Handleiding voor installateur NIBE VVM 310

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Handleiding voor installateur NIBE VVM 310"

Transcriptie

1 Handleiding voor installateur EMK Binnenmodule APH IHB NL

2 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen) Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 34. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen wordt beschreven op pagina 36. Het binnenklimaat instellen BINNENKLIMAAT WARMTAPWATER 2X MIJN INSTALLATIE INFO De modus voor het instellen van de binnentemperatuur opent u door in de startmodus in het hoofdmenu twee keer de OK-knop in te drukken. Lees meer over de instellingen op pagina 38. Warmtapwatervolume verhogen 1X BINNENKLIMAAT WARMTAPWATER MIJN INSTALLATIE INFO 2X Om de hoeveelheid warm water tijdelijk te verhogen, draait u de selectieknop eerst naar menu 2 (waterdruppel) en drukt u vervolgens 2 keer op de OK-knop. Lees meer over de instellingen op pagina 47. Lees meer over de instellingen op pagina 47. Bij verstoringen van het comfort Indien het comfort, op welke wijze dan ook, verstoord raakt, is er een aantal maatregelen dat u kunt nemen voordat u contact moet opnemen met uw installateur. Zie pagina 66 voor instructies.

3 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 7 Bediening - Inleiding 34 Veiligheidsinformatie 2 Bedieningseenheid 34 2 Bezorging en verwerking Transport 5 5 Menusysteem 8 Regeling - Menu's Montage 5 Menu 1 - BINNENKLIMAAT 38 Geleverde componenten 5 Menu 2 - WARMTAPWATER 47 Verwijderen van de buitenmantel 6 Menu 3 - INFO 49 3 Design binnenmodule 7 Menu 4 - MIJN SYSTEEM Menu 5 - SERVICE Aansluiting van de leidingen 9 9 Service 63 Algemene leidingaansluitingen 9 Servicehandelingen 63 Afmetingen en waterzijdige aansluitingen Alternatieve installatie 5 Elektrische aansluitingen Storingen in comfort Infomenu binnendeel Alarm beheren Algemeen 19 Problemen oplossen 66 Aansluitingen Instellingen Accessoires 68 Optionele aansluitingen Accessoires aansluiten 6 Inbedrijfstelling en afstelling Technische gegevens Afmetingen en aansluitingen Warmtapwatercapaciteit Voorbereidingen 31 Technische specificaties 71 Vullen en ontluchten 31 Elektrisch schema, 3 x 400 V 73 Inbedrijfstelling en inspectie 32 Index 78 Inhoudsopgave 1

4 1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie In deze handleiding worden de installatie- en onderhoudsprocedures voor uitvoering door specialisten beschreven. Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar of door personen met beperkingen van psychische, zintuigelijke of lichamelijke aard, of door personen met gebrek aan kennis en ervaring, wanneer zij onder toezicht staan en instructies hebben ontvangen om het apparaat veilig te gebruiken en zij de bijkomende gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Het reinigen en onderhoud dat door de gebruiker mag worden uitgevoerd, kan niet zonder toezicht door kinderen worden uitgevoerd. Rechten om ontwerpwijzigingen door te voeren zijn voorbehouden. NIBE Serienummer Het serienummer vindt u rechtsonder op het voorpaneel en in het infomenu (menu 3.1). Het serienummer vindt u links bovenop de VVM 310. LET OP! Serienummer Vermeld bij het doorgeven van een storing altijd het serienummer (14-cijferig) van het product. Landspecifieke informatie Handleiding voor installateur Deze installatiehandleiding moet bij de klant worden achtergelaten. Symbolen Dit symbool duidt aan dat de machine of een persoon gevaar loopt. LET OP! Dit symbool duidt belangrijke informatie aan over wat u in de gaten moet houden tijdens onderhoud aan uw installatie. TIP Dit symbool duidt tips aan om het gebruik van het product te vergemakkelijken. 2 Keurmerk VVM 310 is voorzien van het CE-merk en voldoet aan IP21. Het CE-keurmerk houdt in dat NIBE garandeert dat het product voldoet aan alle relevante, uit EU-richtlijnen voortvloeiende wet- en regelgeving ten aanzien van het product. Het CE-keurmerk is verplicht voor de meeste producten die in de EU worden verkocht, ongeacht het land waar ze zijn gemaakt. IP21 houdt in dat voorwerpen met een diameter groter dan of gelijk aan 12,5 mm niet kunnen doordringen en schade kunnen veroorzaken en dat het product is beschermd tegen verticaal vallende druppels water. Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie

5 Inspectie van de installatie Volgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een inspectie worden onderworpen voordat deze in gebruik wordt genomen. De inspectie moet door een daartoe bevoegd persoon worden uitgevoerd. Vul de pagina met informatie over installatiegegevens in de Gebruikershandleiding in. Beschrijving Opmerkingen Handtekening Datum Afgifte systeem (pagina 14) Systeem doorgespoeld Systeem ontlucht Expansievat Vuilfilter Overstortventiel Afsluiters Boilerdruk Aangesloten volgens schematische weergave Warmtapwater (pagina 14) Afsluiters Mengklep Overstortventiel Elektriciteit (pagina 19) Diversen Aangesloten communicatie Circuitzekeringen Zekeringen, binnenmodule Zekeringen woning Buitenvoeler Ruimtevoeler Stroomsensoren Werkschakelaar Aardlekschakelaar Instelling van noodstand thermostaat Aangesloten op Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie 3

6 Contactgegevens AT CH CZ DE DK FI FR GB NL NO PL RU SE KNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 Schörfling Tel: +43 (0) Fax: +43 (0) NIBE Wärmetechnik AG, Winterthurerstrasse 710, CH-8247 Flurlingen Tel: (52) Fax: (52) Druzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ Benatky nad Jizerou Tel: Fax: nibe@nibe.cz NIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, Celle Tel: 05141/ Fax: 05141/ info@nibe.de Vølund Varmeteknik A/S, Member of the Nibe Group, Brogårdsvej 7, 6920 Videbæk Tel: Fax: info@volundvt.dk NIBE Energy Systems OY, Juurakkotie 3, Vantaa Puh: Fax: info@nibe.fi NIBE Energy Systems France Sarl, Zone industrielle RD 28, Rue du Pou du Ciel, Reyrieux Tel : Fax : info@nibe.fr NIBE Energy Systems Ltd, 3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QG Tel: Fax: info@nibe.co.uk NIBE Energietechniek B.V., Postbus 634, NL 4900 AP Oosterhout Tel: Fax: info@nibenl.nl ABK AS, Brobekkveien 80, 0582 Oslo, Postadresse: Postboks 64 Vollebekk, 0516 Oslo Tel. sentralbord: post@abkklima.no NIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, BIAŁYSTOK Tel: Fax: sekretariat@biawar.com.pl "EVAN" 17, per. Boynovskiy, Nizhny Novgorod Tel./fax info@evan.ru NIBE AB Sweden, Box 14, Hannabadsvägen 5, SE Markaryd Tel: +46-(0) Fax: +46-(0) info@nibe.se Voor landen die niet in deze lijst staan kunt u contact opnemen met Nibe Sweden of kunt u kijken op voor meer informatie. 4 Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie

7 LEK LEK LEK 2 Bezorging en verwerking Transport De VVM 310 dient verticaal en droog te worden vervoerd en opgeslagen. Tijdens het naar binnen dragen kan de VVM 310 echter voorzichtig op de achterkant worden neergelegd. Montage Plaats de VVM 310 op een stevige ondergrond die het gewicht kan dragen, bij voorkeur op een betonnen vloer of een betonnen fundament. Gebruik de verstelbare poten van het product voor een horizontale en stabiele installatie. Geleverde componenten Buitenvoeler Ruimtevoeler mm Stroomsensoren Het gebied waar de VVM 310 wordt geplaatst, moet zijn voorzien van afwatering in de vloer. Locatie De set geleverde artikelen wordt boven op het product geplaatst. Installatiegebied Houd een vrije ruimte van 800 mm vrij aan de voorzijde van het product. Alle werkzaamheden aan de VVM 310 kunnen vanaf de voorkant worden uitgevoerd. 800 Laat mm ruimte vrij tussen de binnenmodule en de muur erachter voor het leggen van kabels en leidingen. Hoofdstuk 2 Bezorging en verwerking 5

8 Verwijderen van de buitenmantel Paneel aan voorzijde 2 1 LEK LEK 1. Verwijder de schroeven van de onderrand van het paneel aan de voorzijde. 2. Verwijder het paneel door deze aan de onderrand op te tillen. Zijafdekkingen LEK LEK LEK De zijpanelen kunnen worden verwijderd om de installatie te vergemakkelijken. 50 mm ruimte is vereist om de zijpanelen te verwijderen. 1. Verwijder de schroeven van de boven- en onderrand. 2. Draai het zijpaneel iets naar buiten. 3. Beweeg het luik naar achteren en iets naar de zijkant. 4. Trek het zijpaneel naar één zijde. 5. Trek het luik naar voren. 6 Hoofdstuk 2 Bezorging en verwerking

9 3 Design binnenmodule VVM 310 QN10 QN11 GP1 Wilo AA4 QM20 BT63 W130 SF1 BT7 VVM 310 AA4-XJ3 AA4-XJ4 EB1 BF1* UB1 UB2 AA3-X4 AA3 FD1 BT30 AA1 AA1-X3 AA1-S2 AA1-X7 BT6 BT54 AA2 FA1 AA1-X1 PF1 PF3 AA7 K1 Wilo BP5 QN35 QM1 GP12 BT3 XL2 XL30 XL4 XL3 XL9 UB1 UB2 PF3 XL18 BT2 XL1 XL19 XL8 PF1 PF4 *Van toepassing op VVM 310 EMK. Op andere markten als accessoire EMK 310 verkrijgbaar. Hoofdstuk 3 Design binnenmodule 7

10 Aansluiting van de leidingen XL1 Aansluiting, aanvoerleiding verwarmingssysteem G20 int. XL2 Aansluiting, retourleiding verwarmingssysteem G20 int. XL3 Aansluiting, koud water G20 int. XL4 Aansluiting, warm water G20 int. XL8 Aansluiting, koppeling van warmtepomp G20 int. XL9 Aansluiting, koppeling aan warmtepomp G20 int. XL18 Aansluiting, koppeling in hoge temp. Ø22 mm XL19 Aansluiting, koppeling uit hoge temp. Ø22 mm XL30 Aansluiting, expansievat G20 int. VVAC-onderdelen GP1 Circulatiepomp GP12 Laadpomp QM1 Afvoerklep, afgiftesysteem QN11 Mengklep, bijverwarming QM20 Ontluchten, afgiftesysteem QN10 Wisselklep, afgiftesysteem/waterverwarming, aanvoerleiding QN35 Wisselklep, afgiftesysteem/waterverwarming, retourleiding AA7 BF1* EB1 FA1 FD1 K1 SF1 W130 AA4-XJ4 Service-aansluiting Extra relaisprintplaat Energiemeter Elektrische bijverwarming Automatische zekering Temperatuurbegrenzer Hulprelais, noodstand. Schakelaar Netwerkkabel voor NIBE Uplink TM Diversen PF1 Typeplaatje PF3 Serienummerplaatje PF4 Teken, leidingaansluitingen UB1 Kabeldoorvoer UB2 Kabeldoorvoer Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC en Voelers, etc. BP5 Manometer, verwarmingssysteem BT2 Temperatuursensor, aanvoer afgiftesysteem (niet zichtbaar in afbeelding) BT3 Temperatuursensor, retour afgiftesysteem (niet zichtbaar in afbeelding) BT6 Temperatuursensor, warmtapwater, verwarmen BT7 Temperatuursensor, warmtapwater, boven BT30 Thermostaat, reservestand BT54 Temperatuursensor, externe koppeling BT63 Temperatuursensor, afgiftesysteem aanvoer na elektrisch verwarmingselement Elektrische onderdelen AA1 Kaart elektrische bijverwarming AA1-S2 Schakelaar (DIP-switch) op printplaat AA1-X1 Klemmenstrook binnenkomend AA1-X3 Klemmenstrook, elektrische bijverwarming AA1-X7 Klemmenstrook, elektrische bijverwarming AA2 Basiskaart AA3 Ingangsprintplaat AA3-X4 Klemmenstrook, stroomsensoren AA4 Bedieningseenheid AA4-XJ3 USB-aansluiting 8 *Van toepassing op VVM 310 EMK. Op andere markten als accessoire EMK 310 verkrijgbaar. Hoofdstuk 3 Design binnenmodule

11 4 Aansluiting van de leidingen Algemene leidingaansluitingen Leidingen moeten volgens de geldende normen en richtlijnen worden aangesloten. Voor het systeem is een radiator met lage temperatuur vereist. Bij de laagst gedimensioneerde buitentemperatuur zijn de hoogst aanbevolen aanvoerleidingtemperatuur 55 C en 45 C voor de retourleiding, maar de VVM 310 kan temperaturen aan tot 65 C. Het product moet worden voorzien van een veiligheidsklep op de boilerkant en de tapspiraal. Overloopwater uit het overstortventiel gaat via overloopkommen naar een afvoer, zodat er geen kans op letsel bestaat door heetwaterspatten. De overloopleiding moet over de hele lengte omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd. NIBE raadt aan de VVM 310 zo dicht mogelijk bij de warmtepomp te installeren voor optimaal comfort. Zie voor meer informatie over de locatie van de verschillende onderdelen het hoofdstuk "Installatiealternatieven" in deze handleiding. Alle hoge punten in het afgiftesysteem moeten worden voorzien van ontluchtingskleppen. Voordat de binnenmodule wordt aangesloten, moeten de leidingsystemen worden doorgespoeld om te voorkomen dat componenten beschadigd of verstopt raken door verontreinigingen. Maximale volumes ketel en radiator Het interne volume in de VVM 310 voor het berekenen van het expansievat is 250 l. Het expansievatvolume moet minimaal 5% zijn van het totale volume. Voorbeeldtabel Totale volume (l) (binnenmodule en afgiftesysteem) Volume (l), expansievat H Er wordt geen expansievat bij het product geleverd. Breng zelf een expansievat op het product aan. De begindruk van het expansievat moet worden bepaald op basis van de maximale hoogte (H) tussen het vat en de hoogst geplaatste radiator (zie afbeelding). Een begindruk van 0,5 bar (5 mwk) betekent een maximaal toegestaan hoogteverschil van 5 m. Als de standaard begindruk in het drukvat niet hoog genoeg is, kan deze worden verhoogd door bij te vullen via de klep in het expansievat. De standaard begindruk van het expansievat moet worden ingevuld in de checklijst op pagina 3. Veranderingen in de begindruk hebben gevolgen voor de mate waarin het expansievat de uitzetting van het water kan opvangen. De schakelaar (SF1) mag niet in stand "" of " " worden gezet voordat de VVM 310 is gevuld met water. Anders kunnen de temperatuurbegrenzer, de thermostaat, het elektrisch verwarmingselement enz. beschadigd raken. Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen 9

12 Systeemgrafiek Symboolverklaring De VVM 310 bestaat uit een warmtapwaterspiraal, elektrische bijverwarming, circulatiepompen, buffervat en regelsysteem. De VVM 310 wordt aangesloten op het afgiftesysteem. De VVM 310 is bedoeld voor aansluiting op en communicatie met F2020/F2025/F2026/F2030/F2040, die samen een complete verwarmingsinstallatie vormen. Als het buiten koud is, werkt F2020/F2025/F2026/F2030/F2040 samen met de VVM 310. Bij een buitentemperatuur lager dan de stoptemperatuur van de warmtepomp neemt de VVM 310 alle verwarming voor zijn rekening. Geldt voor NIBE F2025 en latere modellen of programmaversie 55 en latere versies. Symbool T Betekenis Afsluiter Aftapkraan Inregelklep Shunt-/regelafsluiter Overstortventiel Thermometer Temperatuurvoeler Expansievat -FL2 -FL1 -RM1 -QM40 P Drukmeter Circulatiepomp -CM1 Vuilfilter -EB15 Debietmeter EMK 310 -EB101 Warmtewisselaar -EB101 -FL10 -RN10 -QM40 XL1 -HQ1-QM41 XL2 -QM1 10 Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen

13 Afmetingen en waterzijdige aansluitingen XL2 XL30 XL4 XL3 XL9 XL18 XL1 XL19 XL PF1 PF3 Aansluiting van de leidingen XL1 Aansluiting, aanvoerleiding afgiftesysteem G20 int. XL2 Aansluiting, retourleiding afgiftesysteem G20 int. XL3 Aansluiting, koudtapwater G20 int. XL4 Aansluiting, warmtapwater G20 int. XL8 Aansluiting, cv retour van warmtepomp G20 int. XL9 Aansluiting, cv aanvoer van warmtepomp G20 int. XL18 Aansluiting, retour hoge temp. Ø22 mm XL19 Aansluiting, aanvoer hoge temp. Ø22 mm XL30 Aansluiting, expansievat G20 int. Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen 11

14 Alternatieve installatie Compatibele NIBE lucht/water-warmtepompen Compatibele NIBE lucht/water-warmtepompen moeten worden uitgerust met een regelkaart met display met minimaal de softwareversie zoals aangegeven in de volgende lijst. De versie van de regelkaart wordt tijdens het opstarten weergegeven op de display van de warmtepomp. Product F2015 F2016 F2020 F2025 F2026 F2030 F2040 Softwareversie alle versies alle versies De VVM 310 kan worden aangesloten op een extra boiler, zie hieronder. Zie voor meer informatie over opties en de respectievelijke montage-instructies voor de gebruikte accessoires. Zie pagina 68 voor een lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de VVM 310. Extra warmtapwaterketels Ketel met elektrisch verwarmingselement Als het mogelijk is een boiler met elektrische bijverwarming te gebruiken, kunnen boilers van het type NIBE COMPACT of EMINENT worden gebruikt. Als de klepaansluiting extern moet worden geïnstalleerd, naar buiten moet worden verplaatst of uit elkaar moet worden gehaald, moet deze worden vervangen door een tweedelige koppeling Ø 22 mm. WW Vv från van de värmepump VVM 310 KW Kv Terugslagklep Backventil Mengklep Blandningsventil WW 12 Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen

15 Uitleg AZ10 Warmtepomp afvoerluchtf135 CL11 Zwembadset AA25 Schakelkast eenheid BT51 Temperatuursensor, zwembad EP5 Wisselaar, zwembad GP9 Zwembad, pomp GP12 Laadpomp HQ4 Vuilfilter QN19 Driewegklep, zwembad EB15 VVM 310 BF1* Energiemeter XL1 Aansluiting, afgiftesysteem, aanvoer 1 XL2 Aansluiting, afgiftesysteem, retour 1 XL3 Aansluiting, koud water XL4 Aansluiting, warmtapwater XL8 Aansluiting, koppeling, in warmtepomp XL9 Aansluiting, koppeling, uit warmtepomp XL13 Aansluiting, zonnesysteem, aanvoer XL14 Aansluiting, zonnesysteem, retour XL39 Aansluiting, accessoire, uit EQ1 AA25 BT64 CP10 GP12 GP13 QN12 GP30 FL4 GP4 QM43 QM44 QM45 RM3 RM4 Actieve koelmodule ACS 310 Schakelkast eenheid Temperatuursensor, koeling, aanvoerleiding Ketel met enkelvoudige mantel, koeling Laadpomp Circulatiepomp, koelen Driewegklep koeling/verwarming Pompstation SPS 10, SPS 20 Veiligheidsklep, zon Pomp, op zonne-energie Afsluiter Afsluiter Afsluiter Terugslagklep Terugslagklep Warmtapwatercircuit FL1 Veiligheidsklep, warmtapwater GP11 Circulatiepomp, Warmtapwater QM40 Afsluiter RM1 Terugslagklep EB101 FL10 HQ1 RN10 QM1 QM40 QM41 EM1 AA25 BT52 GP15 Warmtepomp Overstortventiel Vuilfilter Inregelklep Aftapkraan Afsluiter Afsluiter Externe warmtebron (Olie-, gas-, pellet- of houtgestookte ketel met shuntklep) Schakelkast eenheid Temperatuursensor, boiler Laadpomp, externe warmtebron Diversen BF1 BF2 CM1 EB1 EP5 FL2 GP4 HQ1 Aanvoersensor EMK 310 Aanvoersensor EMK 300 Expansievat gesloten, verwarmingssysteem Elektrische verwarmer ELK Wisselaar, zwembad Veiligheidsventiel, afgiftesysteem Pomp, op zonne-energie Vuilfilter *Energiemeter (BF1) inbegrepen bij VVM 310 EMK. EP21 AA25 BT2 BT3 GP20 QN25 Afgiftesysteem 2 Schakelkast eenheid Temperatuursensor, afgiftesysteem, aanvoer Temperatuursensor, afgiftesysteem, retour Circulatiepomp, verwarmingsysteem, lagere shunt Regelafsluiter EP30 AA25 BT53 CM5 EP8 GP30 Zonneset Schakelkast eenheid Temperatuursensor, zonnecollector Expansievat Zonnecollector Pompstation SPS 10, SPS20 Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen 13

16 Aansluiting op warmtepomp Alle buitenleidingen moeten thermisch geïsoleerd zijn met een leidingisolatie met een dikte van ten minste 20 mm. De VVM 310 is niet voorzien van afsluiters. Deze dienen buiten de binnenmodule te worden geïnstalleerd voor eventueel toekomstige service. -XL8 -XL9 -FL2 -CM1 Koud en warm water aansluiten De mengafsluiter moet worden geïnstalleerd als de fabrieksinstelling dusdanig wordt gewijzigd dat de temperatuur boven 60 C kan stijgen. Bij het wijzigen van de fabrieksinstelling moet de nationale regelgeving worden gevolgd. De instelling wordt verricht in menu (zie pagina 57). -FL2 -CM1 -XL4 -XL3 -FL1 -RM1 -QM40 -EB15 -EB101 -EB15 -EB101 -FL10 -RN10 -QM40 XL1 -HQ1-QM41 XL2 -QM1 Aansluiting tijdens gebruik zonder warmtepomp Sluit de leiding voor koppeling in van de warmtepomp (XL8) aan op de leiding uit naar de warmtepomp (XL9). -XL8 -EB15 -FL2 -CM1 -XL9 Aansluiten van het afgiftesysteem Bij aansluiting op een systeem met thermostaten op alle radiatoren/elementen moet er een overstortklep worden gemonteerd, of moet een thermostaat worden verwijderd om voldoende doorstroming te waarborgen. -FL2 -CM1 -XL1 -XL2 -EB15 14 Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen

17 Twee of meer afgiftesystemen Indien er meer dan één afgiftesysteem moet worden verwarmd, kan de volgende aansluiting worden gebruikt. De ECS 40/ECS 41.-accessoire is voor deze aansluiting benodigd. -FL2 -CM1 -EP21 -AA25 -XL1 -XL2 -BT2 -GP20 -QN25 -BT3 Aansluiting van een extra elektrische bijverwarming Voor aansluiting van een extra elektrische bijverwarming, in één stap, in geval van een stop vanwege koude buitenlucht. EB1 -EB15 -XL8 -XL9 -FL2 -CM1 -EB101 -EB15 -EB101 -FL10 -RN10 -QM40 XL1 -HQ1-QM41 XL2 -QM1 Aansluiting EMK 310 Installeren van energiemetingset EMK 310* (BF1) op VVM 310. Aansluiting van externe warmtebron Voor aansluiting op een gas- of oliegestookte of elektrische ketel is het accessoire DEH 310 vereist, zie "Accessoires" op pagina 68. -FL2 -FL2 -CM1 -XL8 -XL9 -EB15 -EB15 -CM1 -XL18 -XL19 -EM1 -AA25 -GP15 -EM1 -BT52 -EB101 -EB101 -FL10 -RN10 -QM40 XL1 -HQ1-QM41 BF1 XL2 -QM1 *Energiemeter (BF1) inbegrepen bij VVM 310 EMK. Op andere markten als accessoire EMK 310 verkrijgbaar. Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen 15

18 Aansluiting EMK 300 Installeren van energiemetingset EMK 300 (BF2) op VVM 310. Aansluiting ACS 310 Voor aansluiting van actieve koeling, ACS 310, zie "Accessoires" op pagina 68. -FL2 -CM1 -EQ1 -AA25 -GP13 -FL2 -CM1 -XL8 -XL9 -CP10 -GP12 -BF2 -EB15 -BT64 -QN12 -EB15 -EB101 -EB101 -FL10 -RN10 -QM40 XL1 XL2 -QM1 -HQ1-QM41 Warmtapwatercirculatie aansluiten Om het gevaar voor bacteriegroei te beperken in systemen met warmtapwatercirculatie mag de temperatuur van het circulerende water niet lager worden dan 50 C. Er mogen geen niet-circulerende warmtapwaterleidingen zijn. Stel het warmtapwatersysteem zo af dat de temperatuur niet lager wordt dan 50 C aan de uiteinden van het systeem. -EB101 -EB101 -FL10 -RN10 -QM40 XL1 -HQ1-QM41 XL2 -QM1 XL4 XL3 -FL1 -RM1 -QM40 -GP11 -FL2 -CM1 -EB15 16 Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen

19 Aansluiten op zonne-installatie Voor aansluiting op een zonne-installatie is het accessoire SCA 35 vereist, zie "Accessoires" op pagina 68. -FL2 -CM1 -XL18 -XL19 -EP30 -EB15 -BT53 -EP8 -EB101 -EB101 -FL10 -RN10 -QM40 XL1 -HQ1-QM41 XL2 -QM1 -GP4 -EP5 -AA25 -GP30 -RM4 -CM5 T -RM3 T P -FL4 -GP4 -QM44 -QM45 -QM43 Zwembad aansluiten Het opwarmen van het zwembad wordt geregeld door de zwembadsensor. Bij een lage zwembadtemperatuur verandert de wisselklep van richting en opent richting de warmtewisselaar van het zwembad. Het accessoire POOL 310 is voor deze aansluiting nodig. -CL11 -EP5 -GP9 -BT51 -HQ4 -AA25 -CL11 -GP12 -FL2 -CM1 -CL11-QN19 -EB15 -EB101 -EB101 -FL10 -RN10 -QM40 XL1 -HQ1-QM41 XL2 -QM1 Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen 17

20 Aansluiting van F135 en zwembad De vraag aan de F135 wordt geregeld via het binnendeel in het systeem. De pomp- en ventilatorsnelheid worden ook geregeld via het menu in het binnendeel. Bij aanwezigheid van een zwembad moet de F135 worden aangesloten tussen het zwembad en de buitenluchtwarmtepomp. -CL11 F135 -EP5 -GP9 -BT51 -HQ4 -AA25 -CL11 -GP12 -FL2 -CL11 -QN19 -HQ1 -CM1 -EB15 -EB101 -EB101 -FL10 -RN10 -QM40 XL1 -HQ1-QM41 XL2 -QM1 Aansluiting van F135, ACS 310 en zwembad De F135 aangesloten in lucht/watersysteem met koeling met 4 leidingen. De koeling met 4 leidingen moet in dit geval worden aangesloten tussen de buitenluchtwarmtepomp en de F135. Als er ook een zwembad aanwezig is, moet de F135 worden aangesloten tussen de koeling met 4 leidingen en het zwembad. De vraag aan de F135 wordt geregeld via het binnendeel in het systeem. De pomp- en ventilatorsnelheid worden ook geregeld via het menu in het binnendeel. -CL11 AZ10 -EP5 -GP9 -BT51 -HQ4 -AA25 -EQ1 -AA25 -GP13 -CL11 -QN19 -CL11 -GP12 -FL2 -CM1 -CP10 -GP12 -HQ1 -BT64 -QN12 -EB15 -EB101 -EB101 -FL10 -RN10 -QM40 XL1 -HQ1-QM41 XL2 -QM1 18 Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen

21 5 Elektrische aansluitingen Algemeen Alle elektrische apparatuur, met uitzondering van de buitensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren, is af fabriek aangesloten. Vóór een isolatietest van het pand moet de binnenmodule worden losgekoppeld. Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschakelaar, moet de VVM 310 worden voorzien van een afzonderlijke aardlekschakelaar. Zie voor het bedradingsschema van de binnenmodule pagina 73. Communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels worden gelegd. De minimale doorsnede van de communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm² met een max. lengte van 50 m te bedragen, bijvoorbeeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig. Gebruik voor het trekken van kabels in de VVM 310 de kabeldoorvoeren UB1en UB2 (zie tekening). Trek de kabels bij het gebruik van UB1 en UB2 van achter naar voren door de binnenmodule. De elektrische installatie en het onderhoud moeten worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. Schakel, voordat u met het onderhoud aanvangt, de stroom uit met de aardlekschakelaar. De elektrische installatie en de bedrading moeten conform de geldende voorschriften worden uitgevoerd. LET OP! Als de VVM 310 moet functioneren in combinatie met een ouder buitendeel, dan moet de programmaversie in het buitendeel V55 of later zijn. Wilo VVM 310 Wilo SF1 UB1 UB2 VVM 310 FD1-SF2 UB1 UB2 FD1 AA1 De schakelaar (SF1) moet worden omgezet naar "" of " " totdat de boiler met water is gevuld en het radiatorsysteem is ontlucht. Anders kunnen temperatuurbegrenzer, thermostaat en elektrisch verwarmingselement beschadigd raken. FA1 Als de voedingskabel beschadigd is, mag deze uitsluitend worden vervangen door NIBE, zijn servicevertegenwoordiger of een soortgelijke erkende persoon om gevaar en schade te voorkomen. Automatische zekering De binnenmodule en een groot deel van haar interne componenten zijn intern gezekerd door een automatische zekering ((FA1)). Wilo Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 19

22 Wilo Wilo Wilo VVM 310 Wilo Temperatuurbegrenzer De temperatuurbegrenzer (FD1) onderbreekt de stroomtoevoer naar de elektrische bijverwarming indien de temperatuur stijgt tot ergens tussen de 90 en 100 C. Dit kan handmatig worden gereset. Resetten De temperatuurbegrenzer (FD1) is toegankelijk achter de afdekking aan de voorzijde. Reset de temperatuurbegrenzer door de knop (FD1-SF2) in te drukken met een kleine schroevendraaier. Druk de knop licht in, max. 15 N (ong. 1,5 kg). De afdekking, ingangsprintplaat verwijderen 1 FD1 2 FD1-SF2 LEK 1. Duw de pal omlaag. 2. Neem de afdekking los en verwijder deze. De afdekking, printplaat van de elektrische bijverwarming verwijderen A Toegankelijkheid, elektrische aansluiting De plastic afschermkap van de elektrische kasten kan met een schroevendraaier worden geopend. De afdekking voor de ingangskaart kan zonder een hulpmiddel worden geopend. VVM B 2 1. Duw de pal met de schroevendraaier (A) voorzichtig omlaag (B). 2. Neem de afdekking los en verwijder deze. 20 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

23 Wilo Wilo VVM 310 De afdekking, basisplaat verwijderen LET OP! Indien u de afdekking van de basisplaat wilt verwijderen, moet u eerst de ingangsprintplaat verwijderen. 1 A B Duw de pal met de schroevendraaier (A) voorzichtig omlaag (B). 2. Neem de afdekking los en verwijder deze. Kabelslot Gebruik een geschikt hulpmiddel om de kabels in de klemmenstroken van de binnenmodule los te maken/te vergrendelen LEK LEK 3 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 21

24 Wilo Wilo VVM 310 Aansluitingen Om interferentie te voorkomen, mogen nietafgeschermde communicatie- en/of sensorkabels naar externe aansluitingen niet dichter dan 20 cm bij een hoogspanningskabel worden gelegd. Spanningaansluiting De VVM 310 moet worden geïnstalleerd via een werkschakelaar met minimaal 3 mm schakelafstand. De minimale kabeldikte moet worden afgemeten volgens de gebruikte zekeringcapaciteit. De bijgeleverde kabel (met een lengte van ca. 2 m) voor inkomende elektriciteit wordt op klemmenstrook X1 op de kaart van het elektrische verwarmingselement (AA1) aangesloten. De aansluitkabel bevindt zich op de achterkant van de VVM 310. Aansluiting Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem Geldt alleen voor netaansluiting van 3x400V. Als u externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem voor de VVM 310 wilt aansluiten op de printplaat van de bijverwarming (AA1) moet de randconnector bij AA1:X2 worden verplaatst naar AA1:X9 (zie illustratie). Ontkoppel bij het aansluiten van externe spanning voor het regelsysteem met aparte aardlekschakelaar de blauwe kabel van klemmenstrook X7:24 op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (AA1) en sluit de bijgeleverde topklem aan op de inkomende nul. Sluit een blauwe kabel (min. 0,75 mm 2 ) aan tussen de topklem en X11:N op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (zie afbeelding). Bedrijfsspanning (1x230V ~ 50Hz) is aangesloten op AA1:X11 (zie illustratie). Naar AA8 AA1-X1 N 0 PE L1 1 L2 L3 ON AA1-X1 PE1 AA1-X8 AA1-X2 Tariefregeling Als de spanning naar het elektrische verwarmingselement gedurende een bepaalde periode verdwijnt, moet ook worden geblokkeerd via de AU-ingang, zie "Aansluitopties - mogelijke keuze AU-ingangen". * AA1-X9 AA1-X7 N 0 PE L1 1 L2 L3 AA1-X11 AA1 L PE N 230V ~ 1x230V+N+PE 50Hz bedrijfsspanning * Alleen met aparte aardlekschakelaar. 22 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

25 Wilo Wilo VVM 310 Wilo Wilo VVM 310 Buitenvoeler De buitentemperatuursensor (BT1) moet op een beschaduwde plaats aan de noord- of noordwestzijde worden geplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden verstoord door bijvoorbeeld de ochtendzon. Sluit de sensor aan op de klemmenstroken X6:1 en X6:2 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm². Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze worden afgesloten om condens in de behuizing van de sensor te voorkomen. AA3-X6 Extern VVM 310 BT AA3-X6 Ruimtevoeler De VVM 310 wordt geleverd met een ruimtevoeler (BT50). De ruimtevoeler heeft drie functies: 1. Weergave van de actuele kamertemperatuur in de display van de VVM Optie om de gewenste kamertemperatuur in C te veranderen. 3. Mogelijkheid tot wijzigen/stabiliseren van de aanvoertemperatuur op basis van de kamertemperatuur. Installeer de sensor in een neutrale positie waar de insteltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op een vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de grond. Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten van de juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd, wat het geval is als de sensor in een nis, tussen planken, achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in een tochtstroom van een buitendeur of in direct zonlicht wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorthermostaten kunnen problemen veroorzaken. De binnenmodule werkt zonder de sensor, maar indien de gebruiker de binnentemperatuur van de woning wil aflezen op de display van de VVM 310, moet de sensor worden geïnstalleerd. Sluit de kamersensor aan op de X6:3 en X6:4 op de ingangsprintplaat (AA3). Indien de sensor wordt gebruikt om de kamertemperatuur te wijzigen in C en/of om de kamertemperatuur te stabiliseren, moet de sensor worden geactiveerd in menu Indien de ruimtevoeler wordt gebruikt in een kamer met vloerverwarming, dient deze uitsluitend een weergavefunctie te hebben en geen controlerende functie van de kamertemperatuur. RG Extern 05 VVM F AA3-X6 BT AA3-X6 LET OP! Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur. Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 23

26 Wilo Wilo VVM 310 Communicatie Als de VVM 310 moet worden verbonden met de warmtepomp, wordt deze aangesloten op de klemmen X4:13, X4:14 en X4:15 op de ingangskaart (AA3). F2030/F2040 F20XX VVM AA3-X4 A+ B- GND AA3-X410 F2026 VVM AA3-X4 F2020/F2025 F20XX A+ B- GND VVM AA3-X4 24 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

27 Wilo Wilo VVM 310 Instellingen BT30 AA1-X3 AA1-SF1 Noodstand Indien de binnenmodule is ingesteld op de noodstand (SF1 is ingesteld op ), worden uitsluitend de meest benodigde functies geactiveerd. De warmtapwatercapaciteit wordt beperkt. De laadmonitor is niet aangesloten. Vaste temperatuur in de aanvoerleiding, zie hoofdstuk Noodstand thermostaat op pagina 25. AA1-X7 AA1-X1 Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen Het elektrische verwarmingselement kan worden ingesteld op max. 8 kw. De instelling is bij levering 8 kw. Het vermogen van het elektrische verwarmingselement is onderverdeeld in 9 stappen, zie de tabel. Het maximale vermogen van de elektrische bijverwarming wordt ingesteld in menu Vermogensstappen van het elektrische verwarmingselement Elektrische bijverwarming (kw) 0 1,33 2,67 4 5,33 6,66 8 9,33 10,66 12 Max. (A) L1 0,0 5,8 11,16 5,8 11,6 11,6 11,6 11,6 11,6 17,4 Max. (A) L2 0,0 0,0 0,0 11,6 11,6 11,6 11,6 17,4 17,4 17,4 Max. (A) L3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 5,8 11,6 11,6 17,4 17,4 De tabel toont de max. fasestroom voor de betreffende elektrische stap voor de binnenmodule. Indien er stroomsensoren zijn aangesloten, regelt de binnenmodule de fasestromen. Bij overbelasting in een fase wordt de stroom omgeschakeld naar (een) andere fase(n). Bij overbelasting van de ingestelde zekeringgrootte, waarbij de geïnstalleerde warmtepomp frequentiegeregeld is, wordt eerst de vermogenstrap van het elektrische verwarmingselement uitgeschakeld en daarna wordt de compressor beperkt. Elektrisch verwarmingsvermogen in noodstand Het vermogen van de elektrisch verwarmings element in de noodstand wordt ingesteld met een dip-switch schakelaar (SF1) op de printplaat van de elektrisch verwarmings element (AA1) volgens de onderstaande tabel. De fabrieksinstelling is 8 kw. kw 1,33 2,67 4 5,33 6,66 8 9,33 10,66 12 ON 1 aan uit aan uit aan uit aan aan aan uit aan uit aan uit aan aan aan aan 3 uit uit uit uit uit uit uit aan aan 4 uit uit aan aan aan aan aan aan aan 5 uit uit uit uit uit uit uit uit aan In de afbeelding wordt de dip-switch schakelaar (AA1- SF1) in de fabrieksinstelling getoond, d.w.z. 8 kw. Noodstand thermostaat 6 uit uit uit uit aan aan aan aan aan De aanvoertemperatuur wordt in de noodstand ingesteld met een thermostaat (FD1-BT30). Deze kan worden ingesteld op 35 (voorinstelling, För markvärme! bijvoorbeeld vloerverwarming) of 45 C (bijvoorbeeld radiatoren). LEK För frånluftsvärme! Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 25 K

