Bemalingsadvies nieuwbouw woning Rieteiland Oost kavel 20 te Amsterdam

Transcriptie

1 Bemalingsadvies nieuwbouw woning Rieteiland Oost kavel 20 te Amsterdam Opdrachtnummer : / Opdrachtgever : Fam. Van Riesen de Jong Burg. Haspelslaan NG Amsterveen Constructeur : Conplan Advies en Ontwikkeling Van Heemstraweg 123E 6651 KH Druten Versie : 2 Opgesteld door : B. Spikker Gecontroleerd door : P. Kranendonk Datum : 26 augustus 2016 Koops & Romeijn grondmechanica Reinaldstraat HL Velp tel

2 /160104, 26 augustus 2016 Inhoudsopgave 1 INLEIDING 2 2 GEGEVENS EN UITGANGSPUNTEN Situatie Constructie Tijdsplanning 4 3 BODEMKUNDIGE EN GEOHYDROLOGISCHE GESTELDHEID Bodemopbouw Grond- en oppervlaktewater 5 4 BRONBEMALING Vereiste verlaging grondwaterstand Bemalingsmethode Waterbezwaar Controle bemaling Lozing 7 5 GEVOLGEN IN DE OMGEVING Grondwaterstandverlaging in de omgeving Zettingen Bodemverontreinigingen Archeologie Monitoring 10 6 REGELGEVING ONTTREKKING EN LOZING 11 Bijlagen 1 Ligging project met peilbuislocaties Waternet 2 Uitsneden uit constructietekeningen 3 Sondeer- en boorgegevens Koops & Romeijn 4 Geohydrologisch profiel 5 Peilbuisgegevens Waternet en isohypsenpatroon NITG-TNO 6 Modelbeschrijving Microfem 7 Situering locatie met verlagingscontour 8 Doorsnede grondwaterstandsverlaging 9 Zettingsberekening 10 Uitsnede bodemloket gemeente Amsterdam Pag 1/12

3 /160104, 26 augustus INLEIDING In juni 2016 ontving Koops & Romeijn grondmechanica van Conplan Advies en Ontwikkeling te Druten de opdracht voor het uitvoeren van geotechnische onderzoeken en het uitbrengen van geotechnische analyses in het kader van de nieuwbouw van een woning met kelder aan de Larikslaan kavel 20 te Amsterdam. Voorliggend rapport bevat het bemalingsadvies voor de aanleg van de kelder van de woning. Dit advies dient mede ter onderbouwing van de vergunningsaanvraag bij het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (of Waternet). Paragraaf 2 geeft de beschrijving van de uitgangspunten van het project voor wat betreft de constructie van de aan te leggen kelder en de geplande fasering van de bemaling. De bodemgesteldheid en grondwateranalyse zijn opgenomen in paragraaf 3. In paragraaf 4 wordt de toe te passen bemaling voor de kelder beschreven alsmede het waterbezwaar. Paragraaf 5 beschrijft de gevolgen van de bemaling op de omgeving. De toepasselijke regelgeving wordt beschreven in paragraaf 6. Pag 2/12

4 /160104, 26 augustus GEGEVENS EN UITGANGSPUNTEN 2.1 Situatie De regionale ligging van de planlocatie is weergegeven in afbeelding 1. Planlocatie Afbeelding 1. Planlocatie Het gaat hierbij om de nieuwbouw van een woning met kelder aan de Larikslaan op het Rieteiland- Oost te Amsterdam. De projectlocatie valt binnen het beheersgebied van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. 2.2 Constructie Volgens de verstrekte gegevens omvat het plan de bouw van een kelder waarvan uitsnedes uit de ontwerptekeningen zijn toegevoegd in bijlage 2. De kelder wordt gerealiseerd in een open ontgraving. De maaiveldhoogte is door middel van de uitgevoerde sonderingen van Koops & Romeijn afgeleid op circa 1,7 à 1,9 m + NAP (zie bijlage 3). Het bouwpeil is aangehouden op 2,4 m + NAP. Pag 3/12

