Handleiding voor installateur

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Handleiding voor installateur"

Transcriptie

1 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL

2 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen wordt beschreven op pagina 44. De modus voor het instellen van de binnentemperatuur opent u door in de startmodus in het hoofdmenu twee keer de OK-toets in te drukken. Meer over de instellingen leest u op pagina 46. Om de hoeveelheid warm water tijdelijk te verhogen, draait u de selectieknop eerst naar menu 2 (waterdruppel) en drukt u vervolgens 2 keer op de OK-knop. Lees meer over de instellingen op pagina 53. Bij verstoringen van het comfort Indien het comfort, op welke wijze dan ook, verstoord raakt, is er een aantal maatregelen dat u kunt nemen voordat u contact moet opnemen met uw installateur. Zie pagina 73 voor instructies.

3 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 5 Transport 5 Montage 5 Geleverde componenten 6 Verwijderen van de buitenmantel 6 Verwijdering van onderdelen van de isolatie. 7 3 Het ontwerp van de warmtepomp 8 Algemeen 8 Elektriciteitsmodules 9 Koudemiddelgedeelte 11 4 Aansluiting van de leidingen 12 Algemeen 12 Afmetingen en waterzijdige aansluitingen 13 Bronsysteem 13 Verwarmingssysteem 14 Boiler 14 Aansluitopties 15 5 Elektrische aansluitingen 17 Algemeen 17 Aansluitingen 19 Instellingen 21 Optionele aansluitingen 23 Accessoires aansluiten 26 6 Inbedrijfstelling en afstelling 27 Voorbereidingen 27 Vullen en ontluchten 27 Startgids 28 Achteraf afstellen en ontluchten 39 7 Bediening - Inleiding 42 Bedieningseenheid 42 Menusysteem 43 8 Regeling - Menu's 46 Menu 1 - BINNENKLIMAAT 46 Menu 2 - WARMTAPWATER 53 Menu 3 - INFO 55 Menu 4 - WARMTEPOMP 56 Menu 5 - SERVICE 60 9 Service 67 Servicehandelingen Storingen in comfort 73 Infomenu 73 Alarm beheren 73 Problemen oplossen Accessoires Technische gegevens 76 Afmetingen en aansluitingen 76 Technische gegevens 77 Index 83 Inhoudsopgave 1

4 1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie In deze handleiding worden de installatie- en onderhoudsprocedures voor uitvoering door specialisten beschreven. Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, tenzij deze personen onder toezicht vallen en de instructies opvolgen van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen mogen niet met dit apparaat spelen. Rechten om ontwerpwijzigingen door te voeren zijn voorbehouden. NIBE Symbolen Voorzichtig! Dit symbool duidt aan dat de machine of een persoon gevaar loopt. Dit symbool duidt belangrijke informatie aan over wat u in de gaten moet houden tijdens onderhoud aan uw installatie. Serienummer Het serienummer vindt u rechtsonder op het voorpaneel en in het infomenu (menu 3.1). Vermeld bij het doorgeven van een storing altijd het serienummer van het product. Landspecifieke informatie Handleiding voor installateur Deze installatiehandleiding moet bij de klant worden achtergelaten. TIP Dit symbool duidt tips aan om het gebruik van het product te vergemakkelijken. Keurmerk Deze warmtepomp is voorzien van het CE-merk en voldoet aan IP21. Het CE-keurmerk houdt in dat NIBE garandeert dat het product voldoet aan alle relevante, uit EU-richtlijnen voortvloeiende wet- en regelgeving ten aanzien van het product. Het CE-keurmerk is verplicht voor de meeste producten die in de EU worden verkocht, ongeacht het land waar ze zijn gemaakt. IP21 houdt in dat het product met de hand kan worden aangeraakt, dat voorwerpen met een diameter groter dan of gelijk aan 12,5 mm niet kunnen doordringen in en schade kunnen veroorzaken aan het product en dat het product is beschermd tegen verticaal vallende druppels. 2 Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie

5 ... Inspectie van de installatie Volgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een controle worden onderworpen voordat deze in gebruik wordt genomen. De inspectie moet door een daartoe bevoegd persoon worden uitgevoerd. Vul de pagina "Belangrijke informatie" in de gebruikershandleiding met informatie over installatiegegevens in. Beschrijving Bronvloeistof (pagina 13) Systeem doorgespoeld Systeem ontlucht Antivries Niveaureservoir/expansievat Vuilfilter Overstortventiel Afsluiters Instelling circulatiepomp Verwarmingsmiddel (pagina 14) Systeem doorgespoeld Systeem ontlucht Expansievat Vuilfilter Overstortventiel Afsluiters Instelling circulatiepomp Elektriciteit (pagina 17) Diversen Zekeringen warmtepomp Zekeringen woning Buitenvoeler Ruimtevoeler Stroomsensor Veiligheidsonderbreker Aardlekschakelaar Instelling van noodstand thermostaat Garantie voorgelegd Opmerkingen Handtekening Datum Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie 3

6 Contactgegevens AT KNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 Schörfling Tel: +43 (0) Fax: +43 (0) CH NIBE Wärmetechnik AG, Winterthurerstrasse 710, CH-8247 Flurlingen Tel: (52) Fax: (52) CZ Druzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ Benatky nad Jizerou Tel: Fax: nibe@nibe.cz DE NIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, Celle Tel: 05141/ Fax: 05141/ info@nibe.de DK Vølund Varmeteknik, Filial af NIBE AB, Brogårdsvej 7, 6920 Videbæk Tel: Fax: info@volundvt.dk FI NIBE Haato OY, Valimotie 27, Vantaa Puh: Fax: info@haato.com GB NIBE Energy Systems Ltd, 3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QG Tel: Fax: info@nibe.co.uk NL NIBE Energietechniek B.V., Postbus 2, NL-4797 ZG WILLEMSTAD (NB) Tel: Fax: info@nibenl.nl NO NIBE AB, Fekjan 15F, 1394 Nesbru Tel: Fax: info@nibe.se PL NIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, BIAŁYSTOK Tel: Fax: sekretariat@biawar.com.pl RU "EVAN" 17, per. Boynovskiy, Nizhny Novgorod Tel./fax info@evan.ru SE NIBE AB Sweden, Box 14, Järnvägsgatan 40, SE Markaryd Tel: +46-(0) Fax: +46-(0) info@nibe.se Voor landen die niet in deze lijst staan kunt u contact opnemen met Nibe Sweden of kunt u kijken op voor meer informatie. 4 Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie

7 0 R 0 R 2 Bezorging en verwerking Transport De F1245 dient verticaal en droog te worden vervoerd en opgeslagen. De F1245 mag tijdens verplaatsing in een gebouw 45 naar achteren leunen. Voorzichtig! Het zwaartepunt kan zich naar achteren verplaatsen. Muren van geluidsgevoelige ruimten moeten met geluidsisolatie worden uitgerust, waar u de eenheid ook plaatst. Laat leidingen zodanig lopen dat ze niet worden bevestigd aan binnenmuren die aan een slaap- of woonkamer grenzen. Installatiegebied Laat een ruimte van 800 mm over aan de voorzijde van de warmtepomp. Er is ongeveer 50 mm vrije ruimte vereist voor het openen van de luiken aan de zijkant. De luiken hoeven niet te worden geopend tijdens onderhoudswerkzaamheden, want alle werkzaamheden op de F1245 kunnen vanaf de voorkant worden uitgevoerd * (50) (50) De compressor module verwijderen De warmtepomp kan uiteen worden gehaald door de compressor module uit de kast te verwijderen. Dit vereenvoudigt het transport en onderhoud. Zie pagina 69 voor instructies over de demontage. Montage Plaats de warmtepomp op een steviger ondergrond die het gewicht kan dragen, bij voorkeur op een betonnen vloer of een betonnen fundament. Gebruik de verstelbare poten van de warmtepomp voor een horizontale en stabiele installatie. *Afhankelijk van de ligging van toevoerkabels en -leidingen. ** Een normale installatie vereist mm (alle zijkanten) voor aansluiting op apparatuur, zoals niveaureservoirs, kleppen en elektrische apparatuur mm Het gebied waar de warmtepomp wordt geplaatst, moet zijn voorzien van afwatering in de vloer. De warmtepomp moet in een niet-geluidsgevoelige ruimte met de rugzijde tegen een buitenmuur worden gezet om storende geluiden tegen te gaan. Indien dit niet mogelijk is, moet de opstelling in nabijheid van slaapkamers of andere geluidsgevoelige kamers worden vermeden. Hoofdstuk 2 Bezorging en verwerking 5

8 LEK LEK LEK Geleverde componenten Verwijderen van de buitenmantel Paneel aan voorzijde 2 Buitenvoeler Stroomsensor (niet 1-fase) Ruimtevoeler 1 LEK LEK Niveaureservoir Overstortventiel(0,3 MPa) (3 bar) O-ringen LEK 1. Verwijder de schroeven van de onderrand van het paneel aan de voorzijde. LEK 2. Verwijder het paneel door deze aan de onderrand op te tillen. Vuilfilter Knelkoppelingen 5-10 kw 2 x (ø28 x G25) 2 x (ø22 x G20) 12 kw 4 x (ø28 x G25) Zijpanelen Locatie LEK LEK LEK De set geleverde artikelen wordt boven op de warmtepomp geplaatst. De zijpanelen kunnen worden verwijderd om de installatie te vergemakkelijken. 1. Verwijder de schroeven van de boven- en onderrand. 2. Draai het zijpaneel iets naar buiten. 3. Verplaats het zijpaneel naar achteren en iets naar buiten. 4. Trek het zijpaneel naar één zijde. 5. Trek het zijpaneel naar voren. 6 Hoofdstuk 2 Bezorging en verwerking

9 LEK LEK Verwijdering van onderdelen van de isolatie. Delen van de isolatie kunnen worden verwijderd om de installatie te vergemakkelijken. Isolatie, bovenkant 1. Ontkoppel de kabel van de motor en verwijder de motor van de shuttleklep (zie afbeelding). A LEK Isolatie, elektrische bijverwarming Voorzichtig! De elektrische installatie en onderhoud moet worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. De elektrische installatie en de bedrading moeten worden uitgevoerd conform de geldende voorschriften. 1. Verwijder de afdekking van de elektrische schakelkast volgens de beschrijving op pagina Pak de handgreep vast en trek de isolatie voorzichtig naar u toe, zoals op de afbeelding. B LEK 2. Pak de handgreep vast en trek het geheel recht naar voren (zie afbeelding). LEK Hoofdstuk 2 Bezorging en verwerking 7

10 3 Het ontwerp van de warmtepomp Algemeen Aansluiting van de leidingen XL 1 Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem XL 2 Aansluiting, retour van verwarmingssysteem XL 3 Aansluiting, koud water XL 4 Aansluiting, warmtapwater XL 5 Aansluiting, VVC* XL 6 Aansluiting, bronvloeistof in XL 7 Aansluiting, bronvloeistof uit * Geldt alleen voor geëmailleerde of roestvrijstalen vaten. VVAC-onderdelen QM 22 Ontluchten, spiraal QM 32 Afsluiter, retour verwarmingssysteem QM 33 Afsluiter, bronvloeistof uit QM 34 Afsluiter, bronvloeistof in QN 10 Wisselklep, afgiftesysteem/boiler WP 4 Leidingaansluiting, doorstroming verwarmingssysteem Voelers, etc. BT 1 Buitenvoeler BT 2 Temperatuurvoelers, toevoer verwarmingssysteem BT 6 Temperatuurvoeler, warmtapwater verwarmen BT 7 Temperatuursensor, warmtapwater boven Elektrische onderdelen AA 4 Bedieningseenheid AA4-XJ3 USB-uitlaat (geen functie) EB 1 FR 1 SF 1 AA4-XJ4 Service-uitlaat (geen functie) Elektrische bijverwarming Opoffering anode* Schakelaar Bovenaanzicht * Uitsluitend warmtepomp met geëmailleerde boiler Diversen PF 1 Typeplaatje PF 2 Typeplaatje, compressor module PF 3 Serienummerplaatje UB 1 Kabeldoorvoer, inkomende elektriciteit UB 2 Kabeldoorvoer UB 3 Kabeldoorvoer, achterzijde, voeler Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC en Hoofdstuk 3 Het ontwerp van de warmtepomp

11 Elektriciteitsmodules Elektrische onderdelen AA 1 Kaart elektrische bijverwarming AA 2 Basiskaart AA 3 Ingangsprintplaat AA 8 Opoffering anode-kaart* FA 1 Automatische zekering FB 1 Motorbeveiliging** FD 1 Temperatuurbegrenzer/Noodstand-thermostaat * Uitsluitend warmtepomp met geëmailleerde boiler ** 1x230 V, 3x230 V 6-10 kw heeft extra schakelaar voor motorbeveiliging. Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC en Hoofdstuk 3 Het ontwerp van de warmtepomp 9

12 3x230 V 6-8 kw 3x230 V 10 kw 3x230 V 12 kw 1x230 V 5-12 kw 3x400 V 6-12 kw Elektrische onderdelen AA 10 Softstart-kaart BE 4 Fasevolgordemonitor (3 fasen) CA 1 Condensator FB 1 Motorbeveiliging** QA 10 Magneetrelais, compressor QA 30 Softstarter RF 1 Ontstoringscondensator X 301 Klemmenstrook X 302 Klemmenstrook ** 1x230 V, 3x230 V 6-10 kw heeft extra schakelaar voor motorbeveiliging. Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC en Hoofdstuk 3 Het ontwerp van de warmtepomp

13 Koudemiddelgedeelte Aansluiting van de leidingen XL 20 Serviceaansluiting, hogedruk XL 21 Serviceaansluiting, lagedruk VVAC-onderdelen GP 1 Circulatiepomp GP 2 Circulatiepomp van het bronsysteem QM 1 Aftappen, afgiftesysteem QM 2 Aftappen, bronsysteem Voelers, etc. BP 1 Hogedrukpressostaat BP 2 Lagedrukpressostaat BT 3 Temperatuurvoelers, retour verwarmingssysteem BT 10 Temperatuurvoeler, bronvloeistof in BT 11 Temperatuurvoeler, bronvloeistof uit BT 12 Temperatuurvoeler, condensor aanvoerleiding BT 14 Temperatuurvoeler, heet gas BT 15 Temperatuurvoeler, vloeistofleiding BT 17 Temperatuurvoeler, aanzuiggas Elektrische onderdelen AA 100 Gezamenlijke kaart EB 10 Compressorverwarming Koedemiddelonderdelen EP 1 Verdamper EP 2 Condensor GQ 10 Compressor HS 1 Droogfilter QN 1 Expansieventiel Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC en Hoofdstuk 3 Het ontwerp van de warmtepomp 11

14 4 Aansluiting van de leidingen Algemeen De leidingen moeten worden aangesloten volgens de geldende normen en voorschriften. De F1245 kan werken met een retourtemperatuur van maximaal 58 C en een aanvoertemperatuur vanuit de warmtepomp van 70 (65 C met uitsluitend een compressor). De F1245 is niet voorzien van externe afsluiters. Deze moeten worden geïnstalleerd om toekomstig onderhoud te vereenvoudigen. Voorzichtig! Voordat de warmtepomp wordt aangesloten, moet het leidingsysteem worden doorgespoeld om te voorkomen dat componenten beschadigd of verstopt raken door verontreinigingen. Symboolverklaring Systeemschema De F1245 bestaat uit een warmtepomp, boiler, elektrisch verwarmingselement, circulatiepompen en een regelsysteem. De F1245 is aangesloten op het bron- en verwarmingssysteem. In de verdamper van de warmtepomp geeft de bronvloeistof (water vermengd met antivries, glycol of ethanol) haar energie af aan het koudemiddel dat wordt verdampt om in de compressor te worden gecomprimeerd. Het koudemiddel, waarvan de temperatuur intussen is toegenomen, wordt naar de condensor geleid, waar het haar energie aan het verwarmingssysteem en eventueel aan de boiler afgeeft. Indien er meer vraag is naar verwarming/warmtapwater dan de compressor kan leveren, vangt een geïntegreerde elektrische bijverwarming dit op. Symbool Betekenis Ontluchtingsklep Afsluiter Terugslagklep Shunt-/regelafsluiter Overstortventiel Inregelklep P Temperatuurvoeler Niveaureservoir Drukmeter Circulatiepomp Vuilfilter Hulprelais Ventilator Compressor Warmtewisselaar XL 1 XL 2 XL 3 XL 4 XL 6 XL 7 Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem Aansluiting, retour van verwarmingssysteem Aansluiting, koud water Aansluiting, warmtapwater Aansluiting, bronvloeistof in Aansluiting, bronvloeistof uit 12 Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen

15 Afmetingen en waterzijdige aansluitingen Bronsysteem Collector Type 5kW 6kW 8kW 10 kw 12 kw Grondwarmte, aanbevolen collectorlengte (m) x x300 2x250-2x350 Gesteentewarmte, aanbevolen actieve boordiepte (m) XXX* XXX* XXX* XXX* Afmetingen leiding Aansluiting (XL6)/(XL7) Bronvloeistof in/out ext Ø (XL1)/(XL2) Verwarmingsmedium aanvoer/retour ext Ø (XL3)/(XL4) Koud water/warmtapwater Ø (mm) (mm) (mm) * Kan worden gebogen voor zijaansluiting kw kw 28 Bij gebruik van PEM-slang 40x2,4 PN 6,3. Dit zijn ruwe voorbeeldwaarden. Bij installatie moeten de juiste berekeningen worden uitgevoerd aan de hand van de omstandigheden ter plaatse. De lengte van de collectorslang varieert en is afhankelijk van de eigenschappen van gesteente/bodem, de klimaatzone en het afgiftesysteem (radiatoren of vloerverwarming). Max. lengte per lus van de collector mag niet langer zijn dan 400 m. In het geval er meerdere collectoren benodigd zijn, dienen deze parallel te worden aangesloten met de mogelijkheid om de doorstroming van de betreffende collector in te regelen. Bij horizontale collector moet de slang op een diepte worden aangebracht die wordt bepaald door de omstandigheden ter plaatse en moet de afstand tussen de slangen minstens 1 meter zijn. Voor meerdere boorgaten moet de afstand tussen de gaten worden bepaald aan de hand van de omstandigheden ter plaatse. Zorg ervoor dat de horizontale collectorslang voortdurend omhoog loopt naar de warmtepomp. Hierdoor worden luchtbellen in het systeem voorkomen. Indien dit niet mogelijk is, dienen er ontluchtingsmogelijkheden te worden aangebracht. Indien de temperatuur van het bronsysteem tot onder 0 C kan dalen, moet het water tegen bevriezing worden beveiligd tot -15 C. Een goede richtwaarde voor het berekenen van het volume is 1 liter voorgemengde bronvloeistof per meter collectorslang (bij gebruik van PEM-slang 40x 2,4 PN 6,3). Zijaansluiting U kunt de flexibele aansluitingen van de bronvloeistof buigen voor een zijaansluiting in plaats van een bovenaansluiting. Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen 13