28 Vergrendeling vermogen De VVM 310 voldoet aan de geldende bouwvoorschriften (BBR). Dit betekent dat de maximale vermogensafgifte (maximaal geïnstalleerd elektrisch vermogen voor verwarming) in menu kan worden vergrendeld. Om de maximale vermogensafgifte dan te wijzigen, moeten delen van het product worden vervangen. 26 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

29 Wilo Wilo VVM 310 Optionele aansluitingen Laadmonitor Als er in het gebouw veel stroomverbruikers zijn ingeschakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekeringen doorslaan. De elektrische ketel beschikt over geïntegreerde laadmonitoren die de elektrische stappen controleren voor de elektrische bijverwarming door de stroom tussen de verschillende fasen te verdelen of de stroom uit te schakelen bij overbelasting in een fase. Er wordt opnieuw ingeschakeld wanneer het andere stroomverbruik is afgenomen. Aansluiten van stroomsensoren Om de stroom te meten, moet een stroomsensor worden gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de installatie. Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussen behuizing en binnenmodule een meeraderige kabel van min. 0,5 mm2 dik. Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klemmenstrookx4:1-4 waarx4:1 de gezamenlijke klemmenstrook is voor de drie stroomsensoren. De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan worden ingesteld in menu Ingaande Inkommande elektriciteit PEN L1 L 2 L 3 van de zes speciale aansluitingen voor een correcte werking de actuele aansluiting moet worden geselecteerd in de software in de VVM 310. LET OP! Als een externe schakelaar of sensor is aangesloten op de VVM 310, moet de actuele gebruiksin- of uitgang worden geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 60. Selecteerbare ingangen op de ingangskaart voor deze functies zijn AUX1 (X6:9-10), AUX2 (X6:11-12), AUX3 (X6:13-14), AUX4 (X6:15-16) en AUX5 (X6:17-18). Selecteerbare uitgangen zijn AA3:X7 in-/uitgangen software5.4 blokkeer verw. activeer tijd. luxe niet gebruikt niet gebruikt niet gebruikt alarmuitgang Externt VVM F B A AA3-X6 AA3-X6 Elektrische Elcentral hoofdverdeelkast VVM Värmepump 310 -T1 -T2 -T3 In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:9-10) en AUX2 (X6:11-12) gebruikt op de ingangsprintplaat (AA3). AA3-X AA3-X4 Als de geïnstalleerde warmtepomp frequentiegeregeld is, wordt deze beperkt wanneer alle vermogenstrappen worden uitgeschakeld. Externe aansluitopties De VVM 310 heeft softwaregeregelde in- en uitgangen op de ingangskaart (AA3) voor het aansluiten van de externe schakelaar of sensor. Dit houdt in dat bij het aansluiten van een externe schakelaar of sensor op één LET OP! Een aantal van de volgende functies kan ook worden geactiveerd en gepland via het menu met instellingen. Mogelijke selectie AUX-ingangen Temperatuursensor, koeling/verwarming Er kan een extra temperatuursensor worden aangesloten op de VVM 310 om te kunnen bepalen wanneer het tijd is om te schakelen tussen verwarming en koeling. Sluit de temperatuursensor aan op de geselecteerde ingang (menu 5.4, de optie wordt alleen weergegeven als het koelingsaccessoire geïnstalleerd is, zie pagina 60) op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3) die achter het voorpaneel zit en op een geschikte plek in het klimaatsysteem moet worden geplaatst. Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 27

30 Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm2 dik. Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor Als extern blokkeren van bijverwarming en/of compressor is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. De bijverwarming en/of de compressor worden ontkoppeld door een potentiaalvrij contact aan te sluiten op een ingang welke is geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 60. Extern blokkeren van bijverwarming en compressor kan worden gecombineerd. Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld. Contact voor externe tariefblokkering Als externe tariefblokkering gewenst is, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. Tariefblokkering houdt in dat de bijverwarming, de compressor en de verwarming worden geblokkeerd door een potentiaalvrij contact aan te sluiten op de in menu 5.4 geselecteerde ingang, zie pagina 60. Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld. Als tariefblokkering is geactiveerd, is de min. aanvoertemperatuur niet van toepassing. Schakelaar voor extern blokkeren verwarming Als extern blokkeren van verwarming is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. Verwarmen wordt ontkoppeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op de in menu 5.4 gekozen ingang, zie pagina 60. Een gesloten schakelaar blokkeert het verwarmen. Als blokkeer verwarming is geactiveerd, is de min. aanvoerleiding niet van toepassing. Schakelaar voor extern alarm (NC) Als schakelaar voor extern alarm (NC) is geselecteerd als functie op een software-ingang, verschijnt infoalarm 995 als het aangesloten externe circuit voor de geselecteerde software-ingang open is. Schakelaar voor extern alarm (NO) Als schakelaar voor extern alarm (NC) is geselecteerd als functie op een software-ingang, verschijnt infoalarm 995 als het aangesloten externe circuit voor de geselecteerde software-ingang gesloten is. Contact voor activering van tijdelijk in luxe" Er kan een extern contact op de VVM 310 worden aangesloten voor het activeren van de functie warm water"tijdelijk in luxe". De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 60) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). "tijdelijk in luxe" is geactiveerd zolang het contact is gesloten. Contact voor activering van externe instelling" Er kan een externe contactfunctie worden aangesloten op de VVM 310 om de aanvoertemperatuur en de kamertemperatuur te wijzigen. Als de schakelaar is gesloten, verandert de temperatuur in C (als de ruimtevoeler is aangesloten en geactiveerd). Als er geen ruimtevoeler is aangesloten of geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van "temperatuur" (stooklijnverschuiving) ingesteld via het aantal gekozen stappen. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10. afgiftesysteem 1 De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 60) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). De waarde voor de wijziging wordt in menu ingesteld, "externe instelling". afgiftesysteem 2-4 Externe afstelling voor klimaatsystemen 2 tot 4 vereist accessoire (ECS 40 of ECS 41). Zie het installateurshandboek van het accessoire voor installatie-instructies. Schakelaar voor "SG ready" Deze functie kan alleen worden gebruikt in elektriciteitsnetten die de "SG Ready"-standaard ondersteunen (Duitsland). "Voor SG Ready" zijn twee AUX-ingangen vereist. In gevallen waarbij deze functie vereist is, moet deze worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3). "SG Ready" is een slimme vorm van tariefregeling waarbij uw energieleverancier de binnen-, warmtapwater- en/of zwembadtemperaturen (indien van toepassing) kan beïnvloeden of simpelweg de bijverwarming en/of compressor in de warmtepomp op bepaalde uren van de dag kan blokkeren (kan worden geselecteerd in menu nadat de functie is geactiveerd). Activeer de functie door potentiaalvrije contacten aan te sluiten op twee ingangen die u selecteert in menu 5.4 (SG Ready A en SG Ready B), zie pagina 60. Gesloten of open schakelaar houdt één van de volgende zaken in (A = SG Ready A en B = SG Ready B ): Blokkering (A: Gesloten, B: Open) 28 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

31 Wilo Wilo Wilo Wilo VVM 310 VVM 310 "SG Ready" is actief. De compressor in de warmtepomp en bijverwarming zijn geblokkeerd volgens de tariefblokkering van die dag. Normale stand (A: Open, B: Open) "SG Ready" is niet actief. Geen effect op het systeem. Stand lage prijs (A: Open, B: Gesloten) "SG Ready" is actief. Het systeem richt zich op kostenbesparingen en kan bijvoorbeeld gebruik maken van een laag tarief bij de energieleverancier of overcapaciteit van een eigen energiebron (effect op het systeem kan worden afgesteld in menu 4.1.5). Stand overcapaciteit (A: Gesloten, B: Gesloten) "SG Ready" is actief. Het systeem mag op volle capaciteit draaien bij overcapaciteit bij de energieleverancier (effect op het systeem is instelbaar in menu 4.1.5). Externe circulatiepomp (voor afgiftesysteem). Bijverwarming in serie aangesloten op het laadcircuit. Als een van bovenstaande systemen is aangesloten op klemmenstrook X7, moet het worden geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 60. Het hoofdalarm is af fabriek als basisinstelling geselecteerd. Er is een accessoirekaart vereist als meerdere functies op klemmenstrook X7 zijn aangesloten, terwijl het zoemeralarm is geactiveerd (zie pagina 68). Schakelaar voor +Adjust Met behulp van +Adjustcommuniceert de installatie met de centrale regelaar* van de vloerverwarming en stelt de verwarmingscurve en de berekende aanvoertemperatuur af volgens het opnieuw inschakelen van het vloerverwarmingssysteem. Activeer het klimaatsysteem dat +Adjust moet beïnvloeden door de functie aan te vinken en op de OK-toets te drukken. *Ondersteuning voor +Adjust vereist +Adjust moet eerst worden geselecteerd in menu 5.4 ingangen/uitgangen software. AA3-X C NO NC AA3-X7 De afbeelding toont de relais in de alarmstand. Met schakelaar (SF1) in stand " " of staat de relais in de alarmstand. De externe circulatiepomp of warmwatercirculatiepomp wordt aangesloten op het zoemeralarmrelais als hieronder getoond. Printplaat AA3 in de installatie moet minimaal inputversie 34 hebben en de softwareversie moet displayversie 5539 of hoger hebben om +Adjust te laten werken. De versie kan worden gecontroleerd in menu 3.1 onder inputversie resp. displayversie. Nieuwe software kan gratis worden gedownload van Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. AA3-X C NO NC In systemen met zowel vloerverwarming als radiatoren moet voor een optimaal bedrijf NIBE ECS 40/41 worden gebruikt. Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais) Het is mogelijk een externe aansluiting te realiseren via een relais (potentiaalvrij, variabel relais) (max. 2 A) op klemmenstrook X7 op de ingangsprintplaat (AA3). Optionele functies externe aansluiting: Indicatie zoemeralarm. Indicatie koelstand (geldt alleen als accessoires voor koelen aanwezig zijn of als de warmtepomp een geïntegreerde koelfunctie heeft). Regeling circulatiepomp warmwatercirculatie. LET OP! AA3-X7 VVM F1X Externt L N PE Circulatiepomp L N PE De relaisuitgangen kunnen in totaal max. 2 A (230 V AC) worden belast. Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 29

32 Accessoires aansluiten Instructies voor het aansluiten van accessoires vindt u in de bij het accessoire geleverde handleiding. Zie pagina 68 voor de lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de VVM Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

33 6 Inbedrijfstelling en afstelling Voorbereidingen 1. Controleer of de schakelaar ((SF1)) in de stand " " staat. 2. Controleer of de aftapklep volledig dicht is en of de temperatuurbegrenzer (FD1) niet is geactiveerd. 3. Compatibele NIBE lucht/water-warmtepompen moeten worden uitgerust met een regeling met display met minimaal de softwareversie zoals aangegeven in de lijst op pagina 12. De versie van de regelkaart wordt tijdens het opstarten weergegeven op de display van de warmtepomp. Ontluchtingsklep (QM20) Wilo VVM 310 SF1 Vullen en ontluchten Warmwaterspiraal vullen 1. Open een warmtapwaterkraan in de woning. 2. Open de extern gemonteerde afsluitklep. Deze klep moet vervolgens altijd geheel open zijn. 3. Wanneer het water uit de warmtapwaterkraan komt, is de warmtapwaterspiraal vol en kan de kraan worden gesloten. FD1 FA1 Vullen van het afgiftesysteem 1. Open de ontluchtingsklep (QM20). 2. Open de extern gemonteerde vulklep. De ketelsectie en de rest van het afgiftesysteem worden met water gevuld. 3. Als het water uit de ontluchtingsklep (QM20) niet langer met lucht is vermengd, sluit u de ontluchtingskleppen. Na een tijdje begint de druk op de extern gemonteerde drukmeter te stijgen. Als de druk voor de extern gemonteerde veiligheidsklep is bereikt, begint deze water door te laten. Sluit de vulklep. 4. Open de extern gemonteerde veiligheidsklep tot de druk in de VVM 310 zich binnen het normale werkbereik bevindt (ca. 1 bar) en controleer of er geen lucht in het systeem zit door aan de ontluchtingskleppen te draaien (QM20). Aftapklep (QM1) Wilo Ontluchten van het klimaatsysteem 1. Schakel de stroom naar de VVM 310 uit. 2. Ontlucht de VVM 310 via de ontluchtingsklep (QM20) en de andere afgiftesystemen via hun relevante ontluchtingskleppen. 3. Blijf vullen en ontluchten totdat alle lucht is verwijderd en de druk klopt. Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 31

34 Inbedrijfstelling en inspectie Startgids Er moet water in het afgiftesysteem zitten voordat de schakelaar wordt ingesteld op " ". 1. Stel schakelaar () van het binnendeel in op "". 2. Volg de instructies in de startgids op het display van het binnendeel. Als de startgids niet start als u het binnendeel opstart, start u deze handmatig in menu 5.7. TIP Zie pagina 34 voor een nadere introductie van het regelsysteem van de installatie (bediening, menu's enz.). Inbedrijfstelling De eerste keer dat de installatie wordt gestart, wordt de startgids gestart. In de instructies van de startgids staat wat er moet gebeuren tijdens de eerste start en wordt er een overzicht gegeven van de basisinstellingen van de installatie. De startgids zorgt ervoor dat het opstarten juist wordt uitgevoerd en niet wordt overgeslagen. De startgids kan later worden gestart in het menu 5.7. Tijdens de opstartbegeleiding worden de wisselkleppen en de shunt achterwaarts en voorwaarts bewogen om te helpen bij de ontluchting van de VVM 310 LET OP! Zolang als de startgids actief is, wordt geen enkele functie van de warmtepomp automatisch gestart. De gids wordt bij elke herstart van de warmtepomp weergegeven tot dit op de laatste pagina wordt uitgeschakeld. Bediening in de startgids A. Pagina taal 4.6 Indien de startgids zich links van deze pagina bevindt, wordt deze automatisch korter 60 min. C. Optie / instelling A. Pagina B. Naam en menunummer Hier ziet u hoe ver u bent gevorderd in de startgids. U bladert als volgt door de pagina's van de startgids: 1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd. 2. Druk op de OK-knop om naar de volgende pagina in de startgids te gaan. B. Naam en menunummer Lees hier op welk menu in het regelsysteem deze pagina van de startgids gebaseerd is. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar het menunummer in het regelsysteem. Als u meer wilt lezen over de betreffende menu's kunt u kijken in het submenu of de installatiehandleiding raadplegen vanaf pagina 38. C. Optie / instelling Verricht hier de instellingen voor het systeem. D. Helpmenu In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dat er extra hulp beschikbaar is. Om de helptekst te openen: 1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool te selecteren. 2. Drukt u op OK. De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters waartussen u kunt scrollen met de selectieknop. 32 Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling

35 Inbedrijfstelling zonder warmtepomp Bedrijf van de binnenmodule zonder warmtepomp is mogelijk. De module werkt dan alleen als elektrische ketel en kan warmte en warmtapwater produceren, bijv. in afwachting van installatie van de warmtepomp. Sluit de aansluitleiding in van de warmtepomp (XL8) aan op de leiding uit van de warmtepomp (XL9). Open menu Systeeminstellingen en vink de warmtepomp uit. Kies de bedrijfsstand auto of handmatig als de binnenmodule met warmtepomp moet draaien. Pompsnelheid Beide circulatiepompen in de VVM 310 zijn frequentiegeregeld en stellen zichzelf in op basis van regeling en externe vraag naar verwarming. LEK Druk (kpa) Tillgängligt tryck [kpa] 60 Beschikbare Tillgängligt tryck druk, cirkulationspump, circulatiepomp, GP1 GP1 Beschikbare druk, circulatiepomp, GP Debiet (l/u) Druk Beschikbare Tillgängligt tryck druk, cirkulationspump, circulatiepomp, GP12 GP12 Beschikbare druk, circulatiepomp, GP1 (kpa) Tillgängligt tryck [kpa] Debiet (l/u) Achteraf afstellen, ontluchten De eerste tijd komt er lucht vrij uit het warme water en het kan nodig zijn om het systeem te ontluchten. Indien er borrelende geluiden uit het afgiftesysteem worden waargenomen, kan het nodig zijn om het hele systeem nogmaals te ontluchten. Ontlucht de installatie met de ontluchtingskleppen (QM20). Bij het ontluchten moet de VVM 310 zijn uitgeschakeld. Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 33

36 7 Bediening - Inleiding Bedieningseenheid BINNENKLIMAAT WARMTAPWATER MIJN SYSTEEM INFO VVM 310 A B C D E F Display Statuslamp Toets OK Toets Terug Selectieknop Schakelaar F Schakelaar (SF1) De schakelaar kan in drie standen worden gezet: Aan () Stand-by ( ) Noodstand ( ) De noodstand mag alleen worden gebruikt in het geval van een fout op de binnenmodule. In deze stand schakelt de compressor uit en schakelt het elektrische verwarmingselement in. De display van de binnenmodule is niet verlicht en de statuslamp brandt geel. A B C D E Display Instructies, instellingen en bedieningsinformatie worden op het display weergegeven. Het gebruikersvriendelijke display en menusysteem vergemakkelijken de navigatie tussen de verschillende menu's en opties om het comfort in te stellen of de benodigde informatie te verkrijgen. Statuslamp De statuslamp geeft de status van het binnendeel aan. It: brandt groen tijdens normaal bedrijf. brandt geel in de noodstand. brandt rood in het geval van een geactiveerd alarm. Toets OK De toets OK wordt gebruikt om: selecties van submenu's/opties/instelwaarden/pagina in de startgids te bevestigen. Toets Terug De toets terug wordt gebruikt om: terug te keren naar het vorige menu. een instelling te wijzigen die niet is bevestigd. Selectieknop De selectieknop kan naar rechts of links worden gedraaid. U kunt: in de menu's en tussen de opties scrollen. de waarden verhogen en verlagen. scrollen door pagina's, sommige informatie is verdeeld over meerder pagina's (bijvoorbeeld helptekst of service-info). 34 Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding

37 Menusysteem Wanneer de deur van de binnenmodule is geopend, worden naast enkele basisgegevens de vier hoofdmenu's van het menusysteem op de display weergegeven. Symbolen display De volgende symbolen kunnen bij bedrijf op het display verschijnen. Symbool Beschrijving Buitentemperatuur BINNENKLIMAAT Binnentemperatuur - (indien ruimtesensoren zijn geïnstalleerd) WARMTAPWATER Warmtapwatertemp. Dit symbool verschijnt in het informatievenster als er informatie van belang in menu 3.1 staat. MIJN SYSTEEM Tijdelijk in luxe (indien geactiveerd) SERVICE Geschatte hoeveelheid warmtapwater INFO Menu 1 - BINNENKLIMAAT Informatie over werking Het binnenklimaat instellen en plannen. Zie pagina 38. Menu 2 - WARMTAPWATER Warmtapwaterproductie instellen en plannen. Zie pagina 47. Menu 3 - INFO Weergave van temperatuur en andere bedrijfsinformatie en toegang tot alarmlog. Zie pagina 49. Menu 4 - MIJN SYSTEEM Instellen van tijd, datum, taal, weergave, bedrijfsmodus, enz. Zie pagina 50. Menu 5 - SERVICE Geavanceerde instellingen. Deze instellingen zijn niet beschikbaar voor de eindgebruiker. Het menu wordt zichtbaar door 7 seconden op de knop Terug in het startmenu te drukken. Zie pagina 56. Deze twee symbolen geven aan of de compressor in de buitenunit of de bijverwarming is geblokkeerd in de VVM 310. Beide kunnen bijvoorbeeld worden geblokkeerd als een bepaalde bedrijfsstand is gekozen in menu 4.2, als blokkeren is ingepland in menu of als een alarm is geactiveerd dat één van beide blokkeert. Compressor blokkeren. Bijverwarming blokkeren. Dit symbool verschijnt als de periodieke toename of de luxe stand voor warmtapwater is geactiveerd. Dit symbool geeft aan of "vakantie-instelling" actief is in 4.7. Dit symbool geeft aan of de VVM 310 contact heeft met NIBE Uplink. Dit symbool geeft de actuele snelheid van de ventilator aan als deze snelheid afwijkt van de normale instelling. Accessoire NIBE F135 vereist. Dit symbool geeft aan of verwarming d.m.v. een zonnecollectorsysteem actief is. Accessoire vereist. Dit symbool geeft aan of zwembadverwarming actief is. Accessoire vereist. Dit symbool geeft aan of koeling actief is. Accessoire vereist. Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding 35

38 Werking Draai de selectieknop naar links of naar rechts om de cursor te bewegen. De gemarkeerde positie is wit en/of heeft een opwaartse tab. Menu selecteren Selecteer een hoofdmenu door het te markeren en vervolgens op OK te drukken om door het menusysteem te lopen. Er wordt hierna een nieuw venster met submenu's geopend. Selecteer een van de submenu's door het menu te markeren en vervolgens op OK te drukken. Opties selecteren Een waarde instellen tijd & datum4.4 tijd 24 uur 12 uur datum dag maand jaar Te wijzigen waarden zuinig normaal luxe Alternatief comfortstand2.2 Om een waarde in te stellen: 1. Markeer u de waarde die u wilt instellen met de selectieknop. 2. Drukt u op OK. De achtergrond van de waarde wordt groen. Dit betekent dat u de instelmodus hebt geopend. 3. Draai de selectieknop naar rechts om de waarde te verhogen en naar links om deze te verlagen. 4. Druk op OK om de waarde te bevestigen die u hebt ingesteld. Druk op de toets Terug om naar de oorspronkelijke waarde terug te keren. In een optiemenu wordt de huidig geselecteerde optie aangegeven met een groen vinkje. Een andere optie selecteren: 1. Markeer de betreffende optie d.m.v. de selctieknop. Een van de opties is voorgeselecteerd (wit). 2. Druk op OK om de geselecteerde optie te bevestigen. De geselecteerde optie heeft een groen vinkje. 36 Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding

39 Het virtuele toetsenbord gebruiken Verschillende toetsenborden Helpmenu In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dat er extra hulp beschikbaar is. Om de helptekst te openen: 1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool te selecteren. 2. Drukt u op OK. De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters waartussen u kunt scrollen met de selectieknop. Als het in sommige menu's nodig is dat er tekst wordt ingevoerd, is er een virtueel toetsenbord beschikbaar. Afhankelijk van het menu hebt u de beschikking over verschillende tekensets die u met behulp van de selectieknop kunt selecteren. Om andere tekens te gebruiken, drukt u op de Terug-knop. Als een menu maar één tekenset heeft, wordt het toetsenbord direct weergegeven. Als u klaar bent met het invoeren van tekst, markeert u "OK" en drukt u op de OK-knop. Door de vensters scrollen Een menu kan uit meerdere vensters bestaan. Draai de selectieknop om tussen de vensters te scrollen. Huidige menuvenster Aantal vensters in het menu Door de vensters in de startgids scrollen taal 4.6 Pijlen voor door venster scrollen in startgids 1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd. 2. Druk op de OK-knop om naar de volgende stap in de startgids te gaan. Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding 37

40 8 Regeling - Menu's Menu 1 - BINNENKLIMAAT Overzicht 1 - BINNENKLIMAAT temperatuur ventilatie * programmering geavanceerd temperatuur verwarming temperatuur koeling * verwarming koeling * ventilatie * curve externe instelling min. aanvoer temp instellingen ruimtesensor instellingen koeling * terugsteltijd ventilator * stooklijn koelcurve * eigen stooklijn verschuiving punt Adjust verwarming koeling * * Accessoires nodig. Submenu's Het menu BINNENKLIMAAT heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. temperatuur De temperatuur voor het afgiftesysteem instellen. In de statusinformatie worden de instelwaarden weergegeven voor het afgiftesysteem. ventilatie De ventilatorsnelheid instellen. De statusinformatie wordt weergegeven in de geselecteerde instelling. Dit menu wordt uitsluitend weergegeven indien de afvoerluchtmodule is aangesloten (accessoire). programmering Verwarming, koeling en ventilatie plannen. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven wanneer u een programma instelt, maar op dit moment is deze niet actief, "vakantie-instelling" wordt weergegeven wanneer het vakantieschema tegelijkertijd actief is met de programmering (de vakantiefunctie krijgt prioriteit), "actief" wordt weergegeven wanneer een deel van het programma actief is. Zo niet, dan wordt weergegeven " uit". geavanceerd Verwarmingscurve, instelling met extern contact, minimale waarde van aanvoertemperatuur, ruimtevoeler, koelfunctie en +Adjust instellen. Menu temperatuur Indien de woning meerdere afgiftesystemen heeft, wordt dit met een thermometer voor elk systeem aangegeven op het display. In Menu 1.1 kiest u tussen verwarming en koeling en stelt u vervolgens de gewenste temperatuur in het volgende menu "temperatuur verwarming/koeling" in. Stel de temperatuur (met geïnstalleerde en geactiveerde ruimtevoelers): verwarming Instelbereik: 5 30 C Standaardwaarde: 20 koeling (accessoire vereist) Instelbereik: 5 30 C Standaardwaarde: 25 De waarde in het display wordt weergegeven als een temperatuur in C indien het klimaatsysteem wordt geregeld door een ruimtevoeler. 38 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

41 LET OP! Een verwarmingssysteem met een langzame warmteafgifte, zoals bijvoorbeeld een vloerverwarming, is mogelijk niet geschikt voor regeling met behulp van de ruimtesensor van de warmtepomp. Gebruik de selectieknop om de kamertemperatuurinstelling te wijzigen in de gewenste temperatuur op het display. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK. De nieuwe temperatuur wordt weergegeven aan de rechterkant van het symbool in het display. Instellen van de temperatuur (zonder geactiveerde ruimtevoelers): Instelbereik: -10 tot +10 Standaardwaarde: 0 Het display geeft de instelwaarden voor verwarming weer (verschuiving stooklijn). Verhoog of verlaag de waarde op het display om de binnentemperatuur te verhogen of te verlagen. Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK. Het aantal stappen dat de waarde moet worden gewijzigd voor een graad verschil in de binnentemperatuur hangt af van de verwarmingsinstallatie. Eén stap is normaliter voldoende, maar in sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodig zijn. De gewenste waarde instellen. De nieuwe waarde wordt weergegeven aan de rechterkant van het symbool in het display. LET OP! Een stijging in de kamertemperatuur kan worden vertraagd door de thermostaten van de radiatoren of de vloerverwarming. Open daarom de thermostaten volledig, behalve in die kamers waar een koudere temperatuur is vereist, bijv. slaapkamers. TIP Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren. Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de stooklijn in menu met één stap. Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn in menu met één stap. Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de waarde in menu 1.1 met één stap. Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de waarde in menu 1.1 met één stap. Menu ventilatie (benodigde accessoire) Instelbereik: normaal en snelheid 1-4 Standaardwaarde: normaal U kunt hier de ventilatie in de woning tijdelijk verhogen of verlagen. Als u een nieuwe snelheid hebt geselecteerd, begint een klok met aftellen. Wanneer de tijd is verstreken, keert de ventilatiesnelheid terug naar de normale instelling. Indien nodig kunnen de verschillende terugsteltijden worden gewijzigd in menu De ventilatorsnelheid wordt tussen haakjes (als percentage) weergegeven achter iedere snelheidsoptie. TIP Indien er gedurende langere tijd wijzigingen zijn vereist, gebruikt u de vakantiefunctie of planning. Menu programmering In het menu programmering wordt het binnenklimaat (verwarming/koeling/ventilatie) voor elke werkdag gepland. U kunt ook een langere periode instellen tijdens een geselecteerde periode (vakantie), en wel in menu 4.7. Menu verwarming U kunt hier een hogere of lagere kamertemperatuur programmeren tot max. drie perioden per dag. Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur ( C) voor de opgegeven periode ingesteld. Zonder een geactiveerde ruimtesensor wordt de gewenste wijziging ingesteld in stappen (instelling in menu 1.1). Eén stap is gewoonlijk voldoende om de kamertemperatuur met één graad te veranderen, maar in sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodig zijn. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 39

42 Ingeschakeld programmering Systeem: Dag VERWARMING PROGRAMMEREN schema 1 alle maa dins wo don vri zat zon geactiveerd schema 2 systeem 21:30-06: Periode schema 3 Afstellen Conflict Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Systeem: Hier wordt geselecteerd voor welk afgiftesysteem het programma bedoeld is. Deze mogelijkheid wordt alleen weergegeven als er meer dan één afgiftesysteem aanwezig is. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "allemaal" wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Hier kunt u instellen hoeveel de stooklijn moet worden verschoven ten opzichte van menu 1.1 tijdens de programmering. Indien de ruimtesensor is geïnstalleerd, wordt de gewenste kamertemperatuur in C ingesteld. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. TIP Stel de stoptijd vroeger in dan de starttijd, zodat de periode zich uitstrekt tot na middernacht. De regeling stopt dan de dag erna op de ingestelde stoptijd. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. LET OP! Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur. Menu koeling (benodigde accessoire) Hier kunt u programmeren wanneer koeling is toegestaan in de woning, en wel voor maximaal twee verschillende periodes per dag. Ingeschakeld Dag schema 1 alle maa dins wo don vri zat zon KOELING PROGRAMMEREN geactiveerd schema 2 21:30-06:00 aan Periode programmering Afstellen Conflict Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "allemaal" wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Hier stelt u in wanneer actieve koeling niet is toegestaan. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. 40 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

43 TIP Stel de stoptijd vroeger in dan de starttijd, zodat de periode zich uitstrekt tot na middernacht. De regeling stopt dan de dag erna op de ingestelde stoptijd. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. TIP Stel de stoptijd vroeger in dan de starttijd, zodat de periode zich uitstrekt tot na middernacht. De regeling stopt dan de dag erna op de ingestelde stoptijd. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Menu ventilatie (benodigde accessoire) Hier kunt u verhogingen of verlagingen in de ventilatie van de woning plannen, tot wel twee perioden per dag. Ingeschakeld Dag VENTILATIE PROGRAMMEREN schema 1 schema 2 alle maa dins wo don vri zat zon geactiveerd 21:30-06:00 snelheid 3 Periode programmering Afstellen Conflict Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "allemaal" wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: U kunt hier de gewenste ventilatorsnelheid instellen. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven. LET OP! Een aanzienlijke wijziging (verlaging) gedurende een langere periode kan een slecht binnenklimaat en een slechter rendement tot gevolg hebben. Menu geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. curve Helling verwarmings- en koelcurve instellen. externe instelling Stooklijnverschuiving instellen met extern contact aangesloten. min. aanvoer temp. Minimum toegestane aanvoertemperatuur instellen. instellingen ruimtesensor Instellingen voor de ruimtesensor. instellingen koeling Instellingen voor koeling. terugsteltijd ventilator Instellingen voor de terugsteltijd van de ventilator in het geval van tijdelijke wijzigingen in de ventilatiesnelheid. eigen stooklijn Eigen verwarmings- en koelcurve instellen. verschuiving punt Verschuiving verwarmings- of koelcurve bij een bepaalde buitentemperatuur instellen. +Adjust Mate van invloed dat +Adjust heeft op de berekende aanvoertemperatuur voor de vloerverwarming instellen. Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 41

44 Menu curve stooklijn systeem aanvoertemperatuur C LET OP! Voor het fijn afstellen van de binnentemperatuur moet de curve naar boven of beneden worden verschoven in menu 1.1 temperatuur. stooklijn Instelbereik: 0-15 Standaardwaarde: 9 buitentemp. C koelcurve (benodigde accessoire) Instelbereik: 0-9 Standaardwaarde: 0 U kunt de ingestelde verwarmingscurve voor uw woning in het menu curve bekijken. De verwarmingscurve is bedoeld om ongeacht de buitentemperatuur voor een gelijkmatige binnentemperatuur te zorgen en dus voor een energiezuinige werking. Via deze verwarmingscurve bepaalt de regelcomputer van de binnenmodule de temperatuur van het water naar het verwarmingssysteem, de aanvoertemperatuur en dus de binnentemperatuur.. Selecteer de verwarmingscurve en lees af hoe de aanvoertemperatuur bij verschillende buitentemperaturen verandert. Als ook koelen beschikbaar is, kan de koelcurve op dezelfde manier worden ingesteld. Helling van de stooklijn De helling van verwarmings-/koelcurves bepaalt hoeveel graden de aanvoertemperatuur moet worden verhoogd/verlaagd als de buitentemperatuur daalt/stijgt. Hoe steiler de helling, hoe hoger de aanvoertemperatuur voor de verwarming of hoe lager de aanvoertemperatuur voor de koeling bij een bepaalde buitentemperatuur. Aanvoertemperatuur C 70 Brantare Steilere helling kurvlutning stooklijn C Buitentemperatuur UTETEMPERATUR De optimale helling hangt af van de klimaatomstandigheden van uw woonplaats, of de woning over radiatoren of vloerverwarming beschikt en hoe goed de woning is geïsoleerd. De curve wordt ingesteld bij de installatie van de verwarming, maar moet later mogelijk worden aangepast. Normaal gesproken hoeft de curve niet verder te worden afgesteld. Verschuiving stooklijn Een verschuiving van de curve betekent, dat de aanvoertemperatuur evenveel verandert voor alle buitentemperaturen, d.w.z. een verschuiving van de curve van +2 stappen verhoogt de aanvoertemperatuur met 5 C bij alle buitentemperaturen. Aanvoertemperatuur: maximale en minimale waarden Aangezien de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger kan zijn dan de ingestelde max. waarde of lager dan de ingestelde min. waarde, vlakt de stooklijn af bij deze temperaturen. LET OP! Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 C. Moet worden beperkt bij vloerkoeling min. aanvoer temp. om condensatie te voorkomen. Controleer de max. temperatuur voor uw vloer bij uw installateur/vloerleverancier. Het getal aan het einde van de stooklijn geeft de helling van de stooklijn aan. Het getal naast de thermometer geeft de verschuiving van de stooklijn aan. Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK. Curve 0 is een eigen curve, vanuit menu Een andere curve (helling) selecteren: Als u maar één klimaatsysteem hebt, is het nummer van de curve al aangevinkt als het menuvenster wordt geopend. 1. Selecteer het klimaatsysteem (als er meerdere zijn) waarvan u de curve wilt wijzigen. 2. Wanneer de klimaatsysteemselectie is bevestigd, wordt het nummer van de curve gemarkeerd. 3. Druk op OK om de instelmodus te openen. 4. Selecteer een nieuwe curve. De curves zijn genummerd van 0 tot 15. Hoe hoger het nummer, hoe steiler de helling en hoe hoger de aanvoertemperatuur. Curve 0 betekent dat eigen stooklijn (menu 1.9.7) wordt gebruikt. 5. Druk op OK om de instelling te verlaten. Een curve aflezen: 1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de as met de buitentemperatuur is gemarkeerd. 2. Drukt u op OK. 42 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

45 3. Volg de grijze lijn tot aan de curve en vervolgens naar links om de waarde af te lezen voor de aanvoertemperatuur bij de geselecteerde buitentemperatuur. 4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende buitentemperaturen door de selectieknop naar rechts of links te draaien en de bijbehorende aanvoertemperatuur af te lezen. 5. Druk op OK of Terug om de modus voor aflezen te verlaten. TIP Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft om zich te stabiliseren. Als het buiten koud is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de helling van de curve met één stap. Als het buiten koud is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de helling van de curve met één stap. Als het buiten warm is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de verschuiving van de curve met één stap. Als het buiten warm is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de verschuiving van de curve met één stap. Menu externe instelling afgiftesysteem Instelbereik: -10 tot +10 of gewenste kamertemperatuur indien er een ruimtevoeler is geïnstalleerd. Standaardwaarde: 0 Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld een kamerthermostaat of een timer, kan de kamertemperatuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het contact is aangesloten, wordt de verschuiving van de verwarmingscurve gewijzigd met het aantal stappen dat in het menu is geselecteerd. Als er een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur ( C) ingesteld. Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem. Menu min. aanvoer temp. verwarming Instelbereik: 5-70 C Standaardwaarde: 20 C In menu kiest u verwarmen of koelen, in het volgende menu (min. aanvoertemp. verwarmen/koelen) stelt u de minimumtemperatuur in voor de aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem. Dit betekent dat de VVM 310 nooit een lagere temperatuur berekent dan de hier ingestelde temperatuur. Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem. TIP De waarde kan worden verhoogd als u, bijvoorbeeld, een kelder hebt die u altijd wilt verwarmen, zelfs in de zomer. U moet mogelijk ook de waarde in "stop verwarming" menu "instelling modus auto" verhogen. Menu instellingen ruimtesensor factor systeem verwarming Instelbereik: 0,0-6,0 Fabrieksinstelling verwarming: 2,0 koeling (benodigde accessoire) Instelbereik: 0,0-6,0 Fabrieksinstelling koeling: 1,0 Ruimtevoelers voor het regelen van de kamertemperatuur kunnen hier worden geactiveerd. LET OP! Een verwarmingssysteem met een langzame warmteafgifte, zoals bijvoorbeeld een vloerverwarming, is mogelijk niet geschikt voor regeling met behulp van de ruimtesensor van de warmtepomp. Hier kunt u een factor instellen (een numerieke waarde), die bepaalt in welke mate een over- of subnormale temperatuur (het verschil tussen de gewenste en de huidige kamertemperatuur) in de ruimte van invloed is op de aanvoertemperatuur naar het afgiftesysteem. Een hogere waarde levert een grotere en snellere verandering van de stooklijnverschuiving op. Een te hoog ingestelde waarde voor "factorsysteem" kan (afhankelijk van uw afgiftesysteem) resulteren in een instabiele kamertemperatuur. Indien er meerdere afgiftesystemen geïnstalleerd zijn, kunnen de bovengenoemde instellingen worden verricht voor de betreffende systemen. koeling (benodigde accessoire) Instelbereik: 7-30 C Fabrieksinstelling: 18 C Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 43