5 /160104, 26 augustus 2016 Bijlage 2 geeft het ontwerp van de kelder weer. Tabel 1 geeft een overzicht van de ontgravingsdieptes en afmetingen van de ondergrondse constructie. Tabel 1: Ontwerp kelder Constructie Afmetingen in m Ontgravingsniveau in m bouwpeil Ontgravingsniveau in m NAP Keldervloer 10 x 17 3,2 0,8 Funderingsbalken 10 x 1 3,5 1,1 2.3 Tijdsplanning Een exacte planning van de uitvoering van het project was ten tijde van deze rapportage nog onbekend. In deze rapportage is uitgegaan van een globale bemalingsduur van 8 weken met de start in de zomer van Pag 4/12

6 /160104, 26 augustus BODEMKUNDIGE EN GEOHYDROLOGISCHE GESTELDHEID 3.1 Bodemopbouw Op basis van de literatuur, Grondwaterkaart 25 Oost, uitgevoerde sonderingen en boringen door Koops & Romeijn Grondmechanica (zie bijlagen 3) wordt de volgende bodemopbouw aangetroffen. Het huidige maaiveld is gelegen op ca. 1,7 à 1,9 m + NAP. Tabel 2: Geohydrologische schematisatie Geohydrologische eenheid Diepte [m t.o.v. NAP] Formatie Samenstelling kd [m 2 /etm] c [dagen] Topzandlaag mv tot -3,0 - Zand 40 - Deklaag -3,0 tot -10 Holoceen Klei, veen en silt e watervoerend pakket -10 tot -16 Boxtel Zand Geohydrologische basis -16 tot -31 *) Eem Klei *) Maximaal verkende sondeerdiepte 3.2 Grond- en oppervlaktewater Informatie betreffende de grondwaterstanden is opgevraagd bij Waternet en zijn toegevoegd in bijlage 1 en 5. Daarnaast is door Koops & Romeijn tijdens het veldonderzoek een momentane grondwaterstand ingemeten. Ook is gebruik gemaakt van archief gegevens. Uit de omliggende peilbuisgegevens van Waternet (met name peilbuis E09032 C) kan worden afgeleid dat de stijghoogte van het diepe grondwater in het eerste watervoerende pakket fluctueert tussen ca. 1,8 à 2,0 m NAP. De richting van de grondwaterstroming in dit pakket is zuidwestelijk. De grondwaterstandmetingen in peilbuis E09041 A van Waternet geven een grondwaterfluctuatie tussen 0,9 à 0,0 m + NAP in de topzandlaag. Tijdens de uitvoering van het veldwerk is door Koops & Romeijn in juni 2016 een momentane grondwaterstand waargenomen op een diepte van ca. 2,0 m maaiveld wat overeenkomt met 0,1 m NAP. De freatische grondwaterstand in de topzandlaag zal met name worden bepaald door de neerslagsituatie, lokale ontwateringsmaatregelen en het oppervlaktewaterpeil van het IJmeer. Het peil van het omliggende IJmeer fluctueert tussen ca. 0,4 en 0,2 m - NAP. Pag 5/12

7 /160104, 26 augustus BRONBEMALING 4.1 Vereiste verlaging grondwaterstand Uitgaande van de in paragraaf 2 genoemde ontgravingsniveaus en de bodemkundige gesteldheid is voor de geplande ondergrondse werkzaamheden een bemaling in de topzandlaag benodigd. Op basis van de opgegeven ontgravingsniveaus, de afgeleide stijghoogte van het diepe grondwater en de schematisatie van de bodem is er geen spanningsbemaling in het diepe zandpakket aan de orde. Er kan voor dit project worden volstaan met een bouwput bemaling in de topzandlaag. Voor de bouw van de kelder zal de grondwaterstand in de bouwputbodem tijdelijk verlaagd moeten worden tot tenminste 0,3 m onder de onderkant van het funderingsniveau. Dit resulteert in benodigde ontwateringsniveaus, zoals weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 3: Ontgravingsniveau en toegestane grondwaterstand Constructie Maximaal toegestane Afmetingen Ontgravingsniveau grondwaterstand in m m NAP m NAP Keldervloer 10 x 17 0,8 1,1 Funderingsbalken 10 x 1 1,1 1,4 4.2 Bemalingsmethode De ontwatering van de bouwput kan bestaan uit de toepassing van een horizontaal drainagesysteem verdiept in de bouwputbodem danwel uit een bemaling met korte verticale filters rondom de bouwput. De werkvloer en de sleufvulling rondom de drains dienen te bestaan uit goed waterdoorlatend schoon zand of puingranulaat met een k-waarde van tenminste 5 m/etm. Naar verwachting is de samenstelling van de ter plaatse aanwezige topzandlaag hiervoor geschikt. 4.3 Waterbezwaar In tabel 4 is het waterbezwaar weergegeven uitgaande van een gemiddeld lage freatische grondwaterstand van 0,3 m + NAP in de maanden augustus en september. Pag 6/12

