Handleiding voor installateur SMO 40

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Handleiding voor installateur SMO 40"

Transcriptie

1 Handleiding voor installateur Regelmodule LEK IHB NL

2 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen) Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 35. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen wordt beschreven op pagina 37. Het binnenklimaat instellen BINNENKLIMAAT WARMTAPWATER 2X MIJN INSTALLATIE INFO De modus voor het instellen van de binnentemperatuur opent u door in de startmodus in het hoofdmenu twee keer de OK-knop in te drukken. Warmtapwatervolume verhogen 1X BINNENKLIMAAT WARMTAPWATER MIJN INSTALLATIE INFO 2X Om de hoeveelheid warm water tijdelijk te verhogen (als er een ketel is aangesloten op uw ), draait u de selectieknop eerst naar menu 2 (waterdruppel) en drukt u vervolgens 2 keer op de OK-knop. Bij verstoringen van het comfort Indien het comfort, op welke wijze dan ook, verstoord raakt, is er een aantal maatregelen dat u kunt nemen voordat u contact moet opnemen met uw installateur. Zie pagina 54 voor instructies.

3 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie 2 Bezorging en verwerking Montage Geleverde componenten 3 Het ontwerp van de bedieningsmodule Elektrische onderdelen 4 Aansluiting van de leidingen Algemeen Aansluitopties Warmtapwatercirculatie instellen Zwembad SG Ready 7 Bediening - Inleiding Bedieningseenheid Menusysteem 8 Bediening Menu 1 - BINNENKLIMAAT Menu 2 - WARMTAPWATER Menu 3 - INFO Menu 4 - MIJN SYSTEEM Menu 5 - SERVICE Elektrische aansluitingen 16 9 Service 51 Algemeen Aansluitingen Optionele aansluitingen Accessoires aansluiten 6 Inbedrijfstelling en afstelling Voorbereidingen Inbedrijfstelling met NIBE lucht/waterwarmtepomp Servicehandelingen 10 Storingen in comfort Alarm beheren Problemen oplossen Alleen bijverwarming 11 Accessoires Inbedrijfstelling met alleen bijverwarming Controleer de wisselklep Controleer AUX-aansluiting Koelstand Startgids De koelcurve/stooklijn instellen Technische gegevens Afmetingen en aansluitingen Technische specificaties Elektrisch schema Index Inhoudsopgave 3

4 1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie In deze handleiding worden de installatie- en onderhoudsprocedures voor uitvoering door specialisten beschreven. Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar of door personen met beperkingen van psychische, zintuigelijke of lichamelijke aard, of door personen met gebrek aan kennis en ervaring, wanneer zij onder toezicht staan en instructies hebben ontvangen om het apparaat veilig te gebruiken en zij de bijkomende gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Het reinigen en onderhoud dat door de gebruiker mag worden uitgevoerd, kan niet zonder toezicht door kinderen worden uitgevoerd. Rechten om ontwerpwijzigingen door te voeren zijn voorbehouden. NIBE Symbolen Dit symbool duidt aan dat de machine of een persoon gevaar loopt. Serienummer Het serienummer is te vinden op de bovenkant van de kap op de bedieningsmodule. Serienummer LET OP! Vermeld bij het doorgeven van een storing altijd het serienummer van het product. Landspecifieke informatie Handleiding voor installateur Deze installatiehandleiding moet bij de klant worden achtergelaten. LEK LET OP! Dit symbool duidt belangrijke informatie aan over wat u in de gaten moet houden tijdens onderhoud aan uw installatie. TIP Dit symbool duidt tips aan om het gebruik van het product te vergemakkelijken. 4 Keurmerk is voorzien van het CE-merk en voldoet aan IP21. Het CE-keurmerk houdt in dat NIBE garandeert dat het product voldoet aan alle relevante, uit EU-richtlijnen voortvloeiende wet- en regelgeving ten aanzien van het product. Het CE-keurmerk is verplicht voor de meeste producten die in de EU worden verkocht, ongeacht het land waar ze zijn gemaakt. IP21 houdt in dat voorwerpen met een diameter groter dan of gelijk aan 12,5 mm niet kunnen doordringen en schade kunnen veroorzaken en dat het product is beschermd tegen verticaal vallende druppels water. Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie

5 ... Inspectie van de installatie Volgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een inspectie worden onderworpen voordat deze in gebruik wordt genomen. De inspectie moet door een daartoe bevoegd persoon worden uitgevoerd. Vul de pagina met informatie over installatiegegevens in de Gebruikershandleiding in. Beschrijving Elektriciteit (pagina 16) Communicatie, warmtepomp Aanvoer aangesloten 230 V Buitenvoeler Ruimtevoeler Temperatuurvoeler, warmtapwater verwarmen Temperatuursensor, warmtapwater boven Temperatuursensor, verbinding externe doorstroming Temperatuursensor, externe retourleiding Laadpomp Shuttleklep AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 Diversen AA3-X7 Dip-switch Bijverwarming controleren De werking van de wisselklep controleren Werking laadpomp controleren Installatiecontrole van warmtepomp en bijbehorende apparatuur uitgevoerd Opmerkingen Handtekening Datum Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie 5

6 Contactgegevens AT CH CZ DE DK FI FR GB NL NO PL RU SE KNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 Schörfling Tel: +43 (0) Fax: +43 (0) NIBE Wärmetechnik c/o ait Schweiz AG, Industriepark, CH-6246 Altishofen Tel: (52) Fax: (52) Druzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ Benatky nad Jizerou Tel: Fax: nibe@nibe.cz NIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, Celle Tel: 05141/ Fax: 05141/ info@nibe.de Vølund Varmeteknik A/S, Member of the Nibe Group, Brogårdsvej 7, 6920 Videbæk Tel: Fax: info@volundvt.dk NIBE Energy Systems OY, Juurakkotie 3, Vantaa Puh: Fax: info@nibe.fi NIBE Energy Systems France Sarl, Zone industrielle RD 28, Rue du Pou du Ciel, Reyrieux Tel : Fax : info@nibe.fr NIBE Energy Systems Ltd, 3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QG Tel: Fax: info@nibe.co.uk NIBE Energietechniek B.V., Postbus 634, NL 4900 AP Oosterhout Tel: Fax: info@nibenl.nl ABK AS, Brobekkveien 80, 0582 Oslo, Postadresse: Postboks 64 Vollebekk, 0516 Oslo Tel. sentralbord: post@abkklima.no NIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, BIAŁYSTOK Tel: Fax: sekretariat@biawar.com.pl "EVAN" 17, per. Boynovskiy, Nizhny Novgorod Tel./fax info@evan.ru NIBE AB Sweden, Box 14, Hannabadsvägen 5, SE Markaryd Tel: +46-(0) Fax: +46-(0) info@nibe.se Voor landen die niet in deze lijst staan kunt u contact opnemen met Nibe Sweden of kunt u kijken op voor meer informatie. 6 Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie

7 Tillbehörskort IHB SE LEK LEK LEK 2 Bezorging en verwerking Montage Geleverde componenten Voor wandmontage gebruikt u de aangepaste bevestiging voor de basis. Buitenvoeler Ruimtevoeler LEK 360 Isolatietape Temperatuurvoeler LEK Aluminiumtape Kabelbandjes Thermische pasta Stroomsensoren Gebruik alle montagepunten en installeer rechtop plat tegen de wand zonder dat er delen van de bedieningsmodule uitsteken tot voorbij de rand van de wand. Laat ongeveer 100 mm ruimte vrij rond de bedieningsmodule om er goed bij te kunnen en om de kabels te kunnen leggen bij installatie en onderhoud. U kunt van onderen bij de schroeven voor het plaatsen van het voorpaneel. Installatörshandbok Tillbehör IHB accessoirekaart Hoofdstuk 2 Bezorging en verwerking 7

8 L N PE Het ontwerp van de bedieningsmodule PF3 AA4 Elektrische onderdelen AA2 Basiskaart AA5 AA3 AA3 AA4 Ingangsprintplaat Bedieningseenheid AA4-XJ3 USB-aansluiting SF1 X1 X2 AA5 AA7 FA1 AA4-XJ4 Service-uitlaat (geen functie) Accessoirekaart Extra relaisprintplaat Automatische zekering AA4-XJ3 AA2 AA7 AA4-XJ4 K2 X1 X2 Noodstandrelais Klemmenstrook, ingaande voeding Klemmenstrook, AUX4 - AUX6 UB1 UB2 SF1 PF3 Schakelaar Serienummerplaatje FA1 UB1 Kabeldoorvoer, ingaande voeding, voeding voor accessoires UB2 Kabeldoorvoer, signaal K2 Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC en X2 X1 AA7 AA2 LEK 8 Hoofdstuk 3 Het ontwerp van de bedieningsmodule

9 4 Aansluiting van de leidingen Algemeen Leidingen moeten volgens de geldende normen en richtlijnen worden aangesloten. Zie handleiding voor compatibele NIBE lucht/water-warmtepomp voor installatie van de warmtepomp. Compatibele NIBE lucht/water-warmtepompen Compatibele NIBE lucht/water-warmtepompen moeten worden uitgerust met een regelkaart met minimaal de softwareversie zoals aangegeven in de volgende lijst. De versie van de regelkaart wordt tijdens het opstarten weergegeven op het display (indien van toepassing) van de warmtepomp. Product F2015 F2016 F2020 Softwareversie Installatie temperatuursensor op leiding K De temperatuursensoren worden bevestigd met een hittegeleidend middel, kabelbandjes (het eerste kabelbandje wordt vastgezet aan de leiding in het midden van de sensor en het andere kabelbandje wordt vastgezet op ca. 5 cm na de sensor) en aluminiumtape. Vervolgens isoleren met de bijgeleverde isolatietape. Sensor- en communicatiekabels mogen niet in de buurt van stroomkabels worden geplaatst. F2025 F2026 F2030 F2040 F alle versies alle versies 55 Symboolverklaring Symbool Betekenis Afsluiter Inregelklep Shunt-/regelafsluiter Overstortventiel P Temperatuurvoeler Drukmeter Circulatiepomp Vuilfilter Hulprelais Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen 9

10 Aansluitopties kan op verschillende manieren worden verbonden met andere producten van NIBE. Een aantal van die manieren ziet u hieronder (mogelijk zijn wel accessoires vereist). Zie voor meer informatie over opties en de respectievelijke montage-instructies voor de gebruikte accessoires. Zie pagina 56 voor een lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de. Installaties met kunnen warmte en warmtapwater produceren. Koeling kan eveneens worden geproduceerd, maar dat is afhankelijk van de gebruikte warmtepomp. Als in de koude tijd van het jaar weinig energie uit de lucht beschikbaar is, kan de bijverwarming daarvoor compenseren en helpen bij de productie van warmte. De bijverwarming is ook handig als hulpmiddel als de warmtepomp buiten zijn werkbereik komt of om welke reden dan ook geblokkeerd is. Het verwarmingssysteem en het warmtapwatersysteem moeten conform de geldende regels van de benodigde veiligheidsuitrusting worden voorzien. Dit is de schematische weergave. Daadwerkelijke installaties moeten worden gepland conform toepasselijke standaarden. Uitleg AA25 BT1 BT6 BT7 BT25 BT50 BT63 BT71 GP10 QN10 CL11 tot 12 AA25 BT51 EP5 GP9 HQ4 QN10 RN10 EB1 CM5 EB1 FL10 KA1 RN11 QM42 tot 43 EB101 tot 104 AA25 BT3 BT12 EB101 tot 104 FL10 GP10 GP12 HQ1 QM1 QM31 QM32 QM43 RM11 EP21 tot 22 AA25 Buitensensor 1) Temperatuursensor, warmtapwater verwarmen 1) Temperatuursensor, warmtapwater boven 1) Temperatuursensor, externe aanvoerleiding 1) Ruimtesensor 1) Temperatuursensor, externe aanvoerleiding na elektrische verwarming Temperatuursensor, externe retourleiding 1) Circulatiepomp, verwarmingssysteem Wisselklep, warmtapwater/verwarmingssysteem 2) Zwembadsysteem 1 tot 2 Schakelkast eenheid met accessoirekaart 2) Temperatuursensor, zwembad 2) Wisselaar, zwembad Circulatiepomp, zwembad Vuilfilter, zwembad Driewegklep, zwembad 2) Inregelklep Bijverwarming Expansievat Elektrisch verwarmingselement Overstortventiel Hulprelais/contactor 2) Inregelklep Afsluiter Warmtepompsysteem Schakelkast eenheid met accessoirekaart 2) Temperatuursensor, retourleiding 3) Temperatuursensor, condensator aanvoerleiding 3) Warmtepomp Overstortventiel Externe circulatiepomp, klimaatsysteem Laadpomp 2) Vuilfilter 3) Aftapklep, verwarmingssysteem Afsluiter, verwarmingssysteem, aanvoer Afsluiter, verwarmingssysteem, retour Afsluiter Terugslagklep Klimaatsysteem 2 tot 3 Schakelkast eenheid met accessoirekaart 2) 10 Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen

11 BT2 BT3 GP20 QN25 Temperatuursensor, aanvoer verwarmingssysteem 2) Temperatuursensor, retour verwarmingssysteem 2) Circulatiepomp 2) Regelafsluiter 2) EQ1 AA25 BT64 CP6 GP13 QN12 QZ1 AA25 BT70 Koelsysteem Schakelkast eenheid met accessoirekaart 2) Temperatuursensor, aanvoerleiding koeling 2) Ketel met enkelvoudige mantel, koeling Circulatiepomp, koelen Wisselklep, koelen/verwarmen 2) Warmtapwatercircuit Schakelkast eenheid met accessoirekaart 2) Temperatuursensor, uitgaand warmtapwater 2) GP11 Circulatiepomp, warmtapwatercirculatie FQ1 Mengklep, warmtapwater RM23 tot Terugslagklep 24 RN20 tot 21 Inregelklep Diversen CM1 Expansievat gesloten, verwarmingssysteem CP5 Buffervat (UKV) CP10 tot 11 Accumulatortank met verwarming van warmtapwater EB10 Boiler/extra boiler EB20 Elektrische bijverwarming FL2 Veiligheidsklep, afgiftesysteem KA1 Hulprelais/contactor RN10, Inregelklep RN43, RN60 tot 63 1) Inbegrepen en meegeleverd 2) Inbegrepen en meegeleverd accessoire 3) Inbegrepen en meegeleverd bij NIBE warmtepomp (kan variëren per warmtepomp). Aanduidingen volgens standaarden en Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen 11

12 Compatible NIBE lucht/water-warmtepomp in combinatie met - koppeling stapgeregelde bijverwarming voor wisselklep voor warmtapwater en koelingsfunctie (systeem met 4 leidingen) -AA25 -AA25-QN10 -RN10 -EB1 -KA1 -EB1 -BT63 -FL2 -CM1 -CP10 -AA25 -BT1 -AA25-BT7 -AA25-BT6 -EB101 -EB101 -BT12 -FL10 -QM31 -BT3 -QM32 -GP12 -HQ1 -QM43 -QM1 NIBE levert niet alle onderdelen in deze schematische weergave. Deze installatiemogelijkheid is geschikt voor eenvoudigere installaties waarbij de nadruk ligt op lage installatiekosten. (AA25) start en stopt de warmtepomp (EB101) om te voorzien in de warmte- en warmtapwatervraag van de installatie. Bij gelijktijdige verwarmings- en warmtapwatervraag schakelt de wisselklep (AA25- QN10) periodiek tussen het klimaatsysteem en de boiler/accumulatortank (CP10). Als de boiler/accumulatortank volledig gevuld is (CP10), schakelt de wisselklep (AA25-QN10) naar het klimaatsysteem. De bijverwarming (EB1) wordt automatisch ingeschakeld zodra de vraag voor de installatie de capaciteit van de warmtepomp overstijgt. Deze wordt voor zowel verwarmen als het verwarmen van water gebruikt. De bijverwarming kan ook worden gebruikt als er een hogere temperatuur in het warmtapwater nodig is dan de warmtepomp kan produceren. 12 Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen

13 Compatible NIBE lucht/water-warmtepomp in combinatie met - koppeling stapgeregelde bijverwarming na wisselklep voor warmtapwater en accessoire voor extra klimaatsysteem, zwembad en koeling -CP5 -EB1 -KA1 -EB1 -EP21 -AA25 -AA25 -GP10 -BT25 -BT71 -BT2 -GP20 -QN25 -BT3 -CL11 -AA25 -EQ1 -CP6 -AA25 -CL11-QN19 -AA25-QN10 -RN10 -EP5 -RN10 -GP9 BT51 -HQ4 POOL -GP13 -FL2 -CM1 -CP10 -BT64 -AA25 -BT1 -AA25 -BT50 -EQ1-QN12 -AA25-BT7 -AA25-BT6 -EB101 -EB101 -BT12 -BT3 -FL10 -QM32 -QM31 -GP12 -HQ1 -QM43 -KA1 -EB20 -QM1 NIBE levert niet alle onderdelen in deze schematische weergave. Deze installatiemogelijkheid is geschikt voor meer gecompliceerde installaties waarbij de nadruk ligt op comfort. (AA25) start en stopt de warmtepomp (EB101) om te voorzien in de warmte- en warmtapwatervraag van de installatie. Bij gelijktijdige verwarmings- en warmtapwatervraag schakelt de wisselklep (AA25- QN10) periodiek tussen het klimaatsysteem en de boiler/accumulatortank (CP10). Als de boiler/accumulatortank volledig gevuld is (CP10), schakelt de wisselklep (AA25-QN10) naar het klimaatsysteem en het zwembad. Als het zwembad verwarmd moet worden, schakelt de wisselklep (CL11-QN19) van het klimaatsysteem naar het zwembadsysteem. De bijverwarming (EB1) wordt automatisch ingeschakeld zodra de energiebehoefte de capaciteit van de warmtepomp overstijgt. Het elektrisch verwarmingselement (EB20) in de boiler/accumulatortank (CP10) wordt gebruikt voor de productie van warmtapwater terwijl de warmtepomp (EB101) wordt gebruikt om tegelijkertijd het gebouw te verwarmen. Het elektrisch verwarmingselement (EB20) kan ook worden gebruikt als er een hogere temperatuur in het warmtapwater nodig is dan de warmtepomp kan produceren. Tijdens koeling (compatibele warmtepomp nodig) schakelt de wisselklep (EQ1-QN12) naar het koelsysteem (EQ1). Als er gelijktijdig meerdere behoeften zijn terwijl er vraag naar koeling is, reageert de installatie anders. Als er vraag is naar warmtapwater, schakelt de wisselklep (EQ1-QN12) terug en wordt er warmtapwater geproduceerd tot er volledig aan de vraag is voldaan. Als er vraag is naar verwarming, schakelt de wisselklep (EQ1-QN12) in plaats daarvan periodiek tussen de verschillende vragen. Als aan de vraag naar koeling is voldaan, schakelt de wisselklep terug naar de basisstand (verwarming/warmtapwater). Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen 13

14 Compatibele NIBE lucht/water-warmtepomp in combinatie met en elektrische verwarming na wisselklep voor warmtapwater en zwembad en extra klimaatsysteem (stooklijnregeling) -EQ1 -AA25 -BT64 -CP6 -GP13 -EB1 -CM5 -EB1 -FL10 -QM42 -QM43 -RN11 -EP22 -AA25 -QN25 -BT2 -GP20 -EP21 -AA25 -BT2 -BT3 -GP20 -QN25 -BT3 -AA25-BT71 -AA25-BT25 -RN43 -CP5 -AA25-GP10 -EQ1 -QN12 -CL12 -QN19 -CL12 -EP5 -EB104 >-EB104 -BT12 -QM31 -RM11 -CL11 -AA25 -RN10 -GP9 -BT51 -HQ4 POOL2 -FL10 -BT3 -QM32 -GP12 -HQ1 -QM43 -CL11-QN19 -EP5 -QM1 -RN10 -GP9 -BT51 -HQ4 POOL1 -EB103 >-EB103 -EB102 >-EB102 -BT12 -FL10 -BT3 -BT12 -FL10 -BT3 -QM31 -QM32 -GP12 -QM1 -QM31 -QM32 -GP12 -HQ1 -EB103-AA25 -RM11 -HQ1 -QM43 -RM11 -QM43 -AA25-QN10 -AA25 -QZ1 -AA25 -RN61 -RN60 -CP10 -AA25-BT7 -AA25-BT6 -RN63 -RN62 -CP11 -RM23 -RN20 -RM24 -EB10 -GP11 -RN21 -FQ1 -BT70 -QM1 -EB101 >-EB101 -BT12 -FL10 -BT3 -QM31 -QM32 -GP12 -RM11 -HQ1 -QM43 -AA25 -BT1 -QM1 -FL2 -CM1 14 NIBE levert niet alle onderdelen in deze schematische weergave. Verschillende typen vragen (verwarming, warmtapwater enz.) houden verschillende aanvoer- en retourtemperaturen in, net als verschillende stromen naar de warmtepomp. Bij het aansluiten van leidingen in installaties met meerdere compressoren en verschillende warmtevragen moeten deze gescheiden worden, zodat de verschillende retourtemperaturen niet gemengd worden. Anders kan dit van invloed zijn op de efficiëntie van de verwarmingsinstallatie. Zie de schematische weergave voor een voorbeeld. Deze installatiemogelijkheid is geschikt voor meer gecompliceerde installaties waarbij de nadruk ligt op comfort. Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen (AA25) start en stopt de warmtepompen EB101) en (EB102) om te voorzien in de warmte- en warmtapwatervraag van de installatie. De warmtepomp (EB103) wordt gebruikt voor verwarming en zwembadverwarming en de warmtepomp (EB104) wordt gebruikt voor koeling, verwarming en zwembadverwarming. Bij gelijktijdige verwarmings- en warmtapwatervraag schakelt de wisselklep (AA25-QN10) periodiek tussen het klimaatsysteem en de boiler/accumulatortank (CP10). Als de boiler/accumulatortank volledig gevuld is (CP10), schakelt de wisselklep (AA25-QN10) naar de klimaatsystemen. Als het zwembad verwarmd moet worden, schakelt de wisselklep (CL11-QN19) of (CL12- QN19) van het klimaatsysteem naar het zwembadsysteem. De bijverwarming (EB1) wordt automatisch ingeschakeld zodra de energiebehoefte de capaciteit van de warmtepomp overstijgt. Voor extra tapwaterverwarming wordt gezorgd door de extra boiler (EB10). Tijdens koeling (compatibele warmtepomp nodig) schakelt de wisselklep (EQ1-QN12) naar het koelsysteem (EQ1). Als er gelijktijdig meerdere behoeften zijn terwijl er vraag naar koeling is, reageert de installatie anders. Als er vraag is naar verwarming, schakelt de

15 wisselklep (EQ1-QN12) in plaats daarvan periodiek tussen de verschillende vragen. Als aan de vraag naar koeling is voldaan, schakelt de wisselklep terug naar de basisstand (verwarming/warmtapwater). Bij een vraag naar zwembadverwarming schakelt de wisselklep (EQ1-QN12) terug terwijl de wisselklep (CL12-QN19) tegelijkertijd schakelt naar het zwembadsysteem (CL12) en zwembadverwarming wordt geproduceerd totdat aan de vraag is voldaan. Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen 15

16 5 Elektrische aansluitingen Algemeen Ontkoppel de voordat u een isolatietest van de bedrading in het pand uitvoert. Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschakelaar, moet de worden voorzien van een afzonderlijke aardlekschakelaar. De moet worden geïnstalleerd via een werkschakelaar met minimaal 3 mm schakelafstand. Zie voor het bedradingsschema voor de bedieningsmodule pagina 60. Communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels worden gelegd. De minimale doorsnede van de communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm² met een max. lengte van 50 m te bedragen, bijvoorbeeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig. Gebruik voor de communicatie met de warmtepomp een afgeschermde 3-aderige kabel. Gebruik voor het trekken van kabels in de de kabeldoorvoeren (UB1 en UB2, zie tekening). De schakelaar (SF1) mag niet in stand "" of " " worden gezet voordat de boiler in het systeem met water is gevuld. De compressor in de warmtepomp en een eventuele externe bijverwarming kunnen beschadigd raken. FA1 AA5 SF1 UB1 Automatische zekering UB2 Het bedrijfscircuit van de bedieningsmodule en een groot deel van de interne componenten daarvan zijn intern gezekerd door een automatische zekering (FA1). De elektrische installatie en het onderhoud moeten worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. Schakel, voordat u met het onderhoud aanvangt, de stroom uit met de aardlekschakelaar. De elektrische installatie en de bedrading moeten conform de geldende voorschriften worden uitgevoerd. Bij installatie van moeten de lucht/water-warmtepomp van NIBE en eventuele extra's stroomloos zijn. Raadpleeg de schematische weergave van uw systeem voor de fysieke plaats van de temperatuursensor die geïnstalleerd moet worden. LET OP! De relaisuitgangen op de accessoirekaart (AA5) kunnen in totaal met max. 2 A (230 V) worden belast. 16 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

17 Toegankelijkheid, elektrische aansluiting De afdekking van de bedieningsmodule wordt geopend met een Torx 25-schroevendraaier. Montage moet in omgekeerde volgorde worden uitgevoerd. Het display moet wellicht verplaatst worden om er beter bij te kunnen als u elektronica aansluit. Dit doet u heel makkelijk via de volgende stappen. 1. b 3 a 2 LEK 1 De kap voor toegang tot de basiskaart kunt u met een Torx 25 schroevendraaier openen. LEK LEK b 2. Druk de pal bovenaan op de achterkant van de display-eenheid in naar u toe (a) en beweeg de display-eenheid naar boven (b), zodat de bevestigingen loskomen van het paneel. a b 3. LEK Breng het display omhoog uit de bevestigingen. LEK a LEK LEK LEK Breng de twee onderste bevestigingen op de achterkant van de display-eenheid in lijn met de twee bovenste gaten in het paneel, zoals op de afbeelding. Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 17

18 4. Kabelslot Gebruik een geschikt hulpmiddel om de kabels los te maken/ te vergrendelen in de klemmenstroken van de warmtepomp. Klemmenstrook op de elektriciteitskaart LEK Zet het display vast op het paneel. 5. Als de elektrische verbinding klaar is, moet het display weer terug worden gemonteerd met drie montagepunten, omdat anders het voorpaneel niet kan worden geïnstalleerd LEK 4 3 LEK LEK Klemmenstrook LEK 3,5 mm 1 mm 3,5 mm 1 mm 18 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

19 Aansluitingen Om interferentie te voorkomen, mogen nietafgeschermde communicatie- en/of sensorkabels naar externe aansluitingen niet dichter dan 20 cm bij een kabel met hoge spanning worden gelegd. TIP Er kunnen twee laadpompen (vier als de interne accessoirekaart wordt gebruikt) worden aangesloten op en geregeld worden door. Er kunnen meer laadpompen worden aangesloten als de accessoirekaart wordt gebruikt, twee pompen per kaart. Spanningaansluiting AA2-X De moet worden geïnstalleerd via een werkschakelaar met minimaal 3 mm schakelafstand. De minimale kabeldikte moet worden afgemeten volgens de gebruikte zekeringcapaciteit. Externt PE N L X1 EB101-GP12 L N 1 AA2-X Externt PE N L Tariefregeling EB102-GP12 Als de spanning naar de compressor in de warmtepomp gedurende een bepaalde periode wegvalt, moeten deze gelijktijdig worden geblokkeerd via de softwaregeregelde ingang (AUX-ingang) om een alarm te voorkomen, zie pagina 25. Aansluiten van de laadpomp voor warmtepomp 1 en 2 AA3-X4 Externt Sluit circulatiepomp (EB101-GP12) volgens de afbeelding aan op klemmenstrook X4:5 (PE), X4:6 (N) en X4:7 (230 V) op de basiskaart (AA2). AA3-X4 EB101-GP12 Regelsignaal voor (EB101-GP12) wordt aangesloten op klemmenstrook X4:7 (GND) en X4:8 (PWM) op de ingangskaart (AA3), zoals op de afbeelding. Als er twee warmtepompen zijn aangesloten op, moet de circulatiepomp (EB102-GP12) worden aangesloten op de klemmenstroken X4:12 (PE), X4:13 (N) en X4:15 (230 V) op de basiskaart (AA2), zoals op de afbeelding. Regelsignaal voor (EB102-GP12) wordt aangesloten op klemmenstroken X4:5 (GND) en X4:6 (PWM) op de ingangskaart (AA3), zoals op de afbeelding. AA3-X4 Externt EB102-GP12 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 19

20 PE PE 8 -X4 L 7 -X1 N X8 -X2 24 -X10 -X Communicatie met warmtepomp Sluit de warmtepomp (EB101) met een afgeschermde 3-aderige kabel aan op de klemmenstroken X4:1 (A), X4:2 (B) en X4:3 (GND) op de accessoirekaart (AA5), zoals op de afbeelding. Als er meerdere warmtepompen op moeten worden aangesloten, moeten deze in cascade worden aangesloten, zoals op de afbeelding. Met accessoires kunnen maximaal 8 warmtepompen worden geregeld door. LET OP! Warmtepompen met een invertergestuurde compressor kunnen uitsluitend worden gecombineerd met andere invertergestuurde warmtepompen van hetzelfde model. AA5-X4 ON F2040 GND B A GND B A AA23-X4 F2040 GND B A GND B A AA23-X4 F2030 F A B GND X A B GND X F2016/F2026 F2016/F A B GND X A B GND X5 F2015/F2020/F2025/F2300 F2015/F2020/F2025/F2300 AA21-J2 A B GND AA21-J2 A B GND GND B A AA5-X4 20 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

21 Buitenvoeler De buitentemperatuursensor (BT1) moet op een beschaduwde plaats aan de noord- of noordwestzijde worden geplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden verstoord door de ochtendzon. Sluit de sensor aan op de klemmenstroken X6:1 en X6:2 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm2 dik. Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze worden afgesloten om condens in de behuizing van de sensor te voorkomen. AA3-X SMO AA3-X6 Externt BT1 Temperatuurvoeler, warmtapwater verwarmen De temperatuursensor, warmtapwaterproductie (BT6) zit in de dompelbuis van de boiler. Sluit de sensor aan op de klemmenstroken X6:7 en X6:8 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm². Warmtapwaterproductie wordt geactiveerd in menu 5.2 of in de startgids. AA3-X SMO AA3-X6 Externt BT6 Temperatuursensor, warmtapwater boven Er kan een temperatuursensor voor warmtapwater boven (BT7) worden aangesloten op om de watertemperatuur boven in de tank aan te geven (als het mogelijk is om boven in de tank een sensor te installeren). Sluit de sensor aan op de klemmenstroken X6:15 en X6:16 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm². AA3-X SMO AA3-X6 Externt BT7 Temperatuursensor, verbinding externe doorstroming Sluit de temperatuursensor, externe aanvoer (BT25) (nodig voor bijverwarming na wisselklep (QN10)) aan op de klemmenstroken X6:5 en X6:6 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm². AA3-X SMO AA3-X6 Externt BT25 Temperatuursensor, externe retourleiding Sluit de temperatuursensor, externe retourleiding (BT71) aan op de klemmenstroken X6:17 en X6:18 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm². SMO Externt AA3-X AA3-X6 BT71 Voor koppeling waarbij andere sensoren moeten worden aangesloten. Zie "Mogelijke selectie AUX-ingangen" op pagina 25. Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 21

22 Optionele aansluitingen Laadmonitor Als er in het gebouw veel stroomverbruikers zijn ingeschakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekeringen doorslaan. De bedieningsmodule heeft een ingebouwde vermogensregeling die de elektrische stappen voor de elektrische bijverwarming controleert door bij overbelasting in een fase stap voor stap uit te schakelen. De elektrische bijverwarming wordt opnieuw ingeschakeld wanneer het andere spanningsverbruik is afgenomen. Aansluiten van stroomsensoren Om de stroom te meten, moet er een stroomsensor (BE1 - BE3) worden gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de installatie. Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussen behuizing en warmtepomp een meeraderige kabel van min. 0,5 mm² dik. Sluit de kabel naar klem X4:1 aan op 4 waarbij X4:1 de gezamenlijke klemmenstrook is voor de drie stroomsensoren. De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan worden ingesteld in menu Ingaande Inkommande elektriciteit PEN L1 L 2 L 3 Ruimtevoeler De kan met een ruimtesensor (BT50) worden uitgebreid. De ruimtetemperatuursensor heeft maximaal drie functies: 1. Weergave van de huidige kamertemperatuur op het display van de bedieningsmodule. 2. Optie om de gewenste kamertemperatuur in C te veranderen. 3. Mogelijkheid tot wijzigen/stabiliseren van de aanvoertemperatuur op basis van de kamertemperatuur. Installeer de sensor in een neutrale positie waar de insteltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op een vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de grond. Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten van de juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd, wat het geval is als de sensor in een nis, tussen planken, achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in een tochtstroom van een buitendeur of in direct zonlicht wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorthermostaten kunnen problemen veroorzaken. De bedieningsmodule werkt zonder de sensor, maar indien de gebruiker de binnentemperatuur van de woning wil aflezen op het display van de, moet de sensor worden geïnstalleerd. Sluit de ruimtesensor aan op de klemmenstroken X6:3 en X6:4 op de ingangskaart (AA3). Indien de voeler wordt gebruikt om de kampertemperatuur te wijzigen in C en/of om de kamertemperatuur te wijzigen/stabiliseren, moet de sensor worden geactiveerd in menu Als de ruimtesensor wordt gebruikt in een kamer met vloerverwarming, dient deze uitsluitend een weergavefunctie te hebben en geen controlerende functie van de kamertemperatuur. SMO Externt Elektrische Elcentral hoofdverdeelkast Regelmodule Värmepump AA3-X BT50 AA3-X6 LET OP! 6 AA3-X Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur. AA3-X4 Externt BE3 BE2 BE1 22 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