46 Menu instellingen koeling (benodigde accessoire) delta op +20 C Instelbereik: 3-10 C Standaardwaarde: 3 delta op +40 Instelbereik: 3-10 C Standaardwaarde: 6 inst pt-wrd koel/verw-sensor Instelbereik: 5-40 C Standaardwaarde: 21 verw. bij ondertemp. kamer Instelbereik: 0,5-10,0 C Standaardwaarde: 1,0 koeling bij overtemp. kamer Instelbereik: 0,5-10,0 C Standaardwaarde: 1,0 passieve koeling starten Instelbereik: Fabrieksinstelling: 30 GM actieve koeling starten Instelbereik: Standaardwaarde: 0 graden minuten koeling Instelbereik: graadminuten koeling Fabrieksinstelling: 0 tijd t. schakelen warm/koel Instelbereik: 0-48 u Standaardwaarde: 2 bedrijfsmodus auto EQ1-GP12 Hier stelt u in of u wilt dat de koelpomp (GP12) in de automatische bedrijfsstand draait. snelheid koelpomp Instelbereik: 1 100% Fabrieksinstelling: 70% delta op +20 C Stel de gewenste temperatuur in voor het temperatuurverschil tussen de aanvoer- en retourleidingen naar het klimaatsysteem tijdens het koelen bij een buitentemperatuur van +20 C. De VVM 310 probeert vervolgens zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven. delta op +40 Stel de gewenste temperatuur in voor het temperatuurverschil tussen de aanvoer- en retourleidingen naar het klimaatsysteem tijdens het koelen bij een buitentemperatuur van +40 C. De VVM 310 probeert vervolgens zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven. gebruik ruimtesensor Hier kunt u instellen of er kamertemperatuursensoren moeten worden gebruikt in de koelstand. verw/koel sens. LET OP! Als de ruimtesensor voor koeling/verwarming (BT74) is geïnstalleerd en geactiveerd in de VVM 310, kunt u een andere sensor selecteren voor regeling van de VVM 310. Hier kunt u instellen welke sensor moet aansturen bij welke binnentemperatuur VVM 310 moet overschakelen tussen respectievelijk verwarmen en koelen. inst pt-wrd koel/verw-sensor LET OP! Deze insteloptie wordt alleen weergegeven als een ruimtesensor voor koeling/verwarming (BT74) is geïnstalleerd en geactiveerd in de VVM 310. Hier kunt u instellen bij welke binnentemperatuur VVM 310 moet schakelen tussen respectievelijk verwarming en koeling. verw. bij ondertemp. kamer LET OP! Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de VVM 310 en is geactiveerd. Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur onder de gewenste temperatuur kan dalen voordat de VVM 310 overschakelt naar verwarmen. U kunt de VVM 310 gebruiken om de woning tijdens warme perioden te koelen. LET OP! Bepaalde instellingsopties ziet u alleen als hun functie is geïnstalleerd en geactiveerd in VVM Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

47 koeling bij overtemp. kamer LET OP! Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de VVM 310 en is geactiveerd. Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur boven de gewenste temperatuur kan stijgen voordat de VVM 310 overschakelt naar koelen. passieve koeling starten LET OP! Deze insteloptie wordt alleen weergegeven als "passieve/actieve koeling" is geactiveerd in menu Hier kunt u instellen wanneer de passieve koeling moet starten. Graadminuten zijn een meting van de huidige warmtevraag in de woning en bepalen wanneer de compressor, de koeling of de bijverwarming wordt gestart/gestopt. actieve koeling starten LET OP! Deze insteloptie wordt alleen weergegeven als "actieve koeling" is geactiveerd in menu Hier kunt u instellen wanneer de actieve koeling moet starten. Graadminuten zijn een meting van de huidige warmtevraag in de woning en bepalen wanneer de compressor, de koeling of de bijverwarming wordt gestart/gestopt. graden minuten koeling Deze keuze is alleen beschikbaar als het aangesloten accessoire zelf de graadminuten voor koeling meet. Nadat er een minimale of maximale waarde is ingesteld, zal het systeem automatisch de feitelijke waarde instellen in verhouding tot het aantal compressors dat de koeling verzorgt. tijd t. schakelen warm/koel Deze optie is alleen beschikbaar bij koelsystemen met 2 leidingen. Hier kunt u instellen hoe lang de VVM 310 moet wachten tot deze terugkeert naar verwarmen als er geen behoefte meer is aan koelen of omgekeerd. Menu terugsteltijd ventilator (benodigde accessoire) snelheid 1-4 Instelbereik: 1 99 u Standaardwaarde: 4 u Hier selecteert u de terugsteltijd voor tijdelijke snelheidswijziging (snelheid 1-4) voor de ventilatie in menu 1.2. De terugsteltijd is de tijd die het duurt voordat de snelheid van de ventilatie weer normaal is. Menu eigen stooklijn aanvoertemperatuur verwarming Instelbereik: 5 70 C koeling (benodigde accessoire) Afhankelijk van het gebruikte accessoire kan het instelbereik variëren. Instelbereik: 7 40 C Creëer hier uw eigen verwarmings- of koelcurve door de gewenste aanvoertemperatuur in te stellen voor verschillende buitentemperaturen. LET OP! Curve 0 in menu moet worden geselecteerd om eigen stooklijn toe te passen. Menu verschuiving punt punt buitentemperatuur Instelbereik: C Standaardwaarde: 0 C wijziging in stooklijn Instelbereik: C Standaardwaarde: 0 C Selecteer hier een wijziging in de stooklijn bij een bepaalde buitentemperatuur. Eén stap is normaal voldoende om de kamertemperatuur met één graad te veranderen, maar in sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodig zijn. De stooklijn wordt beïnvloed bij ± 5 C ten opzichte van het ingestelde punt buitentemperatuur. Het is belangrijk dat de juiste stooklijn wordt geselecteerd, zodat de kamertemperatuur als constant wordt ervaren. TIP Indien het koud is in de woning, bij bijvoorbeeld -2 C, wordt "punt buitentemperatuur" ingesteld op "-2" en wordt "wijziging in stooklijn" verhoogd totdat de gewenste kamertemperatuur gehandhaafd blijft. LET OP! Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 45

48 Menu Adjust - mate van effect Instelbereik: 0,1 1,0 Standaardwaarde: 0,5 Met behulp van +Adjustcommuniceert de installatie met de centrale regelaar* van de vloerverwarming en stelt de verwarmingscurve en de berekende aanvoertemperatuur af volgens het opnieuw inschakelen van het vloerverwarmingssysteem. Hier kunt u de klimaatsystemen activeren die +Adjust moet beïnvloeden. U kunt ook instellen hoeveel invloed +Adjust op de berekende aanvoertemperatuur moet hebben. Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed. *Ondersteuning voor +Adjust vereist +Adjust moet eerst worden geselecteerd in menu 5.4 ingangen/uitgangen software 46 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

49 Menu 2 - WARMTAPWATER Overzicht 2 - WARMTAPWATER tijdelijk in luxe comfortstand programmering geavanceerd warmtapw.recirc. Submenu's Het menu WARMTAPWATER heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. tijdelijk in luxe Activering van tijdelijke verhoging in de warmtapwatertemperatuur. Statusinformatie geeft aan "uit" of wat de resterende tijdsduur is voor de tijdelijke temperatuurverhoging. comfortstand Warmtapwatercomfort instellen. De statusinformatie geeft aan welke modus er is geselecteerd, "zuinig", "normaal" of "luxe". programmering Warmtapwatercomfort programmeren. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven als u een programma hebt ingesteld dat momenteel niet actief is, "vakantie-instelling" wordt weergegeven als de vakantie-instelling tegelijkertijd met een programma actief is (waarbij de vakantiefunctie voorrang krijgt), "actief" wordt weergegeven als een deel van het programma actief is, in overige situaties wordt "uit" weergegeven. geavanceerd Warmtapwatercirculatie instellen (accessoire vereist) Menu tijdelijk in luxe Instelbereik: 3, 6 en 12 uur en modus "uit" Standaardwaarde: "uit" Wanneer de vraag naar warmtapwater tijdelijk is verhoogd, kan dit menu worden gebruikt om een verhoging in de warmtapwatertemperatuur te selecteren in de luxe modus voor een bepaalde tijd. LET OP! Indien de comfortmodus "luxe" is geselecteerd in menu 2.2, kan er verder geen verhoging meer worden doorgevoerd. De functie wordt onmiddellijk geactiveerd wanneer er een periode is geselecteerd en deze is bevestigd met een druk op OK. De resterende tijd voor de geselecteerde instelling wordt aan de rechterkant weergegeven. Wanneer de tijd voorbij is, keert de VVM 310 terug naar de modus die in menu 2.2. is ingesteld. Selecteer uit" om tijdelijk in luxe uit te schakelen. Menu comfortstand Instelbereik: zuinig, normaal, luxe Standaardwaarde: normaal Het verschil tussen de te selecteren modi is de temperatuur van het warmtapwater. Een hogere temperatuur betekent dat er meer warmtapwater beschikbaar is. zuinig: In deze modus is er minder warmtapwater beschikbaar dan in de andere, maar deze modus is zuiniger. Deze modus kan worden gebruikt in kleinere huishoudens met een kleinere naar warmtapwaterbehoefte. normaal: In de normale modus is een grotere hoeveelheid warmtapwater beschikbaar, wat voor de meeste huishoudens genoeg is. luxe: In de luxe modus is de grootst mogelijke hoeveelheid warmtapwater beschikbaar. In deze modus worden de elektrische bijverwarming en de compressor gebruikt om warmtapwater te verwarmen, waardoor de energiekosten kunnen oplopen. Menu programmering U kunt hier voor twee verschillende perioden per dag instellen met welk warmtapwatercomfort de binnenmodule moet werken. Het programma wordt geactiveerd/gereactiveerd door al dan niet aanvinken van "geactiveerd". Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Ingeschakeld WARMTAPWATER PROGRAM. 2.3 schema 1 schema 2 alle maa dins wo don vri zat zon geactiveerd programmering normaal Conflict Dag Periode Afstellen Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 47

50 Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "allemaal" wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Stel hier het warmwatercomfort in dat tijdens het programma moet worden toegepast. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. TIP Stel de stoptijd vroeger in dan de starttijd, zodat de periode zich uitstrekt tot na middernacht. De regeling stopt dan de dag erna op de ingestelde stoptijd. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Menu geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft een submenu. Menu warmtapw.recirc. bedrijfstijd Instelbereik: 1-60 min Standaardwaarde: 60 min stilstand Instelbereik: 0-60 min Standaardwaarde: 0 min Hier stelt u warmtapwatercirculatie in voor maximaal drie periodes per dag. Tijdens de ingestelde periodes zal de circulatiepomp voor warmtapwater draaien volgens de bovengenoemde instellingen. "bedrijfstijd" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater moet draaien per activering. "stilstand" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater niet mag draaien tussen activeringen. Warmtapwatercirculatie wordt geactiveerd in menu 5.4 "ingangen en uitgangen software". 48 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

51 Menu 3 - INFO Overzicht 3 - INFO service-info compressor info info bijverwarming alarm log binnentemp. log Submenu's Het menu INFO heeft meerdere submenu's. U kunt in deze menu's geen instellingen doorvoeren. De menu's geven slechts informatie. De statusinformatie van het actuele menu staat op het display aan de rechterkant van de menu's. service-info geeft de temperatuurniveaus en instellingen in de installatie weer. compressor info geeft bedrijfstijden, aantal starts, enz. voor de compressor in de warmtepomp weer. info bijverwarming geeft informatie over de bedrijfstijden, enz. van de bijverwarming weer. alarm log geeft de meest recente alarmmeldingen weer. binnentemp. log de gemiddelde binnentemperatuur per week over het afgelopen jaar. Menu service-info Informatie over de huidige bedrijfsstatus van de warmtepomp (bijv. huidige temperaturen, informatie van de debietmeter enz.) kan hier worden verkregen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen. Aan één kant wordt een QR-code weergegeven. Deze QR-code geeft het serienummer, de productnaam en, in beperkte mate, de bedrijfsgegevens aan. Symbolen in dit menu: Compressor Bijverwarming Koeling Verwarming Warmtapwater Zwembad Menu info bijverwarming Hier kunt u informatie over de instellingen, bedrijfsstatus en statistieken van de bijverwarming krijgen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen. Menu alarm log Om storingen eenvoudiger te kunnen vinden wordt de bedrijfsstatus van de installatie bij alarmwaarschuwingen hier opgeslagen. U vindt hier informatie over de 10 meest recente alarmmeldingen. Indien u de bedrijfsstatus in het geval van een alarm wilt bekijken, markeert u het alarm en drukt u op OK. Menu 3,5 - binnentemp. log Hier ziet u de gemiddelde binnentemperatuur per week over het afgelopen jaar. De stippellijn geeft de jaarlijkse gemiddelde temperatuur aan. De gemiddelde buitentemperatuur wordt alleen weergegeven als de ruimtetemperatuursensor/ruimteeenheid is geïnstalleerd. Een gemiddelde temperatuur aflezen 1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de as met het weeknummer is gemarkeerd. 2. Drukt u op OK. 3. Volg de grijze lijn in de grafiek en vervolgens naar links om de gemiddelde binnentemparatuur af te lezen bij de geselecteerde week. 4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende weken door de selectieknop naar rechts of links te draaien en de gemiddelde temperatuur af te lezen. 5. Druk op OK of Terug om de modus voor aflezen te verlaten. Pomp afgiftesysteem(oranje) Ventilatie Menu compressor info Informatie over de bedrijfsstatus en statistieken van de compressor kunt u hier verkrijgen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 49

52 Menu 4 - MIJN SYSTEEM Overzicht 4 - MIJN SYSTEEM plusfuncties zwembad * bedrijfsstand mijn pictogrammen tijd & datum taal vakantie-instelling internet sms * SG Ready smart price adaption nibe uplink tcp/ip-instellingen proxy-instellingen geavanceerd functie voorkeuren instelling modus auto instelling graadminuten fabrieksinstelling gebruiker blokk. programm. 50 * Accessoire vereist. Submenu's Het menu MIJN SYSTEEM heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. plusfuncties Instellingen die gelden voor alle geïnstalleerde extra functies in het verwarmingssysteem. bedrijfsstand Activering van handmatige of automatische bedrijfsmodus. De geselecteerde bedrijfsmodus wordt weergegeven in de statusinformatie. mijn pictogrammen Instellingen betreffende welke pictogrammen in de gebruikersinterface van de binnenmodule worden weergegeven op het luik als de deur is gesloten. tijd & datum Huidige tijd en datum instellen. taal Selecteer hier de taal voor het display. De geselecteerde taal wordt weergegeven in de statusinformatie. vakantie-instelling Vakantieprogramma voor verwarming, warmtapwater en ventilatie. Statusinformatie "instellen" wordt weergegeven als u een vakantieprogramma instelt dat op dit moment niet actief is, "actief" wordt weergegeven als er een deel van het vakantieprogramma actief is. Als dat niet het geval is, wordt " uit" weergegeven. geavanceerd Instellingen bedrijfsstand binnenmodule. Menu plusfuncties In de submenu's kunnen instellingen worden verricht voor eventuele extra functies die zijn geïnstalleerd in de VVM 310. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's Menu zwembad (accessoire vereist) starttemp Instelbereik: 5,0-80,0 C Standaardwaarde: 22,0 C stoptemperatuur Instelbereik: 5,0-80,0 C Standaardwaarde: 24,0 C Selecteer of de zwembadregeling moet worden geactiveerd en binnen welke temperaturen (start- en stoptemperatuur) zwembadverwarming moet plaatsvinden. Als de zwembadtemperatuur onder de ingestelde starttemperatuur zakt en er geen vraag is naar warmtapwater of verwarming, begint de VVM 310 met de zwembadverwarming. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de zwembadverwarming uit te schakelen. LET OP! De starttemperatuur kan niet worden ingesteld op een waarde die hoger ligt dan de stoptemperatuur. Menu internet Hier voert u de instellingen in voor het aansluiten van de VVM 310 op het internet.