8 /160104, 26 augustus 2016 Tabel 4. Waterbezwaar Afmetingen Verlaging Tijdsduur Debiet Constructie m m (in wkn) m 3 /etm Waterbezwaar Keldervloer 10 x 17 1, Funderingsbalken 10 x 1 1, m 3 Het waterbezwaar van de bemaling in de topzandlaag is afgeleid op ca. 10 m 3 /uur. 4.4 Controle bemaling De hoeveelheid water die wordt onttrokken moet worden gemeten met een aantoonbaar recentelijk geijkte watermeter. Vanwege de uitvoering van de bemaling in een open ontgraving dient de bemaling van de freatische grondwaterstand niet meer dan 0,5 m ontgravingsdiepte te bedragen. Hiertoe dienen naast de bouwput monitoringspeilbuizen te worden geplaatst welke tijdens de bemaling worden bijgehouden en waaraan indien nodig de capaciteit van de bemaling kan worden bijgesteld. 4.5 Lozing De lozing van het bemalingswater zal in afstemming met Waternet of het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht op het naastgelegen oppervlaktewater kunnen plaatsvinden. Hiertoe dient vroegtijdig overleg te worden gevoerd en een vergunning te worden aangevraagd. De toestemming is mede afhankelijk van de, tot dusverre onbekende, waterkwaliteit en de overige aan een lozing verbonden voorwaarden. Pag 7/12

9 /160104, 26 augustus GEVOLGEN IN DE OMGEVING 5.1 Grondwaterstandverlaging in de omgeving Het onttrekken van water aan de bodem veroorzaakt in de omgeving een daling van de grondwaterstand. Uit de berekeningen met MicroFem is een invloedssfeer van de bemaling afgeleid van ca.100 m. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de mogelijke omgevingseffecten. 5.2 Zettingen Binnen het door de bemaling beïnvloede gebied is sprake van een effectieve korrelspanningsverhoging als gevolg van het mogelijk verlagen van de freatische grondwaterstand in de afdekkende bodemlagen. Door het verhogen van de korrelspanning kunnen zettingen optreden. De grootte van de zetting wordt bepaald door de grondsoort en de mate van voorbelasting hiervan in het verleden door bijvoorbeeld eerdere verlagingen van de grondwaterstand. Funderingen op palen zullen de extra negatieve kleef op kunnen nemen aangezien daarmee bij paalberekeningen dient te worden gerekend. Voor funderingen op staal wordt een zettingstolerantie van 15 mm aangehouden. Primaire waterkering De woning met kelder is voorzien op 14,12 m afstand van de referentie lijn van een een primaire waterkering (zie ook bijlage 7). De woning is gesitueerd in de buiten- en beschermingszone van deze waterkering. Vanuit het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is voorgeschreven dat maaiveldzakkingen niet aan de orde mogen zijn ter plaatse van de primaire waterkering. Derhalve zijn met M-Settle zettingsberekeningen uitgevoerd op basis van de berekende grondwaterstandsverlaging. De resultaten van het grondwatermodel in MicroFem en de zettingsberekeningen uit M-Settle zijn weergegeven in bijlage 8 en 9. Op basis van de uitgevoerde sonderingen en afgeleide grondsterkte parameters, is voor het verstrekte dwarsprofiel een bodemprofiel opgesteld (zie bijlage 9.1 en 9.2). Vervolgens is een zettingsanalyse uitgevoerd naar de te verwachten verticale grondvervormingen onder invloed van de beperkte verlagingen van de grondwaterstand. Pag 8/12

