, werken we met een gewogen gemiddelde, waarbij de eerste keuze drie maal doorweegt, de tweede keuze, 2 maal en de derde keuze, 1maal. Uit de verkregen gemiddelde cijfers bleek de financiële situatie de belangrijkste reden om een kandidatuur in te dienen. De staat van de woning was de op één na belangrijkste reden. Verdeling van de aanvraag volgens het woningtype Drie vierde of 75% van de aanvragers komen in aanmerking voor een één- of tweeslaapkamerwoning. Een vierde of 25 % komt in aanmerking voor een woning met drie slaapkamers of meer. Deze verdeling bevestigt dezelfde verdeling als vorig jaar. Tabel 5 : Aantal kamers Aantal kamers Aangepaste Woning onbekend 68 Totaal De vereenvoudiging van de administratie Op dit vlak zijn allerlei evoluties gaande. Besprekingen met de kruispuntbank hebben duidelijk gemaakt dat de gegevens waar de OVM s nood aan hebben, niet zo maar ter beschikking zijn. De gegevens die wel ter beschikking zijn, vragen dan weer een ernstige aanpassing van de huidige wetgeving. Daarnaast moeten nieuwe informaticatoepassingen komen om de gegevens van de kruispuntbank naar de BGHM en van de BGHM naar de OVM s te kunnen overbrengen. Tevens moet er per gegeven betaald worden. Dit dossier wordt nu door het Kafkacomité van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgevolgd. 6. Overschakeling naar de GGB-online In het jaar 2009 zijn er 15 OVM s overgeschakeld naar het systeem van de Gewestelijke Gegevensbank online. Een nieuw programma is hiervoor opgezet. In 2009 deden zich echter een aantal moeilijkheden voor die de vlotte implementatie in de weg stonden. De oplossing voor deze technische moeilijkheden vergde heel wat tijd. Begin 2010 is er een technische oplossing gevonden waardoor de overschakeling meteen werd heropgestart. Eind 2010 zijn alle OVM s overgeschakeld op de GGB-online. Het nieuwe systeem van de GGBonline werd ingevoerd om de OVM s onmiddellijk op de hoogte te brengen van de aanpassingen in het dossier van de kandidaat-huurder. De plaatselijke OVM brengt in het dossier een verandering aan en alle OVM s zijn meteen op de hoogte. Het systeem moet ervoor zorgen dat de kandidaat geen verschillende toewijzingen tegelijkertijd krijgt. Dit is nog niet helemaal gerealiseerd en in de toekomst zal hier nog verder aan gewerkt worden zodat de toewijzingen doeltreffender verlopen. 20 JAARVERSLAG 2010

21 Huurreglementering en huurprijsberekening Algemeen wettelijk kader De ordonnantie van 1 april 2004 ( gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 april 2004 Ed. 2 ) tot aanvulling van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode ( Belgisch Staatsblad van 9 september 2003 ), legt thans het algemene kader vast van de sector van de sociale huisvesting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De verhuring van de woningen die beheerd worden door de openbare vastgoedmaatschappijen wordt geregeld door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 ( Belgisch Staatsblad van 14 november 1996 ). Dit besluit van 26 september 1996 werd gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 maart 1997 ( Belgisch Staatsblad van 22 april 1997 ), door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 december 1999 ( Belgisch Staatsblad van 7 januari 2000 ), door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 september 2001 ( Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2001 ), door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 februari 2004 ( Belgisch Staatsblad van 24 maart 2004 ) en door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 maart 2008 ( Belgisch Staatsblad van 26 mei 2008 ). Bovendien werd artikel 22 bis van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996, ingevoegd door het voornoemde besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 maart 1997, inzake de huurtoeslag voor bovenmatige woning door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gewijzigd door haar besluit van 13 december 2001 ( niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad ). 1. Huurprijs en huurlasten 1) Huurprijs Voornoemd besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 bepaalt de wijze waarop de door de huurder te betalen huurprijs wordt berekend. Dit besluit bepaalt met name dat de huurprijs wordt bepaald door twee parameters : de inkomsten van het gezin van de huurder en de geactualiseerde waarde van de woning ( of «Geactualiseerde Kostprijs», GKP ). De huurprijs wordt jaarlijks herzien op basis van de in voornoemd besluit vastgestelde modaliteiten. Dit besluit bepaalt tevens dat de OVM s huurprijsverminderingen toekennen voor kinderen ten laste en/of personen met een handicap die tot het gezin behoren. De maatschappijen kunnen een aanvraag tot terugbetaling indienen bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de in artikel 18 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 bepaalde modaliteiten. 2) Toeslag voor bovenmatige woning De huurder is een huurtoeslag verschuldigd indien hij een bovenmatige woning betrekt. We spreken van een bovenmatige woning als deze over ten minste twee slaapkamers meer beschikt dan het aantal slaapkamers waarop het huurdersgezin recht heeft op basis van de gezinssamenstelling ( cfr. artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 ). De toepassingsmodaliteiten van deze toeslag voor bovenmatige woning zijn bepaald in artikel 22 bis van het besluit van 26 september 1996, ingevoegd door het besluit van 13 maart 1997, gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december ) Maandelijkse solidariteitsbijdrage De maandelijkse solidariteitsbijdrage is voor de openbare vastgoedmaatschappijen een andere mogelijke inkomensbron. De huurders wier gezinsinkomen het toelatingsinkomen overstijgt ( zie onderstaande tabel ) moeten deze bijdrage betalen. Deze bijdrage moet worden opgeteld bij de door de huurder betaalde huurprijs. De toepassing van de bepalingen betreffende de solidariteitsbijdrage wordt omkaderd door artikel 159 van de Brusselse Huisvestingscode en door het bovengenoemde besluit van 26 september JAARVERSLAG

22 De jaarlijkse verhoging van de solidariteitsbijdrage werd beperkt door besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Ingevolge de Algemene Beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 2009 werd beslist om die verhoging van het bij wijze van solidariteitsbijdrage te betalen bedrag voor 2010 niet meer uit te stellen. Dit betekent concreet dat, op basis van de reglementering, de huurder die een maandelijkse solidariteitsbijdrage verschuldigd is, in 2010 een bedrag heeft betaald dat overeenkomt met 60% van de berekende maandelijkse solidariteitsbijdrage. 4) Huurlasten Los van de huurprijs moet de huurder tevens huurlasten betalen. De lasten hebben betrekking op gemeenschappelijke uitgaven zoals voor onderhoud, verwarming, schoonmaak. Deze lasten en de verdeelwijze ervan worden bepaald in de artikelen 28 en 29 van voornoemd besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september Overzichtstabel van de toelatingsinkomens 2010 Aantal kinderen ten laste Vermeerdering voor kind( eren ) ten laste 2. Basisgegevens betreffende de verhuring 1) Toelatingsinkomen Het inkomen van de kandidaathuurder mag niet hoger zijn dan de bedragen die hieronder vermeld staan, zo niet zal hem het voorrecht een sociale woning toegewezen te krijgen, worden geweigerd. Vanaf 1 januari 2010 golden de onderstaande maximumbedragen voor de toelating van huurders ( deze bedragen dienen verhoogd te worden met 1.863,03 euro per kind ten laste en 3.726,05 euro per volwassen gehandicapte persoon ) : voor een alleenstaande : ,77 euro voor een gezin met meer dan één persoon, dat slechts over één inkomen beschikt : ,30 euro voor het gezin dat over minstens twee inkomens beschikt : ,37 euro De bedragen in onderstaande overzichtstabel houden geen rekening met de voor personen met een handicap geplande vermeerdering en dienen in voorkomend geval vermeerderd te worden met 3.726,05 euro per volwassen gehandicapte persoon die deel uitmaakt van het gezin. Maximum toelatingsinkomen ( in euro ) Alleenstaande Gezin met 1 inkomen Gezin met 2 inkomens en meer 0 / , , , ,03 / , , ,06 / , , ,09 / , , ,12 / , , ,15 / , , ,18 / , ,55 Een gehandicapt kind = 2 kinderen ten laste = 2 x 1.863,03 euro = 3.726,06 euro Een gehandicapte meerderjarige = 3.726,05 euro 2) Referentie-inkomen Voor 2010 bedraagt het referentieinkomen ,18 euro. Dit bedrag vormt de noemer van de breuk waarmee de inkomenscoëfficiënt berekend kan worden, waarbij de teller overeenstemt met het gezinsinkomen. Om de reële huurprijs te berekenen, wordt de basishuurprijs van een woning vermenigvuldigd met deze inkomenscoëfficiënt. Deze reële huur kan het voorwerp uitmaken van verminderingen of beperkingen. 3) Inkomen van de huurders Op 31 december 2009 beliep de gemiddelde inkomenscoëfficiënt 0,85 ; dit cijfer geeft de verhouding weer tussen de gemiddelde inkomsten van de huurdersgezinnen en het referentie-inkomen. 4) Gemiddelde maandelijkse basishuurprijs Op 31 december 2009 bedroeg de gemiddelde maandelijkse basishuurprijs 300,94 euro tegenover 282,83 euro op 31 december ) Gemiddelde maandelijkse reële huurprijs Op 31 december 2009 beliep de gemiddelde maandelijkse reële huurprijs 254,97 euro tegenover 240,82 euro op 31 december ) Huurprijsachterstallen Op 31 december 2009 bedroegen de achterstallige huren en huurlasten ( exclusief minderwaarden op schuldvorderingen ) ,44 euro, zegge 8,92 % van de totale omzet ( ontvangen huren en inning der lasten en bijdragen voor sociale woningen en andere ). Dat percentage beliep 8,60 % op 31 december JAARVERSLAG 2010