23 Stapgeregelde bijverwarming Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. Externe stapgeregelde bijverwarming kan worden aangestuurd door maximaal drie potentiaalvrije relais in de bedieningsmodule (3-staps lineair of 7-staps binair). Als alternatief kunnen twee relais (2-staps lineair of 3-staps binair) worden gebruikt voor stapgeregelde bijverwarming, hetgeen betekent dat het derde relais kan worden gebruikt voor het aansturen van het elektrische verwarmingselement in de boiler/accumulatortank. Met het accessoire AXC 30 worden nog eens drie potentiaalvrije relais gebruikt voor bijverwarmingsregeling, wat vervolgens maximaal 3 lineaire of 7 binaire stappen oplevert. Stapinschakeling vindt plaats met een minimaal interval van 1 minu(u)t(en) en stapuitschakelingen met een minimaal interval van 3 seconden. Stap 1 wordt aangesloten op klemmenstrook X2:2 op de extra relaiskaart (AA7). Stap 2 wordt aangesloten op klemmenstrook X2:4 op de extra relaiskaart (AA7). Stap 3 of elektrisch verwarmingselement in de boiler/accumulatortank wordt aangesloten op klemmenstrook X2:6 op de extra relaiskaart (AA7). De instellingen voor stapgeregelde bijverwarming worden verricht in menu en menu Alle bijverwarming kan worden geblokkeerd door een potentiaalvrije schakeling aan te sluiten op de softwaregeregelde ingang op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3) of klemmenstrook X2 (zie pagina 25), die wordt geselecteerd in menu X X AA7-X2 X1 1 0 PE 1 2 AA7-X de verwarming. Dit gebeurt alleen als het aantal graadminuten lager ligt dan de startwaarde voor de bijverwarming. Shuntgeregelde bijverwarming Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. Deze aansluiting maakt een externe bijverwarming mogelijk, zoals een boiler op olie, een boiler op gas of blokverwarming, om de verwarming te ondersteunen. regelt een shuntklep en startsignaal voor de bijverwarming met behulp van drie relais. Als de installatie niet de juiste aanvoertemperatuur kan aanhouden, start de bijverwarming. Als de ketelsensor (BT52) ongeveer 55 C aangeeft, stuurt de een signaal naar de shunt (QN11) om de bijverwarming in te schakelen. De shunt (QN11) past zich aan, zodat de werkelijke aanvoertemperatuur overeenkomt met de theoretische - berekende - instelwaarde van het regelsysteem. De shunt (QN11) sluit volledig wanneer de warmtevraag voldoende is gedaald en er daardoor bijverwarming niet meer nodig is. De fabrieksinstelling voor de minimale looptijd voor de ketel is 12 uur (aan te passen in menu ). De instellingen voor shuntgeregelde bijverwarming worden verricht in menu en menu Sluit de shuntmotor (QN11) aan op klemmenstrook X2:4 (230 V, sluiten) en 6 (230 V, openen) op de extra relaiskaart (AA7) en klemmenstrook X1:0 (N). Voor het regelen van de in- en uitschakeling van de bijverwarming sluit u deze aan op klemmenstrook X2:2 op de extra relaiskaart (AA7). Alle bijverwarming kan worden geblokkeerd door een potentiaalvrije schakeling aan te sluiten op de softwaregeregelde ingang op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3) of klemmenstrook X2 (zie pagina 25), die wordt geselecteerd in menu X X1 AA7-X2 Externt X2 AA7-X2 1 0 PE X1 A1 A1 A1 -K1 -K2 -K3 A2 A2 A2 Als de relais worden gebruikt voor regelspanning, verbindt u de voeding vanuit klemmenstrook X1:1 door naar X2:1, X2:3 en X2:5 op de extra relaiskaart (AA7). Sluit de nul van de externe bijverwarming aan op klemmenstrook X1:0. X1 Externt QN11 Met stapgeregelde bijverwarming voor de wisselklep De elektrische bijverwarming zal inkomen met het maximaal toegestane vermogen voor het elektrische verwarmingselement in combinatie met de compressor om zo snel mogelijk de warmtapwaterproductie af te ronden en weer over te schakelen op de productie voor Als de relais worden gebruikt voor regelspanning, verbindt u de voeding vanuit klemmenstrook X1:1 door naar X2:1, X2:3 en X2:5 op de extra relaiskaart (AA7). Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 23

24 L N PE L N PE L N PE L N PE Relaisuitgang voor noodstand Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. Als de schakelaar (SF1) in de stand " " (noodstand) staat, worden de volgende onderdelen geactiveerd (als ze zijn aangesloten). de circulatiepompen (EB101-GP12 en EB102-GP12) externe circulatiepomp (GP10) het potentiaalvrije schakelende noodstandrelais (K2). Externe circulatiepomp Sluit de externe circulatiepomp (GP10) volgens de afbeelding aan op klemmenstrook X4:9 (PE), X4:10 (N) en X4:11 (230 V) op de basiskaart (AA2). LEK AA2-X4 Externt PE N L Externe accessoires worden ontkoppeld. AA2-X4 GP10 LET OP! Er wordt geen warmtapwater geproduceerd als de noodstand geactiveerd is. Het noodstandrelais kan worden gebruikt om externe bijverwarming te activeren. Er moet dan een externe thermostaat worden aangesloten op het regelcircuit om de temperatuur te regelen. Zorg ervoor dat het verwarmingsmiddel door de externe bijverwarming circuleert. Shuttleklep kan worden aangevuld met een externe wisselklep (QN10) voor warmtapwaterregeling (zie pagina 56 voor accessoire). De levering van warmtapwater kan worden geselecteerd in menu Sluit de externe wisselklep (QN10) volgens de afbeelding aan op klemmenstrook X4:2 (N), X4:3 (regeling) en X4:4 (L) op de basiskaart (AA2). A2 A1 AA2-X PE X1 Externt N L LEK N L PE Externt LEK AA2-X4 QN10 X1 X1 1 0 PE A2 A1 NIBE Uplink Sluit de op het netwerk aangesloten kabel (recht, Cat.5e UTP) met het RJ45-contact (mannelijk) aan op contact AA4-X9 van de display-eenheid (zoals afgebeeld). Gebruik de kabeldoorvoer (UB2) in de bedieningsmodule voor het leggen van de kabels. LEK LEK N L PE Externt AA4-X9 X1 N L Als het relais gebruikt gaat worden voor regelspanning, verbindt u de voeding vanuit klemmenstrook X1:1 door naar X1:2 en sluit u de nul en regelspanning van de externe bijverwarming aan op X1:0 (N) en X1:4 (L). 24 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

25 Externe aansluitopties Op de klemmenstrook (X6) op de ingangskaart (AA3) en klemmenstrook X2, heeft softwaregeregelde ingangen en uitgangen voor het aansluiten van sensoren en externe schakeling. Dat betekent dat er een sensor of een externe schakeling kan worden aangesloten op een van de zes speciale aansluitingen, waarbij de functie voor de aansluiting wordt bepaald in de software van de bedieningsmodule. LET OP! Als er een externe contactfunctie is aangesloten op de, moet de functie voor gebruiksingang of -uitgang worden geselecteerd in menu 5.4. Selecteerbare ingangen op de ingangskaart (AA3) voor deze functies zijn AUX1 (X6:9-10), AUX2 (X6:11-12) en AUX3 (X6:13-14). Op klemmenstrook X2 zijn de volgende selecteerbare ingangen: AUX4 (X2:1), AUX5 (X2:2) en AUX6 (X2:3). Aarde voor AUX4 tot 6 wordt aangesloten op klemmenstrook X2:4. De selecteerbare uitgang is klemmenstrook X7 op de ingangskaart (AA3). in-/uitgangen software5.4 AA3-X6 blokkeer verw. activeer tijd. luxe niet gebruikt niet gebruikt niet gebruikt niet gebruikt SMO AA3-X6 Externt In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:9-10) en AUX2 (X6:11-12) gebruikt op de ingangsprintplaat (AA3). LET OP! Een aantal van de volgende functies kan ook worden geactiveerd en gepland via het menu met instellingen. Mogelijke selectie AUX-ingangen De volgende functies kunnen worden aangesloten op de AUX-ingangen op de ingangskaart (AA3) of klemmenstrook X2. Deze functies worden vervolgens geselecteerd in menu 5.4. Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm2 dik. B A Temperatuursensor, koeling/verwarming Als een bepaalde ruimte de werkwijze van de hele installatie gaat bepalen, wordt gebruikgemaakt van een ruimtesensor ((BT74). Als er een ruimtesensor (BT74) is aangesloten op, bepaalt de ruimtesensor (BT74) wanneer het tijd is om te schakelen tussen koelen en verwarmen voor de hele installatie. Het alternatief geldt alleen als accessoires voor koeling aanwezig zijn of als de warmtepomp de ingebouwde koelfunctie heeft. Temperatuursensor, externe aanvoer bij bijverwarming vóór wisselklep (QN10). Er kan een temperatuursensor, aanvoerleiding na bijverwarming (BT63) worden aangesloten op om de temperatuur na de bijverwarming te meten. Temperatuursensor, koeling aanvoerleiding In gevallen waarbij de actieve koelfunctie met een systeem met 4 leidingen wordt gebruikt bij de AUXuitgang, moet een temperatuursensor aanvoerleiding koeling (BT64) worden aangesloten op. Het alternatief wordt alleen weergegeven als de koelfunctie in de warmtepomp geactiveerd is. Als de accessoirekaart voor de koelfunctie wordt gebruikt, wordt de sensor daar aangesloten. Temperatuursensor, boiler Er kan een temperatuursensor, ketel (BT52) worden aangesloten op. Het alternatief wordt alleen weergegeven als shuntgeregelde bijverwarming is geselecteerd in menu Contact voor externe tariefblokkering In gevallen waarbij externe tariefblokkering gewenst is, kan deze worden aangesloten op de ingangskaart (AA3) of klemmenstrook X2. Tariefblokkering houdt in dat de bijverwarming, de compressor, verwarming en koeling worden ontkoppeld door een potentiaalvrije schakeling aan te sluiten op de in menu 5.4 geselecteerde ingang. Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld. Schakelaar voor "SG ready" Deze functie kan alleen worden gebruikt in elektriciteitsnetten die de "SG Ready"-standaard ondersteunen. "Voor SG Ready" zijn twee AUX-ingangen vereist. In gevallen waarbij deze functie vereist is, moet deze worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3) of klemmenstrook X2. "SG Ready" is een slimme vorm van tariefregeling waarbij uw energieleverancier de binnen-, warmtapwater- en/of zwembadtemperaturen (indien van toe- Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 25

26 passing) kan beïnvloeden of simpelweg de bijverwarming en/of compressor in de warmtepomp op bepaalde uren van de dag kan blokkeren (kan worden geselecteerd in menu nadat de functie is geactiveerd). Activeer de functie door potentiaalvrije contacten aan te sluiten op twee ingangen die u selecteert in menu 5.4 (SG Ready A and SG Ready B), zie pagina 48. Gesloten of open schakelaar houdt één van de volgende zaken in: Blokkering (A: Gesloten, B: Open) "SG Ready" is actief. De compressor in de warmtepomp en bijverwarming zijn geblokkeerd volgens de tariefblokkering van die dag. Normale stand (A: Open, B: Open) "SG Ready" is niet actief. Geen effect op het systeem. Stand lage prijs (A: Open, B: Gesloten) "SG Ready" is actief. Het systeem richt zich op kostenbesparingen en kan bijvoorbeeld gebruik maken van een laag tarief bij de energieleverancier of overcapaciteit van een eigen energiebron (effect op het systeem kan worden afgesteld in menu 4.1.5). Stand overcapaciteit (A: Gesloten, B: Gesloten) "SG Ready" is actief. Het systeem mag op volle capaciteit draaien bij overcapaciteit (zeer lage prijs) bij de energieleverancier (effect op het systeem is instelbaar in menu 4.1.5). Schakelaar voor extern alarm Alarmmeldingen vanuit externe apparaten kunnen worden aangesloten op de regeling en worden weergegeven als info-alarm. Potentiaalvrij signaal type NO of NC kan worden aangesloten. Schakelaar voor extern blokkeren van In gevallen waarbij externe blokkering van de functie gewenst is, kan deze worden aangesloten op de ingangskaart (AA3) of klemmenstrook X2. De functie wordt ontkoppeld door een potentiaalvrije schakeling aan te sluiten op de in menu 5,4 gekozen ingang. Een gesloten contact betekent dat de functie wordt uitgeschakeld. Functies die geblokkeerd kunnen worden: bijverwarming compressor in warmtepomp EB101 en/of EB102 verwarmen koelen warmtapwater 26 (A = SG Ready A en B = SG Ready B ) Contact voor activering van tijdelijk in luxe" Er kan een externe schakeling op de worden aangesloten voor het activeren van de warmtapwaterfunctie "tijdelijk in luxe". De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4) op de ingangskaart (AA3) of op de klemmenstrook (X2). "tijdelijk in luxe" is geactiveerd zolang het contact is gesloten. Contact voor activering van externe instelling" Er kan een externe contactfunctie worden aangesloten op de om de aanvoertemperatuur en de kamertemperatuur te wijzigen. Als de schakelaar is gesloten, verandert de temperatuur in C (als de ruimtesensor is aangesloten en geactiveerd). Indien er geen ruimtesensor is aangesloten of geactiveerd, wordt de gewenste wijziging van "temperatuur" (verschuiving stooklijn) met het aantal geselecteerde stappen ingesteld. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10. afgiftesysteem 1 De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4) op de ingangskaart (AA3) of op de klemmenstrook (X2). De waarde voor de wijziging wordt ingesteld in menu 1.9.2, "externe instelling". klimaatsysteem 2-8 Voor externe afstelling voor klimaatsystemen 2-8 zijn accessoires vereist (ECS 40 of ECS 41). Zie het installateurshandboek van het accessoire voor installatie-instructies. Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

27 Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais) Het is mogelijk om een externe aansluiting te realiseren met de relaisfunctie via een potentiaalvrij variabel relais (max. 2 A bij weerstandsbelasting) op klemmenstrook X7 op de ingangskaart (AA3). Optionele functies externe aansluiting: Indicatie zoemeralarm. De functie geeft signalen af terwijl een constant alarm wordt aangegeven door de bedieningsmodule. Indicatie koelmodus. Voor deze optie moet een of andere koelfunctie worden geactiveerd. De functie geeft signalen af als het systeem koeling toestaat en kan worden gebruikt om bijvoorbeeld externe pompen aan te sturen. Actieve koeling (4 leidingen) Voor deze optie moet een of andere koelfunctie worden geactiveerd. De optie kan worden gebruikt voor eenvoudige systemen met 4 leidingen (een buiteneenheid). De functie geeft signalen af als een aangesloten warmtepomp koeling produceert terwijl er geen andere vragen zijn en koeling is toegestaan. Deze functie kan worden gebruikt voor aansturing van de wisselklep voor koeling EP25-QN12. AA3-X7 Externt AA3-X7 NC NO C De afbeelding toont de relais in de alarmstand. Met schakelaar (SF1) in stand " " of " " staat het relais in de alarmstand. LET OP! Met deze optie wordt de laadpomp (GP12) altijd aangestuurd in bedrijfsstand "auto", hetgeen betekent dat de pomp draait als de wisselklep (QN12) naar het koelsysteem toe staat. Externe circulatiepomp verwarmingssysteem. De functie geeft signalen af als een externe circulatiepomp (GP10) moet worden aangestuurd volgens de instellingen voor de bedrijfsstand. Regeling circulatiepomp warmtapwatercirculatie. De functie geeft signalen af als een circulatiepomp voor de warmtapwatercirculatie (GP11) moet worden aangestuurd volgens de instellingen in menu "warmtapw.recirc." (2.9.2). Als een van bovenstaande zaken geïnstalleerd is op klemmenstrook X7 op de ingangskaart (AA3), moet de functie worden geselecteerd in menu 5.4 Het hoofdalarm is af fabriek als basisinstelling geselecteerd. Er is een accessoirekaart vereist als meerdere functies op klemmenstrook X7 zijn aangesloten terwijl het hoofdalarm is geactiveerd (zie pagina 56). Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 27

28 Circulatiepomp voor warmtapwater of externe circulatiepomp verwarmingssysteem aangesloten op het zoemeralarmrelais, zoals hieronder aangegeven. Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. PE N L PE N L AA3-X7 Externt AA3-X7 NC NO C Wisselklep voor koeling aangesloten op het zoemeralarmrelais, zoals hieronder aangegeven. N L N L AA3-X7 Externt AA3-X7 NC NO C LET OP! Voor de relaisuitgangen geldt een max. belasting van 2 A bij weerstandsbelasting (230V AC). Accessoires aansluiten Instructies voor het aansluiten van andere accessoires vindt u in de bijgeleverde installatie-instructies. Zie pagina 56 voor de lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de. 28 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