16 Een aansluiting buigen: 1. Ontkoppel de leiding van de bovenaansluiting. 2. Buig de leiding in de gewenste richting. 3. Kort, indien nodig, de leiding af tot de gewenste lengte. Het bronsysteem aansluiten Isoleer alle binnenleidingen voor de bronvloeistof tegen condensatie. Het niveaureservoir moet worden geïnstalleerd op het hoogste punt van het bronsysteem van de binnenkomende leiding vóór de circulatiepomp van het bronsysteem (optie 1). Indien het niveaureservoir niet op het hoogste punt kan worden geplaatst, moet er een expansievat worden gebruikt (optie 2). Voorzichtig! Bij het niveaureservoir kan condensvorming optreden. Plaats het reservoir daarom zodanig dat andere apparatuur niet kan worden beschadigd. Op het niveaureservoir moet het gebruikte type antivriesmiddel worden vermeld. Installeer het meegeleverde overstortventiel onder het niveaureservoir (zie afbeelding). De volledige leidinglengte van de afvoerleiding vanaf het overstortventiel moet hellend zijn om waterzakken te voorkomen en moet ook vorstbestendig zijn. Installeer de afsluiters zo dicht mogelijk bij de warmtepomp. Monteer het bijgeleverde vuilfilter op de binnenkomende leiding. Bij een open grondwatersysteem moet er, met het oog op verontreiniging en bevriezingsgevaar in de verdamper, een tussenliggend en tegen bevriezing beveiligd circuit worden geïnstalleerd. Hiervoor is een extra warmtewisselaar nodig. P Verwarmingssysteem Aansluiten van het afgiftesysteem Een afgiftesysteem is een systeem dat het binnencomfort regelt met behulp van het regelsysteem in de F1245 en bijvoorbeeld radiatoren, vloerverwarming/koeling, ventilatorconvectoren enz. Installeer alle benodigde beveiligingen, afsluiters (zo dicht mogelijk bij de warmtepomp) en het bijgeleverde vuilfilter. Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben van max. 0,25 MPa (2,5 bar) en moet op de uitgaande leiding naar het afgiftesysteem worden gemonteerd, zie tekening. De overloopleiding moet over de hele lengte vanaf de overstortventielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd. Bij aansluiting op een systeem met thermostaatkranen op alle radiatoren moet er een by-pass, overstortventiel of buffer worden gemonteerd of moet er een aantal thermostaatkranen worden verwijderd om voldoende doorstroming te waarborgen. Boiler De boiler aansluiten De boiler in de warmtepomp moet worden voorzien met de benodigde afsluiters. De mengklep kan worden geïnstalleerd indien de instelling dusdanig wordt gewijzigd dat de temperatuur boven 60 C kan stijgen. De instelling wordt in menu doorgevoerd (pagina 61) Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben van max. 1,0 MPa (10,0 bar) en moet op de inkomende leiding voor water voor huishoudelijk gebruik worden gemonteerd, zie tekening. De overloopleiding moet over de hele lengte vanaf de overstortventielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd. P 14 Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen

17 Aansluitopties De F1245 kan op verschillende manieren worden aangesloten, waarvan enkele hieronder worden weergegeven. Zie voor meer informatie over opties en de respectievelijke montage-instructies voor de gebruikte accessoires. Zie pagina 75 voor een lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de F1245. Grondwatersysteem Een tussenliggende warmtewisselaar wordt gebruikt om de wisselaar van de warmtepomp tegen vuil te beschermen. Het water wordt vrijgelaten in een filter onder de grond of een geboorde bron. Zie pagina 25 voor meer informatie over de aansluiting van het grondwaterpomp. Buffervat Als het volume van het klimaatsysteem te klein is voor het vermogen van de warmtepomp kan het radiatorsysteem worden aangevuld met een buffervat, zoals de NIBE UKV. UKV P Extra elektrische boiler Bij installatie van een whirlpool of een andere grote warmtapwaterverbruiker moet de warmtepomp worden uitgebreid met een elektrische boiler, bijvoorbeeld de NIBE COMPACT. De koudwateraansluiting op de COMPACT kan worden verwijderd. De mengklep wordt gebruikt voor de COMPACT en de andere klepkoppeling kan worden gebruikt voor inkomend koud water in de F1245. Warmteterugwinning ventilatie De installatie kan worden aangevuld met de afvoerluchtmodule NIBE FLM voor warmteterugwinning uit ventilatielucht. Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen en leidingen en andere koude oppervakken geïsoleerd worden met dampdicht isolatiemateriaal. Het bronsysteem moet worden voorzien van een expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan niet worden toegepast. Avluft Ø 160 Frånluft Ø 160 KV P VV Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen 15

18 Passieve koeling De installatie kan worden aangevuld met ventilatorconvectoren, bijvoorbeeld, om aansluitingen voor passieve koeling mogelijk te maken (PCS 44). Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen en leidingen en andere koude oppervakken geïsoleerd worden met dampdicht isolatiemateriaal. Als er veel moet worden gekoeld, zijn ventilatorconvectoren met druppelschaaltjes en afvoerleidingen noodzakelijk. Het bronsysteem moet worden voorzien van een expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan niet worden toegepast. Twee of meer afgiftesystemen Indien er meer dan één afgiftesysteem met een lage temperatuur moet worden verwarmd, kan de volgende aansluiting worden gebruikt. De shuntklep verlaagt de temperatuur naar bijvoorbeeld het vloerverwarmingssysteem. De ECS 40-accessoire is voor deze aansluiting benodigd. Fläktkonvektor P Vloerverwarmingssystemen De externe circulatiepomp wordt afgesteld op de vraag van het vloerverwarmingssysteem. Zwembad Het opwarmen van het zwembad wordt geregeld door de zwembadsensor. In het geval van lage zwembadtemperaturen, verandert de wisselklep van richting en opent richting de warmtewisselaar van het zwembad. Het POOL 40-accessoire is voor deze aansluiting benodigd. Pool 16 Hoofdstuk 4 Aansluiting van de leidingen

19 5 Elektrische aansluitingen Algemeen Alle elektrische apparatuur, met uitzondering van de buitensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren, is af fabriek aangesloten. Voorafgaand aan een isolatietest van de woning moet de warmtepomp worden losgekoppeld. De F1245 kan niet worden omgeschakeld van 1-fase naar 3-fase en omgekeerd of van 3x230V naar 3x400V en omgekeerd. Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschakelaar, moet de F1245 worden voorzien van een afzonderlijke aardlekschakelaar. Indien van een automatische zekering gebruik wordt gemaakt, moet deze minimaal motorkarakteristiek C hebben. Zie pagina 77 voor de grootte van de zekering. Zie voor bedradingsschema's voor de warmtepomp het aparte installatiehandboek voor bedradingsschema's. Communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels worden gelegd. De minimale doorsnede van de communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm² met een max. lengte van 50 m te bedragen, bijvoorbeeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig. Gebruik voor het trekken van kabels in de F1245 kabeldoorvoeren (bijv. UB1-UB3, zie tekening). Trek de kabels bij het gebruik van UB1-UB3 van achter naar voren door de warmtepomp. Voorzichtig! De schakelaar (SF1) mag niet in de stand "" of " " worden gezet voordat de boiler met water is gevuld. Anders kunnen temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor en dompelaar beschadigd raken. Voorzichtig! De elektrische installatie en het onderhoud moeten worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. Schakel, voordat u met het onderhoud aanvangt, de stroom uit met de aardlekschakelaar. De elektrische installatie en de bedrading moeten conform de geldende voorschriften worden uitgevoerd. Automatische zekering De warmtepomp en een groot deel van haar interne componenten zijn intern gezekerd door een automatische zekering (FA1). Temperatuurbegrenzer De temperatuurbegrenzer (FD1) onderbreekt de stroomtoevoer naar de elektrische bijverwarming indien de temperatuur stijgt tot ergens tussen de 90 en 100 C. Dit kan handmatig worden gereset. Resetten De temperatuurbegrenzer (FD1) is toegankelijk achter de afdekking aan de voorzijde. Reset de temperatuurbegrenzer door de knop (FD1-SF2) in te drukken met een kleine schroevendraaier. Motorbeveiliging De motorbeveiliging (FB1) onderbreekt de stroom naar de compressor indien de stroomsterkte te hoog is. Resetten De motorbeveiliging (FB1) is toegankelijk achter de afdekking aan de voorzijde. U kunt de beveiliging resetten door de selectieknop horizontaal te draaien. Controleer de automatische zekering, de temperatuurbegrenzer en de motorbeveiliging. Het kan zijn dat deze tijdens het transport zijn uitgeschakeld. Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 17

20 LEK LEK Toegankelijkheid, elektrische aansluiting De plastic afschermkap van de elektrische kasten kan met een schroevendraaier worden geopend. Voorzichtig! De afdekking voor de ingangskaart kan zonder een hulpmiddel worden geopend. De afdekking, ingangsprintplaat verwijderen De afdekking, basisplaat verwijderen Indien u de afdekking van de basisplaat wilt verwijderen, moet u eerst de ingangsprintplaat verwijderen. 1 1 A B 2 1. Duw de pal omlaag. 2. Neem de afdekking los en verwijder deze. De afdekking, printplaat van de elektrische bijverwarming verwijderen LEK 2 1 A B 1. Ontkoppel de schakelaars met behulp van een schroevendraaier. 2. Duw de pal met de schroevendraaier (A) voorzichtig omlaag (B). 3. Neem de afdekking los en verwijder deze. LEK 2 1. Duw de pal met de schroevendraaier (A) voorzichtig omlaag (B). 2. Neem de afdekking los en verwijder deze. 18 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

21 Kabelslot Gebruik een geschikt hulpmiddel om de kabels los te maken/ te vergrendelen in de klemmenstroken van de warmtepomp. Aansluiting 3x230V PE L1 1 L2 2 L PE1 2 Aansluiting 1x230V 1 4 LEK 3 N PE 0 L1 1 Aansluitingen PE1 Voorzichtig! Om interferentie te voorkomen, mogen niet-afgeschermde communicatie- en/of sensorkabels naar externe aansluitingen niet dichter dan 20 cm bij een hoogspanningskabel worden gelegd. Spanningaansluiting De F1245 moet worden geïnstalleerd via een isolatorschakelaar met een schakelafstand van min. 3 mm. De min. kabeldikte moet worden afgestemd op de gebruikte zekeringcapaciteit. De bijgeleverde kabel voor binnenkomende elektriciteit wordt op klemmenstrook (X1) op de kaart van het elektrische verwarmingselement (AA1) aangesloten. Voorzichtig! De F beschikt over een scrollcompressor, wat inhoudt dat het belangrijk is dat elektrische aansluitingen met de juiste fasevolgorde worden gemaakt. Met een onjuiste fasevolgorde start de compressor niet en wordt er een alarm weergegeven. Indien er een aparte toevoer naar de compressor en elektrische bijverwarming is vereist, raadpleegt u hoofdstuk "Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor" op pagina 24. Voorzichtig! De F1245 kan niet worden omgeschakeld van 1-fase naar 3-fase en omgekeerd of van 3x230V naar 3x400V en omgekeerd. Aansluiting 3x400 V N 0 PE L1 1 L2 L3 PE1 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 19

22 Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem Voorzichtig! Geldt alleen voor netaansluiting van 3x400V. Voorzichtig! Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. Als u externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem voor de F1245 wilt aansluiten op de printplaat van de bijverwarming (AA1) moet de randconnector bij AA1:X2 worden verplaatst naar AA1:X9 (zie illustratie). Ontkoppel bij het aansluiten van externe spanning voor het regelsysteem met aparte aardlekschakelaar de blauwe kabel van klemmenstrook X7:24 op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (AA1) en sluit de bijgeleverde topklem aan op de inkomende nul. Sluit een blauwe kabel (min. 0,75 mm 2 ) aan tussen de topklem en X11:N op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (zie afbeelding). Bedrijfsspanning (1x230V+N+PE) is aangesloten op AA1:X11 (zie illustratie). Buitenvoeler De buitentemperatuurvoeler (BT1) moet op een beschaduwde plaats aan de noord- of noordwestzijde worden geplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden verstoord door de ochtendzon. Sluit de voeler aan op klemmenstrook X6:1 en X6:2 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel van minstens 0,5 mm². Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze worden afgesloten om condens in de behuizing van de voeler te voorkomen. Externt F Temperatuursensor, verbinding externe doorstroming Als temperatuursensor, verbinding externe stroom (BT25) moet worden gebruikt, moet deze op de klemmenstroken X6:5 en X6:6 op de ingangskaart (AA3) worden aangesloten. Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm² dik. ON F N 0 PE L1 1 L2 L3 L PE N * Alleen met aparte aardlekschakelaar. 20 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

23 Ruimtevoeler De F1245 wordt geleverd met een ruimtevoeler (BT50). De ruimtevoeler heeft drie functies: 1. Weergave van de huidige kamertemperatuur in het display van de warmtepomp. 2. Optie om de gewenste kamertemperatuur in C te veranderen. 3. Mogelijkheid tot wijzigen/stabiliseren van de aanvoertemperatuur op basis van de kamertemperatuur. Installeer de sensor in een neutrale positie waar de insteltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op een vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de grond. Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten van de juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd, wat het geval is als de sensor in een nis, tussen planken, achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in een tochtstroom van een buitendeur of in direct zonlicht wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorthermostaten kunnen problemen veroorzaken. De warmtepomp werkt zonder de voeler, maar indien de gebruiker de binnentemperatuur van de woning wil aflezen op het display van de F1245, moet de voeler worden geïnstalleerd. Sluit de ruimtevoeler aan op de X6:3 en X6:4 op de ingangsprintplaat (AA3). Indien de voeler wordt gebruikt om de kampertemperatuur te wijzigen in C en/of om de kamertemperatuur te wijzigen/stabiliseren, moet de sensor worden geactiveerd in menu Indien de ruimtevoeler wordt gebruikt in een kamer met vloerverwarming, dient deze uitsluitend een weergavefunctie te hebben en geen controlerende functie van de kamertemperatuur. RG 05 F Instellingen Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen Bij levering is de dompelaar aangesloten voor maximaal 7 kw (3x400V en 1x230V) of 9 kw (3x230V). Voor 3x400V kan de dompelaar niet naar 9 kw worden omgezet. Het vermogen van de dompelaar is verdeeld in zeven stappen (vier stappen bij 3x230V of als de dompelaar voor 3x400V is omgezet naar maximaal 9 kw), volgens de onderstaande tabel. Instelling max. elektrisch vermogen U kunt het maximale vermogen van de elektrische bijverwarming instellen in menu In de tabellen wordt de totale fasestroom voor de elektrische bijverwarming weergegeven. Omzetten naar maximaal elektrisch vermogen Voorzichtig! Deze schakelaar geldt alleen voor 3x400V. Indien meer dan het maximale vermogen nodig is voor de bij levering aangesloten dompelaar, kan de warmtepomp worden omgezet naar maximaal 9 kw. Verplaats de witte kabel van klemmenstrook X7:23 naar klemmenstrook X3:13 (de verzegeling op de klemmenstrook moet worden verbroken) op de kaart van de dompelaar (AA1). Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur. Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 21

24 22 3x400V (maximaal elektrisch vermogen, bij levering aangesloten 7 kw) Max. elektrische bijverwarming (kw) Max. fasestroom L1(A) ,7 8,7 8,7 Max. fasestroom L2(A) 0 0 8,7 8,7 8,7 8,7 8,7 8,7 Max. fasestroom L3(A) 0 4,3 0 4,3 8,7 4,3 8,7 13 3x400V (maximaal elektrisch vermogen, omgezet naar 9 kw) Max. elektrische bijverwarming (kw) x230V Max. elektrische bijverwarming (kw) x230V Max. elektrische bijverwarming (kw) Max. fasestroom L1(A) ,7 8,7 Max. fasestroom L1(A) 0 9,4 9,5 15,6 15,6 Max. fasestroom L2(A) 0 8,7 8,7 8,7 16,2 Max. fasestroom L2(A) 0 9,4 15,6 15,6 27,4 Max. fasestroom L1(A) 0 4,3 8, ,4 21,7 26,1 30,4 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen Max. fasestroom L3(A) 0 0 8,7 8,7 16,2 Max. fasestroom L3(A) 0 0 8,7 15,6 25,6 Indien er stroomsensoren zijn aangesloten, regelt de warmtepomp de fasestromen en wijst deze automatisch de elektrische stappen toe aan de minst geladen fase. Noodstand Indien de warmtepomp is ingesteld op de noodstand (SF1 is ingesteld op ), worden uitsluitend de meest benodigde functies geactiveerd. De compressor is uit en de verwarming wordt geregeld door het elektrische verwarmingselement. Er wordt geen warm water aangemaakt. De laadmonitor is niet aangesloten. Voorzichtig! Schakelaar (SF1) mag niet in stand " "of" " worden gezet voordat de F1245 met water is gevuld. Anders kunnen de temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor of elektrische bijverwarming beschadigd raken. Stroom in noodstand Het vermogen van de dompelaar in de noodstand wordt ingesteld met een dip-switch schakelaar (S2) op de printplaat van de dompelaar (AA1) volgens de onderstaande tabel. De fabrieksinstelling is 6 kw. 3x400V (maximaal elektrisch vermogen, bij levering aangesloten 7 kw) kW uit uit uit uit uit aan 2kW uit uit aan uit uit uit 3kW uit uit aan uit uit aan 4kW uit uit aan uit aan uit 5kW aan uit aan uit uit aan 6kW aan uit aan uit aan uit 7kW aan uit aan uit aan aan 3x400V (maximaal elektrisch vermogen, omgezet naar 9 kw) kW uit uit uit uit aan uit 4kW uit uit aan uit aan uit 6kW aan uit aan uit aan uit 9kW aan uit aan aan aan aan 3x230V 2kW 4kW 6kW 9kW 1 uit uit aan aan 2 uit uit aan aan 3 uit aan uit aan 4 aan aan aan aan 5 uit uit uit uit 6 uit uit uit uit