53 Voor een goede werking van deze functies moet de netwerkkabel worden aangesloten. Menu nibe uplink Hier kunt u de aansluiting van de installatie op NIBE Uplink ( beheren en het aantal via het internet op de installatie aangesloten gebruikers bekijken. Een aangesloten gebruiker beschikt over een gebruikersaccount in NIBE Uplink met toestemming om uw installatie te beheren/ bewaken. Nieuwe verbindingslijn vragen Om een gebruikersaccount op NIBE Uplink aan te sluiten op uw installatie, moet u een unieke verbindingslijn aanvragen. 1. Markeer nieuwe verbind.lijn vragen" en druk op de OK-toets. 2. De installatie communiceert nu met NIBE Uplink om een verbindingslijn aan te maken. 3. Als er een verbindingslijn is ontvangen, wordt dit in dit menu getoond onder "verbindingslijn" waarbij de string 60 minuten geldig blijft. De verbinding met alle gebruikers verbreken 1. Markeer alle gebruikers uitschakelen" en druk op de OK-toets. 2. De installatie communiceert nu met NIBE Uplink om uw installatie los te koppelen van alle gebruikers die zijn aangesloten via het internet. Na het loskoppelen van alle gebruikers kan geen van deze gebruikers uw installatie nog bekijken of beheren via NIBE Uplink zonder eerst een nieuwe verbindingslijn aan te vragen. Menu tcp/ip-instellingen Hier kunt u de TCP/IP-instellingen voor uw installatie instellen. Automatische instelling (DHCP) 1. Plaats een vinkje bij automatisch". De installatie ontvangt de TCP/IP-instellingen nu met behulp van DHCP. 2. Markeer bevestigen" en druk op de OK-toets. Handmatige instelling 1. Verwijder het vinkje bij "automatisch" en u krijgt toegang tot een aantal instellingsmogelijkheden. 2. Markeer IP-adres" en druk op de OK-toets. 3. Voer de juiste gegevens in via het virtuele toetsenbord. 4. Markeer OK" en druk op de OK-toets. 5. Herhaal 1-3 voor "netmask", "gateway" en "dns". 6. Markeer bevestigen" en druk op de OK-toets. LET OP! De installatie kan niet met het internet verbinden zonder correcte TCP/IP-instellingen. Als u niet zeker weet welke instellingen voor u van toepassing zijn, kunt u de automatische stand kiezen of contact opnemen met uw netwerkbeheerder (of vergelijkbaar) voor meer informatie. TIP Alle instellingen ingevoerd sinds het openen van het menu kunnen worden gereset door "resetten" te markeren en op de OK-knop te drukken. Menu proxy-instellingen Hier kunt u de proxy-instellingen voor uw installatie instellen. Proxy-instellingen worden gebruikt om verbindingsinformatie over te brengen op een intermediate server (proxy-server) tussen de installatie en het internet. Deze instellingen worden met name gebruikt als de installatie via een bedrijfsnetwerk op het internet is aangesloten. De installatie ondersteunt proxy-authenticatie van het type HTTP Basic en HTTP Digest. Als u niet zeker weet welke instellingen voor u van toepassing zijn, kunt u de vooraf ingestelde instellingen kiezen of contact opnemen met uw netwerkbeheerder (of vergelijkbaar) voor meer informatie. Instelling 1. Vink gebruik proxy" aan als u geen gebruik wilt maken van een proxy. 2. Markeer server" en druk op de OK-toets. 3. Voer de juiste gegevens in via het virtuele toetsenbord. 4. Markeer OK" en druk op de OK-toets. 5. Herhaal 1-3 voor "poort", "gebr.naam" en "wachtwoord". 6. Markeer bevestigen" en druk op de OK-toets. TIP Alle instellingen ingevoerd sinds het openen van het menu kunnen worden gereset door "resetten" te markeren en op de OK-knop te drukken. Menu sms (accessoire vereist) Verricht hier de instellingen voor het accessoire SMS 40. Voeg de nummers toe van de mobiele telefoons die toegang hebben tot het wijzigen en ontvangen van statusinformatie van de binnenmodule. De mobiele nummers moeten een landcode bevatten, bijv. +46 XXXXXXXX. Indien u bij een alarm een sms-bericht wilt ontvangen, vink dan het vakje rechts van het telefoonnummer aan. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 51

54 De opgegeven telefoonnummers moeten smsberichten kunnen ontvangen. Menu SG Ready Deze functie kan alleen worden gebruikt in elektriciteitsnetten die de "SG Ready"-standaard ondersteunen. Verricht hier de instellingen voor de functie "SG Ready". beïnvloedt kamertemp. Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de kamertemperatuur. Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de parallelle verschuiving van de binnentemperatuur verhoogd met "+1". Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, wordt de gewenste ruimtetemperatuur verhoogd met 1 C. Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt de parallelle verschuiving van de binnentemperatuur verhoogd met "+2". Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, wordt de gewenste kamertemperatuur verhoogd met 2 C. beïnvloedt warm water Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de temperatuur van het warmtapwater. Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de stoptemperatuur van het warmtapwater zo hoog mogelijk ingesteld terwijl alleen de compressor in bedrijf is (elektrisch verwarmingselement niet toegestaan). Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt het warmtapwater ingesteld op "luxe" (elektrisch verwarmingselement toegestaan). beïnvloedt koelen (benodigde accessoire) Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de kamertemperatuur tijdens koeling. Bij de lageprijsstand van "SG Ready"en koeling zijn er geen gevolgen voor de binnentemperatuur. Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" en koeling wordt de parallelle verschuiving van de binnentemperatuur verlaagd met "-1". Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, wordt de gewenste kamertemperatuur verlaagd met 1 C. beïnvloedt zwembadtemp. (accessoire vereist) Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de zwembadtemperatuur. Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de gewenste zwembadtemperatuur (start- en stoptemperatuur) verhoogd met 1 C. Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt de gewenste zwembadtemperatuur (start- en stoptemperatuur) verhoogd met 2 C. De functie moet worden aangesloten op twee AUX-ingangen en worden geactiveerd in menu 5.4. Menu smart price adaption beïnvloedt kamertemp. Instelbereik: 1-10 Fabrieksinstelling: 5 beïnvloedt warm water Instelbereik: 1-4 Fabrieksinstelling: 2 beïnvloedt zwembadtemp. Instelbereik: 1-10 Fabrieksinstelling: 2 beïnvloedt koelen Instelbereik: 1-10 Fabrieksinstelling: 3 Deze functie kan alleen worden gebruikt als u een uurtarievenovereenkomst hebt met uw energieleverancier met ondersteuning voor Smart price adaption. Smart price adaption verschuift het verbruik van de warmtepomp gedurende 24 uur naar perioden met het goedkoopste elektriciteitstarief, zodat besparingen mogelijk zijn bij elektriciteitscontracten op uurbasis. De functie is gebaseerd op uurtarieven voor de komende 24 uur die worden binnengehaald via NIBE Uplink en daarom zijn een internetaansluiting en een account voor NIBE Uplink vereist. In dit menu geeft u aan waar de warmtepomp staat en hoeveel invloed de elektriciteitsprijs moet hebben. Hoe hoger de waarde, hoe hoger de invloed van de elektriciteitsprijs en hoe hoger de mogelijke besparingen, maar tegelijkertijd is er ook een grotere kans op een nadelige invloed op het comfort. Vink "geactiveerd" uit om smart price adaption uit te schakelen. overzicht elektriciteitsprijzen Hier kunt u informatie krijgen over hoe de elektriciteitsprijs gedurende maximaal drie dagen schommelt. Menu bedrijfsstand bedrijfsstand Instelbereik: auto, handmatig, add. heat only Standaardwaarde: auto functies Instelbereik: compressor, addition, heating, cooling 52 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

55 De bedrijfsstand van de binnenmodule is meestal ingesteld op "auto". U kunt de binnenmodule ook instellen op "add. heat only", maar uitsluitend wanneer er een bijverwarming wordt gebruikt, of op "handmatig" om zelf te selecteren welke functies u wilt toestaan. Wijzig de bedrijfsstand door de gewenste stand aan te vinken en op de OK-knop te drukken. Wanneer een bedrijfsstand is geselecteerd, wordt rechts aangegeven wat er is toegestaan in de binnenmodule (doorgekruist = niet toegestaan) en wat de selecteerbare alternatieven zijn. Om selecteerbare functies te selecteren die wel of niet zijn toegestaan, markeert u de functie met behulp van de selectieknop en drukt u op de OK-knop. Bedrijfsstand auto In deze bedrijfsstand selecteert de binnenmodule automatisch welke functies zijn toegestaan. Bedrijfsstand handmatig In deze bedrijfsstand kunt u kiezen welke functies zijn toegestaan. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. Bedrijfsstand add. heat only In deze bedrijfsstand is de compressor niet actief en wordt alleen gebruik gemaakt van bijverwarming. Functies LET OP! Als u modus "add. heat only" kiest, wordt de selectie van de compressor ongedaan gemaakt en zijn de energiekosten hoger. LET OP! U kunt niet wisselen van alleen bijverwarming als u geen warmtepomp hebt aangesloten (zie Menu 5.2.2). "compressor" produceert verwarming en warmtapwater voor de woning. Als "compressor" is uitgevinkt, verschijnt een symbool in het hoofdmenu op de binnenmodule. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. "addition" helpt de compressor de woning en/of het warmtapwater te verwarmen, wanneer deze de gehele vraag niet alleen kan verwerken. "heating" betekent dat u warmte in de woning krijgt. U kunt selectie van de functie ongedaan maken indien u geen verwarming wilt. "cooling" betekent dat u bij warm weer koeling in de woning krijgt. U kunt de functie uitvinken als u geen koeling wilt. Voor dit alternatief is een koeloptie vereist of moet de warmtepomp een ingebouwde koelfunctie hebben die is geactiveerd in het menu. Menu mijn pictogrammen U kunt selecteren welk pictogram zichtbaar moet zijn wanneer de deur naar de VVM 310 is gesloten. U kunt maximaal 3 pictogrammen selecteren. Indien u er meer selecteert, verdwijnen de eerste pictogrammen. De pictogrammen worden weergegeven in de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd. Menu tijd & datum Hier kunt u de tijd, datum, weergavestand en tijdzone instellen. TIP De tijd en datum worden automatisch ingesteld als de warmtepomp is aangesloten op NIBE Uplink. Voor de juiste tijd moet eerst de tijdzone worden ingesteld. Menu taal Kies hier de taal waarin u de informatie wilt aflezen. Menu vakantie-instelling Om het energieverbruik tijdens een vakantie terug te brengen, kunt u de temperatuur voor de verwarming en warmtapwater verlagen. U kunt ook koeling, ventilatie, zwembad en zonnepaneelkoeling instellen, mits de functies zijn aangesloten. Als er een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur ( C) voor de opgegeven periode ingesteld. Deze instelling geldt voor alle afgiftesystemen met ruimtevoelers. Indien er geen ruimtesensor is geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van de stooklijn ingesteld. Deze instelling geldt voor alle afgiftesystemen zonder ruimtesensoren. Eén stap is normaal voldoende om de kamertemperatuur met één graad te veranderen, maar in sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodig zijn. Het vakantieprogramma start om 00:00 op de startdatum en stopt om 23:59 op de stopdatum. TIP Beëindig de vakantie-instelling ongeveer een dag voordat u terugkomt, zodat de temperatuur van de kamer en het warmtapwater weer tot de gebruikelijke niveaus kunnen komen. TIP Stel het vakantieprogramma vooraf in en activeer deze vlak voordat u vertrekt om het comfort te behouden. Menu geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. Menu functie voorkeuren functie voorkeuren Instelbereik: 0 of min Standaardwaarde: 30 min Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 53

56 Kies hier hoe lang de installatie in een bepaalde functie moet werken wanneer er meerdere functies tegelijkertijd vereist zijn. Indien er slechts één functie is, werkt de installatie uitsluitend in die functie. De cursor geeft aan waar de installatie zich in de cyclus bevindt. Indien 0 minuten is geselecteerd, betekent dit dat de vereiste geen prioriteit heeft en alleen wordt geactiveerd wanneer er geen andere vereiste is. Menu instelling modus auto start koeling (benodigde accessoire) Instelbereik: C Standaardwaarde: 25 stop verwarming Instelbereik: C Standaardwaarde: 17 stop bijverwarming Instelbereik: C Fabrieksinstelling: 5 filtertijd Instelbereik: 0 48 u Standaardwaarde: 24 u Als de bedrijfsstand is ingesteld op "auto", selecteert de binnenmodule wanneer een start en stop van de bijverwarming en warmteproductie is toegestaan, afhankelijk van de gemiddelde buitentemperatuur. Als een koelaccessoire aanwezig is of als de warmtepomp een geïntegreerde koelfunctie heeft die geactiveerd is in het menu, kunt u ook de starttemperatuur voor het koelen kiezen. Selecteer de gemiddelde buitentemperaturen in dit menu. U kunt ook de tijd instellen waarvoor (filtertijd) de gemiddelde temperatuur wordt berekend. Indien u 0 selecteert, wordt de huidige buitentemperatuur gebruikt. LET OP! Kan niet hoger worden ingesteld dan "stop bijverwarming" hoger dan "stop verwarming". LET OP! In systemen waarin verwarmen en koelen via dezelfde leidingen worden verzorgd, kan "stop verwarming" op max. "start koeling" worden ingesteld als er geen koel-/verwarmingssensor is. Menu instelling graadminuten actuele waarde Instelbereik: start compressor Instelbereik: Standaardwaarde: -60 start diff. bijverwarming Instelbereik: Standaardwaarde: 700 verschil bijverw.stappen Instelbereik: Standaardwaarde: 100 Graadminuten zijn een meting van de huidige warmtevraag in de woning en bepalen wanneer de compressor of de bijverwarming wordt gestart/gestopt. LET OP! Een hogere waarde voor "start compressor" zorgt voor meer compressorstarts waardoor de compressor sneller slijt. Te lage waarden hebben schommelende ruimtetemperaturen tot gevolg. Menu fabrieksinstelling gebruiker Alle instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker (inclusief geavanceerde menu's) kunnen hier worden gereset naar de standaardwaarden. LET OP! Na fabrieksinstelling moeten persoonlijke instellingen, zoals stooklijnen, opnieuw worden ingesteld. Menu blokk. programm. De compressor en/of bijverwarming in de binnenmodule kunnen hier volgens een tijdsprogramma worden geblokkeerd, voor maximaal twee verschillende perioden. Als programmeren actief is, wordt het relevante blokkeersymbool in het hoofdmenu op het symbool voor de binnenmodule getoond. 54 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

57 Ingeschakeld schema 1 schema 2 programmering blokk. programm LET OP! Een langdurige blokkering kan een verminderd comfort of lager rendement tot gevolg hebben. geactiveerd alle maa dins wo don vri zat zon Conflict Dag Periode Blokkering Programmering: Hier kunt u de te wijzigen periode selecteren. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "allemaal" wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Blokkering: Hier kunt u de gewenste blokkering selecteren. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven. Blokkeren van de compressor in de buitenunit. Bijverwarming blokkeren. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. TIP Stel de stoptijd vroeger in dan de starttijd, zodat de periode zich uitstrekt tot na middernacht. De regeling stopt dan de dag erna op de ingestelde stoptijd. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 55

58 Menu 5 - SERVICE Overzicht 5 - SERVICE bedrijfsinstellingen warmwaterinstellingen max. aanvoertemp max. versch. aanvoertemp alarmhandelingen ventilatorsnelheid uitlaatlucht * interne elektrische bijverw max geïnst verm (BBR) aanvinst. klim.systeem doorstroominstelling laadpomp tijd filteralarm systeeminstellingen geïnstalleerde warmtepomp accessoires instellingen accessoire in-/uitgangen software service fabriekinstelling geforceerde regeling startgids snelstart vloerdroogfunctie log met wijzigingen extra klimaatsysteem * zonneverwarming * externe bijverwarming * F135 * buitenlucht mengen* buitenlucht mengen* warmtepompinstellingen land EB warmtepomp laadpomp (GP12) * Accessoire vereist. Ga naar het hoofdmenu en houd de knop Terug 7 seconden ingedrukt om naar het Servicemenu te gaan. Submenu's Menu SERVICE heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de binnenmodule. systeeminstellingen Systeeminstellingen voor de binnenmodule, activeren van accessoires enz. instellingen accessoire Bedrijfsinstellingen voor verschillende accessoires. in-/uitgangen software Instellen van softwaregestuurde in- en uitgangen op de ingangsprintplaat (AA3). service fabriekinstelling Totale reset van alle instellingen (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. geforceerde regeling Gedwongen regeling van de verschillende componenten in de binnenmodule. startgids Handmatige start van de startgids die de eerste keer wordt gebruikt wanneer de binnenmodule wordt gestart. snelstart Snelstarten van de compressor. Onjuiste instellingen in de servicemenu's kunnen schade aan de installatie veroorzaken. 56 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

59 Menu bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de binnenmodule kunnen in de submenu's worden doorgevoerd. Menu warmwaterinstellingen zuinig Instelbereik starttemp. eco: 5 55 C Fabrieksinstelling starttemp. eco: 46 C Instelbereik stoptemp. eco: 5 60 C Fabrieksinstelling stoptemp. eco: 49 C normaal Instelbereik starttemp. normaal: 5 55 C Fabrieksinstelling starttemp. normaal: 49 C Instelbereik stoptemp. normaal: 5 60 C Fabrieksinstelling stoptemp. normaal: 52 C luxe Instelbereik starttemp. luxe: 5 70 C Fabrieksinstelling starttemp. luxe: 55 C Instelbereik stoptemp. luxe: 5 70 C Fabrieksinstelling stoptemp. luxe: 58 C stoptemp. per. verhoging Instelbereik: C Fabrieksinstelling: 55 C Hier stelt u de start- en stoptemperatuur in van het warmtapwater voor de verschillende comfortopties in menu 2.2. Menu max. aanvoertemp. afgiftesysteem Instelbereik: 5-70 C Standaardwaarde: 60 C Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor het afgiftesysteem. Indien de installatie meerdere klimaatsystemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale aanvoertemperaturen worden ingesteld voor ieder systeem. Afgiftesystemen 2-8 kunnen niet worden ingesteld op een hogere max. aanvoertemperatuur dan klimaatsysteem 1. LET OP! Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 C. Controleer de max. vloertemperatuur bij de leverancier van uw vloer. Menu max. versch. aanvoertemp. max. versch. compressor Instelbereik: 1 25 C Standaardwaarde: 10 C max. versch. bijverwarming Instelbereik: 1 24 C Standaardwaarde: 7 C Hier stelt u het maximale toegestane verschil in tussen de berekende en de huidige aanvoertemperatuur tijdens de compressor- of de bijverwarmingsmodus. Max. versch. bijverwarming kan nooit hoger zijn dan max. versch. compressor max. versch. compressor Als de huidige aanvoertemperatuur afwijkt van de ingestelde waarde ten opzichte van de berekende aanvoertemperatuur, wordt de warmtepomp gedwongen om te stoppen, ongeacht het aantal graadminuten. Als de huidige aanvoertemperatuur tot boven de berekende doorstroming met instelwaarde stijgt, wordt de waarde van graadminuten ingesteld op 0. De compressor in de warmtepomp stopt als er alleen warmtevraag is voor cv. max. versch. bijverwarming Als "addition wordt geselecteerd en geactiveerd in menu 4.2 en de huidige aanvoertemp. de berekende temperatuur overtreft met de ingestelde waarde, wordt de bijverwarming gedwongen om te stoppen. Menu alarmhandelingen Kies hier of u wilt dat de binnenmodule u waarschuwt als een alarm op het display wordt getoond. LET OP! Als er geen alarmhandeling is geselecteerd, kan dit leiden tot een hoger energieverbruik bij een alarm. Menu ventilatorsnelheid uitlaatlucht (accessoire vereist) normaal en snelheid 1-4 Instelbereik: % Fabrieksinstelling normaal: 65 % Fabrieksinstelling snelheid 1: 0 % Fabrieksinstelling snelheid 2: 30 % Fabrieksinstelling snelheid 3: 80 % Fabrieksinstelling snelheid 4: 100 % Stel de snelheid voor de vier verschillende te selecteren standen voor de ventilator hier in. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 57