29 6 Inbedrijfstelling en afstelling Voorbereidingen Compatibele NIBE lucht/water-warmtepomp moet worden uitgerust met een regelkaart met minimaal de softwareversie zoals aangegeven op pagina 9. De versie van de regelkaart wordt tijdens het opstarten weergegeven op het display (indien van toepassing) van de warmtepomp. moet kant-en-klaar zijn aangesloten. Het klimaatsysteem moet worden gevuld met water en worden ontlucht. Inbedrijfstelling met NIBE lucht/water-warmtepomp NIBE F2015/F2020/F2025 Volg de instructies in de Installatie- en onderhoudshandleiding voor de warmtepomp, hoofdstuk "Inbedrijfstelling en inregeling" - "Opstarten en inspectie". Controleer AUX-aansluiting Zo controleert u eventuele functies die zijn aangesloten op de AUX-aansluiting: 1. Activeer "AA3-X7" in menu Controleer de gewenste werking. 3. Deactiveer "AA3-X7" in menu 5.6. Koelstand Als de installatie een of meerdere NIBE lucht/waterwarmtepompen heeft die koeling kunnen produceren (bijvoorbeeld NIBE F2040), kan koeling worden toegestaan in het relevante submenu van menu U kunt nu indicatie koelmodus selecteren in menu 5.4 voor AUX-uitgang. NIBE F2016/F2026/F2030/F2040/F2300 Volg de instructies in de Installatiehandleiding voor de warmtepomp, hoofdstuk "Inbedrijfstelling en inregeling" - "Opstarten en inspectie". 1. Schakel de warmtepomp in. 2. Vermogen. 3. Volg de startgids op het display op of start de startgids in menu 5.7. Inbedrijfstelling met alleen bijverwarming Bij de eerste start volgt u de startgids, daarna de lijst hieronder. 1. Ga naar menu 4.2 bedrijfsstand. 2. Markeer add. heat only met de selectieknop en druk vervolgens op OK. 3. Ga terug naar het hoofdmenu met een druk op Terug. LET OP! Bij inbedrijfstelling zonder NIBE lucht/waterwarmtepomp wordt er mogelijk een alarmcommunicatiefout weergegeven op het display. Het alarm wordt gereset als de betreffende warmtepomp wordt gedeactiveerd in menu ("geïnstalleerde slaves"). Controleer de wisselklep 1. Activeer "AA2-K1 (QN10)" in menu Controleer of de wisselklep opengaat of -staat voor warmtapwaterproductie. 3. Deactiveer "AA2-K1 (QN10)" in menu 5.6. Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 29

30 Startgids Er moet water in het afgiftesysteem zitten voordat de schakelaar wordt ingesteld op " ". Bediening in de startgids A. Pagina B. Naam en menunummer taal Stel de schakelaar () van de bedieningsmodule in op "". 2. Volg de instructies in de startgids op het display van de bedieningsmodule. Als de startgids niet start als u de bedieningsmodule opstart, start u deze handmatig in menu 5.7. TIP Zie pagina 35 voor een nadere introductie van het regelsysteem van de installatie (bediening, menu's enz.). Inbedrijfstelling De eerste keer dat de installatie wordt gestart, wordt de startgids gestart. In de instructies van de startgids staat wat er moet gebeuren tijdens de eerste start en wordt er een overzicht gegeven van de basisinstellingen van de installatie. De startgids zorgt ervoor dat het opstarten juist wordt uitgevoerd en niet wordt overgeslagen. De startgids kan later worden gestart in het menu 5.7. Dit geldt voor een warmtepomp met een nominaal vermogen van ca. 4 kw. Voor een warmtepomp van 15 kw bedraagt het debiet 0,09 l/s (324 l/u) tot 0,14 l/s (504 l/u). Tijdens de opstartbegeleiding worden de wisselkleppen en de shunt achterwaarts en voorwaarts bewogen om te helpen bij de ontluchting van de warmtepomp. LET OP! Zolang als de startgids actief is, wordt geen enkele functie van de warmtepomp automatisch gestart. De gids wordt bij elke herstart van de warmtepomp weergegeven tot dit op de laatste pagina wordt uitgeschakeld. Indien de startgids zich links van deze pagina bevindt, wordt deze automatisch korter 60 min. C. Optie / instelling A. Pagina Hier ziet u hoe ver u bent gevorderd in de startgids. U bladert als volgt door de pagina's van de startgids: 1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd. 2. Druk op de OK-knop om naar de volgende pagina in de startgids te gaan. B. Naam en menunummer Lees hier op welk menu in het regelsysteem deze pagina van de startgids gebaseerd is. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar het menunummer in het regelsysteem. Als u meer wilt lezen over de betreffende menu's kunt u kijken in het helpmenu of de gebruikershandleiding lezen. C. Optie / instelling Verricht hier de instellingen voor het systeem. D. Helpmenu In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dat er extra hulp beschikbaar is. Om de helptekst te openen: 1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool te selecteren. 2. Drukt u op OK. De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters waartussen u kunt scrollen met de selectieknop. 30 Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling

31 De koelcurve/stooklijn instellen Aanvoertemperatuur C 70 Brantare Steilere helling kurvlutning stooklijn 60 systeem aanvoertemperatuur C stooklijn systeem aanvoertemperatuur C stooklijn Instelbereik: 0-15 Standaardwaarde: 9 buitentemp. C koelcurve buitentemp. C koelcurve (benodigde accessoire) Instelbereik: 0-9 Standaardwaarde: 0 U kunt de ingestelde verwarmingscurve voor uw woning in het menu stooklijn bekijken. De verwarmingscurve is bedoeld om ongeacht de buitentemperatuur voor een gelijkmatige binnentemperatuur te zorgen en dus voor een energiezuinige werking. Via deze verwarmingscurve bepaalt de regelcomputer van de regelmodule de temperatuur van het water naar het verwarmingssysteem, de aanvoertemperatuur en dus de binnentemperatuur.. Selecteer de verwarmingscurve en lees af hoe de aanvoertemperatuur bij verschillende buitentemperaturen verandert. Als ook koelen beschikbaar is, kan de koelcurve op dezelfde manier worden ingesteld. Helling van de stooklijn De helling van verwarmings-/koelcurves bepaalt hoeveel graden de aanvoertemperatuur moet worden verhoogd/verlaagd als de buitentemperatuur daalt/stijgt. Hoe steiler de helling, hoe hoger de aanvoertemperatuur voor de verwarming of hoe lager de aanvoertemperatuur voor de koeling bij een bepaalde buitentemperatuur C Buitentemperatuur UTETEMPERATUR De optimale helling hangt af van de klimaatomstandigheden van uw woonplaats, of de woning over radiatoren of vloerverwarming beschikt en hoe goed de woning is geïsoleerd. De curve wordt ingesteld bij de installatie van de verwarming, maar moet later mogelijk worden aangepast. Normaal gesproken hoeft de curve niet verder te worden afgesteld. LET OP! Voor het fijn afstellen van de binnentemperatuur moet de curve naar boven of beneden worden verschoven in menu 1.1 temperatuur. Verschuiving stooklijn Een verschuiving van de curve betekent, dat de aanvoertemperatuur evenveel verandert voor alle buitentemperaturen, d.w.z. een verschuiving van de curve van +2 stappen verhoogt de aanvoertemperatuur met 5 C bij alle buitentemperaturen. Aanvoertemperatuur: maximale en minimale waarden Aangezien de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger kan zijn dan de ingestelde max. waarde of lager dan de ingestelde min. waarde, vlakt de stooklijn af bij deze temperaturen. LET OP! Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 C. Moet worden beperkt bij vloerkoeling min. aanvoer temp. om condensatie te voorkomen. Controleer de max. temperatuur voor uw vloer bij uw installateur/vloerleverancier. Het getal aan het einde van de stooklijn geeft de helling van de stooklijn aan. Het getal naast de thermometer geeft de verschuiving van de stooklijn aan. Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK. Curve 0 is een eigen curve, vanuit menu Een andere curve (helling) selecteren: Als u maar één klimaatsysteem hebt, is het nummer van de curve al aangevinkt als het menuvenster wordt geopend. Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 31

32 1. Selecteer het klimaatsysteem (als er meerdere zijn) waarvan u de curve wilt wijzigen. 2. Wanneer de klimaatsysteemselectie is bevestigd, wordt het nummer van de curve gemarkeerd. 3. Druk op OK om de instelmodus te openen. 4. Selecteer een nieuwe curve. De curves zijn genummerd van 0 tot 15. Hoe hoger het nummer, hoe steiler de helling en hoe hoger de aanvoertemperatuur. Curve 0 betekent dat eigen stooklijn (menu 1.9.7) wordt gebruikt. 5. Druk op OK om de instelling te verlaten. Een curve aflezen: 1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de as met de buitentemperatuur is gemarkeerd. 2. Drukt u op OK. 3. Volg de grijze lijn tot aan de curve en vervolgens naar links om de waarde af te lezen voor de aanvoertemperatuur bij de geselecteerde buitentemperatuur. 4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende buitentemperaturen door de selectieknop naar rechts of links te draaien en de bijbehorende aanvoertemperatuur af te lezen. 5. Druk op OK of Terug om de modus voor aflezen te verlaten. TIP Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft om zich te stabiliseren. Als het buiten koud is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de helling van de curve met één stap. Als het buiten koud is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de helling van de curve met één stap. Als het buiten warm is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de verschuiving van de curve met één stap. Als het buiten warm is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de verschuiving van de curve met één stap. 32 Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling

33 Warmtapwatercirculatie instellen warmtapw.recirc. (benodigde accessoire) bedrijfstijd Instelbereik: 1-60 min Standaardwaarde: 60 min stilstand Instelbereik: 0-60 min Standaardwaarde: 0 min Hier stelt u warmtapwatercirculatie in voor maximaal drie periodes per dag. Tijdens de ingestelde periodes zal de circulatiepomp voor warmtapwater draaien volgens de bovengenoemde instellingen. "bedrijfstijd" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater moet draaien per activering. "stilstand" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater niet mag draaien tussen activeringen. Warmtapwatercirculatie wordt geactiveerd in menu 5.4 "ingangen en uitgangen software". Zwembad zwembad 1 - pool 2 (accessoire vereist) starttemp Instelbereik: 5,0-80,0 C Standaardwaarde: 22,0 C stoptemperatuur Instelbereik: 5,0-80,0 C Standaardwaarde: 24,0 C maximum aantal compr. Instelbereik: 1 8 Fabrieksinstelling: 8 Selecteer of de zwembadregeling moet worden geactiveerd, binnen welke temperaturen (start- en stoptemperatuur) zwembadverwarming moet plaatsvinden en hoeveel compressoren er tegelijkertijd voor het zwembad mogen werken. Met maximaal aantal kan het aantal compressoren worden beperkt dat bezig mag zijn met zwembadverwarming. De instelling kan worden aangepast als andere behoeften bijvoorbeeld voorrang moeten krijgen op zwembadverwarming. Als de zwembadtemperatuur onder de ingestelde starttemperatuur zakt en er geen vraag is naar warmtapwater of verwarming, begint de met de zwembadverwarming. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de zwembadverwarming uit te schakelen. LET OP! De starttemperatuur kan niet worden ingesteld op een waarde die hoger ligt dan de stoptemperatuur. Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 33

34 SG Ready SG Ready Deze functie kan alleen worden gebruikt in elektriciteitsnetten die de "SG Ready"-standaard ondersteunen. Verricht hier de instellingen voor de functie "SG Ready". De lageprijsstand houdt in dat de energieleverancier een laag tarief heeft en dat het systeem hier gebruik van maakt om de kosten te verlagen. De overcapaciteitsstand houdt in dat de energieleverancier een laag zeer tarief hanteert en dat het systeem hier gebruik van maakt om de kosten zo laag mogelijk te houden. Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt de gewenste zwembadtemperatuur (start- en stoptemperatuur) verhoogd met 2 C. De functie moet worden aangesloten op twee AUX-ingangen en worden geactiveerd in menu beïnvloedt kamertemp. Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de kamertemperatuur. Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de parallelle verschuiving van de binnentemperatuur verhoogd met "+1". Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, wordt de gewenste ruimtetemperatuur verhoogd met 1 C. Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt de parallelle verschuiving van de binnentemperatuur verhoogd met "+2". Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, wordt de gewenste kamertemperatuur verhoogd met 2 C. beïnvloedt warm water Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de temperatuur van het warmtapwater. Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de stoptemperatuur van het warmtapwater zo hoog mogelijk ingesteld terwijl alleen de compressor in bedrijf is (elektrisch verwarmingselement niet toegestaan). Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt het warmtapwater ingesteld op "luxe" (elektrisch verwarmingselement toegestaan). beïnvloedt koelen (benodigde accessoire) Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de kamertemperatuur tijdens koeling. Bij de lageprijsstand van "SG Ready"en koeling zijn er geen gevolgen voor de binnentemperatuur. Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" en koeling wordt de parallelle verschuiving van de binnentemperatuur verlaagd met "-1". Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, wordt de gewenste kamertemperatuur verlaagd met 1 C. beïnvloedt zwembadtemp. (accessoire vereist) Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de zwembadtemperatuur. Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de gewenste zwembadtemperatuur (start- en stoptemperatuur) verhoogd met 1 C. Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling

35 7 Bediening - Inleiding Bedieningseenheid A B C D E BINNENKLIMAAT MIJN SYSTEEM Display WARMTAPWATER INFO A B C D E F Display Statuslamp Toets OK Toets Terug Selectieknop Schakelaar G USB-poort Instructies, instellingen en bedieningsinformatie worden op het display weergegeven. Het gebruikersvriendelijke display en menusysteem vergemakkelijken de navigatie tussen de verschillende menu's en opties om het comfort in te stellen of de benodigde informatie te verkrijgen. Statuslamp De statuslamp geeft de status van de regelmodule aan. De lamp: brandt groen tijdens normaal bedrijf. brandt geel in de noodstand. brandt rood in het geval van een geactiveerd alarm. Toets OK De toets OK wordt gebruikt om: selecties van submenu's/opties/instelwaarden/pagina in de startgids te bevestigen. Toets Terug De toets terug wordt gebruikt om: terug te keren naar het vorige menu. een instelling te wijzigen die niet is bevestigd. Selectieknop De selectieknop kan naar rechts of links worden gedraaid. U kunt: in de menu's en tussen de opties scrollen. de waarden verhogen en verlagen. scrollen door pagina's, sommige informatie is verdeeld over meerder pagina's (bijvoorbeeld helptekst of service-info). F G Schakelaar (SF1) De schakelaar kan in drie standen worden gezet: Aan () Stand-by ( ) Noodstand ( ) De noodstand mag alleen worden gebruikt in het geval van een fout op de regelmodule. In deze stand schakelt de compressor in de warmtepomp uit en schakelt de elektrische bijverwarming in. Het display van de regelmodule is niet verlicht en de statuslamp brandt geel. USB-poort De USB-poort is weggewerkt achter het plastic plaatje met de productnaam erop. De USB-poort wordt gebruikt voor het updaten van de software. Ga naar en klik op de tab "Software" om de nieuwste software te downloaden voor uw installatie. Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding 35

36 Menusysteem Wanneer de deur van de regelmodule is geopend, worden naast enkele basisgegevens de vier hoofdmenu's van het menusysteem op het display weergegeven. Symbolen display De volgende symbolen kunnen bij bedrijf op het display verschijnen. Symbool Beschrijving Buitentemperatuur BINNENKLIMAAT Binnentemperatuur - (indien ruimtesensoren zijn geïnstalleerd) WARMTAPWATER Warmtapwatertemp. Dit symbool verschijnt in het informatievenster als er informatie van belang in menu 3.1 staat. MIJN SYSTEEM Tijdelijk in luxe (indien geactiveerd) SERVICE Geschatte hoeveelheid warmtapwater INFO Menu 1 - BINNENKLIMAAT Informatie over werking Instellen en plannen van binnenklimaat. Zie informatie in het helpmenu of de gebruikershandleiding. Menu 2 - WARMTAPWATER Instellen en plannen van warmtapwaterproductie. Zie informatie in het helpmenu of de gebruikershandleiding. Dit menu wordt uitsluitend weergegeven wanneer er een boiler in het systeem is geïnstalleerd. Menu 3 - INFO Weergave van temperatuur en andere bedrijfsinformatie en toegang tot alarmlog. Zie informatie in het helpmenu of de gebruikershandleiding. Menu 4 - MIJN SYSTEEM Instellen van tijd, datum, taal, weergave, bedrijfsmodus enz. Zie informatie in het helpmenu of de gebruikershandleiding. Menu 5 - SERVICE Geavanceerde instellingen. Deze instellingen zijn niet beschikbaar voor de eindgebruiker. Het menu wordt zichtbaar door 7 seconden op de knop Terug in het startmenu te drukken. Zie pagina 42. Deze twee symbolen geven aan of de compressor in de buitenunit of de bijverwarming in de installatie is geblokkeerd via de. Beide kunnen bijvoorbeeld worden geblokkeerd als een bepaalde bedrijfsstand is gekozen in menu 4.2, als blokkeren is ingepland in menu of als een alarm is geactiveerd dat één van beide blokkeert. Compressor blokkeren. Bijverwarming blokkeren. Dit symbool verschijnt als de periodieke toename of de luxe stand voor warmtapwater is geactiveerd. Dit symbool geeft aan of "vakantie-instelling" actief is in 4.7. Dit symbool geeft aan of de contact heeft met NIBE Uplink. Dit symbool geeft aan of verwarming d.m.v. een zonnecollectorsysteem actief is. Accessoire vereist. Dit symbool geeft aan of zwembadverwarming actief is. Accessoire vereist. Dit symbool geeft aan of koeling actief is. Warmtepomp met koelfunctie vereist. 36 Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding

37 Menunummer - gemarkeerd submenu Naam en menunummer - hoofdmenu BINNENKLIMAAT WARMTAPWATER BINNENKLIMAAT 1 Symbool - hoofdmenu temperatuur programmering uit geavanceerd MIJN SYSTEEM INFO Gemarkeerd hoofdmenu Symbolen submenu's Naam - submenu's Statusinformatie - submenu's Werking Draai de selectieknop naar links of naar rechts om de cursor te bewegen. De gemarkeerde positie is wit en/of heeft een opwaartse tab. Menu selecteren Selecteer een hoofdmenu door het te markeren en vervolgens op OK te drukken om door het menusysteem te lopen. Er wordt hierna een nieuw venster met submenu's geopend. Selecteer een van de submenu's door het menu te markeren en vervolgens op OK te drukken. Een waarde instellen tijd datum dag maand jaar tijd & datum uur 12 uur Opties selecteren Te wijzigen waarden comfortstand2.2 zuinig normaal luxe Alternatief In een optiemenu wordt de huidig geselecteerde optie aangegeven met een groen vinkje. Een andere optie selecteren: 1. Markeer de betreffende optie d.m.v. de selctieknop. Een van de opties is voorgeselecteerd (wit). 2. Druk op OK om de geselecteerde optie te bevestigen. De geselecteerde optie heeft een groen vinkje. Om een waarde in te stellen: 1. Markeer u de waarde die u wilt instellen met de selectieknop. 2. Drukt u op OK. De achtergrond van de waarde wordt groen. Dit betekent dat u de instelmodus hebt geopend. 3. Draai de selectieknop naar rechts om de waarde te verhogen en naar links om deze te verlagen. 4. Druk op OK om de waarde te bevestigen die u hebt ingesteld. Druk op de toets Terug om naar de oorspronkelijke waarde terug te keren. Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding 37

38 Het virtuele toetsenbord gebruiken Verschillende toetsenborden Helpmenu In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dat er extra hulp beschikbaar is. Om de helptekst te openen: 1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool te selecteren. 2. Drukt u op OK. De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters waartussen u kunt scrollen met de selectieknop. Als het in sommige menu's nodig is dat er tekst wordt ingevoerd, is er een virtueel toetsenbord beschikbaar. Afhankelijk van het menu hebt u de beschikking over verschillende tekensets die u met behulp van de selectieknop kunt selecteren. Om andere tekens te gebruiken, drukt u op de Terug-knop. Als een menu maar één tekenset heeft, wordt het toetsenbord direct weergegeven. Als u klaar bent met het invoeren van tekst, markeert u "OK" en drukt u op de OK-knop. Door de vensters scrollen Een menu kan uit meerdere vensters bestaan. Draai de selectieknop om tussen de vensters te scrollen. Huidige menuvenster Aantal vensters in het menu Door de vensters in de startgids scrollen taal 4.6 Pijlen voor door venster scrollen in startgids 1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd. 2. Druk op de OK-knop om naar de volgende stap in de startgids te gaan. 38 Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding

39 8 Bediening Menu 1 - BINNENKLIMAAT 1 - BINNENKLIMAAT temperatuur programmering geavanceerd verwarming koeling * verwarming koeling * curve externe instelling stooklijn koelcurve * min. aanvoer temp instellingen ruimtesensor instellingen koeling * verwarming koeling * eigen stooklijn verschuiving punt verwarming koeling * * Warmtepomp met koelfunctie vereist. Hoofdstuk 8 Bediening 39

40 Menu 2 - WARMTAPWATER 2 - WARMTAPWATER tijdelijk in luxe comfortstand programmering geavanceerd periodieke toename warmtapw.recirc. * Menu 3 - INFO 3 - INFO service-info compressor info info bijverwarming alarm log binnentemp. log * Accessoires nodig. 40 Hoofdstuk 8 Bediening

41 Menu 4 - MIJN SYSTEEM 4 - MIJN SYSTEEM plusfuncties bedrijfsstand mijn pictogrammen tijd & datum taal vakantie-instelling geavanceerd zwembad * pool 2 * internet sms * SG Ready smart price adaption functie voorkeuren instelling modus auto instelling graadminuten fabrieksinstelling gebruiker blokk. programm program. stille stand nibe uplink tcp/ip-instellingen proxy-instellingen * Accessoires nodig. Hoofdstuk 8 Bediening 41

42 Menu 5 - SERVICE Overzicht 5 - SERVICE bedrijfsinstellingen warmwaterinstellingen * max. aanvoertemp max. versch. aanvoertemp alarmhandelingen bijverw aanvinst. klim.systeem heat pump testing compressor curve systeeminstellingen geïnstalleerde slaves koppeling accessoires instellingen accessoire in-/uitgangen software service fabriekinstelling geforceerde regeling startgids snelstart vloerdroogfunctie log met wijzigingen shuntgestuurde bijverw. * extra klimaatsysteem * zonneverwarming * stapgestuurde bijverwarming warmtapwatercomfort * Flow sensor slave-instellingen land EB EB EB EB EB EB EB EB warmtepomp laadpomp (GP12) * Accessoire vereist. Ga naar het hoofdmenu en houd de knop Terug 7 seconden ingedrukt om naar het Servicemenu te gaan. Submenu's Menu SERVICE heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de regelmodule. systeeminstellingen Systeeminstellingen voor de regelmodule, activeren van accessoires enz. instellingen accessoire Bedrijfsinstellingen voor verschillende accessoires. in-/uitgangen software Instellen van softwaregestuurde in- en uitgangen op ingangskaart (AA3) en klemmenstrook (X2). 42 Hoofdstuk 8 Bediening

43 service fabriekinstelling Totale reset van alle instellingen (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. geforceerde regeling Gedwongen regeling van de verschillende componenten in de binnenmodule. startgids Handmatige start van de startgids die de eerste keer wordt gebruikt wanneer de regelmodule wordt gestart. snelstart Snelstarten van de compressor. Onjuiste instellingen in de servicemenu's kunnen schade aan de installatie veroorzaken. Menu bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de regelmodule kunnen in de submenu's worden doorgevoerd. Menu warmwaterinstellingen zuinig Instelbereik starttemp. eco: 5 55 C Fabrieksinstelling starttemp. eco: 42 C Instelbereik stoptemp. eco: 5 60 C Fabrieksinstelling stoptemp. eco: 48 C normaal Instelbereik starttemp. normaal: 5 60 C Fabrieksinstelling starttemp. normaal: 46 C Instelbereik stoptemp. normaal: 5 65 C Fabrieksinstelling stoptemp. normaal: 50 C luxe Instelbereik starttemp. luxe: 5 70 C Fabrieksinstelling starttemp. luxe: 49 C Instelbereik stoptemp. luxe: 5 70 C Fabrieksinstelling stoptemp. luxe: 53 C stoptemp. per. verhoging Instelbereik: C Fabrieksinstelling: 55 C stapverschil compressors Instelbereik: 0,5 4,0 C Fabrieksinstelling: 1,0 C laadmethode Instelbereik: doeltemp., delta temp. Standaardwaarde: delta temp. Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van het warmtapwater voor de verschillende comfortopties in menu 2.2 ook de stoptemperatuur voor periodieke verhogingen in menu De laadmethode voor de warmtapwaterstand wordt hier gekozen. "delta temp." wordt aanbevolen voor verwarmers met laadspiraal, "doeltemp." voor verwarmers met tapspiraal. Menu max. aanvoertemp. afgiftesysteem Instelbereik: 5-70 C Standaardwaarde: 60 C Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor het afgiftesysteem. Indien de installatie meerdere klimaatsystemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale aanvoertemperaturen worden ingesteld voor ieder systeem. Afgiftesystemen 2-8 kunnen niet worden ingesteld op een hogere max. aanvoertemperatuur dan klimaatsysteem 1. LET OP! Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 C. Controleer de max. vloertemperatuur bij de leverancier van uw vloer. Menu max. versch. aanvoertemp. max. versch. compressor Instelbereik: 1 25 C Standaardwaarde: 10 C max. versch. bijverwarming Instelbereik: 1 24 C Standaardwaarde: 7 C Hier stelt u het maximale toegestane verschil in tussen de berekende en de huidige aanvoertemperatuur tijdens de compressor- of de bijverwarmingsmodus. Max. versch. bijverwarming kan nooit hoger zijn dan max. versch. compressor max. versch. compressor Als de huidige aanvoertemperatuur afwijkt van de ingestelde waarde ten opzichte van de berekende aanvoertemperatuur, wordt de warmtepomp gedwongen om te stoppen, ongeacht het aantal graadminuten. Als de huidige aanvoertemperatuur tot boven de berekende doorstroming met instelwaarde stijgt, wordt de waarde van graadminuten ingesteld op 0. De compressor in de warmtepomp stopt als er alleen warmtevraag is voor cv. max. versch. bijverwarming Als "addition wordt geselecteerd en geactiveerd in menu 4.2 en de huidige aanvoertemp. de berekende temperatuur overtreft met de ingestelde waarde, wordt de bijverwarming gedwongen om te stoppen. Hoofdstuk 8 Bediening 43

44 Menu alarmhandelingen Kies hier hoe de bedieningsmodule u moet waarschuwen als een alarm op het display wordt getoond. De verschillende alternatieven zijn dat de warmtepomp stopt met het produceren van warmtapwater en/of de kamertemperatuur verlaagt. LET OP! Als er geen alarmhandeling is geselecteerd, kan dit leiden tot een hoger energieverbruik bij een alarm. Menu bijverw. Hier kunt u instellingen verrichten voor aangesloten bijverwarming (bijverwarming met stapregeling of shuntregeling). Selecteer of er een bijverwarming met stapregeling of shuntregeling is aangesloten. Vervolgens kunt u instellingen verrichten voor de verschillende alternatieven. bijv.type: stapgeregeld max. stap Instelbereik (binaire stappen gedeactiveerd): 0 3 Instelbereik (binaire stappen geactiveerd): 0 7 Standaardwaarde: 3 zekeringgrootte Instelbereik: A Fabrieksinstelling: 16 A transformatieratio Instelbereik: Fabrieksinstelling: 300 Selecteer deze optie als de stapgeregelde bijverwarming is aangesloten en vóór of na de wisselklep voor warmtapwaterproductie zit (QN10). Een stapgeregelde bijverwarming is bijv. een externe elektrische ketel. Als binaire stappen zijn gedeactiveerd (uit), hebben de instellingen betrekking op lineaire stappen. U kunt hier instellen wat het maximale aantal toegestane stappen voor de bijverwarming is, of er een interne bijverwarming in de tank zit (alleen beschikbaar als de bijverwarming na de QN10 is geplaatst), of er binaire stappen moeten worden gebruikt, wat de grootte van de zekering is en wat de transformatieverhouding is. bijv.type: shuntgeregeld bijverwarming voorrang Instelbereik: aan/uit Fabrieksinstelling: uit minimale looptijd Instelbereik: 0 48 u Standaardwaarde: 12 u min. temp. Instelbereik: 5 90 C Standaardwaarde: 55 C mengklep versterker Instelbereik: 0,1 10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging Instelbereik: s Standaardwaarde: 30 s zekeringgrootte Instelbereik: A Fabrieksinstelling: 16 A transformatieratio Instelbereik: Fabrieksinstelling: 300 Selecteer deze optie als er een bijverwarming met shuntregeling is aangesloten. Stel hier de minimale looptijd en de minimale temperatuur in voor het starten van de externe bijverwarming met shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookte ketel. U kunt de versterking van de shuntklep en de wachttijd van de shuntklep instellen. Als u "bijverwarming voorrang" kiest, wordt de warmte van de externe bijverwarming gebruikt in plaats van die van de warmtepomp. De shuntklep wordt net zo lang geregeld als er warmte beschikbaar is, anders wordt de shuntklep gesloten. TIP Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. 44 Hoofdstuk 8 Bediening

45 Menu aanvinst. klim.systeem voorinstell Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw., DOT C Standaardwaarde: radiator Instelbereik DOT: -40,0 20,0 C De fabrieksinstelling van de DOT-waarde is afhankelijk van het land dat is aangegeven voor de locatie van het product. Het voorbeeld hieronder heeft betrekking op Zweden. Fabrieksinstelling DOT: -20,0 C eigen inst. Instelbereik dt bij DOT: 0,0 25,0 Fabrieksinstelling dt bij DOT: 10,0 Instelbereik DOT: -40,0 20,0 C Fabrieksinstelling DOT: -20,0 C Hier wordt het type afgiftesysteem ingesteld waar de circulatiepomp verwarmingssysteem naartoe werkt. dt bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en retourtemperaturen bij de gemeten buitentemperatuur. Menu heat pump testing Dit menu is bedoeld voor het testen van de volgens verschillende standaarden. Gebruik van dit menu voor andere doeleinden kan ertoe leiden dat uw installatie niet correct functioneert. Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iedere standaard. Menu compressor curve Stel in of de compressor in de warmtepomp tijdens specifieke eisen moet werken op basis van een bepaalde curve of moet werken op basis van vooraf ingestelde curven. U stelt een curve voor een vraag (warmte, warmtapwater enz.) in door "auto" uit te vinken, de regelknop te verdraaien tot er een temperatuur wordt aangegeven en op OK te drukken. U kunt nu instellen bij welke temperaturen de maximale en minimale frequenties moeten liggen. Dit menu kan bestaan uit meerdere vensters (één voor iedere beschikbare vraag). Gebruik de navigatiepijlen linksboven om heen en weer te gaan tussen de vensters. Dit menu wordt alleen weergegeven als is aangesloten op een warmtepomp met een invertergestuurde compressor. Menu systeeminstellingen Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor uw installatie, bijv. activeren van aangesloten slaves en welke accessoires er zijn geïnstalleerd. Menu geïnstalleerde slaves Als een slave is aangesloten op de masterinstallatie, stelt u dat hier in. Er zijn twee manieren waarop aangesloten slaves geactiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief markeren in de lijst of gebruik maken van de automatische functie "geïnstalleerde slaves zoeken". geïnstalleerde slaves zoeken Markeer "geïnstalleerde slaves zoeken" en druk op de OK-toets om automatisch aangesloten slaves voor de master-warmtepomp te vinden. Menu koppeling Voer in hoe uw systeem is aangesloten m.b.t. leidingen, bijvoorbeeld op zwembadverwarming, verwarming van warmtapwater en het gebouw. TIP Kijk voor voorbeelden van koppelingsmogelijkheden op Dit menu heeft een koppelingsgeheugen, wat betekent dat het regelsysteem onthoudt hoe een specifieke wisselklep gekoppeld is en automatisch de juiste koppeling kiest bij de volgende keer dat dezelfde wisselklep wordt gebruikt. Slave (warmtepomp) slave 1 Compressor s2 Werkruimte voor koppeling koppeling5.2.3 s3 s4 s5 s6 s7 s8 Markeerframe Slave: Hier selecteert u de warmtepomp waarvoor de aansluitinstelling wordt verricht. Compressor: Selecteer of de compressor in de warmtepomp geblokkeerd (fabrieksinstelling) of standaard is (bijvoorbeeld aangesloten op zwembadverwarming, warmtapwaterproductie en verwarming van het gebouw). Hoofdstuk 8 Bediening 45

46 Markeerframe: Beweeg rond het markeerframe met behulp van de regelknop. Gebruik de OK-knop om te selecteren wat u wilt wijzigen en om de instelling te bevestigen in het optievak dat rechts wordt weergegeven. Werkruimte voor koppeling: Hier wordt de systeemkoppeling getekend. Symbool Beschrijving Compressor (geblokkeerd) Compressor (standaard) Wisselkleppen voor respectievelijk warmtapwater, koeling en zwembadregeling. De aanduidingen boven de wisselklep geven aan waar deze elektrisch is aangesloten (EB101 = Slave 1, CL11 = Zwembad 1 enz.). Productie warmtapwater Zwembad 1 Zwembad 2 Verwarming (verwarming van het gebouw, inclusief eventueel extra afgiftesysteem) Koeling Menu accessoires Hier stelt u in welke accessoires er zijn geïnstalleerd op de installatie. Als de boiler is aangesloten op de, moet hier de warmtapwaterproductie worden geactiveerd. Er zijn twee manieren waarop aangesloten accessoires geactiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief markeren in de lijst of gebruik maken van de automatische functie "geïnstalleerde acc. zoeken". geïnstalleerde acc. zoeken Markeer geïnstalleerde acc. zoeken" en druk op de OK-toets om automatische aangesloten accessoires voor de te vinden. Menu instellingen accessoire De bedrijfsinstellingen voor accessoires die geïnstalleerd en geactiveerd zijn, worden verricht in de daarvoor bedoelde submenu's. Menu shuntgestuurde bijverw. bijverwarming voorrang Instelbereik: aan/uit Fabrieksinstelling: uit start diff. bijverwarming Instelbereik: GM Standaardwaarde: 400 GM minimale looptijd Instelbereik: 0 48 u Standaardwaarde: 12 u min. temp. Instelbereik: 5 90 C Standaardwaarde: 55 C mengklep versterker Instelbereik: 0,1 10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging Instelbereik: s Standaardwaarde: 30 s Stel hier de minimale looptijd en de minimale temperatuur in voor het starten van de externe bijverwarming met shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookte ketel. U kunt de versterking van de shuntklep en de wachttijd van de shuntklep instellen. Als u "bijverwarming voorrang" kiest, wordt de warmte van de externe bijverwarming gebruikt in plaats van die van de warmtepomp. De shuntklep wordt net zo lang geregeld als er warmte beschikbaar is, anders wordt de shuntklep gesloten. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Menu extra klimaatsysteem gebruik in verwarmingsstand Instelbereik: aan/uit Fabrieksinstelling: op gebruik in koelstand Instelbereik: aan/uit Fabrieksinstelling: uit mengklep versterker Instelbereik: 0,1 10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging Instelbereik: s Standaardwaarde: 30 s 46 Hoofdstuk 8 Bediening