23 De sociale begeleiding I. De sociale begeleiding in de sociale huisvestingssector van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De afgelopen jaren werd het accent gelegd op de schakel tussen het maatschappelijk werk en de activiteiten van de sociale verhuurders. Hierdoor kwam de uitbouw van de sociale pijler bij de Openbare Vastgoedmaatschappijen ( OVM s ) en de BGHM in een stroomversnelling terecht. Onder ministeriële impuls werden nieuwe behoeften inzake sociale begeleiding erkend. Tegenwoordig is de sociale praktijk in de sector gestoeld op drie grote pijlers : 1. Het individueel maatschappelijk werk dat wordt verricht in de openbare vastgoedmaatschappijen via de sociale dienst. Deze dienst bestaat uit door de OVM s aangeworven sociaal assistenten en maatschappelijk werkers die gedetacheerd werden door de in 2001 opgerichte vzw, de Dienst voor Maatschappelijke Begeleiding van Sociale Huurders ( DMBSH ). 2. Het gemeenschappelijk maatschappelijk werk is recenter en behoort meer tot de praktijk van de 20 Projecten voor Sociale Cohesie ( PSC s ) die werkzaam zijn in de sociale woonwijken bij 16 OVM s. De projecten werden opgestart dankzij een ministerieel initiatief van eind Het specifieke kenmerk ervan is dat er een samenwerkingsverband tot stand komt tussen een Openbare Vastgoedmaatschappij en een vzw voor maatschappelijke integratie. 3. Het beheercontract tussen de BGHM en vrijwel alle Openbare Vastgoedmaatschappijen omvat een sociaal hoofdstuk. Dat betekent dat de maatschappijen inzake sociale opdrachten zowel rekening moeten houden met een stand van zaken als met een sociaal actieplan. Een nieuwe beheersovereenkomst tussen de BGHM en de OVM s verkeert momenteel in de uitwerkingsfase. II : een voorbereidingsjaar De Beheersovereenkomst/sociale opdrachten werd in augustus 2010 ondertekend. Het maatschappelijk werk wordt in de overeenkomst erkend als een sectorale noodzakelijkheid. Het beleid wenst de terreinrealiteit onder de aandacht te brengen, de ingezamelde gegevens te structureren en het door de OVM s verwezenlijkte werk te ondersteunen via interacties tussen de maatschappijen. Op 21 september 2010 organiseerde de BGHM een studiedag met als thema «Sociale cohesie in de sociale huisvestingssector : perspectief en praktijken». Hieraan namen 120 personen deel. Het was de bedoeling contacten te leggen tussen de maatschappelijk werkers van de Brusselse sociale huisvestingssector die professionele ervaring hebben met het individueel, collectief en gemeenschappelijk maatschappelijk werk en daarbij ook de directies van de openbare huisvestingsmaatschappijen ( OVM s ) en de verantwoordelijken van de sociale diensten van de OVM s te betrekken. De organisatie van die studiedag en de opvolging ervan zorgden er zowel van bovenaf als van onderuit voor dat er werd nagedacht binnen een werkgroep waarin mensen zetelden die de verschillende gevoeligheden van de sector vertegenwoordigden. Het verband tussen de woningen en het maatschappelijk werk werd bevestigd en de noodzakelijke interacties tussen de diverse disciplines van het maatschappelijk werk werden verduidelijkt. Er wordt in dat opzicht gewerkt aan een werkplan waarin wordt gefocust op de uitwerking van nieuwe of de uitbouw van bestaande interacties, op de problemen die voortvloeien uit de sociale terreinpraktijken ( zoals het gemeenschappelijk beroepsgeheim ) en de uiteenlopende disciplines van de OVM s ( technisch, sociaal, administratief, juridisch,... ). Daarenboven blijkt dat het thema van de energiebesparing richting huurders meer en meer aandacht krijgt. De expertise van Leefmilieu Brussel ter zake kan zowel wat de gebouwen als wat de mensen betreft, worden doorgespeeld naar de sociale huisvestingssector. In dat verband werd er een werkplan op papier gezet via een samenwerkingsverband tussen het BIM en de BGHM waarbij van bij het begin ook rekening werd gehouden JAARVERSLAG

24 met de sociale dimensie. Er moet in dat verband nog worden gezorgd voor de materiële en menselijke middelen om het project vaste vorm te kunnen geven ten behoeve van de Brusselse sociale huurders. Aangezien de lopende overeenkomst van het gewestelijk systeem van de 20 Projecten voor Sociale Cohesie op 31 december 2011 afloopt, moest reeds in 2010 aan de opvolging worden gedacht. Concreet moest de lopende tekst dus worden herwerkt. Luidens de bepalingen van de overeenkomst moet vooraf, inzonderheid in de loop van het 1 e semester van 2011, ook nog worden gezorgd voor de externe evaluatie. Vandaar dat die evaluatie stapsgewijs bij de BGHM werd voorbereid om zodoende binnen de vooropgestelde termijnen te kunnen starten. Ook het individueel maatschappelijk werk werd voortgezet via de praktijk van de door de OVM s aangeworven maatschappelijk assistenten en/of de door de VZW DMBSH gedetacheerde maatschappelijk werkers. Uit de aangewezen problemen blijkt dat de psychosociale en economische problemen van de huurders steeds ingewikkelder worden. De OVM s worden dag in dag uit geconfronteerd met problemen inzake geestelijke gezondheid, jeugdbijstand, bejaarden in de sociale huisvesting en de gevolgen van wedersamengestelde gezinnen. Dat betekent dat netwerking steeds belangrijker wordt en sommige OVM s doen hierbij een beroep op andere sectoren waarmee partnerships moeten worden opgestart. In dat verband wordt er materieoverschrijdend gewerkt en worden er plaatselijke en regionale samenwerkingsverbanden gesloten. In het kader van het maatschappelijk werk moet er gerekend kunnen worden op betrouwbare gegevens. Het is de bedoeling dat er cijfergegevens worden ingezameld waarmee in de toekomst een duidelijker inzicht in de sector wordt verkregen en waarmee op de realiteit kan worden geanticipeerd. Er werden problemen aangekaart en een methode en een informaticaprogramma werden op punt gesteld om die gegevens in te voeren. Het was immers de bedoeling een manier te vinden om de evoluties in de sector te visualiseren en te analyseren. De gegevensinzameling moet nog verfijnd worden, maar het doel blijft ongewijzigd, zegge de Gewestregering inlichten over en gevoelig maken voor de realiteit in het veld. Het jaar 2010 zullen wij herinneren als het jaar waarin de sociale actie in de Brusselse sociale huisvestingssector geconfronteerd werd met een stijgend aantal maatschappelijke problemen en waarbij er in dat verband op alle niveaus onverminderd werd gezocht naar doeltreffende oplossingen die op het ritme van de beleidsintenties ingewikkelder en gestructureerder werden. De middelen op 31 december 2010 In termen van human resources stelt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de sociale begeleiding ongeveer 150 mensen ter beschikking van de sociale huisvestingssector. Deze werknemers zijn werkzaam bij de OVM s, de vzw DMBSH of de BGHM. Hierbij moeten nog de stadswachten of de GECO s ( gesubsidieerde contractanten ) gerekend worden die ook met de sociale opdrachten van sommige OVM s te maken hebben, alsook de personen die specifiek door een OCMW worden gedetacheerd ( de zogenaamde contracten «Artikel 60» ). De door 19 openbare vastgoedmaatschappijen aangeworven maatschappelijk assistenten ( 30 personen ) en de door de Dienst voor de Maatschappelijke Begeleiding van de Sociale Huurders bij 31 OVM s gedetacheerde maatschappelijk werkers ( 38 Voltijdse Equivalenten ) vormen de sociale diensten ( individueel maatschappelijk werk ). Hierdoor beschikken 31 OVM s van de 33 over een interne sociale dienst. Het personeel van de vzw Dienst voor de Maatschappelijke Begeleiding van de Sociale Huurders ( DMBSH ) bestaat uit 5 personen waarbij nog de 6 personen van de schuldbemiddelingsdienst moeten worden gerekend, zegge 11 personen in totaal. Wat de 20 Projecten voor de Sociale Cohesie betreft ( opbouwwerk ), gaat het om de coördinatiefuncties en de teams van de maatschappelijk werkers ( zegge een zestigtal personen ) en het personeel van de BFHV ( Brusselse Federatie van Huurdersverenigingen ) in het kader van BGHM-BFHV-overeenkomsten. Hierbij moet tevens het personeel van de BGHM ( twee maatschappelijk assistenten ) en de personen en de interne diensten die zich bij de BGHM en bij de 33 OVM s bezighouden met sociale begeleiding, worden gerekend. 24 JAARVERSLAG 2010

