Handleiding voor installateur

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Handleiding voor installateur"

Transcriptie

1 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL

2 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 32. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen wordt beschreven op pagina 34. De modus voor het instellen van de binnentemperatuur opent u door in de startmodus in het hoofdmenu twee keer de OK-toets in te drukken. Meer over de instellingen leest u op pagina 36. Om de hoeveelheid warm water tijdelijk te verhogen (als er een boiler is aangesloten op uw F1155), draait u de selectieknop eerst naar menu 2 (waterdruppel) en drukt u vervolgens 2 keer op de OK-knop. Lees meer over de instellingen op pagina 44. Bij verstoringen van het comfort Indien het comfort, op welke wijze dan ook, verstoord raakt, is er een aantal maatregelen dat u kunt nemen voordat u contact moet opnemen met uw installateur. Zie pagina 67 voor instructies.

3 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie 2 Bezorging en verwerking Transport Montage Geleverde componenten Vullen en ontluchten Startgids Achteraf afstellen en ontluchten 7 Bediening - Inleiding Bedieningseenheid Menusysteem Verwijderen van de benmantel 6 8 Regeling - Menu's 36 3 Het ontwerp van de warmtepomp Algemeen Distributiekasten Koudemiddelgedeelte Menu 1 - BINNENKLIMAAT Menu 2 - WARMTAPWATER Menu 3 - INFO Menu 4 - WARMTEPOMP Menu 5 - SERVICE Aansling van de leidingen Algemeen Service Servicehandelingen Afmetingen en waterzijdige aanslingen Bronsysteem Afgiftesysteem Boiler Aanslopties Storingen in comfort Infomenu Alarm beheren Problemen oplossen Elektrische aanslingen Accessoires 70 Algemeen Aanslingen Instellingen Optionele aanslingen Technische gegevens Afmetingen en aanslingen Technische gegevens Accessoires aanslen 27 Index 79 6 Inbedrijfstelling en afstelling 28 Voorbereidingen 28 Inhoudsopgave 1

4 1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie In deze handleiding worden de installatie- en onderhoudsprocedures voor voering door specialisten beschreven. Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar of door personen met beperkingen van psychische, zintuigelijke of lichamelijke aard, of door personen met gebrek aan kennis en ervaring, wanneer zij onder toezicht staan en instructies hebben ontvangen om het apparaat veilig te gebruiken en zij de bijkomende gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Het reinigen en onderhoud dat door de gebruiker mag worden gevoerd, kan niet zonder toezicht door kinderen worden gevoerd. Rechten om ontwerpwijzigingen door te voeren zijn voorbehouden. NIBE Vermeld bij het doorgeven van een storing altijd het serienummer (14-cijferig) van het product. Landspecifieke informatie Handleiding voor installateur Deze installatiehandleiding moet bij de klant worden achtergelaten. Symbolen Dit symbool duidt aan dat de machine of een persoon gevaar loopt. Dit symbool duidt belangrijke informatie aan over wat u in de gaten moet houden tijdens onderhoud aan uw installatie. TIP Dit symbool duidt tips aan om het gebruik van het product te vergemakkelijken. Keurmerk Het CE-keurmerk houdt in dat NIBE garandeert dat het product voldoet aan alle relevante, EU-richtlijnen voortvloeiende wet- en regelgeving ten aanzien van het product. Het CE-keurmerk is verplicht voor de meeste producten die in de EU worden verkocht, ongeacht het land waar ze zijn gemaakt. Serienummer Het serienummer vindt u rechtsonder op het voorpaneel en in het infomenu (menu 3.1). 2 Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie

5 Inspectie van de installatie Volgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een controle worden onderworpen voordat deze in gebruik wordt genomen. De inspectie moet door een daartoe bevoegd persoon worden gevoerd. Vul de pagina voor systeeminformatie in de gebruikershandleiding in. Beschrijving Opmerkingen Handtekening Datum Bronvloeistof (pagina 12) Systeem doorgespoeld Systeem ontlucht Antivries Expansievat Vuilfilter Overstortventiel Afslers Instelling circulatiepomp Afgifte systeem (pagina 13) Systeem doorgespoeld Systeem ontlucht Expansievat Vuilfilter Overstortventiel Afslers Instelling circulatiepomp Elektriciteit (pagina 17) Zekeringen warmtepomp Zekeringen woning Benvoeler Ruimtevoeler Stroomsensoren Werkschakelaar Aardlekschakelaar Instelling van noodstand thermostaat Diversen Garantie voorgelegd Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie 3

6 Contactgegevens AT KNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 Schörfling Tel: +43 (0) Fax: +43 (0) CH NIBE Wärmetechnik AG, Winterthurerstrasse 710, CH-8247 Flurlingen Tel: (52) Fax: (52) CZ Druzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ Benatky nad Jizerou Tel: Fax: nibe@nibe.cz DE NIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, Celle Tel: 05141/ Fax: 05141/ info@nibe.de DK Vølund Varmeteknik A/S, Member of the Nibe Group, Brogårdsvej 7, 6920 Videbæk Tel: Fax: info@volundvt.dk FI NIBE Energy Systems OY, Juurakkotie 3, Vantaa Puh: Fax: info@nibe.fi FR AIT France, 10 rue des Moines, Haguenau Tel : Fax : info@nibe.fr GB NIBE Energy Systems Ltd, 3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QG Tel: Fax: info@nibe.co.uk NL NIBE Energietechniek B.V., Postbus 634, NL 4900 AP Oosterhout Tel: Fax: info@nibenl.nl NO ABK AS, Brobekkveien 80, 0582 Oslo, Postadresse: Postboks 64 Vollebekk, 0516 Oslo Tel. sentralbord: post@abkklima.no PL NIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, BIAŁYSTOK Tel: Fax: sekretariat@biawar.com.pl RU "EVAN" 17, per. Boynovskiy, Nizhny Novgorod Tel./fax info@evan.ru SE NIBE AB Sweden, Box 14, Hannabadsvägen 5, SE Markaryd Tel: +46-(0) Fax: +46-(0) info@nibe.se Voor landen die niet in deze lijst staan kunt u contact opnemen met Nibe Sweden of kunt u kijken op voor meer informatie. 4 Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie

7 0 R 0 R 2 Bezorging en verwerking Transport De F1155 dient verticaal en droog te worden vervoerd en opgeslagen. De F1155 mag tijdens verplaatsing in een gebouw 45 naar achteren leunen. Het zwaartepunt van het product kan zich naar achteren verplaatsen! Als de compressormodule er rechtop wordt getrokken en getransporteerd, kan de F1155 op de achterkant getransporteerd worden. Verwijder de benste panelen om deze tijdens het verplaatsen in kleine ruimtes in gebouwen te beschermen. Het gebied waar de F1155 wordt geplaatst, moet zijn voorzien van afwatering in de vloer. De warmtepomp moet in een niet-geluidsgevoelige ruimte met de rugzijde tegen een benmuur worden gezet om storende geluiden tegen te gaan. Indien dit niet mogelijk is, moet de opstelling in nabijheid van slaapkamers of andere geluidsgevoelige kamers worden vermeden. Muren van geluidsgevoelige ruimten moeten met geluidsisolatie worden gerust, waar u de eenheid ook plaatst. Laat leidingen zodanig lopen dat ze niet worden bevestigd aan binnenmuren die aan een slaap- of woonkamer grenzen. Installatiegebied Laat een ruimte van 800 mm over aan de voorzijde van het product. Er is ongeveer 50 mm vrije ruimte vereist voor het openen van de zijpanelen. De zijpanelen hoeven niet te worden geopend tijdens servicewerkzaamheden, want alle werkzaamheden aan de F1155 kunnen vanaf de voorkant worden gevoerd. Laat ruimte vrij tussen de warmtepomp en de muur erachter (en gelegde aanvoerkabels en -leidingen) om de kans op het produceren van trillingen te verminderen. (50) (50) De compressor module verwijderen De warmtepomp kan een worden gehaald door de compressor module de kast te verwijderen. Dit vereenvoudigt het transport en onderhoud. Zie pagina 63 voor instructies over de demontage. Montage Plaats de F1155 op een stevige ondergrond die het gewicht kan dragen, bij voorkeur op een betonnen vloer of een betonnen fundament. Gebruik de verstelbare poten van het product voor een horizontale en stabiele installatie. * Een normale installatie vereist mm (alle zijkanten) voor aansling op apparatuur, zoals niveaureservoirs, kleppen en elektrische apparatuur mm Hoofdstuk 2 Bezorging en verwerking 5

8 LEK LEK LEK Geleverde componenten Verwijderen van de benmantel Paneel aan voorzijde 2 Benvoeler 1x Stroomsensoren 3x Ruimtevoeler 1x 1 (alleen 3x400 V) LEK Niveaureservoir 1x LEK Overstortventiel(0,3 MPa) (3 bar) 1x O-ringen 8x LEK 1. Verwijder de schroeven van de onderrand van het paneel aan de voorzijde. 2. Verwijder het paneel door deze aan de onderrand op te tillen. LEK Zijafdekkingen Vuilfilter 2x Knelkoppelingen 5x LEK LEK LEK LEK Aluminiumtape 1x LEK De zijpanelen kunnen worden verwijderd om de installatie te vergemakkelijken. 1. Verwijder de schroeven van de boven- en onderrand. 2. Draai het zijpaneel iets naar ben. 3. Beweeg het luik naar ben en naar achteren. 4. Montage vindt in de omgekeerde volgorde plaats. Temperatuurvoeler 3x Sensorhulzen 3x Isolatietape 1x Locatie De set geleverde artikelen wordt boven op de warmtepomp geplaatst. 6 Hoofdstuk 2 Bezorging en verwerking

9 3 Het ontwerp van de warmtepomp Algemeen XL1 XL6 PF1 XL9 XL7 XL2 UB3 Aansling van de leidingen XL 1 Aansling, toevoer verwarmingssyteem XL 2 Aansling, retour van verwarmingssysteem XL 6 Aansling, bronvloeistof in XL 7 Aansling, bronvloeistof XL 9 Aansling, boiler PF3 QN10 BT2 EB1 F1155 AA4 W130 SF1 AA4-XJ3 AA4-XJ3 VVAC-onderdelen QM 31 Afsler, afgiftesysteem aanvoer QM 32 Afsler, retour verwarmingssysteem QM 33 Afsler, bronvloeistof QM 34 Afsler, bronvloeistof in QN 10 Wisselklep, afgiftesysteem/boiler UB1 QM34 UB2 Voelers, etc. BF 1 Debietmeter** BT 1 Bentemperatuursensor* QM31 QM32 BT 2 Temperatuurvoelers, toevoer verwarmingssysteem QM33 PF2 ** Alleen warmtepompen met energiemeter * Niet afgebeeld Elektrische onderdelen AA 4 Bedieningseenheid AA4-XJ3 USB-aansling Achteraanzicht EB 1 SF 1 W130 AA4-XJ4 Service-laat (geen functie) Elektrische bijverwarming Schakelaar Netwerkkabel voor NIBE Uplink TM Diversen PF 1 Typeplaatje PF 2 Typeplaatje, compressor module PF 3 Serienummerplaatje UB 1 Kabeldoorvoer, inkomende elektriciteit UB 2 Kabeldoorvoer UB 3 Kabeldoorvoer, achterzijde, voeler Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC en Hoofdstuk 3 Het ontwerp van de warmtepomp 7

10 F1155 Distributiekasten FA1 FD1 AA23 AA2 AA1 AA3 Elektrische onderdelen AA 1 Kaart elektrische bijverwarming AA 2 Basiskaart AA 3 Ingangsprintplaat AA 23 Communicatieprintplaat FA 1 Automatische zekering FD 1 Temperatuurbegrenzer/Noodstand-thermostaat Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC en Hoofdstuk 3 Het ontwerp van de warmtepomp

11 Koudemiddelgedeelte 6kW BT12 6kW EP2 BT14 QA40 EP1 GQ10 GP1 GP2 QM2 LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT17 CA1 RA1 BT15 BP1 BP2 EB10 HS1 XL20 LEK QN1 XL21 BT29 QM1 16 kw 16 kw EP2 BT14 EP1 BT12 BT10 BT17 QA40 GQ10 RF2 GP1 AA100 BP2 BT15 HS1 XL20 GP2 BP1 EB10 LEK QN1 XL21 QM2 LEK BT11 BT29 QM1 BT3 Hoofdstuk 3 Het ontwerp van de warmtepomp 9

12 Aansling van de leidingen XL 20 Serviceaansling, hogedruk XL 21 Serviceaansling, lagedruk VVAC-onderdelen GP 1 Circulatiepomp GP 2 Circulatiepomp van het bronsysteem QM 1 Aftappen, afgiftesysteem QM 2 Aftappen, bronsysteem Voelers, etc. BP 1 Hogedrukpressostaat BP 2 Lagedrukpressostaat BT 3 Temperatuurvoelers, retour verwarmingssysteem BT 10 Temperatuurvoeler, bronvloeistof in BT 11 Temperatuurvoeler, bronvloeistof BT 12 Temperatuurvoeler, condensor aanvoerleiding BT 14 Temperatuurvoeler, heet gas BT 15 Temperatuurvoeler, vloeistofleiding BT 17 Temperatuurvoeler, aanzuiggas BT 29 Temperatuursensor, compressor Elektrische onderdelen AA 100 Gezamenlijke kaart CA 1 Condensator EB 10 Compressorverwarming QA 40 Omvormer RA 1 Smoring RF 2 EMC-filter Koedemiddelonderdelen EP 1 Verdamper EP 2 Condensor GQ 10 Compressor HS 1 Droogfilter QN 1 Expansieventiel Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC en Hoofdstuk 3 Het ontwerp van de warmtepomp

13 4 Aansling van de leidingen Algemeen De leidingen moeten worden aangesloten volgens de geldende normen en voorschriften. De F1155 kan werken met een retourtemperatuur van maximaal 58 C en een aanvoertemperatuur van de warmtepomp van 70 (65 C met slend een compressor). De F1155 is niet voorzien van externe afslers. Deze moeten worden geïnstalleerd om toekomstig onderhoud te vereenvoudigen. Alle hoge punten in het afgiftesysteem moeten worden voorzien van ontluchtingskleppen. Systeemschema De F1155 bestaat een warmtepomp, elektrische bijverwarming, circulatiepompen en een regelsysteem. De F1155 is aangesloten op het bron- en verwarmingssysteem. In de verdamper van de warmtepomp geeft de bronvloeistof (water vermengd met antivries, glycol of ethanol) haar energie af aan het koudemiddel dat wordt verdampt om in de compressor te worden gecomprimeerd. Het koudemiddel, waarvan de temperatuur intussen is toegenomen, wordt naar de condensor geleid, waar het haar energie aan het verwarmingssysteem en aan een eventueel aangesloten boiler afgeeft. Indien er meer vraag is naar verwarming/warmtapwater dan de compressor kan leveren, vangt een geïntegreerde elektrische bijverwarming dit op. Symboolverklaring Voordat de warmtepomp wordt aangesloten, moet het leidingsysteem worden doorgespoeld om te voorkomen dat componenten beschadigd of verstopt raken door verontreinigingen. Symbool Betekenis Ontluchtingsklep Afsler Terugslagklep Shunt-/regelafsler Overstortventiel Inregelklep Temperatuurvoeler Niveaureservoir Expansievat XL 1 XL 2 XL 6 XL 7 XL 9 Aansling, toevoer verwarmingssyteem Aansling, retour van verwarmingssysteem Aansling, bronvloeistof in Aansling, bronvloeistof Aansling, boiler P Drukmeter Circulatiepomp Vuilfilter Hulprelais Debietmeter (alleen voor Dsland, Zwitserland, Oostenrijk en Noorwegen) Compressor Warmtewisselaar Hoofdstuk 4 Aansling van de leidingen 11

14 Afmetingen en waterzijdige aanslingen Bronsysteem Collector De lengte van de collectorslang varieert en is afhankelijk van de eigenschappen van gesteente/bodem, de klimaatzone en het afgiftesysteem (radiatoren of vloerverwarming) en de warmtevraag van het gebouw. Voor iedere installatie moet afzonderlijk het juiste formaat worden bepaald. 725* * 620 Afmetingen leiding Aansling (XL6)/(XL7) Bronvloeistof in/out ext Ø (XL1)/(XL2) Verwarmingsmedium aanvoer/retour ext Ø (XL9) Aansling, warmtapwater ext Ø 440 (mm) (mm) (mm) 6 kw kw Max. lengte per lus van de collector mag niet langer zijn dan 400 m. In het geval er meerdere collectoren benodigd zijn, dienen deze parallel te worden aangesloten met de mogelijkheid om de doorstroming van de betreffende collector in te regelen. Bij horizontale collector moet de slang op een diepte worden aangebracht die wordt bepaald door de omstandigheden ter plaatse en moet de afstand tussen de slangen minstens 1 meter zijn. Voor meerdere boorgaten moet de afstand tussen de gaten worden bepaald aan de hand van de omstandigheden ter plaatse. Zorg ervoor dat de horizontale collectorslang voortdurend omhoog loopt naar de warmtepomp. Hierdoor worden luchtbellen in het systeem voorkomen. Indien dit niet mogelijk is, dienen er ontluchtingsmogelijkheden te worden aangebracht. Indien de temperatuur van het bronsysteem tot onder 0 C kan dalen, moet het water tegen bevriezing worden beveiligd tot -15 C. Een goede richtwaarde voor het berekenen van het volume is 1 liter voorgemengde bronvloeistof per meter collectorslang (bij gebruik van PEM-slang 40x 2,4 PN 6,3). Zijaansling U kunt de flexibele aanslingen van de bronvloeistof buigen voor een zijaansling in plaats van een bovenaansling. Een aansling buigen: 1. Ontkoppel de leiding van de bovenaansling. 2. Buig de leiding in de gewenste richting. 3. Kort, indien nodig, de leiding af tot de gewenste lengte. Het bronsysteem aanslen Isoleer alle binnenleidingen voor de bronvloeistof tegen condensatie. Het niveaureservoir moet worden geïnstalleerd op het hoogste punt van het bronsysteem van de binnenkomende leiding vóór de circulatiepomp van het bronsysteem (optie 1). Indien het niveaureservoir niet op het hoogste punt kan worden geplaatst, moet er een expansievat worden gebruikt (optie 2). 12 * Kan worden gebogen voor zijaansling. Hoofdstuk 4 Aansling van de leidingen

15 Bij het niveaureservoir kan condensvorming optreden. Plaats het reservoir daarom zodanig dat andere apparatuur niet kan worden beschadigd. T Op het niveaureservoir moet het gebruikte type antivriesmiddel worden vermeld. Installeer het meegeleverde overstortventiel onder het niveaureservoir (zie afbeelding). De volledige leidinglengte van de afvoerleiding vanaf het overstortventiel moet hellend zijn om waterzakken te voorkomen en moet ook vorstbestendig zijn. Installeer de afslers zo dicht mogelijk bij de warmtepomp. Monteer het bijgeleverde vuilfilter op de binnenkomende leiding. Bij een open grondwatersysteem moet er, met het oog op verontreiniging en bevriezingsgevaar in de verdamper, een tussenliggend en tegen bevriezing beveiligd circ worden geïnstalleerd. Hiervoor is een extra warmtewisselaar nodig. Boiler De boiler aanslen P Als de F1155 niet is gekoppeld met een boiler of als deze met vaste aanvoertemperatuur moet werken, moet de boileraansling (XL9) worden afgedicht. Afgiftesysteem Aanslen van het afgiftesysteem Een afgiftesysteem is een systeem dat het binnencomfort regelt met behulp van het regelsysteem in de F1155 en bijvoorbeeld radiatoren, vloerverwarming/koeling, ventilatorconvectoren enz. Installeer alle benodigde beveiligingen, afslers (zo dicht mogelijk bij de warmtepomp) en het bijgeleverde vuilfilter. Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben van maximaal 0,25 MPa (2,5 bar) en moet op de retourleiding van het afgiftesysteem worden gemonteerd. Zie de tekening. De afvoerleiding moet over de hele lengte vanaf de overstortventielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd. Bij aansling op een systeem met thermostaatkranen op alle radiatoren moet er een by-pass, overstortventiel of buffer worden gemonteerd of moet er een aantal thermostaatkranen worden verwijderd om voldoende doorstroming te waarborgen. Een eventueel aangesloten boiler moet worden voorzien van de benodigde afslers. De mengklep kan worden geïnstalleerd indien de instelling dusdanig wordt gewijzigd, dat de temperatuur boven 60 C kan stijgen. De instelling voor warmtapwater wordt verricht in menu Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben van max. 1,0 MPa (10,0 bar) en moet op de inkomende leiding voor water voor huishoudelijk gebruik worden gemonteerd, zie tekening. De overloopleiding moet over de hele lengte vanaf de overstortventielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd. De warmwaterproductie wordt geactiveerd in menu 5.2 of in de startgids. Hoofdstuk 4 Aansling van de leidingen 13