25 1x230V 1kW 2kW 3kW 4kW 5kW 6kW 7kW 1 uit uit uit uit aan aan aan 2 uit uit uit uit uit uit uit 3x400V/1x230V ON uit aan aan aan aan aan aan 4 uit uit uit uit uit uit uit ON 5 uit uit uit aan uit aan aan 3x230V aan uit aan uit aan uit aan In de afbeelding wordt de dip-switch schakelaar (AA1-SF2) in de fabrieksinstelling getoond, d.w.z.6 kw. Noodstand thermostaat De aanvoertemperatuur wordt in de noodstand ingesteld met een thermostaat (FD1-BT30). Deze kan worden ingesteld op 35 (voorinstelling, bijvoorbeeld vloerverwarming) of 45 C (bijvoorbeeld radiatoren). Optionele aansluitingen Laadmonitor Voorzichtig! De vermogensschakelaar heeft in eenfasige installatie geen functie Als er in het gebouw veel stroomverbruikers zijn ingeschakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekeringen doorslaan. De warmtepomp beschikt over geïntegreerde laadmonitoren die de elektrische stappen controleren voor de elektrische bijverwarming door de stroom tussen de verschillende fasen te verdelen of de stroom uit te schakelen. De elektrische bijverwarming wordt opnieuw ingeschakeld wanneer het andere stroomsverbruik is afgenomen. Aansluiten van stroomsensoren Om de stroom te meten, moet een stroomsensor worden gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de installatie. Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussen behuizing en warmtepomp een meeraderige kabel van min. 0,5 mm² dik. Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klemmenstrookx4:1-4 waarx4:1 de gezamenlijke klemmenstrook is voor de drie stroomsensoren. De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan worden ingesteld in menu Inkommande el PEN L1 L 2 L 3 LEK Elcentral Värmepump Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 23

26 Externe aansluitopties De F1245 heeft softwaregeregelde in- en uitgangen op de ingangskaart (AA3) voor het aansluiten van de externe schakelaar of sensor. Dit houdt in dat bij het aansluiten van een externe schakelaar of sensor op één van de zes speciale aansluitingen voor een correcte werking de actuele aansluiting moet worden geselecteerd in de software in de F1245. Als een externe schakelaar of sensor is aangesloten op de F1245, moet de actuele gebruiksinof uitgang worden geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 65. Selecteerbare ingangen op de ingangskaart voor deze functies zijn AUX1 (X6:9-10), AUX2 (X6:11-12), AUX3 (X6:13-14), AUX4 (X6:15-16) en AUX5 (X6:17-18). Selecteerbare uitgangen zijn AA3:X7 B A In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:9-10) en AUX2 (X6:11-12) gebruikt op de ingangsprintplaat (AA3). Een aantal van de volgende functies kan ook worden geactiveerd en gepland via het menu met instellingen. Mogelijke selectie AUX-ingangen Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor Als extern blokkeren van bijverwarming en/of compressor is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. De bijverwarming en/of de compressor worden ontkoppeld door een potentiaalvrij contact aan te sluiten op een ingang welke is geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 65. Extern blokkeren van bijverwarming en compressor kan worden gecombineerd. Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld. Schakelaar extern blokkeren verwarming Als extern blokkeren van verwarming is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. Verwarmen wordt ontkoppeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op de in menu 5.4 gekozen ingang, zie pagina 65. Een gesloten schakelaar blokkeert het verwarmen. Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp Als extern geforceerd regelen van de circulatiepomp is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. De circulatiepomp kan geforceerd worden geregeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op de in menu 5.4 gekozen ingang, zie pagina 65. Een gesloten schakelaar betekent dat de circulatiepomp actief is. Contact voor activering van tijdelijk in luxe" Er kan een extern contact op de F1245 worden aangesloten voor het activeren van de functie warm water"tijdelijk in luxe". De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 65) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). "tijdelijk in luxe" is geactiveerd zolang het contact is gesloten. 24 Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

27 Contact voor activering van externe instelling" Er kan een externe contactfunctie worden aangesloten op de F1245 om de aanvoertemperatuur en de kamertemperatuur te wijzigen. Als de schakelaar is gesloten, verandert de temperatuur in C (als de ruimtevoeler is aangesloten en geactiveerd). Als er geen ruimtevoeler is aangesloten of geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van "temperatuur" (stooklijnverschuiving) ingesteld via het aantal gekozen stappen. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10. afgiftesysteem 1 De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 65) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). De waarde voor de wijziging wordt in menu ingesteld, "externe instelling". afgiftesysteem 2-4 Voor externe afstelling voor afgiftesystemen 2-4 zijn accessoires vereist (ECS 40). Zie het installateurshandboek van het accessoire voor installatie-instructies. Contact voor activering van ventilatorsnelheid De externe contactfunctie functioneert uitsluitend wanneer de accessoire FLM is geïnstalleerd en geactiveerd. Er kan een extern contact worden aangesloten op de F1245 voor het activeren van één van de vier ventilatorsnelheden. De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 65) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). Als de schakelaar sluit, wordt de geselecteerde ventilatorsnelheid geactiveerd. De normale snelheid wordt hervat als het contact weer open is. NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof Als een niveausensor (accessoire NV10) gewenst is voor de broninstallatie, kan deze worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 65) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). Er kunnen ook druk- en stromingsvoelers worden aangesloten op de ingang. Voor een correcte functie moet de ingang worden gesloten tijdens normaal bedrijf. Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais) Het is mogelijk een externe aansluiting te realiseren via een relais (potentiaalvrij, variabel relais) (max. 2 A) op klemmenstrook X7 op de ingangsprintplaat (AA3). Optionele functies externe aansluiting: Indicatie zoemeralarm. Regeling externe (open) bronpomp. Indicatie koelstand (geldt alleen als accessoires voor koelen aanwezig zijn of als de warmtepomp een geïntegreerde koelfunctie heeft). Regeling circulatiepomp warmwatercirculatie. Externe circulatiepomp (voor warmtedrager). Externe wisselklep voor warmtapwater. Als een van bovenstaande systemen is aangesloten op klemmenstrook X7, moet het worden geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 65. Het hoofdalarm is af fabriek als basisinstelling geselecteerd. Voorzichtig! Er is een accessoirekaart vereist als meerdere functies op klemmenstrook X7 zijn aangesloten, terwijl het zoemeralarm is geactiveerd (zie pagina 75). De afbeelding toont de relais in de alarmstand. Met schakelaar (SF1) in stand " "of staat de relais in de alarmstand. Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen 25

28 De externe circulatiepomp, externe (open) bronpomp of warmwatercirculatiepomp wordt aangesloten op het zoemeralarmrelais als hieronder getoond. Voorzichtig! Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. F1X45 Externt L N PE L N PE De relaisuitgangen kunnen in totaal max. 2 A (230 V AC) worden belast. Accessoires aansluiten Instructies voor het aansluiten van accessoires vindt u in de bijgeleverde installatie-instructies voor het betreffende accessoire. Zie pagina 75 voor de lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de F Hoofdstuk 5 Elektrische aansluitingen

29 6 Inbedrijfstelling en afstelling Voorbereidingen 1. Controleer of de schakelaar (SF1) in de stand " " staat. 2. Controleer of de temperatuurbegrenzer FD1 niet is uitgeschakeld. 3. Controleer of er water in de boiler en het afgiftesysteem zit. Controleer de temperatuurbegrenzer, motorbeveiliging en automatische zekering. Het kan zijn dat deze tijdens het transport zijn uitgeschakeld. Vullen en ontluchten De boiler vullen 1. Open een warmtapwaterkraan in de woning. 2. Vul de boiler via de koudwateraansluiting (XL3). 3. Wanneer er met het water uit de warmtapwaterkraan geen lucht meer meekomt, is de boiler vol en kan de kraan worden gesloten. Vullen en ontluchten van het afgiftesysteem Vullen 1. Open de kraan (extern, niet inbegrepen bij het product). Vul de spiraal in de boiler en de rest van het afgiftesysteem met water. 2. Open de ontluchtingsklep (QM22). 3. Wanneer het water dat de ontluchtingsklep (QM22) verlaat niet met lucht is vermengd, sluit u de klep. Na een tijdje begint de druk te stijgen. 4. Wanneer de juiste druk is verkregen, sluit u de vulklep. Ontluchten 1. Ontlucht de warmtepomp via de ontluchtingsklep (QM22) en de rest van het afgiftesysteem via de bijbehorende ontluchtingskleppen. 2. Blijf vullen en ontluchten totdat alle lucht is verwijderd en de druk klopt. Voorzichtig! Het water dat in de leiding van de spiraal in de tank zit, moet worden afgetapt voordat er lucht kan worden vrijgelaten. Dit betekent dat het systeem misschien niet echt wordt ontlucht, ondanks de waterstroom, wanneer de ontluchtingsklep (QM22) wordt geopend. Vullen en ontluchten van het bronsysteem Bij het vullen van het bronsysteem wordt het water gemengd met antivriesmiddel in een open reservoir. Het mengsel moet bestand zijn tegen bevriezing bij temperaturen van ongeveer -15 C. De bronvloeistof wordt gevuld door een vulpomp aan te sluiten. 1. Controleer of het bronsysteem niet lekt. 2. Sluit de vulpomp en de retourleiding aan op de vulconnector van het bronsysteem (zie afbeelding). 3. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (niveaureservoir), sluit u de klep onder het niveaureservoir (CM2). 4. Sluit de driewegklep in de vulconnector (accessoire). 5. Open de kleppen op de vulconnector. 6. Start de vulpomp. 7. Vul totdat er vloeistof in de retourleiding stroomt. 8. Ontlucht het bronsysteem met ontluchtingsklep op de F Sluit de kleppen op de vulconnector. 10. Open de driewegklep in de vulconnector. 11. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (niveaureservoir), opent u de klep onder het niveaureservoir (CM2). TIP Indien de circulatiepomp van het bronsysteem (GP2) tijdens het ontluchten moet draaien, kan deze worden gestart via de startgids. TIP Indien de verwarmingcirculatiepomp (GP1) tijdens het ontluchten moet draaien, kan deze worden gestart via de startgids. Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 27

30 KBin VBf VVKV KBut VBr Startgids Voorzichtig! Er moet water in het afgiftesysteem zitten voordat de schakelaar wordt ingesteld op " ". P Stängs BK / JK 1. Zet de schakelaar van de warmtepomp (SF1) in op " ". 2. Volg de instructies in de startgids op het display van de warmtepomp. Als de startgids niet start als u de warmtepomp opstart, start u deze handmatig in menu 5.7. Inbedrijfstelling De eerste keer dat de warmtepomp wordt gestart, wordt de startgids gestart. In de instructies van de startgids wordt aangegeven wat er moet gebeuren tijdens de eerste start en wordt er een overzicht gegeven van de basisinstellingen van de warmtepomp. De startgids zorgt ervoor dat het opstarten juist wordt uitgevoerd en niet wordt overgeslagen. De startgids kan later worden gestart in het menu 5.7. Bediening in de startgids XL 1 XL 2 XL 3 XL 4 XL 6 XL 7 Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem Aansluiting, retour van verwarmingssysteem Aansluiting, koud water Aansluiting, warmtapwater Aansluiting, bronvloeistof in Aansluiting, bronvloeistof uit 1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd. 2. Druk op de OK-knop om naar de volgende stap in de startgids te gaan. Zie pagina 42 voor een nadere introductie van het regelsysteem van de warmtepomp. Symboolverklaring De startgids wordt stapsgewijs beschreven onder de volgende punten. Symbool Betekenis Afsluiter Overstortventiel Niveaureservoir Expansievat P Drukmeter Vuilfilter 28 Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling

31 1 Taalkeuze 3 Instellen van "bedrijfsmodus bronpomp" Kies hier de taal waarin u de informatie wilt aflezen. Wijzig de taal als volgt: 1. Draai de selectieknop totdat uw taal wordt gemarkeerd. 2. Drukt u op OK [OK]. 3. Draai de selectieknop tot de pijl in de hoek linksboven (bij het paginanummer) gemarkeerd is. 4. Druk op de OK-toets om naar de volgende stap in de startgids te gaan. 2 Informatie bedr.modus Instelbereik: intermitterend, voortdurend, 10 dagen onafgebroken Standaardwaarde: intermitterend Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp in. intermitterend: De bronpomp start 20 seconden vóór en stopt tegelijk met de compressor. voortdurend: continu bedrijf. 10 dagen onafgebroken: Continu bedrijf gedurende 10 dagen. Daarna gaat de pomp naar de intermitterende stand. TIP U kunt gebruik maken van 10 dagen onafgebroken" bij opstarten voor continue circulatie tijdens een opstarttijd, om zo het ontluchten van het systeem te vergemakkelijken. Hier vindt u informatie over de startgids voor de warmtepomp. Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 29

32 5 Instellen van "bedr.modus circulatiepomp" 6 Instellen van "interne elektrische bijverw." bedr.modus Instelbereik: auto [auto], intermitterend, voortdurend Standaardwaarde: auto [auto] max connected el. add. Instelbereik: 7/ 9kW Standaardwaarden: 7 kw Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp verwarmingssysteem in. auto [auto]: De pomp van het verwarmingssysteem draait volgens de huidige bedrijfsmodus van F1245. intermitterend: De circulatiepomp van het verwarmingssysteem start 20 seconden vóór en stopt tegelijk met de compressor. voortdurend: continu bedrijf. max. elektrisch vermogen Instelbereik: 0-9 kw Standaardwaarden: 6 kw zekeringgrootte Instelbereik: A Standaardwaarden: 16 A Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de interne elektrische bijverwarming in de F1245 en de zekeringgrootte voor de installatie. Hier kunt u ook controleren welke stroomsensor op welke inkomende fase van de woning is geïnstalleerd (vraagt om de installatie van stroomsensoren, zie pagina 23). Vink hiervoor "fasevolgorde ontdekken" aan en druk op de OK-knop. De resultaten van deze controles staan precies onder waar de controles zijn geactiveerd. 30 Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling

33 7 Systeeminstellingen 8 Instellingen ruimtesensor Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor de warmtepomp, bijv. welke accessoires er geïnstalleerd zijn. Er zijn twee manieren waarop aangesloten accessoires geactiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief markeren in de lijst of gebruik maken van de automatische functie "geïnstalleerde acc. zoeken". geïnstalleerde acc. zoeken Markeer geïnstalleerde acc. zoeken" en druk op de OKtoets om automatische aangesloten accessoires voor de F1245 te vinden. "niveausensor" worden niet automatisch gevonden, maar moeten met de hand worden aangevinkt. factor systeem Instelbereik: 0,2-3,0 Standaardwaarde: 2,0 Ruimtevoelers voor het regelen van de kamertemperatuur kunnen hier worden geactiveerd. Hier kunt u een factor instellen, die bepaalt hoeveel de aanvoertemperatuur moet worden beïnvloed door het verschil tussen de gewenste kamertemperatuur en de huidige kamertemperatuur. Een hogere waarde levert een grotere verandering of van de stooklijnverschuiving. Indien er meerdere afgiftesystemen geïnstalleerd zijn, kunnen de bovengenoemde instellingen worden verricht voor de betreffende systemen. Voorzichtig! Vink alleen de optie externe (open) bronpomp aan als het accessoire AXC 40 moet worden gebruikt om de circulatiepomp te regelen. Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 31

34 9 NIBE FLM instellen 10 Ventilatorsnelheid uitlaatlucht instellen Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu en als het accessoire geïnstalleerd is. tijd tussen ontdooibeurten Instelbereik: 1 30 u Standaardwaarde: 10 u maanden t. filteralarms Instelbereik: 1 12 Standaardwaarde: 3 voortdurend pompbedr.: kiezen voor continu bedrijf van de circulatiepomp in de NIBE FLM. tijd tussen ontdooibeurten: stel de minimale tijd in die moet verstrijken tussen het ontdooien van de warmtewisselaar in de NIBE FLM. Als de afvoerventilatieluchtmodule in bedrijf is, wordt de warmtewisselaar gekoeld, zodat er ijs op wordt gevormd. Als er te veel ijs wordt gevormd, neemt de warmteoverdrachtscapaciteit van de warmtewisselaar af en moet er worden ontdooid. Bij ontdooien warmt de warmtewisselaar op, zodat het ijs smelt en wegloopt via de condens afvoerslang. maanden t. filteralarms: stel in hoeveel maanden er moeten verstrijken voordat de warmtepomp aangeeft dat het tijd is om het filter schoon te maken in de NIBE FLM. Maak het luchtfilter van de NIBE FLM regelmatig schoon. Het interval hangt af van de hoeveelheid stof in de ventilatielucht. Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu en als het accessoire geïnstalleerd is. normaal en snelheid 1-4 Instelbereik: % Stel de snelheid voor de vijf verschillende te selecteren snelheden voor de ventilator hier in. Een te lage waarde kan de woning op lange termijn beschadigen. 32 Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling

35 12 Instellen van "shuntgestuurde bijverw." 13 Instellen van "extra klimaatsysteem" Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu en als het accessoire geïnstalleerd is. start bijverwarming Instelbereik: GM Standaardwaarden: -400 GM minimale looptijd Instelbereik: 0 48 u Standaardwaarde: 12 u min. temp. Instelbereik: 5 90 C Standaardwaarde: 55 C mengklep versterker Instelbereik: 0,1 10,0 Standaardwaarde: 1,0 Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu en als het accessoire geïnstalleerd is. mengklep versterker Instelbereik: 0,1 10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging Instelbereik: s Standaardwaarden: 30 s Stel de shuntversterking en shuntwachttijd in voor de verschillende extra afgiftesystemen die zijn geïnstalleerd. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. mengklep stap vertraging Instelbereik: s Standaardwaarden: 30 s Stel hier de minimale looptijd en de minimale temperatuur in voor het starten van de externe bijverwarming met shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookte boiler. Voor de shunt kunt u de shuntversterking en de shuntwachttijd instellen. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 33

36 14 Zwembadverwarming instellen 15 Koelfunctie instellen Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu en als het accessoire geïnstalleerd is. starttemp Instelbereik: 15,0-70,0 C Standaardwaarde: 22,0 C stoptemperatuur Instelbereik: 15,0-70,0 C Standaardwaarde: 24,0 C Selecteer of de zwembadregeling moet worden geactiveerd en binnen welke temperaturen (start- en stoptemperatuur) zwembadverwarming moet plaatsvinden. Als de zwembadtemperatuur onder de ingestelde starttemperatuur zakt en er geen vraag is naar warmtapwater of verwarming, begint de F1245 met de zwembadverwarming. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de zwembadverwarming uit te schakelen. De starttemperatuur kan niet worden ingesteld op een waarde die hoger ligt dan de stoptemperatuur. Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu. Daarnaast moet het accessoire zijn geïnstalleerd of moet de F1245 een ingebouwde functie voor koeling hebben. min. temp. aanvoer koeling Instelbereik: 5-50 C Standaardwaarde: 10 aanv.temp. koeling bij +20 C Instelbereik: 5-50 C Standaardwaarde: 20 koudemiddelstroom bij +40 C Instelbereik: 5-50 C Standaardwaarde: 15 tijd t. schakelen warm/koel Instelbereik: 0-48 u Standaardwaarde: 2 verw. bij ondertemp. kamer Instelbereik: 0,5-10,0 C Standaardwaarde: 1,0 koeling bij overtemp. kamer Instelbereik: 0,5-10,0 C Standaardwaarde: 1,0 U kunt de F1245 gebruiken om de woning tijdens warme perioden te koelen. min. temp. aanvoer koeling Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in. Dit betekent dat de F1245 nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier ingestelde temperatuur. 34 Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling

37 aanv.temp. koeling bij +20 C Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in als de buitentemperatuur +20 C is. De F1245 probeert vervolgens om zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven. koudemiddelstroom bij +40 C Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in als de buitentemperatuur +40 C is. De F1245 probeert vervolgens om zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven. tijd t. schakelen warm/koel Hier kunt u instellen hoe lang de F1245 moet wachten tot deze terugkeert naar verwarmen als er geen behoefte meer is aan koelen of omgekeerd. verw. bij ondertemp. kamer Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1245 en is geactiveerd. Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur onder de gewenste temperatuur kan dalen voordat de F1245 overschakelt naar verwarmen. koeling bij overtemp. kamer Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1245 en is geactiveerd. Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur boven de gewenste temperatuur kan stijgen voordat de F1245 overschakelt naar koelen. 17 Instellen van "stapgestuurde bijverwarming" Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu en als het accessoire geïnstalleerd is. start bijverwarming Instelbereik: GM Standaardwaarden: -400 GM verschil bijverw.stappen Instelbereik: GM Standaardwaarden: 100 GM max. stap Instelbereik (binaire stappen gedeactiveerd): 0 3 Instelbereik (binaire stappen geactiveerd): 0 7 Standaardwaarde: 3 Stel hier de stapgeregelde bijverwarming in. Een stapgeregelde bijverwarming is bijv. een externe elektrische ketel. Het is bijvoorbeeld mogelijk om als de bijverwarming is gestart het max. aantal toegestane stappen in te stellen alsook of binaire stappen wel of niet moeten worden gebruikt. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 35

38 22 De meetwaarden van de voeler controleren 24 Min. aanvoerleidingstemp. instellen Controleer hier of de geselecteerde, extern gemonteerde voeler toegestane waarden voor de installatie weergeeft. 23 Tijd en datum instellen Hier stelt u tijd en datum en displaymodus in. afgiftesysteem Instelbereik: C Standaardwaarden: 15 C Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur naar het afgiftesysteem in. Dit betekent dat de F1245 nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier ingestelde temperatuur. Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem. TIP De waarde kan worden verhoogd als u, bijvoorbeeld, een kelder hebt die u altijd wilt verwarmen, zelfs in de zomer. U moet mogelijk ook de waarde in "stop verwarming" menu "instelling modus auto" verhogen. 36 Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling

39 25 Max. aanvoerleidingstemp. instellen "snijden", kan de stooklijn van de verwarmingsregeling worden afgelezen. Dit wordt ingesteld onder "stooklijn in menu VÄRMEKURVA afgiftesysteem Instelbereik: C Standaardwaarde: 60 C FRAMLEDNINGSTEMPERATUR + 5 C FÖRSKJUTNING VÄRMEKURVA (-2) C UTETEMPERATUR Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor het afgiftesysteem. Indien de installatie meerdere afgiftesystemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale aanvoertemperaturen worden ingesteld voor ieder systeem. Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 C. Controleer de max. vloertemperatuur bij de leverancier van uw vloer. 26 De stooklijn instellen Bij basisinstelling moeten de "stooklijn" en "temperatuur" (verschuiving stooklijn) van het afgiftesysteem worden gewijzigd. U vindt informatie over het instellen van de stooklijn op pagina 49. Automatische verwarmingsregelingen met schema instellen De grafieken zijn gebaseerd op de buitentemperatuur en de berekende aanvoertemperatuur van het afgiftesysteem. Op het punt waar deze twee waarden elkaar FRAMLEDNINGSTEMPERATUR + 5 C VÄRMEKURVA C - 5 FÖRSKJUTNING UTETEMPERATUR VÄRMEKURVA (0) FRAMLEDNINGSTEMPERATUR + 5 C FÖRSKJUTNING VÄRMEKURVA (+2) VÄRMEKURVA C UTETEMPERATUR Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 9 37

40 27 Bedrijfsmodus instellen bedr.modus Instelbereik: auto [auto], handmatig, add. heat only Standaardwaarde: auto [auto] functies Instelbereik: compressor, addition, heating, cooling De bedrijfsmodus van de warmtepomp is meestal ingesteld in "auto [auto]". U kunt de warmtepomp ook instellen in "add. heat only", maar uitsluitend wanneer er een bijverwarming wordt gebruikt, of in "handmatig" en selecteer zelf welke functies u wilt toestaan. Wijzig de bedrijfsmodus door de gewenste modus te markeren en op OK te drukken. Wanneer een bedrijfsmodus is geselecteerd, wordt rechts aangegeven wat er is toegestaan in de warmtepomp (doorgekruist = niet toegestaan) en wat de selecteerbare alternatieven zijn. Om selecteerbare functies te selecteren die zijn toegestaan of niet, markeert u de functie met behulp van de selectieknop en drukt u op de OK-toets. Bedrijfsstand auto [auto] In deze bedrijfsstand kunt u niet kiezen welke functies zijn toegestaan, omdat dit automatisch wordt geregeld door de warmtepomp. Bedrijfsstand handmatig In deze bedrijfsstand kunt u kiezen welke functies zijn toegestaan. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. Bedrijfsstand add. heat only Als u modus "add. heat only" kiest, wordt de selectie van de compressor ongedaan gemaakt en zijn de energiekosten hoger. Functies "compressor" produceert verwarming en warm water voor de woning. Als "compressor" is gedeactiveerd, verschijnt een symbool in het hoofdmenu op de warmtepomp. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. "addition" helpt de compressor de woning en/of het warmtapwater te verwarmen, wanneer deze de gehele vraag niet alleen kan verwerken. "heating" betekent dat u warmte in de woning krijgt. U kunt selectie van de functie ongedaan maken indien u geen verwarming wilt. "cooling" betekent dat u koeling in de woning krijgt bij warm weer. U kunt de selectie van de functie ongedaan maken indien u geen koeling wilt. Voor dit alternatief is een accessoire voor koeling vereist of moet de warmtepomp een ingebouwde functie voor koeling hebben. Als u de selectie van "addition" ongedaan maakt, kan dat betekenen dat er niet voldoende warmte wordt gerealiseerd in de woning. 28 Maatregelen in geval van alarmsignalen Selecteer hier hoe u wilt dat de warmtepomp u waarschuwt dat er een alarm in het display wordt weergegeven. De verschillende alternatieven zijn dat de warmtepomp stopt met het produceren van warmtapwater (standaardinstelling) en/of de kamertemperatuur verlaagt. Als er geen alarmhandeling is geselecteerd, kan dit leiden tot een hoger energieverbruik bij een alarm. In deze bedrijfsstand is de compressor niet actief en wordt alleen gebruik gemaakt van bijverwarming. 38 Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling

41 29 De controlelijst invullen Vergeet niet de controlelijst in te vullen op pagina 3 en in de gebruikershandleiding. 30 Sluit de startgids af Hier selecteert u of u de startgids de volgende keer wilt openen wanneer de warmtepomp opnieuw wordt gestart. Indien u "ja" kiest, zal de warmtepomp bij de volgende keer starten (bijv. na een stroomonderbreking) 60 minuten lang geen warmte of warm water produceren. Achteraf afstellen en ontluchten Grafiek pompcapaciteit, collector Voor het instellen van de juiste doorstroming in het bronsysteem moet de juiste snelheid worden ingesteld voor de bronpomp. De doorstroming moet een temperatuurverschil hebben tussen bronvloeistof uit (BT11) en bronvloeistof in (BT10) van 2-5 C wanneer het systeem in balans is (kan 5 minuten na starten van compressor). Controleer deze temperaturen in menu 3.1 "service-info" en pas de snelheid van de bronpomp (GP2) aan tot het temperatuurverschil is gerealiseerd. Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het bronsysteem en een klein verschil duidt op een hoge doorstroming in het bronsysteem. Stel de snelheid van de circulatiepomp in menu in, zie pagina 63. In de grafieken hieronder kunt u aflezen welke snelheid de bronpomp moet hebben. P F kw Tillgängligt tryck Eleffekt Tillgängligt tryck, kpa Eleffekt, W P100% % P90% % 60 P70% % P50% 60 50% P30% % 20 Flöde 0 0 0,00 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 l/s F kw Tillgängligt tryck, kpa Eleffekt, W P100% P90% % % P70% P50% 70% 80 50% % 40 P30% 20 Flöde 0 0 0,00 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60 l/s Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 39

42 F kw Tillgängligt tryck, kpa Eleffekt, W P100% P90% % % P70% % P50% % P30% 40 30% 20 Flöde 0 0 0,00 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60 l/s F kw Tillgängligt tryck, kpa Eleffekt, W P100% P90% P70% P50% 90% 100% 70% 50% Flöde 0 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60 l/s F kw Tillgängligt tryck, kpa Eleffekt, W P60% P100% P90% P80% P70% 60% 80% 70% 90% 100% Flöde 0 0,2 0,4 0,6 0,8 1 1,2 l/s Grafiek pompcapaciteit, verwarmingssysteem Voor het instellen van de juiste doorstroming in het affgiftesysteem, moet de juiste snelheid voor de circulatiepomp van het verwarmingssysteem onder verschillende bedrijfsomstandigheden worden ingesteld. De aanvoer moet een correct temperatuurverschil met de retour hebben voor het bedrijf (verwarmen: 5-10 C, warmwaterbereiding: 8-10 C, zwembadverwarming: ca. 15 C) tussen aanvoertemperatuur (BT2) en retourtemperatuur (BT3). Controleer deze temperaturen in menu 3.1 "service-info" en pas de snelheid van de circulatiepomp van de warmtedrager (GP1) aan totdat het temperatuurverschil is gerealiseerd. Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het afgiftesysteem en een klein verschil op een hoge doorstroming in het afgiftesysteem. Stel de snelheid van de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in menu , zie pagina 63. In de grafieken hieronder kunt u aflezen welke snelheid de circulatiepomp van het verwarmingssysteem moet hebben. P F kw Tillgängligt tryck, kpa Eleffekt, W Tillgängligt tryck Eleffekt P100% % 30 P80% 20 P60% 80% 10 P40% 60% 40% Flöde 0 0 0,05 0,1 0,15 0,2 0,25 0,3 0,35 l/s F kw Tillgängligt tryck, kpa Eleffekt, W P100% P80% % 20 P60% 80% 10 60% Flöde 0 0 0,05 0,1 0,15 0,2 0,25 0,3 0,35 0,4 l/s 40 Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling

43 LEK F en 12 kw Tillgängligt tryck, kpa Eleffekt, W P60% P100% P80% 100% 10 60% 80% Flöde 0 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 l/s F kw Tillgängligt tryck, kpa Eleffekt, W P100% 40 P80% 100% 30 80% P60% 20 60% 10 Flöde 0 0 0,05 0,1 0,15 0,2 0,25 0,3 0,35 0,4 l/s Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem Gedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit het warmtapwater en het kan nodig zijn om het systeem te ontluchten. Indien er borrelende geluiden bij de warmtepomp of het afgiftesysteem worden waargenomen, kan het nodig zijn om het hele systeem nogmaals te ontluchten. niveaureservoir (CM2) open staat, zodat vloeistof uit het reservoir wordt gezogen. Expansievat Indien er een expansievat (CM3) wordt gebruikt in plaats van een niveaureservoir, wordt het drukniveau gecontroleerd. Als de druk zakt, dient het systeem te worden bijgevuld. De kamertemperatuur achteraf instellen Indien de gewenste kamertemperatuur niet wordt verkregen, moet u wellicht de ingestelde waarden bijstellen. Koude weersomstandigheden Indien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u "stooklijn" in menu met één stap. Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u "stooklijn" in menu met één stap. Warme weersomstandigheden Indien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u "temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1 met één stap. Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u "temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1 met één stap. Bijstellen, ontluchten, bronsysteem Niveaureservoir Controleer het vloeistofniveau in het niveaureservoir (CM2). Indien het vloeistofniveau is gezakt, vult u het systeem bij. 1. Sluit de klep onder het reservoir. 2. Ontkoppel de aansluiting bovenop het reservoir. 3. Vul bronvloeistof bij tot het reservoir ongeveer 2/3 vol is. 4. Sluit de connector opnieuw aan bovenop het reservoir. 5. Open de klep onder het reservoir. LEK 2/3 De druk in het systeem wordt verhoogd door de klep op de binnenkomende hoofdleiding te sluiten wanneer de circulatiepomp van het bronsysteem (GP2) draait en het Hoofdstuk 6 Inbedrijfstelling en afstelling 41

44 7 Bediening - Inleiding Bedieningseenheid F Schakelaar (SF1) De schakelaar kan in drie standen worden gezet: Aan () Stand-by ( ) Noodstand ( ) De noodstand mag alleen worden gebruikt in het geval van een ernstig probleem met de warmtepomp. In deze stand schakelt de compressor uit en schakelt de elekrische bijverwarming in. Het display van de warmtepomp is niet verlicht en de statuslamp brandt geel. A B C D E Display Instructies, instellingen en bedieningsinformatie worden op het display weergegeven. Het gebruikersvriendelijke display en menusysteem vergemakkelijken de navigatie tussen de verschillende menu's en opties om het comfort in te stellen of de benodigde informatie te verkrijgen. Statuslamp De statuslamp geeft de status van de warmtepomp aan. De lamp: brandt groen tijdens normaal bedrijf. brandt geel in de noodstand. brandt rood in het geval van een geactiveerd alarm. Toets OK [OK] De toets OK [OK] wordt gebruikt om: selecties van submenu's/opties/instelwaarden/pagina in de startgids te bevestigen. Toets Back [Terug] De toets back [terug] wordt gebruikt om: terug te keren naar het vorige menu. een instelling te wijzigen die niet is bevestigd. Selectieknop De selectieknop kan naar rechts of links worden gedraaid. U kunt: in de menu's en tussen de opties scrollen. de waarden verhogen en verlagen. scrollen door pagina's, sommige informatie is verdeeld over meerder pagina's (bijvoorbeeld helptekst of service-info). 42 Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding

45 Menusysteem Wanneer de deur van de warmtepomp is geopend, worden naast enkele basisgegevens de vier hoofdmenu's van het menusysteem op het display weergegeven. Symbolen display De volgende symbolen kunnen bij bedrijf op het display verschijnen. Symbool Beschrijving Dit symbool verschijnt in het informatievenster als er informatie van belang in menu 3.1 staat. Deze twee symbolen geven aan of de compressor of bijverwarming in de F1245 is geblokkeerd of niet. Beide kunnen bijv. worden geblokkeerd als een bepaalde bedrijfsstand is gekozen in menu 4.2, als blokkeren is ingepland in menu of als een alarm is geactiveerd dat één van beide blokkeert. Compressor blokkeren. Menu 1 - BINNENKLIMAAT Het binnenklimaat instellen en plannen. Zie pagina 46. Menu 2 - WARMTAPWATER Warmtapwaterproductie instellen en plannen. Zie pagina 53. Menu 3 - INFO Weergave van temperatuur en andere bedrijfsinformatie en toegang tot alarmlog. Zie pagina 55. Menu 4 - WARMTEPOMP Instellen van tijd, datum, taal, weergave, bedrijfsmodus, enz. Zie pagina 56. Bijverwarming blokkeren. Dit symbool verschijnt als de luxe stand voor warm water is geactiveerd. Dit symbool geeft de actuele snelheid van de ventilator aan als deze snelheid afwijkt van de normale instelling. Accessoire NIBE FLM vereist. Dit symbool geeft aan of "vakantie-instelling" is geactiveerd in menu 4.7 of niet. Menu 5 - SERVICE Geavanceerde instellingen. Deze instellingen zijn niet beschikbaar voor de eindgebruiker. Het menu wordt zichtbaar door 7 seconden op de toets Back [Terug] te drukken. Zie pagina 60. Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding 43

46 In bedrijf Draai de selectieknop naar links of rechts om de cursor te verplaatsen. De gemarkeerde positie is altijd lichter en/of heeft een opwaartse tab. Opties selecteren Menu selecteren Selecteer een hoofdmenu door het te markeren en vervolgens op OK [OK] te drukken om door het menusysteem te lopen. Er wordt hierna een nieuw venster met submenu's geopend. Selecteer een van de submenu's door het menu te markeren en vervolgens op OK [OK] te drukken. In een optiemenu wordt de huidig geselecteerde optie aangegeven met een groen vinkje. Een andere optie selecteren: Markeer de betreffende optie d.m.v. de selctieknop. Een van de opties is voorgeselecteerd (wit). Druk op OK [OK] om de geselecteerde optie te bevestigen. De geselecteerde optie heeft een groen vinkje. 44 Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding

47 Een waarde instellen Helpmenu In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dat er extra hulp beschikbaar is. Om de helptekst te openen: 1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool te selecteren. 2. Drukt u op OK [OK]. De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters waartussen u kunt scrollen met de selectieknop. Om een waarde in te stellen: Markeer u de waarde die u wilt instellen met de selectieknop. Drukt u op OK [OK]. De achtergrond van de waarde wordt groen. Dit betekent dat u de instelmodus hebt geopend. Draai de selectieknop naar rechts om de waarde te verhogen en naar links om deze te verlagen. Druk op OK om de waarde te bevestigen die u hebt ingesteld. Druk op de toets Back [Terug] om naar de oorspronkelijke waarde terug te keren. Door de vensters scrollen Een menu kan uit meerdere vensters bestaan. Draai de selectieknop om tussen de vensters te scrollen. Door de vensters in de startgids scrollen 1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd. 2. Druk op de OK-knop om naar de volgende stap in de startgids te gaan. Hoofdstuk 7 Bediening - Inleiding 45