25 HET WETTELIJK KADER De sociale begeleiding in de Brusselse sociale huisvestingssector maakt deel uit van twee aanvullende basisteksten : een ordonnantie en een beheercontract. In de loop van 2010 werd over nieuwe beheercontracten of beheersovereenkomsten onderhandeld. Enkele uittreksels : De ordonnantie van 9 september 1993 bepaalde de opdrachten van de BGHM inzake sociale begeleiding ; deze ordonnantie werd opgeschort en vervangen door de ordonnantie van 17 juli 2003 ( BS ), aangevuld door de ordonnantie van 1 april 2004 ( BS Ed. 2 ). Artikel 31 In het raam van haar toezichthoudende opdracht is de BGHM belast met de volgende taken : 11 binnen de OVM s de uitbouw van sociale relaties tussen de huurders en de maatschappij bevorderen. Daartoe bevordert zij onder meer de organisatie van een sociale dienst voor steun, aanmoediging en advies aan de huurders. In die context stelt zij de algemene regels op om de huurders te informeren en om de persoonlijke en collectieve verantwoordelijkheid van de huurders te bevorderen, inzonderheid de participatie, de sociale begeleiding, het betamelijke gebruik van de woning en de preventie van brand en koolstofmonoxidevergiftiging en de terbeschikkingstelling van de nodige infrastructuur. Beheersovereenkomst tussen de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de BGHM gepubliceerd in het BS van 12 oktober 2010 Hoofdstuk 6 Sociale opdrachten Toezien op de toepassing van een samenhangend sociale actiebeleid en de participatie van de sociale huurders aanmoedigen. Artikel 61 Strategisch streefdoel 8 : Toezien op de toepassing van een samenhangend sociale actiebeleid en de participatie van de sociale huurders aanmoedigen. Om het strategisch streefdoel 8 te realiseren, verbindt de BGHM er zich toe de volgende activiteiten te ontplooien : een diagnose opstellen over het sociale dienstenaanbod in de sociale huisvesting en in voorkomend geval aanpassingen aan de bestaande systemen voorstellen ; een platform organiseren voor de kennis van de ingevoerde initiatieven en waar de veldwerkers elkaar kunnen ontmoeten ; het aanbieden aan de gebruikers van de OVM s van gezamenlijke activiteiten rond milieugerelateerde thema s ; ervoor zorgen dat de initiatieven zichtbaar zijn ; instaan voor de opvolging en de omkadering van de sociale acties van de verschillende actoren ; de participatie van de sociale huurders aanmoedigen en omkaderen. Artikel 62 Een diagnose opstellen over het sociale dienstenaanbod in de sociale huisvesting en in voorkomend geval aanpassingen aan de bestaande systemen voorstellen. Twaalf maanden na de ondertekening van de beheersovereenkomst analyseert de BGHM het sociale dienstenaanbod in de sociale huisvestingssector. Op basis van de resultaten van deze diagnose zal de BGHM aanpassingen voorstellen aan het socialeactiebeleid en in voorkomend geval aan de DMBSH en de PSC s. De BGHM zal de diagnose en de aanpassingsvoorstellen aan de veldwerkers voorleggen. Artikel 63 Een platform organiseren voor de kennis van de ingevoerde initiatieven en waar de veldwerkers elkaar kunnen ontmoeten. De BGHM wordt ermee belast een platform op te richten voor de kennis van de ingevoerde initiatieven en waar de veldwerkers elkaar kunnen ontmoeten. De goede werking van dat platform berust op drie activiteiten : Wat de eerste activiteit van het platform betreft, verbindt de BGHM zich ertoe om regelmatig een bezoek te brengen aan de veldwerkers, zegge de sociale dienst van de OVM s en de PSC s. Via deze bezoeken zorgt de BGHM ervoor dat zij de verschillende initiatieven en acties zo goed mogelijk kent. JAARVERSLAG

26 De tweede activiteit bestaat erin ontmoetingsmomenten te organiseren tussen de BGHM en de OVM s. Deze «ontmoetingsmomenten» vergen de aanwezigheid van ten minste één persoon van de BGHM, de directie van de OVM, de sociale dienst van de OVM s en in voorkomend geval het of de PSC s en alle mogelijke betrokken VZW s. Deze ontmoetingen zullen ten minste éénmaal per jaar plaatsvinden. Hierbij wordt een drievoudig doel nagestreefd : ervoor zorgen dat de betrokken partijen een goed inzicht hebben in de strategie die de OVM betreffende sociale actie ontplooit ; ervoor zorgen dat de veldwerkers het gewestelijke sociale actiebeleid goed kennen ; ervoor zorgen dat de betrokken partijen zich bewust zijn van elkaars problemen en hierover met elkaar praten. De thema s die besproken worden, kunnen, bijvoorbeeld, verband houden met het patrimonium, het huurprijsbeleid, het onthaal van huurders en kandidaat-huurders, veiligheid, vandalisme, vergrijzing van de huurders, Wat de derde activiteit betreft, verbindt de BGHM zich ertoe minstens twee maal per jaar rondetafelconferenties te organiseren. Hierbij komen inzonderheid de volgende thema s aan bod : de veiligheid ; onderhoud van de woningen door OVM s en huurders ; energiebesparing ; geestelijke gezondheid ; vergrijzing van de huurders ; burenruzies ; schuldenlast en huurachterstallen ; manieren om duurzaam te consumeren. Actoren die niet tot de sociale huisvestingssector behoren, maar bevoegd zijn op het domein waarop het behandelde thema betrekking heeft, kunnen ook tijdens die thematische rondetafelconferenties worden uitgenodigd. Wij denken, bijvoorbeeld, aan Leefmilieu Brussel voor energiebesparing of een VZW die actief is op het vlak van geestelijke gezondheid of vergrijzing. Artikel 64 Voor de gebruikers van de OVM s collectieve evenementen organiseren die in het teken van het leefmilieu staan. Het Gewest zal proefprojecten opstarten in samenwerking met de BGHM en de verenigingen die belast zijn met de sociale cohesie. Deze nieuwe projecten zullen aan de bewoners van de OVM s voorstellen om aan collectieve projecten inzake leefmilieu deel te nemen. Deze programmering moet aangepast zijn aan de specifieke situaties van de OVM s en zal vertrekken vanuit de specifieke mogelijke waarover zij op het terrein beschikken. Er zal daarbij steeds voor gezorgd worden dat de bewoners nieuwe kansen krijgen om het leven in de gemeenschap te ontwikkelen en te verrijken. Niet alleen het streefdoel voor een betere sociale cohesie is materieoverschrijdend, ook de methodes en acties zijn net zo verschillend en gevarieerd als de OVM s. Het Gewest zal dan ook in de eerste plaats een inventaris opmaken van alle actoren die betrokken zijn bij het huidige systeem voor sociale cohesie ( PSC s, ARHUU s,... ) om zich aan te passen aan wat er voorhanden is en om de bestaande initiatieven te waarderen. Deze actoren hebben er alle belang bij zich aan te sluiten bij de gewestelijke steun die wordt verstrekt om hun bestaande actie dynamischer te maken en te vernieuwen door in sterkere mate de nadruk te leggen op de methodes voor collectieve begeleiding. Deze initiatieven moeten de bewoners op de been brengen door hen het gevoel te geven dat zij betrokken zijn bij de zaken die de gemeenschap aanbelangen en door hen met de kracht van maatschappelijke samenhang in contact te brengen. De thema s die aan bod kunnen komen zijn duurzame voeding, waterbeheer, afvalbeheer, stedelijke landbouw en teelt... Er wordt concreet gedacht aan collectieve plaatsen, het oprichten van aankoopcentrales, uitwisseling van diensten, recreatieve en solidaire activiteiten rond deze thema s waarvan de lijst niet volledig noch beperkt is. Het welslagen van de projecten zal afhangen van de mate waarin de met de hulp van professionals inzake cohesie opgerichte collectiviteiten representatief zijn voor de geslachten, generaties en culturele achtergronden. Artikel 65 Ervoor zorgen dat de initiatieven zichtbaar zijn. Op basis van de via het kennis- en ontmoetingsplatform vergaarde kennis zal de BGHM 26 JAARVERSLAG 2010

27 jaarlijks een lijst publiceren met de projecten die door de verschillende veldwerkers werden gerealiseerd. Die lijst moet op de internetsite van de BGHM geplaatst worden en zal de actoren in staat stellen kennis te nemen van de acties die ook op hun actiegebied zinvol kunnen zijn en zodoende zullen zij hierover tijdens de «ontmoetingsmomenten» kunnen praten. Artikel 66 Instaan voor de opvolging en de omkadering van de sociale acties van de verschillende actoren. De BGHM zal instaan voor de opvolging en de omkadering van de sociale acties die in de sociale huisvestingssector worden gevoerd en die door het Gewest worden gefinancierd. Via deze specifieke opdracht verbindt de BGHM zich ertoe dat de op het veld gerealiseerde sociale acties overeenstemmen met het gewestelijk beleid. Om de BGHM in staat te stellen deze opdracht uit te voeren, wordt zij erdoor het Gewest ermee belast de volgende activiteiten voor de opvolging en de omkadering van de sociale acties te plannen : Organisatie van de omkaderingsvergadering met de OVM s om de op het terrein toegepaste sociale acties te evalueren. In voorkomend geval zal de Instelling de OVM s informeren over de goede praktijken en over de VZW s die hun sociale actiebeleid eventueel kunnen verbeteren ; Deelname aan plaatselijke opvolgingsvergaderingen van de PSC-projecten waarbij de BGHM erop toeziet dat de bepalingen van hun overeenkomst door alle partijen worden gerespecteerd. Via overeenkomsten en jaarverslagen van de BFHV ziet de BGHM erop toe dat de voor de maatschappelijk werkers van de PSC s opgestarte informatie- en uitwisselingsdynamiek aanhoudt en zo goed mogelijk functioneert. Om de 3 jaar evalueert de BGHM het PSC-systeem en stelt in voorkomend geval aanpassingen aan het systeem voor. Artikel 67 De participatie van de sociale huurders aanmoedigen en omkaderen. De BGHM moedigt het stelsel van de ARHUU s aan en ziet erop toe dat de opleiding en de begeleiding van de ARHUU-leden en de kiescampagnes zo goed mogelijk verlopen. De Instelling ziet hierop toe via de invoering en de opvolging van overeenkomsten met één of verscheidene externe partners. De BGHM ziet toe op de naleving van de artikelen 75 en 76 1 van de Huisvestingscode inzake de gevolgen die de OVM s aan de adviezen van de ARHUU s geven. Als de BGHM dit nodig acht en/of op verzoek van het Gewest, stelt de BGHM een jaar vóór de verkiezingen van de ARHUU s aanpassingen aan het stelsel voor en deelt deze aan het Gewest mee. JAARVERSLAG

28 De Adviesraden van de Huurders Om ( opnieuw ) een dialoog op gang te brengen tussen de OVM s en de sociale huurders, richtte de gewestelijke overheid middels de ordonnantie van 22 december 2000 tot wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1 de Adviesraden van de Huurders ( ARHUU s ) op. De artikelen van die ordonnantie werden opgenomen in de nieuwe Brusselse Huisvestingscode, waardoor het thema van de Adviesraden thans terug te vinden is in de artikelen 71 t/m 78 van die Code 2. De gewestelijke overheid opteerde voor een samenstelling van de ARHUU s op basis van verkiezingen. Een besluit van de Regering regelt de essentiële praktische details van deze verkiezingen 3. Krachtens dat besluit moesten er op de laatste zaterdag van januari 2010 ( zegge op 30 januari 2010 ) verkiezingen worden georganiseerd. Het grootste deel van het voorbereidende werk voor die 1 Ordonnantie van 22 december 2000 tot wijziging van de ordonnantie van 9 september 1993 houdende de wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de sociale huisvesting, B.S. van 21/07/2001, pp Ordonnantie van 1 april 2004 tot aanvulling van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, B.S. van 29/04/2004, pp Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2003 betreffende de adviesraden van de huurders bij de openbare vastgoedmaatschappijen, B.S. van 04/07/2003 pp , gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 augustus 2006, B.S. van 19/09/2006, pp verkiezingen vond reeds plaats in Van de kiezers die bij 20 van de 33 OVM s werden opgeroepen om op 30 januari 2010 een ARHUU te kiezen, daagden er op, zegge een opkomst van 8,49 %. Bij de OVM s onderling varieerde de opkomst tussen 3,30 en 27,53 %. Aangezien de reglementering bepaalt dat voor geldige verkiezingen minstens 5% van de kiezers moet komen opdagen, konden er op 30 januari slechts 16 ARHUU s worden verkozen. Dat kwam neer op 138 effectieve en 35 plaatsvervangende leden. Bij de vier OVM s waar de 5% op 30 januari 2010 niet werd gehaald, moesten ingevolge de reglementering nieuwe verkiezingen worden georganiseerd. Aangezien er zich evenwel bij slechts één van de vier OVM s voldoende kandidaten voorstelden, werd er alleen bij die maatschappij op 20 oktober 2010 verkiezingen georganiseerd. Er werd een opkomst van 7,20 % gehaald en zodoende werd er een 17 e ARHUU met 6 effectieve en 2 plaatsvervangende leden geïnstalleerd. Op 31 december 2010 telden wij evenwel 15 in plaats van 17 actieve ARHUU s. Reden hiervoor was dat als gevolg van enkele ontslagnemingen, het ledenaantal bij beide ARHUU s onder de 5 was gezakt en dat is het minimumaantal waaruit een Adviesraad luidens de reglementering dient te bestaan. Uit een vergelijking van de drie verkiezingen die tot op heden plaatsvonden ( 2004, 2007 en 2010 ) blijkt dat het systeem van de ARHUU s de wind allesbehalve in de zeilen heeft. Dat blijkt trouwens niet alleen uit de kiezersopkomst, maar ook uit het aantal kandidaten dat zich aandient om in de ARHUU s te zetelen. Luidens het derde richtsnoer van het sociale actiebeleid waarvan sprake in de beheersovereenkomst tussen de BGHM en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering moet er precies voor worden gezorgd dat de ARHUU s als participatiesysteem worden aangezwengeld. Vandaar dat de gewestelijke overheden uitkeken naar de aanstelling van een externe consultant om na te gaan hoe de Adviesraden nieuw leven konden worden ingeblazen. Op 31 december 2010 was het bestek inzake de in de loop van 2011 uit te voeren analyse goedgekeurd en de offerteoproep vond op 20 januari 2011 plaats. In de loop van 2010 voerden de ARHUU s hun opdrachten ( adviezen verstrekken deelnemen met raadgevende stem aan bepaalde delen van de vergaderingen van de raad van bestuur van de OVM s initiatie in of medewerking aan evenementen in de sociale woonwijken ) onverminderd uit met de hen door de BGHM toegekende financiële middelen. Er dient te worden aangestipt dat de OVM s en de ARHUU s in 2010 dezelfde werkingsdotatie voor de ARHUU s kregen toegewezen als in 2009, zegge een som van ,00 euro. 28 JAARVERSLAG 2010

29 1. Wettelijk kader Artikel 120 in hoofdstuk 8 van de ordonnantie van 1 april 2004 ( BS van Ed. 2 ) wordt bepaalt dat er moet worden gezorgd voor een objectieve en diepgaande kennis van de Brusselse sociale huisvestingssector en van de thema s die met woonbeleid verband houden. Die bepaling luidt als volgt : «1. Er wordt een Observatiecentrum voor de Huisvesting opgericht dat binnen de door de Regering gestelde voorwaarden de volgende opdracht vervult : 1 statistische gegevens over het wonen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verzamelen en verwerken ; 2 op eigen initiatief of op verzoek van de Regering of van de Minister bevoegd voor Huisvesting studies uitvoeren met betrekking tot het wonen ; 3 denkoefeningen opzetten over de toekomst van het wonen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ; 4 gegevens verzamelen en verwerken op grond waarvan de evolutie van de wetgeving, de verwezenlijkingen van de operatoren en de openbare maatregelen inzake het wonen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onderzocht kunnen worden ; 5 alle andere taken die het Observatiecentrum door de Regering worden toevertrouwd. 2. Het Observatiecentrum voor de Huisvesting legt de Brusselse Hoofdstedelijke Raad jaarlijks een verslag voor. 3. De Regering schrijft jaarlijks in haar begroting het bedrag in dat noodzakelijk is voor de werking van het Observatiecentrum voor de Huisvesting. Zij stelt de regels voor de toewijzing ervan vast.» StudieCEL 2. De activiteiten van het Observatiecentrum voor de Huisvesting en de BGHM Eind 2004 vertrouwde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het beheer van de door artikel 120 van in punt 1 vermelde ordonnantie bepaalde werkzaamheden van het Gewestelijk Observatiecentrum voor de Huisvesting 1 aan de BGHM toe. 3. Begrotingsactiviteiten van het Observatiecentrum voor de Huisvesting De Brusselse Hoofdstedelijke Regering kent jaarlijks een in het begrotingsartikel opgenomen toelage aan het Observatiecentrum voor de Huisvesting toe. Het jaarlijkse bedrag dat hiervoor wordt uitgetrokken beloopt euro waarvan euro in de basistoelage is voorbehouden voor de gemeentelijke observatoria. De resterende euro wordt voorbehouden voor de in artikel 120 van de ordonnantie bepaalde activiteiten. 4. Het personeel van de cel «Studies» Tijdens het dienstjaar 2010 was de enige persoon die met de Studiecel belast was, ook werkzaam in de dienst «Documentatie en Informatie».. 5. De activiteiten van het Gewestelijk Observatiecentrum voor de Huisvesting in 2010 Institutionele samenwerking Begeleidingscomité van de onderzoekwerkzaamheden waarvoor het initiatief wordt genomen door de Staatssecretaris voor Huisvesting Verwezenlijking van de enquête 2010 van het Observatiecentrum van de Huurprijzen 2 6. Vooruitzichten voor 2011 BISA, Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, GPDO, Rooster van de huurwaarden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Dossier consultancyopdracht, begeleidingscomité, Rekening houdend met de toekomstige personeelsveranderingen ( pensionering van de directeur van de dienst «Documentatie en Informatie» en van een ander personeelslid van die dienst ), zal de persoon die zowel instaat voor de «Studiecel» als voor de communicatie bij de dienst «Informatie en Documentatie» onverminderd belast worden met de voortzetting van haar activiteiten inzake het Observatiecentrum van de Huurprijzen enquête 2011 en met de start van de werkzaamheden ter voorbereiding van een Observatiecentrum voor de koopwoningmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 1 De werkzaamheden van het Gewestelijk Observatiecentrum voor de huisvesting zijn beschikbaar op de site van de BGHM ( ). 2 Die enquête is beschikbaar op de internetsite van de BGHM : JAARVERSLAG

30 Public relations, informatie, documentatie en bibliotheek «Iedere groep mensen put zijn rijkdom uit communicatie» Françoise Dolto 1. Inleiding In de beheersovereenkomst niveau 1, hoofdstuk 9, streefdoel 10 wordt bepaald dat de BGHM in haar beheer rekening houdt met «een aanpak die gericht is op de eindgebruikers, zegge de OVM s, de huurders en de kandidaat-huurders. Hiertoe bepaalt de Instelling een volledig bedrijfsplan dat de belangrijkste beheersdomeinen bestrijkt.». In de artikelen 85 t/m 91( streefdoel 10 ) van de overeenkomst worden de belangrijkste strategische streefdoelen aangegeven die verwezenlijkt moeten worden en de essentiële middelen die hiervoor moeten worden ingezet. In het deel dat gewijd is aan het communicatieplan bepaalt artikel 89 het volgende : «Dat plan is gericht op de versterking van het imago van de BGHM en op de verbetering van de interne doorstroming van informatie en de informatie naar of van buiten. Dat plan bepaalt met name : Invoeren van een interne nieuwsbrief van de BGHM waarin de personeelsleden worden ingelicht over de inwijdingen, de actualiteit van de OVM s, de conferenties en de studies wat de sociale huisvesting betreft ; Regelmatig beleggen van dienstvergaderingen ; Het jaarverslag van de BGHM ; De updating van de website van de BGHM ; De definitie van een grafisch handvest dat voor alle interne en externe documenten van de BGHM en voor de internetsite moet worden aangewend. Het accent wordt gelegd op de geïntegreerde en samenhangende aard van de instrumenten om zodoende te zorgen voor de uitwisseling van informatie tussen de verschillende directies, een samenhang van het beleid, een optimalisering van het gebruik van de middelen en de financieringsmiddelen en een samenhangende opvolging van de verschillende programma s en projecten.» 2. De bestaansredenen van de communicatie-, informatie- en documentatieactiviteiten In de loop van 2010 is de BGHM begonnen met een procedé voor de structurering van haar communicatie en informatie. Het is de bedoeling om gaandeweg over te schakelen van een intuïtief communicatie- en informatiebeleid naar een heuse professionele activiteit ter zake. Er zijn drie redenen die de BGHM ertoe aanzetten om professionele communicatie- en informatieactiviteiten te ontwikkelen : zorgen voor transparantie en samenhang in de verwezenlijking van haar opdrachten, als openbare dienst de waarden steunen waarvan zij het gebruik door haar medewerkers wenst te stimuleren, een duidelijke gedragslijn geven aan al haar communicatieverrichtingen. Het is essentieel dat de BGHM beschikt over een door haar directie geschraagd communicatiebeleid dat door alle personeelsleden gekend en toegepast wordt. 3. Streefdoelen van de communicatie- en informatieactiviteiten van de BGHM Bij al haar, zowel interne als externe, communicatie streeft de BGHM naar : coherentie : bijvoorbeeld : informatie, acties ondernomen door haar verschillende diensten ; transparantie : bijvoorbeeld : in de verwerking van de door de OVM s ingediende technische dossiers ; doeltreffendheid : bijvoorbeeld : inzake termijnen om tegemoet te komen aan door burgers gevraagde informatie ; 30 JAARVERSLAG 2010

31 zorgen voor een positief en constructief imago van de BGHM : met name via de uitbouw van de verbanden tussen de sector en de verenigingen ; de deelname van de medewerkers aan een gemeenschappelijk project, om zodoende te zorgen voor een kwaliteitsvolle en klantgerichte dienstverlening die vertrouwen inboezemt. 4. De doelpubliekgroepen van de communicatie- en informatieactiviteiten 4.1 Op het vlak van interne communicatie alle leden van de Raad van Bestuur van de BGHM, alle personeelsleden van de BGHM, ongeacht of zij vaak of zelden externe contacten hebben. 4.2 Op het vlak van externe communicatie de OVM s, de huurders, de kandidaat-huurders, de instanties inzake besluitvorming ( uitvoerend, wetgevend ) en advies ( Adviesraad voor Huisvesting ), de ARHUU s, huurdersverenigingen, de OVM-federaties, de beroepslui uit de woonsector en de sociale sector, de diverse administratieve diensten en verenigingen, de studenten, wetenschappers, de media, de internationale organisaties die in de woonsector actief zijn ( Cecodhas ), de burgers 5. De communicatie- en informatieinstrumenten bij de BGHM 5.1 Voor de interne communicatie In het kader van haar interne communicatie wenst de BGHM dat de informatie regelmatig, verstaanbaar en relevant onder al haar medewerkers wordt verspreid. Er moet in dat verband vooral gezorgd worden voor samenhangende activiteiten, vlotte contacten tussen diensten en voor informatie-uitwisseling. Bovendien is het belangrijk dat alle personeelsleden van de BGHM beseffen dat zij allemaal, ongeacht hun niveau, de BGHM «vertegenwoordigen» en bijdragen tot het imago van de Instelling. Iedere «ambassadeur» van de BGHM moet dus coherent zijn met zijn Instelling. Hiertoe speelt de interne communicatie van de BGHM zich af rond : stafvergaderingen «directie» ; dienstvergaderingen ; elektronische nieuwsbrieven ( newsletters ) ; een website waarvan een bevoorrechte toegang wordt verzekerd voor de personeelsleden en de professionals ( intranet ) ; een prestatiegerichte netwerking ; een systeem van officiële «papieren» publicaties ( circulaires aan de personeelsleden en aan de OVM s ) gekoppeld aan een elektronische archivering die via intranet beschikbaar is ; activiteiten om alle nieuwe personeelsleden te verwelkomen ( presentatie via de elektronische nieuwsbrief, doorsturen van informatiedocumenten van algemene aard over de sector = onthaalmap ) ; aanplakken van info op de aankondigingsborden en aan de liften ; verspreiding van het communicatieplan onder het personeel. 5.2 Voor de externe communicatie De BGHM wenst kwaliteitsvolle verhoudingen te onderhouden met haar doelgroepenomgeving. Ook hier wenst de Instelling te zorgen voor regelmatige, toegankelijke en relevante informatie met als hoofddoel de bekendmaking van haar opdrachten en haar verwezenlijkingen aan het extern publiek. De BGHM wenst haar institutioneel imago ook te preciseren en in de verf te zetten. In dat verband maakt de BGHM gebruik van de volgende instrumenten : de officiële publicaties, folders, brochures, alle documentatie over haar activiteiten inzake bouw, renovatie, sociale cohesie en andere ( BGHM-Info, jaarverslag, statistieken van de sector, ) ; hetzelfde materiaal in elektronische vorm ; JAARVERSLAG

32 de ontmoetingen via met name «De middagen van de sociale huisvesting» ; de bouwplaatsbezoeken ten behoeve van studentengroepen, delegaties, ; de deelname aan openbare evenementen ( Irisfeest, congressen, colloquia, ) ; de organisatie van evenementen zoals tentoonstellingen, inwijdingen, eerstesteenleggingen ; informatie- en opleidingsrondes ten behoeve van specifieke doelgroepen ( ex. : informatie over de EPB Energieprestatie van gebouwen ten behoeve van het technisch personeel van de OVM s ) ; het telefoonnummer, adres en adres van de BGHM meedelen tijdens alle contacten. 5.3 In alle gevallen Om het institutionele imago van de BGHM en het feit dat de Instelling deel uitmaakt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan te geven, is een grafische norm voor alle dragers noodzakelijk. Er wordt momenteel gewerkt aan een grafisch handvest. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de visuele kwaliteit van alle middelen waarmee gecommuniceerd wordt. Er dient tevens te worden aangestipt dat de BGHM erop toeziet dat alle communicatiedragers waarvan zij gebruik maakt, getuigen van een hoge taalkundige kwaliteit. Het verplichte gebruik van het Nederlands en het Frans blijkt uit de publicaties, affiches, website, informatieborden, officiële benaming Tot slot moet de BGHM als overheidsdienst instaan voor een neutrale, feitelijke en als dusdanig identificeerbare communicatie. 6. Duurzame en spaarzame communicatieactiviteiten De BGHM doet steeds vaker een beroep op diverse vormen van elektronisch communiceren. De meeste informatie wordt zo veel mogelijk elektronisch aan de doelgroepen toegestuurd. Rekening houdend evenwel met de digitale kloof waarmee de sociale huurders in het bijzonder worden geconfronteerd, blijft de BGHM in sommige gevallen kiezen voor de klassieke communicatie aan de hand van papieren dragers. Dat is onder andere het geval voor de informatiebrochures inzake de toegang tot de sociale huisvesting. Er dient evenwel te worden aangestipt dat voor «papieren» documenten in ieder geval gebruik wordt gemaakt van gerecycled papier. 7. Het voor communicatie en informatie verantwoordelijke team De communicatie- en informatiedienst vervult tevens de opdrachten waarmee de Studiecel van de BGHM is belast ( zie deel «Studiecel» van onderhavig jaarverslag ). Het team zal in 2011 geconfronteerd worden met talrijke personeelsverschuivingen ( verscheidene pensioneringen, ) waarop het zich zal moeten voorbereiden om zijn informatie-, studie- en communicatieopdrachten niet alleen te kunnen voortzetten, maar ook structureren en professionaliseren. 32 JAARVERSLAG 2010

33 8. De communicatie- en informatieverrichtingen in 2010 COMMUNICATIE EN INFORMATIE KALENDER 2010 Institutionele representatie : GPDO, Internetsite : ontwikkeling en informatie-invoer Deelname evenementen : Irisfeest, Dag van de Vrouw, Logistiek van evenementen : inwijdingen, eerstesteenleggingen, opleidingen voor de sector, informatievergaderingen voor de sector, Regelmatig Wekelijks Regelmatig Regelmatig Organisatie van evenementen : verjaardagstentoonstelling van de BGHM «KijkRondJe» november 2010 Diverse publicaties : - BGHM-Info ( infomagazine ) - Coördinatie jaarverslag - Coördinatie «CO»-brochure 2 - Coördinatie «gids sociale huisvesting» - CD-rom circulaires OVM s - Jaarrekening BGHM - Diachronische analyse van de Brusselse sociale huisvesting - Catalogus van de tentoonstelling «KijkRondJe» - Jaarverslag van de Adviesraad voor de Huisvesting - CD-rom «Statistieken van de Brusselse sociale huisvesting» Overdracht van informatie, publicatie van artikels : IBSA, Statbel, Europese Unie, Driemaandelijks Mei Mei Maart December Regelmatig Onthaal van buitenlandse delegaties en geleide bezoeken aan de Brusselse sociale huisvesting Dagelijks persoverzicht : selectie en verspreiding BIBLIOTHEEK «Informatiecentrum» ten behoeve van wetenschappers, studenten, kandidaat-huurders, burgers, In de bibliotheek kunnen mensen ook persoonlijk terecht en er wordt ook informatie bezorgd via uiteenlopende dragers : CD-rom, , Regelmatig Wekelijks 9. Perspectieven voor 2011 De Documentatie-, Informatie- en Communicatiedienst zal proberen om zich aan te passen aan de komende personeelswissels ( pensionering van de directeur en van een ander lid van het team ) en is van plan een ambitieus communicatie- en informatieplan voor de BGHM voor de jaren 2011 t/m 2015 te ontwikkelen. Dat communicatie- en informatieplan zal worden gekoppeld aan een realistisch actieplan 2011, rekening houdend met de komende personeelsbewegingen. Ondanks alles is de BGHM van plan haar inspanningen voort te zetten voor een professionele en doeltreffende communicatie en informatie ten dienste van de huisvesting voor iedereen. JAARVERSLAG

34 Cel «101 e %» Het 101 e % is een procedé waarbij een eigentijds kunstwerk wordt uitgedacht en verwezenlijkt voor een specifieke plek en context, met name een welbepaald sociaal woninggebouw, de bewoners en de beheerders ervan. Het komt er niet op neer een kunstwerk aan te kopen. Het is daarentegen de bedoeling dat er een parcours wordt doorlopen waarbij bewoners, huisvestingsmaatschappij, kunstenaar en bemiddelaar elkaar ontmoeten en met elkaar praten. Voor het vierjarenprogramma hebben dertien Openbare Huisvestingsmaatschappijen ( OVM s ) zich kandidaat gesteld voor de realisatie van een kunstwerk in één van hun sociale woonwijken. Voor de dertien projecten werd een globaal budget van bijna 2 miljoen euro gepland. In 2010 werd een nieuw team samengesteld en een nieuwe procedure ingevoerd. De Raad van Bestuur van de BGHM wenste immers een nieuwe procedure om de kunstenaars met mekaar in concurrentie te brengen. De cel van het 101 e % moet drie à vijf kunstenaars voor elke wijk in kwestie raadplegen. Op basis van een door de kunstenaars voorgesteld beknopt idee, kiest een comité ( waarin leden van de BGHM, de OVM en kunstdeskundigen zetelen ) de kunstenaar uit die een voorontwerp mag uitwerken. Als de kunstenaar van iedereen groen licht krijgt, kan het project concreet worden uitgewerkt. In oktober 2010 werd kunstenares Cécile Pitois aangeduid voor de wijk «Wannecouter» van de Lakense Haard en in december 2010 viel de keuze op kunstenaar Daniel Dutrieux voor de wijk «Machtensruimte» van Le Logement Molenbeekois. Gezien het succes van «Project 105» dat werd uitgewerkt voor de Peterboswijk, keken de directeurzaakvoerder en de bewoners van gebouw 6 uit naar de verwezenlijking van een gelijkaardig project. Kunstenaars Lucile Soufflet en Domitienne Cuvelier die tekenden voor het Project 105, werden in juli 2010 aangeduid voor het «Project 48». Beide kunstenaars bereiden momenteel een voorontwerp voor. «De kleine zusters van het Atomium», Cécile Pitois 34 JAARVERSLAG 2010

35 Bouwkosten Lonen en sociale lasten In juni 2007 werd een wijziging aangebracht aan de in de bouwindustrie toepasselijke schalen van de lonen en de sociale lasten. Hiervoor werd het «gemiddelde loon» berekend op basis van het gemiddelde van de lonen van de «ongeschoolde arbeiders», «geoefende arbeiders», «geschoolde arbeiders van de 1 e graad» en «geschoolde arbeiders van de 2 e graad». Sindsdien wordt het gemiddelde salaris opgemaakt op basis van 6 verschillende categorieën die de volgende benaming kregen : categorieën I, I A, II, II A, III en IV. Dat betekent dus dat er twee afzonderlijke «gemiddelde lonen» worden opgesteld die, samen met de sociale lasten, de loonkost per arbeidsuur opleveren. Vandaar dat er voortaan een onderscheid wordt gemaakt tussen de offertes die vóór 11 juni 2007 werden ingediend / geopend en deze die vanaf 11 juni 2007 werden ingediend / geopend. Afhankelijk van het geval wordt de ene of de andere «S-waarde» toegepast. Uit hetgeen hierna volgt, kan worden afgeleid dat de impact van dat onderscheid geleidelijk aan het verdwijnen is. Ingevolge de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen onderging het gemiddelde uurloon in 2010 twee opeenvolgende stijgingen. Die stijgingen beliepen 0,695 % en 0,574 % voor de offertes van vóór 11 juni 2007 en 0,695 % en 0,573 % voor de offertes van 11 juni 2007 of volgend op die datum. Er dient te worden onderstreept dat tot in 2007 het gebruikelijk was om het uurloon vier keer per jaar te wijzigen. In tegenstelling tot hetgeen gewoon was, ondergingen de salarissen in oktober 2008 geen enkele wijziging. Nog opvallender was dat er tussen februari 2009 en juli 2010 geen enkele wijziging werd opgetekend. Op basis van de oude barema s stegen de lonen van december 2010 met 1,273 % ten opzichte van de lonen van december De invoering van het nieuwe gemiddelde loon heeft de stijging daarentegen beperkt tot 1,272 % en dat is een onbeduidend verschil. Zowel voor de offertes van vóór 11 juni 2007 als voor de offertes van of na deze datum onderging het procentueel aandeel van de werkgeversbijdragen in de totale loonkosten tussen 1 januari en 31 december wijzigingen van respectievelijk + 0,018 %, + 0,142 %, + 0,009 % en + 0,027 %. Wat de loonkost per arbeidsuur betreft, aangegeven door de S-waarde, werd eind van 2010 een stijging genoteerd van 1,499 % tegenover het peil van eind 2009, ongeacht de openingsdata van de desbetreffende offertes. Voor de offertes van vóór 11 juni 2007 steeg de waarde «S» in 2010 op jaarbasis met 1,123 % ten opzichte van het gemiddelde van In het tweede geval ( offertes ingediend op 11 juni 2007 of daarna ) beloopt de stijging 1,125 %, zegge een verwaarloosbaar verschil. Materialen Het jaargemiddelde van het indexcijfer I, dat de evolutie van de prijs van de bouwmaterialen weergeeft, onderging in 2010 een stijging van 9,36 % ten opzichte van het gemiddelde van 2009, tegenover een daling van 8,94 % tussen 2008 en Indexcijfer van de prijzen van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij Overeenkomstig artikel 13 van het bijzonder bestek BGHM/B97T berekent de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij prijsherzieningsindexcijfers door op de belangrijkste waarden van de evolutie van de bouwkosten van een sociale woning, de volgende wegingen toe te passen : Waarde «S» : loonkost = 40 % Index «I» : bouwmaterialen = Algemene kosten, winstgevend gedeelte van de onderneming = 35 % 25 % TOTAAL : BGHM-index 100 % Volgens deze berekening steeg de kostprijs van de ruwbouwwerken en de algemene aanneming tussen december 2009 en december 2010 met 4,077 %. JAARVERSLAG

36 Prijsherzieningstabellen Dankzij de kostbare hulp van onze collega s van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen kon de BGHM «herzieningstabellen» online plaatsen waarin wijzigingen inzake salarissen en materialen worden gepubliceerd. Deze kunnen op de internetsite van onze Instelling worden geraadpleegd : miniatuur Prijsherziening via de rubriek links Prijsherziening van het menu «Professionelen > Technische documenten > Fase IV». Goedgekeurde prijsherzieningen De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij heeft in 2010 prijsherzieningen goedgekeurd voor een bedrag van ,77 euro, zegge ,55 euro meer dan in Dat is een stijging van zo n 53 %. Het aantal bouwwerken waarvoor de bovengenoemde prijsherzieningen werden goedgekeurd, daalde met 6,5 % in vergelijking met vorig jaar, zegge van 123 naar 115. Het gemiddelde bedrag van de goedgekeurde prijsherzieningen per bouwwerk beloopt in 2010 dus 5.719,17 euro, ten opzichte van 3.560,94 euro in Hierbij dient echter aangestipt dat er geen rekening werd gehouden met de prijsherzieningen inzake de bouwwerken die deel uitmaken van de onderhoudsplannen van de openbare vastgoedmaatschappijen. Bovendien moet worden aangestipt dat 12 bouwwerken, waarvoor een eindafrekening in 2010 werd opgesteld, geen aanleiding hebben gegeven tot de betaling van een prijsherziening. Bespreking Ondanks een aanzienlijke loonmatiging merken wij dat de prijsherzieningen in 2010 een duidelijk stijgende tendens vertonen. Die stijging is het gevolg van een nieuwe prijsvermeerdering van de grondstoffen in 2010, met name metalen ( + 33 % ), brandstoffen en bitumen ( + 19 % ), hout ( + 13 % ) en plastic ( + 15 % ). De prijs voor stenen, zand en beton is stabiel gebleven. Gewestelijk Huisvestingsplan : Inhuldiging 58 nieuwe sociale woningen te Mariëndaal - Neder-over-Hembeek. 36 JAARVERSLAG 2010