16 Vaste aanvoertemperatuur Als de F1155 met de boiler met vaste aanvoertemperatuur moet werken, moet u een externe aanvoersensor (BT25) aanslen. Zie de beschrijving op pagina 21. Bovendien moet u de volgende menu-instellingen voeren. Menu min. aanvoer temp max. aanvoertemp bedr.modus circulatiepomp bedrijfsstand Aanslopties Menu-instelling (plaatselijke variaties kunnen vereist zijn) Gewenste temperatuur in de tank. Gewenste temperatuur in de tank. intermitterend handmatig De F1155 kan op verschillende manieren worden aangesloten, waarvan enkele hieronder worden weergegeven. Zie voor meer informatie over opties en de respectievelijke montage-instructies voor de gebruikte accessoires. Zie pagina 70 voor een lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de F1155. Buffervat Als het volume van het klimaatsysteem te klein is voor het vermogen van de warmtepomp kan het radiatorsysteem worden aangevuld met een buffervat, zoals de NIBE UKV. UKV Grondwatersysteem Een tussenliggende warmtewisselaar wordt gebruikt om de wisselaar van de warmtepomp tegen vuil te beschermen. Het water wordt vrijgelaten in een filter onder de grond of een geboorde bron. Zie pagina 27 voor meer informatie over de aansling van het grondwaterpomp. Als deze koppeling wordt gebruikt, moet "min. T bron " in menu "bronpomp al.instelling" worden gewijzigd naar een geschikte waarde om bevriezing in de warmtewisselaar te voorkomen. Warmteterugwinning ventilatie De installatie kan worden aangevuld met de afvoerluchtmodule FLM om warmteterugwinning de ventilatielucht mogelijk te maken. Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen en leidingen en andere koude oppervakken geïsoleerd worden met dampdicht isolatiemateriaal. Het bronsysteem moet worden voorzien van een expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan niet worden toegepast. Avluft Ø 160 Frånluft Ø 160 T P 14 Hoofdstuk 4 Aansling van de leidingen

17 T Passieve koeling De installatie kan worden aangevuld met ventilatorconvectoren, bijvoorbeeld, om aanslingen voor passieve koeling mogelijk te maken (PCS 44). Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen en leidingen en andere koude oppervakken geïsoleerd worden met dampdicht isolatiemateriaal. Als er veel moet worden gekoeld, zijn ventilatorconvectoren met druppelschaaltjes en afvoerleidingen noodzakelijk. Het bronsysteem moet worden voorzien van een expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan niet worden toegepast. Twee of meer afgiftesystemen Indien er meer dan één afgiftesysteem met een lage temperatuur moet worden verwarmd, kan de volgende aansling worden gebruikt. De shuntklep verlaagt de temperatuur naar bijvoorbeeld het vloerverwarmingssysteem. De ECS 40/ECS 41-accessoire is voor deze aansling benodigd. Fläktkonvektor T P Vloerverwarmingssystemen De externe circulatiepomp wordt afgesteld op de vraag van het vloerverwarmingssysteem. Om tijdens de warmtapwaterproductie de toevoer van verwarming te garanderen, kan het verwarmingssysteem worden aangevuld met een NIBE UKV-vat, bijv. als er een waterspiraal in de FTX-ventilatie zit. UKV Hoofdstuk 4 Aansling van de leidingen 15

18 Zwembad Het opwarmen van het zwembad wordt geregeld door de zwembadsensor. In het geval van lage zwembadtemperaturen, verandert de wisselklep van richting en opent richting de warmtewisselaar van het zwembad. Het POOL 40-accessoire is voor deze aansling benodigd. Pool T 16 Hoofdstuk 4 Aansling van de leidingen

19 F Elektrische aanslingen Algemeen Alle elektrische apparatuur, met zondering van de bensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren, is af fabriek aangesloten. Voorafgaand aan een isolatietest van de woning moet de warmtepomp worden losgekoppeld. Als het gebouw is gerust met een aardlekschakelaar, moet de F1155 worden voorzien van een afzonderlijke aardlekschakelaar. Indien van een automatische zekering gebruik wordt gemaakt, moet deze minimaal motorkarakteristiek C hebben. Zie pagina 73 voor de grootte van de zekering. Zie voor bedradingsschema's voor de warmtepomp het aparte installatiehandboek voor bedradingsschema's. Communicatie- en sensorkabels naar externe aanslingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels worden gelegd. De minimale doorsnede van de communicatie- en sensorkabels naar externe aanslingen dient 0,5 mm² met een max. lengte van 50 m te bedragen, bijvoorbeeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig. Gebruik voor het trekken van kabels in de F1155 kabeldoorvoeren (bijv. UB1-UB3, zie tekening). Trek de kabels bij het gebruik van UB1-UB3 van achter naar voren door de warmtepomp. De schakelaar (SF1) mag niet in de stand ""of " " worden gezet voordat de boiler met water is gevuld. Anders kunnen temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor en elektrisch verwarmings element beschadigd raken. De elektrische installatie en het onderhoud moeten worden gevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. Schakel, voordat u met het onderhoud aanvangt, de stroom met de aardlekschakelaar. De elektrische installatie en de bedrading moeten conform de geldende voorschriften worden gevoerd. FA1 FD1 FD1-SF2 UB1 UB2 UB3 Automatische zekering Het bedrijfscirc van warmtepomp en een groot deel van de interne componenten daarvan zijn intern gezekerd door een automatische zekering (FA1). Temperatuurbegrenzer De temperatuurbegrenzer (FD1) onderbreekt de stroomtoevoer naar de elektrische bijverwarming indien de temperatuur stijgt tot ergens tussen de 90 en 100 C. Dit kan handmatig worden gereset. Resetten De temperatuurbegrenzer (FD1) is toegankelijk achter de afdekking aan de voorzijde. Reset de temperatuurbegrenzer door de knop (FD1-SF2) in te drukken met een kleine schroevendraaier. Hoofdstuk 5 Elektrische aanslingen 17

20 LEK LEK LEK Toegankelijkheid, elektrische aansling De plastic afschermkap van de elektrische kasten kan met een schroevendraaier worden geopend. Luik verwijderen, elektriciteitsmodule 1. Ontkoppel de contacten. De afdekking voor de ingangskaart kan zonder een hulpmiddel worden geopend. De afdekking, ingangsprintplaat verwijderen 1. Schroef de schroeven er en neem de afdekking los. 2. Schroef de schroeven er en neem de afdekking los. 2. Trek de afdekking eraf. 3. Trek de afdekking eraf. LEK LEK 18 Hoofdstuk 5 Elektrische aanslingen

21 F1155 Kabelslot Gebruik een geschikt hulpmiddel om de kabels los te maken/ te vergrendelen in de klemmenstroken van de warmtepomp. Aansling 3x400V N 0 PE L1 1 L2 L LEK PE1 Aansling 3x230V 1 3 PE L1 1 L2 2 L3 Aanslingen Om interferentie te voorkomen, mogen nietafgeschermde communicatie- en/of sensorkabels naar externe aanslingen niet dichter dan 20 cm bij een spanningskabel worden gelegd. PE1 Aansling 1x230V Spanningaansling De F1155 moet worden geïnstalleerd via een isolatorschakelaar met een schakelafstand van min. 3 mm. De min. kabeldikte moet worden afgestemd op de gebruikte zekeringcapaciteit. De bijgeleverde kabel voor binnenkomende elektriciteit wordt op klemmenstrook (X1) op de kaart van het elektrische verwarmingselement (AA1) aangesloten. De F1155 kan niet worden omgeschakeld van 1-fase naar 3-fase en omgekeerd of van 3x230V naar 3x400V en omgekeerd. AA1-X1 PE1 N PE 0 L1 1 Indien er een aparte toevoer naar de compressor en elektrische bijverwarming is vereist, raadpleegt u hoofdstuk "Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor" op pagina 25. Tariefregeling Als de spanning naar het elektrische verwarmingselement en/of de compressor gedurende een bepaalde periode verdwijnt, moet ook worden geblokkeerd via de AUX-ingang, zie "Aanslopties - mogelijke keuze AUX-ingangen". Hoofdstuk 5 Elektrische aanslingen 19

22 F1155 F1155 Aanslen van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem Geldt alleen voor netaansling van 3x400V. Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. Als u externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem voor de F1155 wilt aanslen op de printplaat van de bijverwarming (AA1) moet de randconnector bij AA1:X2 worden verplaatst naar AA1:X9 (zie illustratie). Ontkoppel bij het aanslen van externe spanning voor het regelsysteem met aparte aardlekschakelaar de blauwe kabel van klemmenstrook X7:24 op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (AA1) en sl de bijgeleverde topklem aan op de inkomende nul. Sl een blauwe kabel (min. 0,75 mm 2 ) aan tussen de topklem en X11:N op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (zie afbeelding). Bedrijfsspanning (1x230V ~ 50Hz) is aangesloten op AA1:X11 (zie illustratie). ON Benvoeler De bentemperatuursensor (BT1) moet op een beschaduwde plaats aan de noord- of noordwestzijde worden geplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden verstoord door de ochtendzon. Sl de sensor aan op de klemmenstroken X6:1 en X6:2 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm2 dik. Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze worden afgesloten om condens in de behuizing van de voeler te voorkomen. AA3-X6 F1245 Externt Temperatuurvoeler, warmtapwater verwarmen De temperatuursensor, warmtapwaterproductie (BT6) zit in de dompelbuis van de boiler. Sl de voeler aan op klemmenstrook X6:7 en X6:8 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel van minstens 0,5 mm². Warmtapwaterproductie wordt geactiveerd in menu 5.2 of in de startgids N 0 PE L1 1 L2 L3 F1245 AA3-X6 L PE N * Alleen met aparte aardlekschakelaar. Temperatuursensor, warmtapwater boven Er kan via software-invoer een temperatuursensor voor warm water bovenin (BT7) worden aangesloten op de F1155 om de watertemperatuur bovenin de boiler te meten. Zie pagina 25 voor het aanslen van de sensor. 20 Hoofdstuk 5 Elektrische aanslingen

23 F1155 F1155 F1155 Temperatuursensor, verbinding externe doorstroming Als temperatuursensor, verbinding externe stroom (BT25) moet worden gebruikt, moet deze op de klemmenstroken X6:5 en X6:6 op de ingangskaart (AA3) worden aangesloten. Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm² dik. F1245 RG AA3-X AA3-X6 Ruimtevoeler F1145 De F1155 wordt geleverd met een ruimtevoeler (BT50). De ruimtevoeler heeft drie functies: 1. Weergave van de actuele kamertemperatuur in de display van de F Optie om de gewenste kamertemperatuur in C te veranderen. 3. Mogelijkheid tot wijzigen/stabiliseren van de aanvoertemperatuur op basis van de kamertemperatuur. Installeer de sensor in een neutrale positie waar de insteltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op een vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de grond. Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten van de juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd, wat het geval is als de sensor in een nis, tussen planken, achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in een tochtstroom van een bendeur of in direct zonlicht wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorthermostaten kunnen problemen veroorzaken. De warmtepomp werkt zonder de sensor, maar indien de gebruiker de binnentemperatuur van de woning wil aflezen op de display van de F1155, moet de sensor worden geïnstalleerd. Sl de kamersensor aan op de X6:3 en X6:4 op de ingangsprintplaat (AA3). Indien de voeler wordt gebruikt om de kampertemperatuur te wijzigen in C en/of om de kamertemperatuur te wijzigen/stabiliseren, moet de sensor worden geactiveerd in menu Indien de ruimtevoeler wordt gebruikt in een kamer met vloerverwarming, dient deze slend een weergavefunctie te hebben en geen controlerende functie van de kamertemperatuur. Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur. Instellingen FD1-BT30 AA1-X7 AA1-X3 AA1-SF2 Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen F x230V 3x230V 3x400V F x400V Max. 4,5 kw 4,5 kw 6,5 kw Aantal aanslstappen Max. (Fabrieksinstelling) 7kW Aantal aanslstappen Om te zetten naar 9kW 7 stappen (4 stappen als het elektrische verwarmingselement is omgezet naar maximaal 9 kw) Instelling max. elektrisch vermogen U kunt het maximale vermogen van de elektrische bijverwarming instellen in menu In de tabellen wordt de totale fasestroom voor de elektrische bijverwarming weergegeven. Hoofdstuk 5 Elektrische aanslingen 21

24 Omzetten naar maximaal elektrisch vermogen 3x400 V voor F Deze omzetting geldt alleen voor 3x400V voor de F Max. elektrische bijverwarming (kw) Max. fasestroom L1(A) Max. fasestroom L2(A) Max. fasestroom L3(A) Indien meer dan het maximale vermogen (7 kw) nodig is voor de bij levering aangesloten elektrisch bijverwarmingselement, kan de warmtepomp worden omgezet naar maximaal 9 kw. Verplaats de witte kabel van klemmenstrook X7:23 naar klemmenstrook X3:13 (de verzegeling op de klemmenstrook moet worden verbroken) op de kaart van de elektrisch verwarmings element (AA1). 3x400V (maximaal elektrisch vermogen, bij levering aangesloten 7 kw voor de F ) Max. elektrische bijverwarming (kw) Max. fasestroom L1(A) 8,7 8,7 8,7 Max. fasestroom L2(A) 8,7 8,7 8,7 8,7 8,7 8,7 Max. fasestroom L3(A) 4,3 4,3 8,7 4,3 8,7 13,0 3x400V (maximaal elektrisch vermogen, aangesloten op 9 kw voor de F ) Max. elektrische bijverwarming (kw) Max. fasestroom L1(A) 8,7 8,7 Max. fasestroom L2(A) 8,7 8,7 8,7 16,2 Max. fasestroom L3(A) 8,7 8,7 16,2 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0 5,5 6,0 6,5 2,2 2,2 2,2 2,2 7,5 9,7 7,5 9,7 7,5 9,7 3x230V voor de F Max. elektrische bijverwarming (kw) 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 Max. fasestroom L1(A) 8,7 8,7 8,7 8,7 1x230V voor de F Max. elektrische bijverwarming (kw) 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 Max. fasestroom L2(A) 2,2 4,3 6,5 8,6 10,8 4,3 6,5 8,6 10,8 8,7 8,7 8,7 8,7 7,5 7,5 16,2 16,2 16,2 16,2 Max. fasestroom L3(A) 2,2 4,3 6,5 8,6 10,8 11,5 13,2 15,0 16,9 Max. fasestroom L1(A) 2,2 4,3 6,5 8,6 10,8 13,0 15,2 17,3 19,5 Indien er stroomsensoren zijn aangesloten, regelt de warmtepomp de fasestromen en wijst deze automa- 22 Hoofdstuk 5 Elektrische aanslingen

25 tisch de elektrische stappen toe aan de minst geladen fase. Noodstand Indien de warmtepomp is ingesteld op de noodstand (SF1 is ingesteld op ), worden slend de meest benodigde functies geactiveerd. De compressor is en de verwarming wordt geregeld door het elektrische verwarmingselement. Er wordt geen warm water aangemaakt. De laadmonitor is niet aangesloten. Schakelaar (SF1) mag niet in stand " "of" " worden gezet voordat de F1155 met water is gevuld. Anders kunnen de temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor of elektrische bijverwarming beschadigd raken. 3x400 V voor F kw ,5 aan 1,0 aan 1,5 aan aan 2,0 2,5 aan 3,0 aan 3,5 aan aan 4,0 aan aan 4,5 aan aan aan 5,0 aan 5,5 aan aan 6,0 aan aan 6,5 aan aan aan 4 5 aan aan aan aan aan aan aan aan 6 aan aan aan aan aan aan Elektrisch verwarmingsvermogen in noodstand Het vermogen van het elektrische verwarmingselement in de back-upstand wordt ingesteld met de dip-switch (S2) op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (AA1) volgens de onderstaande tabel. De fabrieksinstelling is 3,5 kw voor de F en 6 kw voor de F x400V (maximaal elektrisch vermogen, bij levering aangesloten 7 kw voor de F ) kw aan 2 aan 3 aan aan 4 aan aan 5 aan aan aan 6 aan aan aan 7 aan aan aan aan 3x400V (maximaal elektrisch vermogen, aangesloten op 9 kw voor de F ) kw aan 4 aan aan 6 aan aan aan 9 aan aan aan aan aan 3x230V voor de F kw ,5 aan 1,0 1,5 aan 2,0 2,5 aan 3,0 aan 3,5 aan aan 4,0 aan 4,5 aan aan 1x230V voor de F kw ,5 aan 1,0 aan 1,5 aan aan 2,0 aan 2,5 aan aan 3,0 aan 3,5 aan aan 4,0 aan 4,5 aan aan 4 aan aan aan aan aan aan aan aan 4 5 aan aan aan aan 5 aan aan aan aan 6 6 aan aan aan aan Hoofdstuk 5 Elektrische aanslingen 23

26 F1155 1x230 V en 3x400 V voor F en 3x400 V voor F ON In de afbeelding wordt de dip-switch (AA1-SF2) in de fabrieksinstelling getoond, d.w.z. 3,5 kw voor de F en 6 kw voor de F x230V voor de F ON Optionele aanslingen Laadmonitor Als er in het gebouw veel elektrische apparaten zijn ingeschakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekering doorslaat. De warmtepomp beschikt over geïntegreerde laadmonitoren die de elektrische stappen schakelen voor de elektrische bijverwarming door de stroom tussen de verschillende fasen te verdelen of de elektrische bijverwarming te schakelen bij overbelasting in een fase. Als de overbelasting ondanks het schakelen van de elektrische bijverwarming blijft bestaan, toert de compressor terug. De elektrische bijverwarming wordt opnieuw ingeschakeld wanneer het andere spanningsverbruik is afgenomen. Aanslen van stroomsensoren Om de stroom te meten, moet een stroomsensor worden gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de installatie. Sl de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussen behuizing en warmtepomp een meeraderige kabel van min. 0,5 mm² dik. Sl de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klemmenstrookx4:1-4 waarx4:1 de gezamenlijke klemmenstrook is voor de drie stroomsensoren. De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan worden ingesteld in menu Ingaande Inkommande elektriciteit PEN L1 L 2 L 3 Alleen 3x230V, in de afbeelding wordt de dip-switch (AA1-SF2) in de fabrieksinstelling getoond, d.w.z. 3,5 kw voor de F Noodstand thermostaat De aanvoertemperatuur wordt in de noodstand ingesteld met een thermostaat (FD1-BT30). Deze kan worden ingesteld op 35 (voorinstelling, bijvoorbeeld vloerverwarming) of 45 C (bijvoorbeeld radiatoren). Elektrische Elcentral hoofdverdeelkast Warmtepomp Värmepump -T1 -T2 -T3 LEK AA3-X4 AA3-X4 24 Hoofdstuk 5 Elektrische aanslingen