47 Hier selecteert u welk klimaatsysteem (2-8) u wilt instellen. In het volgende menu stelt u het geselecteerde klimaatsysteem in. Als deze functie geactiveerd is, kunt u "aanv.temp. koeling bij +20 " en "aanv.temp. koeling bij +40 " instellen voor ieder klimaatsysteem waarvan de functie geactiveerd is. LET OP! Deze insteloptie verschijnt alleen als "koelen toegestaan" is geactiveerd in menu De shuntversterking en shuntwachttijd voor de verschillende, geïnstalleerde extra klimaatsystemen worden ook hier ingesteld. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Menu zonneverwarming delta-t starten GP4 Instelbereik: 1-40 C Standaardwaarde: 8 C delta-t stoppen GP4 Instelbereik: 0-40 C Standaardwaarde: 4 C max. tanktemperatuur Instelbereik: C Standaardwaarde: 95 C max. zonnecollectortemp. Instelbereik: C Standaardwaarde: 125 C antivriestemperatuur Instelbereik: C Standaardwaarde: 2 C koeling zonnecollector start Instelbereik: C Standaardwaarde: 110 C zonnepaneelkoeling koeling zonnecollector start: Als de temperatuur in het zonnepaneel hoger is dan deze instelling op hetzelfde moment dat de temperatuur in de zonnetank hoger is dan de ingestelde maximumtemperatuur, wordt de extere functie voor koeling geactiveerd. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Menu stapgestuurde bijverwarming start bijverwarming Instelbereik: GM Standaardwaarde: 400 GM verschil bijverw.stappen Instelbereik: GM Standaardwaarde: 30 GM max. stap Instelbereik (binaire stappen gedeactiveerd): 0 3 Instelbereik (binaire stappen geactiveerd): 0 7 Standaardwaarde: 3 binaire stap Instelbereik: aan/uit Fabrieksinstelling: uit Stel hier de stapgeregelde bijverwarming in. Een stapgeregelde bijverwarming is bijv. een externe elektrische ketel. Het is bijvoorbeeld mogelijk om te selecteren wanneer de bijverwarming moet starten, om het max. aantal toegestane stappen in te stellen en in te stellen of binaire stappen wel of niet moeten worden gebruikt. Als binaire stappen zijn gedeactiveerd (uit), hebben de instellingen betrekking op lineaire stappen. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. delta-t starten, delta-t stoppen: Hier kunt u het temperatuurverschil tussen zonnepaneel en zonnetank instellen, waarbij de circulatiepomp moet starten en stoppen. max. tanktemperatuur, max. zonnecollectortemp.: Hier kunt u de maximumtemperaturen in zonneboiler c.q. zonnepaneel instellen waarbij de circulatiepomp moet stoppen. Dit om bescherming te bieden tegen te hoge temperaturen in de zonneboiler. Als de unit een antivriesfunctie heeft en/of zonnepaneelkoeling kunt u die hier activeren. Als de functie geactiveerd is, kunt u daar instellingen voor invoeren. antivriesbescherming antivriestemperatuur: Hier kunt u de temperaturen in de zonnetank instellen, waarbij de circulatiepomp moet starten om bevriezing te voorkomen. Hoofdstuk 8 Bediening 47

48 Menu warmtapwatercomfort activeren el. verw.el. Instelbereik: aan/uit Fabrieksinstelling: uit Menu flow sensor AANVOERSENSOR activ. el. verw.el. in verw.mod. Instelbereik: aan/uit Fabrieksinstelling: uit activeren van mengklep Instelbereik: aan/uit Fabrieksinstelling: uit aanvoersensor Huba DN25 uitgaand warmtapwater Instelbereik: C Standaardwaarde: 55 C mengklep versterker Instelbereik: 0,1 10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging Instelbereik: s Standaardwaarde: 30 s Hier verricht u instellingen voor het warmtapwatercomfort. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. activeren el. verw.el.: Het elektrische verwarmingselement wordt hier geactiveerd als dat in de boiler geïnstalleerd is. activ. el. verw.el. in verw.mod.: Hier activeert u of het elektrische verwarmingselement in de tank (vereist als het alternatief hierboven geactiveerd is) toestemming krijgt om warmtapwater te produceren als de compressoren in de warmtepomp voorrang geven aan verwarming. activeren van mengklep: Hier activeert u of er een mengklep is geïnstalleerd voor het beperken van de temperatuur voor warmtapwater vanuit de boiler. Als dit alternatief geactiveerd is, kunt u de uitgaande warmtapwatertemperatuur, shuntversterking en shuntwachttijd instellen voor de mengklep. uitgaand warmtapwater: Hier kunt u de temperatuur instellen waarbij de mengklep warmtapwater vanuit de boiler moet beperken. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Flow sensor Insteloptie: Huba DN25; Huba DN20; Huba DN15 Fabrieksinstelling: Huba DN25 Hier selecteert u het formaat van de aanvoersensor die wordt gebruikt voor de energiemeting. Menu in-/uitgangen software Hier kunt u selecteren op welke in-/uitgang van de ingangskaart (AA3) en de klemmenstrook (X2) de externe contactfunctie (pagina 25) moet zijn aangesloten. Selecteerbare ingangen op klemmenstroken AUX1-6 (AA3-X6:9-14 en X2:1-4) en uitgang AA3-X7. Menu service fabriekinstelling Alle instellingen kunnen hier worden gereset (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. Bij het resetten wordt bij de volgende start van de regelmodule de startgids weergegeven. Menu geforceerde regeling U kunt hier de verschillende componenten in de regelmodule en eventueel aangesloten accessoires regelen. Menu startgids Wanneer de regelmodule voor de eerste keer wordt gestart, opent de startgids ook automatisch. Hier kunt u deze handmatig starten. Zie pagina 30 voor meer informatie over de startgids. 48 Hoofdstuk 8 Bediening

49 Menu snelstart Van hieruit is het mogelijk om de compressor te starten. LET OP! Er moet een warmtevraag of een warmtapwatervraag zijn om de compressor te starten. LET OP! U kunt de compressor beter niet te vaak snelstarten gedurende een kort periode, want hierdoor kunnen de compressor en zijn nevenapparatuur beschadigen. Menu vloerdroogfunctie duur periode 1 7 Instelbereik: 0 30 dagen Fabrieksinstelling, periode 1 3, 5 7: 2 dagen Fabrieksinstelling, periode 4: 3 dagen temp. periode 1 7 Instelbereik: C Standaardwaarde: temp. periode 1 temp. periode 2 temp. periode 3 temp. periode 4 temp. periode 5 temp. periode 6 temp. periode 7 Stel hier de functie drogen ondervloer in. 20 C 30 C 40 C 45 C 40 C 30 C 20 C U kunt maximaal zeven tijdsperioden instellen met verschillende, berekende aanvoertemperaturen. Als er minder dan zeven perioden worden gebruikt, moeten de resterende tijdsperioden worden ingesteld op 0 dagen. Vink het actieve venster aan om de functie vloerdrogen te activeren. Een teller onderin toont het aantal dagen dat de functie actief is geweest. TIP Als bedrijfsstand "add. heat only" moet worden gebruikt, kiest u dit in menu 4.2. Menu log met wijzigingen Hier kunt u eerdere wijzigingen in het regelsysteem aflezen. Datum, tijd en ID-nr. (uniek voor bepaalde instellingen) en de nieuwe ingestelde waarde worden aangegeven voor iedere wijziging. Het log met wijzigingen wordt opgeslagen bij herstarten en blijft ongewijzigd na fabrieksinstelling. Menu slave-instellingen Instellingen voor geïnstalleerde slaves kunnen worden verricht in de submenu's. Menu EB EB108 Verricht hier de instellingen voor de geïnstalleerde slaves. Menu warmtepomp Verricht hier de instellingen voor de geïnstalleerde slave. Zie voor de mogelijke instellingen de installatiehandleiding voor de betreffende geïnstalleerde slave. Menu laadpomp (GP12) bedrijfsstand Verwarming/koeling Instelbereik: auto / intermitterend Standaardwaarde: intermitterend Stel hier de bedrijfsstand van de laadpomp in. auto: De laadpomp draait volgens de huidige bedrijfsstand van de. intermitterend: De laadpomp start en stopt 20 seconden voor en na de compressor in de warmtepomp. snelheid tijdens bedrijf heating, warmtapwater, zwembad, cooling Instelbereik: auto / handmatig Standaardwaarde: auto Handmatige instelling Instelbereik: % Standaardwaarde: 70 % snelh. in wachtm. Instelbereik: % Standaardwaarde: 30 % max. toegest. snelheid Instelbereik: % Standaardwaarde: 100 % Hoofdstuk 8 Bediening 49

50 Stel de snelheid in waarop de laadpomp in de huidige bedrijfsstand moet draaien. Selecteer "auto" als de snelheid van de laadpomp automatisch geregeld moet worden (fabrieksinstelling) voor een optimale werking. Als "auto" wordt geactiveerd voor verwarming, kunt u ook kiezen voor de instelling "max. toegest. snelheid" die de laadpomp beperkt en niet laat draaien op een hogere snelheid dan de ingestelde waarde. Voor handmatige regeling van de laadpomp deactiveert u "auto" voor de huidige bedrijfsstand en stelt u vervolgens de waarde in tussen 1 en 100% (de eerder ingestelde waarde voor "max. toegest. snelheid" geldt niet meer). Snelheid in stand-bymodus (wordt alleen gebruikt als "auto" is geselecteerd voor "Bedrijfsmodus") houdt in dat de laadpomp met de ingestelde snelheid draait zolang er geen vraag is naar compressorwerking of bijverwarming land Selecteer hier waar het product geïnstalleerd is. Zo krijgt u toegang tot landspecifieke instellingen in uw product. Voor de taalinstellingen kan worden afgeweken van deze selectie. Deze optie vergrendelt na 24 uur, herstarten van display of updaten van programma. 50 Hoofdstuk 8 Bediening

51 9 Service Servicehandelingen Noodstand Service mag uitsluitend door ter zake kundig personeel worden verricht. Gebruik bij het vervangen van onderdelen van de uitsluitend vervangende onderdelen van NIBE. Schakelaar (SF1) mag niet in stand "" of worden gezet voordat de installatie is gevuld met water. De compressor in de warmtepomp kan beschadigd raken. De noodstand wordt gebruikt bij bedrijfsstoringen en in samenhang met service. In de noodstand wordt geen warmtapwater geproduceerd. De noodstand wordt geactiveerd door de schakelaar (SF1) in te stellen op stand " ". Dit betekent het volgende: De statuslamp brandt geel. Het display brandt niet en de regelcomputer is niet aangesloten. Er wordt geen warm water aangemaakt. De compressoren worden uitgeschakeld. Laadpomp (EB101-GP12) en laadpomp (EB102-GP12) (indien geïnstalleerd) draaien. Accessoires worden uitgeschakeld. De circulatiepomp verwarmingssysteem is actief. Het noodstandrelais (K1) is actief. Externe bijverwarming is actief als deze is aangesloten op het noodstandrelais (K1, klemmenstrook X1). Zorg ervoor dat de warmtedrager door de externe bijverwarming circuleert. Gegevens temperatuursensor Temperatuur ( C) Weerstand (kohm) 351,0 251,6 182,5 133,8 99,22 74,32 56,20 42,89 33,02 25,61 20,02 15,77 12,51 10,00 8,045 6,514 5,306 4,348 3,583 2,968 2,467 2,068 1,739 1,469 1,246 1,061 0,908 0,779 0,672 Spanning (VDC) 3,256 3,240 3,218 3,189 3,150 3,105 3,047 2,976 2,889 2,789 2,673 2,541 2,399 2,245 2,083 1,916 1,752 1,587 1,426 1,278 1,136 1,007 0,891 0,785 0,691 0,607 0,533 0,469 0,414 Hoofdstuk 9 Service 51

52 LEK USB-service-uitgang Menu software updaten software updaten7.1 start met updaten kies een ander bestand Hier kunt u de software in de updaten. is voorzien van een USB-aansluiting in de display-eenheid. Deze USB-aansluiting kan worden gebruikt voor het aansluiten van een USB-geheugen voor het updaten van de software, het opslaan van gelogde informatie en het verwerken van de instellingen in de. BINNENKLIMAAT WARMTAPWATER De volgende functies werken alleen als het USB-geheugen bestanden bevat met software voor de van NIBE. Het gegevensvak bovenaan op het display toont informatie (altijd in het Engels) over de meest waarschijnlijke update die de updatesoftware uit het USB-geheugen heeft geselecteerd. Deze informatie geeft aan voor welk product de software is bedoeld, wat de software versie is plus algemene informatie daarover. Als u een ander bestand wilt selecteren dan het geselecteerde bestand, kunt u het juiste bestand selecteren door "kies een ander bestand". start met updaten Selecteer start met updaten" als u de update wilt starten. U wordt gevraagd of u zeker weet dat u de software wilt updaten. Antwoord "ja" om door te gaan of "nee" om ongedaan te maken. MIJN SYSTEEM USB INFO Als u "ja" hebt geantwoord op de vorige vraag, start de update en kunt u de voortgang van de update volgen op het display. Als de update klaar is, wordt de opnieuw opgestart. USB 7 Bij een software-update worden de menu-instellingen in de niet gereset. software updaten loggen instellingen beheren Als de update wordt onderbroken voordat deze is afgerond (bijvoorbeeld door stroomonderbreking enz.), kan de software worden gereset naar de vorige versie als tijdens het opstarten de OK-toets ingedrukt wordt gehouden totdat de groene lamp gaat branden (duurt ca. 10 seconden). Wanneer een USB-geheugen wordt aangesloten, verschijnt er een nieuw menu (menu 7) op het display. 52 Hoofdstuk 9 Service

53 kies een ander bestand software updaten7.1 Menu instellingen beheren instellingen beheren7.3 instellingen bewaren instellingen herstellen Selecteer kies een ander bestand" als u de voorgestelde software niet wilt gebruiken. Als u door de bestanden bladert, wordt informatie over de gemarkeerde software weergegeven in een gegevensvak, net als eerder. Als u een bestand hebt geselecteerd met de OK-toets, gaat u terug naar de vorige pagina (menu 7.1), waar u ervoor kunt kiezen om de update te starten. Menu loggen loggen7.2 Hier kunt u alle menu-instellingen (gebruikers- en servicemenu's) beheren (opslaan als of ophalen uit) in de met een USB-geheugen. Via "instellingen bewaren" slaat u de menu-instellingen in het USB-geheugen op, zodat u deze later kunt herstellen of naar een andere kunt kopiëren. Als u de menu-instellingen opslaat in het USBgeheugen, vervangt u alle eerdere, in het USBgeheugen opgeslagen instellingen. Via "instellingen herstellen" reset u alle menu instellingen vanaf het USB-geheugen. geactiveerd interval 5 sec Het resetten van de menu-instellingen vanaf het USB-geheugen kan niet ongedaan worden gemaakt. Instelbereik: 1 s 60 min Bereik fabrieksinstelling: 5 s Hier kunt u aangeven hoe actuele meetwaarden van de moeten worden opgeslagen in een logbestand in het USB-geheugen. 1. Stel het gewenste interval tussen het loggen in. 2. Vink aan: geactiveerd". 3. De huidige waarden van de worden met het ingestelde interval opgeslagen in een bestand in het USB-geheugen tot het vinkje bij "geactiveerd" weer wordt verwijderd. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" voordat u de USB-stick verwijdert. Hoofdstuk 9 Service 53