48 8 Regeling - Menu's Menu 1 - BINNENKLIMAAT Overzicht 1 - BINNENKLIMAAT temperatuur ventilatie * programmering geavanceerd verwarming koeling * ventilatie * stooklijn externe instelling min. aanvoer temp instellingen ruimtesensor instellingen koeling * terugsteltijd ventilator * eigen stooklijn verschuiving punt * Accessoires nodig. Submenu's Het menu BINNENKLIMAAT heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. temperatuur De temperatuur voor het afgiftesysteem instellen. In de statusinformatie worden de instelwaarden weergegeven voor het afgiftesysteem. Tab voor koelsysteem wordt alleen weergegeven als accessoire voor koeling aanwezig is of als de warmtepomp de ingebouwde koelfunctie heeft. ventilatie De ventilatorsnelheid instellen. De statusinformatie wordt weergegeven in de geselecteerde instelling. Dit menu wordt uitsluitend weergegeven indien de afvoerluchtmodule is aangesloten (accessoire). programmering Verwarming, koeling en ventilatie plannen. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven wanneer u een programma instelt, maar op dit moment is deze niet actief, "vakantie-instelling" wordt weergegeven wanneer het vakantieschema tegelijkertijd actief is met de programmering (de vakantiefunctie krijgt prioriteit), "actief" wordt weergegeven wanneer een deel van het programma actief is. Zo niet, dan wordt weergegeven " uit". geavanceerd Stooklijn, afstelling met extern contact, minimale waarde van aanvoertemperatuur, ruimtevoeler en koelfunctie instellen. Menu temperatuur Indien de woning meerdere afgiftesystemen heeft, wordt dit met een thermometer voor elk systeem aangegeven op het display. Als de warmtepomp een accessoire voor koeling of ingebouwde koelfunctie heeft, wordt dit weergegeven op het display met een extra tabblad. Stel de temperatuur (met geïnstalleerde en geactiveerde ruimtevoelers): Instelbereik: 5-30 C Standaardwaarde: 20 De waarde in het display wordt weergegeven als een temperatuur in C indien het verwarmingssysteem wordt geregeld door een ruimtevoeler. Gebruik de selectieknop om de kamertemperatuurinstelling te wijzigen in de gewenste temperatuur op het display. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. De nieuwe temperatuur wordt weergegeven aan de rechterkant van het symbool in het display. Instellen van de temperatuur (zonder geactiveerde ruimtevoelers): Instelbereik: -10 tot +10 Standaardwaarde: 0 Het display geeft de instelwaarden voor verwarming weer (verschuiving stooklijn). Verhoog of verlaag de waarde op het display om de binnentemperatuur te verhogen of te verlagen. 46 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

49 Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. Het aantal stappen die de waarde moet worden gewijzigd voor een graad verschil in de binnentemperatuur hangt af van de verwarmingseenheid. Slechts één stap voor vloerverwarming, terwijl radiatoren er misschien drie vereisen. De gewenste waarde instellen. De nieuwe waarde wordt weergegeven aan de rechterkant van het symbool in het display. Een stijging in de kamertemperatuur kan worden vertraagd door de thermostaten voor de radiatoren of de vloerverwarming. Open daarom de thermostaatkranen volledig, behalve in die kamers waar een koudere temperatuur is vereist, bijv. slaapkamers. TIP Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren. Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de stooklijn in menu met één stap. Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn in menu met één stap. Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de waarde in menu 1.1 met één stap. Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de waarde in menu 1.1 met één stap. Menu ventilatie (benodigde accessoire) TIP Indien er gedurende langere tijd wijzigingen zijn vereist, gebruikt u de vakantiefunctie of planning. Menu programmering In het menu programmering wordt het binnenklimaat (verwarming/koeling/ventilatie) voor elke werkdag gepland. U kunt ook een langere periode instellen tijdens een geselecteerde periode (vakantie), en wel in menu 4.7. Menu verwarming U kunt hier een hogere of lagere kamertemperatuur programmeren tot max. drie perioden per dag. Met een geïnstalleerde en geactiveerde ruimtevoeler wordt de gewenste kamertemperatuur in ( C) ingesteld voor de actuele periode. Zonder een geactiveerde ruimtevoeler wordt de gewenste wijziging ingesteld (instelling in menu 1.1). Een wijziging van één graad in de kamertemperatuur vereist één plus voor de vloerverwarming en ca. twee tot drie plussen voor het radiatorsysteem. Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven aan het eind van de regel. Instelbereik: normaal en snelheid 1-4 Standaardwaarde: normaal U kunt hier de ventilatie in de woning tijdelijk verhogen of verlagen. Als u een nieuwe snelheid hebt geselecteerd, begint een klok met aftellen. Wanneer de tijd is verstreken, keert de ventilatiesnelheid terug naar de normale instelling. Indien nodig kunnen de verschillende terugsteltijden worden gewijzigd in menu De ventilatorsnelheid wordt tussen haakjes (als percentage) weergegeven achter iedere snelheidsoptie. Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Systeem: Hier wordt geselecteerd voor welk afgiftesysteem het programma bedoeld is. Deze mogelijkheid wordt alleen weergegeven als er meer dan één afgiftesysteem aanwezig is. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 47

50 dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Hier kunt u instellen hoeveel de stooklijn moet worden verschoven ten opzichte van menu 1.1 tijdens de programmering. Indien de ruimtesensor is geïnstalleerd, wordt de gewenste kamertemperatuur in C ingesteld. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. Als de stoptijd vóór de starttijd ligt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur. Menu koeling (benodigde accessoire) Hier kunt u programmeren wanneer koeling is toegestaan in de woning, en wel voor maximaal twee verschillende periodes per dag. Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven aan het eind van de regel. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Hier wordt ingesteld of koeling al dan niet is toegestaan tijdens programmeren. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. Indien de stoptijd vóór de starttijd valt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Menu ventilatie (benodigde accessoire) Hier kunt u verhogingen of verlagingen in de ventilatie van de woning plannen, tot wel twee perioden per dag. Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven aan het eind van de regel. 48 Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering.

51 Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: U kunt hier de gewenste ventilatorsnelheid instellen. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. Als de stoptijd vóór de starttijd ligt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Een aanzienlijke wijziging (verlaging) gedurende een langere periode kan een slecht binnenklimaat en een slechter rendement tot gevolg hebben. Menu geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. stooklijn De helling van de stooklijn instellen. externe instelling Stooklijnverschuiving instellen met extern contact aangesloten. min. aanvoer temp. Minimum toegestane aanvoertemperatuur instellen. instellingen ruimtesensor Instellingen voor de ruimtesensor. instellingen koeling Instellingen voor koeling. terugsteltijd ventilator Instellingen voor de terugsteltijd van de ventilator in het geval van tijdelijke wijzigingen in de ventilatiesnelheid. eigen stooklijn Uw eigen stooklijn instellen. verschuiving punt De verschuiving van de stooklijn instellen bij een bepaalde buitentemperatuur. Menu stooklijn stooklijn Instelbereik: 0-15 Standaardwaarde: 9 In het menu stooklijn kunt u de zogenaamde stooklijn voor uw woning bekijken. De taak van de stooklijn is de gewenste binnentemperatuur te verzorgen, ongeacht de buitentemperatuur, voor een energie-efficiënte werking. Middels deze stooklijn bepaalt de regelcomputer van de warmtepomp aan de hand van de gemeten buitentemperatuur de temperatuur van het water naar het verwarmingssysteem, de afgiftetemperatuur en dus de binnentemperatuur. U kunt hier een stooklijn selecteren en aflezen hoe de aanvoertemperatuur verandert bij verschillende buitentemperaturen. Helling van de stooklijn C Brantare kurvlutning C UTETEMPERATUR De helling van de stooklijn bepaalt hoeveel graden de aanvoertemperatuur moet worden verhoogd/verlaagd wanneer de buitentemperatuur daalt/stijgt. Een steilere helling betekent een hogere aanvoertemperatuur bij een bepaalde buitentemperatuur. De optimale helling hangt af van de klimaatomstandigheden van uw woonplaats, of de woning over radiatoren of vloerverwarming beschikt en hoe goed de woning is geïsoleerd. De stooklijn wordt ingesteld tijdens de installatie van de verwarmingsinstallatie, maar moet later misschien worden Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 49

52 aangepast. Daarna hoeft de stooklijn niet meer te worden aangepast. In het geval van fijnafstellingen voor de binnentemperatuur, moet de stooklijn naar boven of beneden worden verschoven in menu 1.1 temperatuur. Verschuiving stooklijn C 70 Förskjuten värmekurva C UTETEMPERATUR Een verschuiving van de stooklijn betekent dat de aanvoertemperatuur evenveel verandert voor alle buitentemperaturen. Een verschuiving van de stooklijn van bijvoorbeeld +2 stappen (stippellijn) verhoogt de aanvoertemperatuur met 5 C bij alle buitentemperaturen. Aanvoertemperatuur: maximale en minimale waarden C Maximivärde Minimivärde Het getal aan het einde van de stooklijn geeft de helling van de stooklijn aan. Het getal naast de thermometer geeft de verschuiving van de stooklijn aan. Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. Stooklijn 0 is een persoonlijke stooklijn gemaakt in menu Een andere stooklijn(helling) selecteren: Voorzichtig! Als u maar één verwarmingssysteem hebt, is het nummer van de stooklijn al gemarkeerd wanneer het menuvenster wordt geopend. 1. Selecteer het systeem (indien er meerdere zijn) waarvan u de stooklijn wilt wijzigen. 2. Wanneer de systeemselectie is bevestigd, wordt het nummer van de stooklijn gemarkeerd. 3. Druk op OK [OK] om de instelmodus te openen. 4. Selecteer een nieuwe stooklijn. De stooklijnen zijn genummerd van 0 tot 15. Hoe groter het nummer, hoe steiler de helling en hoe hoger de aanvoertemperatuur. Stooklijn 0 betekent dat eigen stooklijn (menu 1.9.7) wordt gebruikt. 5. Druk op OK [OK] om de instelling te verlaten. Een stooklijn aflezen: 1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de as met de buitentemperatuur is gemarkeerd. 2. Drukt u op OK [OK]. 3. Volg de grijze lijn tot aan de stooklijn en vervolgens naar links om de waarde af te lezen voor de aanvoertemperatuur bij de geselecteerde buitentemperatuur. 4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende buitentemperaturen door de selectieknop naar rechts of links te draaien en de bijbehorende aanvoertemperatuur af te lezen. 5. Druk op OK [OK] of Back [Terug] om de modus voor aflezen te verlaten C UTETEMPERATUR Aangezien de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger kan zijn dan de ingestelde max. waarde of lager dan de ingestelde min. waarde, vlakt de stooklijn af bij deze temperaturen. Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 C. Controleer de max. temperatuur voor uw vloer bij uw installateur/vloerleverancier. 50 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

53 TIP Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren. Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de stooklijn met één stap. Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn met één stap. Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de verschuiving van de stooklijn met één stap. Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de verschuiving van de stooklijn met één stap. Menu externe instelling afgiftesysteem Instelbereik: -10 tot +10 of gewenste kamertemperatuur indien er een ruimtevoeler is geïnstalleerd. Standaardwaarde: 0 Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld een kamerthermostaat of een timer, kan de kamertemperatuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het contact is aangesloten, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantal stappen dat in het menu is geselecteerd. Als er een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur ( C) ingesteld. Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem. Menu min. aanvoer temp. afgiftesysteem Instelbereik: C Standaardwaarden: 15 C Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur naar het afgiftesysteem in. Dit betekent dat de F1245 nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier ingestelde temperatuur. Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem. TIP De waarde kan worden verhoogd als u, bijvoorbeeld, een kelder hebt die u altijd wilt verwarmen, zelfs in de zomer. U moet mogelijk ook de waarde in "stop verwarming" menu "instelling modus auto" verhogen. Menu instellingen ruimtesensor factor systeem Instelbereik: 0,2-3,0 Standaardwaarde: 2,0 Ruimtevoelers voor het regelen van de kamertemperatuur kunnen hier worden geactiveerd. Hier kunt u een factor instellen, die bepaalt hoeveel de aanvoertemperatuur moet worden beïnvloed door het verschil tussen de gewenste kamertemperatuur en de huidige kamertemperatuur. Een hogere waarde levert een grotere verandering of van de stooklijnverschuiving. Indien er meerdere afgiftesystemen geïnstalleerd zijn, kunnen de bovengenoemde instellingen worden verricht voor de betreffende systemen. Menu instellingen koeling (benodigde accessoire) min. temp. aanvoer koeling Instelbereik: 5-50 C Standaardwaarde: 10 aanv.temp. koeling bij +20 C Instelbereik: 5-50 C Standaardwaarde: 20 koudemiddelstroom bij +40 C Instelbereik: 5-50 C Standaardwaarde: 15 tijd t. schakelen warm/koel Instelbereik: 0-48 u Standaardwaarde: 2 verw. bij ondertemp. kamer Instelbereik: 0,5-10,0 C Standaardwaarde: 1,0 koeling bij overtemp. kamer Instelbereik: 0,5-10,0 C Standaardwaarde: 1,0 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 51

54 U kunt de F1245 gebruiken om de woning tijdens warme perioden te koelen. min. temp. aanvoer koeling Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in. Dit betekent dat de F1245 nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier ingestelde temperatuur. aanv.temp. koeling bij +20 C Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in als de buitentemperatuur +20 C is. De F1245 probeert vervolgens om zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven. koudemiddelstroom bij +40 C Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in als de buitentemperatuur +40 C is. De F1245 probeert vervolgens om zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven. tijd t. schakelen warm/koel Hier kunt u instellen hoe lang de F1245 moet wachten tot deze terugkeert naar verwarmen als er geen behoefte meer is aan koelen of omgekeerd. verw. bij ondertemp. kamer Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1245 en is geactiveerd. Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur onder de gewenste temperatuur kan dalen voordat de F1245 overschakelt naar verwarmen. koeling bij overtemp. kamer Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1245 en is geactiveerd. Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur boven de gewenste temperatuur kan stijgen voordat de F1245 overschakelt naar koelen. Menu terugsteltijd ventilator (benodigde accessoire) De terugsteltijd is de tijd die het duurt voordat de snelheid van de ventilatie weer normaal is. Menu eigen stooklijn aanvoertemperatuur Instelbereik: C Hier kunt u, als er speciale eisen zijn, uw eigen stooklijn creëren door de gewenste aanvoertemperaturen in te stellen voor verschillende buitentemperaturen. Stooklijn 0 in menu moet worden geselecteerd om deze stooklijn toe te passen. Menu verschuiving punt punt buitentemperatuur Instelbereik: C Standaardwaarde: 0 C wijziging in stooklijn Instelbereik: C Standaardwaarde: 0 C Selecteer hier een wijziging in de stooklijn bij een bepaalde buitentemperatuur. Een wijziging van één graad in de kamertemperatuur vereist één stap voor de vloerverwarming en ongeveer twee tot drie stappen voor het radiatorsysteem. De stooklijn wordt beïnvloed bij ± 5 C ten opzichte van het ingestelde punt buitentemperatuur. Het is belangrijk dat de juiste stooklijn wordt geselecteerd, zodat de kamertemperatuur als constant wordt ervaren. TIP Indien het koud is in de woning, bij bijvoorbeeld -2 C, wordt "punt buitentemperatuur" ingesteld op "-2" en wordt "wijziging in stooklijn" verhoogd totdat de gewenste kamertemperatuur gehandhaafd blijft. Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren. snelheid 1-4 Instelbereik: 1 99 u Standaardwaarde: 4 u Hier selecteert u de terugsteltijd voor tijdelijke snelheidswijziging (snelheid 1-4) voor de ventilatie in menu Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

55 Menu 2 - WARMTAPWATER Overzicht 2 - WARMTAPWATER tijdelijk in luxe comfortstand programmering geavanceerd periodieke verhogingen warmtapw.recirc. * Accessoire vereist. Submenu's Het menu WARMTAPWATER heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. tijdelijk in luxe Activering van tijdelijke verhoging in de warmtapwatertemperatuur. Statusinformatie geeft aan "uit" of wat de resterende tijdsduur is voor de tijdelijke temperatuurverhoging. comfortstand Warmtapwatercomfort instellen. De statusinformatie geeft aan welke modus er is geselecteerd, "zuinig", "normaal" of "luxe". programmering Warmtapwatercomfort programmeren. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven wanneer een deel van het programma actief is, "vakantieinstelling" geeft aan of vakantie-instelling actief is (menu 4.7). Zo niet, dan wordt aangegeven "uit". geavanceerd Instellen van periodieke verhoging van de warmtapwatertemperatuur. Menu tijdelijk in luxe Menu comfortstand Instelbereik: zuinig, normaal, luxe Standaardwaarde: normaal Het verschil tussen de te selecteren modi is de temperatuur van het warmtapwater. Een hogere temperatuur betekent dat er meer warmtapwater beschikbaar is. zuinig: In deze modus is er minder warmtapwater beschikbaar dan in de andere, maar deze modus is zuiniger. Deze modus kan worden gebruikt in kleinere huishoudens met weinig vraag naar warmtapwater. normaal: In de normale modus is een grotere hoeveelheid warmtapwater beschikbaar, wat voor de meeste huishoudens genoeg is. luxe: In de luxe modus is de grootst mogelijke hoeveelheid warmtapwater beschikbaar. In deze modus wordt de elektrische bijverwarming deels gebruikt om warmtapwater te verwarmen, waardoor de energiekosten kunnen oplopen. Instelbereik: 3, 6 en 12 uur en modus "uit" Standaardwaarde: "uit" Wanneer de vraag naar warmtapwater tijdelijk is verhoogd, kan dit menu worden gebruikt om een verhoging in de warmtapwatertemperatuur te selecteren in de luxe modus voor een bepaalde tijd. Indien de comfortmodus "luxe" is geselecteerd in menu 2.2, kan er verder geen verhoging meer worden doorgevoerd. De functie wordt onmiddellijk geactiveerd wanneer er een periode is geselecteerd en deze is bevestigd met een druk op OK [OK]. De tijd aan de rechterkant geeft de resterende tijd aan bij de geselecteerde instelling. Wanneer de tijd voorbij is, keert de F1245 terug naar de modus die in menu 2.2. is ingesteld. Selecteer uit" om tijdelijk in luxe uit te schakelen. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 53

56 Menu programmering U kunt hier voor twee verschillende perioden per dag programmeren met welk warmwatercomfort de warmtepomp moet werken. Het programma wordt geactiveerd/gereactiveerd door al dan niet aanvinken van "geactiveerd". Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven. Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Stel hier het warmwatercomfort in dat tijdens het programma moet worden toegepast. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. Indien de stoptijd vóór de starttijd valt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Menu geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. Menu periodieke verhogingen periode Instelbereik: 1-90 dagen Standaardwaarde: 14 dagen starttijd Instelbereik: 00:00-23:00 Standaardwaarde: 00:00 De boiler, de compressor en het elektrische verwarmingselement kunnen de warmwatertemperatuur met regelmatige intervallen verhogen om bacteriegroei te voorkomen. De duur tussen de verhogingen kan hier worden geselecteerd. De tijd kan worden ingesteld tussen 1 en 90 dagen. De fabrieksinstelling is 14 dagen. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de functie uit te schakelen. Menu warmtapw.recirc. (benodigde accessoire) bedrijfstijd Instelbereik: 1-60 min Standaardwaarde: 3 min stilstand Instelbereik: 0-60 min Standaardwaarde: 12 min Hier stelt u warmtapwatercirculatie in voor maximaal drie periodes per dag. Tijdens de ingestelde periodes zal de circulatiepomp voor warmtapwater draaien volgens de bovengenoemde instellingen. "bedrijfstijd" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater moet draaien per activering. "stilstand" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater niet mag draaien tussen activeringen. 54 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