27 F1145 F1155 NIBE Uplink Sl de op het netwerk aangesloten kabel (recht, Cat.5e UTP) met RJ45-contact (mannelijk) aan op RJ45- contact (vrouwelijk) op de achterkant van de warmtepomp. Externe aanslopties De F1155 heeft softwaregeregelde in- en gangen op de ingangskaart (AA3) voor het aanslen van de externe schakelaar of sensor. Dit houdt in dat bij het aanslen van een externe schakelaar of sensor op één van de zes speciale aanslingen voor een correcte werking de actuele aansling moet worden geselecteerd in de software in de F1155. Als een externe schakelaar of sensor is aangesloten op de F1155, moet de actuele gebruiksin- of gang worden geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 59. Selecteerbare ingangen op de ingangskaart voor deze functies zijn AUX1 (X6:9-10), AUX2 (X6:11-12), AUX3 (X6:13-14), AUX4 (X6:15-16) en AUX5 (X6:17-18). Selecteerbare gangen zijn AA3:X7 AA3-X6 F1245 Externt In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:9-10) en AUX2 (X6:11-12) gebruikt op de ingangsprintplaat (AA3). B A Een aantal van de volgende functies kan ook worden geactiveerd en gepland via het menu met instellingen. Mogelijke selectie AUX-ingangen Temperatuursensor, warmtapwater boven Er kan een temperatuursensor voor warm water bovenin worden aangesloten op de F1155 om de watertemperatuur bovenin de boiler te meten. De temperatuursensor, warm water bovenin (BT7) wordt aangesloten op de gekozen ingang (menu 5.4, zie pagina 59) op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3) die achter het voorpaneel in een dompelbuis op de boiler zit. Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm² dik. Temperatuursensor, koeling/verwarming Er kan een extra temperatuursensor worden aangesloten op de F1155 om beter te kunnen bepalen wanneer het tijd is om te schakelen tussen verwarming en koeling. De temperatuursensor wordt aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, het alternatief wordt alleen weergegeven als koelingaccessoire geïnstalleerd is, zie pagina 59) op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3) achter het voorpaneel en wordt aangebracht op een geschikte plaats in het afgiftesysteem. Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm² dik. Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor Bijverwarmen en compressor blokkeren zijn verbonden met twee verschillende AUX-ingangen. Als extern blokkeren van bijverwarming en/of compressor is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. De bijverwarming en/of de compressor worden ontkoppeld door een potentiaalvrij contact aan te slen op een ingang welke is geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 59. Extern blokkeren van bijverwarming en compressor kan worden gecombineerd. Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is geschakeld. Contact voor externe tariefblokkering Als externe tariefblokkering gewenst is, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. Tariefblokkering houdt in dat de bijverwarming, de compressor en de verwarming worden geblokkeerd door een potentiaalvrij contact aan te slen op de in menu 5.4 geselecteerde ingang, zie pagina 59. Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is geschakeld. Hoofdstuk 5 Elektrische aanslingen 25

28 Als tariefblokkering is geactiveerd, is de min. aanvoertemperatuur niet van toepassing. Schakelaar voor "SG ready" Deze functie kan alleen worden gebruikt in elektriciteitsnetten die de "SG Ready"-standaard ondersteunen. "Voor SG Ready" zijn twee AUX-ingangen vereist. In gevallen waarbij deze functie vereist is, moet deze worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3). "SG Ready" is een slimme vorm van tariefregeling waarbij uw energieleverancier de binnen-, warmtapwater- en/of zwembadtemperaturen (indien van toepassing) kan beïnvloeden of simpelweg de bijverwarming en/of compressor in de warmtepomp op bepaalde uren van de dag kan blokkeren (kan worden geselecteerd in menu nadat de functie is geactiveerd). Activeer de functie door potentiaalvrije contacten aan te slen op twee ingangen die u selecteert in menu 5.4 (SG Ready A and SG Ready B), zie pagina59. Gesloten of open schakelaar houdt één van de volgende zaken in (A = SG Ready A en B = SG Ready B ): Blokkering (A: Gesloten, B: Open) "SG Ready" is actief. De compressor in de warmtepomp en bijverwarming zijn geblokkeerd volgens de tariefblokkering van die dag. Normale stand (A: Open, B: Open) "SG Ready" is niet actief. Geen effect op het systeem. Stand lage prijs (A: Open, B: Gesloten) "SG Ready" is actief. Het systeem richt zich op kostenbesparingen en kan bijvoorbeeld gebruik maken van een laag tarief bij de energieleverancier of overcapaciteit van een eigen energiebron (effect op het systeem kan worden afgesteld in menu 4.1.5). Stand overcapaciteit (A: Gesloten, B: Gesloten) "SG Ready" is actief. Het systeem mag op volle capaciteit draaien bij overcapaciteit bij de energieleverancier (effect op het systeem is instelbaar in menu 4.1.5). Schakelaar voor +Adjust Met behulp van +Adjustcommuniceert de installatie met de centrale regelaar* van de vloerverwarming en stelt de stooklijn en de berekende aanvoertemperatuur af volgens het opnieuw inschakelen van het vloerverwarmingssysteem. Activeer het klimaatsysteem dat +Adjust moet beïnvloeden door de functie aan te vinken en op de OK-toets te drukken. *Ondersteuning voor +Adjust vereist Om te zorgen dat +Adjust werkt, moet printplaat AA3 in de installatie versie 34 of hoger zijn en de software moet minimaal versie 5539 zijn. De versie kan worden gecontroleerd in menu 3.1 onder inputversie resp. displayversie. Nieuwe software kan gratis worden gedownload van In systemen met zowel vloerverwarming als radiatoren moet voor een optimaal bedrijf NIBE ECS 40/41 worden gebruikt. Schakelaar extern blokkeren verwarming Als extern blokkeren van verwarming is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. Verwarmen wordt ontkoppeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te slen op de in menu 5.4 gekozen ingang, zie pagina 59. Een gesloten schakelaar blokkeert het verwarmen. Als blokkeer verwarming is geactiveerd, is de min. aanvoerleiding niet van toepassing. Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp Als extern geforceerd regelen van de circulatiepomp is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. De circulatiepomp kan geforceerd worden geregeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te slen op de in menu 5.4 gekozen ingang, zie pagina 59. Een gesloten schakelaar betekent dat de circulatiepomp actief is. Contact voor activering van tijdelijk in luxe" Er kan een extern contact op de F1155 worden aangesloten voor het activeren van de functie warm water"tijdelijk in luxe". De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 59) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). "tijdelijk in luxe" is geactiveerd zolang het contact is gesloten. Contact voor activering van externe instelling" Er kan een externe contactfunctie worden aangesloten op de F1155 om de aanvoertemperatuur en de kamertemperatuur te wijzigen. Als de schakelaar is gesloten, verandert de temperatuur in C (als de ruimtevoeler is aangesloten en geactiveerd). Als er geen ruimtevoeler is aangesloten of geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van "temperatuur" (stooklijnverschuiving) ingesteld via het aantal gekozen stappen. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en Hoofdstuk 5 Elektrische aanslingen

29 F1155 F1155 afgiftesysteem 1 De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 59) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). De waarde voor de wijziging wordt in menu ingesteld, "externe instelling". afgiftesysteem 2-4 Voor externe afstelling voor afgiftesystemen 2-4is een accessoire vereist (ECS 40). Zie het installateurshandboek van het accessoire voor installatie-instructies. Contact voor activering van ventilatorsnelheid De externe contactfunctie functioneert slend wanneer de accessoire FLM is geïnstalleerd en geactiveerd. Er kan een extern contact worden aangesloten op de F1155 voor het activeren van één van de vier ventilatorsnelheden. De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 59) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). Als de schakelaar sl, wordt de geselecteerde ventilatorsnelheid geactiveerd. De normale snelheid wordt hervat als het contact weer open is. NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof Als een niveausensor (accessoire NV10) gewenst is voor de broninstallatie, kan deze worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 59) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). Er kunnen ook druk- en stromingsvoelers worden aangesloten op de ingang. Voor een correcte functie moet de ingang worden gesloten tijdens normaal bedrijf. Mogelijke keuze AUX-gang (potentiaalvrij, variabel relais) Het is mogelijk een externe aansling te realiseren via een relais (potentiaalvrij, variabel relais) (max. 2 A) op klemmenstrook X7 op de ingangsprintplaat (AA3). Optionele functies externe aansling: Indicatie zoemeralarm. Regeling externe (open) bronpomp. Indicatie koelmodus (geldt alleen als accessoires voor koelen aanwezig zijn). Regeling circulatiepomp warmwatercirculatie. Externe circulatiepomp (voor afgiftesysteem). Externe wisselklep voor warmtapwater. Als een van bovenstaande systemen is aangesloten op klemmenstrook X7, moet het worden geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 59. Het hoofdalarm is af fabriek als basisinstelling geselecteerd. Er is een accessoirekaart vereist als meerdere functies op klemmenstrook X7 zijn aangesloten, terwijl het zoemeralarm is geactiveerd (zie pagina 70). AA3-X7 De afbeelding toont de relais in de alarmstand. Met schakelaar (SF1) in stand " "of staat de relais in de alarmstand. De externe circulatiepomp, externe (open) bronpomp of warmwatercirculatiepomp wordt aangesloten op het zoemeralarmrelais als hieronder getoond. Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. AA3-X7 F1X45 Externt L N PE L N PE De relaisgangen kunnen in totaal max. 2 A (230 V AC) worden belast. Accessoires aanslen Instructies voor het aanslen van accessoires vindt u in de bijgeleverde installatie-instructies voor het betreffende accessoire. Zie pagina 70 voor de lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de F1155. Hoofdstuk 5 Elektrische aanslingen 27

30 6 Inbedrijfstelling en afstelling Voorbereidingen 1. Controleer of de F1155 tijdens transport niet is beschadigd. 2. Controleer of de schakelaar (SF1) in de stand " " staat. 3. Controleer of er water in de boilers en het afgiftesysteem zit. Controleer de automatische zekering en de motorbeveiligingen. Het kan zijn dat deze tijdens het transport zijn geschakeld. Vullen en ontluchten Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat schadelijk zijn voor interne onderdelen in de F1155. Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem temperaturen van ongeveer -15 C. De bronvloeistof wordt gevuld door een vulpomp aan te slen. 1. Controleer of het bronsysteem niet lekt. 2. Sl de vulpomp en de retourleiding aan op de vulconnector van het bronsysteem (zie afbeelding). 3. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (niveaureservoir), sl u de klep onder het niveaureservoir (CM2). 4. Sl de driewegklep in de vulconnector (accessoire). 5. Open de kleppen op de vulconnector. 6. Start de vulpomp. 7. Vul totdat er vloeistof in de retourleiding stroomt. 8. Sl de kleppen op de vulconnector. 9. Open de driewegklep in de vulconnector. 10. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (niveaureservoir), opent u de klep onder het niveaureservoir (CM2). TIP Indien de circulatiepomp van het bronsysteem (GP2) tijdens het ontluchten moet draaien, kan deze worden gestart via de startgids. Vullen 1. Open de ontluchtingsklep (QM22). 2. Wanneer het water dat de ontluchtingsklep (QM22) verlaat niet met lucht is vermengd, sl u de klep. Na een tijdje begint de druk te stijgen. 3. Wanneer de juiste druk is verkregen, sl u de vulklep. P KBin VBf KBut VV VBr Ontluchten Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat schadelijk zijn voor interne onderdelen. Stängs 1. Ontlucht de warmtepomp via de ontluchtingsklep (QM22) en de rest van het afgiftesysteem via de bijbehorende ontluchtingskleppen. 2. Blijf vullen en ontluchten totdat alle lucht is verwijderd en de druk klopt. BK / JK TIP Indien de verwarmingcirculatiepomp (GP1) tijdens het ontluchten moet draaien, kan deze worden gestart via de startgids. Vullen en ontluchten van het bronsysteem Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat schadelijk zijn voor de circulatiepomp bronsysteem. Bij het vullen van het bronsysteem wordt het water gemengd met antivriesmiddel in een open reservoir. Het mengsel moet bestand zijn tegen bevriezing bij XL 1 XL 2 XL 6 XL 7 XL 9 Aansling, toevoer verwarmingssyteem Aansling, retour van verwarmingssysteem Aansling, bronvloeistof in Aansling, bronvloeistof Aansling, boiler 28 Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling

31 Symboolverklaring Bediening in de startgids Symbool Betekenis Afsler Overstortventiel Niveaureservoir Expansievat A. B. P Drukmeter Vuilfilter Startgids Er moet water in het afgiftesysteem zitten voordat de schakelaar wordt ingesteld op " ". 1. Zet de schakelaar van de warmtepomp (SF1) in op " ". 2. Volg de instructies in de startgids op het display van de warmtepomp. Als de startgids niet start als u de warmtepomp opstart, start u deze handmatig in menu 5.7. TIP Zie pagina 32 voor een nadere introductie van het regelsysteem van de warmtepomp (bediening, menu's enz.). Inbedrijfstelling De eerste keer dat de warmtepomp wordt gestart, wordt de startgids gestart. In de instructies van de startgids wordt aangegeven wat er moet gebeuren tijdens de eerste start en wordt er een overzicht gegeven van de basisinstellingen van de warmtepomp. De startgids zorgt ervoor dat het opstarten juist wordt gevoerd en niet wordt overgeslagen. De startgids kan later worden gestart in het menu 5.7. Zolang als de startgids actief is, wordt geen enkele functie van de installatie automatisch gestart. De gids wordt bij elke herstart van de installatie weergegeven totdat dit op de laatste pagina wordt gevinkt. C. A. Pagina D. Hier ziet u hoe ver u bent gevorderd in de startgids. U bladert als volgt door de pagina's van de startgids: 1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd. 2. Druk op de OK-knop om naar de volgende pagina in de startgids te gaan. B. Naam en menunummer Lees hier op welk menu in het regelsysteem deze pagina van de startgids gebaseerd is. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar het menunummer in het regelsysteem. Als u meer wilt lezen over de betreffende menu's kunt u kijken in het submenu of de installatiehandleiding raadplegen vanaf pagina 36. C. Optie / instelling Verricht hier de instellingen voor het systeem. D. Helpmenu In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dat er extra hulp beschikbaar is. Om de helptekst te openen: 1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool te selecteren. 2. Drukt u op OK [OK]. De helptekst bestaat vaak meerdere vensters waartussen u kunt scrollen met de selectieknop. Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 29

32 Achteraf afstellen en ontluchten Pompafstelling, automatische regeling Bronsysteem Voor het instellen van het juiste debiet in het bronsysteem moet de juiste snelheid worden ingesteld voor het bronsysteem. F1155 heeft een circulatiepomp bronsysteem die automatisch kan worden geregeld. Deze automatische regeling vindt plaats als de compressor draait en stelt automatisch de snelheid van de circulatiepomp bronsysteem in om het optimale temperatuurverschil te realiseren tussen de aanvoer- en retourleidingen. Voor passieve koeling moet de circulatiepomp bronsysteem draaien op een snelheid die wordt ingesteld in menu Afgiftesysteem Voor het instellen van het juiste debiet in het klimaatsysteem moet de juiste snelheid worden ingesteld voor de circulatiepomp verwarmingssysteem. F1155 heeft een circulatiepomp verwarmingssysteem die automatisch kan worden geregeld. Deze automatische regeling vindt plaats als de compressor draait en stelt automatisch de snelheid van de circulatiepomp verwarmingssysteem in, voor de huidige bedrijfsstand, om het optimale temperatuurverschil te realiseren tussen de aanvoer- en retourleidingen. Tijdens verwarming worden de ingestelde DOT (gedimensioneerde bentemperatuur) en het temperatuurverschil in menu gebruikt. Indien nodig kan de maximale snelheid van de circulatiepomp worden begrensd in menu Pompafstelling, handmatige regeling Bronsysteem Voor het instellen van het juiste debiet in het bronsysteem moet de juiste snelheid worden ingesteld door de circulatiepomp bronsysteem. F1155 heeft een circulatiepomp bronsysteem die automatisch kan worden geregeld. Om de snelheid handmatig te regelen, opent u menu (zie pagina55), deactiveert u "auto" en stelt u de pompsnelheid in volgens het onderstaande diagram. P F kw Tillgängligt tryck Eleffekt Elektrisch Beschikbare druk, kpa 80 ingangsvermogen, W P100% P80% P60% P40% 100% 30 80% % % 0 0,00 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60 l/s Flöde Stroom l/s F kw Beschikbare druk, kpa P80% Elektrisch ingangsvermogen, 200W P100% 100% P60% 80% P40% 60% % 0 0,00 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60 0,70 0,80 l/s Stroom l/s 30 Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling

33 LEK Afgiftesysteem Voor het instellen van het juiste debiet in het klimaatsysteem moet de juiste snelheid worden ingesteld voor de circulatiepomp verwarmingssysteem onder verschillende bedrijfsomstandigheden. F1155 heeft een circulatiepomp verwarmingssysteem die automatisch wordt geregeld. Om de snelheid handmatig te regelen, opent u menu (zie pagina 56), deactiveert u "auto" en stelt u de pompsnelheid in volgens het onderstaande diagram. P F kw Beschikbare druk, kpa 90 Tillgängligt tryck Eleffekt Elektrisch ingangsvermogen, W 80 P100% P80% 100% P60% 80% P40% 60% % 0 0,00 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50 F kw Beschikbare druk, kpa P40% 40% P60% 60% P80% 80% Stroom l/s Elektrisch ingangsvermogen, W 100 P100% 100% 0 0 0,00 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50 l/s Stroom l/s Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem Gedurende de eerste tijd komt er lucht vrij het warmtapwater en het kan nodig zijn om het systeem te ontluchten. Indien er borrelende geluiden bij de warmtepomp of het afgiftesysteem worden waargenomen, kan het nodig zijn om het hele systeem nogmaals te ontluchten. Bijstellen, ontluchten, bronsysteem Niveaureservoir Controleer het vloeistofniveau in het niveaureservoir (CM2). Indien het vloeistofniveau is gezakt, vult u het systeem bij. 1. Sl de klep onder het reservoir. 2. Ontkoppel de aansling bovenop het 2/3 reservoir. 3. Vul bronvloeistof bij tot het reservoir ongeveer 2/3 vol is. 4. Sl de connector opnieuw aan bovenop het reservoir. 5. Open de klep onder het reservoir. De druk in het systeem wordt verhoogd door de klep op de binnenkomende hoofdleiding te slen wanneer de circulatiepomp van het bronsysteem (GP2) draait en het niveaureservoir (CM2) open staat, zodat vloeistof het reservoir wordt gezogen. Expansievat Indien er een expansievat (CM3) wordt gebruikt in plaats van een niveaureservoir, wordt het drukniveau gecontroleerd. Als de druk zakt, dient het systeem te worden bijgevuld. De kamertemperatuur achteraf instellen Indien de gewenste kamertemperatuur niet wordt verkregen, moet u wellicht de ingestelde waarden bijstellen. Koude weersomstandigheden Indien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u "stooklijn" in menu met één stap. Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u "stooklijn" in menu met één stap. LEK Warme weersomstandigheden Indien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u "temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1 met één stap. Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u "temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1 met één stap. Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 31

34 7 Bediening - Inleiding Bedieningseenheid F Schakelaar (SF1) De schakelaar kan in drie standen worden gezet: Aan () Stand-by ( ) Noodstand ( ) De noodstand mag alleen worden gebruikt in het geval van een ernstig probleem met de warmtepomp. In deze stand schakelt de compressor en schakelt de elekrische bijverwarming in. Het display van de warmtepomp is niet verlicht en de statuslamp brandt geel. A B C D E Display Instructies, instellingen en bedieningsinformatie worden op het display weergegeven. Het gebruikersvriendelijke display en menusysteem vergemakkelijken de navigatie tussen de verschillende menu's en opties om het comfort in te stellen of de benodigde informatie te verkrijgen. Statuslamp De statuslamp geeft de status van de warmtepomp aan. De lamp: brandt groen tijdens normaal bedrijf. brandt geel in de noodstand. brandt rood in het geval van een geactiveerd alarm. Toets OK [OK] De toets OK [OK] wordt gebruikt om: selecties van submenu's/opties/instelwaarden/pagina in de startgids te bevestigen. Toets Back [Terug] De toets back [terug] wordt gebruikt om: terug te keren naar het vorige menu. een instelling te wijzigen die niet is bevestigd. Selectieknop De selectieknop kan naar rechts of links worden gedraaid. U kunt: in de menu's en tussen de opties scrollen. de waarden verhogen en verlagen. scrollen door pagina's, sommige informatie is verdeeld over meerder pagina's (bijvoorbeeld helptekst of service-info). 32 Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding

35 Menusysteem Wanneer de deur van de warmtepomp is geopend, worden naast enkele basisgegevens de vier hoofdmenu's van het menusysteem op het display weergegeven. Symbolen display De volgende symbolen kunnen bij bedrijf op het display verschijnen. Symbool Beschrijving Dit symbool verschijnt in het informatievenster als er informatie van belang in menu 3.1 staat. Deze twee symbolen geven aan of de compressor of bijverwarming in de F1155 is geblokkeerd of niet. Beide kunnen bijv. worden geblokkeerd als een bepaalde bedrijfsstand is gekozen in menu 4.2, als blokkeren is ingepland in menu of als een alarm is geactiveerd dat één van beide blokkeert. Compressor blokkeren. Menu 1 - BINNENKLIMAAT Het binnenklimaat instellen en plannen. Zie pagina 36. Menu 2 - WARMTAPWATER Warmtapwaterproductie instellen en plannen. Zie pagina 44. Dit menu wordt slend weergegeven wanneer een boiler is aangesloten op de warmtepomp. Menu 3 - INFO Weergave van temperatuur en andere bedrijfsinformatie en toegang tot alarmlog. Zie pagina 46. Menu 4 - WARMTEPOMP Instellen van tijd, datum, taal, weergave, bedrijfsmodus, enz. Zie pagina 47. Menu 5 - SERVICE Geavanceerde instellingen. Deze instellingen zijn niet beschikbaar voor de eindgebruiker. Het menu wordt zichtbaar door 7 seconden op de toets Back [Terug] te drukken. Zie pagina 53. Bijverwarming blokkeren. Dit symbool verschijnt als de luxe stand voor warm water is geactiveerd. Dit symbool geeft de actuele snelheid van de ventilator aan als deze snelheid afwijkt van de normale instelling. Accessoire NIBE FLM vereist. Dit symbool geeft aan of de F1155 contact heeft met NIBE Uplink. Dit symbool geeft aan of verwarming d.m.v. een zonnecollectorsysteem actief is. Accessoire vereist. Dit symbool geeft aan of "vakantie-instelling" is geactiveerd in menu 4.7 of niet. Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding 33

36 Menunummer - gemarkeerd submenu Naam en menunummer - hoofdmenu Symbool - hoofdmenu Gemarkeerd hoofdmenu Symbolen submenu's Naam - submenu's Statusinformatie - submenu's In bedrijf Draai de selectieknop naar links of naar rechts om de cursor te bewegen. De gemarkeerde positie is wit en/of heeft een opwaartse tab. Menu selecteren Selecteer een hoofdmenu door het te markeren en vervolgens op OK [OK] te drukken om door het menusysteem te lopen. Er wordt hierna een nieuw venster met submenu's geopend. Selecteer een van de submenu's door het menu te markeren en vervolgens op OK [OK] te drukken. Een waarde instellen tijd datum dag maand jaar tijd & datum uur 12 uur Opties selecteren In een optiemenu wordt de huidig geselecteerde optie aangegeven met een groen vinkje. Een andere optie selecteren: 1. Markeer de betreffende optie d.m.v. de selctieknop. Een van de opties is voorgeselecteerd (wit). 2. Druk op OK [OK] om de geselecteerde optie te bevestigen. De geselecteerde optie heeft een groen vinkje. Te wijzigen waarden Om een waarde in te stellen: 1. Markeer u de waarde die u wilt instellen met de selectieknop. 2. Drukt u op OK [OK]. De achtergrond van de waarde wordt groen. Dit betekent dat u de instelmodus hebt geopend. 3. Draai de selectieknop naar rechts om de waarde te verhogen en naar links om deze te verlagen. 4. Druk op OK om de waarde te bevestigen die u hebt ingesteld. Druk op de toets Back [Terug] om naar de oorspronkelijke waarde terug te keren. 34 Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding

37 Het virtuele toetsenbord gebruiken Helpmenu In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dat er extra hulp beschikbaar is. Om de helptekst te openen: 1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool te selecteren. 2. Drukt u op OK [OK]. De helptekst bestaat vaak meerdere vensters waartussen u kunt scrollen met de selectieknop. Als het in sommige menu's nodig is dat er tekst wordt ingevoerd, is er een virtueel toetsenbord beschikbaar. Afhankelijk van het menu hebt u de beschikking over verschillende tekensets die u met behulp van de selectieknop kunt selecteren. Om andere tekens te gebruiken, drukt u op de Terug-knop. Als een menu maar één tekenset heeft, wordt het toetsenbord direct weergegeven. Als u klaar bent met het invoeren van tekst, markeert u "OK" en drukt u op de OK-knop. Door de vensters scrollen Een menu kan meerdere vensters bestaan. Draai de selectieknop om tussen de vensters te scrollen. Door de vensters in de startgids scrollen 1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd. 2. Druk op de OK-knop om naar de volgende stap in de startgids te gaan. Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding 35

38 8 Regeling - Menu's Menu 1 - BINNENKLIMAAT Overzicht 1 - BINNENKLIMAAT temperatuur ventilatie verwarming koeling * programmering verwarming koeling * ventilatie * curve geavanceerd stooklijn externe instelling stooklijn koeling * min. aanvoer temp verwarming koeling * instellingen ruimtesensor instellingen koeling * terugsteltijd ventilator * eigen stooklijn verschuiving punt nachtkoeling Adjust verwarming koeling * * Accessoires nodig. Submenu's Het menu BINNENKLIMAAT heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. temperatuur De temperatuur voor het afgiftesysteem instellen. In de statusinformatie worden de instelwaarden weergegeven voor het afgiftesysteem. ventilatie De ventilatorsnelheid instellen. De statusinformatie wordt weergegeven in de geselecteerde instelling. Dit menu wordt slend weergegeven indien de afvoerluchtmodule is aangesloten (accessoire). programmering Verwarming, koeling en ventilatie plannen. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven wanneer u een programma instelt, maar op dit moment is deze niet actief, "vakantie-instelling" wordt weergegeven wanneer het vakantieschema tegelijkertijd actief is met de programmering (de vakantiefunctie krijgt prioriteit), "actief" wordt weergegeven wanneer een deel van het programma actief is. Zo niet, dan wordt weergegeven " ". geavanceerd Stooklijn, afstelling met extern contact, minimale waarde van aanvoertemperatuur, ruimtevoeler, koelfunctie en +Adjust instellen. Menu temperatuur Selecteer of u verwarmen of koelen wilt instellen op de gewenste temperatuur in het volgende menu "temperatuur koeling/verwarming". Stel de temperatuur (met geïnstalleerde en geactiveerde ruimtevoelers): verwarming Instelbereik: 5-30 C Standaardwaarde: 20 koeling (benodigde accessoire) Instelbereik: 5-30 C Standaardwaarde: 25 De waarde op het display wordt weergegeven als een temperatuur in C indien het klimaatsysteem wordt geregeld door een ruimtevoeler. Gebruik de selectieknop om de kamertemperatuurinstelling te wijzigen in de gewenste temperatuur op het display. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. De nieuwe temperatuur wordt weergegeven aan de rechterkant van het symbool in het display. 36 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

39 Instellen van de temperatuur (zonder geactiveerde ruimtevoelers): Instelbereik: -10 tot +10 Standaardwaarde: 0 Het display geeft de instelwaarden voor verwarming weer (verschuiving stooklijn). Verhoog of verlaag de waarde op het display om de binnentemperatuur te verhogen of te verlagen. Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. Het aantal stappen dat de waarde moet worden gewijzigd voor een graad verschil in de binnentemperatuur hangt af van de verwarmingsinstallatie. Eén stap is normaliter voldoende, maar in sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodig zijn. De gewenste waarde instellen. De nieuwe waarde wordt weergegeven aan de rechterkant van het symbool in het display. Een stijging in de kamertemperatuur kan worden vertraagd door de thermostaten van de radiatoren of de vloerverwarming. Open daarom de thermostaten volledig, behalve in die kamers waar een koudere temperatuur is vereist, bijv. slaapkamers. TIP Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren. Indien het ben koud is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de stooklijn in menu met één stap. Indien het ben koud is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn in menu met één stap. Indien het ben warm is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de waarde in menu 1.1 met één stap. Indien het ben warm is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de waarde in menu 1.1 met één stap. Menu ventilatie (benodigde accessoire) Instelbereik: normaal en snelheid 1-4 Standaardwaarde: normaal U kunt hier de ventilatie in de woning tijdelijk verhogen of verlagen. Als u een nieuwe snelheid hebt geselecteerd, begint een klok met aftellen. Wanneer de tijd is verstreken, keert de ventilatiesnelheid terug naar de normale instelling. Indien nodig kunnen de verschillende terugsteltijden worden gewijzigd in menu TIP Indien er gedurende langere tijd wijzigingen zijn vereist, gebruikt u de vakantiefunctie of planning. Menu programmering In het menu programmering wordt het binnenklimaat (verwarming/koeling/ventilatie) voor elke werkdag gepland. U kunt ook een langere periode instellen tijdens een geselecteerde periode (vakantie), en wel in menu 4.7. Menu verwarming U kunt hier een hogere of lagere kamertemperatuur programmeren tot max. drie perioden per dag. Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur ( C) voor de opgegeven periode ingesteld. Zonder een geactiveerde ruimtesensor wordt de gewenste wijziging ingesteld (instelling in menu 1.1). Eén stap is normaal voldoende om de kamertemperatuur met één graad te veranderen, maar in sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodig zijn. Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Systeem: Hier wordt geselecteerd voor welk afgiftesysteem het programma bedoeld is. Deze mogelijkheid wordt alleen weergegeven als er meer dan één afgiftesysteem aanwezig is. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 37

40 Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Hier kunt u instellen hoeveel de stooklijn moet worden verschoven ten opzichte van menu 1.1 tijdens de programmering. Indien de ruimtesensor is geïnstalleerd, wordt de gewenste kamertemperatuur in C ingesteld. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood roepteken weergegeven. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. TIP Stel de stoptijd vroeger in dan de starttijd, zodat de periode zich strekt tot na middernacht. De regeling stopt dan de dag erna op de ingestelde stoptijd. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur. Menu koeling (benodigde accessoire) Hier kunt u programmeren wanneer koeling is toegestaan in de woning, en wel voor maximaal twee verschillende periodes per dag. een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Hier wordt ingesteld of koeling al dan niet is toegestaan tijdens programmeren. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood roepteken weergegeven. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. TIP Stel de stoptijd vroeger in dan de starttijd, zodat de periode zich strekt tot na middernacht. De regeling stopt dan de dag erna op de ingestelde stoptijd. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Menu ventilatie (benodigde accessoire) Hier kunt u verhogingen of verlagingen in de ventilatie van de woning plannen, tot wel twee perioden per dag. 38 Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"]

41 wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: U kunt hier de gewenste ventilatorsnelheid instellen. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood roepteken weergegeven. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. TIP Stel de stoptijd vroeger in dan de starttijd, zodat de periode zich strekt tot na middernacht. De regeling stopt dan de dag erna op de ingestelde stoptijd. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Een aanzienlijke wijziging (verlaging) gedurende een langere periode kan een slecht binnenklimaat en een slechter rendement tot gevolg hebben. Menu geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. curve Helling stooklijn en koelcurve instellen. externe instelling Stooklijnverschuiving instellen met extern contact aangesloten. min. aanvoer temp. Minimum toegestane aanvoertemperatuur instellen. instellingen ruimtesensor Instellingen voor de ruimtesensor. instellingen koeling Instellingen voor koeling. terugsteltijd ventilator Instellingenvoordeterugsteltijd van de ventilator in het geval van tijdelijke wijzigingen in de ventilatiesnelheid. eigen stooklijn Eigen stooklijn en koelcurve instellen. verschuiving punt Verschuiving stooklijn of koelcurve bij een bepaalde bentemperatuur instellen. nachtkoeling Nachtkoelfunctie instellen. +Adjust Mate van invloed dat +Adjust heeft op de berekende aanvoertemperatuur voor de vloerverwarming instellen. Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed. Menu curve systeem aanvoertemperatuur C verwarming Instelbereik: 0-15 Standaardwaarde: 9 stooklijn bentemp. C koeling (benodigde accessoire) Instelbereik: 0-9 Standaardwaarde: 0 U kunt verwarmen of koelen selecteren in het menu curve. Het volgende menu (stooklijn/koellijn) toont de stooklijn en koelcurve voor uw huis. De stooklijn is bedoeld om ongeacht de bentemperatuur voor een gelijkmatige binnentemperatuur te zorgen en dus voor een energiezuinige werking. Aan de hand van deze stooklijn bepaalt de regelcomputer van de warmtepomp de temperatuur van het water naar het systeem, de aanvoertemperatuur en dus de binnentemperatuur. Selecteer de stooklijn en lees af hoe de aanvoertemperatuur bij verschillende bentemperaturen verandert. Het cijfer helemaal rechts van het "system" toont voor welk systeem u de stooklijn/koelcurve hebt geselecteerd. Helling van de stooklijn De helling van stooklijn/koelcurves bepaalt hoeveel graden de aanvoertemperatuur moet worden verhoogd/verlaagd als de bentemperatuur daalt/stijgt. Hoe steiler de helling, hoe hoger de aanvoertemperatuur voor de verwarming of hoe lager de aanvoertemperatuur voor de koeling bij een bepaalde bentemperatuur. C 70 Brantare kurvlutning C UTETEMPERATUR De optimale helling hangt af van de klimaatomstandigheden van uw woonplaats, of de woning over radiatoren of vloerverwarming beschikt en hoe goed de woning is geïsoleerd. De stooklijn wordt ingesteld bij de installatie van de verwarming, maar moet later mogelijk worden aangepast. Normaal gesproken hoeft de stooklijn niet verder te worden afgesteld. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 39

42 40 Voor het fijn afstellen van de binnentemperatuur moet de stooklijn naar boven of beneden worden verschoven in menu 1.1 temperatuur. Verschuiving stooklijn Een verschuiving van de stooklijn betekent, dat de aanvoertemperatuur evenveel verandert voor alle bentemperaturen, d.w.z. een verschuiving van de stooklijn van +2 stappen verhoogt de aanvoertemperatuur met 5 C bij alle bentemperaturen. Aanvoertemperatuur: maximale en minimale waarden Aangezien de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger kan zijn dan de ingestelde max. waarde of lager dan de ingestelde min. waarde, vlakt de stooklijn af bij deze temperaturen. Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 C. Moet worden beperkt bij vloerkoeling min. aanvoer temp. om condensatie te voorkomen. Controleer de max. temperatuur voor uw vloer bij uw installateur/vloerleverancier. Het getal aan het einde van de stooklijn geeft de helling van de stooklijn aan. Het getal naast de thermometer geeft de verschuiving van de stooklijn aan. Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. Curve 0 is een eigen curve, van menu Een andere curve (helling) selecteren: Als u maar één klimaatsysteem hebt, is het nummer van de stooklijn al aangevinkt als het menuvenster wordt geopend. 1. Selecteer het klimaatsysteem (als er meerdere zijn) waarvan u de stooklijn wilt wijzigen. 2. Als het geselecteerde klimaatsysteem is bevestigd, wordt het nummer van de stooklijn aangevinkt. 3. Druk op OK [OK] om de instelmodus te openen. 4. Selecteer een nieuwe curve. De stooklijnen zijn genummerd van 0 tot 15. Hoe hoger het nummer, hoe steiler de helling en hoe hoger de aanvoertemperatuur. Curve 0 betekent dat eigen stooklijn (menu 1.9.7) wordt gebruikt. 5. Druk op OK [OK] om de instelling te verlaten. Een curve aflezen: 1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de as met de bentemperatuur is gemarkeerd. 2. Drukt u op OK [OK]. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 3. Volg de grijze lijn tot aan de stooklijn en vervolgens naar links om de waarde af te lezen voor de aanvoertemperatuur bij de geselecteerde bentemperatuur. 4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende bentemperaturen door de selectieknop naar rechts of links te draaien en de bijbehorende aanvoertemperatuur af te lezen. 5. Druk op OK [OK] of Back [Terug] om de modus voor aflezen te verlaten. TIP Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft om zich te stabiliseren. Als het ben koud is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de helling van de stooklijn met één stap. Als het ben koud is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de helling van de stooklijn met één stap. Als het ben warm is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de verschuiving van de stooklijn met één stap. Als het ben warm is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de verschuiving van de stooklijn met één stap. Menu externe instelling afgiftesysteem Instelbereik: -10 tot +10 of gewenste kamertemperatuur indien er een ruimtevoeler is geïnstalleerd. Standaardwaarde: 0 Door een extern contact aan te slen, bijvoorbeeld een kamerthermostaat of een timer, kan de kamertemperatuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het contact is aangesloten, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantal stappen dat in het menu is geselecteerd. Als er een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur ( C) ingesteld. Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem. Menu min. aanvoer temp. verwarming Instelbereik: 5-70 C Standaardwaarde: 20 C koeling (benodigde accessoire) Instelbereik: 5-30 C Standaardwaarde: 18 C In menu kiest u verwarmen of koelen, in het volgende menu (min. aanvoertemp. verwarmen/koelen) stelt u de minimumtemperatuur in voor de aanvoer-

43 temperatuur naar het klimaatsysteem. Dit betekent dat de F1155 nooit een lagere temperatuur berekent dan de hier ingestelde. Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem. TIP De waarde kan worden verhoogd als u, bijvoorbeeld, een kelder hebt die u altijd wilt verwarmen, zelfs in de zomer. U moet mogelijk ook de waarde in "stop verwarming" menu "instelling modus auto" verhogen. Menu instellingen ruimtesensor factor systeem verwarming Instelbereik: 0,0-6,0 Fabrieksinstelling verwarming: 2,0 koeling (benodigde accessoire) Instelbereik: 0,0-6,0 Fabrieksinstelling koeling: 1,0 Ruimtevoelers voor het regelen van de kamertemperatuur kunnen hier worden geactiveerd. Hier kunt u een factor instellen (een numerieke waarde), die bepaalt in welke mate een over- of subnormale temperatuur (het verschil tussen de gewenste en de huidige kamertemperatuur) in de ruimte van invloed is op de aanvoertemperatuur naar het afgiftesysteem. Een hogere waarde levert een grotere en snellere verandering van de stooklijnverschuiving op. Een te hoog ingestelde waarde voor "factorsysteem" kan (afhankelijk van uw afgiftesysteem) resulteren in een instabiele kamertemperatuur. Indien er meerdere afgiftesystemen geïnstalleerd zijn, kunnen de bovengenoemde instellingen worden verricht voor de betreffende systemen. Menu instellingen koeling (benodigde accessoire) gebruik ruimtesensor Instelbereik: aan/ Fabrieksinstelling: inst pt-wrd koel/verw-sensor Instelbereik: 5-40 C Standaardwaarde: 21 verw. bij ondertemp. kamer Instelbereik: 0,5-10,0 C Standaardwaarde: 1,0 koeling bij overtemp. kamer Instelbereik: 0,5-10,0 C Standaardwaarde: 1,0 passieve koeling starten Instelbereik: Standaardwaarde: 30 actieve koeling starten Instelbereik: Standaardwaarde: 30 compressorsnelheid Instelbereik: % Standaardwaarde: 1 tijd t. schakelen warm/koel Instelbereik: 0-48 u Standaardwaarde: 2 U kunt de F1155 gebruiken om de woning tijdens warme perioden te koelen. gebruik ruimtesensor Hier kunt u instellen of er kamertemperatuursensoren moeten worden gebruikt in de koelstand. inst pt-wrd koel/verw-sensor Deze insteloptie wordt alleen weergegeven als sensoren voor koeling/verwarming (BT74) zijn geïnstalleerd en geactiveerd in de F1155. Hier kunt u instellen bij welke binnentemperatuur F1155 moet schakelen tussen respectievelijk verwarming en koeling. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 41

44 verw. bij ondertemp. kamer Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1155 en is geactiveerd. Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur onder de gewenste temperatuur kan dalen voordat de F1155 overschakelt naar verwarmen. koeling bij overtemp. kamer Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1155 en is geactiveerd. Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur boven de gewenste temperatuur kan stijgen voordat de F1155 overschakelt naar koelen. passieve koeling starten Deze insteloptie verschijnt alleen als "passieve/actieve koeling" is geactiveerd in menu 5.2. Hier kunt u instellen wanneer de passieve koeling moet starten. Graadminuten zijn een meting van de huidige warmtevraag in de woning en bepalen wanneer de compressor, de koeling of de bijverwarming wordt gestart/gestopt. actieve koeling starten Deze insteloptie verschijnt alleen als "passieve/actieve koeling" is geactiveerd in menu 5.2. Hier kunt u instellen wanneer de actieve koeling moet starten. Graadminuten zijn een meting van de huidige warmtevraag in de woning en bepalen wanneer de compressor, de koeling of de bijverwarming wordt gestart/gestopt. compressorsnelheid Deze insteloptie verschijnt alleen als "passieve/actieve koeling" is geactiveerd in menu 5.2. Hier kunt instellen bij welke snelheid de compressor moet werken tijdens actieve koeling. De ingestelde waarde komt overeen met een deel van de beschikbare capaciteit. tijd t. schakelen warm/koel Deze optie is alleen beschikbaar bij koelsystemen met 2 leidingen. Hier kunt u instellen hoe lang de F1155 moet wachten tot deze terugkeert naar verwarmen als er geen behoefte meer is aan koelen of omgekeerd. Menu terugsteltijd ventilator (benodigde accessoire) snelheid 1-4 Instelbereik: 1 99 u Standaardwaarde: 4 u Hier selecteert u de terugsteltijd voor tijdelijke snelheidswijziging (snelheid 1-4) voor de ventilatie in menu 1.2. De terugsteltijd is de tijd die het duurt voordat de snelheid van de ventilatie weer normaal is. Menu eigen stooklijn aanvoertemperatuur verwarming Instelbereik: 5 70 C koeling (benodigde accessoire) Instelbereik: 5 40 C Creëer hier uw eigen stooklijn of koelcurve door de gewenste aanvoertemperatuur in te stellen voor verschillende bentemperaturen. Curve 0 in menu moet worden geselecteerd om eigen stooklijn toe te passen. Menu verschuiving punt punt bentemperatuur Instelbereik: C Standaardwaarde: 0 C wijziging in stooklijn Instelbereik: C Standaardwaarde: 0 C Selecteer hier een wijziging in de stooklijn bij een bepaalde bentemperatuur. Eén stap is normaal voldoende om de kamertemperatuur met één graad te veranderen, maar in sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodig zijn. De stooklijn wordt beïnvloed bij ± 5 C ten opzichte van het ingestelde punt bentemperatuur. Het is belangrijk dat de juiste stooklijn wordt geselecteerd, zodat de kamertemperatuur als constant wordt ervaren. 42 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