54 10 Storingen in comfort In de meeste gevallen merkt de bedieningsmodule een storing op, wordt dit met alarmmeldingen aangegeven en worden er aanwijzingen op het display weergegeven om het probleem te verhelpen. Raadpleeg "Alarm beheren" voor informatie over het beheren van alarmmeldingen. Indien de storing niet wordt weergegeven op het display of als het display niet wordt verlicht, kunt u de volgende gids voor het oplossen van problemen gebruiken. Alarm beheren alarm info / handeling alarm resetten hulpmodus Lagedrukalarm LET OP! Het selecteren van hulpmodus is iets anders dan het verhelpen van het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt. De statuslamp blijft daarom rood. Problemen oplossen Indien de bedrijfsstoring niet wordt weergegeven op het display, kunt u de volgende adviezen opvolgen: Basishandelingen Start met een controle van de volgende mogelijke storingsbronnen: De stand van de schakelaar (SF1). Groeps- en hoofdzekeringen van de woning. De aardlekschakelaar van de woning. De automatische zekering van de regelmodule (FA1). Juist ingestelde laadmonitor (indien geïnstalleerd). Bij een alarm is er een bepaalde storing opgetreden, wat wordt aangegeven doordat de statuslamp van constant groen nu constant rood gaat branden. Daarnaast verschijnt er een alarmbelletje in het informatievenster. Alarm Bij een alarm met een rode statuslamp is er een storing opgetreden die de warmtepomp en/of regelmodule niet zelf kan verhelpen. Op het display kunt u, door de selectieknop te verdraaien en op de OK-toets te drukken, het type alarm bekijken en het alarm resetten. U kunt er ook voor kiezen om de installatie in te stellen op hulpmodus. info / handeling Hier kunt u lezen wat het alarm betekent en krijgt u tips voor het verhelpen van het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt. alarm resetten In de meeste gevallen kunt u volstaan met het selecteren van "alarm resetten" om het probleem te verhelpen dat het alarm heeft veroorzaakt. Als een groene lamp gaat branden na het selecteren van "alarm resetten", is het alarm verholpen. Als er nog steeds een rode lamp brandt en een menu met de naam "alarm" zichtbaar is op het display, is het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt nog steeds aanwezig. Als het alarm verdwijnt en terugkeert, zie dan het hoofdstuk over het oplossen van problemen (pagina 54). hulpmodus hulpmodus is een type noodstand. Dit betekent dat de installatie warmte en/of warmtapwater produceert ondanks het feit dat er een probleem is. Dit kan betekenen dat de compressor van de warmtepomp niet draait. In dit geval produceert de elektrische bijverwarming warmte en/of warmtapwater. Om hulpmodus te selecteren, moet een alarmhandeling worden gekozen in menu Lage warmtapwatertemperatuur of gebrek aan warmtapwater Dit deel van het hoofdstuk over probleemoplossing is alleen van toepassing als de boiler is geïnstalleerd in het systeem. Gesloten of gesmoorde vulafsluiter van de boiler. Open de afsluiter. Mengklep (als er één geïnstalleerd is) te laag ingesteld. Stel de mengklep af. Regelmodule in onjuiste bedrijfsstand. Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, selecteert u "addition". Groot warmtapwaterverbruik. Wacht totdat het warmtapwater is verwarmd. U kunt een tijdelijk vergrote warmtapwatercapaciteit (tijdelijk in luxe) activeren in menu 2.1. Te lage warmtapwaterinstelling. Open menu 2.2 en selecteer een hogere comfortmodus. Te lage of niet werkende priorisering van warmtapwater. Open menu en verhoog de tijd waarop het warmtapwater prioriteit moet krijgen. Lage kamertemperatuur Gesloten thermostaten in meerdere kamers. Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers op maximaal. Stel de kamertemperatuur af via menu 1.1 in plaats van de thermostaten te smoren. Regelmodule in onjuiste bedrijfsstand. Open menu 4.2. Als stand "auto" is geselecteerd, selecteert u een hogere waarde voor "stop verwarming" in menu Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, selecteert u "heating". Indien dit niet genoeg is, selecteert u "addition". 54 Hoofdstuk 10 Storingen in comfort

55 Te lage instelwaarde op de automatische verwarmingsregeling. Open menu 1.1 "temperatuur" en verhoog de verschuiving van de stooklijn. Indien de kamertemperatuur alleen laag is bij koud weer, moet de helling van de stooklijn in menu "stooklijn naar boven toe worden bijgesteld. Te lage of niet werkende priorisering van warmte. Open menu en verhoog de tijd waarop de verwarming prioriteit moet krijgen. "Vakantiemodus" geactiveerd in menu 4.7. Open menu 4.7 en selecteer "Uit". Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde kamerverwarming. Controleer alle externe schakelaars. Lucht in het afgiftesysteem. Ontlucht het afgiftesysteem. Gesloten kleppen naar het klimaatsysteem. Open de kleppen. De installatie op de bijverwarmingsstand instellen 1. Ga naar het menu 4.2 bedrijfsstand. 2. Markeer add. heat only met de selectieknop en druk vervolgens op OK. 3. Ga terug naar het hoofdmenu met een druk op Terug. LET OP! Bij inbedrijfstelling zonder NIBE lucht/waterwarmtepomp wordt er mogelijk een alarmcommunicatiefout weergegeven op het display. Het alarm wordt gereset als de betreffende warmtepomp wordt gedeactiveerd in menu ("geïnstalleerde slaves"). Hoge kamertemperatuur Te hoge instelwaarde op de automatische verwarmingsregeling. Open menu 1.1 (temperatuur) en beperk de verschuiving van de stooklijn. Indien de kamertemperatuur alleen hoog is bij koud weer, moet de helling van de stooklijn in menu "stooklijn naar beneden toe worden afgesteld. Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde kamerverwarming. Controleer alle externe schakelaars. Lage systeemdruk Niet genoeg water in het afgiftesysteem. Vul het water in het klimaatsysteem bij. De compressor start niet Er is geen verwarmingsvereiste. De warmtepomp vraagt niet om verwarming of warmtapwater. Temperatuurvoorwaarden geactiveerd. Wacht tot de temperatuurvoorwaarde is gereset. Minimale tijd tussen compressorstarten is nog niet bereikt. Wacht 30 minuten en controleer of de compressor is gestart. Alarm geactiveerd. Volg de instructies op het display. Alleen bijverwarming Indien u de storing niet kunt verhelpen en de woning niet kunt verwarmen, mag u, terwijl u op ondersteuning wacht, de warmtepomp laten lopen in "add. heat only". Dit betekent dat alleen bijverwarming wordt gebruikt om het huis te verwarmen. Hoofdstuk 10 Storingen in comfort 55

56 11 Accessoires Aansluitkast K11 Aansluitkast met thermostaat en oververhittingsbeveiliging t.b.v. IU elektrisch element Onderdeelnr Accessoirekaart AXC 30 Een accessoirekaart is vereist bij actieve koeling (systeem met 4 leidingen), extra afgiftesysteem, warmtapwatercomfort of als er meer dan twee warmtepompen worden aangesloten op de. Het kan ook gebruikt worden voor stapgeregelde bijverwarming (bijv. externe elektrische ketel) of shuntgeregelde bijverwarming (bijv. hout-/olie-/gas-/pelletgestookte ketel). Een accessoirekaart is ook vereist als bijvoorbeeld een HWC-pomp is aangesloten op de terwijl het zoemeralarm wordt geactiveerd. Onderdeelnr Boiler/Accumulatortank VPA 450/300 Boiler met dubbelwandig vat. Koper VPB 200 Onderdeelnr Onderdeelnr Boiler met laadspiraal. Koper Roestvrij staal VPB 300 Boiler met laadspiraal Koper Roestvrij staal VPB 500 Onderdeelnr Onderdeelnr Onderdeelnr Onderdeelnr Onderdeelnr Onderdeelnr Met koper gevoerde boiler met laadspiraal Onderdeelnr VPB Met koper gevoerde boiler met laadspiraal Onderdeelnr VPB 1000 Met koper gevoerde boiler met laadspiraal Onderdeelnr VPAS 300/450 Boiler met dubbelwandig vat en zonnespiraal. Koper Onderdeelnr Onderdeelnr Communicatiemodule MODBUS 40 MODBUS 40 maakt het mogelijk om te regelen en te bewaken met een GBS (gebouw beheersysteem) in het gebouw. De communicatie verloopt met behulp van MODBUS-RTU. Onderdeelnr Communicatiemodule SMS 40 SMS 40 maken regeling en bewaking van de mogelijk via een gsm-module, waarbij gebruik wordt gemaakt van een mobiele telefoon en sms-berichten. Als de mobiele telefoon ook het Android-besturingssysteem heeft, kan de mobiele toepassing NIBE Mobile App worden gebruikt. Onderdeelnr Elektrisch verwarmingselement IU 3 kw 6 kw 9 kw Onderdeelnr Onderdeelnr Onderdeelnr Energiemetingset EMK 300 Onderdeelnr Energiemetingset EMK 500 Onderdeelnr Externe elektrische bijverwarming ELK Voor deze accessoires kan accessoirekaart AXC 30 nodig zijn (stapgeregelde toevoeging). ELK 5 Elektrisch verwarmingselement 5 kw, 1 x 230 V Onderdeelnr ELK 8 Elektrisch verwarmingselement 8 kw, 1 x 230 V Onderdeelnr ELK 15 Elektrisch verwarmingselement 15 kw, 3 x 400 V Onderdeelnr ELK 26 Elektrisch verwarmingselement 56 Hoofdstuk 11 Accessoires

57 26 kw, 3 x 400 V Onderdeelnr ELK 42 Elektrisch verwarmingselement 42 kw, 3 x 400 V Onderdeelnr Extra shuntgroep ECS 40/ECS 41 Dit accessoire wordt gebruikt wanneer de wordt geïnstalleerd in huizen met twee of meer verschillende klimaatsystemen die verschillende aanvoertemperaturen vereisen. ECS 40 (Max. 80 m²) ECS 41 (Min. 80 m²) Hulprelais HR 10 Onderdeelnr Laadpomp CPD 11 Laadpomp voor warmtepomp CPD 11-25/65 Onderdeelnr Ruimte-eenheid RMU 40 Onderdeelnr Onderdeelnr CPD 11-25/75 Onderdeelnr RMU 40 houdt in dat regeling en bewaking van de warmtepomp kunnen plaatsvinden in een ander deel van het pand dan de plaats waar de zich bevindt. Onderdeelnr Ruimtesensor RTS 40 Onderdeelnr Solar 40 Solar 40 houdt in dat de (samen met VPAS) op zonneverwarming kan worden aangesloten. Onderdeelnr Solar 42 Onderdeelnr Warmtapwaterregeling VST 05 Wisselklep, Cu-leiding Ø22 Max. formaat warmtepomp 8 kw Onderdeelnr VST 11 Wisselklep, Cu-leiding Ø28 (Max. aanbevolen vermogen, 17 kw) Onderdeelnr VST 20 Wisselklep, Cu-leiding Ø35 (Max. aanbevolen vermogen, 40 kw) Onderdeelnr Warmtepomp F kw Art.nr kw Art.nr F kw Art.nr kw Art.nr kw Art.nr F kw Art.nr kw Art.nr Wisselklep voor koeling. VCC 05 Onderdeelnr VCC 11 Onderdeelnr Zwembadverwarming POOL 40 POOL 40 is er een accessoire dat zwembadverwarming mogelijk maakt met de. Onderdeelnr Hoofdstuk 11 Accessoires 57

58 12 Technische gegevens Afmetingen en aansluitingen Hoofdstuk 12 Technische gegevens

59 Technische specificaties IP 21 Elektrische gegevens Elektrische spanning Veiligheidsklasse Nominale waarde voor impulsspanning Elektrische vervuiling Optionele aansluitingen Max. aantal lucht/water-warmtepompen Max. aantal sensoren Max. aantal laadpompen met interne accessoirekaarten Max. aantal laadpompen met externe accessoirekaarten Max. aantal uitgangen voor bijverwarmingsstap Kv 230 V ~ 50 Hz IP Diversen Bedrijfsstand (EN60730) Werkingsgebied Omgevingstemperatuur Programmacycli, uren Programmacycli, dagen Resolutie, programma Afmetingen en gewicht Breedte Diepte Hoogte Gewicht (zonder verpakking en meegeleverde onderdelen) Onderdeelnr. C C min. mm mm mm kg Type , 24 1, 2, 5, , Hoofdstuk 12 Technische gegevens 59

60 Elektrisch schema 60 Hoofdstuk 12 Technische gegevens

61 Hoofdstuk 12 Technische gegevens 61

62 62 Hoofdstuk 12 Technische gegevens

63 Hoofdstuk 12 Technische gegevens 63

64 64 Hoofdstuk 12 Technische gegevens

65 Hoofdstuk 12 Technische gegevens 65

66 66 13 Index Index A Aansluiten van de laadpomp voor de warmtepomp, 19 Aansluiten van stroomsensoren, 22 Aansluitingen, 19 Aansluiting van de leidingen, 9 Aansluitopties, 10 Algemeen, 9 Symboolverklaring, 9 Aansluitopties, 10 Accessoires, 56 Accessoires aansluiten, 28 Alarm, 54 Alarm beheren, 54 Automatische zekering, 16 B Bediening, 35, 37, 39 Bediening - Inleiding, 35 Regeling - Menu's, 39 Bediening - Inleiding, 35 Display-eenheid, 35 Menusysteem, 36 Belangrijke informatie, 4 Veiligheidsinformatie, 4 Bezorging en verwerking, 7 Geleverde componenten, 7 Montage, 7 Buitensensor, 21 C Communicatie met warmtepomp, 20 Contactgegevens, 6 Contact voor activering van externe instelling", 26 Contact voor activering van tijdelijk in luxe", 26 Contact voor externe tariefblokkering, 25 D De koelcurve/stooklijn instellen, 31 Display, 35 Display-eenheid, 35 Display, 35 OK-toets, 35 Schakelaar, 35 Selectieknop, 35 Statuslamp, 35 Toets Terug, 35 Door de vensters scrollen, 38 E Een waarde instellen, 37 Elektrische aansluitingen, 16 Aansluiten van de laadpomp voor de warmtepomp, 19 Aansluitingen, 19 Accessoires aansluiten, 28 Algemeen, 16 Automatische zekering, 16 Buitensensor, 21 Communicatie met warmtepomp, 20 Externe aansluitopties, 25 Externe circulatiepomp, 24 Kabelslot, 18 NIBE Uplink, 24 Optionele aansluitingen, 22 Relaisuitgang voor noodstand, 24 Ruimtevoeler, 22 Shuntgeregelde bijverwarming, 23 Spanningaansluiting, 19 Stapgeregelde bijverwarming, 23 Temperatuursensor, externe retourleiding, 21 Hoofdstuk 13 Index Temperatuursensor, verbinding externe stroom, 21 Temperatuursensor, warmtapwater verwarmen, 21 Toegankelijkheid, elektrische aansluiting, 17 Vermogensregeling, 22 Wisselklep, 24 Externe aansluitopties, 25 Contact voor activering van externe instelling", 26 Contact voor activering van tijdelijk in luxe", 26 Contact voor externe tariefblokkering, 25 Extra circulatiepomp, 27 Indicatie koelmodus, 27 Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais), 27 Mogelijke selectie AUX-ingangen, 25 Schakelaar voor "Smart Grid ready", 25 Schakelaar voor activering van extern alarm, 26 Schakelaar voor extern blokkeren van functie, 26 Temperatuursensor, aanvoerleiding na bijverwarming, 25 Temperatuursensor, koeling/verwarming, 25 Temperatuursensor, koeling aanvoerleiding, 25 Temperatuursensor, warm water bovenin, 21 Warmtapwatercircuit, 27 Externe circulatiepomp, 24 Extra circulatiepomp, 27 G Gegevens temperatuursensor, 51 Geleverde componenten, 7 H Helpmenu, 30, 38 Het ontwerp van de bedieningsmodule, 8 Lijst met onderdelen, 8 Positie componenten, 8 Het virtuele toetsenbord gebruiken, 38 I Inbedrijfstelling en afstelling, 29 De koelcurve/stooklijn instellen, 31 Inbedrijfstelling met alleen bijverwarming, 29 Inbedrijfstelling met NIBE lucht/water-warmtepomp, 29 Koelmodus, 29 SG Ready, 34 Startgids, 30 Voorbereidingen, 29 Warmtapwatercirculatie instellen, 33 Zwembad, 33 Inbedrijfstelling met alleen bijverwarming, 29 Inbedrijfstelling met NIBE lucht/water-warmtepomp, 29 Indicatie koelmodus, 27 Inspectie van de installatie, 5 K Kabelslot, 18 Keurmerk, 4 Koelmodus, 29 M Menu 5 - SERVICE, 42 Menu selecteren, 37 Menusysteem, 36 Bediening, 37 Door de vensters scrollen, 38 Een waarde instellen, 37 Helpmenu, 30, 38 Het virtuele toetsenbord gebruiken, 38 Menu selecteren, 37 Opties selecteren, 37 Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais), 27 Mogelijke selectie AUX-ingangen, 25

67 Monteren, 7 N NIBE Uplink, 24 O OK-toets, 35 Opties selecteren, 37 Optionele aansluitingen, 22 P Problemen oplossen, 54 R Regeling - Menu's, 39 Menu 5 - SERVICE, 42 Relaisuitgang voor noodstand, 24 Reservestand, 51 Ruimtevoeler, 22 S Schakelaar, 35 Schakelaar voor "Smart Grid ready", 25 Schakelaar voor activering van extern alarm, 26 Schakelaar voor extern blokkeren van functie, 26 Selectieknop, 35 Serienummer, 4 Service, 51 Servicehandelingen, 51 Servicehandelingen, 51 Gegevens temperatuursensor, 51 Reservestand, 51 USB-service-uitgang, 52 SG Ready, 34 Shuntgeregelde bijverwarming, 23 Spanningaansluiting, 19 Stapgeregelde bijverwarming, 23 Startgids, 30 Statuslamp, 35 Storingen in comfort, 54 Symbolen, 4 Symboolverklaring, 9 T Technische gegevens, Technische gegevens, 59 Temperatuursensor, aanvoerleiding na bijverwarming, 25 Temperatuursensor, externe retourleiding, 21 Temperatuursensor, koeling/verwarming, 25 Temperatuursensor, koeling aanvoerleiding, 25 Temperatuursensor, verbinding externe stroom, 21 Temperatuursensor, warmtapwater verwarmen, 21 Temperatuursensor, warm water bovenin, 21 Toegankelijkheid, elektrische aansluiting, 17 Toets Terug, 35 U Uitsluitend bijverwarming, 55 USB-service-uitgang, 52 V Veiligheidsinformatie, 4 CE-merk, 4 Contactgegevens, 6 Inspectie van de installatie, 5 Serienummer, 4 Symbolen, 4 Vermogensschakelaar, 22 Verstoringen van comfort Alarm, 54 Alarm beheren, 54 Problemen oplossen, 54 Uitsluitend bijverwarming, 55 Voorbereidingen, 29 W Warmtapwatercircuit, 27 Warmtapwatercirculatie instellen, 33 Wisselklep, 24 Z Zwembad, 33 Hoofdstuk 13 Index 67