57 Menu 3 - INFO Overzicht 3 - INFO service-info compressor info info bijverwarming alarm log [alarmlog] binnentemp. log Submenu's Het menu INFO heeft meerdere submenu's. U kunt in deze menu's geen instellingen doorvoeren. De menu's geven slechts informatie. U vindt statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. service-info geeft de temperatuurniveaus en -instellingen in de warmtepomp weer. compressor info geeft bedrijfstijden, aantal starten, enz. voor de compressor weer. info bijverwarming geeft informatie over de bedrijfstijden, enz. van de bijverwarming weer. alarm log [alarmlog] geeft de meest recente alarmmeldingen en informatie over de warmtepomp weer nadat er een alarm is afgegaan. binnentemp. log de gemiddelde binnentemperatuur per week over het afgelopen jaar. Menu service-info De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen. Symbolen in dit menu: Compressor Bijverwarming Circulatiepomp bronsysteem(blauw) Koeling Ventilatie Verwarming Warmtapwater Pomp afgiftesysteem(oranje) Zwembad Menu compressor info Informatie over de bedrijfsstatus en statistieken van de compressor kunt u hier verkrijgen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen. Menu info bijverwarming U kunt hier informatie over de instellingen, bedrijfsstatus en statistieken van de bijverwarming verkrijgen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen. Menu alarm log [alarmlog] Om storingen van de warmtepomp eenvoudiger te kunnen vinden, worden de bedrijfsstatus en alarmwaarschuwingen hier opgeslagen. U vindt hier informatie over de 10 meest recente alarmmeldingen. Indien u de bedrijfsstatus in het geval van een alarm wilt bekijken, markeert u het alarm en drukt u op OK [OK]. Menu binnentemp. log Hier ziet u de gemiddelde binnentemperatuur per week over het afgelopen jaar. De stippellijn geeft de jaarlijkse gemiddelde temperatuur aan. De gemiddelde buitentemperatuur wordt alleen weergegeven als de ruimtetemperatuursensor/ruimte-eenheid is geïnstalleerd. Anders wordt, als een afvoerluchtmodule (NIBE FLM) is geïnstalleerd, de afvoerluchttemperatuur weergegeven. Een gemiddelde temperatuur aflezen 1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de as met het weeknummer is gemarkeerd. 2. Drukt u op OK [OK]. 3. Volg de grijze lijn in de grafiek en vervolgens naar links om de gemiddelde binnentemparatuur af te lezen bij de geselecteerde week. 4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende weken door de selectieknop naar rechts of links te draaien en de gemiddelde temperatuur af te lezen. 5. Druk op OK [OK] of Back [Terug] om de modus voor aflezen te verlaten. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 55

58 Menu 4 - WARMTEPOMP Overzicht 4 - WARMTEPOMP plusfuncties * bedr.modus mijn pictogrammen tijd & datum taal vakantie-instelling geavanceerd pool [zwembad] * functie voorkeuren instelling graadminuten fabrieksinstelling gebruiker blokk. programm. * Accessoire vereist. Submenu's Het menu WARMTEPOMP heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. plusfuncties Instellingen die gelden voor alle geïnstalleerde extra functies in het verwarmingssysteem. bedr.modus Activering van handmatige of automatische bedrijfsmodus. De geselecteerde bedrijfsmodus wordt weergegeven in de statusinformatie. mijn pictogrammen Instellingen betreffende welke pictogrammen in de gebruikersinterface van de warmtepomp worden weergegeven in het venster wanneer de deur is gesloten. tijd & datum Huidige tijd en datum instellen. taal Selecteer hier de taal voor het display. De geselecteerde taal wordt weergegeven in de statusinformatie. vakantie-instelling Vakantieprogramma voor verwarming, koeling en ventilatie. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven wanneer u een vakantieprogramma instelt, maar op dit moment is deze niet actief, "actief" wordt weergegeven wanneer een deel van het vakantieprogramma actief is. Zo niet, dan wordt weergegeven " uit". geavanceerd Bedrijfsmodus warmtepomp instellen. Menu plusfuncties In de submenu's kunnen instellingen worden verricht voor eventuele extra functies die zijn geïnstalleerd in het verwarmingssysteem. Menu pool [zwembad] (benodigde accessoire) starttemp Instelbereik: 15,0-70,0 C Standaardwaarde: 22,0 C stoptemperatuur Instelbereik: 15,0-70,0 C Standaardwaarde: 24,0 C Selecteer of de zwembadregeling moet worden geactiveerd en binnen welke temperaturen (start- en stoptemperatuur) zwembadverwarming moet plaatsvinden. Als de zwembadtemperatuur onder de ingestelde starttemperatuur zakt en er geen vraag is naar warmtapwater of verwarming, begint de F1245 met de zwembadverwarming. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de zwembadverwarming uit te schakelen. De starttemperatuur kan niet worden ingesteld op een waarde die hoger ligt dan de stoptemperatuur. Menu bedr.modus bedr.modus Instelbereik: auto [auto], handmatig, add. heat only Standaardwaarde: auto [auto] functies Instelbereik: compressor, addition, heating, cooling De bedrijfsmodus van de warmtepomp is meestal ingesteld in "auto [auto]". U kunt de warmtepomp ook instel- 56 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

59 len in "add. heat only", maar uitsluitend wanneer er een bijverwarming wordt gebruikt, of in "handmatig" en selecteer zelf welke functies u wilt toestaan. Wijzig de bedrijfsmodus door de gewenste modus te markeren en op OK te drukken. Wanneer een bedrijfsmodus is geselecteerd, wordt rechts aangegeven wat er is toegestaan in de warmtepomp (doorgekruist = niet toegestaan) en wat de selecteerbare alternatieven zijn. Om selecteerbare functies te selecteren die zijn toegestaan of niet, markeert u de functie met behulp van de selectieknop en drukt u op de OK-toets. Bedrijfsstand auto [auto] In deze bedrijfsstand kunt u niet kiezen welke functies zijn toegestaan, omdat dit automatisch wordt geregeld door de warmtepomp. Bedrijfsstand handmatig In deze bedrijfsstand kunt u kiezen welke functies zijn toegestaan. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. Bedrijfsstand add. heat only Als u modus "add. heat only" kiest, wordt de selectie van de compressor ongedaan gemaakt en zijn de energiekosten hoger. In deze bedrijfsstand is de compressor niet actief en wordt alleen gebruik gemaakt van bijverwarming. Functies "compressor" produceert verwarming en warm water voor de woning. Als "compressor" is gedeactiveerd, verschijnt een symbool in het hoofdmenu op de warmtepomp. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. "addition" helpt de compressor de woning en/of het warmtapwater te verwarmen, wanneer deze de gehele vraag niet alleen kan verwerken. "heating" betekent dat u warmte in de woning krijgt. U kunt selectie van de functie ongedaan maken indien u geen verwarming wilt. "cooling" betekent dat u koeling in de woning krijgt bij warm weer. U kunt de selectie van de functie ongedaan maken indien u geen koeling wilt. Voor dit alternatief is een accessoire voor koeling vereist of moet de warmtepomp een ingebouwde functie voor koeling hebben. Als u de selectie van "addition" ongedaan maakt, kan dat betekenen dat er niet voldoende warmte wordt gerealiseerd in de woning. Menu mijn pictogrammen U kunt selecteren welk pictogram zichtbaar moet zijn wanneer de deur naar de F1245 is gesloten. U kunt maximaal 3 pictogrammen selecteren. Indien u er meer selecteert, verdwijnen de eerste pictogrammen. De pictogrammen worden weergegeven in de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd. Menu tijd & datum Hier stelt u tijd en datum en displaymodus in. Menu taal Kies hier de taal waarin u de informatie wilt aflezen. Menu vakantie-instelling U kunt een verlaging van de verwarming en warmtapwatertemperatuur instellen om het energieverbruik tijdens een vakantie te verlagen. U kunt ook koeling, ventilatie en zwembad instellen, indien de functies zijn aangesloten. Als er een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur ( C) voor de opgegeven periode ingesteld. Deze instelling geldt voor alle afgiftesystemen met ruimtevoelers. Indien er geen ruimtevoeler is geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van de stooklijn ingesteld. Deze instelling geldt voor alle afgiftesystemen zonder ruimtevoelers. Een wijziging van één graad in de kamertemperatuur vereist één stap voor de vloerverwarming en ongeveer twee tot drie stappen voor het radiatorsysteem. Het vakantieprogramma start om 00:00 op de startdatum en stopt om 23:59 op de stopdatum. TIP Beëindig de vakantie-instelling ongeveer een dag voordat u terugkomt, zodat de temperatuur van de kamer en het warmtapwater weer tot de gebruikelijke niveaus kunnen komen. TIP Stel het vakantieprogramma vooraf in en activeer deze vlak voordat u vertrekt om het comfort te behouden. Als u ervoor kiest om de warmtapwaterproductie uit te schakelen tijdens de vakantie, worden "periodieke verhogingen" (om bacteriegroei te voorkomen) gedurende deze periode geblokkeerd. "periodieke verhogingen" die zijn gestart bij het instellen voor de vakantie worden wel afgemaakt. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 57

60 Menu geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. Menu functie voorkeuren functie voorkeuren Instelbereik: 0 tot 180 Standaardwaarde: 20 Kies hier hoe lang de warmtepomp in een bepaalde functie moet werken wanneer er twee of meer functies tegelijkertijd vereist zijn. Indien er slechts één functie is, werkt de warmtepomp uitsluitend in die functie. De cursor geeft aan op welk punt de warmtepomp in de cyclus zich bevindt. Indien 0 minuten is geselecteerd, betekent dit dat de vereiste geen prioriteit heeft en alleen wordt geactiveerd wanneer er geen andere vereiste is. Menu instelling modus auto start koeling Instelbereik: C Standaardwaarde: 25 stop verwarming Instelbereik: C Standaardwaarden: 20 stop bijverwarming Instelbereik: C Standaardwaarden: 15 filtertijd Instelbereik: 0 48 u Standaardwaarde: 24 u Als de bedrijfsstand is ingesteld op "auto [auto]", kiest de warmtepomp afhankelijk van de gemiddelde buitentemperatuur wanneer start/stop van de bijverwarming en warmteproductie is toegestaan. Als een koelaccessoire aanwezig is of als de warmtepomp een geïntegreerde koelfunctie heeft, kunt u ook de starttemperatuur voor het koelen kiezen. Selecteer de gemiddelde buitentemperaturen in dit menu. U kunt ook de tijd instellen waarvoor (filtertijd) de gemiddelde temperatuur wordt berekend. Indien u 0 selecteert, wordt de huidige buitentemperatuur gebruikt. Kan niet hoger worden ingesteld dan "stop bijverwarming" hoger dan "stop verwarming". In systemen waar verwarming en koeling via dezelfde leidingen worden verzorgd, kan "stop verwarming" niet hoger zijn dan "start koeling". Menu instelling graadminuten actuele waarde Instelbereik: start compressor Instelbereik: Standaardwaarde: -60 start bijverwarming Instelbereik: Standaardwaarde: -400 verschil bijverw.stappen Instelbereik: Standaardwaarde: 100 Graadminuten zijn een meting van de huidige warmtevraag in de woning en bepalen wanneer de compressor of de bijverwarming wordt gestart/gestopt. Een hogere waarde op "start compressor" heeft meer compressorstarten tot gevolg, waardoor de slijtage aan de compressor wordt vergroot. Te lage waarden hebben schommelende ruimtetemperaturen tot gevolg. Menu fabrieksinstelling gebruiker Alle instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker (inclusief geavanceerde menu's) kunnen hier worden gereset naar de standaardwaarden. Na standaardinstelling moeten persoonlijke instellingen, zoals stooklijnen, opnieuw worden ingesteld. Menu blokk. programm. De compressor kan hier worden geprogrammeerd om maximaal twee verschillende perioden te worden geblokkeerd. Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven aan het eind van de regel. 58 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

61 Wanneer programma actief is, wordt het actuele blokkeersymbool in het hoofdmenu op het warmtepompsymbool weergegeven. Een langdurige blokkering kan een verminderd comfort of lager rendement tot gevolg hebben. Programmering: Hier kunt u de te wijzigen periode selecteren. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Blokkering: Hier kunt u de gewenste blokkering selecteren. Compressor blokkeren. Bijverwarming blokkeren. TIP Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. Indien de stoptijd vóór de starttijd valt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 59

62 Menu 5 - SERVICE Overzicht 5 - SERVICE bedrijfsinstellingen systeeminstellingen instellingen accessoire in-/uitgangen software service fabriekinstelling geforceerde regeling startgids snelstart vloerdroogfunctie log met wijzigingen warmwaterinstellingen max. aanvoertemp max. versch. aanvoertemp alarmhandelingen ventilatorsnelheid uitlaatlucht * bronpomp al.instelling bedrijfsmodus bronpomp Snelheid bronvloeistofpomp bedr.modus circulatiepomp pompsnelheid CV-systeem interne elektrische bijverw max geïnst verm (BBR) FLM * shuntgestuurde bijverw. * sms * stapgestuurde bijverwarming * * Accessoire vereist. Houd de toets Terug 7 seconden ingedrukt om het menu Service te openen. Submenu's Menu SERVICE heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu s. bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de warmtepomp. systeeminstellingen Systeeminstellingen voor de warmtepomp, activeren van accessoires enz. instellingen accessoire Bedrijfsinstellingen voor verschillende accessoires. in-/uitgangen software Instellen van softwaregestuurde in- en uitgangen op de ingangsprintplaat (AA3). service fabriekinstelling Totale reset van alle instellingen (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. geforceerde regeling Gedwongen regeling van de verschillende componenten in de warmtepomp. startgids Handmatige start van de startgids die de eerste keer wordt gebruikt wanneer de warmtepomp wordt gestart. snelstart Snelstarten van de compressor. Voorzichtig! Onjuiste instellingen in de servicemenu's kunnen schade aan de warmtepomp veroorzaken. Menu bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de warmtepomp kunnen in de submenu's worden doorgevoerd. 60 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

63 Menu warmwaterinstellingen starttemp. economie/normaal/luxe Instelbereik: 5 70 C stoptemp. economie/normaal/luxe Instelbereik: 5 70 C Fabrieksinstelling ( C): Fabrieksinstelling ( C): 5kW economie normaal luxe 5kW Koper economie normaal luxe Koper Roestvrij Roestvrij kW economie normaal luxe 6kW Koper economie normaal luxe Koper Roestvrij Roestvrij kW economie normaal luxe 8kW Koper economie normaal luxe Koper Roestvrij Roestvrij kw economie normaal luxe 10 kw Koper economie normaal luxe Koper Roestvrij Roestvrij kw economie normaal luxe 12 kw Koper economie normaal luxe Koper Roestvrij Roestvrij stoptemp. per. verhoging Instelbereik: C Standaardwaarde: 55 C Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van het warmtapwater voor de verschillende comfortopties in menu 2.2 ook de stoptemperatuur voor periodieke verhogingen in menu Menu max. aanvoertemp. afgiftesysteem Instelbereik: C Standaardwaarde: 60 C Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor het afgiftesysteem. Indien de installatie meerdere afgiftesystemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale aanvoertemperaturen worden ingesteld voor ieder systeem. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 61

64 Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 C. Controleer de max. vloertemperatuur bij de leverancier van uw vloer. Menu max. versch. aanvoertemp. max. versch. compressor Instelbereik: 1 25 C Standaardwaarde: 10 C max. versch. bijverwarming Instelbereik: 1 24 C Standaardwaarde: 7 C Hier stelt u het maximale toegestane verschil in tussen de berekende en huidige aanvoertemperatuur tijdens de compressormodus of de bijverwarmingsmodus. max. versch. compressor Als de huidige aanvoertemperatuur afwijkt van de ingestelde waarde ten opzichte van de berekende aanvoertemperatuur, wordt de warmtepomp gedwongen om te stoppen, ongeacht het aantal graadminuten. Indien de berekende aanvoertemperatuur boven de berekende aanvoer met instelwaarde stijgt, wordt de waarde van graadminuten ingesteld op 0. De compressor stopt wanneer er slechts één verwarmingsvereiste is. max. versch. bijverwarming Als "addition wordt geselecteerd en geactiveerd in menu 4.2 en de huidige aanvoertemp. de berekende temperatuur overtreft met de ingestelde waarde, wordt de bijverwarming gedwongen om te stoppen. Menu alarmhandelingen Selecteer hier hoe u wilt dat de warmtepomp u waarschuwt dat er een alarm in het display wordt weergegeven. De verschillende alternatieven zijn dat de warmtepomp stopt met het produceren van warmtapwater (standaardinstelling) en/of de kamertemperatuur verlaagt. Als er geen alarmhandeling is geselecteerd, kan dit leiden tot een hoger energieverbruik bij een alarm. Menu ventilatorsnelheid uitlaatlucht (accessoire vereist) normaal en snelheid 1-4 Instelbereik: % Stel de snelheid voor de vijf verschillende te selecteren snelheden voor de ventilator hier in. Een te lage waarde kan de woning op lange termijn beschadigen. Menu bronpomp al.instelling min. T bron uit Instelbereik: C Standaardwaarde: -8 C max. bron in Instelbereik: C Standaardwaarde: 30 C min. T bron uit Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp het alarm voor lage temperatuur bij uitgaande bronvloeistof activeert. Als "automatische reset" geselecteerd is, wordt het alarm gereset wanneer de temperatuur is gestegen tot 1 C onder de instelwaarde. max. bron in Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp het alarm voor hoge temperatuur bij binnenkomende bronvloeistof activeert. Selecteer alarm geactiveerd" om het alarm te activeren. Menu bedrijfsmodus bronpomp bedr.modus Instelbereik: intermitterend, voortdurend, 10 dagen onafgebroken Standaardwaarde: intermitterend Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp in. intermitterend: De bronpomp start 20 seconden vóór en stopt tegelijk met de compressor. voortdurend: continu bedrijf. 10 dagen onafgebroken: Continu bedrijf gedurende 10 dagen. Daarna gaat de pomp naar de intermitterende stand. 62 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

65 TIP U kunt gebruik maken van 10 dagen onafgebroken" bij opstarten voor continue circulatie tijdens een opstarttijd, om zo het ontluchten van het systeem te vergemakkelijken. Menu Snelheid bronvloeistofpomp Snelheid bronvloeistofpomp Instelbereik: % Standaardwaarden: 50 % Stel hier de snelheid van de bronpomp in. Menu bedr.modus circulatiepomp bedr.modus Instelbereik: auto [auto], intermitterend, voortdurend Standaardwaarde: auto [auto] Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp verwarmingssysteem in. auto [auto]: De pomp van het verwarmingssysteem draait volgens de huidige bedrijfsmodus van F1245. intermitterend: De circulatiepomp van het verwarmingssysteem start 20 seconden vóór en stopt tegelijk met de compressor. voortdurend: continu bedrijf. Menu pompsnelheid CV-systeem warmtapwater / verwarming / zwembad / zuinig / cooling Instelbereik: % Fabrieksinstelling 5 kw: 35 % Fabrieksinstelling 6 kw: 40 % Fabriekinstelling 8 kw 55 % Fabrieksinstelling 8 kw koper/roestvrij staal: 40 % Fabriekinstelling 10 kw 70 % Fabrieksinstelling 10 kw koper/roestvrij staal: 55 % Fabriekinstelling 12 kw % Fabrieksinstelling 12 kw koper/roestvrij staal: 70 % Stel de snelheid in waarop de warmtepomp moet draaien in de huidige bedrijfsmodus. "warmtapwater" houdt in dat de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in de warmwaterstand staat. "verwarming" houdt in dat de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in de verwarmingsstand staat. "zwembad" houdt in dat de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in de zwembadverwarmingsstand staat. "zuinig" houdt in dat de circulatiepomp van het verwarmingssysteem de snelheid verlaagt, omdat de warmtepomp in de verwarmingsstand staat, maar geen compressor of elektrische bijverwarming nodig heeft. "cooling" houdt in dat de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in de koelstand staat. Menu interne elektrische bijverw. max connected el. add. Instelbereik: 7/ 9kW Standaardwaarden: 7 kw max. elektrisch vermogen Instelbereik: 0-9 kw Standaardwaarden: 6 kw zekeringgrootte Instelbereik: A Standaardwaarden: 16 A Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de interne elektrische bijverwarming in de F1245 en de zekeringgrootte voor de installatie. Hier kunt u ook controleren welke stroomsensor op welke inkomende fase van de woning is geïnstalleerd (vraagt om de installatie van stroomsensoren, zie pagina 23). Vink hiervoor "fasevolgorde ontdekken" aan en druk op de OK-knop. De resultaten van deze controles staan precies onder waar de controles zijn geactiveerd. Menu max geïnst verm (BBR) max geïnstalleerd verm. (alleen deze machine) Instelbereik: 0,000-30,000 kw Standaardwaarden: 15,000 kw Om aan bepaalde bouwvoorschriften te voldoen, kan de maximale vermogensafgifte van het apparaat worden vergrendeld. In dit menu kunt u, indien nodig, de waarde instellen die overeenkomt met de maximale netaansluiting van de warmtepomp voor verwarming, warmtapwater en koeling. Let op of er ook externe elektrische componenten zijn waarbij dit moet gebeuren. Nadat de waarde vergrendeld is, gaat er een afkoelperiode in van één week. Na deze periode moeten onderdelen van de machine worden vervangen om een hoger vermogen te krijgen. Gebruik deze instelling niet als bovenstaande bouwvoorschriften niet van toepassing zijn. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 63

66 Menu systeeminstellingen Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor de warmtepomp, bijv. welke accessoires er geïnstalleerd zijn. Er zijn twee manieren waarop aangesloten accessoires geactiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief markeren in de lijst of gebruik maken van de automatische functie "geïnstalleerde acc. zoeken". geïnstalleerde acc. zoeken Markeer geïnstalleerde acc. zoeken" en druk op de OKtoets om automatische aangesloten accessoires voor de F1245 te vinden. "niveausensor" worden niet automatisch gevonden, maar moeten met de hand worden aangevinkt. Voorzichtig! Vink alleen de optie externe (open) bronpomp aan als het accessoire AXC 40 moet worden gebruikt om de circulatiepomp te regelen. Menu instellingen accessoire De bedrijfsinstellingen voor accessoires die geïnstalleerd en geactiveerd zijn, worden verricht in de submenu's hiervoor. Menu FLM tijd tussen ontdooibeurten Instelbereik: 1 30 u Standaardwaarde: 10 u maanden t. filteralarms Instelbereik: 1 12 Standaardwaarde: 3 voortdurend pompbedr.: kiezen voor continu bedrijf van de circulatiepomp in de NIBE FLM. tijd tussen ontdooibeurten: stel de minimale tijd in die moet verstrijken tussen het ontdooien van de warmtewisselaar in de NIBE FLM. Als de afvoerventilatieluchtmodule in bedrijf is, wordt de warmtewisselaar gekoeld, zodat er ijs op wordt gevormd. Als er te veel ijs wordt gevormd, neemt de warmteoverdrachtscapaciteit van de warmtewisselaar af en moet er worden ontdooid. Bij ontdooien warmt de warmtewisselaar op, zodat het ijs smelt en wegloopt via de condens afvoerslang. maanden t. filteralarms: stel in hoeveel maanden er moeten verstrijken voordat de warmtepomp aangeeft dat het tijd is om het filter schoon te maken in de NIBE FLM. Maak het luchtfilter van de NIBE FLM regelmatig schoon. Het interval hangt af van de hoeveelheid stof in de ventilatielucht. Menu shuntgestuurde bijverw. start bijverwarming Instelbereik: GM Standaardwaarden: -400 GM minimale looptijd Instelbereik: 0 48 u Standaardwaarde: 12 u min. temp. Instelbereik: 5 90 C Standaardwaarde: 55 C mengklep versterker Instelbereik: 0,1 10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging Instelbereik: s Standaardwaarden: 30 s Stel hier de minimale looptijd en de minimale temperatuur in voor het starten van de externe bijverwarming met shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookte boiler. Voor de shunt kunt u de shuntversterking en de shuntwachttijd instellen. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Menu extra klimaatsysteem mengklep versterker Instelbereik: 0,1 10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging Instelbereik: s Standaardwaarden: 30 s Stel de shuntversterking en shuntwachttijd in voor de verschillende extra afgiftesystemen die zijn geïnstalleerd. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Menu sms Verricht hier de instellingen voor het accessoire SMS Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

67 Voeg de nummers toe van de mobiele telefoons die toegang hebben tot het wijzigen en ontvangen van statusinformatie van de warmtepomp. De mobiele nummers moeten een landcode bevatten, bijv. +46XXXXXXXX. Indien u bij een alarm een sms-bericht wilt ontvangen, vink dan het vakje rechts van het telefoonnummer aan. Voorzichtig! De opgegeven telefoonnummers moeten smsberichten kunnen ontvangen. Menu stapgestuurde bijverwarming start bijverwarming Instelbereik: GM Standaardwaarden: -400 GM verschil bijverw.stappen Instelbereik: GM Standaardwaarden: 100 GM max. stap Instelbereik (binaire stappen gedeactiveerd): 0 3 Instelbereik (binaire stappen geactiveerd): 0 7 Standaardwaarde: 3 Stel hier de stapgeregelde bijverwarming in. Een stapgeregelde bijverwarming is bijv. een externe elektrische ketel. Het is bijvoorbeeld mogelijk om als de bijverwarming is gestart het max. aantal toegestane stappen in te stellen alsook of binaire stappen wel of niet moeten worden gebruikt. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking. Menu in-/uitgangen software Hier kunt u selecteren op welke in-/uitgang van de ingangsprintplaat (AA3) de externe contactfunctie (pagina 23) moet worden aangesloten. Te selecteren ingangen op klemmenstrook AUX1-5 (AA3- X6:9-18) en uitgang AA3-X7 (op de ingangsprintplaat). Menu service fabriekinstelling Alle instellingen kunnen hier worden gereset (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. Voorzichtig! Bij het resetten wordt bij de volgende start van de warmtepomp de startgids weergegeven. Menu geforceerde regeling U kunt hier de verschillende componenten in de warmtepomp regelen. Menu startgids Wanneer de warmtepomp voor de eerste keer wordt gestart, opent de startgids ook automatisch. Hier kunt u deze handmatig starten. Zie voor meer informatie over de verschillende delen van de startgids pagina 28. Menu snelstart Van hieruit is het mogelijk om de compressor te starten. Er moet een warmtevraag of een warmtapwatervraag zijn om de compressor te starten. U kunt de compressor beter niet te vaak snelstarten gedurende een kort periode, want hierdoor kan de compressor en zijn nevenapparatuur beschadigen. Menu vloerdroogfunctie duur periode 1-3,5-7 Instelbereik: 0-30 dagen Standaardwaarde: 2 dagen temp. periode 1-3, 5-7 Instelbereik: C duur periode 4 Instelbereik: 0-30 dagen Standaardwaarde: 3 dagen temp. periode 4 Instelbereik: C Stel hier de functie drogen ondervloer in. U kunt maximaal zeven tijdsperioden instellen met verschillende, berekende aanvoertemperaturen. Als er minder dan zeven perioden worden gebruikt, moeten de resterende tijdsperioden worden ingesteld op 0 dagen. Vink het actieve venster aan om de functie drogen ondervloer te activeren. Een teller onderin laat het aantal dagen zien dat de functie actief is geweest. De functie telt net als bij normaal verwarmen gradenminuten, maar dan de voor de resp. periode ingestelde aanvoertemperaturen. Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's 65

68 Voorzichtig! Tijdens het drogen van de vloer draait de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in 100%, ongeacht de instelling in menu TIP Als bedrijfsstand "add. heat only" moet worden gebruikt, kiest u dit in menu 4.2. Voor een nog gelijkmatiger aanvoertemperatuur kan de bijverwarming eerder worden gestart door "bijverwarming starten" in de menu's in te stellen op -80. Als het instellen van de droogperioden van de ondervloer is gestopt, worden de menu's 4.2 en gereset naar de eerdere instellingen. Menu log met wijzigingen Hier kunt u eerdere wijzigingen in het regelsysteem aflezen. Datum, tijd en ID-nr. (uniek voor bepaalde instellingen) en de nieuwe ingestelde waarde worden aangegeven voor iedere wijziging. Voorzichtig! Het log met wijzigingen wordt opgeslagen bij herstarten en blijft ongewijzigd na fabrieksinstelling. 66 Hoofdstuk 8 Regeling - Menu's

69 9 Service Servicehandelingen Voorzichtig! Noodstand Service mag uitsluitend door ter zake kundig personeel worden verricht. Gebruik bij het vervangen van onderdelen van de F1245 uitsluitend vervangende onderdelen van NIBE. Voorzichtig! Schakelaar (SF1) mag niet in stand " "of" " worden gezet voordat de F1245 met water is gevuld. Anders kunnen de temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor of elektrische bijverwarming beschadigd raken. De noodstand wordt gebruikt bij bedrijfsstoringen en in samenhang met service. In deze stand wordt geen warm water aangemaakt. De noodstand wordt geactiveerd door de schakelaar (SF1) in te stellen op. Dit betekent het volgende: De statuslamp brandt geel. Het display brandt niet en de regelcomputer is niet aangesloten. De temperatuur bij de elektrische bijverwarming wordt geregeld door de thermostaat (FD1-BT30). Deze kan worden ingesteld op 35 of 45 C. De compressor en het bronsysteem zijn buiten werking en alleen de pomp van het afgifte systeem en de elektrische bijverwarming zijn geactiveerd. Het vermogen van de bijverwarming in de noodstand wordt ingesteld op de printplaat van de elektrische bijverwarming (AA1). Zie pagina 22 voor instructies. De boiler aftappen De boiler kan worden afgetapt met behulp van het hevelprincipe. Dit kan worden gedaan door een aftapafsluiter op de binnenkomende koudwaterleiding te monteren of door een slang in de koudwateraansluiting te stoppen. Aftappen van het afgiftesysteem U kunt het beste eerst het systeem aftappen als u onderhoud aan het klimaatsysteem wilt verrichten. Dit kunt u op verschillende manieren doen, afhankelijk van wat er moet gebeuren: Voorzichtig! Er kan wat warmtapwater uitkomen bij het aftappen van het verwarmingssysteem/afgiftesysteem. Gevaar voor brandwonden. Het verwarmingssysteem in de compressormodule aftappen Indien de circulatiepomp van het verwarmingssysteem bijvoorbeeld moet worden vervangen of de compressormodule onderhoud vereist, tapt u het verwarmingssysteem als volgt af: Hoofdstuk 9 Service 67

70 68 1. Sluit de afsluiter van het verwarmingssysteem (QM32). 2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof uit stromen. 3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter (QM32), die de warmtepomp met de compressor module verbindt, iets los te maken. Wanneer het verwarmingssysteem wordt afgetapt, kan de vereiste service worden uitgevoerd en/of kunnen er eventueel componenten worden vervangen. Het verwarmingssysteem in de warmtepomp aftappen Indien de warmtepomp service vereist, tapt u het verwarmingssysteem als volgt af: 1. Sluit de afsluiters buiten de warmtepomp voor het verwarmingssysteem (retour- en aanvoerleiding). 2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof uit stromen. 3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter, die het afgiftesysteem met de warmtepomp verbindt, iets los te maken (XL2). Wanneer het hele verwarmingssysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd. Aftappen van het gehele afgiftesysteem Indien het gehele afgiftesysteem moet worden afgetapt, kunt u dit als volgt doen: 1. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof uit stromen. 2. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. Dit doet u door de ontluchtingsschroef op de hoogste radiator in de woning los te schroeven. Als het afgiftesysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd. Het bronsysteem legen U kunt het beste eerst het bronsysteem aftappen voordat u service verricht. Dit kunt u op verschillende manieren doen, afhankelijk van er moet gebeuren: Hoofdstuk 9 Service Het bronsysteem in de compressor module aftappen Indien bijvoorbeeld de circulatiepomp van het bronsysteem moet worden vervangen of de compressor module onderhoud vereist, tapt u het bronsysteem af door: 1. De afsluiters naar bronsysteem (QM33) en (QM34) te sluiten. 2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM2) en de andere opening van de slang in een reservoir te plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoeveelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen. 3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter (QM33), die de warmtepomp met de compressor module verbindt, iets open te draaien. Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd. Het bronsysteem in de warmtepomp aftappen Indien de warmtepomp service vereist, tapt u het bronsysteem af door: 1. De afsluiter buiten de warmtepomp voor het bronsysteem te sluiten. 2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM2) en de andere opening van de slang in een reservoir te plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoeveelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen. 3. Lucht in het systeem te laten stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter, die het bronsysteem met de warmtepomp verbindt, iets los te maken (XL7). Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd. Starthulp voor de circulatiepomp (GP1) Voorzichtig! De starthulp voor de circulatiepomp van het verwarmingssysteem (GP1) is alleen van toepassing voor de F tot -12 kw. 1. Schakel de F1245 uit door de schakelaar (SF1) in te stellen op " ". 2. Open het servicepaneel. 3. Verwijder het paneel voor de compressor module. 4. Draai de ontluchtingsschroef (QM5) los met een schroevendraaier. Houd een doek over de kop van de schroevendraaier, aangezien er wat water naar buiten kan stromen. 5. Schuif een schroevendraaier in de opening en draai de pompmotor rond.

71 230V- 50Hz 2.5uF GRUNDFOS 1m(A) P,(W) HEJSAN PC;0017NIB DK IP 44 TF 110 Class H Max. 10bar 6. Draai de ontluchtingsschroef (QM5) in. 7. Start de F1245 door schakelaar (SF1) in te stellen op "" en controleer of de circulatiepomp werkt. Het is meestal eenvoudiger om de circulatiepomp te starten wanneer de F1245 in bedrijf is, met schakelaar (SF1) in stand " ". Indien de starthulp van de circulatiepomp moet worden uitgevoerd met de F1245 in bedrijf, moet u er rekening mee houden dat de schroevendraaier een flinke ruk kan maken als de pomp start. De compressor module verwijderen De compressor module kan worden verwijderd voor service en transport. De compressormodule kan eenvoudiger worden verwijderd indien deze eerst wordt afgetapt (zie pagina 67). Gewicht van de compressor module Luftningsskruv Type (kw) Gewicht (kg) Type UPS P/N: LEK De afbeelding is een voorbeeld van hoe een circulatiepomp er uit kan zien. Gegevens temperatuursensor Voorzichtig! Schakel de warmtepomp uit en schakel de spanning uit door de zekeringen uit te schakelen. Temperatuur ( C) Weerstand (kohm) 351,0 251,6 Spanning (VDC) 3,256 3,240 Verwijder het voorpaneel volgens de beschrijving op pagina ,5 133,8 99,22 74,32 56,20 3,218 3,189 3,150 3,105 3,047 1 Sluit de afsluiters (QM32), (QM33) en (QM34). Tap de koelmodule af volgens de instructies op pagina ,89 2, ,02 2, ,61 2, ,02 2, ,77 2, , ,045 6,514 5,306 2,399 2,245 2,083 1,916 1,752 2 Trek de vergrendelingen eraf. 45 4,348 1, ,583 1, ,968 1, ,467 1, ,068 1,739 1,007 0,891 LEK 75 1,469 0, ,246 0, ,061 0, ,908 0,779 0,672 0,533 0,469 0,414 3 Ontkoppel de leidingaansluiting bij de leidingkoppeling (WP4). Hoofdstuk 9 Service 69

72 LEK LEK 4 Verwijder de twee schroeven. 9 Trek de compressor module voorzichtig uit de warmtepomp. LEK 5 Verwijder de aansluitingen van de basiskaart (AA2) met behulp van een schroevendraaier Ontkoppel de connectoren (A) en (B) van de onderkant van de basiskaartbehuizing. Ontkoppel de connector (C) van de printplaat van de elektrische bijverwarming (AA1) met behulp van een schroevendraaier. Ontkoppel de connector (D) van de gezamenlijke printplaat (AA100). TIP De compressor module wordt in omgekeerde volgorde geïnstalleerd. Voorzichtig! Bij herinstalleren moeten de bijgeleverde O-ringen de aanwezige O-ringen bij de verbindingen met de warmtepomp (zie afbeelding) vervangen. 70 Hoofdstuk 9 Service

73 LEK USB-service-uitgang Menu software updaten Hier kunt u de software in de F1245 updaten. F1245 is voorzien van een USB-aansluiting in de displayeenheid. Deze USB-aansluiting kan worden gebruikt voor het aansluiten van een USB-geheugen voor het updaten van de software, het opslaan van gelogde informatie en het verwerken van de instellingen in de F1245. BINNENKLIMAAT WARMTAPWATER Voorzichtig! De volgende functies werken alleen als het USBgeheugen bestanden bevat met software voor de F1245 van NIBE. Het gegevensvak bovenaan op het display toont informatie (altijd in het Engels) over de meest waarschijnlijke update die de updatesoftware uit het USB-geheugen heeft geselecteerd. Deze informatie geeft aan voor welk product de software is bedoeld, wat de software versie is plus algemene informatie daarover. Als u een ander bestand wilt selecteren dan het geselecteerde bestand, kunt u het juiste bestand selecteren door "kies een ander bestand". start met updaten WARMTEPOMP USB INFO Selecteer start met updaten" als u de update wilt starten. U wordt gevraagd of u zeker weet dat u de software wilt updaten. Antwoord "ja" om door te gaan of "nee" om ongedaan te maken. Als u "ja" hebt geantwoord op de vorige vraag, start de update en kunt u de voortgang van de update volgen op het display. Als de update klaar is, wordt de F1245 opnieuw opgestart. Wanneer een USB-geheugen wordt aangesloten, verschijnt er een nieuw menu (menu 7) op het display. Voorzichtig! Bij een software-update worden de menu-instellingen in de F1245 niet gereset. Voorzichtig! Als de update wordt onderbroken voordat deze is afgerond (bijvoorbeeld door stroomonderbreking enz.), kan de software worden gereset naar de vorige versie als tijdens het opstarten de OKknop ingedrukt wordt gehouden totdat de groene lamp gaat branden (duurt ca. 10 seconden). Hoofdstuk 9 Service 71

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Boiler IHB NL 1426-1 331092 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Alternatieve installatie 10 Veiligheidsinformatie 2 5 Elektrische installatie 11 2 Bezorging en verwerking

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1013-1 031353 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1027-2 031685 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur LEK Handleiding voor installateur Boiler IHB NL 1036-2 031293 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 5 Transport 5 Montage 5 Geleverde componenten 5

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1013-1 031355 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur VPD 150, 300

Handleiding voor installateur VPD 150, 300 Handleiding voor installateur Boiler IHB NL 1545-3 331092 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 3 5 Elektrische installatie 11 Veiligheidsinformatie 3 Sensoren 11 2 Bezorging en verwerking 6 6 Inbedrijfstelling

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1336-1 231539 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 31. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1110-2 431092 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 40. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1343-2 231629 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 35. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1343-2 231812 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 34. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

ETS 12 / 121 Elektrische bijverwarming

ETS 12 / 121 Elektrische bijverwarming MAV NL 0525-1XA R GEBRUIKSAANWIJZING Elektrische bijverwarming Algemeen Warmtepompen zijn er gewoonlijk niet op berekend om in de hele warmtevermogensbehoefte te kunnen voorzien. Tijdens koude dagen is

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1251-3 431056 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 32. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1547-3 331174 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC

Handleiding voor installateur NIBE F1255PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1748-5 331174 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1245PC

Handleiding voor installateur NIBE F1245PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1602-1 331529 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1430-2 231573 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 32. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1343-2 231691 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 33. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1442-2 331174 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/onged maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1430-1 331174 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 32. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1548-4 231539 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1245

Handleiding voor installateur NIBE F1245 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16021 331496 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1145

Handleiding voor installateur NIBE F1145 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16021 331518 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1430-1 331164 Een gedetailleerde leg van de toetsfuncties vindt u op pagina 30. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1551-1 331305 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1155PC

Handleiding voor installateur NIBE F1155PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1644-4 331164 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1314-3 231293 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 6 Transport 6 Montage 7 Geleverde componenten

Nadere informatie

Handleiding voor installateur VPB/VPBS

Handleiding voor installateur VPB/VPBS Handleiding voor installateur Boiler LEK IHB NL 1544-5 031293 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 3 5 Elektrische installatie 15 Veiligheidsinformatie 3 Sensoren 15 2 Bezorging en verwerking Transport

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp IHB NL 1602-1 331535 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1155

Handleiding voor installateur NIBE F1155 Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp IHB NL 1548-4 231573 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1214-1 031847 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 6 Transport 6 Montage 6 Geleverde componenten

Nadere informatie

Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement

Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement Aan de totstandkoming van deze opstartgids is de uiterste zorg besteed.

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 310

Handleiding voor installateur NIBE VVM 310 Handleiding voor installateur EMK Binnenmodule APH IHB NL 1524-2 231179 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 1447-1 331408 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1524-4 431227 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1245

Handleiding voor installateur NIBE F1245 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16432 331496 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16443 331305 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Aard-warmtepomp LEK IHB NL 1521-1 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Symbolen Keurmerk 2 2 2 Afgiftesysteem Boiler Aansluitopties 18 18 19 Veiligheidsmaatregelen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1243-1 431227 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 26. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur SMO 40

Handleiding voor installateur SMO 40 Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 1624-3 331408 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC

Handleiding voor installateur NIBE F1145PC Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp IHB NL 16432 331535 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500

Handleiding voor installateur NIBE VVM 500 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1613-5 431227 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1255

Handleiding voor installateur NIBE F1255 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 17454 331305 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur SMO 40

Handleiding voor installateur SMO 40 Handleiding voor installateur Regelmodule LEK IHB NL 1546-2 331408 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1428-1 231349 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 35. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 447-33407 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

INSTALLATION INSTRUCTIONS PASSIVE COOLING MODULE PKM 05 MONTAGEANLEITUNG MODUL FÜR PASSIVES KÜHLEN PKM 05

INSTALLATION INSTRUCTIONS PASSIVE COOLING MODULE PKM 05 MONTAGEANLEITUNG MODUL FÜR PASSIVES KÜHLEN PKM 05 MAV 0751-3 031159 SE GB DE MONTERINGSANVISNING PASSIV KYLMODUL INSTALLATION INSTRUCTIONS PASSIVE COOLING MODULE MONTAGEAEITUNG MODUL FÜR PASSIVES KÜHLEN MONTAGEHANDLEIDING PASSIEVE KOELMODULE MONTAGEHANDLEIDING

Nadere informatie

Binnenmodule NIBE VVM 500

Binnenmodule NIBE VVM 500 IHB NL 1834-8 431227 HANDLEIDING VOOR INSTALLATEUR Binnenmodule Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F1145

Gebruikershandleiding NIBE F1145 Gebruikershandleiding Aard-warmtepomp LEK AHB NL 1013-1 031352 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 10. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften.

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. LEGENDA 114 (PC) / (PC), / oktober 010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. 1 Buitenvoeler (BT1) op klemmenstrook AA3-X, klem 1 en Ruimtesensor (RTS40) op klemmenstrook AA3 X, klem

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F () / F145 (), bijlage bij de schema s. 1. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

1245 / Schema's

1245 / Schema's 1245 / 1255 - Schema's 12-001 Bodem 12-002 Bodem - serie 12-003 Bodem - parallel 12-004 Bodem - parallel - cvketel 12-005 Bodem - parallel - combiketel 12-006 Bodem - parallel -ketel+boiler 12-007 12-008

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1524-3 231349 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/onged maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1155

Handleiding voor installateur NIBE F1155 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp IHB NL 17464 331351 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/gedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur SMO 20

Handleiding voor installateur SMO 20 Handleiding voor installateur Regelmodule IHB NL 546-2 33407 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2026

Gebruikershandleiding NIBE F2026 Gebruikershandleiding Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1248-1 231005 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Installatiegegevens 2 Veiligheidsinformatie 4 Serienummer 5 Contactgegevens 6 F2026 - Een

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F130. Warmtapwaterwarmtepomp

Gebruikershandleiding NIBE F130. Warmtapwaterwarmtepomp LEK Gebruikershandleiding Warmtapwaterwarmtepomp UHB NL 1434-1 231987 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 10. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

1245PC / 1255PC - Schema's

1245PC / 1255PC - Schema's 1245 / 1255 - Schema's 12-001 Bodem Soms kan het schema dat u nodig heeft een combinatie zijn van 2 12-002 Bodem - serie of meer schema's uit deze serie. 12-003 Bodem - parallel (Er zijn veel combinaties

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding LEK LEK LEK Gebruikershandleiding 8, 12, 16 kw Lucht/water-warmtepomp UHB NL 1512-1 231039 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Serienummer Contactgegevens

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F1145

Gebruikershandleiding NIBE F1145 Gebruikershandleiding Aard-warmtepomp LEK UHB NL 1336-1 231690 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 11. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Inbedrijfstelling van de installatie

Inbedrijfstelling van de installatie Inbedrijfstelling van de installatie excellence in hot water INHOUD. Zonnecircuit.............................. 2. Inbedrijfstelling............................. 3 3. Oplossen van eventuele pannes..............

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding Bedieningshandleiding Aard-warmtepomp LEK OHB NL 1237-1 231292 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 6. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften.

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. LEGENDA 1145 () / (), / oktober 010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. 1 Buitenvoeler (BT1) op klemmenstrook AA3-X6, klem 1 en Ruimtesensor (RTS40) op klemmenstrook AA3 X6, klem

Nadere informatie

Verzamelblad E-aansluitingen SMO 40 met 2040

Verzamelblad E-aansluitingen SMO 40 met 2040 LEK L N 0 PE L N 0 PE PE PE -X -X L N -X0 9 -X -X 0 9 0 9 -X9 L N 0 PE Automatische zekering AA - X klemmenstrook AA Accessoirekaart Klemmenstrook X AA-X AA in 00 buiten unit Verzamelblad E-aansluitingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320

Handleiding voor installateur NIBE VVM 320 Handleiding voor installateur Binnenmodule APH IHB NL 1613-4 231349 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/onged maken/afslen) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Aandachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355

Aandachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355 andachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355 1. Ontwerp, installeren en beheer van grondgebonden warmtepompen is onderhevig aan de BL 6000-21 2. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1345

Handleiding voor installateur NIBE F1345 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 16064 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Symbolen Keurmerk 3 3 3 Afgiftesysteem Boiler Aansluitopties 18 18 19 Veiligheidsmaatregelen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1345

Handleiding voor installateur NIBE F1345 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp IHB NL 16495 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 4 Bedradingsschema, 3x400V 24 60 55 Symbolen Keurmerk 4 4 Index 66 Veiligheidsmaatregelen Serienummer

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F1345

Handleiding voor installateur NIBE F1345 Handleiding voor installateur Aardwarmtepomp LEK IHB NL 15473 331038 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Symbolen Keurmerk 3 3 3 Afgiftesysteem Boiler Aansluitopties 18 18 19 Veiligheidsmaatregelen

Nadere informatie

1145 / PC- Schema's

1145 / PC- Schema's 1145 / 1155 - - Schema's 11-001 Bodem Soms kan het schema dat u nodig heeft een combinatie zijn van 2 11-002 Bodem - serie of meer schema's uit deze serie. 11-003 Bodem - parallel (Er zijn veel combinaties

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F (PC) / F14 (PC), bijlage bij de schema s. 1. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0 Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding Type 3.0 April 2015 INHOUDSOPGAVE 1 Introductie 1 2 Bediening binnenunit 2 3 Thermostaat instellen 3 3.1 Instelling controleren 3 3.2 Koelen of verwarmen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1243-1 431244 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 12. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Espace bedrade regeling (230 volt)

Espace bedrade regeling (230 volt) Espace bedrade regeling (230 volt) Installatiehandleiding klokthermostaat. Espace klokthermostaat De fraai vormgegeven thermostaat is eenvoudig te bedienen met slechts vier toetsen en is standaard reeds

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Warmwater circulatie-unit O DVU 3 kw 230 V INHOUDSOPGAVE Voorwoord pag. 4 Inleiding pag. 5 Technische specificaties pag. 5 Veiligheidsvoorzieningen en instructies pag. 6 Werking van

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Warmtapwaterwarmtepomp IHB NL 1434-1 231986 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 21. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse

Nadere informatie

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

Quick Guide Artel Mono Block schema 1 Quick Guide Artel Mono Block schema 1 RR Trading 1 van 13 Schema 1 Rev. 03 Inhoud opgave 1. Algemene aandachtspunten... 2 2. Opstelling ruimte... 2 3. Schema 1 verwarmen/koelen... 4 4. Aansluiten Mono

Nadere informatie

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT Technische gegevens: Spanning: 230-240VAC + aarde Frequentie: 50-60Hz Weerstandsbelasting: 16A (3600W-230VAC) Inductieve belasting: 1A IP Waarde: IP21 Aanpassing:

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F1145

Gebruikershandleiding NIBE F1145 Gebruikershandleiding Aard-warmtepomp LEK AHB NL 1020-1 031652 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 10. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

Handleiding voor installateur NIBE F370

Handleiding voor installateur NIBE F370 Handleiding voor installateur Ventilatieluchtwarmtepomp LEK IHB NL 1722-1 431426 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding EXCLUSIV COMPACT THERMOSTAAT Dit product heeft de volgende eigenschappen: 1) Regeling van de verwarming 2) Eenvoudig te programmeren 3) Twee programma's: programma ingesteld af fabriek

Nadere informatie

ONDERHOUDSHANDLEIDING

ONDERHOUDSHANDLEIDING ONDERHOUDSHANDLEIDING Danfoss warmtepomp DHP-R Eco VUIFK110 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie... 4 1.1 Veiligheidsvoorzorgen...4 1.2 Bescherming...4 2 Informatie over uw warmtepomp... 5 2.1 Productbeschrijving...5

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F (PC) / F (PC), bijlage bij de schema s.. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

TNG-serie warmtepomp Gebruikershandleiding

TNG-serie warmtepomp Gebruikershandleiding TNG-serie warmtepomp Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TNG-serie warmtepompen Inhoud Inleiding... 3 Veiligheid... 4 Algemeen... 4 Koudemiddel... 5 Bediening... 6 Overzicht van de Siemens thermostaat...

Nadere informatie

Lucht/water-warmtepomp F2040 6, 8, 12, 16

Lucht/water-warmtepomp F2040 6, 8, 12, 16 UHB NL 1829-3 231039 GEBRUIKERSHANDLEIDING Lucht/water-warmtepomp 6, 8, 12, 16 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Symbolen Keurmerk Serienummer Een uitstekende

Nadere informatie

Handleiding voor installateur METROAIR S20

Handleiding voor installateur METROAIR S20 Handleiding voor installateur METROAIR Regelmodule 08:960-72 IHB GB 344-3 23758 Snelgids Navigatie Toets OK (bevestigen/selecteren) Toets Terug (terug/ongedaan maken/afsluiten) Selectieknop (verplaatsen/verhogen/verlagen)

Nadere informatie

Handleiding voor installateur

Handleiding voor installateur Handleiding voor installateur Lucht/water-warmtepomp LEK IHB NL 1248-1 231006 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Veiligheidsinformatie 2 2 Bezorging en verwerking 5 Transport en opslag 5 Montage

Nadere informatie

handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V

handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V NL 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING De Master aansluitmodule -RF is speciaal ontworpen voor de bediening van uw vloerverwarmings-/ koelingssysteem. De module

Nadere informatie

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden MYSON Kickspace 500, 600 & 800 Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden 1 INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMENE INFORMATIE 3 2. ONTWERP CV INSTALLATIE

Nadere informatie

T6590B1000 FANCOIL REGELAAR KENMERKEN TOEPASSINGEN PRODUCT GEGEVENS

T6590B1000 FANCOIL REGELAAR KENMERKEN TOEPASSINGEN PRODUCT GEGEVENS T6590B1000 FANCOIL REGELAAR PRODUCT GEGEVENS KENMERKEN TOEPASSINGEN De T6590B1000 ruimteregelaar is ontworpen om de regelafsluiters, ventilator en extra elektrische in fancoil systemen te regelen. Een

Nadere informatie

TOEPASSING. TECHNISCHE HANDLEIDING AsBN

TOEPASSING. TECHNISCHE HANDLEIDING AsBN TECHNISCHE HANDLEIDING AsBN 1. Externe behuizing 2. Montage plaat 3. Bevestigingsplaat 4. LED display 5. Controle paneel 6. Connectie ruimte thermostaat 7. Verwarmingsvat 8. Isolatie verwarmingsvat 9.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500

Gebruikershandleiding NIBE VVM 500 Gebruikershandleiding Binnenmodule APH UHB NL 1349-2 431244 Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 13. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen

Nadere informatie

1245 PC / 1255 PC- Schema s

1245 PC / 1255 PC- Schema s 1245 / 1255 - Schema s Overzicht Aandachtspunten Leidingdiameters Buffer-inhoud Buffer-mogelijkheden Legenda 12-001 Bodem 12-002 Bodem - serie 12-003 Bodem - parallel 12-004 Bodem - parallel - cvketel

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20

Gebruikershandleiding NIBE F2120 8, 12, 16, 20 Gebruikershandleiding 8, 12, 16, 20 Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1631-2 331403 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Installatiegegevens Veiligheidsinformatie Contactgegevens F2120 Een uitstekende

Nadere informatie

Installatie instructie

Installatie instructie LUXUS Electronic (KDE, KDE2) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER Installatie instructie Rev. 1808GG Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheidsinstructies.. 2 Installatie/ montage. 4 Ontluchten 5 Configuratie..

Nadere informatie

Nefit Economy cv-boilers

Nefit Economy cv-boilers Nefit houdt Nederland warm Installatie-instructie Nefit Economy cv-boilers INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN 1-1 2. INSTALLEREN 2-1 2.1 Voorschriften 2-1 2.1.1 Algemene voorschriften 2-1 2.1.2 Voorschriften fabrikant

Nadere informatie

Elektrische installatie instructie

Elektrische installatie instructie Elektrische installatie instructie Danfoss warmtepompen DHP-A DHP-A Inhoudsopgave DHP-A 6, 400V 3N...4 7 DHP-A 8, 400V 3N... 8 11 DHP-A 10, 400V 3N...12 15 DHP-A 12, 400V 3N...16 19 DHP-A Opti 6, 400V

Nadere informatie

1145 / 1155 PC- Schema s

1145 / 1155 PC- Schema s 1145 / 1155 - Schema s Overzicht Aandachtspunten Leidingdiameters Buffer-inhoud Buffer-mogelijkheden Legenda 11-001 Bodem 11-002 Bodem - serie 11-003 Bodem - parallel 11-004 Bodem - parallel - cvketel

Nadere informatie

Gebruikershandleiding NIBE F2300

Gebruikershandleiding NIBE F2300 Gebruikershandleiding Lucht/water-warmtepomp LEK UHB NL 1248-1 031765 Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie 2 Installatiegegevens 2 Veiligheidsinformatie 4 Veiligheidsmaatregelen 5 Serienummer 7 Contactgegevens

Nadere informatie

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010 - 1 -

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010 - 1 - aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010-1 - AANVULLENDE HANDLEIDING AQUA PLUS Deze handleiding is uitsluitend ter aanvulling van de handleiding van de Altech Eclips (papieren of DVD

Nadere informatie