10 /160104, 26 augustus 2016 De zettingsberekeningen zijn uitgevoerd met het programma Msettle, versie 7.3 van GeoDelft. De zettingsberekeningen zijn uitgevoerd op basis van de gecombineerde zettingsformule van Terzaghi-Buisman. Deze luidt : H P1 + P2 z = --- ln , waarin c P1 z = verwachte totaalzetting H = dikte van de beschouwde lagen P1 = oorspronkelijke korrelspanning P2 = belastingverhoging door de verlaging van de grondwaterstand Voor de tijdsduur van het verlagen is vooralsnog uitgegaan van ca. 60 dagen. Dit houdt in dat het effect van de verlaging zich zal beperken tot de aanwezige topzandlaag. Zoals de resultaten in bijlage 9.3 laten zien worden zettingen groter dan 1 mm niet verwacht. Ondiepe funderingen op staal Voor eventuele ondiep gefundeerde objecten binnen een afstand van 10 à 20 m tot de bouwput dient bij de voorgestelde bemalingsopzet rekening te worden gehouden met een maaiveldzakking van 5 à 10 mm. Ter plaatse van het naastgelegen kavel a/d Larikslaan 31 worden zettingen aan het maaiveld verwacht van enkele millimeters (max. 5 mm) gezien hier reeds bouwwerkzaamheden hebben plaatsgevonden waarbij tevens een kelder is geplaatst. 5.3 Bodemverontreinigingen Uit de informatie verkregen vanuit Waternet blijkt dat er in de directe omgeving van de planlocatie geen verontreinigingen bekend zijn (zie bijlage 9). De dichtstbijzijnde grondwaterverontreiniging bevind zich op 1100 m. Vanwege de beperkte invloedssfeer van de bemaling en het tussenliggende oppervlaktewater zal deze niet verplaatst worden. 5.4 Archeologie In de directe omgeving van de bemaling is een lage kans op archeologische vondsten aanwezig. Op de Indicatieve Kaart van Archeologische waarden wordt het gebied aangemerkt met een lage verwachtingswaarde tot archeologische vondsten. Mede door de geringe invloedssfeer van de bemaling worden geen negatieve gevolgen verwacht. Pag 9/12

11 /160104, 26 augustus Monitoring Grondwaterstanden Teneinde de verlaging van de freatische grondwaterstand in de omgeving te kunnen beoordelen en ongewenste verlagingen van de grondwaterstand te voorkomen dient een monitoringspeilbuis op een diepte van ca. 4 m maaiveld te worden geplaatst en deze gedurende de onttrekkingsperiode te volgen. Expertise Overwogen kan worden om van de omgeving fotografische opnamen te maken van kwetsbare objecten binnen een afstand van circa 20 m tot de bouwput. Deze opname dient circa 14 dagen voor start uitvoering plaats te vinden. Hiermee kunnen onverhoopt ingediende schadeclaims op een correcte wijze worden afgewikkeld. Hoogtemetingen Teneinde onverhoopt ingediende schademeldingen te kunnen beoordelen kunnen op een aantal plaatsen hoogtemerken worden aangebracht, bijvoorbeeld ter plaatse van de waterkering en kwetsbare bebouwing binnen een afstand van circa 20 m tot de bouwput. Van deze hoogtemerken dient voorafgaand aan de start van de bemaling tweemaal de hoogte te worden bepaald ten opzichte van een niet door de bemaling en andere bouwputactiviteiten beïnvloedbaar vast punt. Het interval tussen deze twee metingen dient circa twee weken te zijn. Na start bemaling dient na een week de hoogte opnieuw te worden bepaald. Vervolgens na twee weken, en vervolgens eenmaal per vier weken, tenzij er aanleiding is om vaker de hoogte te meten. Na beëindiging van de bemaling dient nogmaals met een interval van twee weken de hoogte te worden bepaald. Pag 10/12

12 /160104, 26 augustus REGELGEVING ONTTREKKING EN LOZING 6.1 Onttrekking Voor het onttrekken van grondwater dient in het kader van de Waterwet een vergunning te worden aangevraagd bij het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht als de bemalingsperiode langer duurt dan zes maanden of als de hoeveelheid water die onttrokken wordt groter is dan 50 m³/uur, of m 3 /maand. Bij het verwachte waterbezwaar van ca. 10 m 3 /uur en een verwachte tijdsduur van de bemaling van circa 8 weken kan de bemaling bij het hoogheemraadschap worden aangemeld en is deze registratieplichtig. 6.2 Lozing Het bemalingswater zal in afstemming met het hoogheemraadschap, Waternet of de gemeente Amsterdam naar verwachting op het naastgelegen oppervlaktewater geloosd kunnen worden. Hiertoe dient vroegtijdig een vergunning te worden aangevraagd. Wanneer dit niet mogelijk is verdient lozing op een hemelwaterriool de voorkeur boven een gemengd riool. De wijze van lozen is mede afhankelijk van de tot nog toe onbekende waterkwaliteit. Koops & Romeijn grondmechanica Opgesteld door: Ing. B. Spikker Pag 11/12