37 Patrimonium van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij 1. Militaire domeinen Herurbanisatie van de site van de voormalige Rolinkazerne, Louis Schmidtlaan te Etterbeek Ter herinnering weze vermeld dat de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, in het kader van een gedelegeerde opdracht van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, overging tot de bouw van 120 sociale woningen ( + 15% van het te bouwen aantal ) die op 28 maart 1997 als volgt werden overgedragen : 80 appartementen aan Le Foyer Etterbeekois ; 40 appartementen aan SORELO. In 2010 stond de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij onverminderd in voor de algemene coördinatie van de ontwikkeling van de site door het voorzitterschap waar te nemen van het Begeleidingscomité. Dat comité heeft tot doel de diverse betrokken instanties te informeren over de afwikkeling van de Rolinoperatie in haar geheel ( benevens de sociale woningen omvat het complex woningen tegen vastgestelde prijs, woningen tegen marktprijs, handelszaken en kantoren ) Het Comité neemt ook de beslissingen die nodig zijn voor de correcte naleving van de driepartijenovereenkomst tussen de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, de gemeente Etterbeek en de privéoperator, die aan de basis ligt van het partnership dat werd opgezet. Luidens de driepartijenovereenkomst moet de projectontwikkelaar zorgen voor ten minste twee derde appartementen tegen vastgestelde prijzen, in termen van bovengrondse bebouwde oppervlakte, ten opzichte van het totaal van appartementen tegen markt- en vastgestelde prijs en handelszaken. Eind 2010 zag de verdeling van de appartementen tegen vastgestelde en marktprijs, waarvan de bouw in 1994 werd opgesteld, er als volgt uit : 299 appartementen tegen vastgestelde prijs : m² 2 winkels, 9 huizen en 135 appartementen tegen marktprijs : m² 9 onverkochte appartementen en 1 onverkochte winkel : m² m² In november 2010 waren alle appartementen afgewerkt. Alleen een winkel in de Waversesteenweg moest nog worden afgewerkt. 2. Terrein Witte Vrouwenlaan te Sint-Pieters- Woluwe De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij is eigenares van een groot stuk bouwgrond van bijna 10 ha, gelegen aan de rand van het Zoniënwoud op het grondgebied van de gemeente Sint-Pieters-Woluwe, in de Witte- Vrouwenlaan. Tijdens hun vergadering van 24 april 2007 beslisten de leden van de Raad van Bestuur van de BGHM om niet over te gaan tot de verkoop van dit terrein dat een laatste grondreserve vormt voor de bouw van sociale woningen en woningen voor middeninkomens in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Tijdens haar vergadering van 26 april 2007 stemde de Brussels Hoofdstedelijke Regering ermee in dit terrein te bestemmen voor het Gewestelijk Huisvestingsplan en om de BGHM als opdrachtgever voor het te verwezenlijken project aan te duiden. De tekst van deze beslissing luidde als volgt : «De Brusselse Hoofdstedelijke Regering beoogt het aantal geproduceerde middelgrote woningen verhoudingsgewijs hoger te laten liggen dan het percentage dat vervat is in het gewestelijk huisvestingsplan ; De Brusselse Hoofdstedelijke Regering beoogt tevens de dichtheid van de bebouwing op de site verenigbaar te maken met een harmonieuze integratie van het project in de wijk en in de omgeving. Het aantal woningen dat vastgelegd werd op grond van de parameters die doorgaans gehanteerd worden voor een dergelijke oppervlakte, kan herzien worden in het licht van dit verenigbaarheidsbeginsel». JAARVERSLAG

38 De BGHM werkte een ontwerp van Bijzonder Bestek uit voor de opstelling van de stedenbouwkundige plannen met betrekking tot het terrein. De opdracht met betrekking tot een stedenbouwkundige en programmatische studie werd 13 juni 2007 aangekondigd en er werd een beroep gedaan op de onderhandelingsprocedure met Europese bekendmaking. Van de 22 kandidaten werden drie bureaus door een Comité van experts op 24 september 2007 voorgeselecteerd. Om onder deze drie kandidaatbureaus een laureaat aan te duiden, werd hen gevraagd de eerste fase van bovengenoemde programmatische en stedenbouwkundige studie uit te voeren. De drie bureaus moesten in het kader van deze eerste fase drie verschillende scenario s voor de ontwikkeling van de site uitwerken. De derwijze bepaalde offertes werden op 25 januari 2008 bij de BGHM ingediend. Tijdens hun vergadering van 24 juni 2008 beslisten de leden van de Raad van Bestuur van de BGHM om de dienstenopdracht inzake voornoemde stedenbouwkundige en programmatische studie toe te vertrouwen aan het Antwerpse Bureau HUB bvba, geassocieerd met de Brusselse Bureaus IDEA et TRITEL. Tijdens de vergadering van 31 maart 2009 beslisten de leden van de Raad van Bestuur van de BGHM om het eindverslag van die studie goed te keuren. Het door de consultant geselecteerde eindproject plant een bebouwde oppervlakte van m² voor huisvesting en m² voor diensten ( winkels, vrije beroepen, horeca, kinderdagverblijf... ). Er worden 612 woningen gepland, maar het aantal is louter richtinggevend en hangt af van de oppervlakte van de woningen en dat wordt pas tijdens de architectuurstudies vastgelegd. In termen van grondoppervlakpercentages, bepaalt het project 37 % eengezinswoningen en 63 % appartementen. Vooraleer de architectuurstudies met betrekking tot de eerste delen van dat aanzienlijke project worden opgestart, moet de wijziging worden bekomen van het op 25 mei 2000 door de Regering goedgekeurde Bijzonder Bestemmingsplan «Witte Vrouwen». In dat plan worden de bebouwbare oppervlakte bepaald op m² in grondoppervlakpercentage verdeeld in 84 % eengezinswoningen ( 98 woningen ) en 16 % appartementen ( 38 appartementen ). Gewestelijk Huisvestingsplan : Inhuldiging 58 nieuwe sociale woningen Louis Mettewielaan - Sint-Jans-Molenbeek. 38 JAARVERSLAG 2010

39 Cel «Projectbegeleiding» Wat voorafging Begin 2006 realiseerde de BGHM dat het niet makkelijk is om investeringsprojecten tot een goed einde te brengen en besliste aldus om een «cel voor de begeleiding van de OVM s» op te richten. Op 8 februari 2006 werden de OVM s via een circulaire ingelicht over de oprichting van die dienst en werden zij ertoe uitgenodigd hun belangstelling ervoor te tonen vóór 28 februari Van de 33 OVM s lieten er in weten dat zij van deze begeleiding gebruik wensten te maken. Vier jaar later, in 2010, deden de volgende 27 OVM s een beroep op de projectbegeleidingscel : De Anderlechtse Haard, HLS van Oudergem, La Cité Moderne, Floréal, Messidor, De Schaarbeekse Haard, De Moderne Woning, le Foyer Etterbeekois, Ukkelse Maatschappij voor de Huisvesting, Assam, Sorelo, Brusselse Haard, Germinal, Ieder Zijn Huis, Gebruwo, Le Foyer Forestois, Le Home, Le Foyer Ixellois, Le Foyer Saint-Gillois, Brussels Thuis, Ville et Forêt, De Jetse Haard, De MBSW van Sint-Pieters-Woluwe, Le Foyer Koekelbergeois, Kapelleveld, Le Logement Molenbeekois en De Villa s van Ganshoren. De streefdoelen Oorspronkelijk basisstreefdoel : Overeenkomstig de regels ( overheidsopdrachten, BGHM-voogdij, enz... ), de verwezenlijkingstermijnen en de kwaliteit van de in de gewestelijke investeringsplannen geprogrammeerde projecten verbeteren. Bijkomende streefdoelen : advies inzake «energie» ( ontwikkeld in 2007 ) ; hulp bij de planning van projecten ( opgestart in 2007 ) ; energetische haalbaarheidsstudies ( opgestart in 2007 ). Soorten bijstand die vooral in 2010 werden gerealiseerd In 2010 kwam het PB-team grotendeels bij de start van de projecten tussenbeide. Dat gebeurde door de bepaling ervan te verfijnen via de samenvoeging van projecten ( om een schaalvoordeel te bekomen ), de deblokkering van projecten of door sommige OVM s te helpen op managementniveau. Bijvoorbeeld door de aanwerving van extra geschoold personeel. De cel stond ook onverminderd in voor informatie en opleiding met betrekking tot de «projectprocedures». Hiervoor zorgde de Projectbegeleiding voor de verwezenlijking en/of organisatie van drie ( individuele of groepsgewijze ) opleidingsvergaderingen die gericht waren op de «nieuwkomers» in de sector en/of op iedereen die inzake administratieve procedures aanvullende bekwaamheden wou verwerven. Dankzij de ervaring die onder andere met de OVM s werd opgedaan, is de PB-cel er na 4 jaar werking in geslaagd om het competentieniveau van de BGHM zowel in het kader van de dienstopdrachten als van het patrimoniumbeheer uit te bouwen. Op verzoek van de OVM s begeleiden en adviseren wij de maatschappijen sinds 2010 ook in het kader van hun door «BELIRIS» gefinancierde en verwezenlijkte projecten. Dankzij een succesvolle samenwerking met het Huisvestingsplan kwam er ook een nieuwbouwproject tot stand en konden andere projecten die oorspronkelijk met het vierjarenprogramma waren gefinancierd, naar het Huisvestingsplan worden omgeleid. Hierdoor konden de OVM s een aanzienlijk deel van hun opdracht als bouwheer overdragen naar de BGHM en hun werklast aanzienlijk terugschroeven. De procedures voor de gunning van de dienstopdrachten zijn ingewikkeld en de leefmilieucriteria zijn in aantal gevoelig toegenomen. Dat blijkt trouwens uit onze in 2010 ondertekende beheersovereenkomst. Het PB-team verrichte zowel intern als extern heel wat werk om die criteria in te voegen in de bestekken voor de dienstopdrachten. Zodoende waren de bouwheren er zeker van dat er studiebureaus werden aangeduid die voldoende bekwaam waren om de van bij de bestelling van de opdracht ingevoegde criteria na te leven. Het PB-team heeft veel aandacht besteed aan de voorbereiding van de opdrachtaankondigingen, de bestekken en de offerteanalyses voor talrijke projecten. Het team stond bij de gunning van die opdrachten ook vaak in voor het «secretariaat» en hield daarbij uiteraard ook steeds rekening met de wensen van de OVM s die trouwens ook gedurende de hele procedure aansprakelijk bleven. In het kader van voornoemde bijstand werd ook een beroep gedaan op de juristen van de BGHM, het Platform Passiefhuis en het team van de Brusselse Bouwmeester. Tijdens uiteenlopende stadia van de projecten trad het team ook op gezette tijden op als facilitator. JAARVERSLAG

40 Gezien de voortdurende evolutie van de wetgeving en de bekommernissen van de regering, inclusief inzake technische aangelegenheden, zorgden wij er ook voor dat de OVM s helder en precies werden geadviseerd over de wijzigingen die hier voor de sector uit voortvloeien. Sinds 2007 heeft de cel zijn knowhow inzake «energie» en «duurzaamheid» uitgebouwd ; een beambte besteedt het grootste deel van zijn tijd aan de begeleiding van de OVM s en aan de voorlichting van het PB-team over de laatste evoluties inzake die thema s ; zo is hij onder andere als «verbindingsbeambte» in nauw contact met Leefmilieu Brussel. Dit jaar heeft hij verschillende studies uitgevoerd. Een ervan peilde naar de mogelijkheden van de ontwikkeling van warmtekrachtkoppelingsystemen voor de sector. Alle veldwerkers van het team ( 4 architecten en een ingenieur ) zullen de opleiding «energieadviseur» bij Leefmilieu Brussel hebben gevolgd. Op dat vlak werden zes studies uitgevoerd ( waarvan twee in 2010 door de PB-cel ) om de renovatie van gebouwen rationeel aan te pakken en om te peilen naar mogelijke energiebesparingen. Zo werd er werk gemaakt van een haalbaarheidsstudie inzake energierenovatie van gebouwen. De PB-cel was zich ook bewust van de gewestelijke financiële beperkingen en ging zodoende in 2010 op zoek naar «externe financiële middelen» om de opdrachten van de sector te kunnen verwezenlijken. Concreet zette het team een eerste stap met de indiening van een subsidieaanvraag bij de Europese Investeringsbank ( ELENA-programma European Local Energy Assistance ) om de begeleiding van gespecialiseerde projecten inzake ERU ( Emissiereductie-eenheden ) te kunnen verzekeren. Met het oog op de uitwerking van de toekomstige investeringsplannen werden «proefprojecten» voor de hulp bij de evaluatie van de behoeften van het patrimonium en de planning van de projecten verwezenlijkt. Op dat vlak zorgde de PB-cel voor methodologie en technische competenties. Intern heeft de PB-cel het in 2009 opgestarte initiatief voortgezet en aangevuld, met name het bestuderen van mogelijke samenwerkingsverbanden tussen de voor twee maatschappijen gebruikte programmering en de «Antilopesoftware» om zodoende te komen tot een algemene overzichtstabel van de behoeften. Die tabel dient als werk- en hulpinstrument voor de besluitvorming inzake de investeringen van de OVM s, de BGHM en onze toezichthoudende overheid. Bovendien heeft de PB-cel in het kader van de duurzame aanpak een methode uitgewerkt om de toekomstige exploitatie- en onderhoudskosten van een gebouw te berekenen door die kosten in de levenscyclus van het gebouw te integreren. Dergelijke berekening is onder andere waardevol om na te gaan of het interessanter is om een gebouw af te breken en opnieuw op te trekken of om het gedeeltelijk te ontmantelen en vervolgens te renoveren. In 2010 heeft het PB-team 242 bezoeken gebracht bij 28 OVM s. Voor elke verrichting werd een visitatieverslag opgesteld. De PB-cel heeft bijgedragen tot de vooruitgang van ± 128 projecten waarmee een globaal bedrag van ± 143 miljoen euro gemoeid is. Zodoende komt een klantgerichte dienst tot stand op basis van de specifieke kenmerken van de OVM s, hun vragen, de eventuele vragen van de BGHM en van het aantal en de omvang van de door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gefinancierde projecten. Dit komt zowel de expertise van de OVM s als van de BGHM ten goede. Conclusie De Projectbegeleidingscel geeft adviezen en verleent technischadministratieve bijstand aan de OVM s om hen in staat te stellen hun projecten tot een goed einde te brengen. Hierbij wordt er rekening gehouden met de regels inzake overheidsopdrachten en worden de beheersovereenkomst, redelijke termijnen en de nodige kwaliteit in acht genomen. Het team beschikt over een brede bekwaamheidswaaier en past zijn activiteiten aan in functie van de aanvragen van de OVM s en de gewestelijke prioriteiten. De PB-cel versterkte in 2010 ook zijn rol als «facilitator» en ook zijn knowhow in het kader van de investeringsprogrammering werd uitgebouwd. Binnen het team werd in 2010 ook in het bijzonder ingespeeld op de uitdagingen inzake leefmilieu en op de verbetering van het patrimoniumbeheer. 40 JAARVERSLAG 2010

41 Human Resources Op 31 december 2010 telde de BGHM 105 beambten die als volgt waren onderverdeeld : 36 statutairen en 69 contractuelen. Contractueel personeel mag voor de volgende streefdoelen worden aangeworven : 1 ) voor uitzonderlijke en tijdelijke opdrachten, 2 ) ter vervanging, 3 ) voor bijkomende en specifieke opdrachten. In onderstaande tabel wordt het personeelsbestand van de BGHM per statuut vermeld, zegge het aantal bij de BGHM werkzame personen. De laatste kolom geeft het voltijds equivalent weer. Zowel statutaire als contractuele personeelsleden kunnen immers werkherverdelingsmaatregelen genieten ( onder andere vrijwillige vierdaagse werkweek, halftijdse vervroegde uittreding voorafgaand aan het pensioen, tijdskrediet ) met een aanzienlijk verschil tussen het aantal ingeschreven werknemers en het aantal reëel gepresteerde voltijdse equivalenten als gevolg. Aantal Mannen Leeftijdspiramide Personeelseffectief per statuut en per voltijds equivalent ( VTE ) TOTAAL VTE STATUTAIREN 36 31,30 CONTRACTUELEN 69 58,10 Uitzonderlijke opdrachten 49 Vervanging 2 Bijkomende en specifieke opdrachten 18 Totaal ,40 In onderstaande tabel wordt het personeelseffectief per niveau opgesplitst. Effectief personeel per niveau Man Vrouw Totaal per niveau Stat. Contr. Stat. Contr. Stat. Contr. Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Niveau E Vrouwen Wat het taalstatuut betreft, telt de BGHM 79 Franstalige en 26 Nederlandstalige beambten. De genderverdeling ziet er als volgt uit : 69 vrouwen en 36 mannen. De gemiddelde leeftijd van het statutair en van het contractueel personeel beloopt respectievelijk 47,85 en 42,51 jaar. In de grafiek hiernaast vindt u de leeftijdspiramide in functie van het geslacht. In 2010 wierf de BGHM 5 nieuwe personeelsleden aan en gingen 4 beambten met pensioen. Tijdens de zomervakantie kon de BGHM weer rekenen op de medewerking van veertien jobstudenten. JAARVERSLAG

42 Gewestelijk Huisvestingsplan : Inhuldiging 100 nieuwe woningen ( 70 sociale woningen en 30 middelgrote woningen ) Stockelsesteenweg Sint-Lambrechts-Woluwe. 42 JAARVERSLAG 2010

43 2. BEHEERSVERSLAG OVER HET DIENSTJAAR 2010 Verkoop van sociale woningen De openbare vastgoedmaatschappijen hebben in 2010 geen enkele woning verkocht. De beginselen met betrekking tot de vervreemding van onroerende goederen van de OVM s worden thans geregeld door artikel 64 van de Brusselse Huisvestingscode ( ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, Belgisch Staatsblad van 9 september 2003, zoals aangevuld door de ordonnantie van 1 april 2004, Belgisch Staatsblad van 29 april 2004 Ed. 2 ). Gewestelijk Huisvestingsplan : Inhuldiging 80 nieuwe woningen Stienonlaan en Rommelaerlaan Jette. JAARVERSLAG