60 LET OP! Een onjuist ingestelde ventilatiestroom kan het huis beschadigen en kan tot een hoger energieverbruik leiden. Menu interne elektrische bijverw. max aangesl. el. bijv. Instelbereik: 0 12 kw Standaardwaarde: 8 kw zekeringgrootte Instelbereik: A Fabrieksinstelling: 16 A Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de interne elektrische bijverwarming in de VVM 310 en de zekeringgrootte voor de installatie. De resultaten van deze controles staan precies onder waar de controles zijn geactiveerd. Menu max geïnst verm (BBR) max geïnstalleerd verm. (alleen deze machine) Instelbereik: 0,000-30,000 kw Standaardwaarde: 15,000 kw Gebruik deze instelling niet als bovenstaande bouwvoorschriften niet van toepassing zijn. Om aan bepaalde bouwvoorschriften te voldoen, kan de maximale vermogensafgifte van het apparaat worden vergrendeld. In dit menu kunt u, indien nodig, de waarde instellen die overeenkomt met de maximale netaansluiting van de warmtepomp voor verwarming, warmtapwater en koeling. Let op of er ook externe elektrische componenten zijn waarbij dit moet gebeuren. Nadat de waarde vergrendeld is, gaat er een bedenkingsperiode in van één week. Na deze periode moeten onderdelen van de machine worden vervangen om een hoger vermogen te krijgen. Menu aanvinst. klim.systeem voorinstell Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw., DOT C Standaardwaarde: radiator Instelbereik DOT: -40,0-20,0 C Fabrieksinstelling DOT: -18,0 C eigen inst. Instelbereik dt bij DOT: 0,0-25,0 Fabrieksinstelling dt bij DOT: 10,0 Instelbereik DOT: -40,0-20,0 C Fabrieksinstelling DOT: -18,0 C Hier wordt het type warmteverdeelsysteem waar de circulatiepomp (GP1) van het verwarmingssysteem naartoe werkt, ingesteld. dt bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en retourtemperaturen bij de gemeten buitentemperatuur. Menu doorstroominstelling laadpomp Stel hier de doorstroom snelheid van de laadpomp in. Activeer de stroomtest voor het meten van delta (verschil tussen stroom en retourleidingtemperaturen van de warmtepomp). De test is OK als delta tussen de twee parameters in de display ligt. Als het temperatuurverschil buiten de parameters ligt, moet de doorstroomsnelheid voor de laadpomp worden afgesteld door de druk te verlagen/verhogen tot de test in orde is. Menu tijd filteralarm maanden t. filteralarms Instelbereik: 1 24 Fabrieksinstelling: 3 Hier stelt u het aantal maanden in dat tussen de alarmberichten moet zitten als herinnering om het filter van de F135 Menu systeeminstellingen Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor uw installatie, bijv. activeren van de aangesloten warmtepomp en welke accessoires er zijn geïnstalleerd. Menu geïnstalleerde warmtepomp Als er een warmtepomp is aangesloten op de masterinstallatie, stelt u dat hier in. Er zijn twee manieren waarop een aangesloten warmtepomp geactiveerd kan worden. U kunt het alternatief markeren in de lijst of gebruik maken van de automatische functie "Zoekt naar geïnstalleerde warmtepompen. Even geduld a.u.b.". "Zoekt naar geïnstalleerde warmtepompen. Even geduld a.u.b.'' Markeer "Zoekt naar geïnstalleerde warmtepompen. Even geduld a.u.b." en druk op de OK-knop om automatisch aangesloten warmtepompen voor de masterwarmtepomp te vinden. Menu accessoires Hier stelt u in welke accessoires er zijn geïnstalleerd op de installatie. Er zijn twee manieren waarop aangesloten accessoires geactiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief markeren in de lijst of gebruik maken van de automatische functie "geïnstalleerde acc. zoeken". 58 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

61 geïnstalleerde acc. zoeken Markeer geïnstalleerde acc. zoeken" en druk op de OK-toets om automatische aangesloten accessoires voor de VVM 310 te vinden. Menu instellingen accessoire De bedrijfsinstellingen voor accessoires die geïnstalleerd en geactiveerd zijn, worden verricht in de daarvoor bedoelde submenu's. Menu extra klimaatsysteem gebruik in verwarmingsstand Instelbereik: aan/uit Fabrieksinstelling: op gebruik in verwarmingsstand gebruik in koelstand Instelbereik: aan/uit Fabrieksinstelling: uit mengklep versterker Instelbereik: 0,1 10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging Instelbereik: s Standaardwaarde: 30 s In menu kunt u kiezen welk klimaatsysteem (2-8) u wilt instellen. In het volgende menu stelt u het geselecteerde klimaatsysteem in. Als de warmtepomp is aangesloten op meerdere afgiftesystemen, kan daarin condensatie optreden als zij niet bedoeld zijn voor koeling. Controleer, om condensatie te voorkomen, of "gebruik in verwarmingsstand" is aangevinkt voor de afgiftesystemen die niet bedoeld zijn voor koeling. Dit betekent dat de subshunts voor de extra afgiftesystemen sluiten als de koeling geactiveerd is. De shuntversterking en shuntwachttijd voor de verschillende, geïnstalleerde extra klimaatsystemen worden ook hier ingesteld. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Menu zonneverwarming delta-t starten Instelbereik: 1-40 C Standaardwaarde: 8 C delta-t stoppen Instelbereik: 0-40 C Standaardwaarde: 4 C max. tanktemperatuur Instelbereik: C Standaardwaarde: 85 C max. zonnecollectortemp. Instelbereik: C Standaardwaarde: 125 C max. temp. zwembad zon Instelbereik: C Standaardwaarde: 30 C antivriestemperatuur Instelbereik: C Standaardwaarde: 2 C koeling zonnecollector start Instelbereik: C Standaardwaarde: 110 C delta-t starten, delta-t stoppen: Hier kunt u het temperatuurverschil tussen zonnepaneel en zonnetank instellen, waarbij de circulatiepomp moet starten en stoppen. max. tanktemperatuur, max. zonnecollectortemp.: Hier kunt u de maximumtemperaturen in zonneboiler c.q. zonnepaneel instellen waarbij de circulatiepomp moet stoppen. Dit om bescherming te bieden tegen te hoge temperaturen in de zonneboiler. max. temp. zwembad zon: Hier kunt u de maximumtemperatuur instellen waarbij het zonnepaneel stopt met de zwembadverwarming (als de unit op die manier is opgezet). Zwembadverwarming is alleen mogelijk als er een warmteoverschot is tijdens verwarming en/of wordt voorzien in de warmtapwatervraag. Als de unit een antivriesfunctie heeft en/of zonnepaneelkoeling kunt u die hier activeren. Als de functie geactiveerd is, kunt u daar instellingen voor invoeren. antivriesbescherming antivriestemperatuur: Hier kunt u de temperaturen in de zonnetank instellen, waarbij de circulatiepomp moet starten om bevriezing te voorkomen. zonnepaneelkoeling koeling zonnecollector start: Als de temperatuur in het zonnepaneel hoger is dan deze instelling op hetzelfde moment dat de temperatuur in de zonnetank hoger is dan de ingestelde maximumtemperatuur, wordt de extere functie voor koeling geactiveerd. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 59

62 Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Menu externe bijverwarming Hier verricht u instellingen voor de externe bijverwarming. Externe bijverwarming is bijvoorbeeld een olieof gasgestookte of elektrische externe boilerketel. Als de externe bijverwarming niet stapgeregeld is, moet naast het selecteren van het starten ervan ook de looptijd voor de bijverwarming worden ingesteld. Als de externe bijverwarming stapgeregeld is, is het bijvoorbeeld mogelijk om te selecteren wanneer de bijverwarming moet starten, om het max. aantal toegestane stappen in te stellen en in te stellen of binaire stappen wel of niet moeten worden gebruikt. Als u "bijverwarming voorrang" kiest, wordt de warmte van de elektrische bijverwarming gebruikt in plaats van de warmtepomp. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Menu F135 F Menu buitenlucht mengen (accessoire vereist) Hier selecteert u welke pomp in het systeem gebruikt wordt. Menu buitenlucht mengen (accessoire vereist) Hier selecteert u welke pomp in het systeem gebruikt wordt. Menu in-/uitgangen software Hier kunt u selecteren op welke in-/uitgang van de ingangsprintplaat (AA3) de externe contactfunctie (pagina 27) moet worden aangesloten. Te selecteren ingangen op klemmenstrook AUX1-5 (AA3-X6:9-18) en uitgang AA3-X7 (op de ingangsprintplaat). Menu service fabriekinstelling Alle instellingen kunnen hier worden gereset (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. Bij het resetten wordt bij de volgende start van de binnenmodule de startgids weergegeven. snelheid laadpomp % warm water bij koelen snelheid laadpomp Instelbereik: % Fabrieksinstelling: 70 % warm water bij koelen Instelbereik: aan/uit Fabrieksinstelling: uit Hier kunt u de snelheid van de laadpomp instellen voor de F135. U kunt er ook voor kiezen om met de F135 warmtapwater te produceren terwijl tegelijkertijd het buitendeel koeling produceert. Het koelingsaccessoire ACS 310 is vereist om activering van warm water tijdens koeling mogelijk te maken. Menu geforceerde regeling U kunt hier de verschillende componenten in de binnenmodule en eventueel aangesloten accessoires regelen. Geforceerde besturing is alleen bedoeld voor het oplossen van problemen. Elk ander gebruik van de functie kan schade veroorzaken aan de onderdelen van uw klimaatsysteem. Menu startgids Wanneer de binnenmodule voor de eerste keer wordt gestart, opent de startgids ook automatisch. Hier kunt u deze handmatig starten. Zie pagina 32 voor meer informatie over de startgids. Zie pagina 32 voor meer informatie over de startgids. LET OP! Koeling moet worden toegestaan in Menu warmtepomp, zodat warm water tijdens koeling kan worden geactiveerd. 60 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

63 Menu snelstart Van hieruit is het mogelijk om de compressor te starten. LET OP! Er moet een warmtevraag of een warmtapwatervraag zijn om de compressor te starten. LET OP! U kunt de compressor beter niet te vaak snelstarten gedurende een kort periode, want hierdoor kunnen de compressor en zijn nevenapparatuur beschadigen. Menu vloerdroogfunctie duur periode 1-3, 5-7 Instelbereik: 0-30 dagen Standaardwaarde: 2 dagen temp. periode 1-3, 5-7 Instelbereik: C Standaardwaarde: temp. periode 1 temp. periode 2 temp. periode 3 temp. periode 5 temp. periode 6 temp. periode 7 duur periode 4 Instelbereik: 0-30 dagen Standaardwaarde: 3 dagen temp. periode 4 Instelbereik: C Standaardwaarde: 45 C Stel hier de functie drogen ondervloer in. 20 C 30 C 40 C 40 C 30 C 20 C U kunt maximaal zeven tijdsperioden instellen met verschillende, berekende aanvoertemperaturen. Als er minder dan zeven perioden worden gebruikt, moeten de resterende tijdsperioden worden ingesteld op 0 dagen. Vink het actieve venster aan om de functie vloerdrogen te activeren. Een teller onderin toont het aantal dagen dat de functie actief is geweest. Tijdens het drogen van de vloer draait de circulatiepomp van het afgiftesysteem op 100%, ongeacht de instelling in menu TIP Als bedrijfsstand "add. heat only" moet worden gebruikt, kiest u dit in menu 4.2. Menu log met wijzigingen Hier kunt u eerdere wijzigingen in het regelsysteem aflezen. Datum, tijd en ID-nr. (uniek voor bepaalde instellingen) en de nieuwe ingestelde waarde worden aangegeven voor iedere wijziging. Het log met wijzigingen wordt opgeslagen bij herstarten en blijft ongewijzigd na fabrieksinstelling. Menu warmtepompinstellingen Instellingen voor de geïnstalleerde warmtepomp kunnen in de submenu's worden verricht. Menu EB101 Verricht hier de instellingen die specifiek zijn voor de geïnstalleerde warmtepomp en laadpomp. Menu warmtepomp Verricht hier de instellingen voor de geïnstalleerde warmtepomp. Zie voor de mogelijke instellingen de installatiehandleiding voor de warmtepomp. Menu laadpomp (GP12) bedrijfsstand Instelbereik: auto / intermitterend Standaardwaarde: auto Stel hier de bedrijfsstand van de laadpomp in. auto: De laadpomp draait volgens de huidige bedrijfsstand van de VVM 310. intermitterend: De laadpomp start en stopt 20 seconden voor en na de compressor in de warmtepomp. snelheid tijdens bedrijf heating, warmtapwater, zwembad, cooling Instelbereik: auto / handmatig Standaardwaarde: auto Handmatige instelling Instelbereik: % Standaardwaarde: 70 % max. toegest. snelheid Instelbereik: % Standaardwaarde: 100 % snelh. in wachtm. Instelbereik: % Standaardwaarde: 30 % Stel de snelheid in waarop de laadpomp in de huidige bedrijfsstand moet draaien. Selecteer "auto" als de snelheid van de laadpomp automatisch geregeld moet worden (fabrieksinstelling) voor een optimale werking. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 61

64 Als "auto" wordt geactiveerd voor verwarming, kunt u ook kiezen voor de instelling "max. toegest. snelheid" die de laadpomp beperkt en niet laat draaien op een hogere snelheid dan de ingestelde waarde. Voor handmatige regeling van de laadpomp deactiveert u "auto" voor de huidige bedrijfsstand en stelt u vervolgens de waarde in tussen 1 en 100% (de eerder ingestelde waarde voor "max. toegest. snelheid" geldt niet meer). wachtstand houdt in dat de laadpomp de snelheid verlaagt, omdat de warmtepomp in de verwarmingsof koelingsstand staat, maar geen compressor of elektrische bijverwarming nodig heeft land Hier wordt geselecteerd in welk land de warmtepomp is geïnstalleerd. Nadat u het land hebt geselecteerd, hebt u 24 uur de tijd om de selectie ongedaan te maken. Daarna kan het geselecteerde land niet meer worden gewijzigd. 62 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

65 9 Service Servicehandelingen Noodstand Service mag uitsluitend door ter zake kundig personeel worden verricht. Gebruik bij het vervangen van onderdelen van de VVM 310 uitsluitend vervangende onderdelen van NIBE. De noodstand wordt gebruikt bij bedrijfsstoringen en in samenhang met service. De warmtapwatercapaciteit is in deze stand beperkt. De noodstand wordt geactiveerd door de schakelaar (SF1) in te stellen op. Dit betekent het volgende: De statuslamp brandt geel. Het display brandt niet en de regelcomputer is niet aangesloten. De temperatuur bij de elektrische bijverwarming wordt geregeld door de thermostaat (FD1-BT30). Deze kan worden ingesteld op 35 of 45 C. Alleen de circulatiepompen en de elektrische bijverwarming zijn actief. In de noodstand wordt het vermogen van de elektrische bijverwarming ingesteld op de printplaat van het elektrische verwarmingselement ((AA1)). Zie pagina 25 voor instructies. Warmtapwaterspiraal aftappen De warmtapwaterspiraal wordt het eenvoudigst afgetapt door de koudwaterleiding los te maken op het punt waar de spiraal in het reservoir komt. Aftappen van het afgiftesysteem U kunt het beste eerst het systeem aftappen met aftapklep (QM1) als u service aan het afgiftesysteem wilt verrichten. Gegevens temperatuursensor Temperatuur ( C) Weerstand (kohm) 351,0 251,6 182,5 133,8 99,22 74,32 56,20 42,89 33,02 25,61 20,02 15,77 12,51 10,00 8,045 6,514 5,306 4,348 3,583 2,968 2,467 2,068 1,739 1,469 1,246 1,061 0,908 0,779 0,672 Spanning (VDC) 3,256 3,240 3,218 3,189 3,150 3,105 3,047 2,976 2,889 2,789 2,673 2,541 2,399 2,245 2,083 1,916 1,752 1,587 1,426 1,278 1,136 1,007 0,891 0,785 0,691 0,607 0,533 0,469 0,414 Er kan wat warmtapwater uitkomen bij het aftappen van het verwarmingssysteem/afgiftesysteem. Gevaar voor brandwonden. Wilo QM1 Hoofdstuk 9 Service 63

66 LEK USB-service-uitgang Menu software updaten software updaten7.1 start met updaten kies een ander bestand Hier kunt u de software in de VVM 310 updaten. VVM 310 is voorzien van een USB-aansluiting in de display-eenheid. Deze USB-aansluiting kan worden gebruikt voor het aansluiten van een USB-geheugen voor het updaten van de software, het opslaan van gelogde informatie en het verwerken van de instellingen in de VVM 310. BINNENKLIMAAT WARMTAPWATER De volgende functies werken alleen als het USB-geheugen bestanden bevat met software voor de VVM 310 van NIBE. Het gegevensvak bovenaan op het display toont informatie (altijd in het Engels) over de meest waarschijnlijke update die de updatesoftware uit het USB-geheugen heeft geselecteerd. Deze informatie geeft aan voor welk product de software is bedoeld, wat de software versie is plus algemene informatie daarover. Als u een ander bestand wilt selecteren dan het geselecteerde bestand, kunt u het juiste bestand selecteren door "kies een ander bestand". start met updaten Selecteer start met updaten" als u de update wilt starten. U wordt gevraagd of u zeker weet dat u de software wilt updaten. Antwoord "ja" om door te gaan of "nee" om ongedaan te maken. MIJN SYSTEEM USB INFO Als u "ja" hebt geantwoord op de vorige vraag, start de update en kunt u de voortgang van de update volgen op het display. Als de update klaar is, wordt de VVM 310 opnieuw opgestart. USB 7 Bij een software-update worden de menu-instellingen in de VVM 310 niet gereset. software updaten loggen instellingen beheren Als de update wordt onderbroken voordat deze is afgerond (bijvoorbeeld door stroomonderbreking enz.), kan de software worden gereset naar de vorige versie als tijdens het opstarten de OK-toets ingedrukt wordt gehouden totdat de groene lamp gaat branden (duurt ca. 10 seconden). Wanneer een USB-geheugen wordt aangesloten, verschijnt er een nieuw menu (menu 7) op het display. 64 Hoofdstuk 9 Service

67 kies een ander bestand software updaten7.1 Menu instellingen beheren instellingen beheren7.3 instellingen bewaren instellingen herstellen Selecteer kies een ander bestand" als u de voorgestelde software niet wilt gebruiken. Als u door de bestanden bladert, wordt informatie over de gemarkeerde software weergegeven in een gegevensvak, net als eerder. Als u een bestand hebt geselecteerd met de OK-toets, gaat u terug naar de vorige pagina (menu 7.1), waar u ervoor kunt kiezen om de update te starten. Menu loggen loggen7.2 Hier kunt u alle menu-instellingen (gebruikers- en servicemenu's) beheren (opslaan als of ophalen uit) in de VVM 310 met een USB-geheugen. Via "instellingen bewaren" slaat u de menu-instellingen in het USB-geheugen op, zodat u deze later kunt herstellen of naar een andere VVM 310 kunt kopiëren. Als u de menu-instellingen opslaat in het USBgeheugen, vervangt u alle eerdere, in het USBgeheugen opgeslagen instellingen. Via "instellingen herstellen" reset u alle menu instellingen vanaf het USB-geheugen. geactiveerd interval 5 sec Het resetten van de menu-instellingen vanaf het USB-geheugen kan niet ongedaan worden gemaakt. Instelbereik: 1 s 60 min Bereik fabrieksinstelling: 5 s Stel in of de huidige meetwaarden van de VVM 310 moeten worden opgeslagen in een logbestand in het USB-geheugen. Loggen gedurende langere perioden 1. Stel het gewenste interval tussen het loggen in. 2. Vink aan: geactiveerd". 3. De huidige waarden van de VVM 310 worden met het ingestelde interval opgeslagen in een bestand in het USB-geheugen tot het vinkje bij "geactiveerd" weer wordt verwijderd. LET OP! Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" voordat u de USB-stick verwijdert. Hoofdstuk 9 Service 65