13 /160104, 26 augustus 2016 Symbolen en definities Symbool Omschrijving Eenheid yn volumieke gewicht van de grond in verzadigde toestand kn/m3 c effectieve cohesie kpa φ effectieve hoek van inwendige wrijving º C p primaire samendrukkingcoëfficiënt - C c secundaire samendrukkingcoëfficiënt - Cc primaire samendrukkingsindex - Cα secundaire samendrukkingsindex - kd doorlaatvermogen, product van k en D m2/d k doorlaatfactor m/d D laagdikte m c weerstand van waterremmende lagen dag wvp watervoerend pakket zetting verticale verplaatsing van een funderingselement of het maaiveld ten opzichte van het niveau in onbelaste mm situatietoestand grondwaterstand hoogte van een punt waar het grondwater een drukhoogte m tov ref gelijk aan nul heeft ten opzichte van de atmosferische druk niveau Pag 12/12

14 Situatietekening BIJLAGE 1 Planlocatie Rieteiland kv 20 a/d Larikslaan te Amsterdam Peilbuislocatie in deklaag actief gemeten ca. 0 4 m mv Peilbuislocatie in deklaag niet actief gemeten ca. 0 4 m mv Peilbuislocatie in zandlaag ca m - mv

15 Constructietekeningen BIJLAGE 2

18 Sondeer- en boorgegevens Koops & Romeijn Grondmechanica BIJLAGE 3

22 Geohydrologisch profiel BIJLAGE 4 Planlocatie Bron: Dinoloket Profiel: Zuidwest naar Noordoost

23 Stijghoogte in m t.o.v. NAP Grondwaterstand in m t.o.v. NAP Peilbuisgegevens NITG-TNO BIJLAGE 5 Topzandlaag 1 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0-0,1 E09041 A E09042 A F09126 A 1e Watervoerend pakket 0-0,2-0,4-0,6-0,8-1 -1,2-1,4-1,6-1,8-2 E09032 C

24 Peilbuisgegevens NITG-TNO BIJLAGE 5 E09032 C Bron: Grondwaterkaart van Nederland blad TNO: Isohypsenpatroon 1 e watervoerend pakket provincie Noord Holland (1995) Planlocatie Lijn van gelijke stijghoogte grondwater eerste watervoerend pakket in m tov NAP Peilbuislocatie Waternet

25 BIJLAGE 6 Modelopbouw MicroFem Model Het onttrekkingsdebiet en de verlagingen van de grondwaterstand en stijghoogte in de omgeving als gevolg van de bemaling zijn bepaald op basis van superpositie met het numerieke programma Microfem, voor een stationaire situatie. Modelgrenzen Het modelgebied is zo gekozen dat de modelgrenzen buiten de invloedssfeer van de bemaling liggen. De invloedssfeer van de bemaling bedraagt circa 50 à 60 m. Het modelgebied is zeshoekig met afmetingen van 3,5 x 3,5 km. Netwerk Een netwerk is gegenereerd dat bestaat uit driehoekige elementen. De gehanteerde knooppuntafstanden zijn: bouwput vanaf bouwput tot modelgrens 5 m oplopend van 5 tot 100 m Modelopbouw De volgende opbouw is in het model ingevoerd: parameter Waarde eenheid ho 0 m + NAP c0 0 dagen kd1 40 m 2 /etm h1 Grondwaterstand te berekenen m - NAP c1 450 dagen kd2 250 m2/etm Diversen Rekening is gehouden met een effectieve neerslag van 300 mm per jaar. Waterbezwaar Het waterbezwaar van de bouwput is berekend door een vaste stijghoogte op de knooppunten van de bouwput op te leggen.

26 Verlagingscontour t.o.v. beschermingszones primaire waterkering BIJLAGE 7 0,05 m verlagingslijn

27 Doorsnede grondwaterstandsverlaging primaire waterkering BIJLAGE 8 0 m afstand 1,4 m - NAP 5 m afstand 1,1 m - NAP 10 m afstand 0,9 m - NAP 15 m afstand 0,7 m - NAP 20 m afstand 0,55 m NAP 25 m afstand 0,4 m NAP Owp IJmeer