45 TIP Indien het koud is in de woning, bij bijvoorbeeld -2 C, wordt "punt bentemperatuur" ingesteld op "-2" en wordt "wijziging in stooklijn" verhoogd totdat de gewenste kamertemperatuur gehandhaafd blijft. Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren. - mate van effect klimaatsysteem 1 +adjust Menu nachtkoeling (benodigde accessoire) starttemp. afvoerlucht Instelbereik: C Standaardwaarde: 25 C min. versch. bui-afvoerlu. Instelbereik: 3 10 C Standaardwaarde: 6 C Hier activeert u de nachtkoelfunctie. Als de temperatuur in de woning hoog is en de bentemperatuur lager, kan er een koeleffect worden bereikt door de ventilatie te forceren. Als het temperatuurverschil tussen de laatlucht en de benlucht groter is dan de ingestelde waarde ("min. versch. bui-afvoerlu.") en de temperatuur van de laatlucht hoger ligt dan de ingestelde waarde ("starttemp. afvoerlucht") draait de ventilatie op snelheid 4 tot er niet langer wordt voldaan aan een van de voorwaarden. +Adjust moet eerst worden geselecteerd in menu 5.4 ingangen/gangen software. Om te zorgen dat +Adjust werkt, moet de printplaat AA3 in de installatie versie 34 of hoger zijn en de software moet minimaal versie 5539 zijn. De versie kan worden gecontroleerd in menu 3.1 onder inputversie resp. displayversie. Nieuwe software kan gratis worden gedownload van In systemen met zowel vloerverwarming als radiatoren moet voor een optimaal bedrijf NIBE ECS 40/41 worden gebruikt. De nachtkoelfunctie kan alleen worden geactiveerd als de huisverwarming is geschakeld. Dit gebeurt in menu 4.2. Menu Adjust Met behulp van +Adjustcommuniceert de installatie met de centrale regelaar* van de vloerverwarming en stelt de stooklijn en de berekende aanvoertemperatuur af volgens het opnieuw inschakelen van het vloerverwarmingssysteem. Activeer het klimaatsysteem dat +Adjust moet beïnvloeden door de functie aan te vinken en op de OK-toets te drukken. *Ondersteuning voor +Adjust vereist Mate van invloed Hier kunt u instellen hoeveel invloed +Adjust op de berekende aanvoertemperatuur moet hebben. Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed. Instelbereik: 0,1 1,0 Standaardwaarde: 0,5 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 43

46 Menu2-WARMTAPWATER Overzicht 2 - WARMTAPWATER * tijdelijk in luxe comfortstand programmering geavanceerd periodieke toename warmtapw.recirc. * * Accessoire vereist. Submenu's Dit menu wordt slend weergegeven wanneer een boiler is aangesloten op de warmtepomp. Het menu WARMTAPWATER heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. tijdelijk in luxe Activering van tijdelijke verhoging in de warmtapwatertemperatuur. Statusinformatie geeft aan "" of wat de resterende tijdsduur is voor de tijdelijke temperatuurverhoging. comfortstand Warmtapwatercomfort instellen. De statusinformatie geeft aan welke modus er is geselecteerd, "zuinig", "normaal" of "luxe". programmering Warmtapwatercomfort programmeren. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven als u een programma hebt ingesteld dat momenteel niet actief is, "vakantie-instelling" wordt weergegeven als de vakantie-instelling tegelijkertijd met een programma actief is (waarbij de vakantiefunctie voorrang krijgt), "actief" wordt weergegeven als een deel van het programma actief is, in overige situaties wordt "" weergegeven. geavanceerd Instellen van periodieke verhoging van de warmtapwatertemperatuur. Menu tijdelijk in luxe Instelbereik: 3, 6 en 12 uur en modus "" Standaardwaarde: "" Wanneer de vraag naar warmtapwater tijdelijk is verhoogd, kan dit menu worden gebruikt om een verhoging in de warmtapwatertemperatuur te selecteren in de luxe modus voor een bepaalde tijd. Menu comfortstand Instelbereik: zuinig, normaal, luxe Standaardwaarde: normaal Het verschil tussen de te selecteren modi is de temperatuur van het warmtapwater. Een hogere temperatuur betekent dat er meer warmtapwater beschikbaar is. zuinig: In deze modus is er minder warmtapwater beschikbaar dan in de andere, maar deze modus is zuiniger. Deze modus kan worden gebruikt in kleinere huishoudens met weinig vraag naar warmtapwater. normaal: In de normale modus is een grotere hoeveelheid warmtapwater beschikbaar, wat voor de meeste huishoudens genoeg is. luxe: In de luxe modus is de grootst mogelijke hoeveelheid warmtapwater beschikbaar. In deze modus wordt de elektrische bijverwarming deels gebruikt om warmtapwater te verwarmen, waardoor de energiekosten kunnen oplopen. Menu programmering U kunt hier voor twee verschillende perioden per dag programmeren met welk warmwatercomfort de warmtepomp moet werken. Het programma wordt geactiveerd/gereactiveerd door al dan niet aanvinken van "geactiveerd". Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Geactiveerd schema 1 geactiveerd schema 2 programmering WARMTAPWATER PROGRAM. 2.3 Indien de comfortmodus "luxe" is geselecteerd in menu 2.2, kan er verder geen verhoging meer worden doorgevoerd. alle maa dins wo don vri normaal De functie wordt onmiddellijk geactiveerd wanneer er een periode is geselecteerd en deze is bevestigd met een druk op OK. De resterende tijd voor de geselecteerde instelling wordt aan de rechterkant weergegeven. Wanneer de tijd voorbij is, keert de F1155 terug naar de modus die in menu 2.2. is ingesteld. zat zon Dag Periode Afstellen Conflict Selecteer " om tijdelijk in luxe te schakelen. 44 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

47 Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Stel hier het warmwatercomfort in dat tijdens het programma moet worden toegepast. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood roepteken weergegeven. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. Menu warmtapw.recirc. (benodigde accessoire) bedrijfstijd Instelbereik: 1-60 min Standaardwaarde: 60 min stilstand Instelbereik: 0-60 min Standaardwaarde: 0 min Hier stelt u warmtapwatercirculatie in voor maximaal drie periodes per dag. Tijdens de ingestelde periodes zal de circulatiepomp voor warmtapwater draaien volgens de bovengenoemde instellingen. "bedrijfstijd" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater moet draaien per activering. "stilstand" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater niet mag draaien tussen activeringen. TIP Stel de stoptijd vroeger in dan de starttijd, zodat de periode zich strekt tot na middernacht. De regeling stopt dan de dag erna op de ingestelde stoptijd. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Menu geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. Menu periodieke toename periode Instelbereik: 1-90 dagen Standaardwaarde: 14 dagen starttijd Instelbereik: 00:00-23:00 Standaardwaarde: 00:00 De ketel, de compressor en het elektrische verwarmingselement kunnen de warmwatertemperatuur met regelmatige intervallen voor korte tijd verhogen om bacteriegroei te voorkomen. De duur tussen de verhogingen kan hier worden geselecteerd. De tijd kan worden ingesteld tussen 1 en 90 dagen. De fabrieksinstelling is 14 dagen. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de functie te schakelen. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 45

48 Menu 3 - INFO Overzicht 3 - INFO service-info compressor info info bijverwarming alarm log binnentemp. log Submenu's Het menu INFO heeft meerdere submenu's. U kunt in deze menu's geen instellingen doorvoeren. De menu's geven slechts informatie. De statusinformatie van het actuele menu staat op het display aan de rechterkant van de menu's. service-info geeft de temperatuurniveaus en instellingen in de installatie weer. compressor info geeft bedrijfstijden, aantal starts, enz. voor de compressor in de warmtepomp weer. info bijverwarming geeft informatie over de bedrijfstijden, enz. van de bijverwarming weer. alarm log geeft de meest recente alarmmeldingen en informatie over de warmtepomp weer nadat er een alarm is afgegaan. binnentemp. log de gemiddelde binnentemperatuur per week over het afgelopen jaar. Menu service-info Informatie over de huidige bedrijfsstatus van de warmtepomp (bijv. huidige temperaturen, enz.) kan hier worden verkregen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen. Aan één kant wordt een QR-code weergegeven. Deze QR-code geeft het serienummer, de productnaam en, in beperkte mate, de bedrijfsgegevens aan. Symbolen in dit menu: Compressor Verwarming Bijverwarming Warmtapwater Menu compressor info Informatie over de bedrijfsstatus en statistieken van de compressor kunt u hier verkrijgen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen. Menu info bijverwarming Hier kunt u informatie over de instellingen, bedrijfsstatus en statistieken van de bijverwarming krijgen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen. Menu alarm log Om storingen van de warmtepomp eenvoudiger te kunnen vinden, worden de bedrijfsstatus en alarmwaarschuwingen hier opgeslagen. U vindt hier informatie over de 10 meest recente alarmmeldingen. Indien u de bedrijfsstatus in het geval van een alarm wilt bekijken, markeert u het alarm en drukt u op OK [OK]. Menu 3,5 - binnentemp. log Hier ziet u de gemiddelde binnentemperatuur per week over het afgelopen jaar. De stippellijn geeft de jaarlijkse gemiddelde temperatuur aan. De gemiddelde bentemperatuur wordt alleen weergegeven als de ruimtetemperatuursensor/ruimteeenheid is geïnstalleerd. Anders wordt, als een afvoerluchtmodule (NIBE FLM) is geïnstalleerd, de afvoerluchttemperatuur weergegeven. Circulatiepomp bronsysteem(blauw) Koeling Ventilatie Pomp afgiftesysteem(oranje) Zwembad Een gemiddelde temperatuur aflezen 1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de as met het weeknummer is gemarkeerd. 2. Drukt u op OK [OK]. 3. Volg de grijze lijn in de grafiek en vervolgens naar links om de gemiddelde binnentemparatuur af te lezen bij de geselecteerde week. 4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende weken door de selectieknop naar rechts of links te draaien en de gemiddelde temperatuur af te lezen. 5. Druk op OK [OK] of Back [Terug] om de modus voor aflezen te verlaten. 46 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

49 Menu4-WARMTEPOMP Overzicht 4 - WARMTEPOMP plusfuncties pool [zwembad] * bedrijfsstand mijn pictogrammen tijd & datum taal vakantie-instelling internet sms * SG Ready nibe uplink tcp/ip-instellingen proxy-instellingen geavanceerd functie voorkeuren instelling modus auto instelling graadminuten fabrieksinstelling gebruiker blokk. programm. * Accessoire vereist. Submenu's Het menu WARMTEPOMP heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. plusfuncties Instellingen die gelden voor alle geïnstalleerde extra functies in het verwarmingssysteem. bedrijfsstand Activering van handmatige of automatische bedrijfsmodus. De geselecteerde bedrijfsmodus wordt weergegeven in de statusinformatie. mijn pictogrammen Instellingen betreffende welke pictogrammen in de gebruikersinterface van de warmtepomp worden weergegeven in het venster wanneer de deur is gesloten. tijd & datum Huidige tijd en datum instellen. taal Selecteer hier de taal voor het display. De geselecteerde taal wordt weergegeven in de statusinformatie. vakantie-instelling Vakantieprogramma voor verwarming, warmtapwater en ventilatie. Statusinformatie "instellen" wordt weergegeven als u een vakantieprogramma instelt dat op dit moment niet actief is, "actief" wordt weergegeven als er een deel van het vakantieprogramma actief is. Als dat niet het geval is, wordt " " weergegeven. geavanceerd Bedrijfsmodus warmtepomp instellen. Menu plusfuncties In de submenu's kunnen instellingen worden verricht voor eventuele extra functies die zijn geïnstalleerd in de F1155. Menu pool [zwembad] (accessoire vereist) starttemp Instelbereik: 5,0-80,0 C Standaardwaarde: 22,0 C stoptemperatuur Instelbereik: 5,0-80,0 C Standaardwaarde: 24,0 C compressorsnelheid Instelbereik: % Standaardwaarde: 1 % Selecteer of de zwembadregeling moet worden geactiveerd en binnen welke temperaturen (start- en stoptemperatuur) zwembadverwarming moet plaatsvinden. Hier kunt instellen op welke snelheid de compressor moet werken tijdens zwembadverwarming. De ingestelde waarde komt overeen met een deel van de beschikbare capaciteit (zie grafiek, pagina 77). Als de zwembadtemperatuur onder de ingestelde starttemperatuur zakt en er geen vraag is naar warmtapwater of verwarming, begint de F1155 met de zwembadverwarming. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de zwembadverwarming te schakelen. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 47

50 De starttemperatuur kan niet worden ingesteld op een waarde die hoger ligt dan de stoptemperatuur. Menu internet Hier voert u de instellingen in voor het aanslen van de F1155 op het internet. Voor een goede werking van deze functies moet de netwerkkabel worden aangesloten. Menu nibe uplink Hier kunt u de aansling van de installatie op NIBE Uplink ( beheren en het aantal via het internet op de installatie aangesloten gebruikers bekijken. Een aangesloten gebruiker beschikt over een gebruikersaccount in NIBE Uplink met toestemming om uw installatie te beheren/ bewaken. Nieuwe verbindingslijn vragen Om een gebruikersaccount op NIBE Uplink aan te slen op uw installatie, moet u een unieke verbindingslijn aanvragen. 1. Markeer nieuwe verbind.lijn vragen" en druk op de OK-toets. 2. De installatie communiceert nu met NIBE Uplink om een verbindingslijn aan te maken. 3. Als er een verbindingslijn is ontvangen, wordt dit in dit menu getoond onder "verbindingslijn" waarbij de string 60 minuten geldig blijft. De verbinding met alle gebruikers verbreken 1. Markeer alle gebruikers schakelen" en druk op de OK-toets. 2. De installatie communiceert nu met NIBE Uplink om uw installatie los te koppelen van alle gebruikers die zijn aangesloten via het internet. Na het loskoppelen van alle gebruikers kan geen van deze gebruikers uw installatie nog bekijken of beheren via NIBE Uplink zonder eerst een nieuwe verbindingslijn aan te vragen. Menu tcp/ip-instellingen Hier kunt u de TCP/IP-instellingen voor uw installatie instellen. Automatische instelling (DHCP) 1. Plaats een vinkje bij automatisch". De installatie ontvangt de TCP/IP-instellingen nu met behulp van DHCP. 2. Markeer bevestigen" en druk op de OK-toets. Handmatige instelling 1. Verwijder het vinkje bij "automatisch" en u krijgt toegang tot een aantal instellingsmogelijkheden. 2. Markeer IP-adres" en druk op de OK-toets. 3. Voer de juiste gegevens in via het virtuele toetsenbord. 4. Markeer OK" en druk op de OK-toets. 5. Herhaal 1-3voor "netmask", "gateway" en "dns". 6. Markeer bevestigen" en druk op de OK-toets. De installatie kan niet met het internet verbinden zonder correcte TCP/IP-instellingen. Als u niet zeker weet welke instellingen voor u van toepassing zijn, kunt u de automatische stand kiezen of contact opnemen met uw netwerkbeheerder (of vergelijkbaar) voor meer informatie. TIP Alle instellingen ingevoerd sinds het openen van het menu kunnen worden gereset door "resetten" te markeren en op de OK-knop te drukken. Menu proxy-instellingen Hier kunt u de proxy-instellingen voor uw installatie instellen. Proxy-instellingen worden gebruikt om verbindingsinformatie over te brengen op een intermediate server (proxy-server) tussen de installatie en het internet. Deze instellingen worden met name gebruikt als de installatie via een bedrijfsnetwerk op het internet is aangesloten. De installatie ondersteunt proxy-authenticatie van het type HTTP Basic en HTTP Digest. Als u niet zeker weet welke instellingen voor u van toepassing zijn, kunt u de vooraf ingestelde instellingen kiezen of contact opnemen met uw netwerkbeheerder (of vergelijkbaar) voor meer informatie. Instelling 1. Vink gebruik proxy" aan als u geen gebruik wilt maken van een proxy. 2. Markeer server" en druk op de OK-toets. 3. Voer de juiste gegevens in via het virtuele toetsenbord. 4. Markeer OK" en druk op de OK-toets. 5. Herhaal 1-3 voor "poort", "gebr.naam" en "wachtwoord". 6. Markeer bevestigen" en druk op de OK-toets. TIP Alle instellingen ingevoerd sinds het openen van het menu kunnen worden gereset door "resetten" te markeren en op de OK-knop te drukken. 48 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

51 Menu sms (accessoire vereist) Verricht hier de instellingen voor het accessoire SMS 40. Voeg de nummers toe van de mobiele telefoons die toegang hebben tot het wijzigen en ontvangen van statusinformatie van de warmtepomp. De mobiele nummers moeten een landcode bevatten, bijv. +46 XXXXXXXX. Indien u bij een alarm een sms-bericht wilt ontvangen, vink dan het vakje rechts van het telefoonnummer aan. De opgegeven telefoonnummers moeten smsberichten kunnen ontvangen. Menu SG Ready Deze functie kan alleen worden gebruikt in elektriciteitsnetten die de SG Ready -standaard ondersteunen. Verricht hier de instellingen voor de functie "SG Ready". beïnvloedt kamertemp. Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de kamertemperatuur. Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de parallelle verschuiving van de binnentemperatuur verhoogd met "+1". Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, wordt de gewenste kamertemperatuur verhoogd met 1 C. Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt de parallelle verschuiving van de binnentemperatuur verhoogd met "+2". Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, wordt de gewenste kamertemperatuur verhoogd met 2 C. beïnvloedt warm water Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de temperatuur van het warmtapwater. Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de stoptemperatuur van het warmtapwater zo hoog mogelijk ingesteld terwijl alleen de compressor in bedrijf is (elektrisch verwarmingselement niet toegestaan). Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt het warmtapwater ingesteld op "luxe" (elektrisch verwarmingselement toegestaan). beïnvloedt koelen (accessoires vereist) Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de kamertemperatuur tijdens koeling. Bij de lageprijsstand van "SG Ready"en koeling zijn er geen gevolgen voor de binnentemperatuur. Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" en koeling wordt de parallelle verschuiving van de binnentemperatuur verlaagd met "-1". Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, wordt de gewenste kamertemperatuur verlaagd met 1 C. beïnvloedt zwembadtemp. (accessoires vereist) Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de zwembadtemperatuur. Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de gewenste zwembadtemperatuur (start- en stoptemperatuur) verhoogd met 1 C. Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt de gewenste zwembadtemperatuur (start- en stoptemperatuur) verhoogd met 2 C. De functie moet worden aangesloten op twee AUX-ingangen en worden geactiveerd in menu 5.4. Menu bedrijfsstand bedrijfsstand Instelbereik: auto, handmatig, add. heat only Standaardwaarde: auto functies Instelbereik: compressor, addition, heating, cooling De bedrijfsmodus van de warmtepomp is meestal ingesteld in "auto". U kunt de warmtepomp ook instellen in "add. heat only", maar slend wanneer er een bijverwarming wordt gebruikt, of in "handmatig" en selecteer zelf welke functies u wilt toestaan. Wijzig de bedrijfsmodus door de gewenste modus te markeren en op OK te drukken. Wanneer een bedrijfsmodus is geselecteerd, wordt rechts aangegeven wat er is toegestaan in de warmtepomp (doorgekruist = niet toegestaan) en wat de selecteerbare alternatieven zijn. Om selecteerbare functies te selecteren die zijn toegestaan of niet, markeert u de functie met behulp van de selectieknop en drukt u op de OK-toets. Bedrijfsstand auto In deze bedrijfsstand selecteert de warmtepomp automatisch welke functies zijn toegestaan. Bedrijfsstand handmatig In deze bedrijfsstand kunt u kiezen welke functies zijn toegestaan. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. Bedrijfsstand add. heat only In deze bedrijfsstand is de compressor niet actief en wordt alleen gebruik gemaakt van bijverwarming. Als u modus "add. heat only" kiest, wordt de selectie van de compressor ongedaan gemaakt en zijn de energiekosten hoger. Functies "compressor" produceert verwarming en warm water voor de woning. Als "compressor" is gedeactiveerd, verschijnt een symbool in het hoofdmenu op de Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 49

52 warmtepomp. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. "addition" helpt de compressor de woning en/of het warmtapwater te verwarmen, wanneer deze de gehele vraag niet alleen kan verwerken. "heating" betekent dat u warmte in de woning krijgt. U kunt selectie van de functie ongedaan maken indien u geen verwarming wilt. "cooling" betekent dat u bij warm weer koeling in de woning krijgt. U kunt de functie vinken als u geen koeling wilt. Voor dit alternatief moet de koeloptie zijn geïnstalleerd en geactiveerd. Als u de selectie van "addition" ongedaan maakt, kan dat betekenen dat er niet voldoende warmte wordt gerealiseerd in de woning. Menu mijn pictogrammen U kunt selecteren welk pictogram zichtbaar moet zijn wanneer de deur naar de F1155 is gesloten. U kunt maximaal 3 pictogrammen selecteren. Indien u er meer selecteert, verdwijnen de eerste pictogrammen. De pictogrammen worden weergegeven in de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd. Menu tijd & datum Hier kunt u de tijd, datum, weergavestand en tijdzone instellen. TIP De tijd en datum worden automatisch ingesteld als de warmtepomp is aangesloten op NIBE Uplink. Voor de juiste tijd moet eerst de tijdzone worden ingesteld. Menu taal Kies hier de taal waarin u de informatie wilt aflezen. Menu vakantie-instelling Om het energieverbruik tijdens een vakantie terug te brengen, kunt u de temperatuur voor de verwarming en warmtapwater verlagen. U kunt ook koeling, ventilatie, zwembad en zonnepaneelkoeling instellen, mits de functies zijn aangesloten. Als er een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur ( C) voor de opgegeven periode ingesteld. Deze instelling geldt voor alle afgiftesystemen met ruimtevoelers. Indien er geen ruimtesensor is geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van de stooklijn ingesteld. Deze instelling geldt voor alle afgiftesystemen zonder ruimtesensoren. Eén stap is normaal voldoende om de kamertemperatuur met één graad te veranderen, maar in sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodig zijn. Het vakantieprogramma start om 00:00 op de startdatum en stopt om 23:59 op de stopdatum. TIP Beëindig de vakantie-instelling ongeveer een dag voordat u terugkomt, zodat de temperatuur van de kamer en het warmtapwater weer tot de gebruikelijke niveaus kunnen komen. TIP Stel het vakantieprogramma vooraf in en activeer deze vlak voordat u vertrekt om het comfort te behouden. Als u ervoor kiest om de warmtapwaterproductie te schakelen tijdens de vakantie, worden "periodieke toename" (om bacteriegroei te voorkomen) gedurende deze periode geblokkeerd. "periodieke toename" die zijn gestart bij het instellen voor de vakantie worden wel afgemaakt. Menu geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. Menu functie voorkeuren functie voorkeuren Instelbereik: 0 tot 180 min Standaardwaarde: 30 min Kies hier hoe lang de warmtepomp in een bepaalde functie moet werken wanneer er twee of meer functies tegelijkertijd vereist zijn. Indien er slechts één functie is, werkt de warmtepomp slend in die functie. De cursor geeft aan op welk punt de warmtepomp in de cyclus zich bevindt. Indien 0 minuten is geselecteerd, betekent dit dat de vereiste geen prioriteit heeft en alleen wordt geactiveerd wanneer er geen andere vereiste is. 50 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

53 Menu instelling modus auto start koeling (benodigde accessoire) Instelbereik: C Standaardwaarde: 25 stop verwarming Instelbereik: C Standaardwaarde: 17 stop bijverwarming Instelbereik: C Standaardwaarde: 15 filtertijd Instelbereik: 0 48 u Standaardwaarde: 24 u In de bedrijfsstand "auto" bepaalt de warmtepomp op basis van de gemiddelde bentemperatuur wanneer de bijverwarming en warmteproductie mogen starten of stoppen. Als de koeloptie aanwezig is of als de warmtepomp een geïntegreerde koelfunctie heeft, kunt u ook de starttemperatuur voor het koelen kiezen. Selecteer de gemiddelde bentemperaturen in dit menu. U kunt ook de tijd instellen waarvoor (filtertijd) de gemiddelde temperatuur wordt berekend. Indien u 0 selecteert, wordt de huidige bentemperatuur gebruikt. Kan niet hoger worden ingesteld dan "stop bijverwarming" hoger dan "stop verwarming". In systemen waarin verwarmen en koelen dezelfde leidingen delen, kan "stop verwarming" op max. "start koeling" worden ingesteld als er geen koel-/verwarmingssensor is. Menu instelling graadminuten Graadminuten zijn een meting van de huidige warmtevraag in de woning en bepalen wanneer de compressor of de bijverwarming wordt gestart/gestopt. Een hogere waarde voor "start compressor" zorgt voor meer compressorstarts waardoor de compressor sneller slijt. Te lage waarden hebben schommelende binnentemperaturen tot gevolg. Menu fabrieksinstelling gebruiker Alle instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker (inclusief geavanceerde menu's) kunnen hier worden gereset naar de standaardwaarden. Na fabrieksinstelling moeten persoonlijke instellingen, zoals stooklijnen, opnieuw worden ingesteld. Menu blokk. programm. De compressor kan hier worden geprogrammeerd om maximaal twee verschillende perioden te worden geblokkeerd. Wanneer programma actief is, wordt het actuele blokkeersymbool in het hoofdmenu op het warmtepompsymbool weergegeven. actuele waarde Instelbereik: start compressor Instelbereik: Standaardwaarde: -60 start diff. bijverwarming Instelbereik: Standaardwaarde: 400 verschil bijverw.stappen Instelbereik: Standaardwaarde: 100 Programmering: Hier kunt u de te wijzigen periode selecteren. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 51

54 Blokkering: Hier kunt u de gewenste blokkering selecteren. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood roepteken weergegeven. Compressor blokkeren. Bijverwarming blokkeren. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. TIP Stel de stoptijd vroeger in dan de starttijd, zodat de periode zich strekt tot na middernacht. De regeling stopt dan de dag erna op de ingestelde stoptijd. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Een langdurige blokkering kan een verminderd comfort of lager rendement tot gevolg hebben. 52 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

55 Menu 5 - SERVICE Overzicht 5 - SERVICE bedrijfsinstellingen systeeminstellingen instellingen accessoire in-/gangen software service fabriekinstelling geforceerde regeling startgids snelstart vloerdroogfunctie log met wijzigingen warmwaterinstellingen * max. aanvoertemp max. versch. aanvoertemp alarmhandelingen ventilatorsnelheid laatlucht * bronpomp al.instelling bedrijfsmodus bronpomp snelheid bronpomp bedr.modus circulatiepomp pompsnelheid CV-systeem interne elektrische bijverw aanvinst. klim.systeem heat pump testing blockfreq FLM * shuntgestuurde bijverw. * extra klimaatsysteem * zonneverwarming * stapgestuurde bijverwarming * * Accessoire vereist. Ga naar het hoofdmenu en houd de knop Terug 7 seconden ingedrukt om naar het Servicemenu te gaan. Submenu's Menu SERVICE heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de warmtepomp. systeeminstellingen Systeeminstellingen voor de warmtepomp, activeren van accessoires enz. instellingen accessoire Bedrijfsinstellingen voor verschillende accessoires. in-/gangen software Instellen van softwaregestuurde in- en gangen op de ingangsprintplaat (AA3). service fabriekinstelling Totale reset van alle instellingen (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. geforceerde regeling Gedwongen regeling van de verschillende componenten in de warmtepomp. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 53

56 startgids Handmatige start van de startgids die de eerste keer wordt gebruikt wanneer de warmtepomp wordt gestart. snelstart Snelstarten van de compressor. Onjuiste instellingen in de servicemenu's kunnen schade aan de warmtepomp veroorzaken. Menu bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de warmtepomp kunnen in de submenu's worden doorgevoerd. Menu warmwaterinstellingen economie Instelbereik starttemp. eco: 5 70 C Fabrieksinstelling starttemp. eco: 38 C Instelbereik stoptemp. eco: 5 70 C Fabrieksinstelling stoptemp. eco: 43 C normaal Instelbereik starttemp. normaal: 5 70 C Fabrieksinstelling starttemp. normaal: 45 C Instelbereik stoptemp. normaal: 5 70 C Fabrieksinstelling stoptemp. normaal: 50 C luxe Instelbereik starttemp. luxe: 5 70 C Fabrieksinstelling starttemp. luxe: 47 C Instelbereik stoptemp. luxe: 5 70 C Fabrieksinstelling stoptemp. luxe: 52 C stoptemp. per. verhoging Instelbereik: C Standaardwaarde: 55 C hoog vermogen Instelbereik: aan/ Fabrieksinstelling: Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van het warmtapwater voor de verschillende comfortopties in menu 2.2 ook de stoptemperatuur voor periodieke verhogingen in menu Voor een hoger laadvermogen klikt u op hoog vermogen. Als "hoog vermogen" is geactiveerd, wordt het warmtapwater met meer vermogen verwarmd dan in de standaardstand en is er dus meer warmtapwater beschikbaar Menu max. aanvoertemp. afgiftesysteem Instelbereik: 5-70 C Standaardwaarde: 60 C Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor het afgiftesysteem. Indien de installatie meerdere afgiftesystemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale aanvoertemperaturen worden ingesteld voor ieder systeem. Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 C. Controleer de max. vloertemperatuur bij de leverancier van uw vloer. Menu max. versch. aanvoertemp. max. versch. compressor Instelbereik: 1 25 C Standaardwaarde: 10 C max. versch. bijverwarming Instelbereik: 1 24 C Standaardwaarde: 3 C Hier stelt u het maximale toegestane verschil in tussen de berekende en de huidige aanvoertemperatuur tijdens de compressor- of de bijverwarmingsmodus. Max. versch. bijverwarming kan nooit hoger zijn dan max. versch. compressor max. versch. compressor Als de huidige aanvoertemperatuur afwijkt van de ingestelde waarde ten opzichte van de berekende aanvoertemperatuur, wordt de warmtepomp gedwongen om te stoppen, ongeacht het aantal graadminuten. Als de huidige aanvoertemperatuur tot boven de berekende doorstroming met instelwaarde stijgt, wordt de waarde van graadminuten ingesteld op 0. De compressor in de warmtepomp stopt als er alleen warmtevraag is voor cv. max. versch. bijverwarming Als "addition wordt geselecteerd en geactiveerd in menu 4.2 en de huidige aanvoertemp. de berekende temperatuur overtreft met de ingestelde waarde, wordt de bijverwarming gedwongen om te stoppen. Menu alarmhandelingen Selecteer hier hoe u wilt dat de warmtepomp u waarschuwt dat er een alarm in het display wordt weergegeven. De verschillende alternatieven zijn dat de warmtepomp stopt met het produceren van warmtapwater (standaardinstelling) en/of de kamertemperatuur verlaagt. Als er geen alarmhandeling is geselecteerd, kan dit leiden tot een hoger energieverbruik bij een alarm. 54 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

57 Menu ventilatorsnelheid laatlucht (accessoire vereist) normaal en snelheid 1-4 Instelbereik: % Stel de snelheid voor de vijf verschillende te selecteren snelheden voor de ventilator hier in. Een onjuist ingestelde ventilatiestroom kan het huis beschadigen en kan tot een hoger energieverbruik leiden. Menu bronpomp al.instelling min. T bron Instelbereik: C Standaardwaarde: -8 C min. T bron Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp het alarm voor lage temperatuur bij gaande bronvloeistof activeert. Als "automatische reset" geselecteerd is, wordt het alarm gereset wanneer de temperatuur is gestegen tot 1 C onder de instelwaarde. De compressor schakelt terug als de temperatuur van het bronsysteem de ingestelde minimumwaarde voor de temperatuur van het bronsysteem bereikt. De compressorbesturing probeert het bronsysteem te houden op een temperatuur die 2 hoger is dan de ingestelde waarde voor bronvloeistof. Menu bedrijfsmodus bronpomp bedrijfsstand Instelbereik: intermitterend, voortdurend, 10 dagen onafgebroken Standaardwaarde: intermitterend Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp in. intermitterend: De circulatiepomp bronsysteem start ca. 20 seconden vóór de compressor en stopt ca. 20 seconden na de compressor. voortdurend: continu bedrijf. 10 dagen onafgebroken: Continu bedrijf gedurende 10 dagen. Daarna gaat de pomp naar de intermitterende stand. Menu snelheid bronpomp snelheid bronpomp Instelbereik: auto / handmatig Standaardwaarde: auto snelh. in wachtm. Instelbereik: % Standaardwaarde: 70 % handmatig Instelbereik: % Standaardwaarde: 100 % snelheid pass. koelen (accessoire vereist) Instelbereik: % Standaardwaarde: 100 % Stel hier de snelheid van de circulatiepomp bronsysteem in. Selecteer "auto" als de snelheid van de circulatiepomp bronsysteem automatisch geregeld moet worden (fabrieksinstelling) voor een optimale werking. Voor handmatige regeling van de circulatiepomp bronsysteem deactiveert u "auto" en stelt u de waarde in tussen 1 en 100%. Als er koelaccessoires aanwezig zijn of als de warmtepomp een ingebouwde koelfunctie heeft, kunt u ook de snelheid van de circulatiepomp bronsysteem tijdens passieve koeling instellen (de circulatiepomp bronsysteem draait dan in handmatige regeling). Als continu bedrijf is gekozen (zie "Menu bedrijfsmodus bronpomp", pagina 55), kan ook de wachtstand worden gekozen. De circulatiepomp blijft continu draaien, terwijl de compressor stopt. Menu bedr.modus circulatiepomp bedrijfsstand Instelbereik: auto, intermitterend Standaardwaarde: auto Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp verwarmingssysteem in. auto: De circulatiepomp draait volgens de huidige bedrijfsmodus van de F1155. intermitterend: de circulatiepomp verwarmingssysteem start ca. 20 seconden eerder en stopt tegelijk met de compressor. TIP U kunt gebruik maken van 10 dagen onafgebroken" bij opstarten voor continue circulatie tijdens een opstarttijd, om zo het ontluchten van het systeem te vergemakkelijken. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 55

58 56 Menu pompsnelheid CV-systeem Bedrijfsstatus Instelbereik: auto / handmatig Standaardwaarde: auto Handmatige instelling Instelbereik: % Standaardwaarde: 70 % max. toegest. snelheid Instelbereik: % Standaardwaarde: 100 % snelheid wachtmodus Instelbereik: % Standaardwaarde: 30 % snelheid actief koelen (accessoire vereist) Instelbereik: % Standaardwaarde: 70 % snelheid pass. koelen (accessoire vereist) Instelbereik: % Standaardwaarde: 70 % Stel de snelheid in waarop de circulatiepomp verwarmingssysteem moet draaien in de huidige bedrijfsstand. Selecteer "auto" als de snelheid van de circulatiepomp verwarmingssysteem automatisch geregeld moet worden (fabrieksinstelling) voor een optimale werking. Als "auto" wordt geactiveerd voor verwarming, kunt u ook kiezen voor de instelling "max. toegest. snelheid" die de circulatiepomp verwarmingssysteem beperkt en niet laat draaien op een hogere snelheid dan de ingestelde waarde. Voor handmatige regeling van de circulatiepomp verwarmingssysteem deactiveert u "auto" voor de huidige bedrijfsstand en stelt u vervolgens de waarde in tussen 0 en 100% (de eerder ingestelde waarde voor "max. toegest. snelheid" geldt niet meer). "verwarming" houdt in dat de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in de verwarmingsstand staat. "snelheid wachtmodus" houdt in dat de circulatiepomp van het verwarmingssysteem de snelheid verlaagt, omdat de warmtepomp in de verwarmings- of koelingsstand staat, maar geen compressor of elektrische bijverwarming nodig heeft. "warmtapwater" houdt in dat de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in de warmtapwaterstand staat. "zwembad" (accessoire vereist) houdt in dat de circulatiepomp verwarmingssysteem in de zwembadverwarmingsstand staat. "cooling" (accessoire vereist) houdt in dat de circulatiepomp verwarmingssysteem in de koelstand staat. Als er koelaccessoires aanwezig zijn of als de warmtepomp een ingebouwde koelfunctie heeft, kunt u ook de snelheid van de circulatiepomp van het verwarmingssysteem tijdens respectievelijk actieve en passieve Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's koeling instellen (de circulatiepomp van het verwarmingssysteem draait dan in handmatige regeling). Menu interne elektrische bijverw. max aangesl. el. bijv., alleen F Instelbereik F : 7/9kW Fabrieksinstelling F : 7 kw max. elektrische bijv. inst. Instelbereik F V: 0-4,5 kw Instelbereik F V: 0-6,5 kw Instelbereik F : 0-9 kw Fabrieksinstelling F V: 4,5 kw Fabrieksinstelling F V: 6 kw Fabrieksinstelling F : 6 kw zekeringgrootte Instelbereik: A Standaardwaarde: 25 A transformatieratio Instelbereik: Standaardwaarde: 300 Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de interne elektrische bijverwarming in de F1155 en de zekeringgrootte voor de installatie. Hier kunt u ook controleren welke stroomsensor op welke inkomende fase van de woning is geïnstalleerd (vraagt om de installatie van stroomsensoren, zie pagina 24). Vink hiervoor "fasevolgorde ontdekken" aan en druk op de OK-knop. De resultaten van deze controles staan precies onder waar de controles zijn geactiveerd. Menu aanvinst. klim.systeem voorinstell Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw., DOT C Standaardwaarde: radiator Instelbereik DOT: -40,0-20,0 C Fabrieksinstelling DOT: -18,0 C eigen inst. Instelbereik dt bij DOT: 0,0-25,0 Fabrieksinstelling dt bij DOT: 10,0 Instelbereik DOT: -40,0-20,0 C Fabrieksinstelling DOT: -18,0 C Hier wordt het type warmteverdeelsysteem waar de circulatiepomp (GP1) van het verwarmingssysteem naartoe werkt, ingesteld. dt bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en retourtemperaturen bij de gemeten bentemperatuur.

59 Menu heat pump testing Dit menu is bedoeld voor het testen van de F1155 volgens verschillende standaarden. Gebruik van dit menu voor andere doeleinden kan ertoe leiden dat uw installatie niet correct functioneert. Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iedere standaard. Menu blockfreq blockfreq 1 Instelbereik: F1155-6: Hz Instelbereik: F : Hz Max. instelbereik: 50 Hz. blockfreq 2 Instelbereik: F1155-6: Hz Instelbereik: F : Hz Max. instelbereik: 50 Hz. Hier kunt u een frequentiebereik instellen waarbij de compressor wordt geblokkeerd. Door een groot geblokkeerd frequentiebereik kan de compressor gaan schokken. Menu systeeminstellingen Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor de warmtepomp, bijv. welke accessoires er geïnstalleerd zijn. Als de ketel is aangesloten op de F1155, moet hier de warmtapwaterproductie worden geactiveerd. Er zijn twee manieren waarop aangesloten accessoires geactiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief markeren in de lijst of gebruik maken van de automatische functie "geïnstalleerde acc. zoeken". geïnstalleerde acc. zoeken Markeer "geïnstalleerde acc. zoeken" en druk op de OK-toets om automatisch aangesloten accessoires voor de F1155 te vinden. Menu instellingen accessoire De bedrijfsinstellingen voor accessoires die geïnstalleerd en geactiveerd zijn, worden verricht in de submenu's hiervoor. Menu FLM voortdurend pompbedr. Instelbereik: aan/ Fabrieksinstelling: tijd tussen ontdooibeurten Instelbereik: 1 30 u Standaardwaarde: 10 u maanden t. filteralarms Instelbereik: 1 12 Standaardwaarde: 3 koelen activeren Instelbereik: aan/ Fabrieksinstelling: voortdurend pompbedr.: Selecteren voor continu bedrijf van de circulatiepomp in de afvoerluchtmodule. tijd tussen ontdooibeurten: Stel de minimale tijd in die moet verstrijken tussen ontdooiprocedures van de warmtewisselaar in de afvoerluchtmodule. Als de afvoerventilatieluchtmodule in bedrijf is, wordt de warmtewisselaar gekoeld, zodat er ijs op wordt gevormd. Als er te veel ijs wordt gevormd, neemt de warmteoverdrachtscapaciteit van de warmtewisselaar af en moet er worden ontdooid. Bij ontdooien warmt de warmtewisselaar op, zodat het ijs smelt en wegloopt via de condens afvoerslang. maanden t. filteralarms: Stel in hoeveel maanden er moeten verstrijken voordat de warmtepomp aangeeft dat het tijd is om het filter in de afvoerluchtmodule te reinigen. Maak het luchtfilter van de afvoerluchtmodule regelmatig schoon. Het interval hangt af van de hoeveelheid stof in de ventilatielucht. koelen activeren: Activeer hier koeling via de afvoerluchtmodule. Als de functie geactiveerd is, worden de koelingsinstellingen weergegeven in het menusysteem. Bepaalde accessoires worden niet automatisch gevonden, maar moeten handmatig worden aangevinkt, zie menu 5.4. Vink alleen de optie externe (open) bronpomp aan als het accessoire AXC 40 moet worden gebruikt om de circulatiepomp te regelen. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 57

60 Menu shuntgestuurde bijverw. bijverwarming voorrang Instelbereik: aan/ Fabrieksinstelling: start diff. bijverwarming Instelbereik: GM Standaardwaarde: 400 GM minimale looptijd Instelbereik: 0 48 u Standaardwaarde: 12 u min. temp. Instelbereik: 5 90 C Standaardwaarde: 55 C mengklep versterker Instelbereik: 0,1 10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging Instelbereik: s Standaardwaarde: 30 s Stel hier de minimale looptijd en de minimale temperatuur in voor het starten van de externe bijverwarming met shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookte boiler. Voor de shunt kunt u de shuntversterking en de shuntwachttijd instellen. Als u "start diff. bijverwarming" kiest, wordt de shuntklep net zo lang geregeld als er warmte beschikbaar is, anders wordt de shuntklep gesloten. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Menu extra klimaatsysteem gebruik in koelstand Instelbereik: aan/ Fabrieksinstelling: mengklep versterker Instelbereik: 0,1 10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging Instelbereik: s Standaardwaarde: 30 s Hier stelt u in welk klimaatsysteem (2-4)) u wilt instellen. In het volgende menu stelt u het geselecteerde klimaatsysteem in. Deze insteloptie wordt alleen weergegeven als "passieve/actieve koeling 2-leiding" of "passieve koeling 2-leiding" is geactiveerd in menu 5.2. De shuntversterking en shuntwachttijd voor de verschillende, geïnstalleerde extra klimaatsystemen worden ook hier ingesteld. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Menu zonneverwarming delta-t starten Instelbereik: 1-40 C Standaardwaarde: 8 C delta-t stoppen Instelbereik: 0-40 C Standaardwaarde: 4 C max. tanktemperatuur Instelbereik: C Standaardwaarde: 95 C max. zonnecollectortemp. Instelbereik: C Standaardwaarde: 125 C antivriestemperatuur Instelbereik: C Standaardwaarde: 2 C koeling zonnecollector start Instelbereik: C Standaardwaarde: 110 C passief opladen - inschakeltemperatuur Instelbereik: C Standaardwaarde: 110 C passief opladen - schakeltemperatuur Instelbereik: C Standaardwaarde: 50 C actief opladen - activeren dt Instelbereik: 8-60 C Standaardwaarde: 40 C actief opladen - deactiveren dt Instelbereik: 4-50 C Standaardwaarde: 20 C delta-t starten, delta-t stoppen: Hier kunt u het temperatuurverschil tussen zonnepaneel en zonnetank instellen, waarbij de circulatiepomp moet starten en stoppen. 58 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

61 max. tanktemperatuur, max. zonnecollectortemp.: Hier kunt u de maximumtemperaturen in zonneboiler c.q. zonnepaneel instellen waarbij de circulatiepomp moet stoppen. Dit om bescherming te bieden tegen te hoge temperaturen in de zonneboiler. Als de unit een antivriesfunctie, zonnepaneelkoeling en/of passief/actief opladen heeft, kunt u dat hier activeren. Als de functie geactiveerd is, kunt u daar instellingen voor invoeren. "zonnepaneelkoeling", "passief opladen" en "actief opladen" kunnen niet worden gecombineerd. Er kan slechts één functie geactiveerd worden. antivriesbescherming antivriestemperatuur: Hier kunt u de temperaturen in de zonnetank instellen, waarbij de circulatiepomp moet starten om bevriezing te voorkomen. zonnepaneelkoeling koeling zonnecollector start: Als de temperatuur in het zonnepaneel hoger is dan deze instelling op hetzelfde moment dat de temperatuur in de zonnetank hoger is dan de ingestelde maximumtemperatuur, wordt de extere functie voor koeling geactiveerd. passief opladen inschakeltemperatuur: Als de temperatuur in het zonnepaneel hoger ligt dan deze instelling, wordt de functie geactiveerd. De functie wordt een uur lang geblokkeerd als de temperatuur van de bronvloeistof in de warmtepomp (BT10) hoger ligt dan de ingestelde waarde voor "max. bron in" in menu schakeltemperatuur: Als de temperatuur in het zonnepaneel lager ligt dan deze instelling, wordt de functie gedeactiveerd. actief opladen activeren dt: Als het verschil tussen de temperatuur in het zonnepaneel (BT53) en de temperatuur van de bronvloeistof in de warmtepomp (BT10) groter is dan deze instelling, wordt de functie geactiveerd. De functie wordt een uur lang geblokkeerd als de temperatuur van de bronvloeistof in de warmtepomp (BT10) hoger ligt dan de ingestelde waarde voor "max. bron in" in menu deactiveren dt: Als het verschil tussen de temperatuur in het zonnepaneel (BT53) en de temperatuur van de bronvloeistof in de warmtepomp (BT10) kleiner is dan deze instelling, wordt de functie gedeactiveerd. Menu stapgestuurde bijverwarming start diff. bijverwarming Instelbereik: GM Standaardwaarde: 400 GM verschil bijverw.stappen Instelbereik: GM Standaardwaarde: 100 GM max. stap Instelbereik (binaire stappen gedeactiveerd): 0 3 Instelbereik (binaire stappen geactiveerd): 0 7 Standaardwaarde: 3 binaire stap Instelbereik: aan/ Fabrieksinstelling: Stel hier de stapgeregelde bijverwarming in. Een stapgeregelde bijverwarming is bijv. een externe elektrische ketel. Het is bijvoorbeeld mogelijk om te selecteren wanneer de bijverwarming moet starten, om het max. aantal toegestane stappen in te stellen en in te stellen of binaire stappen wel of niet moeten worden gebruikt. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Menu in-/gangen software Hier kunt u selecteren op welke in-/gang van de ingangsprintplaat (AA3) de externe contactfunctie (pagina 24) moet worden aangesloten. Te selecteren ingangen op klemmenstrook AUX1-5 (AA3-X6:9-18) en gang AA3-X7 (op de ingangsprintplaat). Menu service fabriekinstelling Alle instellingen kunnen hier worden gereset (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. Bij het resetten wordt bij de volgende start van de warmtepomp de startgids weergegeven. Menu geforceerde regeling U kunt hier de verschillende componenten in de warmtepomp en eventueel aangesloten accessoires regelen. Menu startgids Wanneer de warmtepomp voor de eerste keer wordt gestart, opent de startgids ook automatisch. Hier kunt u deze handmatig starten. Zie pagina 29 voor meer informatie over de startgids. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 59

62 Menu snelstart Van hier is het mogelijk om de compressor te starten. Er moet een warmtevraag of een warmtapwatervraag zijn om de compressor te starten. U kunt de compressor beter niet te vaak snelstarten gedurende een kort periode, want hierdoor kunnen de compressor en zijn nevenapparatuur beschadigen. Menu vloerdroogfunctie duur periode 1-3,5-7 Instelbereik: 0-30 dagen Standaardwaarde: 2 dagen temp. periode 1-3,5-7 Instelbereik: C Standaardwaarde: temp. periode 1 temp. periode 2 temp. periode 3 temp. periode 5 temp. periode 6 temp. periode 7 20 C 30 C 40 C 40 C 30 C 20 C TIP Als bedrijfsstand "add. heat only" moet worden gebruikt, kiest u dit in menu 4.2. Voor een nog gelijkmatiger aanvoertemperatuur kan de bijverwarming eerder worden gestart door "bijverwarming starten" in de menu's in te stellen op -80. Als het instellen van de droogperioden van de ondervloer is gestopt, worden de menu's 4.2 en gereset naar de eerdere instellingen. Menu log met wijzigingen Hier kunt u eerdere wijzigingen in het regelsysteem aflezen. Datum, tijd en ID-nr. (uniek voor bepaalde instellingen) en de nieuwe ingestelde waarde worden aangegeven voor iedere wijziging. Het log met wijzigingen wordt opgeslagen bij herstarten en blijft ongewijzigd na fabrieksinstelling. duur periode 4 Instelbereik: 0-30 dagen Standaardwaarde: 3 dagen temp. periode 4 Instelbereik: C Standaardwaarde: 45 C Stel hier de functie drogen ondervloer in. U kunt maximaal zeven tijdsperioden instellen met verschillende, berekende aanvoertemperaturen. Als er minder dan zeven perioden worden gebruikt, moeten de resterende tijdsperioden worden ingesteld op 0 dagen. Vink het actieve venster aan om de functie vloerdrogen te activeren. Een teller onderin toont het aantal dagen dat de functie actief is geweest. De functie telt net als bij normaal verwarmen gradenminuten, maar dan de voor de resp. periode ingestelde aanvoertemperaturen. Tijdens het drogen van de vloer draait de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in 100%, ongeacht de instelling in menu Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

63 9 Service Servicehandelingen Service mag slend door ter zake kundig personeel worden verricht. Gebruik bij het vervangen van onderdelen van de F1155 slend vervangende onderdelen van NIBE. 16 kw GP1 GP2 Noodstand QM2 LEK Schakelaar (SF1) mag niet in stand " "of" " worden gezet voordat de F1155 met water is gevuld. Anders kunnen de temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor of elektrische bijverwarming beschadigd raken. QM1 XL1 XL6 XL9 XL7 XL2 De noodstand wordt gebruikt bij bedrijfsstoringen en in samenhang met service. In de noodstand wordt geen warmtapwater geproduceerd. Activeer de noodstand door de schakelaar (SF1) op " " te zetten (knop op de schakelaar indrukken en naar rechts bewegen). Dit betekent het volgende: De statuslamp brandt geel. Het display brandt niet en de regelcomputer is niet aangesloten. De temperatuur bij de elektrische bijverwarming wordt geregeld door de thermostaat (FD1-BT30). Deze kan worden ingesteld op 35 of 45 C. De compressor en het bronsysteem zijn ben werking en alleen de pomp van het afgifte systeem en de elektrische bijverwarming zijn geactiveerd. Het vermogen van de bijverwarming in de noodstand wordt ingesteld op de printplaat van de elektrische bijverwarming (AA1). Zie pagina 23 voor instructies. FD1-BT30 QM34 QM31 F1155 SF1 QM32 QM33 6kW GP1 GP2 QM2 QM1 LEK De boiler aftappen De boiler kan worden afgetapt met behulp van het hevelprincipe. Dit kan worden gedaan door een aftapafsler op de binnenkomende koudwaterleiding te monteren of door een slang in de koudwateraansling te stoppen. Aftappen van het afgiftesysteem U kunt het beste eerst het systeem aftappen als u onderhoud aan het klimaatsysteem wilt verrichten. Dit kunt u op verschillende manieren doen, afhankelijk van wat er moet gebeuren: Hoofdstuk 9 Service 61

64 62 Er kan wat warmtapwater komen bij het aftappen van het verwarmingssysteem/afgiftesysteem. Gevaar voor brandwonden. Het verwarmingssysteem in de compressormodule aftappen Indien de circulatiepomp van het verwarmingssysteem bijvoorbeeld moet worden vervangen of de compressormodule onderhoud vereist, tapt u het verwarmingssysteem als volgt af: 1. Sl de afslers naar verwarmingssysteem (QM31) en (QM32). 2. Een slang aan te slen op de aftapafsler (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof stromen. 3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof er loopt. U kunt dit doen door de aansling bij de afsler (QM32), die de warmtepomp met de koelmodule verbindt, iets open te draaien. Wanneer het verwarmingssysteem wordt afgetapt, kan de vereiste service worden gevoerd en/of kunnen er eventueel componenten worden vervangen. Het verwarmingssysteem in de warmtepomp aftappen Indien de warmtepomp service vereist, tapt u het verwarmingssysteem als volgt af: 1. Sl de afslers ben de warmtepomp voor het verwarmingssysteem (retour- en aanvoerleiding). 2. Een slang aan te slen op de aftapafsler (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof stromen. 3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof er loopt. U kunt dit doen door de aansling bij de afsler, die de warmtepomp met de koelmodule (XL2) verbindt, iets open te draaien. Wanneer het hele verwarmingssysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden gevoerd. Aftappen van het gehele afgiftesysteem Indien het gehele afgiftesysteem moet worden afgetapt, kunt u dit als volgt doen: 1. Een slang aan te slen op de aftapafsler (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof stromen. 2. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof er loopt. U kunt dit doen door de ontluchtingsschroef op de hoogste verdeler in de woning los te schroeven. Als het afgiftesysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden gevoerd. Het bronsysteem legen U kunt het beste eerst het bronsysteem aftappen voordat u service verricht. Dit kunt u op verschillende manieren doen, afhankelijk van er moet gebeuren: Hoofdstuk 9 Service Het bronsysteem in de compressor module aftappen Indien bijvoorbeeld de circulatiepomp van het bronsysteem moet worden vervangen of de compressor module onderhoud vereist, tapt u het bronsysteem af door: 1. De afslers naar bronsysteem (QM33) en (QM34) te slen. 2. Een slang aan te slen op de aftapafsler (QM2) en de andere opening van de slang in een reservoir te plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoeveelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen. 3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof er loopt. U kunt dit doen door de aansling bij de afsler (QM33), die de warmtepomp met de koelmodule verbindt, iets open te draaien. Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden gevoerd. Het bronsysteem in de warmtepomp aftappen Indien de warmtepomp service vereist, tapt u het bronsysteem af door: 1. De afsler ben de warmtepomp voor het bronsysteem te slen. 2. Een slang aan te slen op de aftapafsler (QM2) en de andere opening van de slang in een reservoir te plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoeveelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen. 3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof er loopt. U kunt dit doen door de aansling bij de afsler, die de bronsysteemkant met de warmtepomp verbindt bij verbinding (XL7), iets open te draaien. Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden gevoerd. Starthulp voor de circulatiepomp 1. Schakel de F1155 door de schakelaar (SF1) in te stellen op " ". 2. Open het servicepaneel. 3. Verwijder het paneel voor de compressor module. 4. Draai de ontluchtingsschroef (QM5) los met een schroevendraaier. Houd een doek over de kop van de schroevendraaier, aangezien er wat water naar ben kan stromen. 5. Schuif een schroevendraaier in de opening en draai de pompmotor rond. 6. Draai de ontluchtingsschroef (QM5) in. 7. Start de F1155 door schakelaar (SF1) in te stellen op "" en controleer of de circulatiepomp werkt. Het is meestal eenvoudiger om de circulatiepomp te starten wanneer de F1155 in bedrijf is, met schakelaar (SF1) in stand " ". Indien de starthulp van de circulatiepomp moet worden gevoerd met de F1155 in bedrijf, moet u er rekening mee houden dat de schroevendraaier een flinke ruk kan maken als de pomp start.

65 De motor op de wisselklep verwijderen Luftningsskruv De motor op de wisselklep kan worden verwijderd om de service te vereenvoudigen. Ontkoppel de kabel van de motor en verwijder de motor van de shuttleklep (zie afbeelding). A LEK De afbeelding is een voorbeeld van hoe een circulatiepomp er kan zien. Gegevens temperatuursensor B LEK Temperatuur ( C) Weerstand (kohm) Spanning (VDC) ,0 3,256 LEK ,6 3, ,5 133,8 3,218 3,189 De compressor module verwijderen ,22 74,32 3,150 3,105 De compressor module kan worden verwijderd voor service en transport ,20 42,89 33,02 25,61 20,02 3,047 2,976 2,889 2,789 2,673 De compressormodule kan eenvoudig worden verwijderd indien deze eerst wordt afgetapt (zie pagina 61) ,77 12,51 10,00 8,045 6,514 2,541 2,399 2,245 2,083 1,916 Gewicht van de compressor module Type (kw) 6 16 Gewicht (kg) ,306 4,348 3,583 2,968 2,467 1,752 1,587 1,426 1,278 1,136 Schakel de warmtepomp en schakel de spanning door de zekeringen te schakelen ,068 1,739 1,469 1,246 1,007 0,891 0,785 0,691 Verwijder het voorpaneel volgens de beschrijving op pagina ,061 0, ,908 0, ,779 0, ,672 0,414 Hoofdstuk 9 Service 63

66 F1155 LEK F Sl de afslers (QM31), (QM32), (QM33) en (QM34). 6 Ontkoppel de connectoren (A) en (B) van de onderkant van de basiskaartbehuizing. Tap de compressormodule af volgens de instructies op pagina 61 QM31 QM33 7 Ontkoppel de connector (C) van de printplaat van de elektrische bijverwarming (AA1) met behulp van een schroevendraaier. 8 Ontkoppel de connector (D) van de gezamenlijke printplaat (AA100). 9 Trek de compressor module voorzichtig de warmtepomp. QM34 QM32 2 Trek de vergrendelingen eraf. QM D 6 A B LEK Ontkoppel de leidingaansling bij de afsler (QM31). Verwijder de twee schroeven. 7 C 4 TIP De compressor module wordt in omgekeerde volgorde geïnstalleerd. 5 LEK Verwijder de aansling van de basiskaart (AA2) met behulp van een schroevendraaier. Bij herinstalleren moeten de bijgeleverde O- ringen de aanwezige O-ringen bij de verbindingen met de warmtepomp (zie afbeelding) vervangen. QM33 5 QM34 QM32 64 Hoofdstuk 9 Service

67 LEK USB-service-gang Menu software updaten Hier kunt u de software in de F1155 updaten. F1155 is voorzien van een USB-aansling in de displayeenheid. Deze USB-aansling kan worden gebruikt voor het aanslen van een USB-geheugen voor het updaten van de software, het opslaan van gelogde informatie en het verwerken van de instellingen in de F1155. De volgende functies werken alleen als het USB-geheugen bestanden bevat met software voor de F1155 van NIBE. Het gegevensvak bovenaan op het display toont informatie (altijd in het Engels) over de meest waarschijnlijke update die de updatesoftware het USB-geheugen heeft geselecteerd. Deze informatie geeft aan voor welk product de software is bedoeld, wat de software versie is plus algemene informatie daarover. Als u een ander bestand wilt selecteren dan het geselecteerde bestand, kunt u het juiste bestand selecteren door "kies een ander bestand". start met updaten Selecteer start met updaten" als u de update wilt starten. U wordt gevraagd of u zeker weet dat u de software wilt updaten. Antwoord "ja" om door te gaan of "nee" om ongedaan te maken. Als u "ja" hebt geantwoord op de vorige vraag, start de update en kunt u de voortgang van de update volgen op het display. Als de update klaar is, wordt de F1155 opnieuw opgestart. Bij een software-update worden de menu-instellingen in de F1155 niet gereset. Als de update wordt onderbroken voordat deze is afgerond (bijvoorbeeld door stroomonderbreking enz.), kan de software worden gereset naar de vorige versie als tijdens het opstarten de OK-knop ingedrukt wordt gehouden totdat de groene lamp gaat branden (duurt ca. 10 seconden). Wanneer een USB-geheugen wordt aangesloten, verschijnt er een nieuw menu (menu 7) op het display. Hoofdstuk 9 Service 65

68 kies een ander bestand Menu instellingen beheren Selecteer kies een ander bestand" als u de voorgestelde software niet wilt gebruiken. Als u door de bestanden scrollt, wordt informatie over de gemarkeerde software weergegeven in een gegevensvak, net als eerder. Als u een bestand hebt geselecteerd met de OK-toets, gaat u terug naar de vorige pagina (menu 7.1), waar u ervoor kunnen kiezen om de update te starten. Menu loggen Hier kunt u alle menu-instellingen (gebruikers- en servicemenu's) beheren (opslaan als of ophalen ) in de F1155 met een USB-geheugen. Via "instellingen bewaren" slaat u de menu-instellingen in het USB-geheugen op, zodat u deze later kunt herstellen of naar een andere F1155 kunt kopiëren. Als u de menu-instellingen opslaat in het USBgeheugen, vervangt u alle eerdere, in het USBgeheugen opgeslagen instellingen. Via "instellingen herstellen" reset u alle menu instellingen vanaf het USB-geheugen. Het resetten van de menu-instellingen vanaf het USB-geheugen kan niet ongedaan worden gemaakt. Instelbereik: 1 s 60 min Standaardinstelbereik: 5 s Stel in of de huidige meetwaarden van de F1155 moeten worden opgeslagen in een logbestand in het USB-geheugen. Loggen gedurende langere perioden 1. Stel het gewenste interval tussen het loggen in. 2. Vink aan: geactiveerd". 3. De huidige waarden van de F1155 worden met het ingestelde interval opgeslagen in een bestand in het USB-geheugen tot het vinkje bij "geactiveerd" weer wordt verwijderd. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" voordat u de USB-stick verwijdert. 66 Hoofdstuk 9 Service

69 10 Storingen in comfort In de meeste gevallen merkt de warmtepomp bedrijfsstoringen (bedrijfsstoringen kunnen leiden tot verstoringen van het comfort) op, geeft dit aan met alarmmeldingen en geeft te voeren instructies op het display weer. Infomenu Alle meetwaarden van de warmtepomp worden verzameld onder menu 3.1 in het menusysteem van de warmtepomp. Vaak vindt u de oorzaak van de storing door even naar de waarden in dit menu te kijken. Zie pagina 46 voor meer informatie over menu 3.1. Alarm beheren Bij een alarm is er een bepaalde storing opgetreden, wat wordt aangegeven doordat de statuslamp van constant groen nu constant rood gaat branden. Daarnaast verschijnt er een alarmbelletje in het informatievenster. Alarm Bij een alarm met een rode statuslamp is er een storing opgetreden die de warmtepomp niet zelf kan verhelpen. Op het display kunt u, door de selectieknop te verdraaien en op de OK-toets te drukken, het type alarm bekijken en het alarm resetten. U kunt er ook voor kiezen om de warmtepomp in te stellen op hulpmodus. info / handeling Hier kunt u lezen wat het alarm betekent en krijgt u tips voor het verhelpen van het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt. alarm resetten In de meeste gevallen kunt u volstaan met het selecteren van "alarm resetten" om het probleem te verhelpen dat het alarm heeft veroorzaakt. Als een groene lamp gaat branden na het selecteren van "alarm resetten", is het alarm verholpen. Als er nog steeds een rode lamp brandt en een menu met de naam "alarm" zichtbaar is op het display, is het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt nog steeds aanwezig. Als het alarm verdwijnt en terugkeert, zie dan het hoofdstuk over het oplossen van problemen (pagina 67). hulpmodus hulpmodus is een type noodstand. Dit betekent dat de warmtepomp warmte en/of warmtapwater produceert ondanks het feit dat er een probleem is. Dit kan betekenen dat de compressor van de warmtepomp niet draait. In dit geval produceert de elektrische bijverwarming warmte en/of warmtapwater. Om hulpmodus te selecteren, moet een alarmhandeling worden gekozen in menu Het selecteren van hulpmodus is iets anders dan het verhelpen van het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt. De statuslamp blijft daarom rood. Problemen oplossen Indien de bedrijfsstoring niet wordt weergegeven op het display, kunt u de volgende adviezen opvolgen: Basishandelingen Start met een controle van de volgende mogelijke storingsbronnen: De stand van de schakelaar (SF1). Groeps- en hoofdzekeringen van de woning. De aardlekschakelaar van de woning. De automatische zekering van de warmtepomp (FA1). De temperatuurbegrenzer van de warmtepomp (FD1). Juist ingestelde laadmonitor (indien geïnstalleerd). Lage warmtapwatertemperatuur of gebrek aan warmtapwater Dit gedeelte van het hoofdstuk over het oplossen van problemen geldt alleen als de warmtepomp is aangesloten op de boiler. Gesloten of gesmoorde vulafsler van de boiler. Open de afsler. Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus. Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, selecteert u "addition". Groot warmtapwaterverbruik. Wacht totdat het warmtapwater is verwarmd. Tijdelijk verhoogde warmtapwatercapaciteit (tijdelijk in luxe) kan worden geactiveerd in menu 2.1. Te lage warmtapwaterinstelling. Open menu 2.2 en selecteer een hogere comfortmodus. Te lage of niet werkende priorisering van warmtapwater. Open menu en verhoog de tijd waarop het warmtapwater prioriteit moet krijgen. Lage kamertemperatuur Gesloten thermostaten in meerdere kamers. Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers op max. Stel de kamertemperatuur af via menu 1.1 in plaats van de thermostaten te smoren. Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus. Hoofdstuk 10 Storingen in comfort 67

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Boiler IHB NL 1426-1 331092 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Alternatieve installatie 10 Veiligheidsinformatie 2 5 Elektrische installatie 11 2 Bezorging en verwerking

Nadere informatie

Handleiding voor installateur VPD 150, 300

Handleiding voor installateur VPD 150, 300 Handleiding voor installateur Boiler IHB NL 1545-3 331092 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 3 5 Elektrische installatie 11 Veiligheidsinformatie 3 Sensoren 11 2 Bezorging en verwerking 6 6 Inbedrijfstelling

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1343-2 231812 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 34. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1336-1 231539 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 31. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1430-1 331174 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 32. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1343-2 231691 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 33. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1430-1 331164 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 30. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1027-2 031685 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1442-2 331174 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/onged maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1547-3 331174 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur LEK Handleiding voor installateur Boiler IHB NL 1036-2 031293 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 5 Transport 5 Montage 5 Geleverde componenten 5

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1013-1 031353 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1748-5 331174 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1013-1 031355 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1020-1 031655 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1245PC

Handleiding voor installateur NIBE F1245PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1602-1 331529 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1251-3 431056 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 32. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1548-4 231539 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

ETS 12 / 121 Elektrische bijverwarming

ETS 12 / 121 Elektrische bijverwarming MAV NL 0525-1XA R GEBRUIKSAANWIJZING Elektrische bijverwarming Algemeen Warmtepompen zijn er gewoonlijk niet op berekend om in de hele warmtevermogensbehoefte te kunnen voorzien. Tijdens koude dagen is

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1110-2 431092 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 40. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1343-2 231629 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 35. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1155PC

Handleiding voor installateur NIBE F1155PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1644-4 331164 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1145

Handleiding voor installateur NIBE F1145 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16021 331518 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1155

Handleiding voor installateur NIBE F1155 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp IHB NL 1548-4 231573 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1524-3 231349 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/onged maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1245

Handleiding voor installateur NIBE F1245 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16021 331496 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1551-1 331305 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1613-4 231349 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/onged maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1314-3 231293 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 6 Transport 6 Montage 7 Geleverde componenten

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 1447-1 331408 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp IHB NL 1602-1 331535 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur VPB/VPBS

Handleiding voor installateur VPB/VPBS Handleiding voor installateur Boiler LEK IHB NL 1544-5 031293 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 3 5 Elektrische installatie 15 Veiligheidsinformatie 3 Sensoren 15 2 Bezorging en verwerking Transport

Nadere informatie

Handleiding voor installateur SMO 40

Handleiding voor installateur SMO 40 Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 1624-3 331408 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp IHB NL 16432 331535 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur SMO 40

Handleiding voor installateur SMO 40 Handleiding voor installateur Regelmodule LEK IHB NL 1546-2 331408 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16443 331305 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 310

Handleiding voor installateur NIBE VVM 310 Handleiding voor installateur EMK Binnenmodule APH IHB NL 1524-2 231179 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 447-33407 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement

Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement Aan de totstandkoming van deze opstartgids is de uiterste zorg besteed.

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1155

Handleiding voor installateur NIBE F1155 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp IHB NL 17464 331351 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 17454 331305 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1524-4 431227 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1428-1 231349 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 35. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1521-1 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Symbolen Keurmerk 2 2 2 Afgiftesysteem Boiler Aansluitopties 18 18 19 Veiligheidsmaatregelen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1245

Handleiding voor installateur NIBE F1245 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16432 331496 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur SMO 20

Handleiding voor installateur SMO 20 Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 546-2 33407 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1613-5 431227 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1214-1 031847 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 6 Transport 6 Montage 6 Geleverde componenten

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1243-1 431227 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 26. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

1245 / Schema's

1245 / Schema's 1245 / 1255 - Schema's 12-001 Bodem 12-002 Bodem - serie 12-003 Bodem - parallel 12-004 Bodem - parallel - cvketel 12-005 Bodem - parallel - combiketel 12-006 Bodem - parallel -ketel+boiler 12-007 12-008

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2026

Gebruikershandleiding NIBE F2026 Gebruikershandleiding Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1248-1 231005 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Installatiegegevens 2 Veiligheidsinformatie 4 Serienummer 5 Contactgegevens 6 F2026 - Een

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding LEK LEK LEK Gebruikershandleiding 8, 12, 16 kw Lucht/water-warmtepomp UHB NL 1512-1 231039 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Serienummer Contactgegevens

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F130. Warmtapwaterwarmtepomp

Gebruikershandleiding NIBE F130. Warmtapwaterwarmtepomp LEK Gebruikershandleiding Warmtapwaterwarmtepomp UHB NL 1434-1 231987 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 10. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F1145

Gebruikershandleiding NIBE F1145 Gebruikershandleiding Aard-warmtepomp LEK UHB NL 1336-1 231690 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 11. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Binnenmodule NIBE VVM 500

Binnenmodule NIBE VVM 500 IHB NL 1834-8 431227 HANDLEIDING VOOR INSTALLATEUR Binnenmodule Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding Bedieningshandleiding Aard-warmtepomp LEK OHB NL 1237-1 231292 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 6. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1243-1 431244 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 12. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1345

Handleiding voor installateur NIBE F1345 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16064 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Symbolen Keurmerk 3 3 3 Afgiftesysteem Boiler Aansluitopties 18 18 19 Veiligheidsmaatregelen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F470

Handleiding voor installateur NIBE F470 Handleiding voor installateur Ventilatieluchtwarmtepomp LEK IHB NL 1722-1 431436 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

1245PC / 1255PC - Schema's

1245PC / 1255PC - Schema's 1245 / 1255 - Schema's 12-001 Bodem Soms kan het schema dat u nodig heeft een combinatie zijn van 2 12-002 Bodem - serie of meer schema's uit deze serie. 12-003 Bodem - parallel (Er zijn veel combinaties

Nadere informatie

INSTALLATION INSTRUCTIONS PASSIVE COOLING MODULE PKM 05 MONTAGEANLEITUNG MODUL FÜR PASSIVES KÜHLEN PKM 05

INSTALLATION INSTRUCTIONS PASSIVE COOLING MODULE PKM 05 MONTAGEANLEITUNG MODUL FÜR PASSIVES KÜHLEN PKM 05 MAV 0751-3 031159 SE GB DE MONTERINGSANVISNING PASSIV KYLMODUL INSTALLATION INSTRUCTIONS PASSIVE COOLING MODULE MONTAGEAEITUNG MODUL FÜR PASSIVES KÜHLEN MONTAGEHANDLEIDING PASSIEVE KOELMODULE MONTAGEHANDLEIDING

Nadere informatie

Verzamelblad E-aansluitingen SMO 40 met 2040

Verzamelblad E-aansluitingen SMO 40 met 2040 LEK L N 0 PE L N 0 PE PE PE -X -X L N -X0 9 -X -X 0 9 0 9 -X9 L N 0 PE Automatische zekering AA - X klemmenstrook AA Accessoirekaart Klemmenstrook X AA-X AA in 00 buiten unit Verzamelblad E-aansluitingen

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F () / F145 (), bijlage bij de schema s. 1. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften.

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. LEGENDA 114 (PC) / (PC), / oktober 010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. 1 Buitenvoeler (BT1) op klemmenstrook AA3-X, klem 1 en Ruimtesensor (RTS40) op klemmenstrook AA3 X, klem

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F1145

Gebruikershandleiding NIBE F1145 Gebruikershandleiding Aard-warmtepomp LEK AHB NL 1013-1 031352 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 10. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Warmtapwaterwarmtepomp IHB NL 1434-1 231986 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 21. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1349-2 431244 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 13. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1345

Handleiding voor installateur NIBE F1345 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp IHB NL 16495 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 4 Bedradingsschema, 3x400V 24 60 55 Symbolen Keurmerk 4 4 Index 66 Veiligheidsmaatregelen Serienummer

Nadere informatie

Lucht/water-warmtepomp F2040 6, 8, 12, 16

Lucht/water-warmtepomp F2040 6, 8, 12, 16 UHB NL 1829-3 231039 GEBRUIKERSHANDLEIDING Lucht/water-warmtepomp 6, 8, 12, 16 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Symbolen Keurmerk Serienummer Een uitstekende

Nadere informatie

1145 / PC- Schema's

1145 / PC- Schema's 1145 / 1155 - - Schema's 11-001 Bodem Soms kan het schema dat u nodig heeft een combinatie zijn van 2 11-002 Bodem - serie of meer schema's uit deze serie. 11-003 Bodem - parallel (Er zijn veel combinaties

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20 Gebruikershandleiding 8, 12, 16, 20 Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1631-2 331403 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Contactgegevens F2120 Een uitstekende

Nadere informatie

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

Quick Guide Artel Mono Block schema 1 Quick Guide Artel Mono Block schema 1 RR Trading 1 van 13 Schema 1 Rev. 03 Inhoud opgave 1. Algemene aandachtspunten... 2 2. Opstelling ruimte... 2 3. Schema 1 verwarmen/koelen... 4 4. Aansluiten Mono

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1345

Handleiding voor installateur NIBE F1345 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 15473 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Symbolen Keurmerk 3 3 3 Afgiftesysteem Boiler Aansluitopties 18 18 19 Veiligheidsmaatregelen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Lucht/water-warmtepomp LEK IHB NL 1248-1 231006 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 5 Transport en opslag 5 Montage

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2300

Gebruikershandleiding NIBE F2300 Gebruikershandleiding Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1248-1 031765 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Installatiegegevens 2 Veiligheidsinformatie 4 Veiligheidsmaatregelen 5 Serienummer 7 Contactgegevens

Nadere informatie

Aandachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355

Aandachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355 andachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355 1. Ontwerp, installeren en beheer van grondgebonden warmtepompen is onderhevig aan de BL 6000-21 2. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F (PC) / F14 (PC), bijlage bij de schema s. 1. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 320

Gebruikershandleiding NIBE VVM 320 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1428-1 231337 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 12. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

TNG-serie warmtepomp Gebruikershandleiding

TNG-serie warmtepomp Gebruikershandleiding TNG-serie warmtepomp Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TNG-serie warmtepompen Inhoud Inleiding... 3 Veiligheid... 4 Algemeen... 4 Koudemiddel... 5 Bediening... 6 Overzicht van de Siemens thermostaat...

Nadere informatie

Stappenplan installeren UMR Vario

Stappenplan installeren UMR Vario Stappenplan installeren UMR Vario stap invullen sl tabbel op blz... 1 begin met het invullen van de tabel in de handleiding. dit geeft een duidelijk overzicht voor de volgende stappen. alle bekabeling

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20 Gebruikershandleiding 8, 12, 16, 20 Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1648-3 331403 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie F2120 Een uitstekende keuze 2 De warmtepomp:

Nadere informatie

Inbedrijfstelling van de installatie

Inbedrijfstelling van de installatie Inbedrijfstelling van de installatie excellence in hot water INHOUD. Zonnecircuit.............................. 2. Inbedrijfstelling............................. 3 3. Oplossen van eventuele pannes..............

Nadere informatie

Handleiding voor installateur METROAIR S20

Handleiding voor installateur METROAIR S20 Handleiding voor installateur METROAIR Regelmodule 08:960-72 IHB GB 344-3 23758 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften.

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. LEGENDA 1145 () / (), / oktober 010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. 1 Buitenvoeler (BT1) op klemmenstrook AA3-X6, klem 1 en Ruimtesensor (RTS40) op klemmenstrook AA3 X6, klem

Nadere informatie

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0 Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding Type 3.0 April 2015 INHOUDSOPGAVE 1 Introductie 1 2 Bediening binnenunit 2 3 Thermostaat instellen 3 3.1 Instelling controleren 3 3.2 Koelen of verwarmen

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Warmwater circulatie-unit O DVU 3 kw 230 V INHOUDSOPGAVE Voorwoord pag. 4 Inleiding pag. 5 Technische specificaties pag. 5 Veiligheidsvoorzieningen en instructies pag. 6 Werking van

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding EXCLUSIV COMPACT THERMOSTAAT Dit product heeft de volgende eigenschappen: 1) Regeling van de verwarming 2) Eenvoudig te programmeren 3) Twee programma's: programma ingesteld af fabriek

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F (PC) / F (PC), bijlage bij de schema s.. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

Lucht/water-warmtepomp NIBE F2120 8, 12, 16, 20

Lucht/water-warmtepomp NIBE F2120 8, 12, 16, 20 UHB NL 1821-4 331403 GEBRUIKERSHANDLEIDING Lucht/water-warmtepomp 8, 12, 16, 20 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Symbolen Keurmerk Serienummer F2120 Een

Nadere informatie

ONDERHOUDSHANDLEIDING

ONDERHOUDSHANDLEIDING ONDERHOUDSHANDLEIDING Danfoss warmtepomp DHP-R Eco VUIFK110 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie... 4 1.1 Veiligheidsvoorzorgen...4 1.2 Bescherming...4 2 Informatie over uw warmtepomp... 5 2.1 Productbeschrijving...5

Nadere informatie

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT Technische gegevens: Spanning: 230-240VAC + aarde Frequentie: 50-60Hz Weerstandsbelasting: 16A (3600W-230VAC) Inductieve belasting: 1A IP Waarde: IP21 Aanpassing:

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F370

Handleiding voor installateur NIBE F370 Handleiding voor installateur Ventilatieluchtwarmtepomp LEK IHB NL 1722-1 431426 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2300

Gebruikershandleiding NIBE F2300 Gebruikershandleiding Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1508-1 231587 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Veiligheidsmaatregelen Serienummer Contactgegevens

Nadere informatie

1245 PC / 1255 PC- Schema s

1245 PC / 1255 PC- Schema s 1245 / 1255 - Schema s Overzicht Aandachtspunten Leidingdiameters Buffer-inhoud Buffer-mogelijkheden Legenda 12-001 Bodem 12-002 Bodem - serie 12-003 Bodem - parallel 12-004 Bodem - parallel - cvketel

Nadere informatie

1145 / 1155 PC- Schema s

1145 / 1155 PC- Schema s 1145 / 1155 - Schema s Overzicht Aandachtspunten Leidingdiameters Buffer-inhoud Buffer-mogelijkheden Legenda 11-001 Bodem 11-002 Bodem - serie 11-003 Bodem - parallel 11-004 Bodem - parallel - cvketel

Nadere informatie

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010 - 1 -

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010 - 1 - aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010-1 - AANVULLENDE HANDLEIDING AQUA PLUS Deze handleiding is uitsluitend ter aanvulling van de handleiding van de Altech Eclips (papieren of DVD

Nadere informatie

Espace bedrade regeling (230 volt)

Espace bedrade regeling (230 volt) Espace bedrade regeling (230 volt) Installatiehandleiding klokthermostaat. Espace klokthermostaat De fraai vormgegeven thermostaat is eenvoudig te bedienen met slechts vier toetsen en is standaard reeds

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 320

Gebruikershandleiding NIBE VVM 320 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1613-3 231337 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler. Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W

Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler. Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W Voorwoord Geachte klant, Met de Techneco warmtepompboiler heeft u een apparaat aangeschaft, waarmee u de

Nadere informatie