68 10 Storingen in comfort 66 In de meeste gevallen merkt de binnenmodule bedrijfsstoringen (bedrijfsstoringen kunnen leiden tot verstoringen van het comfort) op, geeft dit aan met alarmmeldingen en geeft uit te voeren instructies op de display weer. Infomenu binnendeel Alle gemeten waarden van het binnendeel worden verzameld onder menu 3.1 in het menusysteem van het binnendeel. Vaak vindt u de oorzaak van de storing een stuk eenvoudiger door even naar de waarden in dit menu te kijken. Alarm beheren alarm info / handeling alarm resetten hulpmodus Lagedrukalarm Bij een alarm is er een bepaalde storing opgetreden, wat wordt aangegeven doordat de statuslamp van constant groen nu constant rood gaat branden. Daarnaast verschijnt er een alarmbelletje in het informatievenster. Alarm Bij een alarm met een rode statuslamp is er een storing opgetreden die de binnenmodule niet zelf kan verhelpen. Op de display kunt u, door de selectieknop te draaien en op de OK-knop te drukken, het type alarm bekijken en het alarm resetten. U kunt er ook voor kiezen om de binnenmodule in te stellen op hulpmodus. info / handeling Hier kunt u lezen wat het alarm betekent en krijgt u tips voor het verhelpen van het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt. alarm resetten In de meeste gevallen kunt u volstaan met het selecteren van "alarm resetten" om het probleem te verhelpen dat het alarm heeft veroorzaakt. Als een groene lamp gaat branden na het selecteren van "alarm resetten", is het alarm verholpen. Als er nog steeds een rode lamp brandt en een menu met de naam "alarm" zichtbaar is op het display, is het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt nog steeds aanwezig. Als het alarm verdwijnt en terugkeert, zie dan het hoofdstuk over het oplossen van problemen (pagina 66). hulpmodus "hulpmodus" is een type noodstand. Dit betekent dat het binnendeel warmte en/of warmtapwater produceert, zelfs als er een probleem is. Dit kan betekenen dat de compressor van de warmtepomp niet draait. In dit geval produceert de elektrische bijverwarming warmte en/of warmtapwater. Hoofdstuk 10 Storingen in comfort Om hulpmodus te selecteren, moet een alarmhandeling worden gekozen in menu LET OP! Het selecteren van hulpmodus is iets anders dan het verhelpen van het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt. De statuslamp blijft daarom rood. Problemen oplossen Indien de bedrijfsstoring niet wordt weergegeven op het display, kunt u de volgende adviezen opvolgen: Basishandelingen Start met een controle van de volgende mogelijke storingsbronnen: De stand van de schakelaar (SF1). Groeps- en hoofdzekeringen van de woning. De aardlekschakelaar van de woning. De automatische zekering van het binnendeel (FA1). De temperatuurbegrenzer van het binnendeel (FD1). Juist ingestelde laadmonitor (indien geïnstalleerd). Lage warmtapwatertemperatuur of gebrek aan warmtapwater Binnenmodule in onjuiste bedrijfsstand. Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, selecteert u "addition". Groot warmtapwaterverbruik. Wacht totdat het warmtapwater is verwarmd. U kunt een tijdelijk vergrote warmtapwatercapaciteit (tijdelijk in luxe) activeren in menu 2.1. Te hoge tapwaterstroom. Verlaag de tapwaterstroom, zie het diagram van de warmtapwatercapaciteit op pagina 70. Te lage warmtapwaterinstelling. Open menu 2.2 en selecteer een hogere comfortmodus. Lage kamertemperatuur Gesloten thermostaten in meerdere kamers. Binnenmodule in onjuiste bedrijfsstand. Open menu 4.2. Als stand "auto" is geselecteerd, selecteert u een hogere waarde voor "stop verwarming" in menu Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, selecteert u "heating". Indien dit niet genoeg is, selecteert u "addition". Te lage instelwaarde op de automatische verwarmingsregeling. Open menu 1.1 "temperatuur" en verhoog de verschuiving van de stooklijn. Indien de kamertemperatuur alleen laag is bij koud weer, moet de helling van de stooklijn in menu "stooklijn naar boven toe worden bijgesteld.

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Boiler IHB NL 1426-1 331092 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Alternatieve installatie 10 Veiligheidsinformatie 2 5 Elektrische installatie 11 2 Bezorging en verwerking

Nadere informatie

Handleiding voor installateur VPD 150, 300

Handleiding voor installateur VPD 150, 300 Handleiding voor installateur Boiler IHB NL 1545-3 331092 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 3 5 Elektrische installatie 11 Veiligheidsinformatie 3 Sensoren 11 2 Bezorging en verwerking 6 6 Inbedrijfstelling

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1524-4 431227 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1613-5 431227 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur LEK Handleiding voor installateur Boiler IHB NL 1036-2 031293 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 5 Transport 5 Montage 5 Geleverde componenten 5

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1428-1 231349 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 35. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Binnenmodule NIBE VVM 500

Binnenmodule NIBE VVM 500 IHB NL 1834-8 431227 HANDLEIDING VOOR INSTALLATEUR Binnenmodule Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1524-3 231349 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/onged maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1243-1 431227 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 26. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1613-4 231349 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/onged maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 1447-1 331408 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur SMO 40

Handleiding voor installateur SMO 40 Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 1624-3 331408 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur SMO 40

Handleiding voor installateur SMO 40 Handleiding voor installateur Regelmodule LEK IHB NL 1546-2 331408 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

ETS 12 / 121 Elektrische bijverwarming

ETS 12 / 121 Elektrische bijverwarming MAV NL 0525-1XA R GEBRUIKSAANWIJZING Elektrische bijverwarming Algemeen Warmtepompen zijn er gewoonlijk niet op berekend om in de hele warmtevermogensbehoefte te kunnen voorzien. Tijdens koude dagen is

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 447-33407 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1336-1 231539 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 31. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur VPB/VPBS

Handleiding voor installateur VPB/VPBS Handleiding voor installateur Boiler LEK IHB NL 1544-5 031293 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 3 5 Elektrische installatie 15 Veiligheidsinformatie 3 Sensoren 15 2 Bezorging en verwerking Transport

Nadere informatie

Handleiding voor installateur SMO 20

Handleiding voor installateur SMO 20 Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 546-2 33407 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1547-3 331174 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1245PC

Handleiding voor installateur NIBE F1245PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1602-1 331529 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1748-5 331174 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1442-2 331174 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/onged maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1548-4 231539 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1013-1 031355 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1314-3 231293 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 6 Transport 6 Montage 7 Geleverde componenten

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1251-3 431056 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 32. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1027-2 031685 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1343-2 231812 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 34. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur METROAIR S20

Handleiding voor installateur METROAIR S20 Handleiding voor installateur METROAIR Regelmodule 08:960-72 IHB GB 344-3 23758 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1020-1 031655 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1430-2 231573 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 32. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1155PC

Handleiding voor installateur NIBE F1155PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1644-4 331164 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1013-1 031353 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding LEK LEK LEK Gebruikershandleiding 8, 12, 16 kw Lucht/water-warmtepomp UHB NL 1512-1 231039 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Serienummer Contactgegevens

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1110-2 431092 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 40. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1430-1 331174 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 32. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2026

Gebruikershandleiding NIBE F2026 Gebruikershandleiding Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1248-1 231005 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Installatiegegevens 2 Veiligheidsinformatie 4 Serienummer 5 Contactgegevens 6 F2026 - Een

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1551-1 331305 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F130. Warmtapwaterwarmtepomp

Gebruikershandleiding NIBE F130. Warmtapwaterwarmtepomp LEK Gebruikershandleiding Warmtapwaterwarmtepomp UHB NL 1434-1 231987 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 10. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp IHB NL 1602-1 331535 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1343-2 231629 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 35. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding Bedieningshandleiding Aard-warmtepomp LEK OHB NL 1237-1 231292 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 6. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement

Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement Aan de totstandkoming van deze opstartgids is de uiterste zorg besteed.

Nadere informatie

Verzamelblad E-aansluitingen SMO 40 met 2040

Verzamelblad E-aansluitingen SMO 40 met 2040 LEK L N 0 PE L N 0 PE PE PE -X -X L N -X0 9 -X -X 0 9 0 9 -X9 L N 0 PE Automatische zekering AA - X klemmenstrook AA Accessoirekaart Klemmenstrook X AA-X AA in 00 buiten unit Verzamelblad E-aansluitingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1521-1 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Symbolen Keurmerk 2 2 2 Afgiftesysteem Boiler Aansluitopties 18 18 19 Veiligheidsmaatregelen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1245

Handleiding voor installateur NIBE F1245 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16021 331496 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1155

Handleiding voor installateur NIBE F1155 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp IHB NL 1548-4 231573 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1430-1 331164 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 30. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F1145

Gebruikershandleiding NIBE F1145 Gebruikershandleiding Aard-warmtepomp LEK UHB NL 1336-1 231690 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 11. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1243-1 431244 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 12. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20 Gebruikershandleiding 8, 12, 16, 20 Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1631-2 331403 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Contactgegevens F2120 Een uitstekende

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1145

Handleiding voor installateur NIBE F1145 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16021 331518 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Lucht/water-warmtepomp F2040 6, 8, 12, 16

Lucht/water-warmtepomp F2040 6, 8, 12, 16 UHB NL 1829-3 231039 GEBRUIKERSHANDLEIDING Lucht/water-warmtepomp 6, 8, 12, 16 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Symbolen Keurmerk Serienummer Een uitstekende

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1343-2 231691 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 33. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften.

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. LEGENDA 114 (PC) / (PC), / oktober 010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. 1 Buitenvoeler (BT1) op klemmenstrook AA3-X, klem 1 en Ruimtesensor (RTS40) op klemmenstrook AA3 X, klem

Nadere informatie

1245 / Schema's

1245 / Schema's 1245 / 1255 - Schema's 12-001 Bodem 12-002 Bodem - serie 12-003 Bodem - parallel 12-004 Bodem - parallel - cvketel 12-005 Bodem - parallel - combiketel 12-006 Bodem - parallel -ketel+boiler 12-007 12-008

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F () / F145 (), bijlage bij de schema s. 1. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Lucht/water-warmtepomp LEK IHB NL 1248-1 231006 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 5 Transport en opslag 5 Montage

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1214-1 031847 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 6 Transport 6 Montage 6 Geleverde componenten

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 320

Gebruikershandleiding NIBE VVM 320 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1428-1 231337 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 12. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20 Gebruikershandleiding 8, 12, 16, 20 Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1648-3 331403 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie F2120 Een uitstekende keuze 2 De warmtepomp:

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1349-2 431244 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 13. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F370

Handleiding voor installateur NIBE F370 Handleiding voor installateur Ventilatieluchtwarmtepomp LEK IHB NL 1722-1 431426 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp IHB NL 16432 331535 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16443 331305 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 17454 331305 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F1145

Gebruikershandleiding NIBE F1145 Gebruikershandleiding Aard-warmtepomp LEK AHB NL 1013-1 031352 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 10. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Lucht/water-warmtepomp NIBE F2120 8, 12, 16, 20

Lucht/water-warmtepomp NIBE F2120 8, 12, 16, 20 UHB NL 1821-4 331403 GEBRUIKERSHANDLEIDING Lucht/water-warmtepomp 8, 12, 16, 20 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Symbolen Keurmerk Serienummer F2120 Een

Nadere informatie

INSTALLATION INSTRUCTIONS PASSIVE COOLING MODULE PKM 05 MONTAGEANLEITUNG MODUL FÜR PASSIVES KÜHLEN PKM 05

INSTALLATION INSTRUCTIONS PASSIVE COOLING MODULE PKM 05 MONTAGEANLEITUNG MODUL FÜR PASSIVES KÜHLEN PKM 05 MAV 0751-3 031159 SE GB DE MONTERINGSANVISNING PASSIV KYLMODUL INSTALLATION INSTRUCTIONS PASSIVE COOLING MODULE MONTAGEAEITUNG MODUL FÜR PASSIVES KÜHLEN MONTAGEHANDLEIDING PASSIEVE KOELMODULE MONTAGEHANDLEIDING

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE SMO 20

Gebruikershandleiding NIBE SMO 20 Gebruikershandleiding Regelmodule LEK UHB NL 1447-1 331413 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1155

Handleiding voor installateur NIBE F1155 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp IHB NL 17464 331351 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1245

Handleiding voor installateur NIBE F1245 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16432 331496 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Warmtapwaterwarmtepomp IHB NL 1434-1 231986 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 21. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 320

Gebruikershandleiding NIBE VVM 320 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1613-3 231337 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2300

Gebruikershandleiding NIBE F2300 Gebruikershandleiding Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1508-1 231587 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Veiligheidsmaatregelen Serienummer Contactgegevens

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F (PC) / F14 (PC), bijlage bij de schema s. 1. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2300

Gebruikershandleiding NIBE F2300 Gebruikershandleiding Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1248-1 031765 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Installatiegegevens 2 Veiligheidsinformatie 4 Veiligheidsmaatregelen 5 Serienummer 7 Contactgegevens

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding EXCLUSIV COMPACT THERMOSTAAT Dit product heeft de volgende eigenschappen: 1) Regeling van de verwarming 2) Eenvoudig te programmeren 3) Twee programma's: programma ingesteld af fabriek

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE SMO 40

Gebruikershandleiding NIBE SMO 40 Gebruikershandleiding Regelmodule LEK UHB NL 1447-1 331414 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1524-2 231180 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Warmwater circulatie-unit O DVU 3 kw 230 V INHOUDSOPGAVE Voorwoord pag. 4 Inleiding pag. 5 Technische specificaties pag. 5 Veiligheidsvoorzieningen en instructies pag. 6 Werking van

Nadere informatie

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT Technische gegevens: Spanning: 230-240VAC + aarde Frequentie: 50-60Hz Weerstandsbelasting: 16A (3600W-230VAC) Inductieve belasting: 1A IP Waarde: IP21 Aanpassing:

Nadere informatie

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0 Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding Type 3.0 April 2015 INHOUDSOPGAVE 1 Introductie 1 2 Bediening binnenunit 2 3 Thermostaat instellen 3 3.1 Instelling controleren 3 3.2 Koelen of verwarmen

Nadere informatie

Nederland NL. Montage- en bedieningshandleiding. Hybride Hybride uitbreidingspakket Solar

Nederland NL. Montage- en bedieningshandleiding. Hybride Hybride uitbreidingspakket Solar Nederland NL Montage- en bedieningshandleiding Hybride Hybride uitbreidingspakket Solar Geachte klant, hartelijk dank voor uw keuze voor dit hoogwaardige product. Voordat u het systeem in gebruik neemt,

Nadere informatie

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

Quick Guide Artel Mono Block schema 1 Quick Guide Artel Mono Block schema 1 RR Trading 1 van 13 Schema 1 Rev. 03 Inhoud opgave 1. Algemene aandachtspunten... 2 2. Opstelling ruimte... 2 3. Schema 1 verwarmen/koelen... 4 4. Aansluiten Mono

Nadere informatie

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften.

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. LEGENDA 1145 () / (), / oktober 010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. 1 Buitenvoeler (BT1) op klemmenstrook AA3-X6, klem 1 en Ruimtesensor (RTS40) op klemmenstrook AA3 X6, klem

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1345

Handleiding voor installateur NIBE F1345 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16064 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Symbolen Keurmerk 3 3 3 Afgiftesysteem Boiler Aansluitopties 18 18 19 Veiligheidsmaatregelen

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F (PC) / F (PC), bijlage bij de schema s.. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

Espace bedrade regeling (230 volt)

Espace bedrade regeling (230 volt) Espace bedrade regeling (230 volt) Installatiehandleiding klokthermostaat. Espace klokthermostaat De fraai vormgegeven thermostaat is eenvoudig te bedienen met slechts vier toetsen en is standaard reeds

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F470

Handleiding voor installateur NIBE F470 Handleiding voor installateur Ventilatieluchtwarmtepomp LEK IHB NL 1722-1 431436 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

MGC OpenTherm regelaar

MGC OpenTherm regelaar MOS NL-780-2 MGC 061100 MGC OpenTherm regelaar Montage- en gebruikshandleiding Gebruikte symbolen In dit document worden de volgende symbolen gebruikt: Gevaar voor elektrische spanning! Let op! Gebruikte

Nadere informatie

Elektrische installatie instructie

Elektrische installatie instructie Elektrische installatie instructie Danfoss warmtepompen DHP-A DHP-A Inhoudsopgave DHP-A 6, 400V 3N...4 7 DHP-A 8, 400V 3N... 8 11 DHP-A 10, 400V 3N...12 15 DHP-A 12, 400V 3N...16 19 DHP-A Opti 6, 400V

Nadere informatie

1245PC / 1255PC - Schema's

1245PC / 1255PC - Schema's 1245 / 1255 - Schema's 12-001 Bodem Soms kan het schema dat u nodig heeft een combinatie zijn van 2 12-002 Bodem - serie of meer schema's uit deze serie. 12-003 Bodem - parallel (Er zijn veel combinaties

Nadere informatie

1145 / PC- Schema's

1145 / PC- Schema's 1145 / 1155 - - Schema's 11-001 Bodem Soms kan het schema dat u nodig heeft een combinatie zijn van 2 11-002 Bodem - serie of meer schema's uit deze serie. 11-003 Bodem - parallel (Er zijn veel combinaties

Nadere informatie

Aandachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355

Aandachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355 andachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355 1. Ontwerp, installeren en beheer van grondgebonden warmtepompen is onderhevig aan de BL 6000-21 2. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel

Nadere informatie

VALIO XP KLOKTHERMOSTAAT

VALIO XP KLOKTHERMOSTAAT De VALIO XP opbouw klokthermostaat is ontwikkeld om elektrische- en conventionele verwarmingsinstallaties te kunnen schakelen aan de hand van de ingestelde temperatuur en tijd. Mogelijkheden en voordelen

Nadere informatie

Tapwater en verwarmen - F 2030 met SMO.. 20 of 40 - F 2300 met SMO.. 20 of 40 - F 2040 met SMO.. 20 of 40

Tapwater en verwarmen - F 2030 met SMO.. 20 of 40 - F 2300 met SMO.. 20 of 40 - F 2040 met SMO.. 20 of 40 Attentie het vermogen van een lucht/water warmtepomp wordt meestal gegeven bij een buitenlucht temperatuur van 7 C hou daar rekening mee en informeer dus wat deze doet bij -10 C (daar is immers uw transmissieberekening

Nadere informatie

MONTAGEHANDLEIDING. Kamerthermostaat EKRTWA

MONTAGEHANDLEIDING. Kamerthermostaat EKRTWA MONTAGEHANDLEIDING 1 1 2 2 60 mm/2.36 inch 87 mm/3.43 inch ±1.5 m ±60 inch >0.2 m >8 inch 3 34 mm/1.34 inch 125 mm/4.92 inch 3 De Engelse tekst is de oorspronkelijke versie. Andere talen zijn vertalingen

Nadere informatie

Installatie instructie

Installatie instructie LUXUS Electronic (KDE, KDE2) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER Installatie instructie Rev. 1808GG Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheidsinstructies.. 2 Installatie/ montage. 4 Ontluchten 5 Configuratie..

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1345

Handleiding voor installateur NIBE F1345 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp IHB NL 16495 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 4 Bedradingsschema, 3x400V 24 60 55 Symbolen Keurmerk 4 4 Index 66 Veiligheidsmaatregelen Serienummer

Nadere informatie