68

69

70

71

72 WS name: -Gemensamt WS version: a89 WS release date: :55 Publish date: :35 NIBE AB Sweden Hannabadsvägen 5 Box 14 SE Markaryd info@nibe.se

Handleiding voor installateur SMO 40

Handleiding voor installateur SMO 40 Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 1624-3 331408 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 1447-1 331408 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Boiler IHB NL 1426-1 331092 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Alternatieve installatie 10 Veiligheidsinformatie 2 5 Elektrische installatie 11 2 Bezorging en verwerking

Nadere informatie

Handleiding voor installateur SMO 20

Handleiding voor installateur SMO 20 Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 546-2 33407 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 447-33407 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur VPD 150, 300

Handleiding voor installateur VPD 150, 300 Handleiding voor installateur Boiler IHB NL 1545-3 331092 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 3 5 Elektrische installatie 11 Veiligheidsinformatie 3 Sensoren 11 2 Bezorging en verwerking 6 6 Inbedrijfstelling

Nadere informatie

Handleiding voor installateur METROAIR S20

Handleiding voor installateur METROAIR S20 Handleiding voor installateur METROAIR Regelmodule 08:960-72 IHB GB 344-3 23758 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur LEK Handleiding voor installateur Boiler IHB NL 1036-2 031293 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 5 Transport 5 Montage 5 Geleverde componenten 5

Nadere informatie

ETS 12 / 121 Elektrische bijverwarming

ETS 12 / 121 Elektrische bijverwarming MAV NL 0525-1XA R GEBRUIKSAANWIJZING Elektrische bijverwarming Algemeen Warmtepompen zijn er gewoonlijk niet op berekend om in de hele warmtevermogensbehoefte te kunnen voorzien. Tijdens koude dagen is

Nadere informatie

Handleiding voor installateur VPB/VPBS

Handleiding voor installateur VPB/VPBS Handleiding voor installateur Boiler LEK IHB NL 1544-5 031293 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 3 5 Elektrische installatie 15 Veiligheidsinformatie 3 Sensoren 15 2 Bezorging en verwerking Transport

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1613-5 431227 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Binnenmodule NIBE VVM 500

Binnenmodule NIBE VVM 500 IHB NL 1834-8 431227 HANDLEIDING VOOR INSTALLATEUR Binnenmodule Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1336-1 231539 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 31. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1314-3 231293 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 6 Transport 6 Montage 7 Geleverde componenten

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 310

Handleiding voor installateur NIBE VVM 310 Handleiding voor installateur EMK Binnenmodule APH IHB NL 1524-2 231179 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1245PC

Handleiding voor installateur NIBE F1245PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1602-1 331529 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1524-4 431227 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1547-3 331174 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Verzamelblad E-aansluitingen SMO 40 met 2040

Verzamelblad E-aansluitingen SMO 40 met 2040 LEK L N 0 PE L N 0 PE PE PE -X -X L N -X0 9 -X -X 0 9 0 9 -X9 L N 0 PE Automatische zekering AA - X klemmenstrook AA Accessoirekaart Klemmenstrook X AA-X AA in 00 buiten unit Verzamelblad E-aansluitingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1748-5 331174 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding LEK LEK LEK Gebruikershandleiding 8, 12, 16 kw Lucht/water-warmtepomp UHB NL 1512-1 231039 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Serienummer Contactgegevens

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1548-4 231539 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1214-1 031847 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 6 Transport 6 Montage 6 Geleverde componenten

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1243-1 431227 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 26. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1442-2 331174 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/onged maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1521-1 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Symbolen Keurmerk 2 2 2 Afgiftesysteem Boiler Aansluitopties 18 18 19 Veiligheidsmaatregelen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1013-1 031355 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1613-4 231349 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/onged maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2026

Gebruikershandleiding NIBE F2026 Gebruikershandleiding Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1248-1 231005 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Installatiegegevens 2 Veiligheidsinformatie 4 Serienummer 5 Contactgegevens 6 F2026 - Een

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding Bedieningshandleiding Aard-warmtepomp LEK OHB NL 1237-1 231292 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 6. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Lucht/water-warmtepomp F2040 6, 8, 12, 16

Lucht/water-warmtepomp F2040 6, 8, 12, 16 UHB NL 1829-3 231039 GEBRUIKERSHANDLEIDING Lucht/water-warmtepomp 6, 8, 12, 16 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Symbolen Keurmerk Serienummer Een uitstekende

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1428-1 231349 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 35. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F1145

Gebruikershandleiding NIBE F1145 Gebruikershandleiding Aard-warmtepomp LEK UHB NL 1336-1 231690 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 11. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1251-3 431056 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 32. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20 Gebruikershandleiding 8, 12, 16, 20 Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1631-2 331403 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Contactgegevens F2120 Een uitstekende

Nadere informatie

Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement

Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement Aan de totstandkoming van deze opstartgids is de uiterste zorg besteed.

Nadere informatie

INSTALLATION INSTRUCTIONS PASSIVE COOLING MODULE PKM 05 MONTAGEANLEITUNG MODUL FÜR PASSIVES KÜHLEN PKM 05

INSTALLATION INSTRUCTIONS PASSIVE COOLING MODULE PKM 05 MONTAGEANLEITUNG MODUL FÜR PASSIVES KÜHLEN PKM 05 MAV 0751-3 031159 SE GB DE MONTERINGSANVISNING PASSIV KYLMODUL INSTALLATION INSTRUCTIONS PASSIVE COOLING MODULE MONTAGEAEITUNG MODUL FÜR PASSIVES KÜHLEN MONTAGEHANDLEIDING PASSIEVE KOELMODULE MONTAGEHANDLEIDING

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F130. Warmtapwaterwarmtepomp

Gebruikershandleiding NIBE F130. Warmtapwaterwarmtepomp LEK Gebruikershandleiding Warmtapwaterwarmtepomp UHB NL 1434-1 231987 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 10. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F () / F145 (), bijlage bij de schema s. 1. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften.

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. LEGENDA 114 (PC) / (PC), / oktober 010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. 1 Buitenvoeler (BT1) op klemmenstrook AA3-X, klem 1 en Ruimtesensor (RTS40) op klemmenstrook AA3 X, klem

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1243-1 431244 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 12. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1524-3 231349 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/onged maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20 Gebruikershandleiding 8, 12, 16, 20 Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1648-3 331403 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie F2120 Een uitstekende keuze 2 De warmtepomp:

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1027-2 031685 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Lucht/water-warmtepomp NIBE F2120 8, 12, 16, 20

Lucht/water-warmtepomp NIBE F2120 8, 12, 16, 20 UHB NL 1821-4 331403 GEBRUIKERSHANDLEIDING Lucht/water-warmtepomp 8, 12, 16, 20 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Symbolen Keurmerk Serienummer F2120 Een

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE SMO 20

Gebruikershandleiding NIBE SMO 20 Gebruikershandleiding Regelmodule LEK UHB NL 1447-1 331413 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1349-2 431244 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 13. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT Technische gegevens: Spanning: 230-240VAC + aarde Frequentie: 50-60Hz Weerstandsbelasting: 16A (3600W-230VAC) Inductieve belasting: 1A IP Waarde: IP21 Aanpassing:

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1155PC

Handleiding voor installateur NIBE F1155PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1644-4 331164 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE SMO 40

Gebruikershandleiding NIBE SMO 40 Gebruikershandleiding Regelmodule LEK UHB NL 1447-1 331414 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1343-2 231812 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 34. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1551-1 331305 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp IHB NL 1602-1 331535 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Lucht/water-warmtepomp LEK IHB NL 1248-1 231006 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 5 Transport en opslag 5 Montage

Nadere informatie

1245 / Schema's

1245 / Schema's 1245 / 1255 - Schema's 12-001 Bodem 12-002 Bodem - serie 12-003 Bodem - parallel 12-004 Bodem - parallel - cvketel 12-005 Bodem - parallel - combiketel 12-006 Bodem - parallel -ketel+boiler 12-007 12-008

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1345

Handleiding voor installateur NIBE F1345 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 15473 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Symbolen Keurmerk 3 3 3 Afgiftesysteem Boiler Aansluitopties 18 18 19 Veiligheidsmaatregelen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1345

Handleiding voor installateur NIBE F1345 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16064 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Symbolen Keurmerk 3 3 3 Afgiftesysteem Boiler Aansluitopties 18 18 19 Veiligheidsmaatregelen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1430-2 231573 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 32. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2300

Gebruikershandleiding NIBE F2300 Gebruikershandleiding Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1508-1 231587 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Veiligheidsmaatregelen Serienummer Contactgegevens

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1155

Handleiding voor installateur NIBE F1155 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp IHB NL 1548-4 231573 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1020-1 031655 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F1145

Gebruikershandleiding NIBE F1145 Gebruikershandleiding Aard-warmtepomp LEK AHB NL 1013-1 031352 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 10. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2300

Gebruikershandleiding NIBE F2300 Gebruikershandleiding Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1248-1 031765 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Installatiegegevens 2 Veiligheidsinformatie 4 Veiligheidsmaatregelen 5 Serienummer 7 Contactgegevens

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F (PC) / F14 (PC), bijlage bij de schema s. 1. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1013-1 031353 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1345

Handleiding voor installateur NIBE F1345 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp IHB NL 16495 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 4 Bedradingsschema, 3x400V 24 60 55 Symbolen Keurmerk 4 4 Index 66 Veiligheidsmaatregelen Serienummer

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1245

Handleiding voor installateur NIBE F1245 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16021 331496 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V

handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V NL 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING De Master aansluitmodule -RF is speciaal ontworpen voor de bediening van uw vloerverwarmings-/ koelingssysteem. De module

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding EXCLUSIV COMPACT THERMOSTAAT Dit product heeft de volgende eigenschappen: 1) Regeling van de verwarming 2) Eenvoudig te programmeren 3) Twee programma's: programma ingesteld af fabriek

Nadere informatie

Elektrische installatie instructie

Elektrische installatie instructie Elektrische installatie instructie Danfoss warmtepompen DHP-A DHP-A Inhoudsopgave DHP-A 6, 400V 3N...4 7 DHP-A 8, 400V 3N... 8 11 DHP-A 10, 400V 3N...12 15 DHP-A 12, 400V 3N...16 19 DHP-A Opti 6, 400V

Nadere informatie

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

Quick Guide Artel Mono Block schema 1 Quick Guide Artel Mono Block schema 1 RR Trading 1 van 13 Schema 1 Rev. 03 Inhoud opgave 1. Algemene aandachtspunten... 2 2. Opstelling ruimte... 2 3. Schema 1 verwarmen/koelen... 4 4. Aansluiten Mono

Nadere informatie

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften.

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. LEGENDA 1145 () / (), / oktober 010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. 1 Buitenvoeler (BT1) op klemmenstrook AA3-X6, klem 1 en Ruimtesensor (RTS40) op klemmenstrook AA3 X6, klem

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 320

Gebruikershandleiding NIBE VVM 320 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1428-1 231337 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 12. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F (PC) / F (PC), bijlage bij de schema s.. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1145

Handleiding voor installateur NIBE F1145 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16021 331518 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Espace bedrade regeling (230 volt)

Espace bedrade regeling (230 volt) Espace bedrade regeling (230 volt) Installatiehandleiding klokthermostaat. Espace klokthermostaat De fraai vormgegeven thermostaat is eenvoudig te bedienen met slechts vier toetsen en is standaard reeds

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE SMO 40

Gebruikershandleiding NIBE SMO 40 Gebruikershandleiding Regelmodule LEK UHB NL 1546-2 331414 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1110-2 431092 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 40. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0 Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding Type 3.0 April 2015 INHOUDSOPGAVE 1 Introductie 1 2 Bediening binnenunit 2 3 Thermostaat instellen 3 3.1 Instelling controleren 3 3.2 Koelen of verwarmen

Nadere informatie

VH CONTROL THERMOSTAAT HYPNOS (10080)

VH CONTROL THERMOSTAAT HYPNOS (10080) VH CONTROL THERMOSTAAT HYPNOS (10080) INSTALLATIEHANDLEIDING & INSTRUCTIES ALGEMEEN De VH Control Hypnos is een inbouw thermostaat bedoelt om toe te passen in elektrische (vloer-) verwarmingssystemen.

Nadere informatie

Tapwater en verwarmen - F 2030 met SMO.. 20 of 40 - F 2300 met SMO.. 20 of 40 - F 2040 met SMO.. 20 of 40

Tapwater en verwarmen - F 2030 met SMO.. 20 of 40 - F 2300 met SMO.. 20 of 40 - F 2040 met SMO.. 20 of 40 Attentie het vermogen van een lucht/water warmtepomp wordt meestal gegeven bij een buitenlucht temperatuur van 7 C hou daar rekening mee en informeer dus wat deze doet bij -10 C (daar is immers uw transmissieberekening

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1343-2 231629 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 35. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Stappenplan installeren UMR Vario

Stappenplan installeren UMR Vario Stappenplan installeren UMR Vario stap invullen sl tabbel op blz... 1 begin met het invullen van de tabel in de handleiding. dit geeft een duidelijk overzicht voor de volgende stappen. alle bekabeling

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Warmtapwaterwarmtepomp IHB NL 1434-1 231986 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 21. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse

Nadere informatie

MGC OpenTherm regelaar

MGC OpenTherm regelaar MOS NL-780-2 MGC 061100 MGC OpenTherm regelaar Montage- en gebruikshandleiding Gebruikte symbolen In dit document worden de volgende symbolen gebruikt: Gevaar voor elektrische spanning! Let op! Gebruikte

Nadere informatie

Elektrische installatie instructie

Elektrische installatie instructie Elektrische installatie instructie Danfoss warmtepompen DHP-L DHP-L Inhoudsopgave DHP-L 4, 400V 3N...3 5 DHP-L 6, 400V 3N...6 8 DHP-L 8, 400V 3N... 9 11 DHP-L 10, 400V 3N...12 14 DHP-L 12, 400V 3N...15

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp IHB NL 16432 331535 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1430-1 331174 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 32. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 17454 331305 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 320

Gebruikershandleiding NIBE VVM 320 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1613-3 231337 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Document vertaald uit het Engels -NL 2013-06-25 A003 Inhoudsopgave 1 Conformiteitsverklaring... 1 2 Waarschuwingen... 2 3 Inleiding product... 3 3.1 Algemeen... 3 3.1.1 Beschrijving van de ruimteregeling...

Nadere informatie

Techneco Elga. Regeling en Extra s

Techneco Elga. Regeling en Extra s Techneco Elga Regeling en Extra s Versie D7.3 4 maart 2011 Inhoud 1 Regeling... 1 1.1 Algemeen... 1 1.2 Regelstrategie... 1 1.3 Opentherm en aan/uit... 1 1.4 Kamerthermostaat... 1 1.5 Elga of ketel...

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16443 331305 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

1245PC / 1255PC - Schema's

1245PC / 1255PC - Schema's 1245 / 1255 - Schema's 12-001 Bodem Soms kan het schema dat u nodig heeft een combinatie zijn van 2 12-002 Bodem - serie of meer schema's uit deze serie. 12-003 Bodem - parallel (Er zijn veel combinaties

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1155

Handleiding voor installateur NIBE F1155 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp IHB NL 17464 331351 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies

GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies Labkotec Oy Myllyhaantie 6 FI-33960 PIRKKALA FINLAND Tel: +358 29 006 260 Fax: +358 29 006 1260 19.1.2015 Internet: www.labkotec.com 1/11 GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Auteursrecht 2015 Labkotec Oy INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

VALIO XP KLOKTHERMOSTAAT

VALIO XP KLOKTHERMOSTAAT De VALIO XP opbouw klokthermostaat is ontwikkeld om elektrische- en conventionele verwarmingsinstallaties te kunnen schakelen aan de hand van de ingestelde temperatuur en tijd. Mogelijkheden en voordelen

Nadere informatie

Weersafhankelijke regelaar SAM 2200

Weersafhankelijke regelaar SAM 2200 VERWARIGSREGEIG Weersafhankelijke regelaar SA 00 De SA 00 vervangt de SA 003 en de oude modellen SA 83 en SA 83.1 die gebruikt werden voor sturing van mengkranen. O DIP 1 34 Éen enkele regelaar, 6 hydraulische

Nadere informatie

Elektra H ... 13 ... 7 GB... 9 NO... 11 ... 15 ... 21 ... 23 ... 27 ... 25

Elektra H ... 13 ... 7 GB... 9 NO... 11 ... 15 ... 21 ... 23 ... 27 ... 25 SE... 7 GB... 9 NO... 11 FR... 13 RU... 15 DE... 17 PL... 19 FI... 21 NL... 23 ES... 25 IT... 27 ELH623, ELH633, ELH933 445 375 430 min 300 mm min 300 mm min 500 mm Fig. 1 2 c-c 350/274 9 50 16 10 405/465

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1343-2 231691 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